GN GR 20131212 - Gemeente Brecht · 2014-01-23 · 4 Van Akeleyen C., Van Assche P., de Hoog K.: 3...

1

Zitting van de gemeenteraad donderdag 12 december 2013. Aanwezig : Aerts L. - Burgemeester-Voorzitter De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J. - Schepenen Meeusen V., Nicolaï L., Van Akeleyen C., Van Assche P., Vochten M., Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Bresseleers M., Van Looveren K., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S., De Groof E., de Hoog K., Vandekeere T., Smouts L. - Raadsleden Van Dyck A. - Voorzitter OCMW Wouters J. - Secretaris Verontschuldigd : Openbare zitting : 01 Verslag voorgaande zitting Burgemeester – Voorzitter L. Aerts stelt dat volgende aanvullende punten aan

de agenda van de gemeenteraad werden toegevoegd: - Voorstel blikvangers - P. Van Assche - Voorstel [email protected] - P. Van Assche

- Voorstel inlichting alle raadsleden mbt info-vergaderingen ivm openbare werken - P. Van Assche

- Motie E19 geen spitsstroken maar 2X3 volwaardige rijstroken - P. Van Assche

- Motie Abdijlaan tussen Boudewijnstraat en WEstmallebaan 50 km/uur - P. Van Assche

- Motie frequentie treinen NMBS – P. Van Assche - Interpellatie huisbrand Jos Nuytsdreef – M. Michiels - Interpellatie ANPR-en beveiligingscamera’s, trajectcontrole - P. Van

Assche - Interpellatie samenwerking PZ Voorkempen met PZ Grens - P. Van

Assche - Interpellatie woninginbraken stijgen uit boven de capaciteit van de

politie - P. Van Assche - Interpellatie werking gemeenteraad en website Brecht.be P. Van

Assche - Interpellatie belastingreglement op sluikstorten – business case - P.

Van Assche - Vraag responsabiliseringsbijdrage RSZPPO – P. Van Assche - Vraag AED toestellen - P. Van Assche - Vraag fysieke test voor brandweerlieden- P. Van Assche - Vraag ontmoetingscentrum Sint Lenaarts - P. Van Assche - Vraag puntje varia aan het einde van de gemeenteraad - P. Van

Assche

Het verslag van de voorgaande zitting van de gemeenteraad ligt acht dagen voor de huidige zitting ter inzage van de gemeenteraadsleden. Raadslid B. Bellens merkt op dat op bladzijde 78 in punt 40 zijn naam foutief vermeld staat. Er werd Bels in plaats van Bellens geschreven. Raadslid P. Van Assche refereert naar de gemeenteraad in Kortrijk. Men streamt er de raad naar het net, maar blijkbaar kan dit in Brecht nog niet. Er wordt toelating verleend tot visuele opname van de raad. Gelet op het gemeentedecreet;

2

BESLUIT : Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J. , Meeusen V., Nicolaï L., Vochten M., Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Bresseleers M., Van Looveren K., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S., De Groof E., Vandekeere T., Smouts L.: 26 stemmen voor Van Akeleyen C., Van Assche P., de Hoog K.: 3 stemmen tegen Art. 1 : Het verslag van de voorgaande zitting dat acht dagen voor de huidige zitting ter inzage van de gemeenteraadsleden heeft gelegen wordt door de gemeenteraad goedgekeurd.

02 Kennisgeving agenda ocmw -raad d.d. 26.11.2013 Gelet op het decreet van 29.06.2012 tot wijziging van het decreet van 19

december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op artikel 9 van dit wijzigingsdecreet waarin bepaald wordt dat artikel 31 als volgt gewijzigd wordt: ‘In artikel 31 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt tussen de zinsnede "bezorgd" en de woorden "In spoedeisende gevallen" de zin "De agenda, behoudens de punten die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of hun onderhoudsplichtigen, wordt onder dezelfde voorwaarden meegedeeld aan de burgemeester en aan de gemeenteraad. " ingevoegd’; Gelet op de dagorde van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 26.11.2013 Agendapunten van de openbare zitting: - Goedkeuring van het verslag van de openbare vergadering van 15.10.2013 - Kennisname van de inkomende briefwisseling - Kennisname van de verslagen van het vast bureau d.d. 8.10 en 22.10.2013 - Statutenwijziging Cipal - Aanwijzing en de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger van het OCMW op de buitengewone algemene vergadering van de dienstverlenende vereniging CIPAL van 13 december 2013 - Benoeming van een vertegenwoordiger van het OCMW voor de buitengewone algemene vergaderingen van Igean Dienstverlening van woensdag 18 december 2013 - Vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger van het OCMW over de agendapunten van de buitengewone algemene vergaderingen van Igean Dienstverlening van woensdag 18 december 2013 - Benoeming van een vertegenwoordiger van het OCMW voor de buitengewone algemene vergaderingen van Igean Milieu en Veiligheid van woensdag 18 december 2013 - Vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger van het OCMW over de agendapunten van de buitengewone algemene vergaderingen van Igean Milieu en veiligheid van woensdag 18 december 2013 - Reglement toekenning eretitels - Indexering dagprijs serviceflats Het Sluisken - Indexering dagprijs serviceflats ’t Zand - Goedkeuring lastvoorwaarden voor levering van warme maaltijden aan huis - Kennisname goedkeuringsbesluit jaarrekening 2012 van de Vlaamse overheid - Verlenen van een kwijting aan de ontvanger betreffende de jaarrekening 2012 - Gunning van de belegging van de subsidie van de Vlaamse overheid voor de serviceflats ’t Zand

3

- Goedkeuring meerjarenplan 2014-2019 Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een gepaste toelichting wordt verstrekt door burgemeester Luc Aerts. Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Art. 1 : Kennis wordt genomen van de agenda van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 26.11.2013.

03 Aanpassen rechtspositieregeling van het gemeenteper soneel Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 23.11.2012 tot wijziging

van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling van het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en bijhorend verslag; Gelet op het feit dat voornoemd wijzigingsbesluit tot stand kwam met betrokkenheid van de werkgeversorganisaties en de vakorganisaties in het comité C in het kader van de door de Vlaamse Regering, vakbonden en werkgeversorganisatie goedgekeurde samenwerkingsovereenkomst van 29 februari 2008 over de voorbereidingen van de werkzaamheden binnen het Comité C; Gelet op het Ministerieel Besluit van 19.02.2013 ( BS 04.03.2013) tot vaststelling van de lijst van erkende diploma’s of getuigschriften per niveau ter uitvoering van art. 11, par. 2, tweede lid, van het BVR 07.12.2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling van het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het ziekteverzuimbeleid binnen het gemeentebestuur van Brecht; Gelet op het ingevoerde competentiemanagement bij het gemeentebestuur van Brecht waardoor examenprogramma’s per functie zullen worden vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen op voorstel van de examencommissie en afgestemd op het gevraagde profiel; Gelet op een klein aantal inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd op basis van ervaringen uit het werkveld of in functie van verduidelijking; Gelet op de besprekingen in het college van burgemeester en schepenen op 18 november 2013; Gelet op het advies van het MAT op 19 november 2013; Gelet op het protocol van akkoord van het onderhandelingscomité met de vakbonden op 29 november 2013; Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een passende toelichting wordt verstrekt door raadslid W. Van Puymbroeck. Er werden een aantal wijzigingen doorgevoerd op basis van ervaringen uit het werkveld of in functie van verduidelijking. Het wijzigingsbesluit van de Vlaamse Regering d.d. 23.11.2012 kwam tot stand met betrokkenheid van de werkgeversorganisaties en de vakorganisaties in het comité C. Raadslid P. Van Assche stelt dat het inschakelen van externe selectiebureaus niet gepast is omwille van financiële redenen; Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT: Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J. , Meeusen V., Nicolaï L., Vochten M., Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Bresseleers M., Van Looveren K., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S., De Groof E., Vandekeere T., Smouts L.: 26 stemmen voor

4

Van Akeleyen C., Van Assche P., de Hoog K.: 3 onthoudingen Art.1. De tekst rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel wordt aangepast als volgt en hebben uitwerking vanaf 01.01.2014 met uitzondering van die artikels die verplicht uitwerking hebben vanaf 01.02.2013 ingevolgde Besluit Vlaamse regering d.d. 23.11.2012 Art. 7 . Naast het beantwoorden aan de voorwaarden in artikel 6, moeten de kandidaten ook: 1° voor de functies in de basisgraden van niveau A, B en C : voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor het niveau waarin de functie gesitueerd is; 2° voor de functies in de hogere rangen van niveau A, B en C :

a) voldoen aan de diplomavereiste, vermeld in punt 1°; b) minstens 2 jaar relevante beroepservaring hebben;

Alleen de diploma’s die per niveau vermeld worden in bijlage I van BVR en de buitenlandse diploma’s die daarmee gelijkgesteld werden, komen bij aanwerving in aanmerking.

De lijst van erkende diploma’s of getuigschriften per niveau wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, vastgesteld. Alleen de erkende diploma’s of getuigschriften op die lijst komen in aanmerking (bijlage I)

De aanstellende overheid kan aanvullende aanwervingsvoorwaarden vaststellen. Art. 9. In uitzonderlijke gevallen kan de aanstellende overheid bij de vacantverklaring van een betrekking van niveau A, B of C, indien diploma vereist, beslissen om de diplomavereiste die als regel geldt voor dat niveau te schrappen. Die schrapping kan, op voorwaarde dat: 1° de functie noch op basis van de functiebeschrijving, noch krachtens een reglementering van de hogere overheid een specifiek diploma vergt, en het algemene capaciteitsniveau en het potentieel van de kandidaten belangrijker zijn dan een diploma; 2° het wegvallen van de diplomavereiste gecompenseerd wordt door een vereiste inzake relevante beroepservaring; 3° de kandidaten slagen voor een specifieke selectieprocedure die naast een of meer functiegerichte competentietests ook een niveau- of capaciteitstest bevat. Voor de niveau- of capaciteitstest wordt de selectie door een erkend extern selectiebureau uitgevoerd. De beslissing om geen diplomavereiste op te leggen, moet steunen op objectieve criteria, als: a) gegevens van de regionale overheid over schaarste op de arbeidsmarkt om bepaalde betrekkingen te vervullen; b) cijfergegevens die de ondervertegenwoordiging in de plaatselijke tewerkstelling aantonen van bepaalde, in de tewerkstellingsmaatregelen van de hogere overheden genoemde kansengroepen in relatie tot regionale indicatoren over de aanwezigheid van die kansengroepen in de werkloosheid; c) bepaalde functiespecifieke criteria. In afwijking van artikel 7, 1° en 2°,a) kan de aanstellende overheid bij de vacantverklaring van de functie beslissen om kandidaten die niet beantwoorden aan de diplomavereisten, in aanmerking te laten komen voor de aanwerving. Die afwijking van de diplomavereiste is uitzonderlijk en op grond van vooraf vastgestelde, objectieve criteria, mogelijk als de functie noch op basis van de functiebeschrijving, noch krachtens een reglementering van de hogere overheid een diploma vergt. Voor de toepassing van het eerste lid komt een kandidaat die niet over het vereiste diploma beschikt, in aanmerking als hij, ofwel: 1° voldoet aan een vereiste inzake relevante beroepservaring en slaagt voor een niveau- of capaciteitstest; 2° beschikt over een op de functie afgestemd ervaringsbewijs, uitgereikt

5

overeenkomstig de Vlaamse regelgeving over de titels van beroepsbekwaamheid; 3° beschikt over een op de functie afgestemd attest van een beroepsopleiding die hij gevolgd heeft bij een door de Vlaamse Regering erkende instelling voor beroepsopleiding. Art. 21. §1. Binnen de grenzen van de algemene bepalingen in afdeling I, bepaalt het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad voor betrekkingen bestemd voor leden van het managementteam : 1° de selectiecriteria; 2° de keuze van de selectietechniek(en); 3° het verloop van de selectie, met inbegrip van de timing; 4° het minimale resultaat om als geslaagd beschouwd te worden bij de afsluiting van de selectieprocedure en, in voorkomend geval, het minimale resultaat om toegelaten te worden tot een volgende stap in de selectieprocedure; §2. Als het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad voor betrekkingen bestemd voor leden van het managementteam kiest voor een combinatie van de aanwervingsprocedure en de bevorderingsprocedure en de gelijktijdige toepassing daarvan, worden de externe en de interne kandidaten onderworpen aan dezelfde selectieproeven. Eventuele schriftelijke kennisproeven met dezelfde inhoud worden op hetzelfde tijdstip afgenomen. Voor de toepassing van artikel 9,3° behelst de selectieprocedure, naast een of meer functiegerichte competentietests, ook een niveau- of capaciteitstest, die onderzoekt of de kandidaten in staat zijn te functioneren op het niveau waarin de functie is gesitueerd. De kandidaten moeten zowel voor de niveau- of capaciteitstest als voor de functiegerichte competentietest(s) slagen. De niveau- of capaciteitstest, vermeld in artikel 9, tweede lid, 1°, onderzoekt of de kandidaat in staat is te functioneren op het niveau waarin de functie is gesitueerd. De kandidaat die een attest of getuigschrift voorlegt waaruit blijkt dat hij voor dezelfde of voor een vergelijkbare functie bij dezelfde of bij een andere overheid al eerder geslaagd is voor een niveau- of capaciteitstest als vermeld in het tweede lid, behoudt het gunstige resultaat daarvan en wordt vrijgesteld van een nieuwe deelname aan een niveau- of capaciteitstest. Deze vrijstelling wordt beperkt tot 3 jaar vanaf datum van verslag van voornoemde test. In afwijking van artikel 15 §1, kunnen selecties geheel of gedeeltelijk uitbesteed worden aan een extern selectiebureau. Het selectiebureau voert in dit geval de selectie uit in overeenstemming met de rechtspositieregeling en met de specifieke opdracht van het bestuur. Art. 34. Ten minste 2% van het totale aantal betrekkingen binnen het bestuur, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, bestaat uit personen met een arbeidshandicap die aan een van de volgende voorwaarden voldoen: 1° ze zijn ingeschreven bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, voorheen het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap; 2° ze zijn erkend door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding als personen met een handicap; 3° ze komen in aanmerking voor een inkomensvervangende tegemoetkoming of voor een integratietegemoetkoming, die verstrekt wordt aan personen met een handicap op basis van de wet van 27 februari 1987 houdende tegemoetkomingen aan personen met een handicap; 4° ze zijn in het bezit zijn van een attest dat uitgereikt is door de algemene directie Personen met een Handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid voor het verstrekken van sociale en fiscale voordelen; 5° ze zijn slachtoffer van een arbeidsongeval of van een beroepsziekte en

6

kunnen een bewijs voorleggen van een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 %, uitgereikt door het Fonds voor Arbeidsongevallen, door het Fonds voor Beroepsziekten of door of zijn rechtsopvolger de Administratieve Gezondheidsdienst in het kader van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector; 6° ze hebben hun hoogste getuigschrift of diploma behaald in het buitengewoon secundair onderwijs. Art. 46. Het resultaat van de eindevaluatie van de proeftijd is ofwel gunstig ofwel ongunstig. Het statutaire personeelslid op proef dat na het verstrijken van de proeftijd op grond van het ongunstige resultaat van de eindevaluatie niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt ontslagen. Het ontslag wordt gegeven in overeenstemming met de bepalingen van artikel 157. De aanstellende overheid hoort het personeelslid vooraf.

Art. 70. Het beroep wordt schriftelijk per aangetekend schrijven ingediend bij de beroepsinstantie en wordt gericht aan de gemeentesecretaris op het adres van het gemeentebestuur, Gemeentepark 1 – 2960 BRECHT.

De uiterlijke termijn voor de indiening van het beroep is vijftien kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kopie van het evaluatieverslag.

Het beroep wordt schriftelijk ingediend. Het personeelslid krijgt een gedateerde ontvangstmelding van zijn beroep.

Art. 111. De schaalanciënniteit is de anciënniteit verworven bij de gemeente in een bepaalde salarisschaal van de functionele loopbaan van een bepaalde graad. Ze neemt een aanvang op de datum van de aanstelling op proef in die graad, tenzij anders bepaald. De diensten die krachtens de rechtspositieregeling recht geven op een salaris geven recht op de toekenning van schaalanciënniteit. De volgende periodes van onbezoldigde volledige afwezigheid komen in aanmerking voor de toekenning van schaalanciënniteit volgens de bepalingen opgenomen in bijlage III: - de voltijdse loopbaanonderbreking; - schorsing van de arbeidsovereenkomst - onbetaald verlof (artikel 264 §1 2°) - langdurige ziekte bij contractuelen - disponibiliteit wegens ziekte /ambtsopheffing

De schaalanciënniteit die voor die periodes van onbezoldigde volledige afwezigheid wordt toegekend, mag in het totaal niet meer belopen dan één jaar. Art. 112. §1. Onder overheid in artikel 108, §1 en 110 wordt verstaan: 1° de provincies, de gemeenten en de OCMW’s van België, de publiekrechtelijke verenigingen waarvan ze deel uitmaken en de instellingen die eronder ressorteren; 2° de diensten en instellingen van de federale overheid, van de gemeenschappen en gewesten en de internationale instellingen waarvan ze lid zijn; 3° de diensten en instellingen en de lokale overheden van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische ruimte; 4° de gesubsidieerde vrije onderwijsinstellingen of de gesubsidieerde vrije centra voor leerlingenbegeleiding; 5° de publiekrechtelijke en vrije universiteiten; 6° elke andere instelling naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte die beantwoordt aan collectieve behoeften van algemeen of lokaal belang en waarbij in de oprichting of bijzondere leiding ervan het overwicht van de overheid tot uiting komt.

7

§2. De diensten die gepresteerd werden bij een andere overheid dan de gemeente, worden in aanmerking genomen voor de vaststelling van de administratieve anciënniteiten, met uitzondering van de schaalanciënniteit. Die administratieve anciënniteiten worden in aanmerking genomen op basis van een vergelijking van die diensten met de algemene en de specifieke voorwaarden en met het functieprofiel voor de functie waarin het personeelslid aangesteld wordt. Het personeelslid levert zelf de bewijsstukken voor de diensten die bij een andere overheid gepresteerd werden. Als bewijsstukken worden aanvaard: 1° attesten van de vroegere werkgever die bevestigen dat een werknemer een bepaalde functie heeft uitgeoefend en hoelang, en die weergeven wat die functie concreet inhield; 2° de functiebeschrijving van de vroeger uitgeoefende functie; 3° zo nodig, attesten of getuigschriften van aanvullende vorming voor de functie. Art. 141. § 1. Het personeelslid behoudt na de heraanstelling in een andere functie, ongeacht of die tot dezelfde of tot een andere graad behoort, de salarisschaal en de schaalanciënniteit die het verworven had in de functionele loopbaan van zijn vorige functie. De graadanciënniteit wordt na een graadverandering vastgesteld op basis van een vergelijking van de diensten in de vorige graad met de voorwaarden en met het functieprofiel van de functie waarin het personeelslid aangesteld wordt op een wijze als bepaald in artikel 113. §2. Het personeelslid dat heraangesteld wordt in een functie waarmee een andere functionele loopbaan met andere salarisschalen verbonden is, behoudt zijn schaalanciënniteit en wordt die schaalanciënniteit ingeschaald in de overeenstemmende salarisschaal van de nieuwe functionele loopbaan. Het personeelslid dat als gevolg van die inschaling een lager jaarsalaris zou krijgen, behoudt zijn vorige jaarsalaris op persoonlijke titel zolang dat gunstiger is. Art. 154 . De volgende zaken geven aanleiding tot de definitieve ambtsneerlegging van het statutaire personeelslid op proef: 1° het vrijwillige ontslag; 2° de definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid naar aanleiding van het evaluatieresultaat ongunstig voor de eindevaluatie van de proeftijd. 3° Het statutaire personeelslid op proef dat tijdens de proeftijd (inclusief verlenging) na aanwerving in totaal gedurende drie maanden afwezig is wegens ziekte of invaliditeit kan ontslagen worden. De aanstellende overheid zal hierin desgevallend een beslissing nemen. Art. 157. Het statutaire personeelslid op proef dat wordt ontslagen wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid of wegens ziekte of invaliditeit (art. 154) heeft een opzeggingstermijn van één maand, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend. Het ontslag wordt met een aangetekende brief, die de datum van uitwerking vermeldt, betekend. Art. 165. Voor de toekenning van periodieke salarisverhogingen komen alleen de werkelijke diensten in statutair of contractueel verband in aanmerking die het personeelslid als titularis van een bezoldigde betrekking heeft geleverd in dienst van: 1° de provincies, de gemeenten en de OCMW’s van België, de publiekrechtelijke verenigingen waarvan ze deel uitmaken en de instellingen die eronder ressorteren; 2° de diensten en instellingen van de federale overheid, van de gemeenschappen en gewesten en de internationale instellingen waarvan ze lid zijn;

8

3° de diensten en instellingen en de lokale overheden van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische ruimte; 4° de gesubsidieerde vrije onderwijsinstellingen of de gesubsidieerde vrije centra voor leerlingenbegeleiding; 5° de publiekrechtelijke en vrije universiteiten; 6° elke andere instelling naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte die beantwoordt aan collectieve behoeften van algemeen of lokaal belang en waarbij in de oprichting of bijzondere leiding ervan het overwicht van de overheid tot uiting komt. Art. 176. Vanaf de datum van de inwerkingtreding van deze rechtspositieregeling heeft het personeelslid dat overgaat naar een graad van een hoger niveau na een aanwervings- of een bevorderingsprocedure ten minste recht op de volgende verhoging van zijn jaarsalaris tegen 100%: 1° 620 euro bij bevordering naar niveau D; 2° 745 euro bij bevordering naar niveau C; 3° 870 euro bij bevordering naar niveau B; 4° 1240 euro bij bevordering naar niveau A. Als het jaarsalaris in de nieuwe graad niet ten minste het bedrag, vermeld in het eerste lid, hoger is dan het jaarsalaris dat het personeelslid in zijn oude graad zou hebben gekregen, wordt het jaarsalaris in de nieuwe graad verhoogd tot de minimale verhoging, vermeld in het eerste lid, bereikt wordt. Die minimale salarisverhoging wordt gegarandeerd gedurende de hele functionele loopbaan in de graad waarnaar het personeelslid overgaat. Daartoe wordt telkens zijn oude salarisschaal, met inbegrip van de periodieke verhogingen, maar zonder het verloop in de functionele loopbaan, vergeleken met de nieuwe salarisschaal, met inbegrip van de toepassing van de periodieke verhogingen en het verloop in de functionele loopbaan. Deze gegarandeerde salarisverhoging geldt ook voor personeelsleden die bevorderd werden vanaf 1 januari 2006. De minimale salarisverhoging is een integraal onderdeel van het jaarsalaris (met ingang van 01.01.2008) Art. 199. Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte, met dien verstande dat de eindejaarstoelage nooit meer mag bedragen dan een twaalfde van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar.

Het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte worden als volgt berekend:

1° het forfaitaire gedeelte:

a) het forfaitaire gedeelte bedraagt voor het jaar 2011 : 349,73 euro;

b) vanaf 2012 wordt het forfaitaire gedeelte dat toegekend is tijdens het vorige jaar, telkens vermeerderd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het resultaat daarvan wordt berekend tot op twee decimalen nauwkeurig;

c) het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt b), wordt verhoogd met 698,74 euro;

d) voor het jaar 2012 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt c), voor alle personeelsleden verhoogd met 100 euro;

e) vanaf het jaar 2013 wordt het bedrag dat het resultaat is van de

9

berekening, vermeld in punt c), voor alle personeelsleden verhoogd met 200 euro.

2° het veranderlijke gedeelte:

2,5 procent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Als het personeelslid in de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn als het personeelslid zijn functie wel volledig had uitgeoefend.

Art. 203 Naast de inhaalrust opgelegd door de arbeidstijdwetgeving krijgt het personeelslid:

1° per uur nachtprestaties tussen 22 uur en 6 uur:

één kwartier extra inhaalrust.

2° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zondag of een reglementaire feestdag:

één uur extra inhaalrust

3° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag:

één half uur extra inhaalrust .

Een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 50% van het uursalaris wordt enkel toegekend aan de personeelsleden van de openbare bibliotheek en dit in plaats van extra inhaalrust.

De voornoemde extra inhaalrust wordt toegekend aan personeelsleden die werken met vaste werktijden. Aan personeelsleden die werken met glijdende werktijden wordt dit omgezet in een toeslag.

Als berekeningsbasis voor de toeslag geldt het bruto-uursalaris, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, de toelage voor het waarnemen van een hogere functie of de gegarandeerde salarisverhoging na bevordering.

Art. 207. Het personeelslid dat onvoorzien buiten zijn arbeidstijdregeling of permanentieplicht opgeroepen wordt voor een dringend werk ontvangt, per oproep, een verstoringstoelage. De verstoringstoelage bedraagt vier keer het uurloon.

Als berekeningsbasis voor het uurloon geldt het bruto-uursalaris, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, de toelage voor het waarnemen van een hogere functie of de gegarandeerde salarisverhoging na bevordering.

De verstoringstoelage wordt omgezet in extra inhaalrust voor personeelsleden die werken met vaste werktijden.

De verstoringstoelage kan gecumuleerd worden met de toeslag voor overuren, vermeld in artikel 206 voor onregelmatige prestaties, vermeld in artikel 203, en met de toeslag van overuren, vermeld in art. 206. Art. 225. Het personeelslid dat minstens 66% arbeidsongeschikt is dat aan de voorwaarden voldoet voor de toekenning van een parkeerkaart door de bevoegde hogere overheid, ontvangt een vergoeding voor de verplaatsing van en naar het werk met de wagen. Die vergoeding is gelijk aan de kostprijs van een treinkaart tweede klasse over dezelfde afstand

Art. 243. Elke afwezigheid wegens ziekte of verlenging van afwezigheid moet onmiddellijk door het personeelslid worden medegedeeld aan het hoofd van de dienst.

Deze mededeling dient het hoofd van de dienst te bereiken uiterlijk binnen het uur volgend op de aanvang van de dagprestatie. Indien het personeelslid evenwel gebonden is aan een bijzondere uurindeling, dient de mededeling het hoofd van de

10

dienst te bereiken vóór de aanvang van de dienstprestaties ;

Vergt de ziekte of gebrekkigheid een afwezigheid van meer dan vierentwintig uur, dan dient deze bevestigd te worden door een geneeskundig getuigschrift afgeleverd uiterlijk de tweede werkdag van de afwezigheid. Een afwezigheid van minder dan 24 uur wegens een lichte ongesteldheid dient niet door een doktersattest bevestigd te worden. Het personeelslid mag nochtans in dit geval zijn woonst niet verlaten. Indien deze situatie zich herhaalt binnen de dertig dagen dient voor de tweede afwezigheid en volgende een geneeskundig getuigschrift te worden voorgelegd. De vrijstelling van een doktersattest is echter beperkt tot 3x jaar (inclusief het verlaten van de dienst wegens ziekte tijdens de aangevangen werktijd.)

Het doktersgetuigschrift mag niet uitgaan van een geneesheer behorend tot het gezin van het personeelslid, noch van een bloed- of aanverwant in de 1° of 2° graad. Dit attest dient bij het hoofd van de dienst toe te komen uiterlijk bij de aanvang van de 3° werkdag van de afwezigheid. Het zal het aantal kalenderdagen van vermoedelijke afwezigheid vermelden en daarenboven aangeven of het personeelslid al dan niet zijn woonst mag verlaten. Behoudens in geval van overmacht kan het laattijdig bezorgen of overhandigen van het getuigschrift leiden tot het verlies van het recht op het loon dat de werkgever voor de dagen van arbeidsongeschiktheid voorafgaand aan de dag van afgifte of verzending van het getuigschrift zou verschuldigd geweest zijn, in geval de dagen van afwezigheid tijdig zouden gerechtvaardigd geweest zijn als afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid.

Art. 244. Het personeelslid mag niet weigeren een door de gemeente aangewezen en betaalde controlearts, die voldoet aan de bepalingen van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde, te ontvangen, noch zich door deze te laten onderzoeken. Behoudens wanneer diegene die het geneeskundig getuigschrift aan het personeelslid heeft afgeleverd oordeelt dat zijn gezondheidstoestand hem niet toelaat zich naar een andere plaats te begeven, moet het personeelslid zich bij de controlearts aanbieden als het daarom wordt verzocht. De reiskosten van het personeelslid zijn ten laste van de gemeente. Wanneer de werknemer een controle onmogelijk maakt of weigert, kan het lokale bestuur weigeren het gewaarborgd loon uit te betalen voor heel de periode van arbeidsongeschiktheid of vanaf de verlenging ervan. Hiertoe moet wel vaststaan dat het personeelslid zich aan de controle heeft onttrokken. Het college van burgemeester en schepenen neemt hiertoe een beslissing en zal voorafgaandelijk het personeelslid horen. Het is het lokale bestuur dat moet bewijzen dat de betrokkene voor een controle werd uitgenodigd of dat hij hiervan verwittigd was en dat de controle door zijn toedoen niet kan doorgaan. De controlearts gaat na of het personeelslid werkelijk arbeidsongeschikt is, verifieert de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid en, in voorkomend geval, de andere medische gegevens voorzover die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de bepalingen van de Arbeidsovereenkomstenwet. De controlearts overhandigt zo spoedig mogelijk, eventueel na raadpleging van diegene die het geneeskundig getuigschrift heeft afgeleverd, zijn bevindingen schriftelijk aan het personeelslid. Indien het personeelslid op dat ogenblik kenbaar maakt dat hij niet akkoord gaat met de bevindingen van de controlearts, wordt dit laatste vermeld op voornoemd geschrift. Vanaf de datum van het eerste controleonderzoek waartoe de werknemer werd uitgenodigd of de datum van het eerste huisbezoek van de controlearts, kan aan de werknemer het recht worden ontzegd op loon, met uitzondering van de periode waarover er geen betwisting is. De geschillen van medische aard welke rijzen tussen de werknemer en de controlearts worden beslecht door de arbeidsrechtbanken of bij wijze van

11

scheidsrechterlijke procedure. De kosten van de procedure en de eventuele verplaatsingskosten vallen ten laste van de verliezende partij.

Art. 247. §1. Het statutaire personeelslid dat geen recht heeft op uitkeringen in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, heeft recht op ziekteverlof volgens een stelsel van ziektekredietdagen. Voor opgenomen ziektekredietdagen wordt het gewone salaris betaald.

De ziektekredietdagen worden toegekend in de vorm van een krediet van eenentwintig werkdagen per jaar volledige dienstactiviteit.

Bij aanvang, en na de eventuele periode van recht op ziekte-uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, wordt aan een statutair personeelslid onmiddellijk een krediet van drieënzestig dagen toegestaan. Aanvullende ziektekredietdagen worden nadien toegestaan voor het vierde en de daaropvolgende jaren die recht geven op ziektekrediet.

Bij de bepaling van het jaarlijkse ziektekrediet wordt verhoudingsgewijze rekening gehouden met de periodes van non-activiteit en van disponibiliteit die geen recht geven op ziektekrediet.

Als deze berekening leidt tot een niet geheel getal wordt het aantal ziektekredietdagen waarop het personeelslid recht heeft afgerond naar boven, tot het eerstvolgende gehele getal.

§ 2. Ziektekredietdagen, opgebouwd bij een of meerdere vorige publieke werkgevers, worden eveneens in rekening gebracht. De berekening gebeurt op dezelfde wijze als voor de periodes in dienst van het bestuur, en met aftrek van de bij de vorige publieke werkgever(s) opgenomen ziektedagen.

Voor een personeelslid met een onregelmatige of deeltijdse werktijdregeling wordt de afwezigheid wegens ziekte pro rata berekend.

Bij het opnemen van ziektekrediet wordt in dit geval het aantal uren aangerekend volgens de onregelmatige of deeltijdse werktijdregeling die voor het personeelslid voorzien was op de dagen die het afwezig was wegens ziekte.

§ 3. Vakantiedagen die het statutaire personeel niet heeft kunnen opnemen als gevolg van langdurige ziekte, worden toegevoegd aan het nog beschikbare ziektekrediet.

Art. 264. §1. Het personeelslid kan in principe in aanmerking komen voor de volgende contingenten onbetaalde verloven: 1° twintig werkdagen per kalenderjaar, te nemen in volledige of halve dagen en al dan niet aaneensluitende perioden. Die dagen worden niet bezoldigd; 2° twee jaar gedurende de loopbaan, te nemen in periodes van minimaal één maand. Die periodes worden niet bezoldigd. Voor de niet-leidinggevende personeelsleden is dit onbetaald verlof een recht. Aan de andere personeelsleden kan dit onbetaald verlof worden geweigerd als de gevraagde periode van afwezigheid niet verenigbaar is met de goede werking van het bestuur. §2 In geval dat Het onbetaald verlof is geen recht, maar een gunst. Het personeelslid kan bij weigering bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Decretale graden dienen bezwaar in bij de gemeenteraad. Het personeelslid kan verzoeken om in dit verband gehoord te worden. §3 Het personeelslid op proef komt niet in aanmerking voor dit onbezoldigde verlof.

12

Het personeelslid hoeft geen reden op te geven voor de aanvraag van onbetaald verlof. In de gevallen dat het verlof eventueel kan worden geweigerd mag dit niet gebeuren omwille van het uit eigen beweging uitdrukkelijk meegedeelde of het door het bestuur vermoede doel van het verlof. Tijdens het opnemen van onbetaald verlof blijven de deontologische regels die op het personeelslid van toepassing zijn onverkort van kracht, ook op het gebied van onverenigbaarheden. Art. 294. Vrijwillige vierdagenweek (opgeheven) 1. De personeelsleden die voltijds tewerkgesteld zijn en die in artikel 102 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen voorziene mogelijkheden om hun arbeidsprestaties te verminderen hebben uitgeput of die geen aanspraak kunnen maken op de mogelijkheden voorzien bij voormeld artikel 102, hebben het recht om vier vijfden te verrichten van de prestaties die hun normaal worden opgelegd. De prestaties worden verricht over vier werkdagen per week. Wat het contractueel personeel betreft, komen alleen diegenen in aanmerking die tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, alsmede de overige contractuelen welke minimum 2 jaar ononderbroken in dienst zijn. 2. De personeelsleden die gebruik maken van het recht bedoeld in artikel 1 leveren 80% van de prestaties die zij normaal moeten doen. Zij ontvangen 80% van hun wedde, aangevuld met een sociale zekerheidsbijdrage en is eveneens belastbaar. De overige geldelijke voordelen o.m. haarden standplaatsvergoeding, diplomatoeslag, vakantiegeld, eindejaarstoelage, worden verhoudingsgewijze verminderd. Dit geldt eveneens voor het jaarlijks vakantieverlof en het ziektekapitaal waarop de vastbenoemde personeelsleden aanspraak maken bij toepassing van de desbetreffende statutaire bepalingen. 3. De personeelsleden die in de vrijwillige vierdagenweek stappen, doen dit voor ten minste één jaar. Zij hebben de mogelijkheid om, met een vooropzeg van minstens drie maanden, een einde te stellen aan deze arbeidsregeling doch niet eerder dan vanaf de eerste dag van de negende maand die volgt op de aanvraag van de vrijwillige vierdagenweek. 4. Wanneer een personeelslid in de vierdagenweek stapt, wordt automatisch een einde gesteld aan elke lopende periode van verminderde prestaties. 5. Voor de statutaire personeelsleden die in de vrijwillige vierdagenweek stappen, wordt de periode van afwezigheid als verlof beschouwd en met dienstactiviteit gelijkgesteld. Voor de vastbenoemde personeelsleden houdt dit tevens in : - dat de periode van afwezigheid in de vrijwillige vierdagenweek in aanmerking

genomen wordt voor de berekening van het pensioen binnen de bestaande wettelijke bepalingen;

- dat de berekening van het pensioen gebeurt op basis van de gemiddelde wedde die de betrokken personeelsleden gedurende de laatste vijf jaar zouden ontvangen hebben indien zij voltijds zouden gepresteerd hebben.

Zij behouden hun aanspraken op een bevordering tot een hogere wedde. Voor de contractuele personeelsleden wordt gedurende de afwezigheid de uitvoering van de overeenkomst geschorst. 6. De verloven voor ziekte of gebrekkigheid stellen geen einde aan het stelsel van de vrijwillige vierdagenweek. De vrijwillige vierdagenweek wordt evenmin geschorst tijdens de periodes van ouderschapsverlof, verlof voor adoptie en pleegvoogdij en onbetaald verlof. Tijdens de vrijwillige vierdagenweek kan het personeelslid geen aanspraak maken op één van de andere stelsels van verminderde prestaties, behoudens verminderde prestaties wegens ziekte of gebrekkigheid. 7. Wanneer het personeelslid zijn arbeidsprestaties vermindert bij toepassing van onderhavig besluit, wordt het aantal dagen ziekteverlof verhoudingsgewijze verminderd. 8. Indien – in uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling

13

van de arbeid in de openbare sector – bij KB een verlenging van deze maatregel wordt afgeschaft heeft deze automatisch een uitwerking op de bepalingen in deze rechtspositieregeling. De regimes die op dat ogenblik nog van kracht zijn blijven evenwel gelden tot het einde van hun looptijd. Art. 298. Het personeelslid krijgt één dag dienstvrijstelling om bloed, plasma of bloedplaatjes te geven, maximaal één dag per maand en dit de dag zelf of de dag erna. Het personeelslid krijgt, maximaal tien keer per jaar, dienstvrijstelling op de dag waarop het bloed, plasma of bloedplaatjes geeft. De dienstvrijstelling geldt voor de tijd die nodig is voor de gift, waarin inbegrepen de tijd die naargelang het geval nodig is voor de verplaatsing naar en van het afnamecentrum.

Bijlage I. Diplomavoorwaarden

De lijst van erkende diploma’s of getuigschriften, vermeld in artikel 1, die per niveau toegang geven tot de betrekkingen bij de gemeenten en de provincies per 1 februari 2013 .

1° Erkende diploma's en getuigschriften die toegang geven tot niveau A:

a) masterdiploma's die uitgereikt zijn door:

1) de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of de bij wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen;

2) een door de staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling voor hoger onderwijs;

3) een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

b) diploma’s of getuigschriften van masteropleidingen of master-na-masteropleidingen, erkend en geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO);

c) diploma’s van doctor;

overgangsmaatregel niveau A:

a) diploma's van licentiaat, doctor, apotheker, burgerlijk ingenieur, landbouwkundig ingenieur, ingenieur in de scheikunde en de landbouwindustrieën, handelsingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur, arts, tandarts of dierenarts, uitgereikt door de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of door de bij wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen, als de studie ten minste vier jaar heeft omvat, zelfs als een gedeelte van die studie niet in een van de voormelde onderwijsinstellingen werd volbracht of als de examens niet werden afgelegd bij een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

b) diploma's van licentiaat in de handelswetenschappen, handelsingenieur, licentiaat in de bestuurskunde, licentiaat-vertaler, licentiaat-tolk, licentiaat in de nautische wetenschappen, industrieel ingenieur, architect, licentiaat in de toegepaste communicatie, licentiaat in de kinesitherapie en van licentiaat in de arbeidsorganisatie en gezondheid, uitgereikt door een door de staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling van het hoger onderwijs van twee cycli of door een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

14

c) diploma's van interieurarchitect, licentiaat in de productontwikkeling, meester in de muziek, de beeldende kunst, de dramatische kunst, de audiovisuele kunst, het productdesign of in de conservatie-restauratie, uitgereikt door een door de Vlaamse Gemeenschap opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling van het hoger onderwijs van twee cycli of door een door die gemeenschap ingestelde examencommissie;

d) getuigschriften, uitgereikt aan degenen die geslaagd zijn voor de studie aan de polytechnische afdeling of aan de afdeling Alle Wapens van de Koninklijke Militaire School en die krachtens de wet van 11 september 1933 op de bescherming van de titels van het hoger onderwijs gerechtigd zijn tot het voeren van de titel van burgerlijk ingenieur of van licentiaat met de door de koning bepaalde kwalificatie;

e) diploma uitgereikt door de Koloniale Hogeschool van België in Antwerpen, of

licentiaatsdiploma, uitgereikt door het Universitair Instituut voor Overzeese Gebieden in Antwerpen als de studie ten minste vier jaar heeft omvat;

f) diploma van licentiaat in de handelswetenschappen, de bestuurswetenschappen, van handelsingenieur, licentiaatvertaler of licentiaat-tolk, uitgereikt door instellingen van het hoger technisch onderwijs van de derde graad of door instellingen van technisch onderwijs, gerangschikt als handelshogescholen categorie A5, of door een door de staat ingestelde examencommissie;

g) diploma of eindgetuigschrift, uitgereikt na een cyclus van vijf jaar door de afdeling Bestuurswetenschappen van het Institut d' Enseignement Supérieur Lucien Cooremans in Brussel, door het Hoger Instituut voor Bestuurs- en Handelswetenschappen in Elsene of door het Provinciaal Hoger Instituut voor Bestuurswetenschappen in Antwerpen.

2° Erkende diploma's en getuigschriften die toegang geven tot niveau B:

a) bachelordiploma's die uitgereikt zijn door:

1) een door de staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling van het hoger onderwijs;

2) de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan de universiteiten verbonden scholen, of de bij de wet of decreet daarmee gelijkgestelde instellingen;

3) een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

b) diploma’s of getuigschriften van bacheloropleidingen of bachelor-na-bacheloropleidingen, erkend en geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO);

c) het diploma van gegradueerde van het hoger beroepsonderwijs, uitgereikt door een instelling, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen, met uitzondering van het diploma van verpleegkundige, uitgereikt door het hoger beroepsonderwijs;

overgangsmaatregel niveau B:

a) getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere cyclus;

b) diploma van meetkundig schatter van onroerende goederen;

c) diploma van mijnmeter;

15

d) een diploma, uitgereikt in een basisopleiding van één cyclus of in een initiële lerarenopleiding van één cyclus door een hogeschool, opgericht, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, of door een examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap;

e) kandidaatsdiploma of -getuigschrift, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie ofwel door de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, de bij de wet ermee gelijkgestelde instellingen of de instellingen van het hoger onderwijs van twee cycli, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen ofwel door een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

f) diploma van technisch ingenieur, uitgereikt na hogere technische leergangen van de tweede graad;

g) getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, uitgereikt door een instelling, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse Gemeenschap of door een examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap;

h) getuigschrift na het slagen voor de eerste twee studiejaren van de polytechnische afdeling of van de afdeling Alle Wapens van de Koninklijke Militaire School;

i) diploma van hoger kunst- of technisch onderwijs van de derde, tweede of eerste graad, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen;

j) diploma, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie door de Koloniale Hogeschool van België in Antwerpen of kandidaatsdiploma, uitgereikt door het Universitair Instituut voor Overzeese Gebieden in Antwerpen;

k) kandidaatsdiploma, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie door een instelling van het hoger technisch onderwijs van de derde graad, of door een instelling van het technisch onderwijs, gerangschikt als handelshogescholen in de categorie A5;

l) diploma van burgerlijk conducteur, uitgereikt door een Belgische universiteit;

m) diploma van technisch ingenieur, afgeleverd door een hogere technische school van de tweede graad;

n) diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, van lager onderwijzer, lagere onderwijzeres of bewaarschoolonderwijzeres;

o) diploma van gegradueerde in de landbouwwetenschappen, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van het koninklijk besluit van 31 oktober 1934 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen der diploma's van landbouwkundig ingenieur, van scheikundig landbouwingenieur, van ingenieur voor waters en bossen, van koloniaal landbouwkundig ingenieur, van tuinbouwkundig ingenieur, van boerderijbouwkundig ingenieur, van ingenieur der landbouwbedrijven, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1936;

p) diploma, uitgereikt door een instelling van het hoger technisch onderwijs van de eerste graad met volledig leerplan, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie;

q) diploma, uitgereikt door een instelling van het hoger technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie en gerangschikt in een van de volgende categorieën: A1, A6/A1, A7/A1, C1/A1, A8/A1, A1/D,

16

A2/An, C1/D, C5/C1/D, C1/An of door een van regeringswege samengestelde examencommissie;

r) diploma, gerangschikt in de categorie B3/B1, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden door een instelling van het technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat, die bij de toelating, een diploma eist van volledige hogere secundaire studies of het welslagen voor een daarmee gelijkgesteld toelatingsexamen of een diploma van een afdeling, gerangschikt in de categorie B3/B2, uitgereikt door een instelling van het technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat, die bij de toelating een diploma eist van lagere secundaire studies of het welslagen voor een daarmee gelijkgesteld toelatingsexamen;

s) diploma van het hoger onderwijs van één cyclus met volledig leerplan,

uitgereikt door de instellingen, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen of door een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

t) diploma's van een afdeling van het hoger onderwijs voor sociale promotie van één cyclus, uitgereikt door een instelling, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen.

3° Erkende diploma's en getuigschriften die toegang geven tot niveau C:

a) gehomologeerd of door de examencommissie van de staat of van een van de gemeenschappen voor het secundair onderwijs uitgereikt getuigschrift van hoger secundair onderwijs;

b) gehomologeerd of door de examencommissie van de staat of van een van de gemeenschappen voor het secundair onderwijs uitgereikt bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs;

c) diploma, uitgereikt na het examen, vermeld in artikel 5 van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949;

d) brevet van verpleeg- of ziekenhuisassistent of van verpleger, uitgereikt hetzij door een door de staat in de categorie van de aanvullende secundaire beroepsscholen opgerichte, gesubsidieerde of erkende verplegingsafdeling, hetzij door een door de staat of een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

e) diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in het algemeen, technisch, kunst- of beroepssecundair onderwijs door een door de staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, erkende of gesubsidieerde instelling of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap;

f) studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, uitgereikt door een door de staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, erkende of gesubsidieerde instelling;

g) getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere secundaire cyclus;

h) diploma van een afdeling van het secundair volwassenenonderwijs van een onderwijsinrichting, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen, uitgereikt na ten minste zevenhondervijftig lestijden;

i) diploma van gegradueerde in de verpleegkunde, uitgereikt in het hoger beroepsonderwijs door een door de staat of een van de gemeenschappen opgerichte, erkende en gesubsidieerde instelling of door de

17

examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap;

overgangsmaatregel niveau C:

a) getuigschrift, uitgereikt na een van de voorbereidende proeven, voorgeschreven in artikel 10, 10bis en 12 van de op 31 december 1949 gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, zoals die bepalingen bestonden voor 8 juni 1964;

b) gehomologeerd of door de examencommissie van de staat voor het hoger

middelbaar onderwijs afgeleverd diploma of getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs;

c) erkend of aanvaard diploma van middelbare studies van de hogere graad (handelsafdeling);

d) diploma of eindgetuigschrift van hoger middelbaar onderwijs, behaald met vrucht;

e) gehomologeerd diploma van de hogere secundaire technische school of eindgetuigschrift van studies in een hogere secundaire technische school, uitgereikt na een cyclus van drie jaar hogere secundaire studies door een instelling van technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat, of diploma van de hogere secundaire technische school, uitgereikt door de examencommissie van de staat;

f) diploma of eindgetuigschrift van de hogere secundaire technische school, de vroegere categorieën A2, A6/A2, A6/C1/A2, A7/A2, A8/A2, A2A, C1, C1A, C5/C1, C1/A2, uitgereikt na een cyclus van drie jaar hogere secundaire studie, door een instelling van het technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een examencommissie van de staat;

g) gehomologeerd diploma van hoger secundair kunstonderwijs met volledig leerplan, uitgereikt overeenkomstig de voorwaarden, bepaald bij het koninklijk besluit van 10 februari 1971 tot vaststelling van de gelijkwaardigheid van het studiepeil van de instellingen voor kunstonderwijs met dat van de hogere secundaire technische school en waarbij de voorwaarden voor het uitreiken van de diploma's bepaald worden en het koninklijk besluit van 25 juni 1976 tot regeling van de studies van sommige hogere secundaire afdelingen van de instellingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan;

h) einddiploma, eindgetuigschrift, studieattest of brevet van het zesde jaar van het kunst- of beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, uitgereikt door een instelling, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat;

i) brevet of eindgetuigschrift, uitgereikt na afloop van de hogere cyclus van een beroepsafdeling verbonden aan een instelling voor technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat en gerangschikt in een van de categorieën A4, C3, C2, C5;

j) diploma, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden, door een instelling voor technisch onderwijs, gerangschikt in de categorie B3/B1, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat;

k) einddiploma of -getuigschrift, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden door een instelling voor technisch onderwijs, gerangschikt in de categorie B3/B2, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat en die bij de toelating een diploma eist van lagere secundaire studie of het welslagen voor een daarmee gelijkgesteld toelatingsexamen;

18

l) einddiploma, studiegetuigschrift of getuigschrift, uitgereikt na het volgen, met vrucht volbracht, van het zesde leerjaar van het algemeen, het technisch, het kunst- of het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, uitgereikt door een instelling, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen;

m) diploma van het hoger secundair onderwijs voor sociale promotie van een onderwijsinrichting, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden.

4° De volgende diploma’s en getuigschriften geven ook toegang tot de betrekkingen bij de gemeenten en de provincies:

a) de in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde diploma’s en studiegetuigschriften die, krachtens verdragen of internationale overeenkomsten of met toepassing van de procedure voor het verlenen van de gelijkwaardigheid, voorgeschreven bij de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma’s en getuigschriften, gelijkwaardig worden verklaard met een van diploma’s of studiegetuigschriften, vermeld in deze lijst;

b) de in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde diploma’s en studiegetuigschriften van hoger onderwijs met volledig leerplan die met toepassing van de procedure voor het verlenen van de gelijkwaardigheid voorgeschreven bij het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, gelijkwaardig worden verklaard met een van de diploma’s van een Vlaamse academische graad, vermeld in deze lijst;

c) de in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde diploma’s en studiegetuigschriften die, krachtens verdragen of internationale overeenkomsten of met toepassing van de procedure voor het verlenen van de gelijkwaardigheid, voorgeschreven bij het decreet van 1 juli 2011 betreffende het onderwijs XXI gelijkwaardig worden verklaard met één van de in deze lijst bedoelde diploma’s of studiegetuigschriften.

5° In afwijking van punt 4° gelden voor de toelating tot een gereglementeerd beroep bij de gemeenten en de provincies ook de bepalingen van de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.

Om de waarde van de voorgelegde titels te kennen, legt de aanstellende overheid die titels voor advies voor aan de overheid die bevoegd is voor de erkenning ervan.

Bijlage IV. Specifieke aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden, inclusief examenprogramma’ s SECRETARIS a) Bij aanwerving:

1) houder zijn van een erkend diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot niveau A:

a. masterdiploma’s die uitgereikt zijn door: - de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of de bij wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; - een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde erkende instellingen voor hoger

19

onderwijs; - een door de Staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

b. diploma’s of getuigschriften van masteropleidingen of master-na-masteropleidingen, erkend en geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO);

c. diploma’s van doctor; (of houder zijn van de diploma’s opgenomen in overgangsmaatregel toegevoegd in bijlage van de goedgekeurde rechtspositieregeling);

2) geslaagd zijn in een selectieprocedure uitbesteed aan een erkend extern selectiebureau;

b) bij bevordering :


a. masterdiploma’s die uitgereikt zijn door: - de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of de bij wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; -een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde erkende instellingen voor hoger onderwijs;

- een door de Staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;



2) geslaagd zijn in een selectieprocedure uitbesteed aan een erkend

extern selectiebureau; 3) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar

niveauanciënniteit verworven hebben in een administratieve graad van niveau C en/of B A;

4) een minimaal voldoende evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste periodieke evaluatie;

Examenprogramma De selectie wordt uitgevoerd op basis van de selectiecriteria en met behulp van verschillende selectietechnieken. De selectiecriteria en –technieken zijn afgestemd op de functiebeschrijving. Zij bevatten in elk geval een test die de managements- en leiderschapscapaciteiten van de kandidaten toetst. FINANCIEEL BEHEERDER

a) bij aanwerving:


a. masterdiploma’s die uitgereikt zijn door: - de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die

20

universiteiten verbonden scholen, of de bij wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; -een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde erkende instellingen voor hoger onderwijs;












3) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar niveauanciënniteit verworven hebben in een administratieve graad van niveau C en/of B A;


Examenprogramma De selectie wordt uitgevoerd op basis van de selectiecriteria en met behulp van verschillende selectietechnieken. De selectiecriteria en –technieken zijn afgestemd op de functiebeschrijving. Zij bevatten in elk geval een proef die het financieel economisch inzicht van de kandidaten toetst.

21

AFDELINGSHOOFD(A1a-3a) a) bij aanwerving:






2) geslaagd zijn in een selectieprocedure ; 3) voor de lijnfuncties van niveau A bevat de selectie altijd een

psychotechnische proef in verband met managements- en leiderschapscapaciteiten op dit niveau waarvoor een geschiktheidsverklaring moet voor worden bekomen.


1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar niveauanciënniteit verworven hebben in een administratieve graad van niveau C en/of B;

2) houder/houdster zijn van een diploma hoger secundair onderwijs of gelijkwaardig;


4) geslaagd zijn in een niveauoverschrijdende selectieprocedure met hetzelfde programma als het aanwervingexamen.

5) voor de lijnfuncties van niveau A bevat de selectie altijd een psychotechnische proef in verband met managements- en leiderschapscapaciteiten op dit niveau waarvoor een geschiktheidsverklaring moet voor worden bekomen.

MILIEUAMBTENAAR (A1a-3a) a) bij aanwerving:



22




2) Het bekwaamheidsbewijs bezitten zoals bedoeld in het

handhavingsdecreet van 21 december 2007 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen van het milieubeleid (Titel 16).

De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het voornoemde diploma. De proeftijd bedraagt één jaar en is telkens verlengbaar met één jaar tot een maximum van drie jaar. Indien de op proef benoemde kandidaat het vereiste diploma niet binnen deze termijn behaalt, volgt ontslag uit de functie. 3) Geslaagd zijn in een selectieprocedure ;


1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar

niveauanciënniteit verworven hebben in een administratieve graad van niveau C en/of B;

2) houder/houdster zijn van een diploma van hoger secundair onderwijs of gelijkwaardig en het bekwaamheidsbewijs bezitten zoals bedoeld in het handhavingsdecreet van 21 december 2007 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen van het milieubeleid (Titel 16).


4) geslaagd zijn in een niveauoverschrijdende selectieprocedure met hetzelfde programma als het aanwervingexamen;

CULTUURBELEIDSCOORDINATOR (A1a-3a) a) bij aanwerving:




b. diploma’s of getuigschriften van masteropleidingen of master-na-masteropleidingen, erkend en geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie

23

(NVAO); c. diploma’s van doctor;

(of houder zijn van de diploma’s opgenomen in overgangsmaatregel toegevoegd in bijlage van de goedgekeurde rechtspositieregeling);

2) geslaagd zijn in een selectieprocedure ; 3) in het bezit zijn van rijbewijs B of behalen binnen de proefperiode. De

vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het rijbewijs;

4) Voor de lijnfuncties van niveau A bevat de selectie altijd een psychotechnische proef in verband met managements- en leiderschapscapaciteiten op dit niveau.

b) Bij bevordering :

1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar niveauancienniteit verworven hebben in een administratieve graad van niveau C en/of B;




5) in het bezit zijn van rijbewijs B STAFMEDEWERKER (A1a-3a)

a) bij aanwerving:

1) Houder zijn van een erkend diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot niveau A:





2) geslaagd zijn in een selectieprocedure ; b) Bij bevordering :

1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar niveauanciënniteit verworven hebben in een administratieve graad van niveau C en/of B;



4) geslaagd zijn in een niveauoverschrijdende selectieprocedure met

24

hetzelfde programma als het aanwervingexamen; STEDENBOUWKUNDIG AMBTENAAR (A1a-3a)

a) bij aanwerving: voldoen aan ieder van de twee hierna vermelde voorwaarden :






2) houder zijn van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening van stedenbouwkundige. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het voornoemde diploma. De proeftijd bedraagt één jaar en is telkens verlengbaar met één jaar tot een maximum van zes jaar. Indien de op proef benoemde kandidaat het vereiste diploma niet binnen deze termijn behaalt, volgt ontslag uit de functie. 3) Slagen in een selectieprocedure b) geen bevordering wordt voorzien

SPORTCONSULENT/FUNCTIONARIS (A1a-3a) a) bij aanwerving:

1) houder/houdster zijn van : - een diploma van master/licentiaat in de lichamelijke opvoeding; - een getuigschrift van sportfunctionaris afgeleverd door de Vlaamse

Trainersschool of van de bekwaamheidsbewijzen die door de Vlaamse regering worden bepaald .

- De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het bezit van dit getuigschrift of bekwaamheidsbewijs en zij gaat slechts in ten vroegste op datum van het behalen ervan. De proeftijd voor deze functie bedraagt één jaar en is telkens verlengbaar met één jaar tot maximumduur van drie jaar;

2) in het bezit zijn van rijbewijs B of behalen binnen de proefperiode. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het rijbewijs; 3) slagen in een selectieprocedure.

25

b) Bij bevordering : 1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar

niveauanciënniteit verworven hebben in een graad van niveau C en/of B;




5) In het bezit zijn van een rijbewijs B ARCHIVARIS (A1a-A3a) a) bij aanwerving:



- een door de Staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie



2) Slagen in een selectieprocedure b) geen bevordering wordt voorzien BELEIDSMEDEWERKER PERSONEEL (B1-3) a) Bij aanwerving:

1) houder/houdster zijn van een erkend diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot niveau B:

a. bachelordiploma uitgereikt door : -een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde erkende instellingen voor hoger onderwijs; - de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan de universiteiten verbonden scholen, of de bij de wet of decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; - een door de staat of door een van de gemeenschappen Ingestelde examencommissie;

b. diploma’s of getuigschriften van bacheloropleidingen of bacheler-na-bacheloropleidingen,erkend en

26

geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accredatieorganisatie (NVAO);

c. Het diploma van gegradueerde van het hoger beroepsonderwijs, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen, met uitzondering van verpleegkundige, uitgereikt door het hoger beroepsonderwijs;

d. of houder zijn van de diploma’s opgenomen in overgangsmaatregel toegevoegd in bijlage van de goedgekeurde rechtspositieregeling;

2) geslaagd zijn in een selectieprocedure. b) bij bevordering :

1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar niveauanciënniteit verworven hebben in een administratieve graad van niveau C;




CULTUURCONSULENT(E) (B1-3) a) bij aanwerving:


a. bachelordiploma uitgereikt door : - een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde erkende instellingen voor hoger onderwijs; - de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan de universiteiten verbonden scholen, of de bij de wet of decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; - een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

b. diploma’s of getuigschriften van bacheloropleidingen of bacheler-na-bacheloropleidingen, erkend en geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accredatieorganisatie (NVAO);



2) geslaagd zijn in een selectieprocedure; 3) in het bezit zijn van rijbewijs B of behalen binnen de proefperiode. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het rijbewijs.

27

b) bij bevordering : 1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar

niveauanciënniteit verworven hebben in een administratieve graad van niveau C;




5) in het bezit zijn van rijbewijs B. CONSULENT LOKALE ECONOMIE & LANDBOUW (B1-3) a) bij aanwerving:


a. bachelordiploma uitgereikt door : - een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte gesubsidieerde erkende instellingen voor hoger onderwijs; - de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan de universiteiten verbonden scholen, of de bij de wet of decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; - een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;




2) geslaagd zijn in een selectieprocedure. b) bij bevordering :





WELZIJNSCONSULENT (B1-3) a) bij aanwerving:

1) houder/houdster zijn van een erkend diploma of getuigschrift dat

28

toegang geeft tot niveau B: a. bachelordiploma uitgereikt door :

- een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, esubsidieerde erkende instellingen voor hoger onderwijs; - de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan de universiteiten verbonden scholen, of de bij de wet of decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; - een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;




2) geslaagd zijn in een selectieprocedure; 3) in het bezit zijn van rijbewijs B of behalen binnen de proefperiode. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het rijbewijs. b) bij bevordering :





5) in het bezit zijn van rijbewijs B. JEUGDCONSULENT (B1-3) a) bij aanwerving:




c. Het diploma van gegradueerde van het hoger

29

beroepsonderwijs, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen, met uitzondering van verpleegkundige, uitgereikt door het hoger beroepsonderwijs;







5) in het bezit zijn van rijbewijs B.

DIENSTHOOFD BURGERZAKEN (B1-3) (de toegekende weddeschaal C4-5 blijft als overgangsregeling nog gelden) a) bij aanwerving:






2) geslaagd zijn in een selectieprocedure.

30


niveauanciënniteit verworven hebben in een administratieve graad van niveau C.



COMMUNICATIEAMBTENAAR (B1-3) (ingevoegd GR. 08.01.2009) a) bij aanwerving:












31

SPORTPROMOTOR (B1-3) a) bij aanwerving:







1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar niveauanciënniteit verworven hebben in een graad van niveau C;





WOONCONSULENT (B1-3) (ingevoegd 08.01.2009) a) bij aanwerving:


a. bachelordiploma uitgereikt door : - een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde erkende instellingen voor hoger onderwijs; - de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan de universiteiten verbonden scholen, of de bij de wet of decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; - een door de staat of door een van de gemeenschappen Ingestelde examencommissie;

32









AMBTENAAR INTEGRALE VEILIGHEID & MOBILITEIT (B1-3) a) bij aanwerving:






2) geslaagd zijn in een selectieprocedure; 3) in het bezit zijn van rijbewijs B of behalen binnen de proefperiode.

33

De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het rijbewijs. b) bij bevordering :





5) in het bezit zijn van rijbewijs B. GIS-AMBTENAAR (B1-3) a) bij aanwerving:






2) geslaagd zijn in een selectieprocedure;


niveauanciënniteit verworven hebben in een administratieve graad van niveau C;




34

ADMINISTRATIEF MEDEWERK(ST)ER JEUGDDIENST (C1 -3) a) bij aanwerving : 1) houder/houdster zijn van een diploma van hoger secundair onderwijs of gelijkwaardig; 2) geslaagd zijn in de selectieprocedure; 3) in het bezit zijn van rijbewijs B of behalen binnen de proefperiode. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het rijbewijs. b) geen bevordering wordt voorzien ADMINISTRATIEF MEDEWERK(ST)ER (C1-3) a) bij aanwerving : 1) houder/houdster zijn van een diploma van hoger secundair onderwijs of gelijkwaardig; 2) geslaagd zijn in een bekwaamheidsexamen; b) geen bevordering wordt voorzien AFDELINGSHOOFD TECHNISCHE ZAKEN (A1a-3a) a) bij aanwerving:

1) Houder zijn van een erkend diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot niveau A:


- een door de Staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie



2) geslaagd zijn in een selectieprocedure ; 3) in het bezit zijn van rijbewijs B of behalen binnen de proefperiode.

De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het rijbewijs.

4) Voor de lijnfuncties van niveau A bevat de selectie altijd een psychotechnische proef in verband met managements- en leiderschapscapaciteiten op dit niveau waarvoor een geschiktheidsverklaring moet worden bekomen.


1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar

35

niveauanciënniteit verworven hebben in niveau C en/of B; 2) houder/houdster zijn van een diploma hoger secundair onderwijs of

gelijkwaardig; 3) een minimaal voldoende evaluatieresultaat gekregen hebben voor de

laatste periode evaluatie 4) geslaagd zijn in een niveauoverschrijdende selectieprocedure met

hetzelfde programma als het aanwervingexamen; 5) in het bezit zijn van rijbewijs B; 6) Voor de lijnfuncties van niveau A bevat de selectie altijd een

psychotechnische proef in verband met management- en leiderschapscapaciteiten op dit niveau waarvoor een geschiktheidsverklaring moet worden bekomen.

DIENSTHOOFD GROENDIENST (B1-3) (de toegekende weddeschaal C4-5 blijft als overgangsregeling nog gelden) a) bij aanwerving:


a. bachelordiploma uitgereikt door : - een door de Staat of door een van de gemeenschappen - opgerichte, esubsidieerde erkende instellingen voor hoger onderwijs; - de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan de universiteiten verbonden scholen, of de bij de wet of decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; - een door de staat of door een van de gemeenschappen Ingestelde examencommissie;



d. of houder zijn van de diploma’s opgenomen in overgangsmaatregel toegevoegd in bijlage bij de goedgekeurde rechtspositieregeling;

2) geslaagd zijn in een selectieprocedure; 3) in het bezit zijn van rijbewijs B of behalen binnen de proefperiode. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het rijbewijs; 4) Voor de lijnfuncties van niveau B1-3 bevat de selectie altijd een psychotechnische proef in verband met management- en leiderschapscapaciteiten op dit niveau waarvoor een geschiktheidsverklaring moet worden bekomen. a) bij bevordering :

1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar niveauanciënniteit verworven hebben in een graad van niveau C.



36

4) Voor de lijnfuncties van niveau B1-3 bevat de selectie altijd een psychotechnische proef in verband met management- en leiderschapscapaciteiten op dit niveau waarvoor een geschiktheidsverklaring moet worden bekomen.

5) In het bezit zijn van rijbewijs B.

DIENSTHOOFD GEBOUWEN (B1-3) a) bij aanwerving:






2) geslaagd zijn in een selectieprocedure; 3) in het bezit zijn van rijbewijs B of behalen binnen de proefperiode. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het rijbewijs; 4) Voor de lijnfuncties van niveau B1-3 bevat de selectie altijd een psychotechnische proef in verband met management- en leiderschapscapaciteiten op dit niveau waarvoor een geschiktheidsverklaring moet worden bekomen. b) bij bevordering :






37

DIENSTHOOFD WEGEN (B1-3) a) bij aanwerving:






2) geslaagd zijn in een selectieprocedure; 3) in het bezit zijn van rijbewijs B of behalen binnen de proefperiode. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het rijbewijs; 4) Voor de lijnfuncties van niveau B1-3 bevat de selectie altijd een psychotechnische proef in verband met management- en leiderschapscapaciteiten op dit niveau waarvoor een geschiktheidsverklaring moet worden bekomen.







DIENSTHOOFD DUURZAAMHEID & MILIEU/DUURZAAMHEIDSAMBTENAAR (B1-3) a) bij aanwerving:


a. bachelordiploma uitgereikt door :

- een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde erkende instellingen voor

38

hoger onderwijs; - de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan de universiteiten verbonden scholen, of de bij de wet of decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; - een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;




2) geslaagd zijn in een selectieprocedure; 3) in het bezit zijn van rijbewijs B of behalen binnen de proefperiode. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het rijbewijs; 4) Voor de lijnfuncties van niveau B1-3 bevat de selectie altijd een psychotechnische proef in verband met management- en leiderschapscapaciteiten op dit niveau waarvoor een geschiktheidsverklaring moet worden bekomen.






5) In het bezit zijn van rijbewijs B. TECHNISCH MEDEWERK(ST)ER (C1-3) a) bij aanwerving :

1) houder/houdster zijn van een diploma van hoger secundair technisch Onderwijs of gelijkwaardig; 2) geslaagd zijn in een selectieprocedure; 3) in het bezit zijn van rijbewijs B of behalen binnen de proefperiode. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het rijbewijs

b) bij bevordering 1) bij het gemeentebestuur van Brecht ten minste twee jaar niveauanciënniteit hebben in een technische graad van niveau D ;


39

3) geslaagd zijn in een niveauoverschrijdende selectieprocedure met hetzelfde programma als voorzien voor aanwerving. 4) in het bezit zijn van een rijbewijs B.

GESCHOOLD ARBEID(ST)ER (D1-3) a) bij aanwerving : 1) - houder/houdster zijn van minstens een getuigschrift/diploma drie jaar secundair onderwijs of gelijkwaardig. Voor de functies van elektricien, garagist, metaalbewerker/lasser, schrijnwerker, schilder, metser en loodgieter dient het getuigschrift behaald te zijn in de gevraagde specialiteit; - of houder zijn van een getuigschrift van een middenstandsopleiding of VDAB-opleiding in de gevraagde specialiteit. 2) in het bezit zijn van een rijbewijs van de vereiste categorie (geldt uitsluitend voor personeelsleden tot wier taak het besturen van een voertuig behoort) of behalen binnen de proefperiode. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het rijbewijs; 3) geslaagd zijn in een selectieprocedure; b) bij bevordering 1) bij het gemeentebestuur van Brecht ten minste twee jaar niveauanciënniteit hebben in een technische graad in niveau E; 2) houder/houdster zijn van een rijbewijs van de vereiste categorie (geld uitsluitend voor personeelsleden tot wier taak het besturen van een voertuig behoort); 3) een minimaal voldoende evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste periodieke evaluatie; 4) geslaagd zijn in een niveauoverschrijdende selectieprocedure met hetzelfde programma als voorzien bij aanwerving; ARBEID(ST)ER (E1) a. bij aanwerving :

1) geen diplomavereiste; 2) geslaagd zijn in een bekwaamheidsexamen:

SCHOONMA(A)K(ST)ER (E1) a. bij aanwerving : 1) geen diplomavereiste; 2) geslaagd zijn in een bekwaamheidsexamen:

40

AFDELINGSHOOFD OPENBARE BIBLIOTHEEK (A1a-3a)

a) bij aanwerving: voldoen aan ieder van de vier hierna vermelde voorwaarden:


a. masterdiploma’s die uitgereikt zijn door: - de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of de bij wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; - een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde erkende instellingen voor hoger onderwijs; - een door de Staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie

b. diploma’s of getuigschriften van masteropleidingen of master-na- masteropleidingen,erkend en geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO);

c. diploma’s van doctor; (of houder zijn van de diploma’s opgenomen in overgangsmaatregel toegevoegd in

2) geslaagd zijn in een selectieprocedure ; 3) In het bezit zijn van een getuigschrift van aanvullende studie

documentatie- en bibliotheekwetenschap (IBW) (postacademische opleiding) of het graduaatdiploma van Bibliotheekwezen en documentaire informatiekunde. De vast benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het voornoemd getuigschrift/diploma. De proeftijd bedraagt één jaar en is telkens verlengbaar met één jaar tot een maximum van drie jaar. Indien de op proef benoemde kandidaat het vereiste getuigschrift/diploma niet binnen deze termijn behaalt, volgt ontslag uit de functie.




2) In het bezit zijn van een getuigschrift van aanvullende studie documentatie- en bibliotheekwetenschap (IBW) (postacademische opleiding) of het graduaatdiploma van Bibliotheekwezen en documentaire informatiekunde. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het voornoemd getuigschrift/diploma. De proeftijd bedraagt één jaar en is telkens verlengbaar met één jaar tot een maximum van drie jaar. Indien de op proef benoemde kandidaat het vereiste getuigschrift/diploma niet binnen deze termijn behaalt, volgt ontslag uit de functie.


41



DIENSTLEIDER OPENBARE BIBLIOTHEEK(A1a-3a) a) bij aanwerving: voldoen aan ieder van de vier hierna vermelde voorwaarden

: 1) houder zijn van een erkend diploma of getuigschrift dat toegang geeft

tot niveau A: a. masterdiploma’s die uitgereikt zijn door:

- de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of de bij wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; - een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde erkende instellingen voor hoger onderwijs; - een door de Staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie

b. diploma’s of getuigschriften van masteropleidingen of master-na- masteropleidingen,erkend en geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO);

c. diploma’s van doctor; (of houder zijn van de diploma’s opgenomen in overgangsmaatregel toegevoegd in

2) geslaagd zijn in een selectieprocedure ; 3) In het bezit zijn van een getuigschrift van aanvullende studie

documentatie- en bibliotheekwetenschap (IBW) (postacademische opleiding) of het graduaatdiploma van Bibliotheekwezen en documentaire informatiekunde. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het voornoemd getuigschrift/diploma. De proeftijd bedraagt één jaar en is telkens verlengbaar met één jaar tot een maximum van drie jaar. Indien de op proef benoemde kandidaat het vereiste getuigschrift/diploma niet binnen deze termijn behaalt, volgt ontslag uit de functie.


b)bij bevordering : 1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar


2) In het bezit zijn van een getuigschrift van aanvullende studie documentatie- en bibliotheekwetenschap (IBW) (postacademische opleiding) of het graduaatdiploma van Bibliotheekwezen en documentaire informatiekunde. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van het voornoemd getuigschrift/diploma. De proeftijd bedraagt één jaar en is telkens

42

verlengbaar met één jaar tot een maximum van drie jaar. Indien de op proef benoemde kandidaat het vereiste getuigschrift/diploma niet binnen deze termijn behaalt, volgt ontslag uit de functie.




VERANTWOORDELIJKE FILIAAL (B1-3) a) bij aanwerving :

1) houder/houdster zijn van het graduaatdiploma van Bibliotheekwezen en documentaire informatiekunde ;

2) geslaagd zijn in een selectieprocedure. b) bij bevordering

1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar niveauanciënniteit verworven hebben in de bibliotheekassistent (niveau C);

2) een minimaal voldoende evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste periodieke evaluatie; 3) geslaagd zijn in een niveauoverschrijdend selectieprocedure met hetzelfde programma als bij aanwerving.

VERANTWOORDELIJKE AUDIO-VISUELE-MATERIALEN (B1-3)

a) bij aanwerving :

1) In het bezit zijn van het graduaatdiploma van Bibliotheekwezen en documentaire informatiekunde ;

2) Geslaagd zijn in een selectieprocedure. b) bij bevordering

1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar Niveauanciënniteit verworven hebben in de bibliotheekassistent (niveau C); 2) een minimaal voldoende evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste periodieke evaluatie; 3) geslaagd zijn in een niveauoverschrijdend selectieprocedure met Hetzelfde programma als bij aanwerving.

VERANTWOORDELIJKE EDUCATIEVE ZAKEN (B1-3)

a) bij aanwerving :

1) houder zijn van een bachelor in de sociale, pedagogische , agogische of culturele richting of in het bezit zijn van een graduaatdiploma van Bibliotheekwezen en documentaire informatiekunde ;

2) Geslaagd zijn in een selectieprocedure.

43

b) bij bevordering 1) bij het gemeentebestuur van Brecht gedurende ten minste vier jaar niveauanciënniteit verworven hebben in de bibliotheekassistent (niveau C);

2) een minimaal voldoende evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste periodieke evaluatie; 3) geslaagd zijn in een niveauoverschrijdend selectieprocedure met hetzelfde programma als bij aanwerving.

BIBLIOTHEEKASSISTENT (C1-3) a) bij aanwerving :

1) houder zijn van een diploma van hoger secundair onderwijs of gelijkwaardig;

2) houder zijn van de akte van bekwaamheid tot het houden van een openbare bibliotheek of het getuigschrift initiatie tot de bibliotheek- documentatie- en informatiekunde; 3) geslaagd zijn in een selectieprocedure b) bij bevordering geen bevordering voorzien COLLECTIEVERZORGEND PERSONEEL - (D1-3) a) bij aanwerving : 1) in het bezit zijn van een diploma drie jaar secundair onderwijs of gelijkwaardig; 2) geslaagd zijn in een selectieprocedure; b) bij bevordering geen bevordering voorzien ADMINISTRATIEF MEDEWERKER (C1-3) a) bij aanwerving : 1) houder/houdster zijn van een diploma van hoger secundair onderwijs of gelijkwaardig 2) geslaagd zijn in een bekwaamheidsexamen b) bij bevordering geen bevordering voorzien

44

Bijlage II. Uitgewerkte salarisschalen

salaris-schalen A1a A2a A3a A4a A4b

minimum 21.850 24.050 26.300 26.300 27.950

maximum 34.000 36.200 38.450 38.450 40.100

verhoging 2x1x750 3x1x750 3x1x750 3x1x750 3x1x750

1x1x700 2x3x1500 1x3x1450 1x3x1450 1x3x1500

3x3x1500 1x3x1450 3x3x1500 3x3x1500 1x3x1450

1x3x1450 2x3x1500 1x3x1450 1x3x1450 3x3x1500

1x3x1500 1x3x1250 2x3x1250 2x3x1250 1x3x1200

2x3x1250 1x3x1200 1x3x1250

0 21.850 24.050 26.300 26.300 27.950

1 22.600 24.800 27.050 27.050 28.700

2 23.350 25.550 27.800 27.800 29.450

3 24.050 26.300 28.550 28.550 30.200

4 24.050 26.300 28.550 28.550 30.200

5 24.050 26.300 28.550 28.550 30.200

6 25.550 27.800 30.000 30.000 31.700

7 25.550 27.800 30.000 30.000 31.700

8 25.550 27.800 30.000 30.000 31.700

9 27.050 29.300 31.500 31.500 33.150

10 27.050 29.300 31.500 31.500 33.150

11 27.050 29.300 31.500 31.500 33.150

12 28.550 30.750 33.000 33.000 34.650

13 28.550 30.750 33.000 33.000 34.650

14 28.550 30.750 33.000 33.000 34.650

45

15 30.000 32.250 34.500 34.500 36.150

16 30.000 32.250 34.500 34.500 36.150

17 30.000 32.250 34.500 34.500 36.150

18 31.500 33.750 35.950 35.950 37.650

19 31.500 33.750 35.950 35.950 37.650

20 31.500 33.750 35.950 35.950 37.650

21 32.750 35.000 37.200 37.200 38.850

22 32.750 35.000 37.200 37.200 38.850

23 32.750 35.000 37.200 37.200 38.850

24 34.000 36.200 38.450 38.450 40.100

04 Algemeen nood en interventieplan (ANIP) gemeente Br echt

Gelet op de Wet op de Civiele Veiligheid van 15 mei 2007 waarbij artikel 9 meldt dat in elke gemeente de burgemeester een algemeen nood- en interventieplan opstelt dat de algemene richtlijnen en de noodzakelijke informatie bevat om het beheer van de noodsituatie te verzorgen, hierin inbegrepen de te treffen maatregelen en de organisatie van de hulpverlening; Gelet op het KB van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen; Gelet op de ministeriële omzendbrieven NPU-1 t.e.m. 4; Gelet op de vraag van de Gouverneur d.d. 18 april 2013; Gelet op het gunstig advies van de gemeentelijke veiligheidscel van 27 november 2013; Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een gepaste toelichting wordt verstrekt door burgemeester L. Aerts; Raadslid P. Van Assche stelt dat het een prima initiatief is. Maar dit plan is blijkbaar van toepassing bij gebeurtenissen met een socio-economische impact. Daarnaast kan de invloed van de media en specifieke redenen binnen de gemeente spelen hier ook een belangrijke rol in spelen. Omwille van de invloed van de media zal Vlaams Belang zich onthouden. Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J. , Meeusen V., Nicolaï L., Vochten M., Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Bresseleers M., Van Looveren K., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S., De Groof E., Vandekeere T., Smouts L.: 26 stemmen voor

46

Van Akeleyen C., Van Assche P., de Hoog K.: 3 onthoudingen Art.1. De gemeenteraad neemt het algemeen nood- en interventieplan opgemaakt voor de gemeente Brecht aan. Art.2. Het algemeen nood- en interventieplan van de gemeente Brecht zal ter goedkeuring overgemaakt worden aan de gouverneur.

05 Opzegging CLB Contract Gelet op het gemeentedecreet, artikel 42;

Gelet op de nieuwe gemeentewet, artikel 117; Gelet op het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingbegeleiding, inzonderheid hoofdstuk V, afdeling 2, artikel 38; Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2009 tot vaststelling van de operationele doelstellingen voor de centra voor leerlingenbegeleiding; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 september 2008 betreffende het multidisciplinaire dossier in de centra voor leerlingenbegeleiding; Gelet op het overleg met de schoolraad over het beleidscontract op 14 november 2013; Overwegende dat een schoolbestuur voor elk van zijn scholen die behoren tot het gewoon of buitengewoon basisonderwijs, het gewoon of het buitengewoon secundair onderwijs, met inbegrip van het deeltijds beroepssecundair, het experimenteel secundair onderwijs met beperkt leerplan, het experimenteel deeltijds beroepsonderwijs en de erkende vormingen een beleidscontract met een centrum voor leerlingbegeleiding moet hebben; Overwegende dat het huidig beleidscontract met VCLB 1 Antwerpen-Middengebied, vestigingsplaats Bethaniëlei 2, Zoersel, loopt tot 31 augustus 2014. Er dient dus een nieuw beleidscontract te worden aangegaan. Dit kan door stilzwijgende verlenging waardoor het contract identiek wordt voortgezet of door het opzeggen voor 31 december 2013 en daarna een nieuw contract te onderhandelen met ons huidige CLB of door te kiezen voor een ander CLB. Voor het eerst is de termijn van de nieuwe beleidscontracten met de CLB’s voor een periode van 6 jaar. Overwegende dat de schooldirectie na overleg en op advies van OVSG adviseert om het lopende contract op te zeggen en een nieuw contract aan te gaan. Er wordt verwacht, op basis van het ontwerpdecreet rond inclusief onderwijs, dat de rol van het CLB zal worden versterkt i.f.v. de mogelijke aanpassingen in het gewone onderwijs en in het oriënteringsproces naar een buitengewone school. Hierdoor zullen in het nieuwe beleidscontract nieuwe prioriteiten dienen te worden opgenomen. Hierbij wordt vooral gedacht aan de nieuwe visie rond het zorgcontinuüm waar er een verschuiving is van de betrokkenheid van het CLB. Omdat in onze scholengemeenschap momenteel 2 CLB ’s actief zijn, is het zinvol om met de directeurs van de scholengemeenschap samen informatieve

47

gesprekken te voeren met beide CLB ’s. Overwegende dat voor die gesprekken het model ‘lastenboek selectie CLB’ zoals aangeleverd door OVSG gebruikt zal worden. Overwegende dat de keuze voor een van beide CLB ’s dan gemaakt kan worden op basis van die besprekingen en afgerond moet worden voor het einde van het lopende schooljaar waarna het dossier ter goedkeuring voorgelegd kan worden aan de gemeenteraad; Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een passende toelichting wordt verstrekt door schepen W. Van Puymbroeck. Ons huidig beleidscontract met CLB loopt tot 31 augustus 2014. Er dient dus een nieuw beleidscontract te worden aangegaan. Dit kan door stilzwijgende verlenging waardoor het contract identiek wordt voortgezet of door het opzeggen. Voor 31 december 2013 dient een opzeg gedaan te worden en daarna dient een nieuw contract te worden onderhandeld met ons huidige CLB of door te kiezen voor een ander CLB voor een periode van 6 jaar. Omdat in onze scholengemeenschap momenteel 2 CLB’s actief zijn leek het ons zinvol om met de directeurs van de scholengemeenschappen samen informatieve gesprekken te voeren met beide CLB’s. Voor die gesprekken zouden we het model ‘lastenboek selectie CLB’ zoals aangeleverd oor OVSG willen gebruiken. We legden deze werkwijze voor aan de schoolraad, die zich hierin kon vinden. De keuze voor een van beide CLB’s kan dan gemaakt worden op basis van die besprekingen en dient te worden afgerond voor het einde van het lopende schooljaar. Gelet op de tussenkomst van raadslid K. Geysen; Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : 29 stemmen voor

Art. 1: Goedkeuring wordt verleend aan het opzeggen van het contract CLB door het schoolbestuur.

Art. 2: Goedkeuring wordt verleend om onderhandelingen te voeren met beide CLB’s en het toewijzingsdossier ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad in 2014. Art. 3 : Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan GBS Brecht.

06 Harmonisch park - en groenbeheersplan De lastvoorwaarden voor de aanstelling van een studiebureau voor de

opmaak van het Harmonisch Park en Groenbeheerplan (HPG) voor het Gemeentepark werden door het college van burgemeester en schepenen op 24 oktober 2011 goedgekeurd ; De opdracht werd door het college van burgemeester en schepenen op 12 december 2011 aan Antea Group gegund; Het eindrapport HPG werd door studiebureau Antea in februari 2013 aan het college werd overgemaakt. De procedure voor de goedkeuring werd door de gemeente in eigenbeheer georganiseerd.

48

Op 9 juli 2013 werd een openbare infovergadering over het eindrapport gehouden. Over het HPG Gemeentepark werd een openbaar onderzoek gehouden van 11 juni tot en met 11 augustus 2013. Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden één opmerkingen , één bezwaren en een ongunstig advies van de gemeentelijke milieuraad ingediend. Het college heeft op 30 september 2013 het advies, de opmerking en het bezwaar behandeld door ze ofwel te bevestigen en een aanpassing van het HPG door te voeren ofwel op gemotiveerde wijze te weerleggen. Het HPG werd aangepast overeenkomstig het besluit van het college Het aangepaste HPG werd op 19 november voor advies voorgelegd aan de milieuraad. De milieuraad gaf een gunstig advies mits de door hen gevraagde aanvulling worden doorgevoerd. Deze aanvullingen handelen over

- verduidelijkingen i.v.m. het maaibeheer voor de gazons / graslanden in het achterste deel van het park

- de mogelijkheid om naast moerasplanten ook zuurstofplanten in de vijver te planten

- kansen voor vlinders en bijen voorzien zoals reeds voorgesteld in het collegebesluit van 30 september 2013.

Het HPG werd aangevuld conform de vraag van de milieuraad (versie november 2013) Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) stelde begin 2001 een beheervisie op voor het beheer van parken en openbaar groen: het Harmonisch Park- en Groenbeheer en -beleid, afgekort HPG. Deze visie gaat uit van een evenwichtige samenhang tussen mensgerichte, natuurgerichte en milieugerichte beleids- en beheermaatregelen. Deze visie moet leiden tot een duurzaam, divers en dynamisch geheel. Het is de basis voor het eigen beheer van het ANB, maar ook voor het advies en de ondersteuning van andere groenbeheerders. Het HPG is opgemaakt volgens het model beheerplan zoals beschreven in het VBHGP, Deel 2 ‘ Model van Beheerplan’ opgesteld door het Agentschap van Bos en Natuur (ANB). Dit HPG is opgemaakt in overleg met verschillende actoren: de gemeente, Agentschap voor Natuur en Bos, de gebruikers, specialisten, … . Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een gepaste toelichting wordt verstrekt door burgemeester L. Aerts. Hij stelt dat Antea het eindrapport in februari aan de gemeente heeft bezorgd. Er werd een informatievergadering georganiseerd op 9 juli 2013. Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd, waarna er aanpassingen gebeurden omwille van het ongunstig advies van de milieuraad. Daarna keurde de milieuraad dit goed. Dit plan vormt een kader voor een gezond beheer van het park en het schept mogelijkheden voor de uitbreiding van het gemeentehuis. Raadslid J. Slegers stelt dat er een perceel werd aangekocht in de Gasthuisstraat en 3 percelen zitten in een aankoopprocedure. Hoe zal dit verder verlopen. Burgemeester-Voorzitter L. Aerts repliceert dat in het vroegere CM-gebouw Kind en Gezin op het gelijkvloers en de VZW Villers op de eerste verdieping intrek heeft genomen. De doelstelling was om de zone verder uit te breiden, maar omwille van de saneringsverplichting van één van de eigenaars kan men hier geen verdere stappen ondernemen. Raadslid J. Slegers vraagt wat er zal gebeuren als het toch nog zou lukken. Burgemeester L. Aerts repliceert dat dit bedoeld was voor een nieuw gemeentehuis, bijkomende parking voor de ganse omgeving (school, OCMW, gemeente). Het is een visuele verbinding tussen de campus van de gemeente en deze van het OCMW. De realisatie is vandaag een open vraag.

49

Raadslid J. Slegers vraagt of de parkmuur verplaatst zal worden. Burgemeeester L. Aerts repliceert dat er een gedeelte aan de noordzijde verplaatst kan worden, maar of dit ooit zal gebeuren is afhankelijk van de ontsluiting van het binnengebied Lange Pad. Alles hangt af van de ontwikkeling van het Rup Lange Pad. Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J., Meeusen V., Nicolaï L., Van Akeleyen C., Van Assche P., Vochten M., Bresseleers M., Van Looveren K., De Groof E., de Hoog K., Vandekeere T., Smouts L.: 18 stemmen voor Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S.: 11 stemmen tegen Art. 1 : Het Harmonisch ¨Park en Groen Beheerplan gemeentepark (versie november 2013) wordt goedgekeurd. Art. 2 : Aan het college van burgemeester en schepenen wordt opdracht gegeven om het HPG Gemeentepark voor definitieve goedkeuring over te maken aan het Agentschap voor Natuur en bos; Art. 3 : Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de dienst grondgebiedszaken en de groendienst.

07 Grondafstand verkaveling Vreugdelaan Gelet op de aanvraag van Dhr. en Mevr. Verheecke en Kint wonende te

Kanaallei 11, 2900 Schoten betreffende een nieuwe verkaveling gelegen te Vreugdelaan, 2960 Brecht, kadastraal gekend als (afd. 1) sectie 44D 4. Het betreft een aanvraag voor een nieuwe verkaveling van 3 loten voor vrijstaande bebouwing. Gelet op het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 en gewijzigd bij decreet van 19 december 1998, 18 mei 1999 en 26 april 2000 en de bijhorende uitvoeringsbesluiten; Gelet op het decreet tot aanpassing en aanvulling van het ruimtelijke plannings-, vergunningen- en handhavingsbeleid goedgekeurd op 27 maart 2009 en de codex ruimtelijke ordening (VCRO) en de bijhorende uitvoeringsbesluiten;

Overwegende dat het perceel gelegen is langsheen de Vreugdelaan, dat er een strook langsheen deze straat toegevoegd moet worden aan het openbare domein volgens het BPA Recreatief Woongebied en deze overdracht zal opgelegd worden wanneer een verkavelingsvergunning wordt verleend. Het gaat over een strook met een totale oppervlakte van 240 m²;

Overwegend dat het betreffende lot op het verkavelingsplan gelegen is binnen het wegentracé en dat deze voorzien zijn om kosteloos en zonder kosten over te dragen aan de gemeente;

50

Gelet op art 4.2.17§2 van de VCRO dient de gemeenteraad een beslissing te nemen over de zaak van de wegen alvorens een beslissing genomen kan worden over de verkavelingsaanvraag;

Overeenkomstig artikel 43 van het gemeentedecreet is de beslissing over de overdracht van gronden aan de gemeente echter een exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad. Voorliggende aanvraag dient dan ook voorgelegd te worden aan de gemeenteraad om een beslissing te nemen over de grondafstanden;

Overwegend dat deze aanvraag verenigbaar is met de door het gemeentebestuur gewenste ruimtelijke ontwikkeling;

Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een gepaste toelichting wordt verstrekt door schepen D. De Veuster.

Gelet op het gemeentedecreet;

BESLUIT: 29 stemmen voor

Art.1 : Goedkeuring wordt verleend aan de grondafstand van de zone gelegen langsheen de Vreugdelaan van 240m² -kosteloos en zonder kosten - van de zones gelegen in de zone voor openbare wegenis, zoals aangeduid op het verkavelingsplan gevoegd bij de aanvraag van Dhr. en Mevr. Verheecke en Kint wonende te Kanaallei 11, 2900 Schoten betreffende een nieuwe verkaveling gelegen te Vreugdelaan, 2960 Brecht, kadastraal gekend als (afd. 1) sectie 44D 4. Deze grondafstand zal opgelegd worden wanneer een verkavelingsvergunning wordt verleend. Art. 2 : Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de dienst grondgebiedszaken.

08 Grondafstand verkaveling Mieksebaan Gelet op de aanvraag van Dhr. Marino Verdickt wonende te De

Beukenlaerlaan 51, 2180 Antwerpen betreffende een nieuwe verkaveling gelegen te Mieksebaan, 2960 Brecht, kadastraal gekend als (afd. 1) sectie M 29T. Het betreft een aanvraag voor een nieuwe verkaveling van 4 loten voor vrijstaande bebouwing. Gelet op het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 en gewijzigd bij decreet van 19 december 1998, 18 mei 1999 en 26 april 2000 en de bijhorende uitvoeringsbesluiten; Gelet op het decreet tot aanpassing en aanvulling van het ruimtelijke plannings-, vergunningen- en handhavingsbeleid goedgekeurd op 27 maart 2009 en de codex ruimtelijke ordening (VCRO) en de bijhorende uitvoeringsbesluiten;

Overwegende dat het perceel gelegen is langsheen de Mieksebaan, dat er een strook langsheen deze straat toegevoegd moet worden aan het openbare domein volgens het BPA Recreatief Woongebied en deze overdracht zal opgelegd worden wanneer een verkavelingsvergunning wordt verleend. Het

51

gaat over een strook met een totale oppervlakte van 164,9 m²;








Art.1 : Goedkeuring wordt verleend aan de grondafstand van de zone gelegen langsheen de Mieksebaan van 164,9m² -kosteloos en zonder kosten - van de zones gelegen in de zone voor openbare wegenis, zoals aangeduid op het verkavelingsplan gevoegd bij de aanvraag van Dhr. Marino Verdickt wonende te De Beukenlaerlaan 51, 2180 Antwerpen betreffende een nieuwe verkaveling gelegen te Mieksebaan, 2960 Brecht, kadastraal gekend als (afd. 1) sectie M 29T. Deze grondafstand zal opgelegd worden wanneer een verkavelingsvergunning wordt verleend. Art. 2 : Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de dienst grondgebiedszaken.

09 Grondafstand verkaveling Bosbesdreef Gelet op de aanvraag van Dhr. en mevr. Lambin – De Clerck wonende te

Gitschotellei 332, 2140 Antwerpen betreffende een nieuwe verkaveling gelegen te Bosbesdreef 27/29, 2960 Brecht, kadastraal gekend als (afd. 1) sectie M 30R en (afd. 1) sectie 30S. Het betreft een aanvraag voor een nieuwe verkaveling van1 lot voor vrijstaande bebouwing. Gelet op het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 en gewijzigd bij decreet van 19 december 1998, 18 mei 1999 en 26 april 2000 en de bijhorende uitvoeringsbesluiten; Gelet op het decreet tot aanpassing en aanvulling van het ruimtelijke

52

plannings-, vergunningen- en handhavingsbeleid goedgekeurd op 27 maart 2009 en de codex ruimtelijke ordening (VCRO) en de bijhorende uitvoeringsbesluiten;

Overwegende dat het perceel gelegen is langsheen de Bosbesdreef, dat er een strook langsheen deze straat toegevoegd moet worden aan het openbare domein volgens het BPA Recreatief Woongebied en deze overdracht zal opgelegd worden wanneer een verkavelingsvergunning wordt verleend. Het gaat over een strook met een totale oppervlakte van 141 m²;








Art.1 : Goedkeuring wordt verleend aan de grondafstand van de zone gelegen langsheen de Bosbesdreef van 141m² -kosteloos en zonder kosten - van de zones gelegen in de zone voor openbare wegenis, zoals aangeduid op het verkavelingsplan gevoegd bij de aanvraag van Dhr. en mevr. Lambin – De Clerck wonende te Gitschotellei 332, 2140 Antwerpen betreffende een nieuwe verkaveling gelegen te Bosbesdreef 27/29, 2960 Brecht, kadastraal gekend als (afd. 1) sectie M 30R en (afd. 1) sectie 30S. Deze grondafstand zal opgelegd worden wanneer een verkavelingsvergunning wordt verleend. Art. 2 : Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de dienst grondgebiedszaken.

10 Oprichting adviesraad voor toerisme en vrije tijd Gelet op de aktename van het college van burgemeester en schepenen d.d. 2

december 2013 van de statuten van de adviesraad voor toerisme en vrije tijd, hierna genoemd Toerisme Brecht; Overwegende dat de VVV Brecht VZW ontbonden zal worden op de laatste

53

algemene vergadering d.d. 18 december 2013; Overwegende dat deze adviesraad de taken en activiteiten van VVV Brecht zal overnemen; Overwegende dat Toerisme Brecht tot doel heeft het bevorderen en bestendigen van de toeristische troeven en mogelijkheden van de gemeente Brecht. Zij heeft daarbij oog voor:

- Het toerisme in eigen gemeente (de inwoners van Brecht aanzetten tot het verkennen van de eigen en de andere deelgemeenten),

- Het intergemeentelijk toerisme (hierbij ligt de focus bij de inwoners van de regio die met de wagen, de fiets of al wandelend onze gemeente bezoeken)

- Het verblijfstoerisme (de toerist die van iets verder komt en die de gemeente of de regio komt verkennen)

Overwegende dat toerisme Brecht is samengesteld uit stemgerechtigde en niet-stemgerechtigde leden. Het aantal leden is onbeperkt maar bedraagt minstens vier. Overwegende dat de algemene werking van Toerisme Brecht zal gebeuren door de algemene vergadering en de raad van bestuur; Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een gepaste toelichting zal verstrekt worden door schepen K. Kenis; Raadslid K. Geysen vraag of leden van de gemeenteraad kunnen zetelen in de algemene vergadering en de raad van bestuur volgens de politieke verhouding. Schepen K. Kenis antwoordt dat dit niet kan en dat deze enkel als waarnemer kunnen deelnemen. Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J., Meeusen V., Nicolaï L., Van Akeleyen C., Van Assche P., Vochten M., Bresseleers M., Van Looveren K., De Groof E., de Hoog K., Vandekeere T., Smouts L.: 18 stemmen voor Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S.: 11 stemmen tegen Art. 1 : Goedkeuring wordt verleend aan de statuten van de gemeentelijke adviesraad voor Toerisme en Vrije Tijd. Art. 2 : Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de dienst toerisme.

11 Vereffening projectvereniging IKA Gelet op het decreet van de intergemeentelijke samenwerking d.d. 6 juli 2001;

Gelet op de goedkeuring van de gemeenteraad d.d. 12 juni 2008 voor de oprichting van de projectvereniging IKA (intergemeentelijk kunstenproject antitankgracht) en de statuten; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 27 mei 2013; Gelet op het verslag van de raad van bestuur van IKA d.d. 18 november 2013; Gelet op het verslag van de vereffening van IKA d.d. 14.11.2013; Overwegende dat de kastoestand na aftrek van alle nog te verwachten kosten

54

19.920 euro is en dit bedrag gelijkmatig verdeeld zal worden over de vier deelnemende gemeenten. Naar elke gemeente zal dus 4.980 euro overgeschreven worden. Gelet op de publicatie van de vereffening in het Belgisch Staatsblad d.d. 29 oktober 2013. Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een gepaste toelichting wordt verstrekt door schepen K. Kenis; Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Art. 1 : Akte wordt genomen van het verslag van de algemene vergadering van 10 juni 2013 waarin de projectvereniging IKA werd stopgezet en in vereffening is gegaan. Art. 2 : Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de financieel beheerder en aan de maatschappelijke zetel van IKA, Brasschaatsebaan 30 te 2970 Schilde.

12 Retributiereglement op grondvergunningen en concess ies op de

kerkhoven Gelet op de begrotingsnoodwendigheden van de gemeente;

Gelet op het advies van de dienst toezicht d.d. 30 oktober 2013 om het belastingreglement op grondvergunningen en concessies op de kerkhoven dat d.d. 10 oktober 2013 werd goedgekeurd door de gemeenteraad aan te passen ; Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een passende toelichting wordt verstrekt door burgemeester Luc Aerts; Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : L. Aerts, D. De Veuster, M. Vochten, K. Kenis, P. Schrijvers, W. Van Puymbroeck, L. Torfs, V. Meeusen, L. Nicolaï, C. Van Akeleyen, P. Van Assche, J. Matheeussen, M. Bresseleers, K. Van Looveren, E. De Groof, K. De Hoog, T. Vandekeere, L. Smouts : 18 stemmen voor J. Slegers, K. Geysen, B. Van De Mierop, E. Peeters, M. Michiels, S. Deckers, R. Matthé, I. Van Tichelt, B. Bellens, B. Van Riel, S. Vandeneijnde : 11 stemmen tegen Art. 1 : Het belastingreglement op grondvergunningen en concessies op de kerkhoven dat d.d. 10 oktober 2013 werd goedgekeurd door de gemeenteraad in te trekken. Art. 2 : Met ingang van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2019 wordt betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen onderhavig retributiereglement van toepassing op het verlenen van concessies. Art. 3 : Concessies worden verleend voor een periode van 30 jaar. Bij het verlenen van deze concessies gelden volgende retributies: a) grafconcessies : De retributie op de grondvergunningen op de kerkhoven wordt bepaald op 150 EUR per vierkante meter en wordt slechts toegestaan voor een termijn van 30 jaar welke hernieuwbaar is aan de alsdan geldende prijzen en voorwaarden. b) columbarium : De retributie op de plaatsing in het «columbarium » wordt bepaald op 300 EUR per plaatsing van een urne in een « nis » en wordt slechts toegestaan

55

voor een termijn van 30 jaar, welke hernieuwbaar is aan de alsdan geldende prijzen en voorwaarden. c) urnenveld : De retributie op de plaatsing in het « urnenveld » wordt bepaald op 300 EUR per plaatsing van een urne in een « nis » en wordt slechts toegestaan voor een termijn van 30 jaar, welke hernieuwbaar is aan de alsdan geldende prijzen en voorwaarden. Art. 4 : Bij een aanvraag tot vernieuwing van een concessie na een nieuwe bijzetting wordt het bedrag bepaald in functie van het aantal resterende jaren tot de in artikel 3 genoemde termijn van 30 jaar. Het bedrag wordt proportioneel berekend op het aantal jaren tot de vervaldatum van de oorspronkelijke vergunning. Art. 5 : Als er bij de tweede of volgende bijzetting geen uitdrukkelijke aanvraag tot hernieuwing en geen betaling gebeurt, dan vervalt de concessie op de oorspronkelijke vervaldatum, behalve als de laatste bijzetting minder dan tien jaar voor de einddatum plaats heeft gevonden, dan blijft het graf nog tien jaar bestaan na de laatste bijzetting. Art. 6 : Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd de concessie toe te staan binnen de perken van onderhavig reglement. Art. 7 : Bij ontruiming van het columbarium of urnenveld, na het verstrijken van de in art. 3 of 5 voor dit reglement bedoelde termijn, wordt de as verstrooid op de daartoe bestemde weide van de begraafplaats en worden de urnen door de zorgen van het gemeentebestuur vernietigd. Art. 7 : Vooraleer de begraving of plaatsing wordt uitgevoerd is de aanvrager verplicht de retributie te betalen tegen afgifte van een ontvangstbewijs, dat op elk verzoek van de met toezicht belaste ambtenaren of agenten moet getoond worden. Art. 8 : Onderhavig reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de hogere overheid.

13 Aanpassing belastingreglement op het opruimen van s luikstorten Gelet op de begrotingsnoodwendigheden van de gemeente ;

Gelet op het decreet van 30.05.2008 betreffende de invorderingen en de geschillen inzake gemeentelijke belastingen; Gelet op het advies van de dienst toezicht d.d. 30 oktober 2013 om het belastingsreglement dat d.d. 10 oktober 2013 werd goedgekeurd door de gemeenteraad aan te passen; Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een passende toelichting wordt verstrekt door burgemeester Luc Aerts. Hij stelt dat er een zinsnede geschrapt werd in het voorgaande reglement. Raadslid P. Van Assche verwijst naar punt 35 over de interpellatie over de opbouw van de prijsstructuur. Burgemeester L. Aerts antwoordt dat men met deze bedragen een afschrikkend effect wil creëren naar de sluikstorter toe. Raadslid P. Van Assche meent dat men dit strafrechtelijk moet beteugelen. Dit kan niet met een belastingreglement. Eventueel kan dit via een GAS-boete,

56

maar men moet de instellingen hun beloop laten kennen. Burgemeester L. Aerts repliceert dat men mogelijk moet concluderen dat men tegen de actie tegen sluikstorten is. Men is ook tegen de Gas-regeling en het juiste artikel in het strafwetboek wordt ook niet aangeduid. Men kan dergelijke situaties niet blauw blauw laten. Raadslid P. Van Assche repliceert dat dit inderdaad niet mag, maar een verbaliserende overheid, het parket en de rechtbank dienen hun rol waar te maken. Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J. , Meeusen V., Nicolaï L., Vochten M., Bresseleers M., Van Looveren K., De Groof E., Vandekeere T., Smouts L.: 15 stemmen voor Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S., 11 onthoudingen Van Akeleyen C., Van Assche P., de Hoog K.: 3 stemmen tegen Art. 1 : Het gemeenteraadsbesluit d.d. 10 oktober 2013 over het belastingsreglement op het opruimen van sluikstorten wordt ingetrokken en aangepast. Art. 2 : Met ingang van 1 januari 2014 tot en met 31.12.2019 wordt een gemeentebelasting gevestigd op het weghalen door het gemeentebestuur van sluikgestorte afvalstoffen. Onder sluikstorten dient te worden verstaan : het achterlaten van de voormelde afvalstoffen : - op niet-reglementaire plaatsen en/of - op niet-reglementaire tijdstippen en/of - in niet-reglementaire recipiënten ; Art. 3 : De belasting is verschuldigd door de persoon die de afvalstoffen achtergelaten heeft, of door de voor hem burgerlijk verantwoordelijke persoon. Art. 4 : De belasting bestaat uit de volgende onderdelen en wordt als volgt bepaald : 1) Belasting op het opruimen van de achtergelaten huishoudelijke

afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen gelijkgestelde bedrijfsafval :

- administratiekosten : 180 € - loonkosten werklieden : 50 € / uur - inzetten van een vrachtwagen met chauffeur (tijdens het opruimen van de

achtergelaten afvalstoffen) : 85 € / uur - loonkost toezichter: 85 € /uur Er wordt een minimum van 400 € aangerekend. 2) Voor de overslag, het verwerken en storten of verbranden : 300 € /ton

afvalstoffen. 3) Gebruikte materialen: kostprijs + 10% Vervoerskosten : 2 €/km. Art. 5 : De sluikstorter is verplicht de belasting te betalen tegen afgifte van een ontvangstbewijs, dat op elk verzoek van de met toezicht belaste ambtenaren of agenten moet getoond worden. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting geheven. Art. 6 : De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen terzake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de

57

geschillenprocedure van gemeentebelastingen en mogelijke latere wijzigingen. Art. 7 : Deze beslissing zal voor kennisgeving aan de hogere overheid worden overgemaakt.

14 Aanpassing retributiereglement op het ter beschikki ng stellen van

huisvuilzakken, PMD-zakken en GFT-containers Gelet op de financiële noodwendigheden van de gemeente;

Gelet op het advies van de dienst toezicht d.d. 30 oktober 2013 om het retributiereglement op het ter beschikking stellen van huisvuilzakken, PMD-zakken en GFT-containers dat d.d. 10 oktober 2013 werd goedgekeurd door de gemeenteraad aan te passen; Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een passende toelichting wordt verstrekt door burgemeester Luc Aerts. Hij stelt dat de steenpuinzakken in artikel 5 geschrapt worden. Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : 29 stemmen voor Art. 1 : Het retributiereglement op het ter beschikking stellen van huisvuilzakken, PMD-zakken en GFT-containers dat d.d. 10 oktober 2013 door de gemeenteraad werd goedgekeurd wordt ingetrokken en aangepast. Art. 2 : Vanaf 1 januari 2014 voor een periode eindigend op 31 december 2019 wordt voor het ophalen van huishoudelijk restafval door middel van ter beschikking gestelde huisvuilzakken, waartoe men gebonden is deze te gebruiken, benevens de kostprijs (zijnde 0,15 euro) een gemeentelijk ophaalrecht gevorderd. Art. 3 : Het totaal bedrag van de retributie wordt derhalve vastgesteld: 2 euro per huisvuilzak van 60 liter. Art. 4 : Vanaf 1 januari 2014 en voor een periode eindigend op 1 mei 2014 wordt voor het ledigen van de ter beschikking gestelde GFT-bakken, waartoe men gebonden is deze te gebruiken, een gemeentelijke retributie gevorderd a) GFT-bak 120 liter : 1,50 euro Art. 5 : Vanaf 1 januari 2014 en voor een periode eindigend op 31 december 2019 wordt voor het ophalen van PMD door middel van ter beschikking gestelde PMD-zakken, waartoe men gebonden is deze te gebruiken, een gemeentelijke retributie gevorderd: a) 10 PMD-zakken : € 1,25 b) 20 PMD-zakken: € 2,50 Art. 6 : Vanaf 1 januari 2014 en voor een periode eindigend op 31 december 2019 wordt voor het huishoudelijk verwerken van GFT-afval compostvaten ter beschikking gesteld waarvoor een retributie gevorderd zal worden van 14 euro per stuk. Art. 7 : Het bedrag van de retributie zal betaald worden bij de financieel beheerder of de gemeentelijke aangestelde bij het in ontvangst nemen van de zakken, compostvaten en/of stickers voor het ledigen van de GFT-bakken. Bij

58

gebrek aan betaling wordt de inning ervan burgerrechtelijk gevorderd. Art. 8 : Onderhavig reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de hogere overheid.

15 Aanpassing retributiereglement inzameling medisch a fval

landbouwbedrijven op de containerparken Gelet op het gemeentedecreet;

Gelet op het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen 2008-2015 dat het beleid in Vlaanderen vaststelt rond de selectieve inzameling en verwerking van huishoudelijk afval, Gelet op het Materialendecreet en op het Vlaams Reglement voor het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen VLAREMA, Gelet op het advies d.d. 30 oktober 2013 van de dienst toezicht om het retributiereglement voor de inzameling van medisch afval landbouwbedrijven op de containerparken dat d.d. 30 oktober 2013 werd goedgekeurd door de gemeenteraad aan te passen. Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een passende toelichting wordt verstrekt door burgemeester Luc Aerts. Hij stelt dat er verwezen moet worden naar de VLAREMA. BESLUIT : 29 stemmen voor Art. 1 : Het retributiereglement voor de inzameling van medisch afval van landbouwbedrijven op de containerparken dat d.d. 10 oktober 2013 werd goedgekeurd door de gemeenteraad wordt ingetrokken en aangepast.

Art. 2.: Met ingang van 1 januari 2014 en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een retributie gevestigd op de aanvoer van volgend medisch afval van landbouwbedrijven op het containerpark:

afvalstoffen

Scherpe voorwerpen (pincet, schaar, wegwerpmesjes, …) Gebruikte naalden Spuiten zonder naald Lege flacons en andere niet recycleerbare verpakkingen van geneesmiddelen katheders Lege bloedzakken sondes Lege infusen en infuusleidingen

Art. 3: Het bedrag van de retributie wordt als volgt vastg esteld:

59

Plastic vat prijs per vat

60 l € 30 30 l € 20

Art. 4: De retributie is verschuldigd door elke landbouwer die gebruik maakt van het containerpark voor de aanvoer van de in artikel 2 genoemde afvalstoffen.

Art. 5: De retributie is verschuldigd op het ogenblik dat de landbouwer een leeg vat op het containerpark afhaalt. Art. 6: Onderhavig besluit wordt voor verder gevolg overgemaakt aan de provinciegouverneur en aan IGEAN milieu & veiligheid die instaat voor de verdere uitvoering hiervan.

16 Aanpassing retributiereglement op het gebruik van recyclageparken Gelet op het gemeentedecreet;

Gelet op het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen 2008-2015 dat het beleid in Vlaanderen vaststelt rond de selectieve inzameling en verwerking van huishoudelijk afval, Overwegende dat dit Uitvoeringsplan eveneens het algemeen kader vormt voor de werking en exploitatie van een containerpark, Gelet op het Materialendecreet en op het Vlaams Reglement voor het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen VLAREMA, Gelet op artikel 26 van het Materialendecreet dat aan de gemeenten de opdracht geeft om huishoudelijke afvalstoffen zo veel mogelijk te voorkomen of te hergebruiken, op regelmatige tijdstippen op te halen of op een andere wijze in te zamelen, Gelet op artikel 10 van het Materialendecreet dat bepaalt dat de gemeenten de kosten van het beheer van huishoudelijk afval moeten verhalen op de afvalproducenten, Gelet op artikel 5.1.1 van het VLAREMA dat bepaalt dat de gemeenten het principe “de vervuiler betaalt” toepassen bij de berekening van de bijdrage in de kosten die door de burger moet worden betaald, Gelet op bijlage 5.1.4 van het VLAREMA dat de minima en maxima tarieven vastlegt voor de inzameling van een aantal afvalstoffen op het containerpark, Gelet op het advies van de dienst toezicht d.d. 30 oktober 2013 om het retributiereglement op het gebruik van recyclageparken aan te passen; Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een gepaste toelichting wordt verstrekt door burgemeester L. Aerts. Hij stelt dat artikel 2 anders geformuleerd werd. BESLUIT : 29 stemmen voor

60

Artikel 1: Het retributiereglement op de recyclageparken dat d.d. 10 oktober 2013 werd goedgekeurd door de gemeenteraad wordt ingetrokken en aangepast. Artikel 2 :

Met ingang van 1 januari 2014 en eindigend op 31 de cember 2016 wordt een retributie gevestigd op de aanvoer van volgende afvalstoffen op het containerpark: - asbesthoudend afval (alleen in containerpark Brecht en Sint-Job-in-‘t-Goor); - boomstronken - gemengd bouwen sloopafval - groenafval; - grofvuil; - grond (alleen in Sint-Lenaarts en Sint-Job-in-‘t-Goor); - harde kunststoffen; - houtafval; - kalkplaten en cellenbeton; - plastic bloempotjes en plantentrays: - piepschuim - zuiver; - textiel; - vlak glas - zachte plastics; - zuiver steenpuin; Het bestaan van dit retributiereglement kan door de gebruikers van de containerparken van de gemeente Brecht niet ingeroepen worden om de gemeente te verplichten de aangevoerde afvalstoffen te aanvaarden wanneer : 1. het voor het gemeentebestuur materieel onmogelijk is de aangevoerde

afvalstoffen te aanvaarden. 2. de aangevoerde hoeveelheid afval onredelijk is. 3. de uitvoering van de normale werkzaamheden in het gedrang brengt. Bij betwisting tussen gebruiker en de dienst duurzaamheid en milieu van de gemeente, zal de beslissing van het college van burgemeester en schepenen bepalend zijn. Artikel 3:

De retributie voor het brengen van afval naar de co ntainerparken van de gemeente Brecht wordt geheven d.m.v. een controlesy steem met de elektronische identiteitskaart. Gezinnen die nog ee n oude magneetkaart hebben kunnen de retributie hiermee betalen. Indien de retributies op deze magneetkaart opgebruikt zijn wordt deze kaart ingeleverd bij de containerparkwachter.

Het bedrag van de retributie wordt als volgt vastgesteld: 1. Huisgezinnen

- 1,2 euro per beurt van maximum 1 m³ - 1,2 euro per beurt van maximum ¼ m³ voor grofvuil Het aantal beurten dat gekocht wordt is zelf te kiezen. Elk gezin mag jaarlijks ¼ m³ cementgebonden asbesthoudend afval gratis naar het containerpark brengen.

2. Landbouwers en zelfstandigen

61

- 8,5 euro per beurt van maximum 1 m³. Het aantal beurten dat gekocht wordt is zelf te kiezen.

3. Weekendverblijvers - 8,5 euro per beurt van maximum 1 m³.

Het aantal beurten dat gekocht wordt is zelf te kiezen. Artikel 4: §1. De retributie is verschuldigd door éénieder die gebruik maakt van het containerpark voor de aanvoer van de in artikel 2 genoemde afvalstoffen. §2. De gemeentelijke diensten, diensten van andere lokale openbare instellingen (zoals het OCMW, de politie, de brandweer, de kerkfabriek, de gemeentelijke IVA’s en EVA’s) en de onderwijsinstellingen gevestigd op het grondgebied van de gemeente Brecht worden vrijgesteld van de retributie. §3. Erkende verenigingen die handelen in het algemeen en gemeentelijk belang waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is op het grondgebied van de gemeente Brecht en die een lokaal in eigendom of in beheer bezitten kunnen tevens vrijgesteld worden van de retributie. Het college van burgemeester en schepenen oordeelt gemotiveerd over deze vrijstelling. Artikel 5: De betaling gebeurt ter plaatse aan de betaalterminal met proton / bancontact / kredietkaart of contant (enkel munten met een waarde van 0,10 euro t/m 2 euro).

Bij ontstentenis van betaling kan de toegang tot he t containerpark geweigerd worden.

Bij gebrek aan betaling in der minne zal de retribu tie burgerrechtelijk ingevorderd worden. Artikel 6: §1. De toegelaten gebruikers die niet beschikken over een elektronische identiteitskaart dienen zich te registreren op het containerpark en verwerven maximaal één toegangskaart per gezin gratis om het containerpark te betreden. §2. Voor elke bijkomende toegangskaart wordt een retributie gevraagd van 5 euro met uitzondering van een defect van de toegangskaart dat niet te wijten is aan het verlies of misbruik door de gebruiker op voorwaarde dat de defecte kaart overhandigd wordt aan het containerpark. §3. De gemeentelijke diensten, diensten van andere lokale openbare instellingen (zoals het OCMW, de politie, de brandweer, de kerkfabriek, de gemeentelijke IVA’s en EVA’s) en de onderwijsinstellingen gevestigd op het grondgebied van de gemeente Brecht worden vrijgesteld van de retributie. §4. Erkende verenigingen die handelen in het algemeen en gemeentelijk belang waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is op het grondgebied van de gemeente Brecht en die een lokaal in eigendom of in beheer bezitten verwerven eveneens één toegangskaart per vereniging conform de bepalingen van paragraaf 1 en 2 van dit artikel. Het college van burgemeester en schepenen oordeelt gemotiveerd over de toekenning op basis van bovenstaande criteria. Artikel 7: Dit reglement valt onder het algemeen bestuurlijk toezicht zoals bepaald in artikel 253 van het gemeentedecreet.

62

17 Aanpassing belastingreglement op openen van hinderl ijke inrichtingen Gelet op de begrotingsnoodwendigheden van de gemeente;

Gelet op het decreet van 30.05.2008 betreffende de invorderingen en de geschillen inzake gemeentelijke belastingen; Gelet op het advies d.d. 30 oktober 2013 van de dienst toezicht om het belastingreglement op het openen van hinderlijke inrichtingen aan te passen. Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een passende toelichting wordt verstrekt door burgemeester Luc Aerts. Hij stelt dat artikel 4 van het voorgaande reglement werd aangepast. Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J., Meeusen V., Nicolaï L., Vochten M., Bresseleers M., Van Looveren K., De Groof E., Vandekeere T., Smouts L.: 15 stemmen voor Van Akeleyen C., Van Assche P., Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S., de Hoog K.: 14 stemmen tegen Art. 1 : De gemeenteraadsbeslissing d.d. 10 oktober 2013 over het belastingreglement op openen van hinderlijke inrichtingen wordt ingetrokken. Art. 2 : Met ingang van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2019 wordt een belasting geheven op de opening van als gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke ingedeelde inrichtingen overeenkomstig titel I en II van het Vlarem. Deze belasting bedraagt : a) € 200 voor een inrichting 1° klas b) € 120 voor een inrichting 2° klas c) € 45 voor een inrichting 3° klas (vrijstelling wordt verleend voor klasse 3

inrichting met betrekking tot het plaatsen van een individueel systeem voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater -IBA)

Deze belasting is verschuldigd door de exploitant van de inrichting. Art. 3 : Deze belasting is insgelijks verschuldigd voor de gevallen waarbij de inrichting zekere wijzigingen ondergaat waarvoor de vergunning vereist is of de meldingsplicht werd opgelegd. Dit geldt eveneens bij een hernieuwing van een lopende vergunning. Art. 4 : Voor de inrichtingen die slechts gedeeltelijk op het grondgebied gelegen zijn, wordt de belasting verminderd in dezelfde verhouding als deze die bestaat tussen de oppervlakte van het gedeelte van het gebouw buiten de gemeente opgericht en dezer ganse oppervlakte. Art. 5 : Zodra de belastingschuldige de vergunning bekomen heeft of het meldingsformulier heeft gedeponeerd voor de inrichting of verandering van het hinderend bedrijf, dient hij de belasting contant te betalen tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting geheven. Art. 6 : De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van

63

de geschillen terzake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen en mogelijke latere wijzigingen Art. 7 : Deze beslissing zal voor kennisgeving aan de hogere overheid worden toegezonden.

18 Aanpassing belastingreglement op kampeerterreinen e n

kampeerverblijfparken Gelet op de begrotingsnoodwendigheden van de gemeente ;

Gelet op het decreet van 30.05.2008 betreffende de invorderingen en de geschillen inzake gemeentelijke belastingen; Gelet op het advies d.d. 30 oktober 2013 van de dienst toezicht om het belastingsreglement op kampeerterreinen en kampeerverblijfparken aan te passen. Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een passende toelichting wordt verstrekt door burgemeester Luc Aerts. Hij stelt dat de verwijzing naar het decreet 3/03/1993 geschrapt werd. Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J., Meeusen V., Nicolaï L., Van Akeleyen C., Van Assche P., Vochten M., Bresseleers M., Van Looveren K., De Groof E., de Hoog K., Vandekeere T., Smouts L.: 18 stemmen voor Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S.: 11 stemmen tegen Art. 1 : De gemeenteraadsbeslissing d.d. 10 oktober 2013 over het belastingreglement op kampeerterreinen en kampeerverblijfparken wordt ingetrokken en aangepast. Art. 2 : Met ingang van 1 januari 2014 en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt ten behoeve van de gemeente een taks geheven van 115 EUR per jaar, per kampeerperceel, die door kampeerders kunnen worden gebruikt op de ingerichte kampeerterreinen en kampeerverblijfsparken. Art. 3 : Kampeerplaatsen waarop constructies die op duurzame wijze werden opgericht en onder toepassing vallen van de belastingverordening op de tweede verblijven worden vrijgesteld van deze taks. Art. 4 : De belasting is verschuldigd door de uitbaters van de kampeerterreinen en kampeerverblijfsparken. Art. 5 : Onverminderd de schikkingen voorzien bij het gemeentelijk politiereglement, zal het gemeentebestuur alle maatregelen kunnen nemen met het oog op de stipte uitvoering van deze verordening. Art. 6 : Bij gebrek van een tijdige aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast. In geval van ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover de belastingheffende overheid beschikt. Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende

64

brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting. Art. 7 : De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting en in geval van herhaling, binnen de 12 maanden met het dubbele ervan. Het bedrag van de verhoging wordt ingekohierd. Art. 8 : De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art. 9 : De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen terzake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen, en mogelijke latere wijzigingen. Art. 10 : Deze beslissing zal voor kennisgeving aan de hogere overheid worden toegezonden.

19 Vaststelling politiedotatie PZ Voorkempen dienstjaa r 2014 Gelet op het gemeentedecreet;

Overwegende dat de politiewet de gemeenten van de zones verplicht een dotatie toe te kennen aan de politieraad die opgenomen wordt in het gemeentebudget. De kredieten in het budget moeten volstaan voor de financiering van de dotatie, opgenomen in het politiebudget. Er is dus overeenstemming nodig tussen beide budgetten. Bijgevolg wordt in de omzendbrief bepaald dat de gemeentelijke dotatie aan de politiezone vastgesteld moet worden in een afzonderlijk gemeenteraadsbesluit, vooraleer zowel de zone als de gemeente zelf een beslissing treffen over het budget; Overwegende dat door het college van burgemeester en schepenen wordt voorgesteld om de politiedotatie vast te stellen op € 2.463.105; Gelet op het besluit van de politieraad d.d. 10 december 2013 houdende goedkeuring van het politiebudget voor 2014; Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een passende toelichting wordt verleend door de burgemeester. Hij stelt dat het budget op 10.12.2013 goedgekeurd werd door de politieraad. Gelet op de tussenkomst van raadslid P. Van Assche; Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : 29 stemmen voor Art. 1 : De politiedotatie voor het dienstjaar 2014 wordt vastgesteld op € 2.463.105. Art. 2 : Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan PZ Voorkempen en de financiëel beheerder.

65

20 OCMW Meerjarenplan 2014 -2019 Gelet op het besluit van de Raad van het OCMW d.d. 26.11.2013 houdende

goedkeuring van het meerjarenplan 2014-2019. Overwegende dat de gemeentelijke bijdrage in het liquiditeitenbudget in 2014 wordt geraamd op € 1.400.000 euro. Overwegende dat het meerjarenplan van het OCMW voor 2014-2019 ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de gemeenteraad. Gelet op bespreking in de gemeenteraad waarbij een gepaste toelichting wordt verstrekt door ocmw-voorzitter A. Van Dyck. ER zijn 2 prioritaire doelgroepen namelijk deze voor de individuele noden en deze voor de bejaardenzorg, waaronder diverse sectoren zitten. De diverse beleidsdomeinen met de doelstellingen, actieplannen en acties worden overlopen. In het meerjarenplan staat dat het OCMW de toestand wil continueren en verder bouwen op het bestaande en dat men de huidige kwaliteit wil blijven garanderen. De opgebouwde reserves worden afgebouwd en aangewend voor de jaarlijkse budgetten. Gelet op artikel 148 van het OCMW-decreet; Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J., Meeusen V., Nicolaï L., Van Akeleyen C., Van Assche P., Vochten M., Bresseleers M., Van Looveren K., De Groof E., de Hoog K., Vandekeere T., Smouts L.: 18 stemmen voor Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S.: 11 stemmen onthouding Art. 1 : Door de gemeenteraad wordt goedkeuring verleend aan het meerjarenplan 2014-2019 voor het OCMW. Art. 2 : Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan het OCMW. Raadslid K. Geysen verlaat de zitting.

21 Meerjarenplan 2014 -2019 - Gemeente Brecht

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids-en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

Gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

Overwegende dat de meerjarenplanning 2014-2019 werd bezorgd aan de raadsleden d.d. 27 november 2013;

66

Gelet op de omzendbrief BB 2013 d.d. 22 maart 2013 uitgevaardigd door Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Afdeling lokale en provinciale besturen, Financiën en personeel met instructies voor de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en de budgettering (budget 2014) van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Vlaamse Gewest; Gelet op het verzoek van burgemeester L. Aerts aan de raadsleden om de punten van het meerjarenprogramma 2014-2019 welke zij wensen te bespreken, of waarover zij een stemming wensen te organiseren, schriftelijk mee te delen; Gelet op het positief advies van het managementteam d.d. 19 november 2013 over het meerjarenplan 2014-2019; Gelet op de adviezen over de meerjarenplanning 2014-2019 voor jeugd, sport, cultuur ; Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een gepaste toelichting wordt verstrekt door de voorzitter-burgemeester. Hij stelt dat er geen individuele artikelnummers meegedeeld werden, wel van algemene aard. Bij de implementatie, resp. de monitoring door de voogdijoverheid van de beleids- en beheerscyclus dienen er drie elementen tegelijkertijd vervuld te zijn : 1) het gemeentebestuur dient te beschikken over een goedgekeurde begrotingsrekening over het dienstjaar 2012; deze voorwaarde is voor het Brechtse gemeentebestuur vervuld, nu de begrotingsrekening goedgekeurd werd in de gemeenteraadszitting van 13 juni 2013; 2) het gemeentebestuur dient aan te tonen dat zijn financiën een “toestandsevenwicht” vertonen, d.w.z. dat het resultaat op kasbasis voor elk financieel boekjaar 0 of meer dient te bedragen; deze voorwaarde wordt door het gemeentebestuur voor elk financieel jaar aangetoond;

Raadslid K. Geysen neemt terug deel aan de zitting.

3) het gemeentebestuur dient tenslotte aan te tonen dat zijn financiën een structureel evenwicht vertonen, d.w.z. dat de autofinancieringsmarge op het einde van de planningsperiode, in casu 2019, 0 of meer dient te bedragen; ook deze voorwaarde wordt door het gemeentebestuur vervuld, nu het desbetreffend bedrag voor het jaar 2019 € 641.864,00 bedraagt. Zowel het budget als de meerjarenplanning 2014-2019 zullen dan ook zonder enig probleem de toets van de monitoring ervan door de voogdijoverheid doorstaan. Het Brechtse gemeentebestuur doet meer dan voldoen aan de monitoringcriteria : 1) in tegenstelling tot zeer veel andere gemeenten werd er zeer manifest gestreefd naar een autofinancieringsmarge die niet alleen positief is in het laatste planningsjaar (2019), maar naar een autofinancieringsmarge die voor elk jaar van de planningsperiode een duidelijk positief cijfer geeft; 2) acties en de erbij horende uitgaven werden voor de totaliteit van hun kost begroot en verwerkt in de meerjarenplanning en dit tot en met 2019; het Brechtse gemeentebestuur geeft dus een volledig beeld tot en met 2019 en distantieert zich van praktijken, a) waarbij er geen acties meer worden begroot vanaf – bij voorbeeld – de tweede helft van de planningsperiode, of b) waarbij de kost van een bepaalde actie nu reeds gekend is, maar deze kost niet of slechts gedeeltelijk verrekend wordt in de meerjarenplanning. Het gemeentebestuur wil zichzelf dus absoluut niets wijsmaken ! In zitting van 16 mei 2013 keurde de gemeenteraad de beleidsverklaring “(B)rechtdoor, een moderne gemeente met ambitie en met een hart voor mensen” goed. Namens een eensgezinde bestuursmeerderheid meen ik te mogen stellen dat zowel de thans voorliggende meerjarenplanning 2014-2019, alsook het

67

budget 2014 passende uitvoering aan deze beleidsverklaring. De krachtlijnen zijn duidelijk en geven blijk van het feit dat Brecht inderdaad een moderne gemeente met een hart wil zijn. Dit blijkt ondermeer uit het volgende : 1.Behoud, gedurende de volledige planningsperiode, van de aanslagvoeten voor de twee (basis)belastingen, t.t.z. 7% voor de aanvullende personenbelasting en 995 opcentiemen op de onroerende voorheffing. Voor aan Brecht vergelijkbare gemeenten bedragen deze gemiddeld resp. 7,4% en 1284 opcentiemen, terwijl deze gemiddeld voor het Vlaams gewest resp. 7,2 en 1354 opcentiemen bedragen; 2.De tarieven, gehanteerd in de lokale belastingen retributiereglementen, werden ofwel ongewijzigd behouden, ofwel aangepast aan de levensduurte, resp. aan de kost die andere overheden het gemeentebestuur aanrekenen. Een aantal retributiereglementen worden overigens niet meer aan deze raad ter goedkeuring voorgelegd, zodat de eruit voortspruitende retributies vanaf 01 januari 2014 niet meer zullen (en ook niet meer kunnen) gevorderd worden.

3.Het Brechtse gemeentebestuur blijft in de volgende meerjarenplanning zeer sterk investeren en het investeringspakket over de periode 2014-2019 kan als volgt begroot worden : a. gebudgetteerde investeringsuitgaven (2014-2019): circa 22,5 miljoen euro; b. investering openbaar domein Igean in domein de Merel: circa 1,5 miljoen euro; c. investeringen HidroRio in het gemeentelijk rioleringstelsel (2014-2019): circa 5 miljoen euro

Er is dus sprake van een totaal investeringspakket dat het bedrag van 30 miljoen euro benadert (1.071 euro per Brechtenaar!) Wie doet beter? 4.Niet alleen zal het Brechtse gemeentebestuur sterk blijven investeren, er zal bovendien ook sterk ingezet worden op schuldafbouw. Zo zal de schuld van € 33.507.538,14 afgebouwd worden naar € 30.472.096,47 in 2018 en € 29.899.625,38 in 2019. De kans is trouwens zeer groot dat reeds in 2018 de schuld onder de 30 miljoen euro zal dalen. Alwaar de schuld in 2006 – op het ogenblik van het aantreden van ondergetekende ruim 36 miljoen euro bedroeg, wordt deze nu systematisch verder afgebouwd. En alwaar de schuld per inwoner in 2006 1.361 euro bedroeg zal deze schuld in 2019 (waarbij we er gemakkelijkheidshalve van uitgaan dat de bevolking niet groeit en 28.000 blijft bedragen) dalen tot 1.067 euro per inwoner. Gelet op de verwachte bevolkingsaangroei, zal de schuld per capita nog een belangrijk stuk lager liggen. Tegelijkertijd zal de schuld per inwoner dan ook substantieel lager liggen dat de schuld per inwoner in het Vlaams gewest (2011 : € 1.297,00 per inwoner). 5. De exploitatie-uitgaven (excl. Personeel) worden over de volledige planningsperiode gereduceerd met 10%, hetzij in de regel 5% in 2014 en nog een bijkomend percent in elk van de hierop volgende planningsjaren. 6. De tewerkstelling voor alle personeelsleden wordt onverkort behouden; er wordt m.a.w. voor het gemeentepersoneel en hun gezinnen werkzekerheid geboden; de tewerkstelling van derden, zo o.m. door Werminval, blijft behouden. 7. Het gemeentebestuur blijft verder afdrachten doen aan de pensioenfondsen voor statutair personeel en uitvoerende mandatarissen en voor het contractueel personeel zal er in de loop van de legislatuur extra opbouw binnen de tweede pensioenpijler gebeuren.

Bij wijze van besluit mag dan ook verwezen worden naar een passage uit de voornoemde beleidsverklaring : “Het schip van het gemeentebestuur blijft

68

beslist uit woelige financiële wateren.” ! In die context vraag ik namens de bestuursmeerderheid met heel veel vertrouwen uw goedkeuring van het budget 2014 en van de meerjarenplanning 2014-2019. Gelet op de toelichting door secretaris J. Wouters over de tot standkoming van de meerjarenplanning en het budget met verwijzing nar de informatievergadering georganiseerd op 02.12.2013; Raadslid J. Slegers wil vooraleer fractielid S. Deckers meer uitleg geeft over hun bevindingen op de meerjarenplanning en het budget de visie vanuit hun fractie meedelen. Brecht blijft beslist uit woelige wateren … dat waren de woorden van meneer de voorzitter als burgemeester van de gemeente Brecht. Vertrouwen hadden wij als fractie op dat moment niet in u omdat wij op dat moment al wisten dat dit niet het geval zou zijn, welke wij u allen ook kenbaar hebben gemaakt in de gemeenteraad. De simulaties die u destijds samen met het managementteam had opgemaakt brachten ons ook niet in een geruststellende positie. Maar voor alles is een oplossing zegt men vaak. Nadat wij de BBC hadden ontvangen is N-VA Brecht direct aan de slag gegaan om deze te analyseren. Wij nemen aan dat ook alle fracties in deze gemeenteraad hetzelfde hebben gedaan. Geen gemakkelijke opdracht maar met een beetje kennis van ondernemen duidelijk. De diverse stukken hebben we natuurlijk met onze financiële en kritische argusogen inhoudelijk geanalyseerd. Wij willen de secretaris, ontvanger en de verschillende diensthoofden hierbij ook bedanken voor de nodige uitleg die ons gegeven werd op de informatievergadering van de BBC. Hopelijk mogen wij aannemen dat iedere fractie, dus alle leden van deze gemeenteraad, beseffen wat de voorstelling van dit meerjarenplan evenals het budget betekent voor onze gemeente. Dat zij met een groot verantwoordelijkheidsgevoel en overtuiging straks hun stem zullen uitbrengen voor deze agendapunten. Onze fractie is hierop goed voorbereid, maar zijn de andere fracties dit ook? Zijn zij bewust van de inhoud en de gehele opzet van deze meerjarenplanning en het budget? Wat dit ondermeer voor onze Brechtse toekomst betekent? Want het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Beste voorzitter en burgemeester, vandaag moeten wij u teleurstellen. Wij kunnen deze vorm van besturen niet goedkeuren en volgens onze fractie N-VA Brecht zou geen enkel lid van deze gemeenteraad dit mogen goedkeuren. Daarnaast hebben wij kunnen lezen dat ook onze gemeente een SWOT-analyse heeft opgemaakt waaruit blijkt dat er een goed financieel beheer is, met voldoende controles en opvolging. Het financieel beleid gezond houden vormt voor dit bestuur een uitdaging voor de toekomst. Over dat laatste zijn wij het wel eens, het is zelfs voor ons geen uitdaging maar een noodzaak. Prioriteiten stellen zijn vandaag nog nooit zo belangrijk geweest. We spreken hierbij over de juiste keuzes maken die verantwoord zijn voor ons budget. Dit is een must voor ieder gezin, ieder bedrijf maar ook voor iedere gemeente. Dit is ondermeer wat wij missen in deze meerjarenplanning en in dit budget van onze gemeente. Keuzes die niet rijmen met elkaar. Een podiumzaal bouwen van 4,5 miljoen euro en het leerlingenvervoer voor een school afschaffen. Schepen Kenis en Van Puymbroeck proficiat. Opnieuw grondenaankoop, ditmaal 100.000 euro op Kraaienhorst, wederom zonder concrete bestemming. Schepen De Veuster proficiat. De reeds geïnvesteerde 2 miljoen voor domein De Merel hebben u al veel opgebracht. Het is na 5 jaar ook nog een kale vlakte. Daarbij verkopen we de pastorie van Brecht en op het einde van deze legislatuur is de pot weer leeg. Neen beste bestuurders, in het komende BBC-tijdperk zal uit een ander vaatje getapt moeten worden. De tijd van onverantwoorde prestige projecten is voorbij en maatschappelijk gezien vanuit algemeen belang onaanvaardbaar. Burgemeester L. Aerts repliceert dat er een bedrag voorzien blijft voor het leerlingenvervoer in Overbroek. Er wordt samen met het vrij onderwijs naar een oplossing gezocht. Mogelijk resulteert dit in een oplossing voor het

69

vervoer van de kinderen, mogelijk leidt dit tot een degelijke kinderopvang. Voor Kraaienhorst werd het Rup goedgekeurd, het onteigeningsplan moet nog gerealiseerd worden, maar op korte termijn wordt dit ook gepland, namelijk in 2015. Voor het gebied De Merel loopt de inschrijvingsprocedure. Deze werd verlengd naar 15 januari op vraag van potentiële inschrijvers. De schuldpositie van de gemeente werd reeds verbeterd in de loop van deze legislatuur. Voordat u uw repliek wilt uiten op onze visie verzoekt raadslid J. Slegers om eerst te luisteren naar ons fractielid Sven Deckers die u verder de nodige duiding zal geven over onze financiële bevindingen hierbij. Raadslid S. Deckers wil met een positieve noot starten en wenst mee te delen dat de N-VA fractie het ten zeerste waardeert dat de opmerkingen in verband met de totale schuld van Brecht ter harte werden genomen en u de intentie heeft de totale schuld van de gemeente te verminderen. Over het resultaat van deze intentie later meer, maar laat ons beginnen bij het begin. De totale uitgaven op het exploitatiebudget 2014 (schema B 2) dalen van 23.480.581 euro in 2013 naar 22.734.966 euro voor het dienstjaar 2014. Een daling van 745.615. 500.000 euro van deze besparing is gerealiseerd door de vermindering van de toelage aan OCMW. (1.900.000 euro 2013-1.400.000 euro 2014) Dus u realiseert een structurele besparing op de gemeentelijke werking van 245.615 euro of anders uitgedrukt van 1,05%. Een heel ander cijfer dan u in uw beleidsverklaring voorop hebt gesteld, namelijk en ik citeer “ reductie van de exploitatieuitgaven met 5% in 2014 en bijkomend met 1% per jaar vanaf 2015 tot en met 2018.” In uw beleidsverklaring lezen wij ook en ik citeer nogmaals “het behoud van de dotatie aan het OCMW op een bedrag van 1,9 miljoen euro per jaar gedurende de volledige planningsperiode”. U treedt nu dus zelfs uw eigen beleidsplan met de voeten. U had beter een kerntakendebat gehouden en uzelf drie vragen gesteld namelijk ten eerste ‘Wat moeten we doen als gemeentebestuu?’, ten tweede ‘Wat willen we doen?’ en ten derde ‘Wat kunnen we nog doen in functie van het resterende budget?’ Een aantal taken moet u als gemeentebestuur uitvoeren. Hierop kunnen enkel efficiëntie besparingen gebeuren. Op de tweede vraag heeft u reeds geantwoord gegeven in deze meerjarenplanning. Echter bij de derde vraag zullen er duidelijke prioriteiten gesteld moeten worden. Welke doelstellingen zijn belangrijk welke iets minder? Duidelijke keuzes. Dit is de enige manier om structurele besparingen op lange termijn te realiseren. Men moet beseffen dat in economisch moeilijke tijden, ook voor een gemeentebestuur, we niet alles kunnen doen wat we willen. Als we schema TB 2 (pg. 140 van het strategisch beleidsplan 2014-2019) bekijken dan stellen wij vast dat de inkomsten uit de aanvullende belasting op personenbelasting (APB) voor het dienstjaar 2013 met afgerond 2 miljoen euro overschat worden. Zoals u ongetwijfeld weet heeft ons gemeentebestuur een schrijven van 25.10.2013 mogen ontvangen van de federale overheidsdienst financiën op 30 oktober 2013. Het betreft een geactualiseerde herraming van de APB voor het begrotingsjaar 2013. Een herraming waarin de inkomsten voor het begrotingsjaar 2013 uit de APB geschat worden op 6.427.491,71 euro en niet 8.465.432 euro zoals in uw BBC opgegeven. U heeft nagelaten dit gekend gegeven mee te nemen in uw budgetwijziging voor het jaar 2013 op de laatste gemeenteraad van november 2013. Hierdoor worden dus de inkomsten met 2 miljoen euro overschat voor het dienstjaar 2013. Dit heeft uiteraard een invloed op de evolutie van het exloitatiebudget, schema TB2 pg. 140 van het strategisch beleidsplan 2014-2019, een invloed op de evolutie van het liquiditeitenbudget, schema TB5 pg. 160 van het strategisch beleidsplan 2014-2019, alsook op het financieel evenwicht op kasbasis zoals u in ditzelfde schema kunt vaststellen. Als u het mij toelaat meneer de voorzitter dan zal ik de aangepaste schema’s even aan de raadsleden bezorgen zodat ook zij kunnen vaststellen wat de gevolgen zijn. Zoals u kunt vaststellen collega’s in de door ons geleverde schema’s

70

vermindert het saldo in het schema TB2, evolutie van het exploitatiebudget, van 3.177.260 euro naar 1.139.320 euro een vermindering van 2.037.940 euro. Als we deze nieuwe gegevens invoeren in het schema TB5, evolutie van het liquiditeiten budget, dan stellen wij vast dat het resultaat op kasbasis voor dienstjaar 2013 vermindert van 861.897 euro naar een negatief saldo van -1.176.043 euro en voor 2014 van 32.229 euro naar een negatief saldo van -2.005.711 euro. Hierdoor voldoet dit meerjarenplan niet meer aan de regels van de zogenaamde beleid – en beheerscyclus. Deze stelt namelijk dat de gemeente moet kunnen aantonen dat ze financieel gezond is en blijft. Voor het financieel evenwicht geldt een dubbel criterium: het toestandsevenwicht en het structurele evenwicht. Het toestandsevenwicht krijgt de gemeente aan de hand van het resultaat op kasbasis. Hiermee moet de gemeente kunnen bewijzen dat de uitgaven van een bepaald jaar gedekt kunnen worden door de ontvangsten, rekening houdend met kasoverschotten van vorige jaren. Dat resultaat op kasbasis moet ieder jaar, voor de hele periode waarin de financiële nota van het meerjarenplan loopt, groter of gelijk zijn aan nul. (Art 14 B. VI. Reg van 25 juni 2010)

Wij geloven niet dat de hogere overheid dit financieel meerjarenplan op basis van deze gegevens kan/zal goedkeuren. Zijn hier oplossing voor? Jazeker Oplossing 1: U bespaart in het jaar 2014 afgerond 2 miljoen euro op de uitgaven van uw exploitatiebudget. Dit lijkt mij door de tijdsdruk een bijna onmogelijke opgave ofschoon dit structureel de beste oplossing is. Oplossing 2: U zoekt afgerond 2 miljoen euro nieuwe inkomsten voor 2014 via belastingen. (verhogingen of nieuwe) Ook dit lijkt mij onhaalbaar daar wij N-VA, alsook enkele van uw coalitie partners tegen verhoging van de belastingen zijn. In uw beleidsverklaring poneert uzelf trouwens volgende engagementen. Ik citeer “ behoud van de aanslagvoet van 7% in de aanvullende personenbelasting” alsook “ behoud van de aanslagvoet van 995 opcentiemen op de onroerende voorheffing”.

Oplossing 3: U schrapt in het jaar 2014 voor afgerond 2 miljoen euro investeringen. In dit geval haalt u in geen enkel jaar van deze legislatuur de door u beoogde minimum netto investering van 5 miljoen euro zoals door u aangegeven in uw beleidsverklaring en ik citeer “een netto door de gemeente te financieren bedrag van 5 miljoen euro per jaar aan investeringsuitgaven”. Oplossing 4: De gemeente gaat in 2014 of nog in 2013 een extra lening aan van afgerond 2 miljoen euro. Hierdoor zal de totale schuld van de gemeente op het einde van deze legislatuur, 2018, niet verminderen met de door u opgegeven 3.673.913 euro maar met slechts 1.358.404 euro. Dus ook hier haalt u niet het door u voorgestelde resultaat. Als laatste wil ik alle raadsleden volgende bedenking meegeven. Eind 2012 had de gemeente een gecumuleerd budgettair resultaat (spaarpot) van afgerond 4.950.000 euro. Eind 2012 had het OCMW een reserve (spaarpot) van afgerond 4.300.000 euro. Tijdens het jaar 2013 heeft ons bestuur onze riolering verkocht en ontvangt hiervoor tijdens het jaar 2013 afgerond 1.740.000 euro voor en in het jaar 2015 afgerond 1.160.000 euro, dus een

71

totaal van 2.900.000 euro. In de loop van het jaar 2015 denkt de gemeente eraan de pastorie te Brecht te kunnen verkopen voor afgerond 750.000 euro. Dus alles samen vertegenwoordigt dit een bedrag van 12.900.000 euro eenmalige maatregelen. Welnu wat stellen wij vast in schema M2, de staat van het financiële evenwicht pag. 50 van het strategisch beleidsplan 2014-2019, eind 2019 blijft er van deze 13 miljoen euro eenmalige maatregelen geen cent over, alles weg, op. Dit is een verontrustende vaststelling aangezien we nu al weten dat in het jaar 2020 de toelage van het OCMW terug met 1.000.000 euro zal stijgen, de toelage voor de politiezone verder zal stijgen en bij ongewijzigd beleid ook de personeelskosten verder zullen stijgen. Misschien valt er in 2020 voor de dan nieuwe bestuursploeg wel een wit konijn uit de toverhoed, of kunnen zij het gemeentehuis verkopen of misschien kunnen zij wel de gezonde Brechtse lucht verkopen. Zo niet zal er voor de volgende bestuursploeg niet veel anders opzitten om de belastingen drastisch te verhogen en ik denk te mogen stellen dat er geen enkele partij hier vertegenwoordigd dit wil. Voorstel: Een budgetwijziging door voeren voor het dienstjaar 2013 voor domein 0 over Algemene financiering. Naar aanleiding van het schrijven van de federale overheidsdienst financiën, FOD financiën, ons toegekomen op 30/10/2013, de inkomsten van de aanvullende belasting op personenbelasting te verminderen van 8.465.432 euro naar de door de FOD financiën opgegeven raming van 6.427.491,71 euro. Een vermindering van 2.037.940,29 euro.

Hierdoor zal het meerjarenplan 2014-2019, strategisch beleidsplan 2014-2019 alsook beleidsnota 2014 aangepast moeten worden naar werkelijkheid.

Burgemeester L. Aerts repliceert dat dit antwoord te verwachten was, maar uw werkelijkheid is oude wijn in oude zakken. In schema TB2 kan men de gevoelige daling duidelijk aflezen (5%). Door iedereen werd de OCMW-meerjarenplanning goedgekeurd. Voor de tribune klinkt het nu anders. Bij de investeringen moet men ook de middelen van IGEAN en HIDRORIO rekenen. Extra investeringen zullen inderdaad een verslechtering van de schuldenlast tot gevolg hebben. Met betrekking tot de belastingen moet gesteld worden dat het resultaat van de rekening 2013 nog niet gekend is. Zouden wij de voorgelegde rekeningen niet meer kunnen betalen. Dit jaar komt er nog extra ondersteuning door de federale overheid. Het resultaat moet dus afgewacht worden. De gemeenteontvanger zal deze tegen mei/juni klaar hebben. Het voorgelegde excelrekenblad heeft geen enkele verdere waarde. Raadslid S. Deckers stelt dat de cijfers rond de personenbelasting een feit is. Men weet dat de cijfers niet kloppen. Dit is ons bij andere N-VA gemeenten niet bekend. Het evenwicht op kasbasis kan niet gehaald worden in het meerjarenplan. Raadslid P. Van Assche stelt dat er voorzichtigheid gewenst is. Nu stemt men over BBC en over de meerjarenplanning. Latere budgetten worden slechts een mededeling. Burgemeester L. Aerts repliceert dat er elk jaar opnieuw een

72

budget en rekening voorgelegd zullen worden.

Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J. , Meeusen V., Nicolaï L., Vochten M., Bresseleers M., Van Looveren K., , De Groof E., Vandekeere T., Smouts L.: 15 stemmen voor Van Akeleyen C., Van Assche P., Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S., de Hoog K.:14 stemmen tegen Art. 1 : Het meerjarenplan 2014-2019 wordt goedgekeurd door de gemeenteraad: Art. 2 : Onderhavig besluit zal samen met het meerjarenplan 2014-2019 en de voorziene bijlagen voor goedkeuring worden overgemaakt aan de hogere overheid en de financieel beheerder.

22 Toelagen + € 2.500,00 aan diverse verenigingen en instellingen - budget

2014 Gelet op de wet van 14.11.1983 en het KB van 06.12.1983 met betrekking tot

de toelagen aan verenigingen; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen om in de voor te brengen budget voor het dienstjaar 2014 een reeks toelagen te voorzien boven de € 2.500 waarvan een listing is afgedrukt in het verslag van de gemeenteraad. Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een gepaste toelichting wordt verstrekt door burgemeester L. Aerts. Raadslid J. Slegers vraagt om apart voor de toelage voor kerstverlichting te stemmen. Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Toelage kerstverlichting: Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J., Meeusen V., Nicolaï L., Van Akeleyen C., Van Assche P., Vochten M., Bresseleers M., Van Looveren K., De Groof E., de Hoog K., Vandekeere T., Smouts L.: 18 stemmen voor Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S.:11 onthoudingen Het overige globale toelagenpakket : 29 stemmen voor Art. 1 : De volgende toelagen worden voorgelegd :

Toelichting Uitgave Bedrag Uitgave toelage voor jubilea verenigingen 2.500,00 toelagen voor muziekinstrumenten en partituren

2.500,00

toelage BIN's 2.600,00 woningvergoeding erediensten 2.600,00 toerisme toelage Noordertuin 2.756,00

73

toelage toeristische federatie provincie Antwerpen TPA

3.070,00

toelage adviesraad toerisme VVV 3.600,00 bijdrage muziekacademie Merksem/Antwerpen

4.000,00

toelage aan de Cultuurraad 4.650,00 toelage kinderopvang in gezinnen (onthaalouders)

5.000,00

toelage landelijke kinderopvang (dienst onthaalouders)

5.000,00

toelage Kempens Landschap (aankoop gronden)

5.000,00

toelage Kempens Landschap 5.600,00 toelage verbetering van woningen 6.000,00 toelage ouderenverenigingen 6.000,00 restauratie Sint Theobalduskapel 6.000,00 toelage welzijnsprojecten 6.200,00 toelage hemelwaterput, kleine landschapselementen en groene daken

7.000,00

toelage lokale netwerken in armoede 7.000,00 toelage jeugdraad 7.100,00 huurtoelage sporthal de Zandbergen 7.500,00 toelage regionaal landschap De Voorkempen

8.222,00

toelage schoolzwemmen 8.500,00 toelage aan middenstandsverenigingen - kerstverlichting

9.000,00

toelage buitengemeentelijk zwembadgebruik

9.500,00

toelage Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Kempens Museum

10.000,00

vervanging stoelen kerk H. Man Job 12.000,00 toelage ontwikkelingsprojecten 15.000,00 werkingstoelage culturele verenigingen 17.071,00 toelage kerkfabriek Sint Michiel Brecht 20.000,00 toelage kerkfabriek OLV Lourdes Sint Job 22.700,00 Impulstoelage sport 23.520,00 toelage ophaling materialen de Cirkel 25.000,00 toelage brandweerzone Rand 28.300,00 toelage ochtend en avondtoezicht 30.000,00 toelage aan sportverenigingen 33.000,00 toelage veiligheid IGEAN 35.000,00 toelage middagtoezicht 44.000,00 toelage jeugdwerkinitiatieven 60.000,00 toelage ophaling oud papier en schroot 80.000,00 toelage Stekelbees (dienst buitenschoolse kinderopvang)

100.000,00

sociaal medische en pedagogische toelagen

150.000,00

toelage aankoop landbouwgronden De Merel

200.000,00

toelage milieuwerking IGEAN 1.400.000,00 werkingssubsidies OCMW 1.400.000,00 dotatie Politiezone Voorkempen 2.463.105,00

74

Art. 2 : De voormelde toelagen worden verleend onder de volgende voorwaarden : a) de toelagen dienen gebruikt te worden ter bevordering van de voor het

algemeen belang dienstige activiteiten. b) de toelagen worden slechts verleend van zodra en in zoverre dat de

nodige verantwoordingsstukken tot staving van gedane uitgaven worden voorgelegd.

c) de verenigingen dienen aan het gemeentebestuur controle toe te laten op de aanwending van de verleende toelagen.

d) Art. 3 : Afschrift van onderhavig besluit zal voor passend gevolg overgemaakt worden aan de hogere overheid.

23 Budget gemeente Brecht dienstjaar 2014

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids-en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

Gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

Gelet op het ontwerp van budget voor het dienstjaar 2014 zoals dit door het college van burgemeester en schepenen wordt voorgelegd aan de gemeenteraad;

Overwegende dat het budget werd bezorgd aan de raadsleden d.d. 27 november 2013;

Gelet op de omzendbrief BB 2013 d.d. 22 maart 2013 uitgevaardigd door Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Afdeling lokale en provinciale besturen, Financiën en personeel met instructies voor de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en de budgettering (budget 2014) van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Vlaamse Gewest; Gelet op het verzoek van burgemeester L. Aerts aan de raadsleden om de punten van het budget welke zij wensen te bespreken, of waarover zij een stemming wensen te organiseren, schriftelijk mee te delen; Gelet op het positief advies van het managementteam d.d. 19 november 2013 over het budget voor het dienstjaar 2014; Gelet op de adviezen van de jeugd, sport-en cultuurraad; Gelet op de staat van het financieel evenwicht:

- Het gecumuleerde budgettaire resultaat : 32.229 euro - Resultaat op kasbasis: 32.229 euro - Autofinancieringsmarge: 2.357.572 euro

Gelet op de bespreking in de gemeenteraad waarbij een gepaste toelichting

75

wordt verstrekt door de voorzitter-burgemeester. Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J. , Meeusen V., Nicolaï L., Vochten M., Bresseleers M., Van Looveren K., , De Groof E., Vandekeere T., Smouts L.: 15 stemmen voor Van Akeleyen C., Van Assche P., Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S., de Hoog K.:14 stemmen tegen Art. 1 : Het budget 2014 wordt goedgekeurd door de gemeenteraad met de volgende staat van het financiële evenwicht:

- Het gecumuleerde budgettaire resultaat : 32.229 euro - Resultaat op kasbasis: 32.229 euro - Autofinancieringsmarge: 2.357.572 euro

Art. 2 : Onderhavig besluit zal samen met het budget voor het dienstjaar 2014 en de voorziene bijlagen voor goedkeuring worden overgemaakt aan de hogere overheid en de financieel beheerder. Er wordt een pauze ingevoerd en de zitting wordt even geschorst.

24 Voorstel ' Blikvangers' - P. Van Assche Door raadslid P. Van Assche wordt een voorstel over blikvangers toegevoegd

aan de gemeenteraad. Hij stelt dat de vraag op zich of een leeg blikje weggooien onder de strafrechtelijke noemer “sluikstorten” valt of niet? maakt niet het voorwerp van dit voorstel uitmaakt. Feit is dat we teveel zwerfvuil, waaronder veel drankblikjes, brikjes e.a. aantreffen, wat minstens “overlast” kan genoemd worden, milieubelastend is en geen fraai zicht biedt. Om dit fenomeen te helpen indijken stelt onze fractie voor op diverse uitgezochte plaatsen zogenaamde “blikvangers” te plaatsen. Eventueel kunnen middels een proefperiode de meest ‘rendabele’ plaatsen uitgezocht worden. Er dient een proces opgemaakt om in het regelmatig ledigen van deze blikvangers te voorzien. Prijs: vanaf ongeveer 400-€/stuk. Voorstel: de Gemeente start een project om op haar grondgebied te voorzien in “blikvangers” om zwerfvuil te vermijden. Schepen L. Torfs stelt dat het de bedoeling is om op termijn de afvalberg te verkleinen. We kunnen hier allen op verschillende manieren aan meewerken door bv. groente- en tuinafval te composteren, door herbruikbare kledij bij een kringwinkel aan te bieden, drinken in blik te vervangen door drinken in glas aan te kopen of drinkbussen te gebruiken. We moeten dus af van onze wegwerpmaatschappij en dat zullen we zeker niet bereiken door blikvangers langs de weg te plaatsen, wat volgens mij een typisch voorbeeld is van die wegwerpmaatschappij. Integendeel, het zet aan tot het gebruik van wegwerpprodukten. Het kan toch niet zo moeilijk zijn om je blikje te bewaren tot thuis en dan daar in de PMD-zak te gooien.

76

We hanteren in onze gemeente immers het principe “de vervuiler betaalt” en met blikvangers laat je de gemeenschap voor de kosten opdraaien, en dat mag niet de bedoeling zijn. Zowel het ledigen van de openbare vuilbakjes als het opruimen van sluikstorten kost al genoeg. Het kan niet de bedoeling zijn om er dan nog eens extra blikvangers bij te plaatsen. Trouwens, in heel wat gemeenten werden ondertussen de blikvangers weggenomen omdat zij extra zwerfvuil aantrokken. Om mensen te sensibiliseren worden er door de gemeente regelmatig acties gevoerd: via affiches, via het Brechts Nieuws en door zwerfvuilacties te organiseren. Ik stel dan ook voor om het voorstel tot plaatsen van blikvangers niet te steunen. Raadslid P. Van Assche antwoordt dat hij blij is om deze reactie. Dit illustreert waar sommige mensen heen willen. Men wil een gedragsverandering opleggen en dat mag niet. Maar men moet de mensen niet verplichten in die zin. Schepen P. Schrijvers repliceert dat het plaatsen van een blikvanger ook een gedragswijziging uitlokt. Raadslid M. Michiels vraagt of hij overtuigd is dat iedereen zijn vrije wil moet uitvoeren en daarbij gesteund moet worden. Raadslid K. Geysen stelt dat de blikvangers in Brasschaat weggenomen werden omdat het vermoedelijk niet meer mocht. Voorstel Blikvangers: Van Akeleyen C., Van Assche P., de Hoog K.: 3 stemmen voor Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J., Meeusen V., Nicolaï L., Vochten M., Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Bresseleers M., Van Looveren K., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S., De Groof E., Vandekeere T., Smouts L.: 26 stemmen tegen

25 Voorstel [email protected] adres - P. Van Assche Door raadslid P. Van Assche wordt een voorstel toegevoegd aan de

gemeenteraad om een [email protected] adres te kunnen laten gebruiken. De Burgemeester, Schepenen en Gemeentepersoneel bekleden een functie of een mandaat waarin zij ten dienste van de bevolking staan. Daarom moeten zij op efficiënte en flexibele wijze met de burgers kunnen communiceren. Dat was, indien wij goed gevolgd hebben, toch mede het doel van de aankoop van die -megalomane- i-Phones ? De Raadsleden in deze Raad hebben dezelfde opdracht. Zij zouden dus op even efficiënte en flexibele manier met de inwoners moeten kunnen communiceren. En omgekeerd, de inwoners met hen. In die richting zou de communicatie verbeterd kunnen worden. Voor de Raadsleden die dat wensen, zou het ter beschikking stellen van een @brecht.be e-mail adres, de communicatie van de burger uit sterk vereenvoudigen. Immers, de burger moet geen e-mailadressen meer opzoeken,opslaan of

77

onthouden en de Raadsleden kunnen hun politieke communicatie makkelijker organiseren. De kostprijs van dit voorstel beperkt zich tot enig programmeerwerk. Voorstel: de Raadsleden die dat wensen kunnen een @brecht.be mailadres gebruiken voor de duur van hun mandaat. Schepen L. Torfs repliceert dat hij eens de proef op de som genomen heeft en een email via de partij van dhr. Van Assche heeft trachten te sturen. Eerst via [email protected]. Dom van mij om er .be achter te zetten. Dan maar eens gegoogled en ontdekt dat uw partijgenoten te bereiken zijn via @vlaamsbelang.org. Maar ook deze keer kreeg ik na 2 seconden: onbestelbaar ! Wanneer mensen mij willen mailen over zaken die met Groen te maken hebben, kunnen ze mij bereiken via [email protected]. Wanneer dit te maken heeft met zaken die voortvloeien uit mijn uitvoerend mandaat ben ik bereikbaar via [email protected]. Je zou toch kunnen verwachten van een actief lid van een politieke partij dat burgers langs de partij hun verkozenen kunnen mailen. Als raadslid vertegenwoordigt u uw partij. Het lijkt me dan ook niet meer dan logisch dat men u langs deze weg kan bereiken. Ik begrijp dan ook niet goed de zin van uw voorstel en stel dan ook voor uw voorstel niet goed te keuren. Raadslid P. Van Assche antwoordt dat anderen niet moeten uitmaken welk e-mailadres hij moet voeren. Zijn e-mailadres kan op de gemeentelijke website gevonden worden. Raadslid J. Slegers vraagt wat hier het probleem is. Waarom zou wat voorgesteld wordt niet kunnen? Voorstel [email protected]: Van Akeleyen C., Van Assche P., Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S., de Hoog K.,: 14 stemmen voor Aerts L. , De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J., Meeusen V., Nicolaï L., Vochten M., Bresseleers M., Van Looveren K., De Groof E., Vandekeere T., Smouts L.: 15 stemmen tegen

26 Voorstel inlichting alle raadsleden mbt info -vergaderingen ivm openbare

werken - P. Van Assche Door gemeenteraadslid P. Van Assche wordt een voorstel toegevoegd aan de

gemeenteraad om alle raadsleden in te lichten met betrekking tot de info-vergaderingen die betrekking hebben op openbare werken. Heel regelmatig worden door de gemeente publieke vergaderingen georganiseerd om de inwoners te informeren en hun mening te horen over (veelal) op stapel staande openbare werken. Als doelgroep worden voor deze vergaderingen in eerste instantie de direct betrokken inwoners uitgenodigd. We stellen voor om dat soort uitnodigingen standaard ook naar alle Gemeenteraadsleden te zenden. De kostprijs daarvan zou geen probleem mogen vormen: de aanpassing van een adreslijst (elektronisch) of een kleine 30 brieven meer. Hij stelt dat men deel zou kunnen nemen als waarnemer en dat de uitnodigingen voor alle vergaderingen via website of extranet verstuurd

78

zouden kunnen worden. Voorstel: Uitnodigingen voor info-vergaderingen worden standaard aan de Gemeenteraadsleden die dat wensen, overgemaakt. De burgemeester antwoordt dat er geen bezwaar is dat raadsleden uitgenodigd worden op infovergaderingen m.b.t. openbare werken in de gemeente Brecht. Dit uiteraard met dien verstande dat dit enkel geldt voor de openbare werken, waar het gemeentebestuur opdrachtgevend bestuur is. De vraagstelling betreft evenwel alle info-vergaderingen zonder duidelijke omschrijving. Raadslid P. Van Assche antwoordt dat het voorstel ingetrokken wordt, maar dat dit in aangepaste vorm terug ingediend zal worden. Raadslid J. Slegers stelt dat zij reeds een dergelijke vraag heeft gesteld, maar nog geen antwoord bekomen heeft.

27 Motie E 19 - geen spits -stroken maar 2X3 volwaardige rijstroken - P. Van

Assche Door raadslid P. Van Assche wordt een motie toegevoegd aan de

gemeenteraad over de E19 – Geen ‘spits-stroken’ maar 2X3 volwaardige rijstroken. Geen “verfpotmaatregelen”. Onder de 33 zgn “quickwins” die Minister-President Peeters en Minister Crevits onlangs voorstelden om het onaanvaardbaar fileprobleem rond Antwerpen op te lossen na het débâcle van de “Oosterweelverbinding” dat nog enkele jaren zal aanslepen, zit het aanleggen van “spits-stroken” om de E19 autostrade een grotere capaciteit te geven en de dagelijkse files te verminderen. Deze spits-stroken zouden echter de huidige pechstrook vervangen. Hoewel dit, in eerste instantie, een verlichting van de verkeersdruk tot gevolg zou moeten hebben, wat een uitstekende zaak is, vindt onze fractie dit manifest onvoldoende. We moeten ook oog hebben voor de concrete situatie aan afrit 4 St Job (richting Nederland) waar tijdens de spits nu reeds dikwijls file staat. Een verhoging van de capaciteit van de autosnelweg, zal onvermijdelijk resulteren in méér file aan deze afrit, meer in het bijzonder bij openstaande brug. Nog een argument om de, intussen beruchte, brug tijdens de spits gesloten te houden voor de scheepvaart. Maar dat maakt niet het voorwerp van deze motie uit. Tevens zou het ontbreken van een pechstrook veiligheidsproblemen tot gevolg kunnen hebben. Waarvoor dienen anders pechstroken ? Om die redenen stelt onze fractie voor een motie aan de bevoegde Ministers over te maken met de vraag om, zo gauw de budgettaire toestand het mogelijk maakt, de E19 te voorzien van volwaardige 3 rijstroken in elke richting, met behoud van de pechstrook. De heraanleg van de rotondes in St Job dient in die zin uitgetekend te worden. Motie: Zonder het nut van de aangekondigde “spits-stroken” in vraag te willen stellen, vraagt de Brechtse Gemeenteraad om zo gauw de budgettaire toestand het mogelijk maakt, de E19 te voorzien van volwaardige 3 rijstroken in elke richting, met behoud van de pechstrook en de aantakking op het aangepaste open afritcomplex.

79

Schepen L. Torfs repliceert dat van zodra er ergens fileleed te bespeuren valt, de roep om extra rijstroken luidop klinkt. Logisch? Zo lijkt het toch. Effectief? Allerminst. Bijkomende rijstroken hebben op termijn maar één effect: meer rijstroken, meer verkeer, met als gevolg: meer uitstoot en … meer files. Het steeds opnieuw aanleggen van nieuwe infrastructuur biedt geen duurzame oplossing om de verkeersdruk te verminderen. Op korte termijn misschien wel, maar na een tijdje slibt de weg opnieuw dicht. Het klopt dat als je slechts marginaal meer wagens over meerdere stroken laat rijden, dat dan de doorstroming verbetert. Maar daar zit nu net het probleem: zodra er meer ruimte is, komen er meer wagens. Zowel het Vlaams regeerakkoord als het Pact 2020, toch ondertekend door de Vlaamse regering, de sociale partners als het georganiseerde middenveld, stellen o.a. de volgende doelstellingen: minder fijn stof, minder CO2, minder geluidsoverlast door het verkeer, een modal shift in het woon-werkverkeer (dit betekent het vervangen van een deel van het vervoer over de weg door andere vormen van vervoer, met name vervoer per spoor en per schip). M.a.w. hoe meer rijstroken, hoe verder we van deze doelstellingen verwijderd zijn. Trouwens, in het geval van de E19, en meer in het bijzonder de richting Brecht naar Antwerpen, zal een bijkomende rijstrook voor nog meer problemen zorgen zolang er geen oplossing is voor de problemen van de ring rond Antwerpen. Ik bedoel hiermee dat dit bij de aansluiting van de E19 op de ring voor een flessenhals-effect zal zorgen. Uiteindelijk is uw voorstel van motie een Vlaamse aangelegenheid en geen van de Brechtse gemeenteraad. Deze problematiek dient dan ook op Vlaams niveau behandeld te worden. Daarom stel ik voor dat u een motie laat indienen bij de Vlaamse regering maar dan via de verkozen parlementsleden van uw partij en dus niet via de Brechtse gemeenteraad. Raadslid P. Van Assche antwoordt dat het een bevoegdheid van de Brechtse gemeenteraad is om moeilijkheden op te helpen lossen voor onze Brechtse mensen. Omgekeerd, en dat is dan een wenk naar de schepen, kan men ook vragen om deze spitsstroken niet aan te leggen ter voorkoming van het fijn stof. Raadslid C. Van Akeleyen stelt zich vragen bij het fijn stof. Kachels en open haarden veroorzaken meer hinder. Wat wordt hieraan gedaan? Burgemeester L. Aerts stelt dat het rechtstreeks gemeentelijk belang aangetoond moet worden volgens het gemeentelijk huishoudelijk reglement en dit is niet het geval. Er zal gestemd worden over de ontvankelijkheid van de motie. Van Akeleyen C., Van Assche P., de Hoog K.: 3 stemmen voor Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J., Meeusen V., Nicolaï L., Vochten M., Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Bresseleers M., Van Looveren K., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S., De Groof E., Vandekeere T., Smouts L.: 26 stemmen tegen

28 Motie Abdijlaan tussen Boudewijnstraat en Westmalle baan 50 km/uur -

80

P. Van Assche Door raaadslid P. Van Assche wordt een motie toegevoegd aan de

gemeenteraad over de Abdijlaan tussen de Boudewijnstraat en Westmallebaan – 50 km/uur. Naar aanleiding van de vervanging van Brug 11 en de daarmee gepaard gaande wegomlegging werd de toegelaten snelheid in Boudewijnstraat en Abdijlaan van 70Km/u naar 50Km/u gereduceerd. Wat het betrokken stuk Abdijlaan betreft vinden wij het wenselijk de maximumsnelheid op 50Km/u te behouden en niet terug naar de voorheen toegelaten 70Km/u te brengen. Immers, het gaat om een erg smalle rijbaan, zonder fietspaden en in, de facto, woonzone. Bovendien liggen er zowel aan het begin als aan het eind van deze zone nijdige verkeersdrempels. Indien een voertuig aan de voorheen toegelaten snelheid (70Km/u) over deze drempels rijdt en schade lijdt, zou de gemeente aansprakelijk gesteld kunnen worden voor deze schade. Los daarvan lijkt het ons principieel wenselijk de toegelaten snelheid op wegen die geen doorgangswegen zijn en de facto in woonzones liggen, standaard op 50Km/u te brengen.

Motie: De Gemeenteraad van Brecht roept het bestuur op om de snelheid in de Abdijlaan, gelegen tussen de Boudewijnstraat en de Westmallebaan, op 50Km/u te brengen. Schepen L. Torfs antwoordt dat om het voorstel om in de Abdijlaan, tussen Boudewijnstraat en Westmallebaan een maximum snelheid van 50 km/uur in te stellen, er een afzonderlijk aanvullend politiereglement opgemaakt zou moeten worden. Voor de gemeente Brecht is het echter de bedoeling om de gemeente in snelheidszones in te delen. Momenteel wordt er aan dit plan gewerkt. Dit moet nog besproken worden binnen de coalitie, wordt dan nog voorgelegd aan de verkeerswerkgroepen en aan de gemeenteraad. Er is een maximale snelheidsdrempel van 30 km/uur aanwezig in de straat. Het lijkt me dan ook wat voorbarig om dit nu al als motie goed te keuren en dus nog even het plan met de indeling in snelheidszones af te wachten. Raadslid P. Van Assche vraagt of er uit afgeleid mag worden dat er een apart stukje zal bekeken worden voor het snelheidsplan. Schepen L. Torfs repliceert

81

dat dit niet direct het geval is maar dat het zal meegenomen worden. Raadslid J. Slegers vraagt aan raadslid P. Van Assche of er gesproken is met de bewoners. Raadslid P. Van Assche repliceert dat hij dit niet gedaan heeft. Raadslid B. Van De Mierop antwoordt dat de bewoners een dergelijke maatregel wel verwachten. Een goed voorstel van wie het ook komt, is goed en kan aanvaard worden. Burgemeester L. Aerts repliceert dat een snelheidsplan wordt opgemaakt. Nog snel detailpolitiereglementen goedkeuren is nu niet passend. Het voorstel zal meegenomen worden. Raadslid B. Van De Mierop vraagt of er op dit zoneringsplan amendementen ingediend kunnen worden. Burgemeester L. Aerts repliceert dat dit kan en dat er ook met de verkeersraden overlegd zal worden. Motie: Van Akeleyen C., Van Assche P., Slegers J., Geysen K., Van De Mierop B., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S., de Hoog K.: 14 stemmen voor Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J., Meeusen V., Nicolaï L., Vochten M., Bresseleers M., Van Looveren K., De Groof E., Vandekeere T., Smouts L.: 15 stemmen tegen

29 Motie Frequentie treinen NMBS - P. Van Assche Door raadslid P. Van Assche wordt een motie toegevoegd aan de

gemeenteraad over de frequentie van de treinen van NMBS. In de loop van het jaar werden enkele treinen uit het aanbod gehaald. Dit heeft ondermeer als gevolg dat één van de succesrijkste spoorlijnen van Vlaanderen niet meer over een klokvaste verbinding met Antwerpen beschikt en dat deze regio met hoog reizigerspotentieel na 20.35Hr niet meer per trein bereikbaar is. Dit lijkt ons onaanvaardbaar. Motie: de Gemeenteraad van Brecht roept de NMBS op om de afgeschafte treinen in de mate van het mogelijke terug te laten rijden. In het bijzonder dringt de Gemeenteraad van Brecht er bij de NMBS op aan om minstens de laatste verbinding [Antwerpen 21.35Hr] terug in bedrijf te stellen. Schepen L. Torfs stelt dat er vanuit het bestuur bij de NMBS al meermaals op aangedrongen werd om meer treinen in te zetten op de spoorlijn tussen Antwerpen en Breda. Maar dit overstijgt echter het Brechtse belang. Hierin spelen nog andere overwegingen: financiële budgetten, internationale belangen, mobiliteitsvisies ,… Er zijn andere kanalen die gemeentegrensoverschrijdend en effectiever zijn. Ik denk hierbij aan het openbaar onderzoek dat momenteel gevoerd wordt rond het Mobiliteitsplan Vlaanderen, welke nog loopt tot 12 januari 2014. Of de enquête “Falende Fyra” van de Liga ter Ontsluiting van de Noorderkempen, welke ook nog steeds ingevuld kan worden. En er bestaat ook nog steeds de mogelijkheid om via onze parlementariërs het een en ander in beweging te zetten. Maar er is ook goed nieuws in het vooruitzicht, hoewel het nog eventjes wachten is: vanaf einde 2016 zullen er Beneluxtreinen rijden tussen Brussel en Breda over de hogesnelheidslijn. Deze treinen zullen in het station Noorderkempen zestien keer per dag stoppen.

82

Aangezien er reeds stappen werden gezet en ook op grond van de regel dat de motie een rechtstreeks gemeentelijk belang moet hebben en deze motie verder gaat dan dat, stel ik voor om deze motie niet goed te keuren. Raadslid P. Van Assche repliceert dat het niet is omdat het gemeentelijk belang wordt overstegen dat het gemeentelijk belang niet in het spel zou zijn. De Brechtenaar wil voldoende en regelmatige treinen. Schepen L. Torfs stelt dat het via parlementaire weg moet gaan. Raadslid K. Geysen stelt dat binnen de provincie, de deputé van mobiliteit dit zal opnemen met de betrokken diensten van NMBS. Raadslid P. Van Assche stelt voor om de motie in te dienen bij de deputatie in plaats van bij de NMBS. Motie: Van Akeleyen C., Van Assche P., Slegers J., Van De Mierop B., Peeters E., Michiels M., Deckers S., Matthé R., Van Tichelt I., Bellens B., Van Riel B., Vandeneijnde S., de Hoog K.: 13 stemmen voor Aerts L., De Veuster D., Kenis K., Schrijvers P., Van Puymbroeck W., Torfs L., Matheeussen J., Meeusen V., Nicolaï L., Vochten M., Bresseleers M., Van Looveren K., De Groof E., Vandekeere T., Smouts L. : 15 stemmen tegen 1 onthouding: K. Geysen Raadslid D. De Veuster verlaat de zitting.

30 Interpellatie Huisbrand Jos Nuytsdreef - M. Michiels Door raadslid M. Michiels wordt een interpellatie toegevoegd aan de

gemeenteraad over de huisbrand in de Jos Nuytsdreef. Op 21 november deed zich een woningbrand voor in de Jos Nuytsdreef. In deze straat zijn momenteel wegenwerken aan de gang. Door deze wegenwerken had de brandweer blijkbaar problemen om de aansluitpunten van het water te vinden. Dit werd veroorzaakt omdat er door de wegwerkzaamheden grondverzet was ter hoogte van de bermen en dat de palen die deze punten aangeven tijdelijk waren weggehaald. We zullen allemaal wel het krantenbericht gelezen hebben hierover. Ik ben zelf met de buurtbewoners gaan praten om me van de werkelijke toedracht van de zaak te vergewissen. Men kan in deze de brandweer niets verwijten, daar zij tijdig ter plaatse was en bovendien langs 2 kanten brandweerwagens werden ingezet. Ook bleken de bewoners niet thuis zodat de brand al enige tijd smeulde. De aannemer die momenteel daar aan het werk is, verleende de nodige medewerking. M.i. betreft dit een spijtige samenloop van omstandigheden. Echter, in de nabije toekomst zijn er nog meerdere werken van deze aard voorzien. Daarbij is het niet altijd mogelijk om zich langs verschillende kanten een toegangsweg te banen. Er bevinden zich nl nogal wat doodlopende straten in deze buurt. Onze vraag is : welke maatregelen men gaat en kan nemen opdat deze situatie (of erger) in de toekomst vermeden kan worden. Hoe gaat men panden bereikbaar houden voor de verschillende hulpdiensten en dan in het bijzonder in de doodlopende straten ? Wie dient de toestand ter plaatse op te volgen en wie draagt de

83

verantwoordelijkheid in deze? Schepen D. De Veuster neemt terug deel aan de zitting. Burgemeester L. Aerts stelt dat de bekommernissen terecht zijn. Het bestuur is zich bewust van de problematiek die ons bij elk infrastructuurwerk bezig houdt. In de toekomst zullen dergelijke situaties zich nog voordoen. Afspraken werden gemaakt met de aannemer. Wekelijks moet men zeer concreet meedelen wat de planning is. De schepen van openbare werken, de technische dienst, de ambtenaar mobiliteit en integrale veiligheid zijn hiermee bezig. Deze planning wordt aan de nooddiensten overgemaakt. De burgemeester zal indien nodig bijkomende maatregelen opleggen. De aannemer dient dit straat per straat te bekijken. Wiens verantwoordelijkheid is dit? Dat is moeilijk te beantwoorden. Al naargelang de feiten, een werkman, buurtbewoners, kinderen,…Iedereen moet aandacht hebben voor wat er gebeurt. Bij een fout moet er een oorzakelijk verband zijn met de schade. De ultieme verantwoordelijkheid ligt bij de burgemeester. Raadslid M. Michiels vraagt naar de frequentie waarin de hulpdiensten verwittigd worden. Burgemeester L. Aerts repliceert dat dit wekelijks is tenzij er een wijziging in de situatie komt. Raadslid K. Geysen vraagt of dit niet de bevoegdheid van de veiligheidscoördinator is. Burgemeester L. Aerts repliceert dat dit Igean is, maar Igean is niet permanent aanwezig. In casu is er tijdens de werkvergadering (die wekelijks plaats vindt) uitvoerig over gesproken. Soms worden ook onaangekondigd werfbezoeken georganiseerd. Raadslid R. Matthé stelt dat de noodplanning moet uithangen aan de werfkeet. Sommige documenten ontbreken in het veiligheidsplan/dossier. Dit is niet passend. Burgemeester L. Aerts repliceert dat dit mogelijk is. Igean dringt hier echter steeds op aan. Wat moet men doen? De werken laten stopzetten? Neen! Raadslid K. Kenis verlaat de zitting. Raadslid R. Matthé stelt dat de identificatie van het hydranten niet direct mogelijk was. Burgemeester L. Aerts repliceert dat er voor de brandweer in casu geen probleem was, maar gans de bevolking zou moeten weten dat men van deze palen af moet blijven. Vandalisme is een spijtig iets. Men moet meer burgerzin vragen. Raadslid K. Kenis neemt terug deel aan de zitting. Raadslid B. Bellens verlaat de zitting.

31 Interpellatie ANPR -en beveiligingscamera's, trajectcontrole - P. Van

Assche Door raadslid P. Van Assche wordt een interpellatie toegevoegd aan de

gemeenteraad over ANPR-en beveiligingscamera’s en trajectcontrole. Raadslid P; Van Assche start zijn betoog met het vermelden van een aantal referenties en citaten rond situaties in andere landen. Hij concludeert dat als

84

er technologie ontwikkeld wordt deze op één of ander manier en/of moment zal gebruikt worden. In casu was de burgemeester van malle duuidelik tegen dit project en meer bepaald stelde hij de kostprijs en de zin er van in vraag. Recent werd een pilootproject met nummerplaatherkenningscameras over het Brechts grondgebied uitgerold. De eerste fase van dit project werd intussen, naar wij uit de pers mogen vernemen, in bedrijf gesteld. Vond het bestuur deze vergadering, de gemeenteraad, niet belangrijk genoeg om dit project hier te bespreken ? Heeft het Bestuur budget voorzien voor de herstelling van dit cameranetwerk en hoeveel bedraagt dit budget ? Dit gelet op het feit dat de eerste feiten van vandalisme reeds merkbaar zijn.

Raadslid B. Bellens neemt terug deel aan de zitting. De burgemeester antwoordt dat de gemeenteraad in zitting van 11 april 2013 een positief advies aan de politiezone Voorkempen verleende, waarbij deze o.m. kon overgaan tot plaatsing van een vast netwerk van ANPR-camera’s. Indien het raadslid dus voorhoudt dat de gemeenteraad dit niet heeft kunnen bespreken, vergist hij zich terdege. Tot op heden werd er enkel een project, gefinancierd door het Vlaams gewest, in onze gemeente uitgerold. Het onderhoud van dit ANPR-netwerk valt ten laste van de politiezone Voorkempen. De burgemeester verklaart tenslotte dat er tot op heden bij zijn weten geen sprake is van enige vorm van vandalisme aan dit ANPR-netwerk. De foto’s die door het raadslid bijgebracht worden, hebben geen uitstaans met het voornoemde ANPR-netwerk, doch alleen met de zogenaamde “rode rem” in de Brugstraat in de deelgemeente Sint-Job-in-‘t-Goor. Raadslid K. Geysen stelt dat het project goedgekeurd is. Hij vraagt of er een evaluatie volgt en of die evaluatie ter beschikking zal gesteld worden. Burgemeester L. Aerts antwoordt dat er een evaluatie volgt en dat het initiatief door het Vlaams Gewest gevoerd zal worden. Als de burgemeester zelf over de evaluatie zal beschikken, zal deze doorgegeven worden. Tot op heden waren er reeds diverse hints waardoor rondtrekkende daderbendes konden onderschept worden. Raadslid P. Van Assche stelt dat een evaluatie zeker positief zal zijn. Er zullen misdrijven voorkomen worden en verkeersovertreders gevat worden. Het zal dus zeker positief zijn.

85

32 Interpellatie samenwerking PZ Voorkempen met PZ Grens - P. Van Assche

Door raadslid P. Van Assche wordt een interpellatie toegevoegd aan de gemeenteraad over de samenwerking PZ Voorkempen met PZ Grens. Ook alweer uit de pers mochten onze inwoners kennis nemen van een project voor intensieve samenwerking, zoniet integratie van beide PolitieZones. Hoe denkt het bestuur de politiezorg te verbeteren (één van de doelstellingen van het project) wanneer politieagenten uit bv Schilde nu reeds verloren rijden in Brecht en welk traject gaan de verantwoordelijken opmaken om aan deze minderwaardige politiezorg te remediëren ? Schepen W. Van Puymbroeck verlaat de zitting. De burgemeester antwoordt dat hij formeel betwist dat 1) de politie in onze zone zou verloren rijden (de interventievoertuigen beschikken immers over GPS) en 2) er enige noodzaak zou bestaan om aan beweerdelijke “minderwaardige politiezorg” te remediëren. Deze uitlatingen worden voor rekening van het raadslid gelaten. Dit neemt niet weg dat een nog betere politiezorg inderdaad één van de doelstellingen is bij de voorgenomen fusieoperatie tussen de PZ Grens en de PZ Voorkempen. Dit zal ondermeer kunnen bereikt worden door een verstevigde lokale verankering van de politie in het kader van de wijkwerking, een versterkt centraal onthaal, een betere organisatie van de noodhulp (interventie), een betere invulling van de 7 basisfunctionaliteiten, een verbeterde operationele steun (via een OGP op het terrein!), efficiëntere administratieve en logistieke coördinatie en betere beleidsondersteuning. De 7 burgemeesters van de 2 zones scharen zich ook achter dit initiatief. Ook de personeelsleden zien de opportuniteiten die geboden worden. Raadslid P. Van Assche antwoordt dat er opnieuw doelstellingen geformuleerd worden. Betekent dit dan dat het nu niet goed loopt? Burgemeester L. Aerts repliceert dat dit niet is. Sommige inefficiënties zullen door een schaalvergroting beter aangepakt kunnen worden. De informatie naar het personeel werd door de korpschef verzorgd. Vakbondsoverleg vond plaats en was uiterst vruchtbaar. De korpsleiding van beide korpsen werd gefeliciteerd. Het infomoment met personeel/vakbonden en leiding is zeer positief verlopen. Dat er enige bezorgdheid aanwezig is bij de contractuele personeelsleden kan niet ontkend worden, maar alles zal gedaan worden om ook aan hun vragen te voldoen. Een nieuw personeelsbehoeftenplan dient nog opgemaakt te worden. Dit zal uiteraard een opdracht worden voor de nieuwe korpschef. Schepen W. Van Puymbroeck neemt terug deel aan de zitting van de raad.

33 Interpellatie Woninginbraken stijgen uit boven de c apaciteit van de

politie - P. Van Assche Door raadslid P. Van Assche wordt een interpellatie toegevoegd aan de

gemeenteraad over de woninginbraken die uitstijgen boven de capaciteit van de politie. Het aantal woninginbraken gaat gemiddeld genomen steeds maar de hoogte in. Brecht neemt, binnen onze PZ, een koppositie in met 35% van de gevallen met een totaal aantal gevallen van 212 (cijfers 2012), wat maar liefst 26feiten

86

méér betreft dan het jaar tevoren. Welke acties gaat het Bestuur ondernemen om dit fenomeen in te dijken ? De burgemeester antwoordt dat er in 2012 op het grondgebied van de gemeente Brecht 60 pogingen tot diefstal in woningen en 152 (voltooide) diefstallen in woningen, hetzij een totaal van 212. Dit vertegenwoordigt inderdaad 35% van alle diefstallen in de politiezone. Deze aantallen dienen evenwel gerelativeerd te worden, nu Brecht staat voor 8 inbraken per 1.000 inwoners, Malle voor 5 inbraken per 1.000 inwoners, Zoersel ook voor 8 inbraken per 1.000 inwoners en Schilde voor maar liefst 10 inbraken per 1.000 inwoners. Het is absoluut voorbarig om te stellen dat de cijfers voor 2013 hoger zouden liggen dan deze voor 2012 : de cijfers dienen hier afgewacht te worden. Dit neemt niet weg dat elke inbraak of elke poging tot inbraak er één teveel is. In het ontwerp van zonaal veiligheidsplan, dat thans ter goedkeuring overgemaakt werd aan de ministers van binnenlandse zaken en justitie, wordt er daarom opnieuw veel aandacht besteed aan het fenomeen van diefstal in woningen, dat als één van de drie zogenaamde externe prioriteiten geldt. Tal van maatregelen worden ontwikkeld om dit fenomeen te bestrijden, zo o.m. door :

• verbeterde aansturing van de interventieploegen (fenomeenploeg, hotspotroute, enz.);

• vakantietoezicht: • technopreventief advies; • verhoogde inzet van het labo (FGP); • sporenonderzoek; • extra aandacht voor rondtrekkende daderbendes; • blijvend ondersteuning van de BIN-werking; • ANPR-camerabewaking; • etc.

Raadslid P; Van Assche merkt op dat enige relativering dient aangebracht te worden. De getroffen burgers vinden dit standpunt op zich niet passend. De burgemeester antwoordt dat hij duidelijk heeft gesteld dat elke inbraak of poging tot inbraak er één te veel is.

34 Interpellatie werking gemeenteraad en website Brech t.be Door raadslid P. Van Assche wordt een interpellatie toegevoegd aan de

gemeenteraad over de werking van de gemeenteraad en website Brecht.be We stellen vast dat de aanvullende agenda niet op website gepubliceerd wordt. Dit lijkt ons niet in overeenstemming met de geest van het Gemeentedecreet, ons Huishoudelijk Reglement en is alvast geen voorbeeld van goed bestuur in zoverre dat dit helemaal niet spoort met de notie (en de wettelijke verplichting) van “openbaarheid van bestuur” Site maakt melding van verslag terwijl de decretale omschrijving “notulen” is. Gelet op het feit dat de “notulen” geen echt verslag zijn, zoals ook hier reeds tijdens onze zittingen door zowel Voorzitter als Secretaris gesteld, verdient het aanbeveling de inwoner niet op het verkeerde been te zetten en op de gemeentelijke site de correcte benaming te gebruiken, nl “notulen”. De burgemeester antwoordt dat de gemeentelijke administratie hiertoe steeds

87

tracht het nodige te doen. Het zou de administratie helpen dat er geen aanvullende agenda zou zijn en dat gemeenteraadsleden geen agendapunten meer zouden indienen op het allerlaatste moment.

35 Interpellatie belastingreglement op sluikstorten - business case - P. Van Assche

Raadslid P. Van Assche voegt een interpellatie toe aan de gemeenteraad over het belastingreglement op sluikstorten en de business case. Dit punt werd uitvoerig besproken binnen de reguliere agenda van de gemeenteraad onder punt 13.

36 Vraag r esponsabiliseringsbijdrage RSZPPO - P. Van Assche Door raadslid P. Van Assche wordt een vraag gesteld over de

responsabiliseringsbijdrage RSZPPO. Lokale besturen, waarvan de individuele pensioenlasten hoger liggen dan de opbrengst van de betaalde basisbijdragen, zullen een responsabiliseringsbijdrage betalen. Deze responsabiliseringsbijdrage is gelijk aan een percentage van het verschil tussen enerzijds de individuele pensioenlasten van een bepaalde werkgever en anderzijds de betaalde basisbijdragen inclusief de alternatieve financiering. Dit percentage wordt de responsabiliseringscoëfficiënt genoemd. De RSZPPO stelt jaarlijks deze responsabiliseringscoëfficiënt vast voor het voorgaande jaar. Met betrekking tot 2012 is wettelijk een responsabiliseringscoëfficiënt van 50% voorzien. Deze responsabiliseringscoëfficiënt kan in de loop der jaren nog oplopen. 1. Is het Bestuur op de hoogte van deze problematiek ? 2. Ontving het Bestuur een brief vanwege de RSZPPO met betrekking tot de responsabiliseringsbijdrage voor 2013 ? 3. Zo ja, over welk bedrag gaat het dan ? 4. Heeft het Bestuur dienaangaande al overleg gepleegd met het OCMW ? 5. In voorkomend geval, welke stappen gaat het Gemeentebestuur zetten om deze problematiek coherent aan te pakken en op welke termijn zal dit gebeuren ? Raadslid K. Van Looveren verlaat de zitting van de raad. De burgemeester antwoordt dat het bestuur op de hoogte is van deze problematiek. Er werd inderdaad dienaangaande een schrijven, dd. 03 september 2013, ontvangen van de RSZPPO, waaruit bleek dat de gemeente Brecht voor 2013 geen responsabiliserings-bijdrage dient te voldoen en bij gelijklopend beleid dit de volgende legislaturen ook nog niet het geval zal zijn. De andere vragen van het raadslid zijn, gelet op de verstrekte antwoorden, niet relevant.

37 Vraag plaatsing AED toestellen - P. Van Assche Door raadslid P. Van Assche wordt een vraag gesteld over de plaatsing van

AED toestellen. Heeft onze gemeente plannen om, zoals in sommige buurgemeenten, Automatische Externe Defibrillatoren te plaatsen ? Een automatisch externe defibrillator of AED is een draagbaar toestel dat een elektrische schok aan het hart toedient bij levensbedreigende hartritmestoornissen. De AED analyseert het hartritme van het slachtoffer en

88

bepaalt automatisch of een stroomstoot het slachtoffer kan helpen. Een snelle stroomstoot kan het normale ritme van het hart herstellen, zodat het bloed weer door het lichaam gepompt kan worden. Zo wordt hersenschade bij het slachtoffer voorkomen. Het AED-toestel geeft gesproken instructies . Het leidt de hulpverlener door de reanimatie tot professionele hulpverleners het van hem overnemen. Vroeger mochten alleen artsen en speciaal opgeleide verpleegkundigen een defibrillator bedienen. Sinds 2007 mag iedereen een AED-toestel categorie 1 gebruiken. Vele bedrijven en openbare ruimten hebben intussen een AED. Raadslid K. Van Looveren neemt terug deel aan de zitting van de raad. Raadslid J. Slegers verlaat de zitting van de raad. De burgemeester antwoordt dat de gemeente Brecht reeds beschikt over twee AED-toestellen, één in de brandweerkazerne te Brecht en één in de brandweerpost te Sint-Job. De bedoeling ligt voor om deze hoeveelheid in beperkte mate uit te breiden en bijkomend toestellen te voorzien in de kernen van Brecht, Sint-Job, Sint-Lenaarts en Overbroek. Vanzelfsprekend zullen alsdan passende kredieten dienen voorzien te worden. Raadslid J. Slegers neemt terug deel aan de zitting van de raad.

38 Vraag fysieke test voor brandweerlieden - P. Van Assche Door raadslid P. Van Assche wordt een vraag gesteld over de fysieke test

voor brandweerlieden. We vernemen uit de pers dat de Minister van Binnenlandse Zaken de veralgemening van een jaarlijkse fysieke test voor brandweerlieden gepland heeft. Kan u ons laten weten hoe het Brechtse korps (Brecht + St Job) hiertegenover staat ? di 26/11/2013 - 08:04Joris Truyts Minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet (CDH) wil in de toekomst alle Belgische brandweermannen en -vrouwen jaarlijks testen op hun fysieke paraatheid. Dat schrijven Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg. De Brandweer Vereniging Vlaanderen (BVV) is ongerust en vreest dat veel vrijwilligers aan de kant zullen worden geschoven. De burgemeester antwoordt dat er in elk brandweerkorps, waarin er vrijwilligers werkzaam zijn, zo ook in het Brechtse, grote ongerustheid bestaat omtrent het toekomstig statuut van de vrijwilligers, niet alleen op het gebied van de jaarlijkse of de tweejaarlijkse fysieke proeven, maar ook op het gebied van de recrutering en de permanente vorming of bijscholing. Deze materie zal verder besproken worden binnen de Prezoneraad Rand die haar bezorgdheid zal overmaken aan de Minister van Binnenlandse Zaken.

39 Vraag ontmoetingscentrum Sint -Lenaarts - P. Van Assche

Door raadslid P. Van Assche wordt een vraag gesteld over het ontmoetingscentrum in Sint-Lenaarts.

89

We vernemen dat nogal wat inwoners de kostprijs van dit project in deze tijden van crisis ter discussie stellen. Hoe staat het bestuur hier tegenover ? Dienaangaande werd door het bestuur een ‘conceptnota’ opgemaakt. Het lijkt ons wenselijk om reeds tijdens het conceptstadium een zo breed mogelijke input te hebben aangaande de invulling en de finaliteit van dit project. We zouden het derhalve nuttig vinden over een kopie van deze conceptnota te kunnen beschikken. Schepen K. Kenis herhaalt de vraag of de geraamde kostprijs voor een ontmoetingscentrum te hoog ligt. Wanneer is iets te duur? Men dient rekening te houden met veschillende elementen in dit dossier. De oude zaal ’t Centrum is vandaag ongeveer 40 jaar oud. De zaal in het gemeenschapscentrum Jan vander Noot voldoet niet aan de technische vereisten van een podiumzaal. Binnen dit gegeven is de vooropgestelde raming wel begrijpbaar. De conceptnota is nog in volle ontwikkeling en bespreking en dus nog niet afgerond. De huidige tekst is een werktekst die vandaag reeds gedeeltelijk achterhaald is. Zodra deze conceptnota is afgerond zal deze kenbaar gemaakt worden. Door de burgemeester wordt nog gesteld dat er tevens een onderzoek zal gevoerd worden naar de mogelijkheden en de kostprijs van een restauratie van ’t Centrum. Op de vraag van raadslid J. Slegers of de tekst van de conceptnota niet kan verkregen worden, wordt andermaal negatief geantwoord.

40 Vraag puntje varia aan het einde van de gemeenteraa d - P. Van Assche Door raadslid P. Van Assche wordt een vraag gesteld over ‘puntje varia aan

het einde van de gemeenteraad’. In andere gemeenten bestaat het gebruik het publiek (en, subsidiair, de Raadsleden ) de mogelijkheid te bieden aan het einde van de zitting vragen te stellen. Dit systeem kan op nogal wat bijval onder het publiek rekenen. Overweegt het bestuur dit systeem ook in Brecht in te voeren ? Indien niet, waarom niet ? De burgemeester antwoordt dat het gemeentedecreet, resp. het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad reeds voldoende opportuniteiten biedt voor burgerparticipatie. Zo kunnen de inwoners bij wijze van verzoekschrift in discussie gaan met de gemeenteraad, terwijl gemeenteraadsleden voorstellen, moties, interpellaties en vragen kunnen indienen. Bovendien dient rekening gehouden te worden met artikel 29, lid 1 van het Gemeentedecreet, dat uitdrukkelijk stelt dat een punt dat niet op de agenda voorkomt, niet in bespreking mag worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen als het geringste uitstel gevaar zou kunnen opleveren. Het gemeentebestuur overweegt dan ook niet om aan de huidige werking veranderingen aan te brengen.

Geheime zitting 41 Brandweer - bevorderingen tot sergeant -vrijwilliger brandweerpost Sint -

Job-in-'t-Goor Gelet op het goedgekeurd grondreglement en het reglement van inwendige

orde zoals het werd goedgekeurd door de gemeenteraad d.d. 14.11.2010; Overwegende dat 3 betrekkingen van sergeant vrijwilliger voor de

90

brandweerpost Sint-Job-in-‘t-Goor vacant zijn; Overwegende dat de kandidaten moeten voldoen aan de voorwaarden gesteld in het goedgekeurd grondreglement nl. :

- Ten minste 3 jaar graadanciënniteit en goede dienst hebben als korporaal-vrijwilliger bij brandweer Brecht;

- Bij ontstentenis komen de kandidaten in aanmerking die : o Ten minste 8 jaar goede dienst hebben als brandweerman bij

de brandweer van Brecht of; o Ten minste 8 jaar goede dienst hebben als brandweerman in

een andere beroeps of vrijwillige brandweerdienst en die ten minste 1 jaar goede dienst hebben als effectief brandweerman vrijwilliger bij de brandweer van Brecht.

- houder zijn van het brevet van sergeant, uitgereikt door een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, zoals bepaald bij Koninklijk Besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten;

- Gunstig advies i.v.m. goede uitoefening van de dienst bekomen van de officier-dienstchef;

Overwegende dat de volgende personen zich kandidaat hebben gesteld voor deze bevordering :

- Hermans Carl

- Smet Wim

- Vande Velde David

Gelet op het advies van 26 augustus 2013 opgemaakt door brandweercommandant Guy Van Bavel met betrekking tot de bevorderingen tot sergeant-vrijwilliger in de brandweerpost te Sint-Job-in-’t-Goor; Gelet op de bespreking in de gemeenteraad; Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Bij geheime stemming: Hermans Carl:29 stemmen voor Smet Wim: 29 stemmen voor Vande Velde David: 29 stemmen voor Art.1. De heer Hermans Carl wordt bevorderd tot sergeant-vrijwilliger voor de post Sint-Job-in-‘t-Goor met ingang van 1 januari 2014. Art.2. De heer Smet Wim wordt bevorderd tot sergeant-vrijwilliger voor de post Sint-Job-in-‘t-Goor met ingang van 1 januari 2014. Art.3. De heer Vande Velde David wordt bevorderd tot sergeant-vrijwilliger voor de post Sint-Job-in-‘t-Goor met ingang van 1 januari 2014. Art. 4. Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de brandweercommandant, de gemeentelijke personeelsdienst en de betrokkenen.

42 Brandweer - bevorderingen tot sergeant -vrijwilliger brandweerpost

Brecht Gelet op het goedgekeurd grondreglement en het reglement van inwendige

orde zoals het werd goedgekeurd door de gemeenteraad d.d. 14.11.2013;

91

Overwegende dat 4 betrekkingen van sergeant vrijwilliger voor de brandweerpost Brecht vacant zijn; Overwegende dat de kandidaten moeten voldoen aan de voorwaarden gesteld in het goedgekeurd grondreglement nl. :

- Ten minste 3 jaar graadanciënniteit en goede dienst hebben als korporaal-vrijwilliger bij brandweer Brecht;

- Bij ontstentenis komen de kandidaten in aanmerking die : o Ten minste 8 jaar goede dienst hebben als brandweerman bij

de brandweer van Brecht of; o Ten minste 8 jaar goede dienst hebben als brandweerman in

een andere beroeps of vrijwillige brandweerdienst en die ten minste 1 jaar goede dienst hebben als effectief brandweerman vrijwilliger bij de brandweer van Brecht.

- houder zijn van het brevet van sergeant, uitgereikt door een erkend opleidingscentrum voor de brandweer, zoals bepaald bij Koninklijk Besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten;

- Gunstig advies i.v.m. goede uitoefening van de dienst bekomen van de officier-dienstchef;

Overwegende dat de volgende personen zich kandidaat hebben gesteld voor deze bevordering :

- Huybrechts Jens

- Huybrechts Niels

- Mertens Jurgen

- Van Looveren Jef

Gelet op het advies van 26 augustus 2013 opgemaakt door brandweercommandant Guy Van Bavel met betrekking tot de bevorderingen tot sergeant-vrijwilliger in de brandweerpost Brecht; Gelet op de brief, dd. 30 november 2013, van kandid aat Jürgen Mertens, waarin hij meldt dat hij tot en met 31 maart 2014 g een prestaties kan verrichten binnen het Brechtse Brandweerkorps en wa arbij hij dienvolgens verzoekt om de beslissing over zijn aan vraag tot bevordering tot sergeant te willen verdagen naar de gemeenteraadszitting van april 2014; Gelet op de bespreking in de gemeenteraad; Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT : Bij geheime stemming: Huybrechts Jens: 29 stemmen voor Huybrechts Niels: 29 stemmen voor Van Looveren Jef: 29 stemmen voor Mertens Jurgen (verdagen naar gemeenteraad april): 29 stemmen voor Art.1. De heer Huybrechts Jens wordt bevorderd tot sergeant-vrijwilliger voor de post Brecht met ingang van 1 januari 2014 . Art.2. De heer Huybrechts Niels wordt bevorderd tot sergeant-vrijwilliger voor de post Brecht met ingang van 1 januari 2014 .

92

Art.3. De heer Van Looveren Jef wordt bevorderd tot sergeant-vrijwilliger voor de post Brecht met ingang van 1 januari 2014 . Art.4. De beslissing omtrent de bevordering van de heer M ertens Jürgen tot sergeant-vrijwilliger voor de post Brecht wordt verdaagd naar de gemeenteraadszitting van april 2014. Art. 5. Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de brandweercommandant, de gemeentelijke personeelsdienst en de betrokkenen.

Wouters J. Aerts L. Secretaris Burgemeester-Voorzitter

GN GR 20131212 - Gemeente Brecht · 2014-01-23 · 4 Van Akeleyen C., Van Assche P., de Hoog K.: 3...

Documents

Transcript of GN GR 20131212 - Gemeente Brecht · 2014-01-23 · 4 Van Akeleyen C., Van Assche P., de Hoog K.: 3...