Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/490/770/RUG01-001490770_2011_0001_AC.pdfIII ABSTRACT...
Transcript of Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/490/770/RUG01-001490770_2011_0001_AC.pdfIII ABSTRACT...
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
Wetenschappelijke verhandeling
SOPHIE DE VRIENDT
MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN
afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT
PROMOTOR: PROF. DR. VYNCKE P.
COMMISSARIS: PROF. DR. ERIC VAN HEESVELDE
COMMISSARIS: LIC. PIETER UGILLE
ACADEMIEJAAR 2009 - 2010
PRODUCTVERPAKKINGEN GERICHT NAAR KINDEREN.
Een exploratief onderzoek naar de voorkeur van kinderen
voor food-verpakkingen.
aantal woorden: 24 739
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
Wetenschappelijke verhandeling
SOPHIE DE VRIENDT
MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN
afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT
PROMOTOR: PROF. DR. VYNCKE P.
COMMISSARIS: PROF. DR. ERIC VAN HEESVELDE
COMMISSARIS: LIC. PIETER UGILLE
ACADEMIEJAAR 2009 - 2010
PRODUCTVERPAKKINGEN GERICHT NAAR KINDEREN.
Een exploratief onderzoek naar de voorkeur van kinderen
voor food-verpakkingen.
aantal woorden: 24 739
II
Inzagerecht in de masterproef
Ondergetekende, Sophie De Vriendt,
geeft hierbij toelating / geen toelating aan derden, niet-behorend tot de
examencommissie, om zijn / haar proefschrift in te zien.
Datum en handtekening
3 augustus, 2010
………………………….
Deze toelating geeft aan derden tevens het recht om delen uit de scriptie/ masterproef
te reproduceren of te citeren, uiteraard mits correcte bronvermelding.
III
ABSTRACT
Steeds meer bedrijven richten producten en vooral de verpakkingen van deze
producten specifiek naar kinderen. We zien daarbij dat de structurele, visuele en
verbale elementen van de verpakking anders worden ingezet dan bij deze gericht naar
volwassenen. Toch zijn er een aantal overeenkomsten tussen verpakkingen gericht
naar kinderen en deze gericht naar volwassenen. We zien vooral dat het uitgangspunt
voor het verpakkingsontwerp verschillend is. Om een inzicht te krijgen in de
verpakkingen gericht naar kinderen hebben we dus eerst de verpakkingen gericht naar
volwassenen onderzocht. Vervolgens hebben we ook een inzicht verworven in het
gedrag van het kind als consument. Want om het kind als consument aan te spreken
moet de verpakking namelijk zorgvuldig worden afgestemd op de kenmerken, de
behoeften, de leeftijd, het geslacht en zelfs de sociale omgeving van het kind. Zo
konden we overgaan tot een bespreking van de verpakkingen gericht naar kinderen.
Na het bestuderen van deze literatuur bleken er nog vele mogelijkheden open te
liggen tot verder onderzoek. Aan de hand van een exploratief onderzoek gingen wij
alvast op zoek naar de voorkeur van kinderen van zes tot acht jaar voor kleuren op
koekjesverpakkingen. Aan de hand van de resultaten kunnen we drie uitspraken doen:
(1) De favoriete felle kleuren (top vijf) van kinderen van zes tot acht jaar op
koekjesverpakkingen zijn blauw, gevolgd door rood, paars, geel en groen. (2) De
voorkeur van het kind is sterk afhankelijk van het geslacht van het kind. Ook op
verpakkingen geldt het ‘blauw is voor jongens en roze is voor meisjes’-fenomeen. (3)
Zesjarige kinderen vertonen in hun voorkeur enkele, maar zeer weinig, verschillen
met zeven- en achtjarige kinderen.
IV
INHOUDSOPGAVE
Algemene inleiding __________________________________________________ 1
Deel 1: Literatuurstudie 2
Inleiding __________________________________________________________ 2
Hoofdstuk 1: Productverpakkingen ______________________________________ 4
1. Belang van verpakkingen ________________________________________ 4
1.1 Steeds meer winkels met zelfbediening 4
1.2 Steeds meer impulsaankopen 4
1.3 Steeds minder dagelijkse aankopen van voeding 5
1.4 Steeds minder uitgaven aan traditionele communicatiemiddelen 5
1.5 Steeds meer concurrentie met vergelijkbare producten 6
1.6 Steeds minder onderscheid tussen de verpakking en het product zelf 6
2. Functies van verpakkingen _______________________________________ 7
2.1 Beschermende/logistieke functie 7
2.2 Marketingcommunicatiefuncties 7
2.2.1 Communicatiefunctie 7
2.2.2 Gebruiksfunctie 8
2.2.3 Verkoopsfunctie 9
3. Design van verpakkingen ________________________________________ 9
3.1 Vormen en formaten 10
3.1.1 Vormen/formaten en associaties 10
3.1.2 Vormen/formaten en verpakkingen 11
3.2 Materialen en texturen 12
3.2.1 Materialen/texturen en associaties 12
3.2.2 Materialen/texturen en verpakkingen 12
3.3 Kleuren 13
3.3.1 Kleuren en associaties 13
3.3.2 Kleuren op verpakkingen 15
3.4 Afbeeldingen 17
3.4.1 Afbeeldingen en associaties 17
3.4.2 Afbeeldingen en verpakkingen 18
3.5 Verbale elementen 19
3.6 Lettertypes 20
3.7 Merknaam of logo 22
3.8 Combinaties van elementen 23
V
Hoofdstuk 2: Kinderen als consument __________________________________ 25
1. De kindermarkt _______________________________________________ 25
1.1 Kinderen ontdekt als nieuwe markt 25
1.1.1 Kinderen als primaire markt: Spending Power 25
1.1.2 Kinderen als toekomstige markt 25
1.1.3 Kinderen als beïnvloedingsmarkt: Pester Power 26
1.2 Toenemende omvang kindermarkt 28
2. Kinderen vandaag _____________________________________________ 29
2.1 Kenmerken 29
2.2 Behoeften 30
3. Kinderen en hun leeftijd ________________________________________ 32
3.1 Leeftijd en kenmerken 32
3.2 Leeftijd en koopkracht 35
3.3 Leeftijd en invloed op de aankopen 36
3.4 Leeftijd en aanspreekbaarheid 37
4. Kinderen en hun geslacht _______________________________________ 37
4.1 Geslacht en kenmerken 37
4.2 Geslacht en koopkracht 38
4.3 Geslacht en invloed op de aankopen 39
4.4 Geslacht en aanspreekbaarheid 39
5. Kinderen en hun sociale omgeving _______________________________ 39
5.1 Familie 40
5.2 Peer groups 40
Hoofdstuk 3: Productverpakkingen gericht naar kinderen ___________________ 42
1. Belang van verpakkingen gericht naar kinderen _____________________ 42
2. Functies van verpakkingen gericht naar kinderen ____________________ 42
3. Verpakkingsdesign gericht naar kinderen __________________________ 43
3.1 Vormen en formaten 44
3.2 Materialen en texturen 45
3.3 Kleuren 46
3.3.1 Kinderen en kleuren 46
3.3.2 Kinderen en kleuren in productcontext 48
3.3.3 Kinderen en kleuren op verpakkingen 48
3.4 Afbeeldingen 50
3.4.1 Kinderen en karaktertjes 51
3.4.2 Kinderen en karaktertjes in een productcontext 51
3.4.3 Kinderen en karaktertjes op verpakkingen 51
VI
3.5 Verbale elementen 53
3.6 Lettertypes 55
3.7 Merknaam of logo’s 56
3.7.1 Kinderen en merknamen 56
3.7.2 Kinderen en merknamen in de productcontext 57
3.7.3 Kinderen en merknamen op verpakkingen 57
4. Voorbeelden uit de praktijk _____________________________________ 57
Besluit deel 1 ______________________________________________________ 60
Deel 2: Empirisch luik 62
Inleiding _________________________________________________________ 62
Hoofdstuk 1: Methode _______________________________________________ 64
1. Onderzoeksgroep _____________________________________________ 64
2. Materiaal____________________________________________________ 64
2.1 Vorm en formaat 65
2.2 Materiaal en textuur 65
2.3 Kleuren 66
2.4 Afbeeldingen 66
2.5 Verbale elementen 66
2.6 Lettertypes 67
2.7 Merknaam/logo 67
2.8 Combinatie van elementen 67
3. Procedure ___________________________________________________ 67
3.1 Rekrutering 67
3.2 Afspraken 68
3.3 Uitvoeren experiment 68
4. Onderzoeksvragen ____________________________________________ 69
5. Verwerking en analyse data _____________________________________ 69
6. Betrouwbaarheid en validiteit ___________________________________ 70
Hoofdstuk 2: Resultaten _____________________________________________ 71
1. Resultaten per verpakkingspaar __________________________________ 71
1.1 Overzicht verpakkingsparen 71
1.2 In een schaal gegoten 73
2. Resultaten per kleur ___________________________________________ 74
2.1 Overzicht kleuren 74
2.2 Gemiddelden op een lijndiagram 74
2.2.1 Totalen 74
2.2.2 Jongens 74
VII
2.2.3 Meisjes 75
2.2.4 6-jarigen 75
2.2.5 7- en 8-jarigen 75
Hoofdstuk 3: Bespreking _____________________________________________ 76
1. Bespreking onderzoeksvragen ___________________________________ 76
2. Besluit onderzoek _____________________________________________ 80
3. Discussie, aandachtspunten en aanbevelingen voor verder onderzoek ____ 81
Algemeen besluit 84
Bibliografie 86
Boeken en readers __________________________________________________ 86
Artikels __________________________________________________________ 90
Ongepubliceerde bronnen ____________________________________________ 93
Internetbronnen ____________________________________________________ 94
VIII
LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN
Tabel 1: De perceptie van lettertypes _____________________________________ 21
Tabel 2: Ontwikkelingsfasen van kinderen ________________________________ 33
Tabel 3: What kids and tweens buy _____________________________________ 35
Tabel 4: Voorschrijfpercentages ________________________________________ 36
Tabel 5: Boys and girls buy different things _______________________________ 38
Tabel 6: De favoriete kleuren van kinderen naargelang leeftijd ________________ 47
Tabel 7: Vaak gebruikte lettertypes op verpakkingen gericht naar kinderen ______ 55
Tabel 8: Overzicht verpakkingsparen ____________________________________ 73
Tabel 9: In een schaal gegoten __________________________________________ 73
Tabel 10: Overzicht kleuren ____________________________________________ 74
Figuur 1: Lijndiagram van de totalen ____________________________________ 74
Figuur 2: Lijndiagram van de jongens ____________________________________ 74
Figuur 3: Lijndiagram van de meisjes ____________________________________ 75
Figuur 4: Lijndiagram van de 6-jarigen ___________________________________ 75
Figuur 5: Lijndiagram van de 7- en 8-jarigen ______________________________ 75
IX
WOORD VOORAF
Deze thesis vormde de voorbije maanden het onderwerp van talrijke communicatie.
Daarbij bestond de boodschap die ik stuurde veelal uit vragen, en ontving ik als
terugkoppeling ontzettend veel informatie. Voor deze zeer hulpvolle informatie wil ik
graag enkele personen hartelijk bedanken. Vooral een woord van dank aan mijn
promotor Prof. Dr. Vyncke Patrick voor zijn wetenschappelijke begeleiding en
deskundigheid. En aan Prof. Dr. Verleye Gino voor zijn hulp bij het bepalen van het
onderwerp van deze masterproef, en voor zijn beschouwingen betreffende het
onderzoeksluik. Maar ook graag een woord van dank aan licentiaat Dieter Grammens
voor de veelzijdige hulp.
Naast de vele vragen gericht op het verkrijgen van informatie, stelde ik ook een aantal
vragen gericht op het verkrijgen van medewerking. Namelijk voor de uitvoering van
mijn onderzoek bij kinderen, deed ik een beroep op de medewerking van een aantal
basisscholen. Ik wil graag de directies van zes basisscholen bedanken voor hun
toestemming en vlotte medewerking. Met name (in volgorde van de datum van
bezoek aan hun school) Mijnheer DGP1, Mijnheer Baes I. van de Vrije basisschool
Sint-Laurens te Sint-Kruis-Winkel, Mijnheer Van Hecke R. van de Vrije Basisschool
Sint-Laurens te Wachtebeke, Mijnheer De Rycke R. en Mevrouw Van Acker V. van
de Vrije Basisschool te Belzele, Mevrouw De Buck L. van de Vrije Basisschool te
Ertvelde en Mijnheer Sedeyn A. van de Gemeentelijke Basisschool De Krekel in
Zelzate. Ook de leerkrachten in het eerste leerjaar van deze scholen wil ik bedanken
voor de vlotte medewerking en het ter beschikking stellen van lokalen en tijd. Maar
vooral de vele kinderen in het eerste leerjaar die hebben deelgenomen aan het
onderzoek wil ik ontzettend bedanken voor hun grote bijdrage aan mijn masterproef.
1 Mijnheer DGP wenst samen met zijn school anoniem te blijven, maar is bekend bij mijn promotor
Prof. Dr. Vyncke Patrick.
1
ALGEMENE INLEIDING
De verpakking is een vitaal instrument in moderne marketing- en
communicatieactiviteiten voor consumentengoederen, vooral in de competitieve
voedingsindustrie. Ze wordt veelal beschouwd als de vijfde P (packaging) van de
marketingmix naast de prijs, de plaats, het product en de promotie. De vijf P’s werden
doorgaans afgestemd op een zo breed mogelijk publiek, maar we zien steeds meer dat
bedrijven zich toeleggen op bepaalde doelgroepen/segmenten binnen de markt
(Kotler, Keller, Robben, & Geuens, 2007, pp. 156, 243). Een erg belangrijk en toch
wel vrij gedifferentieerd segment is dat van kinderen. Ze hebben zeer specifieke
kenmerken en behoeften (Meyers & Lubliner, 1998, p. 151) en worden beschouwd als
volwaardige consumenten. Steeds meer bedrijven richten producten en vooral de
verpakking van deze producten op dit segment. Naast Plop koeken zien we ook Plop
pasta, Plop ijsjes, Plop soep, Plop bananen, enz. Het gebruik van een afbeelding en
karaktertjes zoals Plop is één manier om kinderen hun aandacht te trekken, maar we
zien ook dat andere elementen van de verpakking aan deze doelgroep worden
aangepast. Er wordt veel gebruik gemaakt van sterke visuele componenten op de
verpakking zoals felle kleuren en speelse lettertypes. Maar ook de structurele
elementen zoals de vorm en het materiaal waaruit de verpakking bestaat, worden
soms anders ingezet bij verpakkingen gericht naar kinderen dan bij deze gericht naar
volwassenen.
In deze masterproef gaan we op zoek naar de voorkeur van kinderen voor de
verschillende elementen waaruit de verpakking bestaat. We doen dit aan de hand van
een literatuurstudie (deel 1) en een eigen onderzoek (deel 2).
2
DEEL 1: LITERATUURSTUDIE
INLEIDING
Steeds meer producten en vooral hun verpakkingen richten zich op het segment van
de kinderen. De verschillende elementen van het verpakkingsdesign worden daarbij
speciaal op kinderen, en op hun leefwereld afgestemd. Zowel de structurele elementen
zoals de vorm, het materiaal en de textuur, als de visuele componenten kleur,
afbeeldingen, lettertypes en logo’s, als de verbale elementen worden op verpakkingen
gericht naar kinderen anders ingezet dan bij deze gericht op volwassenen.
In dit eerste deel gaan we op zoek naar de relatie tussen verpakkingen en kinderen
binnen de bestaande literatuur. We ondervinden echter dat het aantal studies beperkt
is, wanneer we specifiek ingaan op de voorkeur van kinderen voor bepaalde zaken,
zoals het design (vorm, materiaal, kleur, enz.), gebruikt binnen een element van de
marketingmix, zoals verpakkingen. Om een inzicht te verkrijgen in verpakkingen
gericht naar kinderen is het dus noodzakelijk om eerst een inzicht te verwerven in
verpakkingen algemeen en in kinderen als consument.
In het eerste hoofdstuk staan dan ook verpakkingen centraal. Deze werden al vaak
bestudeerd, en recentelijk ook steeds meer als marketingcommunicatiemiddel. We
bekijken welke factoren aan de basis liggen van het toenemend belang van
verpakkingen als marketingcommunicatiemiddel. Ook de functies van de verpakking
komen hier aan bod. Vervolgens bekijken we het verpakkingsontwerp in detail, aan de
hand van de verschillende elementen waaruit het design bestaat.
In het tweede hoofdstuk bestuderen we kinderen als consument. Ook kinderen werden
reeds vaak bestudeerd, en recentelijk zien we ook steeds meer onderzoek naar hun
behoeften als consument, waarbij onderzoekers hoofdzakelijk vanuit hun leefwereld
vertrekken. Ook wij zullen vertrekken vanuit hun leefwereld. Naast een schets van de
kindermarkt, is er voornamelijk een focus op de behoeften en de kenmerken van
kinderen. We onderzoeken ook de verschillende factoren die meespelen wanneer het
3
kind een keuze maakt, zoals de leeftijd, het geslacht, en sociale omgeving van het
kind.
Zo kunnen we in het derde hoofdstuk overgaan tot het schetsen van de relatie tussen
verpakkingen en kinderen. We gaan ook hier in op het belang en de functies van
verpakkingen, en op de verschillende elementen van het verpakkingsdesign. We
leggen een focus op wat en hoe kinderen ze ervaren, wat ze leuk vinden en
verwachten. We bespreken enkele geslaagde voorbeelden uit de praktijk.
Belangrijk om mee te geven is dat we binnen deze literatuurstudie een afbakening
maken betreffende twee zaken. Voor deze hoofdstukken beperken we ons namelijk
enerzijds tot de verpakkingen van food-producten. Een enkele verwijzing naar een
andere productcategorie is mogelijk, maar eerder uitzonderlijk. Anderzijds beperken
we ons ook voor wat betreft de bespreking van kinderen. We leggen voornamelijk een
focus op kinderen rond de leeftijd van zes jaar, we zullen ook deze groep onderzoeken
in het empirische tweede deel van deze verhandeling. Soms is het echter noodzakelijk
deze leeftijdsgroep te vergelijken met andere leeftijdsgroepen om een duidelijk inzicht
te verwerven. In deze vergelijkingen kan de leeftijd van de kinderen variëren van nul
tot twaalf jaar. We hebben er bewust voor gekozen om de lijn te trekken op de leeftijd
van twaaf, aangezien we vanaf deze leeftijd eerder over jongeren kunnen spreken.
4
HOOFDSTUK 1: PRODUCTVERPAKKINGEN
1. BELANG VAN VERPAKKINGEN
Verpakkingen hebben aan belang gewonnen als marketingcommunicatiemiddel, dat
blijkt uit een aantal ontwikkelingen. Sommige daarvan hebben te maken met
ontwikkelingen bij de 4 P’s (de prijs, de plaats, het product en de promotie), anderen
zijn dan weer verbonden met de consument. We bekijken enkele ontwikkelingen die
aan de basis liggen van een steeds grotere erkenning van het verpakkingsontwerp als
marketingcommunicatiemiddel om het product te differentiëren en een identiteit te
creëren.
1.1 STEEDS MEER WINKELS MET ZELFBEDIENING
Er is een toename in het aantal supermarkten en andere winkels met zelfbediening
(Shimp, 1990, p.58). En net in die winkels is de de verpakking is een steeds
belangrijker medium binnen de winkelcommunicatie (Floor & Van Raaij, 1998, p.
405). De consument ervaart er een grotere vrijheid bij zijn aankopen doordat er geen
verkopers meer worden ingezet. De rol van deze verkopers valt echter niet weg, en
wordt overgedragen naar de verpakking (Pilditch & Sinia, 1963, pp. 3, 14). De nood
aan verpakkingen met marketingcommunicatiefuncties werd dus groter (Shimp, 1990,
p. 58).
1.2 STEEDS MEER IMPULSAANKOPEN
De consumenten beslissen over steeds meer aankopen op de plaats van aankoop zelf
(Underwood, 2003). De percentages die auteurs aangeven lopen erg uit elkaar, van
50% (de Rouffignac; 1990, p. 69) tot 75% (Ampuero & Vila, 2006), maar ze tonen
alvast duidelijk aan dat het over een groot aandeel gaat. Het belang van de verpakking
bij deze impulsaankopen blijkt duidelijk uit de verschillende fasen die de consument
doorloopt om tot zijn aankoopbeslissing te komen. Garber & Hyatt (2003, pp. 324-
326) onderscheiden vier fases in de aankoopbeslissing, waarbij de verpakking telkens
een doorslaggevende rol speelt.
5
Verpakkingen maken (door hun kleuren en vormen) voor de consument eerst en
vooral een identificatie van de productcategorieën mogelijk (fase 0). Wanneer de
aandacht van de consument gevestigd is op een bepaalde categorie zullen slechts een
aantal merken of producten aan de hand van de verpakking zijn aandacht trekken
(fase I). Verschillende factoren hebben hierop een invloed: de doelstellingen, de
verwachtingen, en eerdere aankoop- of gebruikservaringen. Ook een eerdere
blootstelling aan reclame en de competitieve context zullen een invloed hebben (cfr.
infra §1.4 en §1.5). Uit deze merken of producten zal de consument een selectie
maken van merken of producten die hij in overweging neemt (fase II). De consument
zal de verpakkingen van deze producten meer in detail bekijken. Uit de verpakkingen
die in aanmerking komen voor aankoop zal de consument uiteindelijk een of meerdere
merken of producten selecteren die hij effectief zal aankopen (fase III) (Garber &
Hyatt, 2003, pp. 324-326).
1.3 STEEDS MINDER DAGELIJKSE AANKOPEN VAN VOEDING
De laatste 50 jaar is het aankoopgedrag van mensen voor food-producten sterk
veranderd. Verse voeding wordt niet meer dagelijks aangekocht. De voeding wordt op
de plaats van aankoop (maar ook thuis) ook steeds minder in papier gewikkeld, in
dozen of emmertjes of glazen bokalen opgeborgen. Vandaag zien we veel op
voorhand en zeer omvangrijk verpakte voeding. De gemakszucht van de consument
heeft aanleiding gegeven tot meer verpakte voedingswaren (Foster et al., 2010).
1.4 STEEDS MINDER UITGAVEN AAN TRADITIONELE COMMUNICATIEMIDDELEN
Reclame via de massamedia is een zeer belangrijk communicatiemiddel met
betrekking tot de verpakking. Een studie heeft aangetoond dat reclamespots 40% van
hun zendtijd de verpakking tonen (Shimp, 1990, p. 65). Zo maakt ze het identificeren
van de verpakking mogelijk en zorgt ze voor herkenning (Pilditch & Sinia, 1963, p.
6). Ze helpt ook bij het creëren van een imago voor het product of het merk. Maar het
werkt ook omgekeerd, de verpakking kan ook beelden uit de reclame oproepen
(Smith, 1993, p. 347-348). Toch zien we dat er steeds minder gebruik wordt gemaakt
van reclame. Mediafragmentatie heeft er voor gezorgd dat het steeds moeilijker en
6
duurder wordt om de consumenten te bereiken (Hill and Tilley, 2002). We zien een
algemene terugloop in de uitgaven voor communicatie via de traditionele massamedia
(Underwood, 2003) vooral door beperktere budgetten (Ampuero & Vila, 2006). Voor
sommige producten mag er zelfs helemaal geen reclame meer gemaakt worden, zoals
voor tabak (Freeman et al., 2008). De verpakking wordt daardoor een van de
belangrijkste communicatiemiddelen en de nieuwe kracht bij marketing (Pilditch &
Sinia, 1963, p. 2). De verpakking vormt de laatste cruciale schakel in de
communicatie van de producent naar de consument (Pilditch & Sinia, 1963, pp. 3, 6,
Southgate, 1994, p 22). Ze moet daarom de andere communicatiemiddelen
ondersteunen, maar ook steeds meer opvangen, overnemen en zelfs overbodig maken.
Ze heeft bovendien ook vier belangrijke voordelen tegenover de andere
communicatiemiddelen: 1) ze is aanwezig op het meest cruciale moment, namelijk het
moment van de aankoopbeslissing, 2) ze is tastbaar, 3) ze bereikt meer mensen, en 4)
de interactie van de consument met de verpakking is zeer hoog, namelijk iedere keer
dat de consument het product gebruikt (Southgate, 1994, p.42).
1.5 STEEDS MEER CONCURRENTIE MET VERGELIJKBARE PRODUCTEN
Binnen de competitieve context zien we dat het aantal verpakte consumentengoederen
blijft toenemen waardoor de concurrentie op het schap groter wordt en het steeds
moeilijker wordt de aandacht van de consument te trekken (Meyers & Lubiner, 1998,
p. 37). De verschillen tussen de producten zijn bovendien in veel gevallen zeer
moeilijk of soms zelfs onmogelijk te ontdekken (Southgate, 1994, p. 42), de
producten lijken steeds meer op elkaar (Pilditch & Sinia, 1963, p. 4). Het product
moet met zijn verpakking dus meer dan ooit opvallen tussen al die andere producten
(Meyers & Lubiner, 1998, p. 37). Via de verpakking wordt het mogelijk om
producten te differentiëren en ze kwaliteiten toe te kennen (Pilditch & Sinia, 1963, p.
4; Underwood, 2003).
1.6 STEEDS MINDER ONDERSCHEID TUSSEN DE VERPAKKING EN HET PRODUCT ZELF
De consument vormt zich een beeld over het product via de informatie die de
verpakking communiceert (Meyers & Lubliner, 1998, p. 1). Ook de eigenschappen
van de verpakking worden overgedragen op het product zelf (Shimp, 1990, p. 59-60).
7
We zien dat de lijn tussen de verpakking en het product vervaagt. Mensen kunnen de
verpakking steeds minder onderscheiden van het product (Pilditch & Sinia, 1963, p.
1). De consument ziet de verpakking zelfs als het product zelf (Meyers & Lubliner,
1998, p. 1). ‘The package is the product’ volgens verscheidene auteurs (Margulies,
1970, p. 21; Shimp, 1990, p. 59). Het spreekt voor zich dat de verpakking dan de
nodige extra aandacht moet krijgen.
2. FUNCTIES VAN VERPAKKINGEN
2.1 BESCHERMENDE/LOGISTIEKE FUNCTIE
De initiële functie van de verpakking is dat ze het product moet beschermen,
voornamelijk tegen kwaliteitsverlies. Zo moet ze het product beschermen tegen
fysieke schade die bij vervoer kan plaatsvinden door schokken, druk, vallen en
trillingen. Maar ze moet het product ook beschermen tegen omgevingsfactoren zoals
warmte, koude, licht, vocht, geur en druk. Tenslotte vormen ook micro-organismen,
insecten, bacteriën enz. een bedreiging waartegen de verpakking het product moet
beschermen. De keuze van het verpakkingsmateriaal is voor deze bescherming van
het product van cruciaal belang (Floor & Van Raaij, 1998, p. 406; Foster, 2010;
Guss, 1967, p. 25-29; Pilditch & Sinia, 1963, pp. 31-43).
2.2 MARKETINGCOMMUNICATIEFUNCTIES
Vroeger werd de verpakking enkel als een onderdeel van het productieproces
beschouwd. De communicatiemogelijkheden werden onderschat. Producenten zijn
zich echter steeds meer gaan realiseren dat de verpakking een integraal onderdeel van
hun marketingcommunicatie is (Floor & Van Raaij, 1998, p. 405). Onder de
marketingfuncties van een productverpakking beschouwen we de
communicatiefunctie, de gebruiksfunctie en de verkoopfunctie.
2.2.1 COMMUNICATIEFUNCTIE
De verpakking heeft een communicatiefunctie. Ze geeft rationele informatie die door
de consument bewust wordt waargenomen, maar er is ook sprake van symbolische
8
communicatie door het design die meer onbewust meespelen en dus een meer
psychologische dimensie hebben (Koopmans, 2001, pp. 39-40). De verpakking is een
krachtig medium tot het creëren en communiceren van informatie en associaties over
het product en het merk (Underwood, 2003).
De verpakking moet in de eerste plaats informatie geven over, en associaties oproepen
in verband met, het product. De verbale elementen op het verpakkingsdesign geven
vooral rationele informatie over het product. De symbolische communicatie via de
verpakking gebeurt vooral aan de hand van de andere elementen van het
verpakkingsdesign namelijk door de vorm, het materiaal en de textuur, de kleur en de
afbeeldingen. Volgens het onderzoek van Underwood (2003) communiceert de
verpakking symbolische boodschappen van kwaliteit, prestige, waarde, nostalgie,
nationale of regionale authenticiteit en gezondheids- en milieubewustzijn.
De verpakking moet ook informatie geven over het merk. Een merk wordt
geassocieerd met waarden en kenmerken in het hoofd van de consument (Southgate,
1994, p. 27). De verpakking kan deze merkwaarden uitdragen, en heeft vooral de
functie om associaties op te roepen (Koopmans, 2001, pp. 40, 60-68). Vooral het
logo, maar ook de andere elementen van het verpakkingsdesign kunnen het merk
ondersteunen en duidelijk differentiëren van de andere merken (Southgate, 1994, p.
31).
2.2.2 GEBRUIKSFUNCTIE
Een steeds belangrijkere functie van de verpakking is deze om het gebruik van het
product vergemakkelijken. Zo zullen verpakkingen die
toelaten het product gemakkelijk te verdelen en te hanteren
toelaten het product gemakkelijk mee te nemen
gemakkelijk op te bergen zijn
zorgen voor stabiliteit (zodat het product niet kan omvallen)
die gemakkelijk te openen en te sluiten zijn
gemakkelijk weg te gooien zijn
geen onoverkomelijke problemen met het milieu opleveren
9
een tweede functie vervullen2
het gebruiksgemak aanzienlijk verbeteren. Ze geven het product een toegevoegde
waarde waardoor het zich kan onderscheiden van de concurrentie (Floor & Van Raaij,
1998, p. 410; Stewart, 1996, pp. 55-61). Recent onderzoek toont aan dat maar liefst
60% van de consumenten hun aankoopbeslissing maken op basis van verbeterde
verpakkingsfunctionaliteit (Underwood, 2003).
2.2.3 VERKOOPSFUNCTIE
Pilditch & Sinia (1963) hebben de verpakking benoemd als ‘the silent salesman’, en te
veel auteurs om op te noemen hebben deze uitdrukking doorheen de jaren
overgenomen. De rol van de verpakking als verkoper is algemeen erkend. De
verpakking is de laatste en soms de enige mogelijkheid tot communicatie van de
producent naar de consument. Ze heeft volgens Southgate (1994, p 23-24) de kracht
om met de consument in dialoog te gaan op het moment van de aankoopbeslissing. De
verpakking moet imponeren op het schap, verleiden, en de impulsaankoop uitlokken.
Ze moet de consument aantrekken (Foster et al., 2010), de keuze van de consument
vergemakkelijken en vooral ‘overtuigen’ (Smith, 1993, pp. 343, 347).
3. DESIGN VAN VERPAKKINGEN
Bij het ontwerpen van een verpakking vormt het product het uitgangspunt
(Koopmans, 2001, p. 186). De combinatie van structurele, visuele en verbale
elementen maken dat de verpakking communiceert, en creëren het imago van het
product en het merk. De consument zal zich, op basis hiervan, zowel bewust als
onbewust, een beeld vormen over de inhoud van de verpakking, wat een verwachting
zal creëren (Meyers & Lubliner, 1998, p. xvi). De gebruikte elementen, de prijs en de
kwaliteit van het product moeten dus perfect op elkaar zijn afgestemd om een juiste
2 De verpakking kan een tweede functie vervullen bij het gebruik van het product. Zo zullen
microgolfovenschaaltjes vaak na het opwarmen ook dienst doen als bord (Smith, 1993, p. 357). Maar
de verpakking kan ook na gebruik van het product nog dienst doen, als opbergdoos bijvoorbeeld.
10
perceptie bij de consument te creëren. Het ontwerp van de verpakking moet in
overeenstemming zijn met de waarde van de inhoud (Guss, 1967, p. 93).
We zullen het respectievelijk hebben over de structurele elementen van het
verpakkingsdesign, namelijk de vorm en het materiaal en de textuur. De visuele
elementen die we bekijken zijn de kleur, de afbeeldingen, de lettertypes en de logo’s.
Voor we overgaan tot deze laatste twee visuele elementen, bekijken we de verbale
elementen, woorden en cijfers, op de verpakking. We spitsen ons telkens toe op de
marketingcommunicatiefuncties. We verwerven een inzicht in de mogelijke
associaties die de elementen elk oproepen, om zo te komen tot specifieke associaties
waarnaar het element op verpakkingen kan verwijzen.
3.1 VORMEN EN FORMATEN
3.1.1 VORMEN/FORMATEN EN ASSOCIATIES
De vorm is een belangrijk element wanneer we spreken over de zichtbaarheid, de
herkenbaarheid en het onderscheiden van het product of merk (Koopmans, 2001, pp.
190-192). Ze communiceert beelden die een invloed kunnen hebben op de perceptie,
de emoties, en de motivaties van de consument, nog voor hij het etiket heeft gelezen,
of het product zelf heeft gezien (Meyers & Lubliner, 1998, p. 2-7). Ook het formaat
communiceert en heeft een invloed op onze perceptie (Smith,1993, p. 350).
Volgens Schmitt & Simonson (1997, pp. 88-92) kunnen we de vorm van een
verpakking opdelen in vier dimensies, namelijk hoekigheid, symmetrie, proportie en
formaat, die telkens andere associaties oproepen en onze perceptie beïnvloeden.
Binnen de dimensie hoekigheid vallen de vormen die hoeken bevatten, en de ronde
vormen die geen hoeken bevatten. Ze worden geassocieerd met conflict, dynamiek en
mannelijkheid, terwijl ronde vormen harmonie, zachtheid en vrouwelijkheid
oproepen. De dimensie symmetrie creëert evenwicht en staat voor ordening,
asymmetrie staat eerder voor beweging en spanning. Bij proportie zien we dat
langwerpige vormen het gezichtsveld vergroten en dat ze dominanter overkomen dan
korte vormen, deze lijken meer verlegen en zachtmoedig. De vierde dimensie van
11
vorm is het formaat. Grote vormen, lang of breed, worden daarbij gepercipieerd als
krachtig en sterk, terwijl kleine, korte of dunne vormen delicaat en teer lijken.
3.1.2 VORMEN/FORMATEN EN VERPAKKINGEN
De vorm kan de aard en de identiteit van het product reflecteren (Underwood, 2003).
Ze kan de waarden van een product versterken door de verwerking van
productfuncties in de verpakking (Smith, 1993, p. 349), en ze kan de eigenschappen
van het product suggereren (Bloch, 1995). Verpakkingen in zachte ronde vormen
kunnen worden gebruikt om de zachte smaak van het product weer te geven zoals bij
‘La vache qui rit’. Dit geldt ook voor het formaat, zo lijkt cornflakes in een grote
verpakking lichter en energierijker dan cornflakes in een kleinere verpakking (Smith
p. 350). De vorm kan ook duidelijk maken om welke categorie van producten het gaat
(Bloch, 1995), zo is koffie in een glazen pot oploskoffie en koffie in een rechthoekig
pakje gewone gemalen koffie (Koopmans, 2001, pp. 190-192).
De vorm van de verpakking kan beelden en een identiteit creëren voor een merk
(Underwood, 2003). Ze bepaalt het karakter van het merk. Sterke merken hebben
sterke vormen, die onderscheidend zijn (Riezebos, 1996, p. 174). Zo wordt het merk
soms alleen al op basis van de verpakking herkend (Smith, 1993, p. 348). De vorm
van de flessen van Coca Cola (Floor & Van Raaij 1998, p. 406), Heinz ketchup
(Schmitt & Simonson, 1997, p. 88) en Perrier (Southgate, 1994, p. 38) zijn daar
voorbeelden van.
De vorm van de verpakking kan ook bijdragen tot de gebruikersfunctie van de
verpakking. Smith (1993, p. 349) zegt dat de vorm een invloed kan hebben op
‘holding, pouring and storing’. Het formaat zal een invloed hebben op het verbruik.
Een groter formaat zal namelijk zorgen voor meer consumptie (Wansink, 1996). Een
kleiner formaat laat consumptie toe op meerdere momenten, zoals onderweg (Stewart,
1996, p. 161).
12
3.2 MATERIALEN EN TEXTUREN
3.2.1 MATERIALEN/TEXTUREN EN ASSOCIATIES
Volgens Koopmans (2001, pp. 73, 193-194) hebben materialen en texturen een sterke
invloed op de waarneming en de beleving van het product door de consument. Elk
materiaal zorgt voor een andere textuur, een ander gevoel wanneer we het product of
de verpakking in onze handen nemen. Ook al nemen we dit meestal niet bewust waar,
toch communiceert de textuur heel sterk. Schmitt & Simonson (1997, pp. 100-103)
noemen materiaal en textuur krachtige bronnen van sensatie. Ze creëren een zeker
gevoel voor een product.
Enkele frequent gebruikte materialen bij verpakkingen voor food-producten zijn
papier en karton, hout, metaal, plastiek en glas (Pilditch & Sinia,1963, pp. 43-56)
Doorzichtige verpakkingen hebben een esthetische waarde (Schmitt & Simonson,
1997, pp. 100-103). Mensen kunnen dit appreciëren omdat ze zo direct een beeld
krijgen van de inhoud van de verpakking.
Volgens Schmitt & Simonson (1997, p. 100-103) hebben de associaties die we maken
bij gebruikte materialen vooral te maken met warmte, sterkte en natuurlijkheid. Zo zal
anorganisch materiaal zoals marmer, glas en metaal worden gepercipieerd als koud en
hard, terwijl organisch materiaal zoals hout en leder gepercipieerd worden als warm
en zacht. Glas wordt vaak geassocieerd met kwaliteit (Smith, 1993, p. 356). Volgens
Shimp (1990, p. 64) veroorzaakt metaal gevoelens van kracht, duurzaamheid en
koude. Plastiek wordt ervaren als nieuw, licht, proper, en soms ook goedkoop. Folie
geeft een indruk van hoge kwaliteit en kan gevoelens van prestige veroorzaken.
Materialen die eerder zacht zijn zoals fluweel en bont creëren associaties van
vrouwelijkheid. Hout daarentegen staat eerder voor mannelijkheid.
3.2.2 MATERIALEN/TEXTUREN EN VERPAKKINGEN
Het materiaal waaruit de verpakking bestaat kan iets vertellen over het product
(Southgate, 1994, p. 41). Ze kan de kwaliteit en de smaak van het product aangeven
(Smith, 1993, p. 356) en producteigenschappen suggereren. Een sprekend voorbeeld
van dit laatste vormen de chips in knisperende verpakkingen (Floor & Van Raaij,
13
1998, p. 407). Materialen kunnen ook communiceren tot welke categorie het product
behoort. Bij boter wordt er bijvoorbeeld een onderscheidt gemaakt tussen smeerboter
dat meestal in kuipjes wordt verpakt, en bakboter dat meestal in een folie gewikkeld
wordt.
Het materiaal van de verpakking kan associaties oproepen en overdragen op het merk.
‘Although consumers do not in reality experience brands with their eyes closed, it is
reasonable to suppose that their feelings about different brands are nevertheless
influenced to some degree at least by the tactile sensation of the pack in use’
(Southgate, 1994, p. 41).
De keuze van het materiaal kan ook bijdragen aan de gebruiksfunctie van de
verpakking. Zo kan het gebruik van nieuwe materialen zorgen voor een langere
houdbaarheid, zoals de aseptische verpakkingen (gemaakt van papier, polyethyleen,
en aluminium folie) (Goldschmidt, 2008).
3.3 KLEUREN
3.3.1 KLEUREN EN ASSOCIATIES
Kleuren communiceren heel sterk, zo ook de kleuren op productverpakkingen
(Koopmans, 2001, pp. 194-196). Ze veroorzaken bij de consument fysiologische,
affectieve en cognitieve reacties (Riezebos, 1996, p.178). Op basis van deze reacties
zal de consument bepaalde associaties aan de kleur verbinden.
Het beschrijven van de associaties die kleuren, en kleuren op verpakkingen oproepen
is een complex gegeven. De perceptie van kleuren is namelijk sterk tijds- en
plaatsgebonden. Kleuren verwerven betekenissen door aangeleerde contexten en
schema’s, die gebaseerd zijn op geschiedenis en cultuur (Garber & Hyatt, 2003, p.
314). We zien trends in kleuren, de betekenissen en de populariteit ervan veranderen
doorheen de jaren (Singh, 2006). Kleuren worden ook anders gepercipieerd in
verschillende culturen (Madden et al., 2000). Deze laatste twee auteurs wijzen dan
ook op het belang van een aanpassing van de kleur op een verpakking aan trends of
culturen. Een tweede complexiteit is dat de perceptie van kleuren kan veranderen
14
wanneer ze gecombineerd worden met elkaar (Grossman & Wisenblit, 1999), of met
andere elementen (Garber & Hyatt, 2003, p. 316), en wanneer ze in een andere
context worden geplaatst (Grossman & Wisenblit, 1999). Een laatste complexiteit is
dat mensen individueel en dus verschillend reageren op een bepaalde kleur. Kleuren
zijn dus ook persoonsgebonden waardoor reacties moeilijk te voorspellen vallen
(Garber & Hyatt, 2003, p. 316).
Omwille van al deze voorgaande complexiteiten, zullen we ons beperken tot de
bespreking van mogelijke associaties bij de meest gebruikelijke en voorkomende
kleuren op verpakkingen. We volgen de indeling van Moser (2003), die deels
gebaseerd is op de principal hues uit het Munsell Color System (Cleland, 1937). We
zullen ons ook beperken tot de bespreking van deze kleuren in onze tijdsgeest en in
onze omgeving, zonder ze daarbij in een specifieke context te plaatsen. We trachten
weer te geven wat de verschillende kleuren doorgaans communiceren, hoe ze worden
gepercipieerd, en de stemming die ze kunnen veroorzaken volgens de Rouffignac
(1990, p. 134), Favre (1969, pp. 15- 18), Grossman & Wisenblit (1999), Koopmans
(2001, p. 195), Leichtling (2002), Margulies 1970, pp. 110-118), Schmitt & Simonson
(1997, p. 95) en Shimp (1990, p. 61).
Overeenkomstig de indeling van Moser (2003) zijn rood, groen en blauw de
basiskleuren. Rood is een warme, energieke en extroverte kleur. Ze wordt ervaren als
uitnodigend, stimulerend, opwindend, opwekkend, avontuurlijk, gezellig, krachtig en
beschermend. Ze kan mensen vullen van energie en kan zelfs echt de hartslag doen
stijgen. Rood is bovendien ook bevorderlijk voor de eetlust. Blauw is een koude,
kalme en introverte kleur. Ze werkt daarom rustgevend, kalmerend en verzachtend. Ze
staat ook voor verkoeling, verfrissing en wordt sterk geassocieerd met water. Ze zou
in tegenstelling tot rood de eetlust verdringen, ze was dan ook gedurende lange tijd
onaanvaardbaar op food-verpakkingen. Ook groen is een koude, kalme en introverte
kleur en werkt ook rustgevend, kalmerend en verzachtend. Groen is de kleur van de
natuur, en ze geeft ons daarom een vredevol gevoel. Ze zou ook bloeddrukverlagend
werken, en wordt daarom veel gebruik op de muren van ziekenhuizen. Groen was
lang onaanvaardbaar als kleur op food-verpakkingen maar dit is nu helemaal anders.
15
Moser (2003) duidt als secundaire kleuren geel, oranje en paars aan. Geel wordt net
zoals rood aanzien als een warme, energieke en extroverte kleur. Ze wordt meestal
waargenomen als vrolijk, hartelijk, spannend, opwindend en impulsief en wordt vaak
geassocieerd met de zon. Ze maakt mensen vrolijk en optimistisch, maar ze kan ook
irritatie veroorzaken. Ze werkt ook zeer goed als aandachtstrekker omdat ze de meest
zichtbare kleur is van het kleurenspectrum. Ook oranje is een warme, energieke en
extroverte kleur. Ze werkt opbeurend, opwekkend en bevelend. Ze wekt ook de
eetlust op. Paars is dan weer eerder zoals groen en blauw een koude, kalme en
introverte kleur. Ze stelt mensen op hun gemak en geeft hen zekerheid. Ze wordt veel
gebruikt in de context van spiritualiteit en was ook lang onaanvaardbaar op food-
verpakkingen.
Een derde categorie van kleuren zijn volgens Moser (2003) de gesofisticeerde
kleuren. Hieronder vallen onder meer roze en bruin. Bruin stabiliseert, geeft
zekerheid, en is zeer mannelijk. Ze roept gevoelens van warmte en comfort op. Ze
symboliseert ook vaak het natuurelement aarde en het materiaal hout. Roze is een
zachte kleur en geeft een verlegen indruk, ze creëert gevoelens van affectie en
romantiek. Ze onderstreept vrouwelijkheid en intimiteit.
Andere opvallende kleuren die gebruikt worden op verpakkingen, vaak om de
kwaliteit van het product te communiceren, zijn zwart, wit, goud en zilver. Wit en
zwart hebben zeer uiteenlopende betekenissen afhankelijk van de context waarin ze
worden geplaatst. Wit kan worden waargenomen als blij en actief zowel als rustig,
puur, en onschuldig. Zwart kan staan voor gesofisticeerd, mysterieus, onzuiver,
dwingend, kracht, onafhankelijkheid, luxe, elegantie enz. Goud en zilver sluiten bij
deze laatste twee kenmerken aan en creëren vaak een prestigieus imago (Koopmans,
2001, p. 195; Shimp, 1990, p. 62).
3.3.2 KLEUREN OP VERPAKKINGEN
Bij verpakkingen worden kleurenassociaties vaak in de hand gewerkt en
gecontroleerd, zodat de consument de kleurassociatie leert en gaat prefereren
(Grossman & Wisenblit, 1999). Zo worden kleuren nauwkeurig verbonden aan
producten en merken.
16
De associaties die worden opgeroepen bij een bepaalde kleur kunnen worden
overgedragen op het product, omdat ze voor diezelfde kwaliteiten of eigenschappen
staan (Meyers en Lubliner, 1998, 15-17). Zo zullen stimulerende producten zoals
koffie en sigaretten bijvoorbeeld vaak van een rode kleur worden voorzien,
diepvriesproducten van een blauwe kleur (Margulies, 1970, p. 140), en groenten van
een groene kleur (de Rouffignac, 1990, p. 134; Shimp, 1990, p. 61). Bij sommige
producten verwijst de kleur gebruikt op de verpakking naar de kleur van het product
zelf. Tegelijk kan de kleur van de verpakking ook verwijzen naar de ingrediënten of
de smaak van het product (Meyers en Lubliner, 1998, 15-17). Zo zullen bij melk de
witte flessen verwijzen naar de witte melk, maar de roze verpakkingen verwijzen naar
de aardbeien die erin verwerkt zitten, en de bruine dan weer naar de chocolademelk.
Grossman & Wisenblit (1999, p. 89) geven aan dat consumenten zich bij producten
waarmee ze weinig betrokken zijn eerder laten leiden door een kleur die ze mooi
vinden dan bij producten met een hoge betrokkenheid. Ampuero & Vila (2006)
hebben dan weer ontdekt dat producten gericht naar de hogere klassen van de
bevolking een koude, donkere en vooral zwarte verpakking vragen. Toegankelijke
producten daarentegen die gericht zijn op prijsgevoelige consumenten vragen volgens
hen een licht gekleurde of witte verpakking. Het gebruik van kleur kan ook bijdragen
tot een categorie-identificatie (Garber & Hyatt, 2003, p. 322, Southgate, 1994, p.
131). Zo zal blauw op melkverpakkingen duiden op volle melk, en groen op halfvolle
melk. De waarden van het product staan hier volledig los van kleurassociaties. Toch
vinden we bij verschillende merken dezelfde kleuren terug, we kunnen spreken over
kleurcodes (Koopmans, 2001, p. 194-195).
Kleuren maken ook een merkidentificatie mogelijk (Garber & Hyatt, 2003, pp. 322-
323; Meyers en Lubliner, 1998, 15-17). Een sterk merk heeft namelijk zijn eigen
kleur, die op de verpakking duidelijk naar voor zal komen, waardoor het merk
gemakkelijk kan worden herkend. De oudere merken hebben meestal een beschermde
primaire kleur verworven, zogenaamde trademarks (Grossman & Wisenblit, 1999;
Leichtling, 2002), waardoor de nieuwe merken op zoek moeten gaan naar
tussenkleuren (Koopmans, 2001, p. 195). Door een andere kleur te gaan gebruiken om
zo eigen kleurassociaties te creëren, zal het product opvallen en wordt het product
17
sterk gedifferentieerd (Garber & Hyatt, 2003, pp. 324-325). Een voorbeeld is Pepsi
Cola, die tegen de dominante rode kleur in de colasector inging en koos voor een
strategie rond de blauwe kleur (Grossman & Wisenblit, 1999).
Naast dit product- en merkgebonden gebruik van kleuren op verpakkingen zien we dat
kleuren ook soms tijdelijk worden aangepast aan het seizoen, of een bepaalde tijd van
het jaar, bijvoorbeeld het gebruik van bruin in de herfst, geel rond Pasen enz. (de
Rouffignac, 1990, p. 134).
3.4 AFBEELDINGEN
3.4.1 AFBEELDINGEN EN ASSOCIATIES
Psychologisch onderzoek heeft uitgewezen dat mensen afbeeldingen zeer goed
kunnen memoriseren, en ook langer kunnen onthouden dan woorden (Schmitt &
Simonson, 1997, p. 86). Het gebruik van afbeeldingen op verpakkingen is dus een
zeer effectieve manier om productinformatie en beelden te communiceren. Ze maken
een verpakking uniek, en onmiddellijk en gemakkelijk herkenbaar (Smith, 1993, p.
350). De afbeeldingen kunnen zowel foto’s als illustraties zijn. Foto’s zijn eerder
realistisch, illustraties zijn meer subjectief (Devismes, 1991, pp. 58-59). De keuze is
volgens Meyers & Lubliner (1998, 17-19) afhankelijk van verschillende factoren
zoals de tijdsgeest, de grootte van het product en de verpakking, de
printmogelijkheden, enz. Wanneer we de food-producten bekijken lijken foto’s het
meest geliefkoosd volgens hen. Ampuero & Vila (2006) kwamen tot de conclusie dat
producten voor de hogere klassen geassocieerd worden met foto’s op de verpakking,
en toegankelijke producten gericht naar prijsgevoelige consumenten met illustraties.
Het is echter onmogelijk alle afbeelding en mogelijke associaties hier weer te geven.
We kunnen voor een stuk verwijzen naar vormen en hun associaties om een indicatie
te geven. Aansluitend hierbij kunnen we ook lijnen beschrijven die we soms gebruikt
zien als (onderdeel of volledige) afbeelding op een verpakking. Horizontale lijnen
worden gepercipieerd als een indicator voor rust, stilte en kalmte. We kunnen dit
fysiologisch verklaren: mensen vinden het gemakkelijker hun ogen horizontaal te
bewegen dan verticaal. Verticale bewegingen zijn minder natuurlijk en vragen een
18
grotere inspanning van de spieren van het oog. Verticale lijnen stralen kracht,
vertrouwen en trots uit. Hellende lijnen worden ervaren als een opgaande of een
neergaande beweging, dit is ook weer fysiologisch te verklaren met het lezen van
links naar rechts, waardoor de ogen naar boven of naar beneden gaan bij een hellende
lijn (Shimp, 1990, p.62).
3.4.2 AFBEELDINGEN EN VERPAKKINGEN
Abeeldingen zullen de perceptie van de consument over de kwaliteit van het product
of merk sterk beïnvloeden. Ze kunnen op de verpakking meerdere zaken
communiceren. Vooral met betrekking tot het product staan afbeeldingen zeer sterk.
Een afbeelding op een verpakking kan het product goede eigenschappen toekennen
(Pilditch & Sinia, 1963, p. 5). We kunnen de afbeeldingen die verwijzen naar het
product indelen in een aantal categorieën. Een eerste, door de auteurs over het hoofd
geziene, categorie van afbeeldingen is deze die de afkomst van het product
weergeven, zoals een koe op een doos melk, of een foto van de streek, de brouwerij of
de abdij op het etiket van een fles wijn of bier. Een tweede mogelijkheid is dat het
product zelf op de verpakking wordt afgebeeld, dus wat er in de verpakking zit. Een
derde mogelijkheid is dat de afbeelding het eindproduct weergeeft, zoals een cake of
pannenkoeken op een doos bakmeel. De afbeeldingen kunnen op de vierde plaats ook
verwijzen naar de ingrediënten van het product, zoals een sinaasappel op een doos
sinaasappelsap. Afbeeldingen kunnen ook een categorie-identificatie mogelijk maken.
Dit kan door het product zelf weer te geven op de verpakking vb. de gewone od de
geribbelde paprikachips, of door een afbeelding van een ingrediënt weer te geven, vb.
een peper- en zoutvaatje op de peper- en zoutchips of een flesje ketchup of een tomaat
op tomatenchips (Koopmans, 2001, pp. 196-198; Meyers en Lubliner, 1998, 17-19).
Met betrekking tot het merk kunnen afbeeldingen er voor zorgen dat de verpakking
opvalt tussen de andere verpakkingen (Smith, 1993, p. 353). We zien ook vaak dat
afbeeldingen worden gebruikt in het logo van het merk (cfr. infra §3.7).
Afbeeldingen kunnen ook de gebruiksfunctie ondersteunen. Het kan nuttig,
noodzakelijk of zelfs wettelijk verplicht zijn om aan te geven hoe het product moet
worden gebruikt. De stapsgewijze uitleg wordt vaak voorzien van illustraties, vb. op
een doos bakmeel over de bereiding (Meyers en Lubliner, 1998, 17-19).
19
Op sommige verpakkingen staan ook afbeeldingen die geen aansluiting vinden bij het
product, het merk of het gebruik. Deze afbeeldingen worden ingezet om de
aantrekkelijkheid van de verpakking te verhogen en spelen vooral op emotioneel vlak.
Ze kunnen doelgroepsignalen geven, zoals de karaktertjes op ontbijtgranen of kunnen
louter illustratief zijn zoals een afbeelding van een strik op een doos chocolaatjes
(Koopmans, 2001, pp. 196-198; Meyers en Lubliner, 1998, 17-19).
3.5 VERBALE ELEMENTEN
We zien op de verpakking natuurlijk ook heel wat verbale elementen. In tegenstelling
tot alle voorgaande elementen, zijn ze gericht op het rationele denken van de
consument. We onderscheiden woorden en cijfers. Floor & Van Raaij (1998, p. 410)
wijzen op het belang van een effectieve leesvolgorde. De informatie op de verpakking
moet in een bepaalde volgorde gelezen of herkend kunnen worden. Zo moeten
achtereenvolgens duidelijk worden: de productcategorie, het merk, de variant, de prijs
en het gewicht gevolgd door de gebruiksmogelijkheden. Een stuk van de informatie
blijkt echter vooral gelezen te worden als de verpakking bewaard wordt, vooral
wanneer ze tijdens het gebruik aanwezig is.
Woorden geven op een korte en krachtige manier de meest belangrijke informatie
weer over de het product, zoals de productnaam, en een beschrijving van het product,
de (al dan niet onderscheidende) productkenmerken, de smaak of variëteit, de
eigenschappen, de voordelen, enz. (Devismes, 1991, p. 25; Meyers en Lubliner, 1998,
pp. 1-2, 7-10, 12-15). Ze zijn ook een vitaal element op de verpakking om
merkidentificatie mogelijk te maken. Toch beschouwen we de merknaam of het logo,
dat er voor zorgt ervoor dat mensen de verpakking snel herkennen, als meer dan een
verbaal element alleen. We komen hier later op terug. Woorden hebben ook een
belangrijke gebruiksfunctie, ze leggen de consument uit hoe ze het product moeten
gebruiken.
De cijfers op een verpakking zijn ook op het rationele denken van de consument
gericht. Ze kunnen erg belangrijk zijn voor de consument, zoals het gewicht of het
20
aantal stuks die de verpakking bevat, de voedingswaarden, de houdbaarheidsdatum,
enz. (Floor & Van Raaij, 1998, p.411; Meyers en Lubliner, 1998, pp. 7-10, 12-15).
3.6 LETTERTYPES
Lettertypes ondersteunen de woorden en cijfers, en kunnen ze extra kracht geven. Ze
overschrijden het rationele en spelen meer in op de emoties van de consument.
Daarom beschouwen we ze niet als een verbaal element. Er is keuze uit een brede
waaier van lettertypes, toch zien we ook dat enkele nieuwe lettertypes worden
ontwikkeld voor bepaalde merken, om een uniek merksignaal uit te sturen. Elk
lettertype communiceert en heeft een invloed op de leesbaarheid. Een misvatting is
dat letters groter maken, de duidelijkheid vergroot. Het zijn vooral de lettertypes, de
witruimtes tussen de woorden, en de kleurencombinaties van letters en verpakking,
die een invloed hebben op de leesbaarheid (Koopmans, 2001, pp. 198-199). We
bekijken enkele vaak voorkomende lettertypes aan de hand van hun kenmerken en
hoe ze kunnen worden ervaren volgens Koopmans (2001, pp. 198-199), Meyers &
Lubliner (1998, pp. 10-15) en Schmitt & Simonson (1997, p. 97-98).
21
LETTERS VOORBEELD PERCEPTIE
Koopmans,
(2001)
Meyers &
Lubliner (1998)
Schmitt &
Simonson (1997)
RECHTE
LETTERS
Neutraal Gedurfd
Ondergewaardeerde
indruk
CURSIEVE
LETTERS
zoals dit Sierlijk
Fantasierijk
Elegant
Licht
Vrouwelijk
Modieus
Afwijkend
Feestelijk
VET
LETTERTYPE
zoals dit Kracht
Mannelijk
Effectief
LETTERS DIE
LIJKEN OP EEN
HANDSCHRIFT
zoals dit Sierlijk,
Fantasierijk
Persoonlijk
Fun
Beweging
Vermaak
Persoonsgericht
Onbedreigend
Laagdrempelig
HOOFDLETTERS ZOALS DIT Agressief
Autoritair
Nadruk
Agressief
Autoritair
LETTERS IN EEN
HOEK
GEPLAATST
Fun
Beweging
Vermaak
LETTERS MET
SCHREEF*
zoals dit Kwaliteit Elegant
LETTERS
ZONDER
SCHREEF*
zoals dit Kracht Vriendelijk
Aanhalig
DELICATE
LETTERTYPES
zoals dit Zachtheid
Vrouwelijkheid
Discreet
Elegant
*Schreef = soort haakjes aan het begin of het einde van de letters
Tabel 1: De perceptie van lettertypes
22
3.7 MERKNAAM OF LOGO
De merknaam is meer dan enkel een verbaal element: Een merk wordt geassocieerd
met waarden en kenmerken in het hoofd van de consument (Southgate, 1994, p. 27).
De merknaam is een strategisch element dat de waarde van het product kan doen
toenemen (Devismes, 1991, p. 51). Ze kan gevoelens en associaties oproepen van
vertrouwen, zekerheid, kracht, duurzaamheid, status, opwinding, elegantie,
exclusiviteit enz. (Shimp, 1990, pp. 67-68).
Een goed gekozen merknaam is uniek, specifiek, logisch en duurzaam (Devismes,
1991, p. 51), kort, gemakkelijk te onthouden en uit te spreken (Shimp, 1990, pp. 67-
68). Ze moet zorgen voor een juiste associaties en ze kan een aanwijzing geven voor
welke doelgroep het product of merk bestemd is. Er kan aan de hand van de
merknaam een eigen identiteit gecreëerd worden, die de eventuele prijsverschillen
met de andere producten rechtvaardigt (Devismes, 1991, p. 51).
Op de verpakking zijn er drie mogelijke benaderingen voor het weergeven van de
merknaam (Smith, 1993, p. 346-347). De merknaam kan duidelijk geprofileerd
worden, waardoor de verpakking expliciet verbonden wordt met het bedrijf. Ze kan
ook minder expliciet en subtieler het bedrijf ondersteunen. Een derde mogelijkheid is
dat de verpakking een eigen identiteit krijgt, afgezonderd van het bedrijf.
De merknaam kan het product identificeren en is verenigbaar met het product. De
merknaam kan de consument iets vertellen over de inhoud en wat hij mag verwachten
wanneer hij het product gebruikt. Ze kan het product of de productvoordelen
beschrijven. De merknaam kan ook een merkimago creëren en ondersteunen. Ze
onderscheidt het product van de andere merken (Shimp, 1990, pp. 67-68).
De merknaam vinden we op de verpakking vaak terug onder de vorm van een logo.
Een logo is een soort unieke handtekening. Ze bestaat uit letters (de merknaam) en/of
afbeeldingen (of symbolen) voorzien van bepaalde kleuren (Meyers en Lubliner,
1998, pp. 12-15). Logo’s kunnen daardoor sterke emotionele reacties uitlokken: de
merknaam, de symbolen, de vormen en de kleuren roepen allemaal, bewust en
onbewust, associaties op. Logo’s kunnen worden ingedeeld naargelang hun ontwerp.
23
Een eerste groep logo’s zijn deze die gebruik maken van symbolen. Deze kunnen de
merknaam letterlijk uitbeelden, zoals de schelp bij Shell, ze kunnen bestaan uit de
bedrijfsinitialen, of ze kunnen louter abstract zijn. Bij de tweede groep logo’s wordt er
geen gebruik gemaakt van symbolen, en wordt de merknaam grafisch bewerkt zoals
bij Kellogg’s. Een derde groep maakt gebruik van hun bedrijfsnaam maar met
toegevoegd grafisch element (Smith, 1993, p. 326-327). Zo vinden we bij Nestlé een
streep boven de merknaam, en bij Miracoli de Italiaanse vlag rondom de merknaam.
3.8 COMBINATIES VAN ELEMENTEN
Alle elementen moeten afzonderlijk goed gekozen zijn, maar vooral de onderlinge
combinatie van de elementen is doorslaggevend: Ze moeten perfect op elkaar zijn
afgestemd, en moeten in harmonie zijn om de juiste associaties op te roepen bij de
consument. De consument kijkt immers naar het geheel, de ‘gestalt’, en niet naar de
elementen afzonderlijk (Koopmans, 2001, p.189; Schmitt & Simonson, 1997, p. 106;
Shimp, 1990, p. 60). Shimp (1990, p. 65) geeft vier beschouwingen weer die kunnen
gebruikt worden om de verpakking te evalueren en zijn communicatiewaarde na te
gaan, het VIEW-model genaamd. De ‘Visibibilty’ staat voor de mate waarin de
verpakking erin slaagt de aandacht te trekken van de consument op de plaats van
aankoop. De ‘Information’ staat voor de mate waarin de verpakking erin slaagt de
juiste en de juiste hoeveelheid informatie te verschaffen. De ‘Emotional appeal’ van
de verpakking is het vermogen van de verpakking om de gewenste gevoelens en
gemoedstoestand op te roepen. Een laatste beschouwing is de ‘Workability’, waarbij
moet worden nagegaan hoe de verpakking werkt of functioneert.
Algemeen geldt dat de visuele componenten best links op de verpakking staan, en de
verbale componenten best rechts op de verpakking staan. Volgens het onderzoek van
Rettie & Brewer (2000) is onze perceptie namelijk niet symmetrisch en kan de
positionering van de elementen het verschil maken tussen het waarnemen en het
overslaan van een item, in dit geval een productverpakking op een schap. Wat op de
linkerkant van de verpakking staat wordt door onze rechterhersenhelft verwerkt,
terwijl wat op de rechterkant van de verpakking staat door onze linkerhersenhelft
wordt verwerkt. Onze rechterhersenhelft staat in voor de verwerking van zintuiglijke
24
stimuli, terwijl onze linkerhersenhelft instaat voor taalverwerking. Daardoor is het dus
aangewezen op de linkerkant van de verpakking de visuele componenten te plaatsen
en op de rechterkant de verbale componenten.
25
HOOFDSTUK 2: KINDEREN ALS CONSUMENT
1. DE KINDERMARKT
1.1 KINDEREN ONTDEKT ALS NIEUWE MARKT
De interesse in kinderen als consument kwam op na de Tweede Wereldoorlog
(McNeal, 1992, p. 4). Doorheen de jaren werden kinderen langzaam maar zeker een
bijzonder gegeerde doelgroep binnen marketing en communicatie. Vanaf de jaren ’80
kunnen we echt spreken van kindermarketing. In de jaren ’90 zagen we een ‘for kids
only’-periode, en werden er kinderversies van allerlei producten op de markt
gebracht, deze trend vinden we ook vandaag nog terug (Bottelberghs, 2007, p. 15).
Volgens McNeal (1992, pp. 14-16; 1999, p. 16-19) vertegenwoordigen kinderen
vandaag drie markten: een primaire markt, een toekomstige markt en een
beïnvloedingsmarkt.
1.1.1 KINDEREN ALS PRIMAIRE MARKT: SPENDING POWER
Kinderen vormen een primaire markt. Ze beschikken over eigen geld, behoeftes en
wensen. Bovendien zijn ze bereid en hebben ze het gezag om hun eigen geld te
gebruiken om hun wensen en behoeftes te vervullen (McNeal, 1992, pp. 14). Dit
wordt ook wel ‘spending power’ genoemd. Ze krijgen het geld vanuit verschillende
hoeken. Hoe ze het spenderen is afhankelijk van hun leeftijd, geslacht enz. Ze
spenderen het aan allerlei zaken, vooral aan snoep en eten, maar we zien ook boeken
en tijdschriften, games, speelgoed, muziek en kleding op hun lijstje staan (Sutherland
& Thompson, p. 86).
1.1.2 KINDEREN ALS TOEKOMSTIGE MARKT
Kinderen kunnen ook een toekomstige markt vormen. Ze zijn de voorlopers van een
potentiële trouwe volwassenenmarkt (Gilbert & Hutton, 2008). Kinderen worden dus
al vroeg aangetrokken tot, en vertrouwd gemaakt met bepaalde producten en vooral
merken, in de hoop dat ze ook later voor het product of merk zullen kiezen
(Bottelberghs, 2007, p. 19; Gunter & Furnham, 1998, p. 2). Om een relatie van kind
tot trouwe klant op te bouwen zijn volgens McNeal (1992, p. 95-101) vier stappen
26
nodig: Het kind moet zich bewustzijn van het merk en product, het kind zijn interesse
moet worden opgewekt en behouden blijven, het kind moet geloven dat het product of
merk zijn/haar behoeften kan bevredigen, zodat het kind ten slotte tot actie overgaat
en het product op regelmatige basis zal (blijven) aankopen.
1.1.3 KINDEREN ALS BEÏNVLOEDINGSMARKT: PESTER POWER
Nog een andere markt is deze waarbij de kinderen de aankopen van hun ouders
beïnvloeden, ook wel ‘purchase influence’ (Acuff & Reiher, 1997, p. 175) en ‘pester
power’ genoemd (Hill & Tilley, 2006; Vandercammen, 2005). Kinderen spelen een
belangrijke rol in de aankoopbeslissingen van hun ouders (Mannie, 2008) en oefenen
steeds meer druk uit op het consumptiepatroon van het hele gezin. Het zijn echte
partners bij de aankopen geworden, en het ‘voorschrijven’ van de aankopen blijft
toenemen (Bottelberghs, 2007, p. 20). Toch hebben ouders altijd het laatste woord
(Hill & Tilley, 2002). Ze blijven de voornaamste aankopers (Vandercammen, 2006),
maar luisteren meer naar de mening en de voorkeur van hun kinderen en aanvaarden
die ook (Del Vecchio, 1997, p. 16).
Ook hier, net zoals bij ‘spending power’, spreidt ‘pester power’ zich over een zeer
brede waaier van producten en diensten (McNeal, 1999, pp. 17-18; Vandercammen,
2003). Kinderen beïnvloeden vooral de aankoop van producten die kinderen zelf
zullen gebruiken zoals speelgoed, schoolbenodigdheden, sportbenodigdheden, kleding
en schoenen. Opvallend is dat ouders deze producten vaak ook enkel aankopen indien
het kind uitdrukkelijk naar deze producten vraagt (Siegel et al.,2001, p.145).
Daarnaast beïnvloeden ze ook de aankoop van duurzame goederen zoals stereo’s,
computers, en auto’s. Ze hebben ook een grote invloed op de vrijetijdsactiviteiten van
het gezin zoals vakanties, waar het gezin uit gaat eten en welke video’s of films ze
bekijken. Tot slot hebben ze ook een zeer grote invloed op de aankoop van niet-
duurzame producten, voornamelijk op de aankopen in de supermarkt (Bottelberghs;
2007, p. 20; Guber & Berry, 1993, p. 3; Gunter & Furnham, 1998, pp. 20, 51-52).
Kinderen beïnvloeden hun ouders vooral op de plaats van aankoop (Gunter &
Furnham, 1998, p. 53). Deze pester power kan daarbij voortkomen uit een
aantrekkingskracht van de verpakking (Gelperowic & Beharrell, 1994). Er zijn twee
27
manieren waarop kinderen de aankopen van hun ouders beïnvloeden. Een eerste
mogelijkheid is op een directe manier (McNeal, 1992, p. 15). Dit kan door producten
gewoon in het winkelkarretje te leggen (Gelperowic & Beharrell, 1994) of door te
vragen, aan te dringen en te onderhandelen met ouders om bepaalde items te kopen en
om andere niet te kopen (Del Vecchio, 1997, pp. 19-22). Guber & Berry (1993, p. 2)
omschrijven het als ‘the art of begging from your mom’. Sutherland & Thompson
(2001, pp. 122-124) onderscheiden twee vormen van aandringen: ‘persistant nagging’
waarbij kinderen de vraag herhalen maar telkens iets luider en iets intenser, en
‘importance nagging’ waarbij kinderen inspelen op de wil van hun ouders om hun
kinderen van het beste te voorzien. Volgens Vandercammen (2003a) stellen maar
liefst 9 op 10 kinderen producten voor bij het boodschappen doen, en leggen bijna 9
op 10 kinderen producten gewoon in het winkelkarretje. Een tweede mogelijkheid is
dat kinderen indirect een invloed hebben op de aankoop. Hierbij wordt hun voorkeur
in overweging genomen wanneer ouders beslissen (McNeal, 1992, p. 15).
Het aantal aankopen dat kinderen beïnvloeden op de plaats van aankoop en de mate
waarop ouders op hun vragen ingaan is afhankelijk van een aantal factoren (Ebster et
al., 2009). Zo is het aantal aankopen dat kinderen beïnvloeden groter wanneer
kinderen zich in een vroege ontwikkelingsfase bevinden, wanneer producten op
ooghoogte staan voor het kind, en wanneer hun bewegingsvrijheid en zicht niet
beperkt is (wanneer ze dus niet vast zitten in een karretje). De mate waarin ouders op
hun vragen ingaan is groter wanneer kinderen een vriendelijk verzoek doen, wanneer
kinderen ouder zijn (omdat ze dan al betere beïnvloedingstrategieën hebben), wanneer
het product te consumeren of te gebruiken valt in de winkel, wanneer het product een
lage prijs heeft, en wanneer de ouders over een hoog inkomen beschikken (Ebster et
al., 2009). Carlson & Grossbart (1988) geven ook aan dat het type van familie
(nalatig, toegeeflijk, democratisch of autoritair) een invloed heeft. Volgens Foxall &
Goldsmith (1994, p. 203-205) geven ouders gemakkelijk toe wanneer het gaat om
food-producten, en zijn dit net de producten waarbij kinderen hun invloed proberen
uitoefenen. De food-producten waarbij de stem van kinderen van 6 tot 11 jaar zwaar
doorweegt in de aankoop zijn vooral ontbijtgranen, broodbeleg, snoepgoed, frisdrank,
snacks, chips en pizza (Bottelberghs, 2003, p. 20, Del Vecchio, 1997, p. 21,
Vandercammen, 2006).
28
1.2 TOENEMENDE OMVANG KINDERMARKT
Er is een enorme toename van de omvang van de kindermarkt, we zien dat het aantal
producten gericht naar kinderen sterk is toegenomen (Guber & Berry, 1993, p. 4). Dit
komt vooral doordat kinderen meer koopkracht hebben en veel zelfstandiger zijn dan
vroeger (Acuff & Reiher, 1997, p. 1; Guber & Berry, 1993, pp. 9, 13-14). Er zijn een
aantal trends die dit kunnen verklaren. We kunnen enkele beduidende veranderingen
binnen het gezin onderscheiden.
Tweewerkende oudergezinnen (Acuff & Reiher, 1997, p. 1; Guber & Berry,
1993, p. 9; Gunter & Furnham, 1998, p. 2; Hill & Tilley, 2006; McNeal,
1992, pp. 7-8; McNeal, 1999, p. 20; Meyers & Lubliner, 1998, p. 153;
Rodriguez, 2001; Sutherland & Thompson, 2001, pp. 24-26)
Minder kinderen per gezin (Gunter & Furnham, 1998, p. 2; McNeal, 1992, p.
7; McNeal, 1999, p. 20)
Het uistellen van kinderen (Guber & Berry, 1993, p. 8; Gunter & Furnham,
1998, pp. 2, 54; McNeal, 1992, p. 7; McNeal, 1999, pp. 20-21)
Nieuwe gezinsvormen (Hill & Tilley, 2002; McNeal, 1999, p. 21) zoals
eenoudergezinnen (Gunter & Furnham, 1998, p. 54; McNeal, 1992, p. 7;
McNeal, 1999, p. 21; Meyers & Lubliner, 1998, p. 153; Sutherland &
Thompson, 2001, pp. 26-28) en nieuw samengestelde gezinnen (McNeal,
1999, p. 21; Sutherland & Thompson, 2001, pp. 28-30)
Deze trends hebben gezorgd voor rijkere, beter opgeleide maar ook oudere ouders die
het beste willen voor hun kinderen, en die de financiële mogelijkheden hebben om
hen daarvan te voorzien (Guber & Berry, 1993, p. 9; Sutherland & Thompson, 2001,
p. 35). Er is binnen het gezin meer geld per kind (Gunter & Furnham, 1998, p. 54;
McNeal, 1999, p. 21). Door afwezigheid van fulltime werkende ouders zien we dat
ouders een stuk de controle over hun kinderen zijn verloren (o.a. bij voeding) en dat
ze zich schuldig voelen over hun afwezigheid, waardoor ze rapper toegeven aan hun
kinderen (Guber & Berry, 1993, pp. 12-13; McNeal, 1999, p. 22). We zien ook dat
grootouders meer worden ingeschakeld en meer aanwezig zijn dan vroeger (McNeal,
1999, pp. 21-22; Sutherland & Thompson, 2001, p. 35). Kinderen hebben meer
familieleden door samengestelde gezinnen, dus meer bronnen van inkomsten zoals
29
stiefouders, grootouders, nieuwe tantes en nonkels, … (McNeal, 1999, p. 21;
Vandercammen, 2009a). Door afwezigheid van fulltime werkende ouders, en meer
eenoudergezinnen zien we dat kinderen meer en op jongere leeftijd voor zichzelf
zorgen en meehelpen in het huishouden, en daarbij meer inspraak krijgen in de
maaltijd- en aankoopbeslissingen (Hill & Tilley, 2002; Guber & Berry, 1993, p. 9;
McNeal, 1999, p. 21, Rodriguez, 2001, Sutherland & Thompson, 2001, p. 35).
Kinderen hebben dus meer koopkracht en zijn veel zelfstandiger dan vroeger (Acuff
& Reiher, 1997, p. 1; Guber & Berry, 1993, pp. 9, 13-14), waardoor het aantal
producten gericht naar kinderen sterk is toegenomen (Guber & Berry, 1993, p. 4). We
vernemen uit een interview met mevrouw Bottelberghs I. dat er drie soorten
producten voor kinderen bestaan (Peeters & Pichal, 2008). Eerst en vooral zijn er de
producten die inspelen op behoeften van het kind. Dit zijn producten aan het kind
aangepast, waar het kind beter van wordt zoals zonnecrème aangepast aan de tere huid
van het kind. Daarnaast zijn er de pure fun-producten waar het kind eigenlijk geen
nood aan heeft en niet beter van wordt. Meerdere non-food producten vallen
hieronder zoals parfum van Barbie. Tenslotte zijn er ook de edutainment producten,
deze spelen in op de behoeften van het kind maar bezitten een ‘fun’-aspect waardoor
ouders het product aan hun kinderen verkocht krijgen. Dit ‘fun’-aspect kan met de
smaak, de verpakking en het design worden toegevoegd. Veel producten uit de food-
afdeling vallen onder deze noemer. Gelperowic & Beharrell (1994) bevestigen dat
mama’s aan de hand van leuke verpakkingen hun kinderen kunnen overtuigen tot het
eten van gezonde producten. Het zijn vooral de verpakkingen van deze producten die
we in het volgende hoofdstuk zullen behandelen.
2. KINDEREN VANDAAG
2.1 KENMERKEN
Kinderen vandaag zijn niet te onderschatten. Ze vormen een zeer gecompliceerde
markt. Eerst en vooral omdat kinderen een zeer gefractioneerde markt vormen: Ze
variëren naargelang hun leeftijd, en er zijn ook essentiële verschillen tussen jongens
en meisjes (Meyers & Lubliner, 1998, p. 154). Bovendien is dit ook een zeer snel
30
veranderende markt, de voorkeuren van kinderen veranderen op relatief korte
termijnen (Gilbert & Hutton, 2008, Hill & Tilley, 2006). Maar het is ook een
moeilijke markt, vooral omdat kinderen steeds kritischer worden, en dus ook steeds
kritischer worden als consument. Guber & Berry (1993, pp. 4, 9-16) omschrijven hen
als gesofisticeerder, verstandiger, onafhankelijker en verantwoordelijker dan eerdere
generaties. Ze zijn zich bewust van de wereld, hun omgeving, sociale issues (zoals
etnische kwesties) en problemen (o.a. binnen het gezin). Bijgevolg zijn het ook erg
bewuste (Guber & Berry, 1993, p. 4), volwaardige en kritische consumenten die goed
weten wat ze willen (Bottelberghs, 2007, pp. 15-17). Ze kennen merken en
reclameslogans, en weten zelfs de verschilpunten met andere merken (Guber & Berry,
1993, p. 4). Ze worden steeds ingewikkelder, en staan steeds sceptischer tegenover
marketing naar hen gericht. Ze zijn zich heel bewust over wat het product voor hen
moet doen: het moet ervoor zorgen dat ze er beter uitzien of zich beter voelen of dat
ze beter aanvaard worden bij hun doelgroep (Hill & Tilley, 2002). Kinderen
aanvaarden producten die aan hun verbeelding voldoen en die ze als ‘cool’ aanzien,
maar ze kunnen ook cynisch zijn en stoten een product veel sneller af dan
volwassenen wanneer ze voelen dat reclame of een verpakking haar beloftes niet
nakomt of misleidend was (Meyers & Lubliner, 1998, p. 153)
2.2 BEHOEFTEN
Het klassieke marketingmodel vertrekt vanuit de wens van de producent, die via zijn
product of merk wil communiceren met de consument (Bottelberghs, 2007, pp. 108-
111). Om een succesvolle verpakking te maken die waarden actief communiceert is
het echter belangrijk de consument centraal te stellen (Koopmans, 2001, p. 49).
Wanneer we kinderen centraal stellen en een goed inzicht verwerven in hun
leefwereld, kunnen we de doelgroep oprecht en met respect benaderen. Dit zal ook
marktverruimend werken, het laat toe om iets nieuws te bedenken (Bottelberghs,
2007, pp. 108-111).
Kinderen willen aankopen doen om verschillende behoeften te bevredigen, zowel
door het aangekochte product als de daad van aankoop zelf (Gunter & Furnham,
1998, p. 7). Ze vertonen in grote lijnen dezelfde basisbehoeften als alle andere
31
consumenten Verscheidene auteurs (Gunter & Furnham, 1998, p. 7; Del Vecchio,
1997, p. 25-35). Maar ze hebben ook een hele waaier bijzondere kenmerken en
behoeften (Hill & Tilley, 2002). In de literatuur vaak terugkomende, typische
behoeften van kinderen zijn:
Behoefte om hun angsten te overwinnen (Del Vecchio 1997, pp. 63-70;
Lindström & Seybold, 2003, pp. 26-29)
Behoefte aan controle (Del Vecchio, 1997, pp. 71-80; Lindström & Seybold,
2003, pp. 33-34, Siegel et al., 2001, p. 44 )
Behoefte aan fantasie, fantaseren en dagdromen (Bottelberghs, 2007, p. 36;
Del Vecchio 1997, pp. 81-94; Lindström & Seybold, 2003, pp. 30-32, Siegel
et al, 2001, p. 50)
Behoefte aan het genieten van hun zintuigen (Del Vecchio, 1997, pp. 95-104)
Behoefte aan (slapstick) humor (Lindström & Seybold, 2003, pp. 34-35 ; Van
Dillen, 2001, pp. 25-26, 32, 44-45, 125)
Behoefte aan spel en ‘fun’ (Del Vecchio, 1997, pp. 159-166; Lindström &
Seybold, 2003, pp. 41-42, Siegel et al., 2001, p. 44)
Behoefte aan verzamelen (Bottelberghs, 2007, pp. 42, 83; Del Vecchio 1997,
p. 166; Lindström & Seybold, 2003, pp. 40-41, Van Dillen, 2001, p. 31)
Behoefte om ouder te willen lijken en imitatie van de volwassen wereld
(Bottelberghs, 2007, pp. 20-22; Del Vecchio, pp. 105-107, Lindström &
Seybold, 2003, pp. 39-40, Sutherland & Thompson, 2001, p. 53; Van Dillen,
2001, p. 125, Siegel et al., 2001, p. 50)
Behoefte om erbij te horen (Bottelberghs, 2007, pp. 70-71; Siegel et al., 2001,
p. 44)
Buiten voorgaande behoeften zijn uiteraard nog veel andere behoeften die kinderen
kunnen ervaren. Sommige daarvan kunnen we terugvinden door hun schooldag te
ontleden, andere zitten dan weer verscholen in hun speciale emotionele wereldje,
zoals in bepaalde iconen, plaatsen, evenementen, zaken en thema’s (Del Vecchio,
1997, pp. 153-158, 171-180). Het is echter onmogelijk om hier op al deze zaken
verder in te gaan. Interessanter zijn de behoeften die afhankelijk zijn van de leeftijd en
het geslacht van kinderen, en de invloed die deze laatste factoren kunnen hebben op
32
het gedrag en de keuzes van kinderen als consument. We bekijken deze in de
volgende paragrafen.
3. KINDEREN EN HUN LEEFTIJD
3.1 LEEFTIJD EN KENMERKEN
Aan de hand van de cognitieve ontwikkeling van kinderen kunnen we een beter
inzicht krijgen in hoe kinderen waarnemen, denken en zich gedragen, ook als
consument. Dit kan een duidelijker beeld geven in de verschillende keuzes en
voorkeuren van kinderen naargelang hun leeftijd en in de manier waarop ze op
verpakkingen en andere marketingcommunicatiemiddelen reageren. We vinden in de
literatuur enkele verschillende indelingen van kinderen in leeftijdscategorieën die
beschouwd worden als intern homogeen en extern heterogeen. We geven in Tabel 2
een overzicht van deze verschillende ontwikkelingsfasen.
33
Tabel 2: Ontwikkelingsfasen van kinderen
ONTWIKKELINGSFASEN
LEEFTIJD
Model van piaget
(1924)
in Siegel et al.
(2001, p. 4-12) en
Zimbardo et al.
(2005, p. 128-
132)
Del Vecchio
(1997, pp. 105-
117)
Acuff & Reiher
(1997, p 43-135)
Botteberghs
(2007, pp. 31-55)
0
Sensory motor
period
Parent focussed
kids
Dependancy/
exploratory stage
Robotfase
1
2
Magische fase
3
Preoperational
period Emerging-
autonomy stage
4
5
6
Gender focussed
kids Realistische Fase
7
Concrete
operations period
8
Transitional
tweens Rule/ role stage
9
Cognitieve fase
10
11
Formal operations
period
12
Turbulent teens
13
Early adolescence
14
15
16
Late adolescence
17
18
34
De auteurs leggen andere grenzen vast voor de leeftijden waarbij het kind overgaat
van de ene fase naar de andere fase, maar we zien sterke overeenkomsten in de
kenmerken die kinderen vertonen in de verschillende fasen die de auteurs beschrijven.
Op basis hiervan kunnen we stellen dat er grofweg vier fasen zijn die kinderen
doorlopen van 0 tot 12 jaar. We maken een overzicht van de belangrijkste kenmerken
die de kinderen vertonen in deze verschillende fasen aan de hand van de
beschrijvingen van de auteurs uit Tabel 2.
De eerste fase omvat kinderen van 0 tot ongeveer 2 jaar. Deze kinderen zijn voor
alles afhankelijk van hun ouders en zijn zeer egocentrisch. Ze hebben vooral
fysiologische behoeften en nood aan liefde en veiligheid. Ze zijn zeer zintuiglijk
ingesteld en maken gebruik van simpele reflexen zoals grijpen en wenen. In de
tweede fase vinden we kinderen ongeveer 2 tot 5 jaar. Deze kinderen beginnen
gebruik te maken van taal, maar kunnen nog niet logisch nadenken. Ze kunnen de
grens niet trekken tussen realiteit en fantasie. Ze reageren vooral intuïtief en
impulsief, en enkel op wat ze zien. Ze geloven ook enkel wat ze zien. Ze zijn al iets
minder, maar nog steeds egocentrisch3. Ze hebben een grenzeloos optimisme en een
ongelimiteerde energie. Ze hebben vooral ook fysiologische behoeften, en nood aan
liefde en veiligheid. Maar ze krijgen ook behoefte aan meer autonomie, ze willen alles
zelf doen. In deze fase staat ook fantasie centraal, ze zijn verzot op karaktertjes. In de
derde fase bevinden zich kinderen van ongeveer 6 tot 8 jaar. De stap naar de lagere
school zorgt voor enkele opvallende veranderingen van het kind, vooral het geslacht
en peer groups worden belangrijk. Ze beginnen steeds meer op te trekken met
kinderen van hetzelfde geslacht en ontwikkelen dezelfde intresses als hen. Het
egocentrisme verdwijnt maar de competitie tussen de geslachten en de peers nemen
toe. Op de speelplaats zien we ook de verzamelwoede van deze kinderen toenemen.
Een belangrijk kenmerk van deze fase is dat ze logischer beginnen nadenken en ook
zelf voorkeuren beginnen te ontwikkelen en te articuleren. De behoefte aan fantasie
vermindert en ze krijgen aandacht voor echte dingen. De vierde fase omvat kinderen
3 Dit wordt ook bewezen in het onderzoek van Marshall et al. (2006). Wanneer kinderen gevraagd
werden om een verpakking te kiezen voor een andere jongen of een ander meisje verkozen de jongste
kinderen van 3 jaar veelal hetzelfde kleur van verpakking als voor zichzelf, in tegenstelling tot de
oudere kinderen in het onderzoek van 5 jaar. Deze kozen vaak andere kleuren dan voor zichzelf, in
functie van voor wie ze gingen kiezen.
35
van ongeveer 9 tot 12 jaar. Deze kinderen zitten als het ware tussen twee werelden in:
Ze zijn enerzijds nog een kind, en anderzijds bijna een tiener. De kinderen hebben een
kieskeurige en kritische houding, en houden zich vast aan idolen en referentiegroepen.
3.2 LEEFTIJD EN KOOPKRACHT
Tussen 4 en 6 jaar treedt het kind in consumptiepatronen en wordt kopen ervaren als
een middel om persoonlijke behoeften te bevredigen (Vandercammen, 2003a). Maar
het is pas vanaf 6 jaar dat kinderen meer beginnen te genieten van onafhankelijkheid,
en dat ze ook zelf onafhankelijke aankopen doen (Clarck, 1997, p. 122; Meyers &
Lubliner, 1998, p. 156). Op die leeftijd ontwikkelen ze ook meer inzicht in producten
en merken (Clarck, 1997, p. 122), en in de waarde van geld (Vandercammen, 2009a).
Kinderen in de lagere school krijgen gemiddeld 20 euro zakgeld per maand
(Vandercammen, 2009a), naarmate ze ouder worden stijgt dit bedrag (Furnham,
1999). Ze spenderen dit aan allerlei zaken, maar vooral voeding is een belangrijke
uitgavenpost voor alle leeftijden. In de andere uitgaven zijn er verschillen naargelang
de leeftijd van het kind (Vandercammen, 2009a). Wanneer ze 7 tot 8 jaar zijn wordt
dit aangevuld met tijdschriften, en naarmate ze nog ouder worden zien we ook steeds
meer kleding en games als belangrijke uitgaven (Vandercammen, 2003a). Sutherland
& Thompson (2001, p. 86) tonen aan de hand van een tabel waar de verschillen liggen
in uitgaven naargelang de leeftijd van het kind.
KINDEREN VAN 6 TOT 8 JAAR KINDEREN VAN 8 TOT 12 JAAR
9% Kleding/Schoenen 45%
49% Snoep 42%
11% Eten/Drinken 22%
39% Speelgoed 21%
9% Boeken/Tijdschriften 19%
4% Muziek 19%
6% Video games 13%
13% Ijsjes 7%
10% Kauwgom 17%
Tabel 3: What kids and tweens buy (Sutherland & Thompson, 2001, p. 86)
36
3.3 LEEFTIJD EN INVLOED OP DE AANKOPEN
Kinderen van 4 jaar en jonger hebben nog geen uitgesproken invloed op de aankopen
(minder dan 35 %). De invloed van het kind op de aankopen stijgt wanneer ze tussen
4 en 6 jaar zijn van 35% tot 60%. Kinderen tussen 7 en 10 jaar beïnvloeden 60% tot
80% van de inkopen (Del Vecchio, 1997, pp. 22-24). Kinderen tussen 8 en 12 jaar
zijn dus zeer goed in het aandringen bij hun ouders voor de aankoop van bepaalde
producten (Siegel et al., 2001, p. 144)
LE
EF
TIJ
DS
GR
OE
PE
N
AL
GE
ME
NE
VO
ED
ING
ON
TB
IJT
GR
AN
EN
SN
OE
P/
SN
AC
KS
SC
HO
OL
TO
EB
EH
OR
EN
HIF
I
INT
ER
NE
T
SP
EL
/ S
PE
EL
GO
ED
VR
IJE
TIJ
D
GR
OT
E E
LE
KT
R.
AP
P.
KL
EIN
E E
LE
KT
R.
AP
P.
4-6 JAAR - 71% - - - - 50% 56% 12% 22%
7-8 JAAR - 70% 98% 98% 55% 36% 62% 55% 33% 67%
9-10 JAAR 28% 69% 96% 88% 70% 39% 67% 60% 49% 50%
11-12 JAAR 34% 65% 65% 85% 85% 42% 15% 61% 51% 45%
13-14 JAAR 51% 65% 66% 84% 85% 44% 8% 58% 49% 36%
15-16 JAAR 65% 64% 68% 83% 84% 45% 1% 55% 47% 26%
17-18 JAAR 43% 62% 60% 80% 48% 60% 0% 28% 40% 20%
Tabel 4: Voorschrijfpercentages (Vandercammen, 2005)
Zowat alle leeftijdsgroepen oefenen druk uit bij het selecteren van hun voeding. We
zien dit al bij kinderen van 4 tot 6 jaar vooral bij ontbijtgranen en zuivelproducten. De
uitstraling die de producenten aan de producten geven door de verpakking of
communicatie versterkt die voorschrijfrol (Vandercammen, 2003a). Vanaf 7-8 jaar,
wanneer de invloed van het kind het grootst is, stellen kinderen aan hun ouders ook
voor om snoep en snacks te kopen, om als tussendoortje te eten op school in de
lesonderbrekingen. Dit zijn meestal snacks, waaronder vooral koekjes (ongeveer
35%), chocoladerepen (ongeveer 10%) en wafels (ongeveer 10%), en bijna nooit
groenten, fruit of melksnacks. Opvallend is wel dat vers fruit en yoghurt meer
frequent worden geconsumeerd door de kinderen in het basisonderwijs
37
(Vandercammen 2009b). Naarmate kinderen ouder worden nemen de
voorschrijfpercentages voor betreft hun voeding iets af.
3.4 LEEFTIJD EN AANSPREEKBAARHEID
Peuters en kleuters kunnen volgens Bottelberghs (2007, p. 55) minder direct worden
aangesproken. Kinderen vanaf 6 jaar kunnen wel direct worden aangesproken, al moet
er steeds rekening gehouden worden met de ouders. De 6 jarige leeftijd is volgens
Guber & Berry (1993, p. xviii) nodig omdat kinderen informatie zouden kunnen
integreren van de wereld rondom hen en om onafhankelijke keuzes te maken. Del
Vecchio (1997) sluit zich daar grotendeels bij aan. Aangezien kinderen met een
voorschoolse leeftijd voor alles afhankelijk zijn van hun ouders, richt de
communicatie zich best op deze ouders, want zij zullen de producten kopen voor deze
kinderen. De invloed van kinderen op de aankopen stijgt van 35% tot 60 % wanneer
ze tussen 4 en 6 jaar zijn, wat betekent dat de communicatie zich zowel naar de
ouders als naar de kinderen kan richten. Wanneer kinderen starten aan de lagere
school en hun voorkeuren ontwikkelen en articuleren, kan er naar de kinderen zelf
gecommuniceerd worden, al kan het soms nog interessant zijn een productvoordeel
naar de ouders toe te communiceren. Bij kinderen vanaf 8 jaar kan er onmiddellijk
naar het kind gecommuniceerd worden (Del Vecchio, 1997, pp. 22-24; Siegel et al.,
2001, p. 144). De verpakking moet dus vooral het kind, maar ook vaak de ouders van
het kind aanspreken (Marshall et al.,2006).
4. KINDEREN EN HUN GESLACHT
4.1 GESLACHT EN KENMERKEN
Geslachtskenmerken zijn ook een stuk verbonden met de leeftijd van het kind. Al van
bij de geboorte tot de leeftijd van 2 jaar zijn er bij kinderen al verschillen te merken in
hun gedrag naargelang hun geslacht (Acuff & Reiher, 1997, pp. 140-141). De
verschillen worden zeer duidelijk wanneer kinderen tussen 3 en 7 jaar zijn, en worden
echt zeer groot, wanneer ze naar de lagere school gaan (Del Vecchio, 1997, p. 109).
Volgens Acuff & Reiher (1997, p. 144) is het net alsof kinderen tussen 8 en 12 jaar in
38
een andere wereld leven, wanneer we kijken naar de favoriete spelletjes, plaatsen,
contexten en karaktertjes van jongens en meisjes enz. Er blijven in de jaren daarna
nog verschillen waarneembaar, maar groeien ze weer meer naar elkaar toe (Acuff &
Reiher, 1997, pp. 147-151).
Net omdat ze precies in een andere wereld leven is het onmogelijk om alle verschillen
tussen jongens en meisjes hier te beschrijven. Iedereen heeft zowel een beeld wat
jongens leuk vinden en wat meisjes leuk vinden. Opvallend is dat ze qua voorkeur
voor eten en drinken geen echte verschillen vertonen (Léon et al, 1999). Ze zijn echter
wel heel gevoelig voor de manier waarop ze benaderd worden, zoals met de
verpakking. Deze moet zeer geslachtsspecifiek zijn (Acuff & Reiher, 1997, p. 156).
4.2 GESLACHT EN KOOPKRACHT
Een opvallend resultaat uit het onderzoek van Furnham (1999) is dat jongens zowat
20% meer zakgeld zouden krijgen dan meisjes. Er kon echter geen verklaring voor
deze vaststelling worden gegeven. Volgens Vandercammen (2009a) wordt dit zakgeld
vooral aan voeding besteed door beiden, maar kopen jongens ook video games, en
meisjes vooral kleding. In de tabel van Sutherland & Thompson (2001, p. 87) zien we
enkele andere resultaten opduiken, maar ze geeft ook een inzicht in waar de grote
verschilpunten liggen tussen wat jongens en meisjes zoal kopen.
JONGENS MEISJES
Snoep 44 % Kleding/Schoenen 64 %
Speelgoed 27 % Snoep 41 %
Kleding/Schoenen 27 % Eten/Drinken 20 %
Video games 25 % Boeken/Tijdschriften 19 %
Eten/Drinken 24 % Muziek 19 %
Boeken/Tijdschriften 20 % Make-up 17 %
Muziek 19 % Speelgoed 15 %
Tabel 5: Boys and girls buy different things (Sutherland & Thompson, 2001, p. 87)
39
4.3 GESLACHT EN INVLOED OP DE AANKOPEN
De relatie tussen het geslacht en de invloed op de aankopen blijkt in de literatuur zeer
weinig onderzocht. De strategieën die jongens en meisjes gebruiken werd wel
onderzocht, namelijk door Cowan & Avants (1988). Daaruit blijkt dat jongens vaak
krachtige strategieën gebruiken wanneer ze hun ouders trachten te overtuigen. Meisjes
maken meer gebruik van tactvolle en beleefde suggesties. De strategie van de meisjes
blijkt meer succesvol te zijn dan deze van de jongens.
4.4 GESLACHT EN AANSPREEKBAARHEID
Zoals aangegeven zijn meisjes en jongens zeer gevoelig voor de manier waarop ze
benaderd worden, zoals met de verpakking, deze moet zeer geslachtsspecifiek zijn
(Acuff & Reiher, 1997, p. 156). Om jongens aan te spreken is een strikt mannelijke
benadering nodig. Om meisjes aan te spreken, is een strikt vrouwelijke aanpak
aangewezen. Wanneer de communicatie gericht is op zowel jongens als meisjes, is het
aangewezen elementen te gebruiken die beide geslachten aanspreekt, en zich niet richt
op één van beiden. Zo kan er in dit geval gebruik gemaakt worden van zowel een
vrouwelijke als mannelijke elementen binnen de communicatie, of van onzijdige
elementen. Het aanspreken van beide doelgroepen kan aan de hand van een eenzijdige
aanpak, maar de voorwaarde is dan dat deze mannelijk moet zijn. Jongens hebben
namelijk een grotere afkeer van meisjes dan meisjes van jongens. Ze kunnen zich
nauwelijks of niet vinden in vrouwelijk getinte concepten, terwijl meisjes zich wel
meer kunnen vinden in meer jongensgerichte concepten (Acuff & Reiher, 1997, p.
157, Del Vecchio, 1997, pp. 203-216; Van Dillen, 2001, pp. 59-63).
5. KINDEREN EN HUN SOCIALE OMGEVING
Bij de ontwikkeling van het kind speelt de sociale omgeving een zeer belangrijke rol.
Dit geldt ook voor de ontwikkeling van het kind als consument. De sociale omgeving
heeft een enorm grote invloed op de behoeften, het gedrag, de keuzes, enz. van het
kind. We kunnen twee belangrijke groepen van personen in de omgeving van
kinderen onderscheiden, namelijk familie en peer groups. Naast deze twee grote
40
groepen zijn er ook andere personen, zoals leerkrachten, monitoren, buren, enz. en
andere socialisatieagenten zoals de media die het kind kunnen vormen. We gaan enkel
in op de twee belangrijkste groepen: familie en peer groups.
5.1 FAMILIE
Familie vormen een eerste groep van belangrijke personen in de omgeving van het
kind. Ouders hebben de nauwste relatie met het kind, en worden door het kind gezien
als een rolmodel. Ze hebben verschillende rollen te vervullen: ze zijn voor het kind
een beschermer, een schouder, een leerkracht, een vriend, een held, een concurrent; en
naarmate het kind ouder wordt ook een dictator, een middel, … (Del Vecchio, 1997,
pp. 137-146). Ouders, vooral mama’s (en de opvoedingsstijl), zijn ook erg belangrijk
bij de socialisatie van het kind als consument (Carlson & Grossbart, 1988). Ze helpen
het kind bij het ontwikkelen van vaardigheden, kennis en gedrag in het
consumentenproces (Gunter & Furnham, 1998, p. 9). Ze kunnen dit doen door het
kind specifieke vaardigheden aan te leren, ze kunnen helpen bij de toepassing van
reeds verworven vaardigheden in een specifieke consumptiesituatie, of ze kunnen het
tempo en de kwaliteit van de algemene cognitieve ontwikkeling bevorderen (Ward et
al., 1977, p. 97).
5.2 PEER GROUPS
De ‘peer groups’ vormen een tweede belangrijke groep van personen in de omgeving
van het kind. Na zijn egocentrische eerste levensjaren, krijgt het kind steeds meer
interesse in zijn omgeving. Het kind wordt socialer en de peer groups worden
uitermate belangrijk. Het kind voelt de behoefte om erbij te horen, en het gaat erom
de aandacht van vriendjes te trekken (Bottelberghs, 2007, pp. 42, 70-71).
Ook peer groups hebben een enorm grote invloed op de behoeften, het gedrag, de
keuzes, enz. van het kind (Gunter & Furnham p. 28). Adler & Adler (1998, p. 13-14)
spreken met gegronde redenen over ‘Peer Power’. Ze geven aan dat deze peer groups
voor het kind zelfs belangrijker zijn dan familie. De peer groups bepalen wat ‘cool’ is
(Del Vecchio, 1997, pp. 120-122). Ze vormen een zeer belangrijke invloed wanneer
het gaat om kleren, speelgoed en eten (Meyers & Lubliner, 1998, p. 153). Dit laatste
41
blijk ook uit het onderzoek van Birch (1980). Het onderzoek geeft aan dat de keuze,
de voorkeuren en de consumptie van food-producten van het kind sterk beïnvloedt
worden door deze van andere kinderen. Volgens Vandercammen (2003a) legt het kind
ook heel vaak aankopen aan zijn familie op in functie van wat kameraadjes denken.
De invloed is zelfs zo groot dat deze hoe langer hoe meer de invloed van de ouders
verdringt.
We kunnen binnen de peer groups twee groepen onderscheiden. Enerzijds zijn er de
referentiegroepen, de groepen waartoe het kind behoort. Vooral vrienden zijn een
belangrijke referentiegroep, ze helpen het kind bij het opbouwen van een identiteit.
Kinderen spiegelen zich aan de groep, vinden het leuk om met elkaar op te trekken en
er is veel communicatie en interactie. Maar dit zorgt er ook voor dat de groep ook de
keuze voor bepaalde waarden zal beïnvloeden (Bottelberghs, 2007, pp. 70-71; Del
Vecchio, 1997, pp.117-119). Anderzijds zijn er de aspiratiegroepen, dit zijn de
groepen waartoe de kinderen willen behoren. Del Vecchio (1997, pp. 119, pp. 119-
120) onderkent drie verschillende aspiratiegroepen: oudere kinderen, populaire
kinderen en welgestelde kinderen. Kinderen kijken naar hen op en imiteren hen (Del
Vecchio, 1997, pp. 119-120).
42
HOOFDSTUK 3: PRODUCTVERPAKKINGEN GERICHT NAAR KINDEREN
1. BELANG VAN VERPAKKINGEN GERICHT NAAR KINDEREN
Net zoals bij verpakkingen gericht naar volwassenen zien we dat ook verpakkingen
gericht naar kinderen belangrijker worden als marketingcommunicatiemiddel. De
redenen hiervoor zijn iets moeilijker te achterhalen. Er zijn enkele ontwikkelingen bij
verpakkingen gericht naar volwassen die mogelijks ook hier aan de basis liggen maar
waar we geen uitspraken kunnen over doen. Voor enkele van de ontwikkelingen die
aan de basis liggen bij verpakkingen gericht naar volwassen hebben we wel bewijs
gevonden dat ze ook gelden voor verpakkingen gericht naar kinderen:
Steeds meer winkels met zelfbediening: Kinderen maken de meeste van hun
aankopen in een zelfbedieningsomgeving (McNeal, 1992, p. 195) en ook
verpakkingen gericht naar kinderen nemen de rol van de verkoper over (Hill &
Tilley, 2002)
Steeds meer concurrentie (McNeal & Ji, 2003): Er is een toename in het aantal
producten gericht naar kinderen (Guber & Berry, 1993, p. 4) waardoor de
concurrentie met vergelijkbare producten groter wordt (Hill & Tilley, 2002).
Steeds meer impulsaankopen (Hill & Tilley, 2002): De spending power en de
pester power van kinderen staven dit. De koopkracht van kinderen en het
aantal zelfstandige aankopen neemt toe, en binnen de voedingssector blijken
verpakkingen meer impact te hebben op kinderen hun aankoopbeslissing dan
in andere sectoren (Hill & Tilley, 2002). Bovendien neemt de invloed van
kinderen op de aankopen enorme proporties aan (Bottelberghs, 2007, p. 20)
vooral op de plaats van aankoop (Gunter & Furnham, 1998, p. 53).
2. FUNCTIES VAN VERPAKKINGEN GERICHT NAAR KINDEREN
Verpakkingen gericht naar kinderen zullen het product beschermen, en hebben ook de
marketingfunctie om zowel kinderen als ouders te overhalen om het product te kopen.
Maar het verschil ligt vooral in de gebruiksfunctie. Hier is de tweede functie van
43
verpakkingen van veel groter belang. De verpakking kan dienen om het product of
een ander product in op te bergen, of kan de factor ‘fun’ aan het product toevoegen
indien ze het nadien nog kunnen gebruiken als speelgoed (Koopmans, 2001, p.71;
Meyers & Lubliner, 1998, p. 152).
Voor wat betreft het inzicht van kinderen in de functies van verpakkingen, komen we
tot enkele opmerkelijke waarnemingen in het onderzoek van Hill & Tilley (2002).
Daaruit blijkt dat de belangrijkste functie van verpakkingen, de beschermende functie,
aan kinderen voorbij gaat. Daarentegen achterhalen ze wel sommige van de
marketingcommunicatiefuncties. Ze zijn zich van deze
marketingcommunicatiefuncties bewust, maar ze zijn er niet immuun voor. Zo geven
ze als verklaring voor promoties of gratis hebbedingetjes in de verpakkingen van
ontbijtgranen, dat die er zijn ‘om je (meer) te doen kopen’. Toch geven ze toe dat ze
de verpakkingen kopen als er iets in zit dat ze leuk vinden.
3. VERPAKKINGSDESIGN GERICHT NAAR KINDEREN
Bij verpakkingen gericht naar kinderen vormen zowel het kind als het product een
uitgangspunt voor het ontwerp van de verpakking. Om het kind aan te spreken moet
de verpakking zorgvuldig worden afgestemd op kenmerken, de behoeften, de leeftijd
en het geslacht van het kind. Ook de eigenschappen van de verpakking kunnen
worden overgedragen op het product (Shimp, 1990, pp. 59-60) en kunnen een
verwachting creëren over de inhoud van de verpakking (Meyers & Lubliner, 1998, p.
xvi). In derde instantie kan het ook interessant zijn ouders aan te spreken met de
verpakking, aangezien zij vaak de producten aankopen voor hun kinderen en dus ook
overtuigd moeten zijn (Marshall et al., 2006).
We bespreken ook hier de structurele elementen van het verpakkingsdesign, namelijk
de vorm en het materiaal en de textuur. De visuele elementen die we bekijken zijn de
kleur, de afbeeldingen, de lettertypes en de merknaam/logo’s. Voor we overgaan tot
deze laatste twee visuele elementen, bekijken we de verbale elementen op de
verpakking. We trachten telkens de relatie weer te geven tussen kinderen en het
verpakkingselement. We bekijken (indien beschreven) associaties die kinderen
44
maken, het element in de productcontext, en het element gebruikt op de verpakking.
Centraal staat telkens de voorkeur van kinderen.
3.1 VORMEN EN FORMATEN
‘The sky’s the limit for kids with color, shapes and concepts’ (Del Vecchio, 1997, p.
213). Ze vinden objecten in veel verschillende vormen en groottes leuk, en bovendien
zijn ze voor kinderen met een voorschoolse leeftijd erg leerrijk, vooral omdat hun
zintuigen centraal staan. Volgens Bottelberghs (2007, p. 85) worden kinderen van 0
tot 2 jaar vooral aangesproken door ronde vormen. Over de andere
leeftijdscategorieën, de verschillen naargelang het geslacht, en de associaties die
kinderen maken in relatie met vormen, is er een gebrek aan literatuur. In de
productcontext zien we dat kinderen worden aangetrokken tot food-producten in
grappige vormen (Gilbert & Hutton, 2008). Vaak worden de vormen van de producten
voor kinderen dan ook aangepast, om ze ‘fun’ te maken (één van de behoeften van
kinderen). We zijn gewend geraakt aan ontbijtgranen, pasta, … in vormen variërend
van dinosaurussen tot sterren (Hill & Tilly, 2006; Rodriguez, 2001). We zien ook
vaak dat de formaten van producten worden aangepast. ‘Mini-anything seems to have
value-added appeal for kids’ (Rodriguez, 2001). Mini M&M’s zijn hier een mooi
voorbeeld van.
Bij verpakkingen gericht naar kinderen zien we dat sommige vormen het product een
waarde geven die groter is dan hun inhoud (Smith, 1993, p. 349). Wat vormen
kinderen vertellen over het merk blijft vaag. De vormen van de verpakkingen moeten
alvast wel bijdragen tot het gebruiksgemak. Kinderen moeten de verpakkingen
gemakkelijk kunnen openen en sluiten, en met beide handen kunnen grijpen.
Verpakkingen die toelaten om het product gemakkelijk te verdelen scoren ook goed,
omdat kinderen dan controle (één van de behoeften van kinderen) krijgen over het
verdelen, wat zeer belangrijk voor hen is (Rodriguez, 2001). Maar volgens McNeal
(1992, pp. 193-194) stopt de marketingstrategie echter vaak bij de verpakkingen, en
zijn vele verpakkingen voor kinderen niet gebruiksvriendelijk. Zo worden kinderen
aangespoord tot melk drinken, maar er zijn er volgens hem maar weinig verpakkingen
op de markt die de kinderen zelf gemakkelijk kunnen vasthouden, open krijgen enz.
45
Ook de formaten kunnen bijdragen aan het gebruiksgemak voor kinderen. De
formaten van verpakkingen worden vaak afgestemd op verschillende segmenten
(Smith, 1993, p. 351). Vooral het kleine formaat is zeer populair voor verpakkingen
gericht naar kinderen (Foster et al., 2010, Koopmans, 2001, p. 192). Minipakjes zijn
uiterst geschikt om mee te nemen in de boekentas. Een grote verpakking bevat soms
te veel inhoud, die de kinderen niet opkrijgen, terwijl een kleine verpakking net
genoeg bevat.
3.2 MATERIALEN EN TEXTUREN
Over de relatie van kinderen met materialen en texturen op verpakkingen is ook
weinig literatuur beschikbaar. Nochtans zijn volgens Thornbury & Mistretta
(Geciteerd in: McNeal & Ji, 2003) de vingertoppen van kinderen maar liefst vier keer
zo gevoelig als bij volwassenen. Zeker het onderzoeken waard dus. Volgens
Alexander (2003) zijn meisjes gevoeliger voor textuur dan jongens, omdat de
hersenen van vrouwen zijn aangepast aan de taak van het voedsel verzamelen in de
savanne, waarbij het zintuig ‘voelen’ sterk ontwikkeld werd. Voor materialen en
texturen in een productcontext komen we te weten dat kinderen houden van variatie in
de textuur van de producten (Gilbert & Hutton, 2008).
Verpakkingen gericht naar kinderen zijn dikwijls gelijkaardig als deze naar
volwassenen, meestal worden enkel de visuele elementen aangepast (McNeal, 1992,
p.194). De gebruikte materialen zijn dus frequent hetzelfde als bij verpakkingen
gericht naar volwassenen.
Kinderen vinden het leuk wanneer er doorzichtige materialen en folie worden
gebruikt voor de verpakkingen. Verpakkingen in doorzichtige materialen of met
doorkijk vensters doen het goed omdat de kinderen dan al direct kunnen ontdekken
wat er in de verpakking zit (Meyers & Lubliner, 1998, p. 157). Ze zien graag welke
producten er in de verpakking zitten (Clarck, 1997, p. 123; Siegel et al., 2001, p. 145).
Volgens het onderzoek van Clarck (1997, p. 123) worden folie-verpakkingen door
kinderen aanzien als slecht voor het milieu, maar hebben ze het toch een duidelijke
impact en worden kinderen er tot aangetrokken. Denk maar aan het succes van Capri-
46
Sonne, de fruitsapjes in blinkende folie (Del Vecchio, 1997, p. 155). Een mogelijke
verklaring van deze aantrekking kunnen we vinden bij Wilson & Kellert (1993, pp.
86-97). Volgens de biophilia hebben kinderen namelijk een sterke voorkeur voor
water en in het bijzonder voor glanzende en blinkende optische eigenschappen.
3.3 KLEUREN
3.3.1 KINDEREN EN KLEUREN
Kinderen reageren reeds op kleur nog voor ze vormen kunnen onderscheiden (Pilditch
& Sinia, 1963). Ze reageren bovendien ook sterker dan volwassenen op kleur
(Leichtling, 2002), en meer op kleur dan op vorm, terwijl dit bij volwassen net
andersom is (Smith, 1993, p. 348).
De literatuur voor wat betreft de favoriete kleuren van kinderen is niet eenduidig.
Volgens een iets ouder onderzoek van Katz & Breed (1922) zijn het vooral de
primaire kleuren, dus blauw, groen en rood, die scoren bij kinderen, gevolgd door
paars, geel en oranje. We zien de voorkeur van kinderen voor primaire kleuren vaak
terugkomen in andere literatuur, maar we zien ook regelmatig heldere en felle kleuren
aangeduid als favorieten van kinderen. Verscheidene auteurs geven verschillen aan in
de voorkeur van kinderen voor kleuren naargelang de leeftijd van de kinderen, maar
komen daarbij tot andere resultaten. In de tabel geven we een overzicht van een aantal
bevindingen van slechts enkele auteurs.
FAVORIETE KLEUREN
Leeftijd Del
Vecchio(1997)
Meyers &
Lubliner(1998)
Bottelberghs
(2007)
Marshall et al.
(2006) Zentner (2001)
0
Felle, primaire
kleuren
Heldere
kleuren
Pastelkleuren Rood en geel
1
2
Rood, groen en
blauw
3
Felle, primaire
kleuren
Rood, roze geel, felgroen
en -blauw 4
5 Rood
6 Agressieve
kleuren
7
8
47
Tabel 6: De favoriete kleuren van kinderen naargelang leeftijd
Er is ook onenigheid over de invloed van het geslacht van het kind op zijn voorkeur
voor kleuren. Sommige auteurs (Katz & Breed, 1922; Child et al., 1968) geven geen
verschillen aan in de voorkeuren van jongens en meisjes. Er werden in hun
onderzoeken enkel kwantitatieve verschillen opgemeten in de mate dat voor een kleur
werd gekozen. Andere auteurs geven dan weer wel grote verschillen weer in de
voorkeur voor kleuren van jongens en meisjes. Zo is er sprake van een ‘blauw is voor
jongens en roze is voor meisjes’-fenomeen (Boyatzis & Varghese, 1994; Picariello et
al.,1990). Er is een zeer sterke sociale overtuiging dat deze kleuren zeer gender-
specifiek zijn (Bridges, 1993). Uit het onderzoek van Picariello et al. (1990) bleek dat
zeer jonge kinderen zich reeds bewust zijn van deze gender-stereotypering. Ze werden
gereflecteerd in de kleurenkeuzes die deze kinderen maakten. Ze verkozen objecten in
kleuren die aansluiten bij hun geslacht (in dit onderzoek knuffeldieren).
Alexander (2003) geeft voor dit fenomeen (vooral voor de voorkeur van meisjes voor
rood/roze) een evolutionair psychologische en een biologische verklaring. De
rood/roze-groen gevoeligheid bij meisjes, en niet bij jongens, heeft drie redenen. De
hersenen van vrouwen zijn aangepast aan de taak van het voedsel verzamelen in de
savanne, waarbij ze de rode/roze (goede, rijpe) vruchten moest onderscheiden van de
groene en gele. Bovendien zijn vrouwen gevoelig voor de rood/roze kleur van baby’s
(en mannen niet), ze duiden op succesvolle reproductie en verhoogde kansen op
overleven. Tot slot wordt de gevoeligheid voor rood/roze-groen wordt overgebracht
op de X-chromosomen, waarvan vrouwen er over twee beschikken en mannen slechts
over één. De verklaring voor de voorkeur voor blauw bij jongens (en in mindere mate
ook bij meisjes), kunnen we vinden Wilson & Kellert (1993, pp. 86-97), volgens hun
biophilia zijn kinderen zeer sterk aangetrokken tot water, en vermoedelijk ook daarom
tot de blauwe kleur.
Volgens de onderzoeken van Boyatzis & Varghese (1994) en Zentner (2001) roepen
kleuren veelal positieve emoties en associaties op. Kinderen hebben vooral positieve
reacties en gevoelens bij heldere kleuren, en eerder negatieve bij donkere kleuren.
Beide onderzoeken gaven verschillen aan in associaties naargelang het geslacht van
48
het kind. Meisjes hebben een grotere voorkeur voor heldere kleuren dan jongens, en
jongens zullen eerder dan meisjes ook positieve associaties maken met donkere
kleuren. Opvallend is dat in beide onderzoeken de kinderen rood associeerden met
opwinding, en blijheid, terwijl deze toch ook vaak als negatief aanzien wordt. Dit zou
er volgens Zentner (2001) op wijzen dat bepaalde betekenissen van kleuren, en vooral
dan de negatieve, verworven (en aangeleerd) worden na de leeftijd van 4 jaar en
gedurende de eerste jaren van de lagere school. Boyatzis & Varghese (1994)
formuleren dat de associaties die kleuren bij kinderen oproepen vooral afhankelijk
zijn van de persoonlijke ervaring van het kind met de kleur. Deze ervaringen vormen
simpele kleuremotie concepten en schema’s in het hoofd van jonge kinderen, en ze
worden complexer en uitgebreider naarmate ze ouder worden.
3.3.2 KINDEREN EN KLEUREN IN PRODUCTCONTEXT
De kleur van een product speelt volgens Mannie (2008) voor kinderen een rol, en de
aantrekkingskracht ervan varieert per producttype, zolang het maar zinvol is. De kleur
van het product is voor kinderen vooral erg belangrijk wanneer het op food-producten
aankomt (Marshall et al., 2002; Leichtling,2002). Grossman & Wisenblit (1999)
staven deze uitspraak: ze duiden erop dat in een onderzoek bij kinderen de kleur een
significant effect had op de voorkeur van kinderen voor snoep. De kleuren waartoe
kinderen aangetrokken zijn bij food-producten zijn volgens Leichtling (2002) groen
en geel, en ze zijn ook aangetrokken tot kleuren waar hun ouders van walgen.
3.3.3 KINDEREN EN KLEUREN OP VERPAKKINGEN
Meyers & Lubliner (1998, p. 158) beweren dat er wellicht geen enkel ander element
van de verpakkingen gericht naar kinderen zo vitaal is als kleur. Al zijn de
karaktertjes op de verpakking volgens ons toch ook een grote troef.
De kleur van de verpakking geeft voor kinderen informatie over het product, ze maakt
een productcategorisatie mogelijk. Kinderen nemen bepaalde kleuren op
verpakkingen duidelijk waar als een verwijzing naar de ingrediënten of de smaak van
het product (Guber & Berry, 1993, p. 110, Léon et al., 1999). De effecten van kleuren
op smaakidentificatie is zelfs meer uitgesproken bij kinderen dan bij volwassenen. De
associatie van kleuren van food-producten met smaken is al vroeg aangeleerd, en het
49
vertrouwen in kleuren als een smaakindicator is groter wanneer product- en
smaakkennis gelimiteerd is (Garber & Hyatt, 2003, p. 318). Het gebruik van een kleur
als een indicatie van de smaak is voor kinderen noodzakelijk om inzicht te krijgen in
het product. De smaakassociaties moeten zeer duidelijk zijn, want ze beïnvloeden
sterk hun keuze en zorgen voor een toenemende pester power. Kleuren die verwarring
veroorzaken over de smaak moeten worden vermeden (Clarck, 1997, p. 123). De
kleur van de verpakking kan ook vertellen of het product voor jongens of voor meisjes
bestemd is, aan de hand van het ‘blauw is voor jongens en roze is voor meisjes’-
fenomeen. Kinderen nemen deze kleurassociaties ook zo waar (Meyers & Lubliner,
1998, p. 158). De kleuren gebruikt op de verpakking kunnen ook iets vertellen over
het merk en een merkidentificatie mogelijk maken. Zo kunnen kleuren op
verpakkingen, indien effectief, soms worden toegepast over verschillende
productcategorieën. Op die manier kunnen merken de heersende kleurcodes naast zich
leggen en opvallen tussen de concurrenten (Clarck, 1997, p. 123).
Behalve in de twee voorgaande situaties is er voor de meeste verpakkingen gericht
naar kinderen vandaag geen nood aan een associatie met specifieke kleuren. De
meeste verpakkingen bevatten een waaier van kleuren, en er wordt aangenomen dat
heldere kleuren opwinding en verlangen stimuleren. Veel food-verpakkingen zijn
extreem kleurrijk. Vooral de primaire kleuren (rood, groen en blauw) domineren, en
vaak wordt zwart gebruikt als achtergrond. We zien ook fluorescerende kleuren
opduiken om de verpakkingen een ‘cool’ imago te geven. (Meyers & Lubliner, 1998,
pp. 158-159).
De kleuren die kinderen van 3 tot 7 jaar verkiezen op verpakkingen zijn volgens
Acuff & Reiher (1997, p. 182) heldere kleuren, waaronder vooral fluorescerende en
helder rood, blauw en geel. Kinderen van 8 tot 12 jaar vinden primaire kleuren te
kinderachtig en verkiezen heldere fluorescerende kleuren en complexe
kleurencombinaties. Volgens het onderzoek van Clarck (1997, p. 123) zijn paars, rood
en geel de favoriete kleuren op verpakkingen bij meisjes van 6 tot 9 jaar. De jongens
van die leeftijd hebben een voorkeur voor blauw en groen. Voor oranje en paars
waren de reacties in dit onderzoek zeer verdeeld. De kinderen leken lichte, donkere,
‘vuile’ en gesofisticeerde kleuren op verpakkingen niet te appreciëren. Marshall et al.
50
(2006) vonden dat de favoriete kleuren van kinderen op verpakkingen gerelateerd
waren aan de favoriete kleuren van kinderen. Ze verkozen roze, paars, blauw en geel
als favoriete kleuren en als favoriete kleuren op verpakkingen, ongeacht de
productcategorie (ontbijtgranen, koekjes en drinken), de vorm of de inhoud van de
verpakking. De onderzoeksgroep was echter klein (43 kinderen) en bestond vooral uit
meisjes (slechts 7 jongens). Ze trachten een verklaring te geven voor deze voorkeur
voor roze, en denken dat het of aangeboren is, of aangeleerd is door socialisering,
cultuur en associaties. Roze is geen frequent gebruikt kleur op food-verpakkingen,
dus zien ze ook de mogelijkheid dat de voorkeur voortkomt uit de ervaring van de
frequente confrontatie van kinderen met non-food producten, waar deze kleur wel
veel wordt gebruikt. Tot slot vonden ze ook enkele verschillen naargelang de leeftijd
van de kinderen. De 4-jarige kinderen verkozen meer geel, en minder roze dan de 3 en
5 jarigen. En de oudere kinderen verkozen eerder donkere kleuren dan de jongere.
3.4 AFBEELDINGEN
Net zoals bij verpakkingen kunnen we ook bij verpakkingen gericht naar kinderen een
onderscheid maken tussen foto’s en illustraties. Volgens het onderzoek van Clarck
(1997, p. 123) hebben de meer innovatieve afbeeldingen met verschillende kleuren,
zoals productillustraties op verpakkingen, bij kinderen van 6 tot 9 jaar, impact en
aantrekkingskracht. Realistische illustraties geven niet veel meerwaarde aan de
verpakking, ze kunnen worden aanzien als ‘voor volwassenen’, en daarom saai. De
kleur, het ‘fun’-aspect, de speelse look en het op de voorgrond aanwezig zijn van de
afbeeldingen op een verpakking wordt door kinderen gewaardeerd. Illustraties worden
verkozen boven foto’s. Om geloofwaardig over te komen moeten de illustraties
dezelfde visuele taal spreken als de andere elementen van het verpakkingsdesign. Een
minder belangrijk item is of de afbeelding er ook lekker uitziet, enkel bij illustraties
van chocolade zou dit wel van belang zijn.
De gebruikte lijnen op verpakkingen zijn maar beter niet te abstract voor kinderen van
3 tot 7 jaar (Acuff & Reiher, 1997, p. 182). Ze hebben een voorkeur voor ronde,
zachte, simpele en concrete lijnen. Voor kinderen van 8 tot 12 jaar mag het net wel
iets abstracter, scherper en complexer (Van Dillen, 2001, p. 99).
51
3.4.1 KINDEREN EN KARAKTERTJES
Een speciale categorie van afbeeldingen die we terugvinden op verpakkingen gericht
naar kinderen zijn karaktertjes. ‘Linking a cartoon character to a product is a popular
way to advertise products to children’ (Stubbs & Nelson, 2008). Ze hebben voor
kinderen een erg grote aantrekkingskracht. Ze betekenen voor kinderen ‘fun’ en
plezier (Van Dillen, 2001, p. 65-66). Het zijn zeer sterke verleiders. Het is interessant
om te werken met karaktertjes die adapteerbaar zijn want kinderen houden van
variatie. De mogelijkheid om het karaktertje aan te passen aan verschillende thema’s
geeft het een langere levensduur, de kinderen raken het zo minder rap moe
(Bottelberghs, 2007, p. 101).
Naargelang de leeftijd, prefereert het kind andere karaktertjes. Baby’s en peuters van
0 tot 2,5 jaar hebben een voorkeur voor karaktertjes met grote visuele kenmerken.
Kleuters van 2,5 tot 5 jaar prefereren vriendelijke fantasiekarakters. Kids van 6 tot 8
jaar willen meer realistische karakters, maar ook binaire karakters doen het goed,
zoals Tom & Jerry, omdat kinderen zich altijd wel kunnen vinden in één van beide
figuurtjes. Tweens van 9 tot 12 jaar kiezen ze voor adolescente of volwassen
personages (Bottelberghs, 2007, pp. 31-55, 81, 101).
3.4.2 KINDEREN EN KARAKTERTJES IN EEN PRODUCTCONTEXT
Tim Van Stevens onderzocht in zijn masterproef het effect van het associëren van
voeding met een animatiefiguur bij kinderen uit het eerste leerjaar. Uit de resultaten
bleek dat de toevoeging van een animatiefiguur bij voeding (druiven, chocolade,
appel en koekjes) steeds een significante stijging teweegbracht van de regelmaat
waarmee kinderen de voeding willen eten, de mate waarin ze de voeding graag lusten
en de mate waarin ze naar het product zullen vragen. Het gebruik van de bekende
kabouter (Plop) zorgde wel voor een sterkere toename in deze variabelen. Het effect
van de animatiefiguur was sterker bij de ongezonde voeding dan bij de gezonde
voeding (Hoogervorst, 2008).
3.4.3 KINDEREN EN KARAKTERTJES OP VERPAKKINGEN
52
Op bijna elke verpakkingen gericht naar kinderen staat wel een karaktertje. Ze hebben
voor kinderen een erg grote aantrekkingskracht. Wanneer kinderen moeten kiezen uit
twee doosjes snoep, waarvan één met tekst en één met een karaktertje, dan kiest 90%
van de kinderen voor het karaktertje. Het karaktertje maakt deel uit van het product,
en is vaak zelfs belangrijker dan het product zelf (Van Dillen, 2001, pp. 65-66).
Volgens Clarck (1997, p. 124) zijn de meest aantrekkelijke karaktertjes, voor kinderen
van 6 tot 9 jaar, deze die sterk verbonden zijn met de producten. De karaktertjes die
sterk verbonden waren met de smaak of met de eigenschappen van het product waren
in zijn onderzoek het meest succesvol. Hij kwam, in tegenstelling tot Hill & Tilley
(2002), tot de conclusie dat karaktertjes veel in populariteit verminderen bij de oudere
kinderen. Ze werken meer op korte termijn, en hun functie is duidelijk en doorzichtig
voor kinderen. Karaktertjes moeten dus echt en betekenisvol zijn. Oude favorieten
zijn vooral populair bij ouders, en kunnen ook een onverwachte comeback maken.
Karaktertjes die ontworpen worden voor het product en integraal deel uit maken van
het aanbod hebben een groot potentieel, en als deze dan nog eens deel uit maken van
de reclame en de reclameboodschap, dan wordt de boodschap nog versterkt. Een vaak
gezien en effectief fenomeen is om een karaktertje gebruikt bij een bepaald product
ook te gaan gebruiken op de verpakkingen van producten in andere
productcategorieën, denk maar aan ons Plop voorbeeld in de inleiding. Del Vecchio
(1997, pp. 208-210) geeft ook nog aan dat de karaktertjes de productvoordelen
moeten communiceren. Naast de rol die het karaktertje speelt voor het product, kan ze
ook een rol spelen voor het merk. Ze kan het merk onderscheiden van de
concurrenten, en ze kan een echt concurrentievoordeel betekenen (Van Dillen, 2001,
p. 67)
Welke karaktertjes hun voorkeur genieten is afhankelijk van hun leeftijd (cfr. infra
§3.4.1), zo ook voor de karaktertjes op verpakkingen. Kinderen tussen 2 en 3 jaar
reageren reeds op verpakkingen gericht naar kinderen, omwille van de gebruikte
karaktertjes. Vooral grote, kleurrijke, en dierlijke karaktertjes trekken hun aandacht.
Het kind reageert op deze leeftijd door te wijzen of gebaren te doen in de richting van
de verpakking (Acuff & Reiher, 1997, p. 180, Van Dillen, 2001, p. 99). Kinderen van
3 tot 7 jaar worden aangesproken door sterke, ‘fun’, populaire en aantrekkelijke
karaktertjes, die prominent op de verpakking getoond worden in karakteristieke en
53
‘fun’ actie poses (Acuff & Reiher, 1997, p. 182). Voor deze kinderen is een Tweety
op de verpakking heel leuk, maar een beeld van Tweety en Sylvester in actie op de
verpakking is nog veel interessanter (Van Dillen, 2001, p. 72). Voor kinderen tussen 8
en 12 moeten karaktertjes op verpakkingen complexer en realistischer zijn,
bijvoorbeeld echte mensen zoals sporthelden. Indien het cartoonachtige karaktertjes
omvat, moeten ze meer abstract getekend zijn, moeten ze meer ‘edgy’ karaktertjes
zijn, of moeten ze een gesofisticeerde inhoud bevatten zoals ‘The Simpsons’, of meer
persoonlijkheid bevatten zoals de M&M-karaktertjes (Acuff & Reiher, 1997, p. 185).
3.5 VERBALE ELEMENTEN
Kinderen van 3 tot 7 jaar zijn vooral gericht op de visuele aspecten van de
verpakking. Ze schenken weinig aandacht aan verbale boodschappen, tenzij ze
rechtstreeks verbonden zijn met de ‘fun’ visuals, zoals met de karaktertjes (Acuff &
Reiher, 1997, pp. 71, 182, Van Dillen, 2001, p. 99). Bij kinderen tussen 8 en 12 jaar
zien we een een toename van het belang van de verbale elementen op de verpakking
(Van Dillen, 2001, p. 99). Deze kinderen zijn namelijk cognitief in staat om verbale
boodschappen en details te ontcijferen en te appreciëren (Acuff & Reiher, 1997, p.
185).
De voornaamste verbale boodschappen op een verpakking gericht naar kinderen zijn
de naam, de slagzin, en in bepaalde gevallen ook de gebruiksaanwijzing. De naam op
de verpakking moet kinderen hun verbeelding onmiddellijk aanspreken. Meyers &
Lubliner (1998, p. 157) maken een indeling. Ze hebben het over beschrijvende namen
waarbij een hint gegeven wordt over het product, onzinnige namen die zijn
uitgevonden, officieel erkende namen waarbij men producten lanceert onder de naam
van tv-figuren enz., en afgeleide namen die staan voor een uitbereiding van de
bestaande productlijn voor volwassenen, maar dan aangepast voor kinderen en
waarbij de naam dan de vermelding ‘mini’s', ‘for kids’ bevat (Meyers & Lubliner,
1998, p. 157). In het audiofragment over producten voor kinderen van het VRT
radioprogramma Peeters & Pichal, voegen ze ook nog ‘junior’ aan het lijstje toe.
(Peeters & Pichal, 2008). Naast de naam, zijn vooral ook slagzinnen belangrijk op
verpakkingen (Acuff & Reiher, 1997, p. 12; Del Vecchio, 1997, pp. 210-212). Deze
54
komen vaak terug in reclamecampagnes en op verpakkingen en zorgen voor een
sterke herkenning en herinnering. Bij sommige producten zijn ook de instructies over
het gebruik voor kinderen erg belangrijk. Ze willen weten hoe het product werkt, hoe
ze het in elkaar kunnen steken, wat ze ermee kunnen doen, en wat de verpakking
omvat en wat niet. Ze lezen alles zorgvuldig en het moet dan ook aangepast zijn aan
hun leeftijd zodat het voor hen verstaanbaar is (Siegel et al., 2001, p. 113; Meyers &
Lubliner, 1998, p. 158).
De hoeveelheid informatie die op de verpakking wordt weergegeven wordt bepaald
op basis van hoe kinderen het product zullen gebruiken en hoelang de verpakking zal
meegaan. Wanneer de verpakking lang zal meegaan zullen de kinderen er meer tijd
aan besteden en dan is het interessanter om ze van meer informatie te voorzien.
Verpakkingen van ontbijtgranen gaan bijvoorbeeld langer mee. Ze staan ‘s morgens
op tafel wanneer ouders minder aanwezig zijn, waardoor kinderen dol zijn op alles
wat ze op de achterflap van de doos kunnen ontdekken. Natuurlijk zijn er ook veel
producten die geen verdere informatie op de verpakking vereisen, zoals snoepjes. De
verpakkingen worden vrijwel onmiddellijk weggegooid na aankoop (Guber & Berry,
1993, p. 111).
De verbale boodschappen zelf moeten ook aan een aantal vormvereisten voldoen.
Volgens het onderzoek van Clarck (1997, p. 124) mogen de boodschappen op de
verpakking niet te kinderachtig en niet te neerbuigend zijn, en moet er zeer eerlijk
gecommuniceerd worden over het product. Gunter & Furnham (1999, p. 169) voegen
hier nog aan toe dat de boodschap persoonlijk moet zijn en dat deze kinderen moet
motiveren door rationele waarden. Eerlijke communicatie hoeft namelijk niet te
betekenen dat kinderen voor een ander product zullen kiezen. Gilbert & Hutton
(2008) geven aan dat wanneer kinderen moeten kiezen, ze ondanks het besef en de
beschikbaarheid van gezondere opties, toch kiezen voor hun favoriete product. De
mama’s worden daarentegen wel overtuigd door gezondheidsclaims op verpakkingen
(Vandercammen, 2005).
55
3.6 LETTERTYPES
Op verpakkingen gericht naar kinderen zien we vaak het gebruik van lettertypes die
staan voor fun, beweging en vermaak, zoals letters die lijken op een handschrift maar
dan met extra veel krulletjes, en letters in een hoek geplaatst. Het onderzoek van
Clarck (1997, p. 123) gaf aan dat kinderen van 6 tot 9 jaar bubbel letters leuk vinden.
Verfijnde en rechte lettertypes op verpakkingen werden door de kinderen
gepercipieerd als koud en onvriendelijk.
LETTERS VOORBEELD
LETTERS DIE LIJKEN OP EEN
HANDSCHRIFT (MET EXTRA
KRULLETJES)
Zoals dit
LETTERS IN EEN HOEK GEPLAATST
BUBBEL LETTERS
Tabel 7: Vaak gebruikte lettertypes op verpakkingen gericht naar kinderen
56
3.7 MERKNAAM OF LOGO’S
3.7.1 KINDEREN EN MERKNAMEN
De relatie tussen kinderen en merken vormen een studieveld op zich. We zullen hier
dus slechts enkele van de belangrijke peilers weergeven. Een belangrijk uitgangspunt
is dat kinderen merken aanleren. De sociale omgeving (familie, peer groups, de
media, …) speelt hierbij een belangrijke rol. Ze maken het kind vertrouwd met het
symbolische karakter van merken en beïnvloeden de vraag, de keuze, de voorkeur, de
overtuigingen en de percepties van het kind. Het kind zal op basis hiervan, afhankelijk
van zijn behoeften, leeftijd en geslacht, zijn eigen aankopen bepalen en een invloed
uitoefenen op deze van zijn ouders (Vandercammen, 2006).
Aangezien kinderen merken aanleren zal het herkennen van merken, het bewustzijn
van merken, de associaties die kinderen maken met merken, enz. afhankelijk zijn van
hun leeftijd. Voor wat betreft de herkenning tekenen Fischer et al. (1991) toename op
naarmate kinderen ouder worden. Het bewust zijn en de associaties stijgen ook
naarmate kinderen ouder worden. McNeal (1999, p. 202-203) geeft aan dat kinderen
vanaf 2 jaar merken behandelen als objecten en identificatiehulpmiddelen, maar dat ze
er nog geen betekenis aan geven. Rond de leeftijd van 4 jaar beginnen ze merken te
evalueren en zien ze het ene merk als beter dan het andere. Wanneer ze naar de lagere
school gaan zien ze merken ook als attributen en objecten van andere personen, zo
kunnen associaties ontstaan met merken. John (1999) onderscheidt drie fasen.
Volgens haar zijn kinderen van 3 tot 7 jaar zich bewust van producten maar kunnen ze
nog geen onderscheid maken tussen merken. Het is pas wanneer kinderen 8 tot 11 jaar
zijn dat ze zich bewust worden van merken. Vanaf 12 jaar worden ze heel gevoelig
voor merken en staan ze er sceptisch tegenover. Volgens Achenreiner & John (2003)
is de relatie tussen jongere kinderen en merken meer perceptueel. Bij kinderen vanaf 8
jaar wordt de relatie meer conceptueel: ze gaan ook niet observeerbare kenmerken en
betekenissen aan het merk verbinden zoals status, kwaliteit enz.
Merken beloven kinderen een identiteit en een levensstijl (Sutherland & Thompson,
2001, p. 148). Ze vormen een statussymbool waardoor kinderen bereid zijn er meer
voor te betalen. Ze bieden het kind ook zekerheid in perioden waarin ze twijfelen aan
57
hun persoonlijkheid en identiteit. Bij kinderen die een band hebben met een merk,
blijkt deze band behouden te blijven doorheen hun leven (Robinson et al., 2007).
3.7.2 KINDEREN EN MERKNAMEN IN DE PRODUCTCONTEXT
Wanneer kinderen en keuze moeten maken tussen een product met een merknaam of
een product zonder merknaam, kiezen ze in 68% van de gevallen voor het product
met de merknaam. Meisjes zelfs in 78% van de gevallen, jongens iets minder
namelijk in 58% van de gevallen (Pine & Nash, 2003). Mannie (2008) en Robinson et
al. (2007) vonden zelfs dat kinderen beweren dat producten met een merknaam beter
smaken dan identieke producten zonder merknaam.
3.7.3 KINDEREN EN MERKNAMEN OP VERPAKKINGEN
Kinderen van 3 tot 7 jaar zouden volgens Acuff & Reiher (1997, p. 71) de merknaam
op de verpakking niet belangrijk vinden. Dit is in contrast met de bevindingen van
McNeal & Ji (2003) en Hill & Tilley (2002). Ze onderzochten de relatie van kinderen
met ontbijtgranen en vonden allebei dat kinderen op de hoogte waren van merken, en
dat ze een merknaam als een cruciaal onderdeel zagen van de verpakking. Volgens
Hill & Tilley (2002) is het bewustzijn van kinderen te wijten aan de frequente
confrontaties met de verpakkingen. McNeal & Ji (2003) geven aan dat kinderen wel
meer op de hoogte waren van productmerken dan van bedrijfsmerken, omdat het
product de kinderen meer interesseert. Dit laatste wordt ook geïllustreerd door Leblicq
(1999). Merknamen die het product beschrijven (zoals Chocopops) doen het bij
kinderen goed, aangevuld met merknamen die goed klinken (zoals Kiri). Ze geeft ook
aan dat de verpakking voor 18% van de kinderen een belangrijke eigenschap is van
het merk.
4. VOORBEELDEN UIT DE PRAKTIJK
Verschillende producten zijn erin geslaagd om met hun verpakkingsdesign op de
leefwereld of op één of meerdere van de behoeften van kinderen in te spelen. We
bekijken er slechts enkele.
58
Een verpakking die er in geslaagd is om met het verpakkingsdesign (meer bepaald
door de vorm) in te spelen op de behoefte van het kind aan controle is deze van de
PEZ-snoepjes bijvoorbeeld (Acuff & Reiher, 1997, p. 9; Del Vecchio, 1997, p. 78).
De snoepjes zitten verpakt in een snoepjesverdeler in plaats van in een gewoon
papiertje. Door Bugs Bunny (of een ander hip figuurtje) zijn hoofd achteruit te
trekken, springt er telkens een snoepje naar boven. De figuurtjes en de controle over
de snoepjes zorgen voor de ‘fun’. Ook de Lunchables van Kraft spelen in op de
behoefte van het kind aan controle door de vorm van de verpakking (Del Vecchio,
1997, pp. 153-158). De verpakking bestaat uit verschillende vakjes waarin de
ingrediënten zich afzonderlijk bevinden: rondje koekjes, kleine plakjes boterhamvlees
en kaas, een drankje en een dessert samen in een box die lijkt op een boterhamdoos.
Kinderen verkrijgen zo controle over wat en hoe ze de inhoud consumeren, wat zorgt
voor ‘fun’ (Rodriguez, 2001). Bovendien is het product ook voor ouders gemakkelijk
omdat ze geen tijd verliezen aan boterhammen smeren en brooddozen afwassen.
Er kan ook worden ingespeeld op de behoefte van kinderen om ouder te lijken.
Kinderen zullen iets snel als kinderachtig beschouwen, de volwassenenwereld
daarentegen spreekt hen ongeacht hun leeftijd aan. De producten en de verpakkingen
kunnen de volwassenenwereld op miniatuurformaat aan de kinderen aanreiken
(Bottelberghs, 2007, p. 19). In de food-afdeling vinden we zo kinderchampagne terug,
telkens in vergelijkbare flessen als die voor volwassenen, maar met een kleurrijker en
- een van karaktertje voorzien- etiket. Ook de vele mini-edities die afstemmen van
producten en verpakkingen gericht naar volwassenen zijn een voorbeeld, zoals de
mini-M&M’s (Acuff & Reiher, 1997, p. 9).
Del Vecchio (1997, pp. 171-180) geeft een uiteenlopende lijst van iconen, plaatsen,
evenementen, zaken en thema’s die voor kinderen speciaal zijn. Ook hierop kan met
de verpakking worden ingespeeld en zelfs vrij eenvoudig: door het gebruik van
afbeeldingen. Zo is Halloween een voorbeeld van een voor kinderen speciaal
evenement, en hebben Sunkist en 7-up hun verpakkingen dan ook al eens tijdelijk
aangepast aan het thema. Ook Heinz Ketchup heeft al eens gebruik gemaakt van
tijdelijke afbeeldingen op de verpakking en is er zo in geslaagd in te spelen op de
behoefte van het kind aan fantaseren. Ze lieten de kinderen namelijk toe om te
59
fantaseren over de ketchup en over het label ervan, door middel van een wedstrijd
genaamd ‘Heinz Ketchup Creative Design Awards’. Hun ideeën en ontworpen label
konden de kinderen vrijblijvend opsturen naar het bedrijf, die er een selectie in
maakte. Er kwam een limited edition van verpakkingen met de winnende labels van
de wedstrijd. (Del Vecchio, 1997, pp. 78, 88).
Om te eindigen kunnen we hier ook de link maken met de inleiding, namelijk het
gebruik van karaktertjes op de verpakking zoals Plop. Er zijn onnoemelijk veel van
deze voorbeelden te vinden. Deze karaktertjes spelen vooral ook in op de behoefte
van het kind aan fantasie.
60
BESLUIT DEEL 1
De interesse in kinderen als consument kwam op na de Tweede Wereldoorlog en
vanaf de jaren ’80 kunnen we echt spreken van kindermarketing. Kinderen
vertegenwoordigen vandaag drie markten: een primaire markt, een toekomstige markt
en een beïnvloedingsmarkt. De toenemende omvang van de kindermarkt is vooral te
wijten aan een aantal veranderingen binnen het gezin. Deze hebben er toe geleid dat
kinderen meer koopkracht hebben en veel zelfstandiger zijn dan vroeger. Hierdoor is
het aantal producten en het aantal verpakkingen gericht naar kinderen sterk
toegenomen.
Wanneer we kijken naar verpakkingen gericht naar kinderen, zien we een aantal
overeenkomsten met verpakkingen gericht naar volwassenen. Zo moeten ze het
product beschermen, en worden ze ook steeds meer ingezet als
marketingcommunicatiemiddel. De redenen hiervoor bij verpakkingen gericht naar
kinderen zijn niet gemakkelijk te achterhalen. Maar enkele ontwikkelingen die aan de
basis liggen bij verpakkingen gericht naar volwassenen, gelden ook voor
verpakkingen gericht naar kinderen: We zien steeds meer winkels met zelfbediening,
steeds meer concurrentie met gelijkaardige producten en steeds meer impulsaankopen,
waardoor er meer aandacht aan de verpakking als marketingcommunicatiemiddel en
aan het verpakkingsontwerp wordt besteed. De verpakking als
marketingcommunicatiemiddel houdt in dat de verpakking een communicatiefunctie,
een gebruiksfunctie en een verkoopsfunctie heeft. Kinderen zijn zich van deze
marketingcommunicatie bewust (in tegenstelling tot de beschermende en logistieke
functie van de verpakking), maar opvallend is dat ze er niet immuun voor zijn.
Wanneer we kijken naar het verpakkingsontwerp zien we wel verschillen opduiken
tussen verpakkingen gericht naar kinderen en deze gericht naar volwassenen. Zo
worden de structurele, visuele en verbale elementen van de verpakking anders
ingezet. Dit heeft voornamelijk te maken met het uitgangspunt van het
verpakkingsontwerp. Bij verpakkingen gericht naar kinderen vormen zowel het kind
als het product een uitgangspunt, en eventueel zelfs de ouders van het kind. Terwijl er
bij verpakkingen gericht naar volwassenen vooral vertrokken wordt vanuit het
61
product. Het kind is zeer belangrijk als uitgangspunt want het zijn erg bewuste en
kritische consumenten, en ze hebben zeer specifieke behoeften. Om het kind aan te
spreken moet de verpakking zorgvuldig worden afgestemd op de kenmerken, de
behoeften, de leeftijd, het geslacht en zelfs de sociale omgeving van het kind. Al deze
factoren hebben namelijk een invloed op de manier waarop kinderen waarnemen,
denken en zich gedragen, ook als consument. Ze hebben ook een invloed op hun
koopkracht en hun invloed op de aankopen. Inzicht in deze factoren is dus nodig om
effectief met kinderen te kunnen communiceren met de verpakking, en kunnen een
duidelijker beeld geven in de verschillende keuzes en voorkeuren van kinderen voor
elementen op de verpakking.
Onder de structurele elementen vallen de vorm en het materiaal en de textuur van de
verpakking. Hoewel we merken aan een aantal factoren dat deze elementen voor
kinderen belangrijk zijn, vinden we er toch weinig informatie over terug. Vaak zijn de
verpakkingen gericht naar kinderen voor wat betreft deze elementen gelijkaardig aan
deze naar volwassenen. Vooral de visuele elementen worden aangepast. De visuele
elementen zijn de kleur, de afbeeldingen, de lettertypes en de merknaam/het logo.
Over deze elementen is er dan ook al heel wat meer informatie te vinden. De verbale
elementen op de verpakking bestaan uit woorden en cijfers. Beweerd wordt dat
kinderen hier weinig aandacht aan schenken.
Bij de verpakkingen gericht naar volwassenen vonden we veel meer informatie over
al deze elementen. Zowel over welke associaties ze oproepen, als over wat ze
communiceren over het product en het merk op verpakkingen. Bij verpakkingen
gericht naar kinderen blijkt dit minder duidelijk. We bekeken daarom telkens de
relatie tussen het kind en het element, het kind en het element in de (food-)
productcontext en vervolgens de relatie tussen het kind en het element op de
verpakking. Er blijken hier alvast nog vele mogelijkheden te liggen tot verder
onderzoek.
62
DEEL 2: EMPIRISCH LUIK
INLEIDING
Na een grondige studie van de literatuur, zullen we in dit tweede, empirische, deel van
deze masterproef zelf trachten uitspraken te doen over de voorkeur van kinderen met
betrekking tot het verpakkingsdesign. Om ons onderzoek praktisch realiseerbaar te
maken, hebben we ons sterk moeten beperken op een aantal punten. Zo hebben we
besloten slechts één aspect van verpakkingen gericht naar kinderen te onderzoeken,
namelijk de kleur, en hebben we ook besloten dit slechts voor één productcategorie te
onderzoeken, namelijk voor koekjes. Deze beperkingen waren vooral nodig omdat
ons onderzoek de medewerking van kinderen vereist, en deze rap met hun gedachten
afdwalen. Het was ook noodzakelijk onze onderzoeksgroep in leeftijd af te bakenen
omwille van beperkte tijd en middelen en omdat ons onderzoek ook de medewerking
van scholen vereist, en deze alvast zelf geen aanbiedende partij zijn. Het spreekt voor
zich dat deze makkelijker te overhalen zijn om mee te werken wanneer het slechts
één, of enkele, klassen betreft dan de hele school.
Aan de hand van de resultaten trachten we een indicatie te geven met betrekking tot
de voorkeur van kinderen van zes tot acht jaar voor bepaalde kleuren op
koekjesverpakkingen. We zullen vooral verkennend te werk gaan, en trachten een
antwoord te geven op drie onderzoeksvragen. We gaan na of kinderen van zes tot jaar
een voorkeur hebben voor heldere, felle en primaire kleuren op koekjesverpakkingen.
Daarnaast onderzoeken we of het ‘blauw is voor jongens en roze is voor meisjes’-
fenomeen ook geldt voor de kleuren gebruikt op koekjesverpakkingen. Tot slot kijken
we of de voorkeur van kinderen van zes jaar significante verschillen vertoond met
kinderen van zeven of acht jaar.
In het eerste hoofdstuk wordt er weergegeven welke methode we hebben gebruikt. De
onderzoeksgroep, het materiaal, de procedure, de onderzoeksvragen de verwerking en
de analyse van de data, en de betrouwbaarheid en validiteit worden er besproken. In
het tweede hoofdstuk geven we de voornaamste resultaten van het onderzoek weer
aan de hand van tabellen, overzichten en lijndiagrammen. In het derde hoofdstuk
63
volgt er een grondige bespreking van deze resultaten aan de hand van de
onderzoeksvragen.
64
HOOFDSTUK 1: METHODE
1. ONDERZOEKSGROEP
We wilden ons met dit onderzoek vooral richten op kinderen rond de leeftijd van 6
jaar, want uit de literatuurstudie blijkt dat kinderen vanaf 6 jaar meer beginnen te
genieten van onafhankelijkheid, ze beginnen dan ook zelf onafhankelijke aankopen te
doen, en meer inzicht te ontwikkelen in producten en merken (Clarck, 1997, p. 122;
Meyers & Lubliner, 1998, p. 156). Daarom hebben we getracht ons onderzoek telkens
te voltooien in het eerste leerjaar van enkele verschillende basisscholen, en met
succes. We konden rekenen op de medewerking van zes verschillende basisscholen4,
waaronder de Vrije basisschool Sint-Laurens Sint-Kruis-Winkel, Vrije Basisschool
Sint-Laurens Wachtebeke, Vrije basisschool Belzele, Vrije basisschool Ertvelde en de
Gemeentelijke Basisschool De Krekel in Zelzate. In de verschillende basisscholen
troffen we telkens 1 of 2 klasjes aan in het eerste leerjaar. Dat zorgde voor een
steekproef van 198 kinderen5, waarvan 117 zesjarigen, 74 zevenjarigen, en 7
achtjarigen. Indien we de opdeling maken naar geslacht, vinden we in onze steekproef
101 jongens terug en 97 meisjes.
2. MATERIAAL
Het onderzoek is vooral verkennend van aard. We maakten daarom gebruik van een
experimenteel design. Aan de hand van een PowerPoint- presentatie (bijlage 1),
werden telkens 2 (en uitzonderlijk 3) van kleur verschillende koekjesdozen gedurende
een aantal seconden aan de kinderen getoond. We hebben er bewust voor gekozen om
de kinderen telkens een keuze te laten maken tussen exact 2 (en uitzonderlijk 3)
verschillende verpakkingen om het voor hen eenvoudig te houden. Want zoals ook
Gilbert & Hutton (2008) aangeven: ‘Younger children understand pair-wise sample
comparison better than intensity ranking.’ Ook Acuff & Reiher (1997, p. 41) geven
4 Een van de scholen prefereerde liever anoniem te blijven, maar is bekend bij mijn promotor, Prof. P.
Vyncke 5 In de klasjes van de school die anoniem wenst te blijven, zaten ook kinderen met verschillende
multiculturele achtergronden
65
dit aan: ‘ For young children, issues should be presented with simple choices between
two or at the most three elements’. Om fouten te vermijden hoefden de kinderen de
kleuren ook niet te benoemen, want uit het onderzoek van Cook (1931) blijkt dat
jonge kinderen het daar moeilijk kunnen mee hebben. De kinderen hoefden op het
antwoordformulier enkel een kruisje te zetten in het bovenste of onderste vakje
overeenstemmend met de verpakking boven of onderaan op de PowerPoint- slide
(bijlage 2).
Bij een expirimenteel design is het aangewezen om zelf een verpakking te ontwerpen
of een bestaande verpakking aan te passen, om op die manier bepaalde elementen van
de verpakking te kunnen controleren en beïnvloeden. We hebben in dit opzicht
geopteerd voor een eigen verpakkingsontwerp (bijlage 3). We hebben gekozen voor
een vrij eenvoudig ontwerp om het effect van de kleur van de verpakking zoveel
mogelijk te isoleren. We overlopen het ontwerp van onze koekjesdoos aan de hand
van de designelementen die we reeds besproken hebben in de literatuurstudie.
2.1 VORM EN FORMAAT
Voor de vorm en het formaat van onze koekjesdoos hebben we ons gebaseerd op de
verpakkingen gericht naar kinderen die we in de koekjesafdeling van de supermarkt
konden terugvinden. We zagen enkele zakjes, en enkele ronde dozen, maar veelal
werd gebruik gemaakt van zeer eenvoudige zesvlakkige doos. We namen er één uit,
en vertrokken voor ons ontwerp vanuit de vorm van de verpakking van de
dinosauruskoekjes van Lu.
2.2 MATERIAAL EN TEXTUUR
Ook hier vonden we in de supermarkt weinig verrassingen. Buiten de zakjes en de
ronde metalen dozen waren de meeste verpakkingen gewoon van karton gemaakt. Zo
ook onze verpakking van de dinosauruskoekjes van Lu. Aangezien we voor dit
onderzoek gebruik maakten van een PowerPoint- presentatie maakte de keuze van het
materiaal ook weinig uit, de kinderen konden de verpakking niet voelen. Ons ontwerp
geeft een kartonachtige indruk.
66
2.3 KLEUREN
Na het bestuderen van verschillende onderzoeken over kleuren (Aslam, 2006;
Cleland, 1937), en de voorkeur van kinderen voor bepaalde kleuren (Child et al.,
1968; Katz & Breed, 1922; Zentner, 2001), ook op productverpakkingen (McNeal &
Ji, 2003; Marshall et al, 2006), werd ons basisontwerp van onze koekjesdoos van
verschillende kleuren voorzien. Overeenkomstig de indeling van Moser (2003)
maakten we gebruik van de basiskleuren rood, groen en blauw, de secundaire kleuren
geel, oranje en paars en de gesofisticeerde kleuren bruin en roze.
2.4 AFBEELDINGEN
Om de verpakking duidelijk te positioneren naar kinderen en om het voor de kinderen
aantrekkelijk te maken gebruikten we voor ons basisontwerp een karaktertje dat
speciaal op onze doelgroep werd afgestemd. Het karaktertje is ‘Vlieg’, een vlieg uit
het boek Consumensjes dat ook wordt ingezet om cultuur bij onze doelgroep te
promoten (Bottelberghs, 2007, pp. 84-89). De kans is reëel dat onze doelgroep het
figuurtje al heeft gezien, maar aangezien dit op het basisontwerp staat en dus telkens
bij iedere verpakking identiek is heeft dit geen verdere invloed op onze resultaten.
2.5 VERBALE ELEMENTEN
Aangezien kinderen van 3 tot 7 jaar weinig aandacht schenken aan verbale
boodschappen, tenzij ze rechtstreeks verbonden zijn met de ‘fun’ visuals, zoals met
het karaktertje (Acuff & Reiher, 1997, pp. 71, 182, Van Dillen, 2001, p. 99), hebben
we een productnaam verzonnen die aansluiting vond met het karaktertje namelijk
‘zzzoem-koekjes'. Dit vooral om de verpakking iets meer ‘fun’ te maken. We voegden
er ook nog de melding ‘for kids’ aan toe omdat dit ook een vaak gezien fenomeen is
op verpakkingen gericht naar kinderen.
67
2.6 LETTERTYPES
Om de verpakking niet te zeer op de verpakking van de dinosauruskoekjes van Lu te
doen lijken, hebben we geen gebruik gemaakt van echte bubbel letters, maar wel van
lijvige letters die ietwat in de buurt komen. We voegden er ook wat ‘fun’, beweging
en vermaak aan toe door de ‘for kids’-melding in een hoek te plaatsen, wat ook een
vaak gezien fenomeen is bij verpakkingen gericht naar kinderen.
2.7 MERKNAAM/LOGO
We hebben uiteindelijk geen merknaam op de verpakking geplaatst. We wilden er ons
niet aan wagen om er zelf één uit te vinden, deze zou misschien toch zou kunnen doen
denken aan een bepaald merk of ze zou misschien heel erg ongeloofwaardig kunnen
overkomen.
2.8 COMBINATIE VAN ELEMENTEN
Voor de combinatie van de elementen hebben we rekening gehouden met het
onderzoek van Rettie & Brewer (2000), en hebben we de visuele elementen links op
de verpakking geplaatst, en de verbale elementen rechts.
3. PROCEDURE
3.1 REKRUTERING
We richten ons voor dit onderzoek vooral op kinderen rond de leeftijd van 6 jaar,
waardoor we getracht hebben ons onderzoek telkens te voltooien in het eerste leerjaar
van enkele verschillende basisscholen. Om een onderzoek bij kinderen te kunnen
afnemen is er uiteraard toestemming nodig van enkele bevoegde personen (Greig et
al., 2007, p. 181), in dit geval de directies van de scholen. Dit is geen gemakkelijke
opgave want basisscholen zijn meestal geen vragende partij. Het vergt heel wat
inspanningen en overleg om hen te overtuigen, om onze uiteindelijke doelgroep, de
kinderen, te mogen en te kunnen contacteren. Na het schriftelijk aanschrijven (bijlage
4) van een tiental scholen, en een (of meerdere) telefonische opvolgingen ervan
68
(enkele dagen later), bleken 6 scholen bereidt om mee te werken. Er werd op een
latere datum (dichter bij het onderzoek) nogmaals contact opgenomen met de directies
en/of leerkrachten van het eerste leerjaar voor concretere afspraken.
3.2 AFSPRAKEN
De uitvoering van het onderzoek gebeurde telkens op de verschillende basisscholen,
zowel in de klas zelf, als in een polyvalente zaal, als in de refter naarmate de grootte
van de groep kinderen en de mogelijkheden van de ruimtes. Het materiaal werd
telkens opgezet tijdens de pauzes, en het onderzoek zelf vond plaats tijdens de
lesuren. De scholen bepaalden het tijdstip zelf, dus het feit dat het onderzoek tijdens
de lesuren plaatsvond vormde voor hen blijkbaar geen probleem, naar alle
waarschijnlijkheid omdat het onderzoek maximum een kwartiertje in beslag nam.
3.3 UITVOEREN EXPERIMENT
Het onderzoek werd uitgevoerd aan de hand van een PowerPoint-presentatie (bijlage
1). Deze werd door middel van een beamer vergroot getoond op een wit
projectiescherm. De PowerPoint-presentatie liet de kinderen toe eerst kennis te
maken met de onderzoeker. Ze kwamen vervolgens te weten waarom ze werden
ingeschakeld, en vooral wat ze gingen doen, namelijk kruisjes zetten. Bij wijze van
oefening werden de gegevens van de kinderen (leeftijd en geslacht) ingevuld met
begeleiding op het scherm, en werd ook getoond hoe de kinderen te werk moesten
gaan voor de rest van presentatie. Er werd ook op een aantal zaken een nadruk gelegd.
Zo werd duidelijk gemeld dat de kinderen hun naam niet op de antwoordformulieren
hoefden te zetten, enkel een klasnummer (zodat het voor de onderzoeker duidelijk zou
zijn welke blaadjes samenhoorden). Er werd ook sterk beklemtoond dat er geen juiste
of foute antwoorden waren, en dat het niet uitmaakte wat hun buurjongen of -meisje
verkoos maar vooral zelf mochten kiezen welke verpakking ze de leukste vonden.
69
4. ONDERZOEKSVRAGEN
Gezien de exploratieve aard van het onderzoek verkiezen we de term
onderzoeksvraag boven de term hypothese. Alle vragen zijn erop gericht inzicht te
verkrijgen in de voorkeur van kinderen voor kleuren op food-verpakkingen, meer
bepaald in hun voorkeur voor kleuren op koekjesverpakkingen.
Onderzoeksvraag 1: De voorkeur van kinderen (ongeacht geslacht) voor a) heldere,
b) felle en c) primaire kleuren vinden we bij kinderen van 6 tot 8 jaar terug voor de
kleuren gebruikt op koekjesverpakkingen.
Onderzoeksvraag 2: Kinderen vinden een blauwe verpakking een verpakking voor
jongens, en een roze verpakking een verpakking voor meisjes. Ze prefereren daarom
de koekjesverpakking in de kleur die aansluit bij hun geslacht.
Onderzoeksvraag 3: Kinderen tussen 6 en 8 jaar vormen een intern vrij homogene
groep. We veronderstellen dan ook geen significant verschil in de voorkeur voor
kleuren op koekjesverpakkingen tussen 6-jarige en 7- of 8-jarige kinderen.
5. VERWERKING EN ANALYSE DATA
Alle data werd zorgvuldig ingevoerd in SPSS, en werd daarna gecontroleerd op
fouten aan de hand van frequentietabellen. Er werden geen fouten opgespoord. Wel
bleek dat de 8-jarigen in het onderzoek ondervertegenwoordigd waren, daarom
hebben we een nieuwe variabele aangemaakt waarbij de 8-jarige bij de 7-jarige
kinderen werden gevoegd. Zo was het mogelijk om kruistabellen op te vragen. De
kruistabellen gaven ons inzicht in de percentageverschillen tussen jongens en meisjes
telkens ten opzichte van de ‘verpakkingsparen’ (de vergelijkingen van twee
verpakkingen in een verschillende kleur en in de percentageverschillen tussen de 6-
jarigen en de 7-of 8-jarigen ten opzichte van de ‘verpakkingsparen’. Aan de hand van
Chi² kwamen we te weten of de resultaten significant (p < 0,05) waren of niet. Voor
de totaalpercentages maakten we gebruik van een percentagetoets om de significantie
(p < 0,05) te bepalen. Dit gaf ons een overzicht van alle resultaten per
70
verpakkingspaar. Daarna hebben we via het schrijven van een syntax de resultaten per
kleur uit de datafile gehaald. Met deze nieuwe variabelen konden we via een twee-
factor-anova bepalen of kinderen op basis van geslacht en leeftijd significante
verschillen vertoonden in hun voorkeur voor een bepaalde kleur, en konden we
potentiele interactie-effecten tussen leeftijd en geslacht nagaan. Met een
beschrijvende toets kregen we tot slot een overzicht van de gemiddelde waarden per
kleur, welke we op een lijndiagram hebben uitgetekend.
6. BETROUWBAARHEID EN VALIDITEIT
De betrouwbaarheid geeft de repliceerbaarheid van het onderzoek weer. Aangezien
het hier een kwalitatief onderzoek betreft is het moeilijk uitspraken te doen over de
betrouwbaarheid. Bij een herhaling van het onderzoek kunnen dezelfde resultaten
bekomen worden, maar de mogelijkheid bestaat dat er afwijkende waarden worden
gemeten.
Om uitspraken te doen over de validiteit moeten we eerst nagaan of we meten wat we
wensen te meten. Er werden veel inspanningen gedaan om dit te kunnen garanderen.
Zo werd er geen gebruik gemaakt van concepten die vatbaar zijn voor diverse
interpretaties. De vraag kan worden gesteld of we niet gemeten hebben welke de
favoriete kleuren van kinderen zijn. Maar volgens Vernon (Geciteerd in: Marshall et
al., 2006, p. 616) zien kinderen kleuren als een integraal onderdeel van het object dat
ze observeren. Er werd tijdens het onderzoek ook meerdere malen de klemtoon gelegd
op ‘verpakking’ en ‘koekjesdoos’. We moeten ook nagaan of de resultaten van het
onderzoek veralgemeenbaar zijn. Ook hierover is het, net zoals bij de
betrouwbaarheid, moeilijk om uitspraken te doen. De omvang van de
onderzoeksgroep is namelijk vrij beperkt omdat we te maken hebben met een
kwalitatief design.
71
HOOFDSTUK 2: RESULTATEN
1. RESULTATEN PER VERPAKKINGSPAAR
1.1 OVERZICHT VERPAKKINGSPAREN
We hebben een tabel opgemaakt waarin volgende zaken aan bod komen:
Hoeveel procent van de kinderen voor een verpakking hebben gekozen, en
of dit resultaat significant (p < 0,05) is, dus met andere woorden of er
duidelijk meer gekozen werd voor de verpakking met de ene kleur dan wel
voor de andere.
Hoeveel procent van de jongens, en hoeveel procent van de meisjes voor
een verpakking hebben gekozen, en of het verschil in percentages tussen
deze 2 groepen significant (p < 0,05) is.
Hoeveel procent van de 6 jarigen, en hoeveel procent van de 7 en 8 jarigen
voor een verpakking hebben gekozen, en of het verschil in percentages
tussen deze 2 groepen significant (p < 0,05) is.
TOTAAL SIGN JONGENS MEISJES SIGN 6
JAAR
7 OF 8
JAAR SIGN
1 ROOD 45,7
Neen 31,7 60,4
Ja 50,4 38,8
Neen GROEN 54,3 68,3 39,6 49,6 61,2
2 ROZE 33,0
Ja 25,0 41,2
Ja 34,5 30,9
Neen PAARS 67,0 75,0 58,8 65,5 69,1
3 ORANJE 63,1
Ja 70,3 55,7
Ja 59,8 67,9
Neen ROOD 36,9 29,7 44,3 40,2 32,1
4 GEEL 64,6
Ja 56,4 73,2
Ja 70,9 55,6
Ja GROEN 35,4 43,6 26,8 29,1 44,4
5 PAARS 31,8
Ja 22,0 54,6
Ja 41,4 33,3
Neen BLAUW 61,9 78,0 45,4 58,6 66,7
6 ROZE 52,3
Neen 26,7 79,2
Ja 50,4 55,0
Neen ROOD 47,7 73,3 20,8 49,6 45,0
7 BLAUW 55,1
Ja 55,4 54,7
Neen 57,8 51,2
Neen GROEN 44,9 44,6 45,3 42,2 48,8
8 PAARS 40,4
Ja 39,6 41,2
Neen 42,7 37,0
Neen GEEL 59,6 60,4 58,8 57,3 63,0
9 GROEN 52,8
Neen 74,3 30,2
Ja 50,9 55,6
Neen ROZE 47,2 25,7 69,8 49,1 44,4
72
TOTAAL SIGN JONGENS MEISJES SIGN 6
JAAR
7 OF 8
JAAR SIGN
10 ORANJE 57,4
Ja 49,5 65,6
Ja 59,0 55,0
Neen BRUIN 42,6 50,5 34,4 41,0 45,0
11 ROOD 56,6
Ja 70,7 42,3
Ja 58,6 53,8
Neen PAARS 43,4 29,3 57,7 41,4 46,2
12 ORANJE 54,0
Neen 80,2 26,8
Ja 49,6 60,5
Neen ROZE 46,0 19,8 73,2 50,4 39,5
13 BRUIN 27,3
Ja 32,7 21,6
Neen 32,5 19,8
Ja GEEL 72,7 67,3 78,4 67,5 80,2
14 GROEN 48,0
Neen 67,3 27,8
Ja 46,2 50,6
Neen PAARS 52,0 32,7 72,2 53,8 49,4
15 BRUIN 37,1
Ja 57,4 15,6
Ja 39,7 33,3
Neen ROZE 62,9 42,6 84,4 60,3 66,7
16 BLAUW 65,7
Ja 78,2 52,6
Ja 61,5 71,6
Neen GEEL 34,3 21,8 47,4 38,5 28,4
17 BRUIN 23,7
Ja 33,7 13,4
Ja 23,1 24,7
Neen ROOD 76,3 66,3 86,6 76,9 75,3
18 ROZE 51,8
Nee 29,7 75,0
Ja 53,8 48,8
Neen BLAUW 48,2 70,3 25,0 46,2 51,2
19 GEEL 51,3
Neen 48,5 54,2
Neen 50,4 52,5
Neen ORANJE 48,7 51,5 45,8 49,6 47,5
20 ROOD 65,7
Ja 56,4 75,3
Ja 69,2 60,5
Neen BLAUW 34,3 43,6 24,7 30,8 39,5
21 GROEN 75,3
Ja 74,3 76,3
Neen 75,2 75,3
Neen BRUIN 24,7 25,7 23,7 24,8 24,7
22 GEEL 53,3
Neen 78,2 27,1
Ja 51,3 56,2
Neen ROZE 46,7 21,8 72,9 48,7 43,8
23 ORANJE 43,4
Ja 41,6 45,4
Neen 53,0 29,6
Ja GROEN 56,6 58,4 54,6 47,0 70,4
24 BRUIN 25,6
Ja 28,0 23,2
Neen 23,7 28,4
Neen BLAUW 74,4 72,0 76,8 76,3 71,6
25 PAARS 67,7
Ja 50,5 85,6
Ja 65,0 71,6
Neen ORANJE 32,3 49,5 14,4 35,0 28,4
26 BLAUW 59,1
Ja 66,0 53,6
Neen 52,6 70,4
Ja ORANJE 40,1 34,0 46,4 47,4 29,6
27 GEEL 42,4
Ja 44,6 40,2
Neen 45,3 38,3
Neen ROOD 57,6 55,4 59,8 54,7 61,7
28 PAARS 72,1
Ja 62,4 82,3
Ja 77,6 64,2
Ja BRUIN 27,9 37,6 17,7 22,4 35,8
73
TOTAAL SIGN JONGENS MEISJES SIGN 6
JAAR
7 OF 8
JAAR SIGN
29
DONKER b
l
a
u
w
13,7 1&2
2&3
1&3
23,0 4,1
Ja
12,0 16,2
Neen FEL 23,4 26,0 20,6 23,0 23,8
LICHT 62,9 51,0 75,3 65,0 60,0
30
LICHT g
r
o
e
n
69,2
1&2
1&3
61,4 77,3
Ja
74,4 61,7
Neen DONKER 14,1 20,8 7,2 10,3 19,8
FEL 16,7 17,8 15,5 15,4 18,5
Tabel 8: Overzicht verpakkingsparen
1.2 IN EEN SCHAAL GEGOTEN
Om meer inzicht te krijgen in de voorgaande tabel hebben we een schaal opgesteld.
Om tot die schaal te komen hebben we eerst de scores van kleuren afzonderlijk geteld
voor de meisjes en de jongens, meer bepaald hoeveel keer ze respectievelijk een
bepaalde kleur over een andere kleur hebben verkozen. Daarbij hebben we ook
gekeken hoeveel keer ze in hun keuze significant (p < 0,05) verschillend waren van
het andere geslacht. In de schaal hebben we een onderscheid gemaakt tussen zeer
slecht scorende kleuren (die 0 keer over een andere werden verkozen), slecht scorende
kleuren (die slechts 1 of 2 keer over een andere kleur werden verkozen), gemiddeld
scorende kleuren (die 3 of 4 keer over een andere kleur werden verkozen), goed
scorende kleuren (die 5 of 6 keer over een andere kleur werden verkozen) en zeer
goed scorende kleuren (die 7 keer over een andere kleur werden verkozen).
IN EEN SCHAAL GEGOTEN
Zeer slecht Slecht Gemiddeld Goed Zeer goed
Verkozen* (0 keer) (1 of 2
keer/aantal
significant)
(3 of 4
keer/aantal
significant)
(5 of 6
keer/aantal
significant)
(7 keer/
aantal
significant)
Meisjes Bruin (0) Groen (2/1)
Oranje (2/2)
Rood (4/3)
Geel (4/1)
Blauw (4/1)
Roze (6/6)
Paars (6/6)
Jongens Roze (0) Bruin (2/2) Geel (4/2)
Paars (3/3)
Oranje (3/2)
Blauw (6/3)
Groen (5/4)
Rood (5/4)
*(aantal keer verkozen over een andere kleur/waaronder het aantal significant verschillend van het
andere geslacht)
Tabel 9: In een schaal gegoten
74
2. RESULTATEN PER KLEUR
2.1 OVERZICHT KLEUREN
Tabel 10: Overzicht kleuren
2.2 GEMIDDELDEN OP EEN LIJNDIAGRAM
2.2.1 TOTALEN
Figuur 1: Lijndiagram van de totalen
2.2.2 JONGENS
Figuur 2: Lijndiagram van de jongens
Bla
uw
Ro
od
Paa
rsG
eel
Gro
en
Ora
nje
Ro
ze
Bru
in
2 2,2 2,4 2,6 2,8 3 3,2 3,4 3,6 3,8 4
Bla
uw
Gro
en
Ro
od
Gee
lO
ran
je
Paa
rs
Bru
in
Ro
ze
1,8 2 2,2 2,4 2,6 2,8 3 3,2 3,4 3,6 3,8 4 4,2 4,4 4,6 4,8
GESLACHT LEEFTIJD INTERACTIE-
EFFECT
ROOD Niet sign Niet sign Geen
GROEN Sign Sign Geen
BLAUW Sign Niet sign Geen
GEEL Niet sign Niet sign Geen
ORANJE Sign Niet sign Wel
PAARS Sign Niet sign Geen
BRUIN Sign Niet sign Geen
ROZE Sign Niet sign Geen
75
2.2.3 MEISJES
Figuur 3: Lijndiagram van de meisjes
2.2.4 6-JARIGEN
Figuur 4: Lijndiagram van de 6-jarigen
2.2.5 7- EN 8-JARIGEN
Figuur 5: Lijndiagram van de 7- en 8-jarigen
Ro
ze
Paa
rs
Ro
od
Gee
l
Bla
uw
Gro
enO
ran
je
Bru
in
1,4 1,6 1,8 2 2,2 2,4 2,6 2,8 3 3,2 3,4 3,6 3,8 4 4,2 4,4 4,6 4,8 5
Ro
od
Paa
rsG
eel
Bla
uw
Ora
nje
Ro
ze
Gro
en
Bru
in
2 2,2 2,4 2,6 2,8 3 3,2 3,4 3,6 3,8 4 4,2
Bla
uw
Gro
en
Gee
lP
aars
Ro
od
Ro
ze
Ora
nje
Bru
in
2 2,2 2,4 2,6 2,8 3 3,2 3,4 3,6 3,8 4 4,2 4,4
76
HOOFDSTUK 3: BESPREKING
1. BESPREKING ONDERZOEKSVRAGEN
Onderzoeksvraag 1: De voorkeur van kinderen (ongeacht geslacht) voor a) felle,
b) heldere en c) primaire kleuren vinden we bij kinderen van 6 tot 8 jaar terug
voor de kleuren gebruikt op koekjesverpakkingen.
a) We hebben voor ons onderzoek vooral geopteerd voor het gebruik van felle kleuren
op de verpakkingen. Zoals aangegeven in de procedure werd onze PowerPoint-
presentatie vergroot aan de hand van een beamer op een wit projectiescherm. Bij het
uittesten van dit systeem was het mogelijk om de omgeving volledig te verduisteren,
maar er was geen garantie dat dit in de verschillende scholen ook kon. Door het
gebruik van felle kleuren kon ook bij een slechtere verduistering een duidelijk
onderscheid tussen de kleuren worden gemaakt. Figuur 1 geeft aan dat de favoriete
felle kleur van kinderen van 6 tot 8 jaar blauw is. Na blauw hebben kinderen ook een
voorkeur voor rood, paars en geel en in net iets mindere mate voor groen. Er werd
maar één donkere kleur gebruikt doorheen het hele onderzoek, namelijk bruin.
Opvallend is dat dit kleur vrijwel overal de laagste scores haalt. De jongens hebben
iets meer voor de bruine kleur gestemd, maar ze hebben het slechts één enkele keer
verkozen boven een andere kleur (verpakkingspaar nr. 15 in Tabel 8). Deze lage
scores voor bruin duiden er ook al meteen op dat kinderen de kleuren op de
verpakkingen niet als een smaakindicator hebben waargenomen. We zouden dan
immers veel hogere scores verwachten aangezien ze kan duiden op een
chocoladesmaak.
b) Bij de laatste twee slides hebben we toch het risico genomen om lichtere en
donkerdere variaties van de kleuren blauw en groen te integreren en te gaan testen in
het onderzoek. Uit de resultaten (de combinaties nr. 29 en 30 in Tabel 8) blijkt dat
kinderen een sterke voorkeur hebben voor de lichte (heldere) variaties van zowel de
blauwe als de groene verpakking. Zowel de jongens als de meisjes hebben een
voorkeur voor de verpakkingen in de lichte kleur, maar vooral de meisjes kiezen
77
beduidend meer voor de heldere verpakkingen en zorgen zo voor de hoge
totaalpercentages.
c) Om uitspraken te doen over de primaire kleuren kunnen we op meerdere resultaten
beroep doen. We beschouwen rood, blauw en groen als primaire kleuren (cfr. supra
§3.3.1). Wanneer we kijken naar de gemiddelden van de totale scores per kleur
(Figuur 1) zien we dat de blauwe verpakking (M= 3,9697) het hoogste resultaat
behaalt. Dit wordt gevolgd door rode verpakking (M= 3,8535) en pas even later, na de
paarse en gele, vinden we groene verpakkingen (M= 3,6616) terug.
Uit het overzicht van de resultaten per kleur (Tabel 10) blijkt dat de jongens en
meisjes zeer verschillend gestemd hebben voor de blauwe verpakking. Op de schaal
is te zien dat de blauwe verpakking het bij de meeste verpakkingsparen (op enkele
uitzonderingen na die in de volgende onderzoeksvraag zullen worden besproken)
gemiddeld doet bij de meisjes. Het zijn vooral de jongens die een veel sterkere
voorkeur hebben voor de kleur en op die manier zorgen voor de hogere
totaalpercentages in de paarsgewijze vergelijkingen (Tabel 8) en de hoge gemiddelde
totaalscore van de kleur (Figuur 1).
Uit het overzicht van de resultaten per kleur (Tabel 8) blijkt ook dat de jongens en
meisjes zeer verschillend gestemd hebben voor de kleur groen. De groene verpakking
doet het eerder slecht bij de meisjes (M= 2,9897) (Figuur 3), terwijl deze het goed
doet bij de jongens (M= 4,3069) (Figuur 2). We zien aan de hand van de
verpakkingsparen (Tabel 8) dat de jongens vaak voor de groene kleur kiezen, en dat
de meisjes vaak net voor de verpakking in de andere kleur kiezen die er tegenover
staat. Uit de resultaten per kleur (Tabel 10) blijkt ook dat er verschillende resultaten
werden gemeten op basis van leeftijd. We komen hierop terug in onderzoeksvraag 3.
Het overzicht van de resultaten per kleur (Tabel 10) geeft aan dat alle kinderen in
dezelfde mate voor de verpakking in de rode kleur gekozen hebben. De gemiddelde
scores voor de kleur (Figuur 1) bevinden zich allemaal tussen M= 3,6543 en M=
3,9915. We zien in de schaal (Tabel 9) dat de meisjes de rode verpakking vier keer
over een andere verpakking hebben gekozen en de jongens vijf keer. De
78
verpakkingsparen (Tabel 8) waarbij de meisjes de rode kleur verkozen zijn andere dan
deze waar de jongens de rode kleur hebben verkozen. We krijgen de indruk dat
kinderen eerst kijken wat de kleur is van de verpakking die ertegenover staat, en pas
nadat ze daarover hebben beslist (of ze deze al dan niet leuk vinden), zullen overgaan
tot eventueel een voorkeurstem voor de rode verpakking.
Onderzoeksvraag 2: Kinderen vinden een blauwe verpakking een verpakking
voor jongens, en een roze verpakking een verpakking voor meisjes. Ze
prefereren daarom de koekjesverpakking in de kleur die aansluit bij hun
geslacht.
De voorkeur van kinderen voor de blauwe verpakking werd reeds in onderzoeksvraag
1 c) in detail bekeken. Daaruit blijkt dat de blauwe verpakking het bij de meisjes niet
slecht doet, maar dat vooral de jongens een veel sterkere voorkeur hebben voor de
kleur en op die manier zorgen voor de hogere totaalpercentages in de paarsgewijze
vergelijkingen en de hoge gemiddelde totaalscore van de kleur.
De roze verpakking komt pas -op een met oranje gedeelde- voorlaatste plaats wanneer
we de gemiddelden van de totaalscores per kleur (Figuur 1) bekijken. Op basis
hiervan lijkt het alsof deze verpakking het dus niet zo goed doet, maar er is meer aan
de hand. Net zoals bij de meeste verpakkingen in andere kleuren geeft het overzicht
met de resultaten per kleur (Tabel 10) een beduidend verschil weer in het
keuzegedrag van jongens en meisjes. Maar we kunnen stellen dat deze beduidende
verschillen enorme proporties aannemen. In de lijndiagrammen (Figuur 2 en Figuur 3)
is dit duidelijk waarneembaar. Bij de meisjes zien we de roze verpakking als meest
verkozene (M= 4,9175), en bij de jongens zien we de roze verpakking als minst
verkozene (M= 1,9109), zelfs nog een stuk minder dan de bruine verpakking (M=
2,6535). Het ‘roze-is voor-meisjes’- deel van het fenomeen wordt hier dus duidelijk
kracht bijgezet. Wanneer we kijken naar de verpakkingsparen (Tabel 8) wordt
duidelijk dat wanneer er zich een roze verpakking in de combinatie bevond, de
meisjes massaal voor deze verpakking hebben gestemd, met zeer hoge percentages tot
gevolg (vaak rond de 70%). Wanneer we in deze combinaties kijken naar de jongens,
zien we net het tegenover gestelde effect, ze kiezen massaal voor de andere
79
verpakking. Ze hebben de roze verpakking geen enkele keer boven een andere
verkozen. Bovendien behalen de andere verpakkingen, ongeacht welke kleur, enorm
hoge percentages. We zien dat deze overal boven de 70% liggen, behalve bij bruin
(verpakkingspaar nr. 15) dat iets minder overtuigend wint van roze met 57,4%. We
krijgen een sterke indruk dat de jongens wegstemmen van de roze verpakking.
Aansluitend bij deze onderzoeksvraag is het ook interessant om de resultaten van de
paarse verpakking op te tekenen omdat paars zich in het kleurenspectrum tussen roze
en blauw bevind. Op het lijndiagram (Figuur 1) zien we dat de paarse verpakking een
vrij hoge gemiddelde totaalscore haalt (M= 3,7929). Toch vinden in het overzicht per
kleur (Tabel 10) ook hier weer een significant verschil in de resultaten op basis van
geslacht. Uit de lijndiagrammen (Figuur 2 en Figuur 3) blijkt dat de paarse verpakking
het bij de meisjes goed doet (M= 4,5155), en bij de jongens gemiddeld (M= 3,0990).
We zien hier ook dat de kleur bij de jongens pas op de zesde plaats komt, enkel bruin
en roze doen het slechter. Bij de meisjes daarentegen komt de paarse verpakking op
de tweede plaats, enkel roze haalt een hogere gemiddelde score (M= 4,9175).
Opvallend is dat wanneer de meisjes moeten kiezen tussen de roze en de paarse
verpakking (verpakkingspaar nr. 2 in Tabel 8), ze toch de paarse verkiezen over de
roze verpakking.
Onderzoeksvraag 3: Kinderen tussen 6 en 8 jaar vormen een intern vrij
homogene groep. We veronderstellen dan ook geen significant verschil in de
voorkeur voor kleuren op koekjesverpakkingen tussen 6-jarige en 7- of 8-jarige
kinderen.
In het overzicht met de verpakkingsparen (Tabel 8) vinden we slechts vijf combinaties
(nr. 4, 13, 23, 26 en 28) waarbij een beduidend verschil werd gemeten in de resultaten
op basis van leeftijd. De 6-jarigen verkozen de gele en de oranje verpakking sterker
over de groene, en de paarse verpakking sterker over de bruine. De 7-en 8-jarigen
verkozen de gele verpakking sterker over de bruine en de blauwe sterker over de
oranje. We kunnen echter geen lijn in deze resultaten terugvinden.
80
Wanneer we vertrekken vanuit de situatie per kleur (Tabel 10) vinden we enkel voor
de groene verpakking een significant verschil op basis van leeftijd. We kunnen dit ook
zien op de lijndiagrammen, waar groen bij de 6-jarigen een gemiddelde haalt van M=
3,3932 (Figuur 4), dat beduidend minder is dan de M= 4,0484 die bij de 7- en 8-
jarigen werd gevonden (Figuur 5).
Voor de oranje verpakking vinden we een interactie-effect (Tabel 10). De univariate
analyse toont een significant hoofdeffect voor leeftijd en een interactie-effect tussen
leeftijd en geslacht. Het hoofdeffect duidt erop dat de oranje kleur significant beter
wordt beoordeeld door kinderen van 6 jaar (M = 3,577) dan door kinderen van 7 of 8
jaar (M = 3,153). Het interactie-effect tussen leeftijd en geslacht geeft aan dat het
effect van de leeftijd op de voorkeur voor oranje verpakkingen varieert naargelang het
geslacht van het kind. We stellen vast dat jongens van 6 jaar heel wat positiever staan
tegenover een oranje kleur op de koekendoos dan wanneer ze 7 of 8 jaar zijn. Meisjes
daarentegen staan iets positiever tegenover een oranje kleur wanneer ze 7 of 8 jaar
zijn dan wanneer ze 6 jaar zijn.
2. BESLUIT ONDERZOEK
We vinden een voorkeur van kinderen voor felle en heldere kleuren op
koekjesverpakkingen terug. De favoriete felle kleuren (top vijf) van kinderen van 6 tot
8 jaar op koekjesverpakkingen zijn blauw, gevolgd door rood, paars, geel en groen.
Bruin behaalde zeer lage scores, wat er ook op duidt dat de kinderen de kleuren op de
verpakkingen niet als een smaakindicator hebben waargenomen. Voor wat betreft de
primaire kleuren op verpakkingen stellen we vast dat vooral de jongens hier een
voorkeur voor hebben, de drie kleuren vormen namelijk hun top drie wanneer we
kijken naar hun gemiddelden per kleur. Volgens de gemiddelden van de meisjes per
kleur komt de rode verpakking pas op de derde plaats, de blauwe op de vijfde plaats
en de groene op een -met oranje gedeelde- zesde plaats.
Wanneer we de resultaten bekijken, vinden we algemeen zeer veel verschillende
resultaten op basis van geslacht. Uit het overzicht per kleur wordt duidelijk dat enkel
bij de kleuren rood en geel geen grote verschillen werden gemeten. Voor de roze en
81
de blauwe verpakking zijn de verschillen zeer groot. We kunnen concluderen dat het
‘blauw is voor jongens en roze is voor meisjes’-fenomeen ook op
koekjesverpakkingen van toepassing is. De kinderen zagen een roze verpakking als
duidelijk als een verpakking voor meisjes, en dit was ook zo voor de blauwe
verpakking als een verpakking voor jongens. Ze kiezen met overtuiging voor de
verpakkingen in de kleur die aansluit bij hun geslacht. Meisjes lijken de blauwe
verpakking ook nog wel te appreciëren, maar in mindere mate dan jongens. Jongens
daarentegen lijken van de roze verpakking weg te stemmen. Meisjes kiezen ook met
overtuiging voor de paarse verpakking. Voor de paarse verpakking blijken de jongens
meer vergevingsgezind dan voor de roze verpakking.
Er werden slechts enkele combinaties gevonden waarbij er een significant verschil
werd gemeten tussen de voorkeur van de 6-jarigen en de 7-en 8-jarigen. We kunnen
echter geen lijn in deze resultaten terugvinden. Wanneer we kijken naar de situatie per
kleur vinden we enkel bij de groene verpakking een significant verschil per leeftijd.
Bij de oranje verpakking is er een interactie-effect voor de variabelen leeftijd en
geslacht, het effect van de leeftijd varieert hier dus naargelang het geslacht van het
kind. We vinden dus slechts enkele, maar significante, verschillen in de voorkeur voor
kleuren op koekjesverpakkingen tussen 6-jarige en 7- of 8-jarige kinderen. Voor deze
vaststellingen kunnen we echter geen pasklare verklaring geven.
3. DISCUSSIE, AANDACHTSPUNTEN EN AANBEVELINGEN VOOR VERDER
ONDERZOEK
We kunnen een aantal van onze bevindingen terugkoppelen aan de literatuur. Voor de
uitspraken van Guber & Berry (1993, p. 110) en Léon et al. (1999) dat kinderen
bepaalde kleuren op verpakkingen duidelijk waarnemen als een verwijzing naar de
ingrediënten of de smaak van het product, vonden we in ons onderzoek geen bewijs.
In tegendeel, omwille van de zeer lage resultaten voor de bruine kleur op de
verpakking krijgen we de indruk dat ze die helemaal niet aanzien als een
smaakindicator voor chocolade.
82
Volgens Acuff & Reiher (1997, p. 182) zijn de favorieten kleuren van kinderen op
verpakkingen heldere kleuren, waaronder vooral fluorescerende en helder rood, blauw
en geel. Clarck (1997, p. 123) beweerde dat lichte, donkere, ‘vuile’ en gesofisticeerde
kleuren op verpakkingen zeker niet geapprecieerd worden. Voor beide uitspraken
vonden we gedeeltelijk bewijs. We vonden ook een voorkeur voor heldere en felle
kleuren op de verpakking (maar dan voor blauw, rood, paars, geel en groen) en ook
lichte en donkere varianten werden niet geapprecieerd (maar het gesofisticeerde kleur
roze deed het wel goed bij de meisjes).
Bij Marshall et al. (2006) verkozen de kinderen (43 waarvan 36 meisjes) roze, paars,
blauw en geel als favoriete kleuren op verpakkingen. Clarck (1997, p. 123) vond
paars, rood en geel als favoriete kleuren op verpakkingen bij meisjes en blauw en
groen bij jongens, voor oranje en paars waren de reacties verdeeld. Wij vonden
gedeeltelijk andere resultaten bij de meisjes, namelijk roze, paars, rood en geel. Voor
de jongens vonden we ook blauw en groen. De uitspraak van Meyers & Lubliner
(1998, p. 158) dat de kleur van de verpakking kan vertellen of het product voor
jongens of voor meisjes bestemd is aan de hand van het ‘blauw is voor jongens en
roze is voor meisjes’-fenomeen, en dat kinderen deze kleurassociaties ook zo
waarnemen kunnen we dus duidelijk kracht bijzetten. En net zoals in het onderzoek
van Picariello et al. (1990) verkozen de kinderen objecten (in dit onderzoek
verpakkingen) in kleuren die aansluiten bij hun geslacht.
Tot slot geeft onze data aan dat jongens zich nauwelijks of niet vinden in vrouwelijk
getinte concepten, terwijl meisjes zich wel meer kunnen vinden in meer
jongensgerichte concepten zoals beschreven door Acuff & Reiher (1997, p. 157), Del
Vecchio (1997, pp. 203-216) en Van Dillen (2001, pp. 59-63).
De verklaringen voor de voorkeuren van kinderen werden in dit onderzoek niet
onderzocht. We kunnen enkel verwijzen naar verklaringen die andere auteurs gegeven
hebben (cfr. supra §3.3), of een aanbeveling doen voor verder onderzoek. Meer
inzicht kan misschien verworven worden door te achterhalen welke verklaring
kinderen zelf geven voor hun voorkeuren.
83
Maar we kunnen nog enkele mogelijke onderzoekspistes aanreiken. Want zoals reeds
aangegeven hebben we ons, om ons onderzoek praktisch realiseerbaar te maken, sterk
moeten beperken op een aantal punten. Zo hebben we besloten slechts één aspect van
verpakkingen gericht naar kinderen te onderzoeken, namelijk de kleur, en hebben we
ook besloten dit slechts voor één productcategorie te onderzoeken, namelijk voor
koekjes. Bovendien was het noodzakelijk onze onderzoeksgroep in leeftijd af te
bakenen. Dit zorgt er voor dat er nog vele mogelijkheden openliggen tot verder
onderzoek. Zo is er de mogelijkheid tot verder onderzoek naar de voorkeur van
kinderen voor wat betreft de andere aspecten van verpakking (zoals vorm, materiaal
enz.) en naar de voorkeur van kinderen voor wat betreft de kleuren bij andere
productcategorieën. Uiteraard kan het ook interessant zijn dit alles te onderzoeken
voor verschillende leeftijdsgroepen. Er is ook nog maar weinig geweten over het
belang en de functies van verpakkingen gericht naar kinderen, ook dit kan het
onderwerp vormen van verder onderzoek.
84
ALGEMEEN BESLUIT
In het eerste deel van deze masterproef onderzochten we de relatie tussen kinderen en
verpakkingen in al zijn aspecten. We kwamen te weten dat een aantal veranderingen
binnen het gezin er toe geleid dat kinderen meer koopkracht hebben en veel
zelfstandiger zijn dan vroeger. Hierdoor is het aantal producten en het aantal
verpakkingen gericht naar kinderen sterk toegenomen.
Er zijn een aantal overeenkomsten tussen verpakkingen gericht naar kinderen en deze
gericht naar volwassenen, zoals de functies van de verpakkingen, en enkele van de
ontwikkelingen die aan de basis liggen van een grotere erkenning van de verpakking
als marketingcommunicatiemiddel. Voor wat betreft het verpakkingsontwerp zijn er
daarentegen wel verschillen op te merken. Het product als uitgangspunt bij
verpakkingen gericht naar volwassenen wordt uitgebreid met het kind als
uitgangspunt, en eventueel zelfs de ouders van het kind. Want om het kind aan te
spreken moet de verpakking zorgvuldig worden afgestemd op de kenmerken, de
behoeften, de leeftijd, het geslacht en zelfs de sociale omgeving van het kind.
Het verpakkingsontwerp bestaat uit structurele, visuele en verbale elementen. Onder
de structurele elementen vallen de vorm en het materiaal en de textuur van de
verpakking. Hoewel we merken aan een aantal factoren dat deze elementen voor
kinderen belangrijk zijn, vinden we er toch weinig informatie over terug. Vaak zijn de
verpakkingen gericht naar kinderen voor wat betreft deze elementen gelijkaardig aan
deze naar volwassenen. Vooral de visuele elementen worden aangepast. De visuele
elementen zijn de kleur, de afbeeldingen, de lettertypes en de merknaam/het logo.
Over deze elementen is er dan ook al heel wat meer informatie te vinden. De verbale
elementen op de verpakking bestaan uit woorden en cijfers. Beweerd wordt dat
kinderen hier weinig aandacht aan schenken.
Bij de verpakkingen gericht naar volwassenen vonden we veel meer informatie over
al deze elementen. Zowel over welke associaties ze oproepen, als over wat ze
communiceren over het product en het merk op verpakkingen. Bij verpakkingen
gericht naar kinderen blijkt dit minder duidelijk. We bekeken daarom telkens de
85
relatie tussen het kind en het element, het kind en het element in de (food-)
productcontext en vervolgens de relatie tussen het kind en het element op de
verpakking. Er bleken nog vele mogelijkheden te liggen tot verder onderzoek. Ook de
vraag die ons het meest interesseerde, waarvoor kinderen nu een voorkeur hebben,
bleek onvoldoende beantwoord.
Aan de hand van een exploratief onderzoek wilden we meer te weten komen over de
voorkeur van kinderen voor elementen van de verpakking. Om ons onderzoek
praktisch realiseerbaar te maken, hebben we ons echter sterk moeten beperken op een
aantal punten. Zo hebben we besloten slechts één aspect van verpakkingen gericht
naar kinderen te onderzoeken, namelijk de kleur, en hebben we ook besloten dit
slechts voor één productcategorie te onderzoeken, namelijk voor koekjes. Het was
ook noodzakelijk onze onderzoeksgroep in leeftijd af te bakenen, tot kinderen van 6
tot 8 jaar.
Er werden in totaal 198 kinderen bevraagd aan de hand van een PowerPoint-
presentatie. Deze bestond uit 30 vergelijkingen van exact 2 (en uitzonderlijk 3) -van
kleur verschillende- verpakkingen die we zelf ontwierpen op basis van de
literatuurstudie. De kinderen konden hun voorkeur telkens aankruisen op een
antwoordformulier. Aan de hand van de resultaten kunnen we drie uitspraken doen
voor wat betreft de voorkeur van kinderen van zes tot acht jaar voor kleuren op
koekjesverpakkingen: (1) De favoriete felle kleuren (top vijf) van kinderen van zes tot
acht jaar op koekjesverpakkingen zijn blauw, gevolgd door rood, paars, geel en groen.
(2) De voorkeur van het kind is sterk afhankelijk van het geslacht van het kind. Ook
op verpakkingen geldt het ‘blauw is voor jongens en roze is voor meisjes’-fenomeen.
(3) zesjarige kinderen vertonen in hun voorkeur enkele, maar zeer weinig, verschillen
met zeven- en achtjarige kinderen.
86
BIBLIOGRAFIE
BOEKEN EN READERS
Acuff, D. S., & Reiher, R. H. (1997). What kids buy and why: the psychology of
marketing to kids. New York: The Free Press.
Adler P. A. & Adler P. (1998). Peer Power: preadolescent culture and identity. New
Jersey: Rutger University Press.
Bottelberghs, I. (2007). Consumensjes: over kinderen, reclame en communicatie.
Leuven: Uitgeverij LannooCampus.
Clark, S. H. L.(1997). How packaging works with children. In G. Smith (Ed.),
Children's food: marketing and innovation (pp. 119-125). London: Blackie.
Cleland, T. M. (1937). A practical description of the Munsell color system: with
suggestions for its use (3th ed.). Baltimore: Munsell Color Company.
de Rouffignac, P. D. (1990). Packaging in the marketing mix. Oxford: Butterworth-
Heinemann.
De Pelsmacker, P., & Van Kenhove, P. (2006). Marktonderzoek: methoden en
toepassingen (2nd ed.). Amsterdam: Pearson Education Benelux.
De Pelsmacker, P., Geuens, M., & Van Den Bergh, J. (2008). Marketing
Communicatie (3th ed.). Amsterdam: Pearson Education Benelux.
Del Vecchio, G. (1997). Creating ever-cool: a marketers' guide to a kid's heart.
Gretna: Pelican Publishing Company .
Devismes, P. (1991). Packaging: mode d’emploi. Paris: Dunod.
87
Favre, J. P. (1969). Richtige farbe: erfolreiche packung. Zurich: ABC Verlag Zurich.
Floor, J. M. G. & Van Raaij, W. F. (1998). Marketing-communicatiestrategie:
reclame, public relations, sponsoring, promoties, direct-marketingcommunicatie,
winkelcommunicatie, persoonlijke verkoop, beurzen, tentoonstellingen, geïntegreerde
communicatie (3th ed.). Houten: Educatieve Partners Nederland.
Foxall, G. R. & Goldsmith, R. E. (1994). Consumer psychology for marketing.
London: Routledge.
Garber, L. L. & Hyatt, E. M. (2003). Color as a tool for visual persuasion. In L. Scott
& R. Batra (Eds.), Persuasive imagery: a consumer perspective (pp. 313-336).
Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates.
Greig, A., Taylor, J. & Mackay, T. (2007). Doing research with children. London:
Sage Pubications.
Guber, S. S., & Berry, J. (1993). Marketing to and through kids. New York: McGraw-
Hill.
Gunter, B., & Furnham, A. (1998). Children as consumers: a psychological analyses
of the young people's market. London: Routledge.
Gunter, B. & Oates, C & Blades, M. (2005). Advertising to children on TV: content,
impact and,regulation. London: Lawrence Erlbaum Associates Publishers.
Guss, L. M. (1967). Packaging is marketing. New York: American Management
Association.
John, D. R. (1999). Through the eyes of a child. In C. Macklin & L. Carlson (Ed.),
Advertising to children: concepts and controversies (pp. 3-26). Thousand Oaks: Sage,
1999.
88
Koopmans, F. (2001). De kracht van verpakking: wat is de beste verpakking voor
mijn merk en hoe creëer ik die? Deventer: Kluwer.
Kotler, P., Keller, K. L., Robben, H., & Geuens, M. (2007). Marketing management:
de essentie (3th ed.). Amsterdam: Pearson Education Benelux BV.
Lindström, M. & Seybold, P. B. (2003). Brandchild: remarkable insights into the
minds of today’s global kids and their relationship with brands. London: Kogan Page.
Margulies, W. P. (1970). Packaging power. Cleveland: World Publishing Company.
Mc Neal, J. U. (1992). Kids as customers: a handbook of marketing to children. New
York: Lexington Books.
Mc Neal, J. U. (1999). The kids market: myths and realities. Ithaca: Paramount
Market Publishing Inc.
Meyers, H. M. & Lubliner, M. L. (1998). The marketer’s guide to successful package
design. Lincolnwood: NTC Business Books.
Moser, M. (2003). United we brand: how to create a cohesive brand that's seen,
heard and remembered. Boston: Harvard Business School Press.
Pilditch, J., & Sinia, R. (1963). Pakkende verpakkingen: verpakking als stille
verkoper. Alphen aan den Rijn: N. Samsom nv.
Pugh, A. J. (2009). Longing and belonging: parents, children and consumer culture.
Berkeley: University of California Press.
Riezebos, R. (1996). Merkenmanagement. Groningen: Wolters-Noordhoff.
89
Schmitt, B. & Simonson A. (1997). Marketing Aesthetics: the strategic management
of brands, identity ans image. New York: The Free Press.
Shimp, T. A. (1990). Promotion management and marketing communications.
Chicago: Dryden Press.
Siegel, D. L., Coffey, T. J. & Livingston, G. (2001). The great tween buying machine:
marketing to today's tweens. Ithaca: Paramount Market Publishing
Smith, P. R. (1993). Marketing communications: an integrated approach. London:
Kogan Page.
Stewart, B. (1996). Packaging as an effective marketing tool. London: Kogan Page.
Sutherland, A. & Thompson, B. (2001). Kidfluence: why kids today mean business.
Toronto: McGraw-Hill
Tench, R. & Yeomans, L. (2009). Exploring public relations (2th ed.). Harlow,
England: FT Prentice Hall.
Ward, S., Wackman, D.B. & Wartella, E. (1977). How children learn to buy: the
development of consumer information-processing skills. Beverly Hills: Sage
Pulications.
Wilson, E. O. (1993). The biophilia hypothesis. Washington (D.C.): Island press.
Zimbardo, P.G., Weber, A. L. & Johnson, R. L. (2005). Psychologie: Een inleiding.
Amsterdam: Pearson Education Benelux.
90
ARTIKELS
Achenreiner, G., & John, D. (2003). The meaning of brand names to children: A
developmental investigation. Journal of Consumer Psychology, 13(3), 205-219.
Alexander, G. M. (2003) An evolutionary perspective of sex-typed toy preferences:
Pink, blue, and the brain. Archives of Sexual Behavior, 32(1), 7–14.
Ampuero, O. & Vila, N (2006). Consumer perceptions of product packaging. Journal
of Consumer Marketing, 23(2), 100-112.
Aslam, M. M. (2006). Are you selling the right colour? A cross‐cultural review of
colour as a marketing cue. Journal of Marketing Communications, 12(1), 15-30.
Birch, L. (1980). Effects of peer models' food choices and eating behaviors on
preschoolers' food preferences. Child Development, 51(2), 489-496.
Bloch, P. H. (1995). Seeking the ideal form: product design and consumer response.
The Journal of Marketing, (59)3, 16-29.
Boyatzis, C., & Varghese, R. (1994). Children's emotional associations with colors.
Journal of Genetic Psychology, 155(1), 77-85.
Bridges, J. (1993). Pink or blue: Gender-stereotypic perceptions of infants as
conveyed by birth congratulations cards. Psychology of Women Quarterly, 17(2), 193-
205.
Carlson, L., & Grossbart, S. (1988). Parental style and consumer socialization of
children. Journal of Consumer Research, 15(1), 77-94.
Child, I., Hansen, J. & Hornbeck, F. (1968). Age and sex differences in children’s
color preferences. Child Development, 39(1), 237-247.
91
Cook, W. (1931). Ability of children in color discrimination. Child Development,
2(4), 303-320.
Cowan, G., & Avants, S. K. (1988). Children’s influence strategies: Structure, sex
differences, and bilateral mother–child influence. Child Development, 59(5), 1303-
1313.
Ebster, C. , Wagner, U. & Neumueller, D. (2009). Children's influences on in-store
purchases. Journal of Retailing and Consumer Services, 16(2), 145-154.
Fischer, P. M., Schwartz, M. P. Richards, J. W. Goldstein, A. O. & Rojas, T. H.
(1991). Brand logo recognition by children aged 3 to 6 years: Mickey Mouse and Old
Joe the Camel. Journal of the American Medical associatin, 266(22), 3145-3148.
Foster, E., Mathers, J. C. & A. J. Adamson (2010). Packaged food intake by British
children aged 0 to 6 years. Food Additives and Contaminants, 27(3), 380-388.
Freeman, B., Chapman, S., & Rimmer, M. (2008). The case for the plain packaging of
tobacco products. Addiction, 103(4), 580-590.
Furnham, A. (1999). The saving and spending habits of young people. Journal of
Economic Psychology, 20(6), 677-697.
Gelprowic, R. & Beharrell, B (1994). Healthy food products for children: Packaging
and mothers’ purchase decisions. British Food Journal, 96(11), 4-8.
Gilbert, C. & Hutton, T. (2008). Why children choose the foods they do. Prepared
Foods, 177(9), 27-33.
Goldschmidt, B. (2008). Thinking inside the box. Progressive Grocer, 87(4), 50-51.
Grossman, R. P. & Wisenblit J. Z. (1999). What we know about consumers’ color
choices. Journal of Marketing Practice, 5(3), 78-88.
92
Hill, H. & Tilley J. (2002). Packaging of children’s breakfast cereal: manufacturers
versus children. British Food Journal, 104(9), 766-777.
Katz, S. E. & Breed, F. S. (1922). The color preference of children. Journal of
Applied Psychology, 6(3), 255-266.
Leichtling, C. (2005). How color affects marketing. Touro College Accounting and
Business Society Journal, 22-31.
Léon, F., Couronne, T., Marcuz, M. C. & Köster, E. P. (1999). Measuring food liking
in children: A comparison of non verbal methods. Food Quality and Preference,
10(2), 93-100.
Madden, T., Hewett, K., & Roth, M. (2000). Managing images in different cultures: A
cross-national study of color meanings and preferences. Journal of International
Marketing, 8(4), 90-107.
Mannie, E. (2008). Tips and tools for product development. Prepared Foods, 177(2),
71-76.
Marshall, D., Stuart, M. & Bell, R. (2006). Examining the relationship between
product package colour and product selection in preschoolers. Food Quality and
Preference, 17(7-8), 615-621.
McNeal, J. U. & Ji, M. F. (2003). Children’s visual memory of packaging. Journal of
Consumer Marketing, 20(5), 400-427.
Picariello, M., Greenberg, D., & Pillemer, D. (1990). Children's sex-related
stereotyping of colors. Child Development, 61(5), 1453-1460.
93
Pine, K. J. & Nash, A. (2003). Barbie or betty? Preschool children’s preference for
branded products and evidence for gender-linked differences. Journal of
Developmental & Behavioral Pediatrics, 24(4), 219-224.
Rettie, R. & Brewer, C. (2000). The verbal and visual components of package design.
Journal of Product & Brand Management, 9(1), 56-70.
Robinson, T. N., Borzekowski, D. L. G., Matheson, D. M. & Kraemer, H. C. (2007).
Effects of fast food branding on young children's taste preferences
Archives of Pediatrics & Adolescent Medecine, 161(8), 792-797.
Rodriguez, N.C. (2001). Developing products for children: a sensory approach. Food
Product Design, January, 71-79.
Singh, S. (2006). Impact of color on marketing. Management Decision, 44(6), 783-
789.
Stubbs, P. & Nelson, C. (2008). I yam who I yam. NZ Marketing Magazine, 27(3), 14.
Underwood, R. L. (2003). The communicative power of product packaging: creating
brand identity via lived and mediated experience. Journal of Marketing Theory &
Practice, 11(1), 62-76.
Wansink, B. (1996). Can package size accelerate usage volume? Journal of
Marketing, 60(3), 1-14.
Zentner, M. R. (2001). Preferences for colours and colour-emotion combinations in
early childhood. Developmental Science, 4(4), 389-398.
ONGEPUBLICEERDE BRONNEN
Leblicq, L. (1999). Kinderen, jongeren en merken: een onderzoek naar de rol van
merkpersonages bij kinderen. Niet gepubliceerde scriptie, Gent, Vakgroep Toegepaste
Economische Wetenschappen.
94
Vandercammen, M. (2003a). Aankopen voor het gezin: jongeren beslissen.
Onderzoeksrapport, Brussel, OIVO (Onderzoeks-en informatiecentrum van de
verbruikersorganisaties).
Vandercammen, M. (2003b). De jongere als ‘schoolse’ aankoper. Onderzoeksrapport,
Brussel, OIVO (Onderzoeks-en informatiecentrum van de verbruikersorganisaties).
Vandercammen, M. (2005). Aankopen: Kinderen beslissen. Zo gebruiken de merken
generationele marketing! Onderzoeksrapport, Brussel, OIVO (Onderzoeks-en
informatiecentrum van de verbruikersorganisaties).
Vandercammen, M. (2006). Het kind als voorschrijver. Onderzoeksrapport, Brussel,
OIVO (Onderzoeks-en informatiecentrum van de verbruikersorganisaties).
Vandercammen, M. (2009a). Jongeren en geld. Onderzoeksrapport, Brussel, OIVO
(Onderzoeks-en informatiecentrum van de verbruikersorganisaties).
Vandercammen, M. (2009b). Jongeren en snacks. Onderzoeksrapport, Brussel, OIVO
(Onderzoeks-en informatiecentrum van de verbruikersorganisaties).
INTERNETBRONNEN
Hoogervorst, D. (2008, 1 oktober). Young marketing: ook onbekende figuur kan
voeding promoten. Geraadpleegd op 4 februari 2010 op het World Wide Web:
http://youngmarketing.web-log.nl/youngmarketing/2008/10/ook-onbekende-f.html
Peeters A. & Pichal S. (2008, 11 september). Producten voor kinderen.
Audiofragment. Geraadpleegd op 7 april 2009 op het World Wide Web:
http://www.radio1.be/programmas/pepi/1144944
Bij
lagen
1
BIJLAGEN
Bijlage 1 – PowerPoint-presentatie ___________________________________________________ 2
Bijlage 2 – Antwoordformulier kinderen _______________________________________________ 7
Bijlage 3 – Koekjesdozen __________________________________________________________ 9
1. Basiskleuren ______________________________________________________________ 9
2. Secundaire kleuren ________________________________________________________ 10
3. Gesofisticeerde kleuren ____________________________________________________ 12
4. Lichte varianten __________________________________________________________ 13
5. Donkere varianten ________________________________________________________ 14
Bijlage 4 – Schriftelijk verzoek tot medewerking _______________________________________ 15
Bijlage 5 – SPSS-output ___________________________________________________________ 16
1. Frequentie-tabellen en staafdiagrammen _______________________________________ 16
2. Kruistabellen ____________________________________________________________ 40
3. Syntax _________________________________________________________________ 95
4. Twee-factor anova ________________________________________________________ 96
4.1 Rood ___________________________________________________________________ 96
4.2 Roze ___________________________________________________________________ 99
4.3 Groen _________________________________________________________________ 100
4.4 Blauw _________________________________________________________________ 102
4.5 Geel __________________________________________________________________ 103
4.6 Oranje ________________________________________________________________ 105
4.7 Paars __________________________________________________________________ 106
4.8 Bruin _________________________________________________________________ 108
5. Beschrijvende toets ______________________________________________________ 109
5.1 Totalen ________________________________________________________________ 109
5.2 Jongens _______________________________________________________________ 110
5.3 Meisjes ________________________________________________________________ 110
5.4 6-jarigen _______________________________________________________________ 111
5.5 7-en 8-jarigen ___________________________________________________________ 111
Bij
lagen
2
BIJLAGE 1 – POWERPOINT-PRESENTATIE
Goede morgen!
Ik ben … Sophie De Vriendt
Mijn school… Universiteit Gent
Wat gaan we doen?
1. Over jezelf
Ik ben 6 jaar 7 jaar 8 jaar
Ik ben een jongen een meisje
Opgelet: Telkens 1 kruisje per rij!
1. Kijk naar de 2 of 3 verschillende koekjesdozen
2. Kies de verpakking die je persoonlijk hetmeest aanspreekt
3. Zet een kruisje op je blad in het vakjebovenaan of onderaan…
2. Koekjesdozen
1
OPGELET!
Je moet 1 van de 2 (of 3) verpakkingen kiezen!
Je mag dus telkens maar 1 kruisje zetten!
Er zijn geen goede of foute antwoorden!
Bij
lagen
3
We gaan van start!
1
2
3
4
5
6
7
Bij
lagen
4
8
9
10
11
12
13
14
15
Bij
lagen
5
16
17
18
19
20
21
22
23
Bij
lagen
6
24
25
26
27
28
29
30
Dankjewel!
Sophie De Vriendt
Bij
lagen
7
BIJLAGE 2 – ANTWOORDFORMULIER KINDEREN
Bij
lagen
8
Bij
lagen
9
BIJLAGE 3 – KOEKJESDOZEN
1. BASISKLEUREN
Bij
lagen
10
2. SECUNDAIRE KLEUREN
Bij
lagen
11
Bij
lagen
12
3. GESOFISTICEERDE KLEUREN
Bij
lagen
13
4. LICHTE VARIANTEN
Bij
lagen
14
5. DONKERE VARIANTEN
Bij
lagen
15
BIJLAGE 4 – SCHRIFTELIJK VERZOEK TOT MEDEWERKING
Bij
lagen
16
BIJLAGE 5 – SPSS-OUTPUT
1. FREQUENTIE-TABELLEN EN STAAFDIAGRAMMEN
GET
FILE='H:\Productverpakkingen.sav'.
DATASET NAME DataSet1 WINDOW=FRONT.
FREQUENCIES VARIABLES=Leeftijd Geslacht RoodGroen RozePaars OranjeRood GeelGroen PaarsBlauw RozeRood BlauwGroen
PaarsGeel GroenRoze
OranjeBruin RoodPaars OranjeRoze BruinGeel GroenPaars BruinRoze BlauwGeel BruinRood RozeBlauw GeelOranje RoodBlauw
GroenBruin GeelRoze Oranjegroen BruinBlauw PaarsOranje BlauwOranje GeelRood PaarsBruin Blauwsoorten Groensoorten
/BARCHART PERCENT
/ORDER=ANALYSIS.
Frequencies
Bij
lagen
17
Statistics
Ik b
en
6 ja
ar,
7 ja
ar
of
8 ja
ar
Ik b
en
een
jon
gen
of
ee
n m
eis
je
Roo
d o
f G
roe
n?
Roze
of
Pa
ars
?
Ora
nje
of R
oo
d?
Ge
el o
f G
roe
n?
Pa
ars
of
Bla
uw
?
Roze
of
Roo
d?
Bla
uw
of
Gro
en
?
Pa
ars
of
Ge
el?
Gro
en
of
Roze
?
Ora
nje
of B
ruin
?
Roo
d o
f P
aa
rs?
Ora
nje
of R
oze
?
Bru
in o
f G
ee
l?
Gro
en
of
Pa
ars
?
Bru
in o
f R
oze
?
Bla
uw
of
Gee
l?
Bru
in o
f R
oo
d?
Roze
of
Bla
uw
?
Ge
el o
f O
ran
je?
Roo
d o
f B
lau
w?
Gro
en
of
Bru
in?
Ge
el o
f R
oze?
Ora
nje
of G
roe
n?
Bru
in o
f B
lau
w?
Pa
ars
of
Ora
nje
?
Bla
uw
of
Ora
nje
?
Ge
el o
f R
oo
d?
Pa
ars
of
Bru
in?
Lic
ht,
fel -
of
do
nke
rbla
uw
?
Lic
ht,
fel -
of
do
nke
rgro
en
?
N
Va
lid
198 198 197 197 198 198 197 197 196 198 197 197 196 198 198 198 197 198 198 197 197 198 198 197 198 195 198 197 198 197 197 198
Mis
sin
g
0 0 1 1 0 0 1 1 2 0 1 1 2 0 0 0 1 0 0 1 1 0 0 1 0 3 0 1 0 1 1 0
Bij
lagen
18
Frequency Table
Ik ben 6 jaar, 7 jaar of 8 jaar
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid 6 jaar 117 59,1 59,1 59,1
7 jaar 74 37,4 37,4 96,5
8 jaar 7 3,5 3,5 100,0
Total 198 100,0 100,0
Ik ben een jongen of een meisje
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Jongen 101 51,0 51,0 51,0
Meisje 97 49,0 49,0 100,0
Total 198 100,0 100,0
Rood of Groen?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Rood 90 45,5 45,7 45,7
Groen 107 54,0 54,3 100,0
Total 197 99,5 100,0
Missing 99,00 1 ,5
Total 198 100,0
Roze of Paars?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Roze 65 32,8 33,0 33,0
Paars 132 66,7 67,0 100,0
Total 197 99,5 100,0
Missing 99,00 1 ,5
Total 198 100,0
Oranje of Rood?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Oranje 125 63,1 63,1 63,1
Rood 73 36,9 36,9 100,0
Total 198 100,0 100,0
Geel of Groen?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Geel 128 64,6 64,6 64,6
Groen 70 35,4 35,4 100,0
Total 198 100,0 100,0
Bij
lagen
19
Paars of Blauw?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Paars 75 37,9 38,1 38,1
Blauw 122 61,6 61,9 100,0
Total 197 99,5 100,0
Missing 99,00 1 ,5
Total 198 100,0
Roze of Rood?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Roze 103 52,0 52,3 52,3
Rood 94 47,5 47,7 100,0
Total 197 99,5 100,0
Missing 99,00 1 ,5
Total 198 100,0
Blauw of Groen?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Blauw 108 54,5 55,1 55,1
Groen 88 44,4 44,9 100,0
Total 196 99,0 100,0
Missing 99,00 2 1,0
Total 198 100,0
Paars of Geel?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Paars 80 40,4 40,4 40,4
Geel 118 59,6 59,6 100,0
Total 198 100,0 100,0
Groen of Roze?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Groen 104 52,5 52,8 52,8
Roze 93 47,0 47,2 100,0
Total 197 99,5 100,0
Missing 99,00 1 ,5
Total 198 100,0
Oranje of Bruin?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Oranje 113 57,1 57,4 57,4
Bruin 84 42,4 42,6 100,0
Total 197 99,5 100,0
Bij
lagen
20
Missing 99,00 1 ,5
Total 198 100,0
Rood of Paars?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Rood 111 56,1 56,6 56,6
Paars 85 42,9 43,4 100,0
Total 196 99,0 100,0
Missing 99,00 2 1,0
Total 198 100,0
Oranje of Roze?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Oranje 107 54,0 54,0 54,0
Roze 91 46,0 46,0 100,0
Total 198 100,0 100,0
Bruin of Geel?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Bruin 54 27,3 27,3 27,3
Geel 144 72,7 72,7 100,0
Total 198 100,0 100,0
Groen of Paars?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Groen 95 48,0 48,0 48,0
Paars 103 52,0 52,0 100,0
Total 198 100,0 100,0
Bruin of Roze?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Bruin 73 36,9 37,1 37,1
Roze 124 62,6 62,9 100,0
Total 197 99,5 100,0
Missing 99,00 1 ,5
Total 198 100,0
Blauw of Geel?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Blauw 130 65,7 65,7 65,7
Geel 68 34,3 34,3 100,0
Total 198 100,0 100,0
Bij
lagen
21
Bruin of Rood?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Bruin 47 23,7 23,7 23,7
Rood 151 76,3 76,3 100,0
Total 198 100,0 100,0
Roze of Blauw?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Roze 102 51,5 51,8 51,8
Blauw 95 48,0 48,2 100,0
Total 197 99,5 100,0
Missing 99,00 1 ,5
Total 198 100,0
Geel of Oranje?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Geel 101 51,0 51,3 51,3
Oranje 96 48,5 48,7 100,0
Total 197 99,5 100,0
Missing 99,00 1 ,5
Total 198 100,0
Rood of Blauw?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Rood 130 65,7 65,7 65,7
Blauw 68 34,3 34,3 100,0
Total 198 100,0 100,0
Groen of Bruin?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Groen 149 75,3 75,3 75,3
Bruin 49 24,7 24,7 100,0
Total 198 100,0 100,0
Geel of Roze?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Geel 105 53,0 53,3 53,3
Roze 92 46,5 46,7 100,0
Total 197 99,5 100,0
Missing 99,00 1 ,5
Total 198 100,0
Bij
lagen
22
Oranje of Groen?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Oranje 86 43,4 43,4 43,4
Groen 112 56,6 56,6 100,0
Total 198 100,0 100,0
Bruin of Blauw?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Bruin 50 25,3 25,6 25,6
Blauw 145 73,2 74,4 100,0
Total 195 98,5 100,0
Missing 99,00 3 1,5
Total 198 100,0
Paars of Oranje?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Paars 134 67,7 67,7 67,7
Oranje 64 32,3 32,3 100,0
Total 198 100,0 100,0
Blauw of Oranje?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Blauw 118 59,6 59,9 59,9
Oranje 79 39,9 40,1 100,0
Total 197 99,5 100,0
Missing 99,00 1 ,5
Total 198 100,0
Geel of Rood?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Geel 84 42,4 42,4 42,4
Rood 114 57,6 57,6 100,0
Total 198 100,0 100,0
Paars of Bruin?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Paars 142 71,7 72,1 72,1
Bruin 55 27,8 27,9 100,0
Total 197 99,5 100,0
Missing 99,00 1 ,5
Total 198 100,0
Licht, fel - of donkerblauw?
Bij
lagen
23
Frequency Percent Valid Percent
Cumulative Percent
Valid Donkerblauw 27 13,6 13,7 13,7
Felblauw 46 23,2 23,4 37,1
Lichtblauw 124 62,6 62,9 100,0
Total 197 99,5 100,0
Missing 99,00 1 ,5
Total 198 100,0
Licht, fel - of donkergroen?
Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent
Valid Lichtgroen 137 69,2 69,2 69,2
Donkergroen 28 14,1 14,1 83,3
Felgroen 33 16,7 16,7 100,0
Total 198 100,0 100,0
Bar Charts
Bij
lagen
24
Bij
lagen
25
Bij
lagen
26
Bij
lagen
27
Bij
lagen
28
Bij
lagen
29
Bij
lagen
30
Bij
lagen
31
Bij
lagen
32
Bij
lagen
33
Bij
lagen
34
Bij
lagen
35
Bij
lagen
36
Bij
lagen
37
Bij
lagen
38
Bij
lagen
39
Bij
lagen
40
2. KRUISTABELLEN
2.1 ROOD - GROEN
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY RoodGroen
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Rood of Groen?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Rood of Groen?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Rood of Groen?
Crosstab
Rood of Groen?
Rood Groen Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 32 69 101
Expected Count 46,1 54,9 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
31,7% 68,3% 100,0%
% within Rood of Groen? 35,6% 64,5% 51,3%
Meisje Count 58 38 96
Expected Count 43,9 52,1 96,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
60,4% 39,6% 100,0%
% within Rood of Groen? 64,4% 35,5% 48,7%
Total Count 90 107 197
Expected Count 90,0 107,0 197,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
45,7% 54,3% 100,0%
% within Rood of Groen? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 16,376a 1 ,000
Continuity Correctionb 15,239 1 ,000
Likelihood Ratio 16,604 1 ,000
Fisher's Exact Test ,000 ,000
Bij
lagen
41
Linear-by-Linear Association
16,293 1 ,000
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 43,86.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Rood of Groen?
Crosstab
Rood of Groen?
Rood Groen Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 59 58 117
Expected Count 53,5 63,5 117,0
% within Leeftijdbewerkt 50,4% 49,6% 100,0%
% within Rood of Groen? 65,6% 54,2% 59,4%
7 of 8 jaar Count 31 49 80
Expected Count 36,5 43,5 80,0
% within Leeftijdbewerkt 38,8% 61,2% 100,0%
% within Rood of Groen? 34,4% 45,8% 40,6%
Total Count 90 107 197
Expected Count 90,0 107,0 197,0
% within Leeftijdbewerkt 45,7% 54,3% 100,0%
% within Rood of Groen? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 2,611a 1 ,106
Continuity Correctionb 2,162 1 ,141
Likelihood Ratio 2,625 1 ,105
Fisher's Exact Test ,112 ,071
Linear-by-Linear Association
2,598 1 ,107
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 36,55.
b. Computed only for a 2x2 table
2.2 ROZE-PAARS
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY RozePaars
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Bij
lagen
42
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Roze of Paars?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Roze of Paars?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Roze of Paars?
Crosstab
Roze of Paars?
Roze Paars Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 25 75 100
Expected Count 33,0 67,0 100,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
25,0% 75,0% 100,0%
% within Roze of Paars? 38,5% 56,8% 50,8%
Meisje Count 40 57 97
Expected Count 32,0 65,0 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
41,2% 58,8% 100,0%
% within Roze of Paars? 61,5% 43,2% 49,2%
Total Count 65 132 197
Expected Count 65,0 132,0 197,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
33,0% 67,0% 100,0%
% within Roze of Paars? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 5,872a 1 ,015
Continuity Correctionb 5,160 1 ,023
Likelihood Ratio 5,909 1 ,015
Fisher's Exact Test ,023 ,011
Linear-by-Linear Association 5,842 1 ,016
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 32,01.
b. Computed only for a 2x2 table
Bij
lagen
43
Leeftijdbewerkt * Roze of Paars? Crosstab
Roze of Paars?
Roze Paars Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 40 76 116
Expected Count 38,3 77,7 116,0
% within Leeftijdbewerkt 34,5% 65,5% 100,0%
% within Roze of Paars? 61,5% 57,6% 58,9%
7 of 8 jaar Count 25 56 81
Expected Count 26,7 54,3 81,0
% within Leeftijdbewerkt 30,9% 69,1% 100,0%
% within Roze of Paars? 38,5% 42,4% 41,1%
Total Count 65 132 197
Expected Count 65,0 132,0 197,0
% within Leeftijdbewerkt 33,0% 67,0% 100,0%
% within Roze of Paars? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,282a 1 ,595
Continuity Correctionb ,143 1 ,706
Likelihood Ratio ,284 1 ,594
Fisher's Exact Test ,646 ,354
Linear-by-Linear Association
,281 1 ,596
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 26,73.
b. Computed only for a 2x2 table
2.3 ORANJE-ROOD
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY OranjeRood
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Oranje of Rood?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Bij
lagen
44
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Oranje of Rood?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Oranje of Rood?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Oranje of Rood?
Crosstab
Oranje of Rood?
Oranje Rood Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 71 30 101
Expected Count 63,8 37,2 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
70,3% 29,7% 100,0%
% within Oranje of Rood? 56,8% 41,1% 51,0%
Meisje Count 54 43 97
Expected Count 61,2 35,8 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
55,7% 44,3% 100,0%
% within Oranje of Rood? 43,2% 58,9% 49,0%
Total Count 125 73 198
Expected Count 125,0 73,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
63,1% 36,9% 100,0%
% within Oranje of Rood? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 4,548a 1 ,033
Continuity Correctionb 3,941 1 ,047
Likelihood Ratio 4,566 1 ,033
Fisher's Exact Test ,039 ,023
Linear-by-Linear Association 4,525 1 ,033
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 35,76.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Oranje of Rood?
Crosstab
Bij
lagen
45
Oranje of Rood?
Oranje Rood Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 70 47 117
Expected Count 73,9 43,1 117,0
% within Leeftijdbewerkt 59,8% 40,2% 100,0%
% within Oranje of Rood? 56,0% 64,4% 59,1%
7 of 8 jaar Count 55 26 81
Expected Count 51,1 29,9 81,0
% within Leeftijdbewerkt 67,9% 32,1% 100,0%
% within Oranje of Rood? 44,0% 35,6% 40,9%
Total Count 125 73 198
Expected Count 125,0 73,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 63,1% 36,9% 100,0%
% within Oranje of Rood? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 1,340a 1 ,247
Continuity Correctionb 1,016 1 ,314
Likelihood Ratio 1,350 1 ,245
Fisher's Exact Test ,295 ,157
Linear-by-Linear Association
1,333 1 ,248
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 29,86.
b. Computed only for a 2x2 table
2.4 GEEL-GROEN
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY GeelGroen
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Geel of Groen?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Geel of Groen?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Bij
lagen
46
Ik ben een jongen of een meisje * Geel of Groen?
Crosstab
Geel of Groen?
Geel Groen Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 57 44 101
Expected Count 65,3 35,7 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
56,4% 43,6% 100,0%
% within Geel of Groen? 44,5% 62,9% 51,0%
Meisje Count 71 26 97
Expected Count 62,7 34,3 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
73,2% 26,8% 100,0%
% within Geel of Groen? 55,5% 37,1% 49,0%
Total Count 128 70 198
Expected Count 128,0 70,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
64,6% 35,4% 100,0%
% within Geel of Groen? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 6,081a 1 ,014
Continuity Correctionb 5,370 1 ,020
Likelihood Ratio 6,134 1 ,013
Fisher's Exact Test ,017 ,010
Linear-by-Linear Association
6,051 1 ,014
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 34,29.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Geel of Groen?
Crosstab
Geel of Groen?
Geel Groen Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 83 34 117
Expected Count 75,6 41,4 117,0
% within Leeftijdbewerkt 70,9% 29,1% 100,0%
% within Geel of Groen? 64,8% 48,6% 59,1%
7 of 8 jaar Count 45 36 81
Expected Count 52,4 28,6 81,0
Bij
lagen
47
% within Leeftijdbewerkt 55,6% 44,4% 100,0%
% within Geel of Groen? 35,2% 51,4% 40,9%
Total Count 128 70 198
Expected Count 128,0 70,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 64,6% 35,4% 100,0%
% within Geel of Groen? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 4,957a 1 ,026
Continuity Correctionb 4,307 1 ,038
Likelihood Ratio 4,928 1 ,026
Fisher's Exact Test ,034 ,019
Linear-by-Linear Association
4,932 1 ,026
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 28,64.
b. Computed only for a 2x2 table
2.5 PAARS-BLAUW
GET
FILE='H:\Productverpakkingen leeftijdbewerkt.sav'.
DATASET NAME DataSet1 WINDOW=FRONT.
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY PaarsBlauw
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Paars of Blauw?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Paars of Blauw?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Paars of Blauw?
Crosstab
Paars of Blauw?
Paars Blauw Total
Bij
lagen
48
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 22 78 100
Expected Count 38,1 61,9 100,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
22,0% 78,0% 100,0%
% within Paars of Blauw? 29,3% 63,9% 50,8%
Meisje Count 53 44 97
Expected Count 36,9 60,1 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
54,6% 45,4% 100,0%
% within Paars of Blauw? 70,7% 36,1% 49,2%
Total Count 75 122 197
Expected Count 75,0 122,0 197,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
38,1% 61,9% 100,0%
% within Paars of Blauw? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 22,248a 1 ,000
Continuity Correctionb 20,885 1 ,000
Likelihood Ratio 22,762 1 ,000
Fisher's Exact Test ,000 ,000
Linear-by-Linear Association
22,135 1 ,000
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 36,93.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Paars of Blauw? Crosstab
Paars of Blauw?
Paars Blauw Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 48 68 116
Expected Count 44,2 71,8 116,0
% within Leeftijdbewerkt 41,4% 58,6% 100,0%
% within Paars of Blauw? 64,0% 55,7% 58,9%
7 of 8 jaar Count 27 54 81
Expected Count 30,8 50,2 81,0
% within Leeftijdbewerkt 33,3% 66,7% 100,0%
% within Paars of Blauw? 36,0% 44,3% 41,1%
Total Count 75 122 197
Expected Count 75,0 122,0 197,0
% within Leeftijdbewerkt 38,1% 61,9% 100,0%
% within Paars of Blauw? 100,0% 100,0% 100,0%
Bij
lagen
49
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 1,310a 1 ,252
Continuity Correctionb ,991 1 ,320
Likelihood Ratio 1,318 1 ,251
Fisher's Exact Test ,297 ,160
Linear-by-Linear Association
1,303 1 ,254
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 30,84.
b. Computed only for a 2x2 table
2.6 ROZE-ROOD
GET
FILE='H:\Productverpakkingen leeftijdbewerkt.sav'.
DATASET NAME DataSet1 WINDOW=FRONT.
CROSSTABS
/TABLES=Leeftijdbewerkt Geslacht BY RozeRood
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Leeftijdbewerkt * Roze of Rood?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Roze of Rood?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Roze of Rood? Crosstab
Roze of Rood?
Roze Rood Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 59 58 117
Expected Count 61,2 55,8 117,0
% within Leeftijdbewerkt 50,4% 49,6% 100,0%
% within Roze of Rood? 57,3% 61,7% 59,4%
7 of 8 jaar Count 44 36 80
Expected Count 41,8 38,2 80,0
% within Leeftijdbewerkt 55,0% 45,0% 100,0%
% within Roze of Rood? 42,7% 38,3% 40,6%
Total Count 103 94 197
Bij
lagen
50
Expected Count 103,0 94,0 197,0
% within Leeftijdbewerkt 52,3% 47,7% 100,0%
% within Roze of Rood? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,398a 1 ,528
Continuity Correctionb ,236 1 ,627
Likelihood Ratio ,399 1 ,528
Fisher's Exact Test ,563 ,314
Linear-by-Linear Association ,396 1 ,529
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 38,17.
b. Computed only for a 2x2 table
Ik ben een jongen of een meisje * Roze of Rood?
Crosstab
Roze of Rood?
Roze Rood Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 27 74 101
Expected Count 52,8 48,2 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
26,7% 73,3% 100,0%
% within Roze of Rood? 26,2% 78,7% 51,3%
Meisje Count 76 20 96
Expected Count 50,2 45,8 96,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
79,2% 20,8% 100,0%
% within Roze of Rood? 73,8% 21,3% 48,7%
Total Count 103 94 197
Expected Count 103,0 94,0 197,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
52,3% 47,7% 100,0%
% within Roze of Rood? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 54,240a 1 ,000
Continuity Correctionb 52,159 1 ,000
Likelihood Ratio 57,157 1 ,000
Fisher's Exact Test ,000 ,000
Bij
lagen
51
Linear-by-Linear Association
53,965 1 ,000
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 45,81.
b. Computed only for a 2x2 table
2.7 BLAUW-GROEN
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY BlauwGroen
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Blauw of Groen?
196 99,0% 2 1,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Blauw of Groen?
196 99,0% 2 1,0% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Blauw of Groen? Crosstab
Blauw of Groen?
Blauw Groen Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 56 45 101
Expected Count 55,7 45,3 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
55,4% 44,6% 100,0%
% within Blauw of Groen? 51,9% 51,1% 51,5%
Meisje Count 52 43 95
Expected Count 52,3 42,7 95,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
54,7% 45,3% 100,0%
% within Blauw of Groen? 48,1% 48,9% 48,5%
Total Count 108 88 196
Expected Count 108,0 88,0 196,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
55,1% 44,9% 100,0%
% within Blauw of Groen? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Bij
lagen
52
Pearson Chi-Square ,010a 1 ,921
Continuity Correctionb ,000 1 1,000
Likelihood Ratio ,010 1 ,921
Fisher's Exact Test 1,000 ,517
Linear-by-Linear Association
,010 1 ,921
N of Valid Cases 196
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 42,65.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Blauw of Groen?
Crosstab
Blauw of Groen?
Blauw Groen Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 67 49 116
Expected Count 63,9 52,1 116,0
% within Leeftijdbewerkt 57,8% 42,2% 100,0%
% within Blauw of Groen? 62,0% 55,7% 59,2%
7 of 8 jaar Count 41 39 80
Expected Count 44,1 35,9 80,0
% within Leeftijdbewerkt 51,2% 48,8% 100,0%
% within Blauw of Groen? 38,0% 44,3% 40,8%
Total Count 108 88 196
Expected Count 108,0 88,0 196,0
% within Leeftijdbewerkt 55,1% 44,9% 100,0%
% within Blauw of Groen? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,811a 1 ,368
Continuity Correctionb ,569 1 ,451
Likelihood Ratio ,810 1 ,368
Fisher's Exact Test ,384 ,225
Linear-by-Linear Association ,807 1 ,369
N of Valid Cases 196
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 35,92.
b. Computed only for a 2x2 table
Bij
lagen
53
2.8 PAARS-GEEL
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY PaarsGeel
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Paars of Geel?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Paars of Geel?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Paars of Geel? Crosstab
Paars of Geel?
Paars Geel Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 40 61 101
Expected Count 40,8 60,2 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
39,6% 60,4% 100,0%
% within Paars of Geel? 50,0% 51,7% 51,0%
Meisje Count 40 57 97
Expected Count 39,2 57,8 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
41,2% 58,8% 100,0%
% within Paars of Geel? 50,0% 48,3% 49,0%
Total Count 80 118 198
Expected Count 80,0 118,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
40,4% 59,6% 100,0%
% within Paars of Geel? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,055a 1 ,815
Continuity Correctionb ,008 1 ,929
Likelihood Ratio ,055 1 ,815
Fisher's Exact Test ,885 ,464
Linear-by-Linear Association
,055 1 ,815
Bij
lagen
54
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 39,19.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Paars of Geel?
Crosstab
Paars of Geel?
Paars Geel Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 50 67 117
Expected Count 47,3 69,7 117,0
% within Leeftijdbewerkt 42,7% 57,3% 100,0%
% within Paars of Geel? 62,5% 56,8% 59,1%
7 of 8 jaar Count 30 51 81
Expected Count 32,7 48,3 81,0
% within Leeftijdbewerkt 37,0% 63,0% 100,0%
% within Paars of Geel? 37,5% 43,2% 40,9%
Total Count 80 118 198
Expected Count 80,0 118,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 40,4% 59,6% 100,0%
% within Paars of Geel? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,645a 1 ,422
Continuity Correctionb ,430 1 ,512
Likelihood Ratio ,648 1 ,421
Fisher's Exact Test ,463 ,256
Linear-by-Linear Association ,642 1 ,423
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 32,73.
b. Computed only for a 2x2 table
2.9 GROEN-ROZE
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY GroenRoze
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs Case Processing Summary
Cases
Bij
lagen
55
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Groen of Roze?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Groen of Roze?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Groen of Roze? Crosstab
Groen of Roze?
Groen Roze Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 75 26 101
Expected Count 53,3 47,7 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
74,3% 25,7% 100,0%
% within Groen of Roze? 72,1% 28,0% 51,3%
Meisje Count 29 67 96
Expected Count 50,7 45,3 96,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
30,2% 69,8% 100,0%
% within Groen of Roze? 27,9% 72,0% 48,7%
Total Count 104 93 197
Expected Count 104,0 93,0 197,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
52,8% 47,2% 100,0%
% within Groen of Roze? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 38,319a 1 ,000
Continuity Correctionb 36,572 1 ,000
Likelihood Ratio 39,652 1 ,000
Fisher's Exact Test ,000 ,000
Linear-by-Linear Association
38,125 1 ,000
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 45,32.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Groen of Roze?
Crosstab
Groen of Roze?
Groen Roze Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 59 57 116
Expected Count 61,2 54,8 116,0
Bij
lagen
56
% within Leeftijdbewerkt 50,9% 49,1% 100,0%
% within Groen of Roze? 56,7% 61,3% 58,9%
7 of 8 jaar Count 45 36 81
Expected Count 42,8 38,2 81,0
% within Leeftijdbewerkt 55,6% 44,4% 100,0%
% within Groen of Roze? 43,3% 38,7% 41,1%
Total Count 104 93 197
Expected Count 104,0 93,0 197,0
% within Leeftijdbewerkt 52,8% 47,2% 100,0%
% within Groen of Roze? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,422a 1 ,516
Continuity Correctionb ,254 1 ,614
Likelihood Ratio ,422 1 ,516
Fisher's Exact Test ,563 ,307
Linear-by-Linear Association
,419 1 ,517
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 38,24.
b. Computed only for a 2x2 table
2.10 ORANJE-BRUIN CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY OranjeBruin
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Oranje of Bruin?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Oranje of Bruin?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Oranje of Bruin? Crosstab
Oranje of Bruin?
Oranje Bruin Total
Ik ben een jongen of een Jongen Count 50 51 101
Bij
lagen
57
meisje Expected Count 57,9 43,1 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
49,5% 50,5% 100,0%
% within Oranje of Bruin? 44,2% 60,7% 51,3%
Meisje Count 63 33 96
Expected Count 55,1 40,9 96,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
65,6% 34,4% 100,0%
% within Oranje of Bruin? 55,8% 39,3% 48,7%
Total Count 113 84 197
Expected Count 113,0 84,0 197,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
57,4% 42,6% 100,0%
% within Oranje of Bruin? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 5,229a 1 ,022
Continuity Correctionb 4,591 1 ,032
Likelihood Ratio 5,259 1 ,022
Fisher's Exact Test ,030 ,016
Linear-by-Linear Association
5,203 1 ,023
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 40,93.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Oranje of Bruin? Crosstab
Oranje of Bruin?
Oranje Bruin Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 69 48 117
Expected Count 67,1 49,9 117,0
% within Leeftijdbewerkt 59,0% 41,0% 100,0%
% within Oranje of Bruin? 61,1% 57,1% 59,4%
7 of 8 jaar Count 44 36 80
Expected Count 45,9 34,1 80,0
% within Leeftijdbewerkt 55,0% 45,0% 100,0%
% within Oranje of Bruin? 38,9% 42,9% 40,6%
Total Count 113 84 197
Expected Count 113,0 84,0 197,0
% within Leeftijdbewerkt 57,4% 42,6% 100,0%
% within Oranje of Bruin? 100,0% 100,0% 100,0%
Bij
lagen
58
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,307a 1 ,580
Continuity Correctionb ,166 1 ,684
Likelihood Ratio ,306 1 ,580
Fisher's Exact Test ,660 ,342
Linear-by-Linear Association
,305 1 ,581
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 34,11.
b. Computed only for a 2x2 table
2.11 ROOD-PAARS
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY RoodPaars
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Rood of Paars?
196 99,0% 2 1,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Rood of Paars?
196 99,0% 2 1,0% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Rood of Paars?
Crosstab
Rood of Paars?
Rood Paars Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 70 29 99
Expected Count 56,1 42,9 99,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
70,7% 29,3% 100,0%
% within Rood of Paars? 63,1% 34,1% 50,5%
Meisje Count 41 56 97
Expected Count 54,9 42,1 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
42,3% 57,7% 100,0%
% within Rood of Paars? 36,9% 65,9% 49,5%
Total Count 111 85 196
Bij
lagen
59
Expected Count 111,0 85,0 196,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
56,6% 43,4% 100,0%
% within Rood of Paars? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 16,134a 1 ,000
Continuity Correctionb 14,997 1 ,000
Likelihood Ratio 16,372 1 ,000
Fisher's Exact Test ,000 ,000
Linear-by-Linear Association 16,052 1 ,000
N of Valid Cases 196
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 42,07.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Rood of Paars?
Crosstab
Rood of Paars?
Rood Paars Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 68 48 116
Expected Count 65,7 50,3 116,0
% within Leeftijdbewerkt 58,6% 41,4% 100,0%
% within Rood of Paars? 61,3% 56,5% 59,2%
7 of 8 jaar Count 43 37 80
Expected Count 45,3 34,7 80,0
% within Leeftijdbewerkt 53,8% 46,2% 100,0%
% within Rood of Paars? 38,7% 43,5% 40,8%
Total Count 111 85 196
Expected Count 111,0 85,0 196,0
% within Leeftijdbewerkt 56,6% 43,4% 100,0%
% within Rood of Paars? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,457a 1 ,499
Continuity Correctionb ,281 1 ,596
Likelihood Ratio ,457 1 ,499
Bij
lagen
60
Fisher's Exact Test ,558 ,298
Linear-by-Linear Association ,455 1 ,500
N of Valid Cases 196
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 34,69.
b. Computed only for a 2x2 table
2.12 ORANJE-ROZE
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY OranjeRoze
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Oranje of Roze?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Oranje of Roze?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Oranje of Roze?
Crosstab
Oranje of Roze?
Oranje Roze Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 81 20 101
Expected Count 54,6 46,4 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
80,2% 19,8% 100,0%
% within Oranje of Roze? 75,7% 22,0% 51,0%
Meisje Count 26 71 97
Expected Count 52,4 44,6 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
26,8% 73,2% 100,0%
% within Oranje of Roze? 24,3% 78,0% 49,0%
Total Count 107 91 198
Expected Count 107,0 91,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
54,0% 46,0% 100,0%
% within Oranje of Roze? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Bij
lagen
61
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 56,796a 1 ,000
Continuity Correctionb 54,666 1 ,000
Likelihood Ratio 59,895 1 ,000
Fisher's Exact Test ,000 ,000
Linear-by-Linear Association 56,509 1 ,000
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 44,58.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Oranje of Roze?
Crosstab
Oranje of Roze?
Oranje Roze Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 58 59 117
Expected Count 63,2 53,8 117,0
% within Leeftijdbewerkt 49,6% 50,4% 100,0%
% within Oranje of Roze? 54,2% 64,8% 59,1%
7 of 8 jaar Count 49 32 81
Expected Count 43,8 37,2 81,0
% within Leeftijdbewerkt 60,5% 39,5% 100,0%
% within Oranje of Roze? 45,8% 35,2% 40,9%
Total Count 107 91 198
Expected Count 107,0 91,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 54,0% 46,0% 100,0%
% within Oranje of Roze? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 2,299a 1 ,129
Continuity Correctionb 1,880 1 ,170
Likelihood Ratio 2,309 1 ,129
Fisher's Exact Test ,148 ,085
Linear-by-Linear Association 2,287 1 ,130
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 37,23.
b. Computed only for a 2x2 table
2.13 BRUIN-GEEL
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY BruinGeel
Bij
lagen
62
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Bruin of Geel?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Bruin of Geel?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Bruin of Geel? Crosstab
Bruin of Geel?
Bruin Geel Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 33 68 101
Expected Count 27,5 73,5 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
32,7% 67,3% 100,0%
% within Bruin of Geel? 61,1% 47,2% 51,0%
Meisje Count 21 76 97
Expected Count 26,5 70,5 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
21,6% 78,4% 100,0%
% within Bruin of Geel? 38,9% 52,8% 49,0%
Total Count 54 144 198
Expected Count 54,0 144,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
27,3% 72,7% 100,0%
% within Bruin of Geel? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 3,032a 1 ,082
Continuity Correctionb 2,501 1 ,114
Likelihood Ratio 3,053 1 ,081
Fisher's Exact Test ,110 ,057
Linear-by-Linear Association
3,016 1 ,082
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 26,45.
b. Computed only for a 2x2 table
Bij
lagen
63
Leeftijdbewerkt * Bruin of Geel?
Crosstab
Bruin of Geel?
Bruin Geel Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 38 79 117
Expected Count 31,9 85,1 117,0
% within Leeftijdbewerkt 32,5% 67,5% 100,0%
% within Bruin of Geel? 70,4% 54,9% 59,1%
7 of 8 jaar Count 16 65 81
Expected Count 22,1 58,9 81,0
% within Leeftijdbewerkt 19,8% 80,2% 100,0%
% within Bruin of Geel? 29,6% 45,1% 40,9%
Total Count 54 144 198
Expected Count 54,0 144,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 27,3% 72,7% 100,0%
% within Bruin of Geel? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 3,908a 1 ,048
Continuity Correctionb 3,293 1 ,070
Likelihood Ratio 4,010 1 ,045
Fisher's Exact Test ,053 ,034
Linear-by-Linear Association
3,888 1 ,049
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 22,09.
b. Computed only for a 2x2 table
2.14 GROEN-PAARS
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY GroenPaars
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Bij
lagen
64
Ik ben een jongen of een meisje * Groen of Paars?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Groen of Paars?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Groen of Paars?
Crosstab
Groen of Paars?
Groen Paars Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 68 33 101
Expected Count 48,5 52,5 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
67,3% 32,7% 100,0%
% within Groen of Paars? 71,6% 32,0% 51,0%
Meisje Count 27 70 97
Expected Count 46,5 50,5 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
27,8% 72,2% 100,0%
% within Groen of Paars? 28,4% 68,0% 49,0%
Total Count 95 103 198
Expected Count 95,0 103,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
48,0% 52,0% 100,0%
% within Groen of Paars? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 30,918a 1 ,000
Continuity Correctionb 29,356 1 ,000
Likelihood Ratio 31,802 1 ,000
Fisher's Exact Test ,000 ,000
Linear-by-Linear Association 30,762 1 ,000
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 46,54.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Groen of Paars?
Crosstab
Groen of Paars?
Groen Paars Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 54 63 117
Expected Count 56,1 60,9 117,0
% within Leeftijdbewerkt 46,2% 53,8% 100,0%
% within Groen of Paars? 56,8% 61,2% 59,1%
7 of 8 jaar Count 41 40 81
Expected Count 38,9 42,1 81,0
Bij
lagen
65
% within Leeftijdbewerkt 50,6% 49,4% 100,0%
% within Groen of Paars? 43,2% 38,8% 40,9%
Total Count 95 103 198
Expected Count 95,0 103,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 48,0% 52,0% 100,0%
% within Groen of Paars? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,382a 1 ,537
Continuity Correctionb ,224 1 ,636
Likelihood Ratio ,382 1 ,537
Fisher's Exact Test ,565 ,318
Linear-by-Linear Association ,380 1 ,538
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 38,86.
b. Computed only for a 2x2 table
2.15 BRUIN-ROZE
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY BruinRoze
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Bruin of Roze?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Bruin of Roze?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Bruin of Roze?
Crosstab
Bruin of Roze?
Bruin Roze Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 58 43 101
Expected Count 37,4 63,6 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
57,4% 42,6% 100,0%
Bij
lagen
66
% within Bruin of Roze? 79,5% 34,7% 51,3%
Meisje Count 15 81 96
Expected Count 35,6 60,4 96,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
15,6% 84,4% 100,0%
% within Bruin of Roze? 20,5% 65,3% 48,7%
Total Count 73 124 197
Expected Count 73,0 124,0 197,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
37,1% 62,9% 100,0%
% within Bruin of Roze? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 36,871a 1 ,000
Continuity Correctionb 35,100 1 ,000
Likelihood Ratio 38,753 1 ,000
Fisher's Exact Test ,000 ,000
Linear-by-Linear Association
36,684 1 ,000
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 35,57.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Bruin of Roze? Crosstab
Bruin of Roze?
Bruin Roze Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 46 70 116
Expected Count 43,0 73,0 116,0
% within Leeftijdbewerkt 39,7% 60,3% 100,0%
% within Bruin of Roze? 63,0% 56,5% 58,9%
7 of 8 jaar Count 27 54 81
Expected Count 30,0 51,0 81,0
% within Leeftijdbewerkt 33,3% 66,7% 100,0%
% within Bruin of Roze? 37,0% 43,5% 41,1%
Total Count 73 124 197
Expected Count 73,0 124,0 197,0
% within Leeftijdbewerkt 37,1% 62,9% 100,0%
% within Bruin of Roze? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Bij
lagen
67
Pearson Chi-Square ,817a 1 ,366
Continuity Correctionb ,569 1 ,451
Likelihood Ratio ,821 1 ,365
Fisher's Exact Test ,454 ,226
Linear-by-Linear Association
,813 1 ,367
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 30,02.
b. Computed only for a 2x2 table
BLAUW-GEEL
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY BlauwGeel
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Blauw of Geel?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Blauw of Geel?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Blauw of Geel?
Crosstab
Blauw of Geel?
Blauw Geel Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 79 22 101
Expected Count 66,3 34,7 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
78,2% 21,8% 100,0%
% within Blauw of Geel? 60,8% 32,4% 51,0%
Meisje Count 51 46 97
Expected Count 63,7 33,3 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
52,6% 47,4% 100,0%
% within Blauw of Geel? 39,2% 67,6% 49,0%
Total Count 130 68 198
Expected Count 130,0 68,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
65,7% 34,3% 100,0%
Bij
lagen
68
Crosstab
Blauw of Geel?
Blauw Geel Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 79 22 101
Expected Count 66,3 34,7 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
78,2% 21,8% 100,0%
% within Blauw of Geel? 60,8% 32,4% 51,0%
Meisje Count 51 46 97
Expected Count 63,7 33,3 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
52,6% 47,4% 100,0%
% within Blauw of Geel? 39,2% 67,6% 49,0%
Total Count 130 68 198
Expected Count 130,0 68,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
65,7% 34,3% 100,0%
% within Blauw of Geel? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 14,426a 1 ,000
Continuity Correctionb 13,312 1 ,000
Likelihood Ratio 14,653 1 ,000
Fisher's Exact Test ,000 ,000
Linear-by-Linear Association
14,354 1 ,000
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 33,31.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Blauw of Geel?
Crosstab
Blauw of Geel?
Blauw Geel Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 72 45 117
Expected Count 76,8 40,2 117,0
% within Leeftijdbewerkt 61,5% 38,5% 100,0%
% within Blauw of Geel? 55,4% 66,2% 59,1%
7 of 8 jaar Count 58 23 81
Expected Count 53,2 27,8 81,0
% within Leeftijdbewerkt 71,6% 28,4% 100,0%
% within Blauw of Geel? 44,6% 33,8% 40,9%
Total Count 130 68 198
Expected Count 130,0 68,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 65,7% 34,3% 100,0%
Bij
lagen
69
Crosstab
Blauw of Geel?
Blauw Geel Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 72 45 117
Expected Count 76,8 40,2 117,0
% within Leeftijdbewerkt 61,5% 38,5% 100,0%
% within Blauw of Geel? 55,4% 66,2% 59,1%
7 of 8 jaar Count 58 23 81
Expected Count 53,2 27,8 81,0
% within Leeftijdbewerkt 71,6% 28,4% 100,0%
% within Blauw of Geel? 44,6% 33,8% 40,9%
Total Count 130 68 198
Expected Count 130,0 68,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 65,7% 34,3% 100,0%
% within Blauw of Geel? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 2,151a 1 ,142
Continuity Correctionb 1,728 1 ,189
Likelihood Ratio 2,176 1 ,140
Fisher's Exact Test ,171 ,094
Linear-by-Linear Association
2,140 1 ,143
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 27,82.
b. Computed only for a 2x2 table
2.16 BRUIN-ROOD
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY BruinRood
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Bruin of Rood?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Bruin of Rood?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Bij
lagen
70
Ik ben een jongen of een meisje * Bruin of Rood?
Crosstab
Bruin of Rood?
Bruin Rood Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 34 67 101
Expected Count 24,0 77,0 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
33,7% 66,3% 100,0%
% within Bruin of Rood? 72,3% 44,4% 51,0%
Meisje Count 13 84 97
Expected Count 23,0 74,0 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
13,4% 86,6% 100,0%
% within Bruin of Rood? 27,7% 55,6% 49,0%
Total Count 47 151 198
Expected Count 47,0 151,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
23,7% 76,3% 100,0%
% within Bruin of Rood? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 11,221a 1 ,001
Continuity Correctionb 10,129 1 ,001
Likelihood Ratio 11,560 1 ,001
Fisher's Exact Test ,001 ,001
Linear-by-Linear Association 11,164 1 ,001
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 23,03.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Bruin of Rood? Crosstab
Bruin of Rood?
Bruin Rood Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 27 90 117
Expected Count 27,8 89,2 117,0
% within Leeftijdbewerkt 23,1% 76,9% 100,0%
% within Bruin of Rood? 57,4% 59,6% 59,1%
7 of 8 jaar Count 20 61 81
Expected Count 19,2 61,8 81,0
Bij
lagen
71
% within Leeftijdbewerkt 24,7% 75,3% 100,0%
% within Bruin of Rood? 42,6% 40,4% 40,9%
Total Count 47 151 198
Expected Count 47,0 151,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 23,7% 76,3% 100,0%
% within Bruin of Rood? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,069a 1 ,793
Continuity Correctionb ,009 1 ,926
Likelihood Ratio ,069 1 ,793
Fisher's Exact Test ,866 ,461
Linear-by-Linear Association ,069 1 ,793
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 19,23.
b. Computed only for a 2x2 table
Bij
lagen
72
2.17 ROZE-BLAUW
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY RozeBlauw
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Roze of Blauw?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Roze of Blauw?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Roze of Blauw?
Crosstab
Roze of Blauw?
Roze Blauw Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 30 71 101
Expected Count 52,3 48,7 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
29,7% 70,3% 100,0%
% within Roze of Blauw? 29,4% 74,7% 51,3%
Meisje Count 72 24 96
Expected Count 49,7 46,3 96,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
75,0% 25,0% 100,0%
% within Roze of Blauw? 70,6% 25,3% 48,7%
Total Count 102 95 197
Expected Count 102,0 95,0 197,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
51,8% 48,2% 100,0%
% within Roze of Blauw? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 40,446a 1 ,000
Continuity Correctionb 38,652 1 ,000
Likelihood Ratio 42,001 1 ,000
Fisher's Exact Test ,000 ,000
Linear-by-Linear Association 40,241 1 ,000
Bij
lagen
73
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 46,29.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Roze of Blauw?
Crosstab
Roze of Blauw?
Roze Blauw Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 63 54 117
Expected Count 60,6 56,4 117,0
% within Leeftijdbewerkt 53,8% 46,2% 100,0%
% within Roze of Blauw? 61,8% 56,8% 59,4%
7 of 8 jaar Count 39 41 80
Expected Count 41,4 38,6 80,0
% within Leeftijdbewerkt 48,8% 51,2% 100,0%
% within Roze of Blauw? 38,2% 43,2% 40,6%
Total Count 102 95 197
Expected Count 102,0 95,0 197,0
% within Leeftijdbewerkt 51,8% 48,2% 100,0%
% within Roze of Blauw? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,494a 1 ,482
Continuity Correctionb ,311 1 ,577
Likelihood Ratio ,494 1 ,482
Fisher's Exact Test ,562 ,288
Linear-by-Linear Association ,492 1 ,483
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 38,58.
b. Computed only for a 2x2 table
2.18 GEEL-ORANJE
GET
FILE='H:\Productverpakkingen leeftijdbewerkt.sav'.
DATASET NAME DataSet1 WINDOW=FRONT.
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY GeelOranje
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Bij
lagen
74
Crosstabs Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Geel of Oranje?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Geel of Oranje?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Geel of Oranje? Crosstab
Geel of Oranje?
Geel Oranje Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 49 52 101
Expected Count 51,8 49,2 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
48,5% 51,5% 100,0%
% within Geel of Oranje? 48,5% 54,2% 51,3%
Meisje Count 52 44 96
Expected Count 49,2 46,8 96,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
54,2% 45,8% 100,0%
% within Geel of Oranje? 51,5% 45,8% 48,7%
Total Count 101 96 197
Expected Count 101,0 96,0 197,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
51,3% 48,7% 100,0%
% within Geel of Oranje? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,629a 1 ,428
Continuity Correctionb ,423 1 ,515
Likelihood Ratio ,630 1 ,427
Fisher's Exact Test ,477 ,258
Linear-by-Linear Association
,626 1 ,429
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 46,78.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Geel of Oranje?
Crosstab
Geel of Oranje?
Bij
lagen
75
Geel Oranje Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 59 58 117
Expected Count 60,0 57,0 117,0
% within Leeftijdbewerkt 50,4% 49,6% 100,0%
% within Geel of Oranje? 58,4% 60,4% 59,4%
7 of 8 jaar Count 42 38 80
Expected Count 41,0 39,0 80,0
% within Leeftijdbewerkt 52,5% 47,5% 100,0%
% within Geel of Oranje? 41,6% 39,6% 40,6%
Total Count 101 96 197
Expected Count 101,0 96,0 197,0
% within Leeftijdbewerkt 51,3% 48,7% 100,0%
% within Geel of Oranje? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,082a 1 ,775
Continuity Correctionb ,020 1 ,888
Likelihood Ratio ,082 1 ,775
Fisher's Exact Test ,885 ,444
Linear-by-Linear Association
,081 1 ,776
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 38,98.
b. Computed only for a 2x2 table
2.19 ROOD-BLAUW
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY RoodBlauw
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Rood of Blauw?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Rood of Blauw?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Bij
lagen
76
Ik ben een jongen of een meisje * Rood of Blauw? Crosstab
Rood of Blauw?
Rood Blauw Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 57 44 101
Expected Count 66,3 34,7 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
56,4% 43,6% 100,0%
% within Rood of Blauw? 43,8% 64,7% 51,0%
Meisje Count 73 24 97
Expected Count 63,7 33,3 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
75,3% 24,7% 100,0%
% within Rood of Blauw? 56,2% 35,3% 49,0%
Total Count 130 68 198
Expected Count 130,0 68,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
65,7% 34,3% 100,0%
% within Rood of Blauw? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 7,774a 1 ,005
Continuity Correctionb 6,962 1 ,008
Likelihood Ratio 7,864 1 ,005
Fisher's Exact Test ,007 ,004
Linear-by-Linear Association 7,735 1 ,005
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 33,31.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Rood of Blauw? Crosstab
Rood of Blauw?
Rood Blauw Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 81 36 117
Expected Count 76,8 40,2 117,0
% within Leeftijdbewerkt 69,2% 30,8% 100,0%
% within Rood of Blauw? 62,3% 52,9% 59,1%
7 of 8 jaar Count 49 32 81
Expected Count 53,2 27,8 81,0
% within Leeftijdbewerkt 60,5% 39,5% 100,0%
% within Rood of Blauw? 37,7% 47,1% 40,9%
Total Count 130 68 198
Bij
lagen
77
Expected Count 130,0 68,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 65,7% 34,3% 100,0%
% within Rood of Blauw? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 1,620a 1 ,203
Continuity Correctionb 1,256 1 ,262
Likelihood Ratio 1,612 1 ,204
Fisher's Exact Test ,225 ,131
Linear-by-Linear Association 1,612 1 ,204
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 27,82.
b. Computed only for a 2x2 table
2.20 GROEN-BRUIN
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY GroenBruin
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Groen of Bruin?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Groen of Bruin?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Groen of Bruin? Crosstab
Groen of Bruin?
Groen Bruin Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 75 26 101
Expected Count 76,0 25,0 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
74,3% 25,7% 100,0%
% within Groen of Bruin? 50,3% 53,1% 51,0%
Meisje Count 74 23 97
Bij
lagen
78
Expected Count 73,0 24,0 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
76,3% 23,7% 100,0%
% within Groen of Bruin? 49,7% 46,9% 49,0%
Total Count 149 49 198
Expected Count 149,0 49,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
75,3% 24,7% 100,0%
% within Groen of Bruin? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,110a 1 ,741
Continuity Correctionb ,028 1 ,868
Likelihood Ratio ,110 1 ,741
Fisher's Exact Test ,745 ,434
Linear-by-Linear Association ,109 1 ,741
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 24,01.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Groen of Bruin? Crosstab
Groen of Bruin?
Groen Bruin Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 88 29 117
Expected Count 88,0 29,0 117,0
% within Leeftijdbewerkt 75,2% 24,8% 100,0%
% within Groen of Bruin? 59,1% 59,2% 59,1%
7 of 8 jaar Count 61 20 81
Expected Count 61,0 20,0 81,0
% within Leeftijdbewerkt 75,3% 24,7% 100,0%
% within Groen of Bruin? 40,9% 40,8% 40,9%
Total Count 149 49 198
Expected Count 149,0 49,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 75,3% 24,7% 100,0%
% within Groen of Bruin? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,000a 1 ,988
Continuity Correctionb ,000 1 1,000
Likelihood Ratio ,000 1 ,988
Bij
lagen
79
Fisher's Exact Test 1,000 ,562
Linear-by-Linear Association ,000 1 ,988
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 20,05.
b. Computed only for a 2x2 table
2.21 GEEL-ROZE
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY GeelRoze
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Geel of Roze?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Geel of Roze?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Geel of Roze?
Crosstab
Geel of Roze?
Geel Roze Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 79 22 101
Expected Count 53,8 47,2 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
78,2% 21,8% 100,0%
% within Geel of Roze? 75,2% 23,9% 51,3%
Meisje Count 26 70 96
Expected Count 51,2 44,8 96,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
27,1% 72,9% 100,0%
% within Geel of Roze? 24,8% 76,1% 48,7%
Total Count 105 92 197
Expected Count 105,0 92,0 197,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
53,3% 46,7% 100,0%
% within Geel of Roze? 100,0% 100,0% 100,0%
Bij
lagen
80
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 51,702a 1 ,000
Continuity Correctionb 49,668 1 ,000
Likelihood Ratio 54,221 1 ,000
Fisher's Exact Test ,000 ,000
Linear-by-Linear Association
51,440 1 ,000
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 44,83.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Geel of Roze? Crosstab
Geel of Roze?
Geel Roze Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 60 57 117
Expected Count 62,4 54,6 117,0
% within Leeftijdbewerkt 51,3% 48,7% 100,0%
% within Geel of Roze? 57,1% 62,0% 59,4%
7 of 8 jaar Count 45 35 80
Expected Count 42,6 37,4 80,0
% within Leeftijdbewerkt 56,2% 43,8% 100,0%
% within Geel of Roze? 42,9% 38,0% 40,6%
Total Count 105 92 197
Expected Count 105,0 92,0 197,0
% within Leeftijdbewerkt 53,3% 46,7% 100,0%
% within Geel of Roze? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,471a 1 ,492
Continuity Correctionb ,293 1 ,589
Likelihood Ratio ,472 1 ,492
Fisher's Exact Test ,561 ,294
Linear-by-Linear Association ,469 1 ,494
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 37,36.
b. Computed only for a 2x2 table
Bij
lagen
81
2.22 ORANJE-GROEN
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY Oranjegroen
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Oranje of Groen?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Oranje of Groen?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Oranje of Groen?
Crosstab
Oranje of Groen?
Oranje Groen Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 42 59 101
Expected Count 43,9 57,1 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
41,6% 58,4% 100,0%
% within Oranje of Groen? 48,8% 52,7% 51,0%
Meisje Count 44 53 97
Expected Count 42,1 54,9 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
45,4% 54,6% 100,0%
% within Oranje of Groen? 51,2% 47,3% 49,0%
Total Count 86 112 198
Expected Count 86,0 112,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
43,4% 56,6% 100,0%
% within Oranje of Groen? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,287a 1 ,592
Continuity Correctionb ,154 1 ,695
Likelihood Ratio ,287 1 ,592
Fisher's Exact Test ,667 ,347
Bij
lagen
82
Linear-by-Linear Association ,286 1 ,593
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 42,13.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Oranje of Groen? Crosstab
Oranje of Groen?
Oranje Groen Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 62 55 117
Expected Count 50,8 66,2 117,0
% within Leeftijdbewerkt 53,0% 47,0% 100,0%
% within Oranje of Groen? 72,1% 49,1% 59,1%
7 of 8 jaar Count 24 57 81
Expected Count 35,2 45,8 81,0
% within Leeftijdbewerkt 29,6% 70,4% 100,0%
% within Oranje of Groen? 27,9% 50,9% 40,9%
Total Count 86 112 198
Expected Count 86,0 112,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 43,4% 56,6% 100,0%
% within Oranje of Groen? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 10,632a 1 ,001
Continuity Correctionb 9,703 1 ,002
Likelihood Ratio 10,839 1 ,001
Fisher's Exact Test ,001 ,001
Linear-by-Linear Association 10,579 1 ,001
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 35,18.
b. Computed only for a 2x2 table
2.23 BRUIN-BLAUW
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY BruinBlauw
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Bij
lagen
83
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Bruin of Blauw?
195 98,5% 3 1,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Bruin of Blauw?
195 98,5% 3 1,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Bruin of Blauw?
Crosstab
Bruin of Blauw?
Bruin Blauw Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 28 72 100
Expected Count 25,6 74,4 100,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
28,0% 72,0% 100,0%
% within Bruin of Blauw? 56,0% 49,7% 51,3%
Meisje Count 22 73 95
Expected Count 24,4 70,6 95,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
23,2% 76,8% 100,0%
% within Bruin of Blauw? 44,0% 50,3% 48,7%
Total Count 50 145 195
Expected Count 50,0 145,0 195,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
25,6% 74,4% 100,0%
% within Bruin of Blauw? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,599a 1 ,439
Continuity Correctionb ,372 1 ,542
Likelihood Ratio ,600 1 ,438
Fisher's Exact Test ,512 ,271
Linear-by-Linear Association ,596 1 ,440
N of Valid Cases 195
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 24,36.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Bruin of Blauw? Crosstab
Bruin of Blauw?
Bruin Blauw Total
Bij
lagen
84
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 27 87 114
Expected Count 29,2 84,8 114,0
% within Leeftijdbewerkt 23,7% 76,3% 100,0%
% within Bruin of Blauw? 54,0% 60,0% 58,5%
7 of 8 jaar Count 23 58 81
Expected Count 20,8 60,2 81,0
% within Leeftijdbewerkt 28,4% 71,6% 100,0%
% within Bruin of Blauw? 46,0% 40,0% 41,5%
Total Count 50 145 195
Expected Count 50,0 145,0 195,0
% within Leeftijdbewerkt 25,6% 74,4% 100,0%
% within Bruin of Blauw? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,551a 1 ,458
Continuity Correctionb ,332 1 ,565
Likelihood Ratio ,548 1 ,459
Fisher's Exact Test ,507 ,281
Linear-by-Linear Association ,548 1 ,459
N of Valid Cases 195
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 20,77.
b. Computed only for a 2x2 table
PAARS-ORANJE
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY PaarsOranje
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Paars of Oranje?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Paars of Oranje?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Bij
lagen
85
Ik ben een jongen of een meisje * Paars of Oranje? Crosstab
Paars of Oranje?
Paars Oranje Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 51 50 101
Expected Count 68,4 32,6 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
50,5% 49,5% 100,0%
% within Paars of Oranje? 38,1% 78,1% 51,0%
Meisje Count 83 14 97
Expected Count 65,6 31,4 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
85,6% 14,4% 100,0%
% within Paars of Oranje? 61,9% 21,9% 49,0%
Total Count 134 64 198
Expected Count 134,0 64,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
67,7% 32,3% 100,0%
% within Paars of Oranje? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 27,822a 1 ,000
Continuity Correctionb 26,242 1 ,000
Likelihood Ratio 29,117 1 ,000
Fisher's Exact Test ,000 ,000
Linear-by-Linear Association
27,682 1 ,000
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 31,35.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Paars of Oranje?
Crosstab
Paars of Oranje?
Paars Oranje Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 76 41 117
Expected Count 79,2 37,8 117,0
% within Leeftijdbewerkt 65,0% 35,0% 100,0%
% within Paars of Oranje? 56,7% 64,1% 59,1%
7 of 8 jaar Count 58 23 81
Expected Count 54,8 26,2 81,0
% within Leeftijdbewerkt 71,6% 28,4% 100,0%
% within Paars of Oranje? 43,3% 35,9% 40,9%
Total Count 134 64 198
Bij
lagen
86
Expected Count 134,0 64,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 67,7% 32,3% 100,0%
% within Paars of Oranje? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,967a 1 ,325
Continuity Correctionb ,687 1 ,407
Likelihood Ratio ,975 1 ,324
Fisher's Exact Test ,357 ,204
Linear-by-Linear Association ,962 1 ,327
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 26,18.
b. Computed only for a 2x2 table
2.24 BLAUW-ORANJE CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY BlauwOranje
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Blauw of Oranje?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Blauw of Oranje?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Blauw of Oranje? Crosstab
Blauw of Oranje?
Blauw Oranje Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 66 34 100
Expected Count 59,9 40,1 100,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
66,0% 34,0% 100,0%
% within Blauw of Oranje? 55,9% 43,0% 50,8%
Meisje Count 52 45 97
Expected Count 58,1 38,9 97,0
Bij
lagen
87
% within Ik ben een jongen of een meisje
53,6% 46,4% 100,0%
% within Blauw of Oranje? 44,1% 57,0% 49,2%
Total Count 118 79 197
Expected Count 118,0 79,0 197,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
59,9% 40,1% 100,0%
% within Blauw of Oranje? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 3,148a 1 ,076
Continuity Correctionb 2,653 1 ,103
Likelihood Ratio 3,156 1 ,076
Fisher's Exact Test ,083 ,052
Linear-by-Linear Association 3,132 1 ,077
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 38,90.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Blauw of Oranje? Crosstab
Blauw of Oranje?
Blauw Oranje Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 61 55 116
Expected Count 69,5 46,5 116,0
% within Leeftijdbewerkt 52,6% 47,4% 100,0%
% within Blauw of Oranje? 51,7% 69,6% 58,9%
7 of 8 jaar Count 57 24 81
Expected Count 48,5 32,5 81,0
% within Leeftijdbewerkt 70,4% 29,6% 100,0%
% within Blauw of Oranje? 48,3% 30,4% 41,1%
Total Count 118 79 197
Expected Count 118,0 79,0 197,0
% within Leeftijdbewerkt 59,9% 40,1% 100,0%
% within Blauw of Oranje? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 6,280a 1 ,012
Continuity Correctionb 5,562 1 ,018
Likelihood Ratio 6,382 1 ,012
Bij
lagen
88
Fisher's Exact Test ,013 ,009
Linear-by-Linear Association 6,248 1 ,012
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 32,48.
b. Computed only for a 2x2 table
2.25 GEEL-ROOD CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY GeelRood
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Geel of Rood?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Geel of Rood?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Geel of Rood?
Crosstab
Geel of Rood?
Geel Rood Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 45 56 101
Expected Count 42,8 58,2 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
44,6% 55,4% 100,0%
% within Geel of Rood? 53,6% 49,1% 51,0%
Meisje Count 39 58 97
Expected Count 41,2 55,8 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
40,2% 59,8% 100,0%
% within Geel of Rood? 46,4% 50,9% 49,0%
Total Count 84 114 198
Expected Count 84,0 114,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
42,4% 57,6% 100,0%
% within Geel of Rood? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Bij
lagen
89
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,383a 1 ,536
Continuity Correctionb ,226 1 ,635
Likelihood Ratio ,383 1 ,536
Fisher's Exact Test ,567 ,317
Linear-by-Linear Association ,381 1 ,537
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 41,15.
b. Computed only for a 2x2 table
Leeftijdbewerkt * Geel of Rood?
Crosstab
Geel of Rood?
Geel Rood Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 53 64 117
Expected Count 49,6 67,4 117,0
% within Leeftijdbewerkt 45,3% 54,7% 100,0%
% within Geel of Rood? 63,1% 56,1% 59,1%
7 of 8 jaar Count 31 50 81
Expected Count 34,4 46,6 81,0
% within Leeftijdbewerkt 38,3% 61,7% 100,0%
% within Geel of Rood? 36,9% 43,9% 40,9%
Total Count 84 114 198
Expected Count 84,0 114,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 42,4% 57,6% 100,0%
% within Geel of Rood? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square ,968a 1 ,325
Continuity Correctionb ,701 1 ,402
Likelihood Ratio ,971 1 ,324
Fisher's Exact Test ,381 ,201
Linear-by-Linear Association ,963 1 ,326
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 34,36.
b. Computed only for a 2x2 table
2.26 PAARS-BRUIN
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY PaarsBruin
Bij
lagen
90
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Paars of Bruin?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Paars of Bruin?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Paars of Bruin?
Crosstab
Paars of Bruin?
Paars Bruin Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 63 38 101
Expected Count 72,8 28,2 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
62,4% 37,6% 100,0%
% within Paars of Bruin? 44,4% 69,1% 51,3%
Meisje Count 79 17 96
Expected Count 69,2 26,8 96,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
82,3% 17,7% 100,0%
% within Paars of Bruin? 55,6% 30,9% 48,7%
Total Count 142 55 197
Expected Count 142,0 55,0 197,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
72,1% 27,9% 100,0%
% within Paars of Bruin? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 9,700a 1 ,002
Continuity Correctionb 8,736 1 ,003
Likelihood Ratio 9,905 1 ,002
Fisher's Exact Test ,002 ,001
Linear-by-Linear Association 9,651 1 ,002
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 26,80.
b. Computed only for a 2x2 table
Bij
lagen
91
Leeftijdbewerkt * Paars of Bruin? Crosstab
Paars of Bruin?
Paars Bruin Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 90 26 116
Expected Count 83,6 32,4 116,0
% within Leeftijdbewerkt 77,6% 22,4% 100,0%
% within Paars of Bruin? 63,4% 47,3% 58,9%
7 of 8 jaar Count 52 29 81
Expected Count 58,4 22,6 81,0
% within Leeftijdbewerkt 64,2% 35,8% 100,0%
% within Paars of Bruin? 36,6% 52,7% 41,1%
Total Count 142 55 197
Expected Count 142,0 55,0 197,0
% within Leeftijdbewerkt 72,1% 27,9% 100,0%
% within Paars of Bruin? 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Exact Sig. (2-sided)
Exact Sig. (1-sided)
Pearson Chi-Square 4,248a 1 ,039
Continuity Correctionb 3,609 1 ,057
Likelihood Ratio 4,206 1 ,040
Fisher's Exact Test ,052 ,029
Linear-by-Linear Association 4,227 1 ,040
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 22,61.
b. Computed only for a 2x2 table
2.27 SOORTEN BLAUW
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY Blauwsoorten
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Licht, fel - of donkerblauw?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Bij
lagen
92
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Ik ben een jongen of een meisje * Licht, fel - of donkerblauw?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Licht, fel - of donkerblauw?
197 99,5% 1 ,5% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Licht, fel - of donkerblauw?
Crosstab
Licht, fel - of donkerblauw?
Donkerblauw Felblauw Lichtblauw Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 23 26 51 100
Expected Count 13,7 23,4 62,9 100,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
23,0% 26,0% 51,0% 100,0%
% within Licht, fel - of donkerblauw?
85,2% 56,5% 41,1% 50,8%
Meisje Count 4 20 73 97
Expected Count 13,3 22,6 61,1 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
4,1% 20,6% 75,3% 100,0%
% within Licht, fel - of donkerblauw?
14,8% 43,5% 58,9% 49,2%
Total Count 27 46 124 197
Expected Count 27,0 46,0 124,0 197,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
13,7% 23,4% 62,9% 100,0%
% within Licht, fel - of donkerblauw?
100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Pearson Chi-Square 18,015a 2 ,000
Likelihood Ratio 19,441 2 ,000
Linear-by-Linear Association 17,392 1 ,000
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 13,29.
Bij
lagen
93
Leeftijdbewerkt * Licht, fel - of donkerblauw?
Crosstab
Licht, fel - of donkerblauw?
Donkerblauw Felblauw Lichtblauw Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 14 27 76 117
Expected Count 16,0 27,3 73,6 117,0
% within Leeftijdbewerkt 12,0% 23,1% 65,0% 100,0%
% within Licht, fel - of donkerblauw?
51,9% 58,7% 61,3% 59,4%
7 of 8 jaar Count 13 19 48 80
Expected Count 11,0 18,7 50,4 80,0
% within Leeftijdbewerkt 16,2% 23,8% 60,0% 100,0%
% within Licht, fel - of donkerblauw?
48,1% 41,3% 38,7% 40,6%
Total Count 27 46 124 197
Expected Count 27,0 46,0 124,0 197,0
% within Leeftijdbewerkt 13,7% 23,4% 62,9% 100,0%
% within Licht, fel - of donkerblauw?
100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Pearson Chi-Square ,831a 2 ,660
Likelihood Ratio ,822 2 ,663
Linear-by-Linear Association ,770 1 ,380
N of Valid Cases 197
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 10,96.
SOORTEN GROEN
CROSSTABS
/TABLES=Geslacht Leeftijdbewerkt BY Groensoorten
/FORMAT=AVALUE TABLES
/STATISTICS=CHISQ
/CELLS=COUNT EXPECTED ROW COLUMN
/COUNT ROUND CELL.
Crosstabs Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Bij
lagen
94
Ik ben een jongen of een meisje * Licht, fel - of donkergroen?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Leeftijdbewerkt * Licht, fel - of donkergroen?
198 100,0% 0 ,0% 198 100,0%
Ik ben een jongen of een meisje * Licht, fel - of donkergroen?
Crosstab
Licht, fel - of donkergroen?
Lichtgroen Donkergroen Felgroen Total
Ik ben een jongen of een meisje
Jongen Count 62 21 18 101
Expected Count 69,9 14,3 16,8 101,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
61,4% 20,8% 17,8% 100,0%
% within Licht, fel - of donkergroen?
45,3% 75,0% 54,5% 51,0%
Meisje Count 75 7 15 97
Expected Count 67,1 13,7 16,2 97,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
77,3% 7,2% 15,5% 100,0%
% within Licht, fel - of donkergroen?
54,7% 25,0% 45,5% 49,0%
Total Count 137 28 33 198
Expected Count 137,0 28,0 33,0 198,0
% within Ik ben een jongen of een meisje
69,2% 14,1% 16,7% 100,0%
% within Licht, fel - of donkergroen?
100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Pearson Chi-Square 8,429a 2 ,015
Likelihood Ratio 8,753 2 ,013
Linear-by-Linear Association 2,827 1 ,093
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 13,72.
Leeftijdbewerkt * Licht, fel - of donkergroen?
Crosstab
Licht, fel - of donkergroen?
Lichtgroen Donkergroen Felgroen Total
Leeftijdbewerkt 6 jaar Count 87 12 18 117
Expected Count 81,0 16,5 19,5 117,0
% within Leeftijdbewerkt 74,4% 10,3% 15,4% 100,0%
Bij
lagen
95
% within Licht, fel - of donkergroen?
63,5% 42,9% 54,5% 59,1%
7 of 8 jaar Count 50 16 15 81
Expected Count 56,0 11,5 13,5 81,0
% within Leeftijdbewerkt 61,7% 19,8% 18,5% 100,0%
% within Licht, fel - of donkergroen?
36,5% 57,1% 45,5% 40,9%
Total Count 137 28 33 198
Expected Count 137,0 28,0 33,0 198,0
% within Leeftijdbewerkt 69,2% 14,1% 16,7% 100,0%
% within Licht, fel - of donkergroen?
100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Value df
Asymp. Sig. (2-sided)
Pearson Chi-Square 4,438a 2 ,109
Likelihood Ratio 4,382 2 ,112
Linear-by-Linear Association 2,031 1 ,154
N of Valid Cases 198
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 11,45.
3. SYNTAX
GET
FILE='H:\Productverpakkingen leeftijdbewerkt.sav'.
DATASET NAME DataSet1 WINDOW=FRONT.
compute ROOD=0.
compute PAARS=0.
compute GROEN=0.
compute ROZE=0.
compute BLAUW=0.
compute GEEL=0.
compute ORANJE=0.
compute BRUIN=0.
if RoodGroen=1 ROOD=ROOD+1.
EXECUTE.
if PaarsBruin=2 BRUIN=BRUIN+1.
compute ROOD=0.
compute PAARS=0.
compute GROEN=0.
compute ROZE=0.
compute BLAUW=0.
compute GEEL=0.
compute ORANJE=0.
compute BRUIN=0.
if RoodGroen=1 ROOD=ROOD+1.
if RoodGroen=2 GROEN=GROEN+1.
if RozePaars=1 ROZE=ROZE+1.
if RozePaars=2 PAARS=PAARS+1.
if OranjeRood=1 ORANJE=ORANJE+1.
if OranjeRood=2 ROOD=ROOD+1.
if GeelGroen=1 GEEL=GEEL+1.
if GeelGroen=2 GROEN=GROEN+1.
Bij
lagen
96
if PaarsBlauw=1 PAARS=PAARS+1.
if PaarsBlauw=2 BLAUW=BLAUW+1.
if RozeRood=1 ROZE=ROZE+1.
if RozeRood=2 ROOD=ROOD+1.
if BlauwGroen=1 BLAUW=BLAUW+1.
if BlauwGroen=2 GROEN=GROEN+1.
if PaarsGeel=1 PAARS=PAARS+1.
if PaarsGeel=2 GEEL=GEEL+1.
if GroenRoze=1 GROEN=GROEN+1.
if GroenRoze=2 ROZE=ROZE+1.
if OranjeBruin=1 ORANJE=ORANJE+1.
if OranjeBruin=2 BRUIN=BRUIN+1.
if RoodPaars=1 ROOD=ROOD+1.
if RoodPaars=2 PAARS=PAARS+1.
if OranjeRoze=1 ORANJE=ORANJE+1.
if OranjeRoze=2 ROZE=ROZE+1.
if BruinGeel=1 BRUIN=BRUIN+1.
if BruinGeel=2 GEEL=GEEL+1.
if GroenPaars=1 GROEN=GROEN+1.
if GroenPaars=2 PAARS=PAARS+1.
if BruinRoze=1 BRUIN=BRUIN+1.
if BruinRoze=2 ROZE=ROZE+1.
if BlauwGeel=1 BLAUW=BLAUW+1.
if BlauwGeel=2 GEEL=GEEL+1.
if BruinRood=1 BRUIN=BRUIN+1.
if BruinRood=2 ROOD=ROOD+1.
if RozeBlauw=1 ROZE=ROZE+1.
if RozeBlauw=2 BLAUW=BLAUW+1.
if GeelOranje=1 GEEL=GEEL+1.
if GeelOranje=2 ORANJE=ORANJE+1.
if RoodBlauw=1 ROOD=ROOD+1.
if RoodBlauw=2 BLAUW=BLAUW+1.
if GroenBruin=1 GROEN=GROEN+1.
if GroenBruin=2 BRUIN=BRUIN+1.
if GeelRoze=1 GEEL=GEEL+1.
if GeelRoze=2 ROZE=ROZE+1.
if Oranjegroen=1 ORANJE=ORANJE+1.
if Oranjegroen=2 GROEN=GROEN+1.
if BruinBlauw=1 BRUIN=BRUIN+1.
if BruinBlauw=2 BLAUW=BLAUW+1.
if PaarsOranje=1 PAARS=PAARS+1.
if PaarsOranje=2 ORANJE=ORANJE+1.
if BlauwOranje=1 BLAUW=BLAUW+1.
if BlauwOranje=2 ORANJE=ORANJE+1.
if GeelRood=1 GEEL=GEEL+1.
if GeelRood=2 ROOD=ROOD+1.
if PaarsBruin=1 PAARS=PAARS+1.
if PaarsBruin=2 BRUIN=BRUIN+1.
4. TWEE-FACTOR ANOVA
4.1 Rood EXECUTE.
SAVE OUTFILE='H:\Productverpakkingen leeftijdbewerkt en kleuren.sav'
/COMPRESSED.
UNIANOVA ROOD BY Geslacht Leeftijdbewerkt
/METHOD=SSTYPE(3)
/INTERCEPT=INCLUDE
/PLOT=PROFILE(Leeftijdbewerkt*Geslacht)
/PRINT=DESCRIPTIVE
/CRITERIA=ALPHA(.05)
/DESIGN=Geslacht Leeftijdbewerkt Geslacht*Leeftijdbewerkt.
Bij
lagen
97
Univariate Analysis of Variance
Between-Subjects Factors
Value Label N
Ik ben een jongen of een meisje 1,00 Jongen 101
2,00 Meisje 97
Leeftijdbewerkt 2,00 6 jaar 117
3,00 7 of 8 jaar 81
Descriptive Statistics
Dependent Variable:ROOD
Ik ben een jongen of een meisje
Leeftijdbewerkt Mean Std. Deviation N
Jongen 6 jaar 3,9815 1,52329 54
7 of 8 jaar 3,6383 1,74985 47
Total 3,8218 1,63338 101
Meisje 6 jaar 4,0000 1,13592 63
7 of 8 jaar 3,6765 1,19900 34
Total 3,8866 1,16258 97
Total 6 jaar 3,9915 1,32285 117
7 of 8 jaar 3,6543 1,53428 81
Total 3,8535 1,41914 198
Tests of Between-Subjects Effects
Dependent Variable:ROOD
Source Type III Sum of
Squares df Mean Square F Sig.
Corrected Model 5,479a 3 1,826 ,905 ,439
Intercept 2750,065 1 2750,065 1363,528 ,000
Geslacht ,038 1 ,038 ,019 ,891
Leeftijdbewerkt 5,225 1 5,225 2,590 ,109
Geslacht * Leeftijdbewerkt ,005 1 ,005 ,002 ,962
Error 391,274 194 2,017
Total 3337,000 198
Corrected Total 396,753 197
a. R Squared = ,014 (Adjusted R Squared = -,001)
Profile Plots
Bij
lagen
98
Bij
lagen
99
4.2 Roze
UNIANOVA ROZE BY Geslacht Leeftijdbewerkt
/METHOD=SSTYPE(3)
/INTERCEPT=INCLUDE
/PLOT=PROFILE(Leeftijdbewerkt*Geslacht)
/PRINT=DESCRIPTIVE
/CRITERIA=ALPHA(.05)
/DESIGN=Geslacht Leeftijdbewerkt Geslacht*Leeftijdbewerkt.
Univariate Analysis of Variance
Between-Subjects Factors
Value Label N
Ik ben een jongen of een meisje 1,00 Jongen 101
2,00 Meisje 97
Leeftijdbewerkt 2,00 6 jaar 117
3,00 7 of 8 jaar 81
Descriptive Statistics
Dependent Variable:ROZE
Ik ben een jongen of een meisje
Leeftijdbewerkt Mean Std. Deviation N
Jongen 6 jaar 1,7222 1,60679 54
7 of 8 jaar 2,1277 1,76459 47
Total 1,9109 1,68582 101
Meisje 6 jaar 4,9524 1,77281 63
7 of 8 jaar 4,8529 1,74308 34
Total 4,9175 1,75398 97
Total 6 jaar 3,4615 2,33983 117
7 of 8 jaar 3,2716 2,20801 81
Total 3,3838 2,28305 198
Tests of Between-Subjects Effects
Dependent Variable:ROZE
Source Type III Sum of
Squares df Mean Square F Sig.
Corrected Model 451,639a 3 150,546 50,776 ,000
Intercept 2191,641 1 2191,641 739,197 ,000
Geslacht 416,870 1 416,870 140,602 ,000
Leeftijdbewerkt 1,101 1 1,101 ,371 ,543
Geslacht * Leeftijdbewerkt 2,996 1 2,996 1,010 ,316
Error 575,189 194 2,965
Total 3294,000 198
Corrected Total 1026,828 197
a. R Squared = ,440 (Adjusted R Squared = ,431)
Bij
lagen
100
Profile Plots
4.3 Groen
UNIANOVA GROEN BY Geslacht Leeftijdbewerkt
/METHOD=SSTYPE(3)
/INTERCEPT=INCLUDE
/PLOT=PROFILE(Leeftijdbewerkt*Geslacht)
/PRINT=DESCRIPTIVE
/CRITERIA=ALPHA(.05)
/DESIGN=Geslacht Leeftijdbewerkt Geslacht*Leeftijdbewerkt.
Univariate Analysis of Variance
Between-Subjects Factors
Value Label N
Ik ben een jongen of een meisje 1,00 Jongen 101
2,00 Meisje 97
Leeftijdbewerkt 2,00 6 jaar 117
3,00 7 of 8 jaar 81
Descriptive Statistics
Dependent Variable:GROEN
Ik ben een jongen of een meisje
Leeftijdbewerkt Mean Std. Deviation N
Jongen 6 jaar 4,1111 1,40976 54
7 of 8 jaar 4,5319 1,39644 47
Bij
lagen
101
Total 4,3069 1,41239 101
Meisje 6 jaar 2,7778 1,47500 63
7 of 8 jaar 3,3824 1,34873 34
Total 2,9897 1,45412 97
Total 6 jaar 3,3932 1,58635 117
7 of 8 jaar 4,0494 1,48241 81
Total 3,6616 1,57443 198
Tests of Between-Subjects Effects
Dependent Variable:GROEN
Source Type III Sum of
Squares df Mean Square F Sig.
Corrected Model 98,375a 3 32,792 16,314 ,000
Intercept 2575,620 1 2575,620 1281,358 ,000
Geslacht 72,459 1 72,459 36,048 ,000
Leeftijdbewerkt 12,358 1 12,358 6,148 ,014
Geslacht * Leeftijdbewerkt ,397 1 ,397 ,197 ,657
Error 389,954 194 2,010
Total 3143,000 198
Corrected Total 488,328 197
a. R Squared = ,201 (Adjusted R Squared = ,189)
Profile Plots
Bij
lagen
102
4.4 Blauw
UNIANOVA BLAUW BY Geslacht Leeftijdbewerkt
/METHOD=SSTYPE(3)
/INTERCEPT=INCLUDE
/PLOT=PROFILE(Leeftijdbewerkt*Geslacht)
/PRINT=DESCRIPTIVE
/CRITERIA=ALPHA(.05)
/DESIGN=Geslacht Leeftijdbewerkt Geslacht*Leeftijdbewerkt.
Between-Subjects Factors
Value Label N
Ik ben een jongen of een meisje 1,00 Jongen 101
2,00 Meisje 97
Leeftijdbewerkt 2,00 6 jaar 117
3,00 7 of 8 jaar 81
Descriptive Statistics
Dependent Variable:BLAUW
Ik ben een jongen of een meisje
Leeftijdbewerkt Mean Std. Deviation N
Jongen 6 jaar 4,4259 1,57339 54
7 of 8 jaar 4,8298 1,60596 47
Total 4,6139 1,59355 101
Meisje 6 jaar 3,2698 1,62844 63
7 of 8 jaar 3,3529 1,87297 34
Total 3,2990 1,70883 97
Total 6 jaar 3,8034 1,69807 117
7 of 8 jaar 4,2099 1,86223 81
Total 3,9697 1,77378 198
Tests of Between-Subjects Effects
Dependent Variable:BLAUW
Source Type III Sum of
Squares df Mean Square F Sig.
Corrected Model 89,799a 3 29,933 10,956 ,000
Intercept 2963,410 1 2963,410 1084,680 ,000
Geslacht 81,480 1 81,480 29,824 ,000
Leeftijdbewerkt 2,787 1 2,787 1,020 ,314
Geslacht * Leeftijdbewerkt 1,209 1 1,209 ,443 ,507
Error 530,019 194 2,732
Total 3740,000 198
Corrected Total 619,818 197
a. R Squared = ,145 (Adjusted R Squared = ,132)
Bij
lagen
103
Profile Plots
4.5 Geel UNIANOVA GEEL BY Geslacht Leeftijdbewerkt
/METHOD=SSTYPE(3)
/INTERCEPT=INCLUDE
/PLOT=PROFILE(Leeftijdbewerkt*Geslacht)
/PRINT=DESCRIPTIVE
/CRITERIA=ALPHA(.05)
/DESIGN=Geslacht Leeftijdbewerkt Geslacht*Leeftijdbewerkt.
Univariate Analysis of Variance
Between-Subjects Factors
Value Label N
Ik ben een jongen of een meisje 1,00 Jongen 101
2,00 Meisje 97
Leeftijdbewerkt 2,00 6 jaar 117
3,00 7 of 8 jaar 81
Descriptive Statistics
Dependent Variable:GEEL
Ik ben een jongen of een meisje
Leeftijdbewerkt Mean Std. Deviation N
Jongen 6 jaar 3,7778 1,43628 54
7 of 8 jaar 3,7660 1,32226 47
Total 3,7723 1,37754 101
Bij
lagen
104
Meisje 6 jaar 3,8413 1,39361 63
7 of 8 jaar 3,6765 1,19900 34
Total 3,7835 1,32466 97
Total 6 jaar 3,8120 1,40769 117
7 of 8 jaar 3,7284 1,26503 81
Total 3,7778 1,34848 198
Tests of Between-Subjects Effects
Dependent Variable:GEEL
Source Type III Sum of
Squares df Mean Square F Sig.
Corrected Model ,609a 3 ,203 ,110 ,954
Intercept 2666,294 1 2666,294 1446,428 ,000
Geslacht ,008 1 ,008 ,004 ,948
Leeftijdbewerkt ,367 1 ,367 ,199 ,656
Geslacht * Leeftijdbewerkt ,275 1 ,275 ,149 ,700
Error 357,613 194 1,843
Total 3184,000 198
Corrected Total 358,222 197
a. R Squared = ,002 (Adjusted R Squared = -,014)
Profile Plots
Bij
lagen
105
4.6 Oranje
UNIANOVA ORANJE BY Geslacht Leeftijdbewerkt
/METHOD=SSTYPE(3)
/INTERCEPT=INCLUDE
/PLOT=PROFILE(Leeftijdbewerkt*Geslacht)
/PRINT=DESCRIPTIVE
/CRITERIA=ALPHA(.05)
/DESIGN=Geslacht Leeftijdbewerkt Geslacht*Leeftijdbewerkt.
Univariate Analysis of Variance
Between-Subjects Factors
Value Label N
Ik ben een jongen of een meisje 1,00 Jongen 101
2,00 Meisje 97
Leeftijdbewerkt 2,00 6 jaar 117
3,00 7 of 8 jaar 81
Descriptive Statistics
Dependent Variable:ORANJE
Ik ben een jongen of een meisje
Leeftijdbewerkt Mean Std. Deviation N
Jongen 6 jaar 4,1852 1,71645 54
7 of 8 jaar 3,2766 1,36258 47
Total 3,7624 1,61956 101
Meisje 6 jaar 2,9683 1,44767 63
7 of 8 jaar 3,0294 1,38138 34
Total 2,9897 1,41785 97
Total 6 jaar 3,5299 1,68448 117
7 of 8 jaar 3,1728 1,36739 81
Total 3,3838 1,56878 198
Tests of Between-Subjects Effects
Dependent Variable:ORANJE
Source Type III Sum of
Squares df Mean Square F Sig.
Corrected Model 50,369a 3 16,790 7,497 ,000
Intercept 2129,254 1 2129,254 950,780 ,000
Geslacht 25,196 1 25,196 11,251 ,001
Leeftijdbewerkt 8,441 1 8,441 3,769 ,054
Geslacht * Leeftijdbewerkt 11,053 1 11,053 4,936 ,027
Error 434,459 194 2,239
Total 2752,000 198
Corrected Total 484,828 197
a. R Squared = ,104 (Adjusted R Squared = ,090)
Bij
lagen
106
Profile Plots
4.7 Paars
UNIANOVA PAARS BY Geslacht Leeftijdbewerkt
/METHOD=SSTYPE(3)
/INTERCEPT=INCLUDE
/PLOT=PROFILE(Leeftijdbewerkt*Geslacht)
/PRINT=DESCRIPTIVE
/CRITERIA=ALPHA(.05)
/DESIGN=Geslacht Leeftijdbewerkt Geslacht*Leeftijdbewerkt.
Univariate Analysis of Variance
Between-Subjects Factors
Value Label N
Ik ben een jongen of een meisje 1,00 Jongen 101
2,00 Meisje 97
Leeftijdbewerkt 2,00 6 jaar 117
3,00 7 of 8 jaar 81
Descriptive Statistics
Dependent Variable:PAARS
Bij
lagen
107
Ik ben een jongen of een meisje Leeftijdbewerkt Mean Std. Deviation N
Jongen 6 jaar 2,9815 1,54786 54
7 of 8 jaar 3,2340 1,75960 47
Total 3,0990 1,64624 101
Meisje 6 jaar 4,6032 1,36239 63
7 of 8 jaar 4,3529 1,55471 34
Total 4,5155 1,42970 97
Total 6 jaar 3,8547 1,65709 117
7 of 8 jaar 3,7037 1,75673 81
Total 3,7929 1,69578 198
Tests of Between-Subjects Effects
Dependent Variable:PAARS
Source Type III Sum of
Squares df Mean Square F Sig.
Corrected Model 102,259a 3 34,086 14,244 ,000
Intercept 2705,441 1 2705,441 1130,543 ,000
Geslacht 88,280 1 88,280 36,890 ,000
Leeftijdbewerkt 6,368E-5 1 6,368E-5 ,000 ,996
Geslacht * Leeftijdbewerkt 2,971 1 2,971 1,242 ,267
Error 464,251 194 2,393
Total 3415,000 198
Corrected Total 566,510 197
a. R Squared = ,181 (Adjusted R Squared = ,168)
Profile Plots
Bij
lagen
108
4.8 Bruin
UNIANOVA BRUIN BY Geslacht Leeftijdbewerkt
/METHOD=SSTYPE(3)
/INTERCEPT=INCLUDE
/PLOT=PROFILE(Leeftijdbewerkt*Geslacht)
/PRINT=DESCRIPTIVE
/CRITERIA=ALPHA(.05)
/DESIGN=Geslacht Leeftijdbewerkt Geslacht*Leeftijdbewerkt.
Univariate Analysis of Variance
Between-Subjects Factors
Value Label N
Ik ben een jongen of een meisje 1,00 Jongen 101
2,00 Meisje 97
Leeftijdbewerkt 2,00 6 jaar 117
3,00 7 of 8 jaar 81
Descriptive Statistics
Dependent Variable:BRUIN
Ik ben een jongen of een meisje
Leeftijdbewerkt Mean Std. Deviation N
Jongen 6 jaar 2,7222 2,12280 54
7 of 8 jaar 2,5745 1,91952 47
Total 2,6535 2,02206 101
Meisje 6 jaar 1,4921 1,64487 63
Bij
lagen
109
7 of 8 jaar 1,4706 1,58086 34
Total 1,4845 1,61447 97
Total 6 jaar 2,0598 1,97087 117
7 of 8 jaar 2,1111 1,85742 81
Total 2,0808 1,92064 198
Tests of Between-Subjects Effects
Dependent Variable:BRUIN
Source Type III Sum of
Squares df Mean Square F Sig.
Corrected Model 68,168a 3 22,723 6,694 ,000
Intercept 801,796 1 801,796 236,202 ,000
Geslacht 64,031 1 64,031 18,863 ,000
Leeftijdbewerkt ,337 1 ,337 ,099 ,753
Geslacht * Leeftijdbewerkt ,187 1 ,187 ,055 ,814
Error 658,539 194 3,395
Total 1584,000 198
Corrected Total 726,707 197
a. R Squared = ,094 (Adjusted R Squared = ,080)
Profile Plots
5. BESCHRIJVENDE TOETS
5.1 Totalen
DESCRIPTIVES VARIABLES=ROOD GROEN BLAUW GEEL ORANJE PAARS BRUIN ROZE
Bij
lagen
110
/STATISTICS=MEAN STDDEV
/SORT=MEAN (D).
Descriptives Totaal Aflopend
Descriptive Statistics
N Mean Std. Deviation
BLAUW 198 3,9697 1,77378
ROOD 198 3,8535 1,41914
PAARS 198 3,7929 1,69578
GEEL 198 3,7778 1,34848
GROEN 198 3,6616 1,57443
ORANJE 198 3,3838 1,56878
ROZE 198 3,3838 2,28305
BRUIN 198 2,0808 1,92064
Valid N (listwise) 198
5.2 Jongens
USE ALL.
COMPUTE filter_$=(Geslacht=1).
VARIABLE LABEL filter_$ 'Geslacht=1 (FILTER)'.
VALUE LABELS filter_$ 0 'Not Selected' 1 'Selected'.
FORMAT filter_$ (f1.0).
FILTER BY filter_$.
EXECUTE.
DESCRIPTIVES VARIABLES=ROOD GROEN BLAUW GEEL ORANJE PAARS BRUIN ROZE
/STATISTICS=MEAN STDDEV MIN MAX
/SORT=MEAN (D).
Descriptives Jongens Aflopend
Descriptive Statistics
N Minimum Maximum Mean Std. Deviation
BLAUW 101 1,00 7,00 4,6139 1,59355
GROEN 101 2,00 7,00 4,3069 1,41239
ROOD 101 ,00 7,00 3,8218 1,63338
GEEL 101 ,00 7,00 3,7723 1,37754
ORANJE 101 ,00 7,00 3,7624 1,61956
PAARS 101 ,00 7,00 3,0990 1,64624
BRUIN 101 ,00 7,00 2,6535 2,02206
ROZE 101 ,00 7,00 1,9109 1,68582
Valid N (listwise) 101
5.3 Meisjes
USE ALL.
COMPUTE filter_$=(Geslacht=2).
VARIABLE LABEL filter_$ 'Geslacht=2 (FILTER)'.
VALUE LABELS filter_$ 0 'Not Selected' 1 'Selected'.
FORMAT filter_$ (f1.0).
FILTER BY filter_$.
EXECUTE.
Bij
lagen
111
DESCRIPTIVES VARIABLES=ROOD GROEN BLAUW GEEL ORANJE PAARS BRUIN ROZE
/STATISTICS=MEAN STDDEV MIN MAX
/SORT=MEAN (D).
Descriptives Meisjes Aflopend
Descriptive Statistics
N Minimum Maximum Mean Std. Deviation
ROZE 97 ,00 7,00 4,9175 1,75398
PAARS 97 1,00 7,00 4,5155 1,42970
ROOD 97 1,00 7,00 3,8866 1,16258
GEEL 97 ,00 7,00 3,7835 1,32466
BLAUW 97 ,00 7,00 3,2990 1,70883
GROEN 97 ,00 6,00 2,9897 1,45412
ORANJE 97 ,00 6,00 2,9897 1,41785
BRUIN 97 ,00 6,00 1,4845 1,61447
Valid N (listwise) 97
5.4 6-jarigen
FILTER OFF.
USE ALL.
EXECUTE.
USE ALL.
COMPUTE filter_$=(Leeftijdbewerkt=2).
VARIABLE LABEL filter_$ 'Leeftijdbewerkt=2 (FILTER)'.
VALUE LABELS filter_$ 0 'Not Selected' 1 'Selected'.
FORMAT filter_$ (f1.0).
FILTER BY filter_$.
EXECUTE.
DESCRIPTIVES VARIABLES=ROOD GROEN BLAUW GEEL ORANJE PAARS BRUIN ROZE
/STATISTICS=MEAN STDDEV MIN MAX
/SORT=MEAN (D).
Descriptives 6-jarigen aflopend
Descriptive Statistics
N Minimum Maximum Mean Std. Deviation
ROOD 117 ,00 7,00 3,9915 1,32285
PAARS 117 ,00 7,00 3,8547 1,65709
GEEL 117 ,00 7,00 3,8120 1,40769
BLAUW 117 1,00 7,00 3,8034 1,69807
ORANJE 117 ,00 7,00 3,5299 1,68448
ROZE 117 ,00 7,00 3,4615 2,33983
GROEN 117 ,00 7,00 3,3932 1,58635
BRUIN 117 ,00 7,00 2,0598 1,97087
Valid N (listwise) 117
5.5 7-en 8-jarigen
USE ALL.
Bij
lagen
112
COMPUTE filter_$=(Leeftijdbewerkt=3).
VARIABLE LABEL filter_$ 'Leeftijdbewerkt=3 (FILTER)'.
VALUE LABELS filter_$ 0 'Not Selected' 1 'Selected'.
FORMAT filter_$ (f1.0).
FILTER BY filter_$.
EXECUTE.
DESCRIPTIVES VARIABLES=ROOD GROEN BLAUW GEEL ORANJE PAARS BRUIN ROZE
/STATISTICS=MEAN STDDEV MIN MAX
/SORT=MEAN (D).
Descriptives 7-en 8- jarigen aflopend
Descriptive Statistics
N Minimum Maximum Mean Std. Deviation
BLAUW 81 ,00 7,00 4,2099 1,86223
GROEN 81 1,00 7,00 4,0494 1,48241
GEEL 81 1,00 7,00 3,7284 1,26503
PAARS 81 ,00 7,00 3,7037 1,75673
ROOD 81 1,00 7,00 3,6543 1,53428
ROZE 81 ,00 7,00 3,2716 2,20801
ORANJE 81 1,00 6,00 3,1728 1,36739
BRUIN 81 ,00 7,00 2,1111 1,85742
Valid N (listwise) 81