GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een...

15
G GE EB BR RU UI IK KS SA AA AN NW WI IJ JZ ZI IN NG G 820 9505 08 - ed0809 ML 155S ML 355S ML 320S ML 580S ML 1300S MP 155S MP 355S MP 320S MP 580S MP1300S

Transcript of GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een...

Page 1: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGG

82095

05 08 - e

d080

9

ML 155S ML 355S ML 320S ML 580S ML 1300SMP 155S MP 355S MP 320S MP 580S MP1300S

Page 2: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

Dometic S.à r.l.op der Hei 17

L - 9809 Hosingen, Luxembourg

Page 3: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

3

INHOUDSOPGAVE

pagina

BBeellaannggrriijjkkee WWaaaarrsscchhuuwwiinnggeennAlgemeen ___________________________________________________________4Veiligheid ___________________________________________________________4Transport ___________________________________________________________4Milieubescherming ___________________________________________________4

IInnssttaallllaattiieePlaatsing ___________________________________________________________5Reiniging / Desinfectie ________________________________________________5Elektrische Aansluiting________________________________________________5

EElleekkttrroonniiccaaBedieningspaneel ____________________________________________________6Display _____________________________________________________________6Inschakelen _________________________________________________________6Temperatuurweergave_________________________________________________6Functies van de toetsen _______________________________________________6Instellen van de taal __________________________________________________7Het “SETTINGS”-menu ________________________________________________7Het “EXTRA”-menu ___________________________________________________9Status- en waarschuwingsmeldingen ___________________________________10Alarm- en foutmeldingen _____________________________________________11

BBeeddiieenniinngg Belangrijke richtlijnen voor het gebruik__________________________________12Alarmsituaties ______________________________________________________12Alarmhistoriek ______________________________________________________12Accu ______________________________________________________________13Externe Alarmfunctie ________________________________________________13Veiligheidsthermostaat_______________________________________________13Binneninrichting ____________________________________________________13Temperatuurschrijver (Optie)__________________________________________14RS485 - Interface ___________________________________________________14Reiniging___________________________________________________________14Ventilator __________________________________________________________14Verlichting ________________________________________________________15Verwarming ________________________________________________________15Maschinecompartiment ______________________________________________15

NEDERLANDS

Page 4: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

4

Belangrijke Waarschuwingen

• Lees voor de ingebruikname van het apparaatdeze gebruiksaanwijzing met alle aanwijzingenmet betrekking tot bedrijfsveiligheid, gebruik enonderhoud zorgvuldig door.

• Bewaar deze gebruiksaanwijzing in de nabijheidvan het apparaat, opdat elke gebruiker zich kaninformeren over de functies enveiligheidsvoorschriften.

• Er dient rondom het apparaat voldoende ruimtete zijn voor luchtcirculatie. Volg hiervoor deinstallatieaanwijzingen op.

VVeeiilliigghheeiidd

• Alle installatiewerkzaamheden en instellingenaan het apparaat mogen uitsluitend doorgekwalificeerde personen worden uitgevoerd.Werkzaamheden die worden uitgevoerd doorpersonen met gebrekkige kennis van zakenkunnen de werking van het apparaat verminderenen leiden tot persoonlijk letsel of materiëleschade.

• Het apparaat mag uitsluitend door volwassenenworden gebruikt. Laat kinderen niet met hetapparaat spelen of de bedieningselementenaanraken.

• Alle servicewerkzaamheden en reparaties mogenuitsluitend worden uitgevoerd door eengekwalificeerde technicus van de klantenservice.Er mogen uitsluitend originele reserveonderdelenworden gebruikt.

• Zorg ervoor dat de voedingskabel niet klemt ofknikt als het apparaat geïnstalleerd of verplaatstwordt.

• Schakel het apparaat voor het schoonmaken ofonderhoud uit en verwijder de stekker uit dewandcontactdoos. Trek daarbij aan de stekker enniet aan de kabel. Wanneer de stekker nietbereikbaar is, schakel dan de zekering uit.

• Het koelsysteem van het apparaat bevatkoelmiddelen. Het apparaat en de producten dieerin zijn opgeborgen kunnen aanzienlijke schadeoplopen, wanneer dit systeem een lek vertoont.Zorg er daarom voor dat er geen spitse of scherpevoorwerpen in aanraking komen met hetkoelsysteem

TTrraannssppoorrtt

• Controleer of het apparaat onbeschadigd isafgeleverd. Indien u een transportschadevaststelt, wendt u zich dan onmiddellijk tot deleverancier of met de leveringsbon resp. deaankoopbon tot het verantwoordelijkeverkooppunt. Een tijdens het transportbeschadigd apparaat niet in gebruik nemen! Bij

twijfel navragen bij het verkooppunt.• Het apparaat mag alleen staand worden

getransporteerd (maximale hellingshoek 45º).

MMiilliieeuubbeesscchheerrmmiinngg

• Lever een bijdrage aan de bescherming van onsmilieu: denk eraan dat een ordentelijke envakkundige verwijdering noodzakelijk is. Deverpakking en de bijbehorende hulpmiddelen zijnin principe te hergebruiken en dienen dusdanigbehandeld te worden.

• Voor het slopen van een oud apparaat dient dedeur verwijderd te worden, opdat spelendekinderen niet opgesloten kunnen raken.

• Voor het slopen van het apparaat dient de loodaccu gedemonteerd en apart verwijderd teworden.

• Bij de verwijdering van het apparaat dient eropgelet te worden dat het niet oververhit wordt,omdat het isolerende schuim met brandbaar gasis opgeschuimd.

!

AAllggeemmeeeenn

• De koeltoestellen van de serie ML en MPdienen uitsluitend voor het opslaan vanpreparaten die verplicht in de koelkettingmoeten blijven en die temperatuurgevoeligzijn. De toestellen zijn niet voorzien voor hetkoelen van levensmiddelen.

Page 5: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

5

!

min 70 mm

min

30

cm

O I

POWER FAIL

ENTER

ALARM TEST

ALARM HISTORY

O I

POWER FAIL

ENTER

ALARM TEST

ALARM HISTORY

min 70 mm

O I

POWER FAIL

ENTER

ALARM TEST

ALARM HISTORY

min 70 mm

min

30

cm

O I

POWER FAIL

ENTER

ALARM TEST

ALARM HISTORY

O I

POWER FAIL

ENTER

ALARM TEST

ALARM HISTORY

min 70 mm

O I

POWER FAIL

ENTER

ALARM TEST

ALARM HISTORY

min 70 mm

min

30

cm

O I

POWER FAIL

ENTER

ALARM TEST

ALARM HISTORY

O I

POWER FAIL

ENTER

ALARM TEST

ALARM HISTORY

min 70 mm

O I

POWER FAIL

ENTER

ALARM TEST

ALARM HISTORY

• Een goede luchtcirculatie rondom het apparaat iseen voorwaarde voor een correcte werking enmag absoluut niet worden verhinderd. Rondomhet apparaat dient in ieder geval een vrije ruimtevan ten minste 70 mm te zijn. Bij staandemodellen dient de afstand tot het plafond tenminste 30 cm te bedragen.

• Het apparaat mag niet onder eenplafondventilator resp. in de directe omgeving vaneen airconditioninginstallatie worden geplaatst.

• Bij dese modellen zijn twee afstandhoudersingesloten; deze dienen volgens de afbeeldinghiernaast aan de achterzijde van het apparaat teworden aangebracht, voordat het apparaat tegeneen wand wordt geplaatst.

RReeiinniiggiinngg // DDeessiinnffeeccttiiee

• Voor ingebruikname moet het apparaat aan debinnen- en buitenzijde schoongemaakt resp.gedesinfecteerd worden. Gebruik uitsluitendmilde schoonmaakmiddelen. In geen geval mogenscherpe of bijtende schoonmaakmiddelen,schuurpoeder, staalwol, schuursponsen ofchemische oplosmiddelen worden gebruikt. Leterop dat er bij het schoonmaken geen vloeistof inde ventilatiebehuizing loopt.

• Voor de desinfectie raden wij alle gebruikelijkeoppervlakte-desinfectiemiddelen aan, in zoverredeze zijn opgenomen in de lijst van de DGHM(Deutsche Gesellschaft für Hygiene undMikrobiologie) of andere nationale organisaties.Voor de desinfectie van kleine verontreinigingenraden wij u aan om een geconcentreerd middel opalcoholbasis te gebruiken.

Installatie

PPllaaaattssiinngg

• Het apparaat dient in een droge, goed geventileerde ruimte te wordengeplaatst, direct zonlicht en plaatsing in de buurt van een warmtebrondienen vermeden te worden.

• Zorg ervoor dat het apparaat stevig en recht en niet tegen andereapparaten staat.

EElleekkttrriisscchhee AAaannsslluuiittiinngg

• Voor het aansluiten van het apparaat moetworden gecontroleerd of de gegevens op hettypeplaatje aan de binnenzijde overeenstemmenmet de lokale waarden.

• HHeett ttooeesstteell mmaagg aalllleeeenn mmaaaarr wwoorrddeenn aaaannggeessllootteennoopp eeeenn ggeeaaaarrddee ccoonnttaaccttddooooss ddiiee bbeevveeiilliiggdd iiss ddoooorrmmiiddddeell vvaann eeeenn bbeesscchheerrmmeennddee aaaarrddiinnggssggeelleeiiddeerreenn eeeenn ggeesscchhiikkttee ssttrroooommoonnddeerrbbrreekkeerr vvoooorrssttrroooommssttoorriinnggeenn..

• Voordat het apparaat wordt aangesloten en voorde eerste keer wordt ingeschakeld, moet het ca.30 minuten staan.

• Om te voorkomen dat dit apparaat dooreventuele problemen met andere elektrischeapparaten uitvalt, dient het te wordenaangesloten op een aparte groep. In geen gevalmag het samen met andere elektrischeapparaten op een tafelcontactdoos wordenaangesloten.

• Zorg ervoor dat de stekker van het apparaateenvoudig te bereiken is, opdat hij zonodigeenvoudig kan worden verwijderd zonder andereapparaten resp. meubels te verplaatsen.

Page 6: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

10:32220V

DOOR OPENBATTERY FAIL

10:32220V

rode LED(Alarm) display

groene LED(Power)

TERUG-toets

MENU-toets

toetsenLINKS, RECHTS, BOVEN, ONDER

sleutelschakelaar

ENTER-toets

10:32220V

DOOR OPENBATTERY FAIL

10:32220V

temperatuur

status-, waarschuwing-en alarmmeldingen

ingangsspanninghuidige tijd

batterij

schakeltoets voorgeluidsdemping

6

Elektronica

BBeeddiieenniinnggssppaanneeeell

DDiissppllaayy

IInnsscchhaakkeelleenn

• Om in te schakelen moet u de sleutelschakelaarin horizontale positie draaien. De groene POWER-LED licht op.

• Kort na het inschakelen wordt debinnentemperatuur van de koelkast op de displayweergegeven.

• De compressor en alle andere onderdelen van hettoestel schakelen zich pas na een interne zelftestvan een minuut in.

verlichtingstoets

TTeemmppeerraattuuuurrwweeeerrggaavvee

• Tijdens de normale werking geeft de display debinnentemperatuur van de koelkast weer. Detemperatuureenheid is afhankelijk van deinstelling “TEMP.EENHEID” in het SETTINGS-menu. (°C – Celsius of °F – Fahrenheit).

• De aanduiding gebeurt in stappen van 0,1° of 1° -afhankelijk van de instelling “RESOLUTIE” in hetSETTINGS-menu.

FFuunnccttiieess vvaann ddee ttooeettsseenn

• Door het indrukken van de MENU-toets � komtu in de menuzone. De keuze van het gewenstemenu gebeurt met de ONDER- of BOVEN-toets.De keuze moet met de ENTER-toets wordenbevestigd.

• Door te drukken op de TERUG-toets � komt utelkens terug bij het vorige menupunt.

• Met behulp van de navigatietoetsen ONDER �,BOVEN �, LINKS � en RECHTS � kan u binnende menu’s bewegen en daar instellingenveranderen.

• Als u zich in de normale weergavemodus bevindt,dan wordt met de verlichtingstoets de

binnenverlichting in- of uitgeschakeld. In demenuzone is de functie “verlichtingstoets”uitgeschakeld.

• Met de ENTER-toets � wordt de huidige keuzebevestigd. Dit heeft zowel betrekking op eenmenukeuze als op een parameterwaarde. Dewijziging van een parameter wordt pas van krachtals deze met de ENTER-toets wordt bevestigd.

• In geval van alarm kan het akoestisch alarm metde schakeltoets voor geluidsdemping voor eenopgegeven tijd worden uitgeschakeld. In demenuzone is de functie van de “schakeltoets voorgeluidsdemping” uitgeschakeld.

Page 7: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

7

IInnsstteelllleenn vvaann ddee ttaaaall

• De fabrieksinstelling van de taal van deelektronica is het ENGELS. Voor het omschakelennaar het Duits gaat u als volgt te werk:

HHeett ““SSEETTTTIINNGGSS””--mmeennuu

• De in het “SETTINGS”-menu opgenomenparameters hebben voor een deel direct invloedop de werking van het toestel. De toegang tot hetSETTINGS-menu kan daarom met eenwachtwoord worden beveiligd. Het is aan te radendeze beveiliging te gebruiken om de toegang totde parameters te beperken.

� MENU-toets indrukken “SETTINGS”-menu kiezen �

PASW.-GEBR. :0XXX � In de fabrieksinstelling is dit wachtwoord ingesteld op

de waarde “0000”, zodat u door te drukken op de � -toets direct in het SETTINGS-menu kan komen.

� INSTELPUNT � SET : X.X °C Het instelpunt van de temperatuur is de gewenste

temperatuur van de koelkast. Het instelpunt kan binnende vooraf ingestelde grenswaarden in stappen van 0,5 Kworden gewijzigd.

� DATUM/UUR � INSTELLEN DATUM/UUR �

HH:MMdd MMM yy � Instellen van de huidige tijd en van de datum.

� KEUZE 12U./24U � 12h DISPLAY �� 24h DISPLAY � Wisselen tussen 12-uren- en 24-uren-aanduiding.

� ALARM � INST. KOUD ALARM �

ALARM LAAG : X.X °C � De laagst toegelaten binnentemperatuur. Als detemperatuur onder deze waarde daalt, gaat er eentemperatuuralarm af.

� INST. WARM ALARM � ALARM HOOG : X.X °C � De hoogst toegelaten binnentemperatuur. Als de

temperatuur boven deze waarde stijgt, gaat er eentemperatuuralarm af.

� AFSTANDSALARM DEUR � AFSTANDSALARM DEUR

AAN/UIT : 0 �� 1 � Activering van het afstandsalarm bij het openen van dedeur.0 = afstandsalarm uit / 1 = afstandsalarm aan.

� DEURVERWARMER � DEURVERWARMER AAN �� UIT � In- en uitschakelen van de deurverwarming bij

toestellen met een glazen deur. (zie hoofdstuk “Verwarming”)

� MENU-toets indrukken� EXTRA-menu kiezen �

� LANGUAGE �� NEDERLANDS �

• Naargelang het model staan enkele van dezefuncties niet ter beschikking. Deze worden in deweergave door “- - -” vervangen.

Page 8: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

8

� FRAMEVERWARMER � FRAMEVERWARMER AAN �� UIT � Aan- en uitschakelen van de raamverwarming bij

toestellen met een glazen deur.(zie hoofdstuk “Verwarming”)

� ALARM TEST � ACTIVERING ALARMTEST �

ALARM TEST � Deze functie dient voor de simulatie van eentemperatuur-alarm-situatie. Bij het indrukken van deENTER-toets wordt de volgende alarm-test-cyclusgestart:1. Stapsgewijze verhoging van de binnentemperatuur totde bovenste alarmgrens wordt bereikt. Afgaan van hettemperatuuralarm.2. Stapsgewijze daling van de binnentemperatuur tot deonderste alarmgrens wordt bereikt. Afgaan van hettemperatuuralarm.

� ACTIVERING AFSTANDB. � AFSTANDB AAN �� UIT � De afstands-alarmfunctie kan voor een alarmtest

worden in- of uitgeschakeld.

� COMM.ADRES � COMM.ADR.: 0 �� 255 � Door middel van de ingebouwde RS485-interface

kunnen verschillende toestellen met elkaar in eennetwerk worden gelegd. Als dit het geval is, dan moet elkafzonderlijk toestel over een afzonderlijkcommunicatieadres beschikken. (Instelling van 0 – 255)

� SERVICE � RESET ONDERH.TIJD �

TELLER TERUGZ. � JA �� NEEN � Na het aflopen van een vooraf ingestelde werkingstijd

verschijnt op de display een “SERVICE”-melding, om uattent te maken op een naderend onderhoud. De tellervan deze onderhoudstijd kan met deze functie wordenteruggedraaid.

� WISS.ONDERH.WAARSCH. � Deze functie dient voor het wissen van de “Service”-melding.

� PASW.GEBRUIKER � Wijzigen van het wachtwoord voor het bereiken van de“SETTINGS”-menu’s.

PASW.GEBR.WIJZIGEN:0XXXXXXX � Nieuw wachtwoord tweemaal ingeven en bevestigen.

� KALIBRERING � Deze functie dient voor het kalibreren van de voelers.Aangezien elke instelling bij het kalibreren invloed heeftop de werking van het toestel, is deze functie in defabriek beveiligd met een wachtwoord, en mag die enkeldoor opgeleid onderhoudspersoneel worden bediend!

PASW.KALIBRERING :0XXX � wachtwoord voor het kalibreringsmenu ingeven.

Page 9: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

9

HHeett ““EEXXTTRRAA””--mmeennuu

• Het “EXTRA”-menu bevat enkel parameters die geen invloed hebben op de werking van hettoestel en ze zijn bijgevolg ook voor elke gebruiker zonder wachtwoord toegankelijk.

� MENU-toets indrukken� “EXTRA”-menu kiezen �

HISTORIEK � (zie hoofdstuk „Alarmhistoriek“ voor meer details) HISTORIEK TONEN � Aanduiding van de alarmsituaties. Door middel van de

BOVEN- en ONDER-toets kan doorheen de lijst wordengescrolld.

� HISTORIEK WISSEN � WISSEN HISTORIEK:

NEEN �� JA � JA : wist de volledige historiek.

� BUZZER � VOLUME �

GELUIDST.BUZZER �� � Instellen van de geluidssterkte van het akoestischalarmsignaal

� STILLE TIJD LUIDSP. � STILL.TIJD: 0 �� 60 � Bij het afgaan van een alarm kan het akoestisch signaal

door het indrukken van de ENTER-toets voor een voorafingestelde tijd worden uitgeschakeld. De voorafingestelde tijd wordt door deze parameter bepaald. Dezekan van 0 tot 60 minuten, in stappen van 1 minuutworden gewijzigd.

� DISPLAY � Instellen van de parameters voor de weergave HELDERHEID �

HELDERHEID DISPLAY- � + � Instellen van de helderheid met de toetsen � en � .

� CONTRAST � CONTRAST DISPLAY �

- � + � Instellen van het contrast met de toetsen � en �. � POS / NEG �

POSITIEF �� NEGATIEF � Wijzigen van de aanduiding van positieve (blauw/wit) innegatieve weergave (wit/blauw).

� INSCH.DUUR DISPLAY � TIME OUT : : 0 �� 127 � Duur van de display-weergave bij indrukken van de toets

tijdens een stroompanne. (100 = ca. 10 sec., 50 = ca. 5 sec.)(zie hoofdstuk “Alarm-situaties”)

� SPANNINGSIND � SPANNINGWEERGAVE �� GEEN � Geeft de ingangsspanning van het toestel op de display

weer.

� OMGEVINGSSENSOR � OMGEVINGSSENSOR �� GEEN � Als er aan het toestel een omgevingstemperatuursensor

is aangesloten, dan kan de door deze sensor gemetentemperatuurwaarde op de display worden weergegeven.

� EXTRA SENSOR � Maakt de bijkomende weergave van detemperatuurwaarde van een van de volgende sensoren(indien aangesloten) mogelijk:

GEEN � Er wordt geen waarde weergegeven.� REGELSENSOR � De waarde van de regelsensor wordt weergegeven.

Page 10: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

10

� RESOLUTIE � RES.: 0.1° �� 1° � Instellen van de resolutie van de

temperatuuraanduiding.De temperatuur kan zonder ofmet een decimaal getal worden weergegeven.

� TEMP.EENHEID � CELSIUS �� FAHRENHEIT � Aanduiding van de temperatuurwaarde in °Celsius of in

°Fahrenheit

� TALEN � Veranderen van de menutaal. ENGELS �� DUITS �� FRANS �� NEDERLANS �� ITALIAANS �� SPAANS �� PORTUGEES �� DEENS �� ZWEEDS �� NOORS �� FINS �� MALEISISCH �

� DIAGNOSE � Aanduiding van de huidige status van het toestel (enkel voor onderhoudsdoeleinden).

� PARAMETER � Aanduiding van de huidige instellingen van alle parameters (enkel voor onderhoudsdoeleinden).

SSttaattuuss-- eenn wwaaaarrsscchhuuwwiinnggssmmeellddiinnggeenn

• De elektronica genereert verschillende status- en waarschuwingsmeldingen,afhankelijk van de instellingen en van de toestand van het toestel.

• Wanneer twee of meerdere meldingen gelijktijdig op een plaats moeten wordenaangeduid, dan verschijnen deze meldingen afwisselend op de display.

DEUR OPEN Deze melding verschijnt van zodra de deur van het toestel wordtgeopend. Wanneer de deur na een vooraf ingestelde tijd niet opnieuwwordt gesloten, dan gaat er een alarm af. Dit alarm wordt niet in dehistorieklijst opgenomen.De melding en het alarm verdwijnen van zodra de deur wordt gesloten.

HISTORIEK Deze melding toont aan dat er in de alarm-historieklijst een nieuwenotering is opgenomen. De melding verdwijnt van zodra de historiekeenmaal met de functie “HISTORIEK TONEN” werd weergegeven.

ALARM TEST Verschijnt tijdens een alarmtest. De meldingverdwijnt van zodra de testbeëindigd is.

OMG ..°C Als er aan het toestel een sensor voor de omgevingstemperatuur isaangesloten en de weergave in het EXTRA-menu is geactiveerd (� -EXTRA – OMGEVINGSSENSOR), dan verschijnt deze melding, gevolgddoor de actueel gemeten omgevingstemperatuur in de weergave.

REG ..°C Als de weergave van de regelsensor in het EXTRA- menu geactiveerd is(� - EXTRA – EXTRA SENSOR – REGELSENSOR), dan verschijnt dezemelding, gevolgd door de actueel gemeten regeltemperatuur in deweergave.

Page 11: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

11

SERVICE Wanneer het toestel gedurende een vooraf ingestelde tijd heeftgefunctioneerd, dan verschijnt deze melding op de display om aan tetonen dat een schoonmaak en onderhoud gewenst zijn. De melding kanmet de “SERVICE – WISS.ONDERH.WAARSCH.”-functie in hetSETTINGS-menu worden gewist.

OMG. TEMP. HOOG Als er op het toestel een sensor voor de omgevingstemperatuur isaangesloten en als deze waarde boven een vooraf ingegeven waardestijgt, dan verschijnt deze melding op de display. Het toestelfunctioneert echter normaal verder. De in de elektronica opgeslagenhoogste waarde is afhankelijk van de temperatuurklasse van hetbetreffende toestel en kan niet worden gewijzigd.

OMG. TEMP. LAAG Analoog met “UMG. TEMP. HOOG”, maar met minimumwaarde.

AAllaarrmm-- eenn ffoouuttmmeellddiinnggeenn

• De volgende alarmmeldingen kunnen door de elektronica worden gegenereerd.Raadpleeg het hoofdstuk “Alarmsituaties” voor meer informatie.

DEUR OPEN zie statusmelding “DEUR OPEN”

WARM ALARM Deze alarmmelding verschijnt van zodra de binnentemperatuur deopgegeven hoogste alarmgrens overschrijdt. Er wordt een temperatuur-warm-alarm in de alarmhistoriek opgeslagen. De alarmmeldingverdwijnt van zodra de temperatuur de bovenste alarmgrens opnieuwbereikt.

KOUD ALARM Deze alarmmelding verschijnt van zodra de binnentemperatuur deopgegeven laagste alarmgrens overschrijdt. Er wordt een temperatuur-koud-alarm in de alarmhistoriek opgeslagen. De alarmmeldingverdwijnt van zodra de temperatuur de laagste alarmgrens opnieuwbereikt.

STROOMPANNE Deze melding verschijnt wanneer bij een ingeschakeld toestel destroomtoevoer wordt onderbroken. Er wordt een stroompanne-alarmopgeslagen in de alarmhistoriek. De alarmmelding verdwijnt van zodrade stroomtoevoer opnieuw tot stand gebracht is.

• Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt in de weergave, dan is ereen defect of een slechte werking en het betreffende onderdeel moet doorde onderhoudsdienst worden hersteld of vervangen.

BAT.1 LAAG/FOUT Deze melding verschijnt als de interne hoofdbatterij defect of ontladenis. Gelijktijdig verschijnt ook het batterijsymbool op de display.

BAT.2 LAAG/FOUT Deze melding verschijnt als de optionele extra batterij defect ofontladen is. Gelijktijdig verschijnt ook het batterijsymbool op de display.

FOUT REGELSENSOR Uitvallen van de regelsensor. Het toestel functioneert verder in de“NOODWERKING” -modus.

FOUT DISPLAYSENSOR Uitvallen van de weergavesensor. In dit geval wordt de weergavefunctiedoor de regelsensor overgenomen.

OMGEV.SENSOR FOUT Uitvallen van de omgevingstemperatuursensor.

CONFIGURATIEFOUT Configuratiefout: fout in de parameterinstelling. Het toestel start niet.

COMM. FOUT Geen communicatie tussen interface en mainboard. Het toestel werktniet meer.

Page 12: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

12

ZWARE FOUT Elektronicafout. Het toestel werkt niet meer.

NOODWERKING Zware fout, het toestel functioneer echter verder in de“NOODWERKING”-modus, d.w.z. de compressor schakelt volgens eenvooraf ingesteld ritme aan en uit.

Bediening

BBeellaannggrriijjkkee rriicchhttlliijjnneenn vvoooorr hheett ggeebbrruuiikk

• Geneesmiddelen mogen enkel in de voorzieneladen en/of op tralieroosters worden opgeslagen.

• Het ingeladen materiaal mag in geen geval deopeningen voor de luchtafvoer in het toestel versperren.

• Let er op dat de geneesmiddelen niet naar achtervallen.

• Het ingeladen materiaal mag niet in contactkomen met de referentiefles van de displaysensor.

• Het toestel werd niet ontworpen voor het snelkoelen van warme geneesmiddelen.

• Het toestel mag niet overladen worden.

AAllaarrmmssiittuuaattiieess

• Wanneer er zich een alarmsituatie voordoet, moetu proberen de oorzaak van dit alarm te vinden endat zo snel mogelijk te verhelpen. Lukt dit niet,dan moeten onmiddellijk de nodige maatregelenworden getroffen, zodat de opgeslagen warengeen schade oplopen.

• Bij een temperatuuralarm licht de rode alarm-LED op en klinkt er een akoestisch signaal.Bovendien verschijnt de overeenstemmendealarmmelding op de display.

• In geval van een powerfail-alarm knipperen degroene POWER-LED en de rode alarm-LED enklinkt er een akoestisch signaal. De display wordtuitgeschakeld, maar kan door te drukken op eenwillekeurige toets weer worden ingeschakeld.

Na een vooraf opgegeven tijd (instelling: EXTRA –DISPLAY – INSCH.DUUR DISPLAY) schakelt dedisplay zichzelf opnieuw uit. Het akoestischalarm kan door te drukken op de ENTER-toetsvoor een vooraf opgegeven tijd wordenonderdrukt. Tijdens een powerfail-fase kunnen ergeen parameters worden gewijzigd.

• Wanneer de binnentemperatuur tijdens eenpowerfail-fase boven de bovenste grenswaardestijgt, dan gaat een temperatuuralarm af enwordt die in de historieklijst opgenomen.

• In het geval van een deuralarm licht de rodealarm-LED op en klinkt er een akoestisch signaal.Bovendien verschijnt de overeenstemmendealarmmelding op de display.

AAllaarrmmhhiissttoorriieekk

• De alarmhistoriek-lijst bevat alle relevantegegevens over de temperatuur- en powerfail-gebeurtenissen. De lijst bevat tot 20alarmsituaties.

• De statusmelding “HISTORIEK” verwijst naar hetfeit dat er nieuwe noteringen in de lijstbeschikbaar zijn.

• U komt bij de alarmhistoriek-lijst via de functie“HISTORIEK TONEN” in het EXTRA-menu. Binnende lijst verplaatst u zich door middel van deBOVEN- en ONDER-toetsen. De eerste en delaatste notering in de lijst zijn door de vermelding“BEGIN VAN LIJST” resp. “EINDE VAN LIJST”aangeduid.

• De volgende informatie wordt in de alarmhistoriek opgeslagen :

Temperatuur-alarm :ALARM : soort alarm (WARM ALARM of KOUD ALARM)START: startdatum en –tijd van de alarmsituatieEND: einddatum en –tijd van de alarmsituatieAVG: gemiddelde temperatuur aan de displaysensor tijdens de alarmsituatieMAX / MIN: maximale en minimale waarde van de temperatuur aan de displaysensor

tijdens de alarmsituatie (afhankelijk van de soort van temperatuuralarm)

Page 13: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

13

• Bij de eerste ingebruikname kan het voorkomen,dat de melding “BAT.1 LAAG/FOUT” verschijnt.Deze melding zal verdwijnen van zodra de accuvoldoende werd opgeladen.

• De accu moet preventief elke 2 jaar wordenvervangen. Deze vervanging mag enkel door eenerkend onderhoudstechnicus worden uitgevoerd.Voor de demontage van de accu moet het toestelworden uitgeschakeld en de stekker moet uit hetstopcontact worden getrokken.

• De accu is een loodaccumulator waarvan u zich ingeval van een defect moet ontdoen bij hetdaartoe bestemde, gesorteerde afval.

AAccccuu

• Door een geïntegreerde accu worden deoverwakingsfuncties van de elektronica bij eenonderbreking van de stroomtoevoer gedurendeminstens 48 uur behouden.

• Deze accu wordt automatisch opgeladen als hettoestel wordt aangesloten.

• Wanneer de capaciteit van de accu niet meervolstaat om de controlefunctie over te nemen,dan verschijnt de foutmelding “BAT.1 LAAG/FOUT”op de display.

Stroompanne:ALARM : soort alarm (WARM ALARM of KOUD ALARM)START: startdatum en –tijd van de alarmsituatieEND: einddatum en –tijd van de alarmsituatieAVG: gemiddelde temperatuur aan de displaysensor tijdens de alarmsituatie

• Om de alarmhistoriek te wissen, kiest u de functie “WISSEN HISTORIEK” in het EXTRA-menu.

EExxtteerrnnee AAllaarrmmffuunnccttiiee

• Aan de achterkant van het toestel bevinden erzich klemmen met telkens drie spanningvrijecontacten, die ervoor kunnen worden gebruiktom een bijkomend, extern alarm (optisch ofakoestisch) aan te zetten.

• De ene klem komt hierbij telkens overeen methet temperatuur- en deuralarm. De andere klemmet het Powerfail-alarm.

• Indrukken van de ENTER-knop in geval van eenalarm schakelt alleen het interne akoestischealarm uit. Het externe alarm wordt door dezeknop niet beïnvloed. Het externe alarmsignaalschakelt pas uit, als de oorzaak van het alarm isverholpen.

• Aan de contacten kan een spanning van 12Vgelijkstroom of 250V wisselstroom wordenaangesloten. De maximale belasting mag 8A nietoverschrijden. De minimale aansluitwaardebedraagt 100mA / 5V.

VVeeiilliigghheeiiddsstthheerrmmoossttaaaatt

• Alle apparaten zijn uitgerust met eenveiligheidsthermostaat. Deze thermostaatschakelt de compressor uit, zodra de

Rusttoestand

Alarm

TTEEMMPPEERRAATTUUUURR--AALLAARRMMDDEEUURR AALLAARRMM

Rusttoestand

Alarm

SSTTRROOOOMMPPAANNNNEE--AALLAARRMM

binnentemperatuur onder +2º C daalt, om tevoorkomen dat de producten door bevriezenworden beschadigd.

BBiinnnneenniinnrriicchhttiinngg

• Afhankelijk van de serie horen bij de serie-uitrusting van de apparaten schuifladen ofinlegroosters, die variabel in hoogte kunnenworden geordend.

• De last moet gelijkmatig worden verdeeld over deschuifladen resp. roosters.

• De schuifladen alleen uittrekken aan de hiervoorbedoelde greep.

• Om de schuiflade te verwijderen (bijv. voorreiniging), moet deze tot aan de aanslag wordenuitgetrokken en vervolgens worden opgetild.

• De toestellen zijn zo geconstrueerd dat ze met deoriginele uitrusting optimaal functioneren. Indiener binnenuitrustingen van andere leverancierszouden moeten worden ingezet, dan moet dit inelk geval in samenspraak met de producentgebeuren.

Page 14: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

14

TTeemmppeerraattuuuurrsscchhrriijjvveerr ((OOppttiiee))

• Met behulp van de schrijver wordt hettemperatuurverloop gedurende een bepaalde tijdgeregistreerd. Deze periode kan naar wensworden gewijzigd van 7 dagen (fabrieksinstelling)naar 24 uur. Hiervoor doet u het volgende: dehendel met de schrijfstift omhoogklappen en devastzetmoer op de schrijveras verwijderen. Deschrijverschijf kan nu worden verwijderd. Trek nuaan de as van de schrijver om het inzetstuk uit debehuizing te verwijderen. Aan de zijkant van hetinzetstuk bevindt zich de schakelaar waarmee ude gewenste tijdsperiode kunt instellen.

• De schijven voor de beide tijdsperiodes zijnverschillend. Let erop dat u de juiste schijfgebruikt.

• Het uurwerk van de schrijver wordt gevoed meteen 1,5V AA-batterij. Deze bevindt zich aan deonderzijde van het schrijverinzetstuk.

• Voor het vervangen van de stift dient u de oudestift van de stiftbeugel te trekken en de nieuwestift in de geleidingsrails van de stiftbeugel totaan de aanslag te schuiven. De stift niet met uwvingers aanraken.

• Let bij de montage op de correcte positie van devastzetmoer.

RRSS448855 -- IInntteerrffaaccee

• De apparaten zijn voorzien van een RS485-interface. Met behulp van deze interface kan hetapparaat aan een pc worden aangesloten resp.met andere koelapparaten in een netwerk wordengeplaatst.

• Voor informatie over aansluitmogelijkheden ensoftware kunt u zich tot uw servicekantoorwenden.

RReeiinniiggiinngg

• De koelkast dient voor de eerste ingebruiknameen vervolgens regelmatig gereinigd resp. indiennodig gedesinfecteerd te worden.

• Gebruik uitsluitend milde schoonmaakmiddelen.In geen geval mogen scherpe of bijtendeschoonmaakmiddelen, schuurpoeder, staalwol,schuursponsen of chemische oplosmiddelenworden gebruikt. Let erop dat er bij hetschoonmaken geen vloeistof in deventilatiebehuizing loopt.

VVeennttiillaattoorr

• Bij apparaten met binnenventilatie is het uiterstbelangrijk dat de ventilator in de binnenruimte teallen tijde goed functioneert.

• Om bij het openen van de deur onnodig aanzuigenvan warme buitenlucht te vermijden, schakelt deventilator bij het openen van de deur uit.

• De lucht moet steeds ongehinderd de ventilatorkunnen bereiken, de ventilatieopeningen mogendaarom nooit geblokkeerd of afgedekt worden.

Page 15: GGEEBBRRUUIIKKSSAAAANNWWIIJJZZIINNGGarchive.scala-scientific.nl/wp-content/uploads/2014/02/...een voorwaarde voor een correcte werking en mag bs ol u t ni ew r dv h .R het apparaat

15

VVeerrlliicchhttiinngg

• Verschillende toestellen zijn uitgerust met eenbinnen- resp. buitenverlichting.

• Voor het vervangen van de TL-buizen moet deafdekking van de lamp worden verwijderd. Dezeafdekking is bij de binnenverlichting opgezet enbij de buitenverlichting opgeschroefd.

• De TL-buis mag enkel worden vervangen door eengelijkaardige buis. De gegevens over hetvermogen kunnen worden teruggevonden op hettypeplaatje.

• Na het vervangen van de buizen moet deafdekking zoals voorgeschreven opnieuw wordenaangebracht.

MMaasscchhiinneeccoommppaarrttiimmeenntt

BBEELLAANNGGRRIIJJKK ::VVoooorrddaatt hheett mmaacchhiinneeccoommppaarrttiimmeenntt wwoorrddttsscchhoooonnggeemmaaaakktt ooff oonnddeerrhhoouuddeenn,, mmooeett hheettaappppaarraaaatt uuiittggeesscchhaakkeelldd zziijjnn eenn ddee sstteekkkkeerr uuiitt ddeewwaannddccoonnttaaccttddooooss zziijjnn vveerrwwiijjddeerrdd..

• De condensor/warmtewisselaar moet regelmatigmet een handveger of stofzuiger stofvrij wordengemaakt. Het interval is in de fabriek vastgelegden wordt door de melding “SERVICE” op hetdisplay weergegeven.

VVeerrwwaarrmmiinngg

• Verschillende modellen met een glazen deur zijnuitgerust met een deur- of raamverwarming.

• Als de deur beslaat, dan kan de verwarming viade functie “DEURVERWARMER” of“FRAMEVERWARMER” in het SETTINGS-menuworden in- of uitgeschakeld.

• Als de verwarming is ingeschakeld, dan verschijnthet verwarmingssymbool in de weergave.