Getallen tot 100 miljard - Stedelijk Onderwijs · 2020. 3. 26. · zoWISo ã îìíôh] P À ]i...

17
3-1 zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen Getallen tot 100 miljard blok 3 les 2 108 miljoen km 2871 miljoen km 778 miljoen km 4498 miljoen km Saturnus km Aarde km Zon Planeet Aantal km tussen de zon en de planeet Precies Afgerond tot op 1 miljoen Uranus 2 870 972 200 2 871 000 000 of 2871 miljoen 2,871 miljard Mars 227 936 640 of miljoen miljard Mercurius 57 910 000 of miljoen miljard Neptunus 4 498 252 900 of miljoen miljard Aarde 149 597 870 of miljoen miljard Jupiter 778 412 010 of miljoen miljard Saturnus 1 426 725 400 of miljoen miljard Venus 108 208 930 of miljoen miljard Ons zonnestelsel bestaat uit de zon en acht planeten. Elke planeet heeft zijn eigen plaats in de ruimte. In de tabel lees je de afstand van elke planeet tot de zon. Vul de tabel aan. Vul ook de gegevens bij de afbeelding aan. 1 Naam Datum

Transcript of Getallen tot 100 miljard - Stedelijk Onderwijs · 2020. 3. 26. · zoWISo ã îìíôh] P À ]i...

  • 3-1zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    Getallen tot 100 miljard

    blok 3 • les 2

    108 miljoen km

    2871 miljoen km

    778 miljoen km

    4498 miljoen km

    Saturnus km

    Aarde km

    Zon

    PlaneetAantal km tussen de zon en de planeet

    Precies Afgerond tot op 1 miljoen

    Uranus 2 870 972 200 2 871 000 000 of 2871 miljoen 2,871 miljard

    Mars 227 936 640 of miljoen miljard

    Mercurius 57 910 000 of miljoen miljard

    Neptunus 4 498 252 900 of miljoen miljard

    Aarde 149 597 870 of miljoen miljard

    Jupiter 778 412 010 of miljoen miljard

    Saturnus 1 426 725 400 of miljoen miljard

    Venus 108 208 930 of miljoen miljard

    Ons zonnestelsel bestaat uit de zon en acht planeten. Elke planeet heeft zijn eigen plaats in de ruimte. In de tabel lees je de afstand van elke planeet tot de zon. Vul de tabel aan. Vul ook de gegevens bij de afbeelding aan.

    1

    Naam Datum

  • 3-2 zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    49,5 miljard 45 500 000 000 4500 miljoen

    49 miljard

    40 miljard 500 000 000 10 000 000 000

    50 miljard

    69,3 miljard 0,2 miljard 2 miljard

    73 000 000 000

    20 000 000 000 74 800 000 000 55 miljard

    75 miljard

    110

    van 1 miljard is 100 miljoen.

    0,01 miljard.

    100 000 000.

    14

    van 10 miljard is 2,5 miljoen.

    2,5 miljard.

    2 500 000 000.

    10 miljoen minder dan 1 miljard is 990 miljoen.

    99 miljard.

    0,9 miljard.

    100 miljoen meer dan 49,9 miljard is 50 000 000 000.

    50 miljard.

    59 900 miljoen.

    0,974 miljard 700 miljoen 625 miljoen

    750 miljoen 0,3 miljard

    26 miljoen miljard

    1 000 000 000

    14

    Welke getallen vormen samen het getal in de ster? Geef die twee getallen telkens eenzelfde kleur. Gebruik een verschillende kleur voor elk duo. Er blijft telkens één getal over. Schrijf in het lege vak het getal dat bij het overblijvende getal past.

    2

    Kruis alle juiste antwoorden aan.3

  • 3-15zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    Breuk als verhouding

    blok 3 • les 23

    Hoeveel suikerbonen zitten er in een doosje, als er vier suikerbonen met een amandel in het doosje zitten?

    aantal suikerbonen met chocolade

    aantal suikerbonen met een amandel

    totaal aantal suikerbonen

    In een doosje zitten suikerbonen.

    % van de suikerbonen zijn suikerbonen met chocolade.

    % van de suikerbonen zijn suikerbonen met een amandel.

    Het aantal suikerbonen met een amandel is .___.

    van het aantal suikerbonen met chocolade.

    Hoeveel doosjes kun je vullen met 1 kg suikerbonen met chocolade (240 stuks)?

    doosjes

    Hoeveel suikerbonen van elke soort heb je nodig? Vul de verhoudingstabel aan.

    aantal suikerbonen met chocolade 60 600

    aantal suikerbonen met een amandel 32 64

    totaal aantal suikerbonen 16 160 400

    Een doosje doopsuiker wordt gevuld met twee soorten suikerbonen. Per vier suikerbonen zijn er drie met chocolade en één met een amandel.

    1

    Naam Datum

  • 3-16 zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    aantal hoorntjes

    aantal potjes

    aantal waterijsjes

    totaal aantal ijsjes

    Om acht pannenkoeken te bakken heb je de volgende ingrediënten nodig: 250 g bloem, 2 eieren en 0,5 l melk.

    In de koelkast staat nog 2 liter melk. Hoeveel pannenkoeken kan mama daarmee bakken en hoeveel heeft ze nodig van de andere ingrediënten?

    3

    Mama kan pannenkoeken bakken.

    Ze heeft daarvoor kg bloem en eieren nodig.

    Antwoord:

    Vul in.

    3___10

    van de verkoop bestaat uit . Dat is %.

    10 % van de verkoop bestaat uit .

    % van de totale verkoop zijn hoorntjes. Dat is .___.

    .

    De volgende dag verkoopt de ijsventer in totaal 210 ijsjes. Hoeveel hoorntjes heeft hij dan verkocht?

    hoorntjes

    Per tien verkochte ijsjes zijn er zes hoorntjes, drie potjes en één waterijsje. Mario verkoopt op zijn ronde 21 potjes. Hoeveel ijsjes heeft hij in totaal verkocht?

    2

  • 3-9zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    Handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen

    blok 3 • les 14

    Plaats de dominostukken in de juiste volgorde, zodat ze een ketting vormen. Het begin- en eindgetal zijn al gegeven.

    169 + 75,5

    93,55 + 89,99

    9 x 239

    693 : 7

    8 x 0,98

    466 + 199

    478 - 389

    265 + 199,45

    7,67 - 1,99

    294 - 49,5

    12,9 + 10,3

    2,9 x 8

    534 : 6

    467,35 - 2,9

    2450 - 299

    156 : 4

    273 : 7

    3,7 + 1,98

    19 x 35

    9 x 3,5

    3,99 x 46

    8,83 - 0,99

    99

    31,5

    Maak alle bewerkingen. Schrijf telkens het resultaat in de steen.1

    Naam Datum

  • 3-10 zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    Vlieg naar Marrakech

    voor € 49 p.p.

    • De familie Vleugels wil graag op vakantie naar Marrakech. Ze zijn met vijf personen. Hoeveel zullen ze moeten betalen voor de vliegtickets?

    Reken uit:

    Antwoord:

    • In Marrakech heeft papa een hotel voor een week geboekt. In totaal heeft hij € 1490 voor het hele gezin betaald. Hoeveel kost het hotel per persoon?

    Reken uit:

    Antwoord:

    • De familie Vleugels heeft ook een auto gehuurd. Daarvoor heeft papa € 199 betaald. Hoeveel heeft de familie Vleugels voor het hotel, de huurwagen en de vliegtickets samen betaald?

    Reken uit:

    Antwoord:

    Los de vraagstukken op.2

  • 3-11zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    Breuken, kommagetallen en percentages

    blok 3 • les 19

    Knip de twaalf kaarten uit en maak daarmee een rechthoek (drie rijen van vier kaarten), zodat de getallen in de driehoeken die tegen elkaar liggen gelijk zijn.

    Let op: de kaarten moeten zo liggen dat de getallen horizontaal leesbaar zijn!

    150 %

    5 %

    8___10

    0,45

    7___10

    0,01

    15 %

    0,35

    50 %

    80 %

    40 %

    30 %

    0,75

    20 %

    50 %

    0,9

    0,7

    45 %

    1___8

    3___5

    80 %

    0,6

    0,5

    12,5 %

    3___4

    3___10

    1,5

    1___5

    90 %

    0,33

    4___5

    4___10

    1

    1___2

    6___10

    0,1

    1___4

    3___4

    25 %

    60 %

    1 %

    0,15

    35___100

    100 %

    75 %

    10 %

    33 %

    1___20

    Het breuk-komma-percentage-gelijkheidsspel! 1

    0,5

    50 %

    60 %

    1___2

    3___6

    0,6

    Naam Datum

  • 3-13zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    blok 3 • les 19

    1___6

    . 20 % 30 % . 0,25 80 % . 4___

    5 3___

    4 . 65 %

    0,25 + 6___8

    = 2,95 - 3___4

    =

    1,65 - 2___5

    = 1___3

    + 0,2 =

    7___2

    + 9,5 = 9,125 - 1___8

    =

    7 % 1___8

    1___3

    120 %

    Plaats 5___4

    en 20 % in de reeks, zodat de rangschikking van klein naar groot

    behouden blijft.

    3

    Reken uit. 4

    Los de volgende vraagstukken op.5

    • Van een bol kaas van 3,5 kg snijdt Hendrik 3___4

    kg af. Hoeveel kg weegt de kaasbol nu nog?

    • Siska perst 1 en 1___4

    liter fruitsap voor bij het ontbijt.

    Fien drinkt 1___5

    liter en Siska drinkt 0,5 liter. Hoeveel liter fruitsap is er nog over?

    Antwoord:

    Antwoord:

    Vul in: .2

    Je mag telkens kiezen: kommagetallen of

    breuken.

    Naam Datum

  • 3-3zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    Inhoud, gewicht en geld

    blok 3 • les 5

    hartjes

    € 5,25/kg

    smarties

    € 13/kg

    gummetjes

    € 8,60/kg

    snoepspek

    € 9,60/kg

    Product Prijs Korting Korting Ik betaal …

    kaas € 4,00 20 % € €

    soepgroenten € 3,75 40 %

    vleessla € 1,60 25 %

    In totaal heb ik € korting gekregen.

    200 g hartjes kost € .

    400 g smarties kost € .

    250 g gummetjes kost € .

    125 g snoepspek kost € .

    Snelverkoop. Vul de tabel aan.1

    Bepaal de prijs van ...2Je mag een

    verhoudingstabel gebruiken!

    Naam Datum

  • 3-4 zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    € 2,60

    € 0,90200 g + 50 g

    gratis 100 g

    + 25 % gratis

    Nu slechts: euro/kg

    Normaal: euro/kg

    Nu slechts: euro/kg

    Normaal: euro/kg

    Bereken de prijs per kg.3

    Vul het etiket in.4

    spinazie

    PRIJS

    € 2,70

    Prijs/kg

    3,60 euro

    Gewicht

    kg

    oesterzwammen

    PRIJS

    Prijs/kg

    8 euro

    Gewicht

    400 g

    vruchtensap

    PRIJSPrijs/l

    1 euro

    Inhoud

    cl € 0,30

  • 3-15zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    blok 3 • les 17

    Winst en verlies

    Garageverkoop in de wijk!

    • Lies verkoopt koekjes. Ze heeft de koekjes voor € 0,60 gekocht en verkoopt ze voor € 1.

    Vul het schema aan.

    Hoeveel winst heeft Lies per koekje gemaakt?

    • Lies verkoopt ook flesjes water. Ze heeft de flesjes voor € 0,40 gekocht en wil ze verkopen met 25 % winst.

    Wat is de winst per flesje?

    0 % 100 %

    Hoeveel vraagt Lies voor de flesjes water aan haar kraam?

    Naam Datum

  • 3-16 zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    • Mama verkoopt enkele boeken die ze voor € 5 per boek heeft gekocht. Ze maakt 25 % verlies.

    Wat is het verlies per boek?

    0 % 100 %

    Hoeveel vraagt mama voor de boeken aan haar kraam?

    • Vic, de broer van Lies, verkoopt zijn strips. Hij heeft de strips voor € 3/stuk gekocht en verkoopt ze nu voor € 2,70/stuk.

    Vul het schema aan.

    Hoeveel verlies maakt Vic per strip?

    Hoeveel procent verlies maakt Vic per strip?

    0 % 100 %

    De inkoopprijs stemt altijd overeen met 100 %.

  • 3-19zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    blok 3 • les 20

    Snelheid

    Wat is de gemiddelde snelheid in km per uur? Reken uit en vul in.

    afstand

    tijd

    Antwoord:

    afstand

    tijd

    Antwoord:

    afstand

    tijd

    Antwoord:

    afstand

    tijd

    Antwoord:

    1

    Ik loop 1 km in 3 minuten.

    Ik loop 0,5 km in 30 seconden.

    Ik loop 10 000 m in 12 minuten.

    Ik loop 400 m in 20 seconden.

    Naam Datum

  • 3-20 zoWISo, leerjaar 6 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    Een cheeta haalt een topsnelheid van 105 km/uur. Dat kan hij slechts 60 seconden volhouden. Welke afstand (in meter) heeft hij in die tijd afgelegd? Reken uit met je .

    afstand

    tijd

    Antwoord:

    Een antilope loopt met een gemiddelde snelheid van 80 km/uur. Hij legt een afstand van 800 m af. Hoelang heeft hij over die afstand gedaan? Reken uit met je .

    afstand

    tijd

    Antwoord:

    2

    3

    Ik loop 105 km/uur.

    Ik loop 80 km/uur.

    1 minuut = 60 seconden

  • zoWISo, rekenspellen leerjaar 6 ǀ © 2018, Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen8

    Rekenhandenspel • Spelregelsblok 3

    Aantal spelers: 2, 3 of 4

    Materiaal: spelbord, dobbelsteen, ondoorzichtig zakje met opdrachtkaarten, kladblad

    en 2, 3 of 4 pionnen

    Begin

    - Zet alle pionnen op de vijfde hand.

    - De leerling met de kleinste hand mag beginnen.

    Verloop

    - Als je aan de beurt bent, gooi je met de dobbelsteen. Zet je pion het gegooide aantal

    ogen vooruit. Pas op, als je twee gooit moet je twee plaatsen achteruit!

    - Je trekt een opdrachtkaart uit de zak.

    - Je maakt de bewerking met het getal waarop je pion staat. Je mag een kladblad

    gebruiken.

    Voorbeeld: Je staat op de hand met het getal 930. Je trekt de kaart met : 5.

    Je maakt de bewerking 930 : 5.

    - De andere speler(s) controleren.

    Juist? Goed zo! Ga één plaats vooruit.

    Fout? Ga een stap achteruit.

    - Stop de opdrachtkaart terug in de zak.

    - De volgende speler is aan de beurt.

    Einde

    De speler die als eerste de eindstreep overschrijdt is de winnaar.

  • 9zoWISo, rekenspellen leerjaar 6 ǀ © 2018, Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen

    Rekenhandenspel • Spelbordblok 3

    6010

    2,9

    35

    460 000

    310 000

    100 000

    16 500

    285

    4040

    84,5

    0,1

    1200

    90 300

    17

    360

    7500

    54 000

    930

    82506,5

    760 000

    510

    48 100

    290

    92030,6

    5800

    Start

    15 000

    240 000

    48

    5600

    73 000

    1,2

    430

  • zoWISo, rekenspellen leerjaar 6 ǀ © 2018, Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen10

    blok 3

    Rekenhandenspel • Opdrachtkaarten

    : 10 : 10 : 10 : 10 : 10

    : 100 : 100 : 100 : 100 : 100

    : 0,5 : 0,5 : 0,5 : 0,5 : 0,5

    : 5 : 5 : 5 : 5 : 5

    : 50 : 50 : 50 : 50 : 50

    : 25 : 25 : 25 : 25 : 25

    : 4 : 4 : 4 : 4 : 4

    0,5 x 0,5 x 0,5 x 0,5 x 0,5 x

    5 x 5 x 5 x 5 x 5 x

    50 x 50 x 50 x 50 x 50 x

    1,5 x 1,5 x 1,5 x 1,5 x 1,5 x

    15 x 15 x 15 x 15 x 15 x

    4 x 4 x 4 x 4 x 4 x

    25 x 25 x 25 x 25 x 25 x

    0,1 x 0,1 x 0,1 x 0,1 x 0,1 x

    0,01 x 0,01 x 0,01 x 0,01 x 0,01 x