Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

78
1 GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDEN PAUL ARBLASTER Door Hanne Albers, Leen Bisschop, Ruben Cassiman, Nathan Declerck, Hilke Geeroms, Simon Vandeputte, Sander Van der Maelen, Jolien Voorspoels. Het feit dat we met meerdere hebben samengevat is natuurlijk de bemerken, aangezien ieder zijn/haar eigen methode hanteert. We hebben gepoogd de opmaak qua hoofdtitels en lettertype te doen overeenkomen om toch enige rode draad te bieden. Bedenk wel dat we niet verantwoordelijk zijn voor fouten die via deze samenvatting je examen binnensluipen… Hopelijk kan deze samenvatting je van dienst zijn. 1. Van heidenen tot kruisvaarders, 57 v.Chr. tot 1100 1.1 De Belgen zijn de dapperste van hen allen, 57-13 v. Chr. Julius Caesars uitspraak over de Belgen is de vroegste vermelding mbt de Lage Landen. Echter vergeet men vaak het tweede deel te vermelden: “Ze leven het verst van de beschaving van de provincie, worden het minst door kooplieden bezocht … en voeren continu oorlog met de Germanen.” Deze Belgische Galliërs leefden volgens hem in de ruimte gelegen tussen de Noordzee, Rijn, Marne en Seine. Maar aangezien hij de enige getuigenis levert, vallen deze zaken niet te verifiëren op hun getrouwheidswaarde. Archeologische vondsten tonen wel aan dat ze leefden onder ‘La Tène’-cultuur. De aristocratische families hadden de macht en krijgers en druïden vormden twee aparte sociale groepen. Druïden onderhielden als rechters en priesters het merendeel van de Gallische cultuur. Er bestond een krijgerethiek maar er was geen sprake van politieke cohesie tussen de verscheidene Belgen en andere Galliërs. De aristocraten breidden hun gebied dan ook via oorlog uit. De economie was hoofdzakelijk agrarisch, ook volgende zaken kwamen voor: wolproductie, potten bakken, ijzerbewerking en goud zoeken. Munten bestonden enkel als prestige product. In 57 v.Chr. viel Caesar, proconsul van de provincie Gallië ( Po-vlakte en Provence), de Belgische stammengebieden binnen. Sommigen verkozen zich meteen aan te sluiten bij het Romeinse rijk, anderen verkozen zich te verzetten. Hoe dan ook, achtereenvolgens zou hij volgende stammen klein krijgen: de Treveri, Remi, Nervi, Belgen, Aduatuci, Veneti. De Morini en Menapiërs bezorgden hem kopzorgen met hun guerrillatechnieken. In 53-51 v. Chr. sloten ze zich tijden de algemene Gallische Opstand aan bij Vercingetorix. Omwille van de slechte oogsten, moesten de Romeinse legioenen zich in 54 v. Chr. verspreiden. Hiervan maakten de Eburonen, olv Ambiorix en Catuvolcus, gebruik en ze versloegen een legioen en 5 cohorten. Ze trokken verder naar verschillende kampementen en verscheidene eerder verslagen stammen sloten zich aan. Caesar onderdrukte hen echter meteen heel brutaal. Er zijn geen latere optekeningen over de Eburonen en Aduatuci, maar dat betekent niet dat ze volledig zijn uitgeroeid.

Transcript of Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

Page 1: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

1

GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDEN – PAUL ARBLASTER Door Hanne Albers, Leen Bisschop, Ruben Cassiman, Nathan Declerck, Hilke Geeroms, Simon Vandeputte, Sander Van der Maelen, Jolien Voorspoels. Het feit dat we met meerdere hebben samengevat is natuurlijk de bemerken, aangezien ieder zijn/haar eigen methode hanteert. We hebben gepoogd de opmaak qua hoofdtitels en lettertype te doen overeenkomen om toch enige rode draad te bieden. Bedenk wel dat we niet verantwoordelijk zijn voor fouten die via deze samenvatting je examen binnensluipen… Hopelijk kan deze samenvatting je van dienst zijn.

1. Van heidenen tot kruisvaarders, 57 v.Chr. tot 1100 1.1 De Belgen zijn de dapperste van hen allen, 57-13 v. Chr. Julius Caesars uitspraak over de Belgen is de vroegste vermelding mbt de Lage Landen. Echter vergeet men vaak het tweede deel te vermelden: “Ze leven het verst van de beschaving van de provincie, worden het minst door kooplieden bezocht … en voeren continu oorlog met de Germanen.” Deze Belgische Galliërs leefden volgens hem in de ruimte gelegen tussen de Noordzee, Rijn, Marne en Seine. Maar aangezien hij de enige getuigenis levert, vallen deze zaken niet te verifiëren op hun getrouwheidswaarde. Archeologische vondsten tonen wel aan dat ze leefden onder ‘La Tène’-cultuur. De aristocratische families hadden de macht en krijgers en druïden vormden twee aparte sociale groepen. Druïden onderhielden als rechters en priesters het merendeel van de Gallische cultuur. Er bestond een krijgerethiek maar er was geen sprake van politieke cohesie tussen de verscheidene Belgen en andere Galliërs. De aristocraten breidden hun gebied dan ook via oorlog uit. De economie was hoofdzakelijk agrarisch, ook volgende zaken kwamen voor: wolproductie, potten bakken, ijzerbewerking en goud zoeken. Munten bestonden enkel als prestige product. In 57 v.Chr. viel Caesar, proconsul van de provincie Gallië ( Po-vlakte en Provence), de Belgische stammengebieden binnen. Sommigen verkozen zich meteen aan te sluiten bij het Romeinse rijk, anderen verkozen zich te verzetten. Hoe dan ook, achtereenvolgens zou hij volgende stammen klein krijgen: de Treveri, Remi, Nervi, Belgen, Aduatuci, Veneti. De Morini en Menapiërs bezorgden hem kopzorgen met hun guerrillatechnieken. In 53-51 v. Chr. sloten ze zich tijden de algemene Gallische

Opstand aan bij Vercingetorix. Omwille van de slechte oogsten, moesten de Romeinse legioenen zich in 54 v. Chr. verspreiden. Hiervan maakten de Eburonen, olv Ambiorix en Catuvolcus, gebruik en ze versloegen een legioen en 5 cohorten. Ze trokken verder naar verschillende kampementen en verscheidene eerder verslagen stammen sloten zich aan. Caesar onderdrukte hen echter meteen heel brutaal. Er zijn geen latere optekeningen over de Eburonen en Aduatuci, maar dat betekent niet dat ze volledig zijn uitgeroeid.

Page 2: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

2

Gallische stammen waren evenzeer politieke als etnische groepen, zeer waarschijnlijk sloten de overlevenden zich elders aan. (Latere terugblikken: In Tongeren staat een negentiende-eeuwse Ambiorix op de markt te pronken, ouders verwijzen eerder naar de Belgen als barbaren dan helden en de oude Belgen zijn misschien wel het meest gekend door Asterix en Obelix. Elke latinist treft De Bello Gallico aan in zijn middelbare carrière en tot in de twintigste eeuw zag men de vrijheidstrijd nog als een typische Belgische karaktertrek.) Tacitus omschreef 150 jaar na Caesar, zijn tochten als was hij ingegaan op de uitnodiging om tussen de steeds oorlogvoerende Gallische en Germaanse stammen op te treden. Pas onder Augustus zouden de Romeinse administratieve instellingen hun weg naar Gallië kennen, toen Gallia Comata. Een altaar voor de keizer werd opgetrokken (in Lyons) en ze moesten allen trouw zweren aan hem. Later werd Gallia Comata nog opgedeeld in provincies, die werd opgedeeld in districten/civitates. Deze behielden grote autonomie zolang ze de formele administratie en ambtenarij volgden, trouw bleven aan het Pax Romana, belastingen betaalden en troepen leverden. Verschillende steden en dorpen in de Benelux kan men terug brengen tot de Romeinse periode. 1.2 Achter de Rijn, 13 v. Chr. tot 80 Wanneer de Rijn de noordelijke grens werd van het Romeinse rijk, mochten de Cananefates, Bataven en Frisiavones zich verstigen in het Delta-gebied. De Friezen leefden langs de Noordzee tot de Ems. De cultuur wordt Proto-Frisian en Frisian genoemd (de periode van La Tène in de Gallische gebieden. In 13 v.Chr. startte Augustus de invallen in Germania en de Friezen sloten meteen een alliantie, waardoor de Romeinen een militaire poort verkregen om Germania in het hart te kunnen aanvallen. Onder andere de fossa drusiana, een kanaal gegraven in opdracht van Drusus, hielp bij. Het vlotte tot 9 na Chr., wanneer 27 000 man verloren ging en de Rijn weer de grens werd. Gedurende nog zo‟n 40 jaar zouden de Romeinen nog zesmaal aanvallen zonder enig permanent succes achter de Rijn. De Friezen bleven hierbij geallieerden en in provincia Belgica bleven vele troepen gelegerd. De Friezen moesten enkel een tribuut betalen en een garnizoen toestaan. In 28 veranderde Olennius de standaard van het tribuut, verkondigend dat de Friezen er niet meer aan voldeden. Vee, land, vrouwen en kinderen werden veroverd,waarop de Friezen de Romeinen kruisigden. De belegering bij Flevum, waarheen Olennius was gevlucht, eiste 1300 levens. Toen in 47 de Chauci met piraterij Gallië binnenvielen, kozen de Friezen weer de Romeinse zijde om zich tegen de Oosterse stammen te verzetten. Keizer Claudius verbood echter Corbulo de Chauci aan te vallen en in de plaats consolideerde men de verdedigingsposten aan de Rijn. De Bataven hadden sinds 12 v.Chr. een verdrag(magistratuur overname, garnizoen toelaten en hulptroepen leveren) gesloten met de Romeinen,maar toen de Romeinse uitbuitingen te spuigaten uitliepen, kwamen ze olv Julius Civilis in opstand. Het jaar 69 ‘van de vier keizers’ (Galba, Vitellius, Otho en Vespasianus) gaf de

Page 3: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

3

aanleiding voor deze opstand. De troepen van Vitellius begingen zulke buitensporigheden dat Julius Civilis andere leiders van hun volk uitnodigde en ze samen een verdrag sloten om te strijden voor hun oude vrijheid. Men zond berichten naar burenstammen en de Bataafse commandanten van de hulptroepen in Britannia en Germania. Tijdens gevechten switchten partijen wel eens van kant en het werd de Romeinen al snel duidelijk dat ze strijders met dezelfde ervaring voor zich hadden. Tegen het einde van het jaar werd het duidelijke dat Julius Civilis tegen de

Romeinse macht streed en niet zoals eerder gedacht, tegen Vitellius. Hierna sloten Belgische ontevreden leiders (o.a. Classicus,Julius Tutor, Julius Sabinus) zich aan bij de Bataven. De situatie werd steeds complexer nadat ook Germaanse pro-Rome troepen guerrilla‟s uitvoerden en er meer en meer interne machtstrijden ontstonden. Petilius Cerialis brak de Belgische Alliantie en onderhandelde met Civilis. Deze laatste had door dat Vespasianus zijn macht aan het herbevestigen was en zocht naar een sterke positie. Aangezien Tacitus‟ Historiae hier eindigden, heeft men nooit geweten wat er nog van Civilis is geworden. De Bataven sloten weer vrede met Rome op basis van het vorige verdrag. In 80 splitste Rome de Rijngrens op in Germania Superior en Germania Inferior. Op het einde van de zestiende eeuw viel de Nederlandse Opstand samen met een humanistische bewondering voor Tacitus. Sindsdien werd Civilis het vrijheidsstrijdersymbool voor Nederland, zoals Ambiorix voor België. Strikt genomen, waren het beide mannen die verloren gingen in de geschiedenis. 1.3 Romanisatie, 80-396 Hoewel belastingen werden veracht, genoten de ingecorporeerde gebieden volop van de voordelen. Technologieën, luxegoederen en de leefstijl werden algemeen overgenomen. Hoewel de Friezen niet beoogden Romeinen te worden toen ze de alliantie sloten, namen ze alle nuttige en aantrekkelijke gewoonten over. Maar de Romeinse cultuur oversteeg eveneens de uiterste grenzen van het rijk. De geleidelijke verspreiding moeten we vooral uit archeologische vondsten aflezen. Zo is het duidelijk dat Belgische pottenbakkers Romeinse technieken en stijlen overnemen, maar ze boden ook een goedkoop alternatief aan, ‘Belgic ware’. Daarnaast zijn er ook duidelijke importsporen van Italiaans vaatwerk, zoals de terra sigillata. Vissaus, wijn, olijfolie en kip vervoegde het lokale voedsel. Onder andere Nijmegem, Xanten, Aardenburg en Oudenburg droegen tot dit romanisatieproces bij. In de Ardennen groeide Trier uit tot een bruisende, keizerlijke stad. In luxehuizen vond men mozaïeken terug. Echter waar steen moeilijker te vinden was, werd er gebouwd met hout. Hierdoor zijn de sporen moeilijker te vinden. Maar het is duidelijk dat ook daar een romanisatie plaats vond. Tienen groeide uit van een lokale vestiging tot een belangrijk punt op het netwerk met Tongeren en Cassel. Op enkele uitzonderingen na, vond de romanisatie geleidelijk plaats. Het proces bestond uit drie krachtlijnen: economische integratie; interactie met militairen via forten en hulpgroepen; de adoptie van Romeins(e) recht, administratie en rituelen. Religie was een complex gebeuren. De Romeinse en Gallische goden vertoonden vele gelijkenissen, daarom dat je verschillende riten kon terug vinden. De Romeinen moedigden de Galliërs aan om de Romeinse goden en goddelijke keizers

Page 4: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

4

te vereren en het was verboden aan druïden rites deel te nemen. Daarnaast waren ze redelijk vrij. Er traden goden met duale namen op, officiële en officieuze Romeinse rites kwamen voor maar ook nog het vereren van de oorspronkelijke Gallische goden. Door middel van vlotte communicatiewegen verspreidde het Christendom en

Mithraïsme, ondanks een gebrek aan officiële aanmoediging. Groepen die weigerden te offeren aan de keizers, kregen het echter hard te verduren. Rond 290 zouden de eerste christelijke martelaars in Belgica gevallen zijn. Het feit dat de bisschoppen van Trier en Rheims aanwezig waren op de Raad van Arles in 314, ziet men als de eerste aanwijzing voor christelijke gemeenschappen. In de periode 235-284 vond er een diepe crisis plaats als gevolg van een Romeinse burgeroorlog. In 256 trokken de Franken over de Rijn naar Iberië. Wegens zijn militair succes verklaarde de Bataafse generaal C.L. Postumus zich keizer. Dit leidde tot de opsplitsing van het West-Romeinse Rijk in een „Romeins Rijk‟ onder Gallienus en een „Gallisch Rijk‟ onder Postumus. In deze perioden vond men meer versterkte vestigingen terug. Echter al in 274 zette de Romeinse keizer Aurelius Tetricus, opvolger van Postumus, af. Meteen volgde een zwaardere invasie van de Franken. Onder de opkomst van Diocletianus keerde de stabiliteit weer. Hij duidde Maximian aan als medekeizer en Carausius als medecaesar. Deze laatste had dat eveneens, net als Postumus, aan zijn successen tegen de Saksen en Franken te danken. In 293 vervingen de keizers hem door twee medecaesars Galerius en

C.Chlorus. Chlorus vestigde in 294-295 vrede in de Frankische vestigingen in de Rijn-delta en herveroverde een jaar later Brittannië. Diocletianus herstructureerde dit herverenigd rijk door vele provincies in twee te delen en meer functionarissen in deze provincies te plaatsen. De Franken bewoonde nu het merendeel van Germania Secunda, verbonden aan een verdrag. Ook de civitates werden geherstructureerd en het Ardense bos werd een keizerlijk bezitting. Vanaf het einde van de derde eeuw en gedurende de vierde bloeide Trier op. Deze bloei ontstond nadat Constantijn het Christendom als rijksgodsdienst had benoemd. Hoewel er nog steeds heidenen leefden, was de christelijke, orthodoxe toon dominant. Onder andere de bevestiging van de Heilige Drievuldigheid vond plaats in de Belgische Kerk, onder grote invloed van Athanasius. Christendom in Trier was dan ook hooggeplaatst. Rondom deze rijkelijke stad vatte ook in de Ardennen een christelijke cultuur post en eveneens in de westelijke (huidig franse) Belgische steden. Maar elders in de Benelux zijn maar weinig christelijke tekens te vinden voor het einde van de vierde eeuw. Valentinianus I was de laatste keizer van de grote Romeinse keizers van het Westen die vanuit Trier regeerde. De bisschop van Tours Martinus en de Gallisch-Latijnse poëet Ausonius verbleven veel aan het hof. Deze laatste somde in zijn werk Ordo Urbium Nobilium Trier op de zesde plaats op. Trier huisvestte keizerlijke workshops en productie van schepen. Na zijn dood, kregen de leidende families de macht in verschillende aspecten in handen. In de noordelijke provincies was gedurende de derde eeuw de agrarisch

economie in crisis vervallen: daling van de bevolking; welvaart concentreerde zich in minder en minder aantal handen; de armen verkochten zich als slaven om te

Page 5: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

5

overleven. Hier ontstond aldus de aristocratische-agrarische basis voor het

feodalisme, nog voor de val van het Romeinse Rijk. 1.4 Het einde van de Romeinse overheersing, 396-500 Gedurende eeuwen rekruteerde men aan de noordgrens en de Lage Landen waren verbonden aan de Middellandse Zee via militaire wegen. Maar meer en meer rekruteerde men Germanen en Hunnen van achter de Rijn. In 357 sloten de Romeinen een verdrag met de Franken: de laatsten verwierven grond in ruil voor het beschermen van de grens. Geleidelijk aan werd het westen ‘gegermaniseerd’. Deze „germanisatie‟ bereikte in 406 zijn hoogtepunt met de ‘grote invasie’ van Vandalen, Bourgondiërs, Zwaben en Alemannen over een bevrozen Rijn. De Franken herbevestigden en breidden hun controle uit, mogelijk gemaakt door de afwezige landheren. In 455 werd Valentinianus III vermoord en hierbij eveneens de directe Romeinse regering in de Lage Landen. De moorderaars waren getrouwen van Aetius, een succesvolle commandant en een van de velen „laatste van de Romeinen‟. In het midden van de vijfde eeuw domineerden de Franken de Lage Landen. De krijger-leider Childeric leidde de provinciale regering. Hoewel ze de principes ervan nooit volledig hebben begrepen, wilden ze dat instituut verder zetten. Childeric stierf in 481. Hij had Doornik tot hoofdstad gemaakt. De Franken waren nog geen christenen, in tegenstelling tot de Germaanse volkeren. Dit veroorzaakte en religieuze afstand tussen de heersers en de bevolking. Clodovech/Clovis loste dit probleem echter op in 496 door zich te laten dopen. Hij regeerde over het merendeel van Gallië In 550 regeerde de Franken over alles wat Gallië was geweest en grote gebieden van zuid-en midden „Duitsland‟. De Noord-Nederlandse kustregio bleef echter in Friese handen, terwijl de Saksen

meer land inwaarts het gebied ten noorden van de grote rivieren domineerden. Opnieuw werd de Rijndelta een duidelijke grens tussen twee inter-agerende maar verschillende culturen. In de Volle Middeleeuwen zou de Nederlandse taal groeien uit het oud-lager Frankisch, oud Saksisch en oud Fries. Geleidelijk aan werden de Lage Landen een kruispunt. 1.5 De eeuw van de Heiligen, 500-800 In de Vroege Middeleeuwen verving de Kerk het Rijk als Romeins cultureel

instituut. Rheims werd de spirituele hoofdstad en Parijs en andere steden huisvestten de Koninklijke residenties. Hoewel Chlotars koninkrijk heel Gallië bedroeg, werd het vaak verdeeld als gevolg van de erfelijke opdeling. Zo behoorde de Frankische Lage Landen in 561 tot Austrasië, andere bestuursdelen waren Neustrië, Acquitanië en Bourgondië. De meeste inwoners waren nog heidens, het was vooral de Romeins-Gallische aristocratie en het Frankische koningshuis die het Christendom aanhingen. Er werd een lang, traag bekeringsproces gestart. Enkele namen uit de Lage Landen, rond 500: Vedastus, in bisdom Arras; Nicetius, bisschop van Trier; Donatius, bisschop van Tongeren.

Page 6: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

6

Toch moest het Christendom in de Lage Landen gebied afstaan aan de heidendomrevival. In de zesde eeuw werden verschillende diocees samengevoegd en een verblijvende bisschop, daar stond men ook niet op te wachten. Echter in de zevende eeuw werd deze christelijke terugval gestopt door de Ierse missionarissen. ‘Het ballingschap voor Christus’ typeerde de Ierse missionarissen. Ze trokken op pelgrimstocht naar vreemde gebieden. Aan de randen van de christelijke gebieden vestigden ze zich om van daaruit het platteland te bekeren. Columbanus was een van de voornaamste (Luxeuil). Gedurende de macht van Dagobert I (628-637) werden de eerste pogingen ondernomen de Lage Landen te christianiseren naar de Ierse traditie. Onder andere Omaar en Elooi namen hier aan deel. Amandus leefde 15jaar als heremiet in invloedsgebieden van Columbanus en St. Maarten van Tours, al was hij zelf geen product van de Ierse traditie. Nadat hij een vrije missionarisbisschop was, trok hij naar Austrasië en elders waar hij kansen zag tot bekering. Zijn conflict met Dagobert I zou er in bestaan hebben dat hij ook preekte in niet-Frankische gebieden. De koning zag het nut er niet van in dat ook andere volkeren zouden bidden tot de God wie overwinning garandeert. Eligius(=Elooi) kwam tussen beiden en de koning steunde vanaf toen onverwijld Amandus. Deze begon naast preken tot heidenen, ook oude tepels en idolen af te breken om er kerken en kapellen te bouwen. Hij stichtte in de Lage Landen ongeveer een dozijn abdijen. Een ervan was het klooster bij Nivelles, dat werd geleid door de adelsvrouw Gertrude. Het leven van de Heilige Gertrude en andere documenten zijn de enige bronnen die informatie geven over haar vader Pepijn van Landen, de stichter van de latere Karolingische dynastie. Abdijen vormden een belangrijke economische kracht in de samenlevingen waar ze gevestigd waren, daarbij genoten ze ook een sociaal, intellectueel en moreel prestige. Een van de meest machtige abdijen in Vlaanderen, waren deze van St. Pieter en St. Bavo in Gent, eveneens door Amandus gesticht. Twee – drie jaar na zijn dood verspreidde de christelijke missie zich naar de Friese en Saksische landen. Het is niet geweten hoe groot/klein de continuatie van de Romeinse periode was in de Friese gebieden. Franken spraken over graven en hertogen als heersers, terwijl de Engelse bronnen spreken over koningen. Van de vijfde tot zevende eeuw was de streek van Franeker het koninklijke centrum. Echter vanaf het einde van de zevende eeuw bloeide utrecht op als nieuw centrum. Dit waarschijnlijk omwille van de groeiende, belangrijke rivierhandel. Deze handelscontacten met de Franken waren constant en goed georganiseerd. Er bestaat een mogelijke hint dat de Franken de Friezen zouden geholpen hebben in hun strijd tegen de Denen. Deze zou te vinden zijn in Gregorius van Tours‟ verhaal over de dood van Hygelac en in het Angel-Saksisch epos Beowulf. Een ander fragment in dit epos toont de gespannen relaties tussen de Friezen en de Denen. Er bestaan zowel archeologische als literatuur en taalkundige bewijzen voor de nabijheid tussen de Angelen en de Friezen. De Engelsen omarmde het christendom pas nadat het gebracht werd door Roomse missionarissen, die in het kielzog van Frankische Koninklijke bruiden waren meegereisd. Noordumbrische missionarissen gingen erop uit om tot de Friezen en Saksen te preken. Een van hen was bisschop Wilfrid van Hexham. Hij reisde naar

Page 7: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

7

Rome via Friesland, waar hij in 679 weer verder trok, wanneer al enkelen waren gedoopt. Later trok hij ook naar Sussex. In 689, na het verlies in de slag bij Dorestad, liet de overtuigde heidense koning Radbod (=Fries), missionarissen toe. Een eeuw later werd verteld dat hij akkoord was gegaan met een doop. Echter toen Radbod al een voet in de vont had, feliciteerde zijn doper Wulfram dat hij gered was van de eeuwige verdoemenis, die alle heidenen stond te wachten. Hierop trok de koning zich meteen terug uit de vont en zou hij verklaard hebben dat hij liever met zijn voorvaders naar de hel ging dan zonder hen naar de hemel. Willibrord, „Apostel van de Friezen‟, werkte onder de bescherming van het Pepiniden-geslacht. In 689 ontving hij land in Echternach om daar een abdij te stichten en het was hij die Pepijn de Korte doopte. Zijn missionarisbasis lag in Utrecht en hij had aanzienlijk succes in streken nabij rivieren. Echter in het noorden kon hij niet doordringen. Tussen 714-719 moest hij zich terugtrekken in Echternach, maar erna ging hij door met zijn beleid en vestigde een Ierse missionaris aan het hoofd van een Antwerpse abdij. Winfrid/Bonifatius was bisschop bij de Thüringers in centraal-„Duitsland‟. Hij vestigde de basis voor een georganiseerde Kerk in „Duitsland‟; hervormde de Frankische aristocratische Kerk om pauselijke controle te bevorderen en was na Willibrord verantwoordelijk voor de Friese missie. In 751 zalfde hij Pepijn de Korte tot koning der Franken. In 754 stierf hij een martelaarsdood, wat van Dokkum een pelgrimsoord maakte. Op het einde van de achtste eeuw stonden de Friezen klaar om de Denen en Saksen

te evangeliseren. Ludger was zo‟n missionaris voor de Saksen. Hij had gestudeerd in Utrecht en York. Zijn Latijns relaas over Gregorius van Utrecht is een van de oudste bronnen, geschreven door een „Nederlander‟. Hij staat erin zeer kritisch op tegen de Frankische bisschoppen die de noordelijke missies niet steunden. In 777 zond de nieuwe bisschop Alberic Ludger naar Deventer. Hij werd de eerste besschop van Münster, in Westfalen, maar in 782 kwamen de Saksen in opstand tegen de Frankische overheersing, waardoor Ludger tussentijds naar Italië trok aangezien missionarissen een zeker doelwit waren. In 785 keerde hij weer. Ieren, Engelsen, Franken en Friezen werden herinnerd als heiligen in de vroegmiddeleeuwse Lage Landen, vaak enkel lokaal. Ze brachten een culturele synthese die aan de basis lag voor verschillende sociale ontwikkelingen. Zo schaften ze de offers af en vervingen deze door de eucharistieviering. Alle kunsten en

ambachten werden ingezet om de mis en het zingen van Psalmen te ondersteunen: architectuur, kaligrafie, goudbewerking … Ook het dagelijkse leven kreeg nieuwe prioriteiten. Een daarvan was de regelmatige armenzorg. Schenkingen waren al gekend bij de Germanen, maar de gever verwachtte steeds iets terug van de ontvanger. Het Christendom veranderde achter de perceptie van armen. Men moest hen helpen met woorden én daden en geen medelijden hebben, want God hoort hun gebeden. 1.6 Het westelijke rijk vernieuwd, 800-1018

Page 8: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

8

Een van de meest grootschalige middeleeuwse renovaties van het Romeins leven, was de vestiging van het Heilig Roomse Rijk – eerst onder de Frank Karel de Grote, later onder de Saks Otto. Ze waren gekroond door de paus en claimde beiden de hoogste autoriteit over iedereen – inclusief de paus. Hoewel de macht in praktijk vaak beperkt was, bleef het rijk bestaan gedurende 1000jaar- tot de Franse Revolutie. Gedurende die periode zouden aanzienlijke delen van de Lage Landen behoren tot dit rijk, al dan niet alleen in naam. De erfelijke deling van het Frankische rijk onder alle erfgenamen bracht geen eenheid en stabiliteit. Daarbij waren familieleden allesbehalve schuw van familiemoorden om meer macht te kunnen bekomen en ook de adel, bisschoppen en heremieten waren niet altijd veilig. Het was de hofmeier Pepijn de Korte die de Merovingers kon overwinnen. Hoewel de Lage Landen een basis vormden voor zijn triomf, zouden ze niet politiekcentrum vormen. Karel de Grote kon heersen over een eengemaakt rijk (wat nu is: Frankrijk, Benelux, Duitsland, Oostenrijk en Noord-Italië). Op kerstmis 800 kroonde paus Leo III hem tot keizer. Hij had maar een zoon, Lodewijk de Vrome (814-840), maar diens opvolging veroorzaakte een burgeroorlog. Na drie jaar ondertekenden zijn zonen het Verdrag

van Verdun. Karel de Kale werd koning over de West-Franken, Lodewijk de Duitser over de Oost-Franken en Lotharius kreeg de keizerlijke titel en het Middenrijk. In 855 werd dit Middenrijk al verder gesplitst, voor drie zonen. In 869 ging Bourgondië over naar Frankrijk en de rest werd als „Lotharingen‟ een hertogdom van het Oost-Frankische koninkrijk. In 959 werd dit hertogdom wederom verdeeld in Hoger- en Lager (Lage Landen ten oosten van de Schelde)-Lotharingen. De historische banden met het Romeinse en Frankische Gallië trok Lotharingen westwaarts. Hoewel het Middenrijk maar kort overleefde, gaf dit later wel aanleiding tot legitimatie voor enkele Lage Landen heersers. 1.6.1. De furie van de Noormannen Scandinaven waren een bekend zicht in de Lage Landen. Er werden zelfs missies voor hen opgesteld. Het was Dorestad die als bloeiende handelsstad het contactpunt was voor de zeehandel tussen Engeland en Scandinavie en voor de rivierhandel van de Rijn en de Maas. In de tweede helft van de achtste eeuw verviel deze boomende economie echter in crisis en stortten de Scandinavische zeevaarders zich in de jaren 790 op het plunderen van afgelegen abdijen op de Britse eilanden. Karel de Grote‟s militaire slagkracht kon hen weerhouden, maar dit alleen tot kort na zijn dood. In 810 vielen ze Friesland binnen en hun acties werden steeds gedurfder. Ze waren echter niet tegen te houden omdat ze een veel sterker dieet hadden en dus sterker waren. Gedurende 834-836 werd Dorestad driemaal geplunderd. In de jaren 860-870 gingen de Vikingen over op veroveringsoorlogen. De Denenwet werd in 878 gesteld in Oost- en Centraal- Engeland. Ze kregen de helft van de controle indien ze zich bekeerden en nieuwe plunderaars afhielden. Lothar I deed volgde hetzelfde principe. Deze Vikingendruk bracht de noodzaak om van Vlaanderen een sterk graafschap te maken. Boudewijn „met de ijzeren arm‟ wordt gezien als de eerste graaf van Vlaanderen sinds hij als graaf in stond voor de kustverdediging ten westen van de

Page 9: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

9

Schelde. Huwelijken tussen de koningen van Wessex, Frankrijk en de graven van Vlaanderen vormden een belangrijke schakel in de afwering van de Vikingen. (vb. Boudewijn met de ijzeren arm en Judith, Boudewijn de Kale en Elftrude) Het feit dat de grootste raids meestal volgde op de dood van een lokale heersers typeert hun intelligente effectiviteit. In 879, na de dood van Boudewijn I, trokken ze Gent via de Schelde binnen. In 881 werden ze verslagen door de West Frankische koning bij de Somme, maar hij kon ze niet tegenhouden naar het oosten van de Schelde te trekken. In 882 kon de bisschop van Trier hen succesvol buiten houden. In Asselt (niet Hasselt ;-)) werd een akkoord afgesloten met Vikingleider Godfried. Hierbij kreeg hij, gedoopt en getrouwd met een bastaarddochter van Lothar II, de Rijndelta en kust van Holland. Via zijn vrouw claimde hij echter Lotharingen wat in 855 in zijn dood eindigde. Vanaf 1100 staan deze gebieden bekend als Holland. De Vikingvestiging mocht misschien wek gebroken zijn, maar niet hun raids. In 891 kon Arnulf de Vikingen bij de Dijle overwinnen . Hierna waren nog enkele invallen, maar met lage impact. Vlaanderen, Holland en het latere Brabant hun militaire organisatie stopten de Scandinavische ambities langs de Rijn, Maas en Schelde. 1.6.2. De pijlen van de Hongaren In 918 volgde de graaf van Saksen Hendrik de laatste Frank Conrad I op. Hij was de eerste verkozen vorst, wat afweek van de legitimiteit die zijn voorgangers hanteerde – afstammen van Karel de Grote. Zijn zoon Otto stelde Conrad de Rode aan als graaf in Lotharingen. Deze werd echter later verbannen. Hij keerde terug met een Hongaars leger, die al in „Duitsland‟ waren binnengevallen, en leidde hen tot aan de grenzen van Frankrijk. Conrad stierf tijdens een campagne, maar zijn beweegredenen zijn nog een vraagteken. Hierna stelde Otto zijn broer Bruno aan als graaf. Bruno combineerde de hoogste geestelijke en seculiere autoriteit in de regio van Lotharingen. Hij bracht rust en vrede en wist Lotharingen uit de strijd tegen de Hongaren te houden. Otto kon deze in 955 verslaan aan de rivier Lech. 1.6.3. Het Ottoonse systeem Na successen tegen de Hongaren en de pauselijke tegenstanders, kroonde de paus Otto tot keizer in 962 in Rome. Otto favoriseerde keizerlijke kerken, duiden de hoge geestelijken aan en een hoog opgeleid en toegewijd lichaam van machthebbers kon in hun plaats optreden, aangezien ze eerst loyaal waren aan de keizer. Bruno was zo‟n nieuwe bisschop, net zoals Egbert van Trier. De bisdommen Utrecht en Luik waren de twee grote centra onder het Ottoonse systeem in de Benelux. Op het einde van de zevende en in de achtste eeuw zonderde Lambert en Hubert zich zoveel mogelijk af van de Koninklijke macht. 250 jaar later onder de Ottoonse keizers was dit wel anders. De bisschoppen van Luik werden wereldlijke leiders. Dit kwam nadat de graaf van Hoei Ansfrid (na de dood van zijn zoon) al zijn landen aan de bisschop van Luik had geschonken en ging leven als heremiet. Deze schenking werd door de keizer bevestigd en tot 1794 sprak men van het Prinsbisdom Luik. Ongeveer dezelfde periode gebeurde dit ook met de Utrechtse bisschoppen. De bisschoppen dienden de keizer, maar konden het niet altijd houden tegenover de graven.

Page 10: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

10

Hoewel het dagelijkse bestuur vooral in handen lag van de hertogen en bisschoppen, kwamen de keizers soms ook in Lager Lotharingen. In 1018 stuurde Hendrik II zijn leger om onder de hertog van Lotharingen en de bisschop van Utrecht Adelbold tegen Dirk III van Holland op te trekken. Deze had aan de riviermonding van de Rijn een kasteel gebouwd om tol te eisen in zijn naam. Dit was een inbreuk op de keizerlijke regalia en onderdrukte de bisschop zijn onderdanen. Na een eerste nederlaag trokken ze zich terug op een eiland, waar ze verrast werden door de Friezen. Hierop werd een akkoord bereikt. Dirk zou de veiligheid van de kust moeten garanderen. In het midden van de elfde eeuw leidde bisschop Bernold van Utrecht een meer succesvolle campagne tegen Dirk IV van Holland. Conrad II beloonde hem hiervoor rijkelijk met land ten oosten van de Ijsel. Graven en hertogen negeerden steeds meer de keizerlijk overheersende macht, maar de keizerlijk bisschoppen remde de fragmentatie van het keizerrijk af. 1.7 Feodalisme Strikt genomen houdt feodalisme twee elementen in zich. Ten eerste gaat het om een relatie tussen twee vrije mannen. De ene, vazal, geeft persoonlijke diensten aan de andere, heer, in ruil voor onderhoud en bescherming van de laatste. Het tweede ontstond in de Karolingische periode waarin de heer aan zijn vazal leengoederen schonk, meestal grond, om zich van zijn trouw te garanderen. In de tiende eeuw was dit de dominante sociale organisatie. Het was niet de oorzaak van politieke fragmentatie, maar een manier om ermee om te gaan. Ondanks dat het een man-tot-man akkoord was, werd de feodale relatie meestal erfelijk. De heer deed er dan alles aan om aan zijn nieuwe vazal de indruk te geven dat het om een gunst ging in plaats van een recht. Men kan het feodalisme aldus zien als een amalgaam van contractuele, status- en verwantschapsrelaties. In Noord-Frankrijk, Lage Landen en „post-veroverd‟ Engeland kende het feodalisme zijn grootste ontplooiing. Onder de Franken waren de graven en de bisschoppen de lokale vertegenwoordigers en hertogen voorzagen lokale verdediging. Wanneer de koning zijn macht afbrak werden deze heersers op eigen naam. Ze waren de houders van de autoriteit en feodale heren. Zo domineerde ze de Benelux in de tiende en elfde eeuw. Waar ze echter nooit in waren geslaagd, was de macht bezitten om bisschoppen te benoemen, niemand van hen had een bisschopszetel in zijn gebieden. Hoewel buren en onderdanen heel goed het onderscheid tussen de geestelijke en wereldlijke macht herkende in handen van een bisschop, kruiste deze laatste vaak de grens. Typisch was dat de beloofde dienst vaak militair was. De Franken hadden namelijk een hoge nood aan mobiele soldaten in hun strijd tegen de Saksen, Friezen, Saracenen, Vikingen en Hongaren. Kleine legers, maar gemotiveerd om zich te trainen, stonden onder leiding van lokale vertegenwoordigers. De vazal zijn uitrusting werd vaak door de heer gesponsord wat de eerste levenslang aan hem bond. In de elfde eeuw groeide de agricultuur. Verschillende factoren hiervoor zijn: weers-omstandigheden; nieuwe gronden vrijmaken; agrarische technieken verbeteren

Page 11: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

11

(drieslagstelsel); verdere uitbouw van productieve technologieën (zware ploeg, windmolens, watermolens, kruiwagens en het paargareel). Dit gold in het merendeel van Europa, maar was vooral van belang in de dichtbevolkte Lage Landen. Ofwel waren de arbeiders vrije boeren of horigen aan een bepaald landgoed, de slavernij was verdwenen. Ook vrije boeren gingen contractuele relaties aan met heren. Succesvolle ondernemingen werden op sociaal niveau beloond. Zelfs horigen konden als soldaten opkomen en zo deelnemen aan het ideaalbeeld van ridderlijkheid. Gedurende tiende-dertiende eeuw was feodalisme aldus de dominante sociale organisatie, maar bleef nog lang sterk aanwezig en had langdurige effecten in de Lage Landen. Op het platteland toont nog steeds de gebruikspatronen van het land, die zich ontwikkelde onder het feodalisme. In het merendeel van de Lage Landen behielden de heren de legale dominantie in het gemeenschapsleven tot de Franse invasies in de jaren 1790 en hun sociale invloed en standvastigheid om als lokale leiders op te treden, overleefden nog langer. 1.8 De elfde-eeuwse reformatie, 1018-1122 Haast elk domein van het leven onderging diepgaande wijzigingen gedurende de elfde eeuw. Met betrekking tot het Christendom uitten deze wijzigingen zich door een hernieuwde waardering voor priesterschap, een nieuwe nadruk om vrede en armoede, en een verlangen om de macht van de leken in Kerkelijke zaken duidelijk af te bakenen. Eén van de meest merkwaardige bewegingen in de Europese geschiedenis was diegene ter realisatie van de “Godsvrede” (Peace and Truce of God). Hierbij werd er opgeroepen om een einde te stellen aan agressie, vetes, banditisme, ontheiliging van kerken, de onderdrukking van de armen, de vernieling van de oogsten en andere gewelddadige misdrijven. Gedurende de periode 1024-43 werd de Godsvrede gedecreteerd in de bisdommen Cambray, Doornik en Terwaan. Dit was klaarblijkelijk op aangeven van de Graven van Vlaanderen. De Graven en Hertogen van de Lage Landen –die bezig waren hun macht uit te breiden- hadden goede redenen om deze beweging te ondersteunen. Elke onderdrukking van twistpartijen en banditisme hielp hen immers hun eigen autoriteit te ontwikkelen terwijl de algehele afkeer tegen oorlogsvoering de Koninklijke machthebbers ontmoedigde om de wapens op te nemen om Graven en Hertogen in de pas te laten lopen. Vredespromotende Monniken gebruikten , met veel zin voor drama, de relieken van Heiligen om te bemiddelen tussen op gespannen voet levende partijen. Degenen die het heildom nastreefden probeerden, niet altijd zonder succes, vreedzame oplossingen te bewerkstelligen. Gevechten en twisten werden op deze wijze vaak vermeden of beëindigd. Op langere termijn ontwikkelende er zich een ridderlijk ideaal waarbij het enige legitieme gebruik van geweld datgene was om de onschuldigen (weduwen, wezen) te verdedigen tegen tirannen, ontrouwen en bandieten. De ridders werden ook

Page 12: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

12

doordrongen van de idee om de machteloze te beschermen en dit niet in het minst omdat Graaf Boudewijn VII (111-19) deze taak ook zeer ernstig nam. Behalve vrede, streefde het geestelijke leven in de elfde eeuw tevens naar armoede. Hongersnood was zeldzamer, vijanden van buitenaf minder bedreigend en de rijkdom accumuleerde in de kastelen en kloosters. Degenen die zich wensten te wijden aan devotie werden dan misschien wel geen monnik maar werden kluizenaar in navolging van de kluizenaars van het oude Syrië en Egypte. Dit resulteerde in het opzoeken van een leven in eenzaamheid of kleine groepen gelijkgestemden. In plaats van de eenzaamheid van de woestijn zochten deze kluizenaars in de Lage Landen houtland, riviereilanden en andere eenzame plaatsen op. Kluizenaarswoningen ontsprongen over heel het platteland. Een bekende kluizenaar was de ridder Gerlach die na een pelgrimstocht naar Jeruzalem zijn laatste jaren doorbracht in een heilige boom in Houtem (Belgisch Limburg). Rondtrekkende, buiten de gewone maatschappij levende priesters, waren ook kenmerkend voor de kluizenaarachtige levenswijze. Seculiere geestelijken (niet-kloosterlingen) die een leven van gebed in gemeenschap wilden leiden hadden zich sinds de Karolingers weten te organiseren als afdelingen van collegiale kerken met gemeenschappelijke gebedsdiensten maar met behoud van een zelfstandige levenswijze en inkomen. In Luik alleen al waren er 7 dergelijke kerken. Onder impuls van het elfde-eeuwse ideaal van armoede evolueerden deze geloofsgemeenschappen van bidgemeenschappen naar volwaardige reguliere geloofsgemeenschappen met eigen regels alsook een gemeenschap van goederen. De regels waaraan deze gemeenschappen zich dienden te houden waren uiteengezet door Sint Augustinus. In het graafschap Vlaanderen ontstonden op die manier 21 geloofsgemeenschappen tussen 1070 en 1155. Tevens werden er 12 reguliere afdelingen gesticht waarvan er zes uit kluizenaarsgemeenschappen ontstonden. De regularisatie van kluizenaarsgemeenschappen was niet ongewoon en zoals de kloosters konden deze uitgroeien to belangrijke en machtige centra van onderwijs, economie en artistiek leven. Kloosterschap bleef tevens een optie: het Benedictijnen klooster van Affligem, dat inde volgende eeuwen een van de invloedrijkste instellingen van Brabant zou worden is ontstaan als een kluizenaarswoning van 6 leken geïnspireerd door een ronddolende (zwervende) priester. De grotere waardering voor het priesterschap had ook tot gevolg dat het celibaat veralgemeend werd voor priesters waardoor de afstand met het wereldlijke nog werd vergroot. Tevens werd het systeem van aflaten aangevallen. Uiteindelijk zou dit resulteren in een scheiding tussen paus en keizer (kerk en staat). De keizerlijke benoeming van de bisschoppen werd als een ongeoorloofde bemoeienis in geestelijke aangelegenheden gezien. De Ottomanen hadden als onbetwiste heersers over de Christelijke samenleving nooit het onderscheid gemaakt tussen Kerk en Staat. Paus Gregorius VII benadrukte dit onderscheid evenwel wat er toe leidde dat Hendrik IV (keizer 1054-1106) de keizerlijke bisschoppen opdracht gaf om de paus af te zweren. Gregorius

Page 13: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

13

excommuniceerde Hendrik VII hiervoor zodat deze laatste ,in Canossa, op z‟n knieën diende te erkennen dat de paus het hoofd van de kerk op aarde was. Dit conflict was kenmerkend voor de strijd tussen Kerk en Staat. De koningen van Frankrijk en Engeland gaven na een korte strijd toe aan de Paus daar waar de keizer bleef aandringen dat hij als hoofd van het Christendom de bisschoppen diende aan te stellen. Dit conflict strijd was zeer zichtbaar in het bisdom Luik. Onder bisschop Wazo (1042-48) was er een duidelijke afkeer tegen de keizerlijke voorrechten. Het bisdom Luik was een gevreesd strijdtoneel met betrekking tot de de kwestie van de benoeming van de bisschoppen. Luik herbergde zeer gerenommeerde onderwijsinstelling in die tijd . Zeker onder bisschop Wazo (1042-48) was de intellectuele opinie zeer gekant tegen de keizerlijke bemoeienissen. Wazo had een zeer duidelijk idee over de scheiding tussen kerk en staat. Tegen het einde van de eeuw was deze situatie volledig gewijzigd door het schisma en excommunicaties. De door de keizer benoemde Bisschop Otbert (1091-1119) poogde om de keizerlijke manier van denken op te leggen aan zijn parochianen. Tijdens het Concilie van Reims verliet hij de vergadering toen het onderwerp van de aflaten ter sprake kwam. In 1105 leidde Hendrik IV‟s zoon een rebellie tegen zijn vader en nam hem gevangen. De Keizer kon ontsnappen en hij vluchtte naar Bisschop Otbert als zijn laatste toevlucht. De investituur aangelegenheid duurde verder onder Henry V (1106-25). Toen Hendrik V in 1115 geëxcommuniceerd werd was Otebert een van de laatste keizerlijke bisschoppen die hem bijstond tot aan zijn dood in 1119. De strijd werd uiteindelijke door het Concordaat van Worms beslecht in het voordeel van de paus. Hiermee verloren de keizers een belangrijk element in hun controle over de Lage Landen. 1.9 De Eerste Kruistocht , 1095-1099 Religie is in onze dagen en persoonlijke innerlijke beleving. In de Middeleeuwen daarentegen was één van de hoogst mogelijke uitdrukkingen van devotie een harde oncomfortabele tocht naar het Heilige Land/Jeruzalem. De Heilige Stad was in 638 in handen van de Arabieren gevallen en er werd een Modus Vivendi gevonden om Christelijke pelgrimstochten mogelijk te maken. De bekering van de Hongaren rond het jaar 1000 maakte een heropening van de landroutes van West-Europa naar Constantinopel mogelijk waardoor er een stroom aan pelgrimstochten tot stand kwam. Velen gingen –via Sicilië- wel nog over zee. Beroemde pelgrims waren Sint Guido van Anderlecht en Poppo van Stavelot. Zij dankten hun spirituele autoriteit aan de pelgrimstochten. In het jaar 1076 werd de pelgrimage bedreigd door de Turkse verovering van Jeruzalem. De Byzantijnse keizer riep het Westen ter hulp en Paus Urbanus II ging in op deze bede door op te roepen tot een pelgrimstocht ter bevrijding van Jeruzalem. Het jaar daarop vertrokken 4 legers vanuit het zuiden van Frankrijk, Zuid Italië, Noord Frankrijk en één vanuit het Westelijke Keizerrijk. De Lage Landen

Page 14: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

14

participeerden actief –zowel in leiderschap als in manschappen- in 2 van de 4 legers. Robrecht II van Vlaanderen was één van de bevelvoerders van het Noord-Franse contingent. Het Duitse contingent stond onder leiding van Godfried van Bouillon en diens broer Boudewijn. In Noord Europa was Peter De Kluizenaar de hevigste promotor van de kruisvaarten. Hij stond aan het hoofd van een contingent boeren . Zijn aanstekelijk charisma deed velen in Constantinopel geloven dat hij de grote inspirator van de Kruistochten was. De kruisvaarders namen in 1099 Jeruzalem in en Godfried van Bouillon werd aangesteld als Beschermheer van de Heilige Stoel. Het merkwaardige fenomeen “Kruisvaart” werd mogelijk gemaakt door de sociale, politieke, religieuze en economische wijzigingen gedurende de elfde eeuw. Verschillende vorstendommen volgden niet zozeer hun Koning maar marcheerden eerder op eigen gezag achter de pauselijke bannier. Op het hoogtepunt van het feodale tijdperk werd er dus een internationale dimensie toegevoegd aan de wereld waarin de heersers van de Lage Landen zich bewogen. De militaire Tempeliersorde en de Orde Van Sint Jan waren opgericht om de pelgrims in het Heilig Land te beschermen. Ze richtten priorijen voor rekrutering en fondsenvergaring op in de Lage Landen. Hetzelfde werd gedaan door de Teutoonse Orde in Duitsland. Duizenden individuen –ridders, soldaten, eenvoudige pelgrims- van de Lage Landen reisden naar Palestina of stierven onderweg. Gedurende meer dan 100 jaren zouden Frankische edellieden regeerden over semifeodale koninkrijken en vorstendommen in en rond Jeruzalem Deze periode duurde tot 1187 in handen toen Jeruzalem in hande nvan Saladin viel. De hoop en idee om de Christelijke koninkrijken in ere te herstellen bleef heel wat droombeelden en idealen van het Westelijke ridderschap domineren. Voor de latere generaties was Godfried van Bouillon één van de helden van het christendom samen met Koning Arthur en Keizer Karel.

2. Toonbeelden van Macht en Vroomheid, 1100 – 1384 Met het wegvallen van de armoede en chaos van de 10-de eeuw en de opkomst van rijkdom en veiligheid groeide de steden en steeg de rijkdom. Een nieuw type van stedelijk leven ontwikkelde zich -in de Lage Landen dan elders ten Noorden van de Alpen-. Deze periode wordt gekenmerkt door de opkomst van de graven, hertogen en bisschoppen van de Lage Landen naar het toppunt van hun macht als onafhankelijke heersers van afzonderlijke vorstendommen. Deze kleine staten kwamen op in samenhang met het uiteenvallen van het Karolingische Keizerrijk en ze waren tot volle wasdom gekomen tegen het einde van de twaalfde eeuw en bleven bestaan tot het einde van de achttiende eeuw Hun belangrijkste inkomsten waren feodale bijdragen, boetes en tolheffingen op de handel. Hun macht berustte op de controle die ze uitoefenden over de landbouwgronden, bossen, land- en waterwegen. Uiterlijk paradoxaal, groeide de macht van deze vorsten gelijkmatig met het groeiende zelfbestuur in de steden.

Page 15: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

15

2.1 De Graven van Vlaanderen, 1037-1157 Het graafschap Vlaanderen was het eerste vorstendom dat vorm kreeg in de negende eeuw. Het was één van de meest succesrijke feodale vorstendommen met een zichzelf profilerende een adel en ridders maar met een grafelijke administratie die een strikte controle hield over de rechten en inkomsten. De controle werd bewaard via feodale gerechtshoven , een systematische organisatie van het gebied in districten beheerd door een slotvoogd die onder het gezag van de graaf stond en de positie van de graaf als behoeder en bewaarder van haast elke belangrijke kerk en klooster. Rond 1100 telde Vlaanderen een leger van 1000 ridders (tegenover 700 ridders voor de graaf van Henegouwen, 500 voor Frankrijk en 300 voor de bisschop van Luik). De Vlaamse graven en ridders zouden gedurende de elfde en de twaalfde eeuw een belangrijke rol spelen in de relaties met Frankrijk, Engeland en het Keizerrijk alsook met het Heilige Land. Boudewijn II bewees in 888 hulde aan de Franse Koning en van dan af waren de Vlaamse Graven vazal en onderdanen van de Koning van Frankrijk. Deze llatste was misschien wel soeverein maar toch had hij over Vlaanderen weining zegginskracht. De facto controleerden de Franse koningen maar een klein gebied in de Lage Landen. Het Noorden van Frankrijk werd voornamelijk geregeerd door de veel machtiger Graven van Vlaanderen en de Hertogen van Normandië. Bij de dood van Koning Hendrik I van Frankrijk werd de hoede over zijn achtjarige zoon en troonsopvolger toevertrouwd aan Boudewijn V (1035-67) die hierdoor de feitelijke heerser werd van het koninkrijk. Wanneer Willem van Normandie –gehuwd met de Vlaamse Mathilde - in 1066 koning werd van Engeland had het er alle schijn van de Franse Koninklijke macht zeer beperkt zou blijven. Vlaanderen werd een macht in het Keizerrijk op het ogenblik dat Boudewijn V het gebied tussen Schelde en Dender binnenviel in 1047. Ondanks de tegenstand van Engeland en de koning van Denemarken slaagde hij erin om voet aan grond te houden voorbij de Schelde. In 1056, na een mislukte keizerlijke aanval op Vlaanderen en een mislukte Vlaamse tegenaanval op het markizaat Antwerpen, onderwierp Boudewijn V zich voor dit gedeelte aan de keizerlijke weduwe waardoor de Graven van Vlaanderen vazal werden van zowel de Duitse Keizer als de Koning van Frankrijk. Ook Engeland speelde een belangrijke rol in de politieke overwegingen en berekeningen van de Vlaamse Graven. In 1037 verschaftte Boudewijn V onderdak aan de verbannen Koningin Emma, de dochter van de hertog van Normandië. In de jaren 1040 en 1050 zou Boudewijn nog onderdak verlenen aan een aantal andere belangrijke Engelse bannelingen. Tal van Vlamingen zouden deelnemen aan succesrijke veldtocht van Willen van Normandië in 1066. Hierdoor werden tal van Vlamingen belangrijke landeigenaars in Engeland. Na de dood van Boudewijn V(1067) bestond de belangrijkse bezordheid van de graven van Vlaanderen er in om Normandië te verhinderen de belangrijkste macht in Noordelijk Frankrijk te worden.

Page 16: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

16

Ze gaven onderdak aan de vijanden van William van Normandië; Robrecht huwde zijn dochter uit aan Knudt II van Denemarken (tegenstanders van de Normandische dynastie). Op het ogenblik dat Engeland en Normandië een afzonderlijk bewind kenden, zochten de Vlaamse graven toenadering tot de Koningen van Engeland. In een geheim verdrag gesloten in 1101 tussen Robrecht II en de Engelse Koning werd overeengekomen dat Vlaanderen een vazalstaat werd van Engeland in ruil voor een zware geldelijke vergoeding. Deze overeenkomst zou tal van keren hernieuwd worden door de opvolgers van Robrecht II. Er was een constante interactie tussen de Vlaamse en Engelse adel gedurende een eeuw na de van Vlaanderen en Engeland gedurende ongeveer een eeuw na de Normandische verovering van 1066 . In de jaren 1130 zou de graaf van Vlaanderen Matilde steunen in de burgeroorlog maar tal van Vlaamse ridders steunden Mathilda‟s rivaal. Dit bracht Hendrik II (zoon van Mathilda) ertoe om in 1154 de banden met de Vlaamse adel te verbreken. Het feodalisme creëerde vrede en orde in afwezigheid van enige formele rechtstaat. De spanningen liepen evenwel op wanneer deze fragiele vrede faalde. Een dergelijk voorval deed zich voor in 1127 wanneer graaf Karel, de zoon van Knoet II en Adela, werd vermoord. Karel de Deen (na zijn dood “de Goede”) werd vermoord (in de kapel van zijn kasteel in Brugge) nadat hij had gepoogd om een rechtsorde op te leggen. Hij ging in tegen bestaande feodale relaties in een poging zich bijkomende landgoederen toe te eigenen. Karel de Goede had geen kinderen en geen aangeduide opvolger. Zijn onverwachte dood resulteerde in een machtstrijd tussen de verschillende machten in het Graafschap. Uiteindelijk werd deze strijd in het voordeel van Graaf Thierry beslecht die tot 1157 zou heersen waarna hij de macht overdroeg aan zijn zoon om zelf kruisvaarder te worden. 2.2. Ten Oosten van de Schelde Ten Oosten van Vlaanderen waren de Lage Landen een lappendeken van vorstendommen en heerlijkheden ( vaak werd er naar gerefereerd als het hertogdom Lotharingen). De keizerlijke autoriteit vertraagde het streven naar onafhankelijkheid van locale heersers maar kon dit toch niet verhinderen. In 1200 aren de belangrijkste heersers van de Lage Landen de hertogen van Brabant en Limburg, de graven van Gelder en Luxemburg, de markies van Namen, de graven van Vlaanderen, Holland-Zeeland, Loon en Henegouwen en de bisschoppen van Luik en Utrecht. De bisschoppen van Cambraiy en Doornik heersten over een klein gebied rondom hun kathedraal. Het gebied Friesland was een geval apart. In Friesland heerste een oligarchie van rijke families die het Germaanse gewoonterecht nog toepasten. De Friezen waren vissers, veekwekers en handelaars. Het was een welvarende regio. De bisschop van Utrecht verwierf in de twaalfde eeuw de heerschappij over Groningen en de omliggende gebieden. De stad werd in 1251 onafhankelijk; Groningen en de Ommelanden verdeelde West Friesland (Hollands) van Duits Friesland.Tegen 1100 was West Friesland definitief Holland.De Rijnmonding en de kust ten Noorden vormden het centrum van waaruit de graven van Holland hun

Page 17: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

17

expansie en dominantie over de Rijn/Schelde delta stuurden. Deze expansie ging niet zonder slag of stoot. De graven van Vlaanderen, de West Friezen en de bisschop van Utrecht betwistten om diverse redenen de aanspraken van de Hollandse graven. Tegen het einde van de middeleeuwen was Holland de dominante provincie maar voordien waren de bisschoppen van Utrecht de belangrijkste heersers ten Noorden van de Rijn. Na 1122 werden de bisschoppen niet langer aangesteld door de Keizer maar werden ze gekozen door de 5 Utrechtse kerken. De wereldlijke macht van de bisschoppen van Utrecht werd ingeperkt door de geografische scheiding tussen de Nedersticht en de Oversticht. Na 1190 waren de graven van Gelderland de belangrijkste heersers in dit gebied. Het graafschap Brabant (Leuven –Antwerpen) was meest prestigieuze van alle middeleeuwse vorstendommen. De hertogelijke titel van Laag Lotharingen was aan de Graaf van Limburg geschonken die daarna bekend stond als de Hertog van Limburg. In 1289 werden Brabant en Limburg verenigd . De heerser over beide vorstendommen werd de enige Hertog in de Lage Landen. Tussen beide hertogdommen lag het graafschap Loon. De Graven van Loon stonden bekend voor hun strijdvaardigheid maar ze heersten wel over een armtierig gebied. In 1366 werd dit graafschap onder het rechtstreekse bestuur van de bisschop van Luik gebracht. Het belangrijkste gebied van het Prinsbisdom lag ten zuiden van Loon. Het meest Westelijke gebied –gesitueerd ten Zuiden van Vlaanderen- van het Heilige Romeinse Rijk was Henegouwen. De Graven van Henegouwen waren net als de Vlaamse Graven zowel vazal van de Franse Koning als van de Heilig Romeinse Keizerrijk. Het graafschap Namen kreeg was ondanks tolheffingen voor het waterverkeer over de Maas en Samber, nooit de politieke slagkracht van zijn buren. Het meest uitgestrekte graafschap was dat van Luxemburg dat gesticht werd in 963. Van alle graafschappen was Luxemburg het meest op Duitsland gericht waardoor er tot op vandaag een variant van Hoog Duits gesproken wordt. 2.3 Stad en platteland De heersers van de Lage Landen waren in staat om een relatieve strikte controle over de gefragmenteerde feodale gebieden te behouden doordat hun feodale inkomsten werden aangevuld door taksen op handelsactiviteiten. Graven, Hertogen en Bisschoppen verleenden de steden meer vrijheden en zelfbestuur in ruil voor hun geldelijke en militaire steun. De steden hebben steeds een streven gehad naar onafhankelijkheid. De meest succesvolle stad op dit gebied was Groningen die gedurende een periode van 150 jaar onafhankelijk bleef. Henri Pirenne dacht dat de steden verdwenen met de Romeinen en terug op het toneel kwamen met de heropstart van de internationale handel na de eeuw van de vikingen.

Page 18: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

18

Adriaan Verhulst daarentegen toont aan dat het stedelijk leven nooit helemaal verdween. De stedelijke centra van de Lage Landen gedurende de Frankische tijd lagen langs de 3 belangrijkste riviersystemen: de Maas, De Rijn en de Schelde. Ambachtslui en handelaars vestigden zich meestal rond bestaande kastelen en belangrijke kerken en dit niet zozeer als bescherming maar eerder omdat de financiële centra hier gevestigd waren. De stedelingen begonnen stilaan meer garanties en afwijkingen te vragen naast de vraag naar zelfbestuur. (de eerste tekenen van dit proces waren te zien in de steden Cambrai, Doornik en Luik in de tiende eeuw). De stedelingen kregen bepaalde voorrechten. Vlaamse steden kregen de meeste oorkondes in de twaalfde eeuw; andere steden kregen deze meestal in de dertiende eeuw of nog wat later. De Patriciërs namen de leiding in de vraag naar zelfbestuur. Ze domineerden het stadsleven samen met de sheriff of baljuw (vertegenwoordigers van de Graaf of Hertog) of met een prefect of proost (vertegenwoordigers van de wereldlijk bisschoppelijke machten). De burgemeesters en schepenen controleerden en inspecteerden de handelsmarkten. De rijkdom van de handelaren werd grotendeels bewerkstelligd door locale manufacturen die konden exporteren (koperwerk in Wallonië en textiel in de rest van de Lage Landen. De kledingproductie in Vlaanderen in de twaalfde eeuw benaderde deze van een kapitalistische organisatie. De handel in Vlaams textiel op beurzen zoals deze van Champagne lag aan de basis van een vruchtbare handel tussen de Lage Landen en Italië. De schepenen ontmoetten mekaar in de grootste publieke gebouwen Lakenhallen; naar het einde toe van de twaalfde eeuw begon men Belforten te bouwen (belfort van Doornik, Ieper, Brugge). In de dertiende eeuw zagen we een dat de stadshuizen gescheiden werden van de lakenhallen wat er op duidde dat de textielhandelaars hun machtsmonopolie niet hadden weten te bewaren. De meest indrukwekkende middeleeuwse stadshuizen zijn die van Brussel, Leuven en Gouda (gebouwd in de 15-de eeuw). De uitbreiding van de stedelijke markteconomie had ook repercussies voor het platteland alwaar een intensieve en meer gespecialiseerde vorm van landbouw werd gestimuleerd (aanvankelijk schapenteelt; met de groei van de steden kwam er meer vraag naar melk en vlees (veeteelt), onvruchtbaar land werd vruchtbaar gemaakt). Landbouwkundige verbeteringen droegen bij tot de groei van het stadsleven en het stedelijke netwerk van de Lage Landen veranderde geleidelijk het plattelandsleven. De meeste dorpen lagen in de directe nabijheid van de steden. Aanvankelijk verkochten de boeren hun overschotten op de locale markten; tegen de veertiende eeuw waren deze grotendeels verdwenen. De boeren verkochten op dat ogenblik hun waren op de stedelijk markten. In Holland liggen de waterschouten –organiseerden en controleerden de gemeentelijke bouw van dijken- aan de basis van de stedelijke organisatie in het ruraal Nederland.

Page 19: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

19

De steden waren ook een rijke bron van meststoffen; elk menselijk uitwerpsel werd gerecycleerd. Veeteelt werd mogelijk door de teelt van specifiek gewassen (bv bieten) voor de veeteelt . Het Vlaamse systeem van intensieve bemesting zorgde voor hogere opbrengsten omdat er complementaire oogsten gerealiseerd werden (bv winter- en zomergerst). Gevolg was wel dat minder zaaigraan beschikbaar was waardoor dit moest ingevoerd worden. Grondbewerkers stonden meer en meer weigerachtig tegen het besteden van hun productieve tijd voor de heren. De landheren dienden meer en meer inspanningen te doen om de dorpelingen voor hen te laten werken. De feodale organisatie werd langzaam aan omgezet en geabsorbeerd door een geldeconomie, ook al werd het lijfeigenschap slechts rond 1790 afgeschaft. Hetzelfde proces vond ook plaats op sociaal gebied. Het beheer van de rechten en landgoederen van de gezagdragers werd aanvankelijk uitgeoefend door hun persoonlijk dienstboden. Tegen de dertiende eeuw was de administratie in handen van professioneel georganiseerde kanselarijen. De heren van Amstel waren gedurende de dertiende eeuw een doorn in het oog van de bisschoppen van Utrecht. In de tweede helft van de dertiende eeuw had men de rivier Amstel opgedamd; de stad Amsterdam groeide gestaag en Gijsbrecht IV van Amstel (1235-1303) startte tolheffingen in eigen naam. Gedurende eeuwen zouden de Graven van Holland, de Heren van Amstel en de Bisschop van Utrecht strijden voor de heerschappij over de stad en de bijhorende inkomsten. Uiteindelijk werd dit in het voordeel van Holland beslecht. De Zuiderzee op zichzelf was het resultaat van een bijzonder vernietigende vloedgolf in het jaar 1163. Hier werd het Almere meer herschapen in een zeearm waarlans zich vissersdorpjes vormden. De Ijsel vormde de verbinding tussen de Zuiderzee en de Rijn. De steden langs de Ijsel wonnen door deze ontwikkeling aan belang. In de laat dertiende eeuw zouden deze steden deel gaan uitmaken van de Hansesteden. De tolheffingen op de scheepvaart in de Zuiderzee zijn een belangrijke verklaring voor de drang van de Hollandse Graven om dit gebied te domineren en dit ten koste van de Bisschoppen van Utrecht.West Friesland bleef afgezonderd van de rest van Holland. De Graven van Holland probeerden dit gebied in te lijven. Willem II van Holland verloor hierbij het leven in 1256. De uiteindelijke onderwerping werd 2 jaar later gerealiseerd door William‟s zoon , Floris V. 2.4 De nieuwe monastiek In 1098 werd een nieuw soort van kloosterwezen gesticht te Cîteaux (Bourgondië). De Benedictijnse regel werd er tot op de letter toegepast en het klooster won aanhang door de steun van Bernard van Clairvaux. Ze zochten verdorde plaatsen op om ze weer vruchtbaar te maken: de Cisteriënzers werden hier zeer beroemd om. Norbert van Xanten stichte evenwel een nieuwe orde: de Norbertijnen of de Premonstraten, gebaseerd op de regel van Augustijn. De abten van deze orde

Page 20: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

20

verwierven vooral in Brabant veel politieke macht. Zowel Bernard als Norbert stichtten de kloosters zelf tijdens hun reizen in de Nederlanden. Tanchelm, een prediker met opvallend sektarische trekjes, werd aangeklaagd door de kerkelijke overheid: hij verwierp de klerikale stand, beschouwde kerken als duivelse plaatsen en beschouwde zichzelf als halfgodelijk (zijn volgelingen dronken zijn badwater). Norbertus werd richting Antwerpen gestuurd omdat Tanchelm daar teveel volgelingen kreeg. 2.5 De renaissance van de 12e eeuw Dat oude teksten de precieze levensregels konden voorschrijven was niet enkel een idee van Bernardus en Norbertus, maar een aspect van een bredere intellectuele beweging. Andere elementen waren de hernieuwde interesse in het Romeins recht en de klassieke filosofie, de systematisering van het Kerkelijk recht en de theologie, en last but not least een grotere nadruk op het individu. Slechts enkelen van deze twaalfde-eeuwse renaissancisten zijn geboren in de Lage Landen. Rubert van Deutz (1075-1130) is er een van. Hij was een belangrijk benedictijns theoloog. Hij legde parallellen tussen het Oude en Nieuwe Testament. Dit ging in tegen de traditionele benadering. Zijn boeken werden later in 1520 gedrukt en door de eerste generatie Lutheranen geciteerd om aan te tonen dat hun houding tegenover bijbelinterpretatie en scholastiek niets nieuws onder de zon was. Alan van lille was een tweede theoloog in deze beweging. Hij systematiseerde de bijbelse terminologie en de grootste toenmalige theologische problemen. Deze theoloog werd beschouwd als een universeel denker. Galbert van Brugge maakte onder invloed van de godsvrede en de Gregoriaanse hervorming een onderscheid tussen recht en gewoonterecht. Recht is rationeel en geschreven, terwijl gewoonterecht lang niet altijd geschreven is en evenmin altijd rationeel. Filip van Alsace bracht vooral de seculiere literatuur naar voor. Chrétien de Troyes, een van de voornaamste poëten van die tijd, droeg „Perceval‟ op aan Filip (die Chrétien in dienst had). De hoofse liefdescultuur circuleerde in de hoge Vlaamse rangen. Henric van Velde schreef „Eneit‟ (in een soort Diets). Verder is Nivardus met Ysengrimus, over de wolf Ysengrim en zijn rivaal Reynaerd zeer populair. Hier werd een Vlaamse versie van gemaakt: Reynaerd de Vos. Voor de rest hing de literaire productie in Vlaanderen vooral af van vertalingen en adaptaties van franse originelen. Hieronder vallen onderandere het Roelandslied en Renaut de Montauban. 2.6 Het Rijk en de Lage landen (1155-1256) Frederik Barbarossa (1155-90) herstelde het keizerlijk paleis in Nijmegem en sprak daar af en toe recht. Hij was niet meer in staat bisschoppen te benoemen, maar reisde wel naar Utrecht om Gofrey van Rhente laten verkiezen. In 1189 nam Barbarossa, met medewerking van Filip Augustus van Frankrijk en Richard Leeuwenhart, de hoofdrol op voor het leiden van de derde kruistocht. Deze kruistocht faalde en was in één opzicht zeer belangrijk voor de nederlanden: zijn hoge aantal slachtoffers.

Page 21: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

21

Hieronder enkele klinkende namen: Filip van Alsace (graaf van Vlaanderen), Rudolf van Zähringen (bisschop van Luik en goede vriend van Barbarossa) en Barbarossa zelf. Bij de dood van de keizer werd de opvolging in het graafschap Namen betwist. Voor Barbarossa vertrok, had hij Balwin de dappere (en later zijn zoon Philip) het graafschap toegekend nadat hij het met geweld had ingenomen. Henry de Blinde (de oorspronkelijke landsheer)echter bleef vechten om het erfrecht van zijn dochter Ermesind. Henry IV, de opvolger van Barbarossa, kende echter grotere problemen. Toen in 1191 het nieuws over de dood van bisschop Rudulph Luik bereikte, brandde de opvolgingsstrijd hevig op. Albert van Leuven (broer van de hertog van Brabant) kon rekenen op de steun van de lokale politieke macht. De keizer probeerde Lothar van Hochstaden aan te stellen, maar Albert kreeg ook de steun van de paus. Kort na de verkiezingen werd hij vermoord door een aantal keizerlijke ridders. De opvolgingsstrijd na zijn dood was zo mogelijk nog groter. Aan de ene kand werd Simon van Limburg gesteund door de adviesraad van de bisschop („Cathedral Chapter‟). Anderzijds had je Albert van Cuyck, gesteund door een aantal kanunniken. Het resultaat was een burgeroorlog. De hertogen van Limburg en Brabant stonden aan de zijde van Simon, terwijl Balwin de Dappere (graaf van Vlaanderen en Hainaut) aan de kant van Albert stond. Simon stierf echter voor de Paus het finale oordeel kon vellen. In 1197 stierf Henry IV. Hij had enkel een jonge zoon als opvolger waardoor men toch opteerde voor verkiezingen. Aan de ene kant Filip van Swaben (de jongere broer van Henry IV) en Otto (zoon van R. Leeuwenhart). Otto IV behoorde tot de Welfen en Filip van de Hohenstaufen. Deze strijd duurde een eeuw, waarvan vooral de eerste 50 jaar belangrijk waren voor de Nederlanden (1198-1248). Zowel William I (hertog van Brabant) als de Hollandse graven wisselden van alliantie en trokken partij. De opvolgingsstrijd had evenwel een sterke invloed op de relatie tussen Frankrijk en Vlaanderen. Boudewijn IX (opvolger van Boudewijn de dappere) was leenman bij de koning van Frankrijk. Philip van Augustus trok duidelijk partij voor de Hohenstaufen, wat voor Baldwin IX genoeg was om zich aan te sluiten bij de Anglo-Welfse alliantie tegen Frankrijk. Philip van Alsace keerde onmiddelijk terug naar Frankrijk, waarop hij Baldwin IX erkende, op voorwaarde dat hij een aantal randsteden kreeg en een ongewoon hoog bedrag om te ontsnappen als leenman. Baldwin IX‟s eerste prioriteit was de verloren steden terugvorderen. In 1200 gaf Philip Augustus zijn steden terug, op voorwaarde dat Baldwin de alliantie met koning John van Engeland zou opgeven. In 1202 vertrok Boudewijn op kruistocht. Ze bereikten echter nooit het heilige land. Daar ze geld tekort hadden, gingen ze tijdelijk in dienst in functie van een dynastieke strijd in Constantinopel. Wanneer hun „klant‟ hen niet meer kon betalen, plunderden ze de stad en verklaarden ze Boudewijn tot keizer. In een veldslag verdween Boudewijn echter en werd nooit meer teruggezien. Philip Augustus profiteerde onmiddelijk van de situatie: hij vroeg 50 000 pond om de weesjes te erkennen en nam de voogdij over de 2 kinderen (Joan en Margareth) over. Ze werden naar Parijs gebracht en Philip Augustus regeerde Vlaanderen tot 1212. De twaalfjarige Joan werd uitgehuwelijkt aan Ferrand van Portugal, in de hoop dat Philip Augustus hem

Page 22: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

22

kon gebruiken als marionet. Door enkele beledigingen weigerde deze echter mee te doen aan de geplande invasie in Engelan en schaarde zich achter de Engelse kroon. De Vlamingen bezetten en plunderden Doornik en vernietigden de Franse vloot te Damme. Repercussies bleven echter niet uit: al gauw trokken de Franse ridders met een vernielende kracht door Vlaanderen heen. Otto IV werd in 1209 gekroond te Rome tot keizer. Echter, verschillende Duitse prominente edellieden en de Paus zorgden voor moeilijkheden. In 1212 kwamen de prinsen tesamen in Nurenberg, zetten Otto af en verkozen Frederik II (zoon van Henry VI) tot keizer. Deze terugkomst van de Hohenstaufen was een slag in het gezicht van Otto. Hij ging steun zoeken buiten Duitsland. Hij steunde de Gelders, zette een nieuwe graaf aan de macht in Holland en trouwde met de zus van de hertog van Brabant. Daarop volgend verdreef hij de Fransen, in een coalitie met de Duiters, Engelsen en Lotharingers uit Vlaanderen. Hij was immers de beschermer van Joan en Ferrand. De slag bij Bouvines keerde echter het tij en was fataal voor Otto‟s macht in de Lage landen. De Frans-Hohenstaufse alliantie behaalde een klinkende overwinning op de Anglo-Welfse alliantie. Graaf William I van Holland, de hertog van Brabant moesten (noodgedwongen) de gelederen van de Franse koning vervoegen. Ferrand werd 10 jaar lang vastgehouden, en Joan (zus van Ferrand) werd gedwongen om de politieke instructies van Philip braafjes op te volgen. Ze moest ook afrekenen met „de valse Boudewijn‟, die een grote aanhang kreeg in de Vlaamse steden. Achteraf legde ze een zodanig grote geldsom op aan de steden, dat ze Ferrand kon vrijkopen. De jaren rond 1200 tonen aan hoe zwak de keizerlijke macht was in de lage landen, en tegelijk zeer belangrijk. De heersers van de Lage landen bleven hun deel spelen als de prinsen van het keizerrijk, maar waren niet langer onderworpen aan de overweldigende macht van e keizer. Frederick II werd geëxcommuniceerd in 1245, waarop de Welfen Henry van Thuringia naar voren schoven en daarna William II van Holland, als tegenkeizer. Wanneer Frederik II stierf, stelden de Hohenstaufen zijn zoon Conrad IV aan. 2.7 Het religieuze leven in de 13e eeuw De dertiende eeuw krijgt te maken met de meest radicaal religieuze bewegingen in de Mideleeuwen. De Katharen kwamen in de 11e eeuw op als een sinister alternatief voor de Christenheid. Ze trokken het onderscheid tussen vlees en de ziel tot het extreme, stellende at de fysische wereld helemaal slecht is. Een aangehaald argument is dat een goede schepper geen wolven zou creëeren. Vooral in Zuid-Frankrijk had deze beweging succes. Ook in Vlaanderen kreeg deze beweging toch een geringe aanhang. Om hier korte metten mee te maken, gelastte men de inquisitie in. Deze kerkelijke rechtbank moest personen ondervragen over hun geloof. Frederick II eistte dat deze inquisitoren onder keizerlijk gezag zouden staan, de Paus stelde echter speciale pauselijke inquisitoren aan. In 1235 stelde men Robert le Petit aan als speciaal Inquisitor van geheel Frankrijk. Na tientallen slachtoffers gemaakt te hebben, werd hij echter veroordeeld wegens zijn onderdrukking en onrechtvaardigheden. Toch werd de inquisitie een vast onderdeel in de maatschappij. De Waldensianen (een

Page 23: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

23

soort van Anabaptisten) en de Broeders van de Vrije Geest werden vervolgd, daar zij de rol van de Kerk ontkenden. Bedelordes Francis van Assisi (1182-1226) keerde zich van alle aardse luxe af en begon een leven van armoede en nederigheid. Hij voelde zich sterk verbonden met de dierenwereld (hij preekte zelfs tegen hen) en leefde vollgens de willekeurige giften van passanten. Zijn orde werd erkend in 1229 en had grote aanhang in de lage landen. Een gelijkaardige orde werd gesticht door Dominicus Guzman: de kloosterorde der Dominicanen. Ze vonden dat prediken het uitstekende communicatiemiddel was om mensen tot de enige juiste leer aan te zetten. De Dominicanen speelden een belangrijke rol in de Inquisitie (Domini Canes: de honden van de Heer). Een van deze ordes is ook gesticht in de Nederlanden, de broeders van het Kruis. Deze orde blijft echter van geringe grootte en veel info heeft men hier niet over. In plaats van isolement op te zoeken, zochten de bedelordes de stad op. In 1350 waren er 6 huizen in Brugge, 5 in Gent, 4 in Ieper en op z‟n minst één in elke belangrijke stad in de Nederlanden. Men introduceerde de communie en biecht op regelmatige basis (minstens 1x per jaar, cf. 4e lateraans concilie). Rond Pasen moest er een algemene vrede zijn. Deze broeders waren lid van een internationale organisatie, en waren aldus zeer mobiel. Toetreding tot zo‟n orde betekende zowel toegang tot de rest van de wereld, als tot bredere intellectuele kennis. Vanaf de 13e eeuw waren zij zeer actief op de universiteiten en participeerden in het intellectuele leven. Theologie en Filosofie De meest belangrijke intellectuele ontwikkeling in de dertiende eeuw, was de herontdekking van Aristoteles. Zijn teksten kwamen tot de Westerse middeleeuwer via latijnse vertaling van Arabische versies (beschikbaar in Spanje en Sicilië). De ultieme synthese van Aristoteles‟ gedachtengoed, werd geschreven door Thomas van Aquino (Italiaanse Dominicaan). De intellectuele vorming vierde evenzeer hoogtij in de Lage Landen. Walter van Brugge schreef een werk over de vrije wil, primerend op de rede. Gilbert van Doornik schreef over heerschappij en vrede. De meest gerespecteerde intellectueel was Siger van Brabant (wie Dante op gelijke voet met Thomas van Aquino vermeldt in Paradiso). Siger (later kreeg hij huisarrest en werd vermoord) en Aquino waren twee (bittere) rivalen, die een verschillende visie op Aristoteles hadden. De Begijntjes De Katharen, Fransiscanen en Dominicanen verspreidden zich vanuit Zuid-Europa, via Frankrijk, naar de lage landen. Ook de Begijnen (vrouwen) en Begarden (mannen), een autochtone orde, kende een groot succes en verspreidde zich naar Noord-Frankrijk en –Duitsland, Oost-Engeland en Zwitserland. Ze hadden geen gemeenschappelijke goederen en waren geen bedelorden, waardoor ze zich onderscheidden van de rest. Ze werden met veel argwaan bekeken (omdat ze „ketterse bijgedachten‟ hadden), maar werden langzamerhand erkend. Ze stichtten hospitalen en leprozerijen. De Mystiek Een van de eerste grote mystici/a was de Cisteriënzernon Lutgart van Tongeren. Ze had verschillende visioenen en vervoeringen. De eerste mystieke auteurs waren Beatrice van Nazareth en de Begijn Hadewijch. Deze laatste had het in zijn literaire

Page 24: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

24

werken over het aanvoelen van God‟s liefdevolle aanwezigheid. Dit leidde vaak tot aanvaringen met theologen. Margaret Porete, een begijn, kwam op de brandstapel te staan wegens ketterij. De literaire expressie van de Vlaamse mystiek bereikte een hoogtepunt in de 14e eeuw, met Jan van Ruysbroeck. Zijn werken werden vertaald in het latijn en lieten in de 2 eeuwen nadien een sterke invloed na. Joden In het begin van de 13e eeuw waren Joodse groepen overal aanwezig in de Nederlandse steden. Overal waren er Joodse gemeenschappen, onder andere door de toestroom uit Frankrijk. In Brabant vinden we enkele sporen van het Joodse intellectuele leven. Leuven had in de 14e eeuw minstens één synagoog en een Joodse begraafplaats. Ze haalden hun geld uit de handel, geneeskunde en de bankwereld. Henry III zette in zijn testament dat hij, na zijn dood, alle Joden uit zijn gebied wou. Zijn weduwe vroeg raad bij Thomas van Aquino, die geen voorstander was van geweld, maar eerder van een segregatie. Het contact tussen Christenen en Niet-Christenen moest worden geminimaliseerd. In de 14e eeuw waren pogroms niet ongewoon, ook in Brussel. 2.8 Oorlog, huwelijk en moord (1246-1305) De jaren rond 1300 kenmerkten zich door een reeks van dynastieke crises in de Lage landen. Imperiale bevestiging was niet meer de noodzakelijkheid om zich op te werpen, eerder huwelijk. Daarnaast kon men ook via oorlog en eventueel door uitwisseling/aankoop van gebied, grond verkrijgen. Margaret, de jongste dochter van Boudewijn IX, was aanvankelijk door Philip Augustus uitgehuwelijkt aan een van weinig betekenisvolle onderdeken. Wanneer ze in 1223 vrij kwam, huwde ze William van Dampierre en baarde hem een zoon, William. Wanneer ze stierf in 1280 ging Vlaanderen door naar haar kleinzoon Guy van Dampierre, en Hainaut naar haar andere kleinzoon John II van Avesnes (die afkomstig was uit haar eerste huwelijk). Deze erfopdeling maakte een einde aan de eeuwenoude personele unie tussen Hainaut en Vlaanderen. Oorlog tussen het huis van Avesnes en het huis van Dampierre werd de komende decennia een vaste regel. In een poging Hainaut te omsingelen, had Guy van Dampierre Namen gekocht. Jan I ‘De Overwinnaar’ Deze man, hertog van Brabant, was een succesvol man. Als kruisvaarder en aanvoerder sprak hij tot de verbeelding van velen. Toen de laatste hertog van Limburg uitstierf, was hij een kandidaat. De bisschop van Luik, een Dampierre en verwant met Jan I, steunde hem. Hij ging de confrontatie aan met de aartsbisschop van Cologne, de Graaf van Gelder en de graaf van Luxemburg. De aartsbisschop en de graaf van Gelder werden gevangen genomen. De graaf van Luxemburg stierf in de strijd. Deze beslissende veldslag maakte John I tot de enige overblijvende hertog in de lage landen. In 1279 trouwde John II met de dochter van de Engelse koning Edward I. De moord op Floris V Floris V was graaf van Holland en Zeeland en vanaf 1291 liet hij zich 'heer van Friesland' noemen, ofschoon hij alleen in West-Friesland feitelijke macht uitoefende. Zijn dochter, Margaret, trouwde met de Engelse troonopvolger Alfonso. Door de

Page 25: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

25

voortijdige dood van Alfonso echter, werd er geen personele unie gevormd. Ondertussen, in Schotland, was er een opvolgingsoorlog. Daar Floris V een bloedband had met Alexander III, de voormalige vorst, ging hij naar Schotland om de troon te claimen. Dit mislukte echter. Toen Edward I Guy van Dampierre tot zijn geallieerden rekende en de Engelse vorst ook de stapelmarkt van wol verhuisde, stapte Floris V over naar de Franse kant. Dit werd hem niet in dank afgenomen, en hij werd vermoord in 1296. Zijn zoon Jan stierf drie jaar later, kinderloos. Dit betekende het einde van deze dynastie. De Avesnes, gesteund door de Franse koning en de Hollandse handelaars (door van Dordrecht een stapelmarkt te maken), maakten zich meester van het Hollandse graafschap. De keizer probeerde zich te moeien, tevergeefs. De Guldensporenslag In 1297 trok Guy van Dampierre zijn loyaliteit tegenover zijn leenheer, de Koning van Frankrijk, terug. Hierop bezetten de Franse troepen Vlaanderen onmiddelijk. De steden Gent, Ieper en Dowaai schaarden zich achter de graaf, terwijl de Brugse patriciërs de kant van de Franse koning kozen. Guy werd echter gevangen genomen en kwijnde weg in een Franse kerker. Jacques de Châtillon werd als gouverneur aangesteld. Op 17 mei 1302 sloegen de Bruggelingen toe. Die welbepaalde nacht, onder leiding van Pieter de Coninck en Jan Breydel, slachtten de Bruggelingen 200 Franskiljons. Dit staat nog bekend als „De Brugse metten‟. De Franse koning zette hierop een counter-aanval in. De Franse ridders gingen de confrontatie aan met de Vlaamse boeren te Kortrijk. Deze slachting wordt nog altijd herinnerd als de Vlaamse Feestdag .In 1305 werd de strijdbijl begraven wanneer Robert III, zoon van Guy van Dampierre, aan de tafel ging zetten met Filips de Rechtvaardige. 2.9 Burgerlijke cultuur en Bestuur rond 1300 De link tussen de opkomst van de steden en de opkomst van de Nederlandse taal is niet puur fictie. Jacob van Maerlant, die we ongeveer kunnen situeren rond 1300, vormde de basis voor wat de traditionele Nederlandstalige literaruur zou worden. Zijn meesterwerk, opgedragen aan Floris V, was Spiegel Historiael. Ook schreef hij de eerste natuurencyclopedie in de volkstaal. Zijn werken werden niet alleen door de aristocratie gelezen, maar ook door de burgerij. Deze boeken kenden onder de derde stand een groot succes. Een nieuw soort literair genre ontstond in de 13e eeuw: het burgerlijk seculier drama. Voorbeelden hiervan zijn Le jeu de Robin et Marion en de Abele Spelen. De ambachtsgilden wonnen aan macht in de 13e eeuwse steden. Deze gilden ontwikkelden zich tot corporaties, met eigen zelfbestuur en eigen tradities. De Gentse Wevers bijvoorbeeld, reguleerden de kledingsproductie in de omliggende inferieure steden. Door zijn groeiend succes werden deze gilden ook elitairder: het toegangschap tot de rank „Meester‟ werd duurder en hun aantal werd beperkt. Ook de ambtenarij in het stedelijk bestuur ontwikkelde zich. De magistraten werden gekozen uit patriciërs en gilden. De klerken waren aanvankelijk de voornaamste ambtenaren, later was dit de secretaris.

Page 26: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

26

De aristocratie gaf zijn machtspositie tegenover de burgerij niet zomaar op. In 1312 proberen ze bijvoorbeeld te Luik een coupe te plegen. Dit mislukt echter en leidt tot de dood van honderden patriciërs. Dit was niet de enige tegenstelling. Onder de gilden was er evengoed een grote vorm van concurrentie en competitie. Een bekende strijd was die tussen de Leliaards en de Klauwaards. 2.10 De naargeestige veertiende eeuw (1305-84) Op het eind van de dertiende eeuw was er meer land dan ooit gecultiveerd. Er kwam een gebrek aan hout, en mensen gingen over tot een herbebossing. Aan de Vlaamse kust ging er door overstroming duizend hectare verloren aan landbouwgrond. Enkele misoogsten veroorzaakten dan ook al snel ondervoeding, epidemies en schaarste. In de opstand van 1302 hadden de Vlaamse boeren een grote rol gespeeld, maar ze werden hier echter niet voor beloond. De boerenopstand tussen 1323 en 28 werd met brutaal geweld onderdrukt. De pest bereikte Vlaanderen in 1349 en verspreidde zich in 1350 over de gehele Nederlanden. Tussen 1373 en 1776 werden Holland en Zeeland geteisterd door negen zware vloedgolven. De Engelse koninklijke familie was nauw verbonden met de graven uit de Lage landen, na een resem van huwelijken sinds 1290. Deze traditie werd voortgezet: Eward III trouwde met de dochter van William van Avesnes (Graaf van Holland, Zeeland en Hainaut). Datzelfde jaar trouwde zijn andere dochter met de Keizer. Zijn schoonzoon, Philip van Valois erfde zeer onverwacht Frankrijk. William van Avesnese was hierdoor verbonden met het koningshuis van Frankrijk, Engeland en de keizer. De timing kon echter beter: de Honderdjarige oorlog begon en Vlaanderen werd een schouwtoneel van gevechten. De Graaf van Vlaanderen stond aan de kant van Frankrijk, wat de gilden en handelaars te Gent niet zinden. Zij kozen de kant van Engeland om de Engelse wol niet kwijt te spelen. Ze richtten, onder leiding van Jacob van Artevelde, een republikeins regime op. Al snel was Jacob van Artevelde machtiger dan de graaf zelf. In 1340 werd Edward III te Gent benoemd als koning van Frankrijk. Enkele maanden later werd de gehele Franse vloot vernietigd te Sluis. De relatie tussen de interne allianties in Vlaanderen ging snel neerwaarts. Onder andere de Wevers en de Brouwers vochten een potje op de Vrijdagsmarkt. Van Artevelde zelf was hier het voornaamste slachtoffer van. Ook de graaf stierf een korte tijd later. Hij werd opgevolg door Louis van Male, die al snel het grafelijk gezag herstelde in Vlaanderen. Brugge, Ieper en anderen schudden het juk van Gent af. In 1349, het jaar van de Pest, wer er definitief afgerekend met de Gentenaren. Om te vermijden dat de broer van de Franse koning de nieuwe Keizer werd, verenigen de prinsen van de Lage landen zich in de Alliantie van Nivelles om Henry VII van Luxemburg aan de macht te helpen. Hij was de eerste Keizer in honderd jaar die effectief opnieuw gekroond werd. Op zijn weg naar Rome kreeg hij ook het koningschap over Lombardije toegewezen. De Paus bleef weg van Rome, en Henry werd gekroond door twee kardinalen. Vijf jaar later stierf hij. Dit is het begin van de opkomst van het huis van Luxemburg, dat op de voorgrond komt te staan. Ze

Page 27: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

27

verwierven niet enkel de keizerlijke kroon (en behielden ze), maar ook de heerschappij over de Bohemen en Hongarije. In 1345 viel William IV van Holland, de laatste van de Avesnes, bij zijn poging tot de verovering van Friesland. Het huis van Bavaria kreeg Holland, Zeeland en Hainaut van 1350 tot 1430. Om hun macht te kunnen handhaven, moesten de Prinsen veel concessies en toegevingen doen aan de steden en de lokale adel. Zo ontwikkelde zich een contractuele, duidelijke relatie tussen heerser en onderdaan. Voor het eerst zag men vertegenwoordigende organen, waaronder de Raad van 12 te luik. Dit ontwikkelde zich verder in de 14e en 15e eeuw. De „Staten‟ zijn hier zeer het sprekende voorbeeld van. In Brabant kregen de grote abdijen, de adel en de vier grote steden (Leuven, Brussel, Antwerpen en Hertogenbosch) inspraak, op het vlak van taxen en aangeven van klachten. In Vlaanderen kregen enkel Gent, Bruge, Ieper en Rural Liberty of Bruges een stem. De adel en steden in Holland deelden de macht. In utrecht en Luik ging het om de steden, de clerici en de adel. Toen Jan III van Brabant stierf (1355), liet hij drie dochters na. Ze waren respectievelijk getrouwd met de hertog van Luxemburg, de graaf van Vlaanderen en iemand die aanspraak maakte op het hertogdom Gelder. De staten van Brabant eisten dat de erfenis doorging naar de oudste dochter, Joanna. Zij regeerde met de hertog van Luxemburg aan haar zijde. Om een buitenlander aan de macht te kunnen laten, eisten ze wel concessies: The Great Charter. Louis van Male, graaf van Vlaanderen, viel Brabant binnen om zijn deel van de erfenis te verzekeren. Hij slaagde erin Antwerpen en Mechelen te veroveren. The Great Charter werd door beide partijen niet gerespecteerd, toch werd het een vaste traditie in de Nederlanden. Bij het inzweren van een koning maakte hij dan zijn „Blijde Intrede‟. De ontwikkeling van de parlementaire organen te Brabant (naar Engels model) viel samen met de bijkomende taxatie voor Joden. In hun zoektocht naar de oorzaak van de rampen in de 14e eeuw, waren de Joden een makkelijk slachtoffer. In 1350, beschuldigd van waterbronnen vergiftig te hebben, werden de Joden gewelddadig weggejaagd (+- 700 doden). Deze vluchtelingen trokken naar Gelder, dat het meest belangrijke Joodse centrum van de Lage landen in de Late middeleeuwen werd. In 1370 waren er nog slechts 6 Joodse gezinnen in Brabant, 4 in brussel en 2 in leuven. Zij werden ter dood veroordeeld, hun familie gebannen en hun bezittingen in beslag genomen. Ze werden gedwongen tot een beschuldiging. Joden werden sindsdien enkel tijdelijk toegelaten te Brabant, als ze konden bewijzen dat ze daar waren om economische motieven. In de 17e eeuw werd er in Amsterdam meer bescherming gegeven aan de Joden, dit om economische redenen. 2.11 Het begin van de Bourgondische heerschappij In 1379 kwam Gent opnieuw in opstand tegen Louis van Male en de Franse koning. Philip van Artevelde kreeg weer de controle over het bestuur van Gent, en werd al snel tot gouverneur van Vlaanderen benoemd. De Graaf riep de e hulp in van zijn schoonzoon Filip de Stoute (broer van de Franse koning). Na een overweldigend verlies in 1382 moesten de Gentenaars het opgeven. Artevelde stierf in het gevecht.

Page 28: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

28

In 1383 startten de Engelsen een korte Engelse „kruisvaart‟ in Vlaaneren. Sinds 1379 waren er twee Pausen: Urbanus VI in Rome en Clement VII in Avignon. De machthebbers in de Nederlanden waren hieromtrent zeer verdeeld. De engelsen redeneerden dat, als Vlaanderen Frankrijk versloeg, de weg vrij zou zijn om Urbanus VI als enige Paus te laten zijn. Na het onsuccesvolle beleg van Ieper keerde het Engelse leger weer terug. In 1384 stierf Louis van Male. Zijn dochter Margaret erfde, waardoor Filip van Bourgondië aan haar zijde streed. Al snel hadden ze een stevige grip de Nederlanden. De komende 50 jaar zouden de bourgondische hertogen hun macht uitbreiden naar bijna de gehele Nederlanden, de machtsbalans in Europa ernstig verschuivend.

3. De Lage Landen Verenigd en Verdeeld, 1384 – 1609 De hertogen van Bourgondië benoemden zichzelf tot heersers van een groot deel van de lage landen, een vereniging die voltooid werd in de 16e eeuw, door de Habsburgse keizer Karel V. Deze samengestelde staat viel uiteen in twee vijandige delen, de Nederlandse Republiek en het Habsburgs Nederland. 3.1 De Bourgondische eeuw, 1384 – 1477 De dynastie die opgericht werd door Filips de Stoute van Bourgondië duurde maar een eeuw in de mannelijke tak (tot de kleinzoon stierf in 1477), maar de link tussen de lage landen en Bourgondië hield 300 jaren stand. Filips de Stoute was de jongste zoon van koning Jan de Goede van Frankrijk, Hij kreeg het hertogdom Bourgondië in 1363, trouwde met Margaretha van Male, erfgename van Vlaanderen, en heerste vanaf 1384 over het gebied, in haar naam. In 1385 regelde Filips een huwelijk tussen zijn kinderen en die van Albrecht van Beieren, zo kon zijn kleinzoon aanspraak maken op Holland, Zeeland en Henegouwen als de Beierse tak zou uitsterven. Door andere huwelijken en financiële overeenkomsten kregen de Bourgondiërs ook Brabant, Limburg en Namen onder hun macht. Maar Filips was meer bezig met Frankrijk dan met de rest van de lage landen. Hij was regent van het koninkrijk terwijl Karel VI nog minderjarig was, en later als hij gek was. Hertogin Johanna liet Brabant na aan haar nicht Margaretha van Male, op voorwaarde dat het geen deel zou worden van het Bourgondische gebied, maar zou doorgegeven worden aan een jongere. Zo werd Anthony van Bourgondië, de jongere zoon van Filips, in 1406 de hertog van Brabant. Zijn oudste zoon, Jan zonder Vrees, erfde Bourgondië en Vlaanderen. Hij focuste zich ook op Frankrijk. In 1407 werd zijn grootste rivaal voor de macht in Frankrijk vermoord, Louis of Orleans, door een huurling van Jan. In 1419 werd Jan zelf vermoord en Frankrijk raakte verdeeld in 3 zones, het Lancastriaanse Noorden, het Dauphinistische zuiden en het Bourgondische oosten. In 1429 werd Namen overgedragen naar Bourgondische heerschappij. Filips de Goede maakte na de dood van Anthony‟s zoon aanspraak op Brabant en Limburg.

Page 29: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

29

Hij verplaatste zijn verblijfplaats van Dijon naar Brussel en richtte de orde van het gulden vlies op. Holland, Zeeland en Henegouwen werden ook toegevoegd aan het gebied in 1433. In 1434 kwam er de eerste munt, de vierlander, met dezelfde grootte, gewicht en waarde in Vlaanderen, Brabant-Limburg, Holland-Zeeland en Henegouwen. Filips breidde zijn heerschappij uit naar het zuiden, naar Auxerre, Bar-sur-Seine en Mâcon, in 1435. Zijn laatste verwerving was Luxemburg. In 1441 viel hij de oude en kinderloze hertogin lastig, om hem als haar erfgenaam te benoemen. Als ze stierf in 1443, viel Filips Luxemburg binnen om Willem van Saksen te verdrijven, een mededingend eiser, en in 1451 was hij heerser van het hertogdom. Hoewel Bourgondische tekenaars de vredevolheid van hun uitbreiding weergeven, via huwelijken, via aankopen en via erven, eerder dan onderwerping, moesten hun vorderingen altijd ondersteund worden met het zwaard en de belegering. Jan van Beieren (Jan zonder Genade) was genomineerd voor prins-bisschop van Luik in 1389 en heerste 28 jaren over Luik en Loon. Hij was verdreven door de inwoners van Luik in 1406, maar hij keerde terug aan het hoofd van troepen die hij leende bij zijn broer Willem VI van Holland en zijn neef Jan zonder Vrees van Bourgondië. De laatste onafhankelijke heerser van Holland, Zeeland en Henegouwen was Jacqueline (of Jacoba) van Beieren (dochter van Willem VI van Holland). Op haar 14 huwde ze met kroonprins van Frankrijk. Toen ze 17 was, was ze weduwe en wees, gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen, en had een pauselijke vergunning verkregen om haar neef te huwen, Jan IV van Brabant. Jacqueline haar nonkel, Jan van Beieren, deed afstand van zijn bisschopsambt, trouwde de hertogin van Luxemburg, en verwierf de voogdij over Jacqueline. Hij daagde de geldigheid van haar huwelijksvergunning uit. Haar man, Jan van Brabant, was bijzonder laks in het verdedigen van haar belangen en hij liet Jan van Beieren toe de controle over Holland en Zeeland te verwerven, als ruwaard, de officiële luitenant van de gravin. In 1421 nam Jacqueline het heft in eigen handen door haar man te verstoten en naar Engeland te reizen. Daar trouwde ze met Humphrey, hertog van Gloucester, en in 1424 kwamen ze aan in Calais met een leger en marcheerden ze naar Henegouwen, om dat deel van haar erfenis veilig te stellen. Het volgende jaar ging Gloucester er vandoor met één van Jacqueline‟s hofdames. De geruïneerde gravin, pas 24, gaf zich over aan Filips de Goede. Jan van Beieren stierf plots eerder dat jaar. Hij had Filips de Goede als zijn erfgenaam aangesteld, zodat Filips nu heerste over Holland als ruwaard, met goedkeuring van Jan IV van Brabant. Jacqueline revolteerde al snel tegen deze situatie. De zaken waren dan stabiel tot 1432, wanneer Jacqueline in het geheim trouwde met Frank van Borselen. De Borselens waren een machtige edele familie in Zeeland en Frank had het bestuur van Holland en Zeeland gehuurd van Filip. Het geheime huwelijk verbrak de voorwaarden van 1428 en als het uitkwam nam Filip Frank van Borselen gevangen en verkondigde hij de titel van Jacqueline tot haar graafschappen

Page 30: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

30

verbeurd. De gravin was het eens afstand te doen en op pensioen te gaan in één van haar kastelen, in ruil voor de vrijheid van haar man. In 1436, 35 jaar oud, stierf ze aan tuberculose en Bourgonische heerschappij over haar erfenis was verzekerd. De enige gebieden dat de Bourgondiërs niet konden erven waren de bisdommen, maar deze probeerden ze op andere manieren te overheersen. Bisschop Frederik van Blankenheim begon met het herstellen van de macht van de het bisdom van Utrecht met succes, hij herstelde zelfs de bisschoppelijk macht over Groningen. Bij Fredericks dood kregen 2 kandidaten de macht over Utrecht. Eén was gesteund door Filips de Goede, de andere door Arnold van Egmond, Graaf van Gelderen. De verdeling werd behouden tot 1450, zodat het bisdom 27 jaren verdeeld was voor controle van de heerschappij. In 1455, enkele jaren na de reünie van het bisdom, probeerde Filips de Goede om zijn gewettigde bastaardzoon David als heerser van het bisdom te dwingen. De kanunniken hadden andere ideeën maar een snelle invasie zette hun verkozen kandidaat af. David van Bourgondië heerste als bisschop van Utrecht tot 1496. In 1456 was de regerende bisschop van Luik, Jan van Heinsberg, gedwongen om ontslag te nemen en Filips de Goede zijn neefje, Louis van Bourbon, heerste over het bisdom van 1456 tot 1482. De bisdommen van Utrecht en Luik waren bijgevolg in handen van de hertog. Een gelijkaardig lot overkwam Kamerijk, maar Doornik bleef onder Bourgondische invloed door het Franse patronaat te accepteren. De Bourgondische hertogen erfden elk vorstendom apart, en hun gebied vormde een samengestelde staat, terwijl elk deel overheerst werd door een andere titel via verschillende instituties en met verschillende wetten, gewoonten en vrijheden. Toch, in 1386 begon Filips de Stoute de financiële administratie van Bourgondië en Vlaanderen samen te voegen, en het proces ging verder met de expansie van de dynastie naar grenzende gebieden toe. Eén van de belangrijkste stappen naar het smeden van de variërende graafschappen en hertogdommen tot een los gefederaliseerde geheel capabel gebied, werd genomen in 1464. In dat jaar verzamelde Filips de Goede vertegenwoordigers van de gebieden van Brabant, Vlaanderen, Waals-Vlaanderen, Artesië, Henegouwen, Valencijn, Holland, Zeeland, Namen, Mechelen en de Bourbonnais naar Brugge om de raad te vergezellen. Zulke vergaderingen van de Staten Generaal werden vrij frequent, en ze werden jaarlijks gehouden in de periode van 1477 tot 1576. Ze gaven de gebieden van de Bourgondische Nederlanden een gevoel van het gemeengoed tussenliggend tussen het geheel van het Christendom en hun eigen hertogdom of graafschap. Als Filips de Goede stierf, erfde zijn zoon Karel de Stoute Bourgondië, Vlaanderen, Artesië, Namen, Brabant, Limburg, Holland, Zeeland, Henegouwen en Luxemburg. Hij behield een volmacht over Utrecht, Luik en Kamerijk via de familieleden aangesteld in deze bisdommen. Karel hield van kunst en muziek, maar boven alles boeken, vooral geschiedenisboeken. Zijn vaders collectie was één van de grootste bibliotheken van Europa, en Karel voegde er zorgvuldig aan toe. Hij was in het bijzonder gecharmeerd door verhalen over Alexander de Grote en Julius Caesar, en

Page 31: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

31

hij was een enthousiaste patroon van schrijvers, vertalers en verluchters. Hij was slechtgezind doorheen zijn leven, een leergierig kind en een rancuneus man en een wrede heerser. In 1465 werd zijn neef Louis van Bourbon verdreven uit Luik, maar in 1468 sloeg Karel de rebellie hard neer en plunderde de hele stad. Het perron, een column die de vrijheden van de stad representeerde, was verplaatst en in Brugge als een trofee opgezet. Wanneer de burgers opnieuw de wapens opnamen, zette Karel Luik in brand. Het was Karel‟s ambitie om de ongelijksoortige landen waarover hij heerste bijeen te brengen tot één koninkrijk. Met dit streefdoel lanceerde hij oorlogen tegen vele van de gebieden die grensden aan de 2 delen van zijn erfenis en die 2 delen van zijn erfenis scheidden, Bourgondië en de lage landen. Hij nam Sundgouw en Breisgau in 1469, Gelderen in 1473, Lotharingen en Bar in 1475. Op de avond van zijn dood was het mogelijk om van de Noordzee tot in het gebied van de Alpen te reizen, op het land had hij ofwel geërfd ofwel veroverd. In 1473 hertog Karel ontmoette de keizer Frederick III in Trier, om een huwelijk te regelen tussen hun erfgenamen, Maria van Bourgondië en Maximiliaan van Habsburg, en om te onderhandelen voor de titel van Koning van Bourgondië of Koning van Lotharingen. De keizer, verbijsterd door Karel zijn buitensporige vragen, zette de onderhandelingen stop en vluchtte heimelijk naar Trier. De hertog had gefaald toen hij probeerde de koningskroon te bemachtigen, maar hij ging door met zijn plannen voor een eenmaking. In december 1473 publiceerde hij het Edict van Thionville, terwijl hij 4 centrale instituties creëerde voor al zijn landen, het parlement in Mechelen, de Rekenkamer, de Schatkamer en de Subsidiekamer. De centralisatie en rationalisatie van de financiën van de hertog waren een noodzaak om de kosten van zijn constante oorlogen te dragen. Terwijl hij zichzelf wilde bevrijden van feodale afhankelijkheid van Frankrijk voor Bourgondië en Vlaanderen, ging Karel in 1475 akkoord om Edward IV van Engeland als koning van Frankrijk te erkennen, in ruil voor een losmaking van zijn vazalliteit. Het plan viel in duigen omdat de verslagen hertog van Lotharingen opnieuw oorlog voerde tegen Karel om zijn hertogdom te heroveren, en de stad Nancy steunde hem. Karel belegerde Nancy en was zo niet in staat om zich te verzetten tegen de Engelse invasie in Frankrijk. In Januari 1477 stierf hij in de strijd buiten de stad. Zijn lichaam werd dagen later gevonden, bevroren in een sloot, ontbloot door plunderaars, zijn gezicht afgeknaagd door wolven en enkel identificeerbaar door zijn oorlogswonden. 3.2 De kunsten van vrede De Bourgondische Lage Landen zijn bekend voor hun handel, kunstbeoefening en vroomheid. Twee belangrijke innovaties in voedsel in de Bourgondische Nederlanden waren de consumptie van hopbier en zoute haring. De grote sprong voorwaarts in het Nederlandse bierbrouwen kwam er in de vroege 14e eeuw, toen hopbier kruidenbier verving. Hop gaf smaak en was een bewaarmiddel, en het gaf bier een frisse smaak en stelde het in staat gemakkelijk te reizen. Tegen 1340 exporteerden de Nederlanders naar Duitsland. Na 1396 waren ze de grootste macht in de internationale bierhandel en bleven dit tot het begin van de 17e eeuw, toen het

Page 32: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

32

distilleren van cognac en gin het bier brouwen verving. De haring was lang een essentieel bestanddeel in Noord-Europees voedsel. In de late 13e eeuw namen vissers van Vlaanderen en Zeeland een geperfectioneerde techniek voor het zouten van de haring over van de Zweden. De kieuwen, het hart en de ingewanden werden weggehaald via een smalle snede bij de linker kieuw, en de haring werd ingesmeerd met zout. Vroeger moest de vangst elke dag aan land brengen om te roken. Nu kon het bewaard worden in tonnen, vissers konden de haringen een week lang volgen op zee. De Nederlanders domineerden al snel de visvangst en bouwden een speciaal typte boot voor haringvangst, de buis. Bruges the Fair Andere ontwikkelingen in scheepvaart maakten Vlaanderen tot het centrum van Europese handel. In 1278 zeilden Italiaanse galleien naar Brugge, via de oude handelsroutes door Champagne. Het was een vroege exploratie van de uitvoerbaarheid van lange-afstand handel, niet herhaald tot het een gewone trip werd voor Genuese en Venetiaanse galleien de volgende eeuw. Handel over land bleef belangrijk, maar de directe link met Italië betekende een nieuw commercieel belang voor Brugge. Koopmannen van over heel Europa reisden naar daar om handel te doen. Brugge werd een internationale ontmoetingsplaats. In 1300 verplaatsten Italiaanse banken hun kantoren naar Brugge. De lange depressie van de 14e eeuw belemmerde de ontwikkeling van Brugge, maar wanneer de internationale economie opnieuw opleefde rond 1380 was de stad ideaal gelegen om de commerciële metropool van Noord-Europa te worden. Brugge stond in contact met de schelde via het zwin, en ondanks de verzilting ging de handel door, de ladingen werden overgezet op kleine bootjes om naar Brugge gevoerd te worden, uiteindelijk werden karren gebruikt, als ook de kleine bootjes vast kwamen te zitten. Brugge had wel enkele rivalen, Dordrecht in Holland, Middelburg in Zeeland, Antwerpen in Brabant. Maar de buitenlandse koopmannen keerden steeds terug naar Brugge. De dominante positie van Brugge kwam voor de eerste keer in gevaar in 1471, wanneer de schotten naar Middelburg gingen in plaats van Brugge en niet meer terugkeerden, in 1490 gingen andere koopmannen naar Antwerpen en in 1540 beleven en de Castillianen naar Brugge komen, om er Spaanse wol te verkopen. Bourgondische heerschappij stemde overeen met economisch herstel: de handel verdubbelde tijdens deze heerschappij, in het midden van de 15e eeuw was de levensstandaard van de mensen hoger dan ooit. Wanneer Karel de Stoute Margaretha van York huwde in 1468 was dit het huwelijk van de eeuw. Kunst en Muziek, Literatuur en Lering De Bourgondische cultuur van tentoonstelling steunde op vakmannen die beelden en geluid produceerden. Bouwers, wandtapijt makers en goudsmeden waren het beste betaald, maar enkel de roem van schilders en musici bleef, Jan van Eyck bijvoorbeeld begon zijn carrière in Den Haag aan het hof van Jan van Beieren, maar al snel werkte

Page 33: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

33

hij voor Filips de Goede. Hij bleef een hoveling van Filips tot diens dood in 1441, en werkte voor de hertog als schilder en als diplomaat. De twee rollen waren gecombineerd toen hij gezonden werd om te onderhandelen over een huwelijk en een portret mee terug te brengen van de toekomstige bruid. Jan van Eyck en zijn broer Hubert zijn de eersten van de Vlaamse Primitieven, hun werk is de bron van de moderne schilderkunst. Hun grootste meesterwerk bevindt zich in de Sint Bavo kerk in Gent, het lam gods. Volgelingen waren Hugo van der Goes, Rogier van der Weyden en Hans Memling. Het huwelijk van Arnolfini van Jan van Eyck toont het belang van de rijkdom van Brugge en de handel met Italië. Franse en Italiaanse artiesten reisden naar Vlaanderen om het „geheim‟ te ontdekken van de Vlaamse kunstenaars, en leerden over de technieken en de kleuren. Diepte werd niet met geometrisch perspectief in het werk gebracht, maar door de gradaties van de kleurschakeringen. De impact van de 15e eeuwse Vlaamse kunst leidde Vasari ertoe Jan van Eyck aan te geven als de uitvinder van de olieverf, naast paneelschilderkunst waren de Lage Landen ook bekend door hun manuscript verluchting. De „très-riches heures du Duc de Berry‟, een gebedsboek dat verlucht werd in 1410 door de gebroeders Limburg, is het bekendste voorbeeld. Om tegemoet te komen aan de vraag van de kopers uit binnen en buitenland, werd er geproduceerd op grote schaal. Ook in geluid leidden de lage landen Europa in de 15e eeuw, van Guillaume Dufay en Gilles Binchois in de eerste helft, tot Jean Ockeghem in het midden en Josquin des Prez, Heinrich Isaac en Jacob Obrecht op het einde. De bloei van de laatmiddeleeuwse polyfone muziek is de „Vlaamse school‟ veel dank schuldig. De kunst van deze componisten ontwikkelede zich van de tradities van de kathedralen in Cambrai en Tournai, maar de doorbraak tot Europese invloed kwam er via de welstand en connecties van de hertogen van Valois. In de 16e eeuw zetten Adriaan Willaert, Nicolaas Gombert en Clemens non Papa en Orlandus Lassus de traditie voort. Naast beeld en muziek waren woorden ook belangrijk in ceremonies van steden, hoven en kerken. Rederijkerskamers werden opgericht, de eerste in 1441, in de meeste steden van de lage landen, om de beoefening van de retoriek te promoten, met voorstellingen en poëziewedstrijden. Deze instituties waren uniek in de lage landen, de patroon was meestal een magistraat, redenaars waren vaak verantwoordelijk voor het organiseren van ceremonies. De rederijkerskamers domineerde het literaire leven in de 15e en 16e eeuw. De eerste universiteit in de lage landen was die van Leuven, in 1426, de stad had al een school die leraren en leerlingen lokte van buiten Brabant en zelfs van Duitsland. Om de verslappende stadseconomie opnieuw te versterken vroegen de magistraten aan de hertog en de paus om de school tot universiteit uit te roepen. Één van de eerste afgestudeerden van de universiteit was Georges Chastellain, hij diende aan de hoven van Filips de Goede, Karel VII van Frankrijk en Karel de Stoute, hij eindigde zijn carrière als kroniekschrijver van Bourgondië. Hij was één van de vele historici

Page 34: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

34

die wel vaarde aan het Bourgondische hof en volgde in de voetstappen van Jean Froissart. Karel de Stoute zijn kamerheer, Philippe de Commynes, was een andere. Die liep over naar Louis XI van Frankrijk in 1472 en de komende vijf jaren adviseerde hij hem met kennis over het Bourgondische hof. Na 1477 eindigde zijn nuttigheid door de dood van Karel de Stoute, tijdens zijn pensioen schreef hij zure herinneringen over de heerschappij van Louis XI die hij vergeleek met de geschriften van Machiavelli, door zijn cynisme. Ook een groot deel van de laatmiddeleeuwse franse literatuur is Bourgondisch in patronage en inspiratie. De eerste drukpersen van de lage landen kwamen er in 1460, de eerste boeken die gedrukt werden waren didactische en godsdienstige bundels uit de 13e en 14e eeuw. Drukkers vestigden zich voor het eerst in Utrecht, Deventer en Zwolle, steden die contact hadden met Duitsland. Daarna ook Brugge, Antwerpen en Amsterdam. Het was in Brugge dat William Caxton de drukkunst leerde en zijn eerste boek drukte in het Engels: The recuyell of the historyes of Troye (1473), vertaald op verzoek van Margarethe van York vanuit een Franse bundel, gemaakt door Raoul Lefèvre. De nieuwe vroomheid De devotio moderna introduceerde de afwijzing van morele nalatigheid, volkse religie en overmatig weelderige liturgische voorstellingen. De verspreiding ervan bij de burgers en ambachtsmannen van de lage landen zorgde ervoor dat ze het Protestantisme gemakkelijker accepteerden in de vroege 16e eeuw, maar leidde hen ook naar het Katholicisme dat vijandig stond tegenover vernieuwing. De „Broeders des gemeenen levens‟ werd opgericht door Gerard Groote in Deventer, hij begon zijn carrière als een lage geestelijke, na 1373 ging hij 3 jaar in een klooster. Voor zijn dood bewerkstelligde hij nog een verbod op preken. Hij vertaalde het Getijdenboek naar het Nederlands en deze vertaling werd in meer dan 800 manuscripten gekopieerd. De bekendste van de gemeenschap was de biograaf van Groote, Thomas Hemerken (Thomas a Kempis), hij was een Duitse Rijnlander, onderwezen in Deventer, die zich aansloot bij de congregatie van Windesheim in Zwolle. Hij schreef De Imitatione Christi en dit werd het meest gekopieerde werk van de 15e eeuw. 3.3 Van Bourgondië naar Habsburg, 1477-1515 De plotse dood van Karel de Stoute bracht verwarring, opdat haar recht op de troon erkend zou worden, deed Maria van Bourgondië vele tegemoetkomingen. Op haar diepste punt werd ze zelfs gevangen gehouden door mannen van Gent terwijl haar vaders raadgevers werden geëxecuteerd omdat ze smeergeld aannamen en onderdrukten. Onpopulaire centrale instituties werden afgeschaft, de Staten Generaal en de Provinciale Staten kregen het privilege samen te mogen komen op eigen initiatief, er mocht geen oorlog gevoerd worden zonder goedkeuring van de Staten Generaal, 25 vertegenwoordigers van de Bourgondische gebieden werden opgenomen in de Grote raad naast de raadgevers die de hertogin aanstelde.

Page 35: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

35

Deze toegevingen verzwakten haar macht, wanneer de hertog van Gelderen, de stad Luik en de koning van Frankrijk verenigd waren in hun wil om een einde te maken aan de expansie van het Bourgondische rijk. Lodewijk XI van Frankrijk viel het hertogdom Bourgondië binnen en eigende het zich toe. Dan onderhandelde hij met de mannen van Gent en viel de Lage Landen binnen. Maria moest een sterke bondgenoot vinden d.m.v. een huwelijk, ze bood zich aan aan Maximiliaan van Oostenrijk, zoon en erfgenaam van de Habsburgse keizer Frederick III en de Staten Generaal gaf toestemming. Maria stierf in 1482, nadat ze van haar paard viel, Maximiliaan werd heerser totdat hun zoon Filips oud genoeg was. Pas in 1490 werd Maximiliaans heerschappij erkend in de Lage Landen en kon hij het verzet in Gelders, Utrecht en Luik breken. In 1493 kreeg Filips de macht, Habsburgse heerschappij in de Lage landen was een feit. Filips werd aanzien als de ware heerser, hij herstelde veel centrale beleiden van zijn Bourgondische voorgangers en hij liet hun expansie varen. Zijn interesse lag in andere richtingen, in 1496 huwde hij Johanna van Castille, die erfgenaam van de Spaanse koninkrijken Castille en Aragon was. Als Isabella van Castille stierf in 1504 benoemde Filips zichzelf als koning van Castille, maar Ferdinand van Aragon eiste de heerschappij van het koninkrijk. Na een kort gevecht werd Filips erkend als koning, maar hij stierf kort erna. Zijn vrouw werd gek van verdriet, hun erfgenaam, Karel, was nog maar 6 jaar. Karels grootvader, Maximiliaan, werd opnieuw heerser over de Lage Landen. Karel werd geboren in Gent in 1500, hij werd genoemd naar Karel de Stoute, hij had 3 zussen en werd opgevoed in de Lage landen door hun tante Margaretha van Oostenrijk. Maximiliaan stond erop dat zijn kleinzoon en erfgenaam vertrouwd geraakte met zijn onderdanen. Vanaf zijn 9 jaar had Karel een eigen huishouden en hij was onder de voogdij van Willem van Croy, koning van Chièvres. Hij kreeg een academische opleiding van Adriaan van Utrecht, kanselier van de universiteit van Leuven en later Paus Adrianus VI. 3.4 De Renaissance De eeuw van Karel V was er een van grote intellectuele en artistieke ontwikkelingen in de Lage Landen. In 1460 had Rudolf Agricola, een grammaticus van Groningen, invloeden tot in Italië met zijn zuiver Latijn. Erasmus van Rotterdam was de meest invloedrijke figuur van de noordelijke renaissance. Hij werd een monnik als jongeman, maar hij haatte dat leven en begon te reizen door West-Europa. Hij gaf les in Leuven en Cambridge en vestigde zich in Zwitserland. Overal maakte hij vrienden en vijanden. Hij wilde terugkeren naar de oude bronnen van klassieke en Christelijke lering. In zijn Adagia verschaft hij wijsheden van de oude heidenen, in zijn Enchiridion presenteert hij een filosofie van Christus, in de Lof der zotheid lacht hij met de tekortkomingen van zijn tijdgenoten. Hij maakte een editie van het Griekse Nieuwe

Page 36: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

36

Testament en dit werd de basistekst tot de 19e eeuw. Hij houdt van klassieke elegantie en evangelische eenvoud, hij combineerde beiden. Vanaf de vroege 16e eeuw tot het midden van de 17e eeuw waren de Lage Landen bij de leidinggevende landen omtrent wetenschappelijke ontdekkingen. Vesalius was de persoonlijke arts van Karel V. Hij was anatomist en bestudeerde het menselijk lichaam, hij publiceerde De humani corporis met illustraties, waarin hij kunst en wetenschap verbindt. Een andere arts was Rembert Dodoens, van hem verscheen Cruijdenboeck met illustraties in 1554, met Europese plantkundige kennis, met uitleg over het medische gebruik van de planten. Het werd vertaald in het Latijn in 1580 en later in vele andere talen. Op vlak van geografie werd de nieuwe kennis ook weergegeven in tekeningen, Gerald Mercator maakte de eerste topografische kaart van Vlaanderen in 1540, na moeilijkheden met de inquisitie verhuisde hij naar Duitsland. Daar maakte hij de eerste kaart van de wereld met de Mercator projectie. Een andere cartograaf was Abraham Ortelius, hij publiceerde zijn kaarten in boekvorm: Theatrum Orbis Terrarum, het was de eerste atlas van de wereld. Vanaf 1579 was Christopher Plantijn van Antwerpen zijn drukker, die ook de Latijnse editie van Dodoens werk uitgaf. De drukkerij bestond na zijn dood verder dankzij zijn schoonzoon Jan Moretus. Plantijn drukte de Biblio Regia, 8 volumes, een polyglot Bijbel in het Latijn, Grieks en Hebreeuws, opgedragen door Filips II van Spanje. 3.5 Wereldmarkt - Wereldrijk In de 15e eeuw vervingen de steden in Holland de steden van de IJssel, als hoofdverdelers van noordelijke goederen. Op het einde van de eeuw verving Antwerpen Brugge als metropolis van Noord-Europa, de commerciële hoofdstad van het Christendom. Een van de hoofdredenen hiervoor was aluin. Een ander land dat bijdroeg aan de commerciële dominantie van de steden was Engeland. Vanaf 1490 ging de meeste Engelse handel met het continent via de Company of Merchant Adventurers in Antwerpen. Vanaf 1501 werd Antwerpen het noordelijke centrum voor de koloniale goederen van Portugal, van welke kruiden het belangrijkste waren. De Portugese handelaars kozen Antwerpen omdat ze zilver nodig hadden voor hun handel in Azië. Antwerpen was ook een belangrijke markt voor vele producten uit verscheidene andere landen. In de middeleeuwen was suiker een duur luxeproduct, geïmporteerd uit het oostelijke mediterrane gebied. In 1508 kwamen de eerste schepen met suiker aan in Antwerpen van de Canarische eilanden. Dit was het begin van zoetere voeding in Noord-Europa. Vanaf 1520 was Antwerpen het grote centrum van internationale financieën. Een franse gids in rekenkunde die noodzakelijk was om aandelen, interesten en andere dingen te berekenen werd vertaald in het Engels in 1951 als „The Practize of Cifering … Conteyning all sortes of Accompts daily used amongst the Merchants in the citie of Andwerpe‟.

Page 37: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

37

De vervaardigingen van Antwerpen waren niet gering, kleren verven was het belangrijkst, maar vis roken, zeep maken en suiker verfijnen waren ook aanwezig in de stad. Kunstproducten uit Antwerpen waren zeer begeerd, eerst omdat ze van degelijke kwaliteit waren aan een lage prijs, later omdat ze van de beste kwaliteit waren. Quinten Metsys/Massys stierf in 1530, hij was één van de eerste Antwerpse schilders die bekend werd om zijn kunst. Hieronymus Bosch was een oudere tijdsgenoot van hem, die werkte buiten de traditie, maar kende veel succes; hij maakte levensechte representaties van het menselijke en bovenmenselijke kwade, hij won het patronage van vele edelen en had veel bewonderaars en imitators in zijn tijd. Als Karel V volwassen was heerste hij over het grootste rijk ooit. Via zijn vader Filips de Goede was hij erfgenaam van Bourgondië en Habsburg, bij zijn moeder Johanna was hij erfgenaam van het Spaanse koninkrijk Castile, met bezit in Amerika en van Aragon met bezit in Zuid-Italië. Tijdens zijn regering vergrootte zijn macht in Amerika en het verre Oosten. In de lage landen zette hij de Bourgondische veroveringen door, in 1515 kocht hij de heerschappij over Friesland, 9 jaar later kon hij er al de echte macht overuitoefenen. In 1521 veroverde hij Tournai. De bisschop van Utrecht, Henry van Beieren, overhandigde tijdelijk de macht aan Karel in 1528. Hij wilde het dispuut ontlopen tussen Gelders en Habsburg over het eigendom van Utrecht. Maar Karel van Egmond, de hertog van Gelders, benoemde de condottiere Maarten van Rossum als gouverneur van Utrecht en die plunderde Den Haag. In 1538 stief Karel van Egmond en Karel V kreeg Utrecht in handen. Willem II, de nieuwe hertog van Gelders, accepteerde deze situatie, maar Van Rossem voerde verder oorlog onder de Franse vlag, hij plunderde Brabant in 1542 en greep Amersfoort in 1543. In dat jaar stierf Willem II en Karel V erfde zijn gebied. Van Rossem kwam onder Habsburgse dienst. Karel V heerste over de gehele lage landen, uitgezonderd het prins-bisdom Luik. In 1548 maakte hij de Nederlanden onafhankelijk van imperiale rechtspraak. Door de Pragmatieke Sanctie in 1549 werd vastgelegd dat de Nederlanden door één erfgenaam zouden geërfd worden. In 1555 ging Karel V naar een klooster, Filips II, zijn zoon, kreeg de macht en heerste van in Madrid. 3.6 De Reformatie, 1517-1566

In 1520 waarschuwde de Vlaamse Franciscaan Thomas van Herentals zijn luisteraars voor atheïsme, ketterij, sanatisme, bijgeloof, waarzeggerij en meer geloof in de heiligen dan in God. Hij was er zich van bewust dat de Christengemeenschap problemen had met het geloof. Adriaan van Utrecht bleef geloven, hij was leraar geweest van de jonge Karel V en regent van Spanje toen Karel zijn recht op de troon instelde. Hij werd paus in januari 1522 en stierf in september 1523, in deze tijd probeerde hij het hoofd de protestantse reformatie te bereiken, door hervormingen in te voeren in het centrum en door het christendom te verenigen tegen de Turken. Al zijn pogingen waren een teleurstelling. Hij was de laatste niet-Italiaan die paus werd tot in de 20e eeuw.

Page 38: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

38

Zijn verlangen naar een zuiverder leven en om de Kerk te onderwijzen veroorzaakte veranderingen in de relatie tussen leken en clerus. Er kwam ontevredenheid omdat de kerk privileges uitdeelde boven de wet uit (o.a. over het huwelijk). Lutheranen Martin Luther, een monnik en universitair, brak met de katholieke kerk in 1519. Hij was een invloedrijk figuur in bepaalde kringen in Noord-Duitsland. In 1517-1522 maakten zijn opstand tegen de macht van de paus hem de leider van een hervormingsbeweging die de kerk wilde afschaffen. Hij had al snel vele aanhangers in de lage landen. In 1521 verbood Karel V de teksten van Luther en stelde zijn aanhangers strafbaar. De eerste Lutheranen die gedood werden door hun geloof waren Hendrik Voes en Johannes van Essen, verbrand in 1523, ze waren Augustijnen. Op 15 september 1525 werd Jan de Bakker, pastoor van Woerden, verbrand als eerste protestantse martelaar van de Noordelijke Nederlanden. In de late jaren 20 en 30 werd Antwerpen een internationaal centrum voor Lutheraanse drukwerken, werken werden gedrukt in het Latijn, Duits, Frans, Engels, Deens, Spaans en Italiaans, voor verspreiding in het buitenland. De eerste volledige Engelse Bijbeldruk was een product van heimelijke handel. Wethervorming In 1521 konden magistraten andere straffen opleggen in plaats van de brandstapel, zoals boetes, de schandpaal, verbanningen en pelgrimstochten als boetedoening. In 1531 werd deze uitweg gesloten en de dood was de enige straf voor Lutheranen. De magistraten werden meer afkerig om ketters naar een proces te brengen, tot aan de anabaptist paniek in 1535. De wet tegen de lutheranen in 1531 was een deel van een algemene poging tot morele en legale hervorming. Vanaf 1530 tot 1531 verbleef Karel V in de lage landen. Hij verdeelde de Grote Raad in drie collaterale raden die gelijk stonden, de Raad van Financiën, de Geheime Raad (juristen die de prins adviseerden in politieke en rechtelijke zaken), de Staats Raad (met grote edellieden). Karel bracht ook nieuwe wetten (geldstelsel, publieke orde, landloperij en armenhulp). Armen hervorming ging het verst in Ieper (pamflet: The form and manner of subvention or helping for poor people, devised and practised in the city of Ypres in Flanders). Anabaptisten De meest radicale religieuze beweging in de vroege 16e eeuw, met het meeste steun van de lage klassen, was het Anabaptisme. Ze stonden erop elkaar te herdopen. Thomas Munster preekte de gewelddadige omverwerping van de sociale orde. Na de Duitse Boerenoorlog werd hij gevangengenomen en gedood. Vanaf 1530 preekte Melchior Hoffman het einde van de wereld in het Rijland, Holland en Friesland en zijn volgelingen, Melchiorites, waren het talrijkst in de steden aan de Zuider Zee.

Page 39: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

39

Nadat Hoffman gevangen werd genomen in Straatsburg, nam Jan Matthys het leiderschap over. In 1533 won die de controle over Munster. De troepen van de bisschop van Munster omcirkelden de stad, Matthys verklaarde dat alle mannen die weigerden zich te laten herdopen, de stad moesten verlaten. Als Matthys stierf nam Jan Bockelson (Jan van Leiden) over, benoemde zichzelf tot koning. Hij stelde ook polygamie in en nam 16 vrouwen. In 1534 werd een aantal schepen in gereedheid gebracht in Amsterdam om helpers naar het nieuwe koninkrijk Munster te brengen. Vier van de betrokkenen werden geëxecuteerd. Daarna waren er geruchten over een opstand in Amsterdam, er werden huiszoekingen gedaan en 2 mensen werden geëxecuteerd. Het koninkrijk in Munster bereikte haar radicaalste punt en de anabaptisten probeerden de macht over Deventer te grijpen. Ook in Friesland ondernamen de anabaptisten veel. Later nog werden 62 anabaptisten gedood en 21 verbannen. Na de mislukking van het koninkrijk van Munster werden de anabaptisten in het Noorden geleid door Menno Simons. Hij was een priester van Friesland die pacifisme en geweldloosheid preekte. Hij vond dat de Christenen geen deel moesten nemen aan bestuur en recht. Zijn volgelingen werden Mennonieten genoemd en ze waren met weinigen, maar wel invloedrijk. Baptisme moest volgens hen de expressie zijn van volwassen vertrouwen. Calvinisten Jan Calvijn was een Fransman die studeerde in Parijs, in 1534 werd hij kort gevangengenomen. In 1535 ging hij naar Zwitserland en zijn „Institutes of the Christian Religion‟ werden gedrukt in 1536. Hij benadrukte de absolute autoriteit van God, de volledige slechtheid van de mens en de Bijbel als basis van het geloof. In 1541 kwam hij aan het hoofd van de Kerk van Genève en dit was de kans om zijn ideeën van hervormde discipline te verwezenlijken. Via Picardy bereikte Calvijn de lage landen. De steden in Vlaanderen kenden gelijkaardige ontwikkelingen. Calvinisten hadden aanhangers in de middelklassen en bij de patriciërs, en meer discipline dan de mennonieten. De magistraten lieten hen dus hun gang gaan zolang ze niet teveel invloed wilden. Ze werden al snel de grootste en best georganiseerde protestantse groep in de lage landen. De minister van de ondergrondse Calvinistengroep in Antwerpen, Adriaan van Haemstede, bouwde een reputatie op van discreet man die zijn aanhangers niet in gevaar wilde brengen. Maar in 1558 besloot hij dat de tijd rijp was om publiek te preken op de Meir. Een bloederige onderdrukking van het Calvinisme volgde, Haemstede vluchtte naar Duitsland. Terwijl hij zich verborg begon hij een historie van martelaren samen te stellen, beginnende met de vroege Christelijke martelaren van Palestina en het oude Rome, eindigend met zijn vrienden uit Antwerpen die verbrand waren. De compilatie werd gedrukt in 1559, ze werd één van de sleutelteksten van de Nederlandse Hervormde gemeenschap en een document van de Nederlandse Protestantse identiteit.

Page 40: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

40

De heksengril Ketters waren niet de enigen die gevaar liepen om op de brandstapel te eindigen. Geloof in magie en hekserij was gemeen goed in de middeleeuwen. Op het einde van de 15e eeuw begonnen enkele geleerden een samenzwering van duivelaanbidders te bemerken. In de lage landen werd de bedreiging door heksen opgenomen in de wet in 1532. Straffen waren boetes, de schandbaal en verbanningen, maar na 1570 vooral de brandstapel. Een manier om geruchten over hekserij te bestrijden werd uitgevonden door de zielen van Oudewater, de heksenwaag, de verdachten werden gewogen tegenover de bijbel, als ze zwaarder waren, werden ze vrijgesproken. Een van de eersten die een publiek standpunt innam tegen de heksenvervolgingen, in zijn „De praestigiis daemonum‟ was Johan Wier, de dokter van de hertog van Cleves. De jezuïet Martin del Rio verspreidde ook het alarm van gevaar voor heksen (Disquisitiones magicae). Cornelis Loos was een Katholiek van Gouda, Del Rio rapporteerde tevreden dat wanneer Loos een boek wilde publiceren met de ontkenning van het gevaar van heksen, hij gedwongen werd zijn mening te herzien. De rechtbanken handelden in het algemeen alleen als er klachten waren, maar bij heksenvervolgingen, zorgde de vastberadenheid ervoor dat wanneer ze heksen zochten, ze er meestal ook vonden, ook als er geen aanklager was. (in Groningen waren er bijvoorbeeld waren er veel heksenverbrandingen, in Friesland waren er totaal geen executies) Rooms-katholieke hervorming Een roep om hervorming kwam niet alleen van zij die dachten dat de paus de Antichrist was. Katholieke hervormers waren al actief voor 1500 en hun aantal groeide zelfs als de Protestantse hervormers de kerk aanvielen. Erasmus van Rotterdam en Adriaan van Utrecht waren beiden hervormers in de kerk. Het concilie van Trente gaf de hervormingen structuur en richting. De bisschoppen moesten in de lage landen de decreten van Trente ten uitvoer brengen. In 1559 werden 12 nieuwe bisdommen opgericht in de lage landen. Doorheen de middeleeuwen was de relatie tussen wereldlijke heerschappij en bisschoppelijke macht problematisch, nu had elke grote stad een bisschop die niet in de positie was de Koninklijke macht uit te dagen. Alleen het hertogdom Luxemburg viel uit de boot, de prins-bisschoppen van Trier en Luik bleven hun eigen macht uitoefenen. Dit was het hoogtepunt van Karel V zijn vastberadenheid om de macht over de lage landen aan zijn zoon Filips II over te laten, als een verenigd patrimonium, vrij van ketterij. 3.7 De Beeldenstorm naar afzwering, 1566-1581 De nieuwe bisdommen beperkten de vrijheid van de kerken en abdijen. Het vertrouwen van de koning in het advies van de Kardinaal van Granvelle irriteerde de edellieden in de lage landen. De intensivering van de vervolgingen na 1550 leidden

Page 41: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

41

de Calvinisten tot wanhoop. Weinigen van de machthebbers in de gemeenschap waren blij met het Koninklijk beleid in 1550-1560. De handel in Antwerpen kende haar eerste inzinking. In 1566 presenteerden een groepje ontevreden edellieden aan Margaretha van Parma, de regent in de lage landen, een petitie met de vraag om de wetten omtrent ketterij op te schorten. Een hoveling noemde deze groep geuzen (bedelaars), en ze namen de naam zelf over, een symbool van de onderdrukte vraag naar gerechtigheid. De graaf van Egmond werd naar Madrid gezonden om te onderhandelen met Filips II, hij kwam terug met de indruk dat hij de koning voor zich had gewonnen. De lage landen kregen hoop, maar deze werden de kop ingedrukt toen de koning een brief zond waarin stond dat de ketterijwetten strikt moesten nageleefd worden. De frustratie van de Calvinisten steeg ten top in de Beeldenstorm, kleine groepen van beeldenbrekers gingen rond in de lage landen en verwoestten kerken en schilderijen en standbeelden en verbrandden boeken en kleren. Ze vermoordden priesters en monniken en nonnen. De militairen wilden nauwelijks ingrijpen. Calvinisten grepen de macht in Valenciennes en nog enkele andere steden, maar de orde werd al snel hersteld. Filips II stuurde een leger van Spanjaarden en Italianen onder leiding van de hertog van Alva. Ze marcheerden van Milaan door Zwitserland en Lotharingen (de spaanse weg). Eens Alva in de Lage landen arriveerde, zag hij zijn missie als volgt: hij wilde degenen die verantwoordelijk waren voor de bedreiging van het koninklijk gezag vernietigen. Hij richtte de Raad van Beroerten op (de Bloedraad), die duizenden ter dood veroordeelden. De opstand De grootste edelman onder de geuzen, Prins Willem van Oranje, bleef niet in de Nederlanden maar ging naar Duitsland en verzamelde er troepen en bondgenoten. In 1568 viel hij de lage landen binnen, op 23 mei hadden de rebellen hun eerste overwinning, in Friesland. Jean de Ligne viel in die slag. Maar velen werden in de weken na de invasie van de Orangisten geëxecuteerd. Zelfs de graven van Egmont en Horne werden onthoofd. Niemand was veilig! Maar onder de Calvinisten bleef hoop leven. De terreur van de hertog van Alva boezemde de mensen angst in, de strategie had kunnen werken als hij zijn troepen kon blijven betalen, maar het zilver uit Spanje kwam niet. Alva liet de Nederlanden 10 percent belastingen betalen (the tent penny). De combinatie van de bloederige repressie en de taxen werd teveel. Om de rebellen op zee te laten opereren zond de prins van oranje brieven die de Calvinisten hielpen de Spaanse schepen aan te vallen. Vele kaperschepen (Sea Beggars) opereerden vanuit Engelse havens, Elizabeth schaamde zich en joeg ze weg. In 1572 kwamen de kapers in Briel aan en veroverden ze de stad, dit was de eerste territoriale verovering van de opstand. De volgende weken openden meer steden

Page 42: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

42

hun poorter voor de Geuzen, Zeeland en Zuid-Holland waren al snel in handen van de rebellen. Van 1569 tot 1573 hield de Friese boer Rienck Hemmema een boek bij met daarin het agrarische leven in de lage landen in de 16e eeuw beschreven, ook de impact van de opstand op het platteland (ook over de Allerheiligenvloed die over de dijken in Friesland stroomde). De bevelhebber van het koninklijk garnizoen in Groningen was Don Caspar de Robles. Hij herstelde de macht over Friesland en Groningen‟s Ommelanden. Zijn houding tegenover privileges was puur praktisch, hij weigerde ze te respecteren wanneer hij zag dat het gemeen goed op het spel stond. In Friesland in 1570 verwoestten de overstromingen meer dan de oorlogen. De opstand kreeg snel het uitzicht van een religieuze oorlog, hoewel hij dat niet helemaal was. Vreemde huurlingen van over heel Europa dienden in de lage landen, er waren schotten in Nederlandse dienst tot 1782. Mannen van Engeland, Frankrijk en Duitsland vochten aan de zijde van de geuzen en (in kleinere aantallen) aan de zijde van de koning van Spanje. Het mobiele elemenent in de oorlog bestond uit kleine groepjes die het platteland plunderden in vijandig gebied om het voedsel van de vijand te verminderen. Vanaf 1568 tot 1576 hadden de Zeegeuzen een binnenlandse tegenhanger, de woudgeuzen. Groepen Calvinisten namen de wouden in en gingen te werk als bandieten, ze richtten zich op de kerken, de huizen van priesters en uitgesproken Katholieken. De woudgeuzen ruimden plaats voor de vrijbuiters, die vijandig terrein binnendrongen en verrassingsaanvallen deden, daarna keerden ze veilig terug in versterkte steden van Zeeland en de Vlaamse kust. De Koninklijke troepen deden ongeveer hetzelfde vanuit hun garnizoenen in Friesland en aan de Maas. Grote operaties waren vaak blokkades. Een te kort aan geld en mankrachten om een oorlog te winnen met belegeringen zorgde ervoor dat de hertog van Alva de steden probeerde te intimideren die zich tegen zijn krachten probeerden te verzetten. Hij strafte plunderingen en wreedheid in Mechelen, Zutphen, Naarden en Haarlem. Deze steden golden als voorbeelden en de andere steden gaven zich sneller over. De bekendste belegering is die van Leiden, met Louis van Nassau. In 1575 kreeg Holland zijn eerste universiteit in Leiden omdat de stad zo goed stand hield onder de bezetting. De opstand kwam in een nieuwe fase in 1576, de spaanse troon was bankroet in 1575 en de troepen in de Nederlanden konden niet betaald worden. De staten generaal nam de macht over in het land. Er werd onderhandeld voor een vredesverdrag en dit werd verkondigd in gent. Het faalde naar het einde van de oorlog toe, maar de pacificatie van gent staat voor een mogelijk rationeel compromis. De staten generaal verbande de muiters en premies werden uitgeloofd voor degenen die hen binnenbrachten, dood of levend. De muiters troepten samen en zochten veiligere oorden op. Ze gingen naar de Antwerpse citadel, onder Alva gebouwd en nog maar pas af. De spaanse furie in Antwerpen schokte heel Europa. Het feit dat Filips II niet kon betalen voor zijn herovering van de lage landen was de oorzaak.

Page 43: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

43

In 1577 verwierp Don Juan van Oostenrijk de pacificatie van Gent en verborg hij zich in Namen. De staten generaal zette hem af als gouverneur generaal en kozen er zelf een: Matthias, aartshertog van Oostenrijk. Hij werd naar de lage landen gebracht door de rebellen tegen de prins van Oranje, maar hij kon geen autoriteit verwerven en keerde terug naar Oostenrijk in 1581. Groepjes Calvinisten en Orangisten pleegden coups in de steden van de Lage Landen. De polarisatie was volledig in 1580 wanneer huurlingen, betaald door de rebellen, Mechelen namen (de Engelse furie) en het Katholicisme werd er onderdrukt. Terugkeer naar loyaliteit In 1579 verenigden de staten van Atrois, Waals-Vlaanderen en Henegouwen zich in de unie van Arras, om het koninklijk bestuur en het Katholieke geloof te bewaren. Ze onderhandelde met Alessandro Farnese, prins van Parma, de nieuwe gouverneur generaal, om hun militaire antwoord op de calvinistische opstand te coördineren, maar ze bleven buitenlandse troepen buitensluiten van hun territorium. In 1580 eisten ze de terugtrekking van de Koninklijke buitenlandse troepen als voorwaarde voor verdere samenwerking, maar de Spanjaarden en Italianen werden al gauw teruggeroepen, als compensatie tegenover de Duitse, Schotse, Engelse en Franse huurlingen in dienst van de rebellen. Parma heerste al over Namen, Limburg en Luxemburg. De provinciale staten Holland en Zeeland verenigden zich in de Unie van Utrecht met Utrecht, Friesland, Gelderland en Groningen‟s Ommelanden; daarnaast ook de Vlaamse en Brabantse steden die overheerst werden door de Calvininsten (Antwerpen, Brussel, Gent). In 1580 kreeg Francis, de hertog van Anjou en broer van de koning van Frankrijk, de macht over Holland en Zeeland. In 1581 stelde het Orangistische overblijfsel van de Staten Generaal de acte van Abjuratie op, een verklaring over de afzetting van Filips II. In de Franse furie in 1583 werd Anjou afgezet. Vanaf dan ging de macht over op de Noordelijke Nederlanden, elk van de zever provincies kreeg autonomie. Gemeenschappelijke dingen werden in Den Haag beslist door de Staten Generaal, maar leden van de Staten Generaal moesten nog steeds terug naar hun provinciale Staten voor de stemming. De stadhouder was nu leidinggevend officier van de soevereine Staten. Politieke macht lag in handen van de Staten, opgemaakt uit vertegenwoordigers van de adel en de steden. De ambachtsgilden kregen geen macht (op enkele uitzonderingen na). De koopmannen die de meeste stadsbesturen overheersten werden regenten genoemd. Er kwam een rechtlijnige samenwerking. De regenten werden een zichzelf in stand houdende klasse, verwijderd van het volk. Deze patricische oligarchie heerste over de Republiek voor de volgende 200 jaren. 3.8 De Nederlanden verdeeld, 1581-1609 De Unie van Arras antwoordde op de acte van Abjuratie van de Unie van Utrecht, door de soevereiniteit van de koning en de autoriteit van Parma als gouverneur generaal te erkennen. De lage landen waren verdeeld in 2 blokken door oorlog tot

Page 44: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

44

1648. In de crisis van de opstand werd Willem van Oranje vermoord door Balthazar Gerard. Elizabeth verhoogde de inzet voor de rebellen, ze weigerde de begrensde soevereiniteit van de Verenigde Provinciën te accepteren, maar verklaarde haar bondgenootschap. De zes loyale provincies en enkele loyale steden in Vlaanderen, Brabant en Gelderland dienden als basis voor de Prins van Parma zijn herovering van het grootste deel van de Nederlanden. Parma‟s offensief stopte in 1585. Na het fiasco van het gouverneurschap van Leicester, kwam Maurice van Nassau (de zoon van willem) aan de leiding van de rebelen in de opstand. Hij werd stadhouder van Holland en Zeeland in 1585, daarna ook in Overijssel, Utrecht, Gelderland. In 1590 had Maurice zijn eerste grote succes bij de inname van Breda. Een grote coup voor de Koninklijke prestige op intellectueel gebied was de terugkeer van Justus Lipsius naar Leuven, in 1592 (de redder van Europa door zijn reactie tegen de horror van zijn tijd, zijn werken werden herdrukt en vertaald over heel Europa). Filips stierf in 1598, een van zijn laatste politieke daden was de Nederlanden tot bruidschat maken van zijn oudste dochter, Isabella, en haar laten huwen met de gouverneur generaal, haar neef aartshertog Albert van Oostenrijk. Filips III erfde Spanje en Portugal, de Habsburgse landen van Italië en overzeese rijken, maar niet de Nederlanden. Albert verliet de Nederlanden om zijn bruid in Barcelona te halen en ze keerden samen terug in 1599. Ze brachten ook Filips Willem mee, de oudste zoon van Willem van Oranje, die het herstel van de loyaliteit symboliseerde. De continuïteit van het koningshuis werd gegarandeerd doordat de Nederlanden zouden terugkeren naar de Spaanse monarchie als Albert of Isabella stierven zonder nakomeling. In 1616 verving Albert de Spanjaarden die de hoogste posities bekleedden door Nederlanders. Onder de aartshertogen werden wetten en privileges gecodificeerd en de constitutionele akkoorden met de adel en de patriciërs werden hersteld (reeks van Joyous Entries). In het noorden werd burgerleven gedomineerd door de patriciërs. Het grote verschil met de Verenigde Provinciën was dat elk rakend buitenlands bestuur ondergeschikt werd aan Habsburgse ambities. Snel na hun aankomst werden de aartshertogen geconfronteerd met een Nederlandse invasie in Vlaanderen. Maurice kwam met zijn leger aan op de Vlaamse kust. Albert leidde het Koninklijke leger om de indringers te ontmoeten. Ze botsten op elkaar in de duinen in Nieuwpoort in 1600. De Nederlanders wonnen het gebied, maar de aartshertogen hadden Maurice gedwongen zijn geplande campagne te verlaten, beide kanten voelden zich winnaars. De Nederlanders namen enkele kuststeden in, onder andere Oostende, de bezetting duurde tot september 1604, en oostende was toen nog maar een ruïne. In 1605 was het einde van de oorlog in zicht, Frankrijk sloot vrede met Spanje in 1598 en Engeland volgde in 1604. Vrijwilligers van Frankrijk, Schotland en Engeland bleven vechten in de Nederlanden, maar de Verenigde Provinciën hadden geen publieke bondgenoten meer. De spaanse staatskas was uitgeput en de Staten Generaal had grote schulden.

Page 45: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

45

In 1609 werd een Twaalfjarig bestand overeengekomen in Antwerpen en bekrachtigd in Den Haag. Filips III en de aartshertogen kwamen overeen de Verenigde Provinciën te behandelen als soevereine staten. Directe handel met het overzees bezit van Filips III was toegestaan. De katholieken van de Verenigde Provinciën waren niet vrij, maar hun veiligheid werd gegarandeerd door de koning van Frankrijk. De staten van Zeeland besloten dat er geen verandering zou zijn in het verschepen van goederen zoals dat in de oorlog gebeurde, voor Antwerpen in Zeeland. De Nederlandse republiek werd de leidende commerciële macht in Europa.

4. Van Delftwaar naar porselein 1609-1780 4.1 De republiek als wereldmacht Aan het einde van de 16e eeuw is er een verschuiving van financiële en commerciële expertise naar het noorden. -Export van vele producten

Delfts blauw: dichtst bij Chinees porselein, heel veel afname, bv in Engeland

Linnen en kledij uit Leiden

Kaas en boter zijn erg beroemd (veel in literatuur)

Visserijen vieren hoogtij -Invoer van bijvoorbeeld rundsvlees dankzij betere verbinding met Denemarken -Controle over de graanhandel tussen Baltische Zee en West en Zuid-Europa Amsterdam

- Was één van de laatste katholieke bolwerken van Holland, viel pas in 1578 - Daarna werd het een toevluchtsoord voor alle soorten gelovigen, op zoek naar

stabiliteit - Veel know-how wordt naar deze stad gebracht (oa. uit Antwerpen) Amsterdam wordt commerciële en financiële centrum van Europese handel

met de rest van de wereld De stad baadt in de weelde (cfr. Gebouwen als stadhuis en handelshuizen

langs het water)

Amsterdam Wisselbank institutionaliseert de directe banktransfer

Amsterdam Leningbank zorgt voor krediet aan zakenmensen

Eerste verzekeringsbedrijven Voortzetting van systematisering van Italiaanse systemen die in Antwerpen

begon

Nieuw: - bedrijven met aandelen op lange termijn - Amsterdam: actief commercieel centrum: gaat zelf op zoek naar nieuwe

exploitatiemarkten - Fluyt: schip dat goedkoop gebouwd kon worden Grote verspreiding van Hollandse cultuur via handel

Page 46: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

46

‘Ontdekkers en handel’

Willem Barentsz: zorgt voor contact en handel met Russen

Jan Huygen van Lintschoten: beschrijft de eilanden van Indonesië en hun specerijen Observaties worden gepubliceerd Veel aandacht van Hollanders voor Indonesië 1602: oprichting VOC Portugezen en andere landen worden verdreven, VOC beheerst bijna heel

Indonesië

Expeditie naar Japan: succesvol (afkeer van katholieken in Japan, dus welgekomen anti-katholieken) -> Republiek krijgen uiteindelijk alleenrecht om handel te drijven met Japan

Formosa (=huidig Taiwan) wordt uitvoerig bekeerd door missionarissen (itt. Japan), tot de Hollanders verdreven worden door de Ming uit China

1621: WIC: gaan naar Zuid Amerika en Caraïben voor zout, blijven daar voor suikerteelt

Peter Stuyvesant: gouverneur op in Curacao: veel problemen met verschillende krachten: inboorlingen, de Kerk, andere kolonisatoren (bv. Zweden), komt terecht als boer in New York

Kolonie op de Kaap: gesticht in 1652 MAAR: pas belangrijk vanaf einde 17e eeuw Veel migratie hierheen, tot dit verboden wordt Belangrijk centrum voor slavenhandel (voor eigen en anderen hun plantages) In achttiende eeuw verdreven door Engelse handelaars

4.2 Religie in de Republiek

- Langdurige oorlog in de Nederlanden Zorgt voor gebrek aan religie-onderwijs Leidt tot groeiende onverschilligheid tov geloof, self-help en volksreligie

Vb van self-help: Bijbelstudies in kleine kring

- Nederlandse gereformeerde Kerk Enige erkende kerk, maar geen staatskerk Bestond uit twee fracties: preciezen en rekkelijken(~flexibelen)

- Andere religies Toegelaten, indien dit discreet gebeurde Vrijheid van geweten Ook katholicisme bleef zo, zij het ondergronds, overeind

Bv. In Amsterdam mochten begijntjes blijven bestaan Ook joden, mennonieten en Lutheranen blijven Enkel zigeuners worden geweerd

- Calvinisme

Page 47: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

47

Predestinatieleer: aan de geboorte staat bestemming van individu vast Maar: persoonlijk gedrag niet onbelangrijk

Proberen leven volgens goddelijke standaard in dagelijkse leven Arminius en de remonstranten

- Professor theologie in Leiden - Had ideeën over een meer conditionele predestinatie - Hevigste tegenstander: Gomarus - Academisch debat ontaardt in straatgevechten tussen Arminianen en

Gomaristen - Arminianen zoeken bescherming bij overheid: krijgen naam „remonstranten‟ - De situatie escaleert en de overheid moet ingrijpen. De Staten van Holland

gaven de steden geld en de opdracht om troepen in te lijven. De Preciezen (gomaristen) zagen hierin echter ketterij tegen de publieke kerk en zochten steun bij Maurits de stadhouder, die zich tot dan toe afzijdig had gehouden. De stadhouder gaat nu echter doorheen de Verenigde Provinciën om zijn macht over de gewapende krachten te behouden. Grootpensionaris Oldenbarnevelt zegt tegen de steden dat ze mogen vuren ter verdediging van de rechten van de privilegies van Holland. Hoewel de stadstroepen het bevel om te schieten op de troepen van de stadhouder niet uitvoerden, was dit toch de aanleiding voor een proces tegen Oldenbarnevelt. Ook tegen onder andere Hugo Grotius, secretaris van Rotterdam werd een proces gestart, wat leidde tot levenslange opsluiting. Grotius ontsnapte echter in een boekenkist en vluchtte naar Frankrijk.

De synode van Dordrecht (1618-1619) Streng calvinisme Arminiaanse standpunten worden verworpen, priesters moeten zich

aansluiten bij streng calvinisme Remonstranten vluchten naar katholieke Antwerpen Dissidente religieuzen hun rechten werden ingeperkt. De republiek werd een

calvinistische staat. Gewetensvrijheid bleef echter bestaan bij wet.

1. De katholieke aartshertogelijke Zuidelijke Nederlanden

De zuidelijke delen van de Republiek (N-Brabant, Limburg, Gelderland) bleven ook na de verovering in 1629 en ondanks een calvinistische politiek in het midden van de 17e eeuw katholiek

Tijdens de wapenstilstand probeerden de aartshertogen de toestand in de Z-Ned. te verbeteren. Ze hadden veel over het volk, zolang het katholieke geloof bleef, en de Habsburgers als vorsten erkend bleven. - Economische en financiële maatregelen om de regio erbovenop te helpen

Page 48: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

48

MAAR: niet zo spectaculair als in Republiek 4.3 Het katholieke Zuiden - De Jezuieten

- Deze orde was niet zo machtig als soms later mythisch werd beweerd - Kregen soms ook tegenwind vanuit contrareformatorische bisschoppen - Zeer goede reputatie als leerkrachten Grote aantrekkingskracht, zelfs vanuit het buitenland Grote sociale invloed - Hervorming van katholieke kerk: noodzaak aan fondsen en discipline

4.4 Kunst en cultuur tijdens de Gouden eeuw De religieuze politiek van de aartshertogen in Z – Ned. Beeldcultuur is zeer belangrijk Veel investeringen in religieuze architectuur (bv. basiliek te Scherpenheuvel),

schilderkunst, beeldhouwkunst enz…

Schilderkunst - Otto Van Veen (katholieke rebel uit zuiden): bekend voor zijn emblemen

(Amorum emblemata) - Rubens: Hofschilder die werkt in Antwerpen, zeer veel werken dankzij ruim

atelier - Brueghel de oudere en de jongere: specialisatie in Boschiaanse taferelen en

landschappen - Van Dyck: nieuwe mode in portretcultuur aan de hoven - Jacob Jordaens: drinkscènes - David Teniers: kind van de Antwerpse school, landschappen en boerenleven

MAAR: uiteindelijk gaat ook deze discipline doorschuiven naar de Republiek Geen religieuze thema‟s Veel portretten van heersende magistraten - Rembrandt: les van dokter Tulp, Nachtwacht

Veel voorstellingen van het alledaagse leven, ook de gewone man heeft kunst

in huis

- Vermeer: landschappen en interiertaferelen Connoisseurschap („een goeie smaak hebben, kennis hebben van de kunst‟)

werd een commercieel goed - Frans Hals schilderde niet alleen, maar adviseerde magistraten ook bij hun

kunstaankopen

Page 49: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

49

Visie op de wereld: wetenschap

- Alchemie: niet de magie van de natuur, maar het occulte of verborgene wordt onderzocht via getallen, de sterren enz.

- Heinrich Cornelius Agrippa: De occulta philosophia Zoektocht naar steen der wijzen Straatgenootschappen Orden van vrijmetselaars - Jan Baptist van Helmont: onderzoekt verschillende gassen - Rembert Dodoens - Simon Stevin: wiskundige, taalpurist - Willem Janszoon: cartograaf - Christiaan Huygens: astronoom, wiskundige, fysicus, uit vooraanstaande

familie, prominent in Europa - Van Leeuwenhoek: microscopie - Herman Boerhaave: geneeskunde

Groot Hollands aandeel in Europese intellectuele leven Omwille van tolerantie en vrijheid van denken

Maar: atheïst Adriaan Koerbagh wordt veroordeeld tot tien jaar dwangarbeid Hugo Grotius (cfr. Supra) + de iure belli ac pacis en mare librum (zeeën als vrije zones

Veelvuldige oprichting van nieuwe scholen in de Republiek *Leuvense universiteit: minder publiek debat, maar niet stilstaand

Filosofie en logica Aristoteles als voorbeeld Voetius (1589-1676): precieze calvinist - Lobbyde tegen katholieken en arminianen, en verzette zich hevig tegen

gokken en prostitutie - Ligt aan de basis van calvinistische scholastiek: Aristoteles in dienst van

hervormde christelijke Kerk - Invloedrijk in de rest van protestants Europa en belangrijk voor Schotse

Verlichting

Meeste nieuwe denkers zijn actief buiten de universiteiten of academies Menasseh ben Israël: geschoold in Bijbel en Talmoet - Gaf raad over Hebreeuws aan humanisten - „El Conciliador‟ en „Vindiciae Judaeorum‟ - Grote doel: het verspreiden van de joden over de wereld (~messianistisch)

Descartes: leefde een tijd in Amsterdam - Discours de la méthode: rationalisme

Page 50: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

50

- Filosofie op basis van wiskunde en abstractie (<-> humanisme: filosofie via bestuderen oude teksten)

Spinoza: leerling van Menasseh - Al op 24-jarige leeftijd verbannen uit Amsterdam - Ziet de natuur als een harmonieus geheel - Godsdienst: om de onwetenden in het gareel te houden - Bouwt voort op rationalisme van Descartes - Grote invloed op onder andere deïsme en pantheïsme - Belangrijke visie op vrijheid en rede

Literatuur

- Statenvertaling van Bijbel is klaar in 1637 - P.C. Hooft en van den Vondel als grootste adepten - Schouwburg voor toneel wordt in Amsterdam gebouwd - Hooft: vooraanstaande dichter, van goede afkomst - Vondel: stoot de Calvijnse heersers tegen het hoofd met zijn toneelstukken,

met bv. bijbelse personages, katholieke sentimenten - Jacob Cats: bestverkopende schrijver: strikte calvinist - Richard Verstegan: Acta Sanctorum: verzameling van heiligenlevens Belang van tekstkritische uitgaven - Jean Bolland: Bollandisten zetten werk voort: kalender afgewerkt in 1940 (!)

4.5 De tachtigjarige oorlog gaat voort 1621-1648

- 1621: de aartshertog sterft kinderloos Zuidelijke Nederlanden gaan terug naar Spanje onder Filips IV - Republiek wil onderhandelen over nieuwe wapenstilstand

MAAR: er wordt niet ingegaan op dit aanbod - 1624: Beleg van Breda (strategisch-geografisch en symbolisch belangrijk) - Italiaanse veldheer Spinola wint de slag (onder andere afgebeeld door

Velasquez)

Op zee probeert de WIC Spanje in Zuid-Amerika stokken in de wielen te steken

- Antwoord van Spanje: Vlaams-Spaanse samenwerking MAAR: mislukt

- Vlaamse vloot probeert de schepen van de Republiek te bekampen met type „fregat‟

1625: Prins Maurits overlijdt - Zijn opvolger, Frederik Hendrik is echter een zeer goeie veldheer - Spinola verliest door hofintriges het commando over het Vlaamse leger - Een spaanse zilvervloot wordt tot zinken gebracht door Piet Heyn Zeer voordelig jaar voor WIC Onrust in Zuidelijke Nederlanden: financieel en militair

Page 51: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

51

- Frederik Hendrik: „stedendwinger‟ - Verovert vele steden - Belangrijk: ‟s Hertogenbosch: had lang weerstand geboden in vorige slagen - Symbolisch en strategisch belang van verovering - Opstand in Vlaanderen tegen de Habsburgers in 1632 door enkele edelen - Frederik Hendrik beloofde de steden religieuze vrijheid, waarop zij zich

overgaven MAAR: religieuze vrijheid werd niet ingewilligd door Staten Generaal

Korte Habsburgse heropleving - Vraag om vrede werd niet beantwoord - Staten generaal wordt ontbonden - Versterking komt uit Italië

Franse inval - Richelieu had confrontatie lang vermeden

MAAR: steunde regimes tegen Spanje - Uiteindelijk confrontatie noodzakelijk: Fra. valt Z Nederlanden binnen 80 jarige opstand wordt deel van dertig jarige oorlog - Vallen onder andere Leuven en Tienen aan - Soms samenwerking met Hollanders - Beleg van Tienen: zorgt voor slechte reputatie Fransen Plundertochten,…

Ferdinand van Bavaria: prinsbisschop van Luik - Officieel neutraal MAAR sympathie voor Habsburgers - Na mislukte samenzwering wordt de burgemeester van Luik de la Ruelle

vermoord - Woedende reactie van de burgers: Spaanse soldaten worden vermoord, plus

iedereen die banden had met Spanjaarden Frederik Hendrik zegeviert - Verovert enkele belangrijke steden en gaat steeds zuidelijker - Spaanse Habsburgers hebben in hele rijk problemen, dus minder aandacht

naar Nederlanden. - Frederik Hendrik wil Brugge en Antwerpen veroveren, maar wordt

tegengehouden door de Staten-Generaal, die meer bezorgd waren om een goeie vloot en het heropenen van de vaargeul tussen Zweden en Denemarken. Bovendien wilden zij niet nog meer katholieken in de calvinistische republiek. Ook zou dit voor commerciële concurrentie zorgen.

1648

- De vrede van Munster wordt gesloten - Einde 30 jarige oorlog - Einde 80 jarige opstand - Elke provincie van de Republiek had apart een vertegenwoordiger

Page 52: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

52

- Zeeland wenste niet te ondertekenen, dus werd er een regeling getroffen waarbij alle aanwezige provincies zich akkoord verklaarden, en de vertegenwoordiger van Zeeland even de kamer verliet.

4.6 Het eerste stadhouderloze tijdperk 1650-1672

- Frederik Hendrik sterft in 1647 - Willem II, 20 jaar, volgt hem op - Constitutionele problemen van Republiek komen weer aan oppervlak door

verdwijnen oorlog - Regenten van Holland willen leger verkleinen. Staten-generaal protesteert. - Willem II wil zo snel mogelijk een nieuwe oorlog beginnen - Neemt 6 afgevaardigden van Staten-generaal gevangen - Wil zelf meester worden over Amsterdam - Niemand wil een burgeroorlog - Willem II sterft aan de pokken in 1650, zijn zoon wordt dan net geboren. De statengeneraal roepen een grote vergadering samen in Den Haag,

voorgezeten door raadspensionaris Jacob Cats - Er wordt besloten dat men tijdens periodes van vrede geen stadhouder nodig

heeft - Aan de constitutie wordt weinig veranderd - De standpunten van de synode van Dordrecht krijgen een betere legale basis - Elke provincie krijgt haar eigen leger, ipv één centraal leger. - *Friesland behoudt haar Stadhouder, vanuit de tak van de broer van Willem

van Oranje

Engeland wordt geïnspireerd door stadhouderloze tijdperk - Koning wordt onthoofd - Cromwell-regime: militair dictatorschap - Cromwell wil verbond met de Republiek - Republiek is niet happig Navigation Act 1651 - Goederen die Engeland binnenkomen kunnen enkel in Engelse schepen, of

door schepen die van dezelfde origine zijn als de goederen - Na een incident is een oorlog onvermijdelijk, en er start een oorlog op zee - Johan De Witt wordt de nieuwe raadspensionaris - Na een nederlaag wordt de kust van de Republiek geblokkeerd. - De Witt sluit een verdrag met Cromwell: minder strenge concessies - Stuarts worden uit Holland gezet - Huis van Oranje wordt voor eeuwig verboden het stadhouderschap te hebben.

1663

- Een nieuwe Engels-Staatse oorlog breekt uit - Handelsconcurrentie als oorzaak

Page 53: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

53

- Engeland is aan de winnende hand op zee - De bisschop van Munster vecht tegen republiek op land - Republiek vraagt steun bij Frankrijk - Frankrijk heeft echter meer zin om Vlaamse gebieden te veroveren. - Engeland krijgt te maken met de pest en The Great Fire - Republiek wint en in 1667 is er het verdrag van Breda

Habsburgse Nederlanden herstellen zich - Economisch zeker niet zo sterk als de Republiek - Een rurale industrie ontwikkelt zich - Het kanalennet wordt verder ontwikkeld - De havens van Vlaanderen (Brugge, Oostende) worden gebruikt (Schelde nog

steeds afgesloten) 4.7 De happy few Jansenius - Bisschop in Ieper - Strenge theologische traditie - Bekendste werk: augustinus - Veroordeeld door de paus - Jansenisten beweren dat de pauselijke veroordeling een vergissing is Dit blijft voortleven tot in de 18e eeuw Interne meningsverschillen in de Kerk - Basis van discussie: stierf Jezus voor iedereen, of voor de happy few? - 1723: Hollandse oude katholieke kerk scheurt zich af van de paus - Tijdens jaren 1650: enige tolerantie tegenover laatste calvinistische

gemeenschappen en anglicanen. MAAR discreet

Piëtisme - Heropleving van Hollands Calvinisme - Nadruk op spirituele vreugde van goddelijk en gebedsvol leven - Kwamen samen in conventen - Voetius (cfr. Supra) als belangrijke figuur - Piëtistische bewegingen groeien uit tot sekten buiten de publieke Kerk - bv. Labadisten (volgelingen van Labadie) - belanden via Friesland in Suriname en valt dan uit elkaar - beroemde Labadist: Anna Maria van Schuurman: „Dissertatio de Ingenii

Muliebris‟ vrouwen waren even capabel als mannen voor studies - Maria Sibylla Merian: tekent op exotische reizen planten en de insecten Wijst op ecologisch aanvoelen

4.8 De terugkeer van de stadhouder (1672-1702)

Page 54: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

54

Frankrijk: verovert succesvol een groot deel van Vlaanderen (tot aan Nieuwpoort) Republiek reageert met alliantie met Engeland en Zweden

MAAR: Zweden omgekocht en Engeland wisselt van kamp

1672: het Rampjaar - Derde Engels-staatse oorlog komt samen met een Duits-Franse inval - Het leger van de Republiek moet zich terugtrekken tot in Holland, Utrecht

bezet - Op zee worden wel successen geboekt - Willem III wordt als stadhouder aangesteld voor Holland, Zeeland en tot

kapitein-generaal en admiraal-generaal door de Staten Generaal nood aan opperbevelhebber - Willem III zet Spanje en Oostenrijk tegen Frankrijk in - Verovert Keulen en verbreekt zo de verbinding tussen Fra en Duitse

medestanders - Frankrijk trekt zich terug Oorlog zorgt voor hernieuwde installatie stadhouderschap

1678: Verdrag van Nijmegen herstelt alle bezittingen van de Republiek Oorlog stopt tegen de zin van Willem III

Willem III wordt door Engelse elite gevraagd om VK aan te vallen - Hij doet dit en slaagt hierin - Krijgt steun van Habsburgers en de paus: zo wordt Stuart-Bourbon macht

gebroken - Uiteindelijk komt het VK onder bestuur van Willem III, en heeft hij ook

invloed in de Zuidelijke Nederlanden - Zuidelijke Nederlanden worden aangevallen door Frankrijk - Brussel wordt gebombardeerd - Grote Alliantie tegen Frankrijk zorgt uiteindelijk voor een overwinning - Frankrijk behoudt een deel van de Zuidelijke Nederlanden - Republiek bezet verschillende forten in de Zuidelijke Nederlanden,

gefinancierd door de inwoners van de Z Ned. 4.9 Het tweede stadhouderloze tijdperk 1702-1747

Willem III sterft in 1703 - Geen opvolger wordt aangesteld (enkel Friesland behoudt haar stadhouder) - Tijdens de Spaanse successie-oorlog wordt duidelijk dat de Republiek geen

echte grootmacht is, maar eerder een staat die kan helpen om andere grootmachten te bestrijden.

- De zuidelijke Nederlanden komen even onder toezicht van de Republiek, maar gaan uiteindelijk naar de Oostenrijkse Habsburgers. Men blijft wel in bepaalde forten, nl. Namen, Doornik, Ieper en enkele in West-Vlaanderen.

4.10 Een eeuw van Verlichting 1747-1787

Page 55: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

55

Willem Friso wordt stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe en Gelderland Zijn moeder domineert het politieke leven in die provincies - Afstamming werd weer belangrijker, ook bij regentschap - Economisch sterkte werd gefnuikt door fragmentatie van het economische

leven in Republiek zelf: tekort aan coördinatie - Eigen producten verloren aan internationaal belang - Enkel Baltische scheepvaart en koloniale handel tonen nog de vroegere

dominantie

1745-46: Frankrijk verovert volledig de Z Nederlanden - Vallen in 1747 ook de Republiek aan - Bevolking van Republiek komt in opstand tegen de regering van regenten:

kunnen de Republiek niet veilig houden - Willem Friso wordt door alle provincies als Stadhouder aangesteld: Willem IV - Stadhouderschap wordt erfelijk verklaard (!) - Verdrag van Aix-la-Chapelle: Habsburgse Nederlanden terug naar Oostenrijk

onder Maria Theresia Periode van welvaart en stabiliteit in Zuidelijke Nederlanden - Armen beseffen dat enkel via geweld hun protest gehoord wordt Bende van Jan De Lichte, Bokkerijders Geregeld zijn er rellen door te hoge graanprijzen

De aristocratie herstelt zich in Zuidelijke Nederlanden - Leven terug luxueuzer: bv. prins van Ligne: diplomaat voor Habsburgers - De aardappel, witloof en chicorei worden in Europa geïntroduceerd - Modelgevangenissen in Gent en Vilvoorde - Verlicht despotisme wordt voorzichtig toegepast - Geïnspireerd door Britse wetenschap wordt een academie opgericht - Jezuietencolleges worden vervangen door Theresiaanse colleges Aandacht voor Franse literatuur en fysische wetenschap Interesses uit feodale tijdperk verdwijnen

De pruikentijd in de Republiek - Prominenten kleedden zich als „gentlemen‟ - Franse filosofen waren in de mode, maar werden oppervlakkig opgenomen - Duitse Verlichting heeft grotere impact - Christian Wolff, Immanuel Kant en Hegel Republiek wordt intellectuele satelliet van Pruisen

Porselein - Ontdekking hiervan gaat ten koste van Delfts aardewerk - Zuidelijke Nederlanden springen op de porseleinkar - „fabriek‟ kent effectief enig succes

Page 56: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

56

5. De opkomst en de val van de liberale orde, 1776-1914 Republiek: - 1780-1784: 4e oorlog Engeland-Republiek (Republiek militair niet sterk); Frankrijk

is moeten tussenkomen - Internationale financiën kenden een bloei (leningen aan VS en Rusland) - MAAR: stagnatie in de productie en in de handel - Er was in de Republiek een patriottenbeweging die tegen het orangistische

bewind was 5.1 Patriotten en revolutionairen, 1782-1799 Republiek: wil tot hervorming kwam van onderuit (patriotten) - Patriotten namen Amerikaanse revolutie als model druk voor democratie naar

Amerikaans model - Patriotten grepen de macht in verschillende delen van de Republiek.

Vanaf 1783 samenkomsten tussen patriotten verschillende provincies; macht stadhouders nam af.

- Regenten distantieerden zich van de radicale patriotten. Patriotten werden dus machtiger, maar in 1787 veranderde dat: Koningin Wilhelmina van Pruisen wilde naar Den Haag reizen om regenten achter de orangistische zaak te krijgen (de koning was in ballingschap in Nijmegen). Ze werd echter gevangen genomen door de patriotten in Gouda en keerde uiteindelijk terug naar Nijmegen. Wilhelmina‟s broer, de koning van Pruisen, viel Holland binnen omdat zijn familie beledigd was. De patriotten hadden dus te maken met een buitenlandse interventie die het Huis van Oranje weer aan macht wou brengen en het orangisme laaide bovendien weer op. veel patriotten gingen in ballingschap in Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden Zuidelijke Nederlanden: wil tot hervorming kwam van bovenuit (Jozef II) Commerciële boom Tijdens Amerikaanse oorlog en Engels-Hollandse oorlog was er een commerciële boom aangezien Z-Ned neutraal waren handel met beide partijen. na vredesverdragen van 1782 en 1784 kwam boom tot een einde. einde commerciële boom + depressie in de landbouw + verpaupering steden Jozef II

Page 57: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

57

Jozef II in 1781 (eerste vorst in Z-Ned sinds Filips II (1669) ) incognito gereisd in Z-Ned. Zijn maatregelen: - sluiten nutteloze religieuze huizen (die geen school of hospitaal hadden) - afschaffen tortuur - burgerlijk huwelijk verplicht - sluiten seminaries vervangen door een seminarie opgericht door de staat - afschaffen processies en pelgrimstochten - kermissen in land allemaal op dezelfde dag

- … Jozef II hield geen rekening met de gebruiken en de wil van de bevolking weerstand Weerstand kwam in begin enkel van de clerus MAAR: afschaffing oude organen (zoals de provinciale raden) en oprichting van nieuwe institutionele organen (gecentraliseerd) was de druppel o.a. vrijwillige brigades Buitenlandse interventie: Tussenkomst Oostenrijkse troepen nodig ( ~ Republiek: Pruisen) Brigades wilden niet ontbinden 1788: keizerlijke troepen schieten op menigte in Brussel

Brabantse Omwenteling Brabantse Omwenteling - Leiders: - van der Noot (beïnvloed door Anglo-Amerikaanse en Hollandse

patriottische ideeën)

- Vonck (beïnvloed door Verlichting) - Aangewakkerd door nieuws bestorming Bastille in Parijs - 1e slag in 1789 in Turnhout: nederlaag Oostenrijkse troepen - Staten van Brabant roepen onafhankelijk uit andere provincies (behalve

Luxemburg (groothertogdom)) volgen 1790: Verenigde Nederlandse Staten o Raakten het echter niet eens over vorm soevereiniteit:

Macht bij de Staten Volledige volk (zij die bezittingen hadden)

- 1790: dood Jozef II Leopold II: invasie vanuit Luxemburg en herstel gezag Fransen - 1792: Oostenrijkse Habsburgers verslagen - Al snel hestel gezag - Habsburgers steun van Republiek, Hannover en Engeland (want Engeland sinds

1792 in oorlog met Frankrijk) - 1794: Engeland en Hannover trekken zich terug; Republiek blijft vechten maar

later vluchten ze ook Willem V van Holland vlucht naar Engeland en de Bataafse Republiek wordt uitgeroepen (1795-1801)

o Federalisten <-> unitaristen geweld

Page 58: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

58

o 1798 unitaristische grondwet: scheiding Kerk-Staat, bicameraal stelstel, …

o Bondgenoot van Frankrijk (verdrag van Den Haag) o Jaren 1790: misdaad bereikte hoogtepunt (~ Z-Ned) vb. Grote

Nederlandse Bende o Na verdrag Den Haag 1795: Engeland (al in oorlog met Frankrijk)

verklaart oorlog aan Nederlanden (1795-1797) - 1795: Z-Ned en Luxemburg bij Frankrijk aangehecht

o Boeren: Weerstand tegen onderdrukken festiviteiten en religieuze cultuur (vb sluiten kerken). Invoer conscriptie (1798) was de druppel. Boerenkrijg Opstanden eerst succes, maar al snel de kop ingedrukt; weerstand op kleinere schaal bleef wel bestaan. Veel leden van deze kleine benden werden geëxecuteerd.

5.2 Napoleon de wetgever, 1800-1815 - 1801: concordaat met katholieke kerk: gesloten kerken mochten terug heropend

worden, maar de kerk moest haar aanspraak op geconfisqueerd land laten vallen - 1803: code civil (code Napoléon):

o Afschaffing feodale rechten en vrijheden o Gelijk voor de wet o Strikte regels ivm huwelijk, erfenis, overdracht grond

- 1804 Napoleon keizer - 1806: Bataafse Republiek Koninkrijk Holland (1806-1810)

o geleid door broer Napoleon (Lodewijk Napoleon Bonaparte): Franse vazalstaat

o 1810 geannexeerd door Frankrijk Voor eerst sinds Lodewijk de Vrome volledige Nederlanden

onder leiding zelfde staatshoofd Invoer verhollandste versie van de code civil

O.a. conscriptie: veel mannen in Grande Armee naar Rusland en weinig teruggekeerd

- 1813: macht Frankrijk in Nederlanden brak af: o Willem I tot soeverein prins van Nederland uitgeroepen o Pruisische en Russische troepen in de Nederlanden

Geallieerde machten besloten: (sterke staat nodig aan noordgrens Frankrijk) - Pruisisch territorium uitgebreid in Rijnland - Nederlanden onder gezag Willem I - Groothertogdom Luxemburg 1815: Napoleon inval in Nederlanden Waterloo (Frankrijk <-> Engeland, Nederland, Hannover) tussenkomst Pruisen strijd beslecht in nadeel Napoleon 5.3 Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, 1815-1830

Page 59: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

59

- grote persoonlijke macht Willem I

o kon ministers afzetten en beslissingen nemen zonder hen te raadplegen o ministers hingen af van de koning (niet van de Staten-Generaal) o benoemde de leden van het hoger huis voor het leven

- Bilderdijk: o had Nederlandse versie van de code civil gemaakt o Orangist, monarchist (in ballingschap in Engeland ten tijde van

Bataafse Republiek) o 1806 terugkeer naar Nederlanden wanneer Koninkrijk Holland

opgericht (trouw aan Napoleon) o 1813: steun aan orangistische monarchie o Zijn cirkel ontvankelijk voor de „Réveil‟ (ontstaan in Zwitserland in

1810): groep protestanten die terugwilden naar de ideeën van de 16e

eeuwse reformanten en leven in navolging Christus. Tegen ideeën verlichting en Franse Revolutie basis voor

Nederlands conservatisme van de 19e eeuw o Katholieke revival na 1815 afgeblokt door Willem I (protestant): niet

heroprichten scholen, ziekenhuizen, …(hoewel minderheid christenen in Nederland en meerderheid in Z-Ned)

Kolen, stoom en staal - Boom industrialisatie 1815-1830, o.a. door feit geen particularisme meer door

vereniging beide delen van de Nederlanden; ondanks het feit dat Z-Ned deel schulden Nederland moest overnemen (Napoleontische oorlogen)

! financieel !: o oprichting Nederlandsche Bank o oprichting Société Générale door Willem I om industriële ontwikkeling

te financieren o veel aristocraten die investeerden in industriële ontwikkeling

- Z-Ned: textielsector snel op gang (Bauwens + Cockerill) <-> Nederlandse textielsector trager in overnemen nieuwe technologie (1e gemechaniseerde textielbedrijf pas in 1854)

- Z-Ned: kon rekening op koolmijnen (stoom nodig voor fabrieken) (streek Luik, Bergen en Charleroi ) en dus voordeel tov Nederland. metallurgie en machinebouw Wallonië revolutionair en leiderspositie in Europa.

- Nederland: wel snelle start als het gaat over stoomschepen (jaren 1820 stoombootmaatschappijen)

- Spoorwegen (jaren 1930) al snel in Nederlanden 5.4 Belgische revolutie, 1830-1839 - Weerstand tegen Willem I:

o Katholieken: tegen maatregelen die heropbouw katholieke onderwijs en religieuze leven verhinderden

Page 60: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

60

o Liberalen: tegen autocratie 1828 verenigen

- Juli 1830: revolutie in Frankrijk: Bourbons afgezet en constitutionele monarchie olv Louis-Philippe in de plaats: invloed in België: Stomme van Portici in Brussel op 25 augustus 1830 revolutie

o Leger om revolutionairen te onderdrukken (olv prins Willem), maar botsten op sterke weerstand

- Oprichting voorlopige regering en op 4 oktober 1830 onafhankelijkheid uitgeroepen

- Nederlandse leger alsmaar verder teruggedrongen - Tussenkomst grootmachten: beslisten op congres in Londen om

onafhankelijkheid België te erkennen op aantal voorvoorwaarden, maar: o niet rekening mee gehouden dat Belgen voorwaarden zouden weigeren

o Willem I wou België niet erkennen (pas in 1839) - Voorlopige regering:

o Grondwet (navolging in heel Europa) - Vrijheden van Franse Declaration des droits de l‟homme +

vrijheid van onderwijs, van religie, van vereniging en van pers

- Parlementaire monarchie naar Brits model, bicameraal stelsel maar slechts kleine groep kon stemmen: bestendigen politieke hegemonie bourgeoisie

o Op zoek naar geschikte koning Leopold I (juli 1831) - Twaalfdaagse veldtocht (olv prins Willem) tussenkomst Frankrijk en

Engeland Nederlandse troepen moesten zich terugtrekken

- 1938: o Willem I besliste onafhankelijkheid te aanvaarden (verdrag der 24

artikelen) o België aanvaardde voorwaarden grootmachten: o.a. verlies deel

Limburg en Luxemburg aan Willem I - 1940: Willem I opgevolgd door prins Willem (Willem II) 5.5 De confessionele opdeling, 1840-1878 Na 1840: Nederland, België en groothertogdom Luxemburg werden 3 verschillende politieke entiteiten - 1847: oprichting Liberale partij (beheerste lange tijd politieke toneel) - Rust in België nauwelijks verstoord (ook niet door mislukte aardappeloogsten en

graanoogst in jaren 1840) o Marx + Engels er hun onderkomen (schrijven van communistisch

manifest) o Franse opposanten tegen Louis Napoleon (na coup in 1851) er hun

onderkomen o Onderkomen voor mensen die vluchten voor mislukken revoluties in

centraal-Europa publicaties

Page 61: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

61

- Nederland: nieuwe grondwet ( olv Thorbecke): o Lager huis Staten-Generaal verkozen door geheime stemming (enkel

mensen uit hogere en middenklassen konden stemmen) o Leden hoger huis: verkozen door provinciale staten ipv door koning o Koning onschendbaar o Minister verantwoording verschuldigd SG (ipv koning) SG modern parlement geworden Liberale regering van Thorbecke viel in 1853 na protestantse agitatie door aanstellen (eerste) christelijke bisschop

- Luxemburg: Willem III (1856) afschaffen liberale parlementaire grondwet en vervangen door meer autocratische grondwet (tot 1868): parlement slechts advieslichaam, minister weer afhankelijk van koning, …

- België: o vrijmetselaarsloges (vb beslist tot oprichting ULB 1834): werden alsmaar

meer antikatholiek

1837: bisschoppelijke veroordeling vrijmetselaarsloges

Publieke leven alsmaar meer opgedeeld in katholiek en liberaal kamp - Katholieken: vasthouden aan grondwettelijke vrijheden om zo

lokale politiek te domineren - Liberalen: beschuldigden katholieken dat ze klok wilden

terugdraaien naar 18e eeuw en beschuldigden katholieken van onderworpenheid aan buitenlandse macht (paus)

o Katholieke deelname aan politiek leven in België: inspiratie voor katholiek engagement in parlement in Nederland en Duitsland

- Eenmaking Italië 1860 ultramontanisme: veel jongeren België en Nederland trokken naar Italië om pauselijke staten te beschermen

- Katholieke revival (einde aan samenwerking liberalen-katholieken) o Katholieken: liberalen misbruiken macht van de staat om tussen te komen

in kerkelijke aangelegenheden o Liberalen: katholieken bedreigen scheiding kerk-staat

Kunst: - Neogotiek (gilden van Sint-Thomas en Sint-Lucas; Sint-Lucasscholen) vb. Brugge - België: Hendrik Conscience: meegestreden in Belgische revolutie; bijgedragen tot

Belgische nationaliteitsgevoel; vrijheid - Nederland: Jozef Alberdingk Thijm: christelijke kunst

P.J.H. Cuypers: 1 van grootste beoefenaars heropleving gotische en noord-renaissancistische stijlen vb. restauratie veel middeleeuwse gebouwen was een katholiek en kreeg grote seculiere opdrachten (vb. centraal Station, rijksmuseum): teken groeiende sociale emancipatie katholieke minderheid in Nederland

- Neoclassicisme: in seculiere academies

Page 62: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

62

- Gedurende 19e eeuw: België cultureel gezien „achterbuurt‟ van Parijs. stilaan Brussel wel zelf meer grote Franse artiesten aantrekken (die meestal op de

vlucht waren voor een schandaal of vervolging) Brussel: Multatuli schrijft Max Havelaar in 1859-1860: gaat over Nederlandse kolonie in Nederlands-Indië: exploitatie; lokale elites

bleven aan macht maar moesten aan landbouwquota voldoen of anders gestraft Max Havelaar grote impact

politiek: België: - schoolstrijd België (doordat liberalen o.a. subsidies voor katholieke scholen

stopzetten) - 1884: oprichten katholieke partij: werd grootste partij Nederland: - Schoolbeleid eveneens katalysator voor partijvorming katholieken en doorbreken

liberale hegemonie: o Subsidies voor staatsscholen, maar niet voor religieuze scholen: calvinisten

en katholieken zagen dit als belemmering vrije schoolkeuze voor de ouders Anti-Revolutionaire Partij olv Kuyper: wou onafhankelijk calvinistische scholen voor calvinistische kinderen

Katholieken met hen in coalitie ipv met de liberalen; vaak in regering

Vanaf 1905 calvinisten eigen onderwijs op alle niveaus o Oplossing schoolstrijd: 1917: alle scholen die voldeden aan

kwaliteitsvoorwaarden kregen gelijke subsidies (<-> België: katholieke scholen minder subsidies)

5.6 Emancipatiebewegingen, 1878-1914 Protest tegen dominantie liberalen Einde 19e eeuw: België archetype van moderne natie (sociale organisatie) (~Nederland late 20e eeuw) vb. sociale zekerheid, matigheid… Maar ook problemen

vb. lokale karakter armenzorg: degene in rijkere gemeenschap meer kans op armenzorg dan degenen in armere gemeenschap vb. niet zo‟n grote bereidheid lokale comités om armen te helpen ook in Nederland: staat pas ingrijpen als familie en liefdadigheidsinstellingen arme niet hadden kunnen helpen

vakbonden en socialisme socialisme

Page 63: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

63

- België: 1860: Le Peuple - Belgisch socialisme navolging in Nederland (vb Gerhard: Nederlandsch

Werklieden Verbond) vakbonden: - eisen van hogere lonen, kortere werkdagen en beter werkomstandigheden kracht

bijzetten - creatie nieuwe arbeidersklassecultuur - eerste voor hoger opgeleide arbeiders (moeilijker ambachten), later voor alle

arbeiders - vb. vooruit: gezondheidsverzekering/spaarbank, cultuurcentrum, krant… laat in Nederland (illegaal tot jaren 1870); in België staken illegaal tot 1867 (verenigingen mochten wel) Vakbonden in Nederland: de socialistische en de links-liberale meest dominant België: katholieken, liberalen en socialisten Stakingen: Meestal op kleine schaal, maar ook een aantal grote stakingen: - stemrecht België - spoorwegstaking Nederland 1903: industrie in en ver rond A‟dam lamgelegd ineenstorting industrie late 19e eeuw: werkklasse hard getroffen: bazen probeerden productiekosten te drukken door ontslagen, loonsverminderingen en verwaarlozen veiligheidsmaatregelen ontstaan socialistische partij in Nederland en België:

o Nederland: 1881: Sociaal-Democratische Bond

1893 splitsing: - Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP): democratisch

links - Sociaal-Democratische Bond: anarchistisch

Splitsing in 1910: echte marxisten in Sociaal Democratische partij (later Communistische Partij Holland)

o België: 1885: Belgische Werkliedenpartij Marxistisch, maar in praktijk pragmatisme (via politieke wegen doelen

bereiken)

Eis voor algemeen stemrecht voor mannen (stakingen en acties): kwam er in 1893, maar was algemeen meervoudig stemrecht 1919: algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen verkiezingen 1893: BWP voor eerst in parlement (in Nederland al in 1888)

o van revolutionaire ideologie naar reformisme vb. Emile Vandevelde en de Man in België de Man: plan de Man: klassenstrijd, dictatuur proletariaat, … opgegeven; economisch planning belangrijkste punt in beleid van de partij

Page 64: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

64

Links liberalisme Net zoals in Engeland had je ook in België en Nederland liberalen die bereid waren om samen te werken met de socialisten. De Jong Liberalen in Nederland en de Progressief Liberalen in België zochten naar manieren om de gewone werkmens de middelen te geven om deel te kunnen nemen aan een vrije democratische gemeenschap. Hoewel deze liberalen niet geloofden in een klassenstrijd maar in het zoeken van een evenwicht tussen de belangen van de verschillende klassen, kregen de socialisten in België en Nederland hierdoor wel de hoop dat het kapitalisme kon hervormd worden door democratische acties. Daarbij kwam nog dat de liberale en socialistische denkers ook vaak antiklerikale gevoelens deelden. In België had men een aantal linkse liberale drukpersen die rond het instituut Solvay gegroepeerd waren en die nieuwe ideeën verspreidden. De conservatieve “vrije handel” partijleiding bleef echter de partij domineren. In de 20ste eeuw ontplooide de liberale partij zich te België als de grootste partij aan de rechterzijde van het politieke spectrum terwijl de Christendemocraten centrumlinks voor hun rekening namen. In Nederland konden de jong Liberalen wel meer invloed uitoefenen op de meer versplinterde liberale “familie”. Vooral de regering van de linkse liberaal N.G. Pierson (1897-1901) heeft veel verwezenlijkt. Dankzij allerlei epidemieën rees de vraag naar de rol van de overheid in watervoorziening, restrictie van bewegingsvrijheid en gedwongen vaccinaties. Men slaagde erin rond deze vragen Liberale consensussen te sluiten Landbouw Rond 1880 trof een serieuze crisis de Europese landbouw door de import van goedkoop Amerikaans graan. Vele arbeiders die door de crisis getroffen werden trokken daarom naar de landen die voor de crisis verantwoordelijk waren. Belgen, Nederlanders en Luxemburgers trokken naar de VSA, Canada, Argentinië en Australië. In de Nederlanden was er ook een nationaal comité opgericht om de migratie naar de Boerrepubliek te vergemakkelijken. Na de Boerenoorlog van 1899-1902 werd er vervolgens een associatie opgericht om de culturele link met de “Boeren” te behouden door ze Nederlandstalige boeken en onderwijs aan Nederlandse universiteiten aan te bieden. In vergelijking met de rest van Europa doorstonden Nederland, België en Luxemburg de crisis goed dankzij de rationalisering, intensivering, coöperatieve zuivelbedrijven, verzekeringsmaatschappijen, staatsonderzoek naar nieuwe technieken en het overvloedige gebruik van chemische meststoffen. Zoals de meeste

Page 65: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

65

Industriële landen moest ook België sommige voedingsstoffen importeren, maar België exporteerde wel ook fruit, groenten en geraffineerde bietsuiker. De opbrengst per hectare lag in België veel hoger dan deze van andere landen. De lage landen lagen aan de basis van de groene revolutie van de 19de eeuw. Sociaal Christenen De alomtegenwoordigheid van coöperatieven en mutualiteiten in België is voor een groot deel toe te schrijven aan het Sociaal Katholicisme. Van 1860 groeide deze beweging maar pas in 1890, met het derde Katholieke Sociale Congres te Luik, werd er overgegaan tot de oprichting van de “Ligue démocratique belge”. Deze Luikse Sociaal Democraten ijverden voor minimum lonen, verplichte sociale verzekering en representatie van arbeiders in “boardooms”. In 1891 drukte Paus Leo XIII met zijn encycliek “Rerum Novarum” zijn steun uit voor de sociale acties van de Katholieken. Dit maakte echter geen einde aan de dominantie van de rijke conservatieve katholieken binnen de partij. Meestal waren het priesters die de drijfveer waren van sociale acties. Voorbeelden hiervan vinden we in de molensteden van Twente, onder de mijnwerkers van Nederlands Limburg en in Vlaanderen te Aalst. Daar ijverden de gebroeders Daens voor katholieke, sociale acties tegen de paternalistische industrieel Karel Woeste die ook lid was van de katholieke partij. In 1893 richtten de gebroeders Daens vervolgens hun eigen Christelijke Volkspartij op. Pas na de 1e wereldoorlog vonden de Christen Democraten een plaatsje bij de Katholieke partij en pas na de 2de wereldoorlog domineerden ze de katholieke politiek. Te Nederland wist Abraham Kuyper de conservatieve antirevolutionairen om te vormen tot een politieke groep die sociale hervormingen zag als de sleutel tot een goddelijke samenleving. Hij zag de Nederlanse politiek als een antithese tussen partijen gebaseerd op Christelijke principes en partijen gebaseerd op niet-religieuze principes. In 1886 leidde hij een afscheuring van de strikte Calvinisten van de Amsterdamse congregatie van de Nederlandse Hervormde Kerk (staatskerk) en in 1892 smolt deze afscheuring samen met een andere Calvinistische groep die zich eerder al had afgescheurd van de nationale kerk. De grootste kritiek van deze groep was tegen de niet-presbyteriaanse structuur van synodale controle en tegen de private besluitvorming in doctrinaire aangelegenheden. Kuypers wou terug naar de principes van Calvijn en de synode van Dordrecht aangepast aan de moderne cultuur. Onder zijn leiding werd een strikt Calvinistische zuil opgericht die zelf weinig aanhangers had, maar die veel ruimere protestantse gevoelens inspireerden. Het antirevolutionaire programma sprak de massa conservatieve protestanten aan die door de Liberalen en Socialisten grotendeels verwaarloosd werden. Ze probeerden het lot van de arme burgers te verbeteren, maar slaagden er niet in ingrijpende hervormingen door te voeren. Al wordt de antirevolutionair A.S. Talma wel de vader van de sociale zekerheid genoemd. Feminisme

Page 66: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

66

In 1879 Werd Aletta Jacobs de eerste vrouwelijke doctor in de geneeskunde in Nederland nadat de regering haar had toegestaan te studeren aan de Universiteit van Groningen. Nadat ze afgestudeerd was, opende ze een ziekenhuis te Amsterdam waar ze gratis abortussen uitvoerde voor arme vrouwen. Wanneer ze zich in 1883 kandidaat stelde voor de parlementaire verkiezingen te Nederland, werd ze geweigerd. Door de heisa die er op volgde, werd in 1887 voor het eerst wettelijk vastgelegd dat vrouwen niet konden stemmen of verkozen worden bij parlementaire verkiezingen. In België speelden zich gelijkaardige ontwikkelingen af. Isala van Diest studeerde in 1877 aan de universiteit van Bern af als de eerste vrouwelijke arts te België. Het duurde echter tot 1884 tot ze ook toegestaan werd om haar beroep uit te oefenen. In 1880 slaagden nog 3 vrouwen er in om aan de universiteit van Brussel te studeren. Dit was het resultaat van de inspanningen die geleverd waren voor middelbaar onderwijs voor vrouwen door ondermeer Isabelle gatti de Garamond. In 1894 stichtte Wilhelmina Drucker de Nederlandse Vereniging voor Vrouwenkiesrecht waarvan Aletta Jacobs de president werd in 1903. De Nederlandse en Luxemburgse regeringen bogen voor de druk en gaven ook vrouwen stemrecht. In België hielpen liberalen de ultraconservatieven om het stemrecht voor vrouwen te blokkeren. Pas in 1948 werden de vrouwen gelijk gesteld aan mannen inzake stemrecht. Taalrechten In Nederland had men een lokale beweging die pleitte voor het behoud van de Friese taal. Dit leidde tot taalrechten in scholen, kerken en gerechtshoven. Op nog kleinere schaal had men Duitstaligen in Belgisch Luxemburg die hun rechten wouden verdedigen. Godefroid Kurth was een leider van deze beweging. Het gebruik van “Vlaanderen” om het Nederlands sprekende deel van België aan te duiden, dateert uit de 19de eeuw. Daarvoor bedoelde men er het graafschap Vlaanderen mee. De eerste politieke successen in België dateren van de jaren 1870. Toen had men wetten die het gebruik van de Nederlandse taal in gerechtshoven en in openbare functies toelieten. Het Algemeen Meervoudig Stemrecht van 1894 zorgde voor een grote politieke boost voor de Nederlandse taal daar zij die geen Frans spraken nu invloed hadden op de keuze van zij die over hen regeerden. In 1898 werden het nederlands en het Frans officieel gelijkgesteld als de 2 nationale talen. De strijd om die gelijkheid in de praktijk om te zetten duurde echter tot de jaren 70. In de 19de eeuw was de Vlaamse beweging nog overwegend Patriottisch Belgisch. Ze zagen de intellectuele en culturele ontplooiing van Vlaanderen als een aanwinst voor de Belgische staat? Na de 1ste wereldoorlog veranderde dit wat. Dit was nog geen zaak van Vlamingen tegen Walen, maar van 2 groepen Vlaamse intellectuelen met verschillende taalvoorkeuren. 5.7 Een tweede gouden eeuw

Page 67: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

67

In de jaren 1880 was er sprake van een wetenschappelijke, artistieke en literaire heropleving in de “Lage landen”. Nederland haalde zijn achterstand in en België plukte de vruchten van haar vroege industrialisatie. Hoewel de Nederlandse economie nog steeds grotendeels steunde op de export van kaas, boter en tulpen, kwam hier snel verandering in. De regering had in 1869 namelijk de patentwet geschrapt zodat men ongestraft kennis uit het buitenland kon “stelen”. In de jaren 1880 speelde Nederland vervolgens terug mee inzake wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. In België was de 1ste industrialiseringsgolf nog steeds dominant. Ondertussen was er ook een revolutie in de dienstensector. In elke stad kreeg men winkelcentra, warenhuizen en ketens. Voorbeelden hiervan zijn Delhaize en Philips. Wetenschap en technologie De periode 1890-1930 werd door Nederlandse historici bestempeld tot de 2de gouden eeuw. De aanleiding hiervoor was de reeks wetenschappelijke ontdekkingen die Nederlandse onderzoekers toen gedaan hebben. De basis hiervoor was een nieuw schoolsysteem waarin wetenschappen een prominente rol kreeg. De bekroning hiervoor waren de 8 Nobelprijzen die Nederlandse wetenschappers begin 20ste eeuw kregen. België liep hierbij wat achter en won maar 1 Nobelprijs in die periode. Daarnaast deden er ook een reeks buitenlandse uitvindingen, die de wereld veranderden, hun intrede. Voorbeelden hiervan zijn de fiets, auto, het vliegtuig, de telegraaf, telefoon, radio en cinema. De toeristische sector boomde hierdoor. Vooral daguitstapjes naar zee werden populair. Maar ook internationale reizen werden mogelijk door cruises en luchtvaardmaatschappijen zoals KLM en Sabena. De pers Vanaf de jaren 1890 zagen we het begin van de journalistiek voor de massa. Voorbeelden hiervan zijn “De telegraaf” die in 1900 ontstond en die aan “nieuwe journalistiek” deed en een breder publiek wou aanspreken en “Het Volk. In België had men “Het laatste nieuws”, La Dernière heure”, de “Vooruit” enz. Literatuur In de jaren 1880 kende de invloed van Emile Zola‟s naturalisme een hoogtepunt. Daarna keerde men zich echter af van de “horror van de massa”. Enkel “Op hoop van Zege” van Herman heijerman en “Het gezin van Paemel” van Cyriel Buyssche knopen nog aan bij de naturalistische traditie. Men zocht alternatieven en vond deze in het dandyisme en symbolisme. In België had men “La Jeune Belgique”, opgericht door een groep jonge interellectuelen, die recensies van literaire werken gaf. In Nederland had men een gelijkaardige groep, “de tachtigers”, die “De Nieuwe gids” stichtten. Ook zij namen de slogan “kunst voor de kunst over”. Daarnaast had men ook nog het tijdschrift “Van nu en straks”. Samen drukten ze hun stempel op het culturele debat. In deze periode werd ook nog de Vlaamse priester en schoolmeester Guido Gezelle ontdekt. Hij is nog steeds de meest bekende Vlaamse poëet in België en Nederland.

Page 68: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

68

Visuele en toegepaste kunsten Veel meer dan in de literatuur, wisten kunstenaars uit de “lage landen” een internationale rol te spelen in de visuele en toegepaste kunsten. Zo had men de symbolistische schilders Jan Toorop en Fernand Khnopff, Vincent van Hogh die na zijn dood een van de aller beroemdste schilders ter wereld werd en James Ensor die lid was van de avant-garde groep “Les Vingts”. In de architectuur vierden de neostijlen hoogtij. Getuige hiervan het Brusselse justitie paleis in neoclassicisme en het rijksmuseum te Amsterdam in een Middeleeuwse en Noord Renaissance stijl. In het begin van de 20ste eeuw, trad de Art Nouveau en later de Art Deca op de voorgrond. Victor Horta en Henry Van de velde zijn hierin 2 grote namen. 5.8 Rond de wereld

Eric Hobsbawm noemde de periode 1875-1914 de eeuw van het wereldrijk. In deze

periode bereikte Europa, België en Nederland in het bijzonder, immers het toppunt

van zijn globale macht. Luxemburg was de enige van de drie Beneluxstaten die uit de

'koloniale boot' viel.

België en Nederland werden vooral gevraagd om staten te helpen moderniseren. Dit

hadden beide landen te danken aan hun hoge graad van industrialisatie. Vragende

partij waren vooral onafhankelijke staten (Zuid-Amerika, Afrika, Azië, Balkan) die

weigerachtig stonden ten opzichte van inmenging van grote mogendheden, maar die

zich wel wilden moderniseren. President Kruger van Zuid-Afrika liet de uitbouw

van het spoorwegennet over aan de Nederlanders. Turkije en Rusland lieten de

bouw hiervan over aan België (voor meer gedetailleerde info, zie p.205). Zeer bekend

is ook de Belg Empain die de Parijse metro en de tram in Caïro en Moskou

financierde. Hij legde eveneens de metro van Caïro aan en richtte een mijnbedrijf op

in Congo. De tram in Teheran en Bagdad werd eveneens aangelegd dankzij een

combinatie van Franse en Russische financiering en Belgische techniek.

Ook de modernisering van China bood kansen aan Europa. In de jaren '90 van de

negentiende eeuw werd er het eerste complex voor staalindustrie opgericht,

gedeeltelijk door Cockerill. De bouw van een spoorweg tussen Pekin en Hankow was

eveneens weggelegd voor Belgen. De Belgische consul Francqui in China kwam er in

contact met de mijningenieur Hoover (de latere president) en kon zo goede

contracten binnenhalen voor België. België speelde aldus een rol in de aanleg van de

trams van Shangai, de steenkoolmijnen van Kaiping en elektriciteit in Tianjin. In 1900

kreeg België in deze laatste plaats zelfs een stuk land toegewezen. Later zou deze

buitenlandse concessie als eerste terug toegekend worden aan China. In tegenstelling

tot de Belgen, wilden de Nederlanders onderhandelen met autochtone machthebbers

Page 69: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

69

in China. Mongolië werd gekerstend door Belgische en Nederlandse missionarissen

op vraag van China. Overal in de wereld waren zulke missionarissen aanwezig. De

bekendste zijn Pieter Jan de Smet (Indianen van Rocky Mountains) en Damiaan De

Veuster (Molokai).

In het begin van de 20e eeuw slaagde Nederland erin zijn directe heerschappij op te

leggen in grote delen van Zuid-Oost Azië. Nieuwe methoden zoals landbelastingen

deden hun intrede. Tegelijk was er ook een stijgende vraag naar nieuwe producten

zoals ruwe olie en rubber. Inkomsten waren zeer belangrijk voor Nederland, dat nog

steeds te maken had met hoge schulden sinds de Napoleontische Oorlogen. Kuyper

werd in 1901 premier van Nederland en besloot dat het koloniale beleid gericht

moest worden op het welzijn van de lokale bevolking en niet op de winsten. In

praktijk hield dit onderwijs, gezondheidszorg en dorpsdemocratie in. In 1911 werden

in Aceh (Noord-Sumatra) de lokale machthebbers die streden voor onafhankelijkheid

opgenomen in het bestuur. Nergens anders in de regio werd dit op zo'n verregaande

manier toegestaan. Toch zou de oorlog in Aceh jaren aanslepen.

In Venezuela had Nederland eveneens af te rekenen met problemen. De dictator

Cipriano Castro probeerde immers hoe langer hoe meer onder het juk van Nederland

uit te komen. Maar Nederland vernietigde in 1908 de vloot en blokkeerde de haven

waarop Castro's regime viel en Gomez aan de macht kwam. Toen er nadien olie

ontdekt werd in het land, verrijkte dit Venezuela en zijn dictator en kon ook

Nederland een graantje meepikken door het installeren van raffinaderijen.

Leopold II slaagde erin een enorm persoonlijk gebied te verwerven als kolonie. In

1877 voltooide Stanley zijn reis door Congo en werd in Brussel de Association

internationale Africaine gesticht. De conferentie van Berlijn in 1884-1885 kende het

Congobekken toe als persoonlijk domein aan Leopold II. Het resultaat van een Anti-

Slavernijconferentie in Brussel in 1898-1899 was dat de bevoegdheid van Leopold

nog uitgebreid werd, onder het mom van het terugdringen van de Arabische

slavenhandelaars uit die regio. Met de Belgische staat werd overeengekomen dat ze

zou investeren in Congo-Vrijstaat. De ontginning van dit enorme land volgde. De

rubberproductie volgde een zeer hoog tempo en de winst werd vooropgesteld aan

menselijk welzijn. Tegen deze uitbuiting kwam reactie, vooral uit Groot-Brittannië

(Casement en Morel). Dit land was zelf niet vies van uitbuiting, zo bleek uit het

koloniale beleid in Rhodesië. Waarschijnlijk aasde Groot-Brittannië op de mijnen van

Katanga als vervanging van hun vroegere inkomsten uit Zuid-Afrika, dat nu

afgestaan was aan de Boeren. Omdat de situatie in Congo Vrijstaat zo schrijnend

was, werd het bestuur ervan overgedragen aan de Belgische staat. Een modelkolonie

werd opgericht met onderwijs, gezondheidszorg en woningprojecten, weliswaar

zonder veel rekening te houden met de lokale gewoonten.

Page 70: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

70

5.9 De Vredesbeweging

De Britse aanpak in Oranje Vrijstaat en Transvaal, zoals de toestanden in de

concentratiekampen, choqueerde België en Nederland. In Den Haag werden in 1899

en 1907 vredesconferenties gehouden. Het resultaat hiervan was de conventie van

Den Haag en oversteeg de conventie van Genève uit 1864. Het doel hiervan was om

het gebruik van wapens als mosterdgas tot een minimum te beperken en de

oprichting van een internationaal strafhof, dat geopend werd in 1913.

6. Wereldoorlogen en Wereldvrede, 1914-2002 6.1 De Groote Oorlog, 1914-1918 6.1.1 De Duitse inval De inval van de Duitsers in België diende snel te gebeuren, als doorgang naar Frankrijk, maar het zorgde geheel tegen de Duitse verwachtingen in dat de Britten in de oorlog stapten. Ook wisten de Belgen terug te trekken tot achter de IJzer, waarbij zij deze frontlinie konden behouden tot het einde van de oorlog en de Commonwealth-troepen in de IJzervlakte bloedige gevechten leverden met de Duitsers. De Duitsers verdienden zichzelf de bijnaam "Hunnen", omdat ze zeer brutaal te werk gingen tov. de burgerbevolking van de bezette gebieden. Duizenden mensen ontvluchtten het willekeurige geweld, en België werd de troetelbeer van de geallieerde wereld. Het Belgische verzet hiertegen bestond vnl. uit clandestiene publicaties, spionage en smokkel van rekruten en soldaten (via Nederland). Emile Franqui was eerst hoofd van de Generale Maatschappij, en werd tijdens de oorlog hoofd van het Nationaal Voedsel- en Hulpcomité. In deze positie was hij _e_en van de machtigste personen van het land. 6.1.2 De Nederlandse neutraliteit Een gevoelig onderwerp tijdens de oorlog was de Nederlandse neutraliteit. Het land was niet bezet en bleef neutraal tijdens de oorlog, maar de angst bestond dat het zou gaan fungeren als achterdeur voor de Duitsers. Het land werd hierdoor (gedeeltelijk) geblokkeerd door de gealli• eerden, waardoor het tegen het einde van de oorlog toch een voedseltekort had, ondanks haar handelspositie. Kardinaal Joseph Mercier sprak zich expliciet uit tegen de oorlog en de dubbelzinnige Nederlandse houding, wat hem later een mythische status opleverde. Hij richtte voor de oorlog het Instituut voor Filosofie op aan de KUL, gaf een belangrijke impuls aan het oecumenische (streven naar religieuze eenheid in het christelijk geloof), maar bleef/blijft vooral bekend als sterk opposant van de vernederlandsing van het onderwijs in Vlaanderen. 6.1.3 Flamingantisme en sociale bewegingen Het verhoogde bewustzijn van de Vlamingen en het amingantisme werd tijdens WOI aangewakkerd door het activisme (actieve collaboratie met de Duitsers), de Franstalige bevelvoering, neerbuigende opmerkingen naar de Vlamingen toe, enz. De regering in ballingschap stelde een comité samen rond deze kwestie, waarbij

Page 71: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

71

enkele personen van de Frontbeweging even in de spotlight kwamen te staan, maar na de oorlog gefrustreerd en ontgoocheld waren door het gebrek aan resultaat en vooruitgang. Het einde van de oorlog versterkte deze en andere revolutionaire agitaties, met de Russische Revolutie van 1917 en de Spartacusopstand in Duitsland van 1919 de belangrijkste voorbeelden waren. In Nederland mislukte een "revolutie", en in Luxemburg werd in januari 1919 een revolutie door een brede linkse beweging neergeslagen door de Franse troepen. 6.1.4 Belgisch buitenlands beleid Op het einde van de oorlog was het Belgisch buitenlands beleid gericht op twee zaken: Duitse herstelbetalingen voor de wederopbouw, en betere veiligheidsgaranties voor het land. Dit uitte zich in een expansiedrang naar "verloren gegane gebieden"(Luxemburg, Nederlands Limburg, enz.) wat de relaties met de betrokken landen en andere geallieerden enigszins verslechterde. Uiteindelijk maakte België enkel aanspraak op de huidige Oostkantons, en ze ook verkrijgen. Hier bevindt zich tegenwoordig de kleine Duitstalige gemeenschap van België. De latere Benelux-landen waren verder nog stichtend lid van de Volkenbond, en België kreeg Rwanda en Burundi als mandaatgebied van de Volkenbond. 6.2 De crisissen van vrede, 1919 – 1939 6.2.1 Economie In het Interbellum leden Nederland, België en Luxemburg onder de effecten van de Duitse hyperinatie van de jaren '20, wat de economie en de herstelbetalingen bemoeilijkte, en de wereldcrisis van de jaren '30. Vooral in Belgi• e zorgde de enorme verwoesting voor een moeilijke heropbouw, en de opkomst van de totalitaire partijen droeg nog bij aan het afstevenen op een ramp. De instorting van de Duitse munt in de nasleep van de oorlog was dramatisch voor de economie van de Benelux-landen en de beloofde herstelbetalingen. De Frans-Belgische bezetting van het Ruhrgebied veranderde hier weinig aan, Luxemburg van haar kant probeerde via nauwe (economische) banden met België de problemen wat te milderen. De tweede helft van de jaren 1920 kende een wereldwijde economische boom waarvan all West-Europese landen pro_teerden, maar de crash van 1929 sloeg ook hier genadeloos toe. Het koppig vasthouden aan de goudstandaard verergerde de effecten van de recessie en massale werkloosheid in deze landen enkel maar, die men poogde te counteren met devaluaties, fiscale inbedding en openbare werken. Een belangrijke eis van de Tweede Internationale was de achturenwerkdag. Met argumenten zoals verhoogde productiviteit en grotere tewerkstelling waren de Benelux-landen niet te overtuigen, maar het inbedden van het socialistisch gevaar zorgde er uiteindelijk wel voor dat rond 1920 in zowel België als Nederland de achturige werkdag werd ingevoerd. 6.2.2 Populaire cultuur De nieuwe vrije tijd zorgde voor een ware revolutie: massa-entertainment, uitstapjes naar zee, cinema, clubsporten enz. en de Olympische Spelen in waren spectaculaire en populaire nieuwigheden bij het brede publiek. Sporten zoals voetbal en wielrennen, en belangrijke evenementen zoals de Olympische Spelen (Antwerpen,

Page 72: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

72

1920 en Amsterdam, 1928) en de Elfstedentocht bepaalden het nationaal karakter van de landen. Massacommunicatie en -pers zorgden voor een verschraling van het informatieaanbod, maar wel voor een enorme democratisering. De massificatie was al in opkomst sinds de 19de eeuw, maar kende pas na de Eerste Wereldoorlog haar politieke en culturele doorbraak. Ook schrijvers hadden het over deze nieuwe cultuurvormen, en achteraf gezien waren vooral de critici met hun • authentieke romans"(bvb. Stijn Streuvels) toen en nu populair. Ook Johan Huizinga behandelde het concept "cultuur• _n verschillende werken, waarvan "Herfsttij der Middeleeuwen"het bekendste is. Detectiveromans en strips ontstaan ook in deze periode en kennen vooral in België succes. Het naoorlogse herstel zorgde ook voor een enorme opkomst van sociale huisvesting, vnl. in huizen en appartementen van meerdere verdiepingen hoog. De eerste "wolkenkrabber" verschijnt in de Nederlanden, in Antwerpen, en zowel in architectuur als in andere kunstvormen kent de Art Nouveau, Art Deco en Functionalisme in België, en De Stijl in Nederland (Mondriaan, Rietveld) succes. De bekendste Belgische schilder van deze periode is zonder twijfel Magritte. Ook in het gebied van (mens)wetenschappen zien we grote namen opstaan, gaande van Solvay over Marie Curie tot Albert Einstein. 6.2.3 Politiek extremisme 6.2.3.1 De parlementaire democratie Verschillende wetten vlak na het einde van de oorlog zorgden voor een enorme uitbreiding van het electoraat en een definitieve afschaffing van het meervoudig stemrecht. De Grote Oorlog en de naoorlogse economische ontwikkelingen zorgden echter voor een verlies van vertrouwen in het liberaal kapitalisme, en haar politieke vertegenwoordigers die in de meeste partijen terug te vinden waren. Technocratisch regeren werd "populair", waarbij vooral in de jaren '30 het parlement aan slagkracht moest inboeten tvv. snelle maatregelen om de economie te herstellen. De 19de-eeuwse parlementaire democratie leek niet de weg van de toekomst te worden. 6.2.3.2 Fascisme en nazisme Alternatieven voor deze parlementaire democratie• en waren niet terughoudend om op te staan: communistische partijen ontstonden vooral in Nederland bij de vleet, en vaak als afscheuring van de klassieke socialistische partijen. Op de rechterzijde zien we in Belgi• e Leon Degrelle en zijn Rex opduiken, Joris van Severen en het Verdinaso, en het VNV (Vlaamsch Nationaal Verbond) als rechte coalitie, die echter steeds meer verrechtste en in de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog een actieve rol in de collaboratie ging spelen. De Vlaamse Beweging werd later hierop, enigszins begrijpelijk, afgerekend. De eerste fascistische partij in Nederland was het Verbond van Actualisten, dat snel uit elkaar viel. Later zien we bewegingen en partijen zoals het Zwart Front van Arnold Meijer, de Nationale Unie van F.C. Gerritson, en de enige politiek significante Nationaal Socialistische Beweging (NSB) van Cornelius van Geelkerken. Al deze fascistische organisaties hadden steeds een "sterke man", maar niemand kon er echter bovenuit steken, De enige man die politiek iets in de pap te brokkelen had, was Hendrikus Colijn, die in verschillende extraparlementaire commissies zat maar daar eerder werd opgenomen om zijn expertise dan om zijn gedachtegoed.

Page 73: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

73

6.3 De Tweede Wereldoorlog, 1940 – 1945 België, Nederland en Luxemburg werden ondanks hun status als gewapende neutralen simultaan binnengevallen door Duitsland, zonder oorlogsverklaring. Een na een capituleerden ze allemaal, waarbij de staatshoofden en regeringen naar Londen vluchtten. 6.3.1 Bezetting en collaboratie 6.3.1.1 Algemeen: Benelux De meeste Belgische vluchtelingen verlieten België, net als in WOI, over de weg, maar aangezien men nergens naartoe kon vluchten waren de meesten al snel gerepatrieerd. Koning Leopold III bleef in België bij zijn soldaten, om hun lot te delen. Hierdoor bleef de burgerlijke administratie bestaan, wat de beleving van de bezetting in België compleet verschillend maakte van in Nederland en Luxemburg. Er werd pas een militair bewind geïnstalleerd na de landing van de Geallieerden in juni 1944, als deel van strengere veiligheidsmaatregelen. Luxemburg werd meteen deel van Duitsland, waarbij enkel "puur Duits• als taal was toegestaan, en Duitsers de administratieve functies naar believen konden herschikken. Nederland kreeg een Duits burgerlijk bestuur, waarbij de soldaten opmerkelijk veel terughoudendheid aan de dag legden. Het zag er naar uit dat de bezetting verrassend beschaafd zou verlopen. 6.3.1.2 Het minste kwaad De mensen hoopten in het algemeen op uit de problemen blijven en (in de toekomst) vrijheid, maar in de realiteit was omgaan met de klassieke indeling goed-slecht niet zo makkelijk. Men pleegde wel kleine daden van verzet of collaboratie, maar deze waren eerder ingegeven uit opportunisme en/of angst, dan uit een overtuigd geloof in het verzet of de Duitse bezetting. Orde moest echter bewaard worden in de bezette gebieden, en met de verwoestingen van WOI in het achterhoofd kozen degenen die het land deden draaien (administratie, bankiers,enz.) voor de "politiek van het minste kwaad". Zo werd bvb. De "Nederlandse Unie", een antifascistische beweging van co• operatie met de bezetters opgericht, die diende om de NSB van belangrijke bestuursfuncties te houden. In België zien we hoe Hendrik De Man de BSP snel ontbond, hopend dat de nazi's het pad naar een betere, socialistischere toekomst zouden e_enen. Leo Delwaide, burgemeester van Antwerpen, werkte wel mee met de Duitsers maar trok de lijn bij willekeurige arrestaties van Belgische burgers. 6.3.1.3 Actieve collaboratie Dodelijker waren degenen die met een positieve ingesteldheid meewerkten met de Nieuwe Orde en aan actieve collaboratie deden. Zwart Front werkte aanvankelijk samen om te kunnen streven naar nationale onafhankelijkheid, maar werd onderdrukt door de Duitsers. Een deel van de rexistische jeugd zou actief worden in het verzet en een belangrijke rol spelen bij de bevrijding van Antwerpen in 1944. Het gros van de rexisten zou echter onder Degrelle actief collaboreren, en hij zou erin slagen een "SS Strumbrigade Wallonien"samen te stellen en de Walen als Franssprekende Duitsers te laten erkennen. A. A. Mussert, leider van de NSB, kreeg

Page 74: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

74

de eretitel "leider van het Nederlandse volk", terwijl NSB'er Rost van Tonningen echte macht bezat als secretarisgeneraal van economie en financiën. Naast deze reeds vrij radicale aminganten en rechtsen, collaboreerden ook meer gematigde Vlamingen, hopend op een onafhankelijk Vlaanderen als oplossing voor alle problemen. Het VNV was aanvankelijk de grootste collaborerende organisatie in Vlaanderen, maar zou afstand nemen van de Duitsers wanneer de uitkomst van de oorlog onzeker begon te worden. DeVlag, haar concurrent, zou vervolgens de officiële nationaalsocialistische partij worden in Vlaanderen, als tegenpool van Degrelle's Rex in Wallonië. 6.3.1.4 De Joden In de herfst van 1940 werd begonnen met de registratie van de Joden. Dit gebeurde in België veel trager en inefficiënter (bewust) dan in Nederland: daar stierf uiteindelijk 3/4 van de Joden (procentueel gezien meer dan in Duitsland!), terwijl in Belgi• e maar tussen 1/3 en de helft. Vanaf 1941 werd de Joodse gemeenschap in zowel Belgi• e als Nederland verplicht in de logica van het "minste kwaad". Vanaf de eerste helft van 1942 begonnen de confiscaties en werden de Joden verplicht de gele Davidsster in het openbaar te dragen, en pas vanaf dit moment begonnen de eerste serieuze zuiveringen. 6.3.2 Kampen en deportaties Vanaf midden 1942 werden alle werkweigeraars naar concentratiekampen gestuurd. In Nederland gebeurde dit vooral via Westerbork, in Belgie via de Mechelse Dossinkazerne. De Joden waren de eersten om gedeporteerd te worden, maar vrij snel werden ook niet-joden opgeroepen. De werkweigeraars die zichzelf verborgen konden houden, werden zo de voornaamste drijfkrachten van het verzet. Ook politieke gevangenen, vnl. communisten en vluchtelingen uit Rusland, werden echter massaal gedeporteerd. 6.3.3 Het verzet Openlijk verzet werd niet getolereerd, maar overal ontstonden kleine groepjes die tegen het nieuwe regime ingingen. De enige voorbeelden van publiek verzet zien we bij enkele stakingen, zoals de Februaristaking in 1941 in Nederland, tegen de behandeling van de Joden. Het gros van dergelijke opstanden werd brutaal de kop ingedrukt. De geloofsgemeenschappen durfden in het algemeen geen standpunt innemen rond de bezetting, maar hielpen wel in het verbergen van personen. In Nederland sprak de kerk zich soms uit tegen grote excessen van de Duitsers, net als de intellectuele gemeenschap in zowel België als Frankrijk. In de heersende sfeer van gevaar en deportatie, stonden persoonlijke vriendschappen centraal in het vormen van verzetsbewegingen. Zo ontstond in Nederland de Landelijke Organisatie, gericht op het verbergen van mensen, via persoonlijke en zakelijke contacten van Helena Kuipers-Rietberg. De verzetsorganisaties die in het begin van de oorlog ontstonden, waren doorgaans vrij conservatief, zelfs reactionair. Klassieke deviezen zoals "God en Vaderland"kwamen meer dan eens voor. Vanaf 1941 ontstonden in België ook linkse verzetsorganisaties, waarvan het (door communisten geleide) Onafhankelijkheidsfront de grootste was. Ze heeft ook enkele opmerkelijke daden op

Page 75: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

75

haar conto staan, zoals het verspreiden op 50.000 exemplaren van een valse Le Soir, en het doen stoppen van een deportatietrein - de enige deportatietrein die ooit gestopt werd. 6.3.4 Bevrijding België en Nederland ten zuiden van de grote rivieren was bevrijd tegen november 1944. De winter die hierop volgde, werd in het westen van Nederland de "Hongerwinter"genoemd, wegens het gebrek aan essentiële levensmiddelen. De Duitsers werden ook strenger in het opeisen van arbeiders en levensmiddelen in de nog bezette gebieden, wat de omstandigheden nog verhardde. Op 4 september 1944, "Dolle Dinsdag", werd het bericht verspreid door de BBC dat de geallieerden Breda hadden bereikt. Deze valse mededeling leidde tot een exodus van collaborateurs, en daar hadden ze reden toe: men was na de bevrijding immers nogal gretig in het zuiveren van de bevolking van "slechte elementen". Gelukkig stabiliseerde de situatie snel en werden alle vermeende collaborateurs opgesloten en berecht, iets wat jaren zou duren. Dit leidde er wel toe dat sommige bigshots minder zware straffen kregen dan klein grut, of nog de kans zagen om te ontsnappen (zoals Degrelle). 6.4 Na de oorlog, 1945 – 2002 Na WOII ontstonden er regeringen van nationale eenheid, waarbij in België voor het eerst communisten mee regeerden, en in Nederland de socialisten. De communisten kenden hun hoogtepunt eind jaren 1940, met een stop na de coup in Tsjecho-Slowakije, en een definitieve neergang na de Russische invasie in Hongarije in 1956. De ontzuiling en deconfessionalisering zette zich in Nederland vooral door in de jaren '60, terwijl dit proces in België door de Koningskwestie en de Schoolstrijd werd uitgesteld. In Nederland ontstond de nieuwe Partij van de Arbeid (PvdA), die echter al snel een van de zovele zuilpartijen werd. In België veranderde de BWP haar naam naar Belgische Socialistische Partij, om te benadrukken dat ze voor iedereen openstond die voor sociale hervormingen was. 6.4.1 De Koningskwestie Dit zou België jarenlang politiek destabiliseren. Koning Leopold III had zichzelf namelijk in een onhoudbare situatie gewrongen. Hij was in 1940 immers in België gebleven, bij zijn troepen, tegen het advies van zijn ministers in. Hij had een onderhoud met Hitler na de capitulatie van België, en was getrouwd tijdens de oorlog zonder ministeriële toelating. Socialisten en communisten achtten de tijd rijp voor republicanisme, meer gematigde mensen wouden Leopold niet terug op de troon als er een alternatief was. In de nasleep van de oorlog was Leopold gevangen genomen door de Duitsers, werd uiteindelijk bevrijd en verbleef tot na de Koningskwestie in Zwitserland. In de tussentijd was zijn broer Karel regent, en dit bleek succesvol om de monarchie te vrijwaren in België. In een referendum in 1950 gaf de bevolking een lichte voorkeur aan de terugkeer van Leopold, en in de

Page 76: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

76

verkiezingen van juni kregen de christen-democraten, die pro-Leopold waren, een absolute meerderheid in het parlement. Leopold keerde de maand erop terug naar België, waarop er vooral in het staalbekken gewelddadige onlusten uitbraken. Uiteindelijk trad Leopold in 1951 af tvv. zijn zoon Boudewijn. 6.4.2 Reconstructie en dekolonisatie 6.4.2.1 Indonesië Indonesië was tijdens de oorlog door Japan, Engeland en Australië bezet, en na de oorlog had president Soekarno de onafhankelijkheid uitgeroepen. Aanvankelijk streefde Nederland naar een Gemenebest onder de Nederlandse kroon, maar de volhardendheid van Soekarno tegen enige vorm van federalisme en enkele coup-pogingen van communisten, leidde tot militaire • ordecampagnes"van de Nederlanders. De voornaamste motivatie hiervoor was mogelijk gezichtsverlies, en de nood aan Indonesische grondstoffen voor de heropbouw. Jakarta werd veroverd en Soekarno gevangen genomen, maar VN- en USA-interventie verplichtte Nederland om gas terug te nemen. In de jaren 1950 zou Soekarno dictatorialer worden, en veel Molukken en Euraziaten zouden in Nederland toestromen. 6.4.2.2 Caraïbisch gebied De Gemenebest-voorstellen hadden meer succes in de Nederlandse Antillen en Suriname. De eilanden zouden in een los verband blijven vasthangen aan Nederland, terwijl Suriname in 1975 volledig onafhankelijk werd. 6.4.2.3 De Benelux Een eerste model voor Europese integratie was de Benelux. In 1948 werd de Benelux een douane-unie, en in 1958 een volwaardige economische unie. Ondertussen werden de EGKS (1952), Euratom (1957) en de EEG (1957) opgericht. Vnl. Brussel en Luxemburg hadden de belangrijkste zetels van deze internationale instellingen, maar het Europees Parlement heeft tot vandaag nog steeds enkele zittingen in Straatsburg, onder Franse druk. De Beneluxlanden gaven hun eigen munt op tvv. de Euro in 2002. De Benelux-landen verlieten hun traditionele neutraliteit tvv. Permanente partnerschappen met Frankrijk en het VK, in het Pact van Brussel van 1948. Ook waren ze stichtende leden van de NAVO (1949), het Internationaal Gerechtshof in Den Haag (1945) en de VN (1949). Ze participeerden ook in de VN-troepenmacht in de Koreaanse Oorlog. Leidende figuren waren buitenlandministers J.W. Beyen (NL) en Paul-Henri Spaak (BE). 6.4.2.4 Congo Expo58 was een belangrijk symbolisch moment: het Atomium, de metro, enz. zijn er overblijfselen van. De Congolese delegatie zag echter hoe de Belgen nu juist leefden, wat in 1959 leidde tot demonstraties met de eis tot onafhankelijkheid. Patrice Lumumba werd al snel de leider van de meer radicale onafhankelijkheidsbeweging. In 1960 zou Congo snel-snel onafhankelijk verklaard worden; Rwanda en Burundi volgen in 1962. De Belgische elite van het land ging normaal gezien in Congo blijven

Page 77: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

77

om de overgang te vergemakkelijken, maar moesten halsoverkop vluchten door de ontstane burgeroorlog. Kasavubu, de eerste president, had Lumumba afgezet, en hij werd uiteindelijk gevangen genomen en vermoord. Moise Tsjombe, die de provincie Katanga probeerde afscheiden, stierf in ballingschap. Mobutu Sese Soko zou Kasavubu uiteindelijk aan de kant schuiven, en jarenlang over het land heersen. 6.4.3 Sociale hervormingen 6.4.3.1 Welvaart Van de late jaren '40 tot midden jaren '70 voerden de Benelux-landen een serie sociale hervormingen door: werkloosheidsuitkeringen, sociale zekerheid, kindergeld, enz. werden door de overheid verschaft aan behoeftigen. De vakbonden waren op de piek van hun macht, en werden samen met de mutualiteiten, ziekenhuizen en scholen de "sociale partners"van de overheid. Deze combinatie van overheidsinterventie en klassieke zuilorganisaties leidde tot een soort "neocorporatisme": hierbij bleven de zuilen veel invloed uitoefenen, ondanks het verdwijnen van hun doctrinaire kantjes en de verplichting om bij _alle organisaties van een zuil aangesloten te zijn. 6.4.3.2 Immigranten Al vanaf 1920 zien we de rekrutering van Poolse arbeiders naar België, en later zouden vnl. Italianen, Turken en Marokkanen volgen. Hun integratie in een verzuilde, gedeconfessionaliseerde samenleving, zou uitermate moeilijk verlopen. 6.4.4 Seksuele revolutie Gelijke rechten en behandeling van de seksen werd een belangrijk item vanaf de jaren 1960. Eerst kwam er protest van de arbeidsters, en begin de jaren '70 toonden ook vrouwelijke intellectuelen zich verontwaardigd over de bestaande genderongelijkheden in een associatie genaamd "De Dolle Mina's". Ook de houding tov. seksualiteit en voortplanting veranderde, ongeveer synchroon met de beschikbaarheid van antibiotica en de pil. Dit leidde o.m. tot de legalisering van abortus in Nederland in 1983, en in België in 1990 na een constitutionele crisis. De maatschappelijke aanvaarding van homoseksualiteit zou pas in een stroomversnelling komen met de oprichting van het Cultuur- en Ontspanningscentrum (COC) in Nederland, en het Cultureel Centrum in België (CCB). Tegenwoordig is het wettelijk ook mogelijk een homohuwelijk af te sluiten. 6.4.5 De Vlaamse Beweging In België was de taalgrens bij wet vastgelegd in 1962, maar regering na regering zou vallen na aanhoudende taalgerelateerde protesten in de jaren '60 en '70. In 1968 viel de regering nogmaals, na protesten in Leuven, wat leidde tot de splitsing van de universiteit in een Vlaamse en Franstalige. Aanhoudende volhardendheid aan beide kanten resulteerde in een reeks grondwetswijzigingen vanaf de jaren 1980, die culmineerden in de huidige federale structuur in 1993. Recenter is de eis van de Vlaamse Beweging de regionalisering van de sociale zekerheid en pensioenen, om de "geldstroom"naar Wallonië te stoppen. Huiver tov. Franstaligen bestaat nog steeds, wat o.m. aangemoedigd wordt door de vermeende duizendjarige vreemde

Page 78: Geschiedenis Van de Nederlanden Samenvatting

78

overheersing van Vlaanderen. Extreme vormen van dit nationalisme vinden we terug in het Vlaams Belang, dat deze gevoelens echter niet uitspeelt maar opteert voor onderwerpen als immigratie en veiligheid. 6.4.6 Einde van het tweede millennium De jaren 1970 waren ook op andere vlakken een moment van verandering. Grote economische bewegingen van inatie en massale werkloosheid zorgden voor een industriële transitie in Luxemburg, dat haar economie meer zou diversifiëren en zich richten op financiële activiteiten, en het opdrogen van de staalindustrie in Wallonië. De overbelasting van de sociale zekerheid, vnl. door de stijgende werkloosheid, ouderdom en invaliditeit, zorgt voor ernstige politieke spanningen. D_e uitdaging van de toekomst is evenwel de vergrijzing en de betaalbaarheid van de pensioenen, door de oppositie tegen immigratie en het dalende geboortecijfer. Rechtse extremisten wijten deze sociale terugval aan de verhoogde zichtbaarheid en aanwezigheid van de zgn. "gastwerkers". De Centrumpartij in Nederland en het Vlaams Blok in België, later Vlaams Belang, zijn hiervan de belangrijkste vertegenwoordigers. Rechtspopulisme kende in Nederland haar grote doorbrak in 2000 met de charismatische Pim Fortuyn, die in 2002 echter werd doodgeschoten. Op de internationale scène blijkt het moeilijk om de Benelux-idealen - vreedzaam samenleven, harmonieuze concensus en autonomie in de private sfeer - te beschermen en handhaven: we denken hierbij aan de moord op de Belgische para's in Rwanda in 1994, en de falende Nederlandse troepen in het Bosnische Srebrenica in 1995. De zgn. "genocidewet"van België moest ook afgevijld worden na Amerikaans protest; het Internationaal Gerechtshof in Den Haag moet haar efficiëntie echter nog laten zien.