GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer...

36
2003 2013 Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2013 - jaargang 10 GEO- INFO 5 Een sociaal medium als databron Verslag van een experiment met Foursquare-data Onbemande vliegtuigjes staan steeds meer hun mannetje Actuele geodata vanaf één plek Publieke Dienstverlening steeds beter op de Kaart

Transcript of GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer...

Page 1: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

2003 2013

Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2013 - jaargang 10

GEO-INFO 5

Een sociaal medium als databronVerslag van een experiment met Foursquare-data

Onbemande vliegtuigjes staan steeds meer hun mannetje

Actuele geodata vanaf één plekPublieke Dienstverlening steeds beter op de Kaart

Page 2: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

GeoFort biedt organisaties uitdagende activiteiten voor team-building! Kies uit één van de vele GeoActiviteiten, variërend van een levensgrote tekening maken met behulp van GPS, twitteren op de kaart, echo-metingen in de gracht tot het managen van een dijkdoorbraak.

Voor elk evenement verzorgen wij een passende catering. Een boerenlunch, borrel of barbeque wordt smaakvol bereid met biologische en streekproducten. >> www.geofort.nl/zakelijk

Teambuilding op GeoFortGa met je team de uitdaging aan op het spannende forteiland!

www.geodan.nl/geodesign

Maak kennis met geodesignHet inrichten van onze leefomgeving is een samenspel tussen ruimtelijke planners en informatietechnologen. Want bij het ontwerp voor een gebouw, stad, regio of zelfs de wereld, wil je de gevolgen van ieder afzonderlijk ontwerp op de gebieds-ontwikkeling helder in kaart brengen.

Geodesign is een concept wat verschillende disciplines samenbrengt en uitdaagt om

na te denken over de invulling van onze ruimte. Het laat geografen, architecten, planologen en geo-ICT’ers in de ontwerp-fase samenwerken. Dit levert niet alleen verrassende inzichten, maar ook gereed-schappen en processen op die zijn te gebruiken bij gebiedsontwikkelingen.En dit maakt geodesign tot een ver-nieuwende combinatie in de geo-wereld.

Geodesign Summit Europe 2013Samen met de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) en Esri organiseert Geodan op 19 en 20 september de Geodesign Summit Europe 2013. Tijdens de tweedaagse bijeenkomst op het GeoFort presenteren diverse sprekers uit binnen- en buitenland hun visie op geodesign.

Page 3: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

‘We gaan iets nieuws doen!” Een uitspraak die of verkeerd begrepen

wordt of leidt tot een enorme afknapper. Waarom zou je iets nieuws

willen? Waarom zouden we Geo-Info willen vernieuwen? Is dat de

opdringerige wens van een aantal redactieleden of is dat de mening

van de lezer? Omdat we dat laatste niet zeker weten, is inmiddels een

onderzoek - door inschakeling van een lezerspanel - van start gegaan.

Daarin willen we te weten komen wat het blad Geo-Info voor u

aantrekkelijk maakt, of bij twijfels daarover: hoe het aantrekkelijker gemaakt

kan worden. Vernieuwingen zullen tegelijkertijd geruisloos voorbij trekken:

cosmetische ingrepen in de lay-out en vernieuwing in de volgorde van

artikelen. Het belangrijkste doel dat we willen bereiken, is dat u weer meer

verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat

er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad,

de GIN-site, de LinkedIn community en andere uitingen via social media.

In deze editie zijn ‘social media’ trouwens zelf onderwerp van

een artikel, waarin u meer leest over het gebruik van geodata voor

marketingdoeleinden. Zijn er patronen herkenbaar en hoe kunnen

we deze interpreteren? Daarnaast een ontdekkend verslag van het

Infographics-congres 2013: wat kunnen wij in ons vakgebied leren van

de heldere en compacte presentatie van informatie in infographics?

Steeds vaker zien we dat Infographics gebruik maken van geo-informatie.

Dat kan ook omgekeerd! 

Geomatics Business Park komt ook weer aan bod: deze keer met

een bijdrage over drones. De actualiteit rondom deze UAV’s vraagt om

aandacht: wat kan er technologisch, hoe staat het met veiligheid en

betrouwbaarheid, en hoe gebruik je dit relatief nieuwe gereedschap in je

bedrijfsprocessen?  

Uiteraard leest u ook het verslag van de eerste dag van het recentelijk

te Utrecht gehouden GIN-congres. Kortom: weer heel veel nieuws uit

ons vakgebied. Wij blijven nieuwsgierig en willen dit aantrekkelijker

presenteren door vernieuwingen in Geo-Info. Afgestemd met u: we zijn

nieuwsgierig naar uw mening!

Roelof Keppel

Vernieuwingsdrang

LezerspanelDoet u ook mee met het lezerspanel? Vanaf nummer 5 vragen we 200 lezers mee te denken over de wijzi ging en die wij door gaan voeren in Geo-Info. Meld u aan! Stuur een mail naar: [email protected] o.v.v. Aanmelding Lezerspanel.

MIJNGINMeer informatie over MIJNGIN en hoe daar gegevens aan te vullen en te verbeteren vindt u op www.geo-info.nl.

Roelof Keppel

2003 2013

Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2013 - jaargang 10

GEO-INFO 5

Een sociaal medium als databronVerslag van een experiment met Foursquare-data

Onbemande vliegtuigjes staan steeds meer hun mannetje

Actuele geodata vanaf één plekPublieke Dienstverlening steeds beter op de Kaart

Geo-Info 2013-5 1

Page 4: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Agenda GIN

BGT CongresDoelgroep: ieder die betrokken is bij de BGT.

Datum: 28 november 2013

Tijd: 09.00 - 17.00 uur

Locatie: midden van het land

Meer informatie: www.bgtweb.nl

Organisator: Programmabureau BGT,

Ministerie van I&M

Congres Linked Open DataDatum: 3 juli 2013

Tijd: 09.30-16.30 uur

Locatie: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed/

Amersfoort

Meer informatie: www.geonovum.nl

Partners Geo-Informatie Nederland

Foto omslag: Politie maakt gebruik van drones (p.12).

UitgeverGeo-Informatie Nederlandwww.geo-info.nl

RedactieadresRedactie Geo-InfoPostbus 1058, 3860 BB NijkerkTelefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected]

Redactie Geo-InfoHoofdredacteur: Roelof Keppel

RedacteurenAdri den BoerKlaas van der HoekBart HuijbersMilo van der Linden Edward Mac GillavryAd van der MeerFerjan OrmelingFrans Rip

BladmanagementMotivation Office Support bv, Nijkerk

ColofonInzenden kopijIndienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatieMotivation Office SupportJan van de VisTelefoon: 033 – 247 34 00E-mail: [email protected] e-mail: [email protected] op aanvraag

Vormgeving en drukVdR druk & print, Nijkerkwww.vdr.nl

Abonnementen / inlichtingenPostbus 1058, 3860 BB NijkerkTelefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected] doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail.

Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap

wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2013Persoonlijk lidmaatschap: € 59 incl. 6% btwAbonnement op Geo-Info: € 107 incl. 6% btwOrganisatielidmaatschap: € 240 incl. 6% btwLeden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 33 (excl. 21% btw) en buiten Europa € 57 per jaar (excl. 21% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar.

© 2013. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur.

ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)

2003 2013

www.geo-info.nl [email protected]

GeoDATADatum: 25 juni 2013

Tijd: 09.15 - 15.30 uur

Locatie: Movenpick Hotel Amsterdam

Meer info: www.geoinformationgroup.co.uk

2 Geo-Info 2013-5

Page 5: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Een sociaal medium als databron Verslag van een experiment met Foursquare-data 4

Actuele geodata vanaf één plek Publieke Dienstverlening steeds beter op de Kaart 22

Inhoudsopgave

Verslag - GIN op verkenningsreis naar China 16

Onbemande vliegtuigjes staan steeds meer hun mannetje 12

Redactioneel - Vernieuwingsdrang 1Colofon 2Een sociaal medium als databron - Verslag van

een experiment met Foursquare-data 4Verslag - Infographics Congres 2013 8Column - We zijn op goed op weg! 10Katern - Geomatics Business Park 11Onbemande vliegtuigjes

staan steeds meer hun mannetje 12Verslag - GIN op verkenningsreis naar China 16

Verslag - Geo verbond eerste congresdag al 26

Bericht - Eredoctoraat Ferjan Ormeling 21Actuele geodata vanaf één plek

Publieke Dienstverlening steeds beter op de Kaart 22Verslag - Geo verbond eerste congresdag al 26Column - Wie is uw troonopvolger? 29Verslag - ALV was weer vol vertrouwen 30Verslag - GIN Noord bijeen over toepassen

van Geo-informatie 31Informatie 32

Geo-Info 2013-5 3

Page 6: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Een sociaal medium als databronVerslag van een experiment met Foursquare-data

Sociale media herbergen een grote hoeveelheid geografische gegevens, maar makkelijk te gebruiken

voor de liefhebber van geo-informatie zijn die gegevens niet. Toch is in een recent onderzoek geprobeerd

geografische data van een sociaal medium (Foursquare) te gebruiken voor serieuze analyses op het gebied

van geomarketing. Dit artikel doet verslag van dat onderzoek.

Steeds meer data!Als liefhebbers van geografische data leven we in een mooie tijd. Meer en meer data komen op het wereldwijde web beschikbaar en we kunnen die gegevens naar harten-lust combineren, analyseren en karteren. Sommige data zijn wel wat makkelijker te gebruiken dan andere.

Data in het web komen uit verschillende bronnen. Zo zijn er overheden, op verschil-lende bestuurlijke niveaus, die er langzaam-aan van overtuigd raken dat het publieke belang gediend is bij het vrijgeven van data en datasets. Er zijn nijvere gemeenschappen van vrijwilligers die via het web samenwer-ken om indrukwekkende datasets zoals OpenStreetMap of Wikipedia te maken. Er zijn onderzoeksinstituten die hun steentjes bijdragen aan de globale vooruitgang, door onderzoeksresultaten en meetgegevens te publiceren als open data. Er is het sensorweb, dat ons toegang geeft tot meetgegevens van vele soorten sensoren overal in ons zonnestelsel. En, niet te vergeten, we moeten ook de dappere individuen erkennen die zich opwerpen als globale weldoeners en ook hun best doen om het web met data te verrijken.

En dan zijn er nog de sociale media. Over deze bron van data in het web gaat dit artikel. Sociale media als dataleverancier zijn een bijzonder geval. De overige dataleveranciers kunnen dan wel hun gegevens ter beschik-king stellen uit welwillendheid tegenover de samenleving, bij sociale media spelen andere belangen de hoofdrol. Gegevens van sociale media worden soms (mondjesmaat)

vrijgegeven, omdat de gebruikers er aan-spraak op maken. De databases van sociale media worden immers gevuld door diezelfde gebruikers. Niet onterecht zijn er gebruikers die vinden dat ze daarom ook best data uit zo’n database mogen ophalen, al zijn het alleen hun eigen gegevens.Ook worden gegevens vrijgegeven als onder-deel van de bedrijfsvoering van een sociaal medium. Om er geld mee te verdienen, dus. De verzamelde bijdragen van gebruikers kunnen een schat aan waardevolle informatie leveren aan grote bedrijven, die door slimme data-analyses hun marketing kunnen verbe-teren. De sociale media, als eigenaren van de data, zijn zich daarvan bewust en willen de waarde kunnen verzilveren.Daarnaast kunnen gegevens selectief aan derden worden geleverd als directe steun voor het eigen merk. Door ontwikkelaars applicaties te laten bouwen, die iets doen met data, wordt het sociale medium versterkt.Hoe interessant de databases van sociale media ook mogen zijn, het is lastig om die data zomaar te gebruiken voor een willekeu-rige toepassing die niet direct het belang van het medium dient. In het onderzoek waar-van hier verslag wordt gedaan, is het toch geprobeerd, en wel met het sociale medium Foursquare.

FoursquareZoals zoveel andere sociale media is Fours-quare conceptueel simpel. Je hebt mensen, zoals gebruikelijk aangeduid als ‘gebruiker’, en je hebt locaties (venues), die door mensen bezocht kunnen worden. Als je als gebruiker een locatie bezoekt, kan je een check-in

doen: doorgeven aan Foursquare dat je er bent, eventueel samen met een tekstje of een foto.Het aardige van Foursquare is dat het sociale medium zélf geografische data heeft. Van alle locaties zijn namelijk de coördinaten bekend. Het heeft ook een API (Application Programming Interface) die gebruikt kan worden om gegevens uit de database op te vragen. Die API is voornamelijk bedoeld voor ontwikkelaars van applicaties voor mobiele telefoons en heeft een aantal beperkingen. Zo zijn er limieten voor de hoeveelheid data die per uur kan worden opgevraagd.De vraag die door het onderzoek beant-woord zou moeten worden, is of de gege-vens die door Foursquare ter beschikking worden gesteld, bruikbaar zijn voor geomar-keting. Zou het bestuderen van die gegevens ruimtelijke patronen aan het licht kunnen brengen? En zouden die patronen gebruikt kunnen worden om de relatie van een bedrijf of een bedrijvensector met de markt te kun-nen verbeteren?

Frans Knibbe

4 Geo-Info 2013-5

Marketing bestudeert de stroom van goederen en diensten van aanbieders naar afnemers, en probeert die stroom te optimaliseren. Binnen deze discipline richt geomarketing zich op ruimtelijke patro-nen van de markt. Hierbij kan gedacht worden aan vestigingsplaatsanalyses en aan het regionaliseren van behoeften van (potentiële) afnemers. In geomarketing is een GIS een belangrijk werktuig.

Page 7: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Het onderzoekHet onderzoek richt zich op een rechthoek rond Amsterdam. Vanwege de beperkin-gen die Foursquare oplegt bij het opvragen van gegevens, konden niet alle gegevens uit deze rechthoek in één keer worden opgevraagd. Maar met een paar slimmig-heidjes bleek het mogelijk om de basisge-gevens van alle locaties stukje bij beetje op te vragen. Figuur 1 laat het onderzoeks-gebied zien en de circa 57.000 locaties die zijn opgehaald. De afbeelding illustreert meteen een vervelende eigenschap van data van sociale media: de geografische nauwkeurigheid is variabel en soms erg slecht: hoewel een boot ook een Four-squarelocatie kan zijn, hebben veel locaties onterecht een positie in het water. Naast de geografische positie kwamen andere gegevens van Foursquarelocaties beschikbaar: de naam van de locatie, het adres, de datum dat de locatie werd geregistreerd en de categorie waartoe de locatie behoort. Een categorie is bijvoor-beeld ‘museum’, ‘boekwinkel’, ‘woning’ of ‘park’. Die categorie is interessant vanuit het geomarketingperspectief. Binnen de rechthoek blijken tussen de drie- en vierhonderd categorieën te zijn. Voor het onderzoek zijn de categorieën in twee klassen ingedeeld: commercieel en niet-

commercieel. Een commerciële locatie is een locatie waar men geld uitgeeft en waarvan we kunnen aannemen dat de exploitant graag wil dat men nog meer geld uitgeeft. Het onderscheid tussen commerciële en niet-commerciële locaties is uiteraard van belang uit oogpunt van geomarketing. Maar het onderscheid is

tevens om een praktische reden gemaakt, namelijk om een selectie van locaties te kunnen maken die gevolgd worden. Van een groep locaties is het mogelijk de check-ins op te vragen, maar die groep kan niet te groot zijn, vanwege door Foursquare ingesteld beperkingen in de API. Het bleek nét mogelijk te zijn om de groep commerciële locaties in de twee meest centrale vierpositiepostcodegebie-den (1012 en 1011) te volgen.

Figuur 2 geeft binnen het onderzoeks-gebied per vierpositiepostcodegebied de verdeling weer tussen commerciële en niet-commerciële locaties. Ook is te zien wanneer de locaties bij Foursquare zijn aangemeld. Zo te zien waren er in de centrale gebieden relatief veel early adopters. Een groot aantal locaties met een commercieel belang in die gebieden zou dat patroon kunnen verklaren.

De gegevensVan circa 2400 geselecteerde locaties zijn gedurende een half jaar alle check-ins opgehaald. Van een check-in is het tijdstip bekend, en de identificatie van een gebruiker. Van een gebruiker zijn de opgegeven naam, het geslacht en de her-komst (land en plaats) bekend. Met deze gegevens wordt het mogelijk om patro-nen in de data te zoeken.

Figuur 1 - Foursquarelocaties in en rond Amsterdam.

Geo-Info 2013-5 5

Figuur 2 - Gemiddelde ouderdom van Foursquarelocaties per PC4-gebied. Hoe donkerder, hoe ouder. Taartdiagram: verhouding tussen commerciële (oranje) en niet-commerciële locaties (groen).

Page 8: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

In de eerste plaats valt op dat Foursquare (nog) niet heel intensief gebruikt wordt. Bij ongeveer de helft van de locaties is nog nooit ingecheckt. Dat kan, onder andere, komen doordat de locatie ooit verkeerd is ingevoerd. Gebruikers zullen niet snel op zo’n “verkeerde” locatie inchecken. Sprekender is het gemiddelde van circa 16 check-ins per uur voor de locaties die werden gevolgd: erg intensief wordt het medium kennelijk nog niet gebruikt. En dan moet nog worden beseft dat een groot deel van de check-ins door toeris-ten wordt gedaan. In gebieden waar de meeste bezoekers uit het binnenland komen, kan dus een lagere check-in-intensiteit worden verwacht.Het aandeel toeristen in de check-ins is niet meteen te bepalen. Gebruikers kunnen hun woonplaats opgeven bij Foursquare, maar dat is een vrije tekst. Gelukkig bestaan er diensten op het web die daarvan wat meer gestructureerde data kunnen maken. De vrij beschikbare geocodeerdienst van geonames.org is gebruikt om de woonplaatsteksten te herleiden tot een eenduidige plaatsaanduiding; een land en coördinaten. Niet in alle gevallen is het geocoderen geslaagd, maar in een groot aantal gevallen wel. Daardoor is het moge-

lijk een indruk te krijgen van de nationali-teiten van de gebruikers (figuur 3).

De herkomst van de gebruikers is, dankzij de door geonames.org gevonden coördinaten, ook op een kaart weer te geven (figuur 4). Dergelijke kaartjes zijn uiteraard ook te maken voor kleinere gebieden. Sommige onderzoekers zullen bijvoorbeeld alleen naar de herkomst van (potentiële) klanten binnen Nederland willen kijken.

Dan is het ook leuk om naar de verschil-len tussen mannen en vrouwen te kijken. Ten eerste valt het op dat Foursquare populairder is bij mannen dan bij vrouwen. Zowel in aantal geregistreerde gebruikers, als in aantal check-ins zien we bijna twee keer zoveel mannen als vrouwen.De seksen blijken zo hun eigen voor-keuren te hebben. Het is mogelijk een ranglijst van locaties te maken die de populariteit van die locaties bij juist mannen of vrouwen laat zien. Het beeld

Figuur 3 - Herkomst van Foursquare-gebruikers in Amsterdam.

Figuur 4 - De ruimtelijke verdeling van de herkomst van Foursquare-gebruikers met check-ins in Amsterdam.

6 Geo-Info 2013-5

Page 9: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

blijkt dan vrij rolbevestigend te zijn: Juwelen- en cosmeticawinkels zijn vooral populair bij vrouwen, en bij mannen zijn dat voornamelijk de cafés. Het verschil in voorkeur tussen de seksen is ook zichtbaar in de ruimtelijke verdeling van de check-ins; gebieden met een hoge concentratie winkels laten, bijvoorbeeld, een hoge concentratie check-ins door vrouwen zien.Grotere verschillen in de ruimtelijke verdeling van check-ins zijn zichtbaar als verschillende tijdstippen worden vergele-ken. Figuur 5 geeft een indruk van de ver-spreiding van check-ins door vrouwen in de ochtend, figuur 6 laat de verspreiding zien van check-ins door mannen in de late uurtjes. Een duidelijke verschuiving van het winkelgebied rond de Kalverstraat en de Nieuwendijk naar het vertier dat men op de Wallen kan vinden, is te zien.

Dit soort kaartjes illustreren dat de data bruikbaar zijn voor het verkrijgen van inzicht in de ruimtelijke en temporele ver-spreiding van doelgroepen. En dat inzicht kan worden gebruikt voor beslissingen over vestigingsplaatsen, productaanbod, openingstijden en reclamecampagnes. Nog leuker zou het zijn om inzicht te krijgen in ruimtelijke en temporele gedragspatronen: is er een voorkeur voor bepaalde routes tussen locaties? Is er een voorkeur voor het combineren van bepaalde soorten locaties in een bepaalde volgorde en/of rond een bepaalde tijd? De verzamelde gegevens bij dit onder-

zoek bleken niet toereikend te zijn om op dit soort vragen een overtuigend antwoord te geven. Zouden er veel meer mensen al hun bezoekjes bij Foursquare inchecken, dan kunnen er wellicht wel (betere) antwoorden worden gegeven.

ConclusiesData van sociale media zouden een rol kunnen spelen in marketinganalyses, mits zij in grote volumes beschikbaar zijn. Grote datavolumes kunnen namelijk enkele nadelen van dit soort data wegne-men. Vaak zijn gegevens onvolledig of niet betrouwbaar, maar door met gemiddel-den over grote aantallen te werken, wordt die pijn verzacht. Grote datavolumes maken het ook mogelijk om gegevens zodanig te aggregeren dat zij niet meer zijn te herleiden tot individuen, waardoor de privacy van individuele deelnemers aan sociale media gewaarborgd blijft.Hoewel er wel wat aan te merken is op data van sociale media zijn er veel moge-lijkheden om die data van meerwaarde te voorzien. Ten eerste is het mogelijk de data te verbeteren en te verrijken. Verkeerd of onvolledig ingevulde gegevens kunnen worden verbeterd en uniform worden gemaakt door automatische procedures. Ten tweede is er de mogelijkheid om de gegevens te koppelen aan andere datasets. Een set data-elementen kan ook voorkomen in een andere dataset, waardoor die set als koppelveld kan dienen en toegang kan ver-schaffen tot alle data van de andere dataset.

Deze twee mechanismen, verrijken en koppelen, kunnen elkaar aanvullen. Ver-rijkte gegevens kunnen beter gekoppeld worden en gekoppelde gegevens kunnen op hun beurt verrijkt worden, of worden doorgekoppeld.Bij processen om data te koppelen en te verrijken, kan locatie een doorslaggevende rol spelen. Is een duidelijke locatie eenmaal voorhanden, eventueel door middel van verrijking of koppeling, dan kan zij als sleutel dienen tot tal van andere data.Even belangrijk is locatie bij het verwerken van data tot informatie en kennis. Kennis van patronen in het doen en laten van de moderne mens is voor velen van grote waarde. Locatiegegevens stellen ons in staat kaartjes, grafieken en animaties te maken en zo patronen te ontdekken in ruimte en tijd.

Bij dit onderzoek bleek maar weer eens dat geografie een uitgelezen middel is om verbanden te leggen en informatie boven water te halen. Het zal voor u geen verras-sende conclusie zijn.

Met dank aan de marketinggroep van de Faculteit

Economie van de Vrije Universiteit - Amsterdam

Frans Knibbe

Geodan Research

Figuur 5 - Intensiteit van check-ins door vrouwen in ochtend, van negen uur tot twaalf uur.

Figuur 6 - Intensiteit van check-ins door mannen van tien uur ‘s avonds tot drie uur ’s nachts.

Geo-Info 2013-5 7

Page 10: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Infographics Congres 2013Al sinds 2008 wordt jaarlijks het Infographics Congres georganiseeerd in het Zeister Figi-theater. Een reeks

fascinerende presentaties, aangevuld met een prachtig overzicht van infographics door de jaren heen,

vormden de ingrediënten voor een inspirerend congres. Tijdens deze dag draait het met name om “visual

storytelling” en datavisualisatie. Voor geo-informatici en kartografen biedt dat veel aanknopingspunten

met het eigen vakgebied. Ook bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is de ontwikkeling van

infographics een aandachtspunt en daarom was er alle reden om dit congres te bezoeken. Infographics

zijn daarbij niet beperkt tot papier of beeldscherm, maar komen ook voor in de openbare ruimte, in films

of games en in toenemende mate in apps.

Op de dag voorafgaand aan het congres werd al een speciale masterclass gegeven door Alberto Cairo, die een gevarieerd gezelschap van zo’n 30 mensen voorzag van heel wat praktische tips en adviezen over het maken van datavisualisaties en infographics. Als auteur van het boek “The Functional Art” was hij ook uitgeno-digd om op het congres de eerste presen-tatie te geven. Hierin nam hij de aanwezi-gen mee langs verschillende vormen van infographics, meer of minder geslaagd.

De functie van de infographic staat voorop. Daarbij moet een passende vorm gekozen worden. Als maker van infographics moet je naast een portie creativiteit ook beschikken over kennis van databewerking en datakwaliteit, communicatiemiddelen en een flinke dosis nieuwsgierigheid. Je hebt als maker van infographics ook een journalistieke rol om je te verdiepen in het weer te geven onderwerp.

Willem Velthoven (Mediamatic) toonde vervolgens aan dat een infographic ook uitgevoerd kan worden als film of animatie. Ook tijdens het programma was er voldoende tijd voor intermezzo’s, die dit ondersteunden in beeld en geluid.

De eerste serie presentaties werd afge-sloten door John Grimwade, grafisch

directeur bij de Amerikaanse uitgeverij Condé Nast. Hij liet zien hoe je met info-graphics buiten de gebaande paden kunt treden. Bij de inspirerende presentatie werd handig gebruikt gemaakt van schaal. Een tennisbal en een basketbal voldoen prima om de verhouding tussen aarde en zon weer te geven en ook de factor tijd was prominent aanwezig door in 24 uur de volledige geschiedenis van de aarde weer te geven. En tot slot van zijn presentatie liet hij zien dat ook bij zijn eigen werkplek een infographic wordt ingezet. Door het plaatsen van enkele actiepoppetjes geeft hij aan iedere passant aan hoe het met zijn actuele stressniveau is. Met alle spaarac-ties in Nederlandse supermarkten is het geen probleem om daar je eigen invulling aan te geven!

Na een korte pauze plaatste Reif Larsen de infographics in een literair perspec-tief. In zijn boek “The Selective Works of T.S. Spivet” ondersteunt een reeks afbeeldingen in de kantlijn het verhaal in de roman: kleine situatieschetsen, kaarten van de reis die de hoofdpersoon maakt, voorwerpen die hij daarbij tegenkomt. Het komt allemaal aan bod.

In de volgende presentatie van de Berlijnse professor Michael Stoll blijkt dat infographics onderdeel zijn van een lange traditie. Van oudsher zijn geschreven

teksten al voorzien van extra toelichting, deels in tekst, maar vooral ook met uitge-breide en zeer gedetailleerde illustraties. Ook toonde hij enkele zeer kleurrijke originele infographics uit de eerste helft van de 20e eeuw en late 19e eeuw. De details waren nog te bestuderen op de aanwezige kopieën op de tentoonstelling in het theater, maar het vakmanschap van

Verslag Bart Broex

In de ontvangstruimte was een tentoonstelling ingericht op basis van de collectie originele infographics van professor Michael Stoll.

8 Geo-Info 2013-5

Page 11: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

de makers was al vanuit de zaal zichtbaar op de originelen.

Als afsluiting van het ochtendprogramma gaf Vincent van den Eijnden (Pictoright, de auteursrechtenorganisatie voor visuele makers) enkele belangrijke aandachts-punten mee over beeldrecht, waarmee ook ontwerpers van infographics mee te maken krijgen. Bij deze presentatie ontbrak echter enige aandacht voor open licenties, zoals Creative Commons, waarmee ook een licentievorm gekozen kan worden die aangeeft onder welke voorwaarden het gemaakte werk gebruikt en verspreid mag worden.

Tijdens de pauzes, was er voldoende gele-genheid om uitgebreid rond te kijken bij de tentoonstelling, waar voorbeelden te zien waren van infographics van circa 1870 tot 2013. Geopolitieke ontwikkelingen, het voorkomen van huishoudelijke ongeluk-ken en de opbouw van auto’s waren enkele van de getoonde onderwerpen.

In het middagprogramma was er met name aandacht voor de praktische toepassing van infographics, zowel in een zeer persoonlijke situatie als in de publieke ruimte.

Hans Aarsman liet zien dat geen enkel onderwerp taboe hoeft te zijn bij het

maken van infographics, zolang je je houdt aan de feiten en een neutrale, objectieve houding inneemt ten aanzien van het onderwerp. In een temporele weergave van het verloop van een relatie is hij gelukkig steeds met beide mensen om blijven gaan, zodat we te zien kregen op welke plek, waarover gesproken werd en hoeveel tijd daaraan besteed werd.

Infographics lenen zich ook uitstekend voor animaties, waarbij Arent Benthem (in60seconds.nl) het project “The Ani-mation Sequence” liet zien. Hierin waren animatoren vrij om een verhaal te vertel-len, met slechts 2 beperkingen: begin en einde moeten een (zwart) vierkant zijn en het hele verhaal moet zich afspelen in 10 seconden. Door deze twee eisen is het mogelijk om alle inzendingen van dit crowdsourcing-project als één film te tonen. Een selectie van de 25 beste inzen-dingen is online beschikbaar en werd ook getoond.

Na een nieuw intermezzo werden we door Jan Willem Tulp weer teruggebracht naar de wereld van datavisualisatie: de overdracht van informatie door visuele weergave. Dataviz kan verschillende doelen hebben: het helpt om vragen te beantwoorden (of te ontdekken), beslui-ten te nemen, bepaalde patronen te

ontdekken of gegevens in hun context te bekijken. Maar ook dient het tot inspiratie, ondersteunt en vertelt het een verhaal. Niet alleen volgt de vorm de functie van de infographic, maar ook de data waar-mee de infographic gemaakt wordt, zo maakte Jan Willem ons duidelijk.

Met een presentatie van Paul Janse van het bureau 2D3D wordt het congres afge-sloten. Hierin werden we meegenomen naar het stationsplein in Rotterdam, waar 2D3D zorgde voor de informatieborden en panelen om alle passanten en reizigers de juiste weg te wijzen. Bij zulke uitvoe-rige werkzaamheden in snel wisselende omstandigheden is dat een langdurig proces. Paul leidde ons daarbij langs enkele belangrijke keuzemomenten, maar liet ook zien welke veranderingen het Stationsplein onderging en hoe dat doorwerkte in het maken van de bijbe-horende infographics, routepanelen en bewegwijzering.

Terugkijkend op het congres is het opvallend dat er, buiten de wereld van de geo-informatie, een groot werkveld is dat met infographics bezig is. Er is behoefte aan aansluiting van beide werkvelden. Uit de presentaties komt duidelijk naar voren dat ook een goede omgang met, en interpretatie van, de data een essentieel punt is bij het maken van goede infograp-hics. Je bent als maker van infographics niet alleen vormgever, maar daarnaast ook journalist, onderzoeker en dataspecialist. Het is de uitdaging om ook als Geo-Informatie Nederland aandacht te blijven besteden bij de presentatie van geografi-sche data. Op het gebied van infographics wordt het ook zaak, nu het algemeen gebruik wordt om infographics te ontwer-pen, te blijven letten op de inhoudelijke kwaliteit van de infographic en niet te vervallen tot uitsluitend een afbeelding. De kern (de informatieoverdracht) van de infographic moet daarbij behouden blijven: vorm, functie en gegevens zijn daarbij alle van essentieel belang.

Een overzicht van infographics die het afgelopen jaar zijn gemaakt, vormde een tweede tentoonstelling.

Bart Broex , Specialist Geografische informatie,

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Geo-Info 2013-5 9

Page 12: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

We zijn op goed op weg!

Vorig jaar heeft Frank de Miranda, vice-voorzitter van GeoBusi-ness Nederland, in zijn beide columns in Geo-Info opgeroepen om mee te denken over samenwerken in de geo-sector. Over het onderwerp is het afgelopen jaar veel gesproken en hierbij heb-ben wij het vooral gehad over hoe wij deze samenwerking in de driehoek (bedrijfsleven, overheid, en onderzoek en wetenschap) invulling kunnen geven. Er zijn het afgelopen jaar grote stappen gezet. Een mooi voorbeeld is de dialoog met betrekking tot de nieuwe nota GIDEON 2. Vertegenwoordigers vanuit de driehoek hebben samen vormgegeven aan een aantal maatschappelijke thema’s die de basis vormen voor een actieplan.

Samenwerken in de geo-sector is een belangrijk speerpunt in de Lobbyagenda 2013-2014 van GeoBusiness Nederland. Begin januari 2013 werd deze lobbyagenda gepresenteerd onder de titel “Geo-informatie. Iedereen gebruikt het – overal!” In de lob-byagenda staan nieuwe en bestaande speerpunten en is vooral bedoeld om te laten zien wat GeoBusiness Nederland wel en niet wil, wat wij als bedrijfsleven kunnen bieden, en wat wij vragen van onze partners in de geo-sector.

GeoBusiness Nederland laat zich inspireren door het topsecto-renbeleid. Publiek-private samenwerking staat hierin centraal en vooral de samenwerking tussen onderzoeks- en weten-schapsinstellingen en bedrijven wordt nagestreefd. De overheid stimuleert deze aanpak onder andere via tien publiek-private doorbraakprojecten. Deze projecten worden geformuleerd in het High Level Overleg (HLO) Digitale Agenda waarin GeoBusi-ness Nederland wordt vertegenwoordigd door haar voorzitter Ed Nijpels en sluiten aan bij en versterken het ICT- beleid zoals is vastgelegd in de Digitale Agenda. De doorbraakprojecten moeten zorgen voor minder regeldruk, meer efficiëntie, kwaliteit en maatschappelijke baten.

Een van deze tien projecten is het doorbraakproject: “Open geo-data als grondstof voor groei en innovatie“. Mark Herbold (CEO Esri Nederland en bestuurslid van GeoBusiness Nederland) is door minister Kamp van Economische Zaken benoemd tot aanja-ger van dit doorbraakproject. Een team met vertegenwoordigers uit de driehoek zal invulling geven aan de doelstelling om met behulp van open data de belemmeringen voor het breed gebruik van ICT(-kennis) weg te nemen. Daarbij ligt de nadruk niet alleen op het (her)gebruik van open data, maar vooral ook op de wijze waarop en de voorwaarden waaronder open data beschikbaar is voor het bedrijfsleven. Een onderdeel van het doorbraakproject is het Open Data Innovatie Netwerk (ODIN), met als doel het ver-snellen van het innovatieproces rondom open (geo-)data onder meer door het organiseren van estafettebijeenkomsten.

In de lobbyagenda geven wij een overzicht van de verschillende stakeholders die invloed uitoefenen op de geo-sector. De onder-linge relaties en afhankelijkheden worden daarmee inzichtelijk gemaakt. Voor een goede samenwerking in de driehoek is het van belang dat het bedrijfsleven, de overheid en onderzoeks- en wetenschapsinstellingen, één duidelijk aanspreekpunt heeft dat met mandaat kan acteren. Dit kan worden gerealiseerd door op het hoogste niveau, analoog aan het topsectoren beleid, een Topteam of Strategisch Overleg te formeren. De eerste contou-ren van zo’n Topteam zijn er al, dankzij het ICT Innovatieplatform Geo-Informatie (IIPGeo).

Het doorbraakproject zal verder bouwen op de fundamenten die zijn gelegd voor samenwerken in de driehoek. Aan de hand van een routekaart zullen de belemmeringen en knelpunten worden benoemd, zoals onder andere: een nationale coördinatie van open data; een eensluidende definitie van open data; en stan-daardisatie en licentievormen van open data. Het wegnemen van deze belemmeringen zal een onmisbare bijdrage leveren aan een succesvolle doorbraak in het hergebruik van open data.

We kunnen aan de slag en mede dankzij het doorbraakproject zal geo-informatie en geo-technologie een prominente plaats krijgen op de strategische agenda van de topsectoren, en kunnen nieuwe markten en toepassingen worden ontdekt en uitgewerkt. Daarmee wordt ook invulling gegeven aan onze visie en ambitie, zoals we die hebben gepresenteerd in onze lob-byagenda.

Camille van der HartenDirecteur GeoBusiness Nederland

Column Camille van der Harten

10 Geo-Info 2013-5

Page 13: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Katern - Geomatics Business Park

Stichting Geomatics Business Park, Marknesse

Het Geomatics Business Park is een business en science park voor

bedrijven en kennisinstituten die omgevingsinformatie produceren die

mede is gebaseerd op aard observatiegegevens. Het GBP ligt tegenover

de vestiging van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium (in

Marknesse, provincie Flevoland), één van de founding fathers van het GBP.

De innovaties die bedrijven uit het GBP realiseren zijn veelal tot stand gekomen op basis van het programma GeoValley. GeoValley is mede gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwik-keling van Landsdeel West, provincie Flevoland en gemeente Noordoostpolder. De doelstelling van GeoValley is om aard-observatie als gereedschap te integreren binnen de geomatica-keten, zodat het kan dienen als grondstof voor de productie en

(commerciële) levering van omgevings-informatie. Binnen GeoValley hebben zes MKB’s, vier universiteiten en twee

kennisinstellingen samengewerkt aan innovaties op het gebied van luchtkwali-teit, eco-engineering, ruimtelijke kwaliteit en data-infrastructuur.

In deze uitgave van Geo-Info (en in een aan-tal hierop volgende edities) zullen bedrijven uit het GBP u informeren ‘’uit de wereld van satellietgegevens’’ en hun activiteiten in de geo-info wereld.

Geo-Info 2013-5 11

Page 14: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Onbemande vliegtuigjes staan steeds meer hun mannetjeAls je mensen vraagt of ze weten wat een RPAS is, zul je weinig goede antwoorden krijgen. Vraag je wat

een drone is, of een onbemand vliegtuigje, dan weet bijna iedereen waarover je het hebt. Steeds vaker zijn

Remotely Piloted Aircraft Systems, want dat betekent deze officiële benaming, in het nieuws en worden deze

voor commerciële of overheidstaken ingezet, of als speelgoed in de winkel verkocht. Toch zitten er nog de

nodige haken en ogen aan om UAVs, Unmanned Aerial Vehicles, op grote schaal operationeel in te zetten.

Hiervoor zijn op het gebied van regelgeving en technologie nog een aantal stappen te zetten. Dit neemt niet

weg dat er al een aantal mooie voorbeelden van de inzet van UAVs zijn in het geo-domein.

Soorten en matenUAVs zijn er in alle soorten en maten. Ze variëren van complete vliegtuigen die wereldwijd en dagenlang kunnen opere-ren tot systeempjes zo groot als een wesp die enkele minuten vliegen en door het raam naar binnen kunnen. Van vastvleu-gelige platformen tot helikopters met één of veel meer rotors, tot systeempjes met klapwiekende vleugels als bij een vogel of insect. Van handmatig gevlogen tot vol-ledig autonoom in een zwerm opererende

systemen. Van systemen die 200 miljoen dollar kosten tot speelgoed vliegtuigjes van enkele tientjes. Er zijn allerlei indelin-gen gemaakt voor UAVs. Grofweg zou je onderscheid kunnen maken tussen grote lange afstand UAVs zoals de Amerikaanse Predator, middelgrote UAVs tot grofweg 100 kilo die tot enkele uren in de lucht kunnen blijven en afstanden van een aantal kilometers kunnen afleggen, kleine UAVs die tot 20 kilo wegen en vaak korter dan een uur in de lucht blijven en mini en micro UAVs van minder dan 2 kilo met nog kortere vliegafstanden en -tijden.

ToepassingenEr wordt wel gezegd dat UAVs vooral tot zijn recht komen in ‘dull, dirty en dange-rous’ situaties. Bij ‘dull’ kan je dan denken aan routinematige klussen, zoals het in de gaten houden van grensgebieden of het inspecteren van uitgestrekte infrastructuur als pijpleidingen of spoorwegen. Bij ‘dirty’ gaat het om omstandigheden waarin je als mens liever niet aanwezig wilt zijn, bijvoor-

beeld bij inspecties in radioactief besmette gebieden of het bemonsteren van de rook bij chemische branden. Bij ‘dangerous’ gaat het om gevaarlijke situaties, zoals in oorlogsgebieden. Los hiervan kunnen UAVs echter ook tot hun recht komen vanwege de flexibiliteit en lage kosten. UAVs zijn relatief snel inzetbaar voor een klein gebied, waardoor maatwerk en flexibiliteit in relatie tot de

Artikel Mark van Persie, Rick I. Ghauharali

Onbemande vliegtuigen in alle soorten en maten

UAVs in alle soorten en maten.

12 Geo-Info 2013-5

Page 15: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

weerscondities mogelijk is en de kosten beperkt kunnen worden.

De belangrijkste taak waarvoor UAVs worden gebruikt, is waarneming op afstand. Dit sluit ook het dichtst aan bij de geo-wereld. Hiernaast kun je echter ook denken aan communicatie (vliegende antenne), transport, of de uitvoering van militaire activiteiten. We zullen ons in dit artikel echter vooral richten op waarne-mingstaken. Waarneming kan betrekking hebben op het hebben van live zicht op gebeurtenissen bij bijvoorbeeld grenzen, evenementen of branden. Hiervoor wor-den videocamera’s gebruikt. Waarneming kan ook gericht zijn op het vastleggen van situaties op een bepaald moment. Hier-voor worden veelal fotocamera’s gebruikt, maar ook kan gedacht worden aan speci-ale sensoren als lidars of hyperspectrale camera’s. Het gebruik van fotocamera’s kun je weer verder onderverdelen. Het kan gericht zijn op het maken van mooie plaatjes vanaf hoge standpunten, foto-grafie. Het kan gaan om remote sensing, waarbij de opname gericht is op het verzamelen van kwantitatieve informatie over de waargenomen objecten, zoals bijvoorbeeld de status van gewassen of de kwaliteit van binnenwateren. Tenslotte is er de fotogrammetrie, waarbij de foto’s worden gebruikt voor het geometrisch vastleggen van een waargenomen gebied, resulterend in een kaart, hoogtemodel of 3D objecten.

BeperkingenToch is het verhaal nog niet zo mooi als je vanuit de bovenstaande beschrijving zou verwachten. In de praktijk is er nog een aantal belangrijke beperkingen die het grootschalig gebruik van UAVs op dit moment in de weg staan.Ten eerste is er op dit moment nog geen goede regelgeving die aansluit op de snelle ontwikkelingen van de UAVs. Tot voor kort werden veel kleine syste-men geopereerd onder de vlag van de categorie modelvliegtuigbouw binnen de luchtvaartwetgeving. Door de enorme groei van het aantal UAVs en de hiermee gepaard gaande incidenten is hieraan

een halt toegeroepen. Formeel moet er voor ieder toestel dat professioneel wordt ingezet een bewijs van luchtwaardigheid zijn afgegeven, de gezagvoerder moet een vliegbrevet hebben en er moet ont-heffing zijn om niet vanaf een luchthaven te mogen opstijgen en landen. Omdat op deze manier geen enkele UAV zou kunnen vliegen, worden er door de Inspectie Leefomgeving en Transport ontheffingen

afgegeven, vooruitlopend op de regelge-ving voor lichte onbemande luchtvaar-tuigen. Er is een bewijs van inschrijving nodig voor de UAV, een ontheffing voor het vliegbrevet door middel van een trai-ning en voor iedere inzet is operationele ontheffing nodig. Door de onduidelijkheid die er is en de noodzaak voor iedere inzet ontheffing aan te vragen, is en zijn hier-mee veel tijd en kosten gemoeid. Andere beperkingen vanuit regelgeving kunnen nog voortkomen uit privacy wetgeving of bestrijding van terrorisme.Ten tweede zijn veel UAVs technologisch nog niet volwassen. De robuustheid en daarmee de betrouwbaarheid van de sys-temen is vaak beperkt. Gewicht en kosten zijn belangrijke factoren, waardoor de kwaliteit van veel componenten beperkt is. Andere aspecten zijn de gevoeligheid van de data-link, de complexiteit van de bediening, de gevoeligheid voor andere elektromagnetische straling, het veilig lan-den bij technische problemen, etcetera.Een derde aspect is de veiligheid van de systemen. Naast de hiervoor genoemde technische betrouwbaarheid is daarbij van belang dat het systeem veilig kan landen bij geval van problemen, dat statische en bewegende obstakels automatisch ont-weken kunnen worden (zeker bij vliegen buiten direct zicht) en dat een goede integratie kan plaatsvinden met ander vliegverkeer en de luchtverkeersleiding (bij grotere platformen).

Een vierde aspect is de integratie van de systemen in de werkwijze van de gebruiker. De verzamelde gegevens moeten in de systemen van de gebruiker beschikbaar worden gemaakt in de juiste formaten (inclusief meta-gegevens) en via de juiste protocollen en interfaces. Aandacht moet worden besteed worden aan data-management en distributie. Het aansturen van de systemen op basis van de informatiebehoefte moet georga-niseerd worden. Mensen moeten worden opgeleid. Een concept van operatie voor inzet van de UAV moet worden bepaald, inclusief voorbereidende activiteiten.Tenslotte zijn er ook praktische beperkin-gen. Zeker kleinere systemen kunnen niet worden ingezet bij regen of wind boven een sterkte van windkracht 4 en mogen niet worden ingezet buiten directe zichtafstand, in het donker en boven mensen. Ook heb-ben veel systemen slechts een beperkte vliegduur van een kwartier à een half uur.

OnderzoekHet Nationaal Lucht- en Ruimtevaart instituut is intensief betrokken om te werken aan de vermindering of ophef-fing van al deze genoemde beperking. De laboratoriumvliegtuigen worden ingezet voor experimenten die zich richten op de integratie van grotere platformen in het luchtverkeer. Een UAVlab is opgericht

waarbij intensief wordt gewerkt aan allerlei aspecten rondom de flexibele en veilige inzet van kleine UAVs. Het NLR heeft hierbij meerdere UAVs tot haar beschikking, van aangepaste ARdrones tot een helikopter van 70 kg. Het NLR is intensief betrokken bij opstelling van nationale en Europese regel-geving rondom de inzet van UAVs. Het NLR verzorgt trainingen voor UAV operators. Het NLR houdt zich ook bezig met de verwer-king van foto en video gegevens die met

De belangrijkste taak waarvoor UAVs worden gebruikt is waarneming

op afstand

Op dit moment nog geen goede luchtvaart-

regelgeving, die aansluit op de snelle ontwikkelingen

van de UAVs

Geo-Info 2013-5 13

Page 16: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

UAVs worden verzameld en met archivering en distributie van deze gegevens. En ten-slotte, omdat het NLR kennis heeft van al deze verschillende aspecten, treedt zij vaak op als adviseur richting civiele en militaire klanten die zich afvragen of UAVs een oplossing kunnen zijn voor de behoeften die zij hebben. Deze advisering kan variëren van enkele gesprekken tot het samenstel-len van een prototype systeem, waarmee praktische scenario’s voor een toepassing worden uitgeprobeerd in aansluiting op de werkwijze en systemen van de klant.

In de praktijkEen praktisch voorbeeld van mogelijk-heden die kleine UAVs op dit moment al bieden, wordt beschreven aan de hand van de ervaringen die inmiddels zijn opgedaan met de GeoSkyHawk bij het bedrijf VB Ecoflight, één van de partners van het NLR binnen het Geomatics Business Park.

De GeoSkyHawk ziet eruit als een boeme-rang en klinkt als een hinderlijke mug tijdens een zwoele zomernacht. In werkelijkheid is het een modern zelfstandig-opererend geminiaturiseerd onbemand vliegtuig voor het kostenefficiënt maken van actuele en gedetailleerde luchtfotografie en 3D-terrein-modellen van kleine gebieden.

Traditionele luchtfotografie, ruimtelijk beheer en ruimtelijke inrichtingTraditionele luchtfotografie heeft al sinds jaar en dag een vaste plaats verworven in het ruimtelijk beheer en de ruimtelijke ontwikkeling. Echter, het gebruik van traditionele luchtfotografie als actuele

informatiebron komt alleen tot zijn recht in relatief grote gebieden. Voor kleine gebieden zijn de kosten voor nieuw in te winnen traditionele luchtfotografie vaak te hoog en valt men doorgaans terug op

veldmetingen of archief-luchtfotografie. Observaties in het veld hebben als nadeel dat op slechts een beperkt aantal locaties informatie wordt verzameld. Het nadeel van archief-luchtfotografie, vaak afkom-stig van landsdekkende fotovluchten, is dat het materiaal niet actueel is en/of qua detailniveau niet optimaal is.

Onbemande luchtfotografie Met kleine vastvleugelige UAVs in het alge-meen en de GeoSkyHawk in het bijzonder kunnen deze nadelen van traditionele luchtfotografie in kleine gebieden effectief ondervangen worden. Typisch start de voorbereiding op een GeoSkyHawk meet-vlucht met het uitzetten van zogenaamde vlieglijnen en fotolocaties (lijnen waarlangs het vliegtuig zal vliegen en posities langs die lijnen waarop de luchtfotografie zal wordt opgenomen) in speciaal voor het vliegtuig ontwikkelde controlesoftware. Deze voorbereiding kan op kantoor gebeu-ren, maar doorgaans is het gemakkelijker en sneller in het veld. Eénmaal klaar worden de vlieglijnen en fotolocaties `geupload` in GeoSkyHawks navigatiecomputer en is het systeem klaar om gelanceerd te worden. Het vliegtuig wordt vanuit de hand gelan-ceerd. Tijdens de vlucht vliegt GeoSkyHawk

volledig automatisch de vooraf geprogram-meerde vlieglijnen en neemt het tijdens de vlucht op de vooraf bepaalde fotolocaties hoge kwaliteit digitale luchtfoto’s op. Het speciale grondcontrolestation monitort het vliegtuig continu tijdens de vlucht en geeft aan hoe de fotovlucht vordert. Na het opnemen van de laatste foto landt GeoSkyHawk semi-automatisch op een vlak veld ter grootte van een half voetbalveld. Een gebied van ordegrootte 1 km x 1 km kan in een ruim uur worden gefotografeerd.

De tijdens de vlucht opgenomen indi-viduele digitale luchtfoto’s vormen de basis voor GeoSkyHawks eindproducten: gedetailleerde ruwe luchtfotomozaïeken, digitale terreinmodellen en ortholuchtfo-tomozaïeken. De ruwe luchtfotomozaïe-ken zijn binnen 30 minuten na de vlucht

beschikbaar en dus direct na de vlucht te gebruiken voor ruimtelijke analyses. De digitale terreinhoogtemodellen maken gedetailleerd de terreinhoogtevariaties in het onderzoekgebied zichtbaar en vormen de basis voor nauwkeurige hoe-veelheidbepalingen.

Het ortholuchtfotomozaïek is, in tegen-stelling tot het ruwe luchtfotomozaïek, gecorrigeerd voor terreinhoogtevariaties

GeoSkyHawk is een geminiaturiseerd autonoom-opererend onbemand vliegtuig voor het maken van actuele en gedetailleerde ortholuchtfotomozaïeken en digitale terreinmodellen. GeoSkyHawk weegt 1.100 gram en heeft een spanwijdte van 120 cm.

Digitaal terreinmodel van een zanddepot met daaroverheen een luchtfoto gedrapeerd. Het terreinmodel is geconstrueerd uit GeoSkyHawks luchtfotografie en vormt de basis voor nauwkeurige hoeveelheidbepalingen.

Actuele, gedetailleerde en betaalbare geo-data

Meetcampagnes vergen minimale voorbereidings-tijd en de luchtfotografie

kan snel na opname geleverd worden

14 Geo-Info 2013-5

Page 17: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

in het onderzoekgebied en vormt de meest waarheidsgetrouwe luchtfotografi-sche representatie van het gebied.

Toepassing: vergunninghandhavingDe handhavingsafdeling van een provin-cie wilde weten of een zandwinningbe-drijf zich hield aan de eerder afgegeven vergunninggrenzen. In het veld was dat om allerlei redenen moeilijk vast te stellen. Met GeoSkyHawk maakte Ecoflight een ortholuchtfotomozaïek van het betref-fende terrein, projecteerde daarin de gedigitaliseerde vergunninggrenzen en toonde snel en efficiënt aan dat het bedrijf zich niet hield aan de grenzen, waar de probleemlocaties lagen en hoe ver buiten de vergunninggrens zand was gewonnen.

Toepassing: ondersteuning voorbereiding ruimtelijke projectenDe gemeente Borger-Odoorn ontwikkelt plannen voor de reconstructie van het centrumgebied. Voor de communicatie met belanghebbenden was men op zoek naar een actuele, gedetailleerde en gemakkelijk te interpreteren achtergrond-kaart, waarin de plannen, al dan niet in 3D, geprojecteerd konden worden. Topografi-sche kaarten voldeden niet en de archief-luchtfotografie waarover de gemeente beschikte was verouderd en niet gedetail-leerd genoeg. Met GeoSkyHawk maakte Ecoflight een ortholuchtfotomozaïek van het centrumgebied. De gemeente was enthousiast over de gedetailleerdheid van het bestand en heeft aangegeven de gegevens in te zullen zetten bij de geplande reconstructie.

Toepassing: teeltoptimalisatie in de landbouwIn de agrarische sector is het voor optimale kwaliteit en opbrengst van essentieel belang om te bepalen waar, wanneer hoeveel nutriënten toegediend moeten worden. Ecoflight liet in een pilotproject zien dat het met GeoSkyHawks luchtfo-tografie goed mogelijk is om ruimtelijke variaties in de nutriëntenopname zichtbaar te maken. Belangrijk hierbij is dat de lucht-fotografie opgenomen kon worden tijdens

perioden van gescatterde bewolking, omstandigheden, waarbij satellieten en traditionele vliegtuigen niet goed inzetbaar zijn. Omdat GeoSkyHawk onder de wolken vliegt (doorgaans op een hoogte van 100m) hebben we geen last van de bewolking zelf. En omdat GeoSkyHawk een korte hermo-bilisatietijd heeft (gemiddeld 30 minuten tussen twee vluchten), is het eenvoudig en betaalbaar om een tweede of derde vlucht uit te voeren in geval van wolkenschadu-wen. Op deze manier kunnen, uiteraard afhankelijk van de bewolkingsdichtheid, steeds wolkenschaduw-vrije beelden

worden geconstrueerd. Een ander, met name voor de agrarische sector, belangrijk aspect is de snelheid van levering. Binnen de pilot is aangetoond dat de ruimtelijke variatiekaarten in minder dan 24 uur na de vlucht geleverd konden worden.

KernvoordelenEcoflight ziet de volgende kernvoorde-len van operaties met de onbemande luchtfotovliegtuigen in het algemeen en de GeoSkyHawk in het bijzonder:•Kostenefficiëntie: De kosten van GeoSky-

Hawk projecten kunnen voor kleine gebieden dalen tot 50% van de kosten van traditionele luchtfotografie. Voor gebieden groter dan 5 à 7 km2 is traditionele lucht-fotografie kostenefficiënter.

• Inherent hogeresolutie-luchtfotografie: GeoSkyHawk maakt, op een karakteris-tieke vlieghoogte van 125m, luchtfotogra-fie met een resolutie van 5 cm.

•Actualiteit: Meetcampagnes vergen mini-male voorbereidingstijd en de resultaten kunnen snel na opname worden geleverd.

Ir. Mark van Persie, Sr R&D Engineer bij het NLR (mark.

[email protected])

Dr. Rick I. Ghauharali, commercieel-technisch mana-

ger van VB Ecoflight ([email protected])

Ir. Mark

van Persie

Dr. Rick I.

Ghauharali

Citaat

“Wat heeft ons de pilot opgeleverd, naast de prachtige luchtfoto van het centrumgebied? De wetenschap dat als we snel en tegen geringe kosten een hogeresolutie-luchtfoto van een bepaald gebied willen hebben, dit een ideale oplossing is. Denk daarbij ook aan handhaving of calamiteiten.”

Peter VenninkCoördinator Geo-informatieGemeente Borger-Odoorn

Typische 5 cm resolutie ortholuchtfoto vervaardigd met de GeoSkyHawk.

Gemiddeld 30 minuten tussen twee vluchten

Geo-Info 2013-5 15

Page 18: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

GIN op verkenningsreis naar ChinaIn oktober vorig jaar is bij Geo-Informatie Nederland een uitnodiging voor een bezoek aan China binnen-

gekomen. Afzender was de ambassade in Beijing, beter gezegd de mede werkers van het Nederlandse Innovatie

Attaché Netwerk in China en de Chinese zuster organisaties van GIN. Het bestuur van GIN heeft positief op dit

verzoek gereageerd en een bredere missie met onderwijs en bedrijfsleven voorgesteld. Deze reis heeft midden

maart plaats gevonden. De delegatie werd geleid door GIN-voorzitter, Peter Hoogwerf.

Een eerste stapElk reis begint met een eerste stap. De rela-ties tussen GIN en de Chinese zuster-organi-saties werden gelegd tijdens het FIG Congres in München in oktober 2006. Je kan stellen dat een wereldwijde vereniging zonder China enigszins uit balans is en dat werd tij-dens de FIG-ledenvergadering ook rechtge-trokken. Leden van de FIG mochten een stem uitbrengen op het toelaten van “nieuwe” verenigingen en die uit China was er één van.

De FIG, als vereniging van geo-verenigingen, werd honderdduizenden leden rijker.

Deze China missie van GIN had als belang-rijkste doel om kennis te maken met de Chinese vakgenoten, langeretermijnrelaties met hen op te bouwen en samenwer-kingsmogelijkheden in de geo-sector te verkennen. Het gaat om samenwerking op verschillende niveaus: tussen beroeps-verenigingen (GIN en CNGNSS), tussen

overheden (Kadaster en NASG), tussen het onderwijs en wetenschap en tussen de bedrijven. Met afgevaardigden vanuit Kadaster, ITC/TU Twente en Esri, opereerde de Nederlandse afvaardiging nadrukkelijk vanuit de driehoek overheid, wetenschap en bedrijfsleven. De eerste stap van het ITC in China vond overigens al in 1978 plaats. Mede daardoor, en uiteraard door de goede opvolging sinds dat jaar, was het ITC redelijk aanwezig tijdens deze verkenningsreis.

Verslag Jan Willem van Eck

CN-NL deleagaties.

16 Geo-Info 2013-5

Page 19: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Overheid en bedrijfslevenJe hoeft niet veel van China te weten om al snel in te zien dat de verschillen met onze Nederlandse cultuur groot zijn. Ook de scheiding tussen overheid en bedrijfsleven is ‘anders’ in China. NASG, het Chinese Kadaster zo u wilt, ziet het ook als haar taak om het Chinese bedrijfsleven te promoten. De rol van de overheid, zowel bij een ver-eniging als GIN, als bij de bedrijven is groot. Sterker nog, een groot aantal geosector-

bedrijven is spin-off van NASG of opereert nog steeds als dochteronderneming. Ook andere, niet aan NASG gelieerde bedrijven mogen alleen onder een licentie van de overheid opereren, hoewel dat in bepaalde mate ook in Nederland het geval is.Ook bij CASM, een op research gerichte orga-nisatie van de overheid, worden de - eigen - startups zelf in de markt gezet. Zij vinden zelfs een plekje in het eigen gebouw van deze overheidsinstelling. Vertaald naar Neder-landse context betekent dit bijvoorbeeld dat het Kadaster 2CoolMonkeys zou oprichten en zo actief in de markt zou opereren.

Op bezoek bij Chinese bedrijvenHet eerste bezoek maakt meteen indruk: NavInfo (http://www.navinfo.com/en/

index.aspx), is marktleider op het gebied van navigatiesystemen en locatiediensten. Bij aankomst werd door de gastheer, zeer attent, koffie geserveerd voor de gasten uit Nederland; de rest van de week was thee, zoals gewoonlijk in China, het stan-daard verhaal.

Financieel directeur Feng Tao vertelde overzichtelijk welke enorme stappen het bedrijf sinds de oprichting in 1997 heeft doorgemaakt. NavInfo levert uiteraard

digitale kaarten van heel China, maar ook dynamische gegevens van 29 steden. De webdiensten van NavInfo worden dage-lijks door meer dan 50 miljoen gebruikers geraadpleegd. Er zijn bijna 5 miljoen auto’s in Beijing (veel fietsen hebben we niet gezien), maar slechts 1 miljoen officiële parkeerplaatsen. Naast de route naar die parkeerplaatsen zijn vooral de verminde-ring van de vervuiling en de verlaging van de benzinekosten, redenen om één van de webdiensten van NavInfo te gebruiken.

NavInfo heeft in 2011 het Eindhovense MapScape (http://www.mapscape.eu/) overgenomen. De heer Feng was daarover zeer tevreden; alleen Audi staat nu nog op het lijstje van wensklanten. Na een korte rondleiding werd een aantal cadeaus uitge-wisseld. De toon was gezet wat het niveau van de presentaties en bezoeken betreft.

Het bedrijf Eastdawn is gehuisvest in een van de hightech wijken die Beijing rijk is. Deze distributeur van satellietdata is uitgegroeid tot een dienstleverancier van de hoogste orde. Voor overheden en ingenieursbureaus wereldwijd worden met zo’n 1,500 medewerkers, grote projec-ten uitgevoerd. Veelal op het gebied van

Bezoek aan Navinfo.

Delegatieleider Peter Hoogwerf overhandigt een GIN-kaart van Nederland aan de heer Feng Tao. Links op de foto de heer Zhang Yafei, Vice President.

Ook de scheiding tussen overheid en bedrijfsleven

is ‘anders’ in China

Ze staan uiteraard open voor een Nederlandse pilot!

Geo-Info 2013-5 17

Page 20: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

landgebruik en landbouw, maar ook een project voor een pijpleiding van meer dan 7,000 km. Een mooi voorbeeld was het generen van een 3D-model van een ste-delijke gebied van zo’n 300 km². Het detail van de gebouwen was indrukwekkend. Eastdawn gaf aan die klus in vijf maanden te kunnen klaren. Ze staan uiteraard open voor een Nederlandse pilot!

Tijdens het bezoek aan het ministerie kregen we een presentatie en demon-stratie van Tianditu (www.tianditu.cn),

de Chinese Google Maps, dat ook als zodanig werd aangekondigd. MapWorld (Tianditu vertaald het Engels) heeft ook een 3D viewer en een ontwikkelomgeving; voorlopig is alles nog in het Chinees, maar een Engelse versie is in opkomst. Amster-dam was meteen goed te vinden in de demonstratie van Tianditu, hetgeen menig delegatielid uit Rotterdam een extra slokje thee deed nemen. Tianditu beschikt voornamelijk nog in China over gedetail-leerde data en als China je bestemming is, lijkt Tianditu een goede keuze.

Onderzoek in Geo-informatieOp het “geo-ministerie” van China NASG ( National Administration of Surveying,

Mapping and Geoinformation) werd de GIN delegatie van acht tot acht uur aandachtig bezig gehouden.

De eerste presentatie werd verzorgd door Prof. Qin Yan van het onderzoeksinstituut CASM (Chinese Academy of Surveying and Mapping). Bij CASM werken zo’n 150 Master- en PhD-studenten aan lang-jarige onderzoekstrajecten en nationale projecten. Het resultaat van onderzoek wordt ook door bedrijven omgezet in producten. Zo presenteerde het bedrijf GEOVision (http://www.jx4.com/) een reeks producten, van 3D-stereo projector platform tot light small-airborne remote sensing-toepassingen, die mede uit de koker van CASM zijn ontstaan.

Bij het volgende instituut, het National Geo matics Center of China http://ngcc.sbsm.gov.cn/article/en/, was Prof. Chen Jun de gastheer. Naast “chief engineer” - een mooie titel - bij NGCC is Chen Jun actief als voorzitter van ISPRS. Het NGCC gaf een presentatie over het vernieuwde nationale projectiesysteem (CGCS2000) en een presentatie over een programma van de vernieuwde topografische kaart van China. De genoemde getallen zijn dan altijd indrukwekkend (herziening van 960.000 km² van de 1:50.000; 4,451 kaartbladen) en het onderwerp automatische generalisatie kwam als vanzelf aan de orde. Men streeft naar een jaarlijkse update van de topografiebladen, in plaats van de vijfjaren cyclus van voorheen. Ook hier iets andere getallen, maar er is wel een gelijkenis te bedenken met de Neder-landse TOP50.

Het laatste instituut dat zich presenteerde was SASMAC (http://www.sasmac.cn). Tang Xinming, trots ITC alumnus, presen-teerde de Ziyuan 3 (ZY-3) satelliet, de eerste Chinese civiele stereobeelden satelliet, (zie http://www.isprs2012.org/abstract/952.asp), waarmee hogeresolutie-stereobeelden kunnen worden gemaakt. We sloten af met een korte demo, waar we de omgeving van Beijing in 3D mochten bewonderen… in een Chinese versie van ArcGIS.

Peter Hoogwerf en Prof. Qin Yan.

Er is wel een gelijkenis te bedenken met de Nederlandse TOP50

China biedt de ruimte voor partnerships

Bezoek aan Navinfo.

18 Geo-Info 2013-5

Page 21: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Een formele ontmoetingDe middag was gereserveerd voor een formeler onderdeel: presentaties van beide delegaties en de ondertekeningen van de

Memoranda of Understanding (MOU). In een mooie zaal werden eerst de forma-liteiten afgehandeld en hoffelijkheden uitgewisseld. De heer Li Pengde, Deputy Director General van NASG en ook een ITC Alumnus, sprak een zeer persoonlijk en har-telijk welkom uit, hij noemde Nederland zijn tweede thuis, waarna ook de Nederlandse delegatie werd voorgesteld. Li beschreef de geo-sector in China met meer dan 400.000 medewerkers, meer dan 13.000 bedrijven, waarin NASG met 6.500 medewerkers weer een bescheiden plaats inneemt.

In de ‘tegenpresentatie’ vertelde Peter Hoogwerf over de vereniging Geo-Infor-matie Nederland (doelstelling, geschiede-nis, activiteiten) en schetste hij mogelijke vormen van samenwerking. Godfried Basnasconi volgde met een kort overzicht van het Kadaster (ambities, activiteiten, klanten, internationale con-text). Met een ”Geographic information connects people and connects countries, and that is why we are here” sloot hij zijn presentatie af.

Een belangrijke opmerking van Li was dat China naar één enkel kadastraal register wil groeien. Er bestaan nu nog vier vormen van kadastrale systemen (bijv. landgebruik, bebouwing) en men ziet voordeel in de manier waarop Nederland centraal registreert. In het bijzonder werd de ontwikkeling van regionale geomatic businessparken genoemd. Li eindigde met de opmerking dat “we are moving towards a geographic knowledge age” en bedankte voor de goede uitwisseling van kennis in deze dagen. Een mooi moment om de MOUs tussen NASG en Kadaster, en de inmiddels verlengde MOU tussen NASG en ITC te ondertekenen. De dag werd afgesloten met een ‘formeel’ diner door gastheer China, dat al snel als zeer informeel en vriendelijk werd ervaren.

Chinees – Nederlands Geo SeminarOp vrijdag in de handelsmissieweek was er een Chinees-Nederlands seminar voor Chinese bedrijven op de ambassade in Beijing. Het seminar werd georganiseerd door het Innovatie Attaché Netwerk van Agentschap NL van het Ministerie van Economische Zaken.

Voor een gehoor van zo’n 40 aanwezigen herinnerde ambassadeur Aart Jacobi de toehoorders eraan dat de Chinees-Neder-landse handelsrelaties teruggaan tot de 17e eeuw, toen de eerste Nederlandse handelsmissies in China aankwamen. Nu is

Nederland China’s op twee na grootste handelspartner in Europa en is Nederland de op drie na grootste buitenlandse investeerder in China. De ambassadeur sprak over een sterke geo-sector in Neder-land met een unieke expertise in kennis, producten en diensten, die mogelijk voor China interessant zijn.

Naast Nederlandse bijdragen over Kadaster, Geo-Informatie Nederland en de Nederlandse GeoSector waren er (korte) presentaties over CTAAGPS, een soort van GeoBusiness China, Mapworld, Autonavi en TomTom. Hier moet vermeld worden dat het netwerken rondom de presenta-ties beter schijnt te werken in China, dan het vraag- en antwoordspel aan het einde van een presentatie. Ambassadeur Jacobi ziet de Nederlandse ambassade, de op twee na grootste ver-tegenwoordiging van Nederland wereld-wijd, ook als een meeting point voor Chinezen en Nederlanders, om ideeën en

ervaring uit te wisselen als opstart van een toekomstige samenwerking. Deze eerste stap op een lange weg naar meer samen-werking tussen China en Nederland is zeker een goede geweest.

Li Pengde (links) en Godfried Barnasconi met de zojuist ondertekende MOU. De ondertekening van de MOU.

“We are moving towards a geographic

knowledge age”

Een sterke geo-sector in Nederland met een

unieke expertise

Geo-Info 2013-5 19

Page 22: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

ITC Alumni dagOp zaterdagochtend hebben we vrijaf geno-men en zijn we (vriendelijk begeleid door de ambassade) naar de Chinese muur gereden. Deze is een uurtje buiten de stad gelegen en goed te bereiken. Na een korte klim (naar het basisstation van een kabelbaan) zijn we een stuk over de muur gelopen en hebben we van het uitzicht genoten. Echt indruk-wekkend. Opvallend aan het bouwwerk is dat de muur aan beide kanten verdedigd kan worden. Wellicht hadden de bouwers al in gedachten dat muren niet zo effectief zijn bij de bescherming van een land. Net na de middag gingen we terug naar Beijing voor een ITC Alumni netwerk bijeenkomst. Bij deze gelegenheid vertelde de plaatsvervangend Chef de Poste, André Driessen, dat er jaarlijks 5.000 Chinezen in Nederland studeren. Bijna 1.000 studenten hebben in de loop der jaren op het ITC een opleiding gevolgd (850 master/phd, rest korte programma’s). Ook hier korte pre-sentaties en vooral een focus op de borrel achteraf. Verschillende deelnemers hadden we al eerder ontmoet bij de verschillende bezoeken, dat maakte het gesprek al weer wat gemakkelijker.

Het ITC is al sinds 1978 actief in China en de alumni waren bij alle bezoeken zeer aanwezig, zowel bij bedrijven als in de top van overheidsorganisaties. Het ITC Alumni network is voor Nederland en China, en voor de alumni zelf van groot belang. Er is zelfs een vaste ITC-vertegenwoordiger in Beijing,

uiteraard ook een alumnus. Ongetwijfeld is China één van de focuslanden voor ITC, de afkorting wordt ook wel een uitgelegd met ‘International Training for Chinese’ of zelfs ‘International Travel for Chinese’. De rol die het ITC speelt als internationale onderzoeks- en onderwijsinstelling was omnipresent tijdens deze reis. Oprichter Willem Schermerhorn zou dit zeker hebben aangesproken. Maar wat het ITC in de relatie echt heeft bijgedragen, kan niet in een paar paragrafen worden afgedaan. Dat verdient minstens een apart artikel in Geo-Info.

Een volgende stapDe hamvraag naar aanleiding van een der-gelijke reis is natuurlijk: was dit een zinvolle opstap naar meer samenwerking met China? Hoewel een antwoord op zo’n vraag zich pas echt in de wat verdere toekomst laat geven, ben ik voorzichtig positief. China biedt de ruimte voor partnerships en laat duidelijk blijken dat er interesse is in samenwerking. De focus vanuit Nederland zou moeten lig-gen op gezamenlijke activiteiten tussen de wetenschap, het onderwijs en het bedrijfsle-ven. Er ligt zeker ruimte in de samenwerking om tot nieuwe combinaties te komen: tussen hardware en software, tussen kennis en toepassing, tussen productiecapaciteit en de nieuwe ideeën die daaraan vooraf gaan.

Mogelijke vervolgactiviteiten zijn dan een gezamenlijk optreden van China en Neder-land in internationale trajecten, Nederlandse

bedrijven in een Chinees GeoMatics Business Parc, kennisuitwisselingen middels kortlo-pende onderwijstrajecten, en een mogelijk tegenbezoek en seminar in Nederland. Maar op deze mogelijk volgende stappen zal de delegatie nog bijeenkomen en dit verslag loopt wat vooruit op dat gesprek.

Voor diegenen wiens aandacht zich meestal westwaarts richt (…), is een verkenning richting het oosten een verfrissende ervaring. Het meest verrassend was dat er eigenlijk niet zo heel veel verrassingen waren. Ik begrijp dat de ervaringen van een korte week in Beijing, als onderdeel van een officiële delegatie, geheel niet representatief zijn voor heel China en het normale leven aldaar. Het verbaasde me dat Chinese col-legae een westerse naam kiezen, zodat ze gemakkelijker aanspreekbaar zijn voor “ons” Westerlingen. Met een beetje extra moeite waren de Chinese namen best uit te spreken. Net zoals mijn naam voor de Chinese vakge-noten gemakkelijk was uit te spreken.

De begeleiding tijdens deze reis was zeer professioneel, zowel door Kadaster Interna-tional, het Chinese NASG en de Nederlandse ambassade. Na afloop hebben we afscheid genomen van de Science & Technology club van de Ambassade en de verwachting uitgesproken dat we elkaar weer zullen ont-moeten. We waren inmiddels gewend aan het tijdsverschil: tijd om weer naar huis te gaan.

Vóór het vertrek had ik geen verwachtingen over een bezoek aan China, nu heb ik die wel: dat we als overheid, wetenschap en bedrijfsleven gezamenlijk optreden in bui-tenlandse missies. Dat werkt het beste als we elkaars plaats accepteren en erkennen waar de overlap zit. Alleen dan kunnen we op de lange termijn dit soort missies tot een succes maken. Wordt vervolgd!

Jan Willem van Eck

Chinese muur.

Naambordjes van de Nederlandse delegatie op een rij.

Met dank aan Kees de Zeeuw, Kadaster; Han Wesseling, Nederlands Consulaat-Generaal Guangzhou; Paul Schoonac-kers, ITC, voor het leveren van bronma-teriaal voor dit artikel.

De deelnemers naast de delegatielei-der: Godfried Barnasconi - Kadaster, Kees de Zeeuw - Kadaster International, Tom Veldkamp - ITC en ondergetekende.

Tip: Voor wie meer wil weten over China: Geografie / Geografie (special over China, Jan 2013).

Oprichter Willem Schermerhorn zou dit zeker

hebben aangesproken

20 Geo-Info 2013-5

Page 23: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Eredoctoraat Ferjan OrmelingEen eredoctoraat, en zeker als het verleend wordt door een buitenlandse universiteit, is iets dat ver af staat voor de meeste lezers van Geo-Info. Dat komt vooral omdat er zo weinig eredoctoraten worden uitge-reikt aan vertegenwoordigers van ons vakgebied en uiteraard nog veel minder aan Nederlanders of Belgen. Voordat je in aanmerking komt voor een eredoctoraat moet je dan ook uitzonderlijke (academi-sche) prestaties hebben geleverd. Maar op 10 mei jl. heeft zich in Budapest, Hongarije, het zeer bijzondere feit voorgedaan dat een redacteur van uw blad Geo-Info een eredoctoraat heeft ontvangen van de Rector van de Eötvös Loránd universiteit. Het gaat om Prof. dr. Ferjan Ormeling, die nu Doctor et Professor Honoris Causa aan zijn titulatuur mag toevoegen. Ferjan Ormeling was bijna 30 jaar Hoog-leraar Kartografie aan de Universiteit Utrecht en is in 2009 met emeritaat gegaan, maar nog altijd bijzonder actief. In zijn wetenschappelijke publicaties besteedt hij de laatste jaren wat meer aandacht aan de historische kartografie (Nederlandse kolo-niale karteringen en de ontwikkelingen van de thematische kartografie). Al veel langer doet hij onderzoek op het gebied van de toponymie (geografische naam-

kunde): hij schreef er zijn proefschrift over en ontwikkelde o.a. samen met Hongaarse collega’s een online cursus toponymie voor de United Nations Group of Experts on Geographical Names (UNGEGN), een groep waarvoor hij twee keer tot vicevoorzitter werd verkozen. Internationaal is hij wellicht nog meer bekend als co-auteur van het kartografische leerboek Cartography: visualisation of spatial data, waarvan al drie edities zijn verschenen en dat in meerdere talen is vertaald.De Hongaarse collega’s bij de Eötvös Loránd universiteit leerden de academische

kwaliteiten van Ferjan echter vooral goed kennen via allerlei activiteiten, commis-sies en besturen van de ICA (International Cartographic Association). Ferjan was gedurende acht jaar Secretaris-Generaal van de ICA en vele jaren lid van verschil-lende commissies. Voor al dit werk kreeg hij in 2009 de gouden Carl Mannerfelt medaille, de meest prestigieuze internatio-nale onderscheiding op het gebied van de kartografie. Via het werk van de onder-wijscommissie van de ICA, een commissie waarvan hij 12 jaar voorzitter was, werd hij mederedacteur van de vierdelige serie Basic Cartography en organiseerde hij vele seminars. Vooral binnen de ICA-commissie Nationale en Regionale Atlassen en de ICA-IGU commissie Environmental Atlases organiseerde hij met Hongaarse collega’s een aantal andere conferenties, met de bijbehorende publicaties.Sinds 2000 komt Ferjan Ormeling bijna elk jaar in Budapest voor het geven van colleges, seminars en PhD-cursussen. Daarnaast blijkt uit het laudatio, dat bij de verlening van het eredoctoraat hoort, dat het vooral ook gewaardeerd wordt dat Ferjan, sinds zijn eerste bezoek aan de Eötvös Loránd universiteit in 1971, Honga-rije in aanraking heeft gebracht met de internationale kartografie en andersom. Het verleende eredoctoraat is natuurlijk bovenal een verdiende erkenning van de kwaliteiten van Ferjan Ormeling zelf, maar straalt toch ook een klein beetje af op kar-tografie en geo-informatie in Nederland.

Corné van Elzakker, Universiteit Twente, Faculteit ITC

Na 275 jaar gearchiveerd...Vrijdag 12 april overhandigde boer Jaap Roest uit Alphen aan den Rijn een Nieuwer-kerks Verpondings- ofwel grondbelasting-register uit 1738 aan de voorzitter van het streekarchief Midden-Holland, de Goudse wethouder Daphne Bergman. Het boek was achtergebleven in een nu antieke kast van de bestuurdersfamilie Uitbeijerse, waaraan hij verwant is. Dit geslacht vulde witte plekken ooit aan met schrijfoefenin-gen en zelfs een paaslied met muziekno-ten. Het oud-archief van Nieuwerkerk aan den IJssel bij de streekarchiefdienst bevatte al wel Verpondingsregisters, maar dit deel was achtergebleven en kende zo een over-brengingstermijn van 275 jaar. Het register bevat niet alleen per eigenaar het te beta-len bedrag in provinciale guldens, stuivers

en penningen, maar ook als grondslag daarvan de grondhoeveelheid in morgen, hont en roede. Zowel in het Kadastermu-seum als in het Belastingmuseum worden Verpondingsregisters als voorlopers van het Kadaster gezien.

Adri den Boer

Geo-Info 2013-5 21

Page 24: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Actuele geodata vanaf één plekPublieke Dienstverlening steeds beter op de KaartGebruikers van geodata willen steeds vaker beschikken over de meest actuele gegevens. Publieke Dienst verlening

op de Kaart (PDOK) helpt daarbij. Op 16 januari 2013 werd de programma fase van PDOK afgesloten tijdens het

PDOK-congres ‘Open geodata in de toekomst’. De uitdaging is om PDOK in de komende jaren zo te blijven ontwik-

kelen dat de ambitie van knoop punt in de Nederlandse geo-infrastructuur verder gerealiseerd wordt.

Korte schets van PDOKPDOK is ontwikkeld om de toegankelijkheid van geodata in Nederland te verbeteren. Wat gebruikers van geodata belangrijk vinden, is kwaliteit (actualiteit en betrouw-baarheid), vindbaarheid, laagdrempelige toegang en zo laag mogelijke kosten voor de data én de verwerking ervan. Als daar in onvoldoende mate aan wordt voldaan, dan blijven kansen op het gebruik van waarde-volle datasets liggen. Voor overheden is het ontwikkelen en in stand houden van voor-zieningen voor de distributie van de door hen beheerde geodata-sets een aanzien-lijke kostenfactor. Als de diverse overheden daarvoor eigen infrastructuren realiseren dan is de overheid als geheel duur uit. PDOK vormt het schakelpunt tussen de gebruikers en overheden die aanbieder zijn van geodata. Daarbij worden eisen en wensen van zowel de gebruikers als deze data-aanbieders in acht genomen. Zo kun-nen beide partijen kostenbesparingen realiseren in hun processen van gebruik en levering van geodata.

Om aan de behoeften te voldoen, biedt PDOK actuele en betrouwbare gegevens van overheden aan op basis van open standaarden, in de vorm van dataservices en bestanden. Primaire doelgroepen zijn de publieke en de private sector. Bijna alle datasets zijn als open data voor hergebruik beschikbaar. PDOK is hiervoor als een cen-trale voorziening ingericht, die datasets van overheden (toeleveranciers) ontvangt, verwerkt tot webservices en die beschik-baar stelt aan afnemers. Dat is meer dan techniek alleen. De betrouwbaarheid

en continuïteit van de voorziening zijn mede gebaseerd op afspraken: tussen de partners die PDOK gerealiseerd hebben en tussen PDOK en de toeleverende overheden. Die afspraken gaan over de soorten dienstverlening van PDOK en de daarvoor benodigde financiering. Per data-set zijn er afspraken over de gewenste

update-frequenties (enkele keren per jaar tot dagelijks), aanleverformats en gewenste services (view- en downloadser-vices). PDOK voldoet aan hoge eisen van beschikbaarheid en kent een datamanage-mentproces om aan de hoge update-frequenties te kunnen voldoen.

Efficiency, dienstverlening en INSPIRE-proofMeer efficiency en betere dienstverlening waren sleutelwoorden voor de grond-

leggers van PDOK. Zij hebben ervoor gekozen om van PDOK het platform te maken voor het realiseren van hun INSPIRE-verplichtingen.PDOK voldoet aan nationale en internatio-nale standaarden, waaronder de Neder-landse e-overheidstandaarden en de INSPIRE-kwaliteitseisen rond standaarden, beschikbaarheid, capaciteit en perfor-mance. Van deze voordelen kunnen ook andere INSPIRE-dataproviders profiteren door hun datasets eveneens via PDOK te ontsluiten.

Stand van zaken per eind 2012Bij de afronding van het programma waren 41 datasets in PDOK opgenomen, waarvan 39 als open data. De PDOK-dien-sten zijn toegankelijk via het PDOK Loket (www.pdok.nl). Daar wordt uitleg gegeven over de diverse services en dienstenni-veaus, zijn de Producten- en Dienstenca-talogi en de url’s van de services te vinden, kunnen met behulp van zogenaamde ATOM-feeds de INSPIRE-datasets worden

Artikel Leo van der Sluis

Kerntaak PDOK.

GIDEON-2 wordt richtinggevend voor PDOK

22 Geo-Info 2013-5

Page 25: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

gedownload, bestaat de mogelijkheid om de Basisregistratie Topografie (BRT) geheel of per kaartblad te downloaden (zowel in vector- als in rasterformaat) en is PDOK Kaart te vinden. Met PDOK Kaart kan iedereen snel en eenvoudig een digitaal kaartje maken, eigen informatie toevoegen en deze op een eigen website

publiceren. In het PDOK Loket is ook een forum opgenomen, waarin de leden van de gebruikersgemeenschap vragen, antwoorden en tips & trucs met elkaar

kunnen delen. Bovendien is PDOK beheer-der geworden van het NGR, het Nationaal Georegister.

DoelgroepenIedereen kan gebruik maken van de producten en diensten van PDOK. Slechts enkele services zijn niet open en daar-mee alleen voor specifieke doelgroepen toegankelijk, bijvoorbeeld vanwege privacywetgeving of rechten op de data. Zo is bepaald beeldmateriaal alleen toe-gankelijk voor de partijen die dit materiaal samen hebben ingekocht.

PDOK kent drie dienstenniveaus voor drie verschillende doelgroepen: PDOK-Basis voor de overheid, PDOK-Educatief voor het onderwijs en PDOK-Fair Use voor bedrijven en particulieren. Overheidsorganisaties krijgen met PDOK-Basis een gegarandeerd serviceniveau en capaciteit. Hierdoor kun-nen zij geo-informatie in primaire proces-sen toepassen en gebruik maken van de geo-basisregistraties. Onderwijsinstel-lingen krijgen met PDOK-Educatief meer vrijheid om te experimenteren, omdat er geen gebruikslimiet geldt. PDOK-Fair Use is voor iedereen beschikbaar. De nadruk ligt op een laagdrempelige toegang voor een zo breed mogelijk publiek. Het serviceni-veau en de capaciteit zijn echter beperkt. PDOK-Fair Use is bedoeld om kleinschalig

Greep uit de beschikbare PDOK-services.

Toegang via het PDOK-loket - www.pdok.nl.

PDOK-Fair Use is voor iedereen beschikbaar

Meerjarenvisie PDOKVoor PDOK is 2013 een soort over-gangsjaar. Naast de beschreven activiteiten voor afronding, nazorg en doorontwikkeling, ontwikkelt PDOK dit jaar een nieuwe meerjarenvisie. Daarin zal voor de middellange termijn de betekenis van PDOK in het geo-domein en ten opzichte van overige externe ontwikkelingen worden geduid. Met hun initiatief hebben de PDOK-partners inmiddels schaalvoordelen weten te bereiken. De PDOK-meerjarenvisie zal de koers aangeven voor verdergaande samenwerkings- en ontwikkelings-mogelijkheden binnen PDOK. Voor overige geïnteresseerde overheden een uitgelezen kans om in te stappen en mee te helpen om de bereikte schaalvoordelen verder te vergroten.

Geo-Info 2013-5 23

Page 26: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

gebruik van geo-informatie te ondersteu-nen en om innovatie en productontwikke-ling te stimuleren.

Het PDOK-Fair Use dienstenniveau kent een aantal beperkingen voor privaat

hergebruik van de beschikbaar gestelde open data, zoals het ontbreken van service-garanties en limieten op de webservices. In de programmafase van PDOK heeft verkennend overleg plaats gehad met het geo-bedrijfsleven in Nederland over het mogelijk doorgroeien van PDOK naar een breder te gebruiken openbare nutsstruc-tuur. De uitkomsten van deze verkenning waren positief en gaven aanleiding om de dialoog met het bedrijfsleven hierover in 2013 voort te zetten.

KlantenpanelHet succes van PDOK is afhankelijk van het gebruik van de PDOK-services. In de pro-grammafase van PDOK kwamen vertegen-woordigers van klanten(groepen) enkele malen per jaar in het PDOK-klantenpanel bijeen om input te geven bij de ontwik-kelingen in het programma. Het klanten-panel blijft bestaan, omdat de ervaring van gebruikers niet gemist kan worden. Via het klantenpanel worden voorbeelden van gebruik met elkaar gedeeld en komen wensen en behoeften op tafel voor door-ontwikkeling van de dienstverlening of voor het beschikbaar stellen van nieuwe datasets.

Plan 2013Dit jaar ligt het accent in de eerste helft van het jaar op de afronding en nazorg van een aantal activiteiten die in de programmafase niet of niet geheel konden worden afge-rond. In de tweede helft van 2013 gaat de aandacht voornamelijk uit naar dooront-wikkeling door het toevoegen van nieuwe functionaliteit aan de PDOK-voorziening. Gedurende het gehele jaar zal bovendien het toevoegen van nieuwe datasets en het

in productie brengen van nieuwe webser-vices gewoon doorgaan.

Afronding en nazorgIn de eerste maanden van dit jaar is het vernieuwde NGR 2.0 in productie geno-men. NGR 2.0 is opnieuw vanaf de basis opgebouwd. Daarnaast wordt via een pilot ervaring opgedaan met de federatieve benadering van remote bestanden. Hier-onder wordt verstaan: het ontsluiten van datasets die niet fysiek beheerd worden in de PDOK-voorziening, maar wel onder het

merk PDOK beschikbaar worden gesteld.

Nieuwe datasetsVoor het toevoegen van nieuwe datasets en het ontwikkelen van nieuwe functio-naliteit is sinds medio 2012 een zakelijk model van kracht. Dit betekent dat voor elke opdracht een opdrachtgever nodig is. Een voorbeeld hiervan betreft de opdracht van het Ministerie van IenM om een webservice van luchtfoto’s te realiseren die voor algemeen gebruik toegankelijk is. De oplevering daarvan is begin april gerealiseerd. Deze “PDOK-achtergrond luchtfoto”, in combinatie met de “BRT-achtergrondkaart” en de “PDOK-geocodeerservice”, zijn een krachtig aanbod vanuit PDOK voor het uniform gebruiken van achtergronden in honder-den overheidstoepassingen.

Het klantenpanel blijft bestaan omdat de

ervaring van gebruikers niet gemist kan worden

Drie dienstenniveaus en drie doelgroepen.

SamenwerkingDe vier PDOK-partners ( de Ministeries van IenM en EZ, Rijkswaterstaat en Kadaster) hebben afspraken gemaakt over een meerjarige samenwerking en financiering, waardoor de continuïteit van de voorziening geregeld is. Het Ministerie van IenM is vanuit haar beleidsmatige ver-antwoordelijkheid voor de geo-informatie eigenaar van PDOK, is verantwoordelijk voor de strategie en is opdrachtgever van twee organisaties. Opdrachtnemer Kadas-ter is verantwoordelijk voor het beheer en de uitbouw van de opgebouwde PDOK voorziening, accountmanagement en communicatie over de voorziening. Opdrachtnemer Geonovum is adviseur van het samenwerkingsverband. De helpdesk is ondergebracht bij de beheerorganisatie van het Kadaster. Alle klantcontacten, waaronder ver-zoeken voor afspraken met het PDOK-accountmanagement, verlopen via deze helpdesk. De beheerorganisatie onder-houdt de contacten met de opdracht-gevers/data-aanbieders (intake, offerte, realisatie, oplevering) en is verantwoorde-lijk voor de bundeling van klantwensen en het opstellen van jaarplannen voor de doorontwikkeling van de voorziening. Geonovum voorziet de opdrachtgever, de partners en de beheerder Kadaster van zowel strategisch advies als advies op het gebied van NGR, INSPIRE en standaarden.Op tactisch niveau is een sturingsor-gaan ingericht waarin de vier partners vertegenwoordigd zijn. Op operationeel niveau ontmoeten vertegenwoordigers van de partners en de beheerorganisatie elkaar met regelmaat voor afstemming over operationele zaken.PDOK staat open voor andere overheden. Organisaties die willen profiteren van de voordelen en van het bereik van de PDOK-voorziening, kunnen hun datasets distribueren via PDOK. Het is ook mogelijk om partner te worden en mee te beslis-sen over de voorziening.

24 Geo-Info 2013-5

Page 27: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

(Mogelijke) vervolgstappen in 2013: – RO-Online: In verband met INSPIRE-

verplichtingen per einde 2013. – AHN2: Dit jaar wordt vastgesteld of

AHN2 als open data ontsloten zal wor-den en of dit via PDOK zal plaatsvinden.

– BGT: In opdracht van het Ministerie van IenM start een project voor het ont-sluiten van de Landelijke Voorziening BGT. De planning is om in 2013 eerste ervaringen op basis van proefbestan-den op te doen.

– BRK: Op basis van een in 2012 uitge-voerde pilot met een beperkte set administratieve gegevens uit de BRK voert Kadaster nader onderzoek uit in overleg met klanten. Een belangrijk doel daarvan is om de omvang van gebiedsselecties via WFS vast te stellen. Vooralsnog zijn de overheidspartijen die deelnemen aan de budgetfinan-ciering voor informatie uit de BRK de beoogde klanten voor deze service. Na afronding van genoemd onderzoek zal Kadaster een besluit nemen over een vervolg.

– BRT: vervolgstappen voor het toe-voegen van nieuwe schalen en een vernieuwde BRT-achtergrondkaart.

– Diverse INSPIRE-annex III datasets.

Nieuwe functionaliteitenPDOK wordt doorontwikkeld met nieuwe functionaliteiten. Van gebruikers- en aanbiederskant is er behoefte aan diverse nieuwe functionaliteiten, zoals:• het generen en leveren van deelbestan-

den uit aangeleverde landsdekkende bronbestanden;

• het maken van uitsneden (clipfunctio-naliteit);

• het op verzoek kunnen uitleveren van één of meer vooraf bestelde bestanden of mutaties (bestellen en abonneren);

• mutatieverwerking en -levering;• authenticatie;• specifieke gebruik(er)srapportages;• het opslaan en leveren van gebruiksge-

gevens aan de leverancier;• het online betalen door afnemers voor

het gebruik van data en/of services;• het kunnen verwerken van nieuwe

bestandsformaten. Welke functionaliteiten wanneer worden ontwikkeld, wordt zoveel mogelijk in de eerste helft van 2013 in overleg met de opdrachtgevers vastgesteld.

AmbitieDe komende jaren wordt het fundament van PDOK versterkt door de ontsluiting van onder meer de geo-basisregistraties en andere veel gevraagde datasets. Is PDOK dan klaar? Waarschijnlijk niet. GIDEON-2 wordt richtinggevend voor PDOK. Binnen het geo-domein gebeurt veel, maar erbuiten gebeurt nog veel meer. De uitdaging wordt om PDOK als sectoraal geo-knooppunt van meerwaarde te laten worden voor alle gebruikers van overheidsinformatie. Ontwikkelingen in het omgevingsrecht, de OOV-sector, de gezondheidszorg (witte kaart), verkeer en vervoer, open data, apps en resultaten uit het topsectorenbeleid zullen meer en meer sectoroverstijgende toepassingen van gegevens laten zien. Daarvoor is een goede infrastructuur nodig, waar PDOK een belangrijke bijdrage aan kan leveren. PDOK als Geoplein, naast de andere pleinen die de overheid inricht.Voor PDOK stapelen de uitdagingen zich op: we willen graag meer datasets ontsluiten, omdat daar een overduidelijke

vraag naar is, maar richten we ons dan nog uitsluitend, zoals nu, op datasets van nationaal belang? Gaan we historische (luchtfoto)datasets ontsluiten en gaat PDOK zelf historie opbouwen? Gaat PDOK 3D-datasets ontsluiten of real time sensor-data? Gaat PDOK op basis van de beschik-bare datasets nieuwe diensten aanbieden, al of niet door het samenstellen van nieuwe voor hergebruik beschikbaar te stellen halffabricaten?Samenwerking met initiatieven van pro-vincies, gemeenten en waterschappen ligt voor de hand. En zoals hiervoor al aange-stipt, krijgt de dialoog met het bedrijfsleven een vervolg. PDOK zal in 2020 anders zijn dan zoals het in 2012 werd opgeleverd.

PDOK blijft - net als Sagrada Familia - in ontwikkeling.

Kadaster, productmanager PDOK. Leo is te bereiken

via de e-mail: [email protected]

Leo van der Sluijs

Geo-Info 2013-5 25

Page 28: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Geo verbond eerste congresdag alVan 23-25 april was in Utrecht de VNU-beurs Overheid & ICT. Op de plattegronden van de gedeeltelijk gevulde

Hal 1 van de Jaarbeurs waren GIN én Geo-Info prominent aanwezig. Bij het Overheidspaviljoen was een GIN-stand

en waren er twee GIN-congreszalen. Aan de andere kant was er een kapitaal ‘GEOINFOPLEIN’ met er omheen geo-

stands. Op 24 april startte het tweedaagse GIN-congres ‘Geo verbindt!’ Het was gratis en vrij toegankelijk.

‘Welkom in de nieuwe setting. Het is een uitproberen voor ons, maar de zaal is goed gevuld.’ Daarmee startte GIN-voorzitter Peter Hoogwerf de woensdagmorgen. Hij memo-reerde op dit vijfde congres dat op 14 febru-ari 2003 de stichting GIN startte en dankte voor tien jaar vrijwilligerswerk op allerlei fronten. Vervolgens waren er keynotes over samenwerken en (al dan niet big en open) data vanuit het Kadaster en Rijkswaterstaat.

Kadastrale dilemma’sDorine Burmanje, bijna tien jaar voorzitter van de Raad van Bestuur van het Kadaster, startte met een trouwverklaring over de samenwerking met de stichting GeoBusiness Nederland. Op haar sheet waren zelfs twee verbonden gouden ringen te zien, maar concretisering vond kennelijk op andere momenten plaats. In historisch perspectief werd alles de laatste jaren mobieler, actu-eler en meer verrijkt, zo wist ze. Mevrouw Burmanje hoefde voor het exacte publiek de ‘duif-met-sensor’ uit Nederland van Boven van de VPRO maar te memoreren of men corrigeerde het in meeuw-met-sensor. (Zij, bekend met generaliseren: ‘Het is een vogel.’) Dat ze voldoende over de grens kijkt, bleek uit het noemen van het voor de mees-ten nog nieuwe UN-GGIM Global Geospatial Information Management. Inzoomend op het vaderland roemde ze het succes van PDOK met in 2010 zes en in 2012 al 41 datasets. De kadastrale bestuursvoorzitter schilderde diverse dilemma’s. ‘De klant vroeg geen vijf cijfers achter de komma, maar drie’, aldus een ervaring met gevolgen. Dat veertig topogra-fische kartografen meedoen aan het proces van automatisch generaliseren, wetend dat er aan het eind nog maar drie van hen nodig zijn, was een andere. Verder was volgens Burmanje de vraag niet of, maar wanneer en

hóé aanbieden in 3D komt. De actualiteit van twee jaar was al bereikt bij Top10NL, en dat zou nog sneller worden, zo zei ze, maar ze zei daarbij niet hoeveel. Dit aspect leidde tot een vraag uit de zaal (en uit Harderwijk): lukt dat wel met luchtfoto’s die altijd achterlopen

bij de door de gemeente zelf gemeten BGT? Volgens de ook presente Barnasconi is dat nog in 2013 verleden tijd, omdat combineren van datasets alles op gaat lossen.

Veranderende RijkswaterstaatArie Versluis van Rijkswaterstaat (RWS) stond in het programma nog als ‘directeur Data van de DID’, maar is intussen directeur Ontwikkeling van wat nu de dienst Centrale Informatievoorziening (CIV) heet. Nog eer-

der was hij directeur Bedrijfsvoering en had de observerende vraag of GI een doel of een middel was. Het moet nog steeds meer vraag gestuurd worden en met uitbreiding van het marktvolume naar andere sectoren, zo vond hij ook. Versluis bekende dat RWS 2400 applicaties heeft waaruit de gegevens moeten worden ontkoppeld. Er is veel

Verslag Adri den Boer

GEOINFOPLEIN tussen stands van adverteerders?

De GIN-weg gewezen...

Geoplein heette GEOINFOPLEIN

2003 2013

26 Geo-Info 2013-5

Page 29: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

te winnen. De faalkosten van 10% in de aanlegsector van 4 miljard euro zouden vooral door de informatievoorziening komen. (Het beursthema dit jaar was ook ‘Informatie als sleutel voor de slimme over-heid’!) Ook Versluis keek over de grenzen en was op een IBM-conferentie in de VS met 15.000 deelnemers over zaken als big data en smart analytics. Zijn tips waren om GI mee te laten draaien in de hoek van de big data en liever vooruit dan achteruit te analyseren.

Samenwerken Kadaster en RWSBurmanje en Versluis mochten vervolgens samen vragen beantwoorden, om te beginnen die van voorzitter Hoogwerf. Men werkte al samen met beeldmateriaal, RD/NAP, PDOK en kennis, maar Burmanje sprak met directeur-generaal Donkers van RWS af om samen nieuwe terreinen op te pakken. Op de vraag waar men over vijf jaar zou staan, sprak Burmanje over een hoog-waardig, compact en verbindend Kadaster, internationaal aangesloten. Versluis zag

een RWS die ‘keigoed was als uitvoerings-organisatie van I&M in het volle besef dat te danken te hebben aan de dienst CIV’.

Twee tracksIn de middag waren er twee parallelle tracks. Die in de kleinste GIN-zaal 2 ging over ‘NeoGeo: innovatie en het geodomein’. Op het programma stonden Chris van Aart (FixFlyMap), Christiaan Rasch (Omge-vingsalert), Paul Manwaring met Jonathan Carter (Vistory) en Remco Dolman (Spotzi). Aangezien één verslaggever maar op één

plek tegelijk kan zijn, krijgen zij graag de gelegenheid voor nog weer actuelere latere bijdragen in dit tijdschrift: naar was te verne-men zijn ze de moeite waard! In de grotere GIN-zaal 1 was de track ‘De toekomst van de geo-informatieketen’. Hoewel de keus ook

andersom had kunnen zijn, was de volgorde die van rijk, provincie en gemeente.

Van Gideon, NORA en GGB Noud Hooyman (I&M) sprak over ‘Van Gideon 1 naar Gideon 2’. De nota Gideon 1 is gemaakt met de kennis en de omstan-digheden van zes tot zeven jaar geleden. Nu gebeurt het niet meer vanuit de Haagse toren, maar werkt de overheid samen met wetenschap en bedrijfsleven in wat heet de gouden driehoek. Verder was de ambtelijk ervaren Hooyman voorzichtig: Gideon 2 wordt maar een stapje verder op de weg naar SDI-volwassenheid. In het GI-beraad van juni wordt een concept behandeld en tegen 2014 kan de minister de nota weer aan de Kamer sturen (de eerste keer was dat trouwens tot verrassing van Hooyman en met privacyvragen als gevolg). ‘Kan Inspire niet een onderdeel zijn van de nieuwe Omgevingswet?’, zo is een kansrijke vraag.Michelle Fransen (IPO-GBO) had geen tien minuten nodig voor haar verhaal. Ze behan-delde daarin ook de ‘re-election’ van Obama dankzij GI en concreet een iPhone App. Het verschil tussen GI en gewone informa-tie in systemen zag ze verdwijnen. GBO betekent sinds 2008 Gemeenschappelijke Beheer Organisatie van de provincies en die beheert gemeenschappelijke ICT-infor-matievoorzieningen voor die bestuurslaag. Men heeft 17 applicaties in beheer en zeven keteninformatiesystemen met partners, voor beide geldt ‘waaronder GI’. Voor wie zowel in de voor- als namiddag luisterde: het verschil in applicatietal was wel erg groot vergeleken met RWS.... Benut wordt uiteraard ook bij de provincies de Nederlandse Overheid Refe-rentie Architectuur (NORA) met principes,

...en ook bewandeld.

Interactie in open ‘Zaal 1’.Arie Versluis en Dorine Burmanje samen verbonden.

Kadaster en RWS weer verliefd?

Geo-Info 2013-5 27

Page 30: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

beschrijvingen, modellen en standaarden voor het ontwerp en de inrichting van de elektronische overheid.Gabriël van Tiggelen (VNG-GGB) legde aan het eind van zijn verhaal uit dat het Gemeentelijk Geo-Beraad (GGB) in 2012 werd opgericht door VNG en Dataland voor optimale kennisuitwisseling en draagvlak-ken bij gemeenten. Hij bezwoer te denken vanuit de bestuurderswereld. ‘Koffie drinken bij een wethouder en dan een grote kaart op zijn kamer hangen, zodat binnen de kortste keren een andere wethouder er ook om komt vragen’, zo was een concrete tip. Klantgericht werken werd gepromoot, maar tegen Hooyman werd ook beleden dat bij gemeenten een wetgever als lijstduwer wel goed helpt. Actueel waren volgens hem in gemeenteland BGT, BAG, WOZ en gezamen-lijke inkoop van beeldmateriaal. ‘Als je buiten je teen ertegen kunt stoten, is het een object

en moet het in de BGT’, was een fraai verbaal bruggetje voor besluiteloze ambtenaren. Bronhouders, samenwerkingsverbanden, transitieregio’s kwamen aan de orde.

De finale data van 2016 en 2020 voor object-gerichtheid en voor de ‘hele kaart’ ook, net zoals de I&M-handhavingsmaatregelen voor wie het niet lukt. ‘In welke mate laat ik mij ontzorgen?’ leek Van Tiggelen de voor elke gemeente actuele vraag. Voor het Samen-werkingsverband BGT als aanbieder ook?

SlotTot slot: in de twee open zalen (metafoor voor open data?) was ook goed te volgen of het op de beurs druk was en bij parallelle tracks leek de spreker van zaal 1 een applaus te krijgen vanuit zaal 2. Kon leuk zijn! ‘De akoestiek is lastig’ was ook een keer een wel snel sprekers-antwoord op een lastige vraag. Bij beursbe-zoek bleek dat er ook nog ‘geo buiten GIN’ was: aangezien niet alle geo-stands aan het ‘GEOINFOPLEIN’ waren gelegen was er zelfs nog een geo-tour georganiseerd. Of er buiten GIN ook een twintigste jaarlijkse beurs Over-heid & ICT was geweest, lijkt mij persoonlijk een vraag. (Het blad Computable van 19 april had al een bijdrage onder de kop ‘Overheid

& ICT jubileert zonder Pinkroccade’.) Ondanks méér geo-stands had deze beurs met nu 140 exposanten minder meters dan vorig jaar. En was de dinsdag zonder GIN-congres niet de rustigste dag? Op weg naar het station was de tekst ‘tot ziens in 2014’ er alleen voor een parallelle kunst- en antiekbeurs ART met kennelijk een groeimarkt....

Noud Hooyman: na Gideon 1 komt Gideon 2. Michelle Fransen: informatie, waarónder GI.

Gratis driedaagse stand DHC-vakbroeders.

Kadastrale pr met niet-wettelijke taak.

GIN-stand: breder publiek dan op Geo-Info Xchange? Adri den Boer, redacteur

28 Geo-Info 2013-5

Page 31: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Wie is uw troonopvolger?

Een tijdje geleden was ik in India om een zogenaamde keynote speech te geven op een conferentie. Ook werden presentaties gegeven door een Indiase minister en een paar belangrijke mensen van grote Amerikaanse geo-bedrijven. Als blijk van waardering werden we ‘s avonds uitgenodigd voor een diner bij de Indiase gastheer thuis.Tijdens dit etentje werd er over ongevaarlijke politieke ontwik-kelingen gesproken, afgewisseld met serieuze geo-onderwerpen en af en toe een persoonlijke noot. De sfeer was amicaal en na verloop van tijd kwam het onderwerp senioriteit ter sprake. Dat ik nog een behoorlijke bos haar op mijn hoofd heb en de kleur nog verre van grijs is, was een opvallende afwijking in het sprekersgezelschap. Aanleiding voor een interessant gesprek over het verschil tussen India, Nederland en Amerika.De Indiër gaf aan dat in India de maatschappelijke positie sterk gekoppeld is aan leeftijd. Een minister of directeur is bij voor-keur de pensioengerechte leeftijd ver voorbij en de mening van de oudere medemens is van groot belang. Gelijk of ongelijk heb-ben, is daarbij niet het belangrijkste criterium. De Amerikaan had een hele andere insteek. ‘The American dream’ gaat over hard werken en creatief zijn. Een student met goede ideeën (denk aan Microsoft, Google en Facebook) kan het helemaal maken in Amerika. Leeftijd en ervaring zijn daarbij veel minder relevant. Dit is ook een reden waarom veel buitenlandse studenten in Amerika blijven hangen. In plaats van onder aan de maatschap-pelijke ladder aan te sluiten in eigen land, kan er in Amerika meteen na de studie al ‘gescoord’ worden. Als gevolg daarvan was de Amerikaan optimistisch over de Amerikaanse innovatie-kracht en concurrentiepositie in de wereld.‘And what about Holland?’, was uiteraard de vraag. ‘Ik denk dat het er ergens tussen in zit’, was mijn voorzichtige antwoord. Wij kijken naar leeftijd en professionele ervaring. En dat opti-mum zit voor ons dan ergens in het midden. Neem nou onze nieuwe koning, zijn moment van troonopvolging is op die manier bepaald. De babyboomers (1945-1965) hebben het de afgelopen periode wel zo’n beetje voor het zeggen gehad, en langzaam verschuift dat naar de generatie X (1961-1980). De generaties Y (1981-2001) en Einstein (alles wat jonger is) moeten nog even wachten. (Voor exacte definities, zie Wikipe-dia). In onze professionele wereld vertalen we op die manier senioriteit vaak naar fris en fruitig, maar dan wel met minimaal 20 jaar relevante ervaring op het cv. Mijn aanwezigheid in India was daarmee voldoende gemotiveerd (ik ben een vroege gene-ratie X-er), maar over de kwaliteit van senioriteit was daarmee eigenlijk niks gezegd.Wanneer ben je nou eigenlijk een goede senior? Ik denk dat daarbij één aspect heel belangrijk is: de kunst van het begelei-den van een junior. Vroeger heette dat een Meester-Gezel relatie. Het verwijzen naar een middeleeuws gebruik neemt natuurlijk

risico’s met zich mee (Balkenende’s oproep voor een beetje VOC mentaliteit was ook niet zijn ‘finest hour’), maar hopelijk begrijpt u mijn punt. Het zou een competentie van de senior professional moeten zijn, die we belangrijk vinden. Ook in onze geo-sector, met GIN als een gilde van vakbroeders.Dus als u zichzelf als een senior beschouwt in uw vak, zou u ook moeten kunnen aangeven welke jonge mensen u naar een hoger niveau brengt en meetrekt in uw kennis en ervaring. Als u dat helemaal niet doet, bent u gewoon geen goede senior. Ik spreek u er op aan, omdat ik denk dat het beter kan. Hoe vaak zien we bijvoorbeeld jonge onbekende professionals op het podium bij een GIN congres, waarbij op de achtergrond een senior collega zit te glimmen van trots? Volgens mij te weinig.Ondertussen nemen de jongeren het heft in eigen handen. Binnen Kadaster is ‘Jong Kadaster’ opgericht en zelfs in inter-nationaal verband proberen de ‘Young Surveyors’ zich te groeperen en jonge professionals op de kaart te zetten. Maar hoeveel kans hebben zij, als de gevestigde orde ze niet op het podium helpt en kansen biedt?Ik merk dat in mijn eigen werk bij Kadaster International dit ook speelt. In internationale (advies)projecten wordt veelal om senioriteit gevraagd. Een zogenaamd ‘zwaar cv’ verhoogt de kansen op het verkrijgen van een opdracht. In de uitvoering van een project blijkt echter dat de senior die junioren weet mee te trekken, uiteindelijk meer impact heeft en betere resultaten boekt. Het is dus zaak, om ook in projecten constructies te bedenken waarin jonge of onervaren mensen de kans krijgen om zich te ontwikkelen met hulp van een senior-collega.Ik zie gelukkig ook professionals die aan het eind van hun loop-baan wel heel ‘senior opereren’. Jonge mensen worden bege-leid, maar krijgen wel de verantwoordelijkheid en de credits. En inderdaad, ook krijgen ze de kans om fouten te maken en daar van te leren. Het Meester-Gezel principe in actie. Het leuke is bovendien dat u als senior waarschijnlijk minstens zoveel van een junior leert en daardoor een veel betere professional bent en blijft. Maar dat hoeft u natuurlijk aan niemand te vertellen. Met een beetje aandacht voor ons senior-gedrag kunnen we het volgens mij heel goed blijven doen ten opzichte van de Indiër en de Amerikaan. En moet u net als ik nog door tot uw 67-ste, dan wordt het misschien nog wel leuker ook, op dat laatste stukje van uw loopbaan met uw troonopvolger(s) in het zicht.

Kees de Zeeuw, Directeur Kadaster International

Column Kees de Zeeuw

Geo-Info 2013-5 29

Page 32: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

ALV was weer vol vertrouwenOp 24 april vond, na de eerste congresdag, in de middag ook de Algemene Ledenvergadering (ALV) van de vereni-

ging GIN plaats. Naast het bestuur en twee ondersteunende MOS-medewerksters waren er vijftien leden aanwezig.

Het begon feestelijk met mededelingen van bestuurslid Marien de Bakker over het tienjarig bestaan. Dat wordt zó royaal gevierd in de middag en avond van vrijdag 29 november 2013 dat hij nog vrijwilligers nodig had. Het gebeuren vindt plaats in Amersfoort en de Onze-Lieve-Vrouwentoren oftewel de Lange Jan, befaamd door de RD, speelt er een rol in. In het voorjaar van 2014 komt er ook nog een familiair vervolg op GeoFort.

Verder wist De Bakker dat (pas) 350 leden MIJNGIN op de website hadden ingevuld en hij verzocht om navolging. Voorzitter Peter Hoogwerf zei al bij voorbaat dat de jaarverslagen over 2012 nog ter informatie waren, gezien de (te) late beschikbaarstel-ling op de website. De leden kregen nog 14 dagen de tijd om ze voor de vaststel-ling te amenderen, maar ook dat hoefde niet, naar later bleek. Bij het secretarieel jaarverslag was een vraag of met de daarin vermelde GIN-werkgroep voor de Geschiedenis van de Kartografie beter afstemmen van de agenda kon plaatsvin-den: deze organiseerde tijdens de ALV zelf een bijeenkomst in Amsterdam. Overigens prijkten voorop dit stuk, onder eindre-

dactie van MOS, als ‘pilaar-illustratie’ drie mooie omslagen van Geo-Info 2012!

Voorzichtig herstel in 2013?De jaarrekening 2012 (met accountantsrap-port) liet een tekort van ruim € 30.000 euro zien in plaats van de geplande € 25.000. Slechts door te bezuinigen op Geo-Info en verenigingskosten was voorkomen dat de tegenvaller niet nog groter was: de advertentieterugloop was nog véél erger dan verwacht. Het tekort kwam ten laste van het vermogen van de vereniging, waar-

van na deze aderlating nog ruim drie ton overbleef. Inmiddels verliep de acquisitie in 2013 al iets beter en het streven is gericht op vermogensbehoud.

Congres wordt geëvalueerdOp verzoek van lid Herman Quee was er bij de rondvraag weer aandacht voor de wijzigingen in het congresgebeuren. Hij bepleitte het betrekken van de leden bij richting en keus voor de toekomst van deze ‘pilaar’ van de vereniging. Dat werd toegezegd, zij het met een schuine blik naar de lege stoelen. Volgens de voorzitter wordt het verloop van 2013 alleen en met beursorganisator VNU samen geëvalueerd en hebben beide partijen de handen dan volledig vrij om samen of afzonderlijk verder te gaan. (Tot heden was Overheid & ICT jaarlijks en het GIN-congres twee-jaarlijks.)Naast dit verslag voor het verenigingstijd-schrift worden door MOS, onder regie van de secretaris, uiteraard concept-notulen gemaakt voor de volgende ALV.

Tijdschrift en congres GIN-pilaren

Adri den Boer, redacteur

Wat wordt ledental in 2013?‘Aantal leden per 1 januari 2012: 2456 en per 1 januari 2013: 2342.’(GIN-jaarverslag 2012, ook op www.geo-info.nl)

‘Theo Overduin noemt het de in zichzelf gekeerde geo-wereld. Daar moeten we aan werken, maar gaan we nu als Vereniging Geo-Informatie Nederland (GIN) met zo’n 5000 leden onszelf aanpraten dat Geo-Informatie niet bestaat? Bestaat Nederland wel? Of is dat een attribuutje van Europa?’(Anton Schutte op LinkedIn over column in Geo-Info 2012-9, 15-12-2012)

Ledenwerving op beursstand door de secretaris.

Verslag Adri den Boer

2003 2013

ALV met DB achter de bestuurstafel: Mark Verlaat, Peter Hoogwerf en Guido Quick.

30 Geo-Info 2013-5

Page 33: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

GIN Noord bijeen over toepassen van Geo-informatieOp 4 februari 2013 organiseerde de regio Noord van GIN een bijeenkomst bij ingenieursbureau Oranjewoud

in Heerenveen met als thema “Toepassen van Geo-informatie”. Er was grote belangstelling voor de

bijeenkomst, ruim 70 deelnemers hadden zich aangemeld.

Cesar Blaauwgeers, lid van rayoncommis-sie GIN Noord, heette de deelnemers wel-kom, mede namens Oranjewoud. Na een korte presentatie over het werkgebied van Oranjewoud gaf Blaauwgeers het woord aan Wilco Stalknecht, GIS-maatwerkspeci-alist van het Kadaster. Stalknecht hield een inleiding over innovatieve toepassingen met Kadasterdata, zoals mobiele apps en niet te vergeten augmented reality. In dat verband liet hij toepassingen zien met 3D beelden van gebouwen, beeldherkenning bij het leggen van de kadastrale kaart over de luchtfoto en hoe bij KLIC-meldingen kabels en leidingen zichtbaar gemaakt kunnen worden. Deze mogelijkheden zijn toepasbaar achter een pc, maar ook met een smartphone. Ten aanzien van crowdsourcing demonstreerde hij het project, waarbij grenspaalhobbyisten (de crowd) informatie voor het Kadaster kunnen verzamelen. Het gaat dan over de grenspalen die de grens tussen Nederland en Duitsland markeren. De crowd krijgt een app met de coördinaten van de grens-palen. Daarmee kunnen de mensen op zoek gaan naar de grenspalen. De locatie wordt bepaald via GPS of als er geen GPS op de smartphone is via GSM-triangulatie. Bij verstoring van de grenspaal kan men het Kadaster terugmelden, informeren, maar ook als de palen nog op de juiste plek staan en intact zijn, zo nodig kan een foto van de situatie toegevoegd worden. Op deze wijze draagt de crowd bij aan het actueel houden van de informatie over de grenspalen. De toepassing van zo’n app kan uiteraard in allerlei bedrijfspro-cessen worden toegepast. Actualiseren van landschapselementen en TOP 10 zijn voorbeelden. Stalknecht gaf tenslotte nog

een voorbeeld van buiten de kadastrale werkprocessen, waarbij een automonteur via een speciale 3D bril in de motorruimte precies kan zien welk onderdeel vervan-gen moet worden.

VeiligheidsregioNa de presentatie van Stalknecht gaf Blaauwgeers het woord aan Marian Knol-lema en Roelart Smit van de veiligheids-regio Groningen. Zij gaven aan wat er bij crisisbeheersing van een incident allemaal komt kijken. Doelstelling is dat de effecten van een crisis zoveel mogelijk beperkt worden. In dat verband is een goede samenwerking tussen de lokale verant-woordelijke, de burgemeester, de brand-weer, ambulance en politie, waarbij ieder in zijn verantwoordelijke rol blijft, van groot belang. Ze gaven aan dat netcentrisch werken het delen van alle beschikbare informatie met betrokken partijen belang-rijk is. Iedereen heeft dan op hetzelfde moment dezelfde informatie. Voordelen van deze wijze van werken zijn tijdswinst, eenduidige beeldvorming, betere oor-deelsvorming, goede keuzes maken met als gevolg een betere besluitvorming. Aan de hand van de hoogwaterproblematiek in januari 2012 in Groningen gaven ze een nadere uitleg over hoe het één en ander is verlopen. Bij de crisis gebruikte men grootschalige en kleinschalige kaarten, hoogtekaarten (wat kan onder water lopen bij een dijkdoorbraak?), buienradar, BAG-informatie, de risicokaart, informatie van het waterschap en wat zijn de kwetsbare onderdelen in het gebied. De gebruikte materialen waren deels digitaal en deels analoog. Als in de toekomst alles digitaal beschikbaar is, via bijvoorbeeld PDOK, dan

kan de informatie voorziening veel sneller plaatsvinden en kunnen de gevolgen van een eventuele dijkdoorbraak veel sneller aangepakt worden met als gevolg minder schade. Met het beschreven materiaal heeft men evacuatieplannen gemaakt voor het geval een dijk doorbreekt, maar ook een plan hoe mensen weer terug kunnen komen. We hebben een goed beeld gekre-gen van wat er allemaal bij een calamiteit in een veiligheidsregio komt kijken.

CashewnotenNa een voortreffelijke lunch die ons door Oranjewoud werd aangeboden kwam Pieter Dikhoff die bij Yacht actief is aan het woord. Hij was een aantal weken naar Tan-zania geweest om boeren te helpen meer

Verslag Sieb Dijkstra

2003 2013

De toehoorders...

...en de sprekers Pieter Dokhoff, Marian Knollema, Roelart Smit en Wilco Stalknecht.

Geo-Info 2013-5 31

Page 34: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

zicht te laten krijgen op de plaatsen waar cashewnotenbomen staan. Biologisch en duurzaam verbouwen van cashewnoten geeft een hoger inkomen dan indien dit niet het geval is. Je moet dan wel kun-nen aantonen dat de teelt biologisch en duurzaam is. Aan de hand van een filmpje kregen we inzicht waar de bomen staan en hoe daar door de wildernis gekomen moet worden. Al snel kwam Dikhoff tot de conclusie dat de velden waar de cashew-notenbomen staan in kaart gebracht moesten worden. Via de werkwijze eerst observeren dan experimenteren, leren en implementeren heeft Dikhoff de boeren meegenomen, getraind en enthousiast gemaakt. Men heeft gebruik gemaakt van Quantum Gis een Open Source product. Deze GIS software is gratis beschikbaar en heeft een grote community die meehelpt aan de verder ontwikkeling en het oplos-sen van problemen. Met een Garmin GPS

ontvanger hebben de boeren de bomen in kaart gebracht en door de posities te combineren met Google Earth wordt alles inzichtelijk. Met een eenvoudige pc of laptop kan men al aan de gang.Verder hebben de boeren analoog, op papier, informatie over de bomen, de opbrengst, etc. Deze informatie wordt in een Excel-spreadsheet gezet. Door de GPS-informatie te combineren met de Excel-informatie kan men analyses gaan uitvoeren. De opbrengst van de velden kunnen geanalyseerd worden, waar komen de verschillen vandaan, wat is de invloed van grondsoortbemesting, weersinvloeden, etc.De boeren hebben de initiatieven van Dikhoff enthousiast opgepakt en hebben inmiddels meer GPS ontvangers aange-schaft. Alle gegevens worden in Dropbox geplaatst. Op deze wijze kan Dikhoff nu hij weer in Nederland terug is, zien wat voor

progressie gemaakt wordt. De presenta-tie was een mooi voorbeeld hoe je met weinig financiële middelen toch een GI-systeem kan opzetten.

Sieb Dijkstra, GIN Noord

Geen verslag van Regio WestVan de regiobijeenkomst West op 31 januari in Amsterdam zal geen ver-slag meer volgen. Ook oproepen op LinkedIn voor- en achteraf mochten niet baten. ‘Infographics en kaarten zijn niet meer weg te denken uit de nieuwsverslaggeving en vormen een belangrijk instrument in de onder-zoeksjournalistiek.’ Dát stond centraal.

Redactie

Informatie

Kadastrale bijhouding: toveren met tijd & ruimte

Bij het in Geo-Info 2013-1 gepubliceerde artikel ‘Het kadaster ruimtelijk in stand gehouden’ hoort een digitale bijlage, met daarin uitleg van de constructie van het getoonde 3D-model. Deze bijlage is als zip-bestand ‘bijhouding GKP 3D.zip’ te laden van: http://www.geo-info.nl/kennisbank&collectionId=17693386%20publicAls u dit bestand (bestaande uit meerdere deelbestanden) eerst uitpakt in één map, moet alles in principe naar behoren werken. Het verhaal begint met ‘Kadastrale bijhouding vs04.pdf’. Komt u er niet uit, schroom dan niet contact op te nemen met ondergetekende.

René van der Schans, [email protected]

GeoWeek 2013 geslaagd

Ruim 3200 leerlingen zijn in de week van 22 t/m 26 april op expeditie geweest bij geografische bedrijven en instellingen. Foto’s en verslagen van expedities staan online.

www.geoweek.nl

CEO Esri Nederland aanjager van het EZ-doorbraakproject Open geodata

Mark Herbold (CEO Esri Nederland en bestuurslid van GeoBusi-ness Nederland) is door minister Kamp van Economische Zaken benoemd tot aanjager van het doorbraakproject: “Open geodata als grondstof voor groei en innovatie“.Het Kabinet heeft in het regeerakkoord afgesproken dat er tien publiek-private doorbraakprojecten komen. Doorbraakprojecten sluiten aan bij en versterken het ICT beleid zoals dit is vastgelegd in de Digitale Agenda. Deze projecten moeten zorgen voor min-der regeldruk en meer efficiëntie, kwaliteit en maatschappelijke baten. De doorbraakprojecten worden geformuleerd in het High Level Overleg (HLO) Digitale Agenda. Ed Nijpels (voorzitter van GeoBusiness Nederland) is lid van het HLO.Het doorbraakproject “Open geodata” is één van de tien door-braakprojecten met als doelstelling om met behulp van open data de be lem meringen voor het breed gebruik van  ICT(-kennis) te doorbreken.Onderdeel van dit doorbraakproject is het Open Data Innovatie Netwerk (ODIN). Dit netwerk is gericht op het versnellen van het innovatieproces rondom open (geo-)data, onder meer door het organiseren van estafettebijeenkomsten. De eerste succesvolle publiek-private estafettebijeenkomst heeft eind februari 2013 plaatsgevonden met als thema “Agro-Food”. De voorbereidingen zijn gestart voor een tweede estafettebijeenkomst eind juni 2013, met als thema “Water”.

32 Geo-Info 2013-5

Page 35: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

KOUDE WINDGLADHEIDMOEILIJK TERREINGEEN PROBLEEM VOORONS.

Het maakt niet uit waar je werkt, de nieuwe TrimbleR10 GNSS ontvanger maakt het verzamelen vandata gemakkelijker dan ooit tevoren.Een elektronisch niveau in de Trimble R10 verhoogt de nauwkeurigheid en kwaliteitsborging, terwijl het lichte en ergonomische ontwerp de lange dagen in het veld aanzienlijk comfortabeler maken. Tevens biedt de Trimble R10 veel nieuwe technologieën die u snel als onmisbaar zult beschouwen. De nieuwe Trimble R10, omdat je nietalleen grenzen meet, je verlegt je grenzen.Meer info over de Trimble R10 op trimble.com/R10showcase.

© 2012, Trimble Navigation Limited. Alle rechten voorbehouden. Trimble en het logo met globe en driehoek zijn handelsmerken van Trimble Navigation Limited, gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen. Trimble Access is een handelsmerk van Trimble Navigation Limited. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren. SUR-208-NL

SUR-208_Trimble R10 GNSS_Dutch.indd 1 11/27/2012 1:05:22 PM

Page 36: GEO-INFO 5...verbinding krijgt met Geo-Info en de daarin opgenomen informatie. En dat er meer eenheid komt in de verschillende communicatiekanalen: het blad, de GIN-site, de LinkedIn

Leica Nova MS50 Make the right decision

Leica Nova MS50 – De eerste MultiStation ter wereldU heeft maar één kans om de juiste beslissing te maken. Hiervoor zijn ultieme prestaties en absolute betrouwbaarheid cruciaal. Onze nieuwe Leica Nova MS50 MultiStation combineert total station, imaging en scanning technologie en creëert daarmee een unieke oplossing voor het complete werkproces van inwinning en visualiseren tot beslissen en actie ondernemen tot en met de levering.Leica Nova: een compleet nieuwe dimensie in meettechnologie

www.leica-geosystems.com/nova

Leica Geosystems B.V. Wateringen

www.leica-geosystems.com/nova