GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase...

29
GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN ‘STATIONSOMGEVING – WATERFRONT – FASE 2’ MER-Screeningnota in opdracht van de gemeente Temse Finale versie 17 Augustus 2015 Deze plan-m.e.r.-screening werd opgesteld als begeleidende nota in het kader van het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan – Stationsomgeving – Waterfront – fase 2 PLAN-M.E.R.-SCREENINGNOTA

Transcript of GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase...

Page 1: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN ‘STATIONSOMGEVING – WATERFRONT – FASE 2’

MER-Screeningnota in opdracht van de gemeente Temse

Finale versie 17 Augustus 2015

Deze plan-m.e.r.-screening werd opgesteld als begeleidende nota in het kader van het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan – Stationsomgeving – Waterfront – fase 2

PLAN-M.E.R.-SCREENINGNOTA

Page 2: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

1

ECO-InSight Environmental management for a sustainable future

OPDRACHTGEVER

Gemeentebestuur Temse AC De Zaat Frans Boelplein 9140 Temse

CONTACTPERSOON Telefoon Email

Mevr. Inge Temmerman Ruimtelijk planner 03 710 12 49 [email protected]

PROJECTOMSCHRIJVING MER-screening bij het RUP – Stationsomgeving – Waterfront – fase 2

OPDRACHTNEMER

ECO-InSight vof Uitbergsestraat 1 9270 Kalken BTW BE 0834.090.726 RPR Dendermonde Argenta BE55 973-0212343-44

CONTACTPERSOON Telefoon Mobiel E-mail

Wouter Rommens 09 345 49 60 0478 31 58 11 [email protected]

Page 3: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

2

RUP ‘STATIONSOMGEVING – WATERFRONT – FASE 2’ PLAN-M.E.R.-SCREENINGNOTA

INHOUDSTABEL

INHOUD Inhoudstabel ...................................................................................................................... 2

1. Inleiding ...................................................................................................................... 4

1.1. Doelstelling RUP en aanleiding tot de MER Screening............................................ 4

1.2. Planelementen ........................................................................................................ 4

1.3. Opbouw RUP dossier en uitvoering......................................................................... 6

2. Onderzoek tot milieueffectrapportage ......................................................................... 7

2.1. Toelichting............................................................................................................... 7

2.2. Plan-MER-plicht ? ................................................................................................... 7

3. Milieueffectrapportering – verzoek tot raadpleging .................................................... 10

3.1. Nulalternatief ......................................................................................................... 11

3.2. Mens ..................................................................................................................... 11

3.3. Mobiliteit ................................................................................................................ 12

3.4. Bodem .................................................................................................................. 13

3.5. Water .................................................................................................................... 14

3.6. Lucht ..................................................................................................................... 16

3.7. Natuur ................................................................................................................... 17

3.7.1. Evaluatie van de potentiele impact op SBZ-H en SBZ-V gebieden ............. 17

3.7.2. Andere natuurwaarden ............................................................................... 18

3.8. Licht ...................................................................................................................... 19

3.9. Bouwkundig erfgoed, landschap ........................................................................... 19

3.9.1. Bouwkundig erfgoed ................................................................................... 19

3.9.2. Landschap .................................................................................................. 20

3.9.3. Archeologisch erfgoed ................................................................................ 20

3.10. Conclusie met betrekking tot de milieueffectbeoordeling.................................... 21

3.11. Besluit Plan-MER-plicht ..................................................................................... 21

Bronnen ........................................................................................................................... 22

Kaarten ............................................................................................................................ 23

Page 4: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

3

Page 5: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

4

1. INLEIDING

1.1. Doelstelling RUP en aanleiding tot de MER Screening

Een RUP is een uitvoeringsinstrument waarin de gewenste ontwikkelingen uit het structuurplan juridisch planologisch worden vertaald en vastgelegd. Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ betreft een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het zwembad van Temse in het Scheldepark is omwille van bouwtechnische problemen (betonrot) aan vervanging toe. Voor de locatie van een nieuw zwembad werden twee locaties ten opzichte van elkaar afgewogen: t.h.v. Rik De Rycklaan en de locatie van het huidige zwembad. De locatie ter hoogte van de Rik De Rycklaan bleek na afweging minder geschikt voor een nieuw zwembad. Daarom wordt geopteerd om het nieuwe zwembad op de locatie van het huidige zwembad te bouwen.

Met de opmaak van het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ wil het gemeentebestuur de mogelijkheid creëren om een nieuw zwembad te bouwen op de locatie van het huidige zwembad. Het huidige BPA Schauselbroek laat echter niet toe om in het Scheldepark een nieuw zwembad te bouwen met een grotere vloerplaat, vandaar de opmaak van dit ruimtelijk uitvoeringsplan.

Daarnaast liggen er in het plangebied een aantal restgronden die momenteel bestemd zijn als zone voor watergebonden recreatie. Na de sloop van o.a. de Temse Watersport naar aanleiding van de tweede Scheldebrug en Rik De Rycklaan, is de huidige bestemming van deze restgronden achterhaald. Er wordt een bestemmingswijziging doorgevoerd in aansluiting op de aangrenzende bestemmingszone, meer bepaald in functie van het watergebonden lokaal bedrijventerrein langsheen de Schelde. Het betreft meer bepaald gronden in functie van het zandoverslagbedrijf Belgomine/Van Riet. Het bedrijf wil op het betreffende perceel een loods oprichten voor opslag van werkmateriaal en voertuigen.

De overige gebieden binnen het plangebied worden qua bestemming en inrichting bestendigd. Een overzicht van de elementen (artikels) uit dit RUP wordt voorgesteld op Kaart 1.

De planopzet betreft aldus hoofdzakelijk een verfijning van de bestemmingszones en voorschriften van het bijzonder plan van aanleg “Schauselbroek”, evenals een grenscorrectie ten oosten in aansluiting op het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Stationsomgeving-Waterfront – fase 1”.

1.2. Planelementen

Het RUP omvat de elementen (artikels) zoals beschreven in onderstaande tabel. Voor een uitgebreide beschrijving van het plan en de planelementen wordt verwezen naar het grafisch plan, stedenbouwkundige voorschriften en toelichtingsnota. Het plangebied wordt voorgesteld op kaart 1.

Planelementen Korte omschrijving Artikel 1 - woongebied Bestendiging van de bestaande bestemmingszone Artikel 2 – specifiek lokaal bedrijventerrein met watergebonden karakter

Bestendiging en uitbreiding van de bestaande bestemmingszone

Artikel 3 – parkgebied Bestendiging van de bestaande bestemmingszone Artikel 4 – gemengd open ruimtegebruik Bouwvrij gebied – beperkte gebouwen/constructies voor

Page 6: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

5

beheer Artikel 5 - wegeninfrastructuur Bestendiging van het bestaande wegennet Artikel 6 – gebied voor infrastructuur voor duurzame watervoorziening

Bestendiging van de bestaande bestemmingszone

Artikel 7 – beschermd dorpsgezicht Amelbergakapel en hoeve – bestendiging en ontwikkelingsmogelijkheden

Artikel 8 – buffer voor bedrijventerrein Inrichten van buffer voor visuele afscherming, geluidsafscherming, landschappelijke inpassing, afstand en veiligheid

Artikel 9 – zone voor recreatieve nevenbestemming Afbakening van inplanting nieuw zwembad en complementaire functies binnen parkgebied

Artikel 10 – verbinding voor langzaam verkeer Dijkpad en toegang zwembad vanaf Rik De Rycklaan als verbinding voor langzaam verkeer.

Artikel 11 – ontsluiting gemotoriseerd verkeer Toegang tot bedrijventerrein vanaf Rik De Rycklaan en parkzone voor gemotoriseerd verkeer

Artikel 12 – onbevaarbare waterloop Onbevaarbare waterloop 2e categorie en erfdienstbaarheidstrook

Artikel 13 – ondergrondse leiding Collectoren en omleiding Vrouwenhofbeek.

Artikels 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 11, 12, 13 betreffen elementen die een bestendiging van de huidige toestand inhouden. Er wordt hierbij dus geen negatieve milieu-impact verwacht ten opzichte van de huidige toestand. Deze elementen (artikels) worden verder niet meegenomen in deze nota.

In deze nota wordt hoofdzakelijk de (mogelijke) impact van plan-elementen uit artikels 2 en 9 besproken. Dit omvat:

- De omzetting van zone voor ‘watergebonden recreatie’ naar ‘specifiek lokaal bedrijventerrein met watergebonden karakter’, aansluitend op het bestaande bedrijventerrein Belgomine/Van Riet. Hierdoor kunnen deze gronden aangewend worden voor bedrijvigheid (Artikel 2). Hierbij wordt de bouw van een opslagloods voor werkmateriaal en voertuigen gepland.

- Inplanning en bouw van het nieuwe zwembad op de locatie van het huidige zwembad in het Scheldepark (Artikel 9).

Kaart 1 geeft het verordenend grafisch plan weer met aanduiding van de Artikels 2 en 9 uit het RUP.

Page 7: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

6

1.3. Opbouw RUP dossier en uitvoering

Het volledige dossier van het RUP bevat de volgende elementen:

• grafisch plan • stedenbouwkundige voorschriften • toelichtingsnota • MER-Screening

Het RUP met grafisch plan, stedenbouwkundige voorschriften en toelichtingsnota werd uitgewerkt door mevr. Inge Temmerman, ruimtelijk planner, gemeente Temse.

De studiebureau’s JVE-consult en ECO-InSight werden aangesteld voor het uitwerken van de MER-Screening van het RUP door de gemeente Temse.

Page 8: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

7

2. ONDERZOEK TOT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE

2.1. Toelichting

De MER-screeningprocedure heeft als doel de regelgevende basis voor het plan-MER te onderzoeken en de specifieke bepalingen van het plan-MER decreet toe te passen. De screeningprocedure is de eerste stap in het plan-MER proces en houdt in dat de noodzaak tot opmaak van een MER (de plan-MER-plicht) voor het voorliggende plan dient te worden onderzocht. De screeningprocedure verloopt via een aantal stappen die gebaseerd zijn op het recente plan-MER decreet1. In deze stappen worden een aantal vragen inzake de aard en doelstellingen van het plan geverifieerd.

2.2. Plan-MER-plicht ?

Als eerste stap onderzoekt dit rapport of het RUP plan-mer-plichtig is2. Het plan-mer-decreet beschrijft de stappen die doorlopen dienen te worden om de plan-MER-plicht na te gaan.

Figuur 1 Stappen in de MER screening procedure (cfr. Plan-MER decreet)

Stap 1: Valt het plan onder het toepassingsgebied

Volgens de definitie van ‘plan en programma’ uit het DABM3:

Dit RUP beantwoordt aan de definitie van ‘plan en programma’ want er is gelijktijdig voldaan aan de drie voorwaarden:

1. In de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening4, in werking vanaf 1 september 2009, schrijft de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor;

2. De opsteller van het plan is een instantie, i.e. de gemeente Temse;

3. Het plan wordt vastgesteld door een instantie, i.e. de gemeente Temse.

1 Omzetting Europese richtlijn plan-MER 2 Decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van DABM en van art. 36ter decreet natuurbehoud (B.S. 20/06/2007) 3 DABM: Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid 4 in werking vanaf 1 september 2009

Page 9: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

8

Het plan valt niet onder de specifieke uitzonderingsregels zoals gesteld in het decreet en vormt het kader voor de toekenning van vergunning voor projecten. Het valt dus binnen de werkingssfeer van het plan-MER decreet.

Stap 2: is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig?

• Heeft het plan betrekking op een van de sectoren genoemd in het decreet? Ja - voorliggend plan is een RUP en heeft betrekking op de ruimtelijke ordening.

• Vormt het plan een kader voor project-mer-plichtige projecten?

Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ heeft als doel:

1. Inplanting van een nieuw gemeentelijk zwembad 2. Behoud en optimalisatie van de parkstructuur 3. Uitbreiding watergebonden bedrijf

Conclusie:

Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10 a. & b. van bijlage III (Industrieterreinontwikkeling en stadsontwikkeling).

Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau en houdt een kleine wijziging in, omdat enerzijds een kleine verhoging van de grondoppervlak van het nieuw te bouwen zwembad wordt beoogd, en anderzijds omdat een restgrond, momenteel bestemd als zone voor watergebonden recreatie, wordt omgezet naar zone voor watergebonden bedrijvigheid, met het oog op het bouwen van een opslagloods voor werkmateriaal en voertuigen. Het RUP is dus screeningsgerechtigd.

• Toetsing aan de categorie B

Toetsing Habitat- en Vogelrichtlijn (Natura 2000)

Het plangebied behoort niet tot het VEN.

Een klein gedeelte van het plangebied overlapt met Habitatrichtlijngebied (kaart 2). Er komen echter geen kwalificerende habitats voor in het plangebied.

Het nieuw te bouwen gemeentelijk zwembad is niet gelegen binnen dit habitatrichtlijngebied en er zijn geen effecten mogelijk hierop. Ook de herbestemming van restgronden van watergebonden recreatie naar watergebonden bedrijven zal geen effecten hebben op kwalificerende soorten of habitats van Habitat- of Vogelrichtlijngebieden.

Er kan dus gesteld worden dat er geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszone kan worden veroorzaakt. Er dient dan ook gesteld dat voor onderhavig RUP geen passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter van het decreet voor natuurbehoud.

Conclusie plan-MER-plicht van rechtswege

Page 10: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

9

Uit de voorgaande evaluatie van de voorwaarden tot plan-MER-plicht van rechtswege (Stap 2) wordt besloten dat het plan niet plan-MER-plichtig is van rechtswege. Hieruit volgt dat er kan overgegaan worden tot een screening om na te gaan of het plan belangrijke milieu-effecten genereert en zo alsnog plan-MER-plichtig is.

Stap 3: onderzoek naar milieu-effecten

Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a. & b. van bijlage III (Industrieterreinontwikkeling en stadsontwikkeling). Omwille van de beperkte omvang en impact is het RUP screeningsgerechtigd.

Bij dit type van plannen dient onderzocht te worden of mogelijk toch aanzienlijke milieueffecten voorkomen: een mer-screening.

Indien uit deze mer-screening blijkt dat alsnog aanzienlijk negatieve effecten kunnen optreden, dient alsnog een plan-MER opgesteld te worden door de initiatiefnemer. Het onderzoek in de onderhavige screening-nota gebeurt op basis van een bespreking van de mogelijk relevante effecten (volgens de gangbare mer-praktijk).

Page 11: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

10

3. MILIEUEFFECTRAPPORTERING – VERZOEK TOT RAADPLEGING

Ingevolge het plan-mer-decreet van 27 april 2007 dat vanaf 1 juni 2008 van toepassing is op alle ruimtelijke uitvoeringsplannen, worden in dit hoofdstuk de milieueffecten van voorgenomen plan onderzocht.

Het RUP beslaat een oppervlakte van 19ha 28a 90ca en vormt geen kader voor de toekenning van een vergunning voor een project uit de bijlage I of II van het project-m.e.r.-besluit van 17 februari 2005.

Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10 a. & b. van bijlage III (Industrieterreinontwikkeling en stadsontwikkeling).

Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau en houdt een kleine wijziging in, omdat enerzijds een kleine verhoging van de grondoppervlak van het nieuw te bouwen zwembad wordt beoogd, en anderzijds omdat een beperkte restgrond, momenteel bestemd als zone voor watergebonden recreatie, wordt omgezet naar zone voor watergebonden bedrijvigheid, met het oog op het bouwen van een opslagloods voor werkmateriaal en voertuigen.

Dit betekent dat het voorliggend RUP de procedure van de mer-screening kan volgen.

De opdracht van het RUP ligt enerzijds in het mogelijk maken van de bouw van een nieuw gemeentelijk zwembad met een grotere vloerplaat, het behoud en optimalisatie van de parkstructuur en de herbestemming van restgronden voor watergebonden recreatie voor uitbreiding van watergebonden bedrijvigheid (bouw loods voor opslag werkmateriaal en voertuigen).

De volgende disciplines worden binnen dit RUP als relevant beschouwd:

- Mens - Mobiliteit - Bodem - Water en de watertoets - Lucht - Natuur (fauna en flora) - Licht - Landschap, bouwkundig en archeologisch erfgoed

Voor elke discipline wordt de referentiesituatie weergegeven en vervolgens worden de verwachten effecten volgens de opties in het RUP weergegeven. Tijdelijke hinder die tijdens de uitvoeringsfase ontstaat wordt niet als significant milieueffect beoordeeld in dit plan.

Page 12: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

11

De disciplines lucht en geluid worden in het kader van het RUP als niet relevant beschouwd, omwille van de aard van de projecten en activiteiten die voortkomen uit het RUP.

• Tijdens de bouwfase van het nieuwe zwembad omschreven in het RUP kan de geluidsdruk beperkt verhogen, doch dit is van tijdelijke aard en zeer beperkt in tijd en intensiteit.

• Nieuwe bebouwing (zwembad, watergebonden bedrijfsgebouwen) zal worden voorzien met moderne stookinstallaties (al dan niet op gas) waardoor polluerende emissies quasi nihil zijn en geen effecten op luchtkwaliteit verwacht worden.

3.1. Nulalternatief

Het nulalternatief impliceert het behoud van de bestemmingsvoorschriften voor de zone, zoals bepaald in het BPA Schauselbroek. Dit houdt in dat de bouw van een nieuw zwembad met een grotere vloerplaat niet mogelijk is en dat de bouw van een nieuwe loods voor het watergebonden bedrijf door uitbreiding van watergebonden bedrijventerrein evenmin mogelijk is.

3.2. Mens

Referentietoestand

Binnen het plangebied komen volgende functies voor: recreatie, sport, horeca, wonen, nijverheid, watergebonden bedrijvigheid, waterberging en natuur.

Het Scheldepark vormt een belangrijke groenpool binnen de bebouwde kern van Temse die gebruikt wordt voor zachte recreatie (wandelen, spelen in het bos). Het huidige zwembad wordt frequent gebruikt door bezoekers (bezoekersaantallen: zie Mobiliteit) en is belangrijk voor sport en recreatie in Temse en omgeving.

Qua inplanting is het huidige zwembad niet optimaal geïntegreerd in de parkomgeving wat zowel voor bezoekers aan het park als aan het zwembad een minder gunstig effect heeft op de belevingswaarde.

Effecten

De elementen in het voorliggende plan kunnen volgende effecten genereren:

Indien bij het ontwerp van het nieuwe zwembad rekening gehouden wordt met een betere integratie van het zwembad in de parkomgeving kan dit positief bijdragen tot de belevingswaarde van het Scheldepark voor zwembad-bezoekers en park.

Door de aard van de elementen in het RUP worden geen geluids- en andere emissies gegenereerd die effecten kunnen teweegbrengen op bezoekers en omwonenden. Dit is een neutraal effect ten opzichte van de huidige toestand.

Er wordt een bufferstrook voorzien (Kaart 1) die mogelijke hinder (Artikel 2) door uitbreiding van het bedrijventerrein (geluid, visueel, licht) voor bezoekers aan het Scheldepark zal verminderen.

Page 13: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

12

Conclusie

De uitvoering van de planelementen in het RUP zullen geen significant negatieve effecten genereren voor de discipline Mens. Immers:

• Het RUP beoogt de bouw van het nieuwe zwembad op de locatie van het huidige zwembad, met een betere integratie in de parkomgeving. Dit is te beschouwen als een positief effect voor de belevingswaarde van het Scheldepark en zwembad, zowel voor bezoekers aan het zwembad als bezoekers aan het Scheldepark.

• Er worden geen geluids- of andere emissies gegenereerd door de elementen in het RUP die enige impact kunnen hebben op gezondheid. Bij de uitbreiding van de bedrijvenzone (Artikel 2) wordt aandacht geschonken aan buffering (geluid, licht) t.o.v. het Scheldepark.

• Het nieuwe zwembad is ruimer en heeft bijkomende recreatieve en sportieve mogelijkheden, wat een positief effect heeft op de recreatieve voorzieningen voor de gebruikers.

3.3. Mobiliteit

Referentietoestand

Het plangebied van het RUP wordt doorsneden en ontsloten door de Kasteelstraat die de hoofdverbinding vormt met het centrum van Temse (via een tunnel onder de N16) en de omgeving (zie begeleidende nota RUP). De Kasteeldreef loopt hier parallel mee en wordt van de Kasteelstraat gescheiden door een verhoogde groenstrook met bomen (beuk).

Op jaarbasis zijn er 100.000-125.000 zwembadbezoekers (zie statistieken onderstaande tabel).

2010 2011 2012 2013 Publiek 57 764 52 854 36 651 44 184 Groepen 13 125 19 748 15 856 21 850 Scholen 54 276 49 713 50 564 59 676 Totaal 125 165 122 315 103 071 125 710

In het huidige mobiliteitsprofiel komt op weekdagen gemiddeld één bus per half uur aan, met een maximum van twee bussen gelijktijdig. Er zijn maximaal 75 personenwagens gelijktijdig aanwezig op de parkings langs de Kasteelstraat en Kasteeldreef. De huidige capaciteit van de parkings is voldoende.

Effecten

Er geen berekende prognoses voorhanden over de evolutie van verkeersbewegingen maar er wordt geen drastische toename verwacht van het aantal bezoekers (en verkeersbewegingen) na de bouw van het nieuwe zwembad. De huidige parkeergelegenheid langs de Kasteelstraat en Kasteeldreef is momenteel voldoende om de bezoekers aan het zwembad en Scheldepark op te vangen en er wordt verwacht dat dit ook in de toekomst na de bouw van het nieuwe zwembad voldoende zal zijn.. Er wordt dan ook geen significante impact verwacht op mobiliteit (inclusief parkeergelegenheid) in het plangebied en omgeving door de bouw van het zwembad.

Page 14: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

13

In de toekomst wordt de heraanleg en optimalisatie van de parkeerstroken langs de Kasteelstraat en Kasteeldreef gepland (dit maakt echter geen deel uit van dit RUP). Er wordt dus ook hier geen impact verwacht op parkeergelegenheid door de bouw van het nieuwe zwembad.

Door de omzetting van zone voor watergebonden recreatie naar lokaal bedrijventerrein met watergebonden karakter wordt de bouw van een nieuwe bedrijfsloods aanpalend aan het bestaande bedrijf mogelijk. De toegang verloopt hierbij via de Rik De Rycklaan en de bestaande toegang tot het bedrijventerrein. Er wordt evenwel niet verwacht dat dit zal leiden tot een significante verhoging van verkeersbewegingen met vrachtwagens en personenwagens, gezien het een beperkte uitbreiding betreft. Er worden ook hier geen significant negatieve impacten verwacht op mobiliteit in en buiten het plangebied.

In het plan wordt voorzien in de uitbouw van een verbinding voor langzaam verkeer (fietsers, voetgangers) vanaf de Rik De Rycklaan en het Dijkpad. Dit is een positief effect vermits dit fietsers en voetgangers op een verkeersveilige manier het zwembad zullen kunnen bereiken.

Conclusie

Er wordt geen significant negatieve impact op mobiliteit door de bouw van het nieuwe zwembad verwacht. De uitbouw van verbindingen naar het zwembad voor trage weggebruikers is een positief effect voor wat betreft mobiliteit.

3.4. Bodem

Referentietoestand

De huidige situatie wordt omschreven op basis van de bodemkaart (kaart 2). In het plangebied bestaat het grootste deel van het gebied uit sterk vergraven gronden (type OT). Verder komen nog matig natte leembodems en kleibodems (UDP) voor.

Gelet op de huidige en voormalige activiteiten in het plangebied is er geen bodemverontreiniging te verwachten.

Effectbeoordeling

In het voorliggende plan wordt geëvalueerd of de plan-elementen een impact kunnen hebben op bodems in het plangebied:

• De bouw van het nieuwe zwembad gebeurt op de locatie van het bestaande zwembad. De vloerplaat van het nieuwe zwembad is iets groter dan het huidige zwembad, hierbij zal worden voorzien in ondergrondse constructies en funderingen. Dit gebeurt echter in een zone die reeds bestaat uit antropogene, verstoorde bodems volgens de bodemkaart (sterk vergraven gronden). De uitbreiding van de bedrijvenzone (Artikel 2) en bouw van bedrijfsgebouwen gebeurt eveneens in een zone met antropogene, verstoorde bodems. Er zijn bijgevolg in beide gevallen geen effecten op verstoring van het bodemprofiel te verwachten.

Page 15: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

14

• Indien bij de bouw van het nieuwe zwembad of bedrijfsgebouwen de hiervoor uit te graven grond (fundamenten, ondergrondse constructies) van het terrein verwijderd wordt dient deze volgens de richtlijnen van het bodemdecreet verwerkt worden5.

Conclusie

Rekening houdend met het feit dat de impact op de bodem van de voorziene plan-elementen beperkt zal blijven (door het garanderen van voldoende infiltratiecapaciteit, geen permanente bemaling, geen ontginning, geen lozingen in de bodem,…) zijn er geen negatieve milieueffecten te verwachten op de bodems in het projectgebied.

In het geval bij bouwprojecten grondverzet dient te gebeuren dienen de richtlijnen van het bodemdecreet gevolgd te worden.

3.5. Water

Referentietoestand

Het plangebied is gelegen in het Beneden-Scheldebekken in het deelbekken Barbierbeek. Doorheen het plangebied loopt de Hollebeek (2e categorie, OS.031) die ter hoogte van het plangebied in de Schelde uitmondt (Kaart 3). Bij deze waterloop is een erfdienstbaarheidstrook langsheen de waterloop die belangrijk is voor het onderhoud van de waterloop. In verband met deze erfdienstbaarheidstrook is volgende wetgeving van toepassing:

• Provinciaal reglement 27-05-1955 art.15 dat stelt dat het verboden is beplantingen, bouwwerken of herstellingen aan geklasseerde waterlopen uit te voeren binnen een strook van 3 meter vanaf hun uiterste boord zonder voorafgaande toelating van het gemeentebestuur.

• Wet op onbevaarbare waterlopen van 28-12-1967 art.17 § 1 en 2 dat stelt dat aangelanden van de waterlopen verplicht zijn, zonder recht op schadevergoeding binnen een strook van 5 meter:

• Doorgang te verlenen aan de waterloopbeheerder • Op hun eigendommen de maai- en ruimingsspecie te aanvaarden afkomstig uit

de waterloop, voor zover deze producten niet schadelijk zijn voor het milieu. • Werktuigen en materialen nodig voor het uitvoeren van werken aan de

waterlopen te plaatsen. • Wet op onbevaarbare waterlopen van 28-12-1967 art. 12 en 14 die stellen dat

buitengewone werken van verbetering of wijziging aan geklasseerde waterlopen maar mogen uitgevoerd worden na machtiging van de Deputatie.

Doorheen het gebied lopen verschillende collectoren naar het RWZI Temse waarmee rekening gehouden dient te worden.

Een klein gedeelte van het plangebied is buitendijks gelegen en is effectief overstromingsgevoelig (oevers Schelde). Het westelijk gedeelte van het plangebied, Meulenbroek, is aangeduid als gebied voor waterberging en natuurontwikkeling en is aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig (Kaart 3).

5 Bodemdecreet - Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming.

Page 16: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

15

Momenteel is een vergunde grondwaterwinning aanwezig voor het zwembad. Deze heeft een debiet van maximaal 3m³/uur, max 20 m³/dag en maximaal 2.500 m³/jaar. Deze grondwaterwinning heeft een diepte van 86 meter tov maaiveld uit 2 putten op dezelfde watervoerende laag.

Het Scheldepark, waar het huidige zwembad in gelegen is en waar het nieuwe zwembad gepland wordt, is niet gevoelig voor overstromingen. In het recente verleden zijn geen gegevens bekend van wateroverlast in het dit gedeelte. De locatie van het zwembad ligt op het hoogste gedeelte van het plangebied. Hierdoor is er een vlotte afwatering van hemelwater.

Het plangebied is gelegen in centraal gebied volgens de zoneringsplannen van de VMM voor Temse.

Effectbeoordeling

Omwille van de aard van de elementen in het RUP zal de uitvoering van de verschillende planelementen niet leiden tot enige impact op het kwantitatieve aspecten van het watersysteem.

• Bij inrichting van het plangebied dient rekening gehouden te worden met de het vrijhouden van de erfdienstbaarheidstrook (ruimte-inname tijdens/na de werken).

• In de bestemmingszone “parkgebied/zone voor recreatieve nevenbestemming” wordt het nieuwe zwembad gebouwd ter vervanging van het bestaande zwembad. Bij de realisatie van het nieuwe zwembad wordt geen impact op de waterhuishouding verwacht ten opzicht van de huidige toestand. Er is weliswaar een geringe uitbreiding van de oppervlakte van de vloerplaat (en dus verharde oppervlakte), doch dit wordt gecompenseerd doordat voldaan dient te worden aan de huidige strenge verordeningen inzake hemelwaterbuffering. Buiten de bouwzone kunnen beperkte oppervlakteverhardingen worden aangelegd in het kader van het goed functioneren van het parkgebied en het bufferbekken. Hierbij wordt infiltratie van het afstromend hemelwater voorzien in de onverharde randzones.

• Tijdens de uitvoeringsfase kan tijdelijk bronbemaling vereist zijn voor de bouw van ondergrondse constructies, doch dit is een tijdelijk effect en niet significant.

• De bestaande grondwaterwinning blijft behouden. Er is geen uitbreiding voorzien van de opgepompte volumes ten opzichte van de referentietoestand.

• In de zone die wordt omgezet naar ‘Specifiek lokaal bedrijventerrein met watergebonden karakter’ kan in de toekomst een bedrijfsloods ingepland worden. Hierbij dient voldaan te worden aan de huidige strenge verordeningen inzake hemelwaterbuffering. Er wordt hier geen impact verwacht op waterkwantiteit.

• In de overige zones blijft een bestendiging van de bestaande toestand. Hierdoor is geen impact op de waterhuishouding te verwachten ten opzichte van de huidige toestand.

De uitvoering van de planelementen zal evenmin leiden tot enige negatieve impact op waterkwaliteit. Er worden geen nieuwe activiteiten gepland die enige impact kunnen hebben op waterkwaliteit. Huishoudelijk afvalwater gegenereerd door het sanitair van het nieuwe zwembad en bedrijfsgebouwen wordt afgevoerd via het rioleringsstelsel naar een RWZI voor zuivering.

Suggesties voor milderende maatregelen6

Bij de inrichting van het gebied dient rekening gehouden te worden met het volgende:

6 De milderende maatregelen hier beschreven dienen te worden als maatregelen om het plan meer milieuvriendelijk te maken en niet in het kader van mogelijke aanzienlijk negatieve effecten.

Page 17: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

16

• Maaisel en propere ruimingsspecie mogen in de 5 meter zone naast de waterloop gedeponeerd worden.

• De 5 meter zone langs de waterstrook mag niet opgehoogd worden. • Bomen of struiken moeten op minstens 0,75 m van de talud insteek geplaatst worden. • Binnen de 5 m-zone mogen geen constructies zoals tuinhuisjes e.d. worden gebouwd.

In de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (technisch achtergronddocument) wordt aangegeven dat prioritair gestreefd te worden naar (in de onderstaande voorkeursvolgorde):

1. opvang en hergebruik van hemelwater 2. infiltratie op eigen terrein 3. buffering 4. lozing in het hemelwaterstelsel in de straat (waterloop of RWA riolering) 5. lozing in de gemengde riolering van de straat.

In de praktijk betekent dit dat hemelwater afkomstig van alle dakoppervlakken moet opgevangen worden in een hemelwaterput. Hergebruik van hemelwater uit de hemelwaterputten is verplicht (WC’s, buitenkraan). De overloop van de hemelwaterput moet aangesloten worden op een buffer- of infiltratievoorziening. Er kunnen best gemeenschappelijke buffer- of infiltratievoorzieningen aangelegd worden voor verschillende gebouwen of verhardingen in het plangebied. De overloop van deze voorziening kan aangesloten worden op een gracht. In het geval van buffering zal het een knijpleiding zijn die zorgt voor een vertraagde afvoer.

Conclusie

Gelet op de aard van de bestemmingen en activiteiten worden geen significante negatieve effecten verwacht op het watersysteem. Bij nieuwe bebouwing dient voorzien te worden in vertraagde afvoer, infiltratie of buffering.

3.6. Lucht

Referentietoestand

Het plangebied heeft volgens de gegevens van de VMM7 een middelmatige luchtkwaliteit (Index 6). Deze index is berekend op basis van het aantal overschrijding van het PM10-daggemiddelde, het PM10-jaargemiddelde en het NO2 jaargemiddelde. Vermoedelijk komt dit door de nabijheid van de N16 waardoor verhoogde waarden van PM10 en NO2 te verwachten zijn.

De belangrijkste bronnen van polluenten in het plangebied en omgeving zijn verkeer (met de N16 die grenst aan het gebied), gebouwen en woningen (verwarming) en beperkt bedrijfsgebouwen (vermoedelijk beperkt aangezien het om zandoverslag gaat, geen productie die polluenten veroorzaakt).

Effectbeoordeling

7 Geoloket lucht – VMM – (http://geoloket.vmm.be/RUP/index.php?resetsession=Y)

Page 18: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

17

Omwille van de aard van de elementen in het RUP zal de uitvoering van de verschillende planelementen niet leiden tot enige impact op luchtkwaliteit in en rond het plangebied.

• In de bestemmingszone “parkgebied/zone voor recreatieve nevenbestemming” wordt het nieuwe zwembad gebouwd ter vervanging van het bestaande zwembad. Hierbij dient het gebouw te voldoen aan de laatste nieuwe en strenge energienormen en worden zuinige, gasgestookte verwarmingsinstallaties geplaatst, die milieuvriendelijk zijn voor wat betreft uitstoot van polluenten. Ten opzichte van de huidige toestand kan zelfs een verbetering qua uitstoot van polluenten verwacht worden.

• In de zone die wordt omgezet naar ‘Specifiek lokaal bedrijventerrein met watergebonden karakter’ kan in de toekomst een bedrijfsloods ingepland worden voor opslag van werkmateriaal en voertuigen. Indien verwarmingstoestellen worden geplaatst dienen deze te voldoen aan de geldende strenge normen voor wat betreft uitstoot van luchtpolluenten. Ook hier is geen negatieve impact op de luchtkwaliteit in de omgeving te verwachten.

Conclusie

Gelet op de aard van de bestemmingen en activiteiten worden geen significante negatieve effecten verwacht op de luchtkwaliteit in het plangebied en de omgeving.

3.7. Natuur

3.7.1. EVALUATIE VAN DE POTENTIELE IMPACT OP SBZ-H EN SBZ-V GEBIEDEN

Juridisch kader

In het kader van de Europese Richtlijn 79/409/EEG (Vogelrichtlijn) en de Europese Richtlijn 92/43/EEG (Habitatrichtlijn) werden in Vlaanderen werden in Vlaanderen 24 speciale beschermingszones afgebakend als Vogelrichtlijngebied (SBZ-V, totale oppervlakte 98.243 hectare) en 38 speciale beschermingszones afgebakend als Habitatrichtlijngebied (SBZ-H, totale oppervlakte 101.891 hectare). In SBZ gebieden dienen de fauna en flora beschermd te worden tegen activiteiten die schade toebrengen aan het natuurlijk milieu. Daarom dient bij elke plan en/of project in de nabijheid van een SBZ nagegaan te worden of deze mogelijk een betekenisvolle aantasting van de natuurwaarden van de SBZ met zich mee zullen brengen.

Het zuidelijk gedeelte van het plangebied overlapt voor een klein deel met het SBZ-H ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ en grenst aan de SBZ-V ‘Durme en de Middenloop van de Schelde’.

De planelementen uit het RUP zullen niet leiden tot enige negatieve effecten op deze speciale beschermingszones vermits de voornaamste planelementen (bouw nieuwe zwembad, uitbreiding watergebonden bedrijf) gelegen zijn buiten de SBZ, en vermits geen kwalificerende soorten of habitats gelegen zijn in de nabijheid.

De overige planelementen houden een bestendiging van de huidige toestand in.

De bestemmingswijzigingen en eruit voortvloeiende activiteiten van het RUP zijn niet van die aard dat ze een betekenisvolle invloed kunnen uitoefenen op kwalificerende soorten en habitats van het betreffende Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijngebied. Er kan daarom gesteld worden dat

Page 19: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

18

er geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszones kan worden veroorzaakt. Er dient dan ook gesteld dat voor onderhavig RUP geen passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter van het decreet voor natuurbehoud.

3.7.2. ANDERE NATUURWAARDEN

Referentietoestand

In het plangebied vormt het Scheldepark een belangrijke groenpool. Op de biologische waarderingskaart versie 2 staat het Scheldepark aangeduid als ‘complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen’ (Kaart 4). Dit park heeft een waardevol bomenbestand met oude beuken, eiken en een rijke ondergroei van voorjaarsbloeiers (Bosanemoon, Gevlekte aronskelk, Boshyacint). In het park komen onder andere volgende vogelsoorten voor: Grote bonte specht, Zwartkop, Boomkruiper, Boomklever, Vlaamse gaai.

Het oostelijk deel van het plangebied is in gebruik als bufferbekken en is op de biologische waarderingskaart aangeduid als weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf (biologisch waardevol). Deze natte biotopen zijn interessant voor watervogels (o.a. IJsvogel, Meerkoet, Waterhoen) en zangvogels (Kleine karekiet, Rietgors) en hebben een flora met karakteristieke moeras- en graslandsoorten.

Effectbeoordeling

Het merendeel van de elementen in het RUP bestendigen het huidige ruimtegebruik. Er zijn daarbij geen impacten te verwachten op de aanwezige natuurwaarden in het plangebied.

De bouw van het nieuwe zwembad gebeurt op de locatie van het bestaande zwembad. Er is een beperkte uitbreiding van de oppervlakte. In de uitbreidingszone komen geen waardevolle soorten of vegetaties voor (enkel gazons en aanplantingen met sierstruiken). Er zal dus geen impact zijn op natuurwaarden van het Scheldepark.

Tijdens de constructiefase kan er tijdelijk geluidsverstoring zijn door werfactiviteiten. Dit is een tijdelijk effect, zeer lokaal en niet significant.

Bij de uitbreiding van de zone voor watergebonden bedrijvigheid wordt een restperceel ingenomen dat momenteel bestemd is voor watergebonden recreatie. Op dit perceel wordt een loods voor opslag van werkmateriaal en voertuigen gebouwd. Dit perceel is niet aangeduid op de biologische waarderingskaart en heeft slechts een geringe biologische waarde. Het perceel bestaat momenteel uit verruigd grasland. Er kan gesteld worden dat de impact op biologische waarden op dit perceel eveneens afwezig is.

Conclusie

In het RUP worden de huidige bestemmingen in het plangebied grotendeels bestendigd. Daarbij zijn geen impacten te verwachten op natuurwaarden in het gebied.

Daarnaast zullen de bouw van het nieuwe zwembad en de uitbreiding van de bedrijvenzone voor watergebonden bedrijvigheid (opslagloods voor werkmateriaal en voertuigen) evenmin leiden tot een significant negatieve impact op natuurwaarden in het gebied.

Page 20: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

19

3.8. Licht

Referentiesituatie

Het plangebied maakt deel uit van de bebouwde kern van Temse met bijhorende lichtpunten. Er is straatverlichting aanwezig langs de N16, Kasteeldreef en Kasteelstraat en het bedrijventerrein. Dit zorgt reeds voor een zekere lichtintensiteit van de ruime omgeving, zonder dat er echter sprake is van excessieve lichthinder.

Rond het zwembad is verlichting aanwezig op de paden en toegangswegen.

Effectbeoordeling

Rond het nieuwe zwembad (Artikel 8) (paden en toegangswegen) blijft de bestaande verlichting behouden. Er zijn dus geen bijkomende effecten te verwachten inzake lichthinder.

Bij de uitbreiding van de bedrijvenzone (Artikel 2) wordt straatverlichting voorzien. Met de keuze van energiezuinige en gerichte armaturen kan de bijdrage tot de algemene lichthinder beperkt worden. Er wordt niet verwacht dat het project zal leiden tot een significante toename van de lichtvervuiling naar de omgeving.

3.9. Bouwkundig erfgoed, landschap

3.9.1. BOUWKUNDIG ERFGOED

Referentiesituatie

Binnen de contouren van het RUP is een Beschermd Stads- en dorpsgezicht gelegen8. Het betreft hierbij de Amelbergakapel en hoeve met omgeving (KB van 18/9/1981). Grenzend aan het plangebied is het beschermd monument ‘Kasteel Bunneghem-Sloor’ gelegen (KB 14/8/2012).

Alle gebouwen opgenomen op de Inventaris Onroerend Erfgoed genieten van een bepaalde vorm van vrijwaring voor de toekomst. De inventaris maakt hierin een belangrijk onderscheid tussen beschermde monumenten en niet-beschermd waardevol erfgoed. Voor het niet-beschermd waardevol erfgoed gelden enkel de juridische bepalingen van de vastgestelde inventaris. Voor meer informatie wordt verwezen naar de website van het VIOE.

Verder komen in het Scheldepark een aantal relicten voor die verwijzen naar het vroegere gebruik als Kasteelpark, o.a.:

- Toegangshek - Rustende leeuw (beeldhouwer Frans Van Havermaet)

Effectbeoordeling

8 Inventaris onroerend erfgoed: https://inventaris.onroerenderfgoed.be

Page 21: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

20

Voor het beschermd dorpsgezicht ‘Amelbergakapel en hoeve met omgeving’ dienen de ontwikkelingsmogelijkheden voor de bestaande bebouwing rekening te houden met de cultuurhistorische en landschappelijke waarde en potenties voor hergebruik. Dit houdt in dat de huidige waarde van dit beschermd dorpsgezicht behouden blijft (cfr. het KB 18/9/1981 in de zin van het Onroerenderfgoeddecreet). Bij verbouwingen zal dus rekening dienen gehouden te worden met de specifieke erfgoedwaarde (bv. architecturale typologie, elementen en materialen)9. De uitvoering van de bepalingen in het RUP zullen dus globaal genomen een positief effect hebben op het bouwkundig erfgoed in het plangebied.

De bouw van het nieuwe zwembad op de locatie van het huidige zwembad zal geen visuele impact hebben op het beschermd monument ‘Kasteel Bunneghem-Sloor, dat gelegen is aan de overzijde van de Kasteelstraat en Kasteeldreef. Er is geen impact te verwachten (bv. contextverlies), vermits het nieuwe zwembad gebouwd wordt op de locatie van het huidige zwembad, en vermits er naar gestreefd zal worden om het nieuwe zwembad beter te integreren in de omgeving en parkstructuur.

3.9.2. LANDSCHAP

Referentiesituatie

Het plangebied is niet gelegen in of nabij een definitief goedgekeurde ankerplaats .

Effectbeoordeling

Bij de bouw van het nieuwe zwembad wordt gestreefd om dit beter te integreren in de omgeving (t.o.v. het huidige zwembad). Dit is een positief effect.

3.9.3. ARCHEOLOGISCH ERFGOED

Referentiesituatie

In het plangebied zijn zover bekend geen archeologische vondsten bekend.

Effectbeoordeling

Gezien de ligging in het kasteelpark nabij de locatie van de waterburcht Herckenstein (12e eeuw en vroeger) en de historische dorpskern van Temse valt het niet uit te sluiten dat archeologisch erfgoed aanwezig is in de ondergrond. Daarom dient het advies ingewonnen te worden bij de dienst Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen en indien noodzakelijk, dient een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd te worden voorafgaand aan de site ontwikkeling. Er wordt evenwel opgemerkt dat de bouwlocatie van het nieuwe zwembad voor een groot gedeelte uit reeds verstoorde bodems bestaat, en dat slechts een geringe oppervlakte wordt nieuw aangesneden.

9 Zie bij voorschriften, Artikel 9

Page 22: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

21

3.10. Conclusie met betrekking tot de milieueffectbeoordeling

Uit de voorgaande effectbespreking blijkt dat zich geen significant negatieve effecten voordoen voor wat betreft de verschillende milieuaspecten. Bijgevolg kan geconcludeerd worden dat het voorliggende RUP niet plan-MER-plichtig is.

3.11. Besluit Plan-MER-plicht

De volgende adviesinstanties werden aangeschreven en brachten advies uit met betrekking tot deze plan-m.e.r.-screening RUP ‘Stationsomgeving Waterfront – fase 2’.

• Ruimte Vlaanderen • ANB • Waterwegen en Zeekanaal • Agentschap Ondernemen • Bestendige deputatie van Provincie Oost-Vlaanderen • VMM • Onroerend Erfgoed

De aangeschreven adviesinstanties vermeldden akkoord te gaan met de conclusie dat geen plan-MER dient opgemaakt te worden.

Ruimte Vlaanderen gaf dit niet expliciet aan maar vermeldde om de alternatieven en milieubeoordeling meer te verduidelijken op basis van bijkomende informatie met betrekking tot de planelementen. Verdere detailinformatie met betrekking tot de planelementen is echter momenteel nog niet beschikbaar met betrekking tot de planelementen.

Page 23: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

22

BRONNEN

• Geoportaal onroerend erfgoed (http://www.geopunt.be/catalogus/applicationfolder/geoportaal-onroerend-

erfgoed)

• Onroerend erfgoed (https://bescherming.onroerenderfgoed.be)

• Watertoets en overstromingsgevoelige gebieden (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-

vlaanderen/watertoets2012/)

• Zoneringsplan VMM (http://geoloket.vmm.be/zonering/)

• Richtlijn 85/227/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van openbare en particuliere projecten

• Speciale beschermingszones (SBZ) - Habitat- of Vogelrichtlijngebieden (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/natura2000/)

Page 24: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

23

KAARTEN

Kaart 1 Situering van het plangebied van het RUP ‘Stationsomgeving-waterfront-fase 2’ in Temse met aanduiding van de verschillende planelementen.

Kaart 2 Situering van het plangebied van het RUP ‘Stationsomgeving-waterfront-fase 2’ in Temse ten opzichte van het SBZ-H ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ en SBZ-V ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’

Kaart 3 Watertoets – overstromingsgevoelige gebieden 2014 (http://www.waterinfo.be)

Kaart 4 Biologische waarderingskaart van het plangebied.

Kaart 5 Bodemkaart van het plangebied (bron: https://www.dov.vlaanderen.be)

Page 25: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

24

Kaart 1 Situering van het plangebied van het RUP ‘Stationsomgeving-waterfront-fase 2’ in Temse met aanduiding van de verschillende planelementen.

Page 26: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

25

Kaart 2 Situering van het plangebied van het RUP ‘Stationsomgeving-waterfront-fase 2’ in Temse ten

opzichte van het SBZ-H ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ en SBZ-V ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’

Page 27: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

26

Kaart 3 Watertoets – overstromingsgevoelige gebieden 2014 (http://www.waterinfo.be)

Page 28: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

27

Kaart 4 Biologische waarderingskaart van het plangebied. Karteringseenheden: Kp (Kasteelpark) Hpr (soortenrijk permanent cultuurgrasland) Kbs (knotwilgen) Kbp (knotpopulieren) Hpr+ (Weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf)

Page 29: GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN … · Het RUP ‘Stationsomgeving – Waterfront – fase 2’ vormt het kader voor vergunningen voor projecten opgesomd in rubriek 10 a.

28

Kaart 5 Bodemkaart van het plangebied (bron: https://www.dov.vlaanderen.be)