Gemeente Lelystad - Programmabegroting 2015-2018...Bij deze bieden wij u de ontwerp...
Transcript of Gemeente Lelystad - Programmabegroting 2015-2018...Bij deze bieden wij u de ontwerp...
Programmabegroting2015-2018
1
Programmabegroting 2015 - 2018
Inhoud BESTUURLIJKE AANBIEDINGSBRIEF PROGRAMMABEGROTING 2015-2018 .............................. 2
1. INLEIDING EN FINANCIEEL OVERZICHT .......................................................................... 6
2. VOORGESTELDE BEGROTINGSBIJSTELLINGEN ............................................................ 13
3. HET PROGRAMMAPLAN ............................................................................................. 54 3.1 IEDEREEN DOET MEE ...............................................................................................................54
3.1.1 ZELFREDZAAMHEID EN ONDERSTEUNING ...........................................................................58 3.1.2 GEZOND EN VEILIG OPGROEIEN IN LELYSTAD .....................................................................61
3.2 OP WEG MET TALENT ..............................................................................................................63 3.2.1 GROTERE INDIVIDUELE ONTPLOOIINGSMOGELIJKHEDEN BIEDEN ..........................................69 3.2.2 VERHOGEN VAN DE ARBEIDSPARTICIPATIE VAN DE (KWETSBARE) BURGER ...........................76 3.2.3 (DUURZAAM) VERBETEREN VAN DE INKOMENSPOSITIE VAN KWETSBARE BURGER .................80
3.3 LEEFBARE STAD .....................................................................................................................83 3.3.1 VITALE LEEFOMGEVING ....................................................................................................89 3.3.2 GOEDE EN VEILIGE VERKEERSVERBINDINGEN ....................................................................93 3.3.3 DUURZAME LEEFOMGEVING ..............................................................................................97
3.4 STERKE STAD .......................................................................................................................100 3.4.1 ONTWIKKELING TOT NETWERKSTAD ................................................................................106 3.4.2 MEER WERKGELEGENHEID .............................................................................................109 3.4.3 AANTREKKELIJKE WOONSTAD .........................................................................................111 3.4.4 IMAGO VERSTERKEN .......................................................................................................113
3.5 VEILIGE STAD .......................................................................................................................115 3.5.1 VEILIGE STAD .................................................................................................................121 3.5.2 VEILIGER LEEFOMGEVING ...............................................................................................125 3.5.3 VEILIGER OVERHEID .......................................................................................................132
3.6 VOOR DE LELYSTEDELING .....................................................................................................133 3.6.1 DIENSTVERLENING .........................................................................................................138 3.6.2 MEER TOEGEVOEGDE WAARDE ORGANISATIE ..................................................................142 3.6.3 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN (EN ONVOORZIEN) ..........................................................144
4. PARAGRAFEN ............................................................................................................ 146 4.1 LOKALE HEFFINGEN ..............................................................................................................146 4.2 WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING ...................................................................152 4.3 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN ........................................................................................164 4.4 FINANCIERING .......................................................................................................................170 4.5 BEDRIJFSVOERING ................................................................................................................173 4.6 VERBONDEN PARTIJEN ..........................................................................................................177 4.7 GRONDBELEID ......................................................................................................................182 4.8 DECENTRALISATIES ..............................................................................................................186
5. OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN EN TOELICHTING .................................................... 191
6. FINANCIËLE POSITIE .................................................................................................. 194
BIJLAGE 1: BEGROTINGSANALYSE PER PROGRAMMA ........................................................ 204
BIJLAGE 2: OVERZICHT AFDELINGSPRODUCTEN PER PROGRAMMA .................................... 210
BIJLAGE 3: BETROKKENHEID INWONERS, ORGANISATIES EN BEDRIJFSLEVEN ..................... 217
BIJLAGE 4: PORTEFEUILLEVERDELING 2014 – 2018 ......................................................... 223
BIJLAGE 5: GRONDSLAGEN BEREKENING GEMEENTEFONDS .............................................. 230
BIJLAGE 6: STAND VAN ZAKEN OPENSTAANDE TAAKSTELLINGEN ....................................... 231
BIJLAGE 7: AFWEGINGSKADER ....................................................................................... 232
BIJLAGE 8: DUIDING BEGROTINGSVOORSTEL ONTWIKKELCAPACITEIT ................................ 239
BIJLAGE 9: DUIDING BEGROTINGSVOORSTEL RIOOLHEFFING ............................................. 241
BIJLAGE 10: LIJST MET AFKORTINGEN ............................................................................. 244
2
Programmabegroting 2015 - 2018
Bestuurlijke aanbiedingsbrief programmabegroting 2015-2018
Samenwerken aan een sociale en sterke stad;
de kracht van nieuwe verbindingen
Geachte leden van de raad,
Bij deze bieden wij u de ontwerp programmabegroting 2015 en de meerjarenraming 2016 – 2018 aan.
Deze programmabegroting is een doorvertaling van het op 13 mei 2014 vastgestelde raadsprogramma
2014-2018 “Lelystad transformeert” aangevuld met de laatste actuele ontwikkelingen.
De maatschappelijke opgaven
De belangrijkste opgaven die het gemeentebestuur deze raadsperiode voor zich ziet, zoals opgenomen in het raadsprogramma, zijn:
- het creëren van werkgelegenheid;
- de drie decentralisaties in het sociale domein die moeten worden vormgegeven met veel minder
geld;
- de uitbreiding van de luchthaven;
- de ontwikkeling van de kust met daarbij de aanleg van een containerterminal met een nat
bedrijventerrein;
- het stadshart dat moet worden omgevormd;
- het vlottrekken van de stagnerende woningmarkt.
De transformaties
Het raadsprogramma 2014-2018 “Lelystad transformeert” is een raadsprogramma op hoofdlijnen. Er
lopen twee rode draden doorheen:
een grotere rol en meer ruimte voor inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties om
initiatieven te nemen en verantwoordelijkheid te dragen;
de ontwikkeling tot een duurzame samenleving.
Om deze rode draden gestalte te laten krijgen, heeft het college de volgende invulling aan het
raadsprogramma gegeven:
Van bepaler naar partner
De samenleving is aan het veranderen. Steeds meer inwoners zijn trots op de stad, hebben ideeën en
willen, ook omdat ze merken dat de financiële middelen van de overheid afnemen, zelf initiatieven
nemen.
De gemeentelijke organisatie moet hierop anticiperen en zoeken naar ‘een nieuwe productieve
wisselwerking met de bestaande partners en actieve burgers’. Door mee te denken en oplossingen
helpen te zoeken maar ook los te durven laten en te accepteren dat initiatieven soms stoppen.
In de toekomst zal de gemeente veel meer als partner van haar inwoners moeten opereren. Dit geldt
ook voor verbinding zoeken met en aansluiten op maatschappelijke ondernemers en commerciële
initiatieven. Tenslotte geldt dat je als overheid ergens in moet kunnen stappen, maar er ook weer uit.
Van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’
De verzorgingsstaat zoals die is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog, heeft ons land veel goeds
gebracht, maar kent ook ongewenste neveneffecten. De overheid heeft een systeem opgebouwd waar
de burger gebruik van heeft gemaakt, maar dit systeem leidt tot exponentieel stijgende kosten en heeft
ook geleid tot een vergaande afhankelijkheid tussen Rijksoverheid en burgers. Daarnaast willen burgers
ook zelf steeds meer autonomie en regie over hun eigen leven. Deze ontwikkelingen vallen samen. We
streven ernaar dat alle inwoners naar vermogen en vanuit eigen kracht meedoen aan de samenleving
en zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Eerst kijken wat iemand zelf kan. Een beroep doen op
3
Programmabegroting 2015 - 2018
familie, vrienden en buren wordt steeds gebruikelijker. Natuurlijk blijft goede ondersteuning beschikbaar
voor hen die dat echt nodig hebben.
Van kwantiteit naar kwaliteit Van oudsher kent Lelystad een sterke focus op kwantitatieve groei van de stad. In dat kader is altijd
veel geïnvesteerd in activiteiten om nieuwe inwoners en bedrijven aan te trekken. In de toekomst zullen
we hier ook inspanningen voor blijven leveren, maar groei is niet langer het dominante thema. Het
college gelooft veel meer in de benadering van kwalitatieve groei door te investeren in de bestaande
stad, haar inwoners en bedrijven. De kwaliteit van inwoners, de woonomgeving en de kwaliteit van de
samenleving wordt een steeds belangrijker vestigingsfactor. Bedrijven kijken naast grondprijzen vooral
naar de beschikbaarheid van voldoende goed opgeleide werknemers, naar de woonmogelijkheden voor
die werknemers, maar ook naar goed onderwijs, sport- en cultuuraanbod. Wanneer mensen trots
kunnen zijn op zichzelf en op hun stad, willen ze hier graag wonen en een rol van waarde vervullen.
Van daaruit kunnen ze ook anderen overtuigen om hier te wonen en te ondernemen. Het stadscentrum
is daarbij een vestigingsvoorwaarde op zichzelf en een bindmiddel voor de ontwikkeling van de sociale
structuur in de stad. Het stadscentrum zal in de toekomst steeds meer beleving met zich meebrengen
en wordt daarmee een belangrijke ontmoetingsplaats voor mensen, organisaties en bedrijven.
Van ‘grote stappen snel thuis’ naar een toekomstbestendige samenleving
We worden ons steeds bewuster van de noodzaak om beter met de aarde en de mensheid om te gaan
om ook in de toekomst goed samen te kunnen leven. Volgens een Afrikaans gezegde hebben we de
wereld niet geërfd van onze voorouders maar te leen van onze kinderen. Het gaat dan om
‘volhoudbaarheid’. Voor Lelystad zien we een transformatie naar een toekomstbestendige stad als
belangrijke ontwikkeling; een groene stad in zijn kracht.
Het financieel perspectief
Bovenstaande transformaties moeten we uitvoeren in een financieel buitengewoon zware context. Na
jaren van bezuinigingen is “de rek eruit”. Tegelijkertijd zien we autonome negatieve ontwikkelingen. Een
lagere rijksbijdrage voor de uitkeringslasten, correctie op de doorbelasting van rente, onvoldoende
dekkingsgraad voor onze activiteiten door tegenvallende verkopen van woningen en bedrijfsgronden en
krimp in het grondbedrijf verslechterden het perspectief. Daarnaast wordt de gemeente geconfronteerd
met specifieke rijksbezuinigingen, die doorvertaald moeten worden naar gemeentelijk niveau. Ook
stellen we een aantal noodzakelijke reparaties voor om de basis (sociale) infrastructuur in onze stad in
stand te houden. Deze ontwikkelingen leiden tot een ombuigingsopgave van ruim €7 mln., wat we
alleen kunnen dekken door pijnlijke bezuinigingen. We zijn er in geslaagd om de absolute basis in stand
te houden. Dit betekent echter wel dat we genoodzaakt zijn de raad voor te stellen om andere, zeer
waardevolle activiteiten die deze basis overstijgen, te beëindigen. De verschillende voorstellen vindt u
verwoord in het financieel perspectief. In bijlage 7 wordt dieper ingegaan op het gehanteerde
afwegingskader.
Naast bezuinigen op de uitgaven kan verhogen van de inkomsten helpen om de begroting sluitend te
krijgen. In het raadsprogramma hebben wij ons voorgenomen om de rioolheffing kostendekkend te
maken. Om de lasten voor burgers te verminderen, heeft het college onderzocht of dit mogelijk is door
de kosten zoveel mogelijk naar beneden te brengen. Dit is niet mogelijk gebleken. Het bleek
bijvoorbeeld technisch niet mogelijk de afschrijvingstermijn verder te verlengen. Op grond van het
principe dat lokale lasten waar een aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat, kostendekkend moeten
zijn, voelt het college zich dan ook genoodzaakt om de rioolheffing toch te verhogen. We zijn ons ervan
bewust dat hiermee een lastenverzwaring optreedt. Om die lasten niet verder te verzwaren stelt het
college de raad dan ook voor om de OZB met niet meer dan de inflatie te verhogen.
Het college realiseert zich dat met deze bezuinigingen de bodem bereikt is. Bij de kadernota moet
eventueel opnieuw afgewogen worden of verdergaande maatregelen aan inkomsten- en uitgavenkant
getroffen moeten worden. Daarbij wordt dan ook opnieuw de hoogte van de OZB in relatie tot de totale
lastendruk en het in standhouden van het minimale voorzieningenniveau betrokken.
4
Programmabegroting 2015 - 2018
De bestuurlijke prioriteiten en afwegingen
Bij de keuzes op welke activiteiten wel en welke niet te bezuinigen, hebben we ons niet (alleen) laten
leiden door de vraag welke activiteiten van belang zijn, maar vooral door de vraag of we er als overheid
(alleen) verantwoordelijk voor zijn. Daarbij past een bescheidener rol van de gemeente in de
transformatie om inwoners en bedrijven meer ruimte en meer verantwoordelijkheid te kunnen geven.
De overheid is er, behalve voor zaken van algemeen nut, vooral voor mensen die kracht tekort komen
om in hun primaire levensbehoeften te voorzien. We kijken daarbij naar de behoeftehiërarchie van
Maslow. Lichamelijke behoeften en de behoefte aan vrijheid en zekerheid is iets waar men de overheid
op aan mag spreken. Zelfontplooiing en behoefte aan waardering en erkenning is iets waar de
samenleving primair zelf verantwoordelijk voor is. Daar tussenin staat de behoefte aan sociaal contact.
Dat blijkt juist in onze samenleving een sleutel te zijn op de scheidslijn tussen “gelukkig” of “ongelukkig”.
Sociaal contact is een verantwoordelijkheid voor de samenleving, voor ieder individu. Tegelijkertijd
hebben we hier als samenleving een groot maatschappelijk en financieel belang bij. Ook daar hebben
we als overheid een faciliterende rol te vervullen. Het is dan ook van belang dat er een sterke sociale
infrastructuur blijft bestaan of waar die er nog niet is, gaat ontstaan.
Met de nieuwe begroting is ook het moment aangebroken waarop de gemeente daadwerkelijk nieuwe
verantwoordelijkheden overgedragen krijgt. We staan voor de uitdaging om onze rol als eerste overheid
voor onze burgers nu ook te vervullen op een terrein dat die burger heel direct en persoonlijk raakt.
Gelukkig hebben we in goed overleg met het veld vastgelegd en afgesproken hoe we invulling gaan
geven aan de uitdagingen op het gebied van hulp en ondersteuning (WMO), jeugdhulp en
(arbeids)participatie. Daarin is het dragen van de eigen verantwoordelijkheid, maar ook het participeren
vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid een rode draad. Dat is niet alleen ingegeven door onze
maatschappijvisie, maar ook vanuit het besef dat alleen als iedereen meedoet we er als samenleving in
zullen slagen de noodzakelijke zorg te blijven verlenen en betaalbaar te houden. Dat kan, als we van
dure specialistische zorg terug kunnen gaan naar goedkopere alternatieven.
Centraal staat daarin wat ons betreft preventie. Investeringen en uitgaven nu kunnen kosten
(maatschappelijk en financieel) voorkomen. Tegelijkertijd moeten we er voor zorgen en er voor waken
dat we onze middelen inzetten daar waar ze het meeste effect hebben.
De stad moet aantrekkelijk zijn voor (nieuwe) bewoners en (nieuwe) bedrijven. Daar zijn de inwoners
bedrijven en maatschappelijke instellingen in belangrijke mate zelf verantwoordelijk voor. Onze
inwoners en bedrijven dagen we uit die verantwoordelijkheid op te pakken. Daar waar dat (even) niet
gaat of er gaten dreigen te vallen, draagt de overheid echter zorg voor een vangnet. Daarbij is van
belang dat we ons steeds afvragen of – als we vinden dat een activiteit plaats zou moeten vinden – wat
daarbij dan de rol van de (gemeentelijke) overheid is. In Lelystad gaan we immers naar een
participerende samenleving waarin de overheid een belangrijke participant is. Anders gezegd: wat de
gemeentelijke overheid doet moet duidelijk een toegevoegde waarde hebben voor de stad.
Deze visie en het onderliggende raadskader hebben we vertaald in een beoordelingskader voor nieuwe
voorstellen alsook voor continuering van huidige activiteiten (zie bijlage 7- Afwegingskader). Dit kader
heeft ons geholpen als het gaat om recht doen aan de nieuwe rolverdeling tussen overheid en
samenleving en het weer sluitend krijgen van de begroting. Daarbij passen volgens het college een
paar kanttekeningen:
1. Sommige taken zijn weliswaar geen formele taken van de gemeente, maar wij vinden het, net
als de deelnemers van de stadstafels, van het grootste belang dat er zorg en perspectief
geboden wordt en blijft voor de relatief grote groep kwetsbare inwoners en hun kinderen. Dit
kan weer kracht en nieuwe energie genereren om te werken aan toekomstige maatschappelijke
opgaven.
2. Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor het uitvoeren van taken op het
gebied van de (jeugd)zorg en participatie. De kern van de gemeentelijke aanpak is het
realiseren van een sterke basisinfrastructuur die voorkomt dat mensen verzeild raken in
langdurige (dure en specialistische) zorgtrajecten. Hoewel we hier alles voor in de steigers
hebben staan, weten we nog niet hoe een en ander echt uitpakt en of we daadwerkelijk in staat
zullen zijn om die noodzakelijke sterke basisinfrastructuur te ontwikkelen. Het is onze
overtuiging dat de huidige preventieve activiteiten en de basisinfrastructuur daar nu een grote
5
Programmabegroting 2015 - 2018
bijdrage aan levert, omdat er intensief wordt samengewerkt en snel geschakeld kan worden.
Daarom willen we eerst kijken hoe een en ander uitpakt, zodat we na een jaar ervaring beter
kunnen inschatten wat wel en wat niet substantieel bijdraagt, zodat hier alsnog keuzes in
gemaakt kunnen worden.
De keuzes voor activiteiten en bezuinigingen hebben betrekking op het jaar 2015, maar tegelijkertijd
zullen we ons op de toekomst voor moeten bereiden. Om ook in de toekomst ons voorzieningenniveau
op peil te kunnen houden en in financieel opzicht baten en lasten in evenwicht te kunnen houden, blijft
het nodig dat de stad blijft groeien. Daarvoor zal Lelystad alle zeilen moeten bijzetten. Om die reden zijn
ten laste van de ROS een aantal plannen en voorstellen opgenomen die bijdragen aan de
(economische) ontwikkeling en kwaliteit van de stad. Naast een forse investering in het onderwijs via de
LEA worden een aantal stimuleringsmaatregelen ten behoeve van het stadshart, woningbouw en het
economisch domein voorgesteld.
Betrokkenheid inwoners bij het begrotingsproces
Waar voorheen het begrotingsproces vooral een interne aangelegenheid was, is dat met een
veranderende verhouding tussen overheid en samenleving niet meer van deze tijd. De
maatschappelijke vraagstukken zijn dermate complex om te veronderstellen dat dit zonder een nauwe
betrokkenheid van en samenwerking met burgers, organisaties en bedrijven opgelost kan worden. Dit
vraagt om een transparante werkwijze waarbij informatie wordt gedeeld. Het college heeft een proces
voor ogen waarbij in de komende 4 jaar de bevolking in toenemende mate betrokken wordt en
zeggenschap krijgt bij het begrotingsproces; een proces van ‘mee weten’ naar ‘invloed’ naar ‘meer
invloed’.
Hoewel bescheiden door de korte voorbereidingstijd in deze nieuwe bestuursperiode, wilde het college
burgers, organisaties en bedrijven toch graag betrekken en horen over wat zij belangrijk vinden voor de
stad en hoe zij tegen de bezuinigingsopgave aankijken. In dit kader zijn een burgerpeiling,
introductiecursussen over de gemeentebegroting en stadstafels georganiseerd. Vooral die onderdelen
die een intensievere vorm van gesprek met zich meebrachten hadden veel waarde voor de
voorbereidende discussies in het college. De input hiervan is betrokken bij de afwegingen die het
college heeft gemaakt voor haar besluitvorming. Het college wil dit gesprek met de stad graag
continueren en intensiveren. In bijlage 3 treft u de uitkomsten van het participatietraject en een
verantwoording voor de gemaakte afwegingen aan.
Hoogachtend,
het college van de gemeente Lelystad,
de secretaris, de burgemeester,
6
Programmabegroting 2015 - 2018
1. Inleiding en financieel overzicht
Normaal gesproken verschijnt in het voorjaar de kadernota met daarin de kaders en bijbehorende
begrotingsbijstellingen voor de aankomende jaren. Het voorjaar van 2014 stond echter in het teken van
het coalitieprogramma 2014-2018 op hoofdlijnen, wat maakt dat er geen kadernota is opgesteld. Deze
programmabegroting 2015-2018 geeft daarom de voorgestelde begrotingsbijstellingen weer ten
opzichte van de vorige vastgestelde programmabegroting, die is vastgesteld op 12 november 2013. In
onderstaande tabel is het financiële eindsaldo van de programmabegroting 2014-2017 weergegeven en
deze cijfers zijn tevens het beginsaldo van de voorliggende programmabegroting 2015-2018.
De binnen deze programmabegroting voorgestelde bijstellingen op het bovenstaande beginsaldo zijn
onder te verdelen in een aantal categorieën: (1) onontkoombare ontwikkelingen, (2) overige voorstellen
(3) ontwikkelingen gemeentefonds, (4) doorvertaling ontwikkelingen gemeentefonds, (5) doorvertalen
integratie-uitkering sociaal domein en (6) dekkingsvoorstellen. Deze ontwikkeling tezamen resulteren in
een sluitende begroting 2015-2018.
Tabel: Overzicht programma's Bedragen x € 1.000
Totaaloverzicht 2015 2016 2017 2018
Exploitatie
Lasten
PG1 Iedereen doet mee 26.454 27.011 26.900 26.899
PG2 Op w eg met talent 80.990 79.989 79.707 79.834
PG3 Leefbare stad 48.681 48.717 48.721 48.535
PG4 Sterke stad 34.331 29.642 32.831 32.971
PG5 Veiligheid - Veilige stad 8.351 8.097 8.097 8.097
PG6 Voor de Lelystedeling 42.809 42.947 43.012 43.090
Totaal Lasten -241.615 -236.404 -239.268 -239.427
Baten
PG1 Iedereen doet mee -2.546 -2.538 -2.538 -2.538
PG2 Op w eg met talent -57.258 -57.262 -57.262 -57.262
PG3 Leefbare stad -22.977 -23.010 -23.028 -23.001
PG4 Sterke stad -25.387 -21.506 -23.911 -23.921
PG5 Veiligheid - Veilige stad -583 -583 -583 -583
PG6 Voor de Lelystedeling -134.331 -134.576 -133.702 -133.492
Totaal Baten 243.081 239.474 241.023 240.796
Totaal Exploitatie 1.466 3.070 1.756 1.369
Reserves
Lasten
PG2 Op w eg met talent 39 1.039 1.039 1.039
PG3 Leefbare stad 163 174 190 209
PG4 Sterke stad 1.745 2.546 1.723 2.669
PG6 Voor de Lelystedeling 3.478 1.815 1.284 1.251
Totaal Lasten -5.425 -5.574 -4.236 -5.168
Baten
PG2 Op w eg met talent -1.062 - - -
PG3 Leefbare stad -810 -794 -790 -750
PG4 Sterke stad - - - -1.031
PG6 Voor de Lelystedeling -2.701 -2.001 -2.001 -2.001
Totaal Baten 4.572 2.794 2.790 3.781Totaal Reserves -852 -2.780 -1.446 -1.387
Eindstand meerjarenraming 2015 - 2018 vóór wijzigingen 614 290 310 -18
7
Programmabegroting 2015 - 2018
Voorgestelde begrotingsbijstellingen
In onderstaande tabel komt de bovenste rij van het overzicht overeen met de eindstand van de
vastgestelde programmabegroting 2014-2017. Vervolgens volgt een overzicht van de voorgestelde
bijstellingen op het begrotingssaldo, eindigend in de eindstand van deze ontwerp programmabegroting
2015-2018.
Meerjarenbegroting
2015 2016 2017 2018
Saldo meerjarenraming 2015 - 2018 614 290 310 -18
2015 2016 2017 2018
IHP 2014 - 2023 -393 -168 90 74
Actualisatie schoonmaak- gas- electrakosten vastgoed -140 -140 -140 -140
Wachtgelden SOL -46 -26 -26 -9
Finetuning budgetten BBZ -280 -280 -280 -280
Uitkeringen -2.082 -2.425 -2.425 -2.425
Beheer en onderhoud verkeersregelinstallaties -34 -34 -34 -34
Inhaalslag inspectie gasleidingen -115 - - -
Onrealiseerbare taakstelling -62 -62 -62 -62
Interpolisconcept -50 -50 -50 -50
Bedrijven Investeringszone (BIZ) -40 -40 -40 -
Actualisatie bijdrage veiligheidsregio -41 -28 -28 -28
Verkiezingen -84 77 -50 -50
Wachtgeldverplichtingen -310 -295 -199 -84
Bezwaarafhandeling -68 -68 -68 -68
Legesinkomsten -422 -992 -592 -592
5 in plaats van 4 wethouders, incl. ondersteuning -350 -350 -325 -325
Verlaging intern rentepercentage -1.050 -1.050 -1.050 -1.050
Actualisatie vaste doorbelastingen grondbedrijf -91 -91 -91 -91
Taakstelling naar leverende afdelingen (variabel deel doorbelastingen) 60 60 60 60
Doorbelasting bedrijfsvoeringskosten aan grondbedrijf -455 -455 -455 -455
Frictie- en hervormingsbudget -667 -667 -667 -667
1. Financieel effect onontkoombare ontwikkelingen -6.720 -7.084 -6.432 -6.276
1. Onontkoombare ontwikkelingen Huidig
Meerjarenraming 2015-2018
Meerjarenraming 2015-2018
8
Programmabegroting 2015 - 2018
2015 2016 2017 2018
Ouderenwerk/ opbouwwerk -62 -62 -62 -62
Pluspunt vrijwilligerswerk -12 -12 -12 -12
Begraafexploitatie -60 PM PM PM
Onkruidbestrijding op verharding (vervanging Round-Up) - -507 -507 -507
Onkruidbestrijding - Dekking binnen portefeuille - 507 507 507
Parkeren -330 -330 -330 -330
Verzelfstandiging Bataviahaven -78 -58 -34 -22
Markt en marktorganisatie -25 -25 -25 -25
Basis op orde Agora theater -100 -100 -100 -100
Skaeve Huse -40 -40 -40 -40
Metropoolregio Amsterdam -17 -17 -24 -24
Partnerbijdrage platform 31 en contributie G32 -34 -34 -34 -34
Ontwikkelcapaciteit -438 -438 -438 -438
Bestuurlijke boetes -36 -36 -36 -36
Aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond -96 -96 -60 -60
Aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond - Rijkssubsidie 80 80 - -
Aanpak risicojongeren -105 -105 -105 -105
Prijscompensatie gesubsidieerde instellingen -160 -160 -160 -160
Terugdraaien verhoging rioolheffing -1.743 -1.743 -1.743 -1.743
Onderzoek kostenverlaging & verhoging rioolheffing 1.900 1.900 1.900 1.900
2. Financieel effect overige voorstellen -1.356 -1.276 -1.303 -1.291
2. Overige voorstellen Huidig
Meerjarenraming 2015-2018
2015 2016 2017 2018
Algemene ontwikkeling uitkering gemeentefonds 1.490 2.798 3.218 2.687
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Nominale compensatie 944 1.008 1.119 1.179
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) -1.451 -2.064 -2.076 -2.076
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Overheveling buitenonderhoud PO/SO -944 -929 -921 -906
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Waterschapsverkiezingen 108 - - -
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Individuele studietoeslag 31 90 147 174
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Uitvoeringskosten participatiewet 15 49 82 112
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: E-overheid -21 -20 -20 -20
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: E-boeken -36 -41 -47 -54
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Gezond in de stad (DU) 40 - - -
3. Financieel effect ontwikkeling gemeentefonds 176 891 1.502 1.096
3. Ontwikkeling gemeentefonds
Meerjarenraming 2015-2018
Huidig
2015 2016 2017 2018
Nominale compensatie [CAO afspraken- doorvertalen naar lastenkant] -715 -452 -452 -452
Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) [doorvertalen naar lastenkant] 1.451 2.064 2.076 2.076
Overheveling buitenonderhoud PO/SO [doorvertalen naar lastenkant] 630 630 630 630
Individuele studietoeslag [doorvertalen naar lastenkant] -31 -90 -147 -174
E-overheid [doorvertalen naar lastenkant] 21 20 20 20
E-boeken [doorvertalen naar lastenkant] 36 41 47 54
Gezond in de stad (DU) [doorvertalen naar lastenkant] -40 - - -
4. Financieel effect doorvertaling ontwikkelingen gemeentefonds 1.352 2.213 2.174 2.154
4. Doorvertaling ontwikkelingen gemeentefonds
Meerjarenraming 2015-2018
Huidig
9
Programmabegroting 2015 - 2018
2015 2016 2017 2018
Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) - baten integratieuitkering sociaal domein 9.763 10.272 9.987 9.959
Decentralisatie Jeugdzorg (IU) - baten integratieuitkering sociaal domein 29.894 29.305 28.440 28.437
Participatiewet (IU) - baten integratieuitkering sociaal domein 11.988 11.381 10.817 10.421
Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) - doorvertalen naar lastenkant -9.763 -10.272 -9.987 -9.959
Decentralisatie Jeugdzorg (IU) - doorvertalen naar lastenkant -29.894 -29.305 -28.440 -28.437
Participatiewet (IU) - doorvertalen naar lastenkant -11.988 -11.381 -10.817 -10.421
5. Financieel effect doorvertaling integratieuitkering sociaal domein 0 0 0 0
5. Doorvertaling gemeentefonds - sociaal domein
Meerjarenraming 2015-2018
Huidig
2015 2016 2017 2018
Brede school Kunst en Cultuur 70 70 70 70
GOL, Agenda 22 77 77 77 77
Sociaal cultureel kinderwerk 283 283 283 283
Jongerenwerk 235 235 235 235
Bezuiniging op schoolbegeleiding 177 177 177 177
IHP gerelateerde investeringen uitstellen met 1 jaar (SVOL) - 289 347 347
Wijkraden 14 14 14 14
Preventief armoedebeleid: kanspunt CJG en diverse activiteiten armoedebeleid 75 125 125 125
Bezuiniging op Cultuurscout Community Art 100 100 100 100
Bezuiniging bestaande cultuursubsidies projecten en bieb 76 76 76 -
Sportwijkwerk (valt binnen brede vrijetijdsinzet) 131 131 131 131
Samenwerking commerciele organisaties 8 8 8 8
Specifieke doelgroepen 5 5 5 5
Sportverkiezingen 13 13 13 13
Inritten kostprijsdekkend maken 7 7 7 7
Aframen budget herstructurering 40 - - -
Bestrijden ziektes en plagen 10 10 10 10
Geen onderhoud recreatieve schelpenpaden 20 20 20 20
Aanbestedingsvoordeel DO reparaties en diverse werkzaamheden 100 100 100 100
Verminderen van inboet beplanting en bomen 20 20 20 20
Brede school (schoolzwemmen) 40 40 40 40
Kinderopvang 100 100 100 100
Combinatiefunctionarissen brede school 238 238 238 238
Brede school (activiteiten alleen op VVE scholen) 85 85 85 85
Gemeentelijke studiebijdrage 42 42 42 42
Tegenprestatie naar vermogen (eerst plan maken) 75 - - -
Herziening handhaving bijstandsfraude 150 300 300 300
Doorlopende lijn VMBO MBO HBO 13 13 13 13
Ombouw accountmanagement economische zaken naar ondernemersplein - 70 70 70
Woonacquisitie bij City Marketing 50 50 50 50
Vrijval rentelasten 500 200 - -
Taakstelling bedrijfsvoering 455 455 750 1.000
Vrijdag stadhuis sluiten - 150 150 150
Van een rekenkamer naar een rekenkamer Metropoolregio - 80 80 80
Onderzoeksopdracht gemeentelijk vastgoed PM PM PM PM
Investeringen ICT - 22 22 22
Beleidsarmer werken 80 160 160 160
Verzekeringen 100 100 100 100
Verhogen opbrengst precariobelasting [10%] 160 160 160 160
Verhogen OZB-opbrengst [indexatie 1,85%] 366 366 366 366
Vrijval Algemene Reserve ten behoeve van begrotingssaldo 1.320 680 - -
Vrijval Reserve Ontwikkeling Stad ten behoeve van begrotingssaldo 830 - - -
6. Financieel effect dekkingsmogelijkheden 6.065 5.071 4.544 4.718
6. Dekkingsmogelijkheden
Meerjarenraming 2015-2018
Huidig
10
Programmabegroting 2015 - 2018
De uiteindelijke realisatie van de begroting resulteert in een rekeningresultaat dat vervolgens, bij het
vaststellen van de jaarrekening, bestemd wordt als storting aan/ onttrekking uit de algemene reserve.
2015 2016 2017 2018
Beginsaldo meerjarenraming 2015 - 2018 614 290 310 -18
1. Financieel effect onontkoombare ontwikkelingen -6.720 -7.084 -6.432 -6.276
2. Financieel effect overige voorstellen -1.356 -1.276 -1.303 -1.291
3. Financieel effect ontwikkeling gemeentefonds 176 891 1.502 1.096
4. Financieel effect doorvertaling ontwikkelingen gemeentefonds 1.352 2.213 2.174 2.154
5. Financieel effect doorvertaling integratieuitkering sociaal domein 0 0 0 0
6. Financieel effect dekkingsmogelijkheden 6.065 5.071 4.544 4.718
Eindsaldo meerjarenraming 2015 - 2018 131 105 795 383
Recapitulatie financiële effecten 2015 - 2018
Meerjarenraming 2015-2018
11
Programmabegroting 2015 - 2018
Leeswijzer
In dit onderdeel wordt beschreven hoe de programmabegroting is opgezet en ingedeeld. Het kan tevens
gezien worden als een leeswijzer voor de begrotingsstukken. Veel van de opzet en indeling van de
begroting is vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV);
daarbinnen heeft de gemeente echter ook vrijheden voor de nadere invulling. Zo mag een gemeente
zelf bepalen welke programma-indeling ze wil hanteren. Naast een aantal verplichte paragrafen mag de
gemeente zelf nog paragrafen toevoegen. Achtereenvolgens komt u de volgende onderdelen tegen:
1. Inleiding en financieel overzicht
Het financieel overzicht staat op de vorige pagina gepresenteerd. Hieruit is het eindsaldo van de
programmabegroting 2014 – 2017 af te leiden, dat tevens de beginstand vormt van deze
programmabegroting 2015-2018. Via de voorgestelde begrotingsbijstellingen ten opzichte van dit saldo
leidt dit tot het eindsaldo van deze programmabegroting 2015 – 2018.
2. Begrotingsbijstellingen
In dit hoofdstuk vindt u alle voorgestelde begrotingsbijstellingen. De raad besluit over alle
bijstellingsvoorstellen en eventuele inzet van alternatieve dekkingsmogelijkheden. De beslispunten zijn
zo geformuleerd dat het effect van de voorgestelde bijstelling op het begrotingssaldo duidelijk is. Een
rood / negatief getal bij een voorstel kost budgetruimte en een zwart / positief getal creëert
budgetruimte.
3. Het programmaplan
In het programmaplan wordt per (sub)programma expliciet ingegaan op de maatschappelijke effecten
en de wijze waarop gestreefd wordt deze effecten te verwezenlijken. Ieder programma begint met een
algemene inleiding, waarin wordt ingegaan op de relatie van de verschillende subprogramma’s tot de
programmabegroting als geheel. De tekstuele inleiding van het programma wordt afgesloten met een
overzicht van de baten en lasten van de, binnen het programma aanwezig zijnde, subprogramma’s. In
feite kan deze tabel gezien worden als een financiële samenvatting van de weergegeven informatie in
de daaropvolgende subprogramma’s en geeft een antwoord op de vraag:
Wat mag dat kosten?
De raad autoriseert de begrotingsbedragen op subprogrammaniveau. De gezamenlijke programma’s
vormen een compleet beeld van de Lelystadse financiën: er worden dus geen baten en lasten buiten de
programma’s om verantwoord. In de tabel vindt u een overzicht van de begroting van het programma
met de daarbij behorende baten en lasten. Een verklaring voor de verschuivingen in budgetten in het
begrotingsjaar 2015 ten opzichte van het begrotingsjaar 2014 kunt u vinden in de begrotingsanalyses in
bijlage 1. Vervolgens volgt op subprogrammaniveau de beantwoording van de volgende twee vragen:
Wat willen we bereiken?
Er wordt een algemene weergave gegeven van wat de gemeente wil bereiken binnen dit
subprogramma. Vervolgens wordt in tabelvorm, met behulp van effect- indicatoren, geprobeerd een zo
goed mogelijk inzicht te geven van de feitelijk beoogde maatschappelijke effecten waarnaar binnen het
desbetreffende subprogramma gestreefd wordt.
Wat gaan we daarvoor doen?
Binnen dit onderdeel vindt u een overzicht van de prestaties van de gemeente die tot realisatie van de
maatschappelijke effecten (genoemd binnen het onderdeel: wat willen we bereiken?) moeten bijdragen.
De term prestaties omvat dat wat de gemeente met behulp van de haar ter beschikking staande
middelen doet of maakt.
4. De paragrafen
Na de bijstellingsvoorstellen en de programma’s volgen de paragrafen, welke zijn bedoeld om extra
informatie te verschaffen rond de begroting, het financiële beleid en het beheer. Daarnaast kunnen de
paragrafen dienen om een programmaoverstijgend beeld te presenteren op een bepaald thema.
Financieel gezien vullen paragrafen dus de cijfers in absolute zin niet aan, maar geven er alleen een
12
Programmabegroting 2015 - 2018
ander zicht op. De hierbij te hanteren lijn is dat het financiële beeld van de gemeentelijke begroting
wordt weergegeven in de programma’s.
Een aantal paragrafen is verplicht voorgeschreven. Dit zijn:
4.1 Lokale heffingen
4.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
4.3 Onderhoud kapitaalgoederen
4.4 Financiering
4.5 Bedrijfsvoering
4.6 Verbonden partijen
4.7 Grondbeleid
Naast de verplichte paragrafen hebben we dit jaar een paragraaf opgenomen die ingaat op de
decentralisaties die per 01-01-2015 onder verantwoordelijkheid van de gemeente vallen:
4.8 Decentralisaties
5. Overzicht van baten en lasten en toelichting
Het overzicht van baten en lasten geeft inzicht in de uitgaven en inkomsten per subprogramma.
Daarnaast is een overzicht van incidentele baten en lasten opgenomen. Voor het overzicht van baten
en lasten geldt dat een verklaring voor de verschuivingen in budgetten van het begrotingsjaar 2015 ten
opzichte van het begrotingsjaar 2014 te vinden is in de begrotingsanalyses in bijlage 1.
6. Financiële positie
De programmabegroting is belangrijk, maar minstens zo belangrijk is onze positie met betrekking tot
onze bezittingen en onze schulden. Het gaat dan om onze reserves en voorzieningen, het verloop van
de activa (investeringen die geactiveerd zijn) en de leningenportefeuille.
Bijlagen
De bijlagen betreffen achtergrondinformatie of een aanvullende toelichting op zaken waar in de
programmabegroting zelf op ingegaan wordt of waarnaar wordt verwezen:
1. Begrotingsanalyse per programma
2. Overzicht afdelingsproducten per programma
3. Betrokkenheid inwoners, organisaties en bedrijfsleven
4. Portefeuilleverdeling 2014-2018
5. Grondslagen berekening gemeentefonds
6. Stand van zaken openstaande taakstellingen
7. Afwegingskader
8. Duiding begrotingsvoorstel ontwikkelcapaciteit
9. Duiding begrotingsvoorstel rioolheffing
10. Lijst met afkortingen
Tot slot
Zoals gebruikelijk willen we u in de gelegenheid stellen eventuele vragen (van technische aard)
verhelderd te krijgen. Hiervoor is een mogelijkheid georganiseerd: op donderdag 30 oktober vindt de
technische toelichting plaats.
13
Programmabegroting 2015 - 2018
2. Voorgestelde begrotingsbijstellingen
2.1 Onontkoombare ontwikkelingen
In het jaarlijks te actualiseren integraal meerjaren huisvestingsplan (IHP) 2014-2023 zijn de exploitatie-
en investeringslasten in verband met de wettelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting opgenomen.
Voor een gedetailleerde toelichting hierop wordt verwezen naar het Integraal Huisvestingsplan
Onderwijs 2014-2023.
De voorgestelde exploitatie-uitgaven voor 2015 zijn onvermijdelijke uitgaven als gevolg van de
uitvoering van de wettelijke taak op het gebied van onderwijshuisvesting en/of reeds genomen
besluiten. Voor een deel betreft het uitgestelde voorzieningen. De lasten hiervan worden
doorgeschoven van 2014 naar 2015. Hierdoor kan er binnen de begroting 2014 €116.246 vrijvallen,
maar zijn voor 2015 extra middelen nodig. De voor 2015 voorziene extra exploitatielasten zijn daarnaast
deels noodzakelijk om vanaf 2016 - 2017 de huurlasten van onderwijsvoorzieningen structureel terug te
dringen.
Over de voor de komende jaren opgenomen kredieten voor de VO-gebouwen (in totaal €18 mln.) vindt
nadere besluitvorming plaats aan de hand van planvorming door de SVOL, die wordt getoetst aan de in
het IHP 2013 gestelde criteria. Met het voorstel om de investeringen die op basis van het IHP 2013 zijn
begroot in de jaren 2014-2016 één jaar op te schuiven, wordt een incidentele vrijval van kapitaallasten
gerealiseerd (zie de voorgestelde dekkingsmogelijkheden).
Voorgesteld besluit aan de raad:
1. Op basis van bovenstaand voorstel ‘IHP 2014-2023’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€393.000 in 2015, -€168.000 in 2016,
€90.000 in 2017 en €74.000 in 2018.
Zowel de schoonmaakkosten als de energielasten voor onderwijsgebouwen zijn de afgelopen jaren
hoger geworden. Enerzijds door uitbreiding van het gebouwenbestand en anderzijds door indexatie van
de leveranciers. Tegelijkertijd is de gemeentebegroting reeds een aantal jaren niet geïndexeerd, wat
leidt tot scheefgroei. Meer concreet betreft het de onderverdeling naar schoonmaakkosten (€90.000) en
energielasten (€50.000). Aanpassing van de begroting in 2015 is noodzakelijk om tekorten te
voorkomen.
Voorgesteld besluit aan de raad:
2. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Actualisatie schoonmaak- gas- electrakosten vastgoed’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€140.000.
Bij overgang van personeel in dienst van de gemeente Lelystad naar de Stichting Onderwijsvoorrang
Lelystad (SOL) per 1 augustus 1998 is de afspraak vastgelegd dat bij afname van de gemeentelijke
subsidie aan de SOL alle wachtgeldverplichtingen voor rekening van de gemeente komen. De SOL is
per 2005 opgeheven, waardoor voor de medewerkers op grond van de CAO Welzijn
wachtgeldverplichtingen zijn ontstaan. Met deze verplichtingen voor 2015-2018 is in de
2015 2016 2017 2018
IHP 2014 - 2023 -393 -168 90 74
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Actualisatie schoonmaak- gas- electrakosten vastgoed -140 -140 -140 -140
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Wachtgelden SOL -46 -26 -26 -9
VoorstelBedragen x € 1000,-
14
Programmabegroting 2015 - 2018
gemeentebegroting geen rekening gehouden. De uitbetaling van de wachtgelden wordt uitgevoerd door
Raet, die ook de controle op mogelijke inkomsten uit arbeid en/of bedrijf van betrokkenen uitvoert.
Voorgesteld besluit aan de raad:
3. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Wachtgelden SOL’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€46.000 in 2015, -€26.000
in 2016, -€26.000 in 2017 en -€9.000 in 2018.
De kostprijs van de door de deelnemende gemeenten van het ZLF afgenomen producten wordt in het
samenwerkingsverband vastgesteld. Er bestaat een verschil tussen deze bijdrage en de in de
gemeentebegroting opgenomen budgetten van €140.000.
Daarnaast is er in verband met de autonome ontwikkeling van de rijksvergoeding een nadelig effect van
eveneens €140.000 ontstaan. Met het oog op een schone begroting en adequate sturing is een
begrotingsbijstelling noodzakelijk.
Voorgesteld besluit aan de raad:
4. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Finetuning budgetten BBZ’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€280.000.
Rijksbijdrage WWB BUIG (baten)
Met ingang van 2015 wordt door het ministerie gebruik gemaakt van een nieuw verdeelmodel. De
voorlopige rijksbijdrage voor de WWB BUIG 2015 voor Lelystad bedraagt op basis van dit model €31,3
mln. In de oorspronkelijke begroting 2015 staat een rijksbijdrage geraamd van €38,9 mln. De
rijksbijdrage volgens het nieuwe model is dan €7,6 mln. (38,9 -/- 31,3) lager. Dit nadeel wordt
verminderd door de inzet van het budget ‘materieel evenwicht’ van € 1,6 mln. (ingesteld met het
vaststellen van de programmabegroting 2014-2017), waarmee de gemeente reeds geanticipeerd heeft
op de mogelijkheid dat de rijksbijdrage wel eens lager uit zou kunnen gaan vallen. Totaal nadeel op de
baten is €6,04 mln.
NB: De rijksbijdrage is lager vastgesteld omdat het macrobudget 2015 (= het totaal te verdelen budget
voor alle gemeenten) ten opzichte van 2014 verlaagd is en als gevolg van de beleidswijzigingen die
worden ingevoerd met de invoering van de Participatiewet 2015.
Uitkeringslasten
Ten aanzien van de lastenkant is onder meer de prognose van de klantaantallen geactualiseerd op
basis van de recente CPB cijfers voor ontwikkeling van de werkloosheid in 2015 (+2,14%). In de
meerjarenbegroting 2014-2018 is een uitkeringslast geraamd van €36,05 mln. Na doorrekening van de
nieuwe beleidsmaatregelen (dit heeft onder meer effect op de gemiddelde prijs van een uitkering,
namelijk een daling van €14.800 naar €13.800 per klant per jaar) wordt de uitkeringslast nu geraamd op
€32,29 mln. Dit is een voordeel op de lasten van €3,76 mln. De bijbehorende daling van de
uitvoeringskosten bedraagt in 2015 €0,2 mln. en met ingang van 2016 €0,68 mln. Voor wat betreft de
aantallen uitkeringsgerechtigden kan worden geconstateerd dat deze de afgelopen jaren niet
substantieel afwijkt van onze eerdere prognoses.
Resumé:
- Nadeel baten: rijksbijdrage – 6,04 mln.
- Voordeel lasten: uitkeringslast + 3,76 mln.
- Voordeel uitvoeringskosten + 0,20 mln.
Totaal nadeel - €2,08 mln.
2015 2016 2017 2018
Finetuning budgetten BBZ -280 -280 -280 -280
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Uitkeringen -2.082 -2.425 -2.425 -2.425
VoorstelBedragen x € 1000,-
15
Programmabegroting 2015 - 2018
2016 en verdere jaren
Het verdeelmodel van het ministerie is voor 2015 en 2016 doorgerekend waarbij op basis van de nu
bekende gegevens geconstateerd wordt dat we in 2015 en 2016 voordeelgemeente blijven
(uitkeringslast is nagenoeg gelijk aan de rijksbijdrage). Voor 2017 en verdere jaren wordt het
verdeelmodel verder aangepast door het ministerie. In 2015 en 2016 is de rijksbijdrage gebaseerd op
50% historisch en 50% op het nieuwe model. Dit wordt in 2017 voor 75% gebaseerd op het nieuwe
model. Het exacte gevolg hiervan is voor nu nog niet te berekenen. We blijven hier strak op monitoren
en de effecten hiervan zullen, zoals gebruikelijk, in de begrotingsmonitoren gemeld worden.
Voorgesteld besluit aan de raad:
5. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Uitkeringen’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€2.082.000 in 2015 en -€2.425.000 met
ingang van 2016.
Op de exploitatie van de verkeersregelinstallaties (o.a. verkeerslichten en bussluizen) is geleidelijk een
tekort ontstaan. Dit wordt veroorzaakt door de toenemende ouderdom van de installaties en
vandalisme. Ook zijn de elektriciteits- en datacommunicatiekosten onvoldoende begroot. Daarnaast is
op basis van besluitvorming het areaal uitgebreid. Bij het besluit tot plaatsing van de VRI aan de
Oostranddreef is vermeld dat de jaarlijkse kosten bij de actualisatie van de begroting betrokken worden.
De nieuwe slagboom aan de Oostvaardersdijk (bij de Bataviawerf) vergt niet alleen onderhouds-,
elektriciteits- en datacommunicatiekosten, maar wordt ook via een intercominstallatie door
Parkeerservice bediend. De totale aanvraag voor de bestaande en de nieuwe installaties bedraagt
€6.000 aan elektriciteitskosten, €2.000 aan datacommunicatiekosten en €26.000 voor onderhouds- en
beheerskosten. Deze kosten zijn onontkoombaar, tenzij er installaties opgeheven, danwel niet in
gebruik genomen worden.
Voorgesteld besluit aan de raad:
6. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Beheer en onderhoud verkeersregelinstallaties’ de
begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€34.000.
Onderzoek van TNO leert dat veel gasleidingen in huizen die gebouwd zijn in de periode van voor 1986
een dusdanige corrosie vertonen dat gaslekken kunnen ontstaan. Corrosie is een niet te stoppen
proces en nagenoeg alle woningen uit deze periode zijn aan vervanging van de gasleidingen toe. De
verantwoordelijkheid voor de gasleidingen ligt primair bij de eigenaar. Sinds 2010 loopt een doorlopend
onderzoek om de staat van deze woningen in beeld te brengen. Bewoners in diverse wijken worden
sinds 2010 verzocht om hun gasleiding te laten inspecteren en indien nodig wordt bestuursdwang
toegepast. Inmiddels zijn er van de 15.000 woningen zo'n 3.000 woningen geïnspecteerd. Voorgesteld
wordt om de inspectie te versnellen. Het risico wordt naarmate de tijd vordert namelijk steeds groter.
Door het stimuleren van bewonerscollectieven en het opzoeken van de samenwerking met de
installateurs wordt beoogd het totale project binnen 2 jaar af te ronden.
Voorgesteld besluit aan de raad:
7. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Inhaalslag inspectie gasleidingen’ de begroting 2015 bij te
stellen met -€115.000.
2015 2016 2017 2018
Beheer en onderhoud verkeersregelinstallaties -34 -34 -34 -34
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Inhaalslag inspectie gasleidingen -115 - - -
VoorstelBedragen x € 1000,-
16
Programmabegroting 2015 - 2018
Met het vaststellen van de Kadernota 2012 heeft de gemeenteraad besloten om een oplopende
efficiency taakstelling op de toen voorziene fusie tussen Perspectief B.V. en Concern voor Werk N.V. op
te leggen. Deze taakstelling bedraagt vanaf 2014 €80.000 per jaar. Deze taakstelling is abusievelijk in
het geheel administratief verwerkt op het product van algemeen toezicht (zonder dat daar dekking voor
beschikbaar was), maar behoort voor €62.000 toe aan parkeren. Gezien de huidige besluitvorming
rondom parkeren wordt duidelijk dat er binnen parkeren geen ruimte bestaat om deze taakstelling te
realiseren (het zou de bestaande problematiek enkel verzwaren).
Voorgesteld besluit aan de raad:
8. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Onrealiseerbare taakstelling’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€62.000.
In 2011 heeft de gemeenteraad met het vaststellen van de Kadernota 2012 besloten om een
taakstelling van €70.000 in het meerjarenperspectief te verwerken met het voornemen om het
zogenoemde Interpolisconcept voor de controles bouw (besluit) en vergunningverlening bouw in te
voeren.
Enerzijds is de wetgeving sindsdien aangepast, zodat steeds meer kleine bouwwerken vergunningvrij
worden (resulterend in een besparing van €20.000). Anderzijds is de constatering dat de wettelijke
plichten ten aanzien van middelgrote en grote bouwwerken (het houden van toezicht en de toetsing aan
het Bouwbesluit) niet significant zijn veranderd, waardoor de wettelijke grondslag voor een andere
werkwijze op dit moment nog steeds ontbreekt. Hoewel een aantal gemeenten hebben getracht
invulling te geven aan het interpolisconcept (bijvoorbeeld door private partijen bevoegdheden te geven),
zijn deze gemeenten inmiddels door de Minister teruggefloten. Deze ontwikkelingen maken dat dit deel
van de totale taakstelling niet gerealiseerd kan worden (€50.000).
Voorgesteld besluit aan de raad:
9. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Interpolisconcept’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€50.000.
In 2012 is op basis van de uitkomst van een draagvlakmeting via een collegevoorstel besloten tot
invoering van de BIZ per januari 2013. Vervolgens heeft de gemeenteraad een verordening
bekrachtigd, zodat in 2013 de BIZ aanslagen konden worden opgelegd en geïnd. Tijdens de
voorbereiding van een aantal beroepszaken tegen de WOZ heffing bleek bij het lichten van de
stembiljetten een telfout gemaakt te zijn. Deze telfout heeft gelet op de nipte meerderheid van destijds
gelijk nadelige consequenties en maakt dat het vereiste draagvlak onder de BIZ is weggevallen. Als
gevolg hiervan heeft de raad het college opgedragen om een dekkingsvoorstel voor te leggen om de
meerjarig lopende verplichtingen over te kunnen nemen van het BIZ. Voor de jaren 2015 t/m 2017
betreft dit de aangegane contracten ter hoogte van €40.000 voor beheer, opslag en uitvoering van de
jaarlijkse kerstverlichting in de periode november - februari. Met dit voorstel wordt in dekking voorzien.
Voorgesteld besluit aan de raad:
10. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bedrijven Investeringszone (BIZ)’ de begroting 2015 en
de meerjarenraming 2016-2017 bij te stellen met -€40.000.
2015 2016 2017 2018
Onrealiseerbare taakstelling -62 -62 -62 -62
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Interpolisconcept -50 -50 -50 -50
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Bedrijven Investeringszone (BIZ) -40 -40 -40 -
VoorstelBedragen x € 1000,-
17
Programmabegroting 2015 - 2018
Op 27 mei 2014 heeft de gemeenteraad haar zienswijze ingediend ten aanzien van de begroting van de
Veiligheidsregio Flevoland en daarbij aangegeven 'geen bezwaren en aanmerkingen te hebben op de
Ontwerp-programmabegroting 2015 en meerjarenraming 2016-2018 Veiligheidsregio Flevoland'. Op dat
moment kon er echter nog geen rekening gehouden worden met de definitieve bedragen die de
Veiligheidsregio voor de huisvesting zou overdragen naar de gemeente (kosten en budget). De huidige
begroting ging uit van andere aannames en als gevolg van bovenstaande effecten dient de begroting te
worden aangepast aan de werkelijke bedragen. De opgelegde taakstelling van €150.000 met ingang
van 2016 kan overigens wel gerealiseerd worden.
Voorgesteld besluit aan de raad:
11. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Actualisatie bijdrage veiligheidsregio’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€41.000 in 2015 en
structureel met -€28.000 met ingang van 2016.
In de begroting werd er tot dusver jaarlijks een vast bedrag geraamd voor het organiseren van
verkiezingen. Enerzijds resulteert deze systematiek in een nadeel in jaren waarin er verkiezingen
plaatsvinden en anderzijds in een voordeel in jaren waarin er geen verkiezingen plaatsvinden. Op de
verkiezingen van de Tweede Kamer na zijn de toekomstige verkiezingen echter goed meerjarig in te
schatten. Op basis van informatie van gemaakte kosten in het verleden en verwachte aantal
verkiezingen in de toekomst leidt dit tot deze voorgestelde mutaties ten opzichte van de huidige
begroting. Kosten behorende bij verkiezingen die zijn voorzien zijn hiermee begroot en kosten voor
onvoorziene verkiezingen zullen achteraf worden verantwoord.
Voorgesteld besluit aan de raad:
12. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verkiezingen’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€84.000 in 2015, €77.000 in 2016, -€50.000 in 2017 en -€50.000 in 2018.
De gemeentelijke wachtgeldverplichtingen voor oud-wethouders worden met dit voorstel geactualiseerd.
Voorgesteld besluit aan de raad:
13. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Wachtgeldverplichtingen’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€310.000 in 2015, -€295.000 in 2016, -€199.000 in 2017 en -€84.000 in 2018.
De afgelopen jaren is het aantal bezwaarschriften onverminderd hoog en zelfs stijgend als gevolg van
het stringentere beleid en de geïntensiveerde controle op het gebied van de bijstand. Een daling wordt
vooralsnog niet voorzien in de eerstkomende jaren. Wanneer het gemiddelde over de jaren 2012 en
2013 als uitgangspunt wordt genomen, dan wordt het formatietekort ingeschat op 0,8 fte. In combinatie
2015 2016 2017 2018
Actualisatie bijdrage veiligheidsregio -41 -28 -28 -28
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Verkiezingen -84 77 -50 -50
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Wachtgeldverplichtingen -310 -295 -199 -84
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Bezwaarafhandeling -68 -68 -68 -68
VoorstelBedragen x € 1000,-
18
Programmabegroting 2015 - 2018
met extra werkzaamheden voor de Wet Openbaarheid Bestuur (0,2 fte) komt de totaal benodigde
uitbreiding daarmee uit op 1 fte.
Het is niet mogelijk om deze formatie intern binnen de bedrijfsvoering op te vangen. Er is inmiddels
dusdanig bezuinigd dat die optie er niet meer is. Indien de middelen niet worden toegekend zal er
onvoldoende capaciteit beschikbaar zijn om de binnengekomen bezwaarschriften tijdig af te handelen
en Wob verzoeken zorgvuldig te coördineren. Met als gevolg overschrijding van de wettelijke termijnen,
ontevreden burgers, imagoschade, te betalen dwangsommen in verband met het overschrijden van
wettelijke termijnen en naar verwachting ook een toename van het aantal klachten. De uitbreiding van
de formatie moet daarom ook vooral worden gezien als een investering met als doel boetes te
voorkomen (in 2014 zijn vanaf januari t/m augustus €32.000 aan dwangsommen uitgekeerd).
Voorgesteld besluit aan de raad:
14. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bezwaarafhandeling’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€68.000.
Leges rijbewijzen:
De begroting is gebaseerd op een in het verleden bepaald verwacht gemiddelde. De herberekende
trend gebaseerd op ervaringscijfer vanaf 2007 en prognose afgifte nieuwe rijbewijzen door het RDW
naar de toekomst, geeft een structurele afwijking op de gemiddeld verwachte begrote inkomsten voor
rijbewijzen met daarnaast voor 2015 een dieptepunt in het realiseren van inkomsten op rijbewijzen.
Daarom stellen we voor de begroting voor leges inkomsten rijbewijzen 2015 te verlagen met €95.000 en
de daarop volgende jaren met €35.000.
Leges omgevingsvergunningen:
De leges voor de omgevingsvergunning zijn in de begroting 2015 op de volgende manier opgebouwd:
In bovenstaande tabel is geen rekening gehouden met de opslag voor de bedrijfsvoeringskosten. Voor
het bepalen van de kostendekkendheid van de leges moet deze worden meegenomen. Deze opslag is
in de paragraaf bedrijfsvoering vermeld en bedraagt voor 2015 € 36,78. Eventuele stijgingen (door
bijvoorbeeld grote projecten) in de opbrengst zorgen hierdoor niet voor problemen met de
kostendekkendheid van de tarieven.
2015 2016 2017 2018
Legesinkomsten -422 -992 -592 -592
VoorstelBedragen x € 1000,-
19
Programmabegroting 2015 - 2018
De afgelopen jaren is er circa €700.000 aan bouwleges binnengekomen. In de meerjarenbegroting zit
echter nog steeds een stijgende lijn voor wat betreft de legesinkomsten, gebaseerd op een verwachte
terugkeer naar de vroegere economische situatie (oplopend naar zo’n €1,7 mln. vanaf 2016). Inmiddels
is duidelijk dat deze terugkeer niet of althans niet op korte termijn verwacht kan worden. Voorgesteld
wordt de inkomsten uit bouwleges structureel op €0,8 mln. te begroten, wat tevens overeenkomt met de
gemaakte directe kosten. Voor de jaren 2017 en 2018 worden enkele grote projecten verwacht, wat
maakt dat er in die jaren incidenteel €1,2 mln. aan inkomsten wordt begroot.
Voorgesteld besluit aan de raad:
15. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Legesinkomsten’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€422.000 in 2015, -
€992.000 met ingang van 2016 en in 2017 en 2018 met -€592.000.
In de programmabegroting 2014-2017 is voorgesteld het aantal collegeleden terug te brengen tot 5. Bij
de vorming van de nieuwe coalitie is deze samenstelling niet haalbaar gebleken. De bezuiniging uit de
voorgaande begroting (€250.000 structureel) kan dan ook niet worden gerealiseerd.
Vanuit het oogmerk van een schone begroting wordt voorgesteld de overige kosten voor de
ondersteuning van het college, die niet volledig in de begroting waren verwerkt nu correct te verwerken.
Hiermee wordt op een juiste manier voorzien in de dekking van de uren voor portefeuillecoördinatoren
(€60.000) en kabinet en secretariaat (€20.000).
Op het gebied van communicatie wordt een stijgende vraag gesignaleerd. Tot nu toe is deze vraag ten
koste gegaan van de kwaliteit van de communicatieve ondersteuning naar de rest van de organisatie.
Voorgesteld wordt tijdelijk voor 2 jaar de capaciteit te vergroten (€25.000 p/j) en tegelijkertijd de
ondersteuning van de collegeleden door communicatie, secretariaat en portefeuillecoördinatoren
zodanig vorm te geven, dat deze extra vraag binnen de formatie kan worden opgevangen.
Voorgesteld besluit aan de raad:
16. Op basis van bovenstaand voorstel ‘5 in plaats van 4 wethouders, incl. ondersteuning’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -
€350.000 in 2015, -€350.000 in 2016, -€325.000 met ingang van 2017.
De gemeente werkt volgens het principe van integrale financiering. Voor de doorbelasting van de
financieringskosten wordt gebruik gemaakt van een omslagpercentage. Dit percentage wordt periodiek
herzien naar aanleiding van de kapitaalmarktontwikkelingen. Door de aanhoudend lage rente van
afgelopen jaren, moet conform de berekening van het interne rentepercentage, de interne rente
verlaagd worden van 4% naar 3%.
Voor de begroting worden de externe rentelasten geraamd op basis van een reële inschatting van de
rente op de kapitaalmarkt. Deze is op dit moment in overeenstemming met de meerjarenbegroting. Voor
de interne rentevergoeding wordt de omslagrente gebruikt. Het verlagen van het percentage zorgt voor
een verlaging van de interne rentebaten van €1.050.000.
Voorgesteld besluit aan de raad:
17. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verlaging intern rentepercentage’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€1.050.000.
2015 2016 2017 2018
5 in plaats van 4 wethouders, incl. ondersteuning -350 -350 -325 -325
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Verlaging intern rentepercentage -1.050 -1.050 -1.050 -1.050
VoorstelBedragen x € 1000,-
20
Programmabegroting 2015 - 2018
Als gevolg van de omzetdaling van het grondbedrijf is het aanpassen van enkele interne
doorbelastingen onvermijdelijk. Simpel gezegd betaalde het grondbedrijf eigenlijk een vaste
'vergoeding' voor het gebruik van bijvoorbeeld diensten en/of applicaties. Daar waar mogelijk wordt
deze lagere bijdrage vanuit het grondbedrijf doorvertaald middels een bezuiniging naar de (niet langer)
leverende afdelingen. De volledige €91.000 aan vaste doorbelastingen kan niet wegbezuinigd worden,
aangezien dit bijvoorbeeld een vergoeding betreft voor het gebruik van gemeentebreed gehanteerde
applicaties (die onbeïnvloedbaar zijn, want nog steeds nodig).
Voorgesteld besluit aan de raad:
18. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Actualisatie vaste doorbelastingen grondbedrijf’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€91.000. 19. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Taakstelling naar leverende afdelingen (variabel deel doorbelastingen)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen
met €60.000.
Door de raad is inmiddels een besluit genomen over de Raam-MPG 2014. Met het hierin voorgestelde
aanpassen van de kernactiviteiten van het grondbedrijf dient ook de daarbij behorende doorbelasting
van de bedrijfsvoeringskosten naar beneden toe bijgesteld te worden. Overigens wordt de feitelijke
bijdrage vanuit het grondbedrijf bij het opmaken van de jaarrekening gerelateerd aan de gerealiseerde
productie.
Vanuit het principe "de bedrijfsvoering krimpt sneller dan de organisatie" wordt voorgesteld de
taakstelling op de bedrijfsvoering met hetzelfde bedrag te verhogen, zodat de balans tussen
bedrijfsvoering en de omvang van de organisatie als geheel gewaarborgd wordt.
Voorgesteld besluit aan de raad:
20. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Doorbelasting bedrijfsvoeringskosten aan grondbedrijf’
de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€455.000.
Voor het opvangen van de formatieve krimp van de afgelopen jaren is een incidenteel frictie- en
hervormingsbudget in de begroting opgenomen. Dit omvat onder andere kosten van tijdelijk
bovenformatief personeel, omscholingskosten en kosten om hervormingen door te voeren die de
(personele) krimp bewerkstelligen. Het huidige budget wordt op dit moment aangewend voor de
lopende frictieverplichtingen uit voorgaande bezuinigingsrondes. De huidige prognose is dat met de
afwikkeling van de lopende trajecten deze incidentele middelen net toereikend zullen zijn (laatste
verplichtingen lopen door tot 2017). Dit houdt in dat er voor de personele krimp, behorende bij de
besluitvorming in deze begroting, nog geen frictiebudget beschikbaar is. In het huidige financieel
perspectief is tot dusver voorgesteld het frictie- en hervormingsbudget de aankomende jaren te voeden
met €667.000. De komende maanden zal een gedetailleerde inschatting van het benodigde
frictiebudget gemaakt moeten worden. Exact berekenen is niet mogelijk omdat onder meer veel afhangt
van de snelheid van vertrek / herplaatsen / omscholen van mensen.
2015 2016 2017 2018
Actualisatie vaste doorbelastingen grondbedrijf -91 -91 -91 -91
Taakstelling naar leverende afdelingen (variabel deel doorbelastingen) 60 60 60 60
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Doorbelasting bedrijfsvoeringskosten aan grondbedrijf -455 -455 -455 -455
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Frictie- en hervormingsbudget -667 -667 -667 -667
VoorstelBedragen x € 1000,-
21
Programmabegroting 2015 - 2018
Voor de gemeentelijke organisatie geldt dat de opvangcapaciteit van de organisatie kleiner is geworden,
de natuurlijke uitstroom lager is en deze nieuwe aankomende krimp betrekking heeft op een
specifiekere groep, met gemiddeld een hoger schaalniveau. Deze factoren zorgen ervoor dat gemiddeld
gezien het herplaatsen hogere kosten met zich mee zal brengen.
Naast interne frictiekosten zullen ook de instellingen worden getroffen door de bezuinigingen. Hier heeft
de gemeente vanuit het oogpunt van behoorlijk bestuur een verantwoordelijkheid om deze
bezuinigingen op een nette manier te laten landen. Met de instellingen zal intensief worden gesproken
om binnen de grenzen van redelijkheid de frictiekosten tot een minimum te beperken.
Voorgesteld besluit aan de raad:
21. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Frictie- en hervormingsbudget’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€667.000.
22
Programmabegroting 2015 - 2018
2.2 Overige voorstellen
In deze begroting wordt voorgesteld een aantal bezuinigingen op subsidies op het terrein van
vrijetijdsactiviteiten door te voeren. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: nagaan wat de
samenleving zelf (meer) kan doen, stimuleren van de ontwikkeling van zorgen vóór naar zorgen dát. De
rol van de gemeente en de door haar gesubsidieerde organisaties is ondersteunend en faciliterend.
Door de subsidie voor het opbouwwerk te verhogen, kunnen we meer bewoners faciliteren bij de
organisatie van activiteiten voor kinderen en jongeren. Het opbouwwerk wordt dan verantwoordelijk
voor de ondersteuning van alle initiatieven van bewoners en daardoor blijft de begeleiding van
vrijwilligers die hieraan meewerken gewaarborgd.
Voorgesteld besluit aan de raad:
22. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Ouderenwerk/ opbouwerk’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met structureel -€62.000.
Dit voorstel houdt verband met de voorstellen tot bezuinigingen op subsidies op vrijetijdsactiviteiten.
Uitgangspunten hierbij zijn dat nagegaan wordt wat de samenleving meer (zelf) kan doen en dat de
ontwikkeling van zorgen vóór naar zorgen dát gestimuleerd wordt. Door de subsidie ten behoeve van
vrijwilligerswerk te verhogen, kunnen meer bewoners als vrijwilliger actief zijn bij uitvoering van
vrijetijdsactiviteiten.
Voorgesteld besluit aan de raad:
23. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Pluspunt vrijwilligerswerk’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€12.000.
In 2010 is de begraafexploitatie geactualiseerd voor de periode 2011 - 2015. In de praktijk blijkt dat het
aantal overlijdens lager is dan vooraf geprognosticeerd en dat de verwachte piek in overlijdens uitblijft.
Daarnaast blijkt, in lijn met nationale trends, het aantal begravingen procentueel af te nemen, terwijl het
aantal crematies toeneemt. Het resultaat is dat de inkomsten fors achterblijven bij de verwachting.
Op grond van het teruglopend aantal begravingen wordt een tekort verwacht in 2014 van €100.000.
Zonder bijsturing zal dit tekort ook ontstaan in de jaren die volgen. Daarom wordt de
begraafplaatsexploitatie vervroegd geactualiseerd in 2014 voor een periode van vijf jaar. Verschillende
scenario's worden daarbij doorgerekend om de lasten te verlagen of inkomsten te verhogen. Deze
scenario's zullen worden voorgelegd ter besluitvorming.
Omdat eventueel te treffen maatregelen niet voor geheel 2015 effect zullen hebben wordt rekening
gehouden met een tekort van €60.000 in dat jaar. Het financiële vooruitzicht voor de jaren 2016 en
verder is afhankelijk van de beslissingen die worden genomen over de geactualiseerde exploitatie.
Voorgesteld besluit aan de raad:
24. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Begraafexploitatie’ de begroting 2015 bij te stellen met -€60.000 en de verschillende scenario’s ten aanzien van de geactualiseerde exploitatie 2016-2018
voor besluitvorming tegemoet te zien.
2015 2016 2017 2018
Ouderenwerk/ opbouwwerk -62 -62 -62 -62
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Pluspunt vrijwilligerswerk -12 -12 -12 -12
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Begraafexploitatie -60 PM PM PM
VoorstelBedragen x € 1000,-
23
Programmabegroting 2015 - 2018
Naar aanleiding van het burgerinitiatief "Roundup verbieden in de gemeente "Lelystad", heeft de
gemeenteraad in december 2013 besloten dat het gebruik van chemische middelen in Lelystad in 2015
zo snel mogelijk wordt afgebouwd en in 2016 geen gebruik meer wordt gemaakt van chemische
middelen. Voor de uitvoering van het bestrijden van onkruid op verharding betekent dit dat er
alternatieve middelen gebruikt moeten worden. In 2015 zullen daarom experimenten worden uitgevoerd
op grond waarvan beheeropties in beeld worden gebracht en de gevolgen daarvan op de beeldkwaliteit
en de kosten.
Op basis van de nu beschikbare gegevens worden de meerkosten ingeschat op ca. €507.000. Dekking
daarvan wordt gezocht door prioritering binnen het totale pakket aan onderhoudsmaatregelen openbare
ruimte en de daarvoor beschikbare middelen. Het effect van deze prioritering op de beeldkwaliteit kan
dan integraal worden afgewogen bij de besluitvorming over de beheeropties.
Voorgesteld besluit aan de raad:
25. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Onkruidbestrijding op verharding (vervanging Round-Up) de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€507.000. 26. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Onkruidbestrijding – Dekking binnen portefeuille’ de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €507.000.
Het verwachte jaarlijkse tekort op de parkeerexploitatie bedraagt circa €600.000. Aan de raad is een
voorstel voorgelegd om dit tekort in het resultaat op te lossen en de begroting daarop aan te passen. Bij
dit voorstel is een evaluatienota en een menukaart gevoegd waarin, een aantal oplossingsrichtingen in
beeld zijn gebracht. Het spanningsveld tussen een aantrekkelijk Stadshart en een sluitende
parkeerexploitatie staat daarbij centraal. De aanpak is opgebouwd uit vier onderdelen:
1. Optimalisatie bedrijfsvoering (€50.000);
2. Nieuwe aantrekkelijke parkeerproducten (€80.000);
3. Vastgoedbeheer; verlenging van de afschrijvingstermijn en verhoging restwaarde
(€140.000);
4. Een compensatie-impuls ten laste van de algemene middelen (€330.000);
5. Randvoorwaarde daarbij is dat de garages in goede conditie worden gehouden. Voor
de jaren 2016 en verder wordt het groot onderhoud betrokken bij de herijking van de
meerjarenraming groot onderhoud.
Door deze aanpak worden de tarieven niet verhoogd, zodat de concurrentiepositie van het stadshart
niet (verder) verslechtert.
Voorgesteld besluit aan de raad:
27. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Parkeren’ de begroting 2015 en de meerjarenraming
2016 structureel bij te stellen met -€330.000.
In het raadsprogramma 2014 - 2018 is aangegeven dat de exploitatie van Bataviahaven verder wordt
verzelfstandigd. De Stichting Bataviahaven heeft begin september haar Ontwikkelingsvisie aan het
college voorgelegd. Mede op grond van deze visie wordt nagegaan hoe invulling kan worden gegeven
2015 2016 2017 2018
Onkruidbestrijding op verharding (vervanging Round-Up) - -507 -507 -507
Onkruidbestrijding - Dekking binnen portefeuille - 507 507 507
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Parkeren -330 -330 -330 -330
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Verzelfstandiging Bataviahaven -78 -58 -34 -22
VoorstelBedragen x € 1000,-
24
Programmabegroting 2015 - 2018
aan de verdere ontwikkeling van de haven. De huidige DVO loopt in 2015 af. Dan zal ook duidelijk
moeten zijn op welke wijze en onder welke voorwaarden de haven kan worden geëxploiteerd. Daarin is
een verdergaande verzelfstandiging voorzien. Vooralsnog zijn de cijfers uit deze visie in de begroting
overgenomen. Binnen afzienbare termijn zal het college op basis van de ontwikkelingsvisie een nader
integraal voorstel aan de raad voorleggen.
Voorgesteld besluit aan de raad:
28. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verzelfstandiging Bataviahaven’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€78.000 in 2015, -€58.000
in 2016, -€34.000 in 2017 en -€22.000 in 2018.
De marktexploitatie toont de laatste jaren een tekort in de realisatie. Dit komt enerzijds doordat de
bezetting op de markt geleidelijk terugloopt (minder kramen), waardoor de inkomsten jaarlijks afnemen.
Aan de andere kant zijn de exploitatiekosten toegenomen. Daarnaast is sprake van een te hoge
doorbelasting aan kosten van overhead. Het huidige tekort van €55.000 is nader onderzocht en bestaat
voor €25.000 uit een te hoge doorbelasting van overheadkosten op grond van het aantal uren dat aan
de marktorganisatie wordt toegerekend. Voorgesteld wordt de begroting daarop aan te passen. Het
overig deel van het tekort wordt opgelost door:
1. De standplaatstarieven te verhogen met 5 procent;
2. De tarieven voor de huur van gemeentegrond door de ambulante handel te verhogen met 5
procent;
3. De leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het innemen van een vaste
standplaats op een weekmarkt, jaarmarkt of handhaving van de inschrijving op de wachtlijst te
verhogen met 5 procent;
4. De tarieven bij gebruikmaking van levering van stroom door de ambulante handel en incidentele
standplaatsen kostendekkend te verhogen.
Deze maatregelen zorgen samen voor een kostendekkende marktexploitatie.
Voorgesteld besluit aan de raad:
29. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Markt en marktorganisatie’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€25.000.
Het nieuwe Agora theater, dat in 2007 werd geopend, kent al vanaf het begin een moeilijke exploitatie.
Er was een aanzienlijk aanloopverlies, hetgeen er toe heeft geleid dat in 2011 een omvangrijk negatief
eigen vermogen was opgebouwd. De exploitatie van het Agora theater is vanaf 2008 sterk beïnvloed
door de economische context. In 2011 was weliswaar sprake van een sluitende exploitatie, maar dit kon
in de daarop volgende jaren niet worden gecontinueerd. Naast de marktontwikkelingen werd de
organisatie ook geconfronteerd met taakstellingen op de subsidie. Dit is in belangrijke mate
opgevangen door fors in het personeelbestand te snijden. In het licht van eerder getroffen maatregelen,
blijkt de exploitatie van het theater in dit tijdsgewricht een hardnekkig vraagstuk. Uit de benchmark met
andere theaters blijkt dat de gemeentelijke subsidie voor het Agora theater substantieel lager is dan bij
andere theaters in Nederland.
In de bedrijfsvoering van het theater is weliswaar actief op de marktontwikkelingen ingespeeld. De
nieuwe bioscoopfunctie van het theater blijkt een wezenlijke bijdrage te leveren aan de bezoekcijfers en
het bedrijfsresultaat. Dit heeft echter niet kunnen voorkomen dat in 2013 toch een negatief
exploitatieresultaat is gehaald. In 2014 is wel een stijging in kaartverkoop geconstateerd, maar de
2015 2016 2017 2018
Markt en marktorganisatie -25 -25 -25 -25
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Basis op orde Agora theater -100 -100 -100 -100
VoorstelBedragen x € 1000,-
25
Programmabegroting 2015 - 2018
commerciële activiteiten blijven nog steeds achter. Daardoor is het negatief eigen vermogen van de
stichting verder gegroeid tot een niveau dat niet wenselijk is en een risico vormt voor de continuïteit van
het theater en daarmee ook voor de culturele infrastructuur van de stad, De stichting bereidt een nieuw
beleidsplan voor, gericht op een flexibelere culturele programmering teneinde de resultaten bij de
commerciële activiteiten te verbeteren. Om dit beleidsplan ten uitvoer te kunnen brengen en de
culturele infrastructuur te kunnen borgen is vanaf 2015 een structurele aanvulling op de subsidie
noodzakelijk van €100.000.
Voorgesteld besluit aan de raad:
30. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Basis op orde Agora theater’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€100.000.
Er is een verkenning gedaan naar de mogelijkheid om een woonvoorziening te realiseren voor ernstig
overlast veroorzakende inwoners, zogenaamd Skaeve Huse. Het doel hiervan is de overlast voor de
omwonenden van deze overlastveroorzakers te doen afnemen. Er zijn 2 mogelijk geschikte locaties die
verder uitgewerkt moeten worden. Deze locaties bevinden zich aan de rand van stad. Een dagelijks
langskomende sociaal beheerder houdt toezicht. Het betreft een samenwerking met Centrada, waarbij
is afgesproken dat de gemeente de grond beschikbaar stelt en Centrada de kosten voor het realiseren
van de woonunits voor haar rekening zal nemen. Met de zorgpartijen en politie moeten nadere
uitwerkingsafspraken worden gemaakt. Het realiseren van deze voorziening brengt structurele
exploitatiekosten met zich mee die betrekking hebben op het beheer van de locatie. De aanwezigheid
van een beheerder is cruciaal voor het succes van deze woonvoorziening.
De kosten voor een beheerder kunnen niet via de zorgpartijen worden gedekt omdat zij alleen
financiering ontvangen voor individuele cliënten en niet voor voorzieningen. Het onderbrengen bij de
sociale wijkteams is ook geen optie omdat de sociale wijkteams zelf geen directe hulp verlenen, maar
fungeren als "loket". De exploitatiekosten zijn geraamd op €40.000 voor het aanstellen van een parttime
beheerder. Voor deze raming is gebruikt gemaakt van ervaringen van andere gemeenten.
Voorgesteld besluit aan de raad:
31. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Skaeve Huse’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€40.000.
Vanuit het raadsprogramma 2014-2018 dient een goede positionering van Lelystad in Metropoolregio
Amsterdam (MRA) te worden nagestreefd. Op dit moment draagt Lelystad jaarlijks €50.000 bij aan de
MRA: €20.000 voor het ruimtelijk domein; €30.000 voor het economische (tot en met 2016 is dit
€36.500; €6.500 hiervan wordt gevormd door tijdelijke bijdrage aan het project “Amsterdam Bezoeken
Holland Zien”). Voor deze €30.000 draait Lelystad mee in MRA-PRES, Plabeka en de Economische
Verkenningen MRA). Voor een krachtigere positionering van Lelystad binnen het economische domein
is het nodig om vertegenwoordigd te zijn in het PRES-secretariaat. Dit secretariaat is de drijvende
kracht en scharnierpunt binnen de samenwerking: tussen overheden, maar ook tussen overheden en
het bedrijfsleven alsmede de kennisinstellingen. Dit zou Lelystad in staat stellen ook meer
agendastellend te worden. Met de gemeente Almere en de Provincie Flevoland is afgesproken om
gezamenlijk vanuit de Oostflank van de MRA de bezetting voor dit PRES-secretariaat te leveren
(€12.000 voor Lelystad). Er was reeds een vertegenwoordiging voor dit secretariaat vanuit de Westflank
van het MRA gebied (Haarlem, Zuid-Kennemerland) en vanuit het ‘middengebied’ (Stadsregio
Amsterdam).
2015 2016 2017 2018
Skaeve Huse -40 -40 -40 -40
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Metropoolregio Amsterdam -17 -17 -24 -24
VoorstelBedragen x € 1000,-
26
Programmabegroting 2015 - 2018
Daarnaast breidt de metropolitane samenwerking zich binnen het economische domein uit over meer
onderwerpen. De regionale benadering voegt aan deze onderwerpen veel toe (onder meer toerisme,
arbeidsmarkt en cultuur). Om hierin mee te kunnen doen zijn extra middelen gewenst.
Voorgesteld wordt om de totale bijdrage aan de MRA voor 2015 en 2016 te verhogen met €17.000
(arbeidsmarktmonitor -€5.000- en bemensing PRES-secretariaat -€12.000-), en voor 2017 en 2018 te
verhogen met €23.500 (arbeidsmarktmonitor -€5.000-, bijdrage bemensing PRES-secretariaat –
€12.000-, plus een bijdrage aan “Toerisme en Recreatie” -€6.500-). Voor het ruimtelijk domein volstaat
voorlopig de reeds beschikbare €20.000.
Voorgesteld besluit aan de raad:
32. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Metropoolregio Amsterdam’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€17.000 in 2015, -€17.000
in 2016 en -€24.000 met ingang van 2017.
Er zijn geen specifieke budgetten in de begroting opgenomen voor het doen van deze uitgaven. In het
verleden was het toch mogelijk om deze uitgaven te doen vanwege kleinere ruimtes binnen andere
budgetten. Door krimping van deze budgetten is dit niet langer mogelijk. In het kader van een "schone"
begroting wordt dit voorstel nu gedaan (bijdrage Platform 31 €9.600 & contributie G32 €24.000).
Voorgesteld besluit aan de raad:
33. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Partnerbijdrage platform 31 en contributie G32’ de
begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€34.000.
De kosten die samenhangen met de ontwikkeltaak van de gemeente werden tot dusver in zijn geheel
gedragen door het grondbedrijf, ook als hier geen inkomsten uit grondverkopen of externe bronnen
tegenover stonden. De wijzigende omstandigheden – minder uitleg, meer externe (vraaggestuurde)
ontwikkelingen en meer aandacht voor stedelijke vernieuwing (bestaande stad)– maken zichtbaar dat
de in de organisatie aanwezige ontwikkel-, proces- en realisatiecapaciteit dankzij stevige ingrepen in de
omvang nog steeds aansluit bij de ambities, maar dat de werkzaamheden niet meer structureel
financierbaar zijn uitsluitend vanuit de (toekomstige) (grond) opbrengsten van de grondexploitaties.
Deze kosten waarvoor (nog) geen dekking is, worden in twee categorieën onderscheiden:
- Voorbereidingskredieten: kosten die gemaakt worden in voorbereiding op later in het actief
grondbeleid onder te brengen ontwikkelingen;
- Kosten die gemaakt worden voor ontwikkelingen waar geen verdienmodel of kostenverhaal aan
gekoppeld kan worden.
Tot nu toe behoren veel kosten tot de tweede categorie. Deze worden dus door het grondbedrijf
gedragen. De laatste jaren zien we de vraag vanuit de ruimte vragende externe ontwikkelingen gestaag
toenemen. Het faciliteren van deze vraag is divers en vindt zowel binnen als buiten de grondexploitaties
plaats. Met name het reageren op en verwelkomen van dergelijke initiatieven (door te toetsen op
levensvatbaarheid, bepalen van de mogelijkheden en benutten van kansen) om ook bij te dragen aan
de gemeentelijke doelstellingen, vraagt capaciteit van de organisatie. Deze capaciteit zal echter, daar
waar er geen sprake is van een externe geldbron, binnen de begroting gefinancierd moeten worden. De
werkzaamheden die worden onderscheiden zijn:
gestuurde ontwikkelingen (gefinancierd met eigen grondexploitaties in het Grondbedrijf), en
ruimte vragende externe ontwikkelingen / stedelijke vernieuwing op uitnodiging
2015 2016 2017 2018
Partnerbijdrage platform 31 en contributie G32 -34 -34 -34 -34
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Ontwikkelcapaciteit -438 -438 -438 -438
VoorstelBedragen x € 1000,-
27
Programmabegroting 2015 - 2018
Voorgesteld wordt om de lasten verbonden aan 9.000 interne uren ontwikkelingscapaciteit met ingang
van 2015 structureel niet meer ten laste van het grondbedrijf maar ten laste van de algemene dienst te
brengen. Dit onder aftrek van de lasten van 2.250 uur, waarvoor reeds structureel dekking in de
begroting van de algemene dienst aanwezig is. In bijlage 8 is een overzicht opgenomen van de
activiteiten die daarin voorzien zijn. Naar verwachting kan een deel van de kosten structureel door
opbrengsten (anterieure overeenkomsten, leges etc.) worden afgedekt.
Voorgesteld besluit aan de raad:
34. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Ontwikkelcapaciteit’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€438.000.
Voor inkomsten uit bestuurlijke boetes is een bedrag van €40.000 geraamd in de begroting. In de
praktijk blijkt dat deze inkomsten niet gerealiseerd worden, aangezien er meer vanuit preventie gewerkt
wordt (het aanspreken op gedrag en beïnvloeden). Daarnaast heeft het Rijk aangekondigd dat de
vergoeding aan gemeenten per uitgeschreven bestuurlijke boete per 1 januari 2015 wordt beëindigd.
Tegen dit voornemen heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten bezwaar aangetekend.
Voorgesteld besluit aan de raad:
35. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bestuurlijke boetes’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€36.000.
In 2013 is het plan inzake aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond
vastgesteld. Dit plan voorziet in een integrale aanpak van alle voorkomende problematiek bij deze
gezinnen. Het is een voortzetting en doorontwikkeling van activiteiten die al vanaf 2008 worden
uitgevoerd. Lelystad was in de afgelopen jaren één van de proeftuingemeenten in het kader van het
landelijk programma "Aanpak uitbuiting Roma kinderen". Dit programma heeft een vervolg gekregen tot
en met 2016 en Lelystad participeert daarin opnieuw actief. Over de jaren 2012 en 2013 heeft de
gemeente een subsidie van het rijk ontvangen voor bekostiging van de lokale projectleider. Vanaf 2014
subsidieert het rijk alleen nog subsidies voor projecten. Lelystad komt hier zeker voor in aanmerking.
Gezien het zeer specifieke karakter en hardnekkigheid van de problematiek is langdurige extra
aandacht nodig om tot substantiële resultaten te komen. Om de aanpak op de werkvloer op een goede
wijze voort te kunnen zetten, is continuering van de inzet van de huidige uitvoerend projectleider Roma
onontbeerlijk. Samen met een aandachtsfunctionaris van de politie fungeert zij als spil van de
uitvoering. De uitvoerend projectleider ondersteunt instellingen bij aanpak van de vaak zeer specifieke
problematiek en zorgt ervoor dat de samenwerking tussen instellingen goed verloopt. Ook fungeert zij
als casuscoördinator bij complexe casussen en heeft zij de rol van intermediair tussen Roma en diverse
instellingen en organisaties.
De aanpak van multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond is één van de prioriteiten in
het programma Veiligheid. De gemeente Lelystad heeft aangegeven de deelname aan het landelijk
programma voort te zetten tot en met 2016. In verband hiermee wordt voorgesteld de hieraan
verbonden kosten in de programmabegroting op te nemen. Het betreft een 0,5 formatieplaats voor de
jaren 2015 en 2016.
De uitvoerend projectleider is in dienst bij Welzijn Lelystad. De jaarlijkse kosten zijn €60.000. De
aanvraag betreft de jaren 2015 tot en met 2018. De kosten van inzet van de projectleider zijn €36.000
per jaar, voor de jaren 2015 en 2016. De kosten van de projectleider werden tot nu toe gefinancierd uit
2015 2016 2017 2018
Bestuurlijke boetes -36 -36 -36 -36
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond -96 -96 -60 -60
Aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond - Rijkssubsidie 80 80 - -
VoorstelBedragen x € 1000,-
28
Programmabegroting 2015 - 2018
de Plaatsmakersregeling. De beleidslijn hierachter is dat gelden uit de frictiepot worden gebruikt in
relatie tot betaald werk, hier tot nu toe rijksbudget. Dit budget valt weg en het principe is dan dat de
projectleider niet wordt gefinancierd uit het frictiebudget, maar dat zijn capaciteit wordt ingezet in relatie
tot nieuw 'betaald' werk. Er is een Rijkssubsidie aangevraagd van €80.000.
Voorgesteld besluit aan de raad:
36. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€90.000 in 2015, -€90.000 in 2016 en -€60.000 met ingang van 2017. 37. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Aanpak multiproblematiek bij gezinnen met een Roma achtergrond- Rijkssubsidie’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 bij te stellen met
€80.000.
De criminaliteit veroorzaakt door de groep 18-24 jarigen daalde in voorgaande jaren minder in
vergelijking met het aandeel misdrijfverdachten onder andere leeftijdsgroepen. De gemeenteraad heeft
voor 2013 en 2014 extra middelen (ad €100.000 per jaar) ingezet voor een integrale aanpak
jeugdcriminaliteit bij risicojongeren van 17-24 jaar. Hiervoor is een samenwerkingsverband ‘EropAf’
opgericht met daarin gemeente, politie en de zorgpartners. De lijnen tussen zorg- en strafketen zijn
hierdoor kort en de domeinen veiligheid, onderwijs en zorg worden goed met elkaar verbonden. De
persoonlijke aanpak van risicojongeren biedt maatwerk op gebied van hulpverlening en toeleiding naar
werk/scholing wat leidt tot betere resocialisatie dan detentie en andere justitiële interventies. De aanpak
is onlosmakelijk verbonden met de Top X-aanpak van het Veiligheidshuis, waarin voor Lelystad 100
risicojongeren worden aangepakt. Gebleken is dat de gehanteerde persoonlijke aanpak resulteert in
vermindering van criminaliteit bij de doelgroep en verhoging van de veiligheid en leefbaarheid in de
stad.
De kosten van het EropAfteam zijn €105.000 per jaar. Dit betreft de kosten van een talentmanager, in
dienst bij de afdeling W.I.Z. van de gemeente, een jongerencoach in dienst bij Welzijn Lelystad,
alsmede kosten van inzet van het IDO. Daarnaast wordt door Kwintes capaciteit geleverd voor een
bedrag van €30.000.
Voorgesteld besluit aan de raad:
38. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Aanpak risicojongeren’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€105.000.
De afgelopen jaren heeft de gemeenteraad besloten om zowel de gemeentebegroting, alsook de
gesubsidieerde instellingen niet te compenseren voor inflatie. Voorgesteld wordt om in 2015 een
indexatie van 0,75% toe te passen op de gesubsidieerde instellingen.
Voorgesteld besluit aan de raad:
39. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Prijscompensatie gesubsidieerde instellingen’ de
begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€160.000.
2015 2016 2017 2018
Aanpak risicojongeren -105 -105 -105 -105
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Prijscompensatie gesubsidieerde instellingen -160 -160 -160 -160
VoorstelBedragen x € 1000,-
29
Programmabegroting 2015 - 2018
Bij de vaststelling van de programmabegroting 2014-2017 is besloten om, met ingang van het
begrotingsjaar 2015, de kostendekkendheid van de heffing voor de riolering te verhogen naar 100%,
uitgaande van het huidige kostenniveau. Gevolg daarvan is dat geen bijdrage meer plaatsvindt vanuit
de algemene middelen.
In het raadsprogramma is vervolgens aangegeven dat: “in afwijking van de huidige meerjarenraming
geldt voor de rioolheffing vanaf 2015 en verder dat, voordat een verhoging wordt overwogen, eerst
wordt onderzocht of de kosten kunnen worden verlaagd, bijvoorbeeld door de afschrijvingstermijn te
verlengen”. Het terugdraaien van dit besluit veroorzaakt in beginsel een tekort van ca.1,7 miljoen euro
in de programmabegroting.
Naar aanleiding hiervan is nagegaan of een reductie van de onderhoudskosten riolering mogelijk is. De
conclusie van de uitgevoerde analyse is dat dit niet kan. Feitelijk wordt nog een dekkingstekort voorzien
om het geprognosticeerde tekort in de voorziening na 2033 te voorkomen. Door dit tekort nu niet te
dekken (ca. 0,6 miljoen euro/j) wordt impliciet al verondersteld dat de afschrijvingstermijn langer zal zijn
dan de 60 jaar waar in het vGRP vanuit is gegaan. Zie bijlage 8 voor een verdere toelichting.
Tegen deze achtergrond wordt daarom een verhoging voorgesteld van de directe doorbelasting van de
rioleringskosten, zodat conform het ingenomen standpunt een kostendekkendheid wordt bereikt van
100% uitgaande van het huidige lastenniveau.
Bij de actuele doorrekening van de huidige directe lasten en de toerekenbare indirecte lasten blijkt dat
nog een belastingcapaciteit resteert van 1,9 miljoen euro om deze dekkingsgraad te bereiken.
Voorgesteld wordt om deze door te belasten aan de categorie woningen en niet-woningen in de
verhouding ¾ en ¼. Achtergrond daarvan is, dat bij de invoering van de heffing voor woningen in 2006
is uitgegaan om de woningen te belasten met een verdeling tussen woningen en niet-woningen
gebaseerd op het waterverbruik over de afgelopen jaren, zijnde een verhouding van respectievelijk 76%
t.o.v. 24%.
Voorgesteld wordt om het deel niet-woningen te heffen via het verhogen van de OZB eigenaren, zodat
geen specifieke heffing behoeft te worden ingevoerd en dit deel van de OZB te oormerken als bijdrage
in de kosten van de riolering. In de tarievennota 2015, die aan uw raad zal worden voorgelegd, zijn de
effecten van dit voorstel op de rioolheffing en OZB niet-woningen verwerkt.
Voorgesteld besluit aan de raad:
40. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Terugdraaien verhoging rioolheffing’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met -€1.743.000.
41. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Onderzoek kostenverlaging & verhoging rioolheffing’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €1.900.000 en daarmee de rioolheffing kostendekkend te maken.
42. Bij de uitwerking van beslispunt 41 ‘Onderzoek kostenverlaging & verhoging rioolheffing’ bij de tarievennota 2015 de volgende verdeling te hanteren: 3/4
e deel van €1.900.000 te innen
middels de gebruikelijke rioolheffing voor woningen en 1/4e deel van €1.900.000 te innen middels
een geoormerkte verhoging van de OZB eigenaren niet-woningen.
2015 2016 2017 2018
Terugdraaien verhoging rioolheffing -1.743 -1.743 -1.743 -1.743
Onderzoek kostenverlaging & verhoging rioolheffing 1.900 1.900 1.900 1.900
VoorstelBedragen x € 1000,-
30
Programmabegroting 2015 - 2018
1.3 Ontwikkelingen Gemeentefonds
Het gemeentefonds wordt feitelijk verdeeld over de verschillende gemeenten via één geldstroom, die
bestaat uit twee verschillende onderdelen (algemene uitkering & decentralisatie/ integratieuitkeringen).
De gemeente Lelystad is in die zin een unieke gemeente, aangezien ze daarnaast een zogeheten
aanvullende uitkering ontvangt vanuit het gemeentefonds, de zogeheten Interdepartementale
Commissie Lelystad-bijdrage (de ICL-uitkering). Zie voor de berekening van de totale bijdrage 2015
bijlage 5.
De algemene uitkering uit het gemeentefonds is de belangrijkste inkomstenbron voor de gemeente en
aan de hand van een maatstavenstelsel wordt bepaald welk deel de gemeente Lelystad zal ontvangen
uit het totaal. De verdeling van de algemene uitkering is gebaseerd op het principe dat gemeenten bij
gelijke tarieven een gelijkwaardig voorzieningenniveau kunnen bieden. Het model is globaal en
kostengeoriënteerd en houdt rekening met de belastingcapaciteit en de structuurkenmerken van de
verschillende gemeenten.
Door middel van een verscheidenheid van maatstaven tracht het Rijk deze verdeling van het
gemeentefonds zo 'eerlijk' mogelijk te laten verlopen. De jaarlijkse ontwikkeling van de omvang van de
algemene uitkering wordt sinds 1995 bepaald door de normeringsystematiek, waarbij het fonds
gekoppeld is aan de ontwikkeling van de uitgaven van het Rijk, de netto gecorrigeerde rijksuitgaven
(ngru). De jaarlijkse toe- en afname van het gemeentefonds die voortvloeit uit de koppeling aan de
rijksuitgaven, wordt het accres genoemd. Naast de ontwikkeling van het accres zijn ook de ontwikkeling
van lokale maatstafeenheden en landelijke maatstafeenheden geactualiseerd. Inclusief de uitgelichte
mutaties resulteert de doorrekening van de mei- en septembercirculaire in een voordeel ten opzichte
van de begroting.
In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de voorgestelde doorvertaling van deze (uitgelichte)
ontwikkelingen binnen de uitkering van het gemeentefonds.
Voorgesteld besluit aan de raad:
43. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Ontwikkeling uitkering gemeentefonds’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €176.000 in
2015, €891.000 in 2016, €1.502.000 in 2017 en €1.096.000 in 2018.
2015 2016 2017 2018
Algemene ontwikkeling uitkering gemeentefonds 176 891 1.502 1.096
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Algemene ontwikkeling uitkering gemeentefonds 1.490 2.798 3.218 2.687
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Nominale compensatie 944 1.008 1.119 1.179
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) -1.451 -2.064 -2.076 -2.076
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Overheveling buitenonderhoud PO/SO -944 -929 -921 -906
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Waterschapsverkiezingen 108 - - -
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Individuele studietoeslag 31 90 147 174
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Uitvoeringskosten participatiewet 15 49 82 112
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: E-overheid -21 -20 -20 -20
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: E-boeken -36 -41 -47 -54
Uitgelichte ontwikkeling uitkering gemeentefonds: Gezond in de stad (DU) 40 - - -
3. Financieel effect ontwikkeling gemeentefonds 176 891 1.502 1.096
Meerjarenraming 2015-2018
Huidig3. Ontwikkeling gemeentefonds
31
Programmabegroting 2015 - 2018
1.4 Doorvertaling ontwikkelingen gemeentefonds
Zowel de begroting alsook de bijdrage uit het gemeentefonds wordt geraamd in constante prijzen. Zoals
zichtbaar is gemaakt bij de ontwikkeling van het gemeentefonds vindt er een nominale compensatie
plaats nu 2015 het nieuwe basisjaar wordt (indexatie aan de batenkant- oplopend tot ruim €1,1 mln.
structureel). In deze begroting is voor wat betreft de lastenkant van de begroting reeds voorgesteld de
gesubsidieerde instellingen te indexeren met 0,75% (€160.000 structureel). Daarnaast is er voor
gekozen om geen indexatie op de materiële budgetten binnen de gemeentebegroting toe te passen,
maar wordt er voorgesteld om het frictie- en hervormingsbudget te voeden met jaarlijks €667.000.
Daarnaast wordt de gemeente geconfronteerd met de onlangs overeengekomen CAO
gemeenteambtenaren. In de gemeentebegroting is reeds een stelpost verwerkt om een kleine stijging
van de salarissen en sociale lasten op te kunnen vangen. Deze voorgestelde bijstelling betreft de
doorwerking van het CAO- akkoord, in aanvulling op de reeds beschikbare stelpost. Voorgesteld wordt
de onontkoombare effecten van de CAO afspraken daarmee op te vangen.
Voorgesteld besluit aan de raad:
44. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Nominale compensatie [CAO afspraken- doorvertalen naar lastenkant]’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de
volgende bedragen: -€715.000 in 2015 en structureel met -€452.000 met ingang van 2016.
Uit de septembercirculaire 2014 is op te maken dat een korting wordt doorgevoerd van €610 miljoen op
de integratie-uitkering Wmo, te splitsen in €465 miljoen in 2015 en daarbovenop €145 miljoen in 2016.
Zoals zichtbaar is gemaakt bij de ontwikkeling van het gemeentefonds zijn deze bedragen gekort op de
integratie-uitkering Wmo binnen het gemeentefonds. Conform de principe-uitspraak van de
gemeenteraad wordt deze taakgerelateerde rijksbezuiniging doorvertaald naar de lastenkant van de
gemeentebegroting.
Voorgesteld besluit aan de raad:
45. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Wet maatschappelijke ondersteuning (IU)]’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €1.451.000 in
2015, €2.064.000 in 2016 en structureel met €2.076.000 met ingang van 2017.
Op dit moment voert de gemeente het onderhoud aan de scholen uit. Per 2015 worden de scholen hier
zelf verantwoordelijk voor en krijgen zij hiervoor ook de middelen. Zoals zichtbaar is gemaakt bij de
ontwikkeling van het gemeentefonds resulteert het wegvallen van deze gemeentelijke taak in een lagere
bijdrage binnen de algemene uitkering (ruim €900.000).
De storting in de gemeentelijke IHP onderhoudsvoorziening is jaarlijks €450.000. Deze storting in de
voorziening is in het verleden gelijk gesteld aan het verwachte groot onderhoud in de eerste
jaarschijven. Indien de storting niet gekort was met €392.000 maar op niveau van het meerjarig
gemiddelde was gehouden dan was er per saldo geen nadeel. Het resterende verschil van €450.000
wordt deels gecompenseerd door een hogere bijdrage van scholen die gehuisvest zijn in MFA's
2015 2016 2017 2018
Nominale compensatie [CAO afspraken- doorvertalen naar lastenkant] -715 -452 -452 -452
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) [doorvertalen naar lastenkant] 1.451 2.064 2.076 2.076
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Overheveling buitenonderhoud PO/SO [doorvertalen naar lastenkant] 630 630 630 630
VoorstelBedragen x € 1000,-
32
Programmabegroting 2015 - 2018
(€180.000). Deze scholen betalen de rijksbijdrage voor het onderhoud aan de gemeente, omdat zij daar
zelf geen kosten voor maken.
Voorgesteld besluit aan de raad:
46. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Overheveling buitenonderhoud PO/SO de begroting
2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €630.000.
De individuele studietoeslag wordt in de Partcipatiewet geïntroduceerd om studerende jongeren met
een arbeidsbeperking financieel te ondersteunen tijdens de studieperiode. De gemeente Lelystad ziet
echter de Wet Studiefinanciering als een adequate voorliggende voorziening en wil de gelden gebruiken
om deze groep jongeren na hun studie te ondersteunen in de toegang tot en het behoud van betaalde
arbeid. Zoals zichtbaar is gemaakt bij de ontwikkeling van het gemeentefonds wordt er voor de
uitvoeringskosten vanaf 2015 een compensatie verstrekt via de algemene uitkering binnen het
gemeentefonds. Gelet op het bovenstaande wordt voorgesteld deze uitvoeringskosten in te zetten voor
de door Lelystad gekozen invulling.
Voorgesteld besluit aan de raad:
47. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Individuele studietoeslag’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€31.000 in 2015, -€90.000
in 2016, -€147.000 in 2017 en structureel met -€174.000 met ingang van 2018.
De huidige facturen aan gemeenten voor verstrekkingen van gegevens uit het Handelsregister en uit
het Kadaster worden vervangen door een vermindering van de algemene uitkering met €4,3 mln. De
begrotingen van Economisch Zaken en van Infrastructuur en Milieu worden verhoogd met
respectievelijk €0,65 mln. en €3,65 mln. Het bedrag voor 2014 is €0,25 mln. lager, omdat over het
eerste kwartaal van 2014 nog facturen worden verstuurd door het Kadaster. Dit proces is per 1 april
2014 gestopt. In verband met de aansluiting van gemeenten op MijnOverheid wordt voor de exploitatie
door het Rijk €0,5 mln. uit de algemene uitkering overgeheveld naar de begroting van BZK. Zoals
zichtbaar is gemaakt bij de ontwikkeling van het gemeentefonds resulteert deze uitname in een lagere
bijdrage voor de gemeente Lelystad. Gebruik van de berichtenbox van MijnOverheid moet gemeenten
een besparing opleveren van bijvoorbeeld portokosten. Voorgesteld wordt deze rijkskorting daarom
door te vertalen naar de lastenkant van de gemeentebegroting.
Voorgesteld besluit aan de raad:
48. Op basis van bovenstaand voorstel ‘E-overheid’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €21.000 in 2015 en structureel met €20.000
met ingang van 2016.
In 2011 is besloten om de inkoop van e-content door bibliotheken te centraliseren. Daarbij hoort ook
een uitname uit de algemene uitkering, omdat de lokale bibliotheken deze taak niet meer uit gaan
voeren. De uitname zal plaatsvinden per 2015, als de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen in
werking treedt. Zoals zichtbaar is gemaakt bij de ontwikkeling van het gemeentefonds resulteert deze
uitname in een lagere bijdrage voor de gemeente Lelystad. Omdat in principe de gemeente geen
2015 2016 2017 2018
Individuele studietoeslag [doorvertalen naar lastenkant] -31 -90 -147 -174
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
E-overheid [doorvertalen naar lastenkant] 21 20 20 20
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
E-boeken [doorvertalen naar lastenkant] 36 41 47 54
VoorstelBedragen x € 1000,-
33
Programmabegroting 2015 - 2018
rijksbezuinigingen opvangt met eigen middelen, wordt voorgesteld deze rijkskorting door te vertalen
naar de gemeentebegroting door middel van een subsidieverlaging aan de bibliotheek. Aangezien de
bibliotheek waarschijnlijk niet daadwerkelijk minder kosten zal maken, zoals wordt verondersteld door
het Rijk, heeft deze korting voor de bibliotheek het karakter van een bezuiniging.
Voorgesteld besluit aan de raad:
49. Op basis van bovenstaand voorstel ‘E-boeken’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €36.000 in 2015, €41.000 in 2016, €47.000 in
2017 en structureel met €54.000 met ingang van 2018.
In het kader van het stimuleringsprogramma Gezond in de Stad (GIDS) ontvangen gemeenten met
wijken/buurten met een relatief hoge achterstandsproblematiek GIDS-gelden. Lelystad ontving tot en
met afgelopen jaar €50.000 uit naam van deze decentralisatieuitkering. Zoals zichtbaar is gemaakt bij
de ontwikkeling van het gemeentefonds ontvangt de gemeente in 2015 €40.000 aan extra middelen
indien de gemeente deelneemt aan het stimuleringsprogramma voor de lokale aanpak van
gezondheidsachterstanden. Voorgesteld wordt deel te nemen aan dit stimuleringsprogramma en deze
middelen door te vertalen naar de gemeentebegroting, vooruitlopend op de aanvullende informatie
vanuit het Rijk.
Voorgesteld besluit aan de raad:
50. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Gezond in de stad (DU)’ de begroting 2015 bij te stellen
met -€40.000.
2015 2016 2017 2018
Gezond in de stad (DU) [doorvertalen naar lastenkant] -40 - - -
VoorstelBedragen x € 1000,-
34
Programmabegroting 2015 - 2018
1.5 Doorvertaling gemeentefonds – sociaal domein
Bovenstaande bedragen voor 2015 zijn bekend gemaakt in de septembercirculaire 2014. Voor de jaren
2016 en verder geldt dat er een inschatting is gemaakt op basis van de ontwikkeling van de
macrobedragen. Zie voor meer toelichting ten aanzien van de integratie-uitkering sociaal domein, de
paragraaf 4.8 decentralisaties in deze programmabegroting. Conform de principe-uitspraak van de raad
wordt voorgesteld deze middelen één op één beschikbaar te stellen voor de desbetreffende taken.
Voorgesteld besluit aan de raad:
51. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €9.763.000 in 2015, €10.272.000 in 2016, €9.987.000 in 2017 en €9.959.000 met ingang van 2018.
52. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Decentralisatie Jeugdzorg (IU)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €29.894.000 in 2015, €29.305.000 in 2016, €28.440.000 in 2017 en €28.437.000 met ingang van 2018.
53. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Decentralisatie Participatiewet (IU)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €11.988.000 in 2015, €11.381.000 in 2016, €10.817.000 in 2017 en €10.421.000 met ingang van 2018.
54. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€9.763.000 in 2015, -€10.272.000 in 2016, -€9.987.000 in 2017 en -€9.959.000 met ingang van 2018.
55. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Decentralisatie Jeugdzorg (IU)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€29.894.000 in 2015, -€29.305.000 in 2016, -€28.440.000 in 2017 en -€28.437.000 met ingang van 2018.
56. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Decentralisatie Participatiewet (IU)’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: -€11.988.000 in 2015, -
€11.381.000 in 2016, -€10.817.000 in 2017 en -€10.421.000 met ingang van 2018.
2015 2016 2017 2018
Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) - baten integratieuitkering sociaal domein 9.763 10.272 9.987 9.959
Decentralisatie Jeugdzorg (IU) - baten integratieuitkering sociaal domein 29.894 29.305 28.440 28.437
Participatiewet (IU) - baten integratieuitkering sociaal domein 11.988 11.381 10.817 10.421
Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) - doorvertalen naar lastenkant -9.763 -10.272 -9.987 -9.959
Decentralisatie Jeugdzorg (IU) - doorvertalen naar lastenkant -29.894 -29.305 -28.440 -28.437
Participatiewet (IU) - doorvertalen naar lastenkant -11.988 -11.381 -10.817 -10.421
5. Financieel effect doorvertaling integratieuitkering sociaal domein 0 0 0 0
Meerjarenraming 2015-2018
Huidig5. Doorvertaling gemeentefonds - sociaal domein
35
Programmabegroting 2015 - 2018
1.6 Dekkingsmogelijkheden
Brede scholen zorgen er voor dat meer kinderen gebruik kunnen maken van activiteiten die bijdragen
aan de talentontwikkeling van kinderen. We zien dat kinderen op een brede school gebruik kunnen
maken van een uitgebreid aanbod aan aanvullende activiteiten. Deze activiteiten zorgen er voor dat
kinderen naast hun cognitieve ontwikkeling ook bezig zijn met talentontwikkeling op andere terreinen.
Een groot deel van de activiteiten ten behoeve van brede scholen wordt uitgevoerd door mensen die
werkzaam zijn op het snijvlak van onderwijs/sport/cultuur: de combinatiefunctionarissen. Voorgesteld
wordt de activiteiten voor de Brede School te beperken door het aantal combinatiefunctionarissen te
verlagen.
Voorgesteld besluit aan de raad:
57. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Brede school Kunst en Cultuur’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €70.000.
De organisatie wordt gerund door vrijwilligers. Ter ondersteuning zijn twee parttimers in dienst. Er is een
kleine vaste groep vrijwilligers die actief zijn binnen het GOL. De naamsbekendheid is niet groot onder
de Lelystadse bevolking. Het GOL richt zich voornamelijk op het geven van adviezen aan de gemeente
en andere organisaties met als doel dat mensen met een beperking volwaardig in de samenleving
kunnen meedoen. Daarnaast begeleiden zij enkele leden van de Wmo cliëntenraad. Van de subsidie
wordt naast het personeel de huisvesting gefinancierd. Het helemaal stoppen met financiële
ondersteuning van de stichting zal gepaard gaan met de afbouw van lopende financiële verplichtingen
(personeel, huisvesting). Het is aannemelijk dat de vrijwilligers hun werkzaamheden voortzetten. Voor
de uitvoeringskosten van een activiteit kunnen zij een beroep doen op het vrijwilligersbudget.
Voorgesteld besluit aan de raad:
58. Op basis van bovenstaand voorstel ‘GOL, Agenda 22’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €77.000.
Wij hebben een analyse gemaakt van de mogelijkheden te bezuinigen op de subsidies die de gemeente
verstrekt ten behoeve van activiteiten in het domein vrije tijd. Hiervoor zijn als uitgangspunten genomen
na te gaan wat de samenleving zelf (meer) kan doen en een ontwikkeling van zorgen vóór naar zorgen
dát te stimuleren. Ook wordt nagegaan of activiteiten gerichter kunnen worden ingezet voor groepen die
dit het meeste nodig hebben en wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om uitvoering van
vrijetijdsactiviteiten door verschillende organisaties onder één regie te brengen. Het sociaal cultureel
kinderwerk beweegt zich in het domein vrije tijd. Voor de vrijetijdscoaches 12- (in dienst bij Stichting
Welzijn) wordt nu een bedrag van €283.000 verstrekt. Wij stellen u voor deze subsidie geheel te laten
vervallen. Als gedeeltelijke compensatie stellen wij separaat voor de subsidies voor opbouwwerk en
vrijwilligerswerk te verhogen met respectievelijk €62.140 en €12.000.
Voorgesteld besluit aan de raad:
59. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Sociaal cultureel kinderwerk’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €283.000.
2015 2016 2017 2018
Brede school Kunst en Cultuur 70 70 70 70
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
GOL, Agenda 22 77 77 77 77
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Sociaal cultureel kinderwerk 283 283 283 283
VoorstelBedragen x € 1000,-
36
Programmabegroting 2015 - 2018
Wij hebben een analyse gemaakt van de mogelijkheden te bezuinigen op de subsidies die de gemeente
verstrekt ten behoeve van activiteiten in het domein vrije tijd. Hiervoor zijn als uitgangspunten genomen
na te gaan naar wat de samenleving zelf (meer) kan doen en een ontwikkeling van zorgen vóór naar
zorgen dát te stimuleren. Ook wordt nagegaan of activiteiten gerichter worden ingezet voor groepen die
dit het meeste nodig hebben en wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om uitvoering van
vrijetijdsactiviteiten onder één regie te laten plaatsvinden. Het jongerenwerk beweegt zich in het
vrijetijdsdomein, maar voor een deel ook in de domeinen zorg en veiligheid. Voor de vrijetijdscoaches
12+ (in dienst bij Stichting Welzijn) wordt nu een subsidie van €304.405 verstrekt. Wij stellen voor
hierop een bedrag van €235.000 te bezuinigen. Ter gedeeltelijke compensatie stellen wij separaat voor
de subsidies voor opbouwwerk en begeleiding van vrijwilligers te verhogen met respectievelijk €62.140
en €12.000.
Voorgesteld besluit aan de raad:
60. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Jongerenwerk’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €235.000.
In cofinanciering tussen onderwijs en gemeente wordt er op 35 scholen extra leerlingenbegeleiding
gegeven via WSNS. Het onderwijsloket is opdrachtgever aan 'Zien in de klas'. De opdracht bestaat uit
het leveren van 80 a 100 uur begeleiding per school, door een orthopedagoog of een psycholoog,
waarbij het doel is leerlingen die hulp nodig hebben individuele begeleiding te bieden en de
kwaliteitzorg in de school te verbeteren. Feitelijk behoort deze inzet tot de basisstructuur van de
scholen; het is geen taak waarvoor de gemeente verantwoordelijk is.
Voorgesteld besluit aan de raad:
61. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bezuiniging op schoolbegeleiding’ de begroting 2015 en
de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €177.000.
Middels het IHP 2013 – 2022 en de daarop volgende besluitvorming in de gemeentelijke
begrotingscyclus heeft de gemeenteraad besloten onder voorwaarden gefaseerd maximaal €18 m ln.
ten behoeve van de renovatie en aanpassing van de bestaande gebouwen op de bestaande locaties
beschikbaar te stellen. Deze investeringen zijn begroot in de jaren 2014-2016 en voorgesteld wordt
deze investeringen met één jaar op te schuiven (resulterend in een incidentele vrijval van
kapitaallasten), met behoud van de in de oorspronkelijke planning opgenomen fasering.
Voorgesteld besluit aan de raad:
62. Op basis van bovenstaand voorstel ‘IHP gerelateerde investeringen uitstellen met 1 jaar (SVOL)’ de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €289.000 in
2016 en €347.000 in 2017 en 2018.
2015 2016 2017 2018
Jongerenwerk 235 235 235 235
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Bezuiniging op schoolbegeleiding 177 177 177 177
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
IHP gerelateerde investeringen uitstellen met 1 jaar (SVOL) - 289 347 347
VoorstelBedragen x € 1000,-
37
Programmabegroting 2015 - 2018
In de vorige collegeperiode is reeds aangekondigd dat de bestaande afspraken met wijkraden worden
herzien, met als uitgangspunt dat wijkraden geen andere positie innemen dan willekeurig welke andere
actieve bewonersgroep of -organisatie. Onderdeel daarvan is het organisatiebudget waarvoor wijkraden
tot op heden in aanmerking komen. De organisatiekosten van wijkraden zijn in wezen beperkt en in de
praktijk wordt het budget vaak aangewend voor activiteitskosten. Actieve bewonersgroepen - en dus
ook wijkraden - kunnen in plaats hiervan op basis van plan en begroting een beroep doen op het
participatiebudget.
Voorgesteld besluit aan de raad:
63. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Wijkraden’ de begroting 2015 en de meerjarenraming
2016-2018 structureel bij te stellen met €14.000.
Het is de verwachting dat het Kanspunt CJG als aparte entiteit verdwijnt en opgenomen wordt binnen
de wijkgerichte aanpak jeugd (preventief jeugddomein) en/of AWBZ/WMO infrastructuur. Dit is een
logische vervolgstap in de beleidskeuzes en ontwikkelingen van deze twee decentralisaties. Voor het
behoud van de verworven resultaten dienen de coördinatiekosten van €30.000 behouden te blijven. Op
de overige activiteiten (onder andere de armoedeconferentie) kan een gering bedrag worden bezuinigd
van €5.000 per jaar. In totaal betekent dit voor 2015 een bezuiniging van €75.000 en voor 2016 en
verder een bezuiniging van €125.000.
Voorgesteld besluit aan de raad:
64. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Preventief armoedebeleid: kanspunt CJG en diverse activiteiten armoedebeleid’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen
met €75.000 in 2015 en €125.000 met ingang van 2016.
Community art is een benaming voor kunstzinnige projecten rondom sociale vraagstukken. Bij
community art werken kunstenaars samen met groepen in de samenleving die meestal geen of slechts
een beperkte toegang hebben tot kunst. Aan de hand van community art willen we de
cultuurparticipatie en zelfredzaamheid van de inwoners stimuleren, sociale contacten bevorderen en de
betrokkenheid tussen burgers onderling, met de wijk en de stad versterken. Een instrument dat voor
community art is ontwikkeld betreft de inzet van cultuurscouts of cultuurmakelaars. Dit is iemand die de
taak heeft om relaties tot stand te brengen met als doel community art projecten te realiseren. In
Lelystad is sinds 2009 de cultuurscout organisatorisch ondergebracht bij De Kubus. De stichting
ontvangt hiervoor een aparte subsidie (€100.000) waar het werkbudget voor 50% deel van uitmaakt.
Voorgesteld wordt om de subsidie voor community art te beëindigen en het budget in te zetten voor een
aanvullende subsidie voor de Stichting Agora (zie 1.2 overige voorstellen).
Voorgesteld besluit aan de raad:
65. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bezuiniging op Cultuurscout Community Art’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €100.000.
2015 2016 2017 2018
Wijkraden 14 14 14 14
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Preventief armoedebeleid: kanspunt CJG en diverse activiteiten armoedebeleid 75 125 125 125
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Bezuiniging op Cultuurscout Community Art 100 100 100 100
VoorstelBedragen x € 1000,-
38
Programmabegroting 2015 - 2018
Voorgesteld wordt te bezuinigen op de subsidies voor culturele projecten en de FlevoMeer Bibliotheek.
Voorgesteld besluit aan de raad:
66. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bezuiniging bestaande cultuursubsidies projecten en
bieb’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2017 bij te stellen met €76.000.
Sport en bewegen is (mede door rijksbeleid) een belangrijke peiler binnen zowel het gezondheidsbeleid
(overgewicht, preventie) en maatschappelijk beleid (sociale binding, zelfredzaamheid). Er worden door
het Sportbedrijf sport - en bewegingsactiviteiten ontwikkeld voor jongens en meisjes, die om diverse
redenen niet zelf aan sporten toekomen. Wekelijks worden voor deze doelgroep voor een lage eigen
bijdrage en verspreid over verschillende wijken activiteiten aangeboden. Op onderdelen is echter
sprake van een overlap aan gesubsidieerde vrijetijdsactiviteiten in de wijk.
Voorgesteld besluit aan de raad:
67. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Sportwijkwerk (valt binnen brede vrijetijdsinzet)’ de
begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €131.000.
Doelstelling van de regeling is het versterken van de samenwerking en het bereiken ongeorganiseerde
sporters. Vanuit scholierensport is er een aanbod van 27 verenigingen om kennis te maken met
verschillende sportenaanbieders. Hierbij zijn twee commerciële sportaanbieders. De samenwerking
met de commerciële sportaanbieders blijft ondanks de regeling echter zeer beperkt.
Voorgesteld besluit aan de raad:
68. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Samenwerking commerciële organisaties’ de begroting
2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €8.000.
Op dit ogenblik zijn er 9 verenigingen met een aanbod voor sporters met een beperking. Tevens zijn er
3 projecten en 3 incidentele activiteiten die sporters met een functiebeperking stimuleren om te (blijven)
sporten. Voor deze activiteiten is geen aparte subsidieregeling noodzakelijk. De aanvragen kunnen
worden meegenomen in de reguliere subsidie voor sportactiviteiten.
Voorgesteld besluit aan de raad:
69. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Specifieke doelgroepen’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €5.000.
De gemeentelijk sportverkiezingen vormen onderdeel van de activiteiten en de ondersteuning van
amateursporters in het kader van de breedtesport. Jaarlijks worden toonaangevende lokale sporters
(individueel of als team) door de gemeente in de schijnwerpers gezet met als doel inwoners te
2015 2016 2017 2018
Bezuiniging bestaande cultuursubsidies projecten en bieb 76 76 76 -
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Sportwijkwerk (valt binnen brede vrijetijdsinzet) 131 131 131 131
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Samenwerking commerciele organisaties 8 8 8 8
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Specifieke doelgroepen 5 5 5 5
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Sportverkiezingen 13 13 13 13
VoorstelBedragen x € 1000,-
39
Programmabegroting 2015 - 2018
stimuleren om (meer) aan sport te doen. De sportverkiezingen hebben primair een promotionele
waarde, de middelen worden niet ingezet voor directe ondersteuning van sportactiviteiten. Alternatief
is dat prijzen niet tijdens een aparte bijeenkomst (gala) aan de winnaars worden uitgereikt, maar
bijvoorbeeld tijdens de nieuwjaarsreceptie van de gemeente.
Voorgesteld besluit aan de raad:
70. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Sportverkiezingen’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €13.000.
De aanvraag voor het aanleggen van een inrit wordt afgehandeld binnen de WABO-wetgeving. De
baten zijn direct verbonden aan de lasten, aangezien de aanvrager de leges betaalt. Voorgesteld wordt
om deze leges kostendekkend te maken.
Voorgesteld besluit aan de raad:
71. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Inritten kostprijsdekkend maken’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €7.000.
Met ingang van 2016 is het budget herstructurering volledig afgeraamd in eerdere bezuinigingsrondes.
Voorgesteld wordt om het resterende bedrag in 2015 ook af te ramen.
Voorgesteld besluit aan de raad:
72. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Aframen budget herstructurering’ de begroting 2015 bij
te stellen met €40.000.
De gemeente bestrijdt diverse ziekten en plagen. Bijvoorbeeld de eikenprocessierups en ratten. Deze
bestrijding kan worden teruggebracht tot het wettelijk minimum. Daarmee kan €10.000 worden
bespaard. Effect is dat bij overlast door ziekten en plagen, waarbij de volksgezondheid geen gevaar
loopt, niet meer wordt opgetreden.
Voorgesteld besluit aan de raad:
73. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Bestrijden ziektes en plagen’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €10.000.
In de stad zijn diverse schelpenpaden aangelegd in de wijken. Deels maken deze onderdeel uit van de
formele hondenuitlaatroutes. Daarnaast zijn er paden met een meer recreatieve functie in en langs de
wijken die meer of minder worden gebruikt. Het niet meer onderhouden van de minst gebruikte paden
levert een besparing op van €20.000. Het stoppen met het onderhoud leidt tot geleidelijk buiten gebruik
raken van deze paden en zal tot klachten kunnen leiden.
Voorgesteld besluit aan de raad:
74. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Geen onderhoud recreatieve schelpenpaden’ de
begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €20.000.
2015 2016 2017 2018
Inritten kostprijsdekkend maken 7 7 7 7
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Aframen budget herstructurering 40 - - -
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Bestrijden ziektes en plagen 10 10 10 10
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Geen onderhoud recreatieve schelpenpaden 20 20 20 20
VoorstelBedragen x € 1000,-
40
Programmabegroting 2015 - 2018
Diverse kleine losse herstelwerkzaamheden in de wijk worden in de loop van een jaar door aannemers
uitgevoerd. Deze werkzaamheden zijn nu gebundeld en ondergebracht in één onderhoudsbestek.
Hierdoor is een aanbestedingsvoordeel gerealiseerd dat kan worden afgeraamd.
Voorgesteld besluit aan de raad:
75. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Aanbestedingsvoordeel DO reparaties en diverse werkzaamheden’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen
met 100.000.
Door verschillende oorzaken is er uitval van beplantingen en bomen in het openbaar gebied. Voor
inboet is structureel €80.000 beschikbaar. Door niet in alle gevallen de beplanting te vervangen ontstaat
een versobering van de inrichting en daarmee van de beeldkwaliteit. Hierdoor kan een besparing
worden gerealiseerd van €20.000.
Voorgesteld besluit aan de raad:
76. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verminderen van inboet beplanting en bomen’ de
begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €20.000.
Bij de afschaffing van het schoolzwemmen in 2012 is besloten een vangnetregeling in te stellen voor
kinderen die aan het eind van groep 5 nog geen zwemdiploma hebben. Deze vangnetregeling moet
ervoor zorgen dat alle kinderen aan het eind van de basisschool in het bezit van een zwemdiploma zijn.
De primaire verantwoordelijkheid van zwemvaardigheid ligt bij de ouders. Door deze vangnetregeling af
te schaffen leggen we de verantwoordelijkheid daar waar hij hoort; bij de ouders. Mochten er financiële
belemmeringen zijn waardoor kinderen niet op zwemles kunnen dan kan gebruik worden gemaakt van
de bestaande regeling, waarbij kinderen voor maximaal €175 kunnen meedoen aan sport of cultuur.
Voorgesteld besluit aan de raad:
77. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Brede school (schoolzwemmen)’ de begroting 2015 en
de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €40.000.
Op basis van de realisatiecijfers in 2014 blijk dat het budget voor kinderopvang met €100.000 kan
worden afgeraamd.
Voorgesteld besluit aan de raad:
78. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Kinderopvang’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €100.000.
2015 2016 2017 2018
Aanbestedingsvoordeel DO reparaties en diverse werkzaamheden 100 100 100 100
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Verminderen van inboet beplanting en bomen 20 20 20 20
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Brede school (schoolzwemmen) 40 40 40 40
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Kinderopvang 100 100 100 100
VoorstelBedragen x € 1000,-
41
Programmabegroting 2015 - 2018
We gaan kiezen voor een andere invulling van de activiteiten binnen het vrije tijds domein. We kijken
nadrukkelijk naar wat de samenleving zelf (meer) kan doen. Van zorgen vóór naar zorgen dát. Hierdoor
gaan we niet meer allerlei activiteiten los van elkaar organiseren in het vrijetijdsdomein. Hierbij zal
sprake zijn van een brede taakopdracht. Doelstelling is dat een breed palet van activiteiten op het
gebied van cultuur, sport, sociaal-cultureel werk voor een brede doelgroep wordt ondersteund.
Initiatieven worden gestimuleerd en gefaciliteerd maar niet overgenomen. Hierbij is een directe link met
de activiteiten in de basis binnen de bestaande sociale infrastructuur in de stad en afstemming met de
sociale wijkteams. Dit sluit aan bij initiatieven die worden ontplooid vanuit de transities Jeugd, AWBZ en
Participatie.
We kijken of de activiteiten veel gerichter kunnen worden ingezet voor juist die doelgroep die het nodig
heeft en die niet via andere wegen wordt bereikt. De inzet richt zich op die wijken en/of scholen waar de
doelgroep zit die ondersteuning en activiteiten niet zelf kan organiseren. Hierbij wordt aansluiting
gezocht bij die wijken waarin VVE-scholen zijn gevestigd.
Voorgesteld besluit aan de raad:
79. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Combinatiefunctionarissen brede school’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €238.000.
Het activiteiten budget Brede school wordt gericht ingezet. Van de 23 brede scholen zijn er 11 VVE
school. Door alleen in te zetten op scholen met VVE leerlingen bezuinigen we 50% van het huidige
budget.
Voorgesteld besluit aan de raad:
80. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Brede School (activiteiten alleen op VVE scholen)’ de
begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €85.000.
Er wordt voorgesteld om de gemeentelijke studiebijdrage te schrappen. Deze regeling biedt 16- en 17-
jarigen MBO-leerlingen met ouders met een laag inkomen een vergoeding van de reiskosten aan als de
opleiding naar keuze niet in Lelystad wordt gegeven. De gemeente Lelystad is één van de weinige
gemeenten die een dergelijke regeling kent. In het kader van de hervorming van de studiefinanciering is
echter één van de afspraken dat ook mbo-studenten beneden de 18 jaar een ov-kaart krijgen (uiterlijk
per 1 januari 2017). Dit maakt de regeling op termijn overbodig. Gevolg van het nu schrappen van de
regeling is dat 16- en 17-jarigen met ouders met een laag inkomen minder keuzevrijheid hebben met
betrekking tot hun studie. Een studie die niet aansluit bij de jongere verhoogt het risico dat een leerling
vroegtijdig uitvalt.
Voorgesteld besluit aan de raad:
81. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Gemeentelijke studiebijdrage’ de begroting 2015 en de
meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €42.000.
2015 2016 2017 2018
Combinatiefunctionarissen brede school 238 238 238 238
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Brede school (activiteiten alleen op VVE scholen) 85 85 85 85
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Gemeentelijke studiebijdrage 42 42 42 42
VoorstelBedragen x € 1000,-
42
Programmabegroting 2015 - 2018
Er ligt een wettelijke taak om invulling te geven aan de tegenprestatie naar vermogen, wat een lastige
opgave is. Voorgesteld wordt om hiervoor in 2015 eerst een plan te maken, waardoor een gedeelte van
de beschikbare middelen incidenteel vrij kan vallen.
Voorgesteld besluit aan de raad:
82. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Tegenprestatie naar vermogen (eerst plan maken)’ de begroting 2015 bij te stellen met 75.000.
Het handhaven en het voorkomen van bijstandsfraude is nu deels uitbesteed. De kosten worden (no
cure-no pay) betaald uit het I-deel en de opbrengsten leiden tot minder uitgaven ten laste van het I-deel.
Door deze taak in eigen beheer te gaan doen, wordt beoogd een aanzienlijke besparing te realiseren.
Voorgesteld besluit aan de raad:
83. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Herziening handhaving bijstandsfraude’ de begroting
2015 met €150.000 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel met €300.000 bij te stellen.
De afgelopen jaren is er een beperkt budget beschikbaar gesteld om de doorlopende lijn van het
(V)MBO naar HBO te ondersteunen. Dit moet echter onderdeel worden van de integrale aanpak binnen
de LEA (zie voorstel, met dekkingsbron de ROS). De komende tijd willen wij binnen de LEA via de
volgende vier inhoudelijke programmatische lijnen, samen met onze partners, regie en sturing geven
aan deze opgave:
1. Primaire ontwikkeling van het jonge kind;
2. Ondersteuning op maat via passend onderwijs en zorg;
3. Schoolloopbaan van onderwijs naar arbeidsmarkt;
4. Onderwijshuisvesting en infrastructuur.
De doorlopende lijn zal dan ook nadrukkelijk aandacht krijgen binnen het onderdeel schoolloopbaan van
onderwijs naar arbeidsmarkt.
Voorgesteld besluit aan de raad:
84. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Doorlopende lijn VMBO MBO HBO’ de begroting 2015 en
de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €13.000.
Door het gedeeltelijk integreren van de bezetting van het ondernemersloket met de baliefuncties kan
een besparing worden gerealiseerd van €70.000.
Voorgesteld besluit aan de raad:
85. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Ombouw accountmanagement economische zaken naar
ondernemersplein’ de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met €70.000.
2015 2016 2017 2018
Tegenprestatie naar vermogen (eerst plan maken) 75 - - -
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Herziening handhaving bijstandsfraude 150 300 300 300
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Doorlopende lijn VMBO MBO HBO 13 13 13 13
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Ombouw accountmanagement economische zaken naar ondernemersplein - 70 70 70
VoorstelBedragen x € 1000,-
43
Programmabegroting 2015 - 2018
Voorgesteld wordt om de subsidie aan City Marketing Lelystad te verlagen (op het gebied van
woonacquisitie) en deze taken te integreren binnen de gemeentelijke werkprocessen.
Voorgesteld besluit aan de raad:
86. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Woonacquisitie bij City Marketing’ de begroting 2015 en
de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €50.000.
De benodigde rentebudgetten worden gebaseerd op de bestaande leningenportefeuille en de (her)
financieringsbehoefte. Daarnaast maakt de gemeente gebruik van korte financiering, voor zover de
wettelijk bepaalde kasgeldlimiet dit toestaat. Voor wat betreft de budgetten voor lange rente is de
verwachting dat de in de meerjarenraming opgenomen bedragen toereikend zullen zijn.
De historische korte rente ligt rond de 3%, maar op dit moment schommelt de korte rente rond de 0 %
(soms is er zelfs sprake van een negatieve rente). Voor 2015 ligt het niet in de verwachting dat de
rentestanden voor kort geld weer het niveau van het historisch gemiddelde bereiken. Derhalve kan in
2015 €500.000 vrijvallen en in 2016 €200.000 (waarbij de aanname is dat de korte rente in 2017 weer
toegegroeid is naar het historisch gemiddelde).
Voorgesteld besluit aan de raad:
87. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Vrijval rentelasten’ de begroting 2015 bij te stellen met
€500.000 en de meerjarenraming 2016 bij te stellen met €200.000.
Sinds enige jaren wordt actief gestuurd op het beperken van de bedrijfsvoeringkosten in onze
organisatie. Doel is om de bedrijfsvoering eerder en sneller te laten krimpen dan de organisatie zelf,
waarmee een zo efficiënt mogelijke uitvoering door onze organisatie wordt geborgd. De hiertoe
opgelegde taakstellingen zijn tot nu toe allen ingevuld.
In de huidige begroting zijn diverse voorstellen en ontwikkelingen beschreven, die leiden of nog zullen
leiden tot een verdere krimp van de organisatie. De organisatie heeft aan de hand hiervan
geïnventariseerd welke - ambitieuze maar wel realistische - reductie van de bedrijfsvoeringkosten in de
komende jaren kan worden ingeboekt. Hierbij is rekening gehouden met de neerwaartse bijstelling van
de doorbelasting van bedrijfsvoeringkosten aan het grondbedrijf.
Voor een meer gedetailleerde weergave van de taakstellingen op de bedrijfsvoering en de
achtergronden wordt verwezen naar de paragraaf bedrijfsvoering.
Voorgesteld besluit aan de raad:
88. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Taakstelling bedrijfsvoering’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met de volgende bedragen: €455.000 in 2015 en 2016,
€750.000 in 2017 en structureel met €1.000.000 met ingang van 2018.
2015 2016 2017 2018
Woonacquisitie bij City Marketing 50 50 50 50
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Vrijval rentelasten 500 200 - -
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Taakstelling bedrijfsvoering 455 455 750 1.000
VoorstelBedragen x € 1000,-
44
Programmabegroting 2015 - 2018
Voorgesteld wordt om het stadhuis vrijdag geheel te sluiten. Met een gehele sluiting aansluitend op het
weekeinde kan een reductie in de energielasten worden gerealiseerd, en wordt bespaard op diverse
facilitaire budgetten zoals de beveiliging.
Het sluiten van het pand heeft mogelijk implicaties die nu nog niet kunnen worden overzien. Om
hiermee zorgvuldig om te gaan, wordt voorgesteld de bezuiniging pas vanaf 2016 te verwerken, zodat
in 2015 nader onderzoek kan worden gedaan. Zo moet in ieder geval nagegaan worden wat dit
betekent voor de externe organisaties die in de toekomst ruimtes zouden willen huren. Ook moet
bekeken worden of het gebruik van de baliefuncties hierin past. De resultaten van het onderzoek maken
deel uit van de Kadernota 2016.
Voorgesteld besluit aan de raad:
89. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Vrijdag stadhuis sluiten’ de meerjarenraming structureel
bij te stellen met €150.000 met ingang van 2016.
Voor de vormgeving van de verplichte rekenkamerfunctie kan de gemeente kiezen uit een bemensing
met raadsleden, een rekenkamer bestaande uit (betaalde) externen of een hybride vorm. Afgezien van
de te maken onderzoekskosten zijn de personele lasten van een rekenkamerfunctie daarmee
afhankelijk van enerzijds de vorm (raadsleden is goedkoper) en anderzijds de intensiteit van het
onderzoeksprogramma.
De gemeente is sinds enige jaren actief binnen de Metropoolregio Amsterdam. Amsterdam (stad en
stadsdelen) en Zaanstad hebben hun rekenkamerfunctie ondergebracht bij de daartoe opgerichte
gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Metropool Amsterdam. Daarbij is opvallend dat een stad als
Zaanstad (2x groter dan Lelystad) deelneemt aan deze regeling voor een lager bedrag dan het huidige
Lelystadse budget. Voorgesteld wordt te onderzoeken of voor een bedrag van €100.000 per jaar kan
worden toegetreden tot de GR en zo op een efficiëntere en tegelijk kwalitatief hoogstaande wijze in de
rekenkamerfunctie kan worden voorzien.
Voorgesteld besluit aan de raad:
90. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Van een rekenkamer naar een rekenkamer Metropoolregio’ de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €80.000 met ingang
van 2016.
Het onderzoek zal zich richten op de mogelijkheden van kostprijsdekkende huur. Enerzijds het
doorbelasten aan met name de niet gesubsidieerde gebruikers (bijvoorbeeld: de huur wordt met 20%
verhoogd voor het gebruik van de gymzalen, waarbij de prijselasticiteit zal moeten worden ingeschat,
om te voorkomen dat gebruikers vertrekken omdat de huur te hoog wordt. Opbrengst €20.000).
Daarnaast zal de kostprijsdekkende huur aantonen welke gebruikers een verkapte subsidie ontvangen
door de huidige huurprijs af te zetten tegen de werkelijke kosten. Verkoop van panden tegen minimaal
de boekwaarde levert een verlaging op van de vaste lasten, maar de marktomstandigheden zijn nog
niet optimaal. Investeren in duurzaamheid is vanuit financieel oogpunt nog steeds geen optie, maar de
ontwikkelingen worden gevolgd.
2015 2016 2017 2018
Vrijdag stadhuis sluiten - 150 150 150
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Van een rekenkamer naar een rekenkamer Metropoolregio - 80 80 80
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Onderzoeksopdracht gemeentelijk vastgoed PM PM PM PM
VoorstelBedragen x € 1000,-
45
Programmabegroting 2015 - 2018
Een voorstel om de verzekering op gebouwen stop te zetten kan een voordeel opleveren van €300.000
(premie voor opstal- en inventarisverz.), verminderd met een jaarlijkse schade-uitkering van €100.000
(gemiddeld, maar excl. grote schades, zoals €700.000 voor de Zandbank school)). Het risico van niet
verzekeren is groot als er een grote schade voorvalt. Het huidige contract loopt nog tot 31 december
2016.
Voorgesteld besluit aan de raad:
91. Op basis van bovenstaand voorstel een onderzoeksopdracht op het terrein van gemeentelijk vastgoed uit te voeren.
De reeds begrote (vervangings) investeringen ICT vallen lager uit dan begroot, resulterend in een vrijval
van kapitaallasten.
Voorgesteld besluit aan de raad:
92. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Investeringen ICT’ de meerjarenraming 2016-2018
structureel bij te stellen met €22.000 met ingang van 2016.
Er is een verschuiving van activiteiten waarneembaar van beleidsontwikkeling (in de klassieke zin van
het woord) naar regievoering, relatiebeheer/netwerkontwikkeling en bestuursadvisering. Deze
activiteiten zijn in feite de hefboom van de bestuursorganen en de bestuurders om de doelstellingen van
beleid in de lokale samenleving gerealiseerd te krijgen. Om 'beleidsarmer' te kunnen werken zal eerst
bestuurlijk geprioriteerd moeten worden. Vooruitlopend daarop wordt voorgesteld een taakstelling in de
begroting op te nemen. Het bezuinigen op beleid (lees “regievoering, relatiebeheer en
bestuursadvisering”) geldt voor het ‘beleidswerk’ in de hele organisatie (met een zwaartepunt in de
afdeling beleid).
Voorgesteld besluit aan de raad:
93. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Beleidsarmer werken’ de begroting 2015 bij te stellen
met €80.000 en de meerjarenraming structureel bij te stellen met €160.000 met ingang van 2016.
De aanbestedingen op het gebied van verzekeringen zijn voorspoedig verlopen, waardoor ten opzichte
van de begroting een besparing is gerealiseerd van €100.000.
Voorgesteld besluit aan de raad:
94. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verzekeringen’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €100.000.
2015 2016 2017 2018
Investeringen ICT - 22 22 22
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Beleidsarmer werken 80 160 160 160
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Verzekeringen 100 100 100 100
VoorstelBedragen x € 1000,-
46
Programmabegroting 2015 - 2018
In 2014 wordt er afgerond zo'n €1,6 mln. aan precariobelasting geheven. Voorgesteld wordt de
precariobelasting te verhogen met 10%.
Voorgesteld besluit aan de raad:
95. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verhogen opbrengst precariobelastingen [10%]’ de
begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €160.000.
In 2014 wordt er afgerond zo'n €20 mln. aan OZB geheven. Een opbrengstverhoging van 1% staat tot
een meeropbrengst van afgerond €200.000 (op een gemiddelde OZB aanslag van €305,85 komt dit
neer op een lastenstijging van €3,06). Voorgesteld wordt de OZB-opbrengsten te verhogen met de
transparante norm, zijnde een middeling tussen de inflatiepercentages van het afgelopen jaar, het
huidige jaar en volgend begrotingsjaar (1,85%). Gegeven de afspraken uit het raadsprogramma en de
voorstellen met betrekking tot de rioolheffing acht het college het niet opportuun in deze begroting
verdere verhogingen voor te stellen. In de paragraaf ‘lokale heffingen’ wordt ingegaan op de totale
woonlasten van de gemeente Lelystad en in bijlage 7 – afwegingskader is zichtbaar gemaakt wat het
financiële effect van een verdere OZB verhoging zou zijn geweest.
Voorgesteld besluit aan de raad:
96. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Verhogen OZB- opbrengst [indexatie 1,85%]’ de
begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 structureel bij te stellen met €366.000.
Zoals al eerder is aangegeven is ter voorbereiding op de programmabegroting 2015 - 2018 een
organisatiebrede risico-inventarisatie gehouden. Hieruit blijkt dat het totale weerstandsvermogen ruim
toereikend is voor de risico's die wij lopen. Tevens is op basis van de inventarisatie een analyse
gemaakt van de omvang van de risico's die moeten kunnen worden afgedekt door dat deel van het
weerstandsvermogen dat acuut beschikbaar moet kunnen zijn. De algemene reserve dient om minimaal
die risico’s op te kunnen vangen waarvan het aannemelijk is dat ze zich op korte termijn voor kunnen
doen en die niet zodanig te voorzien zijn dat ze via bijstelling van beleid of bij de kadernota gedekt
kunnen worden. Op basis van deze analyse, waar in de paragraaf weerstandsvermogen nader op in
wordt gegaan, wordt voorgesteld de norm voor de algemene reserve op €6 mln. te stellen.
Ten opzichte van de benodigde omvang van de algemene reserve vertoont deze op dit moment een
surplus van €2 mln. Omdat het onwenselijk is de lasten voor inwoners en bedrijven te verhogen c.q.
pijnlijke ingrepen in de gemeentelijke uitgaven te doen, terwijl de incidenteel benodigde middelen wel
beschikbaar zijn, wordt voorgesteld de incidentele tekorten in het meerjarenperspectief met het surplus
van de algemene reserve op te vangen.
Voorgesteld besluit aan de raad:
97. Op basis van de analyse in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing de norm van de algemene reserve op €6 mln. vast te stellen. 98. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Vrijval algemene reserve ten behoeve van begrotingsaldo’ de begroting 2015 bij te stellen met €1.320.000 en de meerjarenraming 2016 bij
te stellen met €680.000.
2015 2016 2017 2018
Verhogen opbrengst precariobelasting [10%] 160 160 160 160
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Verhogen OZB-opbrengst [indexatie 1,85%] 366 366 366 366
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Vrijval Algemene Reserve ten behoeve van begrotingssaldo 1.320 680 - -
VoorstelBedragen x € 1000,-
47
Programmabegroting 2015 - 2018
Voorgesteld wordt een gedeelte van de reserve ontwikkeling stad vrij te laten vallen voor het
begrotingssaldo 2015.
Voorgesteld besluit aan de raad:
99. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Vrijval Reserve Ontwikkeling Stad ten behoeve van
begrotingssaldo’ de begroting 2015 bij te stellen met €830.000.
2015 2016 2017 2018
Vrijval Reserve Ontwikkeling Stad ten behoeve van begrotingssaldo 830 - - -
Bedragen x € 1000,-Voorstel
48
Programmabegroting 2015 - 2018
2.7 Voorstellen gedekt uit reserves
De voorstellen die zijn opgenomen in de categorieën 2.1 tot en met 2.6 zijn allen van invloed op het
exploitatiesaldo van de gemeentebegroting. Met de laatste twee voorstellen uit de vorige categorie
wordt als incidentele dekking voorgesteld een bedrag uit de Algemene Reserve en de Reserve
Ontwikkeling Stad vrij te laten vallen, ten gunste van het begrotingssaldo voor de jaren 2015 en 2016.
Naast deze twee voorstellen worden nog een aantal voorstellen aan de gemeenteraad voorgelegd met
als dekkingsbron een reserve (de Reserve Ontwikkeling Stad en de Nuon Reserve (vrij besteedbaar)).
Alle voorstellen ten laste van reserves worden hieronder toegelicht.
Naast bovengenoemde aan de raad voorgestelde onttrekkingen (die hieronder worden toegelicht) zijn
er nog een tweetal voorstellen die niet in deze programmabegroting worden voorgelegd als onttrekking,
maar waarvan het college op een later moment met een onderbouwd voorstel komt (zie tabel
hieronder). Voor de Dutch Match Cup geldt dat voor eind 2014 een evaluatie wordt uitgevoerd op basis
waarvan een nader voorstel aan de raad wordt gedaan. Voor wat betreft het onderdeel MOBLA: afslag
A6 Lelystad, OV voorzieningen (relatie met luchthaven) vindt er nog overleg plaats met de provincie
over het opstellen van een integrale gebiedsagenda en een verdeling van de kosten, waarna een
voorstel aan de raad kan worden voorgelegd.
Hieronder volgende de binnen deze programmabegroting 2015-2018 voorgestelde onttrekkingen uit de
Reserve Ontwikkeling Stad:
De kwaliteit van het onderwijs en de bestrijding van jeugdwerkeloosheid zijn belangrijke pijlers binnen
het raadsprogramma. Hét gemeentelijk sturingsinstrument om te komen tot een integrale en breed
gedragen meerjaren agenda tussen de gemeente en het onderwijsveld is de Lokale Educatieve Agenda
(LEA). Op basis van de LEA 2011 – 2014 zijn de afgelopen jaren zeer goede resultaten geboekt op het
terrein van voor-, en vroegschoolse educatie, het terugdringen van het aantal (zeer) zwakke scholen,
het terugdringen van het aantal voortijdige schoolverlaters en de versterking van het middelbaar
beroepsonderwijs.
Er komen echter belangrijke ontwikkelingen op het onderwijs in Lelystad af, deze ontwikkelingen
hebben grote impact op inwoners en samenleving. Voorbeelden hiervan zijn de verdere ontwikkeling
Ontwikkelingen Reserve Ontwikkeling Stad bedragen x €1.000,-
Beginstand onbeklemd deel (na bestemming rekeningresultaat 2013) 3.815
Versterking Houtribdijk -50
In het kader van de programmabegroting 2015 aan de raad voorgestelde onttrekkingen
Vrijval ROS ten behoeve van het begrotingssaldo 2015 (1 x €830.000,-) -830
Lokaal educatieve agenda (€4 x €250.000,-) -1.000
Ondersteuning luchthavenontwikkeling (2 x €40.000,-) -80
Het vlottrekken van de stagnerende woningmarkt (1 x €35.000,- en 3 x €20.000,-) -95
Inrichten acquisitiefonds (4 x €50.000,-) -200
Stadshart (3 x €76.000,-) -228
Invoering Lelystad Citypas (1 x €15.000,-) -15
Indicatie eindsaldo Reserve ontwikkeling Stad (op basis van deze toedeling) 1.317
Reeds aan de raad voorgestelde onttrekking
Ontwikkelingen Reserve Ontwikkeling Stad bedragen x €1.000,-
Resterend eindsaldo na voorgestelde onttrekkingen 1.317
MOBLA: afslag A6 Lelystad, OV voorzieningen (relatie met luchthaven) -1.000
Dutch Match Cup Lelystad (€100.000,- + €75.000,-, na evaluatie) -175
Indicatie eindsaldo Reserve ontwikkeling Stad (indicatie toekomstige voorstellen) 142
Indicatie nog aan de raad voor te leggen onttrekkingen
2015 2016 2017 2018
Lokaal educatieve agenda -250 -250 -250 -250
Dekking uit de ROS 250 250 250 250
VoorstelBedragen x € 1000,-
49
Programmabegroting 2015 - 2018
van Passend Onderwijs en de decentralisatie van Jeugdzorg. De gedeelde opgave van de
gemeentelijke jeugdzorg en het onderwijs is kinderen en jongeren optimale kansen te bieden op een
volwaardige plek in de samenleving, met een zo hoog mogelijke (start)kwalificatie. Daarnaast is een
goed gekwalificeerde beroepsbevolking de sleutel voor economisch herstel en ontwikkeling van de stad
en regio. Het is daarom uitermate belangrijk dat er een goede aansluiting is tussen onderwijs en
arbeidsmarkt. Met onder meer de ontwikkeling van de Technocampus en de Technocampus Lelystad
Airport is een begin gemaakt met de bundeling van faciliteiten en de samenwerking tussen onderwijs en
bedrijfsleven.
Daarbij is het voor de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling van de lokale onderwijsinfrastructuur
essentieel dat leerlingen en studenten in het VO en MBO hun onderwijs zoveel mogelijk in Lelystad
volgen. De komende tijd zullen wij binnen de LEA via de volgende vier inhoudelijke programma’s,
samen met onze partners, regie en sturing geven aan deze opgave:
1. Primaire ontwikkeling van het jonge kind;
2. Ondersteuning op maat via passend onderwijs en zorg;
3. Schoolloopbaan van onderwijs naar arbeidsmarkt;
4. Onderwijshuisvesting en infrastructuur;
De middelenaanvraag heeft geen betrekking op punt 2 en 4.
De nieuwe Lokale Educatieve Agenda (2015 – 2018) bouwt voort op de ontwikkelingen die de
afgelopen jaren op het onderwijsterrein in Lelystad in gang zijn gezet. Maar wordt ook verrijkt met
nieuwe inzichten zoals bijvoorbeeld het recent verschenen WRR rapport “ Naar een lerende economie”.
Conform voorgaande jaren zal een bedrag van €200.000 worden aangewend voor een impuls met
structureel effect. Belangrijk uitgangspunt hierbij is de kwaliteit van het lokale onderwijs te verbeteren,
de horizontale en verticale samenwerking tussen het onderwijsveld en gemeente en overige
maatschappelijke partners te versterken en een hoogwaardig aanbod en infrastructuur van onderwijs in
de stad en regio vorm te geven.
Voor de uitvoering van het techniekpact (kiezen, leren en werken in de techniek) is in de LEA extra geld
nodig. Vooralsnog wordt hiervoor 50.000 geraamd. Nadere onderbouwing van de genoemde budgetten
vindt plaats in het uitvoeringsplan 2015-2018. Dit budget wordt voor 4 jaar aangevraagd.
Voorgesteld besluit aan de raad:
100. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Lokaal educatieve agenda’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met -€250.000 en deze incidentele bedragen te dekken
uit de ROS.
De ontwikkeling van de luchthaven is een speerpunt in gemeentelijk beleid. Doelstellingen zijn de
realisatie van werkgelegenheid, het verbeteren van de bereikbaarheid en hinderbeperking. Op alle
onderdelen zijn in het kader van de Alderstafel voor Lelystad afspraken gemaakt. Volgens de planning
moet het luchthavenbesluit op 1 november 2014 zijn genomen. Omstreeks die datum worden ook de
afspraken aan de Alderstafel Lelystad definitief gemaakt. Vanaf het moment dat het Luchthavenbesluit
is genomen, komen we in de fase terecht waarin alle gemaakte afspraken worden uitgevoerd. Het gaat
dan grotendeels om activiteiten waarvan de kosten kunnen worden verhaald (via leges, anterieure
overeenkomsten en exploitatieplannen), of om activiteiten die door de reguliere formatie kunnen worden
opgepakt en/of waarvan de kosten onderdeel zijn van concrete projecten met projectfinanciering. Juist
nu het proces van besluitvorming in een cruciaal stadium komt en er een veelvoud aan activiteiten moet
worden opgestart is extra inzet nodig om de verschillende partijen in beweging te krijgen: landelijk en
ook regionaal en lokaal moet op het vlak van de besluitvorming, het verkrijgen van subsidies, het
stimuleren van bijvoorbeeld het ontwikkelen van de onderwijsfaciliteiten bij de luchthaven en ook de
communicatie over al deze aspecten nu stappen gezet worden. Verwacht wordt dat deze intensivering
van aandacht gedurende twee jaar noodzakelijk is en een extra inzet vergt van €40.000 per jaar.
2015 2016 2017 2018
Ondersteuning luchthavenontwikkeling -40 -40 - -
Dekking uit de ROS 40 40 - -
VoorstelBedragen x € 1000,-
50
Programmabegroting 2015 - 2018
Voorgesteld besluit aan de raad:
101. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Ondersteuning luchthavenontwikkeling’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 bij te stellen met -€40.000 en deze incidentele bedragen te
dekken uit de ROS.
De raad heeft in haar programma 2014-2018 als een van de grote opgaven geformuleerd: het
vlottrekken van de stagnerende woningmarkt. Niet alleen Lelystad heeft daarmee te maken, maar heel
Nederland ondervindt de gevolgen van de crisis. Nu de eerste tekenen van herstel zichtbaar worden,
moet Lelystad - wil het zich onderscheiden en positioneren bij in potentie geïnteresseerde doelgroepen
- klaar zijn met een breed aanbod van goed in de markt liggende woonproducten.
Om het aantrekkelijke woonklimaat en het brede aanbod bij een breed publiek onder de aandacht te
brengen, is een aantal specifieke aanvullende acties noodzakelijk/wenselijk. Uitbreiden van de in 2014
voor Warande ontwikkelde virtuele maquette met kavellocatie Schoener-West (€10.000) geeft de
bezoeker direct zicht op de beschikbare kavels. Marketing campagnes (social media en traditioneel) om
enerzijds kavel- en woonaanbod in Warande onder de aandacht te brengen en anderzijds in te haken
op specifieke acties (bijv. kavelkorting). Google Adwords kosten op jaarbasis €15.000. Een half jaar
Google Adwords heeft in 2014 geleid tot 3 x zoveel bezoek aan de site.
Voorgestelde marketingacties hebben pas succes als deze worden ondersteund door adequate
dienstverlening, Deze is afgestemd op het digitale tijdsgewricht waarin we leven, dus zoveel mogelijk
tijd- en plaatsonafhankelijk. De marketingswebsite met het woningaanbod, de virtuele maquette en de
samenwerking daarin met makelaars en ontwikkelaars voorzien daarin. Daarnaast blijft het aanbieden
van direct telefonisch of fysiek contact tussen klant en gemeente van eminent belang. Deze functie
(Kavelwinkel) wordt ondergebracht bij het Ondernemersplein. Een goede positionering van de
Kavelwinkel (herkenbaarheid) is daarbij belangrijk, en zal in 2015 een investering van ca. €10.000
vragen. Vervolgens dienen jaarlijks beelden en informatie te worden geactualiseerd. Kosten €5.000 per
jaar vanaf 2016.
Voorgesteld besluit aan de raad:
102. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Het vlottrekken van de stagnerende woningmarkt’ de begroting 2015 bij te stellen met -€35.000 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met -€20.000 en deze incidentele bedragen te dekken uit de ROS.
De gemeente heeft recent de strategische acquisitienota geactualiseerd. Doel was te bezien of Lelystad
nog op het goede spoor zat met het aantrekken van bedrijvigheid (en de daarbij behorende
werkgelegenheid) en welke acquisitie-inspanningen daarbij horen. Er zijn voorzichtige signalen dat de
economie zich herstelt. Voor Lelystad valt dit herstel samen met de uitbreiding van Lelystad Airport en
de ontwikkeling van Flevokust. Het is dus van groot belang na te gaan of de acquisitiecapaciteit is
toegerust voor het verzilveren van de kansen die binnenkort gaan komen en ervoor te zorgen dat het
beschikbare acquisitie-instrumentarium voldoende is. De gemeentelijke acquisitie richt zich enerzijds op
nieuwe contacten via beurzen, gerichte congressen en seminars, samen met onze partners
(Amsterdam Lelystad Airport, OMALA, Amsterdam Airport Area, Schiphol Area Development Company,
BKL en OMFL). Daarnaast halen we leads uit onze contacten met het bestaande bedrijfsleven en
acquireren we via hun contacten/netwerken. De focus voor de acquisitie zal de komende jaren liggen op
4 sectoren, te weten het industrieel logistiek complex, agro/food, aerospace en MRO en leisure
2015 2016 2017 2018
Het vlottrekken van de stagnerende woningmarkt -35 -20 -20 -20
Dekking uit de ROS 35 20 20 20
VoorstelBedragen x € 1000,-
2015 2016 2017 2018
Inrichten acquisitiefonds -50 -50 -50 -50
Dekking uit de ROS 50 50 50 50
VoorstelBedragen x € 1000,-
51
Programmabegroting 2015 - 2018
economy. Deze gerichte inzet op de voornoemde sectoren vraagt de komende jaren een
voortzetting/intensivering van een aantal acquisitie-activiteiten.
Voorgesteld besluit aan de raad:
103. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Inrichten acquisitiefonds’ de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met -€50.000 en deze incidentele bedragen te dekken
uit de ROS.
In het raadsprogramma is de ontwikkeling van het stadshart een speerpunt en met reden. Door diverse
oorzaken (o.a. crisis, groei van internet als retailkanaal) komt het stadshart langzamer tot wasdom dan
met het masterplan werd beoogd, op onderdelen is zelfs sprake van regressie. Dit is weliswaar niet
uniek in Nederland, maar in het licht van de ontwikkeling van Lelystad wel zorgelijk.
Het stadshart moet de plek in de stad zijn waar inwoners en bezoekers graag komen om te verblijven,
te winkelen, te recreëren en te wonen. Ons stadshart moet daarmee aan (retail)ondernemers een
aantrekkelijk perspectief bieden, zodat zij in het gebied willen (blijven) investeren en werkgelegenheid
creëren.
Juist bij een stagnerende ontwikkeling is het essentieel dat het stadshart goede kwaliteit en voldoende
belevingswaarde kan blijven bieden. Uit de bewonersenquête, de reacties bij de ‘Muur van Lelystad’, in
de gesprekken met de experts, beleggers en de retailers over de trends en ontwikkelingen op het
gebied van winkelen, blijkt dat niet zozeer de kwaliteit van de gebouwde omgeving bepalend is, maar
vooral de kwaliteit van de ervaring die het bezoek aan het stadshart biedt. Wil het stadshart de
concurrentie met nabij gelegen steden aan kunnen blijven gaan, dan zal het zich beter moeten gaan
onderscheiden met een brede diversiteit in het winkelaanbod, goede horeca en verblijfsfuncties,
verassende culturele activiteiten en aantrekkelijke groenvoorzieningen.
Om tot beweging en resultaten te komen zullen veel partijen gezamenlijk deze opgave aan moeten
gaan. Het stadshart is een belangrijke economische zone, daarom ligt de verantwoordelijkheid primair
bij de betrokken ondernemers en investeerders. Maar ondernemers pakken deze handschoen sneller
op wanneer ze zich ook gesteund weten door de overheid: faciliterend voor initiatiefnemers;
uitnodigend om partijen tot elkaar te brengen; initiërend op het moment dat er kansen zijn en leidend als
de verantwoordelijkheid bij haar zelf ligt (bijvoorbeeld bij de herinrichting openbare ruimte).
Naast invulling van de formele publiekrechtelijke functie moet de gemeente voldoende mogelijkheden
hebben om goede initiatieven te steunen die de belevingswaarde van het stadshart versterken. Onder
de vlag van Centrummanagement zijn op de terreinen van beheer, beleving en veiligheid inspanningen
nodig om te laten zien dat we een hart voor onze stad hebben.
De bijdrage is opgebouwd uit €76.000 (euro per inwoner) te financieren uit het ROS voor de komende
drie jaar. De maatregelen vinden plaats op het terrein van beheer, beleving en veiligheid door onder
meer het faciliteren van initiatieven, bijdragen aan kleinschalige herinrichtingen van de openbare ruimte
in aanvulling op initiatieven van derden, gezamenlijke financiële verantwoordelijkheid met andere
stakeholders met betrekking tot het organiseren van evenementen en veilig ondernemen.
Voorgesteld besluit aan de raad:
104. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Stadshart’ de begroting 2015 en de meerjarenraming
2016 en 2017 bij te stellen met -€76.000 en deze incidentele bedragen te dekken uit de ROS.
2015 2016 2017 2018
Stadshart -76 -76 -76 -
Dekking uit de ROS 76 76 76 -
VoorstelBedragen x € 1000,-
52
Programmabegroting 2015 - 2018
Om de Lelystadse ondernemers een financiële impuls te kunnen geven ligt er een plan om een Lelystad
Citypas in te voeren. Dit is een pas die in heel Lelystad wordt ingevoerd (niet alleen in het Stadshart,
maar ook voor het totale bedrijfsleven) en waarbij dus alle inwoners en ondernemers betrokken zijn.
De Lelystad Citypas is een kaart waar men punten op kan sparen bij aankoop van een product. Of men
kan er punten op storten ter grootte van een bepaald bedrag, als cadeau. Deze punten zijn geld waard
en kunnen uitsluitend bij Lelystadse ondernemers besteed worden.
Voordelen winkelier:
- Versterking klantenbinding Meer omzet, meer winst/ Exclusief voor Lelystad /Consument
besteedt punten of cadeau uitsluitend in Lelystad.
- Consument is (bewezen) gevoelig voor kortingen. Bij kleine rondgang onder de ondernemers is
al gebleken dat winkeliers erg enthousiast zijn (ook eigenaren).
Voordelen consument:
- 1 waardevolle cadeau –en spaarkaart
- Eenvoudig en gebruiksvriendelijk
- Mogelijkheid app. Altijd je punten/cadeau bij de hand
- Je spaart overal (in Lelystad), sparen gaat snel
- Je krijgt meer korting op artikelen en overziet waar je de kortingen kan krijgen.
- Creëert samenhorigheid/binding met elkaar in Lelystad .
Er wordt gewerkt met een specifieke website en een app. De invoering vraagt om continu beheer en
kent opstartkosten. Ook het verenigingsleven kan gebruik maken van dit specifieke Lelystadse product.
SPECIFICATIE TOTALE STARTKOSTEN €35.000:
1. De oplage van 20.000 cards full colour bedrukt en voorzien van unieke barcode,
2. De webportal, toegankelijk voor alle betrokken partijen. Hét online winkelplatform voor Lelystad!
3. De dedicated app (Lelystad CityCard App) voor Android en iPhone, (gratis te downloaden door
alle geregistreerde cardhouders)
4. Een unieke database inrichten t.b.v. de registratie van 20.000 gift- en loyaltycardhouders, van
alle deelnemende ondernemers
5. Acquisitie op alle Lelystadse bedrijven
6. Het aansluiten van de deelnemende bedrijven op het programma,
7. Onze servicegerichte Helpdesk ondersteuning. Het beheer is bij City Marketing Lelystad via de
inzet van de Startersbeurs. Waarmee een werkervaringsplaats wordt opgezet voor een jonge
student. Vanuit het bedrijfsleven wordt een eerste bijdrage van €20.000 verwacht. Voorgesteld
wordt om als gemeente een eenmalige impuls te geven uit het investeringsbedrag van de ROS
van €15.000
De termijn waarin de algemene investering kan worden terugverdiend, is onder meer afhankelijk van:
- de deelname van het aantal ondernemers;
- het aantal in gebruik genomen passen;
- sponsoring;
- reclame opbrengsten.
Voorgesteld besluit aan de raad:
105. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Invoeren Lelystad citypas’ de begroting 2015 bij te
stellen met -€15.000 en dit incidentele bedrag te dekken uit de ROS.
2015 2016 2017 2018
Invoering Lelystad citypas -15 - - -
Dekking uit de ROS 15 - - -
VoorstelBedragen x € 1000,-
53
Programmabegroting 2015 - 2018
In het raadsprogramma "Lelystad transformeert!" heeft de transitie naar een duurzaam Lelystad een
grote rol. Duurzaamheid komt terug in elk van de zes programmalijnen. Om de stad daadwerkelijk
duurzaam te ontwikkelen, met voldoende balans tussen de sociale, fysieke en economische
ontwikkelingen, wordt het Integraal Masterplan Duurzaamheid opgesteld. Eén concrete opgave ligt er:
Lelystad is in 2025 energieneutraal (excl. verkeer). Voor de overige thema's wordt de bandbreedte en
het ambitieniveau de komende periode bepaald en uitgewerkt. Vooral op het bereiken van balans
tussen sociaal, fysiek en economie zal een stevige inspanning geleverd moeten worden. Daarvoor is
naast de huidige beschikbare capaciteit uitbreiding nodig. Voor een goed themabeheer, sturing en
inhoudelijke beleidsadvisering op de drie duurzaamheidthema's is een structurele capaciteitsuitbreiding
nodig van 2FTE op het niveau van beleidsmedewerker C.
Daarnaast zijn middelen nodig om onderzoek uit te voeren ten behoeve van het formuleren van het
Integraal Masterplan, evenals het opzetten van het uitvoeringsplan om te komen tot een
energieneutraal Lelystad in 2025. Daarbij wordt uiteraard gebruik gemaakt van de beschikbare
informatie, maar dat is niet voldoende.
Doel van het duurzaamheidbeleid is om vooral ontwikkelingen in de samenleving en bij
maatschappelijke organisaties te faciliteren. Veelal kan met een beperkte financiële ondersteuning door
een multiplier effect (als gevolg van cofinanciering derden, subsidies voor projecten die door meerdere
partijen ondersteund worden, etc) een groter (maatschappelijk) rendement worden behaald.
Voor de ontwikkeling van het Integraal Masterplan Duurzaamheid en het faciliteren van projecten in de
samenleving is voor 2015 een bedrag van in zijn geheel €75.000 begroot. Voor de jaren 2016, 2017 en
2018 wordt het bedrag bepaald bij het vaststellen van het Integraal Masterplan Duurzaamheid.
Duurzaamheid biedt ook kansen om opbrengsten te genereren. Bij het opstellen van het Integraal
Masterplan Duurzaamheid zal ook nadrukkelijk gekeken worden naar versterkende effecten voor de
begroting.
De kosten voor de 2FTE beleidsmedewerker C bedragen €160.000. De kosten voor het opstellen van
het Integraal Masterplan Duurzaamheid en het ondersteunen van ontwikkelingen in de samenleving is
ingeschat en gebaseerd op de ervaring bij het opstellen van het klimaatbeleid en een inventarisatie van
de op dit moment bekende ontwikkelingen (bv projecten IVN, NMFF, programma Duurzaam Door, etc.)
De mogelijke opbrengsten als gevolg van de uitvoering van het Integraal Masterplan Duurzaamheid zijn
nu nog niet in te schatten. Daarom is deze als PM post opgevoerd.
Voorgesteld besluit aan de raad:
106. Op basis van bovenstaand voorstel ‘Duurzaamheid’ de begroting 2015 bij te stellen met -€235.000 en de meerjarenraming 2016-2018 bij te stellen met -€160.000 en deze incidentele
bedragen te dekken uit de ROS.
Ontwikkelingen Nuon Reserve (vrij besteedbaar) bedragen x €1.000,-
Eindstand 2015 Nuon Reserve (vrij besteedbaar) 11.888
In het kader van de programmabegroting 2015 aan de raad voorgestelde onttrekkingen
Duurzaamheid (1 x €235.000,- + 3x €160.000,-) -715
Indicatie eindsaldo Nuon Reserve (vrij besteedbaar) 11.173
2015 2016 2017 2018
Duurzaamheid -235 -160 -160 -160
Dekking uit de NUON reserve (vrij besteedbaar) 235 160 160 160
Bedragen x € 1000,-Voorstel
54
Programmabegroting 2015 - 2018
3. Het programmaplan
3.1 Iedereen doet mee
Vigerende beleidsnota's - Verlengde beleidsnota vrijwilligerswerk 2011 - 2014
- Nota Buurthuis- en Opbouwwerk (vastgesteld 2010)
- Visie op het Nieuwe Werken in de Wijk (vastgesteld 2012)
- Verlenging integratienota 2011 - 2014
- Beleidskader inburgering Lelystad: Nieuwe Nederlanders op weg naar burgerschap 2007 - 2012
- Nota aanpassing pakket individuele Wmo voorzieningen (vastgesteld 2012)
- Regiovisie verslavingszorg Flevoland 2008 - 2012
- Nota lokaal gezondheidsbeleid 'Gezonde kansen, gezonde stad' 2010 - 2014
- Regiovisie huiselijk geweld Flevoland 2010 - 2013
- Stedelijk Kompas Flevoland 2010 - 2014
- Nota informele zorg Lelystad 2013-2016
- Nota schuldhulpverlening 2011-2014
- Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”(vastgesteld 2014)
- Kadernota “Kansrijk opgroeien in Lelystad” (vastgesteld 2014)
- Beleidsplan Wmo 2015-2019 “Samen Leven, Samen Sterk” (vastgesteld 2014)
- Beleidsplan Jeugdhulp 2015 – 2019 “Kansrijk opgroeien in Lelystad” (vastgesteld 2014)
Het jaar 2015 staat in het teken van de decentralisaties in het sociale domein. In dit programma staan
de transities AWBZ/Wmo en jeugdhulp centraal.
We willen de volgende transities bewerkstelligen:
Van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij
We zetten in op zelfredzaamheid van onze inwoners. Eigen verantwoordelijkheid van de
inwoner en zijn netwerk staan centraal. Wij streven ernaar dat inwoners zoveel mogelijk naar
vermogen en vanuit eigen kracht meedoen aan de samenleving. Onze ambitie is dat mensen
zelf eventueel met hulp van anderen uit hun omgeving hun ondersteuningsvraag oplossen. Voor
mensen die dat niet kunnen, blijft er passende ondersteuning beschikbaar. Wij gaan daarbij uit
van een vraaggerichte en integrale benadering. We bieden ruimte aan professionals om
maatwerk te bieden.
Van uitvoerende gemeente naar regisserende gemeente
Wij willen ons ontwikkelen tot regiegemeente en de uitvoering zoveel mogelijk neerleggen bij
burgers en partijen in het veld. We willen voorkomen dat er allerlei vergadercircuits ontstaan en
administratieve rompslomp zoveel mogelijk beperken. De gemeente is verantwoordelijk voor de
algemene sturing op het functioneren van het sociale stelsel voor wat betreft kwaliteit en
capaciteit. De gemeente controleert op hoofdlijnen. We zien kansen in de samenhang tussen de
verschillende decentralisaties en zullen deze optimaal benutten.
Begin 2014 heeft de gemeenteraad de inhoudelijke en financiële kaders voor de invulling van de nieuwe
Wmo en de Jeugdhulp vastgesteld. In het verlengde hiervan zijn er in de tweede helft van 2014
beleidsplannen, een uitvoeringsplan en verordeningen opgesteld en aan de raad voorgelegd. De
inhoudelijke en financiële vertaling hiervan treft u aan in de subprogramma’s:
- subprogramma Zelfredzaamheid en ondersteuning
- subprogramma Gezond en veilig opgroeien in Lelystad
Onze ambitie is dat in 2018 de decentralisaties op het gebied van de Wmo en de jeugdhulp goed zijn
geland.
55
Programmabegroting 2015 - 2018
Dim schema
56
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat mag het kosten?
Tabel: Overzicht middelen Bedragen x € 1.000
Begroting
Programma 1: Iedereen doet mee 2015 2016 2017 2018
Exploitatie
Lasten
PG11 Zelfredzaamheid en ondersteuning -23.157 -23.713 -23.602 -23.602
PG12 Gezond en veilig opgroeien -3.297 -3.297 -3.297 -3.297
Totaal Lasten -26.454 -27.011 -26.900 -26.899
Baten
PG11 Zelfredzaamheid en ondersteuning 2.546 2.538 2.538 2.538
Totaal Baten 2.546 2.538 2.538 2.538
Totaal Exploitatie -23.908 -24.472 -24.361 -24.361
Meerjarenraming
57
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat willen we bereiken?
Programma 1
Iedereen doet mee
1.1 Zelfredzaamheid en ondersteuning
Meer zelfredzaamheid: - inwoners doen naar vermogen en vanuit eigen kracht mee aan de samenleving. - inwoners waarvoor dit nodig is, krijgen passende ondersteuning om zelfstandig te blijven functioneren. Indicatoren: Deelname kwetsbare groepen aan de maatschappij Stijging score ouderen en gehandicapten op de leefsituatie-index. (stijging score t.o.v. 2014, wordt elke 2 jaar gemeten, score 2014 eind 2014/begin 2015 bekend). Tevredenheid Wmo gebruikers De tevredenheid van gebruikers van Wmo voorzieningen is minimaal gelijk aan het landelijk gemiddelde. Sociale kwaliteit van de buurt Stijging gemiddelde schaalscore sociale kwaliteit van de buurt. (score 2013: 5,9 ; meting elke 2 jaar). Belasting van mantelzorgers Daling percentage mantelzorgers dat zich (te) zwaar belast voelt naar 15% in 2016 (percentage 2012: 20% ; meting elke 2 jaar). Vrijwilligerswerk in de zorg Stijging percentage inwoners dat onverplicht en onbetaald buren- of gehandicaptenhulp geeft naar 15% in 2016 (percentage 2012: 12% ; meting elke 2 jaar). Stijging percentage inwoners dat vrijwilligerswerk in een zorgstelling doet stijgt de komende jaren ten opzichte van 2014 (eerste meting in 2014) Gezondheid Stijging percentage inwoners dat eigen gezondheid in het algemeen als “goed” beoordeelt stijgt naar 80% in 2016 (percentage 2012: 78% ; meting elke 2 jaar).
Er worden in het kader van de decentralisatie nog nadere indicatoren ontwikkeld om
de zelfredzaamheid/welbevinden te meten en te bepalen of de transitie is geslaagd.
1.2 Gezond en veilig opgroeien in Lelystad
Meer kinderen groeien gezond en veilig op en nemen zo zelfstandig mogelijk aan het maatschappelijk leven Indicatoren voor de maatschappelijke outcome van het jeugdbeleid (op basis van de dataset VNG/VWS via CBS of andere bestaande landelijke bronnen): • Aantal kinderen en jongeren dat opgroeit in een veilige woonomgeving • Aantal kinderen en jongeren dat deelneemt aan regulier onderwijs • Aantal jongeren dat werkt • Aantal kinderen en jongeren dat in aanraking komt met de politie
• Aantal jongeren dat middelen gebruikt
58
Programmabegroting 2015 - 2018
3.1.1 Zelfredzaamheid en ondersteuning
Wat willen we bereiken?
a. Een sterke basis (een basale sociale infrastructuur voor welzijn en ondersteuning)
b. We willen de basis versterken en bereiken dat inwoners zoveel mogelijk zelfstandig
participeren. Met een sterke en brede basis zal het beroep op duurdere en zwaardere vormen
van ondersteuning worden uitgesteld of voorkomen. Efficiënte en passende ondersteuning voor
inwoners waarvoor dit nodig is.
In dit programma ligt het accent op sociale participatie gericht op het (weer) meedoen en een bijdrage
leveren aan de maatschappij (sociale participatie als middel om de zelfredzaamheid te vergroten).
Wat gaan we daar voor doen?
Sterke basis (basale infrastructuur voor welzijn/ondersteuning)
Exploitatie en beheer van buurtcentra en Mfa’s
Er wordt verspreid over de stad een aantal wijk- en buurtvoorzieningen ontwikkeld en in stand gehouden. In
2015 zal de MFA Zuiderzeewijk worden opgeleverd. Er is daarmee sprake van een goed gespreid aanbod
van wijkvoorzieningen die bij de decentralisatie van AWBZ taken (uitgaande van versterking van de
ondersteuning dichtbij in de buurt) een belangrijke rol gaan spelen.
Informatievoorziening Informatie over de Wmo (in brede zin) is goed vindbaar voor de inwoners en de informatie is begrijpelijk en actueel. Er zijn verspreid over de stad wijkinfopunten die telefonisch, digitaal en fysiek goed bereikbaar zijn.
Cliëntondersteuning
De Cliëntondersteuning (van MEE en andere partijen) is zoveel mogelijk geïntegreerd binnen de sociale
wijkteams. De professionals in de wijkteams zijn deskundig en bieden onafhankelijke cliëntondersteuning.
In 2015 wordt nader onderzocht hoe de cliëntondersteuning (waaronder de sociaal raadslieden) onder de
nieuwe Wmo efficiënter kan worden georganiseerd. Er wordt extra ingezet op ondersteuning bij financiële
problematiek.
Mantelzorgondersteuning
De mantelzorger wordt nauw betrokken bij het invullen van de ondersteuning. De inzet op basis van de Nota
informele zorg Lelystad 2013- wordt gecontinueerd. Het mantelzorgconvenant wordt in 2015 verder in de
praktijk gebracht. Er wordt invulling gegeven aan een nog nader te bepalen vorm van
mantelzorgwaardering(vervolg mantelzorgcompliment). De mogelijkheid van een respijthuis wordt
onderzocht; afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek wordt hier invulling aan gegeven.
Vrijwilligerswerk
Het Steunpunt Vrijwilligerswerk voert diverse activiteiten uit om vrijwilligerswerk in Lelystad te stimuleren en
wordt verbreed naar vrijwilligers in sport en cultuur. In de tweede helft van 2014 wordt een vervolg op de
Beleidsnota “Voor Elkaar” opgesteld. In 2015 wordt hier uitvoering aan gegeven. Er wordt extra ingezet op
het realiseren van vrijwilligersplaatsen voor mensen met een (lichte) beperking. Er wordt extra ingezet op
bemiddeling, training, opleiding van plaatsing van (zorg)vrijwilligers.
59
Programmabegroting 2015 - 2018
Sterke basis (basale infrastructuur voor welzijn/ondersteuning) (vervolg) Ondersteunen bewonersinitiatieven
Er wordt extra ingezet op het ondersteunen en ontwikkelen van bewonersinitiatieven
Algemeen maatschappelijk werk /preventie GGZ Het algemeen maatschappelijk werk is beschikbaar in alle gezondheids-centra. Er zijn laagdrempelige inloopvoorzieningen voor mensen met GGZ problematiek, zoals de inloophuizen van het IDO en de Waterspiegel. Er worden preventieve activiteiten geboden aan mensen die direct of indirect te maken hebben met GGZ problematiek gericht op herkenning en begrip van ernstige problematiek en gericht op het zelf oplossen van klachten.
Laagdrempelige activiteiten in buurt- en wijkvoorzieningen Er worden (vanuit de wijk- en buurtvoorzieningen) verspreid over de stad diverse laagdrempelige (ontmoetings) activiteiten aangeboden. Deze activiteiten worden georganiseerd door vrijwilligers. Er worden in 2015 onder meer activiteiten georganiseerd voor en met ouderen, mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, mensen het psychische problematiek en mensen met dementie.
Vervoer Er wordt gestimuleerd dat mensen met een beperking zoveel mogelijk gebruik maken van het reguliere openbaar vervoer. Er wordt een bijdrage verleend voor het continueren van het vrijwilligersvervoer “De Opstap.
Aangepast/beschut wonen De behoefte aan beschutte woonvormen wordt in beeld gebracht. Er wordt nader bepaald welk vervolg er komt op het Programma Wonen, Welzijn, Zorg.
Schuldhulpverlening Er wordt schuldhulpverlening geboden aan de inwoners die dit nodig hebben. In 2015 zal deze inzet worden gecontinueerd.
Voorziening chronisch zieken/gehandicapten Er is een (gemeentelijke) aanvullende ziektekostenverzekering beschikbaar met een breed pakket voor chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen.
Wmo Cliëntenraad De Wmo Cliëntenraad adviseert de gemeente gevraagd en ongevraagd over allerlei zaken aangaande de Wmo. De Cliëntenraad zal in 2015 een belangrijke rol spelen bij de implementatie van de nieuwe Wmo.
Ondersteuning dichtbij, integraal en efficiënt Toegang dichtbij en laagdrempelig in de wijk
Per stadsdeel is er een sociaal wijkteam aanwezig. De sociale wijkteams zijn voldoende deskundig om een passend ondersteuningsplan te maken. De sociale wijkteams werken op basis van het “stepped care” principe. Er wordt integraal gewerkt op basis van “één gezin, één plan, één regisseur”. Er wordt, als het nodig is, passende ondersteuning geboden’. Maatwerk is uitgangspunt.
Ondersteuning thuis De ondersteuning thuis wordt anders en met minder middelen ingevuld. Het aanbod is divers en sluit aan bij de vraag/behoefte van cliënten. Per stadsdeel is een hoofdaannemer verantwoordelijk voor de ondersteuning thuis (begeleiding thuis e.d.). De huishoudelijke hulp wordt ingevuld op het basis van het principe “schoon en leefbaar huis).
Dagbesteding De dagbesteding wordt anders en met minder middelen ingevuld. Het aanbod is divers en sluit aan bij de vraag/behoefte van cliënten. Per aandachtsgroep is een hoofdaannemer verantwoordelijk voor de invulling van de dagbesteding voor die groep.
Kortdurend verblijf Kortdurend verblijf blijft beschikbaar als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan (zoals permanent toezicht nodig en ontlasting van de mantelzorger).
Woningaanpassingen, vervoersvoorzieningen e.d. Het pakket aan woningaanpassingen, scootmobielen, rolstoelen, regiotaxi e.d. blijft beschikbaar conform de Verstrekkingennota 2012. Het gebruik van de scootmobielpool wordt verder gestimuleerd.
Meldpunt / klachtenafhandeling Er is een meldpunt waar burgers en partijen laagdrempelig klachten, ideeën, onnodige bureaucratie e.d. kunnen melden. Er is een duidelijke efficiënte klachtenregeling (met mediation).
60
Programmabegroting 2015 - 2018
Vangnet voor de meest kwetsbaren/maatschappelijke opvang Ondersteuning kwetsbare inwoners
Er wordt opvang geboden aan tienermoeders. Er wordt opvang en begeleiding geboden aan zwerfjongeren. Er wordt woonbegeleiding geboden aan kwetsbare jongeren. Er is crisisopvang beschikbaar. Er wordt ondersteuning geboden aan zwaar ontregelde huishoudens. Er is een steunpunt voor slachtoffers van huiselijk geweld. Er is een woonvoorziening voor mensen met ernstige verslavings- en/of psychische problematiek.
Opvang daklozen Er is een laagdrempelige opvang en inloop voor dak- en thuislozen.
Beschermd wonen Beschermd wonen (voor inwoners met zware psychische of psychosociale problematiek) valt op grond van de Wmo 2015 vanaf 2015 onder centrumgemeente Almere. Er wordt actief met Almere overlegd en afgestemd over de invulling hiervan.
Huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) Er is in 2015 een regionaal AMHK (Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Er is daarmee sprake van één meldpunt voor alle vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling en een samenhangende aanpak.
Gezondheidszorg Zorg en welzijn
Er wordt ingezet op het behalen van gezondheidswinst door in te zetten op een verschuiving van de tweede- naar de eerstelijnsgezondheidszorg en op een verschuiving van zorg naar welzijn. Het traject, dat moet leiden tot deze verschuivingen, is in 2012 in samenwerking met de betrokken partijen gestart en zal in 2015 verder worden ingevuld. Hierbij wordt ook de inzet voor gezonde leefstijl betrokken zodat er sprake is van een integrale aanpak. De samenwerking tussen eerstelijnsgezondheidszorg en welzijn krijgt ook fysiek vorm binnen de nieuwe MFA Waterwijk (gezamenlijke huisvesting en gezamenlijk loket voor eerstelijnszorg en welzijn).
GGD De GGD zal in 2015 de wettelijke taken zoals infectieziektebestrijding, medische milieukunde en gezondheidsbevordering blijven uitvoeren. Ook voert de GGD de jeugdgezondheidszorg uit voor kinderen/jongeren van 5-19 jaar (zie verder bij de programmadeel Gezond en veilig opgroeien).
Gezonde leefstijl Er worden diverse projecten uitgevoerd gericht op een gezonde leefstijl, vooral onder jongeren en vrouwen. Deze projecten zijn vooral gericht op het voorkomen en terugdringen van overgewicht.
Preventie verslaving Het verslavingsbeleid richt zich vooral op het signaleren en voorkomen van middelengebruik onder (risico) jongeren en alcoholgebruik onder ouderen.
61
Programmabegroting 2015 - 2018
3.1.2 Gezond en veilig opgroeien in Lelystad
Wat willen we bereiken?
We willen kinderen en jongeren optimale kansen bieden om gezond en veilig op te groeien en zo
zelfstandig mogelijk laten deelnemen aan het maatschappelijk leven:
a. Met sterke preventieve voorzieningen in de basis en een sterke pedagogische gemeenschap.
b. Een sterke en brede basis vergroot de zelfredzaamheid en versterkt het netwerk rondom
gezinnen. Het beroep op duurdere en zwaardere vormen van ondersteuning zal daardoor
verminderen.
c. Met een efficiënt jeugdstelsel dat passende ondersteuning biedt voor jeugdigen en gezinnen
waarvoor dit nodig is. De benodigde ondersteuning wordt tijdig en nabij geboden, zo zwaar als
nodig en lichter zodra het kan.
Wat gaan we daarvoor doen?
Jeugdhulpstelsel met passende ondersteuning
Jeugd&Gezinsteams De Jeugd&Gezinsteams vormen het hart van het jeugdstelsel: zij beoordelen de ondersteuningsbehoefte, regelen de toegang tot de jeugdhulp en de passende arrangementen. Expertise en ervaring van huidige professionals is in die teams samengebracht. Zij bieden de verschillende vormen van ambulante hulp aan het gezin, passend en nabij en volgens het principe één gezin, één plan, één regisseur. Ondersteuning wordt op maat geboden door slim samenwerken en flexibele inzet van ondersteuning, ook van expertise en ondersteuning die het J&Gteam niet zelf biedt. Het gezin wordt altijd in de gelegenheid gesteld een familiegroepsplan op te stellen.
Specialistische zorg Specialistische zorg wordt geboden als een probleem niet kan worden opgelost door het J&Gteam. Voor het beschikbaar hebben van deze zorg zijn samenwerkingsafspraken gemaakt op regionaal niveau met de zes Flevolandse gemeenten. Ook voor het omvormen van residentiële zorg, pleegzorg, zeer gespecialiseerde dagbehandeling en Jeugd-GGZ. Daarnaast de gedwongen maatregelen (jeugdreclasseringsmaatregelen, jeugdbeschermingsmaatregelen) en drang (SAVE). Ook het Advies- en meldpunt kindermishandeling en huiselijk geweld Veilig Thuis is op het niveau van de regio georganiseerd.
Dagbehandeling en dagbesteding Voor sommige jeugdigen zijn vormen van dagbehandeling of dagbesteding (of kortdurend verblijf) het meest passend, en is daarom ook beschikbaar. Het J&Gteam betrekt dit in de passende arrangementen, zorgaanbieders voeren het uit.
Zorgcontinuïteit In het overgangsjaar 2015 behouden cliënten de zorg op basis van hun indicatie en zoveel mogelijk bij dezelfde aanbieder.
Basis versterken
Verstevigen pedagogische gemeenschap De verantwoordelijkheid voor het opgroeien en opvoeden van kinderen wordt gedeeld: de omgeving van kinderen en eigen sociale netwerken ontplooien met elkaar activiteiten rondom het grootbrengen van kinderen. Door initiatieven van burgers die deze ontwikkeling in gang zetten en versnellen te faciliteren wordt grotere zelfredzaamheid mogelijk en worden ouders en gezinnen versterkt. In 2015 wordt dit uitgewerkt in een beleidsnota Basis versterken.
Versterken basisvoorzieningen Doorontwikkeling van de rol van de basis om bij te dragen aan het normaliseren en ontmedicaliseren van opvoed- en opgroeikwesties. Formuleren van een visie op de positieve ontwikkeling van jeugd en kindvriendelijke stad, ontwikkeling van het CJG als onderdeel van de wijk, nauwere aansluiting op de sociale wijkteams. In 2015 wordt dit uitgewerkt in een beleidsnota Basis versterken, waarbij ook de preventieve voorzieningen inzake opvoeden en opgroeien binnen dit beleidskader worden gevat.
62
Programmabegroting 2015 - 2018
Preventieve voorzieningen voor problemen met opgroeien en problemen met opvoeden Jeugdgezondheidszorg
Alle kinderen/jongeren van 0-19 jaar krijgen op grond van de Wet publiek gezondheid volgens een vast schema consultatiebureau bezoeken en periodieke gezondheidsonderzoeken aangeboden. Er worden als het nodig is extra huisbezoeken gebracht.
Welzijnswerk voor jongeren De vrijetijdscoaches stimuleren kwetsbare jongeren te participeren en zij ondersteunen initiatieven van deze jongeren. Daarvoor werken zij samen met andere professionals uit de wijk, zoals onderwijs en de overige basisvoorzieningen. De focus ligt bij gerichte ondersteuning van schoolgaande jongeren die het risico lopen uit te vallen en hen perspectief te bieden op een passende onderwijs- en/of arbeidsmarktpositie.
Vroege interventie Jeugd en Gezin Preventieve activiteiten voor kwetsbare jeugdigen en gezinnen liggen aan de basis van een goed functionerend jeugdstelsel: lichte ondersteuning als er problemen dreigen, erger voorkomen en de zelfredzaamheid vergroten. Door de preventie goed en efficiënt te organiseren kan het beroep op zwaardere zorg worden verminderd. De vroege signalering van behoefte aan opvoed- en opgroeiondersteuning en de inzet van preventieactiviteiten wordt afgestemd door de samenwerking van partijen in het Centrum voor Jeugd en Gezin. Vanuit deze samenwerking maken jeugdverpleegkundigen en schoolmaatschappelijkwerkers of jeugdpreventiewerkers binnen de basisscholen en het voortgezet onderwijs de verbinding tussen preventieve ondersteuning voor jeugdige en gezin en de zorg op school om zo problemen te voorkomen. Jongerencoaches leiden (probleem) jongeren naar verschillende vormen van hulp, variërend van een kortdurend advies tot langdurige ondersteuning aan risicojongeren, bijvoorbeeld jongeren die veelvuldig met politie en justitie in aanraking zijn geweest. Opvoedingsondersteuning wordt in samenhang en verschillende vormen geboden (informatievoorziening, spreekuren, bijeenkomsten, cursussen, Home-Start). Voor gezinnen met een geringe sociale redzaamheid is er de gezinsadviseur die het gezin begeleidt (laag frequent contact) en verergering van problemen voorkomt. Een nader uit te werken aandachtspunt is het aanbod bij (v)echtscheidingen.
Cliëntondersteuning De cliëntondersteuning voor ouders en jongeren (zoals van MEE) vormt deel van de samenwerking van partijen in het Centrum voor Jeugd en Gezin. De wettelijke grondslag voor cliëntondersteuning ligt in de Wmo.
Cliëntenraad Jeugdhulp De Cliëntenraad Jeugdhulp is vanaf het najaar 2014 operationeel. De cliëntenraad adviseert de gemeente gevraagd en ongevraagd over allerlei zaken aangaande de jeugdhulp en preventieve voorzieningen. In 2015 wordt de cliëntenraad betrokken bij de implementatie van het nieuwe jeugdstelsel.
63
Programmabegroting 2015 - 2018
3.2 Op weg met talent
Vigerende beleidsnota's Een goede schoolloopbaan voor iedereen
- Kadernota Lelystadse Educatieve Agenda 2011 – 2014*
- Uitwerkingsplan LEA 2013 "Presteren met onderwijs" (januari 2013)*
- IHP onderwijs 2013 – 2022
- Beleidskader Onderwijshuisvesting Primair Onderwijs (december 2012)
- Actualisatienota Brede School 2013 – 2014*
- Nota Jongleren 2011 – 2014*
- Voortgang Jongleren/VVE 2012-2013 (april 2012)*
- Nota besteding budgetten voor vangnet kwetsbare jongeren 2013*
Sport en recreatie
- Kadernotitie Sport 2013 – 2016 – 'Koers houden, kansen benutten'
Zoveel mogelijk mensen aan het werk
- Overgangsnota 'Op weg met Werk' (vastgesteld 2010) - Onderzoek naar het rendement van bestedingen aan de participatievoorziening in de gemeente
Lelystad (Lelystad 2011) - Nota 'Op weg met Werken naar Vermogen' (vastgesteld 2011) - Nota "Werk in uitvoering" (april 2012) - Werkplan uitvoering Wet inburgering 2012 (februari 2012) - Nota Werkbedrijf (2013) - Kadernota “Een toegangspoort tot de arbeidsmarkt” (2014)
Inkomensondersteuning
- Nota 'Meedoen is mogelijk', herijking integraal armoedebeleid (vastgesteld 2009) - Nota schuldhulpverlening 2011 - 2014 - Evaluatie uitvoering preventief armoedebeleid Lelystad Spoor 1 (februari 2012) - Nota Ontwikkeling Inkomensondersteuning 2013
*) Deze kaders worden tweede helft van 2014 geactualiseerd.
Lelystad is een stad die door en voor mensen is gemaakt. De betrokkenheid en actieve participatie van
onze inwoners bepaalt in belangrijke mate de kracht van de Lelystadse samenleving. En omgekeerd
draagt diezelfde kracht van de samenleving op zijn beurt bij aan een betere toekomst voor elk individu.
“Op weg met talent” staat dan ook voor het belang te investeren in de individuele ontplooiing van elke
afzonderlijke burger, op basis van gelijke kansen voor iedereen. Onderwijs, cultuur, sport, participatie
(werk) en inkomensondersteuning zijn de componenten die elkaar onderling versterken en waaruit en
waarmee deze ontplooiing wordt gerealiseerd. Individuele ontplooiingsmogelijkheden het hele leven
door is ons uitgangspunt. Dit gaat om een continu en levenslang proces waarin de burger in iedere
opeenvolgende levensfase de kansen krijgt/heeft om zichzelf toe te rusten met de juiste kennis en
instrumenten, om daarmee een volwaardige bijdrage aan onze samenleving te leveren.
Op onderwijsterrein zijn de afgelopen jaren in Lelystad belangrijke ontwikkelingen in gang gezet en
successen geboekt. Het aantal zwakke en zeer zwakke scholen is beduidend afgenomen en de
randvoorwaarden om de taalachterstand bij kinderen van 0-6 jaar te reduceren zijn grotendeels
gerealiseerd (VVE). Het blijft belangrijk om deze basis, zoals VVE, het verlagen van het aantal
voortijdig schoolverlaters en onderwijshuisvesting op peil te houden. De komende jaren zullen we ook
aan de slag moeten met nieuwe inzichten. Bijvoorbeeld met het recent verschenen WRR rapport “ Naar
een lerende economie”, dat wijst op het belang dat de samenleving de vaardigheid heeft om snel en
adequaat in te spelen op nieuwe omstandigheden. Het rapport van de Onderwijsraad “Een nieuw
curriculum” richt zich op de vraag hoe ervoor kan worden gezorgd dat het curriculum in het onderwijs
(nu en in de toekomst) voldoet aan eigentijdse eisen. Hiermee krijgen jongeren een stevige basis voor
hun persoonlijk, maatschappelijk en beroepsmatig functioneren. Het onderwijs moet leerlingen en
studenten voorbereiden op een samenleving die aan de participerende burger hoge eisen stelt op het
gebied van ict-geletterdheid, probleemoplossingvaardigheden, kritisch denken, creativiteit, sociale
64
Programmabegroting 2015 - 2018
competenties en vaardigheden om het eigen leren te kunnen sturen. Wij noemen dit de 21ste-eeuwse
vaardigheden.
Met het oog op de toenemende vraag naar hoogwaardige (vak)kennis is het techniekpact in het leven
geroepen. De belangstelling van leerlingen voor techniek kan hiermee worden versterkt, zodat zij vaker
kiezen voor het leren en werken in de techniek. Techniek in het onderwijs is geen doel in zichzelf. Met
wetenschap en techniek kun je een krachtige leeromgeving creëren. Het gaat erom de nieuwsgierigheid
van kinderen te prikkelen en een onderzoekende houding bij hen te ontwikkelen.
De LEA 2015-2018 zal de verworven verbeteringen moeten consolideren, maar daarnaast zal het
moeten aanhaken bij actuele maatschappelijke ontwikkelingen en inzichten. Zo kan de LEA nieuw elan
geven aan het onderwijs in de stad. Met de afname van beschikbare middelen wordt het steeds
belangrijker om de activiteiten binnen de subprogramma’s zelf zo doelmatig en doeltreffend als mogelijk
uit te voeren. Door het leggen van slimme dwarsverbanden – bijvoorbeeld tussen passend onderwijs en
jeugdhulp en tussen onderwijs en werkervaring waar het gaat om de jeugd - kunnen extra voordelen
worden geboekt. De Participatiewet die per 1 januari 2015 zijn intrede doet, neemt daar een voorschot
op. Tevens leidt deze nieuwe wet tot forse ingrepen in de wetgeving omtrent Wajong en WSW.
Niet alleen onderwijs stelt de inwoner in staat zelfstandig invulling te geven aan diens rol en positie in
de samenleving. Cultuur en sport zijn maatschappelijk van grote waarde en kunnen een positieve
bijdrage leveren aan gezondheid, sociale cohesie, participatie, economie, gebiedsontwikkeling en
positionering van de stad. Het is daarom van belang de verschillende beleidsthema’s en portefeuilles in
verbinding te brengen met het vrijetijdsdomein. Vanuit onderwijs, zorg, welzijn, cultuur, ruimte,
economie, recreatie en toerisme zijn interessante samenwerkingvormen en dwarsverbanden met de
culturele- en sportwereld mogelijk.
Wanneer door omstandigheden sprake is van een (tijdelijke) terugval in de levensomstandigheden van
de burger – denk aan werkloosheid en/of onvoldoende inkomen om in het levensonderhoud te voorzien
– kan bijgesprongen worden door middel van ondersteunende maatregelen. Deze zijn gericht op een
snelle terugkeer naar een zo zelfstandig mogelijke positie. Een tijdelijk vangnet dus, als tijdelijk
hulpmiddel om snel weer op eigen benen te kunnen staan.
Waar het gaat om arbeidstoeleiding van uitkeringsgerechtigden of inkomensondersteuning voor de
meest kwetsbare burgers moeten we vaststellen dat door het economisch reces de vraag naar en
behoefte aan ondersteuning verder toeneemt. Dat vraagt mede in het licht van de nieuwe wetgeving om
een heroriëntering op de uitvoering, wellicht zelfs een kanteling, waarbij de praktische uitvoering van
regels meer in handen komt van het maatschappelijk middenveld en de gemeente haar rol van
regisseur versterkt.
65
Programmabegroting 2015 - 2018
DIM schema
66
Programmabegroting 2015 - 2018
67
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat mag het kosten?
Tabel: Overzicht middelen Bedragen x € 1.000
Begroting
Programma 2: Op weg met talent 2015 2016 2017 2018
Exploitatie
Lasten
PG21 Grotere individuele ontplooiing -19.673 -19.172 -19.390 -19.227
PG22 Verhogen arbeidsparticipatie -17.582 -17.082 -16.582 -16.582
PG23 Verbeteren Inkomenspositie -43.735 -43.735 -43.735 -44.025
Totaal Lasten -80.990 -79.989 -79.707 -79.834
Baten
PG21 Grotere individuele ontplooiing 1.681 1.685 1.685 1.685
PG22 Verhogen arbeidsparticipatie 14.986 14.986 14.986 14.986
PG23 Verbeteren Inkomenspositie 40.591 40.591 40.591 40.591
Totaal Baten 57.258 57.262 57.262 57.262
Totaal Exploitatie -23.732 -22.728 -22.445 -22.573
Reserves
Lasten
PG21 Grotere individuele ontplooiing -39 -39 -39 -39
PG22 Verhogen arbeidsparticipatie -1.000 -1.000 -1.000
Totaal Lasten -39 -1.039 -1.039 -1.039
Baten
PG21 Grotere individuele ontplooiing 62
PG22 Verhogen arbeidsparticipatie 1.000
Totaal Baten 1.062
Totaal Reserves 1.023 -1.039 -1.039 -1.039
Eindstand meerjarenraming 2015 - 2018 vóór w ijzigingen -22.709 -23.767 -23.484 -23.612
Meerjarenraming
68
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat willen we bereiken?
Programma 2
Op weg met talent
2.1 Grotere individuele ontplooiingsmogelijkheden bieden
Onderwijsinfrastructuur die mogelijkheden biedt tot
talentontwikkeling in verschillende levensfasen
Indicator:
97% van de kleuters zonder taalachterstand naar groep 3
Aantrekkelijker leefklimaat door goede voorzieningen in het
onderwijs, sport en cultuur
Handhaven van het aandeel van de beroepsbevolking met
minimaal een opleidingsniveau op middelbaar niveau boven
het landelijk gemiddelde
minder voortijdig schoolverlaters
Indicator: Reductie 8% per jaar
meer sport en recreatie
Indicatoren:
a. De sportparticipatie in Lelystad bedraagt minimaal 70%;
b. Er wordt jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek
gedaan naar de technische staat van de gemeentelijke
sportaccommodaties en de kwalitatieve ondersteuning van
sportverenigingen
c. De gemiddelde bezettingsgraad van gemeentelijke
binnensportaccommodaties bedraagt minimaal 75%
d. er dient een wisselwerking te zijn tussen sport en andere
beleidsvelden.
2.2 Verhogen van de arbeidsparticipatie van de (kwetsbare) burger
Toeleiden naar (vormen van) arbeid (participatie)
Indicatoren:
a. Klanten die uitstromen naar (vormen van) arbeid
(participatie). Uitstroom target is gemiddeld 20%
b. Klanten die op basis van arbeidsbeperking blijvend deel
uitmaken van het bestand maar die hun restcapaciteit
kunnen inzetten op (vormen van) arbeid (participatie)
Terugdringen van de jeugdwerkloosheid
Indicatoren:
a. Terugdringen omvang groep vroegtijdig schoolverlaters
b. Terugdringen omvang groep jeugdige
uitkeringsgerechtigden
c. Aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt
Gecontroleerde afbouw WSW
Indicatoren:
a. Zoveel als mogelijk een kostenneutrale afbouw van de
sociale werkvoorziening (CvW)
2.3 (Duurzaam) verbeteren van de inkomenspositie van de kwetsbare
burger Tijdelijk voorzien in levensonderhoud
Indicatoren:
a. (Aantal) Klanten die recht hebben op een inkomen in het
kader van Participatiewet, gedurende de periode waarin
zij nog niet in staat zijn om (volledig) in eigen onderhoud
te voorzien
Curatieve inkomensondersteuning / Armoedebeleid
Indicatoren:
a. Het aantal mensen dat in Lelystad op of onder de
armoedegrens leeft is maximaal 10% (of op het landelijk
gemiddelde)
b. Verstrekken van vormen van bijzondere bijstand
(categoriaal of individueel)
Preventieve inkomensondersteuning / Armoedebeleid
Indicatoren:
a. Samenwerking met het maatschappelijk middenveld bij
het werken aan het tegengaan van overerving van
armoede
b. Bereik van de maatregelen op de prioritaire
leeftijdsgroep (0 tob.t 17 jarigen)
Schuldhulpverlening
Indicatoren:
a. Aantal Lelystedelingen dat in aanmerking komt voor
schuldhulpverlening (preventief)
b. Aantal Lelystedelingen dat gebruik maakt van
schuldhulpverlening (curatief)
69
Programmabegroting 2015 - 2018
3.2.1 Grotere individuele ontplooiingsmogelijkheden bieden
Iedere Lelystedeling heeft recht op een optimale kans om zijn talenten te ontplooien en te benutten.
Vanuit die gedachte stellen wij, met onze partners in het veld, de Lokale Educatieve Agenda (LEA) op,
waarin de gezamenlijke ambities worden neergelegd. Belangrijk is dat wij een onderwijszorgstructuur
kunnen neerzetten, die de individuele ontplooiing van talenten faciliteert. De focus van de gemeente is
daarbij gericht op de zwaksten in de samenleving, zodat ook zij met een goede startkwalificatie het
onderwijs kunnen verlaten.
Voor de peuters en kleuters blijft de inzet dat 97% van de kleuters zonder taalachterstand naar groep 3
gaat. Met name de peuterspeelzalen blijven een belangrijke rol spelen bij voorbereiding van de
kleinsten op het onderwijs. Er zijn al goede resultaten bereikt in de verbetering van de kwaliteit van de
VVEpeuterspeelzalen. Extra inzet zal worden gepleegd op de ouderbetrokkenheid en een goede
overgang van voorschool naar vroegschool. De optimalisering van de doorgaande lijn door de vorming
van Integrale Kindcentra wordt door ons gesteund. Ouders zonder werk of die integreren in het
arbeidsproces kunnen op financiële steun rekenen om hun kind naar de peuterspeelzaal te laten gaan.
Door middel van het bieden van voldoende zorg binnen het onderwijs, wordt voorkomen dat kinderen
uitvallen op school. Uitgangspunt is dat zij zo lang mogelijk binnen de scholen onderwijs krijgen, dat
speciaal onderwijs zo veel mogelijk tijdelijk is omdat kinderen weer terug kunnen gaan naar het gewone
onderwijs en dat er een goede zorgstructuur in de scholen wordt neergezet om dit te bereiken.
Wij zetten in op een reductie van voortijdig schoolverlaters met 8% per jaar, door onderwijs dat beter
aansluit op de mogelijkheden van het kind, handhaving van de leerplicht en de implementatie van het
passend onderwijs. Daarvoor is het nodig de zorgstructuur binnen VO en MBO te versterken. De
krachten binnen speciaal onderwijs/entreeopleiding/gemeente (jongerenloket en vangnetvoorziening
kwetsbare jongeren worden zoveel mogelijk gebundeld.
Naast het bieden van optimale ontplooiingskansen voor een ieder, streven wij naar het creëren van een
aantrekkelijk leefklimaat in Lelystad. Een kwalitatief goed onderwijsaanbod, goede
onderwijshuisvesting, veilige scholen, een goed cultureel aanbod en goede sportvoorzieningen dragen
daaraan bij, maar ook een goede aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt. Door middel van de
technocampus, het versterken van het MBO en het bieden van aanvullend HBO-onderwijs met
aandacht voor techniek in het onderwijs, wordt voorgesorteerd op de behoefte aan technisch geschoold
personeel. Wij streven naar een opleidingsniveau van de beroepsbevolking, waarbij het aandeel
middelbaar boven het landelijk gemiddelde ligt, omdat op dat niveau er de meeste arbeidsplaatsen zijn
in Lelystad.
70
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat gaan we daar voor doen?
Onderwijsinfrastructuur die mogelijkheden biedt tot talentontwikkeling in verschillende levensfasen Kleuters zonder taalachterstand naar groep 3 (75% van de kleuters)
investeren in het jonge kind is van groot belang. De kwaliteitsimpuls van de voorschoolse voorzieningen wordt
dan ook voortgezet met als doel: “bijna geen kind met (taal)achterstand naar groep 3”. De stand van zaken
rond VVE wordt in het derde kwartaal van 2014 aan de raad gepresenteerd, waarbij ook de uitkomsten van
een onderzoek van de onderwijsinspectie op onze vve-lokaties (voorjaar 2014) wordt meegenomen. Gebleken
is dat er goede vorderingen worden geboekt met de kwalitatieve verbeteringen op de peuterspeelzalen en
binnen het onderwijs en dat het bereik op orde is. Ook de randprojecten rond de taalstimulering lopen goed.
De focus dient in de komende jaren gericht te blijven op de taalstimulering, zowel thuis als op de
peuterspeelzaal en scholen. Een belangrijke rol hierin spelen de schakelklassen, waar kinderen met een te
geringe woordenschat extra taalonderwijs krijgen.
Een voorstel voor de verdeling van het VVEbudget wordt in het derde kwartaal aan de raad aangeboden.
Maatwerk ouderbetrokkenheid
Om maatwerk bij ouderbetrokkenheid en beter benutten talenten ouders bij de vve scholen en vve zalen te
realiseren, wordt er vanuit vve middelen beschikbaar gesteld om hierop extra in te zetten.
Kostenvergoeding peuterspeelzalen
Ouders zonder werk of die re-integreren krijgen de kosten van een plaats in de peuterspeelzaal volledig
vergoed. De gemeentelijke bijdrage voor reguliere peuterspeelzaalplekken blijft gehandhaafd.
Brede School
Met het concept van de brede scholen als ‘school in verbinding’ worden er kansen gecreëerd om de talenten
van kinderen te ontwikkelen. Voor 2015 en verder zal het activiteitenbudget slechts gedeeltelijk in stand blijven
(60%) en zal worden ingezet op die scholen waar de kinderen een extra stimulans het hardst nodig hebben,
de vve scholen. Door in te zetten op de doelgroepen die achterblijven kan het meeste resultaat worden
bereikt. Versterking van onderwijs op jonge leeftijd, maakt dat problemen op latere leeftijd worden voorkomen.
Kwalitatief goed onderwijs is hierbij noodzakelijk. Het is van belang dat er meer samenhang komt in het
aanbod en in de aansturing. Scholen dienen zelf keuzes te maken in welk aanbod zij willen afnemen, passend
bij de behoefte van hun school.
Een groot deel van de activiteiten ten behoeve van brede scholen wordt uitgevoerd door mensen die
werkzaam zijn op het snijvlak van onderwijs, sport en cultuur. Dit zijn de combinatiefunctionarissen. De
bijdrage van de gemeente voor deze functie wordt met 50% teruggebracht.
71
Programmabegroting 2015 - 2018
Onderwijsinfrastructuur die mogelijkheden biedt tot talentontwikkeling in verschillende levensfasen
(vervolg) Doorlopende lijnen, harmonisatie en Vorming van IKC’s
Tussen het primair onderwijs en de peuterspeelzalen zijn goede afspraken gemaakt over een warme
overdracht van kinderen naar de basisschool.
Wij onderschrijven de wens van het kabinet om te komen tot de vorming IKC waar kinderen de hele dag
terechtkunnen en waar door de vorming van één pedagogisch klimaat de ontwikkeling van kinderen optimaal
mogelijk is. Er wordt dan geen onderscheid meer gemaakt tussen kinderdagverblijven en peuterspeelzalen
en de doorgaande lijnen zijn optimaal. Binnen VVE wordt in dat kader gestimuleerd dat er een uitwisseling
plaatsvindt tussen kinderdagverblijven en peuterspeelzalen.
Behalen startkwalificatie en verlagen van het aantal schoolverlaters
Medio 2014 telt Lelystad 483 werkzoekende jongeren tot 27 jaar, waarvan 265 zonder startkwalificatie (55%).
Deze jongeren hebben minder kans op werk, zijn vaker afhankelijk van een uitkering en scoren hoger in de
criminaliteitscijfers.
Lelystad heeft een forse opgave om het voortijdig schoolverlaten terug te dringen. Daarbij blijft aandacht
nodig voor snelle interventie en hoogwaardig handhaven van de leerplicht. Handhaving en preventie moeten
elkaar daarbij versterken. Wij zetten ook in op de naleving van het convenant dat het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft afgesloten met gemeenten en scholen in Flevoland met als doel om
een daling van het aantal voortijdig schooluitvallers te realiseren. Ondanks de sterke reductie van het aantal
VSV-ers is, na een vergelijking met Nederland en de regio duidelijk dat Lelystad op het gebied van kwetsbare
jongeren een uitdaging kent die bovengemiddeld is.
Onderwijs en overheid zetten zich gezamenlijk in om kwetsbare jongeren te ondersteunen om
maatschappelijke uitval tegen te gaan. Dit komt tot uiting in gezamenlijke acties, gericht op:
- zoveel mogelijk jongeren behouden voor het regulier onderwijs
- het creëren van en begeleiden naar een doorlopende schoolloopbaan
- het ondersteunen van de overstap naar de arbeidsmarkt
Volwasseneneducatie en bestrijding van laaggeletterdheid In Lelystad wonen meer dan 7000 volwassenen die zodanig moeite met lezen en schrijven hebben, dat zij
veel gewone dagelijkse handelingen niet zelf kunnen verrichten. Deze personen zijn onvoldoende
zelfredzaam en participeren beduidend minder in de samenleving. Laaggeletterdheid is een grote
belemmering als het gaat om het vinden en behouden van werk. Het is van belang dat deze mensen kunnen
werken aan voldoende basisvaardigheden. Ditzelfde geldt voor ouders met jonge kinderen en jongeren vanaf
18 jaar die als gevolg van hun ernstige taal- en/of rekenachterstand nog niet met succes met de Entree- of
MBO-opleiding kunnen starten.
Naast de laagdrempelige taaltrainingen, zoals Taal voor het leven, Taalmaatjes etc. worden door het MBO-
college van Flevoland educatietrajecten laaggeletterdheid verzorgd. Deze trajecten worden volledig
gefinancierd conform de voorwaarden voor het landelijk beschikbaar gestelde Participatiebudget
(WEBgelden). Dit budget wordt jaarlijks bepaald, maar is voor 2015 nog niet bekend. Wij verwachten dat het
budget ongeveer gelijk zal zijn aan dat van 2014.
72
Programmabegroting 2015 - 2018
Aantrekkelijker leefklimaat door goede voorzieningen in het onderwijs, sport en cultuur Kwalitatief goed onderwijsaanbod
De gemeente stimuleert het onderwijsveld kwalitatief hoogwaardig onderwijs aan te bieden. In de dialoog
over het onderwijsaanbod zal ten aanzien van het beroepsonderwijs aansluiting worden gezocht bij de
verschuivende ontwikkeling op de arbeidsmarkt. Het onderwijs moet leerlingen en studenten voorbereiden op
een samenleving die aan de participerende burger hoge eisen stelt op het gebied van ict-geletterdheid,
probleemoplossingvaardigheden, kritisch denken, creativiteit, sociale competenties en vaardigheden om het
eigen leren te kunnen sturen, de zogeheten 21ste-eeuwse vaardigheden.
Lelystad participeert in het landelijk Techniekpact. Gestimuleerd wordt dat meer jongeren de keuze maken
voor techniek en dat docenten beter toegerust worden [LEA]}.
Integraal Huisvestingsplan (IHP)
Goed onderwijs begint met goede onderwijshuisvesting. Door middel van het IHP wordt de
huisvestingsbehoefte voor 2015 en verder vastgesteld. Uitgangspunt is efficiënt omgaan met de bestaande
lokalen. In de bestaande stad wordt niet meer uitgebreid maar wordt doorverwezen naar leegstaande ruimte
nabij.
Belangrijk onderdeel vormen de huisvestingsplannen van de SVOL.. Na herhaald uitstel, wacht de gemeente
nog steeds op een gedragen plan. Wanneer deze voldoet aan de gestelde criteria zal de raad hierover
middels een separaat voorstel om een besluit worden gevraagd. Het opvangen van (de groei van) het Aurum
college binnen de SVOL zal hierin ook verder vorm krijgen.
Ook voor Kindcentrum Warande wordt een separaat voorstel voorgelegd aan de raad. Hierbij wordt ook
rekening gehouden met de eis van een flexibele bouw (niet bouwen voor leegstand).
Met ingang van 2015 wordt het groot onderhoud van de scholen voor primair onderwijs overgeheveld naar de
schoolbesturen.
Veiligheid op scholen Alle scholen zullen worden uitgenodigd om een convenant over veiligheid op scholen te ondertekenen.
Controle op peuterspeelzalen en KDV
De controle op peuterspeelzalen en kdv dient op het huidige niveau te blijven gehandhaafd.
MBO en HBO onderwijs
Een goed gekwalificeerde beroepsbevolking is een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven en daarmee
voorwaarde voor economische groei. Het is voor de stad en regio essentieel om goed opgeleide jongeren
voor de regio te behouden en kenniswerkers te verleiden zich hier te vestigen.
Door het praktijkgerichte onderwijs en het nauwe verband met het werkveld wordt de toegankelijkheid van de
hogeschool Windesheim Flevoland vergroot voor het MKB.
De ontwikkeling van het MBO is twee kanten op. Investeren in de niveau’s III en IV is noodzakelijk voor de
versterking van de kennis infrastructuur en de innovatiekracht van het MKB.
Onvoldoende beschikbare stageplaatsen zijn knelpunt binnen het MBO, met name op de laagste twee
niveau’s. Actie zal hierop worden genomen om werkgevers te stimuleren meer stageplaatsen beschikbaar te
krijgen. Onderzocht wordt of een wijkleerbedrijf een bijdrage kan leveren om voldoende opleidingsplaatsen te
generen.
Met het oog op grotere doorstroom richting HBO wordt het ingezette beleid ten aanzien het versterken van
het MBO, met name niveau IV gecontinueerd..Het Leadershipprogramma dat uitgevoerd wordt bij het MBO
college rust de deelnemers beter toe om de opleiding met succes af te ronden. Met het driejarig programma
composietenonderwijs Flevoland worden nieuwe materialen opgenomen in de technische opleidingen.
73
Programmabegroting 2015 - 2018
Handhaven van het aandeel van de beroepsbevolking met minimaal een opleidingsniveau op
middelbaar niveau boven het landelijk gemiddelde Aanvullend HBO onderwijs behouden/aantrekken
Het opleidingsaanbod van de HBO vestiging in Lelystad zal zich verder richten op de kansen die het
luchtvaartonderwijs en aan water gerelateerd onderwijs bieden.
Technocampus VO/MBO
Met de ontwikkeling van een Technocampus wordt de onderwijsinfrastructuur voor het technisch
beroepsonderwijs in de stad verbeterd.
Met de in ontwikkeling zijnde Technocampus Lelystad Airport wordt, in samenwerking met het bedrijfsleven,
onderwijs ontwikkeld en aangeboden dat inspeelt op de economische kansen en werkgelegenheid op en rond
de luchthaven.
Minder voortijdig schoolverlaters Onderwijs dat aansluit bij de mogelijkheden en talenten van het kind
Lelystad telt medio 2014 circa 480 werkzoekende jongeren tot 27 jaar. Ongeveer de helft daarvan heeft geen
startkwalificatie. Om te voorkomen dat er jongeren blijven uitvallen worden arbeidsmarkt- en
onderwijsbeleidslijnen op een integrale manier verknoopt tot een sluitende aanpak voor jongeren tot 27 jaar,
met specifieke aandacht voor de kwetsbare jongeren c.q. de jongeren die geen startkwalificatie kunnen
halen. Om dit te bereiken is in 2014 gestart met een onderzoek naar samenwerking waarin onderwijs,
arbeidsmarkt en de gemeentelijke dienstverlening voor kwetsbare jongeren optimaal (en structureel) op
elkaar aansluiten, zodat er een doorlopende leerlijn ontstaat vanuit het onderwijs naar de arbeidsmarkt. Dit
leidt tot de instelling van een zogenaamd ‘jongerenloket’ dat vanaf het schooljaar 2015-2016 operationeel is.
Vanaf dat moment kunnen jongeren naar de meest passende leer- en/of werkomgeving worden
doorverwezen. Dat kan gaan om regulier onderwijs, om speciale voorzieningen, of om een combinatie van
leren en werken. Waar nodig kan bemiddeling en ondersteuning worden geboden, om zo, op basis van
diagnose en onderzoek, gezamenlijk te bepalen wat de meest passende route van onderwijs naar
arbeidsmarkt is.
Versterken van de zorgstructuur (VO en MBO) en bundeling krachten speciaal onderwijs/entreeopleiding/gemeente (jongerenloket en vangnetvoorziening kwetsbare jongeren)
In 2014 is het stelsel passend onderwijs in werking getreden. Als gevolg hiervan wordt de zorgstructuur in het
VO zodanig aangepast dat het binnen het stelsel passend onderwijs past. De zorgstructuur in het MBO voor
niveau 2 en hoger wordt voortgezet. Voor MBO niveau 1 (entree-opleiding) wordt een zorgstructuur opgezet
voor jongeren die de extra begeleiding nodig hebben om op school te blijven en de problemen aan te pakken.
Dit hangt samen met de instelling van een jongerenloket, waarbij onderwijs, arbeidsmarkt en gemeente
samenwerken aan een sluitende aanpak voor kwetsbare jongeren. Er dient een doorlopende (leer)lijn te
ontstaan vanuit het onderwijs naar de arbeidsmarkt.
74
Programmabegroting 2015 - 2018
Minder voortijdig schoolverlaters (vervolg) Implementatie passend onderwijs
De scholen in primair en voortgezet onderwijs staan voor een grote opgave door de invoering van passend
onderwijs. Deze verandering gaat tegelijkertijd gepaard met forse bezuinigingen (circa €300 mln. landelijk) op
het onderwijs. Dit maakt de opgave niet eenvoudiger. De samenwerkingsverbanden hebben een
ondersteuningsplan opgesteld om hier uitvoering aan te geven. Van belang hierbij is onder meer het bewaken
van de samenhang met de decentralisatie van de jeugdzorg. In een aparte notitie is de samenhang tussen
beide ontwikkelingen inzichtelijke gemaakt en zijn acht uitgangspunten benoemd waarlangs tot een passende
ondersteuningsstructuur kan worden gekomen.
Passend onderwijs heeft een nauwe relatie met het jeugdbeleid. Deze relatie vraagt daarnaast om
afstemming over de inzet van leerplicht, onderwijs huisvesting, voortijdig schoolverlaten en doorlopende
leerlijnen. Dit wordt vanuit de LEA verder uitgewerkt, waarbij ook de mogelijkheid om deze transitie te
faciliteren vanuit het transitiefonds sociaal domein wordt meegenomen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de
aanpassingen die in reguliere onderwijshuisvesting nodig zijn om kinderen uit het speciaal onderwijs op te
kunnen vangen.
Specifieke aandacht vanuit passend onderwijs gaat ook uit naar de hoogbegaafde kinderen. Door het
onderwijs zal het programma Be Cool verder worden ontwikkeld.
Passend onderwijs heeft ook consequenties voor de plek waar leerlingen naar school gaan. In 2013 is het
leerlingenvervoer kritisch tegen het licht gehouden en de verantwoordelijkheid voor het vervoer sterker bij de
ouders gelegd. Dit heeft geleidt tot fors minder aanvragen, waardoor de taakstelling kan worden gerealiseerd.
In 2014 wordt uitvoering gegeven aan de tweede tranche van het leerlingenvervoer. Dit is ook in een apart
voorstel opgenomen.
Busbegeleiding leerlingenvervoer
In mei 2013 is er een nieuwe verordening voor het leerlingenvervoer door de gemeenteraad aangenomen die
ertoe heeft geleid dat de kosten voor leerlingenvervoer (in afwijking van eerdere jaren) binnen de begroting
zijn gebleven; er is zelfs een besparing op het leerlingenvervoer ingeboekt. Op basis van de gerealiseerde
resultaten is er tijdens de evaluatie besloten om voorlopig geen verdere bezuinigingsslag op het
leerlingenvervoer door te voeren.
Er zijn nog drie busbegeleidsters in eigen dienst. De uitvoering van deze taak staat ter discussie bij de
begroting 2015.
In het aankomend jaar zal voor wat betreft het leerlingenvervoer opnieuw moeten worden aanbesteed,
aangezien het contract met de huidige vervoerder tot aan het maximum is verlengd.
75
Programmabegroting 2015 - 2018
Meer sport en recreatie Sportparticipatie op peil houden
Aandacht blijft voor specifieke doelgroepen zoals oudere jeugd, niet westerse allochtone inwoners, mensen
met een beperking en inwoners met een lage opleiding.
Ook inwoners die minder te besteden hebben blijven achter in de sportdeelname en (financiële) drempels
moeten worden voorkomen.
Met het aanbieden van specifieke sportstimuleringsprogramma’s zal worden gekeken hoe deze doelgroepen
het beste bereikt kunnen worden en wat aansluit bij hun behoefte.
Leren topsportmentaliteit
Sportaccommodaties aantrekkelijk houden
De afgelopen periode heeft de raad stevig geïnvesteerd in accommodaties waardoor de kwaliteit en
gebruikswaarde is gestegen, van belang is goede onderhoudprogramma’s dat deze accommodaties ook dit
niveau behouden.
Optimaal gebruik van binnen- en buitensportaccommodaties moet worden nagestreefd. Onderzocht moet
worden in hoeverre sportaccommodaties breder opengesteld kunnen worden.
Vitale sportverenigingen ondersteunen
Er komt een nieuwe tarievennota sport.
Samen met de verenigingen wordt gekeken hoe de vitale vereniging invulling kan geven aan zijn
maatschappelijke rol, belangrijke voorwaarden hierbij zijn: financieel gezond, voldoende jeugdleden,
adequaat onderhoud (verenigings)accommodatie.
Sportverenigingen die maatschappelijk actief zijn en een rol vervullen voor de buurt of stad worden daarvoor
beloond en/of krijgen ondersteuning.
Slimme dwarsverbanden stimuleren
Vanuit onderwijs, zorg, welzijn, cultuur, economie, ruimte, recreatie en toerisme zijn interessante dwars- en
samenwerkingsverbanden met de sportwereld mogelijk. Dit betekent dat sportinclusief denken de norm is
Lelystad. Sport is immers een activiteit, die méér is dan waardevol op zichzelf.
Er komt een nieuwe Dienstverleningsovereenkomst met het Sportbedrijf Lelystad vanaf 2015 die nadrukkelijk
uitgaat van outcome sturing in plaats van de huidige output sturing.
Watersport
Lelystad zet nadrukkelijk in op watersport en de daarbij behorende ontwikkeling van de kust. In de Kadernota
sport zijn hiervoor ook indicatoren opgenomen. De komende tijd zal de koppeling tussen breedte sport en
talentontwikkeling verder worden versterkt. Hierbij zullen slimme dwarsverbanden met het bedrijfsleven en
andere partners moeten worden gemaakt. Minimaal twee grootschalige zeilevenementen zullen komend jaar
aan de kust plaats vinden.
76
Programmabegroting 2015 - 2018
3.2.2 Verhogen van de arbeidsparticipatie van de (kwetsbare) burger
De lange periode van stagnerende economie is van grote invloed op dit subprogramma. Er is een
spanningsveld ontstaan omdat naar verwachting de werkloosheid de komende tijd nog verder zal
oplopen en het klantenbestand als gevolg daarvan nog verder zal toenemen.
Als gemeente opereren we vanaf 1 januari aanstaande binnen de wettelijke kaders van de
Participatiewet; wetgeving gericht op het primaat van de arbeid in een tijd die gekenmerkt wordt door
afnemend aanbod van werk. Dat leidt tot de paradoxale omstandigheid dat de wetgeving belangrijker
wordt naarmate de omstandigheden waaronder deze ten uitvoer moet worden gebracht verslechteren.
Voor het verhogen van de arbeidsparticipatie – een kerndoelstelling in de ambitie om in te zetten op de
individuele ontplooiing van ook de kwetsbare burger - wordt ingezet op het toeleiden naar (vormen van)
arbeid (participatie) waarbij aansluiting wordt gezocht bij programma 4 (Sterke Stad) op de thema’s
Accountmanagement (Ondernemersplein/1loket bedrijfsleven), Regionale Positionering en
Samenwerking (o.m. de Werkkamer), en Imago versterking en Acquisitie (arbeidsplaatsen) in het
domein ‘werken’. Tevens wordt onderzocht of een lokaal akkoord een nuttig hulpmiddel vormt in de
toeleiding van mensen naar de arbeidsmarkt.
Het terugdringen van de jeugdwerkloosheid blijft een prioriteit, waarbij de aansluiting gezocht wordt bij
aanpalende beleidsdomeinen in het a) terugdringen van de groep vroegtijdig schoolverlaters; b)
terugdringen van de groep jeugdige uitkeringsgerechtigden en c) aansluiten van onderwijs –
arbeidsmarkt.
Samen met het maatschappelijk middenveld wordt gewerkt aan het inrichten van een sluitend netwerk
voor (kwetsbare) jongeren. Dit gebeurt onder meer door middel van trajecten waarmee we vroegtijdig
schoolverlaters teruggeleiden naar het onderwijs. Daarnaast in nauwe samenwerking met het
werkbedrijf door middel van trajecten die jeugdige uitkeringsgerechtigden en schoolverlaters
doorgeleiden naar arbeid (inclusief het (alsnog) verkrijgen van een startkwalificatie), zij het regulier of in
de zin van werkervaringsplaatsen.
De financiële taakstelling van de met ingang van 1 januari 2015 in te voeren Participatiewet en de
afbouw van de Sociale Werkvoorziening (WSW) is groot (afnemende bijdrage per WSW medewerker
(AJA) en de realisatie van de jaarlijkse taakstelling in vermindering aantal medewerkers). De WSW
moet afbouwen richting Wet Werk en Bijstand (WWB), dat wil zeggen een ombuiging van de
klantstromen naar de WWB waardoor de druk op de voorzieningen verder oploopt (dit zien we ook
gebeuren vanuit de Wajong).Tegelijkertijd neemt met de bezuinigingen behorende bij de decentralisatie
van de AWBZ en de reorganisatie van en bezuinigingen op de WSW de noodzaak voor integrale en
creatieve oplossingen voor de mensen met een beperkte arbeidscapaciteit toe. Belangrijke redenen,
waarom we proberen om met het nieuwe Werkbedrijf kansen te benutten om mensen met een redelijke
arbeidscapaciteit (meer dan 50%) richting werk te begeleiden.
Door middel van gerichte inkoop door het Werkbedrijf van trajecten en middelen – waarbij zoveel als
mogelijk (en renderend) gebruik gemaakt wordt van kennis en infrastructuur van Concern voor Werk
(CvW) - worden de effecten van het krimpend budget van de WSW deels ondervangen.
77
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat gaan we daar voor doen?
Toeleiden naar (vormen van) arbeid (participatie) WWB Per 1 januari 2015 onderdeel van de Participatiewet
Om de ambities in het participatiebeleid te realiseren worden middelen vanuit het Participatiebudget ingezet
met als uiteindelijke doelstelling: de maximale, actieve betrokkenheid van iedere, individuele burger die
afhankelijk is van een uitkering, zoals bedoeld in het concept van de participatiemaatschappij. Het werkbedrijf
is hiertoe het belangrijkste instrument. In haar kwalitatieve doelstellingen – (het recht op) individuele
ontplooiing van iedere burger - streeft Lelystad in principe naar het hoogst mogelijke niveau van participatie:
(duurzaam) betaald werk. Dit zal echter niet voor iedereen haalbaar zijn en in algemeenheid is dan ook het
doel: doorstromen naar een hogere vorm van participatie, iedereen participeert naar vermogen.( De raad
heeft besloten om de participatiemiddelen in te zetten voor de doelgroep van 50% arbeidscapaciteit of meer.)
Participatie van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt willen we bevorderen met behulp van verloning,
werkervaringsplekken, loondispensatie of loonkostensubsidie. Bovendien is en wordt er geïnvesteerd in
ondersteunende (zorg)systemen die mensen helpen hun belemmeringen weg te halen om mee te doen,
richting werk. Het participatiebudget vormt de belangrijkste bron van financiering voor dit subprogramma. De
raad heeft gezien het belang om de stijgende klantaantallen onder controle te houden een extra bedrag
beschikbaar gesteld van 3 x 1 mln. euro over de periode 2013-2016.
Trajecten naar werk – doelgroep 50 tot 80%
Trajecten naar werk – doelgroep 50 tot 80% - worden uitgevoerd door het Werkbedrijf dat sinds 2014 volledig
operationeel is, waarbij sprake is van een reeks instrumenten/producten (Verloning, werkervaringsbanen,
loonkostensubsidie, overig).
Trajecten naar werk – doelgroep 80 – 100% Trajecten naar werk – doelgroep 80 – 100% - op basis van eigen inzet van de klant, waarbij de gemeente
inzet op handhaving op doelmatigheid en individuele controles op de inspanningen die de klant verricht.
Nieuwe Doelgroepen
Met ingang van 1 januari 2015 zullen als gevolg van de ombuigingen Wajong en afbouw WSW nieuwe
groepen klanten instromen in het WWB/Participatiewet bestand. Het betreft vooral klanten die een
loonwaarde zullen hebben onder de 50% grens. Voor deze groep zal het Werkbedrijf nieuwe producten
ontwikkelen (zie verderop). Gezien de vaak blijvende arbeidsbeperking van deze klanten zullen oplossingen
veelal gezocht moeten worden in deeltijdbanen, garantiebanen en Beschut werken.
Trajecten naar Zorg – doelgroep 20 tot 50%
Trajecten naar Zorg – doelgroep 20 tot 50% - worden langzaam afgebouwd. Samen met het maatschappelijk
middenveld en in nauwe afstemming met de ontwikkelingen i.h.k.v. de decentralisatie Wet Maatschappelijke
Ondersteuning (WMO), wordt een maatschappelijk netwerk opgezet waarbinnen (de opstap naar) participatie
nadrukkelijk als doel en instrument wordt verankerd. Hier wordt ook de aansluiting gezocht met de nieuwe
sociale infrastructuur (sociale wijkteams).
Werkbedrijf
Het werkbedrijf Lelystad bv is vanaf 2014 volledig operationeel. De regierol van de gemeente houdt in dat de
kaders worden aangereikt waarbinnen het werkbedrijf komt tot een jaarlijks ondernemingsplan. Deze kaders
betreffen enerzijds de financiële ruimte – vooral in relatie tot de verdeling van het Participatiebudget – en
anderzijds de verplichte doelen, met name het uitstroompercentage van 20% (voor 2014). Deze 20% is van
groot belang voor de gemeente gezien de besparingen die hiermee gerealiseerd kunnen worden op het
inkomensdeel van de WWB.
De werkzaamheden van het werkbedrijf variëren van de ‘klassieke’ instrumenten zoals verloning tot aan
werkzaamheden voor derden. Daarnaast zal het werkbedrijf nieuwe instrumenten ontwikkelen voor de nieuwe
doelgroepen van de Participatiewet (ombuigingen Wajong en WSW). Zo verzorgt het werkbedrijf de
uitvoering van gemeentelijk werk in eigen beheer, bijvoorbeeld schoonmaak en groenvoorziening. Dit laatste
op basis van Dienstverleningovereenkomsten (DVO’s). Begroting en activiteiten van het werkbedrijf worden
opgenomen in het ondernemingsplan en jaarlijks vastgesteld onder verantwoordelijkheid van de
aandeelhoudersvergadering (AvA).
78
Programmabegroting 2015 - 2018
Toeleiden naar (vormen van) arbeid (participatie) (vervolg) WSW Parallel aan de invoering van de Participatiewet zullen er binnen de WSW grote veranderingen plaatsvinden.
De WSW populatie zal sterk afnemen omdat op termijn alleen nog de beschutte werkomgeving resteert. Dit
betreft 1/3 van de huidige WSW populatie. De CAO rechten van de huidige WSW populatie worden in stand
gehouden maar het Rijk verlaagt wel de subsidie per arbeidsplaats. Hierdoor kan binnen enkele jaren een
subsidiegat ontstaan dat naar verwachting niet binnen de Gemeenschappelijk Regeling (GR)
IJsselmeergroep kan worden opgevangen.
Met de komst van het werkbedrijf wordt het mogelijk om slimme samenwerkingsverbanden aan te gaan
tussen CvW en werkbedrijf. Dat gebeurt op twee niveaus. Ten eerste inhoudelijk, dat wil zeggen dat beide
organisaties gebruik kunnen maken van elkaars mogelijkheden om klanten aan het werk te helpen. Dit laatste
wordt vooral voor CvW van belang aangezien het rijk aandringt bij de WSW organisaties om veel meer ‘van
binnen naar buiten’ te kijken, dat wil zeggen meer proactief de eigen medewerkers uit te doen stromen naar
reguliere banen. Ten tweede bedrijfseconomisch, in die zin dat het werkbedrijf zoveel als mogelijk door
middel van inkoop gebruik maakt van mensen en middelen van CvW. Een groot bijkomend voordeel is dat op
deze wijze tenminste een deel van de korting op de rijksbijdrage kan worden opgevangen. Daarnaast is het
zo dat de investeringen die de gemeente doet, leiden tot opbrengsten, die de gemeente ook weer ten goede
komen.
Realisatie van het bedrijfsplan ZLF
Het Zelfstandigenloket Flevoland (ZLF) is een samenwerkingsverband van de 6 Flevolandse gemeenten (Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde). Als gemeentelijk loket zorgt het ZLF voor kredietverlening en inkomstenondersteuning voor ondernemers woonachtig in Flevoland. Ook is het ZLF het Microfinancieringspunt van Flevoland. Het ZLF adviseert en ondersteunt startende, gevestigde, oudere en beëindigende ondernemers op het gebied van ondernemerschap. Het ZLF zorgt voor de uitvoering van verschillende wettelijke regelingen: • het Bbz 2004 (Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004); • toepassing van de IOAZ (Wet inkomensvoorziening oudere en arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen).
79
Programmabegroting 2015 - 2018
Terugdringen van de jeugdwerkloosheid
Jeugdwerkloosheid Voor de jongeren tot 27 jaar ligt het accent op kwetsbare jongeren, zodat deze alsnog een (start)kwalificatie
verwerven en naar arbeid worden toegeleid. Binnen de doelgroep niet-werkende werkzoekende jongeren
zijn verschillende subgroepen te onderscheiden die elk een andere aanpak vergen. Het zwaartepunt van de
problematiek bevindt zich in Lelystad bij de groepen jongeren met een bijstanduitkering en de (voortijdig)
schoolverlaters, zonder startkwalificatie, die (nog) geen beroep op uitkering doen of zij die in het
overgangsgebied tussen onderwijs en arbeidsmarkt zitten. Ten behoeve van deze groepen worden middelen
uit het Participatiebudget ingezet.
Voor de jongeren met een startkwalificatie vanaf niveau 3 is de Startersbeurs beschikbaar. Voor jongeren van
het Praktijkonderwijs en Speciaal onderwijs is de Werkschool een passende manier om kennis te maken met
arbeid en werkervaring op te doen.
De instroom van jongeren in de Wajong moet worden gekeerd door een betere samenwerking tussen het
speciaal onderwijs en de werkgevers, daarnaast zal met de komst van de Participatiewet een belangrijke
ombuiging op de instroom van de Wajong worden ingezet.
Sluitend netwerk
Samen met het maatschappelijk middenveld wordt een sluitend netwerk voor (kwetsbare) jongeren ingericht.
Hoofddoelstelling is het voorkomen van lacunes of drempels in het individuele ontwikkelingsproces van de
jongere.
Teruggeleiding onderwijs
Door middel van trajecten teruggeleiden van vroegtijdig schoolverlaters naar het onderwijs.
Doorgeleiding naar arbeid
In samenwerking met het werkbedrijf door middel van trajecten doorgeleiden van jeugdige
uitkeringsgerechtigden en schoolverlaters naar arbeid (inclusief het (alsnog) verkrijgen van een
startkwalificatie).
Werkervaringsplekken
In samenwerking met het werkbedrijf doorgeleiding van schoolverlaters naar werkervaringsplekken.
Gecontroleerde afbouw WSW Kostenneutrale afbouw
Door middel van gerichte inkoop door het Werkbedrijf van trajecten en middelen de effecten van het krimpend
budget van CvW ondervangen (afnemende bijdrage per AJA en de realisatie van de jaarlijkse taakstelling
(vermindering aantal medewerkers).
Zoveel als mogelijk (en renderend) gebruik maken van kennis en infrastructuur van CvW door een nauwe
samenwerking met het Werkbedrijf.
80
Programmabegroting 2015 - 2018
3.2.3 (Duurzaam) verbeteren van de inkomenspositie van kwetsbare burger
Het landelijk beeld is dat als gevolg van de economische crisis er bij de gemeenten tekorten ontstaan
door een grotere vraag naar financiële ondersteuning. Het beroep op de inkomensondersteuning
(Levensonderhoud = uitkeringen en Bijzondere Bijstand = schuldhulpverlening en minimabeleid) zal
gezien de economische prognoses ook in Lelystad ongetwijfeld verder oplopen. Maar het beroep op
deze voorzieningen kan niet onbeperkt zijn. (Daarom zal op basis van een onderzoek bekeken worden
of er niet een kanteling kan/moet plaatsvinden in de Inkomensondersteuning.)
Daartegenover stelt het rijk ter compensatie extra middelen beschikbaar (voor uitkeringen en
armoedebestrijding). Juist ten tijde van een aanhoudende recessie is het nog meer van belang om de
(overerving van) armoede tegen te gaan en de inspanningen op de belangrijke thema’s overeind te
houden. Denk bijvoorbeeld aan onderwijs als onmisbaar instrument in de individuele ontplooiing voor de
jeugd en de noodzaak om jeugdwerkloosheid tegen te gaan.
Kerndoelen c.q. activiteiten worden
a. het tijdelijk voorzien in levensonderhoud (Verstrekkingen van uitkeringen voor levensonderhoud
op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB) die per 1 januari opgaat in de Participatiewet).
Hierbij zal actief getoetst worden op de rechtmatigheid van de aangevraagde uitkeringen in het
kader van handhaving;
b. de curatieve Inkomensondersteuning in het kader van het Armoedebeleid, onder meer door het
verstrekken van vormen van bijzondere bijstand (categoriaal of individueel). Belangrijk is het
tijdig, in ieder geval binnen de wettelijke termijn, afhandelen van de aanvragen voor bijzondere
bijstand en daarnaast het bereik van de beschikbare budgetten zo effectief mogelijk maken;
c. de preventieve inkomensondersteuning in het kader van het Armoedebeleid, waarbij de
samenwerking wordt gezocht met het maatschappelijk middenveld bij het werken aan het
tegengaan van overerving van armoede.
(Het recht op) individuele ontplooiing begint al bij de jongste burgers. Daarom zijn projecten in het kader
van preventie opgezet die de overerving van armoede moeten tegen gaan (bijvoorbeeld School’s Cool).
In samenwerking met het maatschappelijk middenveld zorgen we voor een ondersteunend netwerk voor
het beantwoorden van vragen en/of doorgeleiden van ouders en kinderen naar de juiste instanties. We
investeren op voorlichtingsactiviteiten gericht op kennisoverdracht en bewustwording en zien
schuldhulpverlening als een onmisbaar instrument in het teruggeleiden van kwetsbare burgers naar
zelfstandigheid.
In samenwerking met het maatschappelijk middenveld – o.m. Interkerkelijk Diaconaal Overleg (IDO) en
Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland (MDF) – is een netwerk opgezet voor signalering en
preventie, waarbij ook de verbinding met de WMO en de nieuwe sociale infrastructuur wordt geborgd.
81
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat gaan we daarvoor doen?
Tijdelijk voorzien in levensonderhoud WWB Per 1 januari 2015 onderdeel van de Participatiewet Levensonderhoud
Het verstrekken van uitkeringen voor levensonderhoud.
Benevens de reguliere toetsing op de rechtmatigheid van de aangevraagde uitkeringen aanvullende
activiteiten verrichten in het kader van handhaving (o.m. tussentijdse controles op rechtmatigheid).
Toelichting: In de afgelopen jaren is het in Lelystad ontwikkelde beleid (van ‘Minder is beter’ via ‘Op weg met
werken naar vermogen’ naar ‘Werk in Uitvoering’) met betrekking tot de arbeidsparticipatie succesvol
gebleken en heeft de jaarlijkse doorontwikkeling van dit beleid geleid tot hoge uitstroom naar (reguliere)
arbeid. Dit heeft geresulteerd in het feit dat de gemeente over 2013 en 2014 voordeelgemeente is.
Als gevolg van de crisis is het aanbod van nieuwe cliënten toegenomen en de onzekere arbeidsmarkt
bemoeilijkt in niet geringe mate het vinden van blijvende oplossingen. Stijgende klantaantallen, hogere kosten
en dalende inkomsten, zetten de gemeente zwaar onder druk. Daarnaast zal samen met de Participatiewet
ook een nieuw Verdeelmodel worden ingevoerd voor het inkomensdeel. Dit heeft gevolgen voor de positie als
voordeelgemeente.
Curatieve Inkomensondersteuning / Armoedebeleid Inkomens Ondersteuning (Spoor 2: curatief) Tijdig, in ieder geval binnen de wettelijke termijn, afhandelen van de aanvragen voor bijzondere bijstand.
Het bereik van de beschikbare budgetten zo effectief mogelijk maken. (Dat dit succesvol gebeurt blijkt uit de
resultaten van een in 2014 gevoerd onderzoek. Dit onderzoek wordt nog in de tweede helft 2014 aan college
en raad aangeboden.)
Voor mensen die in een situatie van armoede verkeren worden door ons instrumenten ingezet (Bijzondere
Bijstand) om hen in financiële zin te ondersteunen. Met de economische crisis neemt ook de aanspraak op de
bijzondere bijstand en de kinderopvang toe. Vanaf 2013 zien we dat de uitgaven op dit onderdeel uitstijgen
boven de daarvoor in de begroting opgenomen bedragen.
Met de aanvullende middelen van het rijk - €400.000 over 2014 en €500.000 over 2015 - zullen we deze extra
uitgaven in 2014 en 2015 opvangen.
Preventieve inkomensondersteuning / Armoedebeleid Inkomens Ondersteuning (Spoor 1: preventief) [Is dit nog zo? Zie notitie bezuinigingen]
Uitvoeren van projecten in het kader van preventie op de overerving van armoede.
Het succes van de Lelystadse aanpak, om in te steken op preventie van armoede en dan met name de
overerving ervan, is in de afgelopen jaren afdoende aangetoond. De integrale aanpak, waarbij de gemeente
vooral een regisserende en stimulerende rol heeft, komt tot stand in samenwerking met het maatschappelijk
middenveld. Focus ligt hierbij op de kinderen. Er is gekozen voor verschillende invalshoeken. Zo is met
Kanspunt Centrum Jeugd en Gezin (CJG) een centrale vraagbaak voor professionals, vrijwilligers en ouders
ingericht. Interventies worden uitgevoerd vanuit gerichte, praktische projecten zoals School’s Cool, Plustijd,
Summer’s Cool en Home-Start. Bij de uitvoering van het preventieve armoedebeleid wordt het bestaande
beleid geïntensiveerd (dus geen aparte voorzieningen) en wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande
werkprocessen en kerntaken van de maatschappelijke organisaties. Ook wordt bij voorkeur gewerkt met
methoden die ‘evidence, community en/ of practice based’ zijn. Voorzetting van het beleid betekent
verstandig investeren in de toekomst en is juist tijdens deze ‘magere jaren’, waarin voor veel mensen de
armoedegrens dichterbij komt en soms zelfs wordt overschreden, van groot belang.
Nog in de tweede helft van 2014 zal aan college en raad een eerste evaluatie op de resultaten van Spoor 1
worden voorgelegd. Op grond van deze resultaten wordt geadviseerd om in de komende jaren extra in te
zetten op preventief armoedebeleid.
Ondersteunend netwerk
In samenwerking met het maatschappelijk middenveld zorgen voor een ondersteunend netwerk voor het
beantwoorden van vragen en/of doorgeleiden van ouders en kinderen naar de juiste instanties.
Voorlichting
Voorlichtingsactiviteiten, conferenties, enzovoorts, gericht op kennisoverdracht en bewustwording.
82
Programmabegroting 2015 - 2018
Schuldhulpverlening Schuldhulpverlening
Ook in 2014 wordt in Lelystad schuldhulpverlening aangeboden aan ieder die dit nodig heeft. Hierbij wordt
ingezet op zowel preventie als het daadwerkelijk oplossen van schulden. tijdens de driejarige begeleiding
wordt ingezet op het versterken van het probleemoplossend vermogen van mensen om het perspectief voor
de toekomst te vergroten en herhaling te voorkomen. Tevens wordt door middel van voorlichting en
vroegtijdig signaleren getracht mensen in een vroegtijdig stadium te ondersteunen. Schuldhulpverlening
wordt uitgevoerd door MDF en IDO waarbij wordt samengewerkt door verschillende organisaties in Lelystad.
Opzetten preventienetwerk
In samenwerking met het maatschappelijk middenveld – o.m. IDO en MDF - opzetten van een netwerk voor
signalering en preventie (verbinding met WMO).
Recidive trajecten uitvoeren
Trajecten (drie jaar) gericht op het oplossen van de problematiek en het voorkomen van recidive (versterking
van de autonomie).
83
Programmabegroting 2015 - 2018
3.3 Leefbare stad
Vigerende beleidsnota's
Vitale leefomgeving:
- Startnota stedelijke vernieuwing op uitnodiging (2014)
- Speelruimtebeleidsplan (2013)
- Notitie ‘Afwegingskader (her-)inrichtingsmaatregelen en bewonersparticipatie’ (2012)
- Afvalbeleidsplan 2012 - 2015
- Gemeentelijk rioleringsplan 2011 – 2015
- Bomenbeleid (vastgesteld 2010)
- Waterplan Lelystad (vastgesteld 2004)
- Berm en beheerplan (vastgesteld 2003)
- Kwaliteitsstructuurplan (KSP) (vastgesteld 2002)
- Groenstructuurplan 1997 (richtlijn)
- Bosbeleidsplan (vastgesteld 1996)
- Nota fauna beleid (vastgesteld 1992)
Goede en veilige verkeersverbindingen
- Beleidsplan gladheidsbestrijding (vastgesteld 2013)
- Verkeersvisie buitengebied (vastgesteld 2013)
- Fietsplan Stadshart (vastgesteld 2013)
- Parkeerverordening Lelystad 2013
- Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2013 en aanwijzingsbesluit Agoradek (2013)
- Beleidsregel ontheffingverlening voetgangersgebied Stadshart 2013
- Nota Mobiliteit Lelystad – Mobiliteitsvisie (vastgesteld 2011)
- Besluit verlening concessie Arriva 2011 en concessiebeschikking 2011
- Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen Lelystad 2010
- Intentieovereenkomst Hoofdnetwerk recreatieve fietspaden Flevoland (vastgesteld 2009)
- Parkeerbeleidsplan (vastgesteld 2009)
- Kadernota aanbesteding openbaarvervoerconcessie (vastgesteld 2008)
- Uitvoeringsbesluit parkeren grote voertuigen (vastgesteld 2005) en evaluatie parkeren grote
voertuigen (vastgesteld 2006)
- Hoofdfietsnetwerk Lelystad binnen bebouwde kom (vastgesteld 2005)
- Delegatiebesluit openbaar stadsvervoer (vastgesteld 2005)
- Beleidsnotitie Park + Ride (P+R) (vastgesteld 2004)
- Handboek Mobiliteit (2002)
Duurzaam Lelystad
- Nota Bodembeheer (2012)
- Kadernota klimaatbeleid 2010 - 2013
- Nota geluidbeleid Lelystad 2010 – 2015
- Tankstationbeleid 2008-2012
- Archeologische monumentenzorg in Lelystad (vastgesteld 2008)
- Hogere grenswaarden en zonebeheer (vastgesteld 2007)
- Gemeentelijk MilieuPlan – GMP3 (vastgesteld 2006)
Handhaving:
- Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP)
- Nota Kamerbewoning
- Nota Evenementenbeleid
- Gebruik van de openbare ruimte- terrassen; nadere regels (vastgesteld 2011)
84
Programmabegroting 2015 - 2018
Perspectief Leefbare stad
Lelystad is een unieke gemeente met veel kwaliteiten en voorzieningen in de openbare ruimte. Een
leefbare stad kenmerkt zich door vitale woonwijken met kwalitatief goede woningen, een prettige
leefomgeving met goede voorzieningen.
Het is de intentie om voorzieningen in stand te houden en te bouwen aan de versterking van de vitaliteit
van de bestaande wijken. Dat gaat niet vanzelf en is steeds meer een opgave waarbij bewoners het
voortouw krijgen en nemen. Dat vraagt om maatwerk en experimenten, bijvoorbeeld op het gebied van
beheer van de openbare ruimte. Bovendien is het een uitdaging om samen met de gebruikers van de
openbare ruimte inhoud te geven aan een verzorgde, schone en veilige openbare ruimte. Belangrijk
daarbij is ‘eigenaarschap’ bij bewoners voor de eigen woonomgeving. De ingezette weg, om bewoners
de mogelijkheid te geven delen van het openbaar gebied te adopteren, is succesvol en wordt dan ook
voortgezet.
Bij het streven naar vitale woonwijken hoort ook aandacht voor de problematiek van de 70- en ’80-
wijken. De ambitie om deze wijken in aantrekkingskracht gelijkwaardig te laten zijn met de
nieuwbouwwijken blijft overeind. Dit vereist samenwerking met (maatschappelijke) partners en
bewoners, verbinden, stimuleren, faciliteren en samenhang brengen tussen sociale en fysieke opgaven.
Als gemeente staan we open voor initiatieven op dit vlak die bijdragen aan de uitgangspunten van een
schone, hele, veilige en leefbare stad.
Een leefbare stad kan niet zonder goede bereikbaarheid van woongebieden, winkelcentra en
bedrijventerreinen. Tevens is een goede aansluiting vereist op de bovenstedelijke infrastructuur. Onze
inzet is daarom gericht op het in stand houden van goede en veilige verkeerverbindingen en waar nodig
door kleine aanpassingen verbeteringen door te voeren die de verkeersveiligheid verhogen. Een goede
bereikbaarheid betekent ook het behoud van het kwaliteitsniveau van openbaar vervoer. Daarnaast
dienen de parkeerfaciliteiten die wij hebben ondersteunend te zijn aan de bereikbaarheid en verdere
ontwikkeling van het stadshart.
Een leefbare stad heeft ook een duurzaam ‘karakter’, een duurzame en milieuvriendelijke leefomgeving.
Duurzaamheid richt zich daarbij op meer dan energieopwekking of –besparing. Belangrijk is een
bewuste houding van overheid, bedrijven en inwoners, gericht op zorgvuldig gebruik en hergebruik van
materialen. De gemeente heeft hierin een voorbeeldfunctie en stimuleert initiatieven in de samenleving
die bijdragen aan de duurzaamheiddoelstellingen.
Duurzaamheid is een aspect, dat bij veel inspanningen die in de programma’s worden beschreven,
aandacht krijgt of waaraan nog aandacht kan worden gegeven. Op grond van een gemeentebrede visie
wordt met al deze inspanningen inhoud gegeven aan de duurzaamheiddoelstellingen van de gemeente
Lelystad. Vanuit programma 3 vindt op dit aspect de sturing en afstemming plaats over alle
programma’s.
85
Programmabegroting 2015 - 2018
DIM - schema
86
Programmabegroting 2015 - 2018
87
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat mag het kosten?
Tabel: Overzicht middelen Bedragen x € 1.000
Begroting
Programma 3: Leefbare stad 2015 2016 2017 2018
Exploitatie
Lasten
PG31 Vitalere stad -35.736 -35.750 -35.689 -35.618
PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen -10.276 -10.299 -10.364 -10.249
PG33 Duurzame leefomgeving -2.669 -2.669 -2.669 -2.669
Totaal Lasten -48.681 -48.717 -48.721 -48.535
Baten
PG31 Vitalere stad 14.642 14.629 14.644 14.663
PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen 8.296 8.343 8.345 8.299
PG33 Duurzame leefomgeving 39 39 39 39
Totaal Baten 22.977 23.010 23.028 23.001
Totaal Exploitatie -25.704 -25.707 -25.693 -25.534
Reserves
Lasten
PG31 Vitalere stad -48 -59 -75 -94
PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen -115 -115 -115 -115
Totaal Lasten -163 -174 -190 -209
Baten
PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen 810 794 790 750
Totaal Baten 810 794 790 750
Totaal Reserves 647 619 600 541
Eindstand meerjarenraming 2015 - 2018 vóór w ijzigingen -25.057 -25.088 -25.093 -24.994
Meerjarenraming
88
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat willen we bereiken?
Programma 3
Leefbare stad
3.1 Vitale leefomgeving
Indicator:
Vasthouden van het gemiddelde rapportcijfer „leefbaarheid in de buurt‟ van 7,2
Vasthouden van de hoge gemiddelde schaalscore algemene evaluatie van „de buurt‟ van 7,8
Vasthouden van het percentage dat overlast ondervindt van verloedering op max. 29%
Kwaliteit openbare ruimte op niveau houden Indicator:
Kwaliteit niveau B voor de woonwijken en niveau A voor het centrum
Actieve betrokkenheid van inwoners maakt de vitale stad Indicator:
Toename participatieprojecten met 10% /j
Eén pilot met integraal zelfbeheer Efficiënte afvoer en duurzame verwerking van afvalstoffen Indicator:
Scheidingspercentage en hergebruik van huishoudelijke afval van 56% in 2015 en 60 % in 2020
3.2 Goede en veilige verkeersverbindingen
Goede en veilige wegen in stand houden Indicator:
Verkeersveiligheid burgerpeiling minimaal 7,0.
Maximaal 3 doden en 23 ernstig gewonden per jaar in verkeer Lelystad in 2020 (cf. rijk).
Goed openbaar vervoer in stand houden Indicator:
Alg. oordeel OV-klantenbarometer min. 7,2. Parkeren ondersteunt ruimtelijk-economische ontwikkeling
Indicator:
Bezettingsgraad normale dag < 85%.
Klantwaardering garages >7,0.
3.3 Duurzame leefomgeving
Duurzamer Lelystad
Indicator:
Hogere TELOS score in absolute zin en in vergelijking met referentiegemeenten uit de nulmeting.
Lelystad energieneutraal
Indicator:
In 2025 duurzame opwekking van de energiebehoefte van Lelystad (excl. verkeer).
Vermindering totale energieverbruik in Lelystad. Handhaven “Lelystadse” geluidsnorm, maximaal 58 dB op bestaande woningen.
Behoud luchtkwaliteit op niveau 2007, de emissies van fijn stof zijn lager dan 25µg/m
3 en NO2 zijn ook
lager dan 25µg/m3
Schone bodem op gebiedsniveau
Vergunningverlening, toezicht en handhaving
89
Programmabegroting 2015 - 2018
3.3.1 Vitale leefomgeving
We willen vitale woonwijken met kwalitatief goede woningen en een prettige leefomgeving in Lelystad.
Daarbij wordt ingezet op:
Kwaliteit openbare ruimte op niveau houden
Door het uitvoeren van onderhoud wordt de openbare ruimte op niveau gehouden. Daarbij wordt
rekening gehouden met alle aspecten van de openbare ruimte zoals wegen, groen, speelvoorzieningen,
kunstwerken, water en riolering. Ruimte wordt geboden aan bewoners die de handen uit de mouwen
willen steken bij het beheer in hun buurt. Hierbij kunnen experimenten met zelfbeheer worden
ondersteund.
Actieve betrokkenheid van bewoners
De urgentie om de problematiek van de 70-er en 80-er jarenwijken in het kader van stedelijke
vernieuwing aan te pakken is onveranderd. Met het vervallen van de rijksmiddelen (ISV) is de aanpak
veranderd naar een vernieuwende organische werkwijze waarbij (maatschappelijke) partners en
bewoners worden uitgenodigd om met concrete voorstellen ter verbetering van woningen en
woonomgeving te komen; stedelijke vernieuwing op uitnodiging.
In 2013 is gestart met projecten om bewoners actief te betrekken bij hun leefomgeving en ruimte te
bieden voor eigen initiatief en daardoor maatwerk in inrichting en onderhoud door eigen inzet. Daarbij
bieden sommige projecten perspectief om burgers/partners uit te nodigen om met initiatieven tot
revitalisering van de wijk te komen. Dit past in de aanpak stedelijke vernieuwing op uitnodiging. In 2015
wordt ook ruimte geboden voor experimenten waarbij bewoners door eigen inzet in het onderhoud
middelen vrijspelen die door hen kunnen worden ingezet t.b.v. de eigen buurt. Ook wordt ingezet op
stimulering van verbetering van het eigen woningbezit hetgeen de leefbaarheid ten goede komt.
In de stad komen ontwikkellocaties voor die als gevolg van de recessie langer dan bedoeld braak
blijven liggen. Met tijdelijke inrichtings- en/of onderhoudsmaatregelen (bijv. groenvoorzieningen,
verharding, meubilair) wordt de beeldkwaliteit, totdat de ontwikkeling start, op een aanvaardbaar niveau
gebracht en gehouden. Hierbij wordt ruimte geboden aan initiatieven vanuit de samenleving voor een
tijdelijke inrichting en gebruik van deze terreinen.
In het kader van het ‘werken in de wijk’ wordt gewerkt aan de integratie tussen sociaal en fysiek domein
en het versterken van een wijkgerichte aansturing door wijkprofessionals op basis van de wijkagenda
en met maatwerk dat aansluit op de kracht vanuit de wijk
Efficiënte afvoer en duurzame verwerking van afvalstoffen
Op het gebied van afvalstoffen wordt vastgehouden aan de huidige beleidslijn van kostenoptimalisatie.
Onder invloed van landelijke ontwikkelingen zal tevens versneld worden ingezet op verdergaande
afvalscheiding.
90
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat gaan we daarvoor doen?
Kwaliteit openbare ruimte op niveau houden
Uitvoeren van het groot onderhoudsprogramma
Op basis van het vijfjarig voortschrijdend meerjarenprogramma op met een concreet werkplan per jaar wordt
het groot onderhoud uitgevoerd. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen. Wegen, Groen, Bruggen,
Openbare verlichting, Spelen en Herinrichting. Bewoners worden betrokken bij keuzes in aanpassingen van
de inrichting tevens vind afstemming plaats met de nieuwe aanpak van stedelijke vernieuwing.
In 2015 zal het accent liggen op het nog integraler vormgeven van het Meerjarenplan Grootonderhoud (I-
GOR) en het voortzetten van de grootschalige vervanging van geluidsreducerende deklagen op de
stadshoofdwegen. Deze werkzaamheden vinden plaats gedurende de periode 2014-2017. Ook wordt door
hergebruik van materialen bijgedragen aan een duurzame leefomgeving.
Uitvoeren van dagelijks onderhoud met ruimte voor zelfbeheer door inwoners
Het uitvoeren van het dagelijks beheer en onderhoud van de gemeentelijke wegen, groenvoorzieningen,
bruggen, viaducten en tunnels. Uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de
raad vastgestelde kwaliteitsniveau. Aan experimenten van zelfbeheer wordt ruimte geboden. Hierbij kan ook
de zeggenschap over de inzet van middelen worden overgedragen.
Herstructureren en onderhouden van de speelvoorzieningen
Het uitvoeren van het dagelijks beheer en onderhoud van de gemeentelijke speelvoorzieningen (inclusief
ondergronden). Uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde
kwaliteitsniveau.
Het accent ligt op het uitvoeren van het door de raad vastgestelde speelruimtebeleid 2013 en het
Meerjarenplan Grootonderhoud 2013-2017. De herstructurering wordt in nauw overleg met bewoners
uitgevoerd waarbij nadrukkelijk samen met bewoners wordt gezocht naar de meest geschikte invulling van
het speelruimte beleid.
Reinigen van de stad
Wij willen een nette stad. Dat doen we door het schoon houden (inclusief verwijdering zwerfvuil) van de
openbare ruimte. De wegen en fietspaden worden geveegd ook ten behoeve van de verkeersveiligheid.
Daarnaast worden afvalbakken geleegd en wordt zwerfvuil geruimd. Mede als gevolg van de afschaffing van
statiegeld op plastic flessen (met uitzondering van grote frisdrankflessen, de zgn. PET flessen) in 2015,
zullen in nauwe samenwerking met bewoners activiteiten en acties plaatsvinden om (extra) zwerfafval tegen
te gaan.
Verlichten van de stad
De gemeente draagt zorg voor een goede openbare verlichting. Enerzijds ten behoeve van de
verkeersveiligheid (op grond van wetgeving) en anderzijds ten behoeve van de ondersteuning van de sociale
veiligheid en beleving. Uitvoering vindt plaats volgens het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau.
Komende jaren zal voor openbare verlichting het accent liggen op het vervangen van de verlichting door led-
verlichting langs de stadshoofdwegen, gebaseerd op een rekenmodel waarbij de meest duurzame verlichting
voor Lelystad wordt toegepast.
Beheren van de begraafplaats
Het beheer en dagelijks onderhoud van de groenvoorzieningen, infrastructuur en specifieke voorzieningen op
de gemeentelijke begraafplaats en uitvoering van het proces van begraven. Uitvoering vind plaats op basis
van wettelijke regelgeving en het vastgestelde kwaliteitsniveau. In 2015 ligt het accent op het sluitend krijgen
van de exploitatie op grond van een herijking van de exploitatieopzet. Doel is het in stand houden van een
representatieve begraafplaats.
Gemeentelijke bossen & landschapsterreinen beheren voor recreatief gebruik
Het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd conform het bosbeleidsplan waarbij recreatie het primaat heeft.
Inzet is het vergroten van de leefbaarheid door aansluiting te geven bij de aard en karakter van de
bosgebieden. Fauna buiten en binnen de stad ruimte bieden zodat de leefbaarheid van de stad en de
natuurwaarden worden bevorderd.
Natuurorganisaties en vrijwilligers participeren in het onderhoud en het doen van veldonderzoek.
91
Programmabegroting 2015 - 2018
Kwaliteit openbare ruimte op niveau houden (vervolg)
Beheren water en stranden voor optimaal recreatief gebruik
In samenwerking met provincie, Rijkswaterstaat en het waterschap wordt nagegaan hoe het beheer van ’t
Bovenwater en strand Houtribhoogte kan worden uitgevoerd, gericht op kwaliteit en veiligheid ten dienste
van het recreatief gebruik. Hierbij is bijzondere aandacht voor de beperking van overlast door blauwalg.
Waterstelsel beheren gericht op doorstroming en recreatieve beleving
Het beheren en onderhouden van watergangen en kunstwerken. Het gaat om het in standhouden van de
afstroming en voldoen aan de beeldkwaliteit, voor zover deze beheertaken niet bij het waterschap zijn
ondergebracht. In 2014 wordt de uitvoering van de kernmaatregel baggeren afgerond. Op basis van
inspecties worden de plannen voor groot onderhoud opgesteld.
Actieve betrokkenheid van inwoners maakt de vitale stad
Het afhandelen van meldingen over het onderhoud in de openbare ruimte
De wijkserviceteams worden ingezet bij het verhelpen van kleine problemen en afhandeling van meldingen
volgens de afhandelingstermijnen zoals zijn vastgelegd in het contract van Lelystad. Inwoners kunnen een
melding doen door gebruik te maken van de “MijnGemeente App” waardoor de melding direct in de
werkvoorraad wordt opgenomen en terugmelding plaatsvindt over de afhandeling.
De daadwerkelijke afhandeling zal minder ad-hoc worden uitgevoerd en meer worden ingepast in reguliere
onderhoudswerkzaamheden.
Het werken in de wijk wordt uitgevoerd door Stichting Welzijn. Naast de coördinatie van de sociale wijkteams
komt meer de nadruk te liggen op het stimuleren van bewonersparticipatie.
Revitaliseren oude wijken op basis van de aanpak stedelijke vernieuwing op uitnodiging
In een plan van aanpak stedelijke vernieuwing worden de resultaten van de rondetafelconferenties over
wijkaanpak en particuliere woningverbetering gebundeld en wordt een voorstel gedaan hoe stedelijke
vernieuwing de komende jaren kan worden vormgegeven. Ter stimulering en facilitering van initiatieven van
burgers zijn eventueel kleine bijdragen mogelijk. Dit zal in de financiële paragraaf van de nota stedelijke
vernieuwing op uitnodiging worden uitgewerkt. De focus zal in eerste instantie liggen op de Atol en
Zuiderzeewijk.
Stimuleren actieve betrokkenheid en zelfwerkzaamheid van bewoners in de eigen buurt
Initiatieven in de eigen leefomgeving worden gestimuleerd en ondersteund door het opzetten en uitvoeren
van projecten in het kader van het ISV.
In 2014/15 worden de projecten “kleine maatregelen in de openbare ruimte Atol en Zuiderzeewijk” en
“Mensen maken de straat” uitgevoerd. Kleinschalige projecten die bijdragen aan vergroting van
betrokkenheid, verantwoordelijkheid, inzet en zeggenschap van buurtbewoners bij de eigen leefomgeving.
Hierbij worden afspraken gemaakt, onderling en met de gemeente, over plan, uitvoering en beheer. De
beschikbaar gestelde middelen voor projecten “kleine maatregelen in de openbare ruimte Atol en
Zuiderzeewijk” en “mensen maken de straat” zijn in 2014 uitgeput. Niet alle projecten zullen echter in 2014
gereed zijn. Daarom worden vanuit onderhoudsbudgetten middelen vrijgemaakt om initiatieven te kunnen
blijven ondersteunen.
Revitalisering van de Zuiderzee en de Atolwijk
Samen met bewoners en andere betrokken partijen werken we aan versterking van de proposities ter
versterking van de Zuiderzeewijk. Te noemen zijn: de wijkonderneming, actief in groen, energie en
woningverbetering; de kluswinkel waar vraag en aanbod van de bewoners uit de wijk samenkomen, waar
klein onderhoud voor huurders wordt gedaan enz. De kluswinkel wordt gerund door mensen met een
uitkering van het werkbedrijf. De pilot NulopdeMeter, een propositie van bouwondernemingen om de
particuliere woningen te verduurzamen tot nul op de meter wordt in 2015 uitgevoerd.
Stedelijke vernieuwing op uitnodiging zal volgend jaar ook uitgebreid worden naar de Atolwijk. We gaan met
bewoners in gesprek over de vraag wat bij hen in de wijk speelt. De gemeente heeft in het proces van
stedelijke vernieuwing op uitnodiging een verbindende, stimulerende en faciliterende rol. We nodigen partijen
uit met initiatieven te komen.
92
Programmabegroting 2015 - 2018
Actieve betrokkenheid van inwoners maakt de vitale stad (vervolg)
Faciliteren van de particuliere woningverbetering
De gemeente ondersteunt eigenaarbewoners in de Atol- en Zuiderzeewijk middels het bieden van
laagrentende leningen ter verbetering van het casco van de woning. De aanpak van woningverbetering gaat
hand in hand met verduurzaming.
Deze aanpak draagt bij aan het doel om de leefbaarheid van de wijken te verbeteren.
Efficiënte afvoer en duurzame verwerking van afvalstoffen
Stimuleren hergebruik van huishoudelijk afval
Het gescheiden inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval: De uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde Gemeentelijk
Afvalbeleidsplan. Op de afvalstoffenheffing is het gemeentelijk kwijtscheldingenbeleid van toepassing.
In 2015 richten we ons op het verbeteren van de scheiding van restfracties. Verder zullen we maatregelen
treffen om het brengen van Grof Huishoudelijk Afval te stimuleren en de serviceverlening op het
Afvalbrengstation te vergroten. Ook richten we ons op invoering van ondergrondse (rest)afvalcontainers bij
onder meer hoogbouw. Bovendien zullen we als aandeelhouder de bedrijfsvoering van HVC kritisch blijven
volgen, met name waar het gaat om de risico’s die de gemeente mogelijk in financieel opzicht loopt..
Beheren van het rioolstelsel en ontwateringsystemen
Het beheren en onderhouden van de rioleringen, ontwateringsystemen en technische installaties ten
behoeve van de inzameling en transport van afvalwater en overtollig regenwater. Doel is een betrouwbaar en
solide rioolstelsel.
De uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde Gemeentelijk
Rioleringsplan (GRP). In 2014 is gestart met het opstellen van een nieuw verbreed gemeentelijk
rioleringsplan (vGRP) dat in voorjaar 2015 aan de raad zal worden voorgelegd.
Op basis van een vijfjarig voortschrijdend meerjarenprogramma met een concreet werkplan per jaar wordt
het groot onderhoud uitgevoerd.
93
Programmabegroting 2015 - 2018
3.3.2 Goede en veilige verkeersverbindingen
We willen de interne bereikbaarheid voor wat betreft doorstroming en veiligheid op niveau houden en
goed laten aansluiten op de bovenstedelijke infrastructuur die in ontwikkeling is.
Conform de landelijke afspraken en wettelijke doelen van het rijk is het gemeentelijk beleid gericht op
terugdringing van het aantal ernstige ongevallen met doden en ernstig gewonden. De focus ligt daarbij
op de stadshoofdwegen, fietsverkeer, schoolzones en verkeerseducatie.
De huidige verkeersinfrastructuur blijft intact waarbij gestreefd wordt naar het verminderen van het
areaal aan verkeers- en straatmeubilair. Terughoudend wordt omgegaan met het doorvoeren van
aanpassingen van de infrastructuur. Bij het overwegen daarvan moet duidelijk zijn dat deze effectief
bijdragen aan het verhogen van bijvoorbeeld de verkeersveiligheid zoals in de omgeving van scholen.
Belangrijk in dit verband is het verbeteren van de verkeersveiligheid door houding en gedrag. Daarom
wordt ook ingezet op voorlichting en educatie (veelal met inzet van vrijwilligers).
Terughoudend wordt omgegaan met aanpassingen in de wijken. Het verbeteren van de
verkeersveiligheid en bereikbaarheid zal vooral tijdens het uitvoeren van het groot onderhoud een plek
moeten krijgen. Ook zal op dat moment worden nagegaan of het areaal aan bebording, ander
verkeersmeubilair en overige verkeersmaatregelen kan worden verminderd.
Ten aanzien van het fietsverkeer wordt ingezet op verbetering van de beeldkwaliteit van de openbare
ruimte door regulatie van het fietsparkeren rondom het station en uitvoering van het fietsplan Stadshart.
Ten behoeve van de veiligheid wordt het fietspaden(veiligheids)plan uitgevoerd.
Het openbaar vervoer wordt bekostigd uit de daarvoor bestemde doeluitkering verkeer en vervoer.
Omdat de hoogte daarvan onder druk staat door bezuinigingen is heroverweging nodig op het gebied
van het openbaar vervoer om binnen het beschikbare budget te blijven. Minder goed gebruikte ritten
zullen geschrapt worden tot het minimumniveau dat in de concessie is vastgesteld.
Binnen het prestatieveld parkeren ligt de focus op een efficiënt parkeerbeheer, een goede
parkeerbalans in relatie tot de voorziene ruimtelijke ontwikkelingen en het voorkomen van
parkeeroverlast voor omwonenden van gebieden met betaald parkeren.
Het samenwerken op het gebied van openbaar vervoer en verkeer in de MRA is belangrijk omdat de
bereikbaarheid van Lelystad niet kan worden losgezien van die van de regio als totaal. Daarom wordt
actief deelgenomen aan het inhoud geven van de Vervoerregio Amsterdam i.o.
94
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat gaan we daarvoor doen?
Goede en veilige wegen in stand houden Bevorderen doorstroming en verkeersveiligheid stadshoofdwegen
De doorstroming en verkeersveiligheid van de stadshoofdwegen wordt met tellingen, verkeersongevallendata
en het verkeersmodel gemonitord. Mogelijke blackspots worden nader onderzocht. Lelystad is gebonden aan
de landelijke doelstelling tot vermindering van doden en zwaargewonden in het verkeer zoals verwoord in de
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 2012 en de Nota Mobiliteit.
De aanpassing van de taxistandplaatsen bij het station wordt conform het raadsbesluit geëvalueerd.
De publicatie van lokale en regionale wegwerkzaamheden en verkeerskundige maatregelen rond
evenementen op de gemeentelijke website (Local Traffic Control) wordt in 2015 voortgezet. Met de provincie
en buurgemeenten zal voortzetting na 2015 besproken worden.
Uitvoeren efficiënte en duurzame gladheidbestrijding
De gemeente heeft een wettelijke zorgplicht op het gebied van verkeersveiligheid ook onder winterse
omstandigheden. In 2015 zal de evaluatie plaatsvinden van de pilot ‘Gladheidbestrijding’. De resultaten uit
deze evaluatie zullen worden gebruikt om de uitvoering van de gladheidbestrijding meerjarig aan te besteden,
zodat deze met effect op een efficiënte en duurzame manier zal worden uitgevoerd.
In een communicatieplan staat helder beschreven wat de weggebruiker wel maar vooral ook niet van de
gemeente mag verwachten. Daarbij worden bewoners, instellingen en ondernemers gestimuleerd om te
participeren in de gladheidbestrijding van de openbare plekken waar de gemeente niet bestrijdt, zoals
trottoirs, winkelgebieden en schoolpleinen.
Bevorderen veilig verkeer woonwijken en schoolzones
Indien de verkeersveiligheid daartoe aanleiding geeft (her)ontwerp en realisatie infra-maatregelen
wijkontsluitingswegen en woonstraten (erftoegangswegen), realisatie van veilige looproutes rond
basisscholen en de afhandeling van bewonerswensen en -klachten. Waar mogelijk wordt samengewerkt met
bijvoorbeeld schoolouders en omwonenden.
Bevorderen veiliger fietsverkeer en optimaliseren stallingen in centrum
Het fietsplan Stadshart (eerste fase) wordt uitgevoerd. Nader onderzoek wordt uitgevoerd naar het
fietsparkeren rondom het station en met de NS en ProRail wordt overlegd over het toekomstige beheer van
de stationsfietsenstalling.
Conform de afspraak tussen de VNG en de minister wordt een fietspaden(veiligheids)plan met
uitvoeringsprogramma opgesteld. Op de belangrijkste fietsroutes worden tellingen gehouden.
Uitvoeren fysieke verkeersmaatregelen; effectief en zo mogelijk met minder
De gemeente is verantwoordelijk voor de bewegwijzering in de stad. De uitvoering vindt plaats conform het
beleids- en beheersplan bewegwijzering. Vanaf 1-1-2015 neemt de NBd (Nationale Bewegwijzeringsdienst)
de wettelijke taken op het gebied van de hoofdbewegwijzering over.
Verkeer wordt voor een belangrijk deel bepaald door gedrag. De gemeente zal daarom minder inzetten op
verkeers- en straatmeubilair. Daartoe wordt een beheersplan verkeers- en straatmeubilair opgesteld. Hierin
zal kritisch naar de verkeersborden en de hoeveelheid paaltjes in de stad gekeken worden.
In het verleden zijn veel verkeersmaatregelen op verzoek van derden gerealiseerd. Deze worden – bijv. bij
GO - op nut, noodzaak en handhaafbaarheid beoordeeld. Wij willen het aantal nieuwe maatregelen beperken.
Daarom wordt een beoordelingskader opgesteld om nieuwe verzoeken te toetsen.
In het kader van open overheid zullen vigerende verkeersbesluiten voor bewoners toegankelijk gemaakt
worden door deze via de gemeentelijke website te ontsluiten.
95
Programmabegroting 2015 - 2018
Goede en veilige wegen in stand houden (vervolg) Verkeerseducatie faciliteren en gedragsbeïnvloeding stimuleren
Gedragsbeïnvloeding en elkaar onderling aanspreken wordt steeds belangrijker als alternatief voor moeilijk
handhaafbare verkeersmaatregelen. De verkeerseducatie wordt door de gemeente sinds 1994 uitgevoerd op
basis van het convenant Decentralisatie Verkeersveiligheidsbeleid. De kosten worden volledig uit de BDU
gedekt. Lelystad legt de nadruk op de doelgroepen kinderen, scholieren en ouderen conform het Nationaal
strategisch plan verkeersveiligheid 2008-2020. Jaarlijks wordt een Lelystads ‘werkplan verkeerseducatie en
gedrag’ opgesteld waarin de activiteiten vastgelegd worden. Er wordt zo veel mogelijk samengewerkt met
vrijwilligers van o.a. VVN, Team Alert en de ANWB.
Actualiseren en verhelderen uitgangspunten verkeer en vervoer
De gemeente is wettelijk verplicht om het beleid van rijk, provincie en regio in lokaal beleid te verwerken. De
Vervoerregio Amsterdam, waarin Lelystad participeert, zal in 2015 een Regionaal Verkeers- en Vervoersplan
opstellen. De gemeente zal een gemeentelijk verkeers- en vervoersplan opstellen.
Het Handboek Mobiliteit, waarin de verkeerskundige normen beschreven staan, stamt uit 2002, en sluit
onvoldoende aan bij ontwikkelingen en bewonersklachten op het gebied van verkeer. Ook de normen in het
het KSP voor wegen stammen uit 2002. Daarom worden de ontwerpkaders wegen en verkeer
geactualiseerd.
Goed openbaar vervoer in stand houden
Uitvoeren openbaar busvervoer binnen de beschikbare BDU
De gemeente voert de delegatie van de provincie uit van het busvervoer in Lelystad. Hiervoor is een
concessie aan Arriva verleend tot eind 2021 met een optie tot twee jaar verlenging. Uitgangspunt van de
lijnvoering is dat 90% van de huizen binnen de bebouwde kom binnen 450 meter hemelsbreed van een
bushalte ligt. Door de dalende BDU daalt het openbaarvervoeraanbod tot het minimum dat vastgelegd is in
de concessie. Tevens is er geen budget meer voor het gratis reizen 65+ en de wijkbus.
De prestaties van Arriva worden gemonitord met steekproeven (mystery guests) en de landelijke OV-
klantenbarometer. De OV-taken zullen belegd worden bij de Vervoerregio Amsterdam.
Bushaltes aanpassen aan wettelijke (toegankelijkheids)eisen
In 2015 dient 50% van de halteperrons in Lelystad toegankelijk te zijn voor gehandicapten (conform wettelijke
eisen), zodat ca. 70% van de verplaatsingen tussen aangepaste haltes plaats kan vinden. De prioriteit ligt
daarom op vervoerknooppunten, haltes met veel reizigers en haltes nabij (voor de doelgroep) belangrijke
voorzieningen. Van de belangrijkste haltes voldoen het busstation Centrum, het Lelycentre en het Ziekenhuis
nog niet aan de toegankelijkheidseisen. Nog niet aangepaste haltes zullen conform de wet (Besluit
toegankelijkheid van het openbaar vervoer) aangepast worden, bij herinrichting of bij groot onderhoud.
96
Programmabegroting 2015 - 2018
Parkeren ondersteunt ruimtelijk-economische ontwikkeling
Betaalbaar houden parkeren Stadshart
De parkeerexploitatie Stadshart omvat het reguleren en exploiteren van het betaald straatparkeren (incl.
vergunningen) in/rond het stadshart, het Lelycentre en van de betaalde parkeergelegenheid in met een
slagboom afgesloten parkeergarages en op met een slagboom afgesloten parkeerterreinen (Ziekenhuis en
P6).
Doel van de parkeerexploitatie is het faciliteren van het bezoek aan bovenstedelijke voorzieningen zoals het
stadshart door het bieden van parkeervoorzieningen, zoals parkeergarages. Het parkeertarief moet daarbij in
balans zijn met de kwaliteit van de voorziening zelf en de aantrekkelijkheid van het stadshart. Gezien de
achterblijvende ontwikkeling van het stadshart worden de tarieven daarom niet verhoogd. Dit wordt mogelijk
gemaakt door een compensatie-impuls ten laste van de algemene dienst. Tevens wordt door het structureel
uitvoeren van groot onderhoud de kwaliteit en conditie van de voorzieningen verbeterd zodat ook kan worden
uitgegaan van een langere levensduur. Daarnaast worden maatregelen genomen om het gebruiks- en
betaalgemak te vergroten.
De noodzakelijke maatregelen leiden tot aanpassing van de parkeerbelastingverordening en de
parkeerverordening. Het parkeerbeleidsplan uit 2009 wordt medio 2015 geactualiseerd om met name de
parkeernormen te actualiseren.
Actualiseren uitvoeringswijze gehandicaptenparkeren
De nieuwe uitvoeringswijze van de WMO noodzaakt om de werkwijze mbt gehandicaptenparkeren te
actualiseren. Doel is de dubbele medische keuring (met bijbehorende kosten voor aanvragers) voor GPK en
GPP te laten vervallen. Nagegaan zal worden hoe de uitvoering kostendekkend kan worden gemaakt door bij
voorkeur versobering van de fysieke maatregelen.
Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen en plaatsen op kenteken worden nabij de relevante bestemming
gerealiseerd, echter wel langs wegen en dus niet in bijvoorbeeld voetgangersgebieden.
97
Programmabegroting 2015 - 2018
3.3.3 Duurzame leefomgeving
Duurzaamheid is inhoudelijk en qua uitvoering in alle programma’s en bij veel inspanningen een aspect
waar aandacht voor is of aan kan worden gegeven. Op grond van een gemeentebrede visie wordt met
al deze inspanningen inhoud gegeven aan de duurzaamheiddoelstellingen van de gemeente Lelystad.
Immers, duurzaamheid wordt pas bereikt als de stad zich ontwikkelt in een juiste balans tussen de
sociale, fysieke en economische aspecten, ofwel tussen people, planet en profit. In programma 3 heeft
het onderwerp duurzaamheid een ‘thuisbasis’. Vanuit dit programma vindt de sturing en afstemming
plaats over alle programma’s op het aspect duurzaamheid. Daarnaast zijn hier ook de doelen en
inspanningen opgenomen die gericht zijn op het realiseren van een duurzame leefomgeving.
Nadrukkelijk in samenhang met de doelen en inspanningen in de andere programma’s.
Onderzoek van de Universiteit van Tilburg heeft aangetoond dat Lelystad een grote onbalans kent
tussen de sociale, fysieke en economische aspecten. In het raadsprogramma is de opdracht
opgenomen een Integraal Masterplan Duurzaamheid op te stellen. Dat plan vormt de basis om deze
onbalans te verminderen en in het meest ideale geval zelfs weg te nemen. Lelystad heeft grote kansen
waar het de ontwikkeling van de circulaire economie en een biobased economie betreft. Deze kansen
moeten worden benut. De komende periode staat in het teken van het formuleren van het Integraal
Masterplan Duurzaamheid. Het raadsprogramma heeft voor een aantal onderwerpen al concrete
doelstellingen verwoord. Zo zal er een uitvoeringsprogramma worden opgesteld gericht op het
realiseren van een energieneutraal Lelystad in 2025.
Een duurzame leefomgeving realiseren en in stand houden, gaat niet vanzelf. Een aspect daarbij is ook
de vergunningverlening en handhaving van de wet- en regelgeving. In dit kader gaat het over onder
meer de WABO, milieuwetgeving en APV. De milieuhandhaving wordt gezamenlijk vormgegeven en
uitgevoerd door de Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- en Vechtstreek (OFGV). Voor Lelystad worden
ook de taken op het gebied van brandveilig gebruik door de OFGV uitgevoerd.
98
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat gaan we daarvoor doen?
Duurzamer Lelystad
Opstellen masterplan ‘Duurzaam Lelystad’
In 2015 wordt het Integraal Masterplan Duurzaamheid ter besluitvorming voorgelegd aan de raad. Het
Masterplan biedt een integraal kader voor duurzame ontwikkeling van de stad, gericht op het bereiken van
een balans tussen people, planet en profit door het bereiken van een hogere duurzaamheidsscore
overeenkomstig de Telos systematiek.
Uitvoeren milieubeleid in brede zin
Vertalen van Europese, Landelijke en Regionale wet- en regelgeving naar lokaal beleid inclusief advisering bij
gemeentelijke plannen en initiatieven van derden. Beleidsvorming voor archeologie, geluid, bodem en
ondergrond, luchtkwaliteit, externe veiligheid, duurzaamheid en klimaat.
Lelystad energieneutraal
Uitvoeren programma ‘Lelystad Energieneutraal’
Onderdeel van het Integraal Masterplan Duurzaamheid is een uitvoeringsprogramma dat invulling geeft aan
de transitie naar een energieneutraal Lelystad in 2025.
Samen met provincie Flevoland, Zeewolde en Dronten wordt de structuurvisie “Regioplan Windenergie
Zuidelijk en Oostelijk Flevoland” opgesteld. Dit plan biedt ruimte voor het opschalen en saneren van de
bestaande windturbines in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland.
In MRA verband wordt in 2015 uitvoering gegeven aan het project zonnepanelen op gemeentedaken en
doorlopend gezocht naar mogelijkheden om energietransitie te versterken. Hierbij wordt synergie gezocht met
de activiteiten binnen de G32 fysieke pijler, platform Duurzaamheid.
Handhaven “Lelystadse” geluidsnorm
Handhaven “Lelystadse” geluidsnorm
De wijziging op de landelijke geluidswetgeving (SWUNG II) wordt geïmplementeerd aan de hand van een
vijfjaarlijkse (monitoring) rapportage van de feitelijke geluidontwikkeling. In Lelystad geldt nu de norm van
geen geluidsniveaus boven 58 dB (= Lelystads maximum) voor de eerstelijns bebouwing (bestaande bouw)
langs buitenring en radialen voor de periode 2010-2015. In 2015 worden nieuwe berekeningen uitgevoerd ter
herijking van deze vastgestelde waarde. Met deze nieuwe berekeningen krijgen we ook inzicht in de
geluidsontwikkeling in de periode 2010-2015, overeenkomstig de (toekomstige) systematiek van SWUNG II.
Behouden luchtkwaliteit op niveau 2007
Uitvoeren beleid luchtkwaliteit
Eind 2015 loopt de subsidieregeling voor de NSL maatregelen af. Bekeken wordt welke maatregelen nog
binnen deze regeling uitgevoerd kunnen worden. Daarnaast blijft luchtkwaliteit punt van aandacht bij
beleidsadvisering gezien de ontwikkeling van aanvullende normstelling (toevoeging norm PM2.5 voor fijnstof)
en het opgaan van de regelgeving in de nieuwe Omgevingswet. Doel blijft het behouden van de luchtkwaliteit
op het niveau van 2007.
99
Programmabegroting 2015 - 2018
Schone bodem op gebiedsniveau
Uitvoeren bodembeleid
Interne en externe (beleids)advisering rond bodem en ondergrond vraagt continu inzet. Er zal steeds
aandacht moeten zijn voor reeds ingezette ontwikkelingen in de ondergrond, bijvoorbeeld voor bodemenergie
en schaliegas.
De provinciale nota Duurzaam gebruik van de ondergrond gaat geïmplementeerd worden, de komende
invoering van de Omgevingswet en de Basisregistratie Ondergrond vraagt capaciteit, bodeminformatie wordt
actueel gehouden en ontsloten, bij grondverzet kunnen meer kansen benut worden die ons bodembeleid
biedt.
De effecten van de Nota Bodembeheer worden gevolgd, waar nodig wordt dit extra onder de aandacht
gebracht bij gebruikers.
Toezicht en handhaving op grondverzet wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en
Vechtstreek (OFGV).
De bodemkwaliteitskaart verloopt in 2017, deze zal in 2016 herzien moeten worden.
Vergunningverlening, toezicht en handhaving
Integrale handhaving
Een gezonde, leefbare en veilige leefomgeving in Lelystad is van ons allemaal. Het is dan ook een
gezamenlijke verantwoordelijkheid er op toe te zien dat deze leefomgeving zijn kwaliteit behoudt.
In de nota integrale handhaving wordt de wijze uitgewerkt waarop wij gezamenlijk toezicht willen houden en
handhaven. Deze nota omvat het integraal handhavingsbeleid op alle thema’s in het fysieke en sociale
domein waar de gemeente bevoegd toe is of in participeert.
Belangrijk is dat kennis en ervaring wordt gedeeld tussen de verschillende disciplines van handhaving zodat
coherent wordt opgetreden. Daarom wordt de onderlinge communicatie verder uitgebouwd mede door een
centrale registratie en beschikbaarstelling van gegevens.
Uitvoeren omgevingswetgeving en overige wetten
Het uitvoeren van bouw- en woningtoezicht inclusief het toezicht op kamerverhuur/opsporing illegale
huisvesting. Tevens het uitvoeren van evenemententoezicht en uitvoering drank- en horecatoezicht.
Handhaving door Juridische controling, check aan vergunningen, juridisch vervolg op overtredingen van
vergunningen en regels (Handhaving van WABO, Drank en Horecawet, Wet kinderopvang, Kamerverhuur,
APV, Welstandadvisering, bestemmingsplannen (Wro),Winkeltijdenwet). Zowel toezicht als handhaving
worden uitgevoerd op basis van het jaarlijks geactualiseerde HandhavingsUitvoeringsProgramma (HUP).
Uitvoeren milieuwetgeving
De Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV) verzorgt sinds 1 januari 2013 milieutaken en
brandveilig gebruik op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Onder de taken van de
omgevingsdienst vallen: het uitvoeren van de (coördinatie van)milieutoezicht, toezicht op brandveilig gebruik,
het behandelen van milieuklachten en de toezicht op bodemkwaliteit. Daarnaast ook het juridisch vervolg op
overtredingen brandveilig gebruik en milieu.
Houden toezicht en handhaven afvalstoffen en openbare ruimte
Het houden van toezicht en eventueel optreden tegen ongeoorloofd gebruik van de openbare ruimte in strijd
met wettelijke bepalingen (APV, afvalstoffenverordening, wet Milieubeheer en dergelijke) op basis van het
jaarlijks geactualiseerde HandhavingsUitvoeringsProgramma (HUP). Afstemming vindt plaats met het
werkbedrijf die het algemeen toezicht uitvoert zodat de werkzaamheden op elkaar zijn afgestemd.
Uitvoeren algemeen toezicht
Het algemeen toezicht levert een bijdrage aan het schoon en veilig houden van de stad.
Het Werkbedrijf Lelystad B.V. is belast met uitvoering van het algemeen toezicht in de stadscentra en de
wijken. Het toezicht betreft zowel preventief toezicht als handhaving van de APV, een deel van de
Wegenverkeerswetgeving en de Afvalstoffenverordening Bij de handhaving wordt de Bestuurlijke
Strafbeschikking toegepast.
100
Programmabegroting 2015 - 2018
3.4 Sterke stad
Vigerende beleidsnota's - Meerjaren Prognose Grondbedrijf (MPG) 2014
- Notitie Ontwikkeling Stad 2014
- Actualisatie Strategisch acquisitiebeleid Lelystad (vastgesteld 2014)
- Lichte actualisatie Structuurplan Lelystad 2015/Structuurvisie Lelystad 2023
- Actualisatie cultuurnota 2013 – 2016
- Masterplan stadshart 3.0
- Rapport prof. Tordoir "Citymarketing Lelystad strategische focus en synergie (mei 2013)
- Grip op de Toekomst, Prof. Dr. P.P. Tordoir, mei 2012
- Economisch Perspectief Lelystad, Routes naar stedelijke en regionale synergie, Prof. Dr. P.P.
Tordoir, juni 2011
- Kadernota Grondbeleid (vastgesteld 2012)
- Grondexploitatie stadshart 2012
- Meerjarenbouwprogramma 2011 – 2015
- Verordening startersleningen
- Strategisch Marketing Plan 2008 - 2020
- Winkelstructuur Lelystad 2020 (vastgesteld 2011)
- Structuurvisie locatiebeleid gemeente Lelystad 2013 – 2025 (bij vaststelling komt Winkelstructuur
Lelystad 2020 te vervallen)Kaderstelling Kampeernota Lelystad 2008
- Naar een sterke economie in Lelystad (vastgesteld 2003)
- Nota kantorenmarkt 2011 - 2014
- Programma Wonen, Welzijn en Zorg 2005- 2015
- Woningmarktmonitor 2010
- Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO)
- Beleidsregel Leegstandwet
- Thermometer sociale woningmarkt
- Beleidsregel en convenant kamerverhuur
- Verordening particuliere woningverbetering Lelystad Zuiderzeewijk en Atolwijk 2010
- Convenant Stichting Harmonisch Wonen 2011 - 2014
- Lokaal akkoord 2010-2013 gemeente Lelystad - Centrada
- Masterplan versnelde groei (vastgesteld 1996)
Perspectief sterke stad
“Lelystad is een economisch, ruimtelijk en sociaal aantrekkelijke stad in de Metropoolregio. Binnen de
Metropoolregio onderscheidt Lelystad zich door haar suburbane karakter, aantrekkelijk voor mensen die
betaalbare woningen en een ruime woonomgeving zoeken. Lelystad is een prima vestigingsplek voor
toekomstige bewoners en bedrijven. Een stad om in te wonen, te ondernemen, te werken, te winkelen
en te recreëren. Een stad met een levendig stadshart, op het kruispunt van wegen tussen west, oost en
noord Nederland en een positief imago.”
De twee voor alle programma’s overstijgende transities worden voor het programma Sterke Stad als
volgt vertaald:
Transformatie naar een participerende overheid
Meer nadruk op gedeelde verantwoordelijkheid voor de (toekomst van) de stad van zowel
inwoners, de maatschappelijke organisaties, bedrijven, marktpartijen en gemeente.
Voorbeelden van partnerschap/participatie zijn onder meer: uitvoering geactualiseerde
structuurvisie en meer aandacht voor ‘civil economy’.
Transformatie naar een duurzame ontwikkeling
Meer aandacht voor de verduurzaming van de economie (zoals voor civic- , circulaire - en
blauwe economie).
101
Programmabegroting 2015 - 2018
Het programma Sterke Stad kent twee specifieke transities, en wel:
Een transformatie van de werkgelegenheidsstructuur; van een werkgelegenheidsstructuur
sterk gebaseerd op de publieke dienstverlening (overheid en zorg) naar een
werkgelegenheidsstructuur meer gebaseerd op duurzame industriële productie, handel en
logistiek, aangevuld met werkgelegenheid binnen recreatie en toerisme en kleinschalige
initiatieven. De positie van het stadshart als dynamisch centrum is van belang. Het industrieel-
logistiek profiel ligt verankerd in de geografie (centrale ligging en veel ruimte). De terugkeer van
de maakindustrie in Nederland en de ontwikkeling van het composieten cluster in Flevoland
biedt kansen om de noodzakelijke transitie naar kleinschalige duurzame initiatieven te
realiseren.
Transformatie van een op zichzelf staande ‘polderstad’ naar een netwerkstad in de regio
Lelystad is functioneel onderdeel (daily urban system) van MetropoolRegio Amsterdam (MRA).
De kansen van de stad zijn sterk afhankelijk van de positie binnen de MRA-regio.
De afgelopen jaren heeft de economische crisis harde klappen uitgedeeld. De groei van de stad is
gestagneerd. Pas het laatste half jaar komt de huizenmarkt langzaam weer op gang. In deze situatie
kiest het college voor behoedzaamheid.
Onze leidraad voor de transities binnen programma Sterke Stad is dan ook:
De dominantie van de ontwikkelkansen van de stad verruilen voor een balans van
kwalitatieve groei en toekomstvaste ontwikkeling.
Kwaliteit boven kwantiteit; niet de aantallen, maar het versterken van de bestaande
kwaliteit, mensen maken de stad, verbinden groen, water, rust en ruimte en inzetten op
‘from space to place’ (ruimte betekenis geven als verblijfplek).
Uitgaan en benutten van de kansen (overvloed) in plaats van de problemen (schaarste)
Complementair denken en handelen in regionaal verband, ‘borrowed size’ ( lenen van de
kracht van nabije buren door goede verbindingen), vraaggericht vanuit de markt(partijen),
aansluiten op maatschappelijke initiatieven en ruimte geven aan burgerparticipatie. Meer
denken vanuit derde partijen en maatschappelijke netwerken; zij zijn veelal initiatiefnemers.
Rol overheid is faciliterend (bijvoorbeeld garantstelling bij voorfinanciering).
102
Programmabegroting 2015 - 2018
DIM schema
103
Programmabegroting 2015 - 2018
104
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat mag het kosten?
Tabel: Overzicht middelen Bedragen x € 1.000
Begroting
Programma 4: Sterke stad 2015 2016 2017 2018
Exploitatie
Lasten
PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad -23.958 -19.452 -22.672 -22.835
PG42 Meer w erkgelegenheid -701 -701 -701 -701
PG43 Aantrekkelijker Woonstad -8.105 -7.844 -7.812 -7.789
PG44 Sterker Imago -1.566 -1.646 -1.646 -1.646
Totaal Lasten -34.331 -29.642 -32.831 -32.971
Baten
PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad 24.523 20.641 23.046 23.106
PG43 Aantrekkelijker Woonstad 864 864 864 814
Totaal Baten 25.387 21.506 23.911 23.921
Totaal Exploitatie -8.943 -8.137 -8.920 -9.050
Reserves
Lasten
PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad -1.745 -2.546 -1.723 -2.669
Totaal Lasten -1.745 -2.546 -1.723 -2.669
Baten
PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad 1.031
Totaal Baten 1.031
Totaal Reserves -1.745 -2.546 -1.723 -1.638
Eindstand meerjarenraming 2015 - 2018 vóór w ijzigingen -10.689 -10.682 -10.643 -10.688
Meerjarenraming
105
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat willen we bereiken?
Programma 4
Sterke stad
Sterke stad
Lelystad is een economisch, ruimtelijk en sociaal aantrekkelijke stad in de Metropoolregio. Een prima plek om te wonen, te ondernemen of te winkelen en te recreëren.
4.1 Ontwikkeling tot netwerkstad
Stevige positie in de MRA
Indicator: Toename van het aandeel voltijdbanen die deel uitmaken van het industrieel-logistiek profiel van 48% in 2018 (tov 42% in 2013) Betere verbindingen Indicatoren:
Handhaven van het percentage Lelystedelingen dat van mening is ’Vanuit Lelystad kan ik met de auto overal makkelijk naar toe’ (86% in 2012, 86% in 2018).
Stijging van het percentage Lelystedelingen dat van mening is ‘Vanuit Lelystad kan ik met het openbaar vervoer overal makkelijk naar toe’ (57% in 2012) naar 63 % in 2018. Bron: Burgerpeiling FAB-OS. Faciliteren ontwikkeling stad Indicator: Flexibel kunnen in te spelen op kansen en ontwikkelingen (nader uit te werken)
4.2 Meer werkgelegenheid
Sterkere economische structuur
Indicator:
Stijging van het aantal voltijds arbeidsplaatsen in Lelystad van 28.750 in 2013 naar 32.000 in 2018. Bron: Provincie Flevoland Stijging van het aantal werkzame personen in de horeca-recreatieve sector (met 2% per jaar ten opzichte van 1935 in 2013) naar 2135 in 2018.Bron: Provincie Flevoland. Vergroten aantrekkelijkheid
ondernemersklimaat
Indicator:
Benchmark met andere steden
Ondernemersplein of Startersplatform of KvK informeren of ze instumenten hebben.
MKB monitor is een optie voor landelijke benchmark, maar onbetrouwbaar.
4.3 Aantrekkelijke woonstad
Meer diversiteit woonmilieus
Indicator: Grotere verscheidenheid in prijscategorieën en in huur- en koopwoningen (verder uitgewerkt in de nieuwe woonvisie) Dynamischer stadshart
Indicator:
Stijging van gemiddeld rapportcijfer dat bezoekers van het stadscentrum geven: van 6,6 in 2012 naar 6,8 in 2018 ) Bron: Goudappel Coffeng Stijging van het aandeel inwoners dat van mening is dat het stadshart gezellig is; van 19% in 2012 naar 24% in 2018 ). Bron: burgerpeiling FAB-OS
Het rapportcijfer van 6,5 voor ‘vrijetijds-voorzieningen’ in de stad in 2011 vasthouden. Bron: burgerpeiling FAB-OS
4.4 Sterker Imago
Meer waardering voor Lelystad onder inwoners en bedrijven in de MRA
Stijging van gemiddeld schaalscore ‘imago Lelystad’ onder omwonenden( 5,9 in 2012) richting gemiddeld schaalscore ‘identiteit Lelystad’ onder inwoners ( 7,0 in 2012). Bron: Burgerpeiling Intomart/FAB-OS. Vergroten van bekendheid Lelystad Indicator: Stijging van gemiddeld schaalscore ‘bekendheid Lelystad’ onder omwonenden: 5,1 in 2012 naar 5,6 in 2018.
Meer stadstrots Indicator: Op basis van Intromart onderzoek in combinatie met eigen peiling BLD-OS Meer maatschappelijke initiatieven Indicator: Aantal initiatieven per jaar …..
106
Programmabegroting 2015 - 2018
3.4.1 Ontwikkeling tot netwerkstad
Komende vier jaar is het een bewuste keuze om in te zetten op de ontwikkeling tot een netwerkstad in
de MRA-regio. Vanuit het reguliere beleid worden wel de andere mogelijke kansen en ontwikkelingen in
de regio in de gaten gehouden (zoals richting Zwolle en Kampen via de Hanzelijn monitor en de
ontwikkelingen in Noord-Holland).
Hiervoor zetten wij in op:
Stevige positie in de MRA regio
Binnen de MetropoolRegio Amsterdam (prioriteiten nationale beleid en streven naar 5de plaats in
Europa) spelen wij in op de kansen voor de ontwikkeling van Lelystad. Het blijft van essentieel belang
onze deelname aan de MRA sterk te verankeren, met name voor de ontwikkeling van onze twee
belangrijkste economische motoren, de luchthaven Lelystad Airport en de binnenhaven Flevokust.
Betere verbindingen
Lelystad ligt op het kruispunt van allerlei verbindingen; schakelfunctie en ontwikkeling als
vervoersknooppunt (zowel over de weg, het spoor, water en de luchtverbindingen). Versterken van de
strategische ligging van Lelystad wordt bereikt door het optimaal benutten van de huidige verbindingen
(A6, vaarroute Amsterdam – Lemmer en Hanzelijn) en het realiseren van de toekomstig gewenste
verbindingen (Airport Lelystad en N23).
Door intensief in te zetten op het verbeteren van de bereikbaarheid van Lelystad, versterken we de
positie van de stad als vestigingsplaats voor bedrijven en vergroten we de arbeidsmarktregio voor
Lelystedelingen. Daarnaast spelen wij in op de kansen die de verbetering van de regionale
bereikbaarheid biedt, zoals het steeds beter benutten van Schiphol en het centrum van Amsterdam en
via de Hanzelijn voor onze samenwerking met de Zwolle en Kampen.
Faciliteren ontwikkeling stad
Wij willen voorbereid zijn en flexibel in kunnen spelen op economische ontwikkelingen in het belang van
de ontwikkeling van de stad.
Afhankelijk besluitvorming MPG en Notitie Ontwikkeling Stad
107
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat gaan we daarvoor doen?
Stevige positie in de MRA regio
Deelname aan MRA-netwerken
Lelystad participeert direct in het MRA-PRO (RO, Verstedelijking/woningbouw, Duurzaamheid, Landschap) en
het MRA-PRES platform (Economie). In het PBM (Platform Bereikbaarheid Metropoolregio Amsterdam wordt
Lelystad vertegenwoordigd door de Provincie Flevoland.
De regionale samenwerking wordt door alle deelnemers de komende jaren steviger neergezet. In dit kader
neemt ook Lelystad haar verantwoording. Hetgeen leidt tot iets hogere kosten voor MRA-PRO en MRA-PRES.
De arbeidsmarkt- en onderwijsmonitor wordt ondergebracht in de PRES.
De bijdrage van Lelystad aan MRA Toerisme ten behoeve van voortzetting van het project 'Amsterdam
Bezoeken, Holland Zien' blijft gelijk (t/m 2016 jaarlijks €6.500) beschikbaar als bijdrage.
Samenwerking en gezamenlijke agenda met Almere en provincie Flevoland
- Opstellen en uitvoeren van een gezamenlijke economische agenda
- Inzetten op de Floriade als gezamenlijk regionaal evenement (met spin off voor Lelystad)
- Opstellen en uitvoeren Gebiedsagenda Lelystad.
- Afstemmen marktaandeel
- Gezamenlijk bewerken van de internationale markt.
Betere verbindingen
Verbetering van alle vervoersstromen voor personen en goederen
- Met Rijkswaterstaat en de provincie wordt gewerkt aan de verbetering van de landzijdige bereikbaarheid
van Lelystad Airport: nieuwe afslag A6, nieuwe verbindingsweg tussen A6 en de luchthaven, HOV-route
NS-station – luchthaven.
- Verbreding A6 en N23, zowel voor personen als goederen
- OV-SAAL (spoorverbinding Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad)
- Inzetten op goedkoper treinkaartje naar Zwolle.
Versterken positie in vervoerregio
Actief wordt deelgenomen aan het inhoud geven van de Vervoerregio Amsterdam (in het kader van BDU
mobiliteit voor OV)
Faciliteren ontwikkeling stad
Behartigen van belangen Lelystad in landelijke netwerken (G32 en VNG)
Voor de landelijke en grootstedelijke ontwikkelingen en problemen op het gebied van wonen, ruimtelijke
ordening en stedelijke vernieuwing vindt samenwerking in G32 en VNG verband plaatst ten behoeve van
strategie- en kennisontwikkeling en lobbyen.
Kansen voor nieuwe initiatieven
Voor nieuwe initiatieven willen we een sneller doorlooptijd met een integrale beleidstoets realiseren. Hieraan
wordt gewerkt door een projectgroep en stuurgroep.
Belemmeringen voor nieuwe initiatieven wegnemen
- Meer ruimte bij aanbestedingen voor het MKB
- Ondersteunen van kansrijke initiatieven
- Daar waar mogelijk vestigingsvoorwaarden optimaliseren.
108
Programmabegroting 2015 - 2018
Faciliteren ontwikkeling stad (vervolg)
Opstellen, coördineren en uitvoeren Strategisch ruimtelijk en economisch beleid
- Formuleren, monitoren en actualiseren strategisch ruimtelijk beleid (onder meer uitvoering actualisatie
structuurvisie)
- Afstemming ruimtelijk economisch beleid met andere partijen c.q. beleidsvisies van andere partijen. Ten
behoeve van werklocaties is de structuurvisie locatiebeleid opgesteld. In de structuurvisie wordt ruimtelijk-
en economisch- alsmede milieu- en veiligheidsbeleid op elkaar afgestemd.
- Naast het nastreven van de gewenste productiestructuur is het gestaag doorwerken aan het versterken van
het productiemilieu van groot belang. Verbeteren vestigingsklimaat verdient permanente aandacht. In dit
kader wordt gewerkt met ‘special economic zones’. Speerpunten zijn twee gebiedsontwikkelingen:
binnenvaarthaven Flevokust (productiestructuur) en Lelystad Airport en omgeving (verbetering
productiemilieu en –connectiviteit alsmede extra banen en dergelijke).
Uitvoering wet ruimtelijke ordening Het betreft hier het actualiseren van bestemmingsplannen, het planologisch mogelijk maken van nieuwe initiatieven en afhandelen van bezwaar en beroep. - De bestemmingsplannen worden tevens globaal en flexibel bestemd. - Ook worden nieuwe initiatieven planologisch mogelijk gemaakt middels uitwerkingsplannen,
wijzigingsplannen en projectomgevingsbesluit. - Afhandelen bezwaar en beroep Wro (in verband met bestemmingsplannen en planschade) - In 2015 zullen weer een aantal oudere bestemmingsplannen worden opgepakt om deze te actualiseren en
zullen een aantal: bestemmingsplannen worden vastgesteld.
Grondbedrijf
Afhankelijk van de besluitvorming omtrent de MPG.
Faciliteren stedelijke ontwikkelingsprojecten
Afhankelijk van de besluitvorming omtrent de Notitie Ontwikkeling Stad.
109
Programmabegroting 2015 - 2018
3.4.2 Meer werkgelegenheid
Bevorderen van de werkgelegenheid is één van de belangrijkste doelstellingen binnen het programma
Sterke Stad. Binnen de regionale context van de MRA biedt het versterken van de Lelystadse
werklocaties goede mogelijkheden. De kracht van Lelystad ligt hiervoor in haar centrale ligging, de
hoeveelheid ruimte en de aanwezige natuur in Lelystad. Daaraan gekoppeld is het belangrijk het
opleidingsniveau van de beroepsbevolking te verhogen. Met name door technisch onderwijs aan de
economische ontwikkeling van de stad te verbinden.
Wij zetten daarvoor in op:
Sterkere economische structuur
Wij zetten in op economische structuurversterking en versterken van de arbeidsmarkt gericht op:
- de logistieke-, industriële sector en creëren van de basisvoorwaarden door de ontwikkeling van
Lelystad Airport, de ontwikkeling van bedrijventerreinen OMALA/Larserknoop en de
binnenhavenontwikkeling Flevokust, maar ook door het verbeteren van de bereikbaarheid
- de recreatie en toerisme sector door het benutten, verbeteren en versterken functionele relatie
met het water, de natuur, cultuur, sport en evenementen (aantrekkelijk klimaat voor
ontspannen), en
- onderzoek mogelijkheden van (kleinschalige) duurzame initiatieven en innovaties.
In dit kader zetten wij bovendien in op een goede aansluiting tussen het onderwijs (vooral technisch
onderwijs gekoppeld aan ons logistiek-industrieel profiel) en de arbeidsmarkt.
Vergroten aantrekkelijkheid ondernemersklimaat
Onze inspanningen zijn gericht op het optimaliseren en realiseren van een aantrekkelijk
ondernemersklimaat.
Wat gaan we daarvoor doen?
Industriële productie, handel en logistiek (Sterkere economische structuur) Ontwikkeling containerterminal met ‘nat’ bedrijfsterrein Flevokust
- Uitgangspunt voor Flevokust is variant 4 die door de provincie Flevoland wordt uitgewerkt.
- De financiële en economische haalbaarheid, inclusief een sluitende gemeentelijke grondexploitatie, is
samen met een verduurzamingsaanpak (waaronder het voldoen aan de vigerende milieueisen) een
belangrijke voorwaarde en zal in overleg met de provincie door een onafhankelijke financieel adviseur
worden beoordeeld.
- De bedrijvenlijst zal worden gescreend op voldoende maatschappelijk draagvlak en bij het uitgewerkte
plan ter besluitvorming worden voorgelegd aan de raad.
Ontwikkeling Luchthaven en Larserknoop
- Voor de luchthaven wordt vastgehouden aan de eerder door de raad geformuleerde randvoorwaarden,
inclusief het verbod op nachtvluchten.
- Faciliteren MRO- bedrijven.
110
Programmabegroting 2015 - 2018
Recreatie en toerisme (Sterkere economische structuur) Versterken toeristisch-recreatieve sector
Horeca, toerisme en recreatie. Invalshoek is economie; geen ‘sport op zich’!
Gemeentelijke visie vestigingsbeleid (GVV). Deelname aan Toeristisch platform, MRA Toerisme, MRA, T+R
Provincie, LAG en Pmjp, horecabeleid, Camperplaatsenbeleid (specifiek ook plaatsen in en rond het
stadshart), Toeristische bewegwijzering. Kustontwikkeling met Lelystad watersport stad (Dutch Match Cup
faciliteren).
Ontwikkeling kust: Bataviastad, Bataviahaven en Batavialand
Met (ontwikkelings)partijen wordt gekeken hoe fasegewijs vorm te geven aan de ontwikkeling van de kust.
Ontwikkeling IJmeer/Markermeer – oermoeras (TBES), Trintelhaven en zandige versterking
Houtribdijk
Faciliteren van de ontwikkeling van een waddengebied (1500 –n 4500 hectare) langs de dijk van Lelystad
naar Enkhuizen door Natuurmonumenten (Postcode Loterij)
Ontwikkeling Floriade Almere 2022 als regionaal evenement
Lelystad zet voor de ontwikkeling van de Floriade in op de relatie met de thema’s water, metropolitaan
landbouw (verduurzaming voedselproductie, biobased economy) en WUR.
Duurzame (kleinschalige) initiatieven en innovaties (Sterkere economische structuur) 1
e verkenning van de ‘Mogelijkheden van circulaire en blauwe economie’
1e verkenning van de ‘Mogelijkheden van circulaire en blauwe economie’ in relatie tot herstructurering van
bestaande bedrijventerreinen en leegstaande kantoren: sloop en transformatie (herbestemming) oude
kantoorpanden.
Stimulering kleinschalige en duurzame bedrijvigheid op buurt- en wijkniveau
Vanuit het Ondernemersplein zal een plan van aanpak opgesteld worden om kleinschalige en duurzame
(innovatieve en technische) bedrijvigheid op buurt- en wijkniveau (in het kader van de ‘blauwe economie’) te
stimuleren.
Verkennen bio-based economy
Onderzoek mogelijke toepassingen van bio-based economy (in samenwerking met WUR)
Vergroten aantrekkelijkheid ondernemersklimaat
Uitvoeren acquisitie en accountmanagement
Gerichte acquisitie door maximaal inzetten op bewerken netwerken conform de vastgestelde nota
acquisitiebeleid 2014 – 2018.
Versterken ondernemersplein: 1e loket/frontoffice bedrijven
Het ondernemersplein wordt het fysieke en virtuele aanspreekpunt voor bedrijven en ondersteunt bedrijven in
hun contacten met de gemeente.
MKB subsidieregeling
MKB Regeling Lelystad 2008 – 2013 is eind 2013 gestopt. Vanaf eind 2013 kunnen geen nieuwe aanvragen
worden ingediend. Projecten worden nog in 2014 en 2015 uitgevoerd en afgerond. De verwachte prestatie is
200 fte’s (nieuwe banen) tot uiterlijk 31 maart 2015.
111
Programmabegroting 2015 - 2018
3.4.3 Aantrekkelijke woonstad
Wij streven naar een aantrekkelijke woonstad, een stad waar mensen met plezier wonen en leven en
die kwalitatief goede en geschikte woningen biedt in een prettige woonomgeving. De ontwikkeling van
de stad vraagt om meer aandacht voor het behouden en verder (her)ontwikkelen van de kwaliteiten van
de bestaande stad. De komende jaren zal voor de ontwikkeling van de stad een sterker beroep gedaan
worden op marktpartijen, op het maatschappelijk middenveld en op de bewoners zelf. De gemeente
krijgt daarmee een andere rol; van sterk sturende en programmerende overheid naar een stimulerende
en faciliterende overheid. Voor een goed woonklimaat is een levendig en gezellig stadshart met een
goede winkelvoorziening en uitgaansmogelijkheden een essentiële voorwaarde. Ook de cultuur en
culturele voorzieningen zijn een belangrijke voorwaarde voor de aantrekkelijkheid en ontwikkeling van
de stad.
Om bovenstaande te bereiken zullen wij ons vooral inzetten op:
Meer diversiteit woonmilieus
Wij zetten in op een grotere verscheidenheid aan woonmilieus en woonaanbod.
Dynamischer stadshart
Een levendig stadshart met het juiste voorzieningenniveau is een essentiële voorwaarde voor een goed
woonklimaat. We richten ons vooral op het goed functioneren van het stadshart voor de eigen
bewoners. Ontwikkeling is gericht op een compacter stadshart met meer beleving en
woonmogelijkheden. De revitalisering vindt plaats in dialoog met eigenaren, ondernemers en bewoners.
Daarnaast zijn door de bewoners gewaardeerde culturele voorzieningen belangrijk.
De investeringen in culturele gebouwen en activiteiten die de afgelopen jaren door de gemeente zijn
gedaan, blijken een positief effect te hebben op de tevredenheid van de inwoners over het aanbod van
culturele voorzieningen in Lelystad. In 2004 was nog maar 40% van de inwoners (zeer) tevreden over
het culturele voorzieningenniveau van de stad. In 2011 was het aandeel inwoners dat (zeer) tevreden is
opgelopen tot 57%. En de stelling ‘tegenwoordig is er in Lelystad op het gebied van kunst en cultuur
meer te doen dan vier jaar geleden’ werd door 70% van de inwoners onderschreven. Gelijktijdig moet
echter ook worden opgemerkt dat het culturele aanbod op onderdelen extra aandacht verdient, om de
doelstelling van een volledige en complete stad waar te kunnen maken. De constatering dat Lelystad
voor wat betreft het culturele aanbod op de 43e plaats staat op de aantrekkelijkheidindex van de 50
grootste gemeenten is hiervoor een indicatie.
112
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat gaan we daarvoor doen?
Meer diversiteit woonmilieus Opstellen woonvisie
- Profiel: sub-urbaan woonmilieu binnen de MRA-regio
- Voor de totale stad blijft de verhouding 70/30 voor markt – sociaal het uitgangspunt.
- Nieuwbouw op gronden in eigendom van de gemeente in en rond het centrum en in Warande krijgt
voorrang.
- Transformatie bestaande stad (inclusief onvermijdbare inbreiding). Geen woningbouw in de baai van Van
Eesteren.
- Maken analyse woonbehoefte in Lelystad voor korte en langere termijn (5,10,15/20 jaar en uitkomsten
betrekken bij woonvisie (motie VVD e.a. 23 september 2014)
Vlottrekken stagnerende woningmarkt (in nauwe afstemming met CML en kavelwinkel)
Voorbereiding om klaar te zijn met een aanbod van goed in de markt liggende woonproducten als de
economie aantrekt.
- Goede afstemming met CML
- Uitbreiding virtuele maquette voor Warande met kavellocatie Schoener-west.
- Sociale media campagnes
- Specifieke kavelkortingensacties
- Marketingacties
Opstellen en uitvoeren akkoord met Centrada
Opstellen en uitvoeren van een nieuw Lokaal Akkoord 2015-2018
Op basis van de Woonvisie is het opstellen van het Lokaal Akkoord één van de instrumenten om het
woonbeleid vorm te geven. Onderdeel van het Lokaaal Akkoord zijn de jaarafspraken met Centrada.
Dynamischer stadshart Uitvoering Masterplan stadshart 3.0 - centrumfunctie (winkels, horeca en cafés)
Momenteel wordt opnieuw gekeken naar de strategie voor de komende jaren voor de ontwikkeling van het
stadshart op basis van een sterkte – zwakte analyse en scenarioplanning.
Uitvoeren Centrum management (BIZ)
Centrummanagement richt zich op alles wat te maken heeft met het economisch functioneren en de
ruimtelijke kwaliteit van het stadshart. Hierbij gaat het over de thema’s veiligheid, leefbaarheid,
koopkrachtbevordering en beheer en onderhoud van de openbare ruimte van het stadshart. Alle gebruikers
van dit stadshart zijn hierbij betrokken maar hebben ook in meer of mindere mate een verantwoordelijkheid.
Zeker nu de ontwikkelopgave voor het stadshart over een langere periode wordt uitgesmeerd en het
stadshart te maken heeft met de gevolgen van stijgende internetaankopen en toenemende leegstand is het
des te belangrijker centrummanagement te voeren. Een gezamenlijke visie en ambitie is hiervoor de basis
met een duidelijke afbakening van het werkgebied, afspraken over de financiering en de rolverdeling van alle
partijen. In 2012 is het BIZ (Bedrijfs Investeringszone) in werking getreden met als doel de ondernemers in
het centrum gezamenlijk verantwoordelijk te maken voor de attractieve invulling en veiligheid van het
centrum. Vanuit die invalshoek leveren ze hun inbreng in het centrummanagement.
Beheer marktwezen en – exploitatie
Inzetten op een goede bijdrage van het marktwezen aan een levendig stadshart
Aanpak Lelycentre
Afhankelijk van de marktontwikkelingen wordt de transformatie en renovatie van het Lelycentre vorm
gegeven.
Instand houden van de culturele infrastructuur
- Uitvoering Actualisatienota Cultuurbeleid 2013 - 2016
- Bij bezuinigingen wordt de continuïteit van de culturele infrastructuur in acht genomen.
Versterken amateurkunst.
- Uitvoering Actualisatienota Cultuurbeleid 2013 - 2016
113
Programmabegroting 2015 - 2018
3.4.4 Imago versterken
Lelystad is een prima plek om te wonen, te ondernemen, te winkelen en te recreëren. Door het blijvend
onder de aandacht brengen van de kwaliteiten van onze stad, vergroten we de kans dat burgers en
bedrijven kiezen voor Lelystad als vestigingsplaats.
In de regionale context is het van belang dat CityMarketing Lelystad onze stad pro-actief blijft etaleren
om nieuwe bewoners en bedrijven aan te trekken. Voor de city marketing breekt eerder dan ten tijde
van Berenschot had voorzien een tweede fase aan, waarin de aandacht vooral uitgaat naar de
vergroting van de bekendheid en het imago van Lelystad buiten de eigen stadsgrenzen. Bezoekers van
onze stad zijn hiervoor een belangrijke hefboom.
Werken aan het versterken van stadstrots van de in Lelystad geboren stedelingen door verbeteren
digitale bereikheid en communicatie.
De komende jaren blijven we werken aan het imago van de stad door:
Meer stadstrots Lelystad
Voor het versterken van de stadstrots is het recente rapport van prof. dr. P P. Tordoir Citymarketing
Lelystad: strategische focus en synergie’’ (mei 2013) leidend.
Meer maatschappelijke initiatieven
Wij faciliteren maatschappelijke initiatieven ten behoeve van de ontwikkeling van de stad (niet op
buurtniveau).
Wat gaan we daarvoor doen?
Meer stadstrots Uitvoeren City Marketing
- Samenhang city marketing en frontoffice wonen en bedrijven onderzoeken
- In samenwerking en samenhang met MRA, AAA, OMALA en WUR)(actieve marketing en promotie)
- Bundelen promotieactiviteiten van de gemeente zoveel mogelijk via CityMarketing Lelystad.
Uitvoeren grote evenementen
Grote evenementen dragen bij aan een positief imago en de economische ontwikkeling van Lelystad. Om die
reden zal er blijvend aandacht zijn voor het faciliteren daarvan.
Gastheerschap
Publiekscommunicatie is gericht op “Het bevorderen van de participatie en de zelfredzaamheid van inwoners
en dat ze zich onderling betrokken en verantwoordelijk voelen en dat de gemeente informatie op maat biedt
die helder en aantrekkelijk is”. (Participatie) projecten, waaraan medewerking wordt verleend in het kader
van de publiekscommunicatie, zijn onder meer aanbesteding vormgeving Stadhuisplein, Transitie AWBZ
,MFA Zuiderzeewijk, Website www.duurzaaminlelstad.nl, Campagne mensen maken de straat, Nieuwe
Verkeersvisie Buitengebied, Parkeerregulering, Flevokust, Warande, Actualisering Structuurvisie,
Ontwikkeling Luchthaven en bijbehorende infrastructuur,
Daarnaast willen we de organisatie communicatiever maken en representatieve evenementen organiseren.
Het gaat dan om de rol van het college als “Gastheer” en het onderhouden van de contacten met de
inwoners en groeperingen uit de samenleving. Onderwerpen zijn onder meer: de nieuwjaarsreceptie, het 4
en 5 mei comité en de dodenherdenking, de stadslezingen, ontvangsten voor nieuwe inwoners,
relatiedagen, vrijwilligersbijeenkomsten en de intocht van Sinterklaas.
114
Programmabegroting 2015 - 2018
Meer stadstrots (vervolg)
Beheren digitale bereikbaarheid
Het adviseren over en onderhoud en beheer van sociale media, internet en intranet (vormgeving, content,
actualisering, webcare, digitale nieuwsbrieven, domeinnamen, uitbreiding functionaliteiten, staande
contracten, aanpassen webrichtlijnen et cetera)
De vernieuwde website van de gemeente is het afgelopen jaar nader aangepast aan de wensen rondom
digitale dienstverlening en digitale participatie. Met Lelystad.nl is de hoogste kwalificering van Drempel Vrij
behaald. Webcare is een manier om de sociale media actief te monitoren, aan conversaties deel te nemen
en in rapportages vast te leggen.
Uitvoeren (bestuurs) communicatie
(Bestuurs)communicatie richt zich op:
- Het zijn van sparringpartner op het gebied van communicatie, imago en beeldvorming voor burgemeester
en wethouders;
- Het goed op de hoogte zijn van de grote thema’s uit de portefeuille van de bestuurder, die wordt geadviseerd;
- Het signaleren van ontwikkelingen uit de bestuurlijke omgeving en daarop acteren; - Advisering aan bestuurders door middel van strategische communicatie advies op middellange en lange
termijn; - Advies over communicatieaspecten van beleid en/of plannen uit de portefeuille van burgemeester en
wethouders, gevraagd en ongevraagd, bestuurlijk en ambtelijk; - Woordvoering naar de pers; - Begeleiden en in gang zetten (overheids)participatieprocessen; - Crisiscommunicatie.
Meer maatschappelijke initiatieven Faciliteren kansen voor nieuwe initiatieven
Opzetten en onderhouden van website “SamenLelystad.nl ” voor het verbinden van nieuwe initiatieven en het
verbreden van een Lelystads kennisnetwerk.
Faciliteren ambassadeursschap Lelystedelingen
Optimaal inzetten van ambassadeurs voor de promotie van de stad in binnen en buitenland.
115
Programmabegroting 2015 - 2018
3.5 Veilige stad
Vigerende beleidsnota's - Kadernota veiligheid 2012 - 2015
- Beleidsplan handhaving fysieke leefomgeving 2011 - 2014
Inwoners voelen zich prettig in een schone, niet verloederde en veilige omgeving. Alleen als de
leefomgeving ook voor het gevoel veilig is, is het goed wonen in Lelystad. Basis voor het beleid is het
Integraal Veiligheidsplan. We zetten in op het verminderen van criminaliteit, op een veiliger
leefomgeving, zowel binnen het sociale als het fysieke domein en op een veiliger overheid. We kiezen
voor een integrale benadering, waarbij de volgende ontwikkelingen van belang zijn:
Veiligheid blijft core business van overheid
Ondanks de meer regisserende en coördinerende rol van de overheid zal veiligheid door inwoners en
ondernemers als één van de belangrijkste verantwoordelijkheden van de overheid worden gezien.
Echter, de overheid kan die verantwoordelijkheid niet in zijn eentje dragen; samenwerking op diverse
niveaus is steeds belangrijker voor het sturen op veiligheid. Gebruik van kennis en kunde van partners
en het aangaan van samenwerkingsverbanden zal in toenemende mate leiden tot een gezamenlijke
aanpak, waarbij de gemeente steeds sterker als regievoerder gepositioneerd zal zijn De rijksoverheid
stelt daarnaast steeds minder middelen beschikbaar voor uitvoering van veiligheidsbeleid terwijl
gemeenten steeds meer taken en bevoegdheden op zich zien afkomen. Verdere vermindering van
beschikbare gemeentelijke middelen zal leiden tot ongewenste nadelige effecten.
Reikwijdte en participatie
Veiligheid is een basisbehoefte van de samenleving en er is dus géén programma waar het thema
veiligheid geen rol speelt. Het programma Veilige Stad is een klein programma voor wat betreft de
beschikbare hoeveelheid middelen; echter, de reikwijdte van het programma is groot. De kracht van het
programma zit ‘m in de inzet van de beschikbare formatie in de regisserende rol van de gemeente. Hier
is de rode draad participatie al vorm gegeven. Deze is vooral gericht op regie en het zorgen dat
anderen (veiligheidspartners, betrokken organisaties, bedrijven, bewonersorganisaties en inwoners)
deelnemen en hun verantwoordelijkheid nemen. Het programma draait dan ook meer op formatie dan
op middelen. In de nabije toekomst zal het slimmer gebruik van de beschikbare data op het gebied van
veiligheid een grote vlucht gaan nemen. Door de goede samenwerking tussen de overheid, betrokken
organisaties en inwoners wordt nog meer data verkregen en kan er eerder pro-actief dan wel preventief
worden opgetreden. De partners in de wijken worden zodoende beter in stelling gebracht en de inwoner
kan meer invloed uitoefenen op de veiligheidsbeleving van zijn/haar wijk.
Veranderende houding overheid en samenleving
Veiligheid is een toestand waarin iemand of iets vrij is van gevaar of schade (Van Dale woordenboek).
De overheid heeft hierin een taak, maar ook de inwoners zelf. De wederzijdse relatie tussen overheid
en inwoner vraagt om een overheid die betrouwbaar is én om een betrokken burger die er aan zal
moeten wennen dat de overheid vooral faciliteert en minder regelt of organiseert. Door de
beschikbaarheid van informatie kunnen inwoners meer invloed uitoefenen en zich beter organiseren.
Hierdoor zullen zij meer vorm willen geven aan hun eigen leefomgeving. De beperkte financiële
mogelijkheden dwingen wel om keuzes te maken. Daarbij is het van belang te weten welk
veiligheidsniveau de inwoner ambieert.
Om op veiligheid te kunnen sturen, zal informatie moeten worden gehaald: de gemeente moet haar
inwoners en veiligheidspartners opzoeken. Tegelijkertijd zullen dezelfde partijen de informatie ook
komen brengen. Hiermee worden alle partijen deelgenoot van hetzelfde probleem.
De inwoner komt dichter bij het bestuur, het beleid en de uitvoering. Daarmee zal de inwoner van
Lelystad deel uit maken van het proces van vormgeven van de eigen leefomgeving en invulling kunnen
gaan geven aan veiligheid als basisbehoefte. Veiligheid wordt veel meer een gezamenlijke
verantwoordelijkheid en meer maakbaar.
116
Programmabegroting 2015 - 2018
Veiligheid is beïnvloedbaar
De grote vlucht die internet en daarmee de sociale media hebben genomen, is iets waar we niet meer
om heen kunnen. Internet levert een belangrijke bijdrage aan de netwerksamenleving. Internet maakt
opschaling op allerlei terreinen mogelijk; groepen met dezelfde belangen weten elkaar gemakkelijk te
vinden.
De voor iedereen toegankelijke internetwereld is belangrijk voor de beïnvloedbaarheid van het
veiligheidsgevoel, maar ook om mensen te binden en te informeren over wat je zelf kunt ondernemen
om je woonomgeving veilig en schoon te houden.
Maar de snelle mobilisatie dankzij internet heeft ook zijn keerzijde, denk aan Project X; ook hierop zal
de overheid meer moeten inspelen.
Duurzaam karakter
Veiligheid heeft per definitie een duurzaam karakter. De Verenigde Naties definieert duurzaamheid als
volgt: Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het
vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Het
fundament van duurzaamheid, of dat nu sociaal, ecologisch of economisch is, zal altijd veiligheid zijn.
De combinatie van het duurzame karakter van veiligheid en het participerend karakter van de inzet van
de formatie in het activeren van een heel maatschappelijk netwerk, maakt de gemeentelijke inzet onder
programma 5 hoogst effectief.
117
Programmabegroting 2015 - 2018
DIM schema
118
Programmabegroting 2015 - 2018
119
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat mag het kosten?
Tabel: Overzicht middelen Bedragen x € 1.000
Begroting
Programma 5: Veilige stad 2015 2016 2017 2018
Exploitatie
Lasten
PG51 Minder Criminaliteit -507 -507 -507 -507
PG52 Veiliger Leefomgeving -7.844 -7.590 -7.590 -7.590
Totaal Lasten -8.351 -8.097 -8.097 -8.097
Baten
PG51 Minder Criminaliteit 40 40 40 40
PG52 Veiliger Leefomgeving 543 543 543 543
Totaal Baten 583 583 583 583
Totaal Exploitatie -7.768 -7.514 -7.514 -7.514
Eindstand meerjarenraming 2015 - 2018 vóór w ijzigingen -7.768 -7.514 -7.514 -7.514
Meerjarenraming
120
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat willen we bereiken?
Programma 5
Veilige stad
Minder criminaliteit Minder verdachten 12-18 jr.
Daling van het percentage verdachten onder jongeren tussen 12 en 18 jaar (1,9% in 2012) richting het landelijke gemiddelde (1,6% in 2012) Minder verdachten 18-24 jr.
Daling van het percentage verdachten onder jongeren tussen 18 en 24 jaar (4,0% in 2012) richting het gemiddelde onder G31 steden (3,25% in 2012) Bron: KPLD ,bewerking FAB-OS Daling van het aandeel ‘harde kern’ recidivisten onder jongeren (1,9% in 2012) richting het landelijke gemiddelde (1,6% in 2012)
Minder geweld
Daling van het lokale risico dat men slachtoffer wordt van een geweldsincident (19,6 per 1000 inwoners in 2013) tot onder de 15 per 1000 inwoners in 2018 Daling van het aantal misdrijven huiselijk geweld (181 in 2013) tot onder 150 in 2018
Meer betrokkenheid burgers
Stijging aantal aanmeldingen bij Burgernet Deelname bewoners aan Project WAAKS Aanpak georganiseerde criminaliteit
2. Veiliger leefomgeving
2b. Fysiek domein Veiliger bedrijventerreinen
De kans op criminaliteit (diefstal/inbraak) tegen bedrijven en ondernemers wordt in de periode 2014-2018 onder de 10,0% gehouden (gemiddeld 9% 2009-2012). Bron: Regio Politie Flevoland, bewerking BLD-OS Bij Fysieke veiligheid kennen we de risico’s
Bij ruimtelijke planvorming worden de risico’s afgewogen en verantwoord. Wijken zijn verkeersveilig
Handhaven van het percentage inwoners dat verkeersoverlast in de woonomgeving ervaart (32% in 2013) op of onder het gemiddelde percentage voor heel Nederland (32% in 2013) Rampen en crises
De gemeente bereidt zich professioneel voor op calamiteiten en werkt samen met de partners in de Veiligheidsregio aan adequate incidentbestrijding.
2a. Sociaal domein Minder overlast in woonomgeving
Daling van het aantal delicten in woonwijken van gemiddeld 5,1 per 100 inwoners in 2013 naar 4,5 per 100 inwoners in 2018) . Bron: Regio Politie, bewerking FAB-OS Handhaving van het gemiddelde percentage inwoners dat (veel) sociale overlast in de woonomgeving ervaar (9% in 2013) op of onder het landelijke percentage (10% in 2013). Veilige openbare ruimte
Handhaving van het gemiddeld rapportcijfer buurtveiligheid (7,1 in 2013) op of boven het Nederlands gemiddelde (7,1 in 2011) Veiliger uitgaan
Daling van het aantal geweldsdelicten in het Stadshart van 140+ in de jaren 2006-2013 naar maximaal 125 in de jaren 2017-2018. Daling van het aantal inwoners dat zich wel eens onveilig voelt rondom uitgaansgelegenheden (26% in 2013) tot onder het Nederlandse gemiddelde in 2017 (25% in 2013). Verbetering subjectieve veiligheid
Handhaving van het percentage inwoners dat zich wel eens onveilig voelt (32% in 2013) onder het Nederlands gemiddelde (37% in 2013)
3. Veiliger Overheid Overheid kan haar taak veilig uitvoeren
Minder meldingen in GIR-systeem
Gegevens zijn beschermd en worden veilig en integer
ingezet
121
Programmabegroting 2015 - 2018
3.5.1 Veilige stad
Voor het verminderen van de criminaliteit zetten wij in op het realiseren van de volgende doelen:
Minder verdachten 12-18 jaar Indicator:
Daling van het percentage verdachten onder jongeren tussen 12 en 18 jaar (1,9% in 2012) richting het
landelijke gemiddelde (1,6% in 2016)
Minder verdachten 18-24 jaar Indicatoren:
Daling van het percentage verdachten onder jongeren tussen 18 en 24 jaar (4,0% in 2012) richting het
gemiddelde onder G31 steden (3,25% in 2016)
Bron: KPLD ,bewerking FAB-OS
Daling van het aandeel ‘harde kern’ recidivisten onder jongeren (1,9% in 2012) richting het landelijke
gemiddelde (1,6% in 2016)
Minder geweld Indicatoren:
Daling van de lokale risico dat men slachtoffer wordt van een geweldsincident (19,6 per 1000 inwoners
in 2013) tot onder de 15 per 1000 inwoners in 2018
Daling van het aantal misdrijven huiselijk geweld (181 in 2013) tot onder 150 in 2018
Meer betrokkenheid burgers Indicatoren: Stijging aantal aanmeldingen bij Burgernet met een nog vast te stellen percentage.
Deelname bewoners aan Project WAAKS: project wordt in 2015 over een aantal stadsdelen uitgerold
Verbeteren aanpak georganiseerde criminaliteit
Indicator:niet voorhanden; te veel afhankelijk van voorvallen met een te grote fluctuatie
Georganiseerde criminaliteit is een complex fenomeen. Gemeente Lelystad heeft de bestuurlijke
aanpak van georganiseerde criminaliteit als een prioriteit aangewezen. De gemeente wil niet onbewust
criminele activiteiten faciliteren. Criminele groeperingen maken gebruik van dezelfde economische en
juridische infrastructuur die ook de legale economie faciliteert. Daar zit de kern van de problematiek van
verwevenheid van onder- en bovenwereld. De bestuurlijke aanpak wil:
- voorkomen dat criminelen door de overheid worden gefaciliteerd;
- voorkomen dat er vermenging ontstaat tussen de onder- en bovenwereld;
- de economische machtsposities doorbreken die zijn opgebouwd met kapitaal dat met criminele
activiteiten is verkregen.
122
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat gaan we daarvoor doen?
Minder verdachten 12-18 jaar en 18 – 24 jaar
Realiseren van sluitende trajecten voor meer- en veelplegers
Jaarlijks keren circa 200 ex-gedetineerden terug naar Lelystad. Voor de resocialisatie is de GGD is vanuit de
gemeente belast met de procescoördinatie vrijwillige nazorg ex-gedetineerden, gericht op de vijf
leefgebieden (ID-bewijs, toeleiden naar werk of inkomen, huisvesting, schuldsanering en zorg). Voor de
uitvoering ten behoeve van een daling van het aantal recidivisten is een integrale samenwerking met de
GGD, PI, politie, Centrada en vrijwilligersorganisaties IDO (lokaal) en Exodus (landelijk). Het IDO geeft
maatschappelijke ondersteuning en hulp bij schuldsanering. Dit begint al tijdens detentie met een
inloopspreekuur iedere woensdag in de PI. Voor inwoners die niet in Flevoland gedetineerd zijn wordt
samengewerkt met Stichting Exodus. De gemeente is regievoerder en voorzitter bij het maandelijkse
ketenoverleg. De activiteiten nazorg ex-gedetineerden worden gecontinueerd en waar nodig en mogelijk,
aangepast. Binnen de groep ex-gedetineerden is met voorrang aandacht voor: geweldplegers, veelplegers,
overlastgevers, 18-24 jarigen en (ex)gedetineerden waarover acute zorg bestaat.
Uitvoeren Plan van Aanpak Vermindering Jeugdcriminaliteit
In 2013 en 2014 is uitvoering gegeven aan het plan van aanpak inzake vermindering van jeugdcriminaliteit.
Dit wordt in 2015 gecontinueerd. Om dit mogelijk te maken wordt een voorstel gedaan om een bedrag van
€100.000 beschikbaar te stellen. Doel is te komen tot een daling van het percentage verdachten onder
jongeren tot 24 jaar richting het landelijke gemiddelde. Gelet op de omvang en zwaarte van problematiek ligt
de prioriteit bij de leeftijdscategorie van 17 tot 24 jaar. Kern van de werkwijze is een integrale
persoonsgerichte aanpak door inzet van een outreachend werkend team (Eropaf team), bestaande uit
medewerkers van politie, Stichting Welzijn jongerenwerk, Kwintes verslavingszorg, IDO maatschappelijke
ondersteuning en hulp bij schuldsanering en talentmanagers van afdeling WIZ. Er is sprake van nauwe
samenwerking tussen strafrechtelijke en zorgorganisaties, zoals Openbaar Ministerie, Reclassering, Stichting
Maatschappelijke Dienstverlening, Kwintes en de GGD. De regie van de aanpak ligt bij de gemeente. Met de
betrokken partijen zijn uitvoeringsafspraken gemaakt.
Deelname Veiligheidshuis
Sinds 1 januari 2014 is de gemeente Lelystad aangesloten bij het regionaal werkend Veiligheidshuis
Flevoland, voor een proeftijd van 2 jaar. In deze proeftijd worden per jaar 10 casussen afgenomen. Het doel
is een daling van het aandeel ‘harde kern’ recidivisten richting het landelijke gemiddelde. In het
Veiligheidshuis vindt afstemming en informatie-uitwisseling tussen de zorg- en strafrechtketen plaats en
wordt gewerkt met één plan voor persoonsgerichte aanpak per casus. De ketenpartners van justitie, zorg,
politie en gemeenten werken samen bij complexe en ketenoverstijgende multiproblematiek. De toegevoegde
waarde is de integrale samenwerking en de betrokkenheid van het OM. Het OM heeft de mogelijkheden tot
dwang en drang. In 2015 vindt een evaluatie plaats over de aansluiting bij het Veiligheidshuis.
123
Programmabegroting 2015 - 2018
Minder geweld Convenant aanpak huiselijk geweld en huisverboden Aanpak Huiselijk geweld
In 2011 is de nieuwe regiovisie huiselijk geweld Flevoland vastgesteld door de centrumgemeente Almere en
is voor de regiogemeenten in Flevoland het uitgangspunt voor beleid. Centrumgemeente Almere is
verantwoordelijk voor het zo evenwichtig mogelijk realiseren van een basisaanbod met betrekking tot de
vrouwenopvang en huiselijk geweld in de regio. De regiogemeenten zijn verantwoordelijk voor preventieve
maatregelen. In de gemeente Lelystad vindt de uitvoering hiervan plaats vanuit het Steunpunt Huiselijk
Geweld (Blijfgroep). De gemeente Lelystad verleent jaarlijks subsidie voor de openstelling van dit steunpunt.
In het najaar 2014 vindt een herijking plaats van de regiovisie.
Toepassing van de wet Tijdelijk Huisverbod
De wet biedt de burgemeester de bevoegdheid bij een melding van huiselijk geweld de persoon van wie een
ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat, tijdelijk (in beginsel 10 dagen) de toegang tot zijn woning te
ontzeggen. Het opleggen van een huisverbod gaat gepaard met het starten van hulptrajecten voor de dader,
het slachtoffer en de eventueel betrokken kinderen in het gezin. Het betreft hier regionale afspraken tussen
de Flevolandse gemeenten, Politie, Steunpunt Huiselijk Geweld, Reclassering Nederland en Bureau
Jeugdzorg. Een goede samenwerking en afstemming onderling blijft van belang.
Participeren in RIEC
De samenwerking met het Regionale Informatie- en Expertisecentrum Midden Nederland (RIEC Midden
Nederland) is versterkt en ingebed in een structureel overleg met de gemeentelijke handhavers, juristen,
adviseur openbare orde en veiligheid, belastingdienst en de politie in Lelystad.
Optreden tegen hennepteelt en niet-gedoogde drugshandel
In Flevoland staan wij voor een krachtige, integrale aanpak van de hennepteelt, waarbij bestuurlijke, civiele
en strafrechtelijke maatregelen worden gecombineerd en in samenhang worden ingezet.
De zes Flevolandse gemeenten, de politie, het Openbaar Ministerie, de Belastingsdienst, het UWV, Alliander
en Enexis, woningcorporaties en een aantal vastgoedmakelaars hebben begin 2012 afspraken gemaakt over
de te nemen maatregelen en acties ten aanzien van kwekers en panden. Deze afspraken zijn bekrachtigd
door de ondertekening van het Flevolandse hennepprotocol. De gezamenlijke aanpak richt zich op het
oprollen van kwekerijen, strafrechtelijke vervolging, terugvorderen van uitkeringen, uithuisplaatsingen, het
alsnog opleggen van inkomstenbelasting en het verhalen van (schade)kosten door onder andere
netbeheerders en woningeigenaren.
Daarnaast is in 2013 de campagne ‘Stop Hennepteelt’ en de website stophennepteelt.nl gelanceerd. In het
najaar van 2014 wordt de campagne nogmaals herhaald. Deze voorlichtingscampagne richt zich op
(potentiële) daders. De samenwerking op basis van het protocol verloopt in de basis goed en we blijven via
bilaterale contacten, operationele overleggen en het regionaal overleg monitoren of deze goede
samenwerking zich voortzet.
Meer betrokkenheid burgers Burgernet
Burgernet is een samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon-
en werkomgeving te bevorderen. De kracht van Burgernet is dat het enerzijds iets concreets oplevert
(aanhoudingen, terugvinden van vermiste personen en dus veiligheid) en anderzijds de burger bewuster met
veiligheid leert omgaan. Ook in 2014 worden de acties inzake werving van de inwoners voortgezet. De
betrokken partijen, gemeente en politie zetten zich in om van de werving een succes te maken. Doelstelling
is om meer deelnemers (8 % van de inwoners) te werven, waardoor we meer ogen en oren in de wijk
hebben om zo het aantal (heterdaad) successen te vergroten. Tot 1 juli 2014 heeft zich 6,5 % van de
inwoners aangemeld bij Burgernet.
124
Programmabegroting 2015 - 2018
Verbeteren aanpak georganiseerde criminaliteit
Inzet BIBOB
De Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB) wordt toegepast binnen de
branches horeca, coffeeshop, prostitutie- en escortbedrijven, speelautomatenhallen,vechtsportgala’s en
vastgoedtransacties waarbij de overheid als partij betrokken is.
Aanpak mensenhandel
Er wordt een beleidsnota mensenhandel opgesteld en een begin gemaakt met de uitvoering in twee
deelgebieden, zijnde:
- Seksuele uitbuiting
- Arbeidsuitbuiting
De inzet vanuit de gemeente betreft:
- (leren) herkennen signalen mensenhandel, bewustwording creëren;
- signalen mensenhandel binnen eigen organisatie met de verschillende betrokken afdelingen afstemmen
en indien mogelijk afhandelen;
- doorzetten signalen MH in de integrale lijn (RIEC structuur);
- nauwe samenwerking met (met name middelbare) scholen en instellingen ten behoeve van de preventie
van loverboyproblematiek.
125
Programmabegroting 2015 - 2018
3.5.2 Veiliger leefomgeving
3.5.2.1. Leefomgeving Sociaal Domein
Voor het verbeteren van de sociale leefomgeving zetten we in op het realiseren van de volgende
doelen:
Minder overlast in woonomgeving Indicatoren: Daling van het aantal delicten in woonwijken van gemiddeld 5,1 per 100 inwoners in 2013 naar 4,5 per
100 inwoners in 2018) . Bron: Regio Politie, bewerking FAB-OS
In 2015 handhaving van het gemiddelde percentage inwoners dat (veel) sociale overlast in de
woonomgeving ervaart (9% in 2013) op of onder het landelijke percentage (10% in 2013).
Veilige openbare ruimte Indicator: In 2015 handhaving van het gemiddeld rapportcijfer buurtveiligheid (7,1 in 2013) op of boven het
Nederlands gemiddelde (7,1 in 2011)
Veiliger uitgaan Indicatoren:
Daling van het aantal geweldsdelicten in het Stadshart van 140+ in de jaren 2006-2013 naar maximaal
125 in de jaren 2017-2018.
Daling van het aantal inwoners dat zich wel eens onveilig voelt rondom uitgaansgelegenheden (26% in
2013) tot onder het Nederlandse gemiddelde in 2017 (25% in 2013).
Verbetering subjectieve veiligheid Indicator:
Handhaving van het percentage inwoners dat zich wel eens onveilig voelt (32% in 2013) onder het
Nederlands gemiddelde (37% in 2013)
126
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat gaan we daarvoor doen?
Minder overlast in woonomgeving Continueren Roma-aanpak
In 2009 heeft het toenmalige kabinet gekozen voor een aanpak van multiproblematiek in gezinnen met een
Roma achtergrond. Dit onder het motto ‘grenzen stellen, perspectief bieden'. Voorop staat dat tegen de
geconcentreerde problematiek binnen de Roma gemeenschap van hoge criminaliteit, schoolverzuim en
overlast stevig wordt opgetreden. Lelystad is één van de elf gemeenten die met het rijk samen optrekken in
de aanpak. Deze aanpak wordt de komende jaren voortgezet.
Lelystad is deelnemer aan het programma “Aanpak uitbuiting Roma kinderen” van het Ministerie van
Veiligheid en Justitie. In het kader van dit programma wordt een integrale (bestuursrechtelijke en
strafrechtelijke) aanpak ontwikkeld die moet leiden tot vermindering van kinderuitbuiting en criminaliteit in
multiproblem gezinnen met een Roma achtergrond.
Om voortzetting van de aanpak mogelijk te maken wordt een voorstel gedaan voor een bijdrage van
€60.000. Dit betreft de kosten van de uitvoerend projectleider. Deze kosten vallen onder eerste prestatieveld
van programma 1: bevorderen sociale samenhang en leefbaarheid.
Convenant Veiligheid in en om scholen
Het Convenant Veiligheid in en om scholen zal worden geactualiseerd. Dit convenant heeft tot doel om een
eenduidig en sluitend stelsel van afspraken te maken ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van
overlast, vandalisme en ander crimineel gedrag en het creëren van een (sociaal) veilig klimaat op en rondom
de scholen van het voortgezet onderwijs en het ROC in Lelystad.
Door ondertekening van het convenant maken de betrokken partijen kenbaar dat zij een herkenbaar en
uniform veiligheidsbeleid voeren op de scholen die participeren in dit convenant.
Minstens één maal per jaar zal de politie aanschuiven bij het overleg van de schoolbesturen.
Gebiedsgerichte aanpak Voor het in stand houden van een veilige woonomgeving is de belangrijkste troef de versterking van de
integraliteit waarbij alle partners (dus ook burgers, ondernemers en woningcorporaties) worden benut,
partners hun verantwoordelijkheid nemen en maatregelen op maat worden genomen. De Sociale wijkteams
van Welzijn Lelystad spelen hierbij een belangrijke rol.
Mede op basis van de gebiedsscan van de politie, de informatie van de partners en het advies van betrokken
gemeentelijke veiligheidsmedewerkers worden de prioriteiten en de mate van inzet bepaald. Met de partners
worden prestatieafspraken gemaakt. De coördinator zorg en welzijn van Welzijn Lelystad kan op basis van
deze informatie de inzet per wijk van de diverse (strategische)partners coördineren; bewoners en corporaties
zijn hierin ook onze strategische partners.
Jaarlijks worden de prestatieafspraken vastgelegd in een uitvoeringsplan per stadsdeel.
Bijdrage Anti- Discriminatie Bureau Flevoland Op grond van een wettelijke taak wordt een antidiscriminatievoorziening in stand gehouden, gericht op het
voorkomen en bestrijden van discriminatie, zowel voor wat betreft ras/etnische afkomst, sekse, religieuze
overtuiging of seksuele voorkeur, als voor wat betreft leeftijd of (arbeids)handicap. De gemeente Lelystad
draagt bij in de kosten van het in stand houden van dit bureau. Dit betreft een bedrag van €28.000. Dit is
onderdeel van het programma Veiligheid. Voor uitvoerende taken verleent de gemeente een subsidie van
eveneens €28.000. Dit is onderdeel van programma 1.
127
Programmabegroting 2015 - 2018
Minder overlast in woonomgeving (vervolg)
Benutten mogelijkheden Digitale informatie
Het gebruik van een diversiteit aan data in het veiligheidsdomein is een inmiddels niet te keren schip. De
overheid heeft het primaat op (gevoelige)informatie en het gebruik er van maar gebruikt de mogelijkheden
nog onvoldoende. Toch heeft het voorspellen en voorkomen van veiligheidsproblematiek door middel van de
inzet van geavanceerde dataverwerkingsystemen de toekomst.
De gemeente stelt zich het volgende ten doel: Betrekken van de mogelijkheden van digitale
informatievoorziening en geografische informatiesystemen op het gebied van het sociale domein ten
behoeve van de gerichte inzet op wijkniveau voor de bevordering van veiligheid en de bestrijding van
overlast en verloedering.
Daarvoor zal als eerst moeten worden bekeken:
- hoe we de beschikbare data van onszelf en van onze partners kunnen gebruiken bij het oplossen van
veiligheidsvraagstukken
- op welke manier we de data verzamelen, veredelen, analyseren en visualiseren
- hoe we met de beschikbare data van onszelf en van onze partners veiligheidsrisico’s kunnen voorspellen
en waar mogelijk voorkomen
- en hoe we praktische en organisatorische problemen bij het uitwisselen van data voorkomen
Zie ook de inspanning “Integer en veilig gebruik van gegevens”
Integrale aanpak overlast kamerverhuur
Kamerverhuur is nog steeds een lucratieve bezigheid en er is blijkbaar veel vraag naar in Lelystad. Echter,
op sommige locaties leidt kamerverhuur tot overlast voor de omgeving. In de bestrijding van overlast door
kamerverhuur is een integrale aanpak nodig. Dat betekent dat toezichthouders en handhavers in het fysieke
domein samenwerken met de medewerkers uit het sociale domein. Deze gezamenlijk inzet zal
geïntensiveerd worden en in nauwe samenwerking met de politie plaatsvinden.
Centraal meldpunt
Een goede dossieropbouw is noodzakelijk om juist te kunnen optreden bij de zwaardere overlastsituaties.
Meldingen dienen dan ook centraal te worden verzameld. Voor 2015 is daarom het opzetten van een
centraal meldpunt voorzien.
Handhavingmogelijkheden
Uit landelijke bijeenkomsten over woonoverlast is gebleken dat gemeenten te weinig gebruik maken van hun
bevoegdheden omdat men vaak geen weet heeft van wat men zou kunnen. Er zal daarom worden
onderzocht wat de handhavingmogelijk-heden zijn voor het aanpakken van woonoverlast en overlast door
kamerverhuur in het bijzonder.
Veilige openbare ruimte Algemeen toezicht
Een gezonde, leefbare en veilige leefomgeving in Lelystad is van ons allemaal. Het is dan ook een
gezamenlijke verantwoordelijkheid er op toe te zien dat deze leefomgeving zijn kwaliteit behoudt. Het
algemeen toezicht levert een bijdrage aan het schoon en veilig houden van de stad.
In de nota integrale handhaving wordt de wijze uitgewerkt waarop wij gezamenlijk toezicht willen houden en
handhaven. Deze nota omvat het integraal handhavingsbeleid op alle thema’s in het fysieke en sociale
domein waar de gemeente bevoegd toe is of in participeert.
Aangezien deze inspanning voor een groot deel onder programma Leefbare Stad valt, zal de inspanning
uiteindelijk worden uitgevoerd in dat programma.
128
Programmabegroting 2015 - 2018
Veilige openbare ruimte (vervolg)
Project WAAKS
In 2014 is gestart met het project WAAKS. Hierbij worden hondenbezitters getraind om bij het uitlaten de
omgeving goed te observeren en, indien nodig, de politie te alarmeren. Het project loopt inmiddels in twee
wijken en wordt in 2015 uitgebreid naar de hele stad.
Vergunningverlening
Om de stad veilig en leefbaar te houden is het noodzakelijk dat er voor diverse activiteiten een vergunning
wordt aangevraagd of melding wordt gedaan, waarna een inhoudelijke toetsing aan regelgeving en beleid
wordt uitgevoerd.
Bij vergunningverlening, toestemming of weigering vindt in sommige situaties ook een afweging plaats van
het individueel belang versus het algemeen belang.
Het gaat hierbij om de volgende vergunningen: Omgevingsvergunningen (voor bouwen, milieu, brandveilig
gebruik, strijdig gebruik bestemmingsplan, kappen van bomen, aanleggen inrit), meldingen of vergunningen
voor slopen, kamerverhuur, drank en horeca, evenementen, kansspelen, winkeltijden en het afgeven van
verklaringen van geen bezwaar in verband met het gebruik van wegen, lucht en afsteken van vuurwerk.
Ook het toezicht op de kwaliteit van bestaande gebouwenvoorraad (bv. gasleidingen) en de uitvoering van
stimuleringsleningen voor woning verbetering valt binnen dit onderdeel.
Inzetten op KVO Stadshart
Het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) is een waardevol instrument waarmee u criminaliteit en overlast in
een winkelgebied met succes kan worden teruggedrongen. Voor het slagen van een KVO-project is een
goed georganiseerde ondernemersvereniging onontbeerlijk. Een winkelcentrum met toenemende leegstand,
weinig binding tussen ondernemers en verloedering in de avonduren door weinig toezicht etc. is kwetsbaar
voor winkelcriminaliteit.
Voor het stadshart wordt eerst een pre-KVO ingezet. Pre-KVO houdt in dat een adviseur Veilig Ondernemen
(van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)) optreedt als kwartiermaker en
winkelgebieden, die nog onvoldoende georganiseerd zijn of waar onvoldoende onderling vertrouwen is,
klaarstoomt om samen de strijd tegen winkelcriminaliteit aan te gaan. De belangrijke bijvangst van dit traject
is dat er tegelijkertijd een sterke binding en samenhorigheid tussen de ondernemers in het Stadshart
ontstaat.
Diverse gemeenten hebben pre-KVO al ingezet. De resultaten laten duidelijk zien dat in winkelgebieden,
waar de boel op slot zit, om welke reden dan ook, het met pre-KVO mogelijk wordt de zaak weer in beweging
te krijgen.
De kosten voor een pre-KVO bedragen €20.000 en zijn voor de winkeliers; het rijk draagt voor 50% bij.
De gemeente kan hier optreden als belangrijke gesprekspartner, een rol spelen in de informatievoorziening
en verbindingen leggen.
Dierenopvang
Het laten vervoeren en het laten opvangen (gedurende de wettelijke termijn van 14 dagen) van gevonden
vogels, zwerfdieren en afstanddieren. Hierdoor wordt bereikt dat de leefbaarheid en de netheid van de stad
wordt gewaarborgd en verbeterd. Daarbij heeft ook de levenskwaliteit van het dier een hoge prioriteit, waarbij
de focus ligt op mogelijke herplaatsing en goede verblijfsvoorzieningen.
Veiliger uitgaan Toezien op naleving van Keurmerk Veilig Uitgaan
Het Convenant Veilig Uitgaan is bedoeld om te zorgen voor een structurele samenwerking tussen
horecaondernemers, politie/ openbaar ministerie en de gemeente ten behoeve van het veilig uitgaan in de
gemeente Lelystad. Naast het reguliere toezicht en de controles op de Drank en Horecawet is er regelmatig
overleg tussen ondernemers, politie en gemeente om het uitgaan in Lelystad veilig en aantrekkelijk te
houden.
Extra inzet op controle in het kader van drank en horeca
Voorheen viel het toezicht en de handhaving op de Drank- en Horecawet onder de Voedsel- en
Warenautoriteit. Sinds 2013 valt toezicht en handhaving op deze wet onder de bevoegdheid van de
gemeenten. In 2014 zijn aan deze wet nog extra voorwaarden toegevoegd (denk aan de leeftijdsgrens). Dit
alles vraagt extra inzet van de gemeenten.
129
Programmabegroting 2015 - 2018
Verbetering subjectieve veiligheid Veiligheidscommunicatie Onze ambitie op het gebied van communicatie, zoals beschreven in de Veiligheidsstrategie Midden-
Nederland van de 41 gemeenten, openbaar ministerie en politie is:
1. Transparantie: open en eerlijk communiceren over (on)veiligheid
2. Waardencongruentie: Aansluiten bij de thema’s die de burgers belangrijk vinden.
3. Reputatie: Veiligheidspartners zeggen wat ze doen en doen wat ze zeggen.
Communiceren over veiligheid is complex. Het raakt mensen direct en kan het veiligheidsgevoel ook negatief
beïnvloeden. Om effectief te communiceren over veiligheid en een positieve beïnvloeding teweeg te brengen
is het daarom belangrijk om inwoners proactief te informeren, transparant te zijn, mensen
handelingsperspectief te bieden en als veiligheidspartners goed samen te werken.
Inzicht in publiek vertrouwen
De gemeenten, politie en het OM in Midden-Nederland willen naast meer veiligheid ook het publiek
vertrouwen verhogen. Publiek vertrouwen en het belang hiervan wordt door de Raad voor het openbaar
bestuur beschreven als: ‘het fundament onder iedere relatie, zo ook onder de relatie tussen overheid en
burger. Vertrouwen gaat over het geloof van de burger in de betrouwbaarheid van de overheid, het
vertrouwen dat de overheid het goede doet…’
Publiek vertrouwen is een breed begrip en moeilijk direct te beïnvloeden.
We bouwen aan vertrouwen volgens de volgende clusters:
Organisatie: De basis op orde; op incidenten voorbereid
Participatie: De burger Centraal; grip op eigen veiligheid
Communicatie: Bewust
Presentatie: Leiderschap, geloofwaardigheid, respectvol, betrouwbaarheid.
De regionale werkgroep communicatie, bestaande uit vertegenwoordigers van politie, openbaar ministerie en
gemeenten, heeft een activiteitenplan opgesteld voor 2014. In dit plan wordt ook al een aanzet gegeven om
te komen tot een doorontwikkelde visie op veiligheidscommunicatie.
Ook lokaal wordt bewust gebouwd aan vertrouwen volgens bovenstaande clusters.
130
Programmabegroting 2015 - 2018
3.5.2.2. Leefomgeving Fysiek Domein
Voor het verbeteren van de fysieke leefomgeving zetten we in op het realiseren van de volgende
doelen:
Veiliger bedrijventerreinen Indicator: De kans op criminaliteit (diefstal/inbraak) tegen bedrijven en ondernemers wordt in de periode 2014-
2018 onder de 10% gehouden (gemiddeld 9% 2009-2012). Bron: Regio Politie Flevoland, bewerking
BLD-OS
Bij Fysieke veiligheid kennen we de risico’s Indicator:nog niet voorhanden
Wijken zijn verkeersveilig Indicator: In 2015 handhaven van het percentage inwoners dat verkeersoverlast in de woonomgeving ervaren (32% in 2013) op of onder het gemiddelde percentage voor heel Nederland (32% in 2013)
Rampen en crises Indicator: geen
De gemeente bereidt zich professioneel voor op calamiteiten en werkt samen met de partners in de
Veiligheidsregio aan adequate incidentbestrijding.
131
Programmabegroting 2015 - 2018
Veiliger bedrijventerreinen Stimuleren gezamenlijke aanpak die veiligheid bevordert Bevorderen van samenwerkingsverbanden tussen bedrijven die de veiligheid ten goede komen. Actief
deelnemen in werkgroep(en) KVO en inspannen voor herkeuring van gecertificeerde terreinen.
Fysieke veiligheid vormt een verantwoord risico Vaststellen Uitvoeren Beleid Externe Veiligheid
Het conceptbeleidsplan is op basis van nieuwe inzichten geheel herzien.
De ruimte die gemeenten uiteindelijk hebben, binnen de wetgeving van Externe Veiligheid, is beperkt maar
kan nog wel benut worden. Dit resulteert in een ambitie/visiedocument en een handleiding voor interngebruik.
De beleidsnota dient nog te worden vastgesteld.
Gasleidingen project andere woningen
Onderzoek van TNO leert dat veel gasleidingen uit de periode voor 1986 zodanige corrosie vertonen dat
gaslekken kunnen ontstaan. Corrosie is een niet te stoppen proces. Nagenoeg alle woningen uit deze
periode zijn aan vervanging van de gasleidingen toe.
Bewoners in diverse wijken worden sinds 2010 verzocht om hun gasleiding te laten inspecteren. Indien nodig
wordt bestuursdwang toegepast. In totaal blijkt het te gaan om ca. 15.000 woningen. Inmiddels zijn ca. 3000
woningen beoordeeld, zodat 12.000 woningen nog geïnspecteerd dienen te worden. Primair ligt de
verantwoordelijkheid voor de gasleidingen bij de eigenaren van de woningen. Vanuit de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht (Wabo), Woningwet (Ww) en Bouwbesluit 2012 heeft de gemeente wel een
zorgplicht en treedt daarom op als toezichthouder. Echter, de gemeente is daarmee niet verantwoordelijk
noch aansprakelijk voor de consequenties indien eigenaren de gasleidingen niet op tijd vervangen.
Fysieke veiligheid vormt een verantwoord risico
Financiële bijdrage Veiligheidsregio
De Veiligheidsregio Flevoland (VR) is er om de veiligheid van haar inwoners tijdens een incident / ramp of
crisis te vergroten. De Veiligheidsregio Flevoland is een samenwerkingsverband van alle gemeenten in
Flevoland, Brandweer Flevoland en de GHOR Flevoland (GGD). De gemeente Lelystad draagt financieel bij
aan de Veiligheidsregio op basis van een GR (gemeenschappelijke regeling).
Lokaal en regionaal opleiden en oefenen crisisbeheersing en rampbestrijding
Vanaf 1 juli 2014 wordt op (inter)regionaal niveau gezamenlijk opgeleid, getraind en geoefend voor de mono-
en multifuncties. De kosten hiervan worden grotendeels door de regio gedragen. Deels betalen gemeenten
de kosten zelf uit hun eigen budget. Lokaal worden de oefeninspanningen ook uitgebreid.
Operationele en beleidsmatige gemeentelijke ondersteuning bij calamiteiten
Operationele en beleidsmatige ondersteuning wordt verleend aan de hulpdiensten, brandweer, politie en
GHOR, bij calamiteiten en incidenten. Calamiteiten en incidenten zijn niet te voorzien en wat kosten betreft
niet te begroten. We weten dat ze voorkomen en altijd kunnen gebeuren. Voor de organisatie is het van
belang dat als zich een calamiteit voordoet er capaciteit en middelen beschikbaar zijn om adequaat te
kunnen handelen. De beschikbare capaciteit is lokaal en regionaal goed geregeld. Voor de beschikbaarheid
van middelen (geld) , bestaat inmiddels regionaal en lokaal een mandaatregeling voor de operationele
functionarissen, zodat zij tijdens een incident afdoende maatregelen kunnen nemen.
Lokaal is er voor gekozen, geen slapend ‘crisisbudget’ op de begroting te hebben.
Wijken zijn verkeersveilig Verkeersveiligheid We willen de wijken verkeersveilig houden. Uit de burgerpeiling 2011-2013 blijkt dat bewoners zich hier
zorgen om maken. Daarom zal geïnventariseerd worden waar zich verkeersonveilige situaties in de wijken
voor doen en hoe deze aangepakt kunnen worden. Zie voor de inspanning en prestatie verder programma
3.1.
132
Programmabegroting 2015 - 2018
3.5.3 Veiliger overheid
Voor het realiseren van een veiliger overheid (gericht op de samenleving) zetten wij in op de volgende doelen:
Overheid kan haar taak veilig uitvoeren Indicator: Minder meldingen in GIR-systeem
Gegevens zijn beschermd en worden veilig en integer ingezet Indicator:geen
Overheid kan haar taak veilig uitvoeren
Veilige Publieke Taak (VPT)
Tezamen met politie, OM en andere overheden is een convenant VPT opgesteld, waarin wordt voorzien in
een directe ondersteuning van medewerkers.
De gemeente Lelystad geeft met de ondertekening aan over een goed werkend beleid te beschikken waarin
aandacht is voor agressie en geweld èn voor het nemen van maatregelen tegen de daders van agressie en
geweld. Op deze manier trekt de gemeente samen met politie en Openbaar Ministerie op in de aanpak van
agressie en geweld tegen personen met een publieke taak.
De gemeente Lelystad investeert in de veiligheid van haar medewerkers door agressie- en geweldtrainingen
voor medewerkers met klantcontact. Het betreft hier dus niet alleen baliemedewerkers, maar ook
medewerkers in de buitendienst zoals toezichthouders en handhavers.
De gemeente Lelystad spoort haar medewerkers aan om alle incidenten van agressie of geweld te melden bij
de politie. Daarnaast houdt de overeenkomst in dat de politie en het Openbaar Ministerie (OM) hoge prioriteit
geven aan de opsporing en de vervolging van strafbare feiten van agressie en geweld tegen functionarissen
met een publieke taak.
Gegevens zijn beschermd en worden veilig en integer ingezet Afschermen data De overheid onderscheidt zich van andere partners in het publieke domein door geweldsbevoegdheid en de
beschikbaarheid van kwetsbare (persoonsgebonden) informatie.
Met de informatie kan de overheid haar werk beter doen of is in staat de partners van het juiste gereedschap
te voorzien zodat zij hun werk goed kunnen doen. In veel gevallen is de veiligheid in het geding. Derhalve
zijn de inspanningen op dit onderwerp in eerste aanleg bij dit programma ondergebracht.
Het beschikken over zoveel, vaak gevoelige informatie betekent een grote verantwoordelijkheid voor de
gemeenten. Het vraagt ook nogal wat van de organisatie:
Welke dilemma’s doen zich voor bij het gebruik van (Big )Data?
Welke grenzen hanteert u bij het toepassen van (Big) Data?
Hoe bewaakt u de grenzen voor het gebruik van (Big) Data en voorkomt u dat deze worden
overschreden?
Welke data mag u delen? En met wie?
Wanneer is privacy wet- en regelgeving van toepassing?
Hoe overkomt u praktische en organisatorische problemen bij het uitwisselen van data?
Er zal daarom worden geanalyseerd welke informatie afgeschermd dient te worden.
Tevens dient er een kwaliteitsborging te worden ontwikkeld (beschikbaarheid, bruikbaarheid en
betrouwbaarheid), zodat het duidelijk is wie verantwoordelijk is voor de informatie en de actualisatie. Tot slot
zal er een management protocol voor het gebruik data worden ontwikkeld.
133
Programmabegroting 2015 - 2018
3.6 Voor de Lelystedeling
Vigerende beleidsnota's Dienstverlening Bestuur en organisatie - De gemeente doet mee - Buurtrechten bewonersgroepen Gemeentelijke middelen - Programmabegroting 2014-2017 - Nota reserves en voorzieningen 2012 - Normenkader financiële rechtmatigheidcontrole 2014
Programma 6 is er voor de Lelystedeling. Het programma omvat doelstellingen op het gebied van
dienstverlening, bestuur en organisatie en financiën.
Van oorsprong is dit begrotingsprogramma een voornamelijk intern gericht programma geweest. In het
kader van de herziening van de programmastructuur in deze nieuwe raadsperiode, is er voor gekozen
dit begrotingsprogramma vanuit het externe perspectief te benaderen: wat merkt de burger van wat we
hier doen? De meer traditionele interne doelstellingen rond de wijze waarop onze organisatie in elkaar
steekt, zijn terug te vinden in de paragraaf bedrijfsvoering.
Wat we willen bereiken, is dat de inwoners, ondernemers en bezoekers van Lelystad de gemeente
ervaren als een organisatie met een simpele dienstverlening, waarmee je veilig en betrouwbaar zaken
kunt doen en die van toegevoegde waarde is voor de Lelystadse samenleving. Onze organisatie is er
namelijk vòòr Lelystad en niet andersom.
Het onderwerp Dienstverlening is onderhevig aan visies en programma’s vanuit het Rijk. In het recente
verleden hebben we respectievelijk de programma’s ‘OL2000’, ‘Overheid heeft Antwoord’ en ‘i-Nup’
gehad, waarvan de laatste nog actueel is. Al deze programma’s hebben als hoofddoel digitalisering en
vereenvoudiging gehad, zodat zaken doen met de gemeente makkelijker wordt. Ook in de toekomst zal
dit het hoofddoel blijven. Door het meer delen van informatie en kennis en het meer samenwerken
binnen en over de ketens heen, wordt nu een volgende slag geslagen. Ook plaats- en tijdonfhankelijke
dienstverlening is een belangrijke ontwikkeling; het stadhuis is niet meer de vanzelfsprekende plek voor
het afnemen van producten en diensten
Het raadsprogramma 2014 – 2018 ‘Lelystad transformeert!’ voorziet in een grotere rol en meer ruimte
voor inwoners en bedrijven om initiatieven te nemen en verantwoordelijkheid te dragen. Het bestuur
gaat uit van zelfredzame inwoners die weten wat goed voor ze is. Het bestuur wil meer gebruik maken
van de kracht van de samenleving en daarmee energie vrijmaken. Dit vergt een andere houding van de
gemeente. De gemeente is niet meer diegene die overal over gaat, maar zal meer als partner van haar
inwoners opereren. Inwoners moeten daarentegen ook minder drempels tegen komen om initiatief te
nemen. Naast het zijn van een veilige en betrouwbare zakenpartner, is het ook van belang om nieuwe
dingen uit te proberen en belemmeringen op het gebied van regeldruk en bureaucratische procedures
weg te nemen.
Ook als het gaat om de inzet van publieke middelen voor gemeentelijke taken wil het bestuur graag
meer optrekken met de inwoners. Dit gaat volgens een fasering van ‘mee weten’ naar ‘invloed’ tot ‘meer
invloed’. Hoe dit proces en het te beïnvloeden eindplaatje eruit komen te zien, wordt de komende tijd in
samenwerking met belangstellende inwoners verkend. Hierbij is een degelijk en solide financieel beleid
uitgangspunt. Een sluitende begroting, ook meerjarig, is belangrijk evenals het aanhouden van een
verantwoorde reservepositie. De veranderende verhoudingen tussen overheid en samenleving en de
aanhoudende noodzaak te bezuinigen, leidt tot een verschuiving van taken van het publieke en private
domein. Hierbij ontwikkelen zich ook andere financieringsconcepten. Hoewel veelal in de
kinderschoenen, zullen wij deze nauwgezet volgen en eventueel experimenteren.
134
Programmabegroting 2015 - 2018
DIM schema
135
Programmabegroting 2015 - 2018
136
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat mag het kosten?
Tabel: Overzicht middelen Bedragen x € 1.000
Begroting
Programma 6: Voor de Lelystedeling 2015 2016 2017 2018
Exploitatie
Lasten
PG61 Dienstverlening -3.127 -3.121 -3.112 -3.112
PG62 Personeel en organisatie -30.501 -30.214 -30.449 -30.162
PG63 Algemene dekkingsmiddelen -9.181 -9.612 -9.451 -9.817
Totaal Lasten -42.809 -42.947 -43.012 -43.090
Baten
PG61 Dienstverlening 2.617 3.247 3.247 3.247
PG62 Personeel en organisatie 2.661 2.662 2.662 2.662
PG63 Algemene dekkingsmiddelen 129.053 128.667 127.794 127.584
Totaal Baten 134.331 134.576 133.702 133.492
Totaal Exploitatie 91.522 91.628 90.690 90.402
Reserves
Lasten
PG63 Algemene dekkingsmiddelen -3.478 -1.815 -1.284 -1.251
Totaal Lasten -3.478 -1.815 -1.284 -1.251
Baten
PG62 Personeel en organisatie 700
PG63 Algemene dekkingsmiddelen 2.001 2.001 2.001 2.001
Totaal Baten 2.701 2.001 2.001 2.001
Totaal Reserves -777 185 717 749
Eindstand meerjarenraming 2015 - 2018 vóór w ijzigingen 90.745 91.814 91.407 91.151
Meerjarenraming
137
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat willen we bereiken?
Programma 6
Voor de Lelystedeling
6.1 SIMPELer dienstverlening
Snel
Innovatief
Menselijk
Praktisch
Efficiënt
Leuk
Integrale klanttevredenheidsmonitor
ontwikkelen
6.2 Meer toegevoegde waarde organisatie
Betrouwbaarder en veiliger
Grotere mate van partnerschap
6.3 Algemene dekkingsmiddelen
Sluitende financiële
totaaltelling
138
Programmabegroting 2015 - 2018
3.6.1 Dienstverlening
Bovenstaande doelen hebben we vormgegeven met een aantal meer concrete doelstellingen. Voor de
dienstverlening vormen deze het anagram Simpel: Snel, Innovatief, Menselijk, Praktisch, Efficiënt en
Leuk. Voor ieder van deze 6 thema’s zijn er concrete doelstellingen geformuleerd die we in de komende
jaren willen behalen.
De basis voor de doelstellingen ligt verankerd in vier ontwikkelsporen:
1. Plaats- en tijdsonafhankelijke dienstverlening
Dienstverlening vindt niet alleen meer fysiek plaats in de hal van het stadhuis, maar ook
bijvoorbeeld in de wijk, bij de mensen thuis, via het digitale gemeenteportaal, etc. Dit betekent
dus ook dat informatie om de juiste dienstverlening te kunnen bieden ook plaats- en
tijdonafhankelijk beschikbaar en up to date moet zijn en van een hoge kwaliteit.
2. Zelfredzaamheid versus maatwerk
Burgers worden steeds mondiger en meer zelfredzaam. Deze ontwikkeling vraagt een andere
aanpak. Dienstverlening gaat van organisatie naar organiseren. Immers, mensen die minder of
niet zelfredzaam zijn, mogen in dit concept niet buiten de boot vallen. “Ken je klant” is dus
belangrijk, om vooraf te kunnen bepalen welke dienstverlening het beste past.
3. Kosten versus inspanning
Het kan voorkomen dat we meer service kunnen verlenen, maar dat daar voor de burger of voor
de organisatie meer kosten aan zijn verbonden. Hierin moeten keuzes worden gemaakt. Ook
kan het omgekeerde het geval zijn dat sommige producten goedkoper kunnen omdat de
levering van producten meer gedigitaliseerd is of eenvoudiger kan.
4. Innovatief versus behoudend
Wanneer de gemeente Lelystad met haar dienstverlening innovatief wil zijn, betekent dit ook dat
we op digitaal gebied een volgende stap moeten maken en ons daarin verder moeten
ontwikkelen. We zullen de landelijke ontwikkelingen volgen en actief meedoen aan pilots om
ervaring op te doen (enkele voorbeelden zijn thuislevering paspoort, verhuisapp en de
burgerlijke stand app).
We onderkennen drie soorten klanten van Lelystad en dat zijn de zelfredzame klanten, de minder
zelfredzame klanten en de niet zelfredzame klanten. Hier omheen wordt dienstverlening maatwerk en
moeten we deze klantsoorten (her)kennen.
Parallel aan bovengenoemde ontwikkelsporen en de daarbij behorende inspanningen (SIMPEL) loopt
de uitvoering van het i-NUP. Dit is de opvolger van de gemeente geeft antwoord@ en behelst vele grote
en kleine projecten, voornamelijk op het gebied van de digitale dienstverlening en informatie- en
gegevensbeheer. Door de verdergaande digitalisering is het steeds meer mogelijk voor klanten om
digitaal contact met ons te hebben, producten aan te vragen etc. In de komende periode zal veel
aandacht geschonken worden aan het kenbaar maken van wat digitaal mogelijk is.
Daarnaast blijft baliebezoek mogelijk en wordt het balieconcept zoveel mogelijk afgestemd op de
klantwens en klantbeleving. In de centrale hal van het stadhuis moet voor de klant in een oogopslag
duidelijk zijn waar en door wie de klant kan worden geholpen. Ook het telefonisch kanaal zal voor hen
die dat willen beschikbaar moeten zijn, maar wij zien het steeds minder als preferent kanaal. Als een
klant toch kiest voor telefonisch contact, moet de gemeente optimaal bereikbaar zijn en moeten de
antwoorden kwalitatief in orde zijn.
139
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat gaan we daarvoor doen?
SNEL Vrije inloop/afspraken
Onderzoek naar optimale verdeling klantstromen, baliebezetting en baliesoorten.
Openingstijden
Onderzoek naar optimalisatie openingstijden afgestemd op de klantvraag.
Klantstromen
Vraag en aanbod rondom producten en diensten op de klant afstemmen, rekeninghoudend met de zelfredzaamheid van de klanten.
Top 10 producten
Massa van de producten (80% optimaal reguleren).
INNOVATIEF
Ontwikkeling verhuisapp Meewerken met leverancier aan de ontwikkeling van de landelijke verhuisapp.
Onderzoek zelfbediening Mogelijkheden onderzoeken van zelfbedieningszuilen (plaats en tijdsonafhankelijke dienstverlening).
Onderzoek paspoortbezorging Landelijke pilot rondom thuisbezorging volgen en, zodra mogelijk, ook doorvoeren in Lelystad.
Actief wachten Processen ombuigen naar interactie modellen om de wachtende klant voorbereidende werkzaamheden te kunnen laten doen.
MENSELIJK Klantdifferentiatie De drie klantgroepen onderscheiden en als zodanig bedienen, standaardisatie waar het kan, maatwerk
waar het moet.
Productdifferentiatie De gemeentelijke producten onderscheiden en inzetten op openingstijden, klantdifferentiatie en digitalisering.
Keukentafelgesprekken Rekeninghoudend met de klantgroep de klant bedienen waar het de klant het beste uitkomt.
Maatwerk baliecontact niet-zelfredzame klanten
Zie klantdifferentiatie, alleen nu gericht op specifiek baliecontact.
Klantbeleving Periodiek onderzoek naar wat de klant ervaart en beleeft tijdens contacten met de gemeente.
Vraaggericht werken
Producten en diensten afstemmen op wat de klant vraagt en hier structureel onderzoek naar doen.
Mediation
Inzet mediation bij problemen of ter preventie van escalatie of procedures.
Gastheerschap
Gastheerschap actief benutten en inzetten om de klant een welkom gevoel te geven en te ondersteunen
waar dat nodig is.
140
Programmabegroting 2015 - 2018
PRAKTISCH Actie wachten
Zie onder innovatief.
Innovatie = praktisch De innovatie moet wel steeds gericht zijn op de praktische haalbaarheid.
Samenwerking ketenpartners Samenwerking met in en externe partners, ook op maatschappelijk gebied.
Administratieve lastenverlichting Vereenvoudiging formulieren, afschaffen producten, optimaal gebruikmaken van gegevens die we al hebben (big data), gegevens maar een keer opvragen.
Vraaggericht werken Klant bepaalt de intensiteit en de vorm van de dienstverlening.
EFFICIËNT
Administratieve lastenverlichting Zie onder praktisch.
Optimale inzet middelen
Kosten, baten en investeringen worden steeds getoetst aan vraag en aanbod en noodzaak.
Lean processen
Dienstverlenende processen worden structureel onderzocht op “leanheid”.
Ontwikkeling processen naar interactie
Steeds zal bekeken worden hoe interactief we een proces samen met en voor de klant kunnen inrichten.
LEUK Behoefteonderzoek
Onderzoeken wat de klant verwacht in de hal van het stadhuis of bij gebruikmaking van de andere
kanalen waaruit hij kan kiezen om diensten of producten af te nemen.
Klantbeleving
Extern onderzoek naar tevredenheid van de klanten naar de dienstverlening zowel fysiek als digitaal.
Communicatiecampagnes Zullen ondersteunend zijn aan de ontwikkelingen op het gebied van dienstverlening, waarbij meer en
meer actief gebruik gemaakt wordt van de nieuwe media die ons ter beschikking staan.
Overige dienstverlening
Overige dienstverlening
Binnen dit begrotingsonderdeel is het grootste deel van de kosten ten behoeve van de gemeentelijke
dienstverlening opgenomen. Het gaat hier om personeelskosten van medewerkers die zich voornamelijk
bezig houden met de uitvoering van wettelijke taken omtrent burgerzaken (front- en backoffice
werkzaamheden).
GBA = BRP
Binnen dit onderdeel zijn de kosten ten behoeve van Gemeentelijke Basis Administratie (GBA)
opgenomen. De wetgeving is veranderd en nu is GBA vervangen door BRP (Basis Registratie Personen)
Het gaat hierbij voornamelijk om personeelskosten. Het betreft het in behandeling nemen en verwerken
van verhuizingen, vestiging, adresonderzoek, het waarmerken van documenten, het maken van BRP
uittreksels, wijzigingen aanbrengen in het BRP, etc.
Informatiebalie en telefonie
Dit begrotingsonderdeel bestaat voor het overgrote deel uit personeelskosten. Het betreft hier de
bezetting van de informatiebalie en telefonie. Naast de personele kosten bevat dit begrotingsonderdeel
overige kosten, zoals het klachten/meldsysteem, de kosten voor de kennisbank en het extern callcentrum.
141
Programmabegroting 2015 - 2018
Overige dienstverlening Burgerlijke stand
Dit begrotingsonderdeel betreft de baten en lasten met betrekking tot de burgerlijke stand en heeft
betrekking op huwelijken, geboorten, overlijden, aanpassen akten, uitreksels, getuigenverklaringen etc.
De lasten bestaan voornamelijk uit personeelskosten ten behoeve van de uitvoering van deze wettelijke
taken. Overige kosten bestaan uit ondersteuning met betrekking tot geldende wet- en regelgeving.
Reisdocumenten
Dit onderdeel bestaat uit de uitgifte van diverse soorten paspoorten en identiteitskaarten met een wettelijk
vastgesteld maximaal tarief.
Nationaliteitswetgeving
Dit begrotingsonderdeel betreft een wettelijke taak, namelijk de naturalisatie met een wettelijk vastgesteld
maximaal tarief.
Overige uitreksels, verklaringen Dit betreft de volgende producten: uittreksels, VOG (verklaring omtrent gedrag), legalisatie handtekening
en waarmerken documenten.
Rijbewijzen
Dit onderdeel betreft de uitgifte van rijbewijzen met een wettelijk vastgesteld tarief.
Bouwleges
Binnen dit begrotingsonderdeel zijn de baten opgenomen, die voortvloeien uit het verstrekken van
omgevingsvergunningen. De lasten behorend bij de uitgifte van omgevingsvergunningen zijn opgenomen
in programma 5.
Veiligheidsvergunningen
Binnen dit begrotingsonderdeel zijn de legesinkomsten begroot, die voor de volgende typen
vergunningen of meldingen van belang zijn: Drank en Horeca, evenementen, Wet op de kansspelen,
Leegstandswet, zondagswet /winkeltijdenwet en het afgeven van verklaringen van geen bezwaar in
verband met het gebruik van wegen, lucht en afsteken van vuurwerk.
Het beheer, onderhoud en actualisatie van de Geografische informatie systemen:
De basis hiervoor wordt gevormd door de grootschalige basiskaart, -kortweg ‘GBK N (Nederland) en L
(Lelystad)’ . De BGT Basiskaart Grootschalige Topografie wordt de basisregistratie die in plaats komt voor
de GBK N en L. In 2014 is begonnen met de transformatie van de GBK naar de BGT. Op 1 januari 2016
moet de BGT formeel een feit zijn. Daarnaast worden ook luchtfoto's en cyclorama foto's gemaakt en in
het systeem verwerkt.
Eenduidige ruimtelijke informatievoorziening Registatie adressen en gebouwen
Het beheren en onderhouden van de basisregistratie Adressen en Gebouwen:
De Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) is de naam voor twee Nederlandse Basisregistraties,
te weten de Basisregistratie Adressen (BRA) en de Basisgebouwenregistratie (BGR).
Geografische informatie
Het beheer, onderhoud en actualisatie van de Geografische informatie systemen:
De basis hiervoor wordt gevormd door de grootschalige basiskaart, -kortweg ‘GBK N (Nederland) en L
(Lelystad)’ . De BGT Basiskaart Grootschalige Topografie wordt de basisregistratie die in plaats komt
voor de GBK N en L. In 2014 is begonnen met de transformatie van de GBK naar de BGT. Op 1 januari
2016 moet de BGT formeel een feit zijn. Daarnaast worden ook luchtfoto's en cyclorama foto’s beheerd
en beschikbaar gesteld middels de geodataviewer.
142
Programmabegroting 2015 - 2018
3.6.2 Meer toegevoegde waarde organisatie
Een grotere rol en meer ruimte voor inwoners en bedrijven om initiatieven te nemen en
verantwoordelijkheid te dragen vraagt ook om een andere opstelling bij de taakinvulling van de
gemeente. In de eerste plaats vraagt het om het besef dat de gemeente niet overal meer over gaat, niet
alles meer bepaalt en dat dit dus kan leiden tot ongelukkige incidenten en leiden tot verschillen leiden
tussen buurten en wijken en tussen (groepen) inwoners.
Inwoners, bedrijven en organisaties krijgen meer ruimte en ook meer verantwoordelijkheid om er samen
een mooie toekomstbestendige stad van te maken. De gemeentelijke overheid gaat in haar taken terug
naar de basis en naar waar ze een toegevoegde waarde kan spelen.
Ondernemende burgers die gericht zijn op een economisch en/of maatschappelijk belang zijn van grote
waarde voor de samenleving. En hoewel er waarschuwingen doorklinken van overbelasting, wordt
tegelijkertijd geconstateerd dat er nog veel potentie en dus waarde in onze samenleving zit. Dit moet
geactiveerd en zichtbaar gemaakt worden. Laat mensen bijdragen daar waar ze hun drive voelen, waar
ze goed in zijn en wat bij hen past. Maar bovenal, laat ze niet afhaken door de muren van de gemeente
met wie ze vaak moeten samenwerken. Belangrijk hierbij is het uitstralen en zijn van een betrouwbare
partner en het spelen van een gelijkwaardige en faciliterende partner.
Betrouwbaarder en veiliger overheid
Wij zetten in op houding en gedrag om als organisatie voor samenwerkingspartners, klanten en
afnemers betrouwbaarder en veiliger te opereren en ook als zodanig beschouwd te worden. Mensen die
zaken doen met de gemeente mogen er vanuit gaan dat:
- de gemeente zich houdt aan afspraken die ze heeft gemaakt en dat, mochten die onverhoopt
niet haalbaar zijn, hierover actief wordt gecommuniceerd en in overleg tot nieuwe afspraken
gekomen wordt.
- de gemeente inwoners netjes behandelt, met één mond praat en burgers en organisaties met
vragen niet de hele organisatie doorstuurt, van het kastje naar de muur
- de gemeente open, transparant en integer is en zorgvuldig omgaat met de gegevens van
anderen.
Meer gelijkwaardige en faciliterende partnerschap – samen Lelystad
Er doen zich twee bewegingen voor die de rol van de overheid beïnvloeden en deze verandert van een
overwegend sturend instituut op veel taakvelden, tot een meer gelijkwaardige samenwerkingspartner op
taakvelden waar ze vanuit wet- en regelgeving over gaat of waar ze echt toegevoegde waarde voor de
samenleving heeft of het verschil kan maken ten behoeve van het algemeen belang.
In de eerste plaats organiseren steeds meer burgers zich, meestal op kleinschalig niveau, en nemen
steeds meer het heft in eigen handen, ten behoeve van zichzelf én van anderen. Dit wordt ook wel de
doe-democratie genoemd. Ten tweede is door de complexiteit van de vraagstukken en de beperkte
financiële slagkracht de overheid al lang niet meer in staat om alle problemen alleen op te lossen.
Gelukkig zijn er veel partijen in de samenleving die zich betrokken voelen en ook de kennis hebben om
bij te dragen aan het vinden van oplossingen.
Deze omslag is niet nieuw, maar al een tijdje gaande. Toch is het voor veel partijen soms een zoektocht
en is het nog wennen hoe zij zich tot elkaar dienen te verhouden. Ook voor de overheid. Het vraagt om
een andere opstelling, rol en manier van werken van de gemeentelijke overheid.
De uitdaging is om: - meer te kijken vanuit de behoefte van de burger, organisatie of bedrijf
- vaker te kijken naar hoe iets wel kan in plaats van waarom het niet kan
- het eigenaarschap voor een activiteit bij de initiatiefnemer te laten liggen en deze niet over te
nemen
- de organisatie zo in te richten dat initiatiefnemers bij één loket terecht kunnen voor hun vragen
en knelpunten.
- mensen en organisaties aan elkaar te verbinden in plaats het zelf uit te voeren.
143
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat gaan we daarvoor doen?
Betrouwbaarder en veiliger overheid
Databeveiliging
Bij programma 5 zijn al de nodige zaken benoemd over de veiligheidsaspecten van het gebruik van de
gegevens waarover de gemeente als overheid kan beschikken. Naast veiligheid is ook de privacy een
belangrijk punt. De effectiviteit van de overheid wordt in belangrijke mate bepaald door de mate waarin
inwoners hun privacygevoelige gegevens in betrouwbare handen weten bij de gemeente.
Gegevensbeveiliging is daarom een speerpunt.
Integriteit
Bij programma 5 is vanuit het oogpunt veiligheid beschreven waarom een integer gebruik van gegevens
noodzakelijk is voor een effectieve publieke taak. Integriteit is echter meer dan alleen de wijze waarop
gegevens worden ingezet en gebruikt; het is een basishouding waaraan hoge eisen mogen worden gesteld
als het gaat om de activiteiten van de overheid. In de gehele organisatie worden daarom groepsgewijs
gesprekken gevoerd met de integriteitcoaches.
Klachten
De gemeente stelt alles in het werk om haar rol als betrouwbare overheid waar te maken. Ingeval een
inwoner, organisatie of bedrijf dat anders ervaart, kan een klacht ingediend worden en wordt gezamenlijk
bekeken hoe tot een oplossing kan worden gekomen.
Gelijkwaardiger en faciliterender partnerschap
Initiatieven De gemeente tracht de regeldruk en bureaucratische (controle)procedures te verminderen en te
vereenvoudigen
De gemeente gaat experimenteren met buurtrechten
De gemeente adviseert en ondersteunt initiatieven (bijvoorbeeld initiatievenloket, website SamenLelystad) en
maakt initiatieven zichtbaar (bijvoorbeeld via publiciteit of een evenement) .
Open Data
De gemeente stelt data ter beschikking. Dezelfde gegevens waar de gemeente haar beleid op baseert,
moeten ook voor de burger inzichtelijk zijn. Volgens de principes van open data moet dit ruwe data zijn, niet
geïnterpreteerd door de overheid. Hierdoor ontstaan nieuwe inzichten, omdat er op nieuwe manieren tegen
de data wordt aangekeken.
De gemeente informeert de burger over plannen en beleidsvoorstellen die in ontwikkeling zijn. Burgers, al
dan niet georganiseerd, krijgen nog meer dan nu de mogelijkheid hun standpunt in te brengen. De gemeente
informeert de burger over de besluitvormingsprocedure, over de ingebrachte standpunten en over de
afwegingen die gemaakt worden omtrent deze standpunten.
De gemeente moedigt het ontstaan van initiatieven en innovatie aan door mensen, bedrijven en andere
organisaties met elkaar in contact te brengen en door kennis en data te delen, naar het voorbeeld van
diverse Smart Cities. De gemeente faciliteert het combineren van open data uit de eigen organisatie met de
data van anderen.
Maatschappelijke netwerken De gemeente participeert in de Stadsambassade, een initiatief dat netwerkontwikkeling en maatschappelijk
debat stimuleert. De gemeente initieert en continueert netwerken rond urgente vraagstukken zoals
duurzaamheid, veiligheid, onderwijs- en arbeidsmarkt. Bestuur en organisatie gaan meer de stad in, zoeken
het contact met de stad en gaan het gesprek aan over de ontwikkeling van de stad.
Gemeentelijk vastgoed
De gemeente maakt een start met de transformatie om het gemeentehuis in een gemeenschapshuis te
veranderen waar de stad meer gebruik van kan maken voor maatschappelijke activiteiten.
De gemeente stelt leegstaand gemeentelijk vastgoed beschikbaar voor maatschappelijk ondernemers met
een plan dat past binnen de kaders.
144
Programmabegroting 2015 - 2018
3.6.3 Algemene dekkingsmiddelen (en onvoorzien)
Doel van dit subprogramma is een sluitende meerjarige begroting. Dit betekent dat de inkomsten en
uitgaven meerjarig bezien in evenwicht moeten zijn.
In het raadsprogramma is uitgesproken dat de Lelystadse bevolking betrokken wordt bij het
begrotingsproces en de te maken taakafwegingen. Het college ziet in dit kader een proces waarbij in
de komende vier jaar de bevolking in toenemende mate betrokken wordt en zeggenschap krijgt bij het
begrotingsproces. Het gaat dan om een ontwikkeling van ‘mee weten’ naar ‘meer invloed’. In bijlage 3
wordt ingegaan op de betrokkenheid van inwoners, organisaties en het bedrijfsleven bij dit
begrotingsproces.
Ten tijde van de start van het vorige college in 2010 was de financiële crisis een feit en was er
bewustzijn dat de crisis zijn sporen zou nalaten en het financieel een lastige periode zou worden. Dat
deze periode zo lang zou duren en de crisis zo diep zou ingrijp was voor velen onvoorstelbaar. De
reeds ingezette transitie van verzorgingsstaat naar ‘burgerparticipatie en zelfredzaamheid’ kwam
hierdoor in een stroomversnelling.
Deze transitie maakt het op onderdelen misschien noodzakelijk om bijvoorbeeld af te stappen van
bepaalde subsidierelaties of open einde regelingen en dit in te ruilen voor meer innovatieve
financieringsmodellen. Dit is echter makkelijker gezegd dan gedaan, ook gezien bestaande wet- en
regelgeving en de roep om strakke controle. Deze in gang gezette transitie vraagt om een nieuwe notie
van sturing (en bijbehorende financieringsmodellen), die langzaam tot ontwikkeling komt en zal bestaan
naast de traditionele sturingsvormen. Het is niet zozeer het vermogen om een nieuw sturings- of
financieringsrepertoire eigen te maken, maar de kunst om te herkennen welke vorm het beste past bij
welke situatie. Erover nadenken en ermee bezig zijn is de eerste stap om los te kunnen laten in
vertrouwen.
145
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat gaan we daarvoor doen?
Sluitende financiële totaaltelling Algemene uitkering
De algemene Uitkering wordt exogeen bepaald op basis van vastgestelde verdeelmaatstaven. Deze
vaststelling vindt na afloop van het begrotingsjaar plaats.
Beheersmatig bestaan de werkzaamheden uit het doorrekenen van de gegevens uit de circulaires om tot een
zo goed mogelijke inschatting van de uitkering te komen en zo de voor de gemeente beschikbare
budgetruimte te bepalen.
Deelnemingen
De gemeente neemt deel in een aantal ondernemingen: Vitens, Alliander, HVC en Nuon. Hiervoor is kapitaal
opgenomen en ingebracht in deze ondernemingen, in ruil waarvoor een dividendvergoeding wordt
ontvangen. Als aandeelhouder heeft Lelystad stemrecht; via onze stem beïnvloeden wij het beleid en
daarmee de continuïteit van de onderneming.
Het Nuon-aandeelhouderschap is inmiddels beëindigd. De laatste tranche van de verkoop moet nog worden
afgewikkeld. Dit gebeurt in 2015. Ter compensatie van het wegvallen van de dividendinkomsten wordt een
gedeelte van de verkoopopbrengst in reserve gehouden en het rendement aan de algemene
dekkingsmiddelen toegevoegd.
Treasury
Voor de uitvoering van haar activiteiten heeft de organisatie liquide middelen nodig. Deze worden op de
kapitaalmarkt aangetrokken. Om te voorkomen dat de lasten binnen de begrotingsonderdelen gaan
fluctueren door verschillen in de rente bij individuele financieringsarrangementen wordt gewerkt volgens het
systeem van de integrale financiering met omslagrente. Hierbij wordt de kapitaalbehoefte van de organisatie
als geheel in één keer gefinancierd op basis van een liquiditeitsprognose. Binnen de organisatie wordt als
last hiervoor gerekend met een omslagrente (nu 4%) die overeenkomt met de gemiddelde rentelast van onze
financieringen.
Ter voorkoming van onverantwoorde renterisico’s is de financiering van de lokale overheid aan een aantal
wettelijke kaders onderworpen. De treasury beoogt binnen deze kaders de financiering tegen zo gunstig
mogelijke voorwaarden te regelen.
Belastingen
De gemeente maakt voor de verwerving van algemene dekkingsmiddelen gebruik van de instrumenten
Precariobelasting, Onroerende Zaakbelasting en Hondenbelasting.
De doelstelling is de bestuurlijk vastgestelde opbrengst tegen zo laag mogelijke kosten te realiseren.
Alternatieve financieringsconcepten
De gemeente volgt de ontwikkelingen op het gebied van alternatieve financieringsconcepten en doet indien
zich hier een mogelijkheid voordoet een experiment op kleine schaal.
Betrokkenheid inwoners De gemeente ontwikkelt in samenwerking met betrokken inwoners een meerjarig uitvoeringsplan voor meer
betrokkenheid en zeggenschap bij het begrotingsproces. De eerste jaarschijf van dit plan wordt uitgevoerd.
146
Programmabegroting 2015 - 2018
4. Paragrafen
4.1 Lokale heffingen
In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de verschillende gemeentelijke belastingen, heffingen
en rechten en wordt ingegaan op de consequenties daarvan voor de inwoners en bedrijven. Deze
gemeentelijke belastingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente.
Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan:
- het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
- geraamde inkomsten;
- een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen;
- een aanduiding van de lokale lastendruk;
- een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid;
- de kostendekkendheid van de heffingen.
Beleidsuitgangspunten
In het financieel perspectief 2015 – 2018 geeft de gemeenteraad richting aan de inhoudelijke en
financiële strategie van de gemeente Lelystad voor de komende jaren. De voorgestelde richtinggevende
kaders leiden tot besluiten om een programmabegroting voor 2015 op te stellen.
De door de gemeenteraad aangegeven richting leidt tot de volgende uitgangspunten voor de
verschillende tarieven:
- De ozb-opbrengst wordt gecorrigeerd met de transparante norm van 1,85%. In de kadernota 2012 is besloten om de gebruikersbelasting OZB niet-woningen in een periode van 5 jaar (2012 t/m 2016) af te bouwen onder het gelijktijdig verhogen van de eigenaren belastingen OZB-niet woningen;
- De parkeertarieven 2015 aan te laten sluiten bij het menukaart aanpak betaald parkeren
Lelystad;
- Het tarief van de hondenbelasting wordt één keer in de twee jaar met €2,26 aangepast. Op 1
januari 2014 heeft een verhoging van dit tarief plaatsgevonden. De hondenbelasting 2015 blijft
op hetzelfde niveau als dat van belastingjaar 2014;
- De opbrengst precariobelasting 2014 te verhogen met 10%;
- De tarieven afvalstoffenheffing 2014 worden gecorrigeerd met het prijsindexcijfer van1,25%;
- Het realiseren van een kostendekkende rioolheffing; - De legestarieven 2014 worden gecorrigeerd met het prijsindexcijfer van 1,25%, tenzij wettelijke
voorschriften dit verhinderen of gemotiveerd wordt afgeweken;
- De lijkbezorgingrechten stijgen conform de “Nota exploitatie begraafplaats 2006-2025” met het
prijsindexcijfer van 1,25%;
- De opbrengsten marktgelden kostendekkend te laten zijn;
- De tarieven liggelden Bataviahaven overeenkomstig te laten zijn met de tarieven van
omliggende Lelystadse havens;
147
Programmabegroting 2015 - 2018
Geraamde inkomsten
In onderstaande tabel zijn de inkomsten uit de lokale heffingen opgenomen zoals die binnen de
gemeente Lelystad begroot zijn. Deze worden vervolgens per onderdeel toegelicht.
Tabel: Gemeentelijke belastingen Bedragen x € 1 mln. Gemeentelijke belastingen Begroting
2015 Procentueel 2015
Algemene belastingen
1. Onroerende zaakbelasting 21,01 52,54%
2. Parkeerbelastingen (parkeergeld zonder boetes) 2,25 5,63%
3. Hondenbelasting 0,59 1,48%
4. Precariobelasting 1,71 4,28%
Collectieve dienstverlening (heffingen)
5. Afvalstoffenheffing 8,34 20,86%
6. Rioolheffing
6a. Rioolheffing woningen 3,28 8,20%
6b. Rioolheffing niet-woningen wordt via de OZB 0,47 1,18%
verhaald
Individuele dienstverlening (rechten)
7. Leges 1,75 4,38%
8. Lijkbezorgingrechten 0,43 1,08%
9. Marktgelden 0,16 0,40%
10. Liggelden Bataviahaven (1)
Totaal 39,99 100,00%
1. Er is sprake van een exploitatieovereenkomst waarbij de gemeente per saldo een vergoeding betaalt aan de exploitant voor de
door deze gemaakte kosten -/- de gerealiseerde opbrengsten.
Toelichting op de diverse gemeentelijke belastingen
Binnen de gemeente kennen we verschillende soorten gemeentelijke belastingen, namelijk algemene
belastingen, heffingen en rechten (leges).
De algemene belastingen
De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de algemene belastingen, waarvan de
onroerende zaakbelasting (OZB) de omvangrijkste is. Bij het innen van deze belastingen bestaat er
geen directe relatie tussen wat de burger betaalt en de door de gemeente geleverde dienst. Tot de
lokale heffingen die bij de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente horen, behoren de OZB,
parkeerbelastingen, hondenbelasting en de precariobelasting.
Onroerende zaakbelastingen (OZB)
De OZB is een belangrijke eigen inkomstenbron voor de gemeente. Deze inkomsten worden onder
andere gebruikt voor zaken als: wegen, cultuur, openbare verlichting, maatschappelijke dienstverlening
en onderwijs. Onder de naam ‘onroerende zaakbelasting’ worden ter zake van binnen de gemeente
gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
een gebruikersbelasting van degenen die aan het begin van het kalenderjaar onroerende zaken
die niet in hoofdzaak tot woning dienen, gebruiken;
een eigenarenbelasting van degene die aan het begin van het kalenderjaar eigenaar is van een
onroerende zaak (bijvoorbeeld woning of bedrijf).
148
Programmabegroting 2015 - 2018
Op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) wordt er voor elke individuele
onroerende zaak een waarde vastgesteld. Aan de hand van de waarde wordt het te betalen bedrag aan
onroerende zaakbelasting berekend. Middels een aanslag wordt het te betalen bedrag aan de
belastingplichtige opgelegd. De opbrengst 2015 is gebaseerd op de waarde van de tot 2014 aanwezige
objecten.
Parkeerbelasting
In het kader van de parkeerregulering worden de volgende belastingen geheven:
a. een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze
verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip
en wijze;
b. een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren
van een voertuig op de in die vergunning aangeven plaats en wijze.
De opbrengsten uit deze belastingsoort zoals in deze paragraaf weergegeven zijn gebaseerd op de
huidige vastgestelde tarieven voor straatparkeren, garageparkeren en vergunningen. De vaststelling
van de tarieven worden in de tarievennota aan de raad voorgelegd.
Hondenbelasting
Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een belasting geheven ter zake van het houden van een hond
binnen de gemeente Lelystad. In het verleden is afgesproken dat eenmaal per twee jaar een verhoging
van de tarieven van de hondenbelasting met een vast tarief plaatsvindt. Aangezien de tariefsverhoging
in 2014 heeft plaatsgevonden, zal het tarief van de hondenbelasting voor 2015 niet verhoogd worden
(€81,65).
De opbrengst hondenbelasting is een algemene opbrengst. Dit betekent dat de gemeente vrij is in het
besteden van deze opbrengst. Met de opbrengst van deze belasting betaalt de gemeente onder meer
maatregelen ter bestrijding en voorkoming van hondenoverlast, zoals het afschermen van
kinderspeelplaatsen, zandbakken en speelweides, het aanbrengen van borden, uitlaatplaatsen voor
honden en het maken van voorlichtingsmaterialen. Om eventuele hondenoverlast zo veel mogelijk te
beperken ziet de milieupolitie toe op de naleving van de door de gemeente vastgestelde regels.
Precariobelasting
Onder de naam “precariobelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van
voorwerpen onder voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
Collectieve dienstverlening (heffingen)
De heffingen behoren niet tot de algemene dekkingsmiddelen, maar dienen ter dekking van de kosten
van de algemene dienstverlening. De belangrijkste heffingen zijn de afvalstoffenheffing en de
rioolheffing.
Afvalstoffenheffing
Vanuit de wet is de gemeente belast met de inzamelverplichting van huishoudelijk afval. Het betreft hier
bijvoorbeeld de wekelijkse inzameling aan huis van rest- en gft-afval en de inzameling en verwerking
van andere huishoudelijke afvalstromen zoals papier, glas, textiel, grof huishoudelijk afval, etc. De
kosten voor de afvalverwijdering worden volledig doorgerekend aan de inwoners in de vorm van een
afvalstoffenheffing. Afweging van kosten en opbrengst geeft een dekkingspercentage van 100.
Rioolheffing
Vanuit de wet is de gemeente belast met verschillende zorgplichten op het terrein van water. Het betreft
de zorgplicht voor afvalwater en de zorgplicht voor hemel- en grondwater. Het resultaat en de
doelmatigheid van de maatregelen staat voorop, niet meer de wijze waarop de gemeente haar
zorgplicht nakomt. De opbrengsten van de rioolheffing dienen te worden aangewend voor de nakoming
van deze zorgplichten. Onder de naam "rioolheffing" wordt een heffing van de gebruiker van een
eigendom geheven dat in gebruik of bestemd is als woning. De heffing voor woningen wordt geheven
naar huishoudingomvang, éénpersoonshuishoudens en twee of meerpersoonshuishoudens.
149
Programmabegroting 2015 - 2018
Individuele dienstverlening (rechten)
Naast belastingen heft de gemeente rechten in de vorm van leges voor de individuele dienstverlening
aan haar burgers. Leges worden geheven als vergoeding voor een door de gemeente te verlenen
individuele dienst. Deze dienstverlening kan bestaan uit het verstrekken van een paspoort of een
uittreksel uit het bevolkingsregister, maar ook bijvoorbeeld uit de verlening van een bouwvergunning of
een gebruiksvergunning.
Een aantal tarieven wordt door de Rijksoverheid voorgeschreven. In dit kader kan gedacht worden aan
de te heffen leges voor het aanvragen van een verklaring omtrent gedrag, een uittreksel uit de registers
van de burgerlijke stand en de leges voor het aanvragen van het Nederlanderschap. Daarnaast zijn er
tarieven waaraan de Rijksoverheid een maximum gesteld heeft. De tarieven voor reisdocumenten zijn
hiervan een voorbeeld.
Een van de speerpunten is ook het kostendekkend maken van de leges. In de meeste gevallen zijn de
kosten ten opzichte van de in rekening gebrachte tarieven niet dekkend. Door de tarieven te verhogen
wordt de onderdekking tegen gegaan. In principe dienen de kosten en de baten in evenwicht te zijn.
Leges Omgevingsvergunning.
Vanwege de terugloop van (grote) bouwprojecten, duurt het herstel van het aantal
vergunningsaanvragen in de bouwsector wat langer. Hierdoor wordt in deze programmabegroting
voorgesteld de baten van de meerjarenraming voor de leges bouwvergunningen structureel naar
beneden toe bij te stellen.
Burgerlijke stand
De leges voor het sluiten van een huwelijk of geregistreerd partnerschap (burgerlijke stand).
Lijkbezorgingrechten
Op basis van de Verordening Lijkbezorgingrechten worden rechten geheven voor het gebruik van de
begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de
begraafplaats. Conform de “Nota exploitatie algemene begraafplaats 2010 - 2030” zullen de tarieven
conform de vastgestelde inflatiecorrectie worden verhoogd. Dit om een kostendekkende exploitatie te
kunnen realiseren.
Marktgelden
Marktgeld is een vergoeding voor het innemen van een standplaats op een plaatselijke markt. De
hoogte hiervan wordt opgenomen in de verordening op de heffing en invordering van marktgelden. Voor
deze heffing geldt dat de tarieven zodanig moeten worden vastgesteld dat 100 procent kostendekking
wordt bereikt. De jaarlijkse promotiebijdrage is ook in de tarieven verwerkt.
Liggelden Bataviahaven
Bij besluit van 1 november 2005 heeft het college besloten het beheer van de Bataviahaven uit te
besteden aan de Stichting Beheer Bataviahaven. Uitgangspunt is dat het College de sturing wenst te
behouden over de activiteiten in de Bataviahaven. Hiertoe is een uitvoeringsovereenkomst opgesteld
waarin de verplichtingen over en weer zijn uitgewerkt. In 2010 is deze vervangen door de
Dienstverleningsovereenkomst, welke in 2015 afloopt. Dan zal duidelijk moeten zijn op welke wijze en
onder welke voorwaarden de haven kan worden geëxploiteerd. In het raadsprogramma 2014-2018 is
aangegeven dat de exploitatie van Bataviahaven verder wordt verzelfstandigd. De Stichting
Bataviahaven heeft begin september haar Ontwikkelingsvisie aan het college voorgelegd. Mede op
grond van deze visie wordt nagegaan hoe invulling kan worden gegeven aan de verdere ontwikkeling
van de haven. In de voorgestelde begrotingsbijstellingen wordt ingegaan op de stand van zaken, zie
voorstel ‘verzelfstandiging Bataviahaven’.
150
Programmabegroting 2015 - 2018
Lokale lastendruk
In het voorgaande is per belastingsoort aangegeven hoeveel de stijging in het begrotingsjaar 2015 is.
Uitgedrukt in de tarieven leiden deze verhogingen tot de volgende lastendruk.
Tabel: lastendruk naar belastingsoort Bedragen x € 1 ,-
Belastingsoort lastendruk 2014
lastendruk 2015
afvalstoffenheffing, 2 personen 274,48 277,92
rioolheffing, 2 personen 70,37 126,88
onroerende zaakbelasting(1) 300 305,55 1 Het uiteindelijke tarief is afhankelijk van de waardeontwikkeling van de onroerende zaak en
wordt in de Tarievennota voorgelegd.
Lastendruk- vergelijking woonlasten 2014
Hieronder staat een vergelijking van de woonlasten in 2014 tussen Lelystad en de gemeenten in
Flevoland en enkele met ons vergelijkbare gemeenten op basis van de categorisering centrumfunctie,
sociale structuur en inwoneraantal, van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO).
In de ranglijst is de gemeente met de laagste woonlasten de gemeente met het laagste rangnummer.
Tabel: vergelijking woonlasten per gemeenten 2014 Bedragen x € 1 ,-
Gemeente Woonlasten Eenpersoons- huishoudens
Woonlasten Meerpersoons- Huishoudens
rangnummer: 1 = laagste woonlasten 417 = hoogste woonlasten
Flevoland 664 691
Zeewolde 599 656 96
Lelystad 573 657 97
Almere 697 697 165
Dronten 704 704 182
Noordoostpolder 667 706 185
Urk 753 753 281
Vergelijkbare gemeenten(1)
Hoorn 557 657 98
Spijkernisse 670 670 119
Vlaardingen 622 688 146
Hoogste en laagste woonlasten Bunschoten (goedkoopste gemeente) 494 514 1
Wassenaar(duurste gemeente) 965 1183 417 1 vergelijkbare gemeenten op basis van de categorisering centrumfunctie, sociale structuur en
inwoneraantal, van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO).
Uit bovenstaande tabel blijkt dat gemeente Lelystad de 97e plaats inneemt. In 2013 stond de gemeente
Lelystad op plaats 85. In 2012 stond de gemeente Lelystad op plaats 96 (goedkoopste in Flevoland). In
2011 stond de gemeente Lelystad op plaats 132. In 2010 op plaats 140. In 2009 op plaats 171. In 2008
op plaats 247. In 2007 op plaats 280 en in 2006 op plaats 279.
151
Programmabegroting 2015 - 2018
Kwijtschelding
Kwijtschelding particulieren
Indien een belastingplichtige niet of over te weinig financiële middelen beschikt om de belastingaanslag
te kunnen voldoen, kan onder bepaalde voorwaarden kwijtschelding van belasting worden verleend. De
kwijtscheldingsnorm die in Lelystad wordt gehanteerd bedraagt 100%. Dit betekent dat alle
belastingplichtigen die een inkomen hebben op bijstandsniveau (= gelijk aan de norm van 100%) of
lager, in aanmerking komen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding. Kwijtschelding wordt alleen
verleend voor de onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Voor de overige
belastingen, zoals bijvoorbeeld de hondenbelasting of de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Kwijtschelding Ondernemers
Net als natuurlijke personen kunnen er kleine ondernemers zijn die op een minimuminkomen uitkomen.
Ze verkeren daarmee in dezelfde situatie als natuurlijke personen op bijstandsniveau.
Om de kleine ondernemers die van een minimuminkomen dienen rond te komen de kans te geven om
het ondernemerschap verder te ontwikkelen, zodat ze niet op een uitkering hoeven terug te vallen, is
het wenselijk om kwijtschelding te verlenen. Daarnaast zou het de drempel van uitkeringsgerechtigde
naar startende ondernemers kunnen verlagen en tevens de armoedeval. De uitkeringsgerechtigde
geniet immers al kwijtschelding. De regels van de inkomens- en vermogenstoets voor particulieren geldt
ook voor de ondernemers.
Tabel: gemeentelijke belastingen bedragen x € 1000,- Gemeentelijke belastingen Begrote
kwijtschelding 2015
1. afvalstoffenheffing 700 2. rioolheffing 140 3. onroerende zaakbelasting 35
152
Programmabegroting 2015 - 2018
4.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen
van risico’s op te vangen, zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Om te bepalen
of het weerstandsvermogen toereikend is, leggen we de relatie tussen de beschikbare
weerstandscapaciteit enerzijds en de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij gewenste
weerstandscapaciteit anderzijds.
De ratio van het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te
delen door de gewenste weerstandscapaciteit. In onderstaande secties volgen achtereenvolgens een
inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit (§ 4.2.1) en de gewenste weerstandscapaciteit
(§ 4.2.2). Daarna volgt een risico-inventarisatie (§ 4.2.3) en met behulp van deze gegevens wordt
vervolgens het weerstandsvermogen bepaald (§ 4.2.4). Afsluitend wordt dieper ingegaan op de
risicoreserve grondbedrijf (§ 4.2.5).
4.2.1 Inventarisatie beschikbare weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of
kan beschikken om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken. Onderscheid
wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit
is het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit
invloed heeft op de voortzetting van taken op het huidige niveau. Binnen de gemeente Lelystad vallen
de algemene reserve en de deels vrij besteedbare bestemde reserves onder de incidentele
weerstandscapaciteit. De structurele weerstandscapaciteit zijn die middelen, die permanent ingezet
kunnen worden om langdurige tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten
koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Binnen de gemeente Lelystad vallen de
onbenutte belastingcapaciteit en de flexibiliteit in de begroting onder de structurele
weerstandscapaciteit.
Incidentele weerstandscapaciteit
De Algemene Reserve (algemene dienst) heeft geen ander doel dan het opvangen van fluctuaties in de
realisatie ten opzichte van de begroting. De omvang van de Algemene Reserve kan door een gemeente
vrij worden bepaald. Als leidraad geldt dat de bandbreedte van de risico’s die een gemeente loopt die
acuut en op korte termijn moeten kunnen worden opgevangen, de gewenste omvang van de Algemene
Reserve bepaalt. De huidige norm in Lelystad voor de Algemene Reserve is niet afgeleid van een
risicobeoordeling. De aanname is gedaan dat de risico’s die de gemeente loopt een rechtevenredig
verband houden met de omvang van de Algemene Uitkering, en dat een norm van 10% van de
Algemene Uitkering exclusief ICL-gelden afdoende is voor het afdekken van de risico’s op korte termijn.
Bij de jaarrekening 2013 was de norm voor de Algemene Reserve € 7,9 miljoen euro. De stand van de
Algemene Reserve na verwerking van het rekeningresultaat 2013 bedraagt € 7,9 miljoen en ligt
daarmee op de norm. De afgelopen jaren is binnen de gemeente Lelystad gestart met
risicomanagement, wat heeft geleid tot een betere risico-inventarisatie. Afgesproken is om in het kader
van deze risico-inventarisatie ook de norm voor de Algemene Reserves tegen het licht te houden.
Gewenste
weerstandscapaciteit
Beschikbare
weerstandscapaciteit
Weerstandsvermogen
Risico's
153
Programmabegroting 2015 - 2018
De Algemene Reserve is bedoeld om onvoorziene financiële tegenvallers op te vangen; die risico’s
waarbij er niet tijdig maatregelen genomen kunnen worden om het risico op te vangen of te beperken,
oftewel acute risico’s. Dit uit zich meestal in een tekort bij de jaarrekening. Bij de berekening van de
weerstandscapaciteit worden behalve de Algemene Reserves ook de bestemmingsreserves betrokken.
Uit de berekeningen van de afgelopen jaren blijken de bestemmingsreserves alleen ruim voldoende te
zijn voor de totaal benodigde weerstandscapaciteit. Daarnaast zijn de meeste geïnventariseerde risico’s
niet acuut, dat wil zeggen dat er voldoende tijd is om maatregelen te nemen om het risico op te vangen,
bijvoorbeeld door elders te bezuinigen.
Als we daarbij kijken naar de rekeningresultaten van de afgelopen tien jaar, dan waren er 2 jaren met
een negatief rekeningresultaat, te weten 2009 (€ 0,85 miljoen negatief) en 2010 (€ 9,6 miljoen.
negatief). Gemiddeld is dat ruim € 4,5 miljoen negatief. De acht andere jaren sloten met (ruime)
positieve rekeningresultaten. De laatste jaren wordt strak gestuurd op de budgetten en vindt zoals
gebruikelijk constante monitoring plaats.
De risico inventarisatie verderop in de paragraaf geeft aan dat de acute risico’s worden ingeschat op
€2.570.000 + € 2.220.000 (Grondbedrijf), totaal € 4.790.000. Uit oogpunt van behoedzaam begroten is
hier een buffer van 20% aangehouden. Daarmee komt de gewenste omvang van de Algemene Reserve
op € 6 miljoen.
Ten opzichte van de benodigde omvang van de Algemene Reserve vertoont dit op dit moment een
surplus van bijna € 2 miljoen. Omdat het onwenselijk is de lasten voor inwoners en bedrijven te
verhogen c.q. pijnlijke ingrepen in de gemeentelijke uitgaven te doen, terwijl de incidenteel benodigde
middelen wel beschikbaar zijn, wordt voorgesteld de incidentele tekorten in het meerjarenperspectief
met het surplus van de Algemene Reserve op te vangen.
Onder beslispunt 97 van deze programmabegroting wordt voorgesteld om de norm voor de Algemene
Reserve vast te stellen op € 6 mln. en de hoogte van dit bedrag jaarlijks te herzien bij de begroting
(indien dit noodzakelijk blijkt op basis van de risico-inventarisatie en de begrotingsmonitor).
Bij de incidentele weerstandscapaciteit worden ook de bestemmingsreserves betrokken.
Bestemmingsreserves zijn weliswaar ingesteld voor een bepaald doel, maar de raad kan besluiten deze
middelen alsnog op een andere manier te besteden. In de berekening van de incidentele
weerstandscapaciteit worden o.a. de Nuon reserves meegenomen. Hierbij worden alleen de delen van
de Nuon reserves betrokken die niet bedoeld zijn om het wegvallen van het dividend te compenseren.
Het totaal aan incidentele weerstandscapaciteit, inclusief bestemmingsreserves, is terug te zien aan het
einde van deze subparagraaf in de tabel beschikbare weerstandscapaciteit.
Structurele weerstandscapaciteit
Het eerste onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit betreft de onbenutte belastingcapaciteit.
Dit is het verschil tussen de belasting die geheven zou moeten worden om de heffingen kostendekkend
te maken en het bedrag dat werkelijk geheven wordt. Het gaat daarbij om de afvalstoffenheffing, de
rioolheffing en de maximum tarieven van de onroerende zaak belasting. De totale onbenutte
belastingcapaciteit bedraagt € 237.280.
Rioolheffing
Bij de vaststelling van de programmabegroting 2014-2017 heeft de gemeenteraad op voorstel van het
college ingestemd om de kostendekkendheid van de rioolheffing naar 100% te willen laten stijgen.
Door de 100% kostendekkendheid resteert er geen onbenutte belastingcapaciteit meer.
Afvalstoffenheffing. In het afvalbeleidsplan is besloten de afvalstoffenheffing volledig kostendekkend te maken, daarmee resteert er dus geen onbenutte belastingcapaciteit.
154
Programmabegroting 2015 - 2018
OZB Ten aanzien van de OZB geldt sinds 2008 de macronorm. Het betreft een bestuurlijk afgesproken
percentage als plafond voor de totale OZB-opbrengst. De macro norm wordt als volgt berekend: de
reële trendmatige groei van het bruto binnenlands product plus de prijsontwikkeling. In de
septembercirculaire 2014 van 16 september 2014 is de macronorm vastgesteld op 3%.
De gemeente Lelystad gaat uit van de transparante OZB-norm. De transparante norm wordt als volgt
berekend: de transparante norm is het gemiddelde percentage van de te verwachte prijsstijgingen.
Uitgangspunt hierbij zijn de cijfers van het Centraal Planbureau in de “Macro Economische Verkenning”
(MEV). Het inflatiepercentage bestaat uit de gemiddelde inflatie van het voorafgaande- het lopende- en
het komende begrotingsjaar. De transparante OZB-norm voor 2015 is vastgesteld op 1,85%. Het
verschil tussen de macronorm ozb (3%) en de transparante OZB-norm (1,85%) is de onbenutte
belastingcapaciteit € 237.280 (1,15% * € 20.633.000).
Het tweede onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit is de flexibiliteit in de
exploitatiebegroting. Belangrijke elementen bij de beoordeling hiervan zijn:
- De mogelijkheid om binnen een kort tijdsbestek de kosten te beïnvloeden
- Inzicht in het minimumniveau van de wettelijke taken die de gemeente moet uitvoeren
- De bereidheid die binnen de gemeente bestaat om bestaand beleid te heroverwegen.
De mogelijkheden om bij lopende verplichtingen binnen een kort tijdsbestek (oftewel binnen een
begrotingsjaar) de kosten te beïnvloeden zijn zeer beperkt. Ook is het vrijwel niet mogelijk binnen een
jaar de kosten verbonden aan niet-wettelijke taken te verminderen. Wel heeft de gemeente in de
begroting ruimte voor flexibiliteit in de vorm van de post college onvoorzien. Hiermee heeft het college
een begrotingsruimte van € 214.000 beschikbaar, waarover het vrij kan beschikken.
In de tabel hieronder wordt de totale incidentele en structurele weerstandscapaciteit van de gemeente
Lelystad weergegeven.
4.4.2 Gewenste weerstandscapaciteit
Een risico bestaat uit de kans dat een gebeurtenis zich voordoet en het mogelijke gevolg wat dit met
zich meebrengt. Op basis van het product ‘kans maal gevolg’ dient een aanpak gekozen te worden om
met het risico om te gaan. Deze aanpak kan betrekking hebben op het verkleinen van de kans op een
gebeurtenis of op het beperken van de gevolgen van een gebeurtenis. Het aanwenden van
weerstandscapaciteit is gericht op het laatste.
Risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn de mogelijke gebeurtenissen met een
negatief financieel gevolg voor 2015 en verder, die niet anders te ondervangen zijn dan door het
aanwenden van weerstandscapaciteit. Risico’s die binnen de exploitatie worden opgevangen, waar een
risicovoorziening voor is ingesteld of (reguliere) risico’s waarvoor verzekeringen zijn afgesloten, hebben
geen financiële consequenties en maken daarom geen deel uit van deze paragraaf.
Tabel: Beschikbare weerstandscapaciteit Bedrag x € 1.000
Incidenteel Structureel
Algemene reserve AD 7.911
Algemene reserve GB -177
Bestemde reserves (niet beklemde deel ROS) 3.737
Reserve Nuon (vrij besteedbaar) 12.715
Reserve Nuon (nog niet vrij besteedbaar) 16.000
Onbenutte belastingcapaciteit 237
Flexibiliteit in de exploitatiebegroting 214
Totale weerstandscapaciteit 40.186 451
155
Programmabegroting 2015 - 2018
In het algemeen kan worden gesteld dat door maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder een
toenemende complexiteit en wijzigingen in de verhouding tussen rijksoverheid en gemeenten, de
financiële risico’s de laatste jaren zijn toegenomen. Ook de financiële crisis en decentralisatie van het
Rijk richting gemeenten leiden tot toenemende risico’s.
4.4.3 Risico-inventarisatie
Bij het opstellen van de jaarrekening 2013 is een aanvang gemaakt met een doorlopende
organisatiebrede risico-inventarisatie. Hierbij is gekeken naar zowel financiële als niet-financiële risico’s.
Bij niet-financiële risico’s gaat het om mogelijke gebeurtenissen die weliswaar geen direct financieel
gevolg hebben, maar die bijvoorbeeld wel de reputatie van de gemeente schaden. Bij de risico-
inventarisatie zijn de risico’s geanalyseerd naar oorzaak en gevolg. En bij gevolg is tevens gekeken
naar de kans dat het risico zich voordoet en hoe groot de mogelijke schade is als het risico zich
daadwerkelijk voordoet. Op basis daarvan zijn de geïnventariseerde risico’s geclassificeerd. Niet-
financiële risico’s of risico’s die wel financieel zijn, maar waar niet direct een concreet bedrag aan te
koppelen is, worden hierna beschreven in de risico-inventarisatie algemeen. Daarna volgt het overzicht
van de mogelijke risico’s waarvan een reële kans bestaat dat ze zich voordoen in het begrotingsjaar
2015 in het onderdeel risico-inventarisatie financieel. Op basis van deze geïnventariseerde risico’s
wordt de benodigde incidentele en structurele weerstandscapaciteit bepaald. Voor risico’s met een kans
groter dan 75% zal een voorziening getroffen worden.
Risico-inventarisatie algemeen
Grondbedrijf
De risico’s van het grondbedrijf worden verderop in deze paragraaf onder het kopje Risicoreserve
Grondbedrijf toegelicht.
Decentralisaties Voor alle drie de decentralisaties is een risicoanalyse gedaan. Een risicoanalyse kent drie fasen. Eerst
wordt gekeken naar welke risico’s zich allemaal zouden kunnen voordoen, de zogenaamde risico-
identificatie. Hiervoor hebben we gebruik gemaakt van de inventarisatie die de gemeente Zeist ter
beschikking heeft gesteld. Deze uitgebreide inventarisatie telt ca. 65 mogelijke risico’s, onderverdeeld in
de categorieën: kennis, tijd, budget, samenwerking, informatievoorziening, kwaliteit, inhoudelijk en
politiek.
Vervolgens zijn al deze risico’s geclassificeerd. Dat wil zeggen dat per risico aangegeven moet worden
op een schaal van 1 t/m 5 wat de kans is dat het risico zich voordoet en ook weer op een schaal van 1
t/m5 een score voor het gevolg. Waarbij het gevolg financieel kan zijn, maar ook niet-financieel,
bijvoorbeeld imagoschade. De uitkomst van de score op kans maal de score op gevolg, bepaalt of een
mogelijk risico geclassificeerd wordt als laag, gemiddeld of hoog. Zie de tabellen hieronder.
Risicomatrix
Gevolg (in €’s )
Zeer klein
Klein Matig Groot Zeer groot
Kans Score 1 2 3 4 5
Zeer klein 5 5 10 15 20 25
Klein 4 4 8 12 16 20
Matig 3 3 6 9 12 15
Groot 2 2 4 6 8 10
Zeer groot 1 1 2 3 4 5
Tabel risicoklassen
Risicoscore Risicoklasse
0 -5 Laag
6 – 10 Gemiddeld
> 11 Hoog
156
Programmabegroting 2015 - 2018
Per decentralisatie hebben meerdere personen die zich bezighouden met de invoering van de
betreffende decentralisatie de lijst ingevuld. Alle individuele scores opgeteld, geeft een totaalscore en
op basis daarvan is per decentralisatie een ranglijst gemaakt van grootste risico’s. Hieronder geven we
de top 5 weer van grootste risico’s.
Top 5 risico’s Decentralisatie Jeugd
1. Er is onvoldoende zicht op de toekomstige zorgvraag en daarmee het budget.
2. Het lukt niet of niet volledig om de door het rijk opgelegde taakstelling te realiseren.
3. Er is onvoldoende zicht op en inzicht in huidige/lopende dossiers.
4. De gemeente wordt verantwoordelijk gehouden/ gesteld voor incidenten en voor vertragingen in
de samenwerking.
5. Continuïteit van zorg is onvoldoende gewaarborgd.
Top 5 risico’s Decentralisatie Participatie
1. Instroom is een ‘open einde’ regeling en kan onvoldoende beïnvloed worden.
2. De gemeente wordt verantwoordelijk gehouden/ gesteld voor incidenten en voor vertragingen in
de samenwerking.
3. Het lukt niet of niet volledig om de door het rijk opgelegde taakstelling te realiseren.
4. Innovatie en samenwerking komen niet in de gewenste mate tot stand.
5. Er is onvoldoende zicht op de toekomstige zorgvraag en daarmee het budget.
Top 5 risico’s Decentralisatie Wmo/AWBZ
1. Wijziging van wet- en regelgeving waardoor budgetten afnemen of anders ingezet moeten
worden.
2. Het lukt de samenwerkende partners niet om de decentralisatie tijdig te implementeren.
3. Het lukt niet of niet volledig om de door het rijk opgelegde taakstelling te realiseren.
4. De gemeente wordt verantwoordelijk gehouden/ gesteld voor incidenten en voor vertragingen in
de samenwerking.
5. Cliëntgegevens komen bij onbevoegde(n) terecht.
De laatste fase van de risicoanalyse betreft de beheersing van de risico’s. Dat is de fase waar we nu in
zitten. Per categorie wordt bekeken hoe de belangrijkste risico’s beheerst kunnen worden en wordt de
voortgang daarvan gemonitord. De belangrijkste financiële risico’s zijn meegenomen in de risico-
inventarisatie hieronder. Dit betreft het financiële risico, rekening houdend met de al getroffen
beheersmaatregelen in de vorm van de begrotingspost materieel evenwicht en de voor jeugdzorg met
regionale partners overeengekomen verevening.
Op afstand zetten van taken
Nu meer taken op afstand gezet worden, bestaat het risico dat wij als gemeente door burgers
aangesproken worden op door derde partijen uitgevoerde taken. De burger ziet de gemeente als
verantwoordelijke en dat de uitvoering elders belegd is, waarbij wij als gemeente minder invloed hebben
op de wijze van uitvoering, kan schadelijk zijn voor het beeld van de betrouwbare overheid.
Informatiebeveiliging
Veel overheidsinformatie is openbaar. Maar de gemeente heeft ook gegevens die beslist niet openbaar
mogen worden, zoals persoonlijke gegevens van burgers. Om de beveiliging van informatie te
waarborgen heeft de gemeente informatiebeveiligingsbeleid en is er een functionaris belast met het
controleren van de naleving ervan. Bij de organisatiebrede risico-inventarisatie komt
informatiebeveiliging wel naar boven als hoog risico. De kans op incidenten wordt als gevolg van het
reeds bestaande beleid en maatregelen, klein geacht. Maar als een incident toch plaats zou vinden, kan
de impact daarvan hoog zijn.
Veiligheid medewerkers
Het risico op agressieve benadering van medewerkers door klanten, met persoonlijke of financiële
schade als gevolg.
157
Programmabegroting 2015 - 2018
Risico-inventarisatie financieel Hierna worden de risico’s genoemd die een mogelijk concreet financieel effect kunnen hebben voor het
begrotingsjaar 2015. Deze worden meegenomen in de berekening van de gewenste
weerstandscapaciteit. Naast de categorisering naar incidenteel/structureel is ook onderscheid gemaakt
in acute en lange termijn risico’s, om zo inzichtelijk te maken met welke risico’s rekening moet worden
gehouden bij het bepalen van de omvang van de Algemene Reserve.
Nieuwe risico’s
Deze risico’s zijn voor het eerst opgenomen in deze paragraaf en kunnen als acute risico’s worden
gekenmerkt
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
20% Structureel 1.500 300Decentralisatie Jeugd
Bij de decentralisatie van de jeugdzorg hoort een bezuiniging die gekoppeld is aan de omslag van zw aardere naar
lichtere arrangementen. Het risico bestaat dat de gew enste ombuiging niet voldoende gerealiseerd w ordt.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
20% Structureel 750 150Decentralisatie
AWBZ/Wmo
Bij de decentralisatie van de Aw bz/Wmo hoort een bezuiniging die gekoppeld is aan de omslag van zw aardere
naar lichtere arrangementen. Het risico bestaat dat de gew enste ombuiging niet voldoende gerealiseerd w ordt.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
StructureelParticipatiewet
Onvoldoende uitstroom uit de bijstand voor de nieuw e doelgroep (Wajong/WSW) en de afbouw van de sociale
w erkvoorziening(WSW) houdt geen gelijke tred met de aflopende rijksbijdrage. Bijbehorende risico's zijn reeds
financieel geconcretiseerd onder Bijstandsuitkeringen en de GR IJsselmeergroep.
158
Programmabegroting 2015 - 2018
Bestaande risico’s
Deze risico’s zijn eerder opgenomen geweest in P&C documenten en zijn nog steeds actueel (al dan
niet met een gewijzigde omvang van het risico). Hier is een onderscheid gemaakt in acute en lange
termijn risico’s.
Acute risico’s
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
60% Incidenteel 100 60Stormschade
Door zw are storm kunnen de uitgaven onverw acht hoger zijn dan verw acht. De laatste jaren zijn er vaker in het
najaar zw are stormen.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
50% Structureel 3.600 1.800
Als de w erkloosheid zich anders ontw ikkelt dan verw acht en het verdeelmodel voor de rijksbijdrage lager uitvalt
kan het totaal nadeel oplopen tot max. 10% van de verw achte rijksbijdrage van € 36 mln.
( = eigen risico Incidenteel Aanvullende Uitkering = ofw el € 3,6 mln.)
Bijstandsuitkeringen
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
20% Incidenteel 750 150
De belangrijkste inkomstenbron voor de gemeente is de uitkering uit het gemeentefonds, de zogeheten 'algemene
uitkering'. Het risico is aanw ezig dat deze begrote inkomsten lager (of hoger) uitvallen dan w aar in de begroting
2015 vanuit w ordt gegaan. In het meest negatieve geval w ordt het mogelijke totale nadeel ingeschat op €0,75 mln.
Algemene Uitkering
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
10% Incidenteel 300 30Belastinginkomsten
De belastingsinkomsten kunnen als gevolg van de economische situatie terug lopen. Bij de afhandeling van de
bezw aarschriften zijn deze economische omstandigheden merkbaar. Met name in de economische w aarde van
bedrijfsmatig onroerend goed is dit merkbaar. Het aantal bezw aar en beroepprocedures is beperkt. Het f inanciële
risico zou maximaal tot € 300.000,-- kunnen oplopen.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
50% structureel 60 30Bestuurlijke Boetes
Het kabinet heeft op Prinsjesdag bekend gemaakt de vergoeding aan gemeentes voor uitgeschreven bestuurlijke
boetes af te w illen schaffen. Het VNG heeft hier inmiddels bezw aar tegen aangetekend. Binnen de
gemeentebegroting staan zo’n €60.000 aan inkomsten begroot (bestuurlijke boetes, Mulderfeiten).
159
Programmabegroting 2015 - 2018
Lange termijn risico’s
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
50% structureel 100 50Werkkosten Regeling
De w erkkostenregeling (WKR) is per 2015 verplicht. Het f inancieel effect van de WKR is zeer moeilijk te
voorspellen. Er is een inschatting gemaakt op basis van de ervaringen uit de pilot vorig jaar, de inmiddels
aangepaste regelgeving, toekomstige formatie en toekomstige lasten die onder de WKR vallen. In een negatief
scenario moet de gemeente een hogere eindheffing betalen.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
20% Incidenteel 50 10
De gemeente Lelystad is voor ca 3% aandeelhouder van HVC N.V. In de ballotageovereenkomst is opgenomen dat
de aandeelhouders de tekorten van HVC aanvullen. In de jaren 2011, 2012 en 2013 heeft HVC het tekort ten laste
gebracht van de eigen algemene reserve. HVC heeft maatregelen getroffen w aardoor het verlies in 2013, dat € 5
miljoen bedroeg, minder groot w as dan in voorgaande jaren. Met het doorzetten van het ombuigingsprogramma
stuurt HVC dit jaar aan op een resultaat rond 0. Voorzichtigheidshalve nemen w e w el een risico op, w aarbij als
HVC op een verlies uit komt van 1.500.000 a 2.000.000 in 2014, er ca. 50.000 mogelijk voor rekening van Lelystad
zou kunnen komen.
Verbonden Partijen: NV
HVC
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
5% Incidenteel 8.400 420
De gemeente Lelystad heeft voor een bedrag van ruim 9,8 miljoen euro geld uitgeleend aan diverse partijen. Het
risico bestaat dat deze partijen op enig moment niet in staat zijn om aan hun aflossingsverplichtingen te voldoen,
danw el failliet gaan w aarmee het gehele restant leningbedrag w ellicht niet teruggehaald kan w orden. Het risico dat
alle partijen tegelijk in betalingsproblemen geraken en het volledige uitstaande bedrag niet verhaald kan w orden is
klein.
Verstrekte leningen
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
30% Structureel 250 75Verbonden Partijen:
IJsselmeergroep
De IJsselmeergroep heeft met de komst van de Participatiew et te maken met dreigende tekorten als gevolg van de
subsidiedaling per SW plek en een langlopend afbouw traject sociale w erkvoorziening. Vanaf 2015 is de SW
gesloten voor nieuw e instroom. Inmiddels heeft de Ijsselmeergroep een pakket van maatregelen genomen en heeft
daarmee een sluitende meerjarenbegroting. Het is echter w el een behoorlijk taakstellende begroting en daarom
nemen w e dit als risico op.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
10% Incidenteel 31.400 3.140Borgstellingen
De gemeente Lelystad heeft voor ca 31,4 miljoen euro aan borgstellingen verstrekt. Een aantal van de grootste
borgstellingen is verstrekt aan verbonden partijen. Een borgstelling w ordt ingeroepen op moment dat een partij niet
aan de betalingsverplichtingen kan voldoen. Doorgaans is dat pas het geval bij faillissement of surseance van
betaling. De kans dat dit gebeurt is niet heel groot, zeker niet in het geval van verbonden partijen, daarbij zal in een
eerder stadium gestuurd w orden op het bijstellen van de koers, danw el dat er vanuit de gemeente tijdelijke
aanvullende maatregelen w orden genomen
160
Programmabegroting 2015 - 2018
Van bovenstaande geïnventariseerde risico’s kan een onderverdeling gemaakt worden naar risico’s
waarvoor acuut toegankelijk weerstandsvermogen noodzakelijk is en risico’s waar op de lange termijn
het weerstandsvermogen toereikend moet zijn. De acute risico’s zullen in de Algemene Reserve
moeten worden gedekt, de overige risico’s in het overige weerstandsvermogen.
- Totaal benodigd acuut: € 2.570.000.
- Totaal benodigd langere termijn: € 8.675.000.
Vervallen risico’s
De hierna genoemde risico’s waren opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en
risicobeheersing bij de jaarrekening 2013, maar zijn nu niet meer actueel. Dit kan zijn óf omdat het
risico zich niet meer voordoet (bijv. een schadeclaim die niet gehonoreerd is) of omdat het risico
dusdanig manifest is dat er een begrotingsvoorstel is ingediend.
- Blauwalg Bovenwater (bedrag € 300.000,-, kans 50%)
- Onkruidbestrijding (bedrag € 50.000, kans 65%). Hiervoor is een begrotingsvoorstel ingediend
- Schadeclaim vegen (bedrag € 50.000,-, kans 50%)
- Legesinkomsten (bedrag € 500.000, kans 10%). Hiervoor is een begrotingsvoorstel ingediend
- Sociale lasten en CAO ontwikkelingen (bedrag € 200.000, kans 10%). Hiervoor is een
begrotingsvoorstel ingediend.
- BDU Verkeer en Vervoer (bedrag € 400.000, kans 70%)
- Agora theater (€100.000, kans 75%). Hiervoor is een begrotingsvoorstel ingediend.
- Begraafexploitatie (€100.000, kans 70%). Hiervoor is een begrotingsvoorstel ingediend.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
5% Incidenteel 93.600 4.680Borgstellingen WsW
De gemeente Lelystad is, evenals alle Nederlandse gemeenten, deelnemer in het Waarborgfonds Sociale
Woningbouw . Hierbij staan w ij garant voor de leningen die Centrada aangaat. Het gaat daarbij om een bedrag van
ruim 93 miljoen euro. Het gaat om een indirecte garantstelling. De w oninbouw corporatie heeft eigen financiële
zekerheden in de vorm van eigen vermogen en liquiditeit. Het centraal fonds volkshuisvesting stelt eisen aan die
zekerheden. Daarnaast heeft het w aarborgfonds zelf een borgstellingsreserve en heeft zij regresrecht op de
deelnemers. Pas als voorgenoemde opties niet afdoende zouden blijken, w ordt de gemeente aangesproken. De
kans dat dit zal gebeuren w ordt als bijzonder klein ingeschat.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Kans Incidenteel / Structureel Financieel gevolg Omvang risico
10% Incidenteel 3.500 350
Lelystad participeert samen met de gemeente Almere en de provincie Flevoland in de Ontw ikkelingsmaatschappij
Airport Lelystad Almere (OMALA) die belast is met de (toekomstige) gebiedsontw ikkeling voor het bedrijventerrein
rond de luchthaven. Door het in 2014 verw achte besluit inzake de baanverlenging en daarmee het
ontw ikkelingsperspectief van de luchthaven en haar omgeving, w ordt een stimulans verw acht in deze
gebiedsontw ikkeling. Indien onverhoopt dit besluit niet of afw ijkend genomen w ordt, heeft dat consequenties voor
de toekomstige gebiedsontw ikkeling en daarmee op de businesscase van OMALA. Afgeleid daarvan kan dit leiden
tot f inanciële consequenties van aanzienlijke omvang voor de gemeente Lelystad.
Omala
161
Programmabegroting 2015 - 2018
4.4.4 Risicoparagraaf grondbedrijf
Jaarlijks wordt bij het opmaken van de jaarrekening de hoogte van de Reserve risico grondexploitatie
bepaald. Daarnaast wordt jaarlijks een nota Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (MPG) opgemaakt
waarbij het risicoprofiel wordt geactualiseerd. De maximale omvang van de risicoreserve wordt afgeleid
van de nog te realiseren investeringen en grondopbrengsten. Immers over beiden worden risico ’s
gelopen. Hiertoe is per grondexploitatie een risicoprofiel opgesteld gebaseerd op kansen en
bedreigingen. De saldi van de kansen en bedreigingen vormen de omvang van de reserve. Deze
omvang wordt vertaald in een percentage dat weer wordt gebruikt voor de prognose van de risicobuffer.
Indien door de stortingen uit de verschillende grondexploitaties de aldus berekende maximaal
benodigde reserve wordt overschreden dan wordt het meerdere overgeheveld naar de Algemene
Reserve Grondbedrijf. Vooruitlopend op deze programmabegroting is een Raam MPG aan de Raad
voorgelegd op grond waarvan tot een bijstelling van het geplande woningbouwprogramma en de
afzetprognose bedrijventerrein is gekomen. Deze uitgangspunten worden opgenomen in de MPG 2014.
Het definitieve MPG 2014 wordt gelijktijdig behandeld met deze Meerjarenbegroting. Voor een nadere
onderbouwing van het risicopercentage en de stortingen in de Risicoreserve Grondexploitatie wordt
naar dit document verwezen. Zoals in het Raam MPG is aangegeven zal door het volgen van het
tussenscenario op het niveau van de individuele grondexploitaties nog gekomen moeten worden tot
correcties op voorzieningen dan wel resultaat bij de jaarrekening.
Het aan- en verkopen van gronden brengt risico’s met zich mee. Om deze reden zijn twee reserves
gevormd:
1. Reserve Risico Grondexploitatie;
2. Algemene Reserve Grondbedrijf.
Reserve Risico Grondexploitatie
In grondbedrijfcomplexen worden de risico’s gedurende de duur van de grondexploitatie gedekt door de
risicoreserve grondexploitatie. De vorming van deze reserve vindt plaats door de grondexploitaties op 9
risico’s en 6 kansen te analyseren. Kans maal omvang (van verlies of winst) leidt tot een risicofactor.
Deze risicofactor wordt in geld vertaald, te weten de gewenste risicobuffer. Deze risicoanalyse wordt
jaarlijks geactualiseerd op basis van de situatie per 1 januari van het betreffende jaar.
Het saldo van de Risicoreserve grondexploitatie is eind 2013 gedaald van € 4,8 miljoen naar nihil
(benodigd € 11,4 miljoen; risicopercentage 3,3%). Het risico ad € 15,68 per m2 lag daarmee per ultimo
2013 bij een netto geïnvesteerd vermogen van € 135,3 miljoen op een verantwoord niveau. Bij het
definitieve MPG is het risicopercentage voor 2015 berekend op 3,4%. Op basis van de nog te maken
kosten en de nog te realiseren opbrengsten is per begin 2015 een risicoreserve benodigd van naar
schatting € 10,3 miljoen.
Algemene Reserve Grondbedrijf De Algemene Reserve Grondbedrijf is eind 2013 € 177.000 negatief. Het voornemen is om deze
reserve te salderen met de Algemene Reserve. Daarvoor zal u bij de jaarrekening 2014 een voorstel
worden voorgelegd.
Net als bij de algemene reserve (algemene dienst) worden de acute risico’s van het Grondbedrijf
meegenomen in de berekening van de hoogte van de algemene reserve. Het totale bedrag van risico’s
wordt meegenomen in de berekening van de weerstandscapaciteit.
Toekomstige risico ‘s Grondbedrijf Het grondbedrijf loopt een aantal risico ’s waarvan niet kan worden aangegeven of deze zich zullen
voordoen en als ze zich voordoen wat daarvan het financiële resultaat zal zijn. Omdat het Grondbedrijf
niet meer over een algemene reserve beschikt worden de acute risico’s (totaal € 2,2 miljoen)
meegenomen in de Algemene reserve ( zie toelichting inventarisatie incidentele weerstandscapaciteit).
162
Programmabegroting 2015 - 2018
- De gemeente heeft bij de oprichting van OMALA een verkoopprijs voor de kavel Klunder
afgesproken, welke ligt onder de boekwaarde. Om dit verschil te compenseren is afgesproken
dat Lelystad over de toekomstige winst van OMALA recht heeft op een nader te bepalen
founders fee. Het risico bestaat dat de resterende boekwaarde hiermee niet volledig kan
worden afgedekt. Daarnaast geldt dat Klunder een procedure heeft aangespannen tegen
OMALA en indirect de gemeente vanwege een (vermeende) pachtkwestie. Dit is nog onder de
rechter; een uitkomst hiervan is niet te voorspellen. Zie ook de financiële risico-inventarisatie
hiervoor voor de specificatie van dit risico.
- Het instellen van een risicovoorziening “Herijking MPG”. Dit betreft een benodigde buffer binnen
het Grondbedrijf. De werkelijkheid kent veel ‘grijze’-scenario’s: niet zwart of wit, veel is nog
onduidelijk. Kenmerkend voor situaties die als grijs scenario zijn aan te merken, is dat er een
situationeel te bepalen overgangsgebied is tussen een (hoog) risico op verlieslaten en een
feitelijk als gerealiseerd verlies op de balans te verwerken verlies. In feite moet dan per geval
worden bepaald welk deel van het verliesrisico het traject volgt van directe verwerking van het
verlies (afboeken; voorziening treffen) en welk deel het risicotraject volgt (te benoemen als
marktrisico).
Acute risico’s
- Aanbod aanpassen: gezien de grote voorraad het uit exploitatie nemen van bijv. Flevopoort
Cluster 3. Hierbij zal een directe afboeking (verlies) ontstaan van maximaal € 2,6 miljoen en
vrijval van de voorziening van € 1 miljoen. Per saldo € 1,6 miljoen.
- Inhuur externe specialisten zonder kostenverhaal: -/- € 0,3 mln. Voor de projecten Larserpoort
en Luchthaven worden veel voorbereidende werkzaamheden verricht. Deze kosten zijn voor
een belangrijk deel gedekt in de reguliere begroting. Voor een ander deel zal de dekking in de
toekomst moeten ontstaan door het heffen van leges of door kostenverhaal (middels anterieure
overeenkomsten of exploitatieplannen). Voor een beperkt deel zal met name kostenverhaal
geen optie zijn (mogelijk toekomstig kostenverhaal is beperkt tot een genormeerd kostenniveau
en tot maximaal twee jaar terug). Onderzocht wordt voor welk gedeelte dat het geval zal zijn.
Voorlopig wordt een deel van de nu gemaakte kosten van voorbereiding gezien als een risico.
- Flevokust € 0,32 miljoen , de raad heeft ingestemd met het beschikbaar stellen van een nieuw
krediet voor voorbereidingskosten. Dekking is voorzien door activering op de A-staat door een
verhoging van de boekwaarde. In de gesprekken over de ontwikkeling van Flevokust is de
boekwaarde het uitgangspunt voor de prijsvorming.
Totaal benodigd op basis van acute risico’s Grondbedrijf € 1.600.000 + € 300.000 +€ 320.000 = € 2.220.000.
163
Programmabegroting 2015 - 2018
4.4.5 Bepaling weerstandsvermogen
Om het weerstandsvermogen te bepalen wordt gekeken naar hoeveel middelen er beschikbaar zijn
structureel en incidenteel en hoeveel weerstandscapaciteit noodzakelijk is op basis van de risico
analyse. Als de beschikbare weerstandscapaciteit groter is dan de benodigde weerstandscapaciteit dan
is er voldoende weerstandsvermogen. Dit wordt hieronder schematisch weergegeven.
Incidenteel weerstandsvermogen
Het totaal bedrag aan benoemde incidentele risico’s is inclusief het Grondbedrijf ruim €22 mln1. De
beschikbare incidentele weerstandscapaciteit bedraagt ca. €40,1 mln. en is daarmee ruim voldoende
voor om eventuele zich voordoende incidentele risico’s op te kunnen vangen.
Structureel weerstandsvermogen
Voor de geïnventariseerde risico’s met een structureel gevolg voor de begroting is een bedrag van ruim
€2,4 mln. nodig aan weerstandscapaciteit. De structurele weerstandscapaciteit is de afgelopen jaren
krapper geworden als gevolg van het kostendekkend maken van de afvalstoffen- en rioolheffing en
doordat door bezuinigingen de ‘lucht’ uit de begroting gehaald is. De eventuele onbenutte
belastingcapaciteit bij de OZB is bij het opstellen van deze begroting zoal hiervoor vermeld, niet te
berekenen door het nog niet bekend zijn van de landelijke macronorm. Het totaal aantal structurele
risico’s is wel toegenomen, mede als gevolg van de decentralisaties. In de praktijk worden structurele
tegenvallers gedekt door het verminderen van lasten (bezuinigingen). Een ontoereikende structurele
weerstandscapaciteit is alleen een probleem als er geen bezuinigingen meer mogelijk zijn binnen de
totale gemeentebegroting. De structurele weerstandscapaciteit van €451.000 is daarmee niet
voldoende voor de €2,4 mln. aan structurele risico’s. Als meerdere structurele risico’s zich tegelijkertijd
voordoen zullen deze eerst uit de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit opgevangen moeten
worden om vervolgens te anticiperen op deze nieuwe situatie door alsnog ruimte te vinden in de
begroting.
1 Dit is een andere indeling dan acute- en lange termijn risico’s.
164
Programmabegroting 2015 - 2018
4.3 Onderhoud kapitaalgoederen
Lelystad is ruim 76.000 ha. groot. Hiervan bestaat 24.000 ha. uit land en de rest uit water. De gemeente
heeft circa 1030 ha. stedelijk groen en bossen en ruim 600 hectare verharding te onderhouden in de op
het land aanwezige openbare ruimte. De openbare ruimte moet kunnen inspelen op de wensen en
behoeften vanuit de samenleving: de inwoners wonen, werken en recreëren in hun leefomgeving. Om
dit mogelijk te maken zijn kapitaalgoederen nodig: wegen, kunstwerken, water en riolering
(infrastructuur), openbaar groen, verlichting, sportfaciliteiten (voorzieningen) en gebouwen. De kwaliteit
van de kapitaalgoederen en het onderhoud daarvan is bepalend voor het voorzieningenniveau en de
jaarlijkse lasten, waarvoor financiële middelen moeten worden vrijgemaakt. Het onderhoud wordt door
middel van Dagelijks Onderhoud (DO) en Groot Onderhoud (GO) uitgevoerd. Zijn de DO en GO
ingrepen niet voldoende om de functionele kwaliteit te waarborgen, dan worden aanvullende
maatregelen ingezet. Dit is het geval bij functieveranderingen, onder andere door gewijzigd beleid
(bijvoorbeeld duurzaam veilig, invoeren politiekeurmerk). Deze paragraaf geeft een dwarsdoorsnede
van de Programmabegroting en het beleidskader over het onderhoud van kapitaalgoederen. De
uitgaven van het onderhoud van kapitaalgoederen komen terug in verschillende programma’s in het
programmaplan.
De kaders voor het onderhoud van de openbare ruimte zijn vastgelegd in het „Kwaliteitsstructuur Plan
Lelystad” (KSP) met een daarbij behorende kostenraming, door de raad vastgesteld op 14 februari
2003. Een belangrijk onderdeel van het KSP is het Beleidsplan Openbare Ruimte (BOR) waarin de visie
op de openbare ruimte wordt verwoord. Er is geen standaardeenheid van kwaliteit maar er kan per
gebied en per onderdeel gevarieerd worden. In het KSP is dit in de vorm van matrixoverzichten nader
uitgewerkt. De meerjarenraming openbare ruimte geeft op basis van het vastgestelde KSP-scenario
een doorkijk van de te verwachten onderhoudskosten in de komende decennia.
In 2011 heeft een herijking van de meerjarenraming plaatsgevonden. In deze herijking zijn, naast de
beleidswijzigingen waartoe de raad heeft besloten en de areaaluitbreidingen, o.a. de gevolgen van de
bezuinigingen op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte verwerkt. Bij de berekeningen
wordt uitgegaan van de huidige technische staat van de openbare ruimte. Uitgangspunt is de
beeldkwaliteit zoals beschreven in het KSP. De meerjarenraming openbare ruimte moet aantonen dat
de openbare ruimte van Lelystad ook op lange termijn - mits sober en doelmatig – te onderhouden is
met inzet van de beschikbare middelen, inclusief de ICL-uitkering. Hierbij wordt uitgegaan van een
kwaliteit volgens het ‘basisscenario’ van het KSP. Dit krijgt zijn doorwerking zowel aan de kosten- (de
daarmee corresponderende lagere prestaties) als aan de middelenkant (minder budget). Voor het
onderdeel ‘riolering’ is een uitzondering gemaakt en wordt de doorkijk genomen tot het jaar 2050. Het
onderdeel ‘riolering’ is separaat uitgewerkt in het verbreed Gemeentelijk Riolering Plan (vGRP) 2011-
2015 dat op 9 maart 2011 door de raad is vastgesteld.
Tot voor kort werd de werkvoorraad met betrekking tot het groot onderhoud telkens voor een periode
van vijf jaar bepaald en vastgelegd in een Meerjarenprogramma Groot Onderhoud. Vanaf 2014 wordt
voor het eerst gewerkt met een integraal voortschrijdend meerjarenprogramma waarin naast Wegen,
straten, pleinen (WSP) ook groen, openbare verlichting, watergangen, kunstwerken en riolering zijn
opgenomen. Het in deze begroting opgenomen programma (Integraal Groot Onderhoud Openbare
Ruimte (I-GOR) 2015 - 2019) omvat het werkplan 2015 en het meerjarenprogramma 2016 -2019.
Wegen, straten en pleinen (WSP)
De kwaliteit van de verharding voldoet op dit moment aan de afgesproken eisen; binnen de systematiek
van het KSP wordt uitgegaan van een kwaliteit op basisniveau. Bij dagelijks onderhoud (DO) gaat het
onder meer om het ad hoc repareren van het wegdek, het recht leggen van tegels en het
schoonhouden. Groot onderhoud (GO) vindt planmatig plaats en is gericht op het verlengen van de
levensduur. Gelijktijdig met het uitvoeren van groot onderhoud kunnen herinrichtingmaatregelen worden
toegepast om de functionaliteit van de openbare ruimte aan te passen. Op 12 juni 2012 heeft de raad
het afstemmingskader herinrichtingmaatregelen groot onderhoud vastgesteld. In oktober 2014 vindt
besluitvorming plaats over het werkplan GO WSP 2015 als onderdeel van het I-GOR 2015 - 2019.
165
Programmabegroting 2015 - 2018
In de periode 2014-2017 zal grootschalige vervanging plaatsvinden van de geluidreducerende deklagen
op de stadshoofdwegen.
Groen en speelvoorzieningen
Het beleidskader voor groen is vastgelegd in het KSP en het Bomenbeleidsplan. Het groenbeheer kent
globaal de volgende doelen:
Het beheer en de instandhouding van technische, recreatieve, ruimtelijke en ecologische
functies van het groen binnen en buiten de bebouwde kom;
Bewustwording van burgers over het nut en de noodzaak van groenvoorzieningen.
Het betreft zowel dagelijks onderhoud als groot onderhoud. Dit gebeurt aan de hand van kwaliteits- en
onderhoudsniveaus. Het betreft het beheer en onderhoud en de noodzakelijke vervangingen van
bomen en het overige groen. Het groot onderhoud grootschalig groen is opgenomen in het
meerjarenprogramma GO Groen 2015-2019. Het groot onderhoud groen in de woongebieden is
integraal onderdeel van het meerjarenprogramma GO WSP 2015-2019. Ze maken onderdeel uit van
het I-GOR 2015 – 2019.
Voor speelvoorzieningen is het beleid vastgelegd in het Speelruimtebeleid 2013. Het gaat om het
beheer en onderhoud van de speelvoorzieningen in de openbare ruimte en de openbare omgeving van
scholen. Het Attractiebesluit is hierop van toepassing. Het is onderdeel het meerjarenplan I-GOR 2015-
2019.
Bossen
Het beheer van de bossen vindt plaats op basis van het Bosbeleidsplan 1996 en het Bosbeheerplan
2009-2018. Daarbij is veel aandacht voor de recreatieve voorzieningen en in deze beheerplanperiode
extra aandacht voor randenbeheer. De echte houtopstanden worden budgetneutraal beheerd.
Riolering
De gemeente heeft een zorgplicht voor, afvalwater, hemelwater en grondwater binnen haar
grondgebied. In het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011 t/m 2015 verwoordt de gemeente hoe
zij invulling wil geven aan deze zorgplichten. In de kosten DO is rekening gehouden met de inspecties
en reiniging van het rioolstelsel. Bij de kosten GO zijn de vervangingskosten van de riolering
opgenomen. Op basis van de lokale omstandigheden wordt uitgegaan van een vervangingstermijn van
60 jaar. Dit geldt niet voor de vervanging van rioolgemalen, deze hebben een eigen afschrijvingsperiode
per gemaal en installatie. De hoofdrioolgemalen zijn eigendom van het waterschap.
Watergangen
Bij de raming van de kosten is rekening gehouden met watergangen, vijvers, fonteinen, sluizen,
waterlopen, natuurlijke en beschoeide oevers. Het Waterplan (2002) en het Baggerplan (2004) vormen
de basis voor het beleid en de uitvoering. Er is gekozen voor het uitvoeren van de zogenaamde
kernmaatregelen uit het Waterplan (baggeren, aanpassing inrichting en monitoring) binnen een periode
van tien jaar. De uitvoering van die kernmaatregel aanpassing inrichting is in 2013 afgerond. Het
baggeren is qua uitvoering sinds 2011 in handen van het waterschap die deze taken uit het baggerplan
(kernmaatregel) in 2014 heeft afgerond. Conform de wettelijke maatregel, is het watersysteem in
beheer en onderhoud bij het Waterschap.
In de raamovereenkomst is geregeld op welke manier het beheer van het water is georganiseerd. Het
Waterschap is primair verantwoordelijk voor de waterkwaliteit, waterberging en waterafvoer. Een deel
van de werkzaamheden is overgedragen aan het Waterschap. De gemeente blijft verantwoordelijk voor
het onderhoud van:
Constructieve toestand van de duikers
Fonteinen (o.a. Zilverparkvijver; Ekenstein) voor belevingswaarde
Ca. 20 km zware beschoeiing
Waterkering Bovenwater
Sluis Hollandse hout
Diverse tunnelgemalen
Opvoergemalen en drainagegemalen
Een beperkt deel van de watergangen, waaronder bermsloten
166
Programmabegroting 2015 - 2018
Bataviahaven
De Haven wordt sinds 2002 gebruikt voor diverse activiteiten, zoals de huisvesting van een chartervloot,
het organiseren van evenementen en als ligplaats voor passanten. Het dagelijks onderhoud en beheer
is ondergebracht bij de Stichting Bataviahaven. Dit is geregeld met een dienstverleningsovereenkomst
waarin financiële afspraken tot en met 2015 zijn vastgelegd. De ontwikkeling en uitbreiding van de
haven staan niet stil. In 2013 is een aanpassing gerealiseerd aan de hellingbaan en zijn extra faciliteiten
aangebracht voor het snel te waterlaten van kleine open zeilbootjes bij wedstrijden. Het groot
onderhoud van de haven ligt bij de gemeente. Voor groot onderhoud is in 2012 een meerjarenplan
vastgesteld om deze kapitaalgoederen op een juiste manier te beheren.
Straatmeubilair
Hieronder wordt verstaan: zitbanken, afvalbakken, bewegwijzering, straatnaamborden, afrastering,
fietsrekken, verkeersborden, paaltjes, damwanden en muurtjes. Op het gebied van bewegwijzering en
straatnaambebording worden diverse activiteiten ondernomen (onder andere bordensanering en
fietspadenbewegwijzering).
Kunstwerken (infrastructureel)
De bruggen, tunnels, hoge routes en hellingbanen zijn opgenomen in een beheerprogramma voor de
uitvoering van groot onderhoud. Hierin staan alle gegevens van de kunstwerken opgenomen, inclusief
technische inspecties en de verwachte kosten van het groot onderhoud voor de komende jaren. De
technische inspecties worden afhankelijk van het type brug per drie jaar geactualiseerd. Bij de
inspecties worden de kunstwerken beoordeeld op de aspecten: veiligheid, functionaliteit en esthetica.
Kunstobjecten (cultureel)
In de Auteurswet van 1912 is vastgelegd dat eigenaren van een kunstwerk de verplichting hebben dit
werk naar behoren te beheren, te onderhouden en waar nodig te restaureren. Als eigenaar van een
groot aantal kunstwerken draagt dus ook de gemeente deze verantwoordelijkheid. In een plan voor
regelmatig onderhoud en beheer van kunstwerken in gemeentelijk bezit is voorzien voor de
kunstwerken met bouwkundige elementen, zoals de Zuil en de Hurkende Man.
Voor de beeldende kunst in gemeentelijk bezit is in 2006 een systematische meerjarig
onderhoudsprogramma geïntroduceerd. Vanaf 2006 vindt het onderhoud van de beeldende kunst
conform dit programma plaats.
Parkeervoorzieningen
In het kader van het masterplan Stadshart en de ontwikkeling van het kustgebied zijn er vanaf 2005 een
aantal parkeervoorzieningen gerealiseerd. Het betreft zowel straat- als garageparkeren. De raad heeft
in 2011 ingestemd met het verhuren van onderdelen van de parkeerterreinen rond Bataviastad, met
uitzondering van het casco van de parkeergarage Kust en de parkeervoorziening voor de haven (P6).
De financiële gevolgen van de straatparkeerplaatsen, terreinen en garages in het Stadshart, het
Lelycentre en het parkeerterrein P6 bij de kust zijn opgenomen in de parkeerexploitatie Stadshart die
eind 2012 is geactualiseerd. Voor de parkeergelegenheden Bataviahaven, Lelycentre en Stadshart
wordt toegewerkt naar kostendekkendheid.
Het onderhoud van de parkeergarages valt binnen de verantwoordelijkheid van de gemeente en is
onderdeel van de parkeerexploitaties. Omdat het om vrij nieuwe garages gaat, bestaat het onderhoud in
de komende jaren uit dagelijks onderhoud en incidenteel uit groot onderhoud.
De parkeerexploitatie is opgesteld aan de hand van parkeermodellen die zijn gebaseerd op landelijke
ervaringscijfers met daarin aannames met betrekking tot investeringen, parkeerbehoefte, groot- en
dagelijks onderhoud. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de al opgedane ervaring in bijvoorbeeld de
onderhoudskosten. Actualisatie van de parkeerexploitaties is gebaseerd op actuele informatie van deze
uitgangspunten en geeft inzicht in het verloop van kosten en opbrengsten in de toekomst.
De uitvoering van taken op het gebied van parkeerbeheer zijn in 2013 opgedragen aan de Coöperatie
ParkeerService en het gemeentelijk Werkbedrijf.
167
Programmabegroting 2015 - 2018
Openbare verlichting
Beleidsdoel: Het kwalitatief, doelmatig beheren en onderhouden van de openbare verlichting in de
gemeente. Met het kwalitatief, doelmatig beheren en onderhouden van de openbare verlichting wordt
bedoeld:
Kwalitatief goede verlichting
Veilige verlichting
Duurzame verlichting
Financieel haalbare verlichting
De openbare verlichting wordt aan de beleidskaders (waaronder de aansluiting met het KSP), zoals
geformuleerd in het beleidsplan openbare verlichting 2005, getoetst. Het nieuwe beleidsplan wordt naar
verwachting eind 2015 ter goedkeuring aan de raad wordt voorgelegd, hierin worden de beleidsmatige
gevolgen van de door de overheid opgelegde energieprestatie normen voor openbare verlichting
opgenomen.
Gebouwen
De gemeente heeft diverse gebouwen in eigendom zoals de gebouwen voor onderwijs, cultuur,
parkeergarages, brandweerkazerne, gemeentelijke huisvesting (waaronder Stadhuis, Wigstraat,
buurthuizen en dergelijke. Voor het onderhoud van deze gebouwen is een
meerjarenonderhoudsprogramma (MJOP) opgesteld dat jaarlijks wordt geactualiseerd op basis van
inspecties. Met het MJOP als basis wordt jaarlijks het werkprogramma voor het daarop volgende jaar
voorbereid.
ICL
De onderhoudsvoorzieningen worden deels gevuld met ICL-middelen en deels met gemeentelijke
(eigen) middelen. Deze voorzieningen zijn de dekkingsbron voor de kosten van het onderhoud van de
openbare ruimte. Het KSP-scenario ten aanzien van de kwaliteit van de openbare ruimte geldt
onverkort als uitgangspunt voor berekening van de onderhoudskosten.
Hoogte van de ICL bijdrage
De hoogte van de ICL bijdrage is bij het opstellen van de begroting 2015-2018 nog niet bekend,
daarom is gekozen voor het gelijkstellen hiervan aan de begrote bijdrage van 2014.
Tabel: Inzet ICL-bijdrage 2015 Bedragen x € 1.000
Inzet ICL-bijdrage
Stadhuis Bibliotheek 984 344 640
Bovengronds 10.167 6.507 3.660
Kunstwerken/hoge routes & parkeerdekken 1.952 1.413 539
Gemeentelijk water 1.059 520 539
Overcapaciteit ckv 470 470
Overcapaciteit Agora 190 190
Bijdrage in boekwaarde Houtribhoogte 372 372
Bijdrage problematiek de 'Opdracht' 168 168
Totaal inzet ICL-bijdrage 15.362 8.784 6.578
ICL-bijdrageStorting in
voorzieningenReguliere uitgaven
168
Programmabegroting 2015 - 2018
Toelichting op de tabellen Begrote beginstand 2015
De begrote beginstand is gebaseerd op de meest actuele begrote eindstand van 2014. In de actuele
begrote eindstand 2014 zitten ook de begrotingswijzigingen die na de primitieve begroting 2014 zijn
verwerkt.
Stortingen
De stortingen van de ICL-delen zijn gerelateerd aan de ICL-bijdrage. De overige stortingen zijn
gebaseerd op de planning van grootonderhoudswerkzaamheden. Bewonerswensen,
stedenbouwkundige aanpassingen duurzaam veilige inrichting, politiekeurmerk veilig wonen en
ondergrondse afvalinzameling, noodzaken vaak tot aanpassing in de inrichting van "bestaande"
woonwijken. Ook al blijven deze aanpassingen binnen het niveau "basiskwaliteit", toch hebben ze niet
expliciet te maken met het "in standhouden"; de hogere kosten hiervan worden daarom gedekt door
extra storting uit de algemene middelen. Vooralsnog heeft er, als gevolg van areaaluitbreiding, geen
toevoeging aan de voorzieningen plaatsgevonden, omdat de begrote stortingen nog steeds in lijn liggen
met de verwachte groei van het aantal woningen. De overige stortingen hebben betrekking op de eerder
door de raad genomen besluiten.
Onttrekkingen
De onttrekkingen zijn gebaseerd op het I-GOR 2014-2018. Er is geen sprake van begrote overige
onttrekkingen buiten het werkplan (I-GOR) om.
Meerjarig verloop voorzieningen
Tabel: Verloop voorzieningen waarin ICL-bijdrage is opgenomen Bedragen x € 1.000
Verloop voorzieningen
met ICL-bijdrage
Begrote
beginstand
2015
Storting
ICL-delen
Overige
stortingen
Onttrek-
kingen tbv
werkplan
Overige
onttrek-
kingen
Begrote
eindstand
2015
2010 Kunstw erken/hoge routes 11.302 1.413 306 -2.486 - 10.535
2011 Riolering 32.814 520 1.685 -354 - 34.665
5004 GO stadhuis 689 344 -11 -164 - 858
5062 Voorziening GO Bovengronds 26.916 6.507 3.362 -12.042 - 24.742
Totaal voorzieningen 71.721 8.784 5.342 -15.046 70.800
Tabel: Specificatie overige stortingen Bedragen x € 1.000
Omschrijving 2015
Extra storting Rioleringsplan 769
Opplusmaatregelen Grootonderhoud VJN 2003 tbv WSP 500
Opplusmaatregelen Grootonderhoud VJN 2005 tbv WSP 300
Extra storting van de algemene middelen in de reserve riolering 408
BTW voordeel op de ICL-uitkering bestemmen voor het KSP 2e tranche (meerdere ICL voorzieningen) 1.049
NJN 09 Extra storting aanvulling voorzieningen ivm herijking KSP 1.100
NJN 2010 aanvulling WSP voorziening 90
Invulling Formatie ten behoeve van beheer Riolering -270
Inflatiecorrectie voorgaande jaren 907
Verplaatsen Dagelijks Onderhoud w egen naar Groot Onderhoud w egen 418
Overig 71
Totaal 5.342
Tabel : Begroot verloop voorzieningen 2015 en 2018 Bedragen x € 1.000
Verloop ICL voorzieningen
Begrote
begin
stand 2015
Begrote
mutaties
2015 *
Begrote
eindstand
2015
Begrote
mutaties
2016
Begrote
eindstand
2016
Begrote
mutaties
2017
Begrote
eindstand
2017
Begrote
mutaties
2018
Begrote
eindstand
2018
2010 Kunstw erken/hoge routes 11.302 -767 10.535 415 10.950 706 11.656 -131 11.525
2011 Riolering 32.814 1.851 34.665 1.841 36.506 1.831 38.337 1.821 40.157
5004 GO stadhuis 689 169 858 148 1.006 -399 607 -399 208
5062 Voorziening GO Bovengronds 26.916 -2.173 24.743 -8.586 16.157 -1.906 14.251 -4.307 9.943
Eindtotaal 71.721 -920 70.800 -6.181 64.619 -232 -64.851 3.016 -61.834
* De mutaties betreffen de stortingen en de onttrekkingen
169
Programmabegroting 2015 - 2018
Meerjarig verloop onttrekkingen (gebaseerd op het I-GOR 2014 – 2018)
Begroot verloop voorzieningen 2014 en 2015
Tabel: Verloop van de onttrekkingen 2014 - 2018 Bedragen x € 1.000
Verloop voorzieningen
met ICL-bijdrage
Begrote
onttrekkin
gen 2014
Begrote
onttrekkin
gen 2015
Begrote
onttrekkin
gen 2016
Begrote
onttrekkin
gen 2017
Begrote
onttrekkin
gen 2018
Totaal
onttrekkin
gen
2010 Kunstw erken/hoge routes 3.688 2.486 1.349 1.058 1.894 10.475
2011 Riolering 690 354 364 374 384 2.167
5004 GO stadhuis 108 164 184 732 732 1.920
5062 Voorziening GO Bovengronds 11.133 12.042 18.455 11.775 14.177 67.582
Eindtotaal 15.619 15.046 20.352 13.939 17.187 82.144
Tabel : Begroot verloop voorzieningen 2014 en 2015 Bedragen x € 1.000
Stand
rekening
2013
Begrote
mutaties
2014 *
Begrote
beginstand
2015
Storting
ICL-delen
2015
Overige
stortingen
2015
Onttrek-
kingen tbv
MJP 2012-
2016
Overige
onttrek-
kingen
Begrote
eindstand
2015
2010 Kunstw erken/hoge routes 13.035 -1.733 11.302 1.413 306 -2.486 - 10.535
2011 Riolering 31.299 1.515 32.814 520 1.685 -354 - 34.665
5004 GO stadhuis 464 225 689 344 -11 -164 - 858
5062 Voorziening GO Bovengronds 28.758 -1.842 26.916 6.507 3.362 -12.042 - 24.742
73.556 -1.835 71.721 8.784 5.342 -15.046 70.800
* De mutaties betreffen de stortingen en de onttrekkingen
Verloop voorzieningen
met ICL-bijdrage
Totaal voorzieningen
170
Programmabegroting 2015 - 2018
4.4 Financiering
Inleiding
De basis voor het handelen van de gemeente op het gebied van financiering is de Wet Financiering
Decentrale Overheden (FIDO). De Wet FIDO stelt regels voor het financieringsgedrag van gemeenten.
Voor Lelystad is deze regelgeving vertaald in het treasurystatuut.
Het belangrijkste uitgangspunt van deze wet is het beheersen van de uit de treasuryfunctie
voortvloeiende risico’s. Dat blijkt uit de volgende twee randvoorwaarden:
- Het aangaan en verstrekken van leningen en het verlenen van garanties is alleen toegestaan
voor de uitoefening van de publieke taak;
- Uitzettingen (het verstrekken van leningen en het eventueel uitzetten van deposito’s) moeten
een prudent karakter hebben en mogen niet gericht zijn op het genereren van inkomsten door
het lopen van overmatige risico’s.
Risicobeheer financieringsportefeuille
Renterisico
Dit is het risico dat de gemeente wordt geconfronteerd met sterke rentestijgingen voor haar lopende
geldleningen. In het algemeen wordt dit risico beperkt door het gespreid over de lopende jaren afsluiten
van langlopende geldleningen met een vast rentepercentage.
Kredietrisico
Dit is het risico dat de gemeente loopt bij het verstrekken van geldleningen aan rechtspersonen die in
financiële problemen kunnen komen. Vanwege de invoering van het schatkistbankieren moeten
decentrale overheden de liquiditeitsoverschotten verplicht beleggen bij de Staat der Nederlanden. Eind
2013 is de wet FIDO op dit punt aangepast.
Liquiditeitsrisico
Het risico dat de gemeente op de korte termijn niet genoeg geld beschikbaar heeft of kan krijgen om
aan haar korte termijnverplichtingen te voldoen, wordt het liquiditeitsrisico genoemd.
De afgelopen jaren was er steeds sprake van een liquiditeitstekort met name door substantiële
investeringen. Om een goed inzicht te krijgen in de vraag hoeveel moet worden geleend en met welke
looptijd, zal aandacht worden geschonken aan de liquiditeitsprognose.
Debiteurenrisico
Er bestaat een risico dat gemeentelijke debiteuren hun rekeningen niet (op tijd) betalen. Dit risico wordt
beperkt door debiteuren vooraf te laten betalen, opbrengsten tijdig te innen en het monitoren van de
dubieusheid van vorderingen en tegenpartijen conform de richtlijnen op dit gebied.
Eisen wet FIDO
Publieke taak en prudent beleggen
Conform het treasurystatuut komen leningen, uitzettingen en garanties alleen tot stand indien zij een
publieke taak dienen en de uitzettingen een prudent karakter kennen.
Kasgeldlimiet
Ter beperking van het renterisico is in de wet FIDO een norm opgenomen ten aanzien van de maximale
omvang van de kortlopende schulden (korter dan 1 jaar), de zogenaamde kasgeldlimiet. Deze limiet
wordt berekend naar een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari van het
dienstjaar. Voor 2015 bedraagt deze limiet dan circa €24,1 mln. Bij dreigende overschrijding van de
kasgeldlimiet, wordt een deel van de kortlopende schuld omgezet in een langlopende schuld (geldlening
langer dan 1 jaar).
171
Programmabegroting 2015 - 2018
Renterisiconorm
De renterisiconorm ziet vooruit en is direct gerelateerd aan het budgettaire risico. De renterisiconorm
heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De rente risiconorm houdt in, dat de
jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het
begrotingstotaal. Verder wordt voor het renterisico uitgegaan van het bedrag van de te betalen
aflossingen. Onderstaand is het renterisico ten opzichte van de renterisiconorm in beeld gebracht.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat in de periode 2015 tot en met 2018 het maximale renterisico lager is
dan de renterisiconorm. Dit betekent dat de renterisiconorm, op basis van deze cijfers, niet
overschreden zal worden. Bij het aantrekken van nieuwe langlopende leningen wordt ervoor gezorgd
dat zodanige modaliteiten worden gekozen, dat de renterisiconorm niet overschreden wordt. Het blijft
echter mogelijk dat in een bepaald jaar meer langlopende leningen moeten worden aangetrokken dan
voorzien (meer dan maximaal nodig is om binnen de norm te blijven). In dat geval vindt vooroverleg met
de provincie plaats.
Tabel: Kasgeldlimiet
3e kw
2013
4e kw
2013
1e kw
2014
2e kw
2014
Grondslag
omvang begroting per 1 januari 2013/2014 228.683 228.683 238.079 238.079
(1) Toegestane kasgeldlimiet
in procenten van de grondslag 8,50% 8,50% 8,50% 8,50%
in bedrag 19.438 19.438 20.237 20.237
(2) Omvang vlottende korte schuld
opgenomen gelden < 1 jaar 30.000 16.000 26.500 20.167
schuld in rekening-courant -2.486 -759 321 10
Gestorte gelden door derden < 1 jaar
Derivaten contracten
Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld
Totaal vlottende korte schuld 27.514 15.241 26.821 20.177
(3) Vlottende middelen
Contante gelden in kas
Tegoeden in rekening-courant 1.535 1.381 1.690 2.281
Overige uitstaande gelden < 1 jaar
Derivatencontracten
(4) Toets kasgeldlimiet
Totaal netto vlottende schuld -25.979 -13.860 -25.131 -17.896
Toegestane kasgeldlimiet (1) 19.438 19.438 20.237 20.237
Ruimte (+)/ Overschrijding (-) -6.541 5.578 -4.894 2.341
Bedragen x € 1.000
Tabel: Renterisico vaste schuld
2015 2016 2017 2018
-1 Rente herzieningen 10.500 0 0 0
-2 Aflossingen 18.110 6.110 6.110 6.110
-3 Renterisico (1+2) 28.610 6.110 6110 6.110
-4 Renterisiconorm 56.720 56.720 56.720 56.720
-5 Ruimte onder risiconorm (3-4) 28.110 50.610 50.610 50.610
Berekening renterisiconorm
(4a) Begrotingstotaal 2015 283.600 283.600 283.600 283.600
(4b) Percentage regeling 20% 20% 20% 20%
-4 Renterisiconorm 56.720 56.720 56.720 56.720
Bedragen x € 1.000
172
Programmabegroting 2015 - 2018
Financieringbehoefte
In 2015 zal naar het zich laat aanzien de contractuele aflossingen van onze langlopende leningen
moeten worden geherfinancierd. In 2015 wordt er €18 mln. afgelost op onze vaste schuld. Dit bedrag
zal vermoedelijk opnieuw moeten worden aangetrokken.
Rentevisie
Korte rente kenmerkt zich door sterke fluctuaties. Wanneer de inflatie laag blijft, zal de korte rente zich
op een laag niveau begeven. In 2014 zijn de korte rentes zeer laag met een niveau van rond de 0,3%.
Het ruime monetaire beleid van de ECB zal naar verwachting worden voortgezet. De verwachting voor
2015 is dat de korte rente stabiel blijft. Op het moment dat het economisch perspectief beter wordt en
de inflatie omhoog gaat, zullen de korte rentetarieven snel stijgen.
De lange rentes liggen nog altijd op zeer aantrekkelijke niveaus. Hoewel hier vanwege de
liquiditeitsopslagen van banken nog steeds een forse ‘bijtelling’ dient plaats te vinden, blijven de
absolute niveaus zeer interessant. De verwachting voor 2015 is dat de lange rente tussen 2,5% en
3,5% zal bewegen. Onderstaande grafiek laat zien dat de rentes enorm kunnen fluctueren, waarbij de
afgelopen periode schommelingen te zien zijn geweest tussen de 5,25 en 0,2%. In de rentestrategie
moet de gemeente hier prudent mee omgaan.
0,00
0,25
0,50
0,75
1,00
1,25
1,50
1,75
2,00
2,25
2,50
2,75
3,00
3,25
3,50
3,75
4,00
4,25
4,50
4,75
5,00
5,25
5,50
Re
nte
pe
rcen
tag
e
Maand
Gemiddelde Euribor tarieven jan 2007 - juni 20141 maands euribor
3 maands euribor
6 maands euribor
173
Programmabegroting 2015 - 2018
4.5 Bedrijfsvoering
In de paragraaf bedrijfsvoering worden de actuele ontwikkelingen beschreven op het gebied van het
beheer van de middelen die worden ingezet om de doelen, zoals beschreven in de programma’s, te
verwezenlijken. In deze paragraaf zullen de diverse aspecten van de bedrijfsvoering per thema worden
behandeld.
Organisatieontwikkeling en Leidinggeven
De samenleving verandert. Er lonkt een nieuwe wereld waarin mensen samen werken aan nieuwe
vormen van zorg en welzijn, energie, wonen, voedsel en veiligheid. Een nieuw perspectief van een
duurzame, slimme, menselijke en levendige stad met een nieuwe balans, een nieuw sociaal contract,
tussen de overheid, bedrijfsleven en samenleving. Een perspectief waar verbinding met onze
toegevoegde waarde in de samenleving ontstaat, waar nieuwe economieën ontstaan, met nieuwe
organisatie- en financieringsvormen.
Een grotere rol en meer ruimte voor inwoners en bedrijven om initiatieven te nemen en
verantwoordelijkheid te dragen vraagt om een lokale overheid die luistert, handelt en levert en mensen
de ruimte geeft om te groeien. De lokale overheid transformeert tot een ondersteuningsstructuur die
initiatiefnemers in staat stelt zelf verantwoordelijkheid te nemen voor maatschappelijke opgaven.
De veranderende samenleving in combinatie met nieuwe noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen heeft
gevolgen voor de organisatie. Ook in de toekomst hebben we een goed werkende en betaalbare
overheid nodig. Echter, blijven doen wat we deden op een nog efficiëntere manier, ontkent de
veranderende verhouding tussen de lokale overheid en de maatschappij. Ook hier is een transformatie
nodig.
Het afgelopen jaar heeft het management deze maatschappelijke ontwikkelingen vertaald in een
organisatievisie en is actief bezig geweest met organisatieontwikkeling. Niemand weet echter hoe de
toekomst er precies uitziet. Een organisatie ontwerpen, oftewel een blauwdruk maken van “de nieuwe
organisatie” en een gestuurd organisatieveranderingstraject ingaan, leidt onherroepelijk tot een slechte
aansluiting tussen de maatschappelijke behoefte en de effectiviteit van onze organisatie. Belangrijker is
te definiëren welke basisuitgangspunten leidend zijn in de ontdekkingsreis die we samen met de
maatschappij willen maken op zoek naar een optimale samenwerking. Hieruit is een perspectiefbeeld
gekomen dat centraal staat voor ons handelen, met 4 bakens die onze koers bepalen:
Passie: het begint met gepassioneerde mensen. Mensen die de wil, lef en talent hebben om
het anders te doen.
Samen: we doen het met elkaar. Samenwerken dwars door de grenzen van publiek, privaat en
particulier heen, waardoor ook sociale en economische verhoudingen gaan veranderen.
Systeeminnovatie: nieuwe vormen van maatschappelijke productie; we zien sociaal
ondernemers en ondernemende gemeenschappen delen van het publiek domein ‘heroveren’.
Waarden: de nieuwe initiatieven worden niet alleen gedreven door economische waarden,
maar zoeken ook naar nieuwe publieke waarden.
Dit zijn onze bakens die ons bij het startpunt van deze reis - geen eindpunt - richting geven, ons verder
helpen naar een aangename verbazing, naar een nieuw perspectief. Dit perspectief daagt ons uit om de
drie centrale maatschappelijke resultaatgebieden tegen het licht te houden en te vernieuwen:
We erkennen dat mensen in het algemeen zeer goed in staat zijn zichzelf te redden. Waar
nodig stimuleert de gemeente de zelfredzaamheid. De overheid treedt faciliterend op en heeft
voor de meest kwetsbaren een vangnetfunctie.
De gemeente zoekt aansluiting bij maatschappelijke initiatieven en draagt daaraan als partner
bij vanuit de specifieke kwaliteit als overheid.
Wij maken onze dienstverlening meer flexibel en klantgericht in samenspraak met onze klanten.
Er wordt ingestoken op een effectieve en ook efficiënte omgang met regels die de overheid
stelt. We kijken regelmatig kritisch naar onze eigen regels.
Bovenstaande ontwikkelingen vragen om een andere visie op leiderschap en competenties van
management en medewerkers, vanuit vakmanschap, passie voor de stad en persoonlijke
174
Programmabegroting 2015 - 2018
bescheidenheid, en een programmatisch sturingsmodel. In het komende jaar, maar ook in de jaren die
volgen, zal hieraan verder worden gewerkt, onder meer via het opleidingsplan.
LEAN, oftewel de lerende organisatie
Medio 2012 is gestart met de LEAN aanpak van processen bij de gemeente Lelystad. Streven is alle
processen van de gemeente op deze manier te bekijken en daarmee het bereiken van een klimaat van
permanent verbeteren te ondersteunen. Doel is een klimaat te realiseren waarin het vanzelfsprekend is
dat iedereen voortdurend streeft naar verbetering van de werkprocessen en routines, met daarin de
klant of afnemer als uitgangspunt. Deze ambitie zal de komende jaren nog zeker de volle aandacht
vergen. Op dit moment zijn er 25 processen doorgelicht en heeft ongeveer de helft van alle
medewerkers kennis gemaakt met de gedachte achter LEAN.
De resultaten van LEAN laten zien dat onze organisatie in staat is in een permanente cyclus van
verbetering de efficiency optimaal te houden. Aanvullend hierop is het van belang om ook de
vergelijking te maken met andere gemeenten, om van elkaar te leren en niet afzonderlijk wielen uit te
vinden. Daarom is deelgenomen aan het project “Vensters op de bedrijfsvoering”. Dit is een onderzoek
naar de efficiency en de kwaliteit van de bedrijfsvoering binnen gemeenten. Als we de huidige situatie in
Lelystad vergelijken met gemeenten in dezelfde grootteklasse, dan blijkt dat de Lelystadse
bedrijfsvoering op de diverse gemeten aspecten gemiddeld of hoger scoort in de beleving van de
kwaliteit, en gemiddeld of lager scoort in de kosten. Oftewel, we doen het al best goed. Diverse
gemeenten zijn in het afgelopen jaar al op bezoek geweest om de Lelystadse bedrijfsvoering te bekijken
en hiermee mogelijke inspiratie op te halen voor de thuissituatie. Omgekeerd zijn diverse groepen
medewerkers van Lelystad op bezoek geweest bij andere gemeenten die zogenaamde “best practices”
konden laten zien waar wij ons voordeel mee kunnen doen.
Reductie van bedrijfsvoeringskosten
De bedrijfsvoering is ondersteunend aan de primaire processen van de gemeentelijke organisatie. De
bedrijfsvoering is in die zin niet leidend maar volgend: aanpassingen in de primaire processen leiden
onherroepelijk tot aanpassingen in de bedrijfsvoering. In de hierboven beschreven LEAN-methodiek
worden processen integraal, dus inclusief de bedrijfsvoering doorgelicht. De onderlinge samenhang blijft
daarmee geborgd. Als we dit niet zouden doen, oftewel een eenzijdige aanpassing in de
bedrijfsvoeringssfeer dan zal dit leiden tot moeilijk te managen effecten op de primaire processen.
In de afgelopen jaren is de reductie van de bedrijfsvoeringskosten door middel van een stijgende
taakstelling in de begroting verwerkt. Op die wijze kan reeds bij de begroting de budgetruimte worden
aangewend die uit de reductie voorvloeit in plaats van dat deze op rekeningbasis zichtbaar wordt.
Vanuit de doelstelling van een schone begroting is het van belang dat de taakstelling realistisch is. Tot
nu toe zijn alle tranches van de taakstelling, die een stapsgewijze verhoging kent, ingevuld.
Op die wijze is sinds 2013 al ruim € 1 mln. aan opgelegde taakstellingen gerealiseerd door de
bedrijfsvoering af te slanken. Op dit moment resteren nog de taakstellingen die in de begroting 2014 zijn
toegevoegd: € 0,6 mln. structureel vanaf 2016. Op basis van de huidige vorderingen in het lean maken
van onze organisatie en zuinig omgaan met de budgetten is er geen twijfel dat ook dit bedrag ingevuld
kan worden.
In relatie tot de voorbereiding van de nu voorliggende begroting, waarmee een verdere krimp van de
organisatie wordt ingezet, is onderzocht in hoeverre de reeds ingezette trendmatige krimp door middel
van de taakstellingen in de komende jaren kan worden doorgezet.
Allereerst wordt het opvangen van de wegvallende doorbelastingsmogelijkheid aan het grondbedrijf van
bedrijfsvoeringskosten als een logische koppeling aan de begrotingsontwikkeling gezien (in de lijn van
het principe “bij krimp gaat de bedrijfsvoering voorop in het proces”). Dit ondanks dat de
bedrijfsvoeringskosten slechts marginaal verminderen door de krimp van het grondbedrijf. Dit betekent
vanaf 2015 € 455.000 extra taakstelling op de bedrijfsvoering. Daarnaast wordt op basis van het
doorzetten van de resultaten tot nu toe voorgesteld de taakstelling op de bedrijfsvoering in 2017 en
2018 stapsgewijs nog verder te verhogen naar respectievelijk € 750.000 en € 1 m ln. structureel (dit is
inclusief de eerdere € 455.000). Schematisch betekent dit het volgende:
175
Programmabegroting 2015 - 2018
Een dienovereenkomstig voorstel is bij de beslispunten over de voorgestelde begrotingsbijstellingen
opgenomen.
De kosten voor de concernbrede bedrijfsvoering zijn bijeengebracht op een product in programma 6. De
in de overige programma’s opgenomen lasten beperken zich tot de direct aan de activiteiten toe te
rekenen kosten, en de kosten van het afdelingsmanagement. Door deze systematiek toe te passen is
het makkelijker een beeld te vormen van de directe financiële consequenties van een gemeentelijke
activiteit. In onderstaand schema worden de bedrijfsvoeringskosten nader gespecificeerd.
In uitzonderingsgevallen kan het nodig zijn een volledig integrale kostprijs weer te geven, bijvoorbeeld
bij subsidieregelingen. Hierbij wordt voor de productieve formatie een bedrijfsvoeringsopslag van
€36,78 per uur gehanteerd. De bedrijfsvoeringsopslag per fte is ten opzichte van de vorige begroting
licht gedaald. Deze lijn willen wij in de komende jaren vasthouden.
Voorgesteld besluit aan de raad:
107. Voor begrotingsjaar 2015 een bedrijfsvoeringsopslag van €36,78 vast te stellen.
Personeelsmanagement
Diverse voorstellen in de begroting hebben een direct gevolg voor de omvang van de organisatie. Een
exacte omvang van deze nieuwe groep herplaatsingskandidaten kan nu nog niet kan worden
vastgesteld. Ook hen zal de organisatie vanuit wederzijdse verantwoordelijkheid begeleiden bij hun
mobiliteit. Van de hiermee verbonden kosten is een inschatting gemaakt, waarvoor een voorstel in de
begroting is opgenomen.
ICT
De basisinfrastructuur van onze ICT-voorzieningen is op orde. Met de kwaliteit van de dienstverlening
als uitgangspunt wordt gestuurd op continuïteit, betrouwbaarheid en het faciliteren van plaats- en
tijdonafhankelijk werken. Hierbij is gekozen voor de strategie dat we niet de voorloper hoeven te zijn
met de nieuwste snufjes, maar wel up-to-date.
Juridische zaken
Een belangrijk aspect voor een betrouwbare overheid is de juridische control. Net als in voorgaande
jaren wordt de organisatie ondersteund door de interne juristen en de huisadvocaat bij het maken van
de juiste afwegingen. In dit kader is met name het WOB-proces het vermelden waard: in toenemende
mate worden gemeenten, met kennelijk het oogmerk een beroep te kunnen doen op een geldelijke
vergoeding bij een te late reactie, geconfronteerd met gecamoufleerde WOB-verzoeken. Het gevolg
Tabel: Gerealiseerde taakstellingen Bedrag x € 1
2015 2016 2017 2018
Grealiseerde taakstellingen
Bedrijfsvoering algemeen 700 700 700 700
Overhead OFGV 217 257 257 257
Totaal gerealiseerd 917 957 957 957
Tabel: Openstaande taakstellingen Bedrag x € 1
Openstaande taakstellingen 2015 2016 2017 2018
Openstaande taakstellingen
Bedrijfsvoering algemeen en samenwerking 0 500 500 500
Nieuwe taakstellingen programmabegroting 2015-2018
Doorbelasting Grondbedrijf 455 455 455 455
Aanvullende taakstelling 0 0 295 545
Ruimte ten behoeve van begroting 2015 - 2018 455 455 750 1.000
Nog te realiseren taakstelling 455 955 1.250 1.500
Bedrijfsvoering 2.015 2.016 2.017 2.018
Administratie en ondersteuning -6.480 -6.424 -6.424 -6.402
directie en staf -1.736 -1.736 -1.736 -1.736
ICT -4.486 -4.772 -4.758 -4.565
Huisvesting -3.733 -3.733 -3.733 -3.733
Totaal -16.435 -16.665 -16.651 -16.436
176
Programmabegroting 2015 - 2018
hiervan is een stijgende werkdruk en een juridisch juiste maar gevoelsmatig onterechte uitkering van
verbeurde dwangsommen. Om deze handelswijze een halt toe te roepen wordt binnenkort het WOB-
portaal in gebruik genomen, waarmee de procedure wordt gestroomlijnd en het aantal “oneigenlijke”
verzoeken wordt gereduceerd. Uiteindelijk zal het misbruiken van de WOB door middel van een
aanpassing van de wet worden tegengegaan.
177
Programmabegroting 2015 - 2018
4.6 Verbonden partijen
Een verbonden partij is een partij waarmee de gemeente Lelystad een financiële én een bestuurlijke
relatie heeft. Dit kunnen zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke organisaties zijn. De reden dat
relaties worden aangegaan met verbonden partijen, is de uitvoering van een bepaald publiek belang,
waar over verantwoord wordt in de programma’s.
Definitie
Een partij is dus een verbonden partij wanneer er voor de gemeente Lelystad sprake is van een
financieel én een bestuurlijk belang. Een bestuurlijk belang houdt in het hebben van zeggenschap in
een derde rechtspersoon, hetzij via een zetel in het bestuur, hetzij door uitoefening van stemrecht als
aandeelhouder. Een financieel belang ontstaat, wanneer de gemeente middelen aan een derde partij
ter beschikking heeft gesteld, die niet verhaalbaar zijn indien de verbonden partij failliet gaat
onderscheidenlijk het bedrag waarvoor voor de gemeente Lelystad aansprakelijkheid bestaat indien de
verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Verhaalbaar houdt binnen deze definitie in dat er een
grond is om het aan de derde partij beschikbaar gestelde bedrag terug te vorderen. Of dit daadwerkelijk
een kans van slagen heeft, is hierbij geen criterium. Het gaat bij deze begrotingsparagraaf dus met
name om partijen waarin de gemeente deelneemt (vennootschappen), om partijen waar de gemeente
een gemeenschappelijke regeling mee heeft, stichtingen, verenigingen en om partijen die van de
gemeente kapitaal ontvangen voor het uitvoeren van gemeentelijk beleid en waarin de gemeente
tegelijkertijd een bestuurlijk belang heeft. Verder is er ook sprake van een verbonden partij indien er
subsidie verstrekt wordt en de gemeente Lelystad zitting in het bestuur heeft.
Toelichting bij overzicht verbonden partijen
In onderstaande tekst staan, per programma, alle partijen vermeld die voor de gemeente Lelystad als
verbonden partijen worden aangemerkt. De financiële gegevens zijn gebaseerd op de laatste door de
accountant vastgestelde jaarrekening, doorgaans is dat de jaarrekening 2013.
Per verbonden partij wordt de informatie opgenomen zoals vermeld in het Besluit Begroten en
Verantwoorden (BBV):
de naam en de vestigingsplaats;
het openbaar belang dat op deze wijze behartigd wordt;
de veranderingen die zich hebben voorgedaan gedurende het begrotingsjaar in het belang dat
de gemeente onderscheidenlijk provincie in de verbonden partij heeft;
het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het
einde van het begrotingsjaar;
het resultaat van de verbonden partij.
De laatste twee gegevens, en dan m.n. het eigen vermogen en het resultaat zeggen iets over de
financiële robuustheid van een verbonden partij. Wanneer er bij een verbonden partij sprake is van
(aanhoudende) negatieve resultaten in combinatie met een beperkt eigen vermogen bestaat de kans
dat zij toekomstige tekorten niet langer zelf kunnen opvangen. Dan zal een beroep gedaan worden op
de deelnemende partijen om een extra bijdrage te doen, dan wel het aandeel in het tekort over te
maken. Per verbonden partij wordt o.b.v. de financiële cijfers en andere info, bijvoorbeeld
ontwikkelingen in de wetgeving, een inschatting gemaakt van de kans dat de gemeente haar bijdrage
(substantieel) moet verhogen. Indien die kans als groot wordt ingeschat, wordt er een risico opgenomen
in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Voor HVC en de IJsselmeergroep is een
risico opgenomen.
178
Programmabegroting 2015 - 2018
Verbonden partijen programma 1. Iedereen doet mee
Naam Openbaar belang Resultaat
Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan jan-13 dec-13 jan-13 dec-13
GGD Flevoland
Lelystad Uitvoering van de Wet Publieke
Gezondheid.
Geen w ijzigingen. 4.356 4.828 12.704 10.467 471
bedragen x € 1.000
Vreemd VermogenEigen Vermogen
Verbonden partijen programma 2. Op weg met talent
Naam Openbaar belang Resultaat
Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan jan-13 dec-13 jan-13 dec-13
Sportbedrijf
Lelystad N.V.
Lelystad De relatie met het Sportbedrijf Lelystad is
aangegaan voor het uitvoeren van
gemeentelijk sportbeleid.
Geen w ijzigingen 10.207 10.276 8.596 8.082 68
Werkbedrijf
Lelystad B.V.
Lelystad Het realiseren van een optimale uitstroom
vanuit de bijstand (WWB) naar werk.
Opgericht per 1 juli 2013. 0 3 0 336 3
Werkvoorzienings
schap
IJsselmeergroep
Emmeloord Het publiek belang dat door het
‘Werkvoorzieningsschap
IJsselmeergroep’ wordt gediend is het
samen met andere gemeenten in
gemeenschappelijke regeling uitvoeren
van de Wet Sociale Werkvoorziening
(WSW) en Wet Inschakeling
Werkzoekenden (WIW).
De reïntegratieactiviteiten voor Lelystad
zijn in 2013 overgeheveld naar het
w erkbedrijf Lelystad. Er blijf t w el gebruik
gemaakt w orden van de infrastructuur en
het management van de GR
IJsselmeergroep/ Concern voor Werk NV.
1.429 1.046 3.156 2.827 -383
bedragen x € 1.000
Eigen Vermogen Vreemd Vermogen
Verbonden partijen programma 3. Leefbare stad
Naam Openbaar belang Resultaat
Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan jan-13 dec-13 jan-13 dec-13
Alliander N.V.
Arnhem Nutsvoorziening.
Geen w ijzigingen. 3.203.000 3.375.000 4.211.000 4.173.000 288
Coöperatie
ParkeerService
U.A.
Amersfoort Het verrichten van parkeerdiensten voor
o.a. de gemeente Lelystad.
De gemeente Lelystad is per 1 juli 2013 lid
gew orden van de Coöperatie
Parkeerservice. Ook de gemeente
Alkmaar is in 2013 lid gew orden. Onlangs
is ook gemeente Gorinchem toegetreden.
683 1.070 2.154 1.810 388
bedragen x € 1.000
Eigen Vermogen Vreemd Vermogen
179
Programmabegroting 2015 - 2018
Verbonden partijen programma 3. Leefbare stad (vervolg)
Naam Openbaar belang Resultaat
Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan jan-13 dec-13 jan-13 dec-13
Vereniging van
Eigenaren
Agoradek
Lelystad De relatie met deze partij is aangegaan
om het parkeren te reguleren.
Geen w ijzigingen. 1 5 4 0 1
Vitens N.V.
Utrecht Nutsvoorziening: zekerstellen van de
watervoorziening.
Geen w ijzigingen 386.100 438.300 1.296.500 1.273.500 39.300
OFGV
Lelystad Het toezicht en de handhaving op de
milieu- en brandveiligheid regelgeving
wordt uitgevoerd door de
Omgevingsdienst.
Geen w ijzigingen. 814 2.105 1.113 2.358 1.782
Vereniging van
Eigenaren
Combinatie-
gebouw 2
Lelystad Met deze partij is een relatie aangegaan
om het parkeren te reguleren en het
reguleren van appartementen recht.
Geen w ijzigingen. 4 4 31 33 2
Perspectief B.V. in
liquidatie
Lelystad Perspectief zorgt ervoor dat mensen
worden begeleid naar de arbeidsmarkt
door uitvoering te geven aan gemeentelijk
beleid op het gebied veiligheidszorg en
parkeerbeheer.
Perspectief is per 1-7-2013 opgeheven,
momenteel w ordt dit afgew ikkeld.
Genoemde cijfers zijn daarom niet per 31
december maar per 30 juni 2013.
Afronding van de liquidatie naar
verw achting in 2014. 579 157 245 523 -423
N.V. HVC
(Huisvuilcentrale)
Alkmaar Het publieke belang dat door deze partij
wordt gediend is het reguleren van de
afvalverwerking Flevoland/Noord-Holland.
Geen w ijzigingen. 68.145 63.178 982.027 967.307 -4.940
NUON N.V.
Amsterdam Nutsvoorziening.
Geen. Aandelen w orden verkocht in
tranches conform de eerder gesloten
overeenkomst. De laatste tranche w ordt
in 2015 verkocht. 3.333.000 2.922.000 3.501.000 3.435.000 -411.000
bedragen x € 1.000
Eigen Vermogen Vreemd Vermogen
180
Programmabegroting 2015 - 2018
Verbonden partijen programma 4. Sterke stad
Naam Openbaar belang Resultaat
Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan jan-13 dec-13 jan-13 dec-13
Stichting Uiver
Constellation
Lelystad Het behoud van het vliegend mobiele
erfgoed.
Geen w ijzigingen. 0 750 0 0 0
Ontwikkeling
Maatschappij
Airport Garden City
C.V.
Lelystad Belangrijkste activiteiten zijn: het
verwerven van de noodzakelijke gronden,
deze ontwikkelen en uitgeven aan
luchtvaartgerelateerde en andere
bedrijven. Lelystad is aandeelhouder voor
een onbeperkte duur.
Geen w ijzigingen. 3.001 3.001 8.034 9.253 0
Technofonds
Flevoland B.V.
Lelystad Doelstelling is het in het kader van het
regionale technologiebeleid verstrekken
van risicodragend kapitaal, in de vorm van
participatie in het aandelenkapitaal en / of
het verstrekken van achtergestelde
leningen, aan startende en doorstartende
ondernemingen in het MKB in Flevoland.
Geen w ijzigingen. 10.213 11.920 116 321 1.707
Stichting Lelystad
Partners
Lelystad Bevorderen van de bekendheid van
Lelystad en de voorzieningen van de
gemeente Lelystad op woon-, werk-, winkel-
en recreatieterrein, met als doel meer
(tevreden) inwoners, meer bedrijvigheid en
het bevorderen van stadstrots.
Geen w ijzigingen. 60 63 258 330 3
OMALA N.V.
Lelystad Het doel van Ontwikkeling Maatschappij
Airport Lelystad Almere (OMALA) is het
versterken van de sociaal-economische
structuur, bevordering van
werkgelegenheid in Flevoland in
samenhang met de ontwikkeling van
Lelystad Airport door het realiseren van
een hoogwaardig Businesspark.
Geen w ijzigingen. 192 201 333 142 9
bedragen x € 1.000
Eigen Vermogen Vreemd Vermogen
181
Programmabegroting 2015 - 2018
Verbonden partijen programma 5. Veiligeheid
Naam Openbaar belang Resultaat
Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan jan-13 dec-13 jan-13 dec-13
Veiligheidsregio
flevoland
Lelystad De veiligheidsregio behartigt de belangen
van de deelnemende gemeenten op de
volgende terreinen: a. Brandweerzorg b.
geneeskundige hulpverlening c. de
damenwerking bij de gemeentelijke
rampenbestrijding d. rampenbestrijding
en crisisbeheersing e. het beheer van de
gemeenschappelijke meldkamer.
Er w ordt nauw samengew erkt met de
Veiligheidsregio Gooi & Vecht. 6.830 6.686 14.998 13.681 -58
bedragen x € 1.000
Eigen Vermogen Vreemd Vermogen
Verbonden partijen programma 6. Voor de Lelystedeling
Naam Openbaar belang Resultaat
Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan jan-13 dec-13 jan-13 dec-13
BNG (Bank
Nederlandse
Gemeenten)
Den Haag BNG is bankier voor overheden.
Geen w ijzigingen. 2.752.000 3.430.000 139.476.000 127.753.000 283.000
Erfgoedcentrum
Nieuw Land
Lelystad Het Erfgoedcentrum Nieuw Land is
ingesteld met het doel de belangen van de
partners bij alle aangelegenheden
betreffende de archiefbescheiden en
collecties die berusten in de rijksarchief-
bewaarplaats in de provincie, het
archeologisch depot van de provincie, de
archiefbewaar-plaatsen van de
gemeenten, het waterschap, het Nieuw
Land Poldermuseum van de Stichting
Nieuw Land en het Sociaal Historisch
Centrum voor Flevoland van de Stichting
voor het Bevolkingsonderzoek in de
drooggelegde Zuiderzeepolders, in
gezamenlijkheid te behartigen.
Geen w ijzigingen. 344 228 8.228 7.896 -134
Eigen Vermogen Vreemd Vermogen
bedragen x € 1.000
182
Programmabegroting 2015 - 2018
4.7 Grondbeleid
Inleiding
Grondbeleid is feitelijk het doelgericht ingrijpen van de overheid in de grondmarkt ten aanzien van de
aspecten vraag, aanbod of prijs. In de Kadernota Grondbeleid is de keuze gemaakt om bij voorkeur als
“actief zelfstandige regisseur” de grondexploitatie ter hand te nemen ter uitvoering van de
doelstellingen, zoals opgenomen in het programmaplan (gebaseerd op het structuurplan). Binnen het
grondbeleid wordt het geheel aan instrumentarium beschreven dat de gemeente toe kan passen in de
omgang met de grond ter versterking van het ruimtelijk beleid en welke voorkeuren zij heeft in de
uitvoering daarvan.
In deze paragraaf Grondbeleid wordt nader ingegaan op het grondbeleid hetgeen voor de raad om twee
redenen van belang is:
- Ten eerste het financiële belang en de risico’s ;
- Ten tweede de relatie met de doelstellingen, zoals aangegeven in de programma’s.
Deze belangen kunnen elkaar overigens negatief beïnvloeden.
Visie op het grondbeleid en beschikbare instrumenten
Door de veranderde situatie op de grondmarkt en de diversiteit in belangen die dit met zich mee brengt,
is het van belang dat de overheid regie blijft voeren bij de realisatie van het ruimtelijk beleid. Het voeren
van de regie is gepast om de publieke dimensie van de ruimtelijke ordening veilig te stellen en een
optimale allocatie van de grond te bereiken. In de praktijk zijn er factoren die van invloed zijn op de
mogelijkheden om regie te voeren. De belangrijkste factoren zijn:
- De mate waarin de gemeente een (grond)positie in een bepaald gebied heeft;
- De complexiteit van een bepaalde ontwikkeling;
- De mate waarin de gemeente het risico van de ontwikkeling wil dragen;
- Er moeten medewerkers zijn die over de gevraagde expertise beschikken en er moet voldoende
capaciteit aanwezig zijn om het project ook op een goede wijze af te ronden.
Beschikbare instrumenten voor het voeren van gemeentelijk grondbeleid
In de Kadernota Grondbeleid is aangegeven dat onder meer de volgende instrumenten beschikbaar
zijn:
Een actief ( strategisch en anticiperend) aankoopbeleid
De gemeente Lelystad heeft door middel van een afspraak met Rijks Vastgoedbedrijf een zekere
voorkeurspositie met betrekking tot verwerving van gronden. In principe wil de gemeente zelf bouw- en
woonrijp maken. Daarbij is het uitgangspunt dat binnen de gemeente een grondexploitatie in principe
minimaal budgettair neutraal ontwikkeld moet kunnen worden. Bij het nemen van risico’s dienen ook
kansen tot een positief resultaat aanwezig te zijn. Op deze manier behoudt de gemeente het initiatief en
heeft de mogelijkheid tot het zelf kiezen van partners bij de planontwikkeling.
Voorkomen speculatieve vastgoedhandel via WVG
Aan de vooravond van grootschalige ontwikkelingen in een gebied met een verdeelde
grondeigendomsituatie, zoals in het bedrijventerrein OMALA tussen Larserpoort en de Luchthaven
Lelystad, heeft de gemeente Lelystad in nauwe samenwerking met de gemeente Almere en de
Provincie via het vestigen van een gemeentelijk voorkeursrecht op grond van de Wet voorkeursrecht
gemeenten (WVG) voor de ontwikkeling van de 1e fase, voorkomen dat in het gebied speculatieve
vastgoedhandel ontstaat. Omdat eigenaren niet verplicht kunnen worden hun gronden te verkopen is in
het kader van kostenverhaal een planexploitatie opgesteld. Aanleg van openbare ruimte, infrastructuur
e.d. kunnen via dit instrument (deels) verhaald worden bij zelf - ontwikkelende eigenaren.
Volledig kostenverhaal via de grondexploitatie Instrumentarium nieuwe WRO
De nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening die op 1 juli 2008 in werking is getreden, biedt aanvullend
instrumentarium om tot kostenverhaal te komen in het geval dat de gemeente eens niet in de
gelegenheid is om gronden voor gebiedsontwikkeling te verwerven. Dit instrumentarium, samengevat
183
Programmabegroting 2015 - 2018
faciliterend grondbeleid genaamd, biedt wel de mogelijkheid om tot gedeeltelijk kostenverhaal te komen,
maar daarmee is het niet mogelijk om een bedrijfsresultaat te genereren als dekkingsmiddel voor de
ROS.
Het voeren van een marktconform prijsbeleid
Hierdoor ontstaat optimalisatie van de samengestelde gemeentelijke beleidsdoeleinden en kan flexibel
worden gereageerd op veranderingen op de grond- en woningmarkt. De gemeente geeft zelf sturing
aan het uitgeven van grond en kavels. Ondersteunend beleid wordt uitgevoerd door middel van de
grondprijsdifferentiatie zoals dat onder meer tot uiting komt in de antispeculatie-, winstverdelings- en
kettingbedingen die door de gemeente worden opgelegd. De uitgangspunten worden tweejaarlijks in de
Nota Grondprijzen door de Raad vastgesteld.
Meerjaren investering- en risico analyses
Op basis van het meerjaren bouwprogramma wordt een meerjaren investeringsprogramma opgesteld
zodat de consequenties van de op basis van andere programma’s gemaakte keuzes inzichtelijk zijn.
Tevens vindt periodiek een doorlichting van contracten en overeenkomsten plaats ten aanzien van de
juridische of andere risico’s.
Kadernota grondbeleid
In de kadernota grondbeleid van 2010 is onder andere de positionering van het Grondbedrijf in de
gemeentelijke organisatie voor nu en in de toekomst vastgelegd. Daarnaast is een heroriëntatie
opgenomen ten aanzien van de positie en de rol van de gemeente in het bouwproces. Met als
uitgangspunt het proces tot realisering van de bouwopgave van de gemeente te verbeteren om zo
adequater te kunnen inspelen op veranderende omstandigheden.
De beheersverordening
Naar aanleiding van het vaststellen van de kadernota grondbeleid is ook besloten de
beheersverordening daterend uit 1990 te herzien. Kijkend naar de huidige economische situatie en de
voorzienbare marktontwikkelingen, vooral die van de woningmarkt, is het niet meer vanzelfsprekend dat
het Grondbedrijf de komende jaren winstgevend zal zijn. Daarom is het van belang dat de aansturing
van gebiedsontwikkelingen gebeurt op basis van outputgerichte managementprincipes en zoveel
mogelijk kostenbewust. De herziene beheersverordening is in 2010 door de raad vastgesteld.
Prognose te verwachten resultaat
Het Grondbedrijf vertaalt de doelstellingen van de beleidssectoren, het Structuurplan en het daaruit
voortvloeiende stedelijk programma naar financieel economische kaders voor ruimtelijk fysieke
projecten. Het verwachte bedrijfsresultaat van het Grondbedrijf voor de komende jaren is in tabel
hieronder opgenomen. De verdere onderbouwing van de resultaatbepaling wordt opgenomen in het
Meerjarenperspectief Grondbedrijf (MPG).
Onderstaand zijn de te verwachten resultaten opgenomen. Als gevolg van marktontwikkeling kan dit
geprognosticeerde resultaat aan veranderingen onderhevig zijn.
Voor verdere toelichting op dit verwachte resultaat wordt verwezen naar de MPG 2014.
Risico’s
Het aan- en verkopen van gronden brengt risico’s met zich mee. Om deze reden zijn twee reserves
gevormd: de Reserve Risico Grondexploitatie en de Algemene Reserve Grondbedrijf. Bij het definitieve
MPG is het risicopercentage voor 2015 berekend op 3,4%. Op basis van de nog te maken kosten en de
nog te realiseren opbrengsten is per begin 2015 een risicoreserve benodigd van naar schatting € 10,3
miljoen. Daarnaast zijn er nog overige risico’s te benoemen die eerder in de paragraaf
weerstandsvermogen aan de orde zijn gekomen. Deze worden bij de berekening van de omvang van
algemene reserve (algemene dienst) meegenomen.
Tabel: verwacht bedrijfsresultaat Grondbedrijf Bedragen x € 1000,-
Begroting
2015
Begroting
2016
Begroting
2017
Begroting
2018
Bedrijfsresultaat Grondbedrijf 392 535 542 1.201
184
Programmabegroting 2015 - 2018
Ontwikkelingen
Gezien de gewijzigde economische omstandigheden is het van belang richting de toekomst sturing te
geven en keuzes te maken met betrekking tot de ontwikkelcapaciteit en het vermogensbeheer in het
grondbedrijf. Om die reden was raadsbehandeling van de Raam MPG 2014 voorafgaand aan de
begrotingsraad gewenst. In het Raam MPG is richting gegeven teneinde de definitieve MPG inclusief
financiële consequenties bij de behandeling van deze Programmabegroting 2015 – 2018 te kunnen
presenteren.
Het Raam MPG 2014 heeft drie scenario’s laten zien en gaf tevens inzicht in de
gevoeligheidsanalyses rondom prijs, rente, kosten en indexeringen. Tevens zijn beheersmaatregelen
geïntroduceerd welke kunnen worden onderverdeeld in korte, middellange en lange termijn. De drie
scenario’s betreffen:
- het huidige behoedzame scenario welke de raad in 2012 heeft vastgesteld en tot op heden uitgangspunt van beleid zijn met betrekking tot het grondbedrijf. Hierbij wordt met name aangehaakt op MRA uitgangspunten betreffende te verwachten aantallen en volumes.
- Vervolgens is er een middenscenario gedefinieerd met als uitgangspunt lagere afzetvolumes. Deze vinden met name aansluiting bij de verwachtingen die het CBS heeft ten aanzien van de ontwikkelingen in de Nederlandse economie.
- Een laag scenario waarbij de volumes nog verder zijn teruggebracht. Hierbij wordt louter gekeken naar gerealiseerde omzet in de afgelopen jaren en als maatstaf gehanteerd voor toekomstig verloop.
Naar verwachting is de kans dat het middenscenario zich voltrekt de meest reële en dit is als
uitgangspunt voor de verdere strategie bepaling in de Raam MPG genomen. In september jl. heeft de
raad er mee ingestemd om het middenscenario als uitgangspunt te hanteren met een nadelig
financieel effect op de waardering van de grondexploitaties van € 11,1 mln. (Netto contante waarde).
Met betrekking tot het voorgestelde middenscenario is tevens een afwijking van 25% naar boven en
naar beneden becijferd om zodoende een extra bandbreedte te definiëren daar scenario’s
verwachtingen zijn die per definitie anders kunnen gaan verlopen. In de gevoeligheidsanalyses is
berekend wat de effecten zijn van een algemene grondprijsverlaging. Tevens is inzichtelijk gemaakt wat
de effecten zijn bij aanpassingen met betrekking tot gehanteerde parameters in de grondexploitaties
zoals kosten, opbrengsten en rente. Vervolgens is een pakket aan beheersmaatregelen gepresenteerd
welke zijn onder te verdelen in korte termijn met consequenties voor de begroting 2015, middellange
termijn met nadere uitwerking in voorjaar 2015 (Raam MPG 2015), en lange termijn met uitwerkingen
na twee jaar.
Op zichzelf is de lange termijnverwachting met betrekking tot het door de raad in 2012 ingestoken
strategie gebaseerd op het behoedzame scenario niet veranderd. In diverse onderzoeken vanuit de
MRA, en rapporten van Tordoir blijkt een te verwachten marktniveau die samenhangt met de strategie
welke vanuit het behoedzame scenario is ingestoken. Echter, het langer uitblijven van deze
marktontwikkeling maakt dat de vaste kosten niet langer kunnen worden afgedekt als gevolg van
aanhoudende lagere afzet en inkomsten. Vandaar dat ingegrepen wordt op zowel het beheer van het
geïnvesteerde vermogen als ook de exploitatielasten op het grondbedrijf vanuit de eigen organisatie.
De te nemen beheersmaatregelen op korte, middellange en lange termijn betreffen:
Korte termijn (begroting 2015):
- Beperking van de toegerekende kosten: interne rente doorbelasting naar de GREX’n vanaf 2015 voor 5 jaar van 4% naar 3% met een financieel effect van € 4,3 mln. (Netto Contante Waarde);
- Vervallen van de opslag “Bovenwijkse voorzieningen”: Het vanaf 2014 laten vervallen van de opslag Bovenwijks met een financieel effect voor de GREX’n van € 7 mln. (Netto Contante Waarde);
- Een personele bezetting ten behoeve van het Grondbedrijf passend bij de beschikbare dekking
vanuit de GREX’n; transitie naar een gemengd (actief en faciliterend Grondbeleid) Grondbedrijf;
zorgdragen voor een toereikende vaste formatieve bezetting van het Grondbedrijf om tenminste
de minimale taak van vermogensbeheerder uit te kunnen voeren; per gebied beoordelen of je
faciliterend dan wel actief wilt werken en hoe nieuwe ontwikkelingen te faciliteren zijn binnen het
gemeentelijk apparaat In de begroting is een pakket aan maatregelen gepresenteerd dat
resulteert in een afname van de exploitatielasten op de actieve grondexploitaties en tevens een
185
Programmabegroting 2015 - 2018
heldere scheiding van toekomstige activiteiten in de vorm van actief grondbeleid, faciliterend en
overige.
Besloten is over te gaan tot het implementeren van de korte termijn beheersmaatregelen en de
financiële effecten te verwerken in de voorliggende Programmabegroting 2015-2018. Hiermee worden
de negatieve effecten van het middenscenario tenietgedaan.
Middellange termijn (presenteren in Raam MPG 2015):
- Instellen van een voorziening “herijking MPG”: Dit betreft een benodigde buffer binnen het
Grondbedrijf. De werkelijkheid kent veel ‘grijze’-scenario’s: niet zwart of wit, veel is nog
onduidelijk. Kenmerkend voor situaties die als grijs scenario zijn aan te merken, is dat er een
situationeel te bepalen overgangsgebied is tussen een (hoog) risico op verlieslaten en een
feitelijk als gerealiseerd verlies op de balans te verwerken verlies. In feite moet dan per geval
worden bepaald welk deel van het verliesrisico het traject volgt van directe verwerking van het
verlies (afboeken; voorziening treffen) en welk deel het risicotraject volgt (te benoemen als
marktrisico). In de nadere uitwerking moet nog blijken of de financiële vertaling hiervan in de
kader MPG 2015 nog als “na balans opgekomen ontwikkelingen” moet worden verwerkt in de
Jaarrekening 2014. Vooralsnog wordt daarvan niet uitgegaan.
- Aanbod aanpassen: Gezien de grote voorraad het uit exploitatie nemen van bijv. Flevopoort Cluster 3. Hierbij zal
een directe afboeking (verlies) ontstaan van maximaal € 2,6 miljoen en vrijval voorziening van
€ 1 miljoen.
- Instellen beheercomplex “agrarisch”: Actieve uitname van in GREX opgenomen gronden leidt tot het instellen van een “agrarische beheer perceel”.
- Voorzieningen niveau in de (nieuwe) wijken op orde brengen. Ook het woonrijp afronden van (deel)gebieden eerder doen dan nu gepland in de GREX’n. In de grondexploitaties zullen de kosten dus eerder gemaakt moeten worden dan tot nu toe gecalculeerd.
- Verkooporganisatie op orde brengen.
Lange termijn (na twee jaar):
- Voer de planologische discussie.
- Beperking van de horizon o De niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG / A staten) rubriceren naar soort
complex, eventueel afboeken, tijdelijk verpachten of afstoten. Gebiedsontwikkeling is niet alleen meer gericht op ontwikkelen, maar ook op transformeren, beheren en renoveren.
o idem in bezit zijnde gebouwen. - Cash-flow benadering GB: geen inkomsten dan geen uitgaven.
186
Programmabegroting 2015 - 2018
4.8 Decentralisaties
Met ingang van 1 januari 2015 krijgt de gemeente belangrijke verantwoordelijkheden op de gebieden
Wmo 2015, Jeugdzorg en de Participatiewet. In de eerste twee begrotingsprogramma’s zijn de
specifieke decentralisaties al beleidsinhoudelijk beschreven en in de paragraaf weerstandsvermogen en
risicobeheersing is reeds ingegaan op de risicoanalyse die voor elk van de drie decentralisaties is
gedaan. In deze paragraaf wordt ingegaan op de overkoepelende thema’s met betrekking tot de
decentralisaties, waarbij achtereenvolgens wordt ingegaan op:
De integratie-uitkering sociaal domein, met specifieke aandacht voor:
o Omvang en verdeling van de integratie-uitkering, verantwoording en monitoring en de
eenmalige accountantsverklaring;
o Beschikbare middelen 2015 en indicatieve raming 2016-2018 voor de gemeente
Lelystad.
Gemeentelijke kaderstelling, met specifieke aandacht voor:
o (Ont)schotting van middelen;
o Reserve sociaal domein (budget materieel evenwicht);
o Gemeentelijk transitiefonds sociaal domein.
Integratie-uitkering sociaal domein
De decentralisaties gaan in 2015 gepaard met een toevoeging van €10,3 miljard aan het
gemeentefonds. Hiertoe zou het deelfonds sociaal domein in het leven worden geroepen, een tijdelijke
bijzondere uitkeringsvariant binnen het gemeentefonds. De aanleiding hiervoor was de aan de
decentralisaties verbonden tijdelijke bestedingsvoorwaarde. Deze bestedingsvoorwaarde met
bijbehorende bestedingstoets is echter komen te vervallen en vervangen door een monitor sociaal
domein (septembercirculaire 2014). Het laten vervallen van de bestedingsvoorwaarde heeft
consequenties voor de uitkeringsvorm waarmee de nieuwe middelen worden verstrekt. De middelen
zullen vanaf 2015 voor drie jaar worden verstrekt via één integratie-uitkering in de zin van artikel 5,
tweede lid, van de Financiële- verhoudingswet, en blijven apart zichtbaar op de
gemeentefondsbegroting.
Er zal daarmee niet langer sprake zijn van een deelfonds sociaal domein, maar van een integratie-
uitkering Sociaal domein. Per 1 januari 2018 vervalt de integratie-uitkering en worden de middelen
verdeeld via de algemene uitkering en – mocht dat om verdeeltechnische redenen noodzakelijk zijn –
via één of meer decentralisatie- en integratie-uitkeringen.
In de volgende alinea’s wordt allereerst ingegaan op de werking van deze integratie-uitkering en de
daarbij behorende aandachtsgebieden op het gebied van omvang en verdeling, verantwoording en
monitoring en de eenmalige accountantscontrole. Vervolgens volgt een uiteenzetting van de precieze
bedragen die de gemeente in 2015 binnen het deelfonds sociaal domein zal ontvangen en de
onzekerheden die bestaan in de omvang van de budgetten voor de jaren 2016 en verder.
Omvang en verdeling integratie-uitkering sociaal domein
In onderstaande tabel zijn de meest recente macrobedragen opgenomen, op basis van de
septembercirculaire 2014. Op basis van deze cijfers is af te leiden dat de macrobedragen ieder jaar
dalen. Wat dat meerjarig voor individuele gemeenten betekent is onduidelijk, aangezien alleen de
bedragen per gemeente voor begrotingsjaar 2015 bekend zijn gemaakt.
bedragen X €1,-
2015 2016 2017 2018
1. Decentralisatie AWBZ naar WMO 2015 (IU) 3.523.762.000 3.707.445.000 3.604.445.000 3.594.445.000
2. Decentralisatie Jeugdzorg (IU) 3.868.525.000 3.792.300.000 3.680.300.000 3.679.956.000
3. Participatiewet (IU) 2.894.179.000 2.721.000.000 2.556.000.000 2.423.000.000
Totaal macrobedragen IU sociaal domein 10.286.466.000 10.220.745.000 9.840.745.000 9.697.401.000
Ontwikkeling macrobedragen integratie- uitkering sociaal domein
187
Programmabegroting 2015 - 2018
Zoals gezegd zijn er voor de jaren 2016 en verder geen bedragen bekend gemaakt voor individuele
gemeenten, wel is bekend wat de beoogde meerjarige ontwikkeling is van de macrobedragen. Door
deze ontwikkeling op macroniveau één op één te koppelen aan de bedragen die Lelystad ontvangt in
2015 wordt getracht een zo goed mogelijke schatting te maken voor de te ontvangen bedragen in 2016-
2018:
Deze bedragen op macroniveau zullen (voornamelijk in de jaren na 2015) ongetwijfeld nog wijzigen als
gevolg van besluiten die in Den Haag worden genomen, maar dat is niet de enige onzekerheid waar
gemeenten mee te maken hebben. Deze macrobedragen worden in 2015 namelijk verdeeld via het
zogeheten historische verdeelmodel, waarbij wordt gekeken naar de historische kosten behorende bij
elk van de drie decentralisatiedossiers. Voor de decentralisatie AWBZ naar Wmo en de Jeugdzorg gaat
er met ingang van 2016 een objectief verdeelmodel gelden, waarbij de macrobedragen worden
verdeeld over de gemeenten door te kijken naar objectieve verdeelmaatstaven. Dit principe is
vergelijkbaar met de manier waarop de algemene uitkering uit het gemeentefonds over de gemeenten
verdeeld wordt. Voor wat betreft de participatiewet komt er ook een objectief verdeelmodel, maar die
wordt niet in één keer ingevoerd (er komt een periode een mix van historische en objectieve verdeling).
Een andere manier van verdelen zorgt onherroepelijk voor herverdeeleffecten tussen de verschillende
gemeenten. Wanneer de precieze herverdeeleffecten bekend zijn zal het Rijk een overgangsregeling
instellen om gemeenten (in bijvoorbeeld een periode van 3 jaar) geleidelijk toe te laten groeien naar de
nieuwe (hogere of lagere) ontvangsten uit het gemeentefonds.
In 2015 worden de budgetten die samenhangen met de nieuwe taken behorend bij de Wmo 2015
verdeeld op grond van historische uitgaven. Dit betekent dat de budgetten worden gerelateerd aan een
reconstructie van feitelijke uitgaven op gemeentelijk niveau. In 2016 wordt een objectief verdeelmodel
ingevoerd, wat in werking zal treden met een nog nader te bepalen ingroeipad. De eerste uitkomsten
van het objectieve verdeelmodel Wmo 2015 per gemeente zijn gepubliceerd in de septembercirculaire
2014. De uitkomst betreft een 100% objectieve verdeling van de budgetten en maakt een vergelijking
mogelijk met de verdeling die feitelijk in 2015 wordt gehanteerd (voor Lelystad zou dit een plus van 3%
betekenen). Over het objectief verdeelmodel Wmo 2015 en het ingroeipad moet nog bestuurlijk overleg
tussen VWS en VNG plaatsvinden. Op het moment dat de nieuwe cijfers bekend worden moet uiteraard
weer een doorvertaling worden gemaakt naar de gemeentebegroting.
De verdeling van het beschikbare budget Jeugdwet voor 2015 vindt plaats op basis van historische
gegevens over het gebruik van jeugdhulp op gemeentelijk niveau. De meerjarige indicatie van het
bedrag dat de gemeente Lelystad zal ontvangen is hierboven eveneens bepaald op basis van het
verloop van het macrobudget. In 2016 wordt echter eveneens een objectief verdeelmodel ingevoerd,
dat in december 2014 gereed zal zijn. Op dat moment worden gemeenten geïnformeerd over het
budget per gemeente voor 2016. Op het moment dat de nieuwe cijfers bekend worden moet uiteraard
weer een doorvertaling worden gemaakt naar de gemeentebegroting.
bedragen X €1,-
2015 2016 2017 2018
1. Decentralisatie AWBZ naar WMO 2015 (IU) 9.763.479 10.272.419 9.987.032 9.959.324
2. Decentralisatie Jeugdzorg (IU) 29.894.139 29.305.108 28.439.625 28.436.967
3. Participatiewet (IU) 11.987.734 11.380.968 10.816.912 10.420.740
Totaal deelfonds sociaal domein gemeente Lelystad 51.645.352 50.958.495 49.243.569 48.817.031
Ontwikkeling bedragen binnen de integratie-uitkering sociaal domein gemeente Lelystad
bedragen X €1,-
Mei circulaire Inschatting uitkering Lelystad (volgens ontwikkeling macrobudget)
2015 2016 2017 2018
Macrobedrag 3.523.762.000 3.707.445.000 3.604.445.000 3.594.445.000
Mutatie macrobedrag jaar op jaar in % - 105,21% 97,22% 99,72%
Bedrag Lelystad AWBZ naar WMO 2015 (IU) 9.763.479 10.272.419 9.987.032 9.959.324
1. Decentralisatie AWBZ naar WMO 2015 (IU)
bedragen X €1,-
Mei circulaire Inschatting uitkering Lelystad (volgens ontwikkeling macrobudget)
2015 2016 2017 2018
Macrobedrag 3.868.525.000 3.792.300.000 3.680.300.000 3.679.956.000
Mutatie macrobedrag jaar op jaar in % - 98,03% 97,05% 99,99%
Bedrag Lelystad Jeugdzorg (IU) 29.894.139 29.305.108 28.439.625 28.436.967
2. Jeugdzorg (IU)
188
Programmabegroting 2015 - 2018
Ook binnen het onderdeel participatiewet geldt dat er diverse ontwikkelingen waar te nemen zijn
rondom het verdeelmodel van het totaal beschikbare macrobudget. Het totale macrobedrag voor de
participatiewet is opgebouwd uit twee verschillende onderdelen, namelijk "Participatiebudget" en
"Sociale Werkvoorziening". Deze middelen binnen de integratie-uitkering sociaal domein vervangen de
huidige rijksbijdrage Wsw en het participatiebudget als specifieke uitkeringen. De meerjarige indicatie
van het bedrag dat de gemeente Lelystad zal ontvangen wordt hieronder eveneens bepaald op basis
van het verloop van het macrobudget. Op het moment dat de nieuwe cijfers bekend worden moet
uiteraard weer een doorvertaling worden gemaakt naar de gemeentebegroting.
Het totale indicatieve bedrag dat Lelystad in 2015 ontvangt (op basis van de septembercirculaire 2014)
is te herleiden naar deze twee onderdelen, welke hieronder worden toegelicht:
Participatiebudget [€4.113.792 in 2015]
Enerzijds baseert het Rijk de verdeling van middelen binnen het onderdeel ‘participatiebudget’ voor de
‘klassieke doelgroep’ op basis van een regressiemodel, wat rekening houdt met de factoren:
gemiddelde re-integratie-uitgaven per inwoner, omvang totale doelgroep, het aantal
bijstandsontvangers, het aantal lager opgeleiden en de bereikbare banen (aantal banen binnen
acceptabele reistijd als aandeel van de beroepsbevolking). Voor het laatst genoemde onderdeel zal een
zogenoemde ingroei periode van drie jaar gelden, om de herverdeeleffecten van de invoering van het
nieuwe verdeelmodel te beperken.
Anderzijds baseert het Rijk de verdeling van de middelen voor de ‘nieuwe doelgroepen’ op een
verdeling op basis van instroom in de Wsw en de Wajong (werkregeling) uit het verleden. Deze
verdeling kan slechts tijdelijk worden toegepast omdat na invoering van de Participatiewet geen
instroom in de Wsw en Wajong (werkregeling) meer zal plaatsvinden. In de toekomst zal dus
overgegaan moeten worden op een geïntegreerd model met de re-integratiemiddelen.
Sociale werkvoorziening [€7.873.942 in 2015]
De verdeling van deze middelen zal plaats vinden op basis van een per gemeente geschatte daling van
het aantal arbeidsplaatsen op basis van historische uitstroomgegevens (actuarieel model) van de
betreffende gemeente. Deze geschatte daling zal jaarlijks worden geactualiseerd op basis van de meest
recente gegevens over de samenstelling van het zittend bestand Wsw in de betreffende gemeente.
Verantwoording en monitoring
Het vervallen van de bestedingsvoorwaarde betekent dat de middelen behorend bij de nieuwe taken in
de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet per 2015 geheel vrij te besteden zijn voor
gemeenten. Dit geeft gemeenten maximale vrijheid om, binnen de kaders van de wetgeving, eigen
afwegingen te maken. Dit past geheel bij de decentralisatie van deze taken en is naar het oordeel van
het kabinet een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle uitvoering. Het college van burgemeester
en wethouders zal verantwoording afleggen aan de gemeenteraad over de wijze waarop de middelen
worden ingezet alsmede over de rechtmatige en doelmatige besteding ervan. De monitoringsinformatie
via Iv3 is niet bedoeld om verantwoordingsinformatie richting het Rijk te genereren. De informatie zal
ook niet voor dat doel worden gebruikt. Gemeenten leggen uitsluitend lokaal verantwoording af over de
bedragen X €1,-
Septembercirculaire Inschatting uitkering Lelystad (volgens ontwikkeling macrobudget)
2015 2016 2017 2018
A. Macrobedrag participatiebudget (afgerond) 638.000.000 637.000.000 641.000.000 664.000.000
B. Macrobedrag sociale werkvoorziening (afgerond) 2.256.000.000 2.084.000.000 1.915.000.000 1.759.000.000
Macrobedrag totaal 2.894.179.000 2.721.000.000 2.556.000.000 2.423.000.000
3. Participatiewet (IU)
bedragen x €1,-
Septembercirculaire Inschatting uitkering Lelystad (volgens ontwikkeling macrobudget)
2015 2016 2017 2018
Macrobedrag "participatiebudget" 638.000.000 637.000.000 641.000.000 664.000.000
Mutatie macrobudget jaar op jaar in % - 99,84% 100,63% 103,59%
Subtotaal aandeel Lelystad (in lijn met ontwikkeling macrobedragen) 4.113.792 4.107.344 4.133.136 4.281.439
bedragen x €1,-
Septembercirculaire Inschatting uitkering Lelystad (volgens ontwikkeling macrobudget)
2015 2016 2017 2018
Macrobedrag "sociale werkvoorziening" 2.256.000.000 2.084.000.000 1.915.000.000 1.759.000.000
Mutatie macrobedrag jaar op jaar in % - 92,38% 91,89% 91,85%
Subtotaal aandeel Lelystad (in lijn met ontwikkeling macrobedragen) 7.873.942 7.273.624 6.683.776 6.139.301
Bedrag Lelystad Participatiewet (A+B) 11.987.734 11.380.968 10.816.912 10.420.740
A. Participatiebudget
B. Sociale werkvoorziening
189
Programmabegroting 2015 - 2018
besteding van de middelen. Het doel van de financiële informatie die via Iv3 wordt gevraagd, is het
monitoren van de uitgaven als onderdeel van de totale monitor sociaal domein. Ten slotte gebruikt het
Rijk deze Iv3 informatie ook voor een goede verdeling van het gemeentefonds.
Om die informatie-uitwisseling mogelijk te maken is Iv3 aangepast op de komende decentralisaties. Als
gevolg van het vervallen van de tijdelijke bestedingsvoorwaarde wordt nu gesproken van het
rekenmodel besteding sociaal domein en niet meer van het rekenmodel bestedingstoets sociaal
domein. Aangezien de Iv3 informatie geen verantwoordingsinformatie is worden er op basis van deze
informatie dan ook geen middelen teruggevorderd (het is vrij besteedbaar).
Eenmalige accountantscontrole
Om aanvullende zekerheid te krijgen over de betrouwbaarheid van de Iv3-informatie over de
bestedingen in het sociaal domein wordt aan gemeenten gevraagd om de accountant eenmalig een
extra opdracht te verstrekken, en de accountant te laten controleren of de conversietabellen als bedoeld
in het eerste lid van artikel 71 BBV zijn ingericht conform de voorgeschreven Iv3-functies voor het
sociaal domein. Deze controle moet extra zekerheid geven dat afzonderlijke boekingen op producten
die behoren bij het sociaal domein op de juiste functies van de Iv3-matrix terechtkomen bij het
genereren van Iv3-informatie. Het college wordt gevraagd om het Ministerie van BZK op de hoogte te
stellen van de bevindingen van de accountant en daarvoor het rapport van bevindingen samen met de
Iv3-aanlevering op begrotingsbasis bij het CBS aan te leveren (voor eind februari 2015).
Gemeentelijke kaderstelling
Op de vorige pagina’s zijn de overkoepelende principes rondom de integratie-uitkering sociaal domein
behandeld. Daarnaast is de vertaling gemaakt naar de gemeentebegroting 2015 en is er ingegaan op
de onzekerheden omtrent de omvang van de budgetten in 2016 en verder. Naast deze kaders vanuit
het Rijk dienen ook op gemeentelijk niveau diverse uitgangspunten en kaders bepaald te worden
rondom besteding van de middelen binnen het sociaal domein. In deze paragraaf wordt ingegaan op de
door het college voorgestelde uitgangspunten en nader te definiëren kaders op de volgende
deelgebieden:
o (Ont)schotting van middelen;
o Reserve sociaal domein (budget materieel evenwicht);
o Gemeentelijk transitiefonds sociaal domein;
(Ont)schotting van middelen
Conform het Raadsprogramma 2014-2019 worden de decentralisaties in principe zonder gemeentelijke
aanvulling gefinancierd uit de middelen die vanuit het Rijk worden ontvangen. Deze Rijksmiddelen
worden volledig voor die taken aangewend, wat de raad ook met het vaststellen van de verschillende
kadernota’s over de desbetreffende decentralisaties heeft bekrachtigd. Dit betekent dat de middelen die
overkomen met het deelfonds sociaal domein in 2015 in principe ontschot kunnen worden ingezet, maar
wel onderscheidend zichtbaar worden opgenomen in de P&C cyclus. Dit is reeds in de kadernota’s
besloten.
Reserve sociaal domein (budget materieel evenwicht)
Ter verevening van de uitgaven voor de Jeugdzorg en de Wmo 2015 is reeds besloten tot het instellen
van een ‘budget materieel evenwicht’. Bij de vaststelling van de kadernota’s jeugdhulp en AWBZ/Wmo
is dat er bij de eerstvolgende begrotingscyclus een voorstel tot verdere uitwerking zal worden gedaan.
Gezien de onzekerheid omtrent de uiteindelijke realisatie in 2015 en de omvang van de budgetten voor
de jaren na 2015 stelt het college voor om een reserve sociaal domein in te stellen voor 2015 t/m 2017.
Deze reserve dient ter verevening van de zorgvraag in en tussen de desbetreffende jaarschijven;
primair binnen het betreffende dossier en desgewenst na besluitvorming door de gemeenteraad tussen
de dossiers. Uitgangspunten:
1. Voeding vindt plaats door een vooraf te bepalen deel van de middelen binnen het deelfonds
sociaal domein (Wmo 2015 & Jeugdzorg) te bestemmen als storting in de ‘reserve sociaal
domein’, daarnaast worden aanpassingen in de rijksuitkering hierin gestort/ onttrokken;
190
Programmabegroting 2015 - 2018
2. Verrekening met deze reserve vindt slechts plaats bij de vaststelling van de jaarrekening en niet
tussentijds;
3. De verrekening wordt bepaald door het verschil tussen begrote baten en lasten versus de
realisatie voor respectievelijk de beleidsterreinen Wmo en Jeugdzorg.
4. Tussentijdse afwijkingen zullen via de begrotingsmonitor worden gerapporteerd. Bij substantiële
afwijkingen buiten de rapportagemomenten om zal de raad via een informatiebrief worden
geïnformeerd.
Gemeentelijk transitiefonds sociaal domein
In de programmabegroting 2014-2017 heeft de raad besloten om een gemeentelijk transitiefonds
sociaal domein in te stellen ter grootte van in totaal €4,5 mln. Voeding vindt plaats vanuit de reguliere
exploitatie (€2 mln. in 2014 en 2015 en nog eens €0,5 mln. in 2016). In de programmabegroting 2014-
2017 heeft de gemeenteraad de volgende kader met criteria voor onttrekkingen uit het transitiefonds
vastgesteld:
Nadere uitwerking van de voorwaarden zoals in de motie
Voorgesteld wordt om, in aanvulling op de spelregels van de raad, de volgende spelregels toe te
voegen:
initiatieven moeten een duidelijk onderscheidende werkwijze of oplossing bieden die afwijkt van
de huidige praktijk in Lelystad;
een bijdrage leveren aan de zelfredzaamheid en participatie van inwoners;
een bijdrage leveren aan afname van gebruik van specialistische (dure) zorg.
De middelen kunnen enerzijds worden ingezet voor het realiseren van door bewoners van Lelystad
voorgedragen initiatieven binnen het sociaal domein en anderzijds voor initiatieven die worden
ontwikkeld vanuit gemeente en organisaties die aansluiten bij de transitiedoelstellingen. We willen
partijen uitdagen hier plannen voor in te dienen en het is een optie om het transitiefonds in te zetten
voor de financiering van innovatieve ideeën vanuit partijen en burgers.
191
Programmabegroting 2015 - 2018
5. Overzicht van baten en lasten en toelichting
Dit hoofdstuk bevat de specificatie van baten en lasten per programma zowel voor de exploitatie als de
reserves. In het volgende hoofdstuk komt de financiële positie van de gemeente Lelystad aan de orde.
De raadsbesluiten tot en met de programmabegroting 2014 – 2017 zijn in deze cijfers verwerkt.
In bovenstaande tabel staat een presentatie van het saldo van baten en lasten, exclusief de actualisatie
en nieuwe voorstellen die opgenomen zijn in deze programmabegroting. Na besluitvorming worden de
bijstellingen, zoals gepresenteerd in hoofdstuk 2, verwerkt in bovenstaand overzicht.
Tabel: Overzicht baten en lasten Bedragen x € 1.000
Lasten Baten Saldo
Exploitatie
PG1 Iedereen doet mee
PG11 Zelfredzaamheid en ondersteuning -19.271 -20.740 -23.157 2.546 -20.611 -21.175 -21.064 -21.063
PG12 Gezond en veilig opgroeien -3.911 -3.482 -3.297 -3.297 -3.297 -3.297 -3.297
Totaal PG1 Iedereen doet mee -23.182 -24.221 -26.454 2.546 -23.908 -24.472 -24.361 -24.361
PG2 Op weg met talent
PG21 Grotere individuele ontplooiing -21.314 -20.549 -19.673 1.681 -17.992 -17.488 -17.705 -17.542
PG22 Verhogen arbeidsparticipatie -4.306 -2.878 -17.582 14.986 -2.596 -2.096 -1.596 -1.596
PG23 Verbeteren Inkomenspositie -4.518 -2.885 -43.735 40.591 -3.144 -3.144 -3.144 -3.434
Totaal PG2 Op weg met talent -30.138 -26.312 -80.990 57.258 -23.732 -22.728 -22.445 -22.573
PG3 Leefbare stad
PG31 Vitalere stad -23.344 -23.843 -35.736 14.642 -21.093 -21.121 -21.045 -20.954
PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen-3.041 -2.571 -10.276 8.296 -1.981 -1.956 -2.019 -1.950
PG33 Duurzame leefomgeving -2.723 -2.714 -2.669 39 -2.630 -2.630 -2.630 -2.630
Totaal PG3 Leefbare stad -29.108 -29.127 -48.681 22.977 -25.704 -25.707 -25.693 -25.534
PG4 Sterke stad
PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad -6.306 303 -23.958 24.523 565 1.190 375 271
PG42 Meer w erkgelegenheid -955 -1.498 -701 -701 -701 -701 -701
PG43 Aantrekkelijker Woonstad -7.060 -7.212 -8.105 864 -7.241 -6.979 -6.948 -6.974
PG44 Sterker Imago -1.774 -1.601 -1.566 -1.566 -1.646 -1.646 -1.646
Totaal PG4 Sterke stad -16.095 -10.008 -34.331 25.387 -8.943 -8.137 -8.920 -9.050
PG5 Veiligheid - Veilige stad
PG51 Minder Criminaliteit -634 -578 -507 40 -467 -467 -467 -467
PG52 Veiliger Leefomgeving -6.833 -7.278 -7.844 543 -7.301 -7.048 -7.048 -7.048
Totaal PG5 Veiligheid - Veilige stad -7.466 -7.856 -8.351 583 -7.768 -7.514 -7.514 -7.514
PG6 Voor de Lelystedeling
PG61 Dienstverlening -1.377 -1.138 -3.127 2.617 -510 125 135 135
PG62 Personeel en organisatie -23.331 -28.325 -30.501 2.661 -27.840 -27.552 -27.788 -27.500
PG63 Algemene dekkingsmiddelen 125.901 126.245 -9.181 129.053 119.872 119.055 118.343 117.767
Totaal PG6 Voor de Lelystedeling 101.194 96.781 -42.809 134.331 91.522 91.628 90.690 90.402
Totaal Exploitatie -4.795 -744 -241.615 243.081 1.466 3.070 1.756 1.369
Reserves
PG1 Iedereen doet mee
PG11 Zelfredzaamheid en ondersteuning -153 575
Totaal PG1 Iedereen doet mee -153 575
PG2 Op weg met talent
PG21 Grotere individuele ontplooiing 532 613 -39 62 23 -39 -39 -39
PG22 Verhogen arbeidsparticipatie 1.230 1.000 1.000 1.000 -1.000 -1.000 -1.000
Totaal PG2 Op weg met talent 1.762 1.613 -39 1.062 1.023 -1.039 -1.039 -1.039
PG3 Leefbare stad
PG31 Vitalere stad 463 52 -48 -48 -59 -75 -94
PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen1.323 1.290 -115 810 695 679 675 634
PG33 Duurzame leefomgeving 241
Totaal PG3 Leefbare stad 2.027 1.342 -163 810 647 619 600 541
PG4 Sterke stad
PG41 Ontw ikkeling tot netw erkstad 5.191 -1.425 -1.745 -1.745 -2.546 -1.723 -1.638
PG42 Meer w erkgelegenheid 169 819
PG43 Aantrekkelijker Woonstad 68 116
Totaal PG4 Sterke stad 5.428 -491 -1.745 -1.745 -2.546 -1.723 -1.638
PG6 Voor de Lelystedeling
PG61 Dienstverlening 220 346
PG62 Personeel en organisatie -1.400 700 700 700
PG63 Algemene dekkingsmiddelen 1.474 -1.809 -3.478 2.001 -1.477 185 717 749
Totaal PG6 Voor de Lelystedeling 294 -763 -3.478 2.701 -777 185 717 749
Totaal Reserves 9.358 2.276 -5.425 4.572 -852 -2.780 -1.446 -1.387
Eindtotaal 4.563 1.532 -247.040 247.654 614 290 310 -18
2017 2018ProgrammalijnRekening
2013
Begroting
2014
2015
2016
192
Programmabegroting 2015 - 2018
Middels vaststelling van deze begroting stelt de raad formeel de budgetten voor 2015 vast, waarmee
het college worden geautoriseerd tot het doen van uitgaven binnen deze gestelde budgettaire kaders.
De meerjarenraming 2016 - 2018 geeft een goede afspiegeling van het beleid waartoe door de raad
meerjarig is besloten.
Het overzicht van baten en lasten is opgebouwd uit:
1. Baten en lasten opgenomen in de programma’s (zie hoofdstuk 3)
2. Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien (zie hoofdstuk 3.6.3)
3. Stortingen en onttrekkingen aan reserves (zie hoofdstuk 6.2)
De eerste twee onderdelen vormen samen het geraamd resultaat vóór mutaties van de reserves.
Wanneer de mutaties in de reserves vervolgens worden verwerkt, dan ontstaat het meerjarig beeld van
de begroting ná resultaatbestemming. Door mutaties in de reserves apart weer te geven, wordt bereikt
dat de raad een beter inzicht heeft voor welke doelen reserves gevormd worden en wat de werkelijke
lasten en baten zijn die aan de programma’s worden toegerekend. Verder is de uitsplitsing van belang
bij het bepalen van het EMU saldo.
Op basis van dit overzicht worden de begrote uitgaven en inkomsten 2015 per programma vastgesteld.
Binnen deze kaders is het college vervolgens bevoegd om de in de programma’s geformuleerde
resultaten, en daarmee ook de maatschappelijke effecten, te realiseren. In hoofdstuk 2 is te zien welke
wijzigingen op de begroting zijn voorgesteld en tot welk resultaat dit zou leiden na besluitvorming
hierover.
Incidentele baten en lasten
Conform het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) worden de
incidentele baten en lasten gepresenteerd. De begroting is in evenwicht wanneer de lasten kleiner of
gelijk zijn aan de baten. De meerjarige ontwikkeling van het begrotingssaldo (begroot resultaat) is in
hoofdstuk 1 toegelicht. Inzicht in de incidentele en structurele baten en -lasten zegt iets over het
'materieel evenwicht'. Indien de structurele lasten gedekt worden door structurele baten is er sprake van
'materieel' begrotings-evenwicht. Uit de analyse van de lasten en baten van de meerjarenbegroting blijkt
dat er sprake is van materieel evenwicht. De piek in incidentele baten en –lasten in 2015 wordt
veroorzaakt door de ontvangst van de laatste tranche van de nuonverkoop opbrengst en de storting
daarvan in de reserve.
Kenmerken Incidentele baten en lasten:
1. Incidentele baten en lasten hebben betrekking op een tijdelijke geldstroom* (maximaal
10 jaar)
2. Incidentele baten en lasten hebben een eindig karakter. Dat betekent dat er vanwege
een raadsbesluit en of een toekenningbesluit de eindigheid ( binnen afzienbare tijd) is
vastgelegd.
3. Toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves** zijn incidentele lasten en -baten.
Tabel: Incidentele baten en lasten Bedragen x € 1.000
2015 2016 2017 2018
Incidenteel
Baten 15.898 879 870 1.860
Lasten -19.808 -5.116 -3.313 -3.950
Saldo incidenteel -3.910 -4.238 -2.444 -2.090
Structureel
Baten 244.945 241.340 242.894 242.667
Lasten -241.034 -237.102 -240.450 -240.577
Saldo structureel 3.910 4.238 2.444 2.090
saldo incidenteel / structureel 0 0 0 0
193
Programmabegroting 2015 - 2018
4. Eenmalige uitschieters zoals leges Opbrengsten gerelateerd aan een incidenteel 'groot'
project wordt geoormerkt als incidenteel
5. Aflopende Rijksbijdragen*** en Project subsidies die langer dan 3 jaar duren maar
waarvan bekend is dat deze bijdrage stopt. Hierbij gaat het om geldstromen waarvan
op voorhand vast staat dat de looptijd langer dan 3 jaar is maar die wel binnen
afzienbare tijd eindigen. In deze gevallen wordt van incidentele baten en lasten
gesproken. Bijvoorbeeld tijdelijke subsidie voor project MKB
6. Boekwinst of -verlies van het Grondbedrijf zijn incidentele baten en lasten
Uitzonderingen:
Incidentele ophoging of verlaging van een structureel budget is structureel
Reserves zijn in principe incidenteel tenzij het gaat om een dekkingsreserves die meerjarig
doorlopen. Bijvoorbeeld de Nuon reserve die dient ter dekking van een structureel lagere
dividend bate. Evenals de onttrekkingen uit bijvoorbeeld de reserve parkeren die dienen ter
dekking van aanloopverliezen.
De ICL bijdrage wordt beschouwd als structureel omdat de looptijd inmiddels veel langer is dan
10 jaar.
Kenmerken Structurele baten en lasten
1. Structurele baten en lasten zijn in elk geval die baten en lasten die in beginsel jaarlijks in de
begroting, meerjarenraming (10 jaar en meer) en jaarrekening zijn opgenomen. Bij reserves is
de grens minimaal 3 jaar.
2. Tijdelijke ophoging of verlaging van bestaand structureel budget is structureel
3. Stortingen in de voorzieningen zijn structurele lasten
4. Financieringslasten (kapitaallasten, aflossing en rente) zijn structurele lasten
5. Indien bestaand structureel beleid, niet zijnde een tijdelijke geldstroom, binnen de termijn van
drie jaar een wijziging ondergaat dan worden de daarmee samenhangende lasten of baten in
het begrotingsjaar niet als incidenteel aangemerkt. Bijvoorbeeld in het kader van de
bezuinigingen besluit de gemeente in jaar t+3 geen subsidies meer te verstrekken; de daarmee
samenhangende lasten worden in t+2, t+1 en t nog als structureel beschouwd.
6. Een incidentele dekking uit een reserve die na een bepaalde periode ophoudt maar wordt
vervangen door een structurele dekking uit een opbrengst wordt gekenmerkt als een structurele
dekking ( bijvoorbeeld dekking voor parkeren kust) .
Voor de analyse bij de realisatie geldt het volgende:
Na afloop van een begrotingsjaar zullen bij het opmaken van de jaarrekening altijd wel enige (relevante)
verschillen tussen de werkelijkheid en de begroting blijken. Het is van belang dat bij de analyse ex BBV
artikel 28, lid a wordt bezien in hoeverre er alsnog sprake is geweest van niet begrote incidentele baten
en lasten. Budgetverschillen op activiteiten inzake structureel bestaand beleid blijven naar hun aard
"structureel".
194
Programmabegroting 2015 - 2018
6. Financiële positie
6.1 Wat bepaalt de financiële positie van een gemeente?
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten spreekt van houdbare gemeentefinanciën als een
gemeente ook bij een scenario met economisch slecht weer genoeg geld overhoudt om de
schuldverplichtingen te blijven voldoen zonder dat de noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel
komen. Deze benadering voor een oordeel over de gezondheid van de financiën die veel bij landen en
staten wordt toegepast, is voor de Nederlandse gemeenten nieuw.
De financiële positie van de gemeente kan naar aanleiding van verschillende componenten worden
bepaald. Voor de gemeente Lelystad zijn de volgende relevant: is de begroting in evenwicht, zijn de
structurele lasten door structurele baten gedekt, wat is de stand van de reserves en voorzieningen, is
het weerstandsvermogen voldoende en wat is de rentedruk op de exploitatie (schuldquote) . Aanvullend
kan gekeken worden naar de debt ratio en de solvabiliteitsratio. Het Emu saldo is in dit hoofdstuk wel
inzichtelijk gemaakt maar is op zich geen norm. Hetl brengt in beeld welk aandeel de gemeente heeft
op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke landelijke tekortnorm.
De begroting is in evenwicht wanneer de lasten kleiner of gelijk zijn aan de baten. De meerjarige
ontwikkeling van het begrotingssaldo (begroot resultaat) is in hoofdstuk 1 toegelicht.
In hoeverre de lasten en baten incidenteel of structureel zijn, is in het vorige hoofdstuk inzichtelijk
gemaakt. De conclusie kan worden getrokken dat de incidentele baten worden ingezet voor incidentele
(tijdelijke) extra budgetten voor met name structureel bestaand beleid.
Reserves
In het algemeen kan worden gesteld dat de reserves klappen moeten opvangen, of geld vast moeten
houden voor bestedingen in de toekomst. Als gemeenten geen reserves hebben, dan heeft de
gemeente bij iedere tegenvaller of onvoorziene uitgave een begrotingstekort. Het is dus belangrijk dat
er reserves kunnen worden gevormd. Daar staat tegenover dat het geld dat vaststaat vaak niet vrij
besteed kan worden, waardoor het niet mogelijk is belangen integraal af te wegen. Het verdient daarom
de voorkeur om terughoudend te zijn met het reserveren van middelen in reserves.
Artikel 43 van het BBV onderscheidt twee soorten reserves:
- algemene reserve: deze heeft geen specifieke bestemming en wordt vooral aangehouden als
financiële buffer voor algemene risico's. Tekorten en overschotten op de jaarrekening komen
ten laste respectievelijk ten gunste van de algemene reserve.
- een bestemmingsreserve: dit zijn reserves waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft
gegeven. De raad kan een verkozen bestemming echter ongedaan maken en besluiten een
andere bestemming aan te wijzen voor het geld. Hierdoor zijn bestemmingsreserves in theorie
vrij besteedbaar.
De reserves die de klappen moeten kunnen opvangen zijn onderdeel van het weerstandsvermogen. De
overige reserves hebben door eerdere besluitvorming van de raad al geleid tot verplichtingen en zijn
daarmee min of meer niet meer vrij besteedbaar. In de tabel “verloop reserves” wordt inzichtelijk
gemaakt de begrote toevoegingen en uitnamen van de reserves voor de komende jaren.
195
Programmabegroting 2015 - 2018
In onderstaande tabel is het verloop van de reserves weergegeven De bijstellingsvoorstellen uit deze
programmabegroting 2015-2018 zijn hier nog niet in verwerkt, dit vindt pas plaats na definitieve
besluitvorming.
Tabel: Verloop reserves Bedragen x € 1.000
Reserves
Werkelijke
stand
ultimo
2013
Begrote
stand
ultimo
2014
Begrote
stand
ultimo
2015
Begrote
stand
ultimo
2016
Begrote
stand
ultimo
2017
Begrote
stand
ultimo
2018
Algemene reserves
Algemene reserves
1000 Algemene reserve AD 7.054 7.911 7.918 7.925 7.932 7.939
1001 Algemene reserve GB -177 -177 346 1.923 1.923 1.923
Totaal Algemene reserves 6.877 7.734 8.264 9.848 9.855 9.862
Bestemde reserves
Bestemde reserves grondbedrijf
2018 Bovenw ijkse voorzieningen - 357 968 1.884 2.569 3.316
2043 Risico Grondexploitatie - 784 1.395 1.448 1.561 531
2045 Antw oord van LLS vraag en aanbodkant 148 148 148 148 148 148
2046 Grondexploitatierisico OMALA 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Bestemde reserves overig
1006 Reserve bestemd resultaat 2.050 700 - - - -
2014 Reserve ontw ikkeling stad 1.446 4.703 4.641 4.641 5.565 7.487
2048 Reserve Begraafplaats - 34 82 141 216 310
2060 IPR/MKB regeling 519 - - - - -
2063 Dienstverlening/Telefonie 346 0 0 0 0 0
2086 Reserve Nuon (Comp dividend) 31.122 30.444 29.737 29.000 28.232 27.431
2087 Reserve Nuon (Vrij besteedbaar) 16.653 12.716 11.888 12.927 13.966 15.005
2088 Reserve Nuon (nog niet vrij te besteden) 13.239 16.000 16.000 16.000 16.000 16.000
2090 Reserve ISV 1.577 271 271 271 271 271
2091 Transitiefonds voor het sociale domein - 2.000 4.000 4.500 4.500 4.500
2210 Reserve De Steiger 1.059 1.109 1.109 1.109 1.109 1.109
3020 Egalisatiereserve Parkeren 773 50 -600 -1.234 -1.865 -2.455
Totaal Bestemde reserves 69.931 70.316 70.639 71.834 73.273 74.653
Resultaat boekjaar (na bestemming)
Resultaat boekjaar (na bestemming)
1004 Resultaat boekjaar AD (na bestemming) 4.580 435 443 -1.995 -5.523 -9.359
Totaal Resultaat boekjaar (na bestemming) 4.580 435 443 -1.995 -5.523 -9.359
Totaal reserves 81.388 78.485 79.346 79.688 77.605 75.156
196
Programmabegroting 2015 - 2018
Voorzieningen
Voor het opvangen van concrete risico’s en verplichtingen in de toekomst worden voorzieningen
gevormd. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om onderhoudsverplichtingen (zie ook paragraaf Onderhoud
Kapitaalgoederen voor nadere inhoudelijke toelichting). In de tabel “verloop voorzieningen” is inzichtelijk
gemaakt de hoe de komende jaren toevoegingen en uitnamen uit de voorzieningen zijn begroot.
Artikel 44 van het BBV stelt dat een voorziening wordt gevormd voor een verplichting of een
redelijkerwijs in te schatten financieel risico. De uitgaven uit voorzieningen worden feitelijk al
geautoriseerd door de raad bij het vormen van voorzieningen. Voorzieningen worden gevormd wegens:
- verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch die
redelijkerwijs te schatten zijn;
- op de balansdatum bestaande risico's voor bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen
waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
- kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die
kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en
de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
Tabel: Mutaties reserves begrotingsjaar Bedragen x € 1.000
Reserves
Begrote
stand
ultimo
Begroting
2014
Begrote
Storting
2015
Begrote
onttrekking
2015
Begrote
stand
ultimo 2015
Resultaat boekjaar (na bestemming)
Resultaat boekjaar (na bestemming)
1004 Resultaat boekjaar AD (na bestemming) 435 8 - 443
Totaal Resultaat boekjaar (na bestemming) 435 8 - 443
Algemene reserves
Algemene reserves
1000 Algemene reserve AD 7.911 7 - 7.918
1001 Algemene reserve GB -177 522 - 346
Totaal Algemene reserves 7.734 529 - 8.264
Bestemde reserves
Bestemde reserves grondbedrijf
2018 Bovenw ijkse voorzieningen 357 611 - 968
2043 Risico Grondexploitatie 784 612 - 1.395
2045 Antw oord van LLS vraag en aanbodkant 148 - - 148
2046 Grondexploitatierisico OMALA 1.000 - - 1.000
Bestemde reserves overig
1006 Reserve bestemd resultaat 700 - -700 -
2014 Reserve ontw ikkeling stad 4.703 - -62 4.641
2048 Reserve Begraafplaats 34 48 - 82
2086 Reserve Nuon (Comp dividend) 30.444 1.294 -2.001 29.737
2087 Reserve Nuon (Vrij besteedbaar) 12.716 172 -1.000 11.888
2088 Reserve Nuon (nog niet vrij te besteden) 16.000 - - 16.000
2090 Reserve ISV 271 - - 271
2091 Transitiefonds voor het sociale domein 2.000 2.000 - 4.000
2210 Reserve De Steiger 1.109 - - 1.109
3020 Egalisatiereserve Parkeren 50 159 -810 -600
Totaal Bestemde reserves 70.316 4.895 -4.572 70.639
Totaal reserves 78.485 5.433 -4.572 79.346
197
Programmabegroting 2015 - 2018
Weerstandsvermogen
Weerstandsvermogen is een relevant onderdeel bij het bepalen van de financiële weerbaarheid. De
term zegt het al; vermogen om je weerstand als organisatie te waarborgen. De conclusie is dat op basis
van de inventarisatie van incidentele risico’s, het incidenteel weerstandsvermogen ruim voldoende is.
Voor het dekken van de structurele risico’s is theoretisch het structurele weerstandsvermogen
onvoldoende bij onverkorte continuering van het bestaande beleid. In de praktijk worden structurele
tegenvallers gedekt door het verminderen van lasten (bezuinigingen). Daarom is een ontoereikende
structurele weerstandscapaciteit niet zozeer een probleem, tenzij er geen bezuinigingen meer mogelijk
zijn binnen de totale gemeentebegroting. Zie ook de paragraaf weerstandsvermogen en
risicobeheersing.
Schuldquote
De rentedruk van schulden op de exploitatie komt tot uitdrukking in de schuldquote. De schuldquote
geeft de verhouding aan tussen de netto schuld en de inkomsten. De gemeenteraad heeft met het
vaststellen van de programmabegroting 2014-2017 een maximale schuldquote van 100% ingesteld. De
afgelopen jaren is de schuldquote vooral gestegen door investeringen ten behoeve van het grondbedrijf
en door dalende inkomsten. In 2015, bij start van de 3 decentralisaties zullen de inkomsten met ruim
€50 mln. toenemen. Daarnaast is de verwachting dat door aflossingen de leningenportefeuille in 2014
met ruim €10 mln. af zal nemen en daarna stabiel blijft. Deze bewegingen hebben een positief effect op
de schuldquote. Om een inschatting te kunnen maken van de ontwikkeling van de schuldquote de
komende jaren is een balansprognose gemaakt op basis van inschattingen en aannames van onder
Tabel: Verloop voorzieningen Bedragen x € 1.000
Voorzieningen
Werkelijke
stand
ultimo
2013
Begrote
stand
ultimo
2014
Begrote
stand
ultimo
2015
Begrote
stand
ultimo
2016
Begrote
stand
ultimo
2017
Begrote
stand
ultimo
2018
Voorzieningen
Voorzieningen
2010 Kunstw erken/hoge routes 13.035 11.302 10.535 10.950 11.656 11.525
2011 Riolering 31.299 32.814 34.665 36.506 38.337 40.157
5001 Pensioenen w ethouders 4.702 4.702 4.702 4.702 4.702 4.702
5804 IHP Onderhoud 1 111 -73 -299 -1.392 -2.484
5059 Alternatief FLO 992 992 992 992 992 992
5062 Voorziening GO Bovengronds 28.758 26.916 24.743 16.157 14.251 9.943
5061 Voorziening Bovenw ijkse Voorzieningen 285 285 285 285 285 285
5063 Voorziening De Steiger 412 483 483 483 483 483
5003 GO gemeentelijke gebouw en 699 770 1.086 1.683 2.299 2.914
5004 GO stadhuis 464 689 858 1.006 607 208
Totaal voorzieningen 80.647 79.065 78.276 72.466 72.220 68.727
Tabel: Mutaties voorzieningen begrotingsjaar Bedragen x € 1.000
Reserves
Begrote
stand
ultimo
Begroting
2014
Begrote
Storting
2015
Begrote
onttrekking
2015
Begrote
stand
ultimo 2015
Voorzieningen
Voorzieningen
2010 Kunstw erken/hoge routes 11.302 1.719 -2.486 10.535
2011 Riolering 32.814 2.205 -354 34.665
5001 Pensioenen w ethouders 4.702 204 -204 4.702
5804 IHP Onderhoud 111 589 -774 -73
5059 Alternatief FLO 992 - - 992
5062 Voorziening GO Bovengronds 26.916 9.869 -12.042 24.743
5061 Voorziening Bovenw ijkse Voorzieningen 285 - - 285
5063 Voorziening De Steiger 483 - - 483
5003 GO gemeentelijke gebouw en 770 1.170 -855 1.086
5004 GO stadhuis 689 333 -164 858
Totaal Voorzieningen 79.065 16.090 -16.879 78.276
Totaal voorzieningen 79.065 16.090 -16.879 78.276
198
Programmabegroting 2015 - 2018
andere de ontwikkeling van de leningenportefeuille2 (zie ook de tabel leningenportefeuille). De
verwachting is dat de schuldquote zich in 2015 - 2017 richting de 62%3 zal bewegen en is daarmee
ruim onder de door de raad gestelde norm voor de schuldquote van 100%.
Om te weten hoeveel ruimte er nog is kan hierop een gevoeligheidsanalyse worden losgelaten.
Bijvoorbeeld hoeveel kan de netto schuld stijgen voordat de 100% norm bereikt wordt en bij
gelijkblijvende inkomsten. In onderstaande tabel is een gevoeligheidsanalyse opgenomen.
Debtratio en solvabiliteitsratio
Deze geven aan de mate waarmee het balansbezit is belast met schuldOp de linkerzijde van de balans
staan de bezittingen van de gemeente. Ook de bezittingen in de vorm van geld en waardepapieren
staan hier weergegeven. Op de rechterzijde staat hoe dit bezit is gefinancierd. Gemeenten gaan,
schulden aan voor het financieren van de aanschaf van bezit. Op de rechterzijde van de balans staat
hoeveel schuld de gemeente is aangegaan. Met het kengetal schuldratio beoordeel je in hoeverre het
bezit op de linkerzijde van de balans is belast met schuld. Het kengetal geeft in procenten het aandeel
van de schulden in het balanstotaal. Natuurlijk kun je ook de vraag stellen in hoeverre het bezit op de
balans is afbetaald. Dat wordt uitgedrukt met de solvabiliteitsratio. Het is het spiegelbeeld van de
schuldratio. Bij een schuldratio groter dan 80% (solvabiliteitsratio < 20%) heeft een gemeente zijn bezit
zeer zwaar belast met schuld. Het licht staat dan op rood. Normaal bevindt de schuldratio van een
gemeente zich tussen de 20% en 70%. Bij een schuldratio lager dan 20% (solvabiliteitsratio > 80%) is in
de meeste gevallen sprake van een gemeente die per saldo geen schulden heeft. Op basis van de
balansprognose is de verwachting de debt ratio op 45% uitkomen en de solvabiliteitsratio op 55%. Dat
valt nog ruim binnen de acceptabele marges die de VNG stelt.
2 Let wel dit zijn prognoses van balansposten en soms moeilijk voorspelbaar.
3 De gemeente voor de berekening van de schuldquote de uitgangspunten van de VNG. De VNG heeft vanaf 2013 een
aangescherpt uitgangspunt gebruikt voor wat betreft de inkomsten (noemer). Deze aanpassing is in de prognose meegenomen.
73%
62% 63% 63% 64% 64%
55%
48% 48% 48% 49% 49%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Realisatie 2013
Prognose 2015
Prognose 2016
Prognose 2017
Prognose 2018
Prognose 2019
jaren
Prognose Schuldquote en voorraadquote 2015-2019
Netto Schuldquote
Voorraad Quote
Tabel: Gevoeligheidsanalyse Bedragen x € 1.000
Bij gelijkblijvende inkomsten, hoeveel mag de netto schuld nog stijgen? 104.118
Bij gelijkblijvende schuld, hoeveel mogen de inkomsten nog dalen voordat 100% wordt bereikt? -104.118
Schuldquote
Stel de netto schuld stijgt met 10% en inkomsten dalen met 20%? 81%
Stel de netto schuld stijgt met 20% en de inkomsten dalen met 30%? 101%
55%
45%
Prognose 2015
Debt Ratio Solvabiliteitsratio
199
Programmabegroting 2015 - 2018
Het EMU saldo Voor de begroting van het Rijk wordt voor het ramen van de Emu schuld en het EMU tekort gesteund
op de macro economische ramingen van het Centraal bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS maakt
een raming van het EMU tekort van gemeenten aan de hand van de Emu enquête (zie de tabel
hieronder). Deze enquête is een verplicht onderdeel van een gemeentelijke begroting. Het CBS
berekent hiermee voor iedere gemeente een individuele referentiewaarde, een aandeel in de
gezamenlijke ruimte voor het begrotingstekort. Voor de gemeente Lelystad is dat - €11,81 mln. voor
2014 (meest recente referentiewaarde, septembercirculaire 2014). De individuele EMU-
referentiewaarde betreft geen norm, maar is een indicatie van het aandeel dat een gemeente op basis
van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft.
De VNG adviseert de gemeente bij het begroten niét te sturen op de individuele referentiewaarde omdat
het Emusaldo te bewegelijk is en sterk afhangt van het investeringsvolume en de mutaties in de
voorraad bouwgrond (grondexploitaties). Deze schommelingen veroorzaken grote schommelingen bij
de meeste gemeenten. Het Emu saldo vertoont daarom het ene jaar een overschot en het andere jaar
een tekort.
De rekenkamer heeft in 2014 onderzoek gedaan naar de wet Hof en de gevolgen voor de gemeente
Lelystad en heeft een aantal aanbevelingen gedaan. Daar waar mogelijk is een deel van de conclusies
is al meegenomen in P&C documenten 2013 en 2014 en ook nu in de begroting 2015. Fine-tuning en
aanvulling op de aanbevelingen zal op basis van een gesprek tussen College en de Commissie van de
rekening nog moeten plaatsvinden.
In onderstaande tabel is het begrote Emu saldo van 2014 ,2015 en 2016 aangegeven. Deze raming
bevat een raming van het tekort van de gemeente in het lopende jaar, het komende jaar en het daarop
volgende jaar. Voor het maken van de prognose van het Emusaldo (en de Schuldpositie) is naast de
exploitatiebegroting, gebruik gemaakt van balansprognoses, de meerjarige investeringsplanning en de
liquiditeitsplanning.
Tabel: EMU saldo Bedragen x € 1.000
EMU saldoGeactualiseerde
Begroting 2014Begroting 2015 Begroting 2016
+ 1.Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves
(zie BBV, artikel 17c)-2.631 -279 524
+ 2. Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 6.917 7.630 8.355
+ 3.Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de
exploitatie15.738 15.671 15.921
- 4.Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans
w orden geactiveerd20.442 15.911 9.670
+ 5.
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en
overigen, die niet op de exploitatie zijn verantw oord en niet al in
mindering zijn gebracht bij post 4
0 0 0
+ 6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit
desinvesteringen in (im)materiele vaste activa (tegen
verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantw oord
0 0 0
- 7.Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw -, w oonrijp maken
e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)9.885 10.901 7.692
+ 8Baten bouw grondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op
exploitatie verantw oord16.591 23.438 20.136
- 9.Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties
met derden betreffen17.220 16.461 21.731
- 10.
Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1
genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de
reserves (inclusief fondsen en dergelijke) w orden gebracht en die
nog niet vallen onder één van bovenstaande posten
0 0 0
11Verkoop van effecten:
a) Gaat u effecten verkopen ? (ja/nee) nee nee nee
-b) Zo ja w at is bij verkoop de verw achte boekw inst op de
exploitatie ?0 0 0
Berekend EMU saldo -10.933 3.188 5.843
200
Programmabegroting 2015 - 2018
6.2 Overzicht van investeringen
Bovenstaande geplande investeringen en totaal begrote kapitaallasten zijn in voorgaande kadernota’s
of begrotingen door de raad vastgesteld.
Tabel: Totaal geplande investeringen Bedragen x € 1
Activasoort 2015 2016 2017 2018
Bedrijfsgebouw en -9.945.336 -6.000.000
Financiele vaste activa
Grond/w eg en w aterbouw k.w erken
Gronden en terreinen
Machines, app.en installaties -3.599.140 -2.046.892 -3.000
Overige materiele vaste activa -401.228
Vervoermiddelen
Totaal geplande investeringen -13.945.704 -8.046.892 -3.000 -
Tabel: Totaal kapitaallasten verwerkt in de begroting Bedragen x € 1
ActivasoortKapitaal lasten
2015
Kapitaal lasten
2016
Kapitaal lasten
2017
Kapitaal lasten
2018
Bedrijfsgebouw en -13.295.645 -13.768.029 -13.940.292 -13.792.746
Financiele vaste activa -380.874 -380.874 -380.874 -380.874
Grond/w eg en w aterbouw k.w erken -137.469 -137.469 -137.469 -137.469
Gronden en terreinen -698.855 -698.855 -698.858 -698.856
Machines, app.en installaties -3.081.875 -3.620.671 -3.564.134 -3.152.545
Overige materiele vaste activa -757.133 -782.384 -710.432 -694.734
Vervoermiddelen -6.657 -6.657 -6.657 -6.657
Totaal kapitaallasten -18.358.507 -19.394.939 -19.438.716 -18.863.882
201
Programmabegroting 2015 - 2018
6.3 Verloop activa
Tabel: Verloop activa (standen per 31 december) Bedragen x € 1.000
ActivaBoekwaarde
2014
Boekwaarde
2015
Boekwaarde
2016
Boekwaarde
2017
Boekwaarde
2018
Boekwaarde
2019
Bedrijfsgebouw en 174.618 180.558 181.598 177.108 179.758 180.367
Gronden en terreinen AD 11.959 11.959 11.959 11.955 11.955 11.955
Grond-w eg-/w aterb.w erken 1.997 1.948 1.895 1.840 1.781 1.718
Machines, app. Installaties 24.636 26.859 26.251 23.620 21.283 19.108
Overige materiële activa 4.951 4.898 4.393 3.924 3.336 2.822
Vervoermiddelen 30 24 18 13 6 -
Deelnemingen 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357 2.357
Verbonden partijen 9.491 9.491 9.491 9.491 9.491 9.491
Eindtotaal 230.039 238.094 237.964 230.308 229.967 227.819
Tabel: Mutaties activa begrotingsjaar Bedragen x € 1.000
ActivaBoekwaarde
1-1-2015
Uitgaven
2015
Inkomsten
2015
Afschrijving
en 2015
Boekwaarde
31-12-2015Rente 2015
Bedrijfsgebouw en 174.618 11.205 300 4.965 180.558 8.363
Gronden en terreinen AD 11.959 - - -0 11.959 699
Grond-w eg-/w aterb.w erken 1.997 - - 49 1.948 88
Machines, app. Installaties 24.636 4.449 - 2.226 26.859 1.050
Overige materiële activa 4.951 507 - 561 4.898 214
Vervoermiddelen 30 - - 5 24 1
Deelnemingen 2.357 - - - 2.357 58
Verbonden partijen 9.491 - - - 9.491 323
Eindtotaal 230.039 16.162 300 7.806 238.094 10.797
202
Programmabegroting 2015 - 2018
6.4 Leningenportefeuille
De bezittingen van de gemeente Lelystad worden gefinancierd middels eigen vermogen en vreemd
vermogen. Het eigen vermogen is opgebouwd uit reserves en het resultaat na bestemming uit de
laatste jaarrekening. Het vreemd vermogen is opgebouwd uit voorzieningen en opgenomen leningen
met een looptijd langer dan één jaar. Voorzien wordt dat de leningen portefeuille komende jaren als
volgt is opgebouwd:
Tabel: Leningportefeuille
Bedragen x € 1.000
Leningen (* € 1.000) 2015 2016 2017 2018
Verstrekte geldleningen -8.667 -8.478 -8.090 -7.502
Aangetrokken geldleningen 162.800 156.690 150.580 144.470
Verwachte aan te trekken lange leningen 18.110 24.220 30.330 36.440
Verwacht niveau van kasgeldleningen 24.000 24.000 24.000 24.000
Totaal 196.243 196.432 196.820 197.408
Tabel: Rente leningportefeuille
Bedragen x € 1.000
Rente leningen (* € 1.000) 2015 2016 2017 2018
Rentebaten verstrekte geldleningen 240 228 215 198
Rentelasten aangetrokken geldleningen -5.369 -5.069 -4.841 -4.613
Verwachte aan te trekken lange leningen -637 -1.185 -1.395 -1.605
Verwacht niveau van kasgeldleningen -400 -800 -800 -800
Totaal benodigd -6.166 -6.826 -6.821 -6.820
De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd en is de behoefte aan vreemd vermogen sterk toegenomen. De
financieringsbehoefte zal naar verwachting de komende jaren stabiel zijn.
Rente in begroting
De rente die betaald wordt aan financiële instellingen wordt betaald uit de kapitaallasten. De gemeente
berekent de kapitaallasten op basis van het annuïtair afschrijfsysteem. Dit leidt in het begin van de
afschrijvingsperiode tot hogere kosten van rente en lagere afschrijvingen en aan het einde van de
periode tot een omgekeerde verhouding; dit leidt in de situatie van Lelystad in de toekomst tot mogelijke
budgettaire krapte omdat het bij de rentekosten grotendeels gaat om toegerekende, fictieve, kosten die
elders in de begroting weer vrijvallen (het zogenoemde treasuryresultaat bij het product Treasury); na
verloop van tijd wordt het treasuryresultaat lager, doordat de verhouding afschrijving en rente binnen de
annuïtair berekende kapitaallast verandert. Het treasuryresultaat is tot nu toe structureel ingezet als
algemeen dekkingsmiddel.
203
Programmabegroting 2015 - 2018
6.5 Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen
Gemeenten zijn verplicht om jaarlijks aandacht te schenken aan terugkerende arbeidskosten
gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar niveau. Hieronder worden verstaan de aanspraken op
toekomstige uitkeringen door huidig of voormalig personeel. Het Besluit Begroting en Verantwoording
schrijft voor dat als de verplichtingen niet van vergelijkbaar volume zijn, hiervoor een voorziening
getroffen moet worden.
WW- en Bovenwettelijke WW uitkeringen
Als opvolger van de wachtgeldregeling is sinds 2001 de Werkloosheidswet (WW) van toepassing.
Omdat de gemeente eigen risicodrager is, zijn de kosten van uitkeringen, aanvullingen en
uitvoeringskosten voor rekening van de gemeente. Deze kosten zijn structureel in de begroting
opgenomen. Het vaststellen van het recht op een uitkering wordt uitgevoerd door het UWV. In
voorgaande jaren zijn de WW en bovenwettelijke WW- uitkeringen nagenoeg gelijk gebleven. In de
afgelopen twee jaar is een geleidelijke stijging te zien.
Wachtgelden, Pensioenaanspraken wethouders
Indien een wethouder na vier jaar of langer, het wethouderschap beëindigt, ontstaat een recht op
wachtgeld. In het kader van de begroting is dit risico verwoord in de paragraaf weerstandsvermogen.
Bepalend voor het instellen van een voorziening voor pensioenenaanspraken van wethouders is het
ongelijkmatige karakter van de verplichting. Wethouders worden voor een periode van vier jaar
benoemd. Het is mogelijk dat een nieuw aantredende wethouder de pensioenaanspraken van een
andere pensioenverzekeraar meeneemt naar de gemeente. Indien beëindiging van het wethouderschap
aan de orde is, kan een wethouder de pensioenaanspraken meenemen naar een andere
pensioenverzekeraar. De fluctuaties kunnen derhalve van dien aard zijn dat er geen sprake is van
gelijkblijvend volume. De pensioenaanspraken van de wethouders zijn om genoemde redenen
ondergebracht in een voorziening. Jaarlijks wordt door een externe partij een berekening uitgevoerd
waaruit blijkt hoe hoog de voorziening moet zijn om aan alle verplichtingen in de toekomst te kunnen
voldoen. In feite gedraagt de gemeente zich in deze situatie als een pensioenverzekeraar en is verplicht
om de dekkingsgraad op orde te hebben. Er zijn diverse wetswijzigingen die ertoe leiden dat de
pensioenaanspraken en pensioenbetalingen in de toekomst overgedragen worden aan het ABP. Ook
om die reden is het zaak om de voorziening jaarlijks op peil te brengen.
FPU-kosten
De FPU-kosten voor de gemeente Lelystad zijn opgenomen in de exploitatie. Omdat al jaren sprake is
van min of meer gelijkblijvend volume is het niet nodig om een voorziening te treffen. De FPU-regeling
staat, door wetswijzigingen, nu alleen nog open voor medewerkers geboren voor 1 januari 1950. Door
de wettelijke blokkering van deelname aan de FPU-regeling, middels die geboorte datum, nemen de
kosten voor de FPU-uitkeringen sterk af. Immers, er komen nauwelijks nieuwe FPU-uitkeringen bij en
de medewerkers die gebruik maken van de regeling bereiken de pensioengerechtigde leeftijd.
204
Programmabegroting 2015 - 2018
Bijlage 1: begrotingsanalyse per programma
Programma 1: iedereen doet mee
Tabel: analyse bijgewerkte begroting 2014 - begroting 2015 Bedragen x 1.000
Exploitatie 313
Programmabegroting
Incidenteel hogere lasten in 2014 door budget Homo-emancipatie
(Programmabegroting 2012 - 2015)
20
Incidenteel hogere lasten in 2014 door invoering decentralisatie AWBZ/WMO
(Programmabegroting 2014 - 2017)
147
Structureel lagere lasten in 2015 door ombuiging maatschappelijke stages
(Programmabegroting 2014 - 2017)
55
Structureel hogere lasten in 2015 door een bijdrage aan MFA Zuiderzeew ijk
(Programmabegroting 2014 - 2017)
-59
Incidenteel hogere lasten in 2014 door w ijkverpleegkundige Zichtbare schakel
(Programmabegroting 2013 - 2016)
80
Incidenteel hogere lasten in 2014 door uitvoering decentralisatie jeugdzorg
(Programmabegroting 2014 - 2017)
32
Kadernota
Incidenteel hogere lasten in 2014 door huisvesting allochtone zelforganisaties (Kadernota 2012) 6
Incidenteel hogere lasten in 2014 door vriendschapsband Lelystad - Lelydorp (Kadernota 2012) 10
Structureel lagere lasten in 2015 door bezuiniging op integratiebeleid (Kadernota 2013) 210
Incidenteel hogere lasten in 2014 door Aanp.multiproblematiek Roma (Kadernota 2014) 15
Incidenteel hogere lasten in 2014 door uitbreiding steunpunt mantelzorg (Kadernota 2014) 80
Structureel lagere lasten in 2015 door actualisatie interne uren beleid en indicatiestelling WMO 44
Overige mutaties
Incidenteel hogere lasten in 2014 door uitvoering decentralisatie jeugdzorg 355
Structureel lagere lasten in 2015 door actualisatie budgetten huishoudelijke hulp 211
Incidenteel hogere lasten in 2014 in verband met aanloopkosten MFA Zuiderzeew ijk: sloopkosten
noodvoorzieningen en huurkosten tijdelijke voorzieningen (Vuurtoren / brand Ichtus)
(doorschuifbudget)
-220
Deze w ijziging betreft een herschikking van budgetten en hebben betrekking op de gew ijzigde
indeling van de programma's van de begroting 2015 - 2018
-716
Diversen 43
Reserves -575
Overige mutaties
Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking aan de reserve bestemd resultaat i.v.m.
uitvoering decentralisatie jeugdzorg
-355
Incidenteel hogere baten in 2014 in verband met aanloopkosten MFA Zuiderzeew ijk: sloopkosten
noodvoorzieningen en huurkosten tijdelijke voorzieningen (Vuurtoren / brand Ichtus)
(doorschuifbudget)
-220
Totaal -262
PG1 Iedereen doet mee
Een mutatie van € -262 is als volgt te verklaren
205
Programmabegroting 2015 - 2018
Programma 2: op weg met talent
Tabel: analyse bijgewerkte begroting 2014 - begroting 2015 Bedragen x 1.000
Exploitatie 2.580
Programmabegroting
Structureel lagere lasten in 2015 vanw ege het w egvallen van de bruidsschat Stichting School
(Programmabegroting 2011 - 2014)
804
Structureel lagere lasten in 2015 vanw ege het doorvoeren van een bezuiniging op het
schoolzw emmen. (Programmabegroting 2014 - 2017)
90
Structureel lagere lasten in 2015 door bezuiniging bij het Sportbedrijf Lelystad d.m.v.
tarievenstructuur
200
Structureel lagere lasten BBZ in 2015 (actualisatievoorstel 2015 ingediend) 278
Structureel lagere baten BBZ in 2015 door rijksbijdrage (actualisatievoorstel 2015 ingediend) -181
Kadernota
Structureel hogere lasten 2015 door groei bijstandsuitkeringen (incl. actualisatie) -2589
Structureel hogere baten 2015 door toename rijksbijdrage bijstandsuitkeringen (incl. actualisatie) 2599
Overige mutaties
Structureel lagere lasten in 2015 door in de meerjarenbegroting opgenomen lagere kapitaallasten
onderw ijsgebouw en (I.H.P.)
62
Incidenteel lagere lasten in 2014 door een batig saldo m.b.t. praktijkschool De Steiger: dit w erd
verrekend met een storting in de reserve van de De Steiger. (zie toelichting bij reserves)
-50
Lagere incidentele lasten in 2015 door afname in de meerjarenbegroting van het budget t.b.v.
Investeringssubsidie Windesheim / Roy Heiner academy
80
Incidenteel hogere lasten sport in 2014 door Alpari Word Match Racing Tour 125
Incidenteel hogere lasten in 2014 door f inanciering houtsnipperkachel Sportbedrijf Lelystad 435
Incidenteel hogere baten in 2014 voor re-integratie (betreft met name ESF subsidie) -800
Incidenteel hogere lasten in 2014 voor re-integratie (betreft met name besteding ESF subsidie) 984
Structureel hogere lasten in 2015 door actualisatie doorbelasting interne uren -361
Incidenteel hogere lasten 2014 voortijdig schoolverlaten (geactualiseerd vanaf 2015) 266
Deze w ijziging betreft een herschikking van budgetten en hebben betrekking op de gew ijzigde
indeling van de programma's van de begroting 2015-2018
611
Diversen 27
Reserves -590
Overige mutaties
Incidenteel hogere lasten in 2014 door storting in de reserve De Steiger 50
Lagere incidentele baten in 2015 door afname in de meerjarenbegroting van de onttrekking aan de
ROS i.v.m. Windesheim / Roy Heiner academy
-80
Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking aan de ROS i.v.m. Alpari World Match Racing
Tour
-125
Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking aan de reserve NUON t.b.v. f inanciering
houtsnipperkachel Sportbedrijf Lelystad
-435
1.990Totaal
PG2 Op weg met talent
Een mutatie van € 1990 is als volgt te verklaren
206
Programmabegroting 2015 - 2018
Programma 3: leefbare stad
Tabel: analyse bijgewerkte begroting 2014 - begroting 2015 Bedragen x 1.000
Exploitatie 3.423
Programmabegroting
Lagere structurele storting in de voorziening Bovengronds vanaf 2015 ter compensatie van
verschuiving interne uren van Groot onderhoud naar Dagelijks onderhoud
236
Kadernota
Structureel hogere baten in 2015 door kostendekkende rioolheff ing (Kadernota 2014 - 2017) 2.700
Structureel hogere lasten in 2015 i.v.m. areaaluitbreiding (Kadernota 2013 - 2016) -233
Structureel lagere lasten in 2015 door ombuiging Afvalstoffeninzameling en -verw erking
(Kadernota 2013 - 2016)
121
Overige mutaties
Incidenteel hogere lasten in 2014 door besluit (Z12-224832) Beter benutten gemeentelijke wegen
(aansluiting Larserdreef/Oostranddreef)
285
Incidenteel hogere lasten in 2014 door besluit (131060580) Fietsplan Stadshart 148
Incidenteel hogere lasten in 2014 door besluit aanleg fietspad Larserringweg 36
Incidenteel lagere baten in 2014 door afschaffen betaald parkeren op koopavonden 90
Incidenteel hogere lasten in 2014 door BDU-bestedingsplan 40
Structureel lagere lasten in 2015 ivm Gladheid Bestrijdingsplan 2013-2014 75
Incidenteel hogere lasten in 2014 door uitvoering diverse I.S.V. projecten (stedelijke vernieuwing
op uitnodiging )
50
Structureel hogere lasten in 2015 door actualisatie doorbelasting interne uren -245
Diversen 120
Reserves -695
Overige mutaties
Incidenteel hogere baten in 2014 door besluit (Z12-224832) Beter benutten gemeentelijke wegen
(aansluiting Larserdreef/Oostranddreef)
-285
Incidenteel hogere baten in 2014 door besluit 131060580 Fietsplan Stadshart -148
Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking ROS tbv besluit aanleg fietspad Larserringweg -36
Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking reserve parkeren i.v.m. afschaffen betaald
parkeren op koopavonden
-90
Structureel lagere baten in 2015 door lagere onttrekking aan reserve parkeren als gevolg van
lagere doorbelasting vanuit DVL en een verschuiving van uren naar AD
-60
Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking aan de ROS m.b.t.Stedelijke vernieuw ing -50
Diversen -26
2.728Totaal
PG3 Leefbare stad
Een mutatie van € 2728 is als volgt te verklaren
207
Programmabegroting 2015 - 2018
Programma 4: sterke stad
Tabel: analyse bijgewerkte begroting 2014 - begroting 2015 Bedragen x 1.000
Exploitatie 1.065
Programmabegroting
Kadernota
Overige mutaties
Incidenteel hogere lasten Koningsdagviering in 2014 en tv-scherm WK voetbal 20
Incidenteel hogere lasten in 2014 initiatiefvoorstel en introductie raad 30
Incidenteel hogere lasten in 2014 door subsidie Bedrijven Investeringszone Stadshart 96
Lagere lasten in 2015 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor Stimulering ontw ikkeling kust in
2014
20
Lagere lasten in 2015 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor MKB Regeling Lelystad in 2014 519
Lagere lasten in 2015 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor bijdrage High Containment Unit in
2014
300
Lagere lasten in 2015 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor Breedband in 2014 131
Lagere baten in 2015 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor leges Breedband in 2014 -131
Saldo baten en lasten grondexploitatie incidenteel hoger in 2015 (MPG 2013) 320
Structureel hogere lasten in 2015 door actualisatie doorbelasting interne uren -255
Diversen 15
Reserves -1.254
Overige mutaties
Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking reserve ISV t.b.v. subsidie BIZ -96
Lagere baten in 2015 door incidentele onttrekking reserves t.b.v. Stimulering ontw ikkeling kust in
2014
-20
Lagere baten in 2015 door incidentele onttrekking reserves t.b.v. MKB Regeling Lelystad in 2014 -519
Lagere baten in 2015 door incidentele onttrekking reserves t.b.v. bijdrage High Containment Unit in
2014
-300
Hogere incidentele lasten in 2015 door hogere storting algemene reserve grondbedrijf (MPG 2013) -522
Lagere incidentele lasten in 2015 door lagere storting reserve Bovenw ijkse voorzieningen (MPG
2013)
31
Lagere incidentele lasten in 2015 door lagere storting reserve Risico Grondexploitatie (MPG 2013) 172
-189Totaal
PG4 Sterke stad
Een mutatie van € -190 is als volgt te verklaren
208
Programmabegroting 2015 - 2018
Programma 5: veilige stad
Programma 6: voor de Lelystedeling
Tabel: analyse bijgewerkte begroting 2014 - begroting 2015 Bedragen x 1.000
Exploitatie 74
Programmabegroting
Kadernota/actualisatie begroting 2014
Incidenteel hogere lasten in 2014 door preventie jeugdcriminaliteit ( Kadernota 2013 ) 111
Structureel hogere lasten in 2015 door actualisatie doorbelasting interne uren -29
Overige mutaties
Diversen -8
Reserves 0
Overige mutaties
Totaal 74
PG5 Veiligheid - Veilige stad
Een mutatie van € 74 is als volgt te verklaren
Tabel: analyse bijgewerkte begroting 2014 - begroting 2015 Bedragen x 1.000
Exploitatie -5.246
Programmabegroting
Incidenteel hogere lasten in 2014 i.v.m. budget Raadsverkiezingen 2014 ( Programnmabegroting
2014 - 2017 )
45
Structureel lagere baten OZB door het effect van de verschuiving OZB naar rioolheff ing voor niet-
w oningen (programmabegroting 2014-2017)
-1.000
Kadernota
Structureel hogere baten in 2015 door verschuiving OZB van gebruiker naar eigenaar ( Kadernota
2012 )
85
Structureel hogere lasten in 2015 door het aflopen van de taakstelling groot onderhoud
gemeentelijke gebouw en, betreft de storting in de voorziening onderhoud gemeentelijke gebouw en.
Taakstelling neemt af van € 350K in 2014 naar € 250K in 2015 ( Kadernota 2012 )
-100
Structureel hogere baten leges bouw vergunningen ( Kadernota 2013 - 2016 ) 200
Incidenteel lagere lasten 2014 door rentecompensatie voorfinanciering aanvullende bijdrage
participatiebudget € 1 mljn ( Kadernota 2013 - 2016 )
-40
Structureel lager budget hervormingen en personele frictie in 2015 ( Kadernota 2013 - 2016 ) 782
Stelpost looncompensatie CAO gemeenteambtenaren ( Kadernota 2014 - 2017 ) -640
PG6 Voor de Lelystedeling
Een mutatie van € -5259 is als volgt te verklaren
209
Programmabegroting 2015 - 2018
Programma 6: voor de Lelystedeling (vervolg)
Overige mutaties
Structureel lagere lasten in 2015 i.v.m.actualisatie kosten voormalig personeel 110
Incidenteel hogere lasten in 2014 door invoering w et Basisregistratie Grootschalige Topografie. 150
Incidenteel lagere lasten in 2015 t.b.v. digitale dienstverlening 271
Incidenteel lagere lasten in 2014 conform kadernota personeelsbeleid -127
Incidenteel hogere baten in 2014 in verband met dienstverlening salarisadministratie t.b.v. andere
organisaties
-100
Structureel lagere baten ICT en huisvesting in 2015 i.v.m. vertrek van het UWV -351
Structureel lagere lasten in 2015 door in de meerjarenbegroting opgenomen actualisatie van
w achtgeldbetalingen ex-w ethouders
25
Incidenteel hogere lasten in 2014 i.v.m. ambtelijk secretaris G32 Fysieke pijler 68
Incidenteel hogere baten in 2014 i.v.m. bijdragen derden ambtelijk secretaris G32 Fysieke pijler -68
Structureel lager dividend NUON in 2015 (meerjarenbegroting 2013-2016) -132
Incidenteel hogere lasten in 2014 om het ondernemersplein te realiseren 40
Structureel hogere lasten in 2015 door in de meerjarenbegroting opgenomen hogere rentelasten -328
Structureel lagere baten in 2015 door per saldo lagere algemene uitkering o.a. als gevolg van
f inancieel akkoord BCF, effecten regeerakkoord, circulaires en diverse actualisaties
-5.642
Structureel lagere lasten doorontw ikkeling in 2015 o.a. opleiding 250
Incidenteel lagere lasten in 2014 i.v.m. inzet onvoorzien voor Koningsdagviering / initiatiefvoorstel
en introductie raad en tv-scherm WK voetbal
-30
Lagere structurele lasten in 2015 door mutaties stelpost kapitaallasten (o.a. aanpassing
kapitaallasten aan activa en technische actualisaties)
501
Structureel hogere lasten in 2015 door realisatie van een taakstelling subsidies (- € 63K ) ,
realisatie van een taakstelling bedrijfsvoering ( - € 126K ) , en verhoging van de taakstelling 4 ipv 5
w ethouders in 2015 met € 110K
-85
Structureel f inancieel resultaat van verschuiving interne uren van voorzieningen, parkeren en
grondexploitatie naar algemene dienst
502
Incidenteel hogere lasten in 2014 door aanpassingen op kostenplaatsen die in dat jaar niet meer
konden w orden toegerekend aan de diverse producten. M.i.v. 2015 zijn deze posten, voor zover
van toepassing, in de kostenverdeling betrokken
195
Structureel hogere lasten in 2015 door het aankopen en exploiteren van het pand Vaartw eg -118
Deze w ijziging betreft een herschikking van budgetten en hebben betrekking op de gew ijzigde
indeling van de programma's van de begroting 2015 - 2018
97
Structureel lagere lasten in 2015 door actualisatie doorbelasting interne uren 125
diversen 69
Reserves -14
Overige mutaties
Incidenteel hogere lasten in 2014 door een storting in de egalisatiereserve parkeren t.b.v.
afschaffen betaald parkeren op koopavonden
90
Incidenteel hogere lasten in 2014 door een storting in de reserve ontw ikkeling stad 200
Incidenteel hogere baten in 2014 door een onttrekking aan de reserve bestemd resultaat -75
Indidenteel hogere lasten in 2014 door een storting in de reserve NUON 117
Incidenteel hogere baten in 2014 door onttrekking NUP gelden uit reserve digitale dienstverlening -346
Totaal -5.260
210
Programmabegroting 2015 - 2018
Bijlage 2: overzicht afdelingsproducten per programma
Programma 1: iedereen doet mee
Overzicht afdelingsproducten programma:
PG1 Iedereen doet mee
Lasten
begroting
2015
Baten
begroting
2015
Saldo 2015
Exploitatie
PG11 Zelfredzaamheid en ondersteuning
732800 DO GBB Welzijnsaccommodaties -122 33 -89
740000 MFA'S -4.193 839 -3.354
763100 Maatschappelijke opvang -597 75 -522
763600 Maatschappelijke dienstverlening -2.318 250 -2.068
767000 Invoering WMO -120 -120
767100 Ouderenbeleid -697 -697
767400 Beleidsvoorbereiding MFA -37 -37
767700 Integratiebeleid -111 -111
767900 Buurtorganisaties(subsidieëring) -99 -99
768100 Vrijw illigersw erk -663 -663
768500 Voorzieningen gehandicapten -3.323 90 -3.233
768900 Gehandicaptenbeleid -93 -93
769400 Sociaal-Cultureel w erk -863 -863
770100 Gezondheidszorg (excl. Jeugdgez.z.) -1.659 50 -1.609
771800 Beleid en indicatiestelling WMO -898 -898
771900 Voorzieningen huishoudelijke ondersteun. -7.364 1.209 -6.155
Totaal PG11 Zelfredzaamheid en ondersteuning -23.157 2.546 -20.611
PG12 Gezond en veilig opgroeien
769100 Jeugd algemeen -1.088 -1.088
769200 Jeugd- en jongerenw erk -1.046 -1.046
770200 Jeugdgezondheidszorg, uniform deel -1.154 -1.154
770500 Jeugdgezondheidszorg, maatw erk -9 -9
Totaal PG12 Gezond en veilig opgroeien -3.297 -3.297
Totaal Exploitatie -26.454 2.546 -23.908
Eindtotaal -26.454 2.546 -23.908
211
Programmabegroting 2015 - 2018
Programma 2: op weg met talent
Overzicht afdelingsproducten programma:
PG2 Op weg met talent
Lasten
begroting
2015
Baten
begroting
2015
Saldo 2015
Exploitatie
PG21 Grotere individuele ontplooiing
733500 DO GBB Bew egingsonderw ijs Accommodaties -920 435 -485
734100 DO GBB Openb. Basis Onderw ijs OBO huisv. -2.550 308 -2.242
734300 DO GBB Bijz. Basis Onderw ijs BBO huisv. -2.027 161 -1.867
734500 DO GBB Openb. Spec. Onderw ijs OSO huisv. -1.171 6 -1.165
734700 DO GBB Openb Voortgez Ond. OV(S)O huisv -1.501 -1.501
735100 DO GBB Bijz. Speciaal Onderw . BSO huisv. -880 -880
740900 Onderw ijshuisvesting OBO -260 -260
741700 Onderw ijshuisvesting BBO -145 -145
742900 Onderw ijshuisvesting OSO -50 -50
743500 Onderw ijshuisvesting BSO -359 -359
745100 Onderw ijshuisvesting OVO/OVSO -70 -70
745400 Onderw ijshuisvesting BVO/BVSO -76 -76
745700 Logopedie primair onderw ijs -100 -100
745800 schoolbegeleiding -177 -177
746100 Voortijdig schoolverlaten -1.337 720 -617
746200 Onderw ijs achterstandenbeleid -75 -75
747100 Gemeentelijke studiebijdragen -42 -42
747200 Overige lokale onderw ijstaken -242 27 -215
747300 Schoolzw emmen -60 -60
747500 Leerlingenvervoer -1.121 23 -1.097
747600 Lokaal onderw ijsbeleid -498 -498
748600 Accommodaties bew egingsonderw ijs,gebruik -209 -209
749100 Educatie, beroepsond. en arbeidsmarkt -27 -27
751100 Sport algemeen -231 -231
758000 N.V. Sportbedrijf -3.877 -3.877
760600 Peuterspeelzaalw erk -346 -346
767300 Brede School -786 -786
768400 Kinderopvang/ naschoolse opvang -357 -357
769800 Kinderopvang -179 -179
Totaal PG21 Grotere individuele ontplooiing -19.673 1.681 -17.992
PG22 Verhogen arbeidsparticipatie
760000 Beleid Werk en inkomen -101 -101
760400 Uitvoering BBZ -1.189 847 -342
761100 WWB - w erkdeel -7.091 6.814 -277
761600 WSW -7.885 7.325 -561
761700 Uitvoering beleid WWB- w erkdeel -1.316 -1.316
Totaal PG22 Verhogen arbeidsparticipatie -17.582 14.986 -2.596
PG23 Verbeteren Inkomenspositie
760500 WWB - inkomensdeel -40.248 40.143 -105
760700 Inkomensonderst.-minimabeleid -3.487 444 -3.043
770300 Wet inburgering 4 4
Totaal PG23 Verbeteren Inkomenspositie -43.735 40.591 -3.144
Totaal Exploitatie -80.990 57.258 -23.732
Reserves
PG21 Grotere individuele ontplooiing
747202 Overige lokale onderw ijstaken (RS) 62 62
758002 N.V. Sportbedrijf (RS) -39 -39
Totaal PG21 Grotere individuele ontplooiing -39 62 23
PG22 Verhogen arbeidsparticipatie
761102 WWB - w erkdeel (RS) 1.000 1.000
Totaal PG22 Verhogen arbeidsparticipatie 1.000 1.000
Totaal Reserves -39 1.062 1.023
Eindtotaal -81.029 58.320 -22.709
212
Programmabegroting 2015 - 2018
Programma 3: leefbare stad
Overzicht afdelingsproducten programma:
PG3 Leefbare stad
Lasten
begroting
2015
Baten
begroting
2015
Saldo 2015
Exploitatie
PG31 Vitalere stad
710100 DO Stadshoofdw egen -483 94 -389
711000 WSP Handmatig reinigen in de w ijken -729 50 -679
711100 Reinigen WSP -767 -767
711200 DO WSP bibekom in de w ijken -1.006 81 -925
711300 DO civ.tech,ond.w .s.p. bibekom -428 -428
711700 Advies en Beleid Cluster Wegen DO -8.294 92 -8.202
713100 DO polderw egen -297 -297
714100 DO Openbare verlichting -1.633 257 -1.376
715200 DO viaducten, hoge routes en bruggen -1.323 -1.323
716400 Aanleg inritten -24 17 -8
722100 DO kunstw erken RWA -80 -80
722200 DO w atergangen -31 -31
722400 Af- en ontw ateringssystemen -358 -358
722700 Beleidsadv. DO w ater/kunstw erken -1.108 71 -1.037
753100 Dag. Groenonderh. bossen en beplantingen -203 40 -164
753200 Bossen/Natuurbescherming -45 17 -29
753700 Do openbaar groen in de w ijken -1.501 150 -1.351
753800 DO Openbaar groen -1.954 -1.954
754100 Openbaar groen -1.330 35 -1.295
755100 DO Recreatieplas 't Bovenw ater -87 5 -81
755300 Recr. Bovenw ater -1 -1
755400 DO strand Houtribhoek -38 8 -30
755600 Strand Houtribhoek -8 -8
756800 DO Speelplaatsen / zandbakken -283 -283
756900 Spelen -221 -221
761400 Kw ijtscheldingen afvalstoffen heff ingen -700 -700
762300 Kw ijtscheldingen rioolheff ing -140 -140
770700 Inkomsten afvalstoffen 8.023 8.023
770800 Inzamelen afvalstoffen -3.832 525 -3.307
770900 Verw erken afvalstoffen -2.242 -2.242
771400 Beleidsadv. afvalstoffen -271 -271
771700 Handhaving afvalbeleid -444 -444
772100 DO Pompputten & Hoofdrioolgemalen -2.595 -2.595
772200 DO Riolering DWA/RWA -572 -572
772400 Baten rioolheff ing 4.596 4.596
772500 Beleidsadv. DO Riolering -477 -477
772600 Nieuw e rioolaansluitingen -115 149 34
774100 Beheer en onderhoud begraafplaats -125 -125
774300 Begraafplaatsrechten 434 434
774400 Beleidsadv. begraafplaats -150 -150
781700 Strat.Adv/Monitoring-Integr.Openb ruimte -312 -312
782100 Servicetaken -292 -292
783100 Wijkgerichtw erken -1.238 -1.238
Totaal PG31 Vitalere stad -35.736 14.642 -21.093
213
Programmabegroting 2015 - 2018
Programma 3: leefbare stad (vervolg)
Overzicht afdelingsproducten programma:
PG3 Leefbare stad
Lasten
begroting
2015
Baten
begroting
2015
Saldo 2015
PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen
716100 Gladheidbestrijding -323 -323
717800 DO verkeersmeubilair -304 40 -264
720100 Collectief vervoer -2.321 2.289 -31
721000 Beleid en Advies parkeren -78 -78
721100 Exploitatie parkeren -3.362 58 -3.303
721500 Baten parkeren 2.758 2.758
721800 Onderhoud GBB Parkeergarages -2.390 2.390 0
721900 Exploitatie parkeren Kust -598 449 -149
780200 Verkeerplanologie -42 -42
717100 Verkeer -858 311 -547
Totaal PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen -10.276 8.296 -1.981
PG33 Duurzame leefomgeving
773500 Bouw toezicht -1.648 -1.648
773700 Milieubeleid -245 -245
776000 Beleid en ondersteuning -775 39 -737
Totaal PG33 Duurzame leefomgeving -2.669 39 -2.630
Totaal Exploitatie -48.681 22.977 -25.704
Reserves
PG31 Vitalere stad
774402 Beleidsadv.begraafplaats (RS) -48 -48
Totaal PG31 Vitalere stad -48 -48
PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen
721102 Parkeren mutaties (RS) -115 661 546
721902 Exploitatie parkeren Kust (RS) 149 149
717102 Verkeer (RS)
717202 Gebl. Infra-w egen (RS)
Totaal PG32 Goede en veilge verkeersverbindingen -115 810 695
PG33 Duurzame leefomgeving
773702 Milieubeleid (RS)
776002 Beleid en ondersteuning (RS)
Totaal PG33 Duurzame leefomgeving
Totaal Reserves -163 810 647
Eindtotaal -48.844 23.786 -25.057
214
Programmabegroting 2015 - 2018
Programma 4: sterke stad
Overzicht afdelingsproducten programma:
PG4 Sterke stad
Lasten
begroting
2015
Baten
begroting
2015
Saldo 2015
Exploitatie
PG41 Ontwikkeling tot netwerkstad
704300 Onderzoek & Beleid EVO -121 -121
731500 Beleidsadv. Economie -50 -50
780100 Ruimtelijke ontw ikkeling -345 -345
780400 Uitvoering w et ruimtelijke ordening -665 1 -665
787100 Grondbedrijf -22.574 24.319 1.745
796100 Beheer onroerend goed -203 203
Totaal PG41 Ontwikkeling tot netwerkstad -23.958 24.523 565
PG42 M eer werkgelegenheid
704100 Acquisitie -236 -236
704200 Accountmanagement -465 -465
Totaal PG42 Meer werkgelegenheid -701 -701
PG43 Aantrekkelijker Woonstad
730600 Baten marktgelden 167 167
730700 Org., uitvoering en beheer markten -89 -89
730800 Markten -5 -5
733300 DO GBB Cultuurgebouw en -1.884 698 -1.186
750100 Bibliotheekw erk -2.177 -2.177
750600 Kunstzinnige vorming -1.723 -1.723
752100 Kunstw erken -144 -144
752200 Cultuur algemeen -579 -579
756100 Cultureel centrum Agora Theater -939 -939
783800 Herontw ikkeling -287 -287
783900 Centrummanagement (BIZ) -88 -88
786700 WoonBeleid -171 -171
786800 Wonen overig -20 -20
Totaal PG43 Aantrekkelijker Woonstad -8.105 864 -7.241
PG44 Sterker Imago
703150 Publieksvoorlichting -295 -295
703160 Subsidie Publieksvoorlichting -630 -630
703350 Digitale- en interne communicatie -266 -266
703450 Communicatie projecten -92 -92
703550 Bestuurscommunicatie -282 -282
Totaal PG44 Sterker Imago -1.566 -1.566
Totaal Exploitatie -34.331 25.387 -8.943
Reserves
PG41 Ontwikkeling tot netwerkstad
787102 Grondbedrijf -1.745 -1.745
Totaal PG41 Ontwikkeling tot netwerkstad -1.745 -1.745
Totaal Reserves -1.745 -1.745
Eindtotaal -36.076 25.387 -10.689
215
Programmabegroting 2015 - 2018
Programma 5: veilige stad
Programma 6: voor de Lelystedeling
Overzicht afdelingsproducten programma:
PG5 Veiligheid - Veilige stad
Lasten
begroting
2015
Baten
begroting
2015
Saldo 2015
Exploitatie
PG51 M inder Criminaliteit
708200 Sociale veiligheid -507 40 -467
Totaal PG51 Minder Criminaliteit -507 40 -467
PG52 Veiliger Leefomgeving
707000 Dierenopvang -85 -85
708300 Juridisch advies -255 -255
708600 Adv. Openbare Orde & VeiligheidsBel. -247 -247
708700 Huisuitzettingen -25 -25
708800 Calamiteiten -20 -20
709000 Veiligheidsregio Flevoland -98 -98
709700 Regionale Brandw eer -4.877 -4.877
732600 DO GBB Brandw eerkazerne -747 543 -204
785500 Wabo -849 -849
785700 Vergunning verlening -642 -642
Totaal PG52 Veiliger Leefomgeving -7.844 543 -7.301
Totaal Exploitatie -8.351 583 -7.768
Eindtotaal -8.351 583 -7.768
Overzicht afdelingsproducten programma:
PG6 Voor de Lelystedeling
Lasten
begroting
2015
Baten
begroting
2015
Saldo 2015
Exploitatie
PG61 Dienstverlening
701000 Leges reisdocumenten -300 710 410
701100 Leges veiligheid 71 71
701300 Leges nationaliteits w etgeving -65 79 14
701500 Leges ov. Dienstverlening -65 183 118
701600 Leges rijbew ijzen -79 343 265
701700 Leges burgerlijke stand 103 103
703000 Klant Contact Centrum -321 -321
703100 Publieksvoorlichting en receptie -136 -136
705500 Overige dienstverlening -1.464 -1.464
705900 Burgerlijke stand -212 -212
706100 Kadaster, Huisnr, Straatnaamgeving -244 -244
707100 Geo-Informatie Infrastructuur -242 -242
786100 Leges omgevingsvergunningen 1.127 1.127
Totaal PG61 Dienstverlening -3.127 2.617 -510
216
Programmabegroting 2015 - 2018
Programma 6: voor de Lelystedeling (vervolg)
Overzicht afdelingsproducten programma:
PG6 Voor de Lelystedeling
Lasten
begroting
2015
Baten
begroting
2015
Saldo 2015
PG62 Personeel en organisatie
700000 Bedrijfsvoering -16.856 2.520 -14.336
700100 B en W -1.660 -1.660
700400 secretariaat cie ex art 28 luchtvaartw et -31 42 10
700600 Ondersteuning College -368 -368
700700 Organisatieontw ikkeling -26 -26
700800 Raad en ondersteuning -1.327 -1.327
700900 Rekenkamer -186 -186
701900 Voormalig personeel -455 1 -454
702500 Onderzoek -350 -350
704500 Verkiezingen -110 -110
704600 Inrichten/bew egw ijzeren verkiezingen -9 -9
705000 Bestuurlijke samenw erking -95 -95
731010 DO GBB bedrijfs gebouw en -83 49 -34
735600 DO GBB Stadhuis -36 -36
735800 DO GBB Gemeentelijke Bedrijfsgebouw en -4.987 -4.987
748000 GBB Vandalismebestr. (gem. gebouw en) -434 -434
756010 DO GBB Overige gebouw en -100 49 -51
768700 Programmabureau GSB -10 -10
795500 Personele calamiteiten -260 -260
795600 Taakstellingen 149 149
795610 Stelposten -2.240 -2.240
795620 Financiële verschillen 244 244
797100 Saldo van kostenplaatsen 0 0
795000 Frictie en hervorming -1.271 -1.271
Totaal PG62 Personeel en organisatie -30.501 2.661 -27.840
PG63 Algemene dekkingsmiddelen
761300 Kw ijtscheldingen belastingen -35 -35
761500 Kw ijting belastingen -216 -216
790100 Deelnemingen -67 967 900
791100 Treasury activiteitenn <1 jaar -1.003 -1.003
791400 Treasury activiteiten >1 jaar -6.754 15.284 8.530
793900 Precariobelasting 1.600 1.600
794000 Algemene uitkering 90.627 90.627
794100 Uitvoering w et WOZ -471 -471
794300 Baten, OZB gebruikers 584 584
794500 Baten, OZB eigenaren 19.134 19.134
795100 Onvoorzien -214 -214
795200 Algemene baten en lasten 206 206
795700 Baten, hondenbelasting 591 591
796300 Lasten heff ing en invordering gem.bel. -626 265 -361
Totaal PG63 Algemene dekkingsmiddelen -9.181 129.053 119.872
Totaal Exploitatie -42.809 134.331 91.522
Reserves
PG62 Personeel en organisatie
795602 Taakstellingen (RS) 700 700
Totaal PG62 Personeel en organisatie 700 700
PG63 Algemene dekkingsmiddelen
790102 Deelnemingen (RS) -1.426 2.001 574
791402 Treasury activiteiten lang(RS) -51 -51
795202 Algemene baten en lasten (RS) -2.000 -2.000
Totaal PG63 Algemene dekkingsmiddelen -3.478 2.001 -1.477
Totaal Reserves -3.478 2.701 -777
Eindtotaal -46.286 137.032 90.745
217
Programmabegroting 2015 - 2018
Bijlage 3: betrokkenheid inwoners, organisaties en bedrijfsleven
Inleiding
In het raadsprogramma ‘Lelystad transformeert’ is bij de financiële uitgangspunten opgenomen dat de
Lelystadse bevolking gevraagd wordt aan welke rollen en taken van de gemeente zij prioriteit wenst te
geven en welke activiteiten een tandje minder mogen.
Het college heeft, ondanks de korte voorbereidingstijd, een aantal activiteiten georganiseerd om tot een
grotere betrokkenheid van inwoners, organisaties en bedrijven te komen. Het gaat om:
1. Introductiecursussen over de gemeentebegroting
2. Een burgerpeiling
3. Stadstafels met organisaties en bedrijven
De uitkomsten zijn betrokken bij de afwegingen van besluitvorming over de meerjaren
programmabegroting.
Introductiecursussen gemeentebegroting
Om inwoners te kunnen betrekken bij het begrotingsproces helpt het om hen meer inzicht te geven in
de gemeentebegroting. Daarom hebben we een introductiecursus over de gemeentebegroting
aangeboden. De bijeenkomsten vonden plaats op 10, 11 en 13 september 2014 en werden door
ongeveer 45 mensen bezocht. Een deel van de deelnemers wil betrokken blijven en meedenken over
de vraag op welke manier we inwoners meer invloed en zeggenschap kunnen geven in het
begrotingsproces.
Burgerpeiling
Er is een digitale burgerpeiling gehouden. In deze peiling waren de volgende vragen opgenomen:
1. Bezuinigen doen we liever niet, maar het ziet er niet naar uit dat we daaraan kunnen ontkomen.
Als we dan toch moeten bezuinigen, welke taken komen daarvoor dan volgens u het eerst in
aanmerking? (maximaal 3)
2. Op welke van de onderstaande taken vindt u dat absoluut niet bezuinigd mag worden?
(maximaal 3)
De deelnemers aan de peiling werd gevraagd drie gemeentelijke taken aan te vinken waarop volgens
hen wel en drie waarop niet bezuinigd zou moeten worden. De peiling werd meer dan 1100 keer
ingevuld.
In onderstaande grafieken ziet u per onderwerp welk aandeel het heeft in de keuzes waarop wel
bezuinigd en waarop niet bezuinigd zou mogen worden.
218
Programmabegroting 2015 - 2018
219
Programmabegroting 2015 - 2018
Stadstafels
Behalve inwoners zijn er ook organisaties en bedrijven betrokken bij het begrotingsproces. Hiervoor
hebben we een tweetal Stadstafels georganiseerd en getracht per Stadstafel een gemêleerd en
willekeurig gezelschap uit te nodigen. We hebben ongeveer 20 gesprekspartners mogen verwelkomen.
Als het aan het college ligt, is dit geen eenmalige activiteit, maar een gesprek dat graag vervolgd wordt.
Aan de Stadstafels van 8 en 10 oktober 2014 hebben deelgenomen: Flevolandschap, Mac Cain Foods
Holland, Poppers Senco, MDF, City Marketing Lelystad, Leger des Heils, Agora, Telecom Retail Groep,
Stichting Welzijn, pastores convent, Lelystad Airport, Centrada, IDO, Humanitas, Bedrijfskring Lelystad,
Kubus, Stichting Welzijn Lelystad, ROC Flevoland, OBL en New land mobility
Opbrengst
Hieronder kunt u de aantekeningen lezen die tijdens de Stadstafels zijn gemaakt.
Perspectief op de stad
Er wordt geuit dat het goed is dat dit participatietraject loopt en het gesprek wordt aangegaan.
Het is belangrijk dat je als bestuur helder weet welk doel je nu naar wilt streven en welke criteria je nu
wilt. Kies voor een kwalitatieve beoordeling: waar is goed goed genoeg? Per onderwerp jezelf uitdagen,
criteria vast te stellen en kijken hoe je daar kunt komen met je budget. Leg grenzen bij wat is goed
genoeg. Historisch perspectief (1984) heeft geleid tot een fragiele opbouw van de bevolking, ook in
sociaal economische zin. Vraag aan de partners: waar krijgen we nu winst aan de bovenkant als we
investeren in de onderkant. Belangrijk is om conceptueel te denken: wat voor stad wil je zijn?
Ook belangrijk is om synergie te zoeken tussen onderwerpen en partners zodat er een groei mogelijk
blijft. En de vraag stellen: wat heb ik nou echt nodig om mensen te blijven trekken? Wat zijn de
sleutelfactoren waardoor mensen in Lelystad wonen met no regret?
Een andere benadering is dat er meer invloed naar bewoners gaat als het gaat om het verleggen van
accenten in de wijk. Pilots in Engeland als voorbeeld. Wat zou je nou met elkaar kunnen combineren
om middelen voor andere dingen in te zetten. Risicofactor is continuïteit, maar je moet geen dingen
tegenhouden omdat je bang bent dat mensen afhaken. Ook in het zorgdomein kun je klappen maken
als je deze beweging maakt.
Bij de investeringen in werk moeten we ons afvragen wat het rendement is. Loonkostensubsidie,
stadspromotie en economie moeten leiden tot lagere lasten en hogere inkomsten. In het verlengde
hiervan is het een relevante vraag wat het oplevert als hier meer mensen komen wonen en werken. En
helpt het als we stunten met grondprijzen. Winst zit dan niet puur in de kavelverkoop maar wel in de
toename van werkgelegenheid (minder werkloosheid) en andere investeringen die mensen doen in de
stad. Het is aantrekkelijk voor bedrijven en mensen die hier komen wonen. Kavelverkoop blijft
belangrijk. Evenals investeren in de economie.
Gemeente vervult goede rol op het gebied van de economie. Goede grondprijzen en organisatie levert
inspanningen en faciliteert goed. Probleem zit in andere zaken. Vanuit het bedrijfsleven wordt
aangegeven dat ondanks de hoge werkloosheidscijfers het toch moeilijk is om gekwalificeerde mensen
te krijgen. Niet zozeer opleidingsachtergrond is een probleem, maar met name houding en gedrag. In
Zeeland andere mentaliteit waar het bijvoorbeeld gaat om zaken als op tijd komen etc.
En dit terwijl er in Lelystad een grote pool van mensen is die zinvol ingezet kunnen worden. De
samenleving zou zijn slag kunnen slaan, maar daar moet je samen in optrekken. Deze cirkel moet
doorbroken worden. Drie stromen:
1. Voor de samenleving kan werk helpen om uit de problemen te komen 2. Gemeenten hebben minder lasten door minder uitkeringen 3. Bedrijven hebben goed personeel.
Deze stromen kunnen misschien bij elkaar komen in een lokaal sociaal akkoord. Hierbij ook betrekken
voorbeelden als het schiphol-college.
Belangrijk is de ontwikkeling van jeugd en jongeren. Zij zijn de inwoners van de toekomst. Vooral
sociaal contact, het ontwikkelen van een eigen identiteit en komen tot wasdom.
220
Programmabegroting 2015 - 2018
Met name bij de groep tot 12 jaar is winst te halen. Investeren in jeugd die dreigt uit de rail de lopen.
Taal, attitude, sociale vaardigheden zijn belangrijk. Ook ouders moeten weer meer aangesproken
worden op de rol die ze moeten spelen.
Er moet niet worden bezuinigd op vrijwilliger en mantelzorgers en preventieve activiteiten (hoe eerder,
hoe beter).
Ook niet bezuinigen op schoon, heel en veilig. De gemeente is de enige die krachtig genoeg is om
wijken heel, schoon en veilig te houden. Een bepaalde basiskwaliteit moet gehanteerd worden.
Zelforganisatie stimuleren. Vertrekpunt moet zijn dat de Lelystedeling van Lelystad houdt en er iets voor
over heeft om er voor te zorgen. Als mensen het als iets van zichzelf beschouwen genereert dit energie
en gebeurt er ook wat. Hoe kunnen we die energie opwekken. Door ruimte te maken voor experimenten
waar mensen activiteiten en taken op zich willen nemen. Maar dit kan niet overal. Perspectief bieden
aan jongeren zorgt er voor dat ze er voor gaan. Er is zorg mbt jongeren op niveau 1, 2 en hoe je dit
brengt langs de lijn van participatie. Mensen zijn onverschillig en er is een soort van gelatenheid tot
bijvoorbeeld hun financiële problemen. Overerving is een probleem. Kan de overheid in wijken en
buurten differentiëren voor wat betreft bemoeienis? Ja, dat kan, maar wel vanuit de positieve
benadering. Hier ook regelen van regelvrijheid, initiatief mogelijk maken. De overheid kan op dit plekken
geleidelijk terugtreden. In de ene wijk of buurt kan dat beter dan in de ander. Dit heeft er vooral mee te
maken dat niet heel Lelystad is meegegaan met de sociaal en economische ontwikkeling van de stad.
Zelfbeheer met enorme begeleiding heeft geen rendement, dus het kan niet overal. Participatie aan
laten sluiten waar je goed in bent.
Wat zou je als gemeente niet meer of anders moeten doen?
Beveiliging bedrijfsterreinen, revenuen deels teruggeven. Kan ook bij groenbeheer;
Duurzame ontwikkeling onder de loep, wat is het rendement daarvan. Moet dit niet van de
markt komen? Werk samen met andere gemeenten en probeer elkaar niet af te troeven op dat
terrein;
Inkomensondersteuning;
Minder wantrouwen, meer vertrouwen: minder controlemechanismen. Van organisatie naar
organiseren. Maak het minder institutioneel;
Aansluiten bij initiatieven uit de commerciële omgeving;
Cultuur;
Evenementen. Er zijn veel inwoners die hier initiatief in nemen;
Efficiency verhogen leidt ertoe dat je geld overhoud. Je denkt dat je er bent, maar je bent er nog
niet. Leg verantwoording laag in de organisatie neer;
Probeer je met minder regels bezig te houden en dus ook minder te controleren. Bovendien
ontstaat er dan misschien weer ruimte voor nieuwe mooie dingen. Dus ook minder ambtenaren;
Schotten jeugdzorg en onderwijs weghalen. Dat kan goedkoper is de inschatting;
Faciliteren van sportverenigingen: als ouders willen dat hun kinderen sporten zullen ze ook hun
aandeel moeten leveren in de organisatie daarvan;
Grotere bijdrage van burgers aan voorzieningen waar mensen duidelijk profijt van hebben;
Bestuur;
Geen nieuwe kunstwerken; dus lopende plannen staken. Private sector kan dat doen;
Procentuele schaaf;
Bedrijfsgebouwen ter beschikking stellen aan initiatieven in de samenleving onder voorwaarde
van zelfbeheer;
Korting van 10% op sociaal culturele instellingen waarbij ze 5% kunnen terugverdienen als ze
kunnen laten zien dat ze door de samenwerking de dienstverlening niet aantasten;
Korting van 10% op instellingen die zich bezighouden met activering en 5% investeren in
initiatieven van bewoners;
Stadspromotie: als we alles goed doen, hebben we dan nog stadspromotie nodig? De rest van
Nederland weet het nog niet. Is stadspromotie van de overheid of het bedrijfsleven?;
Back office functies combineren van verschillende overheden.
221
Programmabegroting 2015 - 2018
Wat is, met het oog op een sterkte toekomst voor Lelystad belangrijk om te doen?
Investeren in een grote groep mensen die kansloos zijn;
Stadshart aantrekkelijker maken;
Jongeren binden aan de stad (werk, opleiding);
Cohesie (arm/rijk) zoeken en bedrijven helpen om mensen te vinden;
Mens en werk bij elkaar laten komen;
Goede visie waar we heen willen;
Economische groei;
Niches vinden zonder verworvenheden weg te geven;
Kies voor perspectief en zorg voor draagvlak en continuïteit;
Zorg en perspectief voor jeugd (goed onderwijs en stages, opvoedingsondersteuning etc.);
Economie en zinvol werk, economie als beste preventieve motor;
Kleine aanjaagsubsidies als katalysatoren voor activering en participatie (economie en sociaal);
Zorg voor mensen in de knel, afblijven van voorzieningen voor de onderkant van de
samenleving (schuldhulpverlening, bijzondere bijstand etc.);
Vliegwiel initiatieven;
Mensen uitdagen als tegenhanger van de onverschilligheid;
Meer gebruikmaken van de kennis in de stad;
Onderzoek wat de demografische effecten op de begroting zijn. Kun je op basis van de
demografische ontwikkelingen kijken of je de voorzieningen moet houden zoals ze zijn en in die
omvang?;
Onderzoek wat de groep welgestelden betaalt en wat ze kunnen betalen;
Kiezen i.p.v. schrapen. Kies een paar speerpunten: jeugd en werk;
Liefde voor en betrokkenheid bij de stad is een punt van zorg
Wat heeft het college gedaan met de input vanuit de Lelystadse samenleving?
In de beraadslagingen over de begroting heeft het college stilgestaan bij deze opbrengsten. Er zijn
concrete suggesties die we op zullen pakken, zoals bijvoorbeeld uit het eerste gesprek waar met name
het bedrijfsleven aangaf graag actief mee te willen werken aan het bestrijden van de lokale
werkloosheid. Het sluiten van een lokaal sociaal akkoord in de driehoek overheid-bedrijfsleven-
onderwijs zal het college dan ook graag oppakken.
In het verlengde hiervan zagen we in de Stadstafels nadrukkelijk de ondersteuning om zaken ook aan
“de maatschappij” over te laten. Minder controle en meer vertrouwen, aansluiten bij bestaande
initiatieven en zelforganisatie stimuleren. De rol van de overheid en ons bezinnen op wat we als
gemeente nog wel en wat we niet meer doen, heeft mede om die reden een prominente plek in ons
afwegingskader gekregen.
Nadrukkelijk werd aandacht gevraagd voor investeren in de jeugd en in het onderwijs. Mede om die
reden is ten laste van de ROS een investering van €1.000.000 in onderwijs opgenomen.
De opbrengst van de burgerpeiling versterkt ten dele dat beeld. Op zaken die het dichtst bij bewoners
staan, valt bezuinigen zwaar. Dat sluit aan bij de piramide van Maslow, die wij gehanteerd hebben bij
ons beoordelingskader, op basis waarvan de primaire levensbehoefte een belangrijk criterium is om niet
te bezuinigen of nieuwe aanvragen te honoreren.
Zaken als stadspromotie4, duurzaamheid en cultuur horen niet tot die primaire levensbehoefte van de
inwoners. Anders ligt dat voor de stad als totaal. Onderzoek van o.a. Gerard Marlet5 en Harol Wouters
6
laten zien dat imago van een stad en (cultureel) voorzieningenniveau voor een stad een primaire
overlevingsbehoefte zijn. Tenslotte: Lelystad heeft kwalitatieve groei nodig. Die is nodig om het
voorzieningenniveau ook op lange termijn in stand te kunnen houden en de baten en lasten in
evenwicht te laten zijn. Maar die groei gaat zeker in Lelystad niet vanzelf. Daarvoor moeten we de
kansen die er liggen wel benutten. Om als stad voldoende inwoners en bedrijven te kunnen blijven
4 Waarschijnlijk is het begrip stadspromotie uitgelegd als reclame en niet als het veel bredere city-marketing zoals beschreven in
het rapport De slogan voorbij 5 Gerard Marlet: De aantrekkelijke stad
6 Harold Wouters: Slimme steden – waar jonge hoogopgeleiden het aantrekkelijk vinden om te wonen
222
Programmabegroting 2015 - 2018
aantrekken, zal Lelystad moeten stijgen op de aantrekkelijkheidindex. Om die reden vindt het college
het dan ook niet verantwoord om mee te gaan in de top 3 van taken waarop bezuinigd zou mogen
worden volgens de uitkomst van de begrotingspeiling.
223
Programmabegroting 2015 - 2018
Bijlage 4: portefeuilleverdeling 2014 – 2018
Het college besluit tot de volgende regeling:
1e loco : wethouder Fackeldey
2e loco : wethouder Sparreboom
3e loco : wethouder Rentenaar
4e loco : wethouder Van den Heuvel
5e loco : wethouder Van Wageningen
Het college besluit de vervanging als volgt te regelen
Burgemeester Horselenberg wordt vervangen door wethouder Fackeldey
Wethouder Fackeldey wordt vervangen door wethouder Rentenaar
Wethouder Rentenaar wordt vervangen door wethouder Fackeldey
Wethouder Sparreboom wordt vervangen door wethouder Van den Heuvel
Wethouder Van den Heuvel wordt vervangen door wethouder Van Wageningen
Wethouder Van Wageningen wordt vervangen door wethouder Sparreboom.
Locoburgemeester en Vervangingsregeling
Locoburgemeesterschap
Regeling vervanging
224
Programmabegroting 2015 - 2018
Bestuurlijke coördinatie
Openbare Orde en Veiligheid
Politie en brandweer
Communicatie en voorlichting
Horeca
Wettelijke burgemeesterstaken
bevorderen integriteit;
voorzitter van college;
voorzitter van gemeenteraad;
voordracht en verlening Koninklijke Onderscheidingen;
opperbevel bij crises en rampen in de gemeente;
vergunningverlening evenementen;
Stuurgroepen
Stuurgroep Veiligheid
Stuurgroep ICL
Vertegenwoordigingen
Veiligheidsbestuur
Stedelijk vernieuwingsberaad
Brandweer landelijk
Stuurgroep extern
Stuurgroep Interbestuurlijk toezicht
Portefeuille burgemeester Horselenberg
225
Programmabegroting 2015 - 2018
Portefeuille wethouder Fackeldey
Wonen en volkshuisvesting
(incl. Warande, Hanzepark, Parkw ijk)
Economische Zaken
(incl. Floriade)
Financiën
(incl. Deelnemingen)
ICL
Luchthavenontwikkeling
Citymarketing en evenementen
Vergunningverlening
(bouw en w oningtoezicht, milieu en WABO-kort, passend binnen vastgestelde ruimtelijke kaders)
Gemeentelijke dienstverlening
(+ ICT en nieuwe media & open data/digitale bereikbaarheid)
Stuurgroepen
Stuurgroep Floriade
Regionaal overleg arbeidsmarktbeleid
(SUWI, ZLF, Sociale Recherche, regionale w erkkamer)
Vertegenwoordigingen
Aandeelhouder OMALA
Aandeelhouder Sportbedrijf
Aandeelhouder werkbedrijf
RvT IJsselmeergroep
AB/Lid GR Omgevingsdienst
MRA-PRES
226
Programmabegroting 2015 - 2018
Portefeuille wethouder Sparreboom
Zorg en welzijn (AWBZ/WMO)
(incl. buurthuisw erk en coördinatie vrijw illigersw erk)
Armoedebeleid en schuldhulpverlening
Maatschappelijke dienstverlening
(incl. dag en nachtopvang)
Gezondheidszorg
Integratie en emancipatie
Kunst en cultuur
Stadshart
Personeel & Organisatie
(+ Onderzoek en Statistiek bij brede monitoring en overigens portefeuillespecif iek)
Vertegenwoordigingen
Bestuur GGD
Bestuurlijk Overleg Sociaal Domein
(deelname afhankelijk van agenda)
227
Programmabegroting 2015 - 2018
Portefeuille wethouder Rentenaar
Ruimtelijke - en Stadsontwikkeling
MRA (trekker)
Verkeer en Mobiliteit
(incl. parkeren en parkeerexploitaties; OV en verkeersveiligheid, vervoersregio)
Toerisme
Ontwikkeling kust
(incl. Flevokust, Batavialand & ontw ikkeling Kust Noord)
Grondzaken
Maatschappelijk en gemeentelijk vastgoed
(incl. MFA ’s en IHP)
Vergunningverlening WABO uitgebreid
(niet passend binnen vastgestelde ruimtelijke kaders)
Dierenwelzijn
Vertegenwoordigingen
Aandeelhouder OMALA
MRA-PRO
228
Programmabegroting 2015 - 2018
Portefeuille wethouder van den Heuvel
Werk & Inkomen
(incl. Participatiew et)
Stads- en wijkbeheer
(incl. natuur, f lora, fauna en ecologie, Bataviahaven, riolering )
Wijkvernieuwing / stedelijke vernieuwing op uitnodiging
(incl Ronde tafel Zuiderzee- en Atolw ijk)
Werken in de Wijk
(incl. w ijkserviceteams)
Sport & recreatie
(combinatiefuncties sport)
Integrale handhaving
Fysieke veiligheid
Stuurgroepen
Regionaal overleg arbeidsmarktbeleid
(SUWI, ZLF, Sociale Recherche, regionale w erkkamer)
Bestuurlijk Overleg Sociaal Domein
(deelname afhankelijk van agenda)
Vertegenwoordigingen
Aandeelhouder Sportbedrijf
Aandeelhouder werkbedrijf
RVT GR IJsselmeergroep
229
Programmabegroting 2015 - 2018
Portefeuille wethouder van Wageningen
Jeugdhulp
(incl. verantw oording project Marokkaans Nederlandse en Antilliaanse risico jongeren)
Opvoedingsondersteuning
Onderwijs en voorschoolse voorzieningen
(incl. openbaar onderw ijs, LEA, brede school, passend onderw ijs, vsv/rmc, beroepsonderw ijs)
Duurzaamheid, water- en klimaatbeleid
(incl. nutsbedrijven en HVC)
Windmolenbeleid
Milieu en afvalstoffen
Stuurgroepen
Stuurgroep talentontwikkeling (OGO)
Bestuurlijk overleg passend onderwijs (BOPO)
Regionaal bestuurlijke overleg VSV
Vertegenwoordigingen
Aandeelhouder NUON
Vertegenwoordiger AB HVC
Bestuurlijk Overleg Sociaal Domein
230
Programmabegroting 2015 - 2018
Bijlage 5: grondslagen berekening gemeentefonds
Gemeente: Lelystad
Circulaire:
Jaar: 2015
Uitkeringsfactor: Constante prijzen
Aantallen Gewicht / % Uitkering
13.862.282 -0,1504 -2.084.887
13.560.855 -0,1213 -1.644.932
40.562.904 -0,1135 -4.603.890
Aantallen Gewicht Bedrag in basis
1.386,23 356,25 493.844
0,86538462 112.176,71 97.076
824,9 3.706,33 3.057.334
2.250,00 1.694,79 3.813.278
3.147,00 149,76 471.295
33.836,00 90,84 3.073.662
76.333,00 141,98 10.837.759
19.041,00 195,4 3.720.611
11.049,00 81,72 902.924
2.514,00 26,99 67.853
10.274,00 86,47 888.393
6.992,80 332,14 2.322.589
10.927,00 302,96 3.310.444
7.666,00 98,56 755.561
76.912,00 39,6 3.045.715
84.491,00 15,68 1.324.819
2.933,60 362,5 1.063.430
3.974,92 230,78 917.332
6.570,00 76,03 499.517
0,00081817 11.293.609,47 9.240
6 8.111,29 48.668
6,72 14.833,11 99.679
1 27.341,63 27.342
9.905,58 11,7 115.895
44.669,21 5,81 259.528
44.361,82 77,29 3.428.725
118,72 1.520,38 180.500
418,8 3.080,12 1.289.954
456 580,9 264.890
2.828,00 39,04 110.405
10.000,00 23,21 232.100
23.059,00 38,34 884.082
26.056,67 26,11 680.340
32.812,00 55,45 1.819.425
39.374,40 51,35 2.021.875
1 280.127,82 280.128
Aantallen
766.940
15.362.000
-16.472
Aantallen
2.061.096
318.640
156.033
281.467
4.758.746
150.000
90.000
463.015
Aantallen
9.763.479
29.894.139
11.987.734
1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater)
1a Waarde woningen eigenaren
Subtotaal -8.333.709
Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is
Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven
Maatstaf
1c Waarde niet-woningen eigenaren
3b Huishoudens
2 Inwoners
4 Inwoners: jongeren < 20 jaar
5 Inwoners: ouderen > 64 jaar
5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar
7 Lage inkomens
Maatstaf
1e OZB waarde niet-woningen
10a WWB schaalnadeel
10b WWB schaalvoordeel
8 Bijstandsontvangers
3a Eén-ouder-huishoudens
14 Klantenpotentieel regionaal
15e Leerlingen VO
15d Leerlingen (V)SO
38 Bedrijfsvestigingen
31b ISV (b) herstructurering
7a Lage inkomens (drempel)
12 Minderheden
11 Uitkeringsontvangers
13 Klantenpotentieel lokaal
23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied
22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * bodemfactor woonkernen
21 Oppervlakte bebouwing
19 Oppervlakte binnenwater
20 Oppervlakte buitenwater
36 Meerkernigheid
37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied
36a Kernen met 500 of meer adressen
34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente
35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor
32 Omgevingsadressendichtheid
52.416.212
Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf)
Uitkeringsfactor 1,426
Subtotaal (= onderdeel B x uitkeringsfactor) 74.745.518
16 Oppervlakte land
18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente
24 Woonruimten
25 Woonruimten * bodemfactor woonkernen
39 Vast bedrag
Subtotaal
53 Aanvullende uitkering 15.362.000
56 Suppletie-regeling groot onderhoud verdeelstelsel -16.472
Subtotaal 16.112.468
Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is
Maatstaf Uitkering
61 Suppletieregeling OZB 766.940
72 Beeldende kunst en vormgeving (DU) 150.000
71 Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU) 318.640
113 Peuterspeelzaalwerk (DU) 156.033
170 Decentralisatie provinciale taken vergunningverlening (DU) 281.467
Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is
Maatstaf Uitkering
119 Centra voor jeugd en gezin (DU) 2.061.096
Totaal uitkering gemeentefonds 2015 142.448.627
Septembercirculaire 2014
Subtotaal 51.645.352
172 decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) 9.763.479
173 decentralisatie Jeugdzorg (IU) 29.894.139
174 decentralisatie Participatiewet (IU) 11.987.734
Subtotaal 8.278.997
Onderdeel F - 3 D’s in het sociaal domein
Maatstaf Uitkering
103 Gezond in de stad (DU) 90.000
115 Jeugd (DU) 463.015
62 Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) 4.758.746
231
Programmabegroting 2015 - 2018
Bijlage 6: stand van zaken openstaande taakstellingen
Een taakstelling is een opdracht om een in de begroting opgenomen budget in de toekomst te verlagen.
Dit betekent dat de activiteiten hierop moeten worden aangepast. Taakstellingen kunnen op twee
manieren in de begroting voorkomen: taakstellingen die op een concrete activiteit betrekking hebben,
en taakstellingen die op groepen activiteiten betrekking hebben. Die eerste categorie is nadat
besluitvorming heeft plaatsgevonden in de begroting niet meer als zodanig herkenbaar: de mutatie in
het beschikbare budget kan immers direct in de begroting worden verwerkt. Taakstellingen die groepen
activiteiten betreffen, worden op concernniveau gevolgd en kunnen in de begroting worden
weergegeven. De afboeking vindt plaats op het moment dat de dienovereenkomstige teruggang van
budget is gerealiseerd.
Hieronder wordt ingegaan op de stand van zaken van de openstaande concernbrede taakstellingen.
Voorstellen tot mutaties op de post taakstelling zijn hier niet in meegenomen.
Taakstelling bedrijfsvoering
De reeds bestaande taakstelling op de bedrijfsvoering is tot op het niveau van 2015 vrijwel gerealiseerd.
In deze begroting wordt voorgesteld een aantal nieuwe tranches aan de taakstelling toe te voegen.
Hierop wordt bij programma 6 en de paragraaf bedrijfsvoering nader ingegaan.
Taakstellingen van 5 naar 4 wethouders
In de programmabegroting 2014 is een taakstelling opgenomen op basis van de aanname dat een
nieuw college kon worden gevormd met 4 wethouders. De verkiezingsuitslag was van dien aard dat het
nieuwe college bestaat uit 5 wethouders, waarmee de taakstelling niet gerealiseerd kan worden. Binnen
deze programmabegroting wordt voorgesteld de voorgenomen teruggang in het aantal wethouders
terug te draaien (waarmee deze taakstelling dus komt te vervallen).
Tabel: Openstaande taakstellingen Bedrag x € 1
Taakstellingen 2015 2016 2017 2018
Taakstelling bedrijfsvoering 28.231 -536.507 -517.689 -517.689
Taakstelling van 5 naar 4 wethouders -250.000 -250.000 -250.000 -250.000
Eindtotaal -221.769 -786.507 -767.689 -767.689
232
Programmabegroting 2015 - 2018
Bijlage 7: afwegingskader
Algemeen
Er zijn twee overstijgende thema’s aan te wijzen in de bestuurlijke visie en die de raad beschouwt als
uitgangspunten voor bestuurlijk handelen:
een grotere rol en meer ruimte voor inwoners en bedrijven om initiatieven te nemen en
verantwoordelijkheid te dragen
de ontwikkeling tot een duurzame samenleving
Daarbij is van belang dat we ons steeds afvragen of – als we vinden dat een activiteit plaats zou
moeten vinden – wat daarbij dan de rol en taak van de (gemeentelijke) overheid is. In Lelystad gaan we
immers naar een samenleving waarin de overheid een belangrijke participant is. 7 De activiteiten van de
overheid beperken zich daarmee tot het bieden van een vangnet daar waar inwoners niet zelfstandig in
hun eerste levensbehoeften kunnen voorzien (eerste en tweede trede van de piramide van Maslow). De
derde trede van Maslow is ook belangrijk, maar hoeft niet door de overheid georganiseerd te worden.
Soms is hierbij een stimulans nodig.
De behoeftehiërarchie van Maslow.
De meetlat:
Mensen zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor hun eigen bestaan
De overheid is er, behalve voor dingen van algemeen nut, met name voor mensen die
kracht te kort komen om in hun primaire levensbehoeften te voorzien.
Preventie moet leiden tot minder kosten in de specialistische zorg.
Wat we verder doen als overheid moet een toegevoegde waarde hebben met
betrekking tot:
o de kwaliteit van het onderwijs
o een duurzame mindset en opzoeken en facilitering van innovatieve en
toekomstbestendige initiatieven
o het kunnen zijn van een aantrekkelijke stad voor nieuwe inwoners en bedrijven
door een goed onderhouden en veilige directe leefomgeving, goed openbaar
vervoer, kwalitatief goed onderwijs, culturele voorzieningen op stedelijk niveau en
breedtesportvoorzieningen cq. sportactiviteiten
o een adequate, simpeler dienstverlening
o het geven van meer ruimte en zeggenschap aan inwoners, het niet meer sturen
maar samen met partners realiseren van zaken en faciliteren middels eenvoudiger
procedures. Geen plannen meer maken, geen aanbod waar niemand op zit te
wachten. Doelen afspreken en twee keer per jaar kijken of we het gaan halen. In
hoeverre durven we niet meer te controleren waar we niet meer verantwoordelijk
voor zijn?
o de beheersing van de kosten, genereren van meer inkomsten en het realiseren van
een maatschappelijke bijdrage.
7 Raadsprogramma Lelystad Transformeert 2014 - 2018
233
Programmabegroting 2015 - 2018
Stroomschema
Om dit stroomschema goed te kunnen lezen is het goed om stil te staan bij de definities:
Primaire levensbehoefte Eerste 2/3 lagen in de behoeftehiërarchie van Maslow
Overheidstaak De overheid is er, behalve voor zaken van algemeen nut, met name voor mensen die kracht tekort komen om in hun primaire levensbehoefte te voorzien. Primaire taken zijn zorg, onderwijs, huisvesting en veiligheid.
Daarnaast moet de overheid bijdragen aan de aantrekkelijkheid van wonen en werken in de stad als geheel.
Preventie Het moet gaan om preventie activiteiten, die leiden tot aantoonbaar minder kosten in bv. specialistische zorg of zekerstellen van (toekomstige) inkomsten.
Externe dekkingsmogelijkheid Door klanten (kostendekkendheid is uitgangspunt), door verhoging van lokale belastingen gekoppeld aan het product/de activiteit/voorziening of een externe subsidie/bijdrage
Onontkoombaar Het betreft “onheil van buitenaf” waaraan niet te ontkomen is; geoormerkte bijdragen via het gemeentefonds die doorgegeven moeten worden, autonome verplichtingen die nagekomen moeten worden (bv. CAO-effecten)
234
Programmabegroting 2015 - 2018
235
Programmabegroting 2015 - 2018
236
Programmabegroting 2015 - 2018
Afwegingskader – verdergaande bezuinigingen
In het financiële afsprakenkader van het raadsprogramma staat opgenomen dat bij de meerjarenraming
2016 – 2018 een bezuinigingspakket aangeboden wordt dat 20% groter is dan het verwachte tekort,
zodat de raad daadwerkelijk keuzes kan maken. In de kaderbrief is een eerste inschatting gemaakt van
het financieel perspectief. Er werd toen ingeschat dat rekening gehouden moest worden met een tekort
van € 4 miljoen in 2015 oplopend tot een tekort van € 5 miljoen in 2018. Ondertussen is duidelijk
geworden dat het perspectief in de eerstkomende begrotingsjaren 2015 en 2016 nog verder
verslechterd is. Samen met de constatering dat na eerdere bezuinigingsronden ‘de rek eruit is’, is het
een zware opgave om tot een sluitende begroting te komen. Om die reden heeft het college en de
directie afgesproken uiterst terughoudend om te gaan met het indienen van nieuwe voorstellen.
De afspraak om met een bezuinigingspakket te komen dat 20% groter is dan het verwachte tekort is
door het college zeer serieus genomen. Tegelijkertijd bleek de opgave al dermate zwaar dat nog € 1
mln. extra bezuinigen zou leiden tot gevolgen die het college onverantwoord acht. Immers, afgelopen
jaren is er al voor ruim € 35 mln. bezuinigd cq. omgebogen, waardoor elke bezuiniging nu een groot
maatschappelijk effect sorteert. Aan het einde van deze bijlage staat een korte duiding van de
cumulatief doorgevoerde ombuigingsoperaties van de afgelopen jaren.
Om toch keuzes te kunnen maken, is in eerste instantie gewerkt vanuit de vraag: voor welke activiteiten
is de gemeente nog (alleen) verantwoordelijk? Daarnaast heeft het college oog gehad voor belangen
van de stad als totaal. Alles overziend vindt het college het niet verstandig om te bezuinigen op:
a. activiteiten als onderdeel van de zo nodige (preventieve) sociale basisstructuur om de kosten
voor specialistische zorg in de hand te houden. Hoewel het college zich ervan bewust is dat de
praktijk nog uit moet wijzen of alles even effectief is in relatie tot de nieuwe taken, kiest het
college er niet voor nu hierop te bezuinigen. Dezelfde redenering geldt voor het toepassen van
aanvullende budgetkortingen op de drie decentralisatiedossiers (bijvoorbeeld als gevolg van de
berichten dat de nieuwe Wmo-integratieuitkering op basis van het objectieve verdeelmodel met
ingang van 2016 mogelijk 3% hoger uit zou kunnen gaan vallen).
b. activiteiten die gerelateerd zijn aan de minimale basiskwaliteiten van de stad. We hebben hier
door achterblijvende bevolkingsgroei en planologische besluitvorming in de ontwikkelfase van
de stad noodzakelijke middelen van het rijk voor gekregen, de zogenoemde ICL-middelen.
c. activiteiten die we doen om inwoners die het financieel bijzonder moeilijk hebben te
ondersteunen vanuit de zorgplicht die we voelen zoals maatschappelijke opvang en bijzondere
bijstand.
d. activiteiten die we nodig hebben om aansluiting te blijven houden bij de nieuwe manieren van
communiceren en zaken doen zoals digitale bereikbaarheid.
e. activiteiten die we doen om een aantrekkelijke stad te zijn, waar de inwoners trots op zijn en die
ook als zodanig bekend staat. Het gaat dan om zaken als stadspromotie, cultuur en
duurzaamheid.
Naast bovenstaande opsomming van bezuinigingsmogelijkheden waarvoor het college niet gekozen
heeft, heeft het college ook een aantal intensiveringsvoorstellen (zie hieronder in de tabel) en opties
voor lastenverhoging afgewezen. De lokale lasten worden door het kostendekkend maken van de
rioolheffing al verzwaard, waardoor is voorgesteld de OZB met niet meer dan de inflatie te verhogen.
Hieronder volgt een kort overzicht van onderdelen waarover in het college is gesproken.
2015 2016 2017 2018
Floriade 2022 -20 -20 -45 -45
Wijkbus Noord -135
Gratis openbaar vervoer 65+ -120
Jubileum Lelystad (35 jarig bestaan gemeente) -50
Onkruidbestrijding op verharding (dekking gevonden binnen portefeuille) -507 -507 -507
Afgewezen intensiveringsvoorstellen Huidig
Meerjarenraming 2015-2018
237
Programmabegroting 2015 - 2018
Cumulatieve ombuigingen vanaf 2010
2015 2016 2017 2018
OZB verhogen met 3% [ipv 1,85%] 227 227 227 227
OZB verhogen met 6% [ipv 1,85%] 820 820 820 820
Precario belasting verhogen met 20% [ipv 10%] 160 160 160 160
Precario belasting verhogen met 30% [ipv 10%] 320 320 320 320
Kleine structurele aanpassing groen schrappen (bewonerswensen) 50 50 50 50
Kleine structurele aanpassing civiel schrappen (bewonerswensen) 50 50 50 50
Digitale bereikbaarheid 100 100 100 100
Taakstelling sociale domein 250 500 750
Afgewezen bezuinigingsvoorstellen Huidig
Meerjarenraming 2015-2018
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
ZBB- AKAK 2.442 2.708 4.236 4.833 4.833 4.833 4.833 4.833 4.833
Cumulatieve ombuigingen 2.442 2.708 4.236 4.833 4.833 4.833 4.833 4.833 4.833
Het Zero Based Budgeting proces (Anders Kijken Anders Kiezen) is uitgevoerd ter voorbereiding op de najaarsnota 2009 (welke betrekking
had op de jaren 2010-2013). De kern van deze ombuigingen in de najaarsnota 2009 was de lucht uit de begroting halen:
- De lucht is uit de diverse budgetten gehaald;
- Sommige budgetten kenden meerjarig een automatische 'bijraming' voor groei, dit is met ingang van 2010 stop gezet;
- Aan de lastenkant was de inflatie meerjarig in de begroting verwerkt (inflatie op inflatie), dit is met ingang van 2010 stop gezet;
- Het budget 'materieel evenwicht' van €1,- mln. met ingang van 2010 uit de begroting gehaald;
Feitelijk was de ombuiging nog €2,- mln. hoger, aangezien er met bovenstaande resultaten ook gelijk diverse taakstellingen zijn afgeboekt.
Hierdoor bleven per saldo bovenstaande bedragen over als ruimtescheppend.
1
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
AKAK 2 - 9.749 9.041 9.610 13.195 13.195 13.195 13.195 13.195
Cumulatieve ombuigingen 2.442 12.457 13.277 14.443 18.028 18.028 18.028 18.028 18.028
Het Anders Kijken Anders Kiezen 2 proces is doorlopen ter voorbereiding op de coalitieonderhandelingen en de resultaten zijn betrokken
in de programmabegroting 2011. De vrees rond deze tijd bestond dat de algemene uitkering als gevolg van rijksbezuinigingen sterk zou
dalen. In het kader daarvan is na het ZBB-AKAK proces dat hierboven is beschreven begonnen met de volgende ombuigingsronde. De kern
van deze ombuigingen in de programmabegroting 2011 was efficiency taakstellingen:
- Taakstelling gericht op personele bezuinigingen (oplopend naar € 4.8 mln.);
- Taakstelling 'slimmer werken' (ruim €1,- mln.);
- Taakstelling 'efficiency fysieke leefomgeving' (€ 1,- mln.);
Verder werd in de programmabegroting 2011 voorzichtig begonnen met het maken van politieke keuzes, oftwel het laaghangende fruit:
- Bezuiniging subsidies (oplopend naar €1,7 mln.);
- Bezuinigingen of verder kaasschaven op diverse budgetten (integratiebeleid, centrum jeugd en gezin, tafeltje dek je, dagelijks onderhoud
beheer, snelwerkbudgetten, vandalismebestrijding schoolgebouwen, inbraakpreventie en dergelijke).
2
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
Kader-/Programmabegroting 2012 - - 2.500 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Cumulatieve ombuigingen 2.442 12.457 15.777 17.443 21.028 21.028 21.028 21.028 21.028 3 De kadernota 2012 stond voornamelijk in het teken van de invulling van de taakstellingen, zoals die in de programmabegroting 2011 waren
opgenomen. De kern van de in omvang beperkte ombuigingen in de kadernota 2012 ging verder op het gebied van efficiency en
laaghangend fruit:
- Aframen materiële budgetten als gevolg van de personele bezuinigingen (€ 1,-mln structureel);
- Taakstelling op Marketing, Communicatie en Acquisitie (€130.000,-), Taakstelling bedrijfsvoering (€61.000), leerlingenvervoer, interpolis
concept.
In de programmabegroting 2012 is vervolgens niet echt besloten tot ombuigingen, enkel is besloten precariobelasting in te voeren (€1,3
mln.) en een hogere dividendopbrengst Alliander in te boeken (€0,15 mln.).
238
Programmabegroting 2015 - 2018
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
Kader-/ Programmabegroting 2013 - - - 11.240 12.027 11.754 11.754 11.754 11.745
Cumulatieve ombuigingen 2.442 12.457 15.777 28.683 33.055 32.782 32.782 32.782 32.773 4 De kadernota 2013 was het bestuurlijk document waarin voor het eerst echte ingrijpende keuzes gemaakt zijn. De ruimte was inmiddels uit
de begroting gehaald, de efficiency taakstelling waren verwerkt en het laaghangende fruit was weg. Er is opnieuw kritisch door de hele
begroting gegaan en er is inhoudelijk gekozen te bezuinigen op een verscheidenheid van beleidsvelden:
- Programma 1: Integratiebeleid, sociaal en cultureel werk, jeugd en jongerenwerk;
- Programma 2: Kinderopvang, schoolzwemmen, peuterspeelzaalwerk, sportbedrijf, minimabeleid et cetera;
- Programma 3: Afvalstoffen voordeel (€0,75 mln.), beheer openbare ruimte, infra- wegen, verkeersveiligheid;
- Programma 4: Cultuurinstellingen, kunst en cultuur, woonbeleid, ruimtelijke ontwikkeling;
- Programma 5: Invoeren bestuurlijke strafbeschikking;
- Programma 6: Taakstelling bedrijfsvoering, klant contactcentrum en receptie, onderzoeksbudget, gebouwen, college onvoorzien;
Overigens zit het niet indexeren van de begroting niet in de cijfers verwerkt. Dit is een kaasschaaf die bovenop de ombuigingen komt,
vanaf 2010 is er niet meer geïndexeerd.
In de programmabegroting 2013 is vervolgens nog een aanvullende taakstelling bedrijfsvoering opgenomen, zijn de opbrengsten precario
met €0,26 mln. verhoogd en is er een voordeel ingeboekt als gevolg van de 'duurzame uitstroom' als gevolg van incidentele investeringen in
participatie.
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
Programmabegroting 2014 - - - - 3.000 3.500 4.000 4.000 4.000
Cumulatieve ombuigingen 2.442 12.457 15.777 28.683 36.055 36.282 36.782 36.782 36.773
5 In de programmabegroting 2014 zijn er verdere keuzes gemaakt op diverse terreinen:
-DVO sportbedrijf en tarievenstructuur
-Leerlingenvervoer
-Aanvullende taakstelling op bedrijfsvoering, uitvoeringssamenwerking, veiligheidsregio;
- Wederom niet toepassen van prijscompensatie aan gesubsidieerde instellingen en gemeentebegroting;
- Scootmobielen, Maatschappelijke stages, Huisvesting City Marketing Lelystad in stadhuis, Economische zaken, inkomensondersteuning
e.d.
239
Programmabegroting 2015 - 2018
Bijlage 8: duiding begrotingsvoorstel ontwikkelcapaciteit
Grofweg onderscheiden we binnen de nieuwe opgave voor de ontwikkeling twee typen:
1. gestuurde ontwikkelingen gefinancierd met eigen grondexploitaties in het Grondbedrijf en
2. gestuurde / ruimte vragende externe ontwikkelingen waar geen grondopbrengsten tegenover
staan.
Ad1 De ontwikkelcapaciteit die resteert na doorvoering van het behoedzaam scenario binnen het MPG
levert een totale inzet van 4000 uren die ten laste van de grondexploitaties gebracht kunnen worden. Dit
houdt in dat activiteiten gericht op de realisatie van de programmaonderdelen voor een gebied met een
grondexploitatie hieruit gefinancierd / voorgefinancierd worden. Hieronder vallen dan de activiteiten
voor:
- ontwikkeling bedrijventerrein flevokust
- ontwikkelingen kust museaal / Batavialand
- woningbouwontwikkeling Warande passend bij de 50 woningen norm
- Uitvoering Masterplan Stadshart, ontwikkeling Waag, bioscooplocatie Agorahof, ontwikkeling
Parkwijk, herontwikkeling ABD locatie.
Ad2 In de tweede categorie betreft het ontwikkelingen waar geen grondopbrengsten tegenover staan en
die in de begroting met 9.000 uur ontwikkelcapaciteit is aangeleverd. Deze valt weer uiteen in drie
categorieën:
1. Gestuurde ontwikkelingen
Deze worden onderscheiden in activiteiten die erop gericht zijn om vanuit de ambities en doelstellingen
voor de stad bepaalde gebieden, thema’s extra aandacht te geven of hierin een aanjaagfunctie hebben
maar ook de samenhang te organiseren bij de aanpak van problematiek en kansen. Hierbij te denken
aan:
o Aandacht voor het stadshart: gezamenlijke inzet op het stadshart zoals problematiek leegstand,
contacten ondernemers, eigenaren, andere stakeholders om meer beleving en kwaliteit te
genereren. (niet zijnde uitvoering masterplan)
o Toeristisch aantrekkelijk maken van de kust: in samenhang beschouwen van ontwikkelingen
aan de ontwikkeling van de kust en regie op deze ontwikkelingen in de hand houden. (niet
zijnde kustmuseaal)
o gebieds- en themagericht acquisitie en aanjagen om specifieke woonmilieus en gewenste
bedrijvigheid naar Lelystad te halen. (functieverkleuren kantoren naar wonen, recreatiewonen
rond ovp, waterwonen op Markermeer, afmaken bestaande stad met specifieke woonmilieus)
2. Ruimte vragende externe ontwikkelingen
De ruimtevragende externe ontwikkelingen kunnen worden onderscheiden in beleidsmatig gewenste
ontwikkelingen en particuliere initiatieven waaraan de gemeente medewerking verleent, waarvoor de
gemeente geen eindverantwoordelijkheid heeft maar wel belang. Hierbij valt te denken aan:
o Ontwikkeling van de luchthaven: het begeleiden van de procedures, inpassen van de ruimtelijke
effecten naar andere delen van de stad fysiek.
o Ontwikkeling natuur/toeristische ontwikkeling van Oostvaardersplassen,
o Begeleiding nieuwe initiatieven: faciliterend grondbeleid waaraan de gemeente medewerking
verleent aan de ontwikkellocaties in de stad, waar de gemeente geen positie als eigenaar heeft
en dus de opbrengsten van die ontwikkeling niet zal gaan ontvangen.
o Ontwikkelingen waarbij kosten gemaakt worden waarvoor (nog) geen dekking is binnen het
grondbedrijf zoals kosten die gemaakt worden in voorbereiding op later in het actief grondbeleid
onder te brengen ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld Batavialand,
o Kosten die gemaakt worden voor ontwikkelingen waar geen verdienmodel of kostenverhaal aan
gekoppeld kan worden zoals maatschappelijke initiatieven zonder financiële draagkracht (buurt
en wijkinitiatieven)
240
Programmabegroting 2015 - 2018
3. Stedelijke vernieuwing op uitnodiging
Tenslotte is er de noodzaak voor focus op de stedelijke vernieuwing. Met als doel om de bestaande
stad vitaal te hebben of te krijgen, bewoners te ondersteunen bij het creëren van een beter woon- en
leefklimaat. Dit kan zijn in het faciliteren naar eigen buurtbeheer, procesbegeleiding in het “ophalen” en
“verderbrengen” van maatschappelijke initiatieven, professionaliteit om de uitvoering te faciliteren en te
zorgen voor interne en externe afstemming en obstakels wegnemen. Met als doel om de bestaande
stad vitaal te hebben of krijgen, bewoners te ondersteunen bij het creëren van een beter woonklimaat.
Aandacht voor de bestaande stad.
Gestuurde ontwikkelingen:
Herontwikkeling werkeiland
Lelycenter Regie
Regie Lelystad Zuid
Stimulering ontwikkeling kust
Compacter stadshart
Aanpak leegstand stadsbreed
Versterking natuur/toeristische functies rond de oostvaardersplassen.
Ruimtevragende externe ontwikkelingen:
Begeleiding Batavialand
Wonen aan de weide
Floriade 2022
Zuigerplasdreef 2
Procedures luchthaven Lelystad
Bereikbaarheid Zuidelijk Lelystad
Wooninitiatief Karveel 42
Stedelijke vernieuwing op uitnodiging
Mirt onderzoek rijksvastgoed
Herontwikkeling lelycentre
Skaeve huse
Uitwerking acties lokaal akkoord centrada
Pilot aanpak atol/Zuiderzeewijk
Realisatie mfa
Bovenover lelycentre
Binnenstedelijke vernieuwing
Buurtbeheerinitatieven
241
Programmabegroting 2015 - 2018
Bijlage 9: duiding begrotingsvoorstel rioolheffing
Raadsprogramma en rioolheffing Het raadsprogramma geeft aan: “In afwijking van de meerjarenraming wordt de rioolheffing niet
verhoogd. Voordat een verhoging wordt overwogen dient eerst te worden nagegaan of de kosten
kunnen worden verlaagd bijvoorbeeld door de afschrijvingstermijn te verhogen.”
In de meerjarenraming 2015 - 2017 is uitgegaan van het stoppen van de bijdrage aan het onderhoud
van de riolering ten laste van de algemene dienst en deze dekking te vervangen door het verhogen van
de rioolheffing. Deze verandering van de dekking van de kosten leverde voor de algemene dienst een
voordeel op van ca.€1,7 mln. dat is ingezet voor het dekkend maken van de meerjarenbegroting. Indien
de tarieven toch niet worden verhoogd ontstaat een tekort van ca. €1,7 mln. aan dekking van de kosten
voor de riolering zoals deze zijn begroot.
De onderzoeksvraag is of door verlaging van de kosten deze dekking kan worden gevonden.
De grondslag voor de heffing Het GRP 2011 - 2015
Elke vijf jaar wordt een Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) opgesteld waarin wordt uitgewerkt hoe hoog
de onderhoudsinspanning naar verwachting zal moeten zijn om het rioolstelsel efficiënt en effectief te
laten functioneren. Daaruit volgen de kosten voor het dagelijks onderhoud (DO) en de kosten van
grootonderhoud en vervanging op termijn (GO). Bij de vervanging op termijn wordt uitgegaan van een
levensduur die is gebaseerd op kennis en ervaringen. De koepelorganisatie RIONED heeft de
vervangingswaarde van ons stelsel van 888 kilometer systeembuis berekend op €547 mln. De
vervangingsopgave voor 2033-2050 is €420 mln.
Voor de kosten van groot onderhoud en vervanging wordt gespaard via een voorziening. In het GRP
2011 - 2015 is aangegeven dat: “Gedurende de looptijd van dit rioleringsplan is het plan
kostendekkend. Op lange termijn wordt wel een financieringstekort verwacht, omdat vanaf 2021 de
onttrekkingen uit de voorzieningen groter zullen zijn dan de stortingen in de voorziening, waardoor op
langere termijn de voorziening niet toereikend is.”
Uit dit figuur blijkt dat rond 2033 de
Voorziening Riolering is uitgeput (vGRP
2011-2015).
Jaarlijks wordt €2,2 mln. gestort ten
behoeve van Groot Onderhoud (GO). In
het vGRP2011-2015 is echter berekend
dat een storting van 2,8 miljoen nodig is
om ervoor te zorgen dat de voorziening
structureel boven de nullijn blijft. Hierbij
is uitgegaan van een levensduur van 60
jaar. Andersom geredeneerd is de
huidige storting alleen toereikend indien
het riool beduidend langer meegaat dan deze 60 jaar. Zou het riool gemiddeld 80 jaar meegaan dan is
de huidige storting in de voorziening toereikend.
Het Dagelijks Onderhoud (DO) heeft een kostenniveau van €1,7 mln. en omvat: reinigen & inspecteren
van de riolering en drainage, onderhoud aan technische installaties, energiekosten, handhaving &
monitoring, databeheer, personele lasten en kwijtschelding. Daarnaast zijn er andere kosten die mogen
worden toegerekend aan de riolering en daarmee aan de rioolheffing, zoals een deel van de kosten van
het straatreinigen en de BTW. Het nagaan van de mogelijkheid om kosten te besparen bij het dagelijks
onderhoud is een aspect bij het opstellen van het GRP en zal ook onderdeel zijn bij de ICL evaluatie.
242
Programmabegroting 2015 - 2018
Het GRP 2016 - 2021 Op dit moment wordt in samenwerking met de gemeenten in Flevoland en het Waterschap
Zuiderzeeland gewerkt aan het opstellen van nieuwe GRP’s. Daarbij wordt geleerd van elkaars
ervaringen en vindt afstemming plaats over de uitgangspunten die worden gebruikt bij het berekenen
van de onderhoudskosten. Met de huidige inzichten in de kwaliteit van het stelsel (ongeveer 40% is
geïnspecteerd) kan worden aangegeven dat het rioolstelsel van Lelystad zich in aard en gedrag
gedraagt als een stelsel met een levensduur van 60 jaar. In de looptijd van het GRP 2016-2021 kan het
stelsel volledig in beeld worden gebracht. Een uitspraak over het aanpassen van de theoretische
levensduur is vooralsnog prematuur. Daarom zal ook in het GRP 2016-2021 worden uitgegaan van een
levensduur van 60 jaar. Wat betreft de vervangingskosten wordt in het oude GRP uitgegaan van
€200/m in Lelystad. De andere gemeenten gaan gemiddeld uit van ca. €600/m. Dit verschil komt
hoofdzakelijk door het al dan niet opnemen van de kosten aan de weg bij vervanging van het riool.
Omdat in Lelystad een deel van het riool in het groen ligt kan het gemiddelde kostenniveau lager liggen.
Voor het nieuwe GRP worden Lelystadse eenheidsprijzen berekend om te komen tot een reële
budgetraming. Deze eenheidsprijzen zullen in elk geval hoger zijn dan die in het oude GRP. Het nieuwe
GRP geeft de raad de informatie op grond waarvan een kostendekkingsplan kan worden opgesteld en
een daarbij behorende rioolheffing.
ICL en rioolheffing Van de ICL bijdrage die de gemeente ontvangt wordt 1 miljoen euro ingezet ten behoeve van de
dekking van de onderhoudskosten riolering. Daarvan wordt 50% gestort in de onderhoudsvoorziening
en 50% ingezet voor bekostiging van het dagelijks onderhoud. Reden dat in de rapportages van de
provincie aan de minister van BZK aandacht wordt gegeven aan dit onderwerp.
In het verslag ICL van 12 februari 2014 meldt de Provincie aan de minister dat Lelystad het advies
opvolgt om te werken aan een verbeterde kostendekkendheid van de rioolheffing (deze is nu voor 41%
kostendekkend). “Met ingang van 2015 wordt de rioolheffing (voor het deel van de kosten die de
gemeente zelf bijdraagt aan het onderhoud van het riool) kostendekkend gemaakt. De
kostendekkendheid wordt daarmee nog niet volledig.”
Het volledig kostendekkend maken vergt, op grond van het GRP 2011, nog een verhoging van de
storting in de voorziening van jaarlijks €0,6 mln..
De effecten op de heffing, nu €70 voor een meerpersoonshuishouden, zijn globaal als volgt:
Zonder bijdrage vanuit de algemene middelen een stijging naar ca. €125.
Volledig kostendekkend een verhoging naar ca. €150 op basis van het GRP 2011.
Op grond van het GRP 2016 in voorbereiding zal naar verwachting een bijstelling naar boven
dienen plaats te vinden
Zonder ICL bijdrage een verdere verhoging met ca. €30
Conclusie: bij volledige kostendekkendheid en zonder ICL bijdrage een tarief dat ruim uitstijgt boven het
landelijk gemiddelde van €182. In Flevoland lopen de tarieven van de rioolheffing voor woningen uiteen
van €126 in Zeewolde tot €193 in de Noordoostpolder (excl. Urk en Lelystad).
Conclusie Het verlagen van de kosten door verhoging van de afschrijvingstermijn is niet realistisch. De jaarlijkse
storting in de voorziening is nu al te laag uitgaande van een levensduur van 60 jaar. Ook het nieuwe
GRP dat in voorbereiding is geeft geen perspectief op een noemenswaardige aanpassing van de
afschrijvingstermijn wel op een verhoging van de kosten. Indien de tarieven niet worden verhoogd leidt
dit tot een taakstelling van ruim €1,7 mln. op de algemene dienst.
243
Programmabegroting 2015 - 2018
Tarieven rioolheffing (vergelijking 2014 en 2015 en vergelijking met overige gemeenten)
Tarieven woningen 2014
Eenpersoonshuishouden: €29,37
Twee- en meerpersoonshuishouden: €70,37
Tarieven woningen 2015
Eenpersoonshuishouden: €45,84
Twee- en meerpersoonshuishouden: €125,84
Overzicht rioolheffing omliggende gemeenten
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven omtrent de rioolheffing in de omliggende
gemeenten in Flevoland.
244
Programmabegroting 2015 - 2018
Bijlage 10: lijst met afkortingen
BBV Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten
WWB Wet Werk en Bijstand
AAA Amsterdam Airport Area
AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BAG Basisregistraties Adressen en Gebouwen
BDU Brede doeluitkering
BGR Basisgebouwenregistratie
BIZ Wet Bedrijven investeringszone
BOFV Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen
BOR Beleidsplan Openbare Ruimte
BRA Basisregistratie Adressen
BZK Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
CJG Centrum Jeugd en Gezin
CML City Marketing Lelystad
CPB Centraal Planbureau
CPO Collectief Particulier Opdrachtgeverschap
DVO Dienstverlening overeenkomst
FIDO Wet Financiering Decentrale Overheden
GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst
GVV Gemeentelijke visie vestigingsbeleid
HUP HandhavingsUitvoeringsProgramma
IAU Incidenteel Aanvullende Uitkering
ICL Interdepartementale Commissie Lelystad
IFLO Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden
I-GOR Integraal Groot Onderhoud Openbare Ruimte
IHP Integraal Huisvestingsplan
ISV Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing
KSP Kwaliteitsstructuur Plan Lelystad
KUBA Kubus Underground Bibliotheek Agora
KvK Kamer van Koophandel
LEA Lelystadse Educatieve Agenda
MDF Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland
MEV Macro Economische Verkenningen
MFA Multifunctionele accommodatie
MJOP Meerjarenonderhoudsprogramma
MPG Meerjarenperspectief grondbedrijf
MRA Metropoolregio Amsterdam
NRK Nederlandse Rode Kruis
OCW Onderwijs, cultuur en wetenschap
OFGV Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- en Vechtstreek
OZB Onroerende Zaakbelasting
P&C Planning & Control
RES Reserve Economische Structuur
ROS Reserve Ontwikkeling Stad
SOZA Sociale Zaken
SVOL Stichting voortgezet onderwijs Lelystad
vGRP Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan
VHO Voorzieningen huisvesting onderwijs
VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten
VRI Verkeer regelinstallaties
VVE Voor- en vroegschoolse educatie
VWS Volksgezondheid, welzijn en sport
Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning
Wro Wet ruimtelijke ordening
WSW Wet sociale werkvoorziening
WVG Wet voorkeursrecht gemeenten
ZZP's Zorgzwaartepaketten