GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste...

16

Transcript of GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste...

Page 1: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

[1° Jaargang N°. 22 ] 29 Augustus 1917

„INDIK"GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR NEDERLAND EN KOLONIËNONDER REDACTIE VAN-.Dr.H.H.ZEIJLSTRA Fzn,PRORDr.AW NIEUWEN HUIS

PROF. D.G.STIBBE EN M.JOUSTRAREDACTEUR IN INDIE: Dr.G.J.NIEUWENHUISDIRECTEUR: H.F. WAGENAAR REISIGER

ABONNEMENTSPRIJS VOOR NEDERLAND f 8.-PER JAARGANG.VOOR KOLONIËN EN BUITENLAND VERHOOGD MET VERZENDKOSTEN.

REDACTIE:DEVENTER. ZWOL3CHEWEC G5 ADMINISTRATIE:

HAARLEM, BOSCH EN VAARTSTR.IO

IN DE SOEND A-LANDEN

Het verkeer op een landelijken weo nabij Buitenzoro.

AGENTEN VOOR NED. OOST-INDIË G. C. T. v. DORP & Co. SEMARANG-SOERABAIA

Page 2: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

PRO JUVENTUTE!fV^jffÖjÉf'gemeen 's hekend liet zegenrijke werk

van de Nederlandsclie vereeniging',ItöjfëfcWp die onder bovengenoemde leus zichwjjgSpMj de belangen aantrekt van het mis-

dadig aangelegde en verwaarloosdekind en reeds zoovele jongelieden, op grondvan hun daden door den rechter veroordeeld,als bruikbare leden aan de maatschappij heeftteruggegeven.

Thans is een beweging gaande, ook het In-dische kind van Europeesche afkomst tegen zijnomgeving te beschermen, door het een degelijke,zij het ook strenge, opvoeding te geven. Mr. F.M. G. van Walsem heeft in lndië den stoothiertoe gegeven, onder meer door het houdenvan lezingen te Bandoeng (1915) en te Batavia(1917).

Zijn stem drong door tot Nederland en hiervormde zich een voorloopige Commissie, die,nadat haar gebleken was, dat de voorgenomenarbeid de sympathie der regeering bezat, con-cept-statuten ontwierp voor een vereeniging „In-dische kinderzorg" en in Mei j.l. een aantalpersonen uitnoodigde tot een bespreking derplannen in kleinen kring.

Wat die plannen zijn? Het bevorderen van deinvoering der Nederlandsche kinderwetgevingook in Nederlandsch-lndië en, in de eerste plaats,misdadige en verwaarloosde minderjarigen, diehaar op eenige wijze worden toevertrouwd, teverzorgen en op te voeden, hetzij in daarvoorgeschikt geachte gestichten, hetzij in het gezin.Na voltooiing der opvoeding blijft de vereeni-ging de belangen harer pupillen zooveel mogelijkbehartigen, onder meer door ze behulpzaam tezijn bij het zoeken van hun plaats in de samen-leving.

Ondertusschen bleek, dat te Soerabaja enelders in lndië soortgelijke vereenigingen werdengesticht. Daarom gaf de vergadering aan zusterVan Gheel Gildemeester, die mede aanwezigwas en kort daarna naar lndië zou vertrekken,de opdracht, samenwerking met deze in gelijkenzin werkzame lichamen te zoeken.

Wanneer hieromtrent nader bericht zal zijnontvangen, zal in dit najaar een tweede verga-dering te 's-Gravenhage gehouden worden.

H. M. de Koningin heeft reeds aanstonds vanHaar groote ingenomenheid met de plannen blijkgegeven, door een belangrijke gift aan de jongevereeniging.

KOLONIAAL NIEUWS IN DRIEREGELS.

De gemeenteraad van Batavia zal een leening sluitenvoor: een overdekte markt, een stadhuis en voorden aankoop van bouwterreinen.

* **Sedert 1 Aug. hebben, als gevolg van de unificatie dersalarissen, Europeesche assistenten bij de post en tele-grafie het zelfde salaris als Inlandsche.

* **In tegenstelling met Batavia hebben te Buitenzorg bij deverkiezing voor den gemeenteraad de candidaten van „In-sulinde" en der sociaal-democraten de nederlaag geleden.

* *Naar de Dcli Ct. verneemt zou voor deverdediging

van Sum. Oostkust en Atjeh het centrum zijn KoetaTjane (Alaslanden), naar de beginselen van de verdedigingvan Duitsch Oost-Afrika.

* «*Door mislukking van den rijstoogst op Oost-Java wordt

de Inlandsche bevolking, wier economische toestand hoogstongunstig is, met hongersnood bedreigd.

* *Door het tekort aan scheepsruimte liggen in Dcli 100.000

pakken tabak onverkoopbaar. Men verwacht, dat dit getalbegin 1918 wel 360.000 en (als de toestand zoo blijft) eind1918 wellicht 600.000 zal zijn!

* **Zijne Excellentie c.e gouverneur-generaal heeft telegrafischden minister van koloniën verzocht om meer scheeps-ruimte voor Nederlandsch-lndië beschikbaarte stellen.

* **In de afdeeling Panaroekan zijn de suikerrietbranden opontstellende wijze toegenomen. Men brengt dit in verbandmet den ongunstigen economischen toestand.

* «*De inspectie van den heer Liefrinck heeft niet alleenvermindering van heerendiensten tengevolge gehad, maarook wijzigingen in het belastingstelsel der 8.8.

* **Uit 39 sollicitanten is tot secretaris van den gemeente-raad van Padang benoemd de heer Schuilemans, secretarisvan Tjirebon.

* *•In verband met de nieuwe legerformatie zal de

vierde brigade tot een afzonderlijke divisie worden om-gevormd.

* **Op 27 plaatsen in lndië zijn thans comités opgericht inverband met de weerbaarheidsbeweging.

* «*De Stoomvaartmaatschappij „Nederland" zal een vierde

deel der passagegelden van de passagiers der Prinses Julianavergoeden.

*In verband met het gebrek aan scheepsruimte, heeft dezendingsconsul, naar de „Java Bode" mededeelt, bekendgemaakt, dat aan zendelingen, ziektegevallen uitgezonderd,geen buitenlandsch verlof zal worden verleend.

* **De stroomgeul der Tji Oedjoeng (Serang) is door aan-slibbing zoodanig vernauwd, dat prauwen moeilijk in- enuitvaren.

INDIË.338

Page 3: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

HET „KONINKLIJK KOLONIAAL MILITAIR INVALIDENHUIS"OP HET LANDGOED „BRONBEEK",

en invaliden!In elk land zijn ze, iedere natie

Sm||||io Men herkent ze dadelijk, die grijzeijzervreters met hun soldateske koppen,

de mooi opgepoetste medailles bungelend aankleurige linten, hun schoenen glimmend als eenspiegel.

Ah, die oude vechtjassen, die braven met hunaureool van dapperheid, waardoor zij overal popu-lair zijn.

Zij bewaken de kunstschatten in alle musea derwereld, luisteren parades en officieele festiviteitenop, terwijl men de invaliden kan zien rondwan-delen in de tuinen en binnenplaatsen der kazerne-achtige inrichtingen, die door de verschillenderegeeringen te hunnen behoeve zijn opgericht.

Zoo zagen wij hen, juist voor het uitbrekenvan den verschrikkelijker! wereldoorlog, ingroepjes rondloopen in de cour van het „Hoteldes Invalides", de plaats, waar ook de keizer-soldaat, Napoleon, rust.

Maar toch, in dit oord van militaire traditie enbravoure, waar alles getuigt van de „gloire dela belle France", moesten wij terugdenken aanhet mooie landschap van Gelderland.

Er is maar één Bronbeek op de wereld!

Het getuigde wel van een echt soldatenharten van een bijzondere liefde voor het Nederland-sche koloniale leger, dat het Z. M. Koning Wil-lem 111 in 1859 behaagde, zijn prachtig landgoed„Bronbeek" den Staat der Nederlanden te schen-ken, teneinde het tot een „Koloniaal Militair Inva-lidenhuis" in te richten.

DOOR

A. DE BRACONIER

Nadat de toenmalige rijksarchitect, de heerW. N. Rosé, zich met die inrichting belast had,werd de instelling bij Kon. Besluit van 31 Octo-ber 1862, n°. 863, in het leven geroepen enop den 19den Februari 1863, des stichters verjaar-dag, door den eersten commandant, den Gene-raal-Majoor J. C. J. Smits, Buitengewoon Adju-dant van Z. M. den Koning, geopend.

Bij het 25-jarig bestaan der instelling, dat ge-vierd werd onder het bestuur van den tweedenCommandant, den bekenden Generaal K. van derHeyden, werd het praedicaat „Koninklijk" ver-leend, zoodat de naam veranderde in „KoninklijkKoloniaal Militair Invalidenhuis."

Bronbeek heeft zich gedurende méér dan eenhalve eeuw in de belangstelling van het Neder-landsche volk verheugd en werd zoowel door denStichter als door de tegenwoordige Bescherm-vrouwe, H.M. de Koningin, bezocht.

Gebouwd in een tijd, toen de begrippen om-trent huisvesting en hygiëne anders waren dantegenwoordig, werden vooral onder leiding vanden derden commandant, den Kolonel-titulair vanhet Ned.-Indische Leger Jhr. N. C. van Heurn, be-langrijke verbeteringen aangebracht, zoodat Bron-beek een model-inrichting kan genoemd worden.

Het was ook onder het commando van Jhr.N. C. van Heurn, dat de oude en verouderdeboerderij van het landgoed in 1912 werd veran-derd in een moderne boerderij met een varkens-fokkerij, terwijl in datzelfde jaar nieuwe timmer-en schilderwerkplaatsen en een smederij werdengebouwd.

In 1914 verrees een ziekenpaviljoen, dat geheelaan de eischen des tijds voldoet.

Van den door prachtige villa's omzoomden Velperweg lijkt „Bronbeek" meer op een groot landhuis of fraai kasteel dan op een invaliden-inrichting.

339INDIË.

Page 4: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

Moge het den tegenwoordigen commandant,den Luitenant-Generaal-titulair van het Ned.-Indi-sche Leger S. A. Drijber, gegeven zijn devoorstellen van zijn voorganger uit te voeren,waardoor het aantal verpleegden met een vijftig-tal kan worden verhoogd.

Er zijn er nog zoo velen, die op de sollici-tantenlijst staan en die wachten om opgenomen teworden. De strijd om het bestaan is voor denoud-Indischen militair, die met een klein pen-sioentje of gagement in de hem vreemde „burger-maatschappij" komt, bijzonder zwaar.

Vooral de invalide moet geholpen worden,die gebrekkig of verminkt, niet meer tot werkenin staat is.

Wij willen deze inleiding, waarin het ontstaanen enkele feiten uit de geschiedenis van Bron-beek zijn vermeld, besluiten met eenige sympa-thieke zinsneden uit het door den CommandantSmits samengestelde Gedenkboek: „De invalidevan het Nederlandsche Leger in lndië zou nietlanger als een verstooteling in den eenen ofanderen afgelegen hoek des lands zijn armoedebehoeven te verbergen, hij zou, geacht en geëerd,fier het hoofd kunnen verheffen in het middendes lands. Een waardig einde moest een eervolleven kunnen besluiten".

DE ORGANISATIE VAN HET KONINKLIJKKOLONIAAL MILITAIR INVALIDENHUIS.De instelling dient tot opneming en verple-

ging van gegageerde of gepensionneerde mili-tairen van het leger in Ned.-lndië en de landmachtin West-Indië en ten hoogste 15 gepensionneerdemilitairen (waaronder 6 onderofficieren), die bijde Kon. Ned. Marine, het korps Mariniers ofwel gedetacheerd van het leger in Nederland,in de koloniën diensten op de vloot of bij delandmacht hebben bewezen.

Ook kunnen één of meer officieren of ge-wezen officieren in het invalidenhuis ter verple-ging worden opgenomen. H. M. de Koningin,de Beschermvrouwe, behoudt zich dit recht voor,

terwijl de positie dier officieren nader bij Kon.Besluit wordt geregeld.

Het is sinds de oprichting van Bronbeeknog niet voorgekomen, dat een officier werdopgenomen.

Het in 1863 vastgestelde reglement op het Kon.Koloniaal Militair Invalidenhuis, werd bij Kon.Besluit van 7 April 1902, no. 32 gewijzigd; eennieuw reglement is op het oogenblik ter perse.

De staf van de instelling bestaat thans uit:1 commandant.1 officier-adjudant.1 officier van gezondheid.1 officier van administratie (betaalmeester).1 hulpapotheker.2 geestelijken (van den Protestantschen en van

den Roomsch-Katholieken eeredienst.)2 organisten.1 huismeester.1 adjudant-schrijver.In 1900 bedroeg het aantal invaliden 134,

thans 215; méér dan dit laatste cijfer aangeeftkunnen niet worden opgenomen.

Gedurende het bestuur van Jhr. N. C. vanHeurn, van 1 April 1900—1 Augustus 1917,werden in een tijdvak van 17 jaren 1418 inva-liden opgenomen, waarvan 979 op verzoekwerden ontslagen, 135 werden verwijderd, 223overleden.

Van de 215 invaliden zijn 40 onderofficieren,terwijl behalve Nederlanders ook Duitschers,Franschen, Belgen, Oostenrijkers en Zwitserszijn opgenomen. Het aantal Duitschers en Belgenvormt de meerderheid der vreemde natio-naliteiten.

Kolonel Jhr. N. C. van Heurn,oud-Cotnmandant van „Bronbeek" (1 April 1900—1 Augustus 1917).

Generaal K. van der Hkyden,de tweede Commandant van „Bronbeek

IND/Ë.340

Page 5: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

Zij, die voor een plaatsing in aanmerkingkomen, kunnen zich in persoon of schriftelijkwenden tot den commandant. Indien zij gehuwdzijn, is de toestemming der vrouw noodig, dieeventueel de verzorging van de kinderen opzich neemt.

Door het Ministerie van Koloniën wordt dehelft van het gagement of pensioen uitgekeerdaan de vrouw of de kinderen; de voogdijraadbelast zich verder met de zorg over de kinderenvan die invaliden, welke uit de vaderlijke machtontzet mochten zijn.

Alle invaliden storten hun gagement of pen-sioen, dat uit den aard der zaak zeer verschil-lend is, in de kas derinstelling; zij ontvangeneen zakgeld van ƒ 0.10,ƒ0.15, ƒ0.20, ƒ0.25 enƒ0.30, naar gelang zij fuse-lier, korporaal, sergeant,sergeant-majoor of adju-dant-onderofficier waren.Wie werken wil en kanontvangt tevens ƒ0.15 perdag toelage boven de hoo-ger genoemde bedragen.

De sommen, door deinvaliden van 1912 tot enmet 1915 gestort, be-

droegen ƒ 38.429.—,ƒ 39.179.—, ƒ 40.337.—en ƒ32.005.—.

Daar het Koninklijk Ko-loniaal Militair Invaliden-huis onder het ministerievan koloniën ressorteert,moet de jaarlijksche be-grooting, als onderdeelder Indische begrooting,door de Staten-Generaa)worden goedgekeurd.

De gemiddelde exploi-tatiekosten bedragen rondƒ98.000.— , zoodat overeen tijdvak van 1912 toten met 1915, door denStaat, per jaar en perman, ƒ330.— moest worden bijgelegd.

Voor de voeding kan gemiddeld per dag enper man ƒ1.— worden gerekend.

Het financieel beheer der instelling staat onderde controle van een „raad van administratie",bestaande uit den commandant (voorzitter), denofficier-adjudant, den betaalmeester (secretaris)en den officier van gezondheid.

Een fonds „Tot Nut en Vermaak", grootƒ 35.000.—, ten behoeve van den invalide uitparticuliere giften ontstaan, wordt nog jaarlijksvermeerderd met de entrees der ± 5000 a 6000betalende bezoekers der instelling.

Door den commandant wordt driemaandelijkseen verslag over de inrichtingaan H. M. deKoningin

en aan den minister van koloniën aangeboden.Daar er discipline, orde en regelmaat in een

instelling als Bronbeek moeten zijn, werdenook straffen ingesteld, die met zéér veel huma-niteit worden opgelegd.

De feiten, waarvoor invaliden worden gestraft,zijn voornamelijk dronkenschap en enkele malenbrutaliteit.

De straffen zijn ingevolge haar zwaarte alsvolgt verdeeld:

1. arrest in het gebouw;2. arrest op het landgoed (tot drie maanden);3. verwijdering.Bij alle straffen mogen de invaliden de eerste

acht dagen niet in derecreatiezaal komen; bijdronkenschap verliest degestrafte zijn betrekkingen daardoor ook zijndagelijksche toelage vanƒ0.15.

Dat veel tact en geduldgeëischt worden van hen,die dagelijks met de inva-liden moeten omgaan,behoeft geen verder be-toog. Vele invaliden tochzijn geen „jonge broekjes"meer en nebben de ge-breken van den ouderdom.Met welwillendheid en,waar het moet, met eenflinke terechtwijzing, zalmen meer bereiken danmet „militairement" optre-den en het handhaven vande uiterlijke vormen vande oude kazerne-discipline.

Een merkwaardig ver-schijnsel is, dat vrijwelieder invalide, wanneerhij in de instelling wordtopgenomen, met „schul-den" aankomt. Dit zijnechter geen schulden aanden lande voor ontvan-gen voorgeschoten gelden,

doch die aan woekeraars en kostbazen, dievaak op een schromelijk geraffineerde wijzemisbruik hebben gemaakt van de onkunde enhet gebrek aan vakkennis, waarmede de oud-Indisch militair deburgermaatschappij binnentreedt.

Wie in de handen van die hyena's der oud-gedienden vallen, en het zijn er zéér velen, moetenhun gagements- of pensioensacte verpanden.

Het is niet onze bedoeling in dit artikel naderop die maatschappelijke misstanden in te gaan,doch wel om te vermelden, dat met de mede-werking van het ministerie van koloniën en hettoezicht van den commandant van „Bronbeek"de schulden der invaliden worden geregeld enafbetaald.

Luitenant-Oeneraal S. A. DrijberCommandant van „Bronbeek".

INDIË. 341

Page 6: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

Vooral onder het bestuur van Jhr. N. C. vanHeurn werden vrijgeviger bepalingen gemaaktvoor opneming in het Invalidenhuis en werdenjeugdige, tijdelijke invaliden opgenomen, die nagenezen en aangesterkt te zijn in de maatschappijterugkeerden, om met steun en voorspraak derinrichting een behoorlijk emplooi te vinden.

LEVENSWIJZE VAN DE BEWONERS VANHET „KONINKLIJK KOLONIAAL MILITAIR

INVALIDEN HUIS."De invaliden worden, naar gelang zij al dan

niet onderofficieren zijn, met twee of drie, anders

met ongeveer veertien man, in ruime, goed ge-ventileerde kamers gehuisvest.

Het kan zijn voordcelen, maar ook zijn nadeelenhebben, dat de onderofficieren-invaliden in geringaantal bij elkander wonen. Zijn ze goede vrien-den, dan gaat alles best, doch kunnen ze elkan-der niet verstaan — en dit vindt ook wel eensplaats, omdat de karakters en de nationaliteit derbewoners soms sterk uiteenloopen — dan wordtde harmonie verstoord.

Over het algemeen kan gezegd worden, datde geest onder de invaliden goed is.

's Zomers om zes uur en 's winters om zeven,is het voor hen reveille. Na zich gewasschente hebben, worden de „tampatjes" evenals voor-

heen in de kazerne in orde gemaakt, de wolletjes„model" gevouwen, zoodat alles een keurig aan-zien krijgt.

Na het ontbijt, dat 's zomers om half acht plaatsvindt, beginnen de werkzaamheden, die verdeeldkunnen worden naarmate de plaats waar zij ver-richt worden, in die in het gebouw, in de werk-plaatsen en op het landgoed.

Voor het schoonhouden van het gebouw, hetverzorgen der belangrijke wapen-, ethnographi-sche en natuurwetenschappelijke verzamelingen,zijn bepaalde personen aangewezen.

In de timmermans- en schilderswerkplaats, desmederij, de boekbinderij en de matrassen-makerij

werken diegenen, die voor het ambacht voelen;bij den landbouw en de veeteelt (varkensfokkerij),zoomede de bijenteelt verrichten vele anderennuttigen dienst.

De bedrijfsboer, de beheerder van de geheelmodern ingerichte landhoeve, is geen invalide,doch een burger-vakman.

De kippen- en konijnenfokkerij moest in dezetijden van voedselschaarschte tijdelijk wordenopgeheven; jammer, daar de invaliden zich jaren-lang aan heerlijke konijneboutjes te goed kon-den doen.

De groenten, die op het landgoed worden ge-kweekt, dienen ook voor de menage, terwijl ertevens „ingemaakt" wordt.

Foto „Rembrandt".Bronbeek. — Slamat tidoer! (wel te rusten); een hoekje van een invaliden-chambrée.

INDIË.342

Page 7: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

Zelfs aan vischteelt wordt gedaan. In de vijversdie door het beekje zijn gevormd, dat weeiontspringt uit de bron — vandaar de naanBronbeek - zijn edelkarpers gepoot.

Het is duidelijk, dat sinds de oprichting dooide verschillendecommandanten

niets is onbe-proefd gelaten,om door werk-zaamheden demenschen bezigte houden.

Allewerkzaam-heden wordenverricht ten be-hoeve van deinstelling zelve,zoodat liefde

voor het werkwordt aange-

kweekt.Ach, sommige

oudjes zijn zoogehecht aan hunwerkje, geen diehet zoo goedkan als zij; hetzou verschrikke-lijk voor henzijn, indien ze

hun baantjekwijt raakten.

Ook in hetknutselen zijnsommiere invali-

den zeer oeareven en heelwat kunstwerkjes werden inden loop der jaren gewrocht.

Voor de blinden, er zijner tegenwoordig acht, werdeen leer-, tevens werkplaatsingericht.

Zij leeren lezen en schrij-ven, terwijl nuttige voor-werpen als borstels, matten,vlecht- en netwerken wor-den vervaardigd.

Het is hier de plaats omte vermelden, dat de gepen-sionneerde hoofdonderwijzerte Arnhem, de heer H. A.Stöcker, geheel belangeloosvoor de blinden als leeraaroptreedt.

Niet alleen wordt doorhem het Braille-schrift onder-wezen, doch verschillendeboeken worden onder zijnleiding vermenigvuldigd.

Moge de onlangs in Frank-rijk gedane ontdekking, waar-

door het blindenschrift wordt vereenvoudigd, ookn Bronbeek worden toegepast!

De Blinden-Bibliotheek te 's-Gravenhage voor-liet de ongelukkigen, die het gezichtsvermogenliebben verloren, van litteratuur.

Bronbeek. — „The light that failed" (blinden aan den arbeid).

Foto „Rembrandt". Bronbeek. — Zieke oudjes in de „boeboer" (hospitaal).

INDIË. 343

Page 8: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

Om half twaalf worden 's morgens de werk-zaamheden geëindigd en daar eerst om kwartvoor één het middageten wordt genuttigd, is ervoldoende tijd, om de cantine te bezoeken. Zoo-wel voor de onderofficieren als voor de andereinvaliden is een cantine ingericht, waarin twee-maal één uur, voor het eten, de tap geopendwordt.

In de „pijp" kan het „zoete slokje" wordengekocht en doen de invaliden een gezellig spelletjeof biljarten; sigaren en andere versnaperingenkunnen daar ook worden verkregen.

De cantine-houder is echter verantwoordelijk,dat aan den invalide niet meer „dikkoppen"worden geschonken dan wel dienstig voor hemzijn.

De werkzaamheden des middags duren van

half twee tot half vier; de invaliden zijn dan vrijom tot tien uur 's avonds uit te gaan.

Zij wandelen dan op het schoone landgoed,zitten soms in groepjes bij elkaar, „boomend"over „tempo dahoeloe" (tijden van weleer), ofbrengen een bezoek aan Arnhem.

(Slot volgt).

Bronbeek. — De cantine, waar een „zoet slokje" te krijgen is en gezellig een spelletje wordt gedaan.

PRESENTKAASJESfl t-Jtß"""'"' Nederland reeds langer dan drie

eeuwen eene koloniale mogendheidLnlißfï! 's ' neet de Nederlandsche taal nog

maar we'nig ingewerkt op de talenvan c\ en indischen archipel. Nog min-

der invloed heeft het Nederlandsch zelve vande Inlandsche talen in ons lndië ondervonden.Enkele Inlandsche woorden, zooals soesah, bak-keleien, kras, hebben burgerrecht in het Neder-landsch gekregen, en verder zijn er eenigewoorden en uitdrukkingen, die wel Nederlandschzijn, maar toch hun inhoud en beteekenis aande betrekkingen tusschen lndië en Nederlandontleenen.

De heer Dr. F. P. H. Prick van Wely heeftvan deze wederzijdsche invloeden eene diep-gaande studie gemaakt. (Zie zijne: „Indischewoorden en hunne equivalenten in de modernetalen", Batavia 1903; „De verindisching van onsNederlandsch", Batavia—Den Haag 1903; „Neer-lands taal in 't verre Oosten", Semarang—Soe-rabaja 1906. Van het eerstgenoemde werk ver-scheen in 1906 te Batavia eene tweede, zeervermeerderde uitgave, onder den titel „KoloniaalNederlandsch-Engelsch-Fransch-Duitsch aanvul-lend hulpwoordenboek" en in 1910 een derde,omgewerkte uitgave, vermeerderd met een doorProf. Dr. H. Kern herzien etymologisch aan-hangsel).

Wij vestigen hier de aandacht op het woord„presentkaasje", leder Indischman weet, wat mendaaronder verstaat: een persoon, die door deneen of anderen machthebbende in Holland naarlndië gezonden wordt om hem daar aan eene

REIZEN IN ZUID-SUMATRADoordat het baanvak Palembang—Moeara Enim van den

Zuid-Sumatra spoorweg in exploitatie is, kan mende reisvan Palembang naar Benkoelen in vijftien urenvolbrengen, als men namelijk te beschikken heeft overeen goede auto. De treinreis duurt zes uur. De 380 K.M.van het volgend traject kan zeer goed in negen uur wordenafgelegd, waaronder dan begrepen is een ruim oponthoudte Tebing Tinggi.

/ND/E.344

Page 9: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

positie te helpen, waarvoor hij noch het karakter,noch de bekwaamheid bezit. Zulk een zoontje,neefje of vrindje van een machthebbende, dieer in lndië „ingekruid" wordt, ziet men daar be-grijpelijkerwijze niet met vreugde komen.

Dat zulk een kruiwagenproduct ironisch eenpresentje of geschenkje wordt genoemd is be-grijpelijk, maar wat doet dat „kaasje" er bij?Men zou kunnen meenen, dat de kaas symbo-lisch was gebruikt ter aanduiding van een echtvaderlandsch product, doch het ligt volstrektniet in de lijn der Indische Hollanders, om hetecht Hollandsche als minderwaardig voor testellen. Deze gedachtengang bij het ontstaan vanhet woord lijkt ons onwaarschijnlijk.

Wij wagen de gissing, dat het presentkaasjeoorspronkelijk een „presentkasje" is geweest, endat, toen de oorspronkelijke zin van het woordniet meer begrepen werd, men een kaasje inplaats stelde van het kasje. De spraakmakendegemeente houdt van zulke etymologische bok-kesprongen.

In den tijd der Oost-Indische Compagnie warende „presentkasjes" een welbekend instituut. Zoo-als men weet, was de handel der Compagniestreng monopolistisch. Tegen het uitoefenen vanden vrijen handel, den „morshandel", het „lor-rendraaien", werd door allerlei resolutiën strenggewaakt. Wat niet wegnam, dat er heel wat„lorrendraaierij" plaats had, niet het minst doorde compagniesdienaren zelve uitgeoefend.

De schepen in de vaart van Nederland naarlndië mochten dus alleen compagniesgoedereninhouden. Niettemin werd op aanvrage in be-paalde gevallen toegestaan kistjes of „kasjes" induidelijk herkenbaren vorm, bevattende ge-schenken voor familieleden of vrienden, met decompagniesschepen mee te geven. Die kistjesheetten „presentkasjes" en komen onder dezennaam ook in de besluiten voor. Aanzienlijkepersonen mochten ook wel zonder nader ver-zoek presentkasjes met de compagniesschepenmeegeven. Dit werd bijvoorbeeld bij Resolutievan 7 October 1715 toegestaan aan de ledenvan de Hooge Regeering te Batavia.

Naast de „presentkasjes" bestonden ook „be-stelkasjes".

Als men in lndië een exemplaar, dat men inHolland liever kwijt was, onverwachts op denhals geschoven kreeg, sprak men van een pre-sentkasje. Men beweert, dat de brief, waarbij hetpresentkasje werd aangesteld, wel eens eindigdemet de letters H. H. H., te lezen : Houdt hem hier.

Met de Compagnie en haar monopolie ver-dwenen de presentkasjes. Kwade tongen be-weren, dat de presentkaasjes echter de wereldnog niet uit zijn.

C. LEKKERKERKER.

DE OELER N'DAOENG,(BENKOELEESCH SPROOKJE)

DOOR

W. BLOKZEIJL—LEEMBRUGGENITËSfeflgfilffe" en voe * van een h°°gen Derg stondHWi een hutje, waarin een oude vrouw niet

hare drie dochters woonden. Het hutje|VjP|jpl«] bestond slechts uit atap en was zeerbouwvallig; als 's nachts de koude

bergwind woei, rilden de vier vrouwen van dekoude, en wanneer het regende, sijpelde het waterbij straaltjes door de gaten in het dak, zoodatalles in de hut drijfnat werd. Doch de bewoon-sters klaagden hier niet over; zij waren gewendaan armoede, en de lijfspreuk der oude moederwas: „Asal waras sadja." („als men maar ge-zond is.")

Welgemoed liep de oude vrouw eiken ochtendnaar de dichtst bijzijnde kampoeng, met haar„tetampa" ') gevuld met maïs, of pisangbladenof stukken suikerriet, welke zij voor eenige dub-beltjes verkocht. Om het hutje had zij namelijkeen plek gronds met groenten en andere ge-wassen beplant. De twee oudste dochters, Isahen Patimah, gingen eveneens uit werken, dochde jongste, Si Boengsoe, bleef thuis om heteten te koken en den tuin te onderhouden.

Op zekeren dag werd de oude moeder zwaarziek. Zij kon niet van haar slaapmatje opstaanen kreunde van pijn. Daarom verzocht ze haarkinderen om spoedig een soort van bladeren tezoeken en daarvan medicijn te koken. Dadelijkgingen de drie meisjes het gevraagde halen enweder thuis gekomen zijnde, ging Isah naar hetkeukentje achter de hut en wilde vuur aanmaken.

„Waar is de vuursteen?" vroeg zij aan haarzusters.

„Ik weet het niet", was beider antwoord.Met hun drieën zochten zij, maar nergens was

de vuursteen te vinden.„Ach, wat moeten we nu beginnen", riep

Patimah uit, „hoe kunnen wij vuur aanmakenzonder vuursteen?"

De zieke moeder wentelde zich rusteloos heenen weer en vroeg klagend om de medicijn.

„Maar wij kunnen geen vuur aanmaken, moeder,de vuursteen is nergens te vinden".

Zuchtend zei de zieke toen: „Ach, ik zal nogsterven, wanneer ik niet spoedig medicijn krijg.Kon iemand maar naar den Oeler N'daoeng gaan,om hem vuur te vragen".

De drie zusters keken elkaar verschrikt aan enzwegen. Blijkbaar was de moeder heel ziek enijlde ze, dat ze zulk een wensch durfde uit-spreken. Naar den Oeler N'daoeng gaan, wie

) „tetampa", bamboezen, platte mand.

/ND/E 345

Page 10: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

zou dat durven wagen? Nog niemand had ooitden moed gehad, in de nabijheid van de grotboven op den berg te komen, waarin deze reus-achtige slang woonde. Alle menschen in denomtrek waren doodsbang voor het monster;wanneer de landbouwers, die in het dal werkten,in de verte het scherpe gesis van het dier hoorden,lieten ze ploeg en patjoel in den steek en sloegenijlings op de vlucht.

Men geloofde, dat de Oeler N'daoeng geenechte slang was, doch een geest, die in degrot dicht bij den krater woonde en het vuurin den berg bewaakte. Deze geest was in staat,zoo beweerde men, om den reeds sinds eeuwenuitgedoofden krater weder aan het werken tebrengen, wanneer hij verstoord werd.

Het was dus zeer begrijpelijk, dat de meisjesniet den moed hadden om tot den Oeler N'daoengte gaan, om hem vuur te vragen.

„Ik durf niet!" zeide Isah sidderend, „ik zalongetwijfeld door hetmonster verslonden worden".

„Ik ook niet!" fluisterde Patimah.Si Boengsoe zat stil naar haar zieke moeder

te kijken. Ten slotte richtte zij zich op en gingzwijgend naar de keuken, waar ze een kleinbakje haalde. Ongemerkt sloop ze toen naarbuiten en richtte hare schreden naar het voetpad,dat naar den bergtop voerde. Alang-alang enstruiken, waarmede het sinds lang niet betredenpad begroeid was, bemoeilijkten zeer het voort-gaan en de doornen scheurden haar baadje ensaroeng aan flarden.

De avond begon te vallen, een doodsche stilteheerschte alom. Si Boengsoe voelde haar hartonstuimig kloppen van angst; ieder oogenblikmeende ze een paar vurige oogen te zien, diehaar van tusschen de struiken begluurden. Dandacht ze weder aan haar arme moeder en liepmoedig verder.

Plotseling trof een vreemd geluid haarooren,een gesis en gebrom, en bemerkte zij, dat zedicht bij de grot was.

Met trillende stem riep ze toen:„Oeler N'daoeng, o, Oeler N'daoeng, geef

mij een beetje vuur voor mijn zieke, oude moeder."Het sissen werd nu luider, en daarop hoorde

Si Boengsoe een geluid als onweer in de verte.„Haoeng!" brulde het monster in de grot „ik

geef mijn vuur niet voor niets".Ritselend en schuifelend kronkelde het dier naar

buiten. Zijn lijf was zoo dik als een klapperstamen zijn oogen schoten vuur. Met een vreeselijkestem herhaalde hij:

„Niet voor niets geef ik mijn vuur. Wat geeftge mij er voor in de plaats?"

Si Boengsoe viel bevend op haar knieën envouwde de handen.

„Ik ben maar een arm meisje, o, machtigeslang, ik kan U niets geven, dat van eenigewaarde is ...", stamelde zij.

Het monster zag haar aan met zijn glinsterendeoogen en wiegde zijn kop heen en weer.

„Dan moet ge mij u zelve maar geven en mijnvrouw worden. Als ge dat wilt, zal ik u vuurgeven."

Si Boengsoe had zich reeds met de gedachtevertrouwd gemaakt, dat ze door het monster ver-slonden zou worden en toen ze deze woordenvernam, schrikte ze niet. Ze was er van overtuigd,dat de slang slechts zoo sprak om met zijn hul-peloos slachtoffer wreed te spotten, want zekerwenschte hij niet in ernst haar tot vrouw tenemen. Daarom prevelde ze een gebed tot Allahen zeide:

„Het zij zoo, Heer. Ik beloof U, morgen terugte zullen komen, doch sta mij toe, dat ik nuterugkeer tot mijn zieke moeder, om haar hetvuur te brengen."

Dit stond de slang toe, en hij bracht haar in degrot, waar heel in de diepte, in het midden van denberg, een groote vuurzuil oplaaide.

Hij gaf Si Boengsoe eenige gloeiende kolen,waarop het meisje haastig naar huis liep, vuuraanmaakte en medicijn kookte voor haar moeder.

Den volgenden morgen vertelde zij haar zusters,wat ze den Oeler N'daoeng had beloofd en namvan beiden afscheid.

De zusters waren heimelijk blij, dat het maarhaar zusje was, die geofferd moest worden, niet zijzelven.

In de grot aangekomen, merkte Si Boengsoe,dat die leeg was. De slang was blijkbaar naarhet dal gegaan om prooi te zoeken. Toch wildeSi Boengsoe niet terug gaan, daar ze de eenmaalgegeven belofte wenschte te houden.

Den heelen dag wachtte ze in angstige span-ning. Toen de avond viel, hoorde ze een geritselen geschuifel langs de berghelling,

„Daar is het monster. Nu is mijn uur geslagen,"dacht ze sidderend en verborg het gezicht in debevende handen.

Het geschuifel kwam nader en nader bij; daarophoorde zij zulk een vreemd geluid, alsof iets van-één scheurde, dat Si Boengsoe verschrikt opkeek.

Stom van verbazing staarde zij naar het schouw-spel, dat zich aan haar oogen vertoonde. Wantniet de vreeselijke Oeler N'daoeng was daar,doch een jonge man, in prachtige zijde en goud-brocaat gedost, terwijl aan zijn voeten een reus-achtig slangevel lag.

De jongeling groette Si Boengsoe, die vanschrik geen woord kon spreken, op eerbiedigewijze, en terwijl zijn oogen zich met tranen vul-den, dankte hij haar telkens en telkens weder,dat zij was teruggekomen.

Bedremmeld sloeg Si Boengsoe de oogen neer,doch toen de jongeling haar beleefd en eerbiediguitnoodigde om te gaan zitten en te luisterennaar zijn geschiedenis, overwon ze haar ver-legenheid en zat weldra vol aandacht te luisteren.

De jongeling vertelde aldus:„Mijn naam is Prins Abdoelrachman en ik ben

betooverd door mijn oom, die een zwarte toove-naar is. Ik was het, die na den dood van mijn

/ND/E.346

Page 11: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

vader als regeerend vorst had moeten optreden,doch mijn oom wilde zelf de macht in handenhebben en trachtte mij te verdringen. Dit geluktehem niet, daar het volk mij tot vorst wenschte.Op zekeren dag was mijn oom plotseling ver-dwenen en de geruchten liepen, dat hij zichnaar den Heiligen Berg begeven had om te tapa(overpeinzen).

Het is deze berg, waarop wij ons nu bevinden.Zeven dagen en zeven nachten bleef hij weg.

En in den ze-venden nachtbekroop mij

een onbeschrijf-lijk verlangenom het paleis teontvluchten ente loopen — te

100pen....waarheen wistik zelf niet.

Een onzicht-bare macht trokmij voort totaan den voetvan dezen berg.Plotseling voel-de ik een vree-selijke pijn,

alsof mijn heelelichaam met

krissen werddoorstoken, enik kroop op

handen enknieën verderhet bergpad op.Tot mijn ont-zetting veran-

derde mijnlichaam plotse-ling in dat van

een slang.Steeds kroopik voort naarboven, en zagvoor deze grotmijn oom zittenin de houdingvan iemand,

die overpeinst.Ik wilde hem toeroepen, hem om genade smee-ken, want ik was er van overtuigd, dat hijde betoovering over mij had gebracht; ik konslechts een gesis en gegrom uitbrengen. Mijnoom, de zwarte magiër, zong een spreuk enzeide toen:

„Thans staat gij mij niet meer in den weg.Ik ben nu vrij en kan onbelemmerd regeeren.En gij moet als slang Uw leven slijten, gevreesddoor alle menschen en ge moet het heilige vuurin dezen berg bewaken, 's Nachts alleen, wan-

neer ge in de grot zijt, moogt ge Uw menschen-gedaante weder aannemen.

Er is slechts één middel, dat U weder voor-goed in een mensen kan doen veranderen —maar. ..." hierop lachte de valschaard hoonend,„het is niet waarschijnlijk, dat ge dat middel ooitgebruiken kunt".

De Prins zag Si Boengsoe even aan en gingtoen voort:

„Wat dat middel is, mag ik U niet zeggen.Wilt gij bij mijblijven, wilt gede vrouw wor-den van eenwezen, dat halfslang is en halfmensen?"

Si Boengsoe,die innig meelijhad met denarmen, betoo-verden jonge-ling, antwoord-

de, dat zijgaarne bij hemwilde blijven.De Prins kongeen woordenvinden voor

zijn dankbaar-heid en neer-knielend, kustehij de voetenvan het meisje.Hierop nam hijuit een holte inde grot eenaantal sieraden,die hij aan hadgehad, toen hijhet paleis ver-liet, en tooidehiermede hals,armen en haarvan zijn jongebruid, die er inweerwil van

haar schamele,gescheurde

kleeren bekoor-lijk uitzag.

Si Boengsoe was verrukt, nog nimmer hadzij zulke schitterende edelsteenen aanschouwd.

's Morgens heel in de vroegte trok de Prinshet slangevel weer aan en kroop naar het dal,terwijl Si Boengsoe in de grot achterbleef ometen te koken en te vegen.

Tegen het vallen van de schemering hurktezij voor den ingang van de grot neer, om dethuiskomst van den Oeler N'daoeng, haar echt-genoot, af te wachten.

Eenige dagen gingen er voorbij.

Teekening van W. Blokzeijl—Leembruggen,„Ik ben maar een arm meisje, o, machtige slang "

/ND/E. 347

Page 12: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

Intusschen wisten de zusters en de moeder vanSi Boengsoe, die weder hersteld was, niet beterof het meisje was door het monster verslonden.Hoewel de zusters zeer zelfzuchtig waren, ge-voelden zij toch eenig berouw, dat zij geen moeitehadden gedaan, Si Boengsoe van haar voornemente doen afzien en haar thuis te houden. Daarombesloten zij, om 's morgens, wanneer de slang zichin het dal bevond, naar de grot te gaan om te zien,of er nog iets van Si Boengsoe's stoffelijk over-schot was te vinden. Dit wilden ze meenemen enbegraven, waarna zij een sëdëkah (begrafenismaal)voor het zusje zouden geven.

Stel U dus beider verbazing voor, toen zij voorde grot het doodgewaande zusje zagen zitten,dat hen vriendelijk verwelkomde.

Weldra viel haar oog op de prachtige juweelen,die den hals en de kondeh (haarwrong) van SiBoengsoe versierden en een heimelijke afgunstvervulde de harten der beide zusters.

Zij overstelpten haar daarop met vragen, dochSi Boengsoe glimlachte geheimzinnig en zeidealleen, dat ze het heel goed had bij den OelerN'daoeng en niet meer naar huis wenschte tekeeren.

Dit konden de zusters niet verdragen. Afgunsten nieuwsgierigheid stegen meer en meer in hareharten en zij poogden haar zusje vrees aan tejagen, door de ijselijkste verhalen van den OelerN'daoeng te vertellen.

Si Boengsoe bleef echter kalm glimlachendherhalen, dat zij het goed had en niet meer naarhuis wilde gaan. Zij liet haar moeder groeten,en nam afscheid van Isah en Patimah, die zichhaastig naar huis begaven en tot diep in dennacht nog over Si Boengsoe en haar juweelenbleven spreken.

Tenslotte zeide Patimah tot Isah:„Laten wij ons morgenavond bij de grot in

het struikgewas verschuilen en wachten tot deslang thuis komt."

Isah stemde dadelijk toe.Toen dus den volgenden dag de schemering

viel, lagen de beide zusters tusschen het struik-gewas dicht bij de grot, en weldra kondigde eenhevig gesis en geschuifel de komst van hetmonster aan.

Daar trad Si Boengsoe tevoorschijn, en sneldeden Oeler N'daoeng tegemoet. Hetgeen daaropgebeurde verbaasde de twee zusters zoodanig,dat ze met moeite een gil konden onderdrukken,want het slangevel scheurde open en viel ritse-lend op den grond, terwijl een jonge man meteen schoon, edel voorkomen zich oprichtte, opSi Boengsoe toetrad en haar omhelsde.

Toen begrepen Patimah en Isah het geheim-zinnige glimlachje en de woorden van Si Boeng-soe en haar afgunst ging over in woede. Zijgunden de onbeduidende, kleine Si Boengsoehaar geluk niet en zonnen op wraak. Zij beslotente blijven tot de nacht was gevallen en Si Boeng-soe en de Prins vast sliepen en kropen toen

voorzichtig de grot binnen. Na eenig zoekenvonden zij het opgerolde slangevel en dit grijpend,maakten zij zich haastig uit de voeten.

Thuis gekomen, verbrandden zij het vel in hetkeukenvuur en meenden hiermede Si Boengsoeeen groot kwaad te hebben berokkend. Onge-twijfeld zou de Prins woedend zijn, wanneer hijden volgenden morgen zijn slangevel niet konvinden, Si Boengsoe van den diefstal beschul-digen en haar wegjagen.

Reeds vóór dag en dauw bevonden Isah enPatimah zich weder bij de grot en zagen denjongen Prins naar buiten loopen, terwijl hij zoe-kend rondkeek.

Patimah, die moediger was dan Isah, trad naarvoren en begroette hem eerbiedig. Zij dischtetoen een heel verhaal op, hoe zij en Isah heelin de vroegte waren gekomen om Si Boengsoete zoeken en hoe zij deze uit de grot haddenzien sluipen met een groot slangevel, dat zijhaastig verbrandde. Daarop vroeg zij met schijn-heilige belangstelling, waar de Prins naar zochten of zij hem van dienst kon zijn?

Terwijl zij met haar verhaal bezig was, kwamSi Boengsoe schreiend en handenwringend uitde grot en toen zij de beschuldiging van Patimahvernam, werd zij doodsbleek en viel op de knieënvoor haar echtgenoot, stamelend haar onschuldverklarend.

De Prins echter hief haar snel op, verzochthaar niet te schreien en naar hem te willen luis-teren.

„Ge behoeft U niet te verontschuldigen, mijnlieve vrouw, edelste en onzelfzuchtigste ziel, dieik ooit heb ontmoet, integendeel, ge hebt mijdoor deze daad gered. Want het middel, dat mijin staat zou stellen, weder mijne menschen-gedaante te behouden, was, dat een meisje uitvrijen wil tot mij zou komen en mijn vel ver-branden. Nu dit is gebeurd, is de vreeselijkebetoovering opgeheven. Nu kan ik naar mijnpaleis terugkeeren en wordt gij mijne Vorstin".

Hunne vreugde was zoo groot, dat zij nietbemerkten, hoe Patimah en Isah woedend enteleurgesteld wegslopen.

Toen de Prins en zijne Gemalin voor denvalschen vorst, die hem van den troon gestootenhad, verschenen, was diens ontzetting en schrikniet te beschrijven. In allerijl liet hij zijne krijgs-lieden bijeenzamelen, doch toen het volk zichdoor deze opschudding samenhoopte, verscheende Prins op de trappen van het paleis en ver-telde het volk, wat hem was overkomen en waarhij gedurende al die jaren was geweest. Hetrazende volk was niet meer tot de orde te roepen.Zij drongen het paleis binnen, grepen den slechtenmagiër en brachten hem ter dood.

Weldra was er groote vreugde allerwegen,want de Prins besteeg den troon en deze plechtig-heid ging met groote feestelijkheden gepaard.

Zijne jonge gemalin, Si Boengsoe, bleef bijal de weelde, rijkdom en hoogen rang haar een-

/ND/E.348

Page 13: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

voud en zachtheid behouden en wist zich zeerbemind te maken.

Zij liet zoo spoedig mogelijk door een aantalgezanten hare moeder en zusters opzoeken enbij zich brengen. Men vond de oude vrouwalleen in het bouwvallige hutje en bracht haarbij de Vorstin, die haar met teedere zorg om-ringde en haar een heerlijken ouden dag be-zorgde. Isah en Patimah waren zoo beschaamdover hare valsche daad, dat zij vluchtten, toenzij de gezanten zagen aankomen. Tot haren doodtoe leden zij groote armoede en gebrek.Overnemen verboden.

WELKE LOOPBAAN STAATVOOR JONG-HOLLAND OPEN?

HET LEVEN EN WERKEN VAN EENBOUWKUNDIGE IN INDIË,

IN HET BIJZONDER IN DE BUITEN-BEZITTINOEN,DOOR

G. D. LANGEREIS.(Vervolg.)

1§=pp=|l3V)ewel het branden bij eenige routineiM|p§§||| weinig bezwaar medebrengt, heb ikdaardoor eens een angstigen dag door-gebracht. Bij het verbranden van dieomgekapte en gedroogde alang-alang

sloeg het vuur, door een plotseling opkomendenwind, over op een aan-grenzend jong bosch engreep hier zoo snel omzich heen, dat na eenigentijd zelfs de gebouwenvan de tabaksondernemingmeer of minder in gevaarkwamen. De angst, die iktoen heb uitgestaan, ende wanhopige pogingen,die ik met mijn werklie-den heb aangewend omhet vuur te bedwingen,zal ik niet licht vergeten.En waarschijnlijk zou hetmij toch niet gelukt zijnhet vuur meester te wor-den, als niet ten laatsteeen flinke regenbui waskomen opzetten.

Ja, men staat daar alsjong opzichter voor allerleivreemde toestanden, ver-staat zijn werkvolk nieten moet daarom eerstzorgen, hun Maleisch tebegrijpen en zich begrij-pelijk te maken. Ik zeg

met voordacht begrijpen en niet verstaan enspreken, omdat, hoewel het Maleisch niet moeielijkis aan te leeren, men toch eenigen tijd noodigheeft om zich daarin redelijk te kunnen uitdrukkenen de Chineezen, waarmede in Dcli in hoofdzaakwordt gewerkt, niet of zeer slecht Maleisch spre-ken en verstaan.

De manier van werken en het leven van deChineesche werklieden is het beste te vergelijkenmet dat van onze polderjongens. Een voorman,tandil, neemt aan een gedeelte van de spoorbaan,of een kunstwerk, tegen een bepaalden prijs temaken en zoekt dan zijn werkvolk bij elkaar.Een flinke loods wordt gebouwd en daarin wonende werklieden, koelis, allen in één ruimte. Alleenwordt voor den tandil een apart hokje afge-schoten. De slaaptafels, waarboven de klamboe's,muskietengordijnen, worden opgehangen, wordennaast elkander geplaatst en daarmede is het logiesvoor de werklieden gereed.

De Chineesche koeli is in den regel niet ge-trouwd en men treft in deze loodsen geenevrouwen, of hoogstens één, de vrouw van dentandil, aan.

Met het bereiden van het eten, dat hoofdzake-lijk uit rijst met toespijzen bestaat, wordt eenChineesche kok belast, die voor deze taak goedis berekend; trouwens, dat is ook maar zaak,want hij zou anders, bij minder goed toebereidenvan het eten, veel kans hebben een flink pakslaag op te loopen.

De tandil koopt de levensmiddelen, zorgt voorde gereedschappen en houdt de administratieover zijn werkvolk bij; de opzichter moet echter

zorgen voor den voort-gang van het werk, daartoede profielen uitzetten ende te graven sloten aan-geven; bij kunstwerkende geheele leiding daar-van op zich nemen en hijheeft dus, zooals mendenken kan, dagelijks vol-op werk.

Daarbij moet hij terdegeopletten, dat hij niet be-drogen wordt, want hetis den Chinees als hetware aangeboren om tebedriegen, zonder dat hijdat zelf echter oneerlijkvindt; integendeel noemthij dat schrandere zetten.Zoo is het bijvoorbeeldeen gewone truc, dengrond rondom de gaten,die hij maakt om grondvoor den spoordijk teverkrijgen, op te hoogenen die verhoogingen metalang-alang te beplanten,waardoor de gaten dieper

Orincl halen uit de rivier. Op dezelfde wijze wordt bij grondverzet de aarde in twee aan een juk hangende manden

weggedragen.

INDIË. 349

Page 14: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

schijnen dan zij in werkelijkheid zijn en hemdus meer grondverzet berekend zou worden,dan hem toekomt. Waar nu iedere opzichter,behalve met de timmerlieden en metselaars, metgemiddeld drie honderd koelis, verdeeld overhet geheele baanvak, werkte, kan men begrij-pen, hoeveel zorg en oplettendheid alleen reedshet controleeren medebracht. Het werken metde Chineezen is, afgezien dan van hun zuchtom zooveel mogelijk schrandere zetten te ex-ploiteeren, niet onpleizierig, wijl de Chineezenzeer werkzaam zijn en men dus flink op kanschieten. Het is daar echter een geheel anderemanier van werken dan hier. Kruiwagens voorhet vervoer van den grond kent men niet; alleswordt in mandjes, die aan weerszijden van eenstok zijn opgehangen, weggedragen. Een goedwerkman kan op die manier vier tot vijf kubiekemeter grond per dag verwerken, mits de grondgoed te bewerken is en de afstand, waarovergedragen moet worden (gemiddeld twintig adertig meters), niet te groot is.

De hierbij gevoegde kiek geeft niet het ver-werken van grond, maar het halen van grinduit de rivier weer, maar daar de grond juist zoowordt gedragen, geeft zij daarvan toch een goedevoorstelling.

De ambachtslieden zijn in den regel weiniggeschoold, echter zeer handig en men kan methen vrij goed werk tot stand brengen. De voor-man is in den regel in staat de teekeningen telezen, mits deze niet al te ingewikkeld zijn, enmen heeft aan hem dus een grooten steun.

Ook hier geldt echter weer oppassen als bood-schap, want de metselaar bijvoorbeeld heeft eenonoverkomelijke afkeer van het verwerken vannatte steen en het degelijk toebereiden van despecie, en de timmerman ziet er niets in omonwaardig hout te verwerken, al wordt het houthem ook door de Maatschappij verstrekt en brengthem dit dus volstrekt geen voordeel aan.

Veel overleg en zelfbeheersching moet menverder hebben, vooral gedurende den eersten tijd.Het rechtsgevoel van den Chinees wijkt in velegevallen belangrijk af van het onze en vooralde minder ontwikkelde koeli stuift bij een, naarzijn meening onverdiende, en dikwijls nogalhardhandig toegediende, berisping woedend open ontziet zich niet er dan op los te slaan of testeken. Gelukkig is de Chinees niet haatdragenden zakt zijn driftige bui in den regel weer spoedig;men loopt echter gedurende zijn drift gevaar zijnslachtoffer te worden, getuige de zelfs nu nogjaarlijks voorkomende moorden en verwondingenvan Europeanen.

Al spoedig leert men echter hun karakter beterbegrijpen en daardoor ook waardeeren. De ge-vaarlijke conflicten kunnen bij eenig oppassenen zelfbedwang zeer goed voorkomen wordenen dit lijkt dus gevaarlijker dan het wel is. Eenandere kwestie is dit bij de Inlandsche rassenals Javanen, Madoereezen en Boyaneezen, waar-

van vooral de laatsten zeer haatdragend zijn enmen zelfs na dagen, ja weken, voor hun wraak-neming moet oppassen. Maar daar in het bouwvakop Sumatra's Oostkust bijna uitsluitend metChineezen wordt gewerkt, kan een beschouwingover den aard van de andere rassen hier achter-wege blijven.

Ondanks het sukkelen met het verkrijgen vanvoldoende werkvolk, schoot het werk tochflink op en ondervonden wij met het maken vande kunstwerken, waaronder bruggen van 18 tot32, ja zelfs één van 60 meter spanning, voorkwa-men, geen groote bezwaren.

Na anderhalf jaar was het werk zoover gereed,dat een van ons drieën gemist kon worden. Ikwerd toen overgeplaatst naar den aanleg van eennieuwe lijn, waar ik tot Augustus 1890, toenook die lijn haar voltooiing naderde, werkzaamben gebleven.

Het leven als opzichter bij de Dcli SpoorwegMaatschappij was opgewekt en voldeed ons allenzeer goed. Wij ondervonden van de chefs harte-lijke medewerking en waardeering en de ver-diensten waren, hoewel niet zoo schitterend alsik mij eerst had voorgesteld, toch ruim voldoende.Een tegenslag was, dat toenmaals in Dcli deMexicaansche dollar als betaalmiddel gold en daarde waarde van dien dollar in den eersten tijdvan ons verblijf ongeveer ƒI.BO was, ontvingenwij dus maar bitter weinig en was het, vooralin het begin, oppassen om rond te komen. Lateris dit veranderd en is de Hollandsche munt inge-voerd. Door extra gratificatiën hadden wij echternogal eens een buitenkansje en verder werd onzeprovisiekamer bij gelegenheid van het ChineescheNieuwjaar gratis flink aangevuld, zoodat wij niette klagen hadden.

Ja, dat geven van cadeaux bij gelegenheid vanhun Nieuwjaar was een aardige gewoonte vande Chineezen. Dan gevoelden zij zich verplichtom aan de Europeanen, met wie zij werkten ofdie hun klanten waren, geschenken van meer ofminder waarde aan te bieden. Dat was toen zulkeen vaste gewoonte — later is zij echter in on-bruik geraakt — dat, hoewel ons ten strengsteverboden was iets van onze aannemers aan tenemen, het ons ten volle vergund was dezecadeaux te accepteeren en dit werd door ons allen,zelfs door den ingenieur, dan ook onbevangengedaan.

Door mijn overplaatsing naar de andere lijn,was ik te Bindjey, de hoofdplaats van Boven-Langkat, komen wonen en had daar onder anderenook kennis gemaakt met den controleur. Toenhet werk op het einde liep, stelde deze mij voor,mij als particulier bouwkundige te Bindjey tevestigen. Op zijn steun zou ik steeds kunnenrekenen, om te beginnen zou mij het ontwerpenvan een plan voor een moskee en bij goedkeu-ring den bouw daarvan worden opgedragen enik zou, zoodra het gouvernement te Batavia hetvoorstel tot het aanstellen van rooimeesters had

INDIË.350

Page 15: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

goedgekeurd, als [zoodanig te Bindjey wordenbenoemd.

Wel leek het mij een heel riskant iets, maarhet lachte mij toch ook wel toe. Ik besloot tenlaatste het te wagen en vestigde mij, nadat ikeervol ontslag bij de Dcli Spoorweg Maatschappijhad verkregen, op 1 Augustus 1890 als particu-lier architect en aannemer te Bindjey en begontegelijkertijd een handel in bouwmaterialen.

Wel een vreemde combinatie zal het velen hierte lande voorkomen, architect, aannemer en hande-laar in bouwmaterialen, en zoo iets zou hier vrij-wel onbestaanbaar zijn. Daar was het echternoodig om zich een bestaan te verzekeren, wantde architectuur was nog maar weinig tot haarrecht gekomen en zij zou alleen zeker geen be-staan hebben opgeleverd. De meeste gebouwenwerden van hout, en zoo eenvoudig mogelijk,gebouwd en een woning als nevengaande foto,welk gebouw ik in de eerste jaren van mijn loop-baan voor een notaris te Medan bouwde, wasal heel iets. Het eenige belangrijke gebouw, datin dien tijd werd gebouwd, is het paleis voorden Sultan van Dcli, waarvan een afbeelding innummer 13 van dit weekblad voorkwam, endat is ontworpen en uitgevoerd door bouwkun-digen van de burgerlijke openbare werken.

Langzamerhand werd echter meer zorg aan dearchitectuur besteed en hiertoe hebben de bouw-kundigen van de Dcli Maatschappij en de DcliSpoorweg Maatschappij veel bijgedragen.

In de laatste jaren is ook bij het gouverne-ment een streven ontstaan om de landsgebouwenmeer architectonisch te doen ontwerpen. Hetfraaie postkantoor en het gebouw voor den raadvan justitie te Medan zijn daarvan de gunstigegevolgen. ')

(Wordt vervolgd.)Overnemen verboden.

') Zie ook de afbeeldingen van het Agentschap van de Javasehe Bankte Medan in nummer 11 en 12.

Woonhuis te Medan

BOEKBEOORDEELINOKorte Geschiedenis van Nederlandsch-

lndië van de vroegste tijden af, voorde hoogste klassen der lagere scholen,M.u.1.0. en Middelbaar onderwijs, doorW. Carelse. Amsterdam, J. H. de Bussy,1917.

Het wordt eene banaliteit te zeggen, dat op onzescholen te weinig aandacht wordt geschonken aanNederlands koloniën. Maar het feit blijft niet minderwaar. Voor een niet gering deel moet dit wordentoegeschreven aan het gemis van geschikte leerboekjesen de verschijning van een werk, dat de bestaandeleemte gedeeltelijk aanvult, moet dus tot blijdschapstemmen. En het lijdt geen twijfel, dat er inderdaadbehoefte bestaat aan een kort overzicht van de ge-schiedenis van Ned.-lndië, zooals de heer Carelse onsin zijn bovengenoemd geïllustreerd boekje geeft.

In 45 hoofdstukjes of lessen, verdeeld over 96bladzijden, wordt de geheele geschiedenis van Oost-Indië overzichtelijk behandeld, uiteraard zeer kort —de bedoeling is, volgens de inleiding ook, dat delessen mondeling worden aangevuld — maar toch

zóó, dat het geheel een juist beeld geeft van de hoofd-lijnen, waarlangs de historie van den Archipel zich be-wogen heeft.

Blijkens het voorbericht is het boekje geschreven tengebruike op de Indische scholen. Wij hopen echter, datook de scholen voor lager-, m.u.1.0.-, middelbaar- en voor-bereidend hooger onderwijs in Nederland het zullen be-nutten in het belang van de verbreiding van kennis derIndische geschiedenis. S.

VRAGEN EN ANTWOORDENIn deze rubriek wordt gelegenheid gegeven tot het stellen

van vragen aangaande de Nederlandsche koloniën, in hetbijzonder betreffende betrekkingen in Oost- en West-Indië.Ook niet-abonnê's mogen vragen stellen.

Men stelle de vraag scherp, en geve alle inlichtingen,die bij de beantwoording van invloed kunnen zijn, zoonauwkeurig mogelijk, doch kort en zakelijk.

Brieven te richten: Aan de Redactie van „lndië",Deventer. Postzegel voor antwoord insluiten, daar de plaats-ruimte noodzaakt, vele vragen per brief te beantwoorden.

Vraag 97. — Ik ben dienstmeisje en kan mijns inziensniet genoeg in Holland verdienen. Zou er voor mij ookgelegenheid bestaan om in lndië een betrekking te krijgen,bijvoorbeeld voor kinderen, of iets dergelijks en zou hetsalaris loonend zijn? In welke courant zou ik dan het besteen advertentie kunnen plaatsen? Mej. O. de W., te V.

Antwoord 97. — Het dienstpersoneel in lndië wordt zoogoed als geheel uit de Inlandsche bevolking geput; slechtsals gouvernante, juffrouw van gezelschap en dergelijke zouer misschien voor U mogelijkheid bestaan een betrekkingte vinden, doch daarvoor wordt natuurlijk een zekere alge-meene ontwikkeling geëischt. Voor voorkomende vacatureszoudt U zich kunnen wenden tot het Informatie-bureauvan „Oost en West", Heulstraat 17, Den Haag. Indien Ueen advertentie wenscht te plaatsen, zou daarvoor eenHaagsche courant o. i. het meest aan te bevelen zijn.

/ND/E. 351

Page 16: GEÏLLUSTREERDWEEKBLADVOOR KOLONIËN nieuws/Koniniaal... · 2014. 2. 25. · de mooi opgepoetste medailles bungelend aan kleurige linten, hun schoenen glimmend als een spiegel. Ah,

MINISTERIE VAN KOLONIËN

'UirA^-^a^'L'n twintigtal jongelieden kunnen in opleidingworden genomen voor de betrekking van

|ambtenaar bij de in- en uitvoerrechten enaccijnzen in Nederlandsch-lndië.

()l" '"' deze opleiding te worden toege-laten moeten de jongelieden niet ouder zijn

dan 25 jaar (de voorkeur wordt gegeven aan hen die nietouder zijn dan 20 jaar) en in het bezit zijn van het eind-diploma eener H. B. S. met 5-jarigen cursus of van eengetuigschrift dat als bewijs van een niet geringere algemeeneontwikkeling kan worden aangenomen. De 9de Afdeelingvan het Departement van Koloniën geeft op aanvraaginlichtingen omtrent de voor dit doel gangbare diploma's.

De praktische opleiding geschiedt bij den dienst derinvoerrechten te Rotterdam en duurt negen maanden. Detheoretische vindt gedurende één jaar te 's Gravenhageplaats.

Aan de opleiding is verbonden eene toelage van ƒ 1000'sjaars. Gegadigden moeten hunne op zegel te stellen ver-zoekschriften vóór 1 October a.s. inzenden bij het Depar-tement van Koloniën (9de Afdeeling).

In het volgend nummer zullen wij het een en andermededeelen, over de aan de uitzending verbonden, voor-waarden en vooruitzichten.

MEDEDEELINOEN VAN DE AFDEELING PERSONEELE ZAKEN (BURGERLIJKE DIENST)

SCHETSEN OVER LAND EN VOLKVAN INDIË.

De algemeene leiding van den dienst der in- en uitvoer-rechten en accijnzen in lndië is opgedragen aan een hoofd-inspecteur, chef van den dienst, die onder de bevelen vanden directeur van financiën staat en in de uitoefening vanzijn functiën door twee inspecteurs, vier inspecteurs afdee-lingschefs, twee adjunct-inspecteurs en een chef der afdee-ling statistiek bijgestaan wordt. Met het toezicht op en deleiding van den plaatselijken dienst zijn belast: controleurs(in de voornaamste havenplaatsen van Java en de buiten-bezittingen, als Batavia, Semarang, Soerabaja, Cheribon,Padang, Makassar, Palembang, Belawan) onder super-intendentie van de hoofden van gewestelijk bestuur (metuitzondering van die te Batavia), en elders de hoofden vangewestelijk bestuur. De heffing geschiedt door ontvangers,of door met de functiën van ontvanger belaste ambtenarenvan het douanecorps, dan wel door daartoe bepaaldelijkaangewezen, niet tot dat corps behoorende ambtenaren.Het actieve toezicht voor den dienst is opgedragen, behalveaan genoemde ontvangers als eerstaanwezend ambtenaar,aan hoofdverificateurs, verificateurs, commiezen-verificateurs,adspirant-verificateurs, opzieners, leerling-opzieners, assisten-ten, enz., zoomede aan hoofdmantri's, mantri's, leerling-mantri's, hoofdoppassers en oppassers; de laatstgenoemdevijf groepen behooren tot het inlandsen personeel. Zij allenhebben voor de richtige toepassing van de z.g. „IndischeTariefwet" ca. te zorgen. Die wet met hare talrijke wijzi-gingen en aanvullingen is een „mer a boire" voor hem,die haar grondig bestudeeren en kennen wil. De tekstdaarvan (lnd. Stbl. 1873 n°. 35) werd, met inachtnemingder wijzigingen en aanvullingen, bij K. B. van 20 October1909 (lnd. Stbl. 1910 n. 79) opnieuw afgekondigd endaarna wederom aangevuld. De heffing der in- en uitvoer-rechten geschiedt overeenkomstig de daarvoor vastgesteldebepalingen en reglementen, in toturn een moeilijk te ver-duwen massa, althans voor den buitenstaander; „je m'y

perds", zeide een Franschman toen hij daarmede kennisgemaakt had. In de gedeelten van Ned.-lndië waar die be-palingen van toepassing zijn, worden de havens onder-scheiden in die voor den algemeenen in- en uitvoer endie voor beperkten invoer en algemeenen uitvoer. Enkeleuitgezonderd, zijn in die havens kantoren der in- en uitvoer-rechten en accijnzen gevestigd. Kantoren dezer middelenworden voorts op tal van andere plaatsen in onzen archipelgevonden. De geloste goederen, die onbeheerd zijn ge-bleven, worden in de Javasche Courant gepubliceerd. Inde voornaamste havenplaatsen zijn ook entrepöts gevestigd.

Op medewerking en waardeering van de zijde van hetpubliek behoeft de ambtenaar of beambte bij de in- enuitvoerrechten en accijnzen in den regel niet te rekenen;dit is trouwens het lot van eiken belastinggaarder. Boven-dien is hij altijd blootgesteld aan verleiding, zelfs aan degrootste verleiding. Daarom is zijn taak een lastige enmoeilijke. Zij beduidt: voortdurende strijd en steeds opzijn hoede zijn, niemand en niets vertrouwen maar allesschouwen. Zij eischt den geheelen mensen — geestelijk enlichamelijk —, rechtschapenheid en onomkoopbaarheid,ijver en toewijding, menschenkennis en nauwgezetheid inalles. Zij noodzaakt vaak list te baat te nemen, een enkelemaal zelfs Macchiavellistisch te handelen. En dit altegader, —om niet verschalkt te worden, om den fiscus te bezorgenwat des fiscus' is.

Ter staving daarvan zou ik U heel wat uit de practijkvan dezen tak van dienst kunnen vertellen, doch door debeperkte ruimte moet ik mij tot één enkel geval bepalen.

Ik herinner me een mixtuur van goed en kwaad; het ge-beurde met (nu wijlen) den mantri Joesoef, — die eengroot gezin en een klein inkomen had, — die zoo graageen mohairen colbert, een grijzen pantalon, een overhemdmet hoogen boord en manchetten, een paar verlakte schoenen(in plaats van „troempa" = een soort sandalen) en eenblauwen bril had willen hebben om er mede te „para-deeren", maar het geld er niet voor bezat, — die van denChineeschen djoeroemoedi (stuurman) van den Singapore-schen stoomer wel eens geschenken aangenomen en dienverleider in een zwak oogenblik — gezwicht voor desvogelaars zoet gefluit — zelfs beloofd had de oogen tesluiten voor de binnen te smokkkelen jenever en brande-wijn, welke met behoorlijke winst aan de bevolking zouworden gesleten, — die echter op het oogenblik van devolvoering van de daad zich terugtrok en de zaak aangaf.Beter tenhalve gekeerd dan ten heele gedwaald. Door hetaannemen van geschenken en het geven van zijn woordhad hij wel niet Ie beau róle gespeeld, maar hij had er„soenggoe mati" (werkelijk) veel spijt van en hij zou 'tnooit meer doen. Zijn vader — dit herinnerde hij zichgoed — had hem deze wijze les geleerd: „een eerlijk manbetaalt altijd het gelag, wanneer hij met een schurk onder-handelt." De waarheid hiervan had hij bijna ervaren; hethad een haar gescheeld of hij was zijn betrekking kwijtgeweest.

„Maar jij hebt verraad gepleegd jegens je makker, dendjoeroemoedi, itoelah boesoek (dat is slecht)", merkte eenvan zijn kennissen op.

„Zeker, verraad is geen deugdzame handeling", ant-woordde Joesoef meesmuilend, „maar het is, zooals inmijn geval, toch wel te rechtvaardigen door het succes,want den schuldige heb ik daar door aan het gerechtovergeleverd, boekan bergoena pada koempeni (is dit niettot heil van het gouvernement)?

Inderdaad, men zou zeggen, dat niet Joesoef, maarNicoli di Bernardo dei Macchiavelli aan het woord was.

INDIË.352