Motip Dupli B.V.Wolfraamweg 28471 XC WOLVEGA

Grou, 30 oktober 2018

901nL2:0

Ons kenmerk : 2017-FUM0-0025680Afdeling : Front- MidofficeBehandeld door : S de Jong-Rauwerda / +31 566 75 03 00Uw kenmerk

Betreft : toezending beschikking

Geachte,

FUNK.Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing

Hierbij zenden wij u een exemplaar van onze beschikking van 30 oktober 2018, kenmerk 2017-FUM0-0025680, op uw aanvraag om omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingenomgevingsrecht voor het wijzigen safetainer indeling en vervangen R134a voor alternatief drijfgas

Tevens zenden wij u hierbij een exemplaar van de aanvraag retour.

Voorts zenden wij u een exemplaar van de kennisgeving. Voor informatie over de termijn vanterinzagelegging en het indienen van een beroepschrift verwijzen wij u naar de inhoud van dekennisgeving.

Namens het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslán,

nA-S de Jong-RauwerdaAdministratief juridisch medewerker

Bijlage(n) 3

Postbus 3347, 8901 DH Leeuwarden • J.W. de Visserwei 10, 9001 ZE Grou • 0566 750 300

info@fumo.n1 • www.fumo.n1 • NL93 RABO 0135 5152 38 • BTW nr NL 8526.08.263.8.01 • KvK nr 5749 9470

•,›1›.Omgevingsdienst

GroningenBESLUIT

OMGEVINGSVERGUNNING

verleend aan: Motip Dupli B.V.

voor: Wijzigen safetainer indeling en vervangenR134a voor alternatief drijfgas

activiteiten: veranderen van een inrichting

locatie: Wolfraamweg 2 te Wolvega

kenmerk bevoegd gezag:

kenmerk

Omgevingsdienst Groningen: Z2018-00004266

bevoegd gezag: Provincie Fryslán

BESLUIT

OnderwerpOp 15 december2017 is een aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen van Motip Dupli B.V.Het betreft het wijzigen van de indeling van de safetainer opslag en het vervangen van drijfgas R134avoor een minder milieubelastend alternatief (Solstice). De aanvraag heeft betrekking op de locatieWolfraamweg 2 te Wolvega kadastraal bekend gemeente Wolvega, sectie D, nummers 8810, 8957,10230, 10895. De aanvraag is geregistreerd onder nummer Olo 3249975.

Op 7 mei 2013 is een revisievergunning verleend voor de inrichting. De revisievergunning isgeregistreerd onder nummer OV-2011-0502. Met dit besluit wordt deze revisievergunning gedeeltelijkgewijzigd. De huidige voorschriften verwijzen nog naar de PGS15 van 2011, de PGS15 is ondertussenmeerdere malen aangepast.

BesluitHet college van Gedeputeerde Staten van Fryslán besluiten:-gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 van de Wetalgemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo):

1. de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen overeenkomstig de aanvraag en de bij de

aanvraag behorende bescheiden;2. dat de vergunning wordt verleend voor de volgende activiteiten:

• het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting (art. 2.1 lid londer e Wabo);3. dat de volgende stukken deel uitmaken van de vergunning:

• Aanvraagformulier met aanvraagnummer 3249975;4. dat er een voorschrift aan de vergunning wordt verbonden, waarmee de voorschriften uit

hoofdstuk 15 van de revisievergunning van 7 mei 2013 (kenmerk OV-2011-0502) vantoepassing worden verklaard op de opslag en het gebruik van Solstice;

5. voor zover de vergunningaanvraag niet in overeenstemming is met het gestelde voorschrift, hetvoorschrift bepalend te laten zijn;

6. de vergunning te verlenen voor onbepaalde tijd;

-gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze beschikking en gelet op artikel 2.31, lid londerb de voorschriften van de omgevingsvergunning (revisievergunning) van 7 mei 201 3 (kenmerk OV-2011 -0502) te wijzigen. De wijziging omvat het intrekken van de voorschriften 11.2.2, 14.1.2, 14.1.3en 14.1.4 en deze te vervangen door de voorschriften bij deze beschikking.

Kennisgeving en terinzageleggingVan dit besluit wordt kennisgegeven in de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad. Het besluit metde daarbij behorende stukken liggen gedurende zes weken ter inzage.

BeroepTegen dit besluit kunnen belanghebbenden beroep instellen bij de Rechtbank Noord -Nederland binnenzes weken vanaf de dag dat het ter inzage is gelegd.

2

Als onverwijlde spoed dit vereist, kan ook een verzoek om voorlopige voorziening worden ingediendbij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord -Nederland (Postbus 150, 9700AD Groningen).

InwerkingtredingDeze vergunning treedt in werking op de dag na afloop van de beroepstermijn. Als er een verzoek omvoorlopige voorziening is gedaan, treedt deze vergunning niet in werking voordat op dat verzoek isbeslist.

OndertekeningHet college van Gedeputeerde Staten van Fryslán,namens dezen,

Directeur Omgevingsdienst Groningen

verzending

Verzonden op: 30 oktober 2018

Een exemplaar van dit besluit is verzonden aan:• Motip Dupli BV, Postbus 200 8470 AE, Wolvega;• College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Weststellingwerf;• Burgemeester van de gemeente Weststellingwerf, Postbus 60, 8470AB Wolvega;• Bestuur van de Veiligheidsregio Fryslán, Postbus 612, 8901 BK Leeuwarden;• Inspectie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Postbus 90801, 2509 LV Den Haag;• Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Postbus 20901, 2500 EXDen Haag;• Inspectie voor de Leefomgeving en Transport, Postbus 16191, 2500 BD te Den Haag;• Wetterskip Fryslán, Postbus 36, 8900 AA Leeuwarden.

3

VOORSCHRIFTEN

Inhoudsopgave1. VOORSCHRIFTENMILIEU ...............................................................................................................52. EXTERNEVEILIGHEID.....................................................................................................................5

2.1 Opslagvoorzieningen voor verpakte gevaarlijke stoffen (PGS15 opslagen) .............................. 52.2 Opslag verpakte gevaarlijke stoffen tot 10.000 kg .................................................................. 52.3 Opslagen groter dan 10.000 kg .............................................................................................52.4 Gasflessen .............................................................................................................................5

4

1. VOORSCHRIFTENMILIEU

2. OPSLAGSOLSTICE

2.1.1 De voorschriften uit hoofdstuk 15 van de revisievergunning van 7 mei 2013 (kenmerk OV-2011 -0502) zijn van toepassing op de opslag en het gebruik van Solstice.

3. EXTERNEVEILIGHEID

3.1 Opslagvoorzieningen voor verpakte gevaarlijke stoffen (PGS15 opslagen)

3.2 Opslag verpakte gevaarlijke stoffen tot 10.000 kg

3.2.1 De opslag van verpakte gevaarlijke (afval)stoffen die vallen onder de ADR-categorieën zoalsgenoemd in de richtlijn PGS15 "Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen" (PublicatiereeksGevaarlijke Stoffen 15:2016 versie 1.0 (september 2016) moet in de speciaal daarvoorbestemde ruimten plaatsvinden en moet voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 3 vanvoornoemde richtlijn, met uitzondering van de voorschriften 3.3.3 en van de paragrafen 3.5,3.8, 3.9 en 3.19.

3.3 Opslagen groter dan 10.000 kg

3.3.1 De opslag van verpakte gevaarlijke (afval)stoffen die vallen onder de ADR-categorieën zoalsgenoemd in de richtlijn PGS15 "Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen" (PublicatiereeksGevaarlijke Stoffen 15:2016 versie 1.0 (september 2016) moet in de speciaal daarvoorbestemde ruimten plaatsvinden en moet voldoen aan het gestelde in de paragrafen 4.1 tot enmet 4.9 met uitzondering van voorschrift 4.3.2, alsmede hoofdstuk 7 van voornoemderichtlijn.

3.4 Gasflessen

3.4.1 De opslag van gasflessen (ADR klasse 2) moet in de speciaal daarvoor bestemde ruimteplaats vinden en moet, voor zover niet anders geregeld in de hierna volgende voorschriften,voldoen aan voorschrift 6.1.1 en de voorschriften van de paragrafen 6.1.2, 6.1.3, 6.2 en 6.3van de richtlijn PGS15 "Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen" (Publicatiereeks GevaarlijkeStoffen 15:2016 versie 1.0 (september 2016)).

5

INHOUDELIJKEOVERWEGINGEN

Inhoudsopgave1. PROCEDURELEASPECTEN..............................................................................................................7

1.1 Gegevens aanvrager ...............................................................................................................71.2 Projectbeschrijving .................................................................................................................71.3 Omschrijving van de aanvraag ................................................................................................71.4 Uitgebreide procedure ............................................................................................................71.5 Huidige vergunning- en meldingsituatie ................................................................................. 71.6 Bevoegd gezag en vergunningplicht ....................................................................................... 71.7 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure ......................................................... 81.8 Adviezen ................................................................................................................................81.9 Toezenden ontwerpbesluit .....................................................................................................91.10 Besluit milieu effectrapportage ............................................................................................... 9

2. MILIEU..........................................................................................................................................92.1 Toetsingskader ......................................................................................................................92.2 Overwegingen externe veiligheid .......................................................................................... 112.3 Samenhang met overige wet- en regelgeving ........................................................................ 122.4 Overige milieuaspecten ........................................................................................................122.5 Wijziging in de zin van 2.31 van de Wabo ............................................................................. 12

3. BIJLAGEN....................................................................................................................................133.1 Bijlage begrippen .................................................................................................................13

6

1. PROCEDURELEASPECTEN

1.1 Gegevens aanvrager

1.2 ProjectbeschrijvingHet project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: het wijzigen van de

indeling van de safetainer opslag en het vervangen van drijfgas R134a voor een mindermilieubelastend alternatief (Solstice).Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning.Voor de volgende in de Wabo omschreven activiteiten wordt vergunning gevraagd. :• het veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben van een inrichting (artikel

2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo);

1.3 Omschrijving van de aanvraagDe aanvraag bestaat uit de volgende delen:• Aanvraagformulier met OLO nummer 3249975;• bijlage 3249975J 513330443702_Niet_technische_samenvatting_wijzigingen

indeling_safetainers_en_l 34a;• 3249975_15132537570351ocaties_wijzigingen.png.

1.4 Uitgebreide procedureDeze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in

paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet hierop zijn wij niet verplicht om van de aanvraag kennis te geven ineen of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze, tenzij bij de

voorbereiding van de beslissing op de aanvraag een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt.Nu deze uitzonderingsgrond zich niet voordoet hebben wij geen kennis gegeven van de aanvraag.

1.5 Huidige vergunning- en meldingsituatie

Op 7 mei 2013, kenmerk nr. OV-2011-0502 is door burgemeester en wethouders van gemeenteWeststellingwerf aan Motip Dupli BV een revisievergunning ingevolge de Wabo verleend voor eeninrichting voor de productie van spuitbussen, gelegen op de locatie Wolfraamweg 2 te Wolvega.

Verder hebben wij voor de inrichting de volgende veranderingsvergunningen verleend:

Op 23 november 2016 is een uitbreidingsvergunning (kenmerk 2016-FUM0-0013940) verleend vooreen nieuw magazijn.

Op 20 juni 2018 is een veranderingsvergunning verleend voor twee bovengrondse opslagtanks voorbindmiddelen.

1.6 Bevoegd gezag en vergunningplichtDe inrichting valt onder de de volgende categoriën van het Besluit Omgevingsrecht:Onderdeel B, categorie la;Onderdeel C, categorieën 1.1 sub a, 2.1 sub a, 4.1 sub a en 5.1.

De inrichting valt onder de toepassing van het Besluit Risico's Zware Ongevallen 2015 (BRZ02015)

vanwege de aanwezigheid van maximaal 3000 ton zeer licht ontvlambare vloeibare gassen en aardgasin spuitbussen (0,5 kg per spuitbus). De drempelwaarden (in ton) zoals bedoeld in artikel 3.10 van hetBesluit zijn opgenomen in bijlage 1 deel 1 van het Besluit. Hierin is voor "P2 ontvlambare gassen" een

drempelwaarde van 10 ton respectievelijk 50 ton genoemd voor inrichtingen vallend onder de

7

voorschriften voor lagedrempelinrichtingen danwel hogedrempelinrichtingen. De drempelwaarde voor

hogedrempelinrichtingen wordt ruimschoots overschreven.

De activiteiten binnen de inrichting vallen niet onder een categorie genoemd in bijlage I van de

Europese Richtlijn Industriële emissies (RIE).

Omdat op de inrichting het BRZ02015 van toepassing is, vormt op grond van artikel 3.3 van het Besluit

Omgevingsrecht Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag voor de inrichting.Omdat op de inrichting het BRZ02015 van toepassing is, is op grond van het Bor, bijlage I, onderdeel Bartikel 1 lid a, sprake van een vergunnigplichtige inrichting.

1.7 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedureNa ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de

aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit opde fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen.

1.8 AdviezenIn de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of

betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede deartikelen 6.1 tot en met 6.4 Bor, hebben wij de aanvraag ter advisering verzonden aan:• burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf;

• wetterskip Fryslán;

Aangezien de aanvraag betrekking heeft op milieuactiviteiten binnen een hogedrempelinrichting als

bedoeld in artikel 1, eerste lid, Besluit risico's zware ongevallen 2015, hebben wij, conform art. 6.15

Bor, de aanvraag gezonden aan:• de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

• Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

• de burgemeester van gemeente Weststellingwerf;

• het bestuur van de veiligheidsregio Fryslán.

De aanvraag heeft betrekking op een inrichting die behoort tot één van de in bijlage III Bor aangewezencategorieën. Daarom is, gelet op artikel 6.3 lid 2 Bor, de aanvraag ter advisering aan de inspecteurverzonden.

Ontvangen adviezen op de aanvraag: Zowel de gemeente Weststellingwerf als het ministerie van lenMhebben aangegeven geen gebruik te maken van de mogelijkheid om ons te adviseren.

Op 3 augustus 2018 hebben wij de veiligheidsregio Fryslán een advies ontvangen. VeiligheidsregioFryslán adviseert ons de droge blusleiding, welke is aangelegd als doelmatige bluswatervoorziening tenbehoeve van de twee nitrocellulose -containers te borgen in de voorschriften behorende bij de

onderhavige veranderingsvergunning.

8

De opslag van de nitrocellulose wordt met onderhavige veranderingsvergunning niet gewijzigd.Daarnaast is de droge blusleiding opgenomen in het goedgekeurde UPD. Mocht Motip Dupli dit willen

wijzigen, moet het UPD worden aangepast.

1.9 Toezenden besluitHet besluit is gestuurd aan:• de aanvrager;• de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;• Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid;• de burgemeester van gemeente Weststellingwerf;• het bestuur van de veiligheidsregio• het wetterskip• Inspectie voor de Leefomgeving en Transport.

1.10 Besluit milieu effectrapportageDe voorgenomen activiteit valt niet onder een categorie van de C-lijst en D-lijst van het Besluit

milieueffectrapportage. Dit betekent dat geen m.e.r.-beoordeling en/of milieueffectrapport aan de

orde is.

1.11 ZienswijzenEr zijn geen zienswijzen ingediend tegen het ontwerpbesluit.

2. MILIEU

2.1 ToetsingskaderGelet op artikel 2.14, lid 1 onder a Wabo hebben wij onder meer de volgende aspecten betrokken bijde beslissing op de aanvraag voor de omgevingsvergunning:1. de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan

veroorzaken;2. de gevolgen voor het milieu, mede in hun onderlinge samenhang bezien, die de inrichting kan

veroorzaken, mede gezien de technische kenmerken en de geografische ligging daarvan;3. de met betrekking tot de inrichting en het gebied waar de inrichting zal zijn of is gelegen,

redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die van belang zijn met het oog op de beschermingvan het milieu;

4. de mogelijkheden tot bescherming van het milieu, door de nadelige gevolgen voor het milieu, diede inrichting kan veroorzaken, te voorkomen, of zoveel mogelijk te beperken, voor zover zij nietkunnen worden voorkomen;

5. het systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorischemaatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, tebeheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, dat degene die de

inrichting drijft, met betrekking tot de inrichting toepast, alsmede het milieubeleid dat hij met

betrekking tot de inrichting voert.

Wij beperken ons in het onderstaande tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijkop onze beslissing van invloed (kunnen) zijn. Vanuit het toetsingskader zijn wij voornemens de

omgevingsvergunning te verlenen.In dit ontwerpbesluit zijn voor de te vergunnen activiteiten de voor de inrichting relevantevoorschriften opgenomen.

9

De in de vergunning aangevraagde wijzigingen hebben geen gevolgen voor de aspectenwaterbesparing, afvalpreventie, verkeer en vervoer, geluid, bodem, bedrijfsafvalwater. Deze aspectenzijn voldoende ondervangen door de geldende vergunning. In deze veranderingsvergunning wordendaarom voor deze aspecten geen voorschriften gesteld, maar wordt verwezen naar de voorschriften bijde revisievergunning van 7 mei 2013.

10

2.2 Overwegingen externe veiligheid

2.2.1 BRZ0201 5Met het in werking treden van het Besluit risico's zware ongevallen 2015 (Brzo 2015) is de EuropeseSeveso III-richtlijn uit 2012 geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Het Brzo 201 5 richt zichop het beheersen van zware ongevallen en heeft tot doel om het risico van (grote) ongevallen bijbedrijven zo klein mogelijk te maken. Dat gebeurt enerzijds door de kans dat dergelijke ongevallenplaatsvinden te verkleinen (proactief, preventie en preparatie) en anderzijds door de gevolgen van eeneventueel ongeval voor mens en milieu te beperken (repressie).De hoeveelheid gevaarlijke stoffen in spuitbussen overschrijdt de hoge drempelwaarde uit Bijlage 1 vande Seveso III-richtlijn. Derhalve is sprake van een hogedrempelinrichting onder het Brzo 2015 en isdoor aanvrager een veiligheidsrapport (VR) ingediend. Artikel 10 BRZ02015 verlangt van deinrichtinghouder dat er ten allentijde een actueel VR binnen de inrichting is. Het bedrijf voert eenpreventiebeleid zware ongevallen (PBZO)voeren. Dit beleid is vastgelegd in een PBZO-document.

De in het QRA (recentste versie: 401565, rev.2.3, dd v25-02-2016) vastgelegde risicocontour wordtmet name bepaald door de spuitbussenopslag.

Quantitatieve risicoanalyse (QRA)De aangevraagde wijzigingen in de Safetainer opslag betreffen verschuivingen in de opslaglocaties vande stoffen, binnen de safetainers. Deze wijzigingen geven geen aanleiding om het geldende QRA aan tepassen.Het vervangen van R134a door Solstice geeft ook geen aanleiding om het geldende QRA aan te passen.De opgeslagen hoeveelheden en de beoordeelde gevaarseigenschappen (toxiciteit, bij calamiteitengevormde verbrandingsproducten, toe te passen blusmiddelen en gevaarseigenschappen zoalsaangeduid met de H en P zinnen) wijzigen niet. Beide veranderingen hebben geen significatie gevolgenvoor de, in het QRA opgenomen, ongevalscenario's. Daarom is er ook geen aanleiding het QRA aan tepassen.

2.2.2 Op- en overslag van gevaarlijke stoffenTen behoeve van de op- en overslag van gevaarlijke stoffen zijn richtlijnen opgesteld in dePublicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS)waarmee een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens enmilieu wordt gerealiseerd. Deze PGSrichtlijnen zijn vermeld als Nederlandse informatiedocumentenover BBT in de bijlage van de Mor.Uit de aanvraag blijkt dat er wijzigingen plaatsvinden in de opslag in de safetainers. Deze wijzigingenvoldoen aan de PGS15:2016 versie 1.0 (september 2016) en daarmee wordt voldaan aan BBT.In de vigerende vergunning zijn al voorschriften opgenomen voor de op- en overslag van gevaarlijkestoffen. Er worden dan ook aan deze vergunning geen nieuwe voorschriften verbonden. Wel hebbenwij geconstateerd dat de voorschriften uit de geldende revisievergunning van 7 mei 2013, niet meer inovereenstemming zijn met de huidige inzichten voor de opslag van gevaarlijke stoffen. Daarom wordenmet dit besluit de verouderde voorschriften ten aanzien van de opslag van gevaarlijke stoffeningetrokken en de meest recente, relevante onderdelen van de PGS15 richtlijn bij voorschrift aan ditbesluit verbonden. Zie hiervoor de overwegingen onder 2.5Ten aanzien van de opslag van Solstice is in deze vergunning vast gelegd dat de voorschriften uithoofdstuk 15 van de revisievergunning ook van toepassing zijn op de opslag en gebruik van Solstice.

11

2.3 Samenhang met overige wet- en regelgeving

Activiteitenbesluit milieubeheer

In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor een groot aantal activiteitendie binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, rechtstreeks werkende algemene regels opgenomen.

De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, is aangemerkt als een inrichting waarvoorvergunningplicht (type C inrichting) geldt.Binnen de inrichting vinden activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van hetActiviteitenbesluit. Voor deze activiteiten moet worden voldaan aan de volgende paragrafen uit hetActiviteitenbesluit en de daarbij behorende Activiteitenregeling (voor zover deze activiteiten betrekkinghebben op de genoemde (deel)activiteiten):

- Paragraaf 3.1.3 Lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodem beschermende

voorziening;- Afdelingen 2.3 lucht van hoofdstuk 2 voor de hele inrichting.

2.4 Overige milieuaspectenDe aangevraagde wijzigingen hebben geen gevolgen voor de overige milieuaspectengeluid/bodem/afval etc. Aan deze vergunning worden dan ook voor deze onderwerpen geen nieuwevoorschriften verbonden.

2.5 Wijziging in de zin van 2.31 van de Wabo

Op grond van artikel 2.31, eerste lid onder b moeten wij de voorschriften van een

omgevingsvergunning wijzigen indien indien door toepassing van artikel 2.30, eerste lid, blijkt dat denadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, gezien de ontwikkeling van detechnische mogelijkheden tot bescherming van het milieu, verder kunnen, of, gezien de ontwikkelingvan de kwaliteit van het milieu, verder moeten worden beperkt.Op grond van artikel 2.30, eerste lid van de Wabo hebben wij naar aanleiding van de ingediendeaanvraag bezien of de voorschriften die aan een omgevingsvergunning zijn verbonden, nog toereikend

zijn gezien de ontwikkelingen op het gebied van de technische mogelijkheden tot bescherming van hetmilieu en de ontwikkelingen met betrekking tot de kwaliteit van het milieu. Onder ontwikkelingen ophet gebied van de technische mogelijkheden tot bescherming van het milieu wordt mede verstaan devaststelling van nieuwe of herziene conclusies over beste beschikbare technieken, overeenkomstigartikel 13, vijfde en zevende lid, van richtlijn nr. 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raadvan 24 november 2010 inzake industriële emissies (PbEU L 334).

In september 2016 is de meest recente versie van de PGS15 gepubliceerd. De PGS15: 2016 versie 1.0.

Bij het verlenen van de revisievergunning in 2013, is gebruik gemaakt van de PGS15:2011 versie 1.1.Omdat de PGS15 :2016 versie 1.0 gewijzigd is ten opzichte van de PGS15: 2011 versie 1.1 zijn devoorschriften voor de opslag van gevaarlijke stoffen weer in overeenstemming gebracht met de huidigeinzichten van Beste beschikbare Technieken.

12

3. BIJLAGEN

3.1 Bijlage begrippen

Voor zover een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-, NVN-norm, Al -blad, BRL, PGSof NPR,waarnaar in een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies,toestellen, werktuigen en installaties, wordt bedoeld de norm, BRL,PGS,NPRof het Al -blad die voor dedatum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met de daarop tot die datumuitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel -voor zover het op voornoemde datum reedsbestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties betreft -de norm, BRL,PGS,NPRof hetAl -blad die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties istoegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald.BESTELADRESSEN:publicaties zijn in ieder geval verkrijgbaar bij de onderstaande instanties:- overheidspublicaties zoals Al -bladen en PGS-richtlijnen bij:SDU Service, afdeling VerkoopPostbus 200142500 EA DEN HAAGtelefoon (070) 378 98 80telefax (070) 378 97 83- DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij:Nederlands Normalisatie -instituut (NEN), Afdeling verkoopPostbus 50592600 GB DELFTtelefoon (015) 269 03 91telefax (015) 269 02 71www.nen.nl- BRL-richtlijnen bij:KIWA Certificatie en KeuringenPostbus 702280 AB RIJSWIJKtelefoon (070) 414 44 00telefax (070) 414 44 20

BESTEBESCHIKBARETECHNIEKEN(BBT):Voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffendetechnieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kanveroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken, die - kosten enbaten in aanmerking genomen - economisch en technisch haalbaar in de bedrijfstak waartoe deinrichting behoort, kunnen worden toegepast, en die voor degene die de inrichting drijft, redelijkerwijsin Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn; daarbij wordt onder technieken mede begrepen hetontwerp van de inrichting, de wijze waarop zij wordt gebouwd en onderhouden, alsmede de wijze vanbedrijfsvoering en de wijze waarop de inrichting buiten gebruik wordt gesteld.BEVOEGDGEZAG: Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslán.BODEMBESCHERMENDEVOORZIENING: Fysieke voorziening die de kans op emissies of immissiesreduceert.BOR: Besluit omgevingsrechtBRANDBESTRIJDINGSSYSTEMEN:De repressieve middelen ter bestrijding van brand zoals brandkranen(blusbootaansluitingen), handblusmiddelen (haspels en poederblussers), sprinklers, deluge,blusgasinstallaties etc.

13

BRANDBEVEILIGINGSSYSTEMEN:Alle brandveiligheidsvoorzieningen, zoals debrandbestrijdingssystemen en de branddetectie en doormelding.BRANDWERENDHEID:Het aantal minuten dat een constructie haar functie moet kunnen blijven vervullenbij verhitting; de brandwerendheid wordt bepaald volgens NEN 6069.BREF:Beste beschikbare technieken referentie document.DRAAGBAAR BLUSTOESTEL:Een toestel dat voldoet aan het "Besluit Draagbare Blustoestellen 1997"(Staatsblad 1998, 46).EMBALLAGE:Verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststof flessen, blikken en kunststof cans,metalen en kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten, big -bags enintermediate bulkcontainers (IBC's).GEVAARLIJKESTOFFEN:Stoffen of mengsels van stoffen, die vanwege hun intrinsieke eigenschappen ofde omstandigheden waaronder ze voorkomen, een gevaar vormen voor de mens of voor het milieu,waardoor schade aan gezondheid of leven kan worden toegebracht.IPPC: Integrated Pollution Prevention and Controle.MOR: Ministeriële omgevingsrecht regelingNEN: Een door het Nederlands Normalisatie -instituut (NEN) uitgegeven norm.NEN-EN: Een door het Comité Européen de Normalisation opgestelde en door het NederlandsNormalisatie Instituut (NNI) als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm.PGS:Publikatiereeks Gevaarlijke StoffenWABO:Wet algemene bepalingen omgevingsrechtWGH:Wet geluidhinderWM:Wet milieubeheerWMS:Wet milieugevaarlijke stoffenWNB:Wet natuurbeschermingWRO:Wet Ruimtelijke OrdeningWW:Waterwet

14