Franz Liszt: Harmonies poétiques et religieuses (poëtisch ... · PDF fileLiszt,...
Transcript of Franz Liszt: Harmonies poétiques et religieuses (poëtisch ... · PDF fileLiszt,...
Franz Liszt: Harmonies poétiques et religieuses (poëtisch en religieus)
In februari van het jaar 1847 reisde Carolyne von Sayn-Wittgenstein geb. Iwanowska, een puissant rijke grootgrondbezitter
uit de Oekraïne, van haar landgoed naar Kiev voor de verkoop van graan. Tijdens een mis in de rooms-katholieke kerk
aldaar hoorde ze Liszts Pater Noster. Deze compositie voor mannenkoor en orgel (die later in een pianobewerking een
onderdeel zou worden van Liszts Harmonies poétiques et religieuses), maakte op haar zoveel indruk dat ze Liszt, die net in
Kiev was om enkele concerten te geven, meteen opzocht. Het was liefde op het eerste gezicht en Liszt reisde in oktober '47
- nadat hij met zijn pianospel Constantinopel had veroverd - naar Woronice, het landgoed van Carolyne.
Daar werkte hij drie maanden intensief aan zijn Harmonies poétiques et religieuses, een pianocyclus die al jarenlang in de
week had gelegen. Een en ander gebeurde zeker mede dankzij Carolyne die, net als Liszt, diepgelovig was. "Mon amazone
mystique" noemde de componist haar. Liszt werd altijd verscheurd door een hang naar een uitbundig werelds leven en een
verlangen naar een sober kloosterbestaan. "Il y a en moi un Tzigane et un Franciscain , placht hij te zeggen. In 1865, toen
het Vaticaan de reeds gegeven goedkeuring voor de scheiding van prins Nicholas von Sayn-'Wittgenstein en Carolyne
herriep, gaf Liszt de hoop op een huwelijk met haar definitief op en liet hij zich alsnog tot abbé wijden.
De tweedeling in Liszts karakter loopt ook door diens oeuvre. Aan de ene kant staan de virtuoze composities vol pracht en
praal, aan de andere kant zijn verstilde werken die vaak uiterst sober, zo niet streng zijn. Hoewel sommige onderdelen van
de Harmonies poétiques et religieuses moeilijke passage bevatten (zoals Funérailles bijvoorbeeld - een van de weinige
delen zonder religieuze connecties), is in deze cyclus de virtuositeit ondergeschikt gemaakt aan de inhoud, die - zoals de
naam al zegt - poëtisch en religieus van aard is.
In 1830 had de Franse dichter, schrijver en politicus Alphonse de Lamamne (1791-1869) zijn bundel Harmonies poétiques
et religieuses gepubliceerd: vijfenzeventig (vaak zeer lange) gedichten verdeeld over vier Livres Deze naar de elegie
neigende verzen waarin Lamartine de natuur en het (mystieke) geloof bezingt, brachten hem grote roem. De
gedichtenbundel maakte ook op Liszt diepe indruk. Liszt, die in die tijd in Parijs woonde, was zeer ontvankelijk voor de
Franse literatuur en hij kende Lamartine ook persoonlijk. Bovendien sympathiseerde hij met diens politieke denkbeelden die
revolutionair getint waren. De titel van Lamardnes werk roept muzikale associaties op en dat zal zeker een van de redenen
geweest zijn waarom Liszt naar een muzikale weergave van deze gedichten zocht. In 1833 componeerde hij een eendelig
pianowerk met de titel Harmonies poétiques et religieuses, dat later - onder de naam Pensée des Morts- zou figureren in een
meerdelige cyclus. Want zoals zo vaak bij Liszt is dit pianowerkhet resultaat van jarenlange planning en revisie In de jaren
1850-1851, in de tijd dat Liszt als dirigent werkzaam was in Weimar (1848-1861), belandde het werk in zijn laatste fase.
Die definitieve versie van de Harmonies poétiques et religieuses, die Liszt opdroeg aan "Jeanne Elisabeth Carolyne" was
tiendelig (de Woronice-versie telde veertien delen) en deze werd in 1853 gepubliceerd. Liszt laat zijn Harmonies voorafgaan
door een fragment uit de inleiding die Lamartine aan zijn bloemlezing meegaf. Boven het eerste deel, Invocation staat
bovendien een van Lamartines gedichten. Ook Bénédiction de Dieu dans la solitude en het Andante lagrimoso zijn voorzien
van verzen uit Lamartines bundel. De composities Hymne de l'enfant en Pensées des Marts worden niet vergezeld van
verzen maar dragen wel titels van gedichten uit Lamartines Harmonies. Waarschijnlijk wilde Liszt in eerste instantie al zijn
stukken laten terugblikken naar Lamartines werk, maar raakte hij tijdens het lange proces van revisie en verandering dat idee
een beetje kwijt, zoals ook uit de overgeleverde schetsen blijkt. Het Ave Maria en het Pater Noster bijvoorbeeld zijn eigen
creaties, in eerste instantie voor koor en later voor piano bewerkt. Deze zijn opgetrokken in de sobere stijl van de eredienst
en zorgen voor momenten van verstilling.
1. Invocation
Boven deze introductie staan twee coupletten uit een gedicht van Lamarrine waarin de ziel wordt gemaand wakker te
worden. Liszts thema's zijn vaak motto s, een kruising tussen een motief en echt thema. Hier wordt het muzikale relaas
beheerst door twee steeds weer terugkerende motto's, één stijgend en één dalend. De omvang van de piano wordt uitgebuit;
repeterende akkoorden (Liszt stond bekend om zijn machtige akkoordenspel) laten de piano vibreren en genereren een volle
orkestrale klank.
2. Ave Maria
Dit is de pianobewerking van een koorstuk van Liszt zelf. Na een inleidend geklingel van hoge klokjes klinkt het Ave Maria in
een simpele meerstemmige zetting afgewisseld met een imitatie van de gregoriaanse monodie Liszt schreef de tekst van
Ave Maria boven de noten. Aan het eind van het stuk, bij de woorden "Nunc et in hora morns nostra" (nu en in het uur van
onze dood), zakt de muziek naar lage regionen.
3. Bénédiction de Dieu dans la solitude
Ook de Bénédiction, een van langste delen van de cyclus wordt voorafgegaan door een gedicht van Lamartine dat eindigt
met de woorden: "Un nouvel homme en moi renatt et recommence". Het thema (hier niet kort, maar juist lang uitgesponnen)
ligt niet in de bovenstem maar in de tenor - een typisch Lisztprocédé. Dit thema gaat vergezeld van een harpachdge
begeleiding in de rechterhand. Liszt bundelde in zijn Bénédiction materiaal uit verschillende delen van vroegere versies. Zo
vonden omvangrijke gedeeltes uit de Postlu.de van de Woronice-versie hun weg in de definitieve Bénédiction.
6. Hymne de l enfant a son réveil
Van deze compositie bestaan vijf versies: drie voor piano en twee voor koor. Eer daaryan is voor vrouwenkoor en orgel. De
eerste pianoversie werd geschreven in 1840. De titel is afkomstig van een gedicht van Lamartine.
8. Miserere - d' apres Palestrina
Liszt zei eens tegen een van zijn compositieleerlingen: "Voordat je zelf gaat componeren moet je je eerst de muziek van
Palestrina en Bach eigen maken." Liszt kopieerde voor zijn Miserere waarschijnlijk een anonieme a-cappellacompositie uit
een oud koorboek van de Sixtijnse kapel. De modale wendingen gaan terug op de Palestrinastijl. Liszt schreef ook hier de
Latijnse tekst (uit Psalm 51) boven de desbetreffende noten. Daarna wordt de melodie een octaaf hoger herhaald en
voorzien van een 'hemelse' begeleiding. Liszt kende in zijn tijd als klankmagiër zijn gelijke niet (of het zou Berlioz moeten
zijn).
4. Pensée des Morts
Met dit stuk begon het allemaal.De muziek etaleert dingen die karakteristiek zijn voor Liszts wijze van componeren: de
compositie heeft een open vorm en is gebouwd op een motto-achtig thema dat getransformeerd wordt. Er verschijnen
recitatieven, kadenzen en akkoordherhalingen. Het middendeel van Pensée- de compositie is doortrokken van mystiek
bevat het De profundus (Psalm 120). De melodie klinkt hier -syllabisch gezet - eerst in de diepte en daarna hoog. Ook hier
schreef Liszt de Latijnse tekst boven de noten.
5. Pater Noster
Ook bij dit Onze Vader voorzag Liszt de noten van Latijnse tekst. Het is een vereenvoudigde transcriptie van de gelijknamige
compositie voor mannenkoor en orgel die Carolynevon Sayn-Wittgenstein begin 1847 in de kathedraal van Kiev hoorde.
7. Funérailles
Funérailles heeft niets van doen met de poëzie van Lamartine en Liszt schreef deze muziek ook later. Boven het werk staat:
October 1849. Funérailles (begrafenis) begint met het gelui van doodsklokken die aanzwellen tot een oorverdovend gebrul.
doorheen klinkt een treurmars vol elementen van onvervalst Hongaarse snit. pedaal moet aan het begin zeven maten achter
elkaar ingedrukt blijven - zoiets was nog nooit vertoond. Ook al woonde Liszt het grootste gedeelte van zijn leven in den
vreemde, hij bleef zich altijd Hongaar voelen en hij deed veel voor het (muziek)leven van zijn vaderland. Tijdens de naweeën
van de Parijse Februarirevolutie van 1848 (waarbij Lamartine overigens ook nog een rol speelde) probeerden de Hongaren
zich te onttrekken aan de Oostenrijkse overheersing. De aanvankelijk goed verlopen actie eindigde in oktober 1849 tenslotte
in een drama. Twaalf Hongaarse generaals werden geëxecuteerd. Het middendeel van Funérailles zit vol octaafgolven die
een grote gelijkenis vertonen met de octaafpassages in Chopins Polonaise inAsgr.t., op. 53. Ook Frederic Chopin was in
oktober 1849 overleden. Volgens een van zijn leerlingen zei Liszt naar aanleiding van deze passage: "Dit is eigenlijk een
imitatie van Chopin uit de bekende Polonaise. Ik heb het hier echter een beetje anders gedaan.'
9. Andante lagrimoso
Boven dit Andante staat een gedicht van Lamartine dat het vallen van tranen beschrijft ("Tombez, larmes silencieuses") en in
de muziek hoor je de tranen vallen. Andante lagrimoso is een vereenvoudigde en intiemere versie van La lompe du Temple
naar het gelijknamige gedicht van Lamartine dat nog een plaats had in de Woroniceversie
10. Cantique d amour
In deze finale, een soort Liebestraum komt de muziek langzaam tot rust. De Cantique d 'amour werd voor de laatste versie
van de Harmonies door liszt nieuw gecomponeerd.
Mieneke Knipscheer