1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen...

92
1 Thema - Edito - Non-conformisme rijs is niet de kleur van non-conformisten. Zelfs de oudsten onder hen, de grijsaards, zijn geen grijze muizen. Ze zijn kleurrijk, ze zijn bont (en blauw), ze doen niet mee aan wat iedereen bezig is te doen. Kortom, ze collaboreren nooit met het heersend gezag. Ze stellen alles en iedereen in vraag. In de alleerste plaats zichzelf. In een ‘bekentenis’ zegt de Franstalige, Antwerpse schrijver Alain Ger- moz: “Ik roei mijn overtuigingen uit zoals anderen hun gebeden. Of als een aap die zich ontvlooit. Maar apen doen dat onder elkaar. De mens staat alleen. Tenzij hij een meester heeft die hem vrijstelt om zijn eigen overtuigingen te hebben.” Het leven is dus een le- venslange zoektocht naar andere dissidente geesten, naar beteren en naar de duivels in eigen hart en geest. Deze zoektocht is geen doel. Het zoeken is belangrijk. Niet de aankomst. De zoektocht is naar milde mensenmaat. Beheers- baar. De grote angst van vele non-conformisten is om conform te worden aan het beeld dat buitenstaanders van hen voorop- stellen. Dan zouden ze transfor- meren naar het evenbeeld van conformisten. Allen conform aan een zelfde soort van non-con- formisme. Want conformisten vrezen nu net het alternatief, de twijfel, de kritische approach, de verandering. Dan wankelt hun regulier en volgens hen veilig, geborgen en beschermend maatschappijcon- cept, hun religieuze standaard, hun politieke overtuiging. Non-conformisme was een term die in Engeland en Wales na de Act of Uniformity (1662) in ge- bruik was om te verwijzen naar de protestantse christenen die zich niet “conformeerden” aan bestuur en geplogenheden van de gevestigde Anglicaanse kerk. Niets nieuws onder de al dan niet gelovige zon. Want dezelfde tendenzen doen zich voor in de huidige godsdienstige cenakels (progressieven tegen funda- mentalisten) en politieke groepe- ringen (linksen tegen conserva- tieven). In beide kampen evenveel geborneerden. Er zijn de verslaaf- den aan de macht en zij die elk gebruik van macht voor persoon- lijk gewin in vraag stellen. Werkende, denkende, scheppende mensen die zich conform opstel- len tegenover de groep, vormen niet noodzakelijk de basis voor het beste samenwerkingsver- band. Integendeel blijken non- conformisten het best samen te werken voor een bepaald doel. Dat is het besluit van een onderzoek van de University of East Anglia. Als ik dit gegeven projecteer op de redactie van Gierik kan ik alleen maar vast- stellen dat dit het operationeel engagement ten goede komt. Maar opgelet... “Je n’écris pas pour qu’on partage mes opinions” (Alain Germoz) is dus een wijze zinsnede om dit woord vooraf af te ronden. De ad hoc-redactie G

Transcript of 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen...

Page 1: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

1Thema - Edito - Non-conformismerijs is niet de kleur van non-conformisten. Zelfs de oudsten onder hen, de

grijsaards, zijn geen grijze muizen. Ze zijn kleurrijk, ze zijn bont (en blauw), ze doen niet mee aan wat iedereen bezig is te doen. Kortom, ze collaboreren nooit met het heersend gezag. Ze stellen alles en iedereen in vraag. In de alleerste plaats zichzelf. In een ‘bekentenis’ zegt de Franstalige, Antwerpse schrijver Alain Ger-moz: “Ik roei mijn overtuigingen uit zoals anderen hun gebeden. Of als een aap die zich ontvlooit. Maar apen doen dat onder elkaar. De mens staat alleen. Tenzij hij een meester heeft die hem vrijstelt om zijn eigen overtuigingen te hebben.” Het leven is dus een le-venslange zoektocht naar andere dissidente geesten, naar beteren en naar de duivels in eigen hart en geest. Deze zoektocht is geen doel. Het zoeken is belangrijk. Niet de aankomst. De zoektocht is naar milde mensenmaat. Beheers-baar. De grote angst van vele

non-conformisten is om conform te worden aan het beeld dat buitenstaanders van hen voorop-stellen. Dan zouden ze transfor-meren naar het evenbeeld van conformisten. Allen conform aan een zelfde soort van non-con-formisme. Want conformisten vrezen nu net het alternatief, de twijfel, de kritische approach, de verandering. Dan wankelt hun regulier en volgens hen veilig, geborgen en beschermend maatschappijcon-cept, hun religieuze standaard, hun politieke overtuiging.Non-conformisme was een term die in Engeland en Wales na de Act of Uniformity (1662) in ge-bruik was om te verwijzen naar de protestantse christenen die zich niet “conformeerden” aan bestuur en geplogenheden van de gevestigde Anglicaanse kerk. Niets nieuws onder de al dan niet gelovige zon. Want dezelfde tendenzen doen zich voor in de huidige godsdienstige cenakels (progressieven tegen funda-

mentalisten) en politieke groepe-ringen (linksen tegen conserva-tieven). In beide kampen evenveel geborneerden. Er zijn de verslaaf-den aan de macht en zij die elk gebruik van macht voor persoon-lijk gewin in vraag stellen.Werkende, denkende, scheppende mensen die zich conform opstel-len tegenover de groep, vormen niet noodzakelijk de basis voor het beste samenwerkingsver-band. Integendeel blijken non-conformisten het best samen te werken voor een bepaald doel. Dat is het besluit van een onderzoek van de University of East Anglia. Als ik dit gegeven projecteer op de redactie van Gierik kan ik alleen maar vast-stellen dat dit het operationeel engagement ten goede komt. Maar opgelet... “Je n’écris pas pour qu’on partage mes opinions” (Alain Germoz) is dus een wijze zinsnede om dit woord vooraf af te ronden. ❚

De ad hoc-redactie

G

Page 2: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

WINTERNUMMER 129

NON-CONFORMISME

1 THEMA

3 Een non-conformistisch edito

6 Raf De Bie kan leven met conforme geplogenheden

7 Peter De Voecht verheft non- conformisme tot levensstijl

8 Guido Belcanto waagt zich aan zelfonderzoek

11 Alain Meerbergen roept herinneringen aan zijn vriend Gust Gils op

14 Pim Cornelussen vertelt hoe de vrouw roerloos sluimerend een uitweg vond

16 Dominique de Groen tekent een lijn in het zand: hier sta ik voor

20 René Smeets toont aan dat Hans Magnus Enzensberger onverbeterlijk blijft produceren en fascineren

29 Igor Daems verhaalt waarom de haarloze man zijn vlieger in de lucht gooit 32 Daniel Simon leert ons kennismaken met Alain Germoz, de in het Frans schrijvende Antwerpse non-conformist

36 De cartoons van Tania Verhelst tekenen de zoektocht van de naar werk hunkerende hooimijt

40 Peter De Voecht vraagt zich af of in de kamer het licht mag worden aangedaan: default?

44 Erick Kila evoceert de enigma- tische eenling Jan Arends

46 Van Harry Vaandrager lezen we de inleidende brief van zijn nieuwe roman in wording

48 Bob De Nijs vertaalt de puntige Catalaanse dichteres Laia Noguera i Clofent

52 John Vervoort verwoordt de angsten van Jean-Marie Berckmans in Barakstad

56 Bram De Ridder beëindigt de non-corformistische tocht naar onszelf in het klooster

& Nieuw

Vla

am

s T

ijd

sch

rift

GIE

RIk

Page 3: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

2 PROEFTUIN

62 Jos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen

63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden opgetild

64 Erick Kila goochelt met dichterlijke impulsieven

65 Frank de Vos zet zijn letters op het staketsel van het zwijgen: een verdwijnpaal?

66 John Toxopeus vertolkt het voetenwerk van Mart Smeets

68 Dieuwke van Turenhout herinnert zich de vlucht naar het avontuur ergens in Azië

72 Johanna Pas tovert ons de poëtische onderwereld van de Australische dichteres Dorothy Porter voor ogen

76 Anne Meerbergen schudt het geleende zand over haar woestijnen uit

78 Alain Delmotte vervolgt in een tweede aflevering zijn poëtische polemiek

82 Bart Pluym bereidt ons voor op de eerste sneeuw

83 Leen Pil dompelt ons onder in een geheim stukje uit haar dagelijkse wereld

84 Lies Wullaert en haar mierzoet gevecht met het niet uitgesproken weten

85 Kamiel Choi buigt zich over de dood van zowat elke Socrates

3 ATELIER

86 Onze abonnees in het voetlicht

88 Gierik on the road

89 Gierik in the air

93 Medewerkers winternummer 129

94 Impressum

Achterplat: de ultieme druppelCover: © Sanne Geerts

En wat met de conformisten?

U leest er alles overin het winternummer van

kluger Hans

Illustraties: © Sanne Geerts(tekeningen en foto’s van Venetiaanse muren)

Page 4: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

brief aan mijn conformistische zelf

R a f D e B i e (Kluger Hans)

Beste Raf, Aangezien ik beter dan wie ook op de hoogte ben van de opmerkelijk vage manier waarop je de realiteit ervaart (het lijkt wel of er zich een televisie in je hoofd bevindt waar je liever naar kijkt), wil ik je geheugen even opfrissen. Onlangs gaf Tom Lanoye in DEStudio een lezing over Tarantino en literatuur. Ze maakte deel uit van een reeks van zes, die hij volgend jaar aan de Universiteit van Leiden zal doceren. Dat deze lezing nu al in DEStudio kon worden aangehoord, had te maken met wat stand-upcomedians een try-out noemen. Een eerste poging dus, opgevoerd voor een publiek in plaats van voor de spiegel.Kan je deze brief nog volgen, Raf? Ik weet hoe snel je soms je aandacht verliest. Om dit in deze brief te voorkomen, zal ik termen gebruiken die je prikkelen: Tarantino, stand-upcomedians, dadelijk gaat het zelfs even over pudding.Voordat Lanoye echter Tarantino bereikte, waar de lezing aldus volgens de programma-aankondiging over zou gaan, ging het nog dertien keurig voorgedragen bladzijden over toneel. Ook belangrijk. Erg belangrijk zelfs, bijna belangrijker nog dan pudding.Wanneer Lanoye aan het woord is, heb ik altijd het gevoel dat er veel op het spel staat. Heb jij dat gevoel ook, Raf? Of heb je niet zo goed opgelet tijdens de lezing? Ik vermoed het laatste, maar geen nood, ik heb het voor jou in de een of andere hersenkwab geregistreerd. Het zal je nog wel een keer te binnen schieten. In ieder geval weet Lanoye de nodige zwaarte aan zijn woorden te geven. In welke mate die woorden daadwerkelijk belangrijk zijn, dan wel dat het een snood plan is om mensen naar zich te laten luisteren, laat ik maar even in het midden. Jij zou trouwens zelf best wat meer zwaarte aan je eigen woorden mogen geven. Nu stop je ze steeds in een heliumballon, waardoor ze opstijgen, door de wind worden meegevoerd, om tenslotte ergens in een Mexicaanse prairie op een cactus uit elkaar te spatten.Een voldoende aantal bladzijden van de toneellezing ging over Ten Oorlog, de twaalf uur durende voorstelling die Lanoye met Luk Perceval maakte. Ten Oorlog staat bol van de verwijzingen naar vroegere toneelstukken. Want, dat is toneel, sprak Lanoye. Alles is gestolen. Zo kom ik uiteindelijk toch op conformisme. Toneelstukken, of toch degene waar Lanoye het over had, proberen ergens bij te horen, namelijk bij alle toneelstukken die hen zijn voorgegaan. Ze verwijzen naar elkaar en houden elkaar in leven.Die gedachte deed me beseffen dat ook jij je teksten de laatste jaren behoorlijk bent gaan conformeren. Je schrijft ondertussen een jaar of acht, maar pas drie jaar geleden besliste je dat jouw teksten moeten, of alleszins toch moe-ten proberen, bij die van de goede schrijvers te horen. Het klinkt wat vreemd, goede schrijvers kunnen immers nooit zo geobsedeerd zijn door pudding of cowboys als jij, maar het is waar. Je ging de schrijvers nabootsen die je graag las. Je verhaallijnen, je dialogen, je stijl. Door je op deze manier te conformeren, ben je gaan evolueren. Je teksten werden anders. Wellicht beter, serieuzer, ook. Bevalt het je? Je hebt geen idee, wel? Zo ken ik je.Wanneer je aan een nieuw verhaal begint, wordt er langs alle kanten aan je getrokken. Dan heb ik het niet enkel over je eigen ideeën, maar ook over onzichtbare lezers, die het gekker willen, grappiger of spannender. Onzichtbare criticasters voor wie het saaier of serieuzer moet. Op die momenten raak je meestal een tijdje het noorden kwijt. Je verliest er enorm veel tijd mee. Kruip op zo’n moment even in je hart, dat behangen is met je favoriete passages uit de boeken die je het liefst leest, zeg een schietgebedje, neem je pen ter hand en doe gewoon je ding.

En draag je robot-T-shirt wat vaker, Raf.

Raf

Page 5: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

brief aan mijn non-conformistische zelf

P e t e r D e V o e c h t (Gierik & NVT)

Peter,

Ge zijt ne non-conformist maar dat zijn we allemaal.

Want het gaat er nooit om de non-conformist in uzelf te vinden, maar wel om die toe te laten. Het niet toelaten is conformeren aan het beeld dat we denken dat iedereen van ons zou moeten hebben. Dit is wat mensen doen, en daarom doen anderen het ook, en zo houdt de mens iets in stand.

Geef toe, soms wilt ge gewoon opvallen, uw eigenheid beklemtonen, en het daardoor paradoxaal genoeg net niet doen. Dan wilt ge broeken dragen met vreemde patronen om ermee naar buiten te gaan, om te beklemtonen dat ge afwijkend gedrag vertoont en durft te vertonen. Dan wilt ge op blote voeten rondlopen om gezien te worden. En dat is niet écht. Dat zijt gij niet, non-conformist.

Anders-zijn mag geen doel worden, hoe verleidelijk ook. Anders-zijn is een gevolg. Zoniet wordt ge vanzelf deel van al die subculturen die zich (voornamelijk vestimentair) afzetten van de zogezegde grijze muis (die volgens mij enkel aan de oppervlakte bestaat). Op zich is daar niks mis mee, maar dat heeft meer te maken met de nood ergens bij te horen, dan met de inherente drang uzelf te zijn.

Ge hebt u al eens elitairder gevoeld dan nodig was. Dat ge op de bus zit, Sartre te lezen, en uzelf daardoor verheven voelt tegenover al diegenen die via hun smartphones Facebook zitten af te speuren op zoek naar foto’s van hun ex. Terwijl ge die hele Sartre toch ook maar ne zagevent lijkt te vinden. En dat ge dat laatste dan ook weer zegt puur om u dan weer af te zetten tegenover zogezegde intellectuelen.

Ge hebt ook de drang puur volgens uw goesting te schrijven, Peter. En ondanks uw oprechte drang naar authentieke literatuur, is dat wel eens bron van twijfel. Het manuscript van uw debuut werd ooit afgewezen met de commentaar dat het een “al te persoonlijke stijl” had. Daar wordt ne mens bang van. Dat ge dingen schrijft waar niemand iets aan heeft, dat het toch allemaal te persoonlijk wordt, dat het allemaal enkel klopt in het koppeke van de auteur. Dat ge daardoor nooit gelezen zult worden. Geeft maar toe dat dat u bezighoudt.

Voor u staat non-conformisme gelijk met eerlijkheid, oprechtheid. Iedereen die al eens eerlijk is geweest, weet dat dat niet altijd gemakkelijk is. Iedereen wil uniek zijn, maar niemand wil alleen zijn. Reden des te meer om iedereen aan te sporen dat conformisme wat vaker te laten varen: we zouden zien hoe geweldig bizar ieder van ons is. In Player One van Douglas Coupland haalt de auteur een citaat van Louise Adler aan, namelijk dat hoe meer we onszelf worden, “the odder we become.” Ge gelooft graag dat dat voor ieder van ons geldt.

Peter, weest maar blij dat ge erin slaagt zo nu en dan de non-conformist die in u zit toe te laten. Al maakt dat de din-gen soms wat complexer. Zonder dat toelaten zoudt ge allicht een grootste gemene deler kunnen worden en zou wat ge schrijft iedereen bevallen. Maar dat zou uw leven niet meer zijn. Het klopt dat het soms niet klopt, en da’s goed zo.

Weest maar gewoon uzelf, dan zijt ge non-conformistisch genoeg. En hou van uzelf, non-conformist, dan leert ge ook beter van de conformist te houden.

Cheers,

p

Page 6: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

in de spiegel kijken

G u i d o B e l c a n t o

Non-conformist, ja of neen ?

‘Ik geef toe, het is een heimelijk genoegen dat ze me niet in een vakje kunnen stop-pen, ook niet als mens, zelfs niet op seksueel gebied.’

tel, je bent een niet al te geletterd persoon en je ziet het woord non-conformisme gedrukt staan. Je kent de betekenis ervan niet maar je vraagt

je af wat het zou betekenen. Je proeft de klank van het woord en denkt : een politieke overtuiging ? Een kloosterorde (de non-conformisten) ? Of een stroming in de wijsbegeerte misschien ? Geprikkeld door nieuwsgierigheid zoek je het woord op en je vindt als verklaring: “het niet-meedoen aan wat ‘iedereen’ doet” of nog “streven naar een zelfstandige levenshouding”. Deze verklaringen zijn bevredigend maar 1 ding maken ze niet duidelijk: is non-conformis-me een bewuste keuze die je maakt of is het iets dat aangeboren is, m.a.w. een geaardheid ? Dat is de vraag die we moeten onderzoeken. To be non-conformist or not to be, that’s the question.

Of ik een non-conformist ben, weet ik niet. Ik heb daar nooit bij stil gestaan, ik heb mij dat nooit afgevraagd.Ik denk van wel, maar het is een predicaat dat je moeilijk aan jezelf kan geven, het is hoogstens een oordeel dat over u kan worden geveld door de ande-ren. In de ogen van de anderen ben ik waarschijnlijk een non-conformist, tenminste als ik de commentaren mag geloven die door de jaren heen over mijn persoon en mijn werk zijn verschenen. Kwalificaties als ‘een uniek oeuvre’, ‘geheel oorspronkelijk’, ‘een stroming op zich’, ‘een éénmansbeweging’ worden over mij heen gestrooid als zoete manna en ja, wat kan ik daar te-genin brengen? Ik neem ze voor lief zonder er al teveel belang aan te hechten.

Maar toch, de vraag of ik het ben, ‘de grote non-con-formist’, verdient nadere aandacht. Ik wil het voor mezelf uitzoeken en misschien krijgen we een ant-woord als ik 60 jaren terug ga in de tijd en stapsgewijs onderzoek hoe mijn leven hier op aarde zich heeft ontwikkeld.De eerste getuigenissen omtrent mijn karakter vinden wij terug in de dagboeken die mijn moeder zaliger, ge-heel overeenkomstig haar romantische natuur, bijhield

SEen zelfonderzoek

Page 7: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

en waarin ze liefdevol de avonturen van haar 5-kop-pige kroost beschreef in een adembenemend mooi schoonschrift.‘Begin april 1956. Guido is nog geen 3 jaar en doet niks liever dan op zijn driewieler zitten. De beperkte afme-tingen van het koertje van ons ouderlijke huis (te Wortel G.B.) dwingen hem om altijd maar in kleine rondjes te rijden en dat zinde het manneke blijkbaar niet want ineens zagen we hem niet meer. Wij doodongerust. Hij was de wijde wereld in gefietst richting Hoogstraten. Zo raakte onze vrijbuiter 5 kilometer ver tot hij werd staande gehouden door een dame in een sportwagen die hem netjes thuis afzette. Gelukkig werd zijn vrij-heidsdrang tijdig tot stilstand gebracht.’

‘Onze jongen zijn streken nemen geen einde. Op een middag komt een moeder die haar kerkgang deed ons verwittigen dat er bijna een hele slaapkamer op het kerkhof ligt, onder Guido’s venster (wij woonden vlak naast de kerk van Wortel G.B.). We gaan vol verbazing zien. Wel, wel … matraske, kopkussen, karpet, kam-bakje, sierdoekjes, boeken, enz … bij wonder niks kapot. Hij zal geen vaak gehad hebben toen.’

En verder staat nog te lezen: ‘We zijn aan het bidden ’s avonds. Guido wil niet meedoen. Ik zeg : Guido, ik hoor u niet, gij bidt niet mee. Hij: mijn luidspreker is kapot.’

Daarna volgen nog een paar voorbeelden van baldadig gedrag met als finale zin: ‘Uw kopke krijgen we toch wel klein, hoor Guido !’

Deze laatste zin zegt alles over hoe de relatie was tussen mij en mijn moeder. Ze had haar handen vol met mij. Ik was geen volgzaam kind, ik was een opstandig baasje. In tegenstelling tot de andere kinderen slaagde ze er niet in om mij in het rijtje te doen lopen. Waarschijnlijk was ik een non-conformist van in den beginne. Nu, bijna 60 jaren later kan ik niet anders dan stellen dat er nooit iemand, behalve een paar vrouwen waar ik hopeloos verliefd op was, in geslaagd is om mijn kopke klein te krijgen. Men zou kunnen zeggen dat dit een serieuze verdienste is, maar zo zie ik het niet. Ik beschouw non-conformisme niet bepaald als een dappere keuze, een levenshouding waar je bewust voor kiest. Ik geloof dat het een kwestie is van aangeboren temperament, m.a.w. een geaardheid die zichzelf nooit verloochent en die alzo uw hele levenswandel bepaalt, willen of niet.De rebel die ik van nature was, werd nooit ten grave gedragen en het is allesbehalve verwonderlijk dat ik met dat temperament in de artistieke wereld ben terecht ge-komen waar de mogelijkheid om buiten te lijnen te kleu-

ren, zo niet vanzelfsprekend, dan toch veel groter is dan in het gewone maatschappelijke leven. Ooit zag ik een interview met Jacques Brel op de tv waarin hij verklaar-de: ‘J’ai choisi d’être exhibitioniste.’ Hij beweert dus dat het een keuze is geweest voor hem. Ik twijfel daaraan. Ik denk dat hij gewoon een exhibitionist was van nature, net zoals hij een non-conformist was van nature. Dat je geboren wordt met zo’n temperament is op zich geen verdienste. Het is een ‘geschenk’ van de natuur. Maar het is wel een verdienste als je die aangeboren aard ten eerste niet verloochent of onderdrukt, ten tweede hem ontwikkelt en ontplooit tegen alle gangbare regels in en ten derde er grootse dingen mee verwezenlijkt zoals Brel heeft gedaan. Net zoals voor Brel, die afkomstig was van een bourgeoismilieu, was het ook voor mij niet voor de hand liggend dat ik zanger en liedjesschrijver zou worden. Het milieu en de tijdsgeest waarin ik ben opgegroeid (jaren ’50 en ’60, middle-class, hardwerkend, godvrezend) was allesbehalve kunstminnend en de gangbare opvatting was dat artiest-zijn geen beroep is en zeker geen beroep waar je uw kost mee kan verdie-nen. Ik doorspartelde eerst de klassieke humaniora van het Jezuïetencollege te Turnhout, ging daarna een jaar werken in een fabriek omdat ik niet naar de universiteit wilde om dokter of advocaat te worden zoals de rest van mijn klas, ging nadien onder druk van mijn moeder toch verder studeren voor opvoeder (gegradueerde in de orthopedagogie, diploma gehaald met de vingers in de neus), werkte twee maanden in een instelling voor sociaal verwaarloosde jeugd, kwam in opstand tegen het regime (de zgn. problematische jongens koest houden was mijn job), gaf er de brui aan en richtte mijn eerste rock-’n- rollband op.Ondertussen schreef ik al vanaf mijn 16de liedjes, een pure gave, iets dat je onmogelijk kan leren op een school. Na een periode van 13 stielen en 12 ongeluk-ken (of is het andersom) werd ik straatzanger. In de morsige volkskroegen van Antwerpen zag ik uiteindelijk het licht: met mijn zangstem en levensliedjes slaagde ik er tot mijn verbijstering in de mensen tot tranen toe te ontroeren. Ik was toen dertig en besefte: dit is mijn taak, dit is waarvoor ik op de wereld ben gezet. Drie decennia en een omvangrijk oeuvre later word ik algemeen beschouwd als ‘De Koning van het Vlaamse Levenslied’. Deze eretitel klinkt welhaast mythisch. Het moge duidelijk zijn dat je zo’n status niet kan bereiken als je niet bereid bent om risico’s te nemen, als je niet bereid bent om zekerheden overboord te gooien en tegen de stroom op te roeien. Want het genre van het levenslied, dat ik altijd in mijn hart heb gekoesterd, werd tot voor mijn komst door de intellectuele elite als iets inferieurs beschouwd. Daarbij komt nog dat ik

Page 8: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

10

nooit muziekles heb gevolgd, geen enkele zangles, geen enkele cursus songwriting (zoiets bestaat, maar ik geloof daar niet in, ook niet om het zelf te doceren). Ik ben dus wat men noemt een autodidact ofwel een self-made man. In het begin werd ik niet serieus genomen, ik werd soms uitgelachen en als een charlatan gebrandmerkt. Ik werd gevraagd voor talkshows op televisie omdat ze me kleurrijk vonden, een rare kwiet, een curiosum. Ik zorgde voor leven in de brouwerij. Ik moest daar geen moeite voor doen, alleen al mijn verschijning was genoeg. Ik kom onmogelijk verder afstaan van het ‘ideale schoon-zoon-type’ waar veel Vlaamse zangers naar streefden. Het duurde zes jaar vooraleer ik mijn eerste plaat kon opnemen, want het was niet mogelijk om mij in een vakje te stoppen. Men kon mij niet plaatsen, men kon geen etiket op mij plakken en dat willen de platenbazen nu eenmaal doen omdat ze denken dat ze u anders niet kunnen ‘verkopen’. Het product moet een label hebben.Ik vond het allemaal flauwekul. Ik geloofde heilig in mijn missie. Ook de pers en de mensen van de radio wisten geen raad met mij. Wat is die Belcanto nu eigenlijk? Een protestzanger? Een kleinkunstenaar? Een charmezanger? Nu, dertig jaar later weten ze het nog altijd niet, maar het publiek weet het wel: ik ben Guido Belcanto de volkszanger, de chansonnier van het volk die menselijke gevoelens bezingt waarin iedereen zich in kan herken-nen, ongeacht rang of stand, van universiteitsprofessor tot kuisvrouw, van koning tot clochard, van pastoor tot hoer.

Ik geef toe, het is een heimelijk genoegen dat ze me niet in een vakje kunnen stoppen, ook niet als mens, zelfs niet op seksueel gebied. Ik begrijp wel dat de maatschappij nood heeft aan duidelijkheid en dat er behoefte is aan categorieën, maar tussen de geijkte seksuele categorieën bestaan er nog zoveel nuances! Officieel mag je mij heteroseksueel noemen, maar het is bekend dat ik me soms graag als vrouw kleed (mijn outing zorgde destijds voor een schokgolf in Vlaan-deren maar die storm is gelukkig al lang geluwd). Het grootste deel van de tijd voel ik me een androgyne persoon, een zeer vrouwelijke man. Maar er zijn ook momenten dat ik me een echte vent voel, bv. als ik op mijn koersfiets zit of naar de voetbal kijk. Ik vind het allemaal niet zo belangrijk.

Voor mij is elke mens gewoon een seksueel wezen en de categorie is uiteindelijk van geen enkel belang. Als je me toch een etiket wil opplakken, noem me dan maar ‘multiseksueel’ of zoals de fameuze Britse zanger Morissey die graag geheimzinnig doet over zijn voor-keur, zegt: ‘I am a humasexual’ vrij vertaald ‘ik voel me aangetrokken tot mensen’.

Op politiek-filosofisch gebied tenslotte voel ik me het meest aangetrokken tot de leuze van de humanisten : ni dieu, ni maître. Ik heb nooit de behoefte gevoeld aan een godheid als houvast. Ik heb altijd getracht om mijn eigen god te zijn.

Non-conformist dan toch maar? Allez vooruit, maar omdat het zo’n weinig poëtisch woord is, noem mij liever een Cavalier Seul. ❚

Er was een tijd, ik ben ’t bijna vergeten

dat alles zomaar voor je werd gedaan

je werd gewassen, gekleed, je kreeg te eten

en een kruisje voor het slapen gaan

je werd gekust, gekoesterd en aanbeden

zomaar, je moest er niks voor doen

liefde was gewoon vanzelfsprekend

je moest nooit smeken om een zoen

o maar dat is nu al zolang geleden

60 jaren vlogen zomaar heen

en de strijd die ik sindsdien heb gestreden

die voerde ik meestal heel alleen

ik was een gokker, ‘k heb gewonnen en

verloren

ik was een losbol, ‘k heb gelachen en gehuild

maar ik liep nooit in iemand anders’ sporen

ik ben een cavalier seul

O ja ik had altijd wel een paar vrienden

die zo goed waren om me bij te staan

als ik de juiste weg niet meer kon vinden

als ik weer eens kopje onder was gegaan

en er was ook een groot aantal vrouwen

die mij beminden met heel hun hart en ziel

maar ze konden mij nooit voor altijd houden

hoe graag ik het soms anders had gewild

maar ik ben te nemen of te laten

ik hou niet van water bij de wijn

ik zal nooit iemand naar de mond praten

voor de lieve vrede of de schone schijn

want ik wil geen komedie spelen

ik heb geen masker waar ik achter schuil

en hoe graag ik mijn leven ook zou delen

ik ben een cavalier seul

Guido Belcanto

Page 9: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

11

getuigenis

A l a i n M e e r b e r g e n

kleine, gerafelde partituur voor vlinderbloemige Gust Gils (1924-2002)

ust Gils werd in 1924 geboren te Ant-werpen. Om den brode was hij be-diende, maar zijn ware beroep bestond

erin geen beroep te hebben: hij waagde zich al jong aan allerlei figuratieve experimenten (schilderijen, etsen, monotypes, lino’s...), ook zette hij zich aan het beeldhouwen en de taal moest er vanzelfsprekend aan geloven. In 1953 verscheen zijn eerste bundel in eigen beheer: Partituur voor vlinderbloemigen.

Hij werkte mee aan het experimentele tijdschrift Gard Sivik en was een graaggeziene en gehoorde gast in de gelijknamige jazzkroeg Gard Sivik op de Antwerpse Stadswaag, toen de place to be voor het jonge alterna-tieve, non-conformistische volkje. Hij trad eveneens toe tot de redactie van het literair tijdschrift Podium. Gils beweerde van zijn poëzie dat ze een auditief karakter had, ze moest eerder voorgelezen dan gelezen worden. Niet verwonderlijk want hij speelde ook gitaar en schreef een behoorlijke reeks songs bij elkaar. Het ritme van het

G vers was erg belangrijk. De schemerzone tussen muziek en poëzie zou hij verder verkennen in wat hij “verboso-nische” experimenten noemde. Enkele titels uit zijn meer dan twintig bundels: Insomnia ferox (1965), Een handvol ingewanden (1977), Zanger met zuurstofmasker (1988) en de bloemlezing Mijn plichtvergeten werk.Zijn prozawerk bestaat vooral uit bundels korte verhaaltjes, die alle getuigen van een surrealistische, quasi-metafysische achtergrond en absurde humor met Kafkaiaanse trekjes. De personages verdwalen onverwacht in groteske situaties die zich afspelen in Magritte-achtige decors. Enkele titels: Binnenwaartse buitenstaanders (1978), Het zoemen van de bierkaai (1985), Schotbalken en doorlaatkleppen.

Hij noemde zijn proza dan ook eerder paraproza. Gils schreef ook toneelteksten en aforismen (‘Hij was in die buurt door zovele zaken voor zo lange tijd in beslag genomen dat hij zijn auto in het Historisch Museum had geparkeerd’) Hij won in 1960 de Dirk Martensprijs,

Page 10: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

12

in 1966 de vander Hoogtprijs voor Een plaats onder de zon en in 1996 de Oeuvreprijs van de Vlaamse Gemeenschap voor zijn verzameld werk. Hij was goed bevriend met muzikant en chansonnier Alain Meerber-gen (die twee CD’s produceerde met eigen chansons die niet moeten onderdoen voor een icoon als Georges Brassens). Zij woonden allebei in Brasschaat en ze tra-den dikwijls samen op. Ze repeteerden en musiceerden samen in gezelschap van de nodige wiet en retsina. De door Gust gecultiveerde spinnenkoppen trokken zich zelfs conformistisch terug achter de WC-bril.

‘Ma mie prends cette lumière nouvelle Ce rimel pour tous les jolis yeux Fini le temps des bagatelles Tu vas par la porte des gueux Et montre-nous ton doux visage Et cette larme au fond de tes yeux Quand se termine le voyage Par l’eau par le vent par le feu Donne la rose dans ton corsage Au plus doux de tes amoureux’

(ex: chanson A la porte des gueux)

Alain vertelt: Anno 1971. Ik was met mijn toenmalige vriendin in een hotel aan de kust gaan werken en na vier weken borden wassen ging zij er met de chef-kok vandoor. Ik ben die man daarvoor, nu 40 jaar later, nog altijd dank-baar, want in plaats van met haar naar Spanje te gaan heb ik toen met dat geld een bandopnemer gekocht. Indien dit niet gebeurd was, hadden we vandaag geen opnamen van de songs van Gust Gils.

In de herfst belde hij mij op om te vragen of ik geen zin had om met enkele andere muzikanten zijn songs te begeleiden.

Ik kende hem nog van op het Koninklijk Atheneum van Brasschaat waar zijn twee dochters, Flora en Leen een stevige assertieve reputatie hadden opgebouwd en van zijn kant had hij via Flora, die bij mij in de klas zat, vernomen dat ik in een popgroepje speelde: The Spirits. Hij was zelfs enkele keren in onze repetitiekelder bij mijn ouders thuis komen luisteren.

Wij spraken dus bij hem thuis af, in de Hoge Kaart. Zijn vrouw was van hem weg en ik zat ook zonder lief. Tijd genoeg dus om samen muziek te maken. Een van de eerste songs die we speelden was ‘Carbon Monoxyde’, voor zijn grootmoeder geschreven die aan die vergif-tiging overleden was. Uit die periode dateren ook ‘It doesn’t seem right to Daddy’, ‘Bambou’ en nog zoveel andere songs die terug te vinden zijn in “Little Annies Lonely Songbook”. (een heel repertorium)

Paul Feyaerts begeleidde op de contrabas en Ronny Dusoir op de drums. Helaas heb ik geen opnamen of foto’s uit deze periode. Wel zeg ik hand op het hart dat er ondanks 25 jaar verschil tussen ons geen generatie-kloof was. Die kloof had hij meestal met mensen van zijn leeftijd, zei hij zelf.

Hij had twee jaar in Gent geneeskunde gevolgd, maar had die studie wegens WO II moeten opgeven. Nu volgde hij in Gent bij Lucien Goethals lessen muziek-psychologie (musicologie). Ik studeerde door even onvoorziene omstandigheden musicologie in Leuven (jawel bij de Vlaamsche katholieken) en woonde als concièrge samen met Martine en had (ondanks het onverdraagzame “Walen buiten” - ik ben francofoon opgevoed - ) daar een muziekgroepje opgericht met nog overblijvende studenten van de UCL “Alain et Les Petits Chanteurs à la Gueule de Bois”.

Het jaar daarop schakelden Gust en ik op elektrische gitaren over. Guy Lejeune aan de basgitaar en Peter Teurlinckx (en later Bob Vanden Langenberg) percussie, gaven aan de oorspronkelijke akoestische begeleiding een diepere en meer dynamische klank, vooral toen André Goudbeek - tenorsax en viool – de songs van prachtige jazzimprovisaties voorzag.

Ik heb jammer genoeg niet heel het repertorium kun-nen opnemen maar beschik toch over twee, drie uur songs die echt de moeite waard zijn om van die 40

Page 11: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

1�

jaar oude tapes, digitaal geschraapt te worden. Dat is de meest oprechte dankbetuiging die we hem kunnen geven: een propere, ontruisde opname van zijn songs. (Al is het maar voor het AMVC, want er waren ook ‘rockpopnummers’ op Nederlandse tekst en dit in 1971, “Marginale Margeriet”, “Blikken Totempalen”, “Een mond vol parelmoer”, “Komt hierop neer”) De opnames waren heel amateuristisch: Eén micro in zijn “salon” en dan maar onze inspiratie volgen terwijl de wijzers van de bandopnemer enorme sprongen veroorzaakten in de rode zone.De spinnenkoppen in de hoekjes van het houten raam-werk trilden mee op het ritme van de muziek. Zij waren tam en hij gaf ze soms vliegen wanneer hij aan zijn bureau gedichten schreef.Ze kropen zelfs tussen je benen door wanneer je op toilet zat.

Na zo een misdaad mocht je nooit meer zijn huis betreden.De spinnenkop die op het toilet op het gelijkvloers tus-sen de benen van mijn vrouw huppelde was zo groot als mijn hand.Ik herinner mij de bloemkoolsoep en de spaghettisaus met herbes de Provence en cannabis door een van ons klaargemaakt. Hij dronk graag ‘cola met babeurre (botermelk)’ en later op de avond retsina.

Een uitzonderlijke zonderling en dat vond mijn dochter Joëlle ook… Al vanaf zij zeven jaar was.

Van dan af noemde zij hem “Mijnheer Paars”… Ik heb hem bijna nooit met een andere kleur zien rondlopen… Zelfs zijn sokken waren paars…Toen ik met Martine (mijn vrouw) en Joëlle (7 jaar) bij hem op bezoek was, vroeg Joëlle hem kleurstiften om te tekenen.“Geen probleem,” zei hij. “Ik heb boven een hééél grote bokaal vol kleurstiften !” en hij gaat die halen en komt terug met een inderdaad hééél grote bokaal vol kleur-stiften van dezelfde kleur: PAARS !

Joëlle stopte haar hoofd tussen haar beide handjes en keek vol wanhoop recht in de ogen van haar moeder.

Mijn dochter heeft toen begrepen dat er op deze wereld bijzondere mensen leven… die – alhoewel zij ook alles kunnen laten mislopen – het echt goed menen. Het zijn lunatiekers. Hun rijk is niet van deze wereld, maar zij scheppen wel nieuwe werelden …Mijn musical “Een Sprokkel-Sprookje voor Manon” heeft als eerste act “Op het Terras van de Lunatiekers” en als vierde act “Weer op het Terras van de Lunatiekers”.

“Mijnheer Paars” is een van de belangrijkste lunatie-kers uit de vriendenkring van Grand Lou-Lou die zijn verjaardag viert en al zijn vrienden heeft uitgenodigd.

Toen Gust op 11 november 2002 in het psychiatrisch ziekenhuis in Essen aan dementie overleed, vernam ik dat in het psychiatrisch ziekenhuis van Duffel waar ik wegens liefdesverdrietige depressie mijn derde hartka-mer (ze had er lelijk huisgehouden) liet herstellen. Ik kon zelfs niet op zijn begrafenis aanwezig zijn. Louis de Puydt en Suzy Octopussy hadden ervoor gezorgd dat ik voor zes maanden in een gesloten instelling van de werkvloer verwijderd diende te worden omdat de schoondochter van Suzy Octopussy mijn betrek-king nodig had. Ik mocht later vernemen dat er op de begrafenis geen koffie en koffiekoeken waren, maar wel jambon de Parme, cider, retsina... Naar zijn eerste rustplaats was hij vertrokken. Dat mag wel eens gevierd worden!, vond hij.

Gust wilde verticaal begraven worden, maar ligt nu (dik tegen zijn goesting) horizontaal in de grond van het erepark van het Schoonselhof, op twee graven van zijn vriend Ferre Grignard.Geduld Gust…

Ik kwam eens op een zondag om 12 uur bij jou binnen, zomaar want de deur was nooit op slot en voor ik op de eerste verdieping geraakte, hadden Hepsiba en Romilar, de twee rosharige agressieve teckel-hondjes al lang alarm geslagen. Toen ik in de keuken kwamen, blies je uit alle macht in een colaflesje.“Alain, ik kan er al drie tonen uit halen en ik zoek nog verder. Ik componeer een concert voor een colaflesje en een groot symfonisch orkest onder leiding van Pepsi Fanta”.

Sommige lunatiekers zijn wel degelijk non-conformis-ten. Twee lunatiekers bij elkaar zijn wellicht binnen-waartse buitenstaanders...? ❚

TEN STRENGSTE VERBODEN JE VOET OP EEN

SPIN TE ZETTEN EN DIE MET DRAAIENDE

BEWEGING OVER DE VLOER UIT TE SMEREN.

Page 12: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

1�

verhaal

P i m C o r n e l u s s e n

Roerloos sluimerend

p een nacht toen zij rechtop in haar bed niet slapen kon zag zij zichzelf de trap afrollen. Haar ogen tastend in het donker. Daar in dat

oude huis waar zij schimmen van een ander leven zag. Daar rolde zij om en om de treden af, de keuken binnen. De keuken die verschrikte van het slapeloze lichaam dat om en om de vloer over rolde. De tafel sprong er een millimeter van opzij. Het was een uur in de nacht en het licht van de lantaarnpalen buiten gleed onder haar ogen door. De koffiepot trilde op het fornuis van de voorbijrijdende vrachtwagens aan de andere kant van de muur. Haar lichaam. Het aanrecht. Haar lichaam daar op de vloer van de keuken. Haar li-chaam dat wikte en weegde wat niet te tillen viel. Het aanrecht dat zich enigszins verbaasde over de gang van zaken. Ze zag hoe zij de televisie aandeed denkende aan blote lichamen die elkaar verheffen. De lichtstralen van de bollende beeldbuis streelden haar tuimelende lichaam dat met moeite overeind kwam. Ze trok zich op aan de vensterbank. Toen zij door het raam keek zag zij een vrouw tegen het raam geplakt een man op bezoek krijgen. Zij zag een vrouw en een man en door hen heen de vrachtwagens die ritmisch doordenderden. Zij dacht: Hoe kan ik nou nog ooit? Maar zij durfde de gedachte niet af te maken. Misschien omdat ze bang was voor wat ze op het einde van de gedachte vinden zou, misschien omdat zij er simpelweg al te vaak aan had gedacht.

Zij liet zich van de vensterbank glijden en rolde om en om de koelkast tegemoet. Spoelde de gedachte weg met melk die zo wit was als de hemel die ze zich ooit voor de geest had gehaald. Toen zij dat nog kon. De melk spoelde door haar keel de woorden weg die zij al talloze malen opzijgezet haar lichaam in had gedrukt. Die daar een plaats hadden gekregen, in haar lichaam. Onder aan haar tenen voelde ze de gedachte terwijl ze liep en zat en stond. Dus besloot ze in die slapeloze nacht haar hele leven maar vooruit te rollen.

O Haar handen trilden terwijl ze het glas terug neerzette op de rillende tafel. Zelfs hij had het koud. Terwijl ze daar op de vloer lag bedacht ze zich dat er boven een lichaam op haar wachtte. Waarom trachtte ze het niet opzij te zetten. Maar de vrouw die tegen het raam geplakt een man op bezoek kreeg wasemde haar adem op het raam en schreef een geheimde boodschap. Zij wist al wat er ko-men zou. Zij wist al wat er ging gebeuren nog voordat het ooit begonnen was.

Zij zou de volgende morgen naar haar werk gaan. Zij zou over dezelfde straten als de dag ervoor naar haar werk gaan. Zij zou ook de dag erna over dezelfde straten naar haar werk toe gaan. Altijd gezien langs achteren zou zij over dezelfde straten naar haar werk toe gaan. Gekleed in dezelfde jas en dezelfde broek zou zij over de straten lopen. Zo zouden de jaren slijten. Zodra zij het heden beleefde was de toekomst al voorbij. Maar zij voelde dat er genoeg dagen waren geweest waarop zij over dezelfde straten naar haar werk zou gaan. Het lichaam dat boven op haar wachtte, de vrouw die tegen het raam aan wasemde en de voor-bijrijdende vrachtwagens die ritmisch heen en weer bewogen, bevroren dit moment waarop ze rillend op de keukenvloer deed wat ze nog nooit had gedaan. Op een nacht toen zij rechtop in haar bed niet sla-pen kon zag zij zichzelf de trap afrollen. Haar ogen tastend in het donker. Daar in dat oude huis waar zij schimmen van een ander leven zag. Daar rolde zij om en om de treden af. Zij rolde de keuken binnen die haar al had verwacht. Haar hoofd voor heel even leeg zag zij klaar en duidelijk dat wat nog moest komen, afhing van dit moment. Het moment waarop de bekers, pannen en borden tegen haar fluisterden in geheimtaal. Dit keer wist ze wat ze zeiden. Terwijl op de televisie een man en een vrouw door het scherm passeerden alsof zij bewogen binnen een doelloos kader spande de keuken met haar samen en braakt

Page 13: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

1�

ze de woorden die nooit waren gekomen tot over het randje van haar lippen. De keuze die je het langst met je meedraagt is de keuze die je nooit hebt gemaakt.

Terwijl de man van wie ze hield argeloos lag te dromen over voorbijrijdende vrachtwagens en hun Poolse bestuurders bestond haar lichaam vooral uit zweet dat parelend glinsterde. Haar tenen kriebelden. In haar hoofd veranderden de dagen die zouden komen in melkwitte tekeningen waarin nog geen lijn getrokken was. Zij rolde. Zij rolde met haar zware lijf om en om de deur uit, de straat op. Op zoek naar een uitgang. Een uitweg. Zij rolde om en om op weg.

Een voorbijrijdende vrachtwagen accentueerde het passeren van de tijd. Ze was vertrokken. Het licht van de lantaarnpalen begeleidde haar soepele wentelen. Dezelfde straten die zij dag na dag op weg naar haar werk aflegde, buitelde ze nu door. Zoals een mens verlost van al zijn zorgen zich vrijer door de ruimte beweegt, zo rolde zij nu om en om over vertrouwde tegels. Lichtjes opgelucht. Welke kant op wist haar hoofd niet maar haar lichaam voelde het. Midden in de nacht bewoog haar lichaam als in een droom haar tenen achterna. Ze sloeg de hoek om, de hoek waar ze altijd samen met anderen en Jan wachtte tot ze de bus zou nemen. Nu lag alles onvatbaar voor haar open. Ze neuriede al zacht een deuntje in haar zoektocht naar het onmogelijke. De wereld fluisterde haar betekenis nu. Ze hoefde alleen maar haar oren te luister te leggen. Komaf makend met alles wat ze wist, spleet haar leven in tweeën. Geen mens die haar meer herkennen zou. Haar neus die over de grond heen schuurde als een band van een auto. Tot ver in de woestijn moest ze doorgaan. Zonder te rusten rolde ze de wijk door die ze tot dan toe haar wijk had genoemd. Waar de voetstappen van haar kinde-ren weerklonken. En verder. De stad uit. Tot er niets meer bestond. Niets dan het wentelen. Het wentelen van de tijd.❚

Page 14: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

1�

een belofte

D o m i n i q u e D e G r o e n

0.0 Introductie

Willen we geloven in de toekomstdan moeten we dit systematisch aanpakken.Onze regels moeten nog universeler, tochminder abstract en ik kanniet langer meta zijn, er is in feite nietsdat ik ooit heb bereikt door meta te zijn...

overal waar ik kwam voelde ik dezelfde eenzaamheid.

Een geloof in de toekomst. We moesten ergens beginnen: we begonnen <<hier>>

0.1

We bouwen hard aan de toekomst. Zweet glinstert op de zwoegende armen inIstanbul Exarcheia Ferguson maar voor onsdie niet graag zwetenvertoont het bouwproces eerder parallellen met het kopen van een ticket van Ryan Air.

De website van Ryan Air hanteert een opt out-systeem voor extra’s zoals reisverzekeringen en huurauto’s: de selectie-vakjes zijn altijd reeds aangevinkt. Wie niet wil bijbetalen, moet ze zelf uitschakelen.Zo is het ook voor ons, en niet alleen wanneer we vliegen.

Page 15: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

1�

Voordat onze oögenese zelfs maar een aanvang nam, werden voor ons ontelbare vakjes aangekruist. Auto’s zouden we willen, een stabiele relatie en een tuin met een hond. Betaling gaat automatisch af van onze gsm-rekening bij gesprekken met Belgacom, huisbazen.

Nu spenderen we onze dinsdagochtenden met het uitschakelen van vakjes. We werken hard. We zijn ambitieus. Op onze hoede.

Het organiseren van een leven rond duizend exit strategies is een arbeid als een andere. 0.2

Dit was de belofte:

we bouwen ons Utopia liever in Bangladesh dan in Thailand want hierzijn de mensen tenminste nog echt arm, de kinderen oprecht blijmet onze balpennen van de Action.Niets is irritanter dan een authentiek bergvolkdat plots ook maar gewoon mobiel en prepaid staat te bellen.

In de 21e eeuw & beyond valt er on the beaten trackgeen hond meer te bespeuren.Ver van de begane paden belooft een nieuwe non-lineariteitextatische revelaties aan eenieder die ze zoekt.

Het grootste voordeel van de illusie van non-consecutiviteitis dat je wordt vrijgesteld van iedere obligatietot om het even welke actie.

0.3

Teken een lijn in het zand.Zeg: Hier sta ik voor.

0.4

en overal waar ik kwam voelde ik dezelfde eenzaamheid lag ik in bedden werd op miraculeuze wijze in mijn behoeften bevredigd –

Utopia is ook te koop in de supermarkt.

Het heet Ecover.

0.5

Een lijn in het zand die om vooruit te kijken, teruggaatnaar toen je voor het laatst het gevoel had volledig samen te vallen met jezelf.Toen je huilde niet om maar met de mensen.Toen je in Londen de weg zocht met een stratenplan van Dhaka, en terechtkwam in een park, en het park zowel op de kaart als in de materiële wereld exact lag waar het moest liggen.Daar, in de schemering, voederde je de eekhoorns.Hun expressie bleef hierbij volstrekt neutraal.

1.0 Conclusie

Een rij witte selectievakjes strekt zich uit, ver voorbij ons gezichtsveld, ver vooruit in tijd en ruimte.Hier sta ik nu, met mijn lijnen, mijn tot-hier-en-niet-verder enzovoort.

Page 16: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

1�

Dit is de wereld van morgen.Je denkt ze te kunnen lezen als een open boek.

130.04, 15:42

Dit is mijn betaalde zonetussen 9 in de ochtend en 6 in de avondin lokaal 130.04in het geschiedenisdepartement van de universiteit.Ik voer weinig uitmaar in de betaalde zone ben ik veilig.

Waag ik me tijdens de betaalde uren buiten de betaalde ruimtedan voel ik me niet op mijn gemakzit ik een beetje voor lul.Dit is het slechte, denk ik danmaar ik lees artikels over dingen die ik interessant vinden kan me er niet op concentrerenen als ik minder saai was, zou ik spannender dingen vinden om te doentijdens het arbeidsverzuimzoals coke snuiven met hoerenof iets met champagneofzoen een tatoeage laten zetten‘jullie historische waarheid bestaat nietso long, gayboys’maar het zou me niet staanik heb een rare vorm denk ik.

Mijn vorm past in mijn betaalde zonehier ben ik veiligin mijn impactloze jobdraag ik weinig verantwoordelijkheidhier, een artikel.

Het gaat over het laatkapitalismede titel bevat de woorden ‘noodzakelijke inefficiëntie,’ wat me aanspreekt.Er staat dat intussen ook mijn emotiesmijn diepste verlangens en overtuigingengecommodificeerd zijnniet langer enkel van buitenaf geëxploiteerd door het kapitaalmaar rechtstreeks ingelijfd in zijn processen

e- en als dat het geval iszal ik hoe dan ook wel opbrengenwat ik ook doeen dat kalmeert me.Ik werk ook wanneer ik slaap en consumeervertelt het artikel mijen dat stemt me opgelucht.Ver doorgedreven kapitalisme, ik voel me veiligin de vorm van joumaar ik weet niet zekerhoe bevrijd ik me moet voelen.

Intussen ben ik hier nog steeds.Ik moet nu eenmaal ergens zijn.

Page 17: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

1�

Banana baby

Ik ken jullie, medebewoners van de natiestaten van Europa.Onze verwantschap strekt zich uit doorheen de eeuwen, tekent zich af tegen Afrika, waar alleen gestorven wordt Azië, waar alleen gekweekt wordt Amerika, waar opnieuw geklu kluxt wordt Oceanië, waar – ... who the fuck knows?

Vanwege de convexiteit van het aardoppervlakstaan al de mensen en ook de dierensteeds lichtjes van elkaar weg gericht.Onze aslijnen worden rechtstreeks de koude ruimte in geprojecteerd.Ooit was dat misschien een geruststellende gedachtemaar sinds God een tijdje terug kwam te overlijdenniet meer.

Toch zijn overal waar je komtde mensen hetzelfde.Alleen de internetverbinding is niet overal even goed.Kijk nogmaals naar Afrika:het enige wat daar viraal gaat, is AIDS.

Nu de wereld één grote marktplaats isbestaat de truc erin steeds rond te lopenmet een lang gezicht dat zegt:“Ik ben al in het zak gezet.

Hier valt niets meer te rapen.Ik heb ontslag genomen op mijn werkal mijn geld opgeyolo’den wanneer ik mijn leven uiteindelijk verlaatzal het in elk gevalniet via de gift shop zijn.”

Meer en meer heb ik nood aan representaties van de buitenwereldverzamel ik obsessief kaarten, bustabellen, theorieën die de sociologen schreven over menselijke interactie.Zolang de chaos van de wereld correspondeert met deze weergavesben ik veilig.Dus ik sluit me op en lees.Ik doe niets anders dan lezen.

Mijn lichaam verzwakt, maar mijn grip op diverse nieuwe modernismen versterkt.In een sloppenwijk op het zuidelijk halfrondzou ik het nog geen dag uithouden.Hier heb ik het eeuwige leven.

Ergens tussen de duivel en de diepe blauwe zeewerk ik aan een tegenfeitelijke geschiedenis waarin alle grenzen permeabel zijn.Ik stel hierbij vast dat sommige acties in theorie spannender zijn dan in de praktijk.

Dus: ik ken jullie, et cetera.

Onze rol in de wereld mag klein zijnmaar hij blinkt uit in morele ambiguïteit.

Page 18: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

20

essay & poëzie

R e n é S m e e t s

Duivel-doet-al Hans Magnus Enzensberger blijft produceren en fascineren

ijfentachtig is hij inmiddels, Duitslands grootste naoorlogse dichter en één van ’s lands meest invloedrijke intellectuelen. Paginagrote

interviews heeft het weer opgeleverd, geen krant of tijdschrift die naam waardig kon eraan voorbij. Het moet gezegd: als we de boeken bijeen leggen die hij in pakweg de laatste vijf jaar heeft gepubliceerd, is dat een aardig stapeltje!Omdat Enzensberger – ook naar eigen zeggen – in eerste instantie een dichter is, beginnen we dit over-zichtje van zijn meest recente publicaties met de recentste dichtbundel, Blauwärts, verschenen in 2013. We zijn nu ver verwijderd van de politiek geïnspireerde vlijmscherpe verzen die de dichter in zijn jonge jaren placht te plegen, toen hij nog als een boegbeeld van de maatschappijkritische linkerzijde gold. De titel alleen al: Blauwwaarts (je zou ook ‘hemelwaarts’ kunnen zeggen). Wat moet je je daarbij voorstellen? Enzens-bergers poëzie is gaandeweg meer en meer filosofisch, beschouwend, abstract geworden - getuige daarvan de hierna volgende verzen.

V Voor deze bundel heeft de dichter samengewerkt met Jan Peter Tripp, die voor de illustraties – foto’s, beelden, collages… - tekent, en met Justine Landat die tekst en lay-out op een intrigerende manier ineen heeft gepast. Tekst en beeld spelen mooi op elkaar in. In 2014 heeft de dichter nog een door hem zelf sa-mengestelde selectie uit zijn volledige dichtwerk laten verschijnen, Gedichte 1950-2015, waarin ook enkele niet eerder gepubliceerde gedichten zijn opgenomen. Ook daarvan hebben we er enkele vertaald.Tot daar de poëzie. Maar Enzensberger is zoals bekend van velerlei markten thuis. In 2011 is Meine Lieblings-Flops, gefolgt von einem Ideen-Magasin verschenen, een overzicht van projecten op velerlei gebieden die het om diverse redenen nooit hebben gehaald: plannen voor films, opera’s, theater, tijdschriften, boeken en ga zo maar door. Een project voor een film over Lichten-berg, of een ontwerp voor een poëziefontein, om maar iets te noemen. Soms heel ver gevorderde en gedetail-leerde plannen, soms slechts enkele vage ideeën of richtlijnen.

“Vast staat alleen dat de mens niets kwaads doet zolang hij slaapt. Alleen al daarom

zou men, zolang het huis niet in brand staat, niemand mogen wekken.”

Page 19: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

21

)

De verzamelde flops geven een goed beeld van de veelzijdigheid van deze auteur, die zegt dat hij heel veel uit zijn flops heeft geleerd en dat ze hem almaar dierbaarder zijn geworden. Het boek sluit af met een ideeënmagazine waaruit een ieder naar believen ideeën kan ‘stelen’ om ze nadien zelf verder vorm te geven. Soms gaat het om nagenoeg onmiddellijk bruikbare stukken tekst, b.v. een operette over King Kongo – over hoe Leopold II zijn kolonie bestuurde -, of een stukje fictieve dialoog tussen Marx en Engels.Het eveneens in 2011 verschenen Album is een ab-soluut curiosum. Enzensberger noemt het een “scrap book”, zie het als een bont blader- en kijkboek, een verzameling van eigen oude en nieuwe teksten, ver-mengd met een zeer gevarieerde keuze uit andermans teksten, gelardeerd met citaten, pastiches, uittreksels uit brieven en interviews, spelletjes, illustraties...

Dat alles over de meest uiteenlopende onderwerpen, maar wie Enzensbergers werk kent, ziet veel van zijn stokpaardjes terugkeren, zij het vaak in een heel onver-wachte vorm. Dat alles ook in verschillende lettertypes, kleuren, lay-outstijlen… een 100% Enzensbergeriaans boek, hoewel het uiterlijk geenszins lijkt op alles wat hij tevoren reeds had gepubliceerd, een boek dat volop lees- en kijkplezier verschaft en dat met name de Enzensbergerkenners veel vreugde zal doen beleven wanneer zij her en der een onverwachte en leerrijke inkijk krijgen in het oeuvre van de meester.

Onontbeerlijk ook voor de doctorandus die een volledig beeld wil schetsen van hoe het brein van de meester functioneert. Hardcover, glanzende witte kaft, au-teursnaam en titel amper leesbaar, geen paginering… Nieuwsgierig ben je sowieso. Een hebbeding, een hek-sentoer. Het levende bewijs dat het medium boek nog lang niet aan het einde van zijn Latijn is, maar nog een grote toekomst heeft!

In 2102 verscheen Enzensbergers Panoptikum. Zwanzig Zehn-Minuten-Essays, waarvan er een stuk of zes ook in het weekblad Der Spiegel zijn afgedrukt. Beknopte essays over zeer uiteenlopende onderwerpen zoals daar zijn: micro-economie, onoplosbare problemen, de toe-komst van de fotografie, de wetenschap als seculiere religie, de noodzaak van seks en het nut van de ge-heime diensten. Enzensberger gaat geen enkel onder-werp uit de weg. Zoals steeds goed gedocumenteerd, vlot geschreven, vlot verteerbaar, een permanente bron van intellectueel genot. Bij wijze van voorbeeld hebben we “Arme Orwell” vertaald. Herrn Zetts Betrachtungen, oder Brosamen, die er fallen liess, aufgelesen von seinen Zuhörern uit 2013 is wellicht – al zal hij het zelf afstrijden – zijn meest autobiografische geschrift tot nu toe. Enzensber-ger laat ene meneer Z. opdraven die als regelmatige publieke spreker in een stadspark gewillig gehoor vindt bij een bonte mengeling van toehoorders, aan wie hij over van alles en nog wat zijn mening ten beste geeft. De verleiding om deze publicatie als Enzensbergers geestelijk testament te beschouwen is groot. Ook uit dit leuke nogal Brechtiaans aandoend boekje hierna enkele stukjes om een concreter idee te geven over hoe meneer Z. zijn publiek toespreekt.Najaar 2014 verscheen dan – bij Suhrkamp, zoals alle vorige hier besproken titels - Tumult, Enzensbergers te-rugblik op de wilde jaren zestig en zeventig, toen hij als ‘geëngageerde linkse intellectueel’ bezoeken bracht aan Rusland en een tijd lang op Cuba verbleef. De oudere Enzensberger komt hier de jongere tegen, hij discussieert als het ware met zijn ik van toen, probeert op die manier dingen in een perspectief te plaatsen. Zeer leerrijk, maar van sommige teksten, b.v. over zijn bezoeken aan de Sovjet-Unie, kan het nut van publicatie vandaag in twij-fel worden getrokken. Zij zullen de lezer van vandaag niet veel nieuws bieden, zij zijn vooral interessant voor Enzensberger-fans, onder wie ondergetekende.

BLAUWWAARTS

Achter de nevelwand in het breinzijn er nog andere strekendie blauwer zijn dan jij denkt.

Hoe klein zou de geschiedenis er uitzien,van bovenaf gezien. Koel en licht,onbezwaard zou je adem zijn,

daar waar jouw ik niks weegt.

Page 20: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

22

LUXEDIEREN

Van paarden versta ik niets.Dat ze sprookjesachtig glinsteren,geef ik toe. Maar mij zijn ze te hoog,te nerveus, ze stappen schuimend voort,trappen in het rond. Panische blikwanneer ze in aanhangwagens worden opgeslotenen over de autoweg rondgereden.

Sinds er tractoren en treinen zijn,hebben we ze niet meer nodig.Sindsdien moeten ze, met zweet bedekt,om ter hoogst springen en rennen,jockeys en bookmakers voerenof door stadsparken sjokken.Anders waren ze uitgestorven.

Wat mij het meest aan ze stoort,zijn de ruiters. Hoe hautaindie op ons neerkijken,die dure tieners,temmers en politieagenten!

1812

Vadertje! Engel! Hoera! riep het volk.Midden in zijn schuchtere redeover de vaderlandse oorlogliet de oud-Russische keizer verstrooideen koekje, waarin hij gebeten had,van het balkon van het paleis vallen.

Meteen kwamen allen aangelopen, generaals,koetsiers, kamerdienaren, klaplopers, ze bukten zich en vochten om de kostbare kruimels.

De goedmoedige tsaar beval hem koekjes,almaar meer koekjes te brengen.In plaats van brood strooide hij genade,manna voor de joelende menigte.Velen braken van emotie in tranen uit,anderen werden doodgedrukt.

MENU

Die daar hebben ze lang gevoederd.Zijn eerste maaltijd,een lauwwarme emulsie,kon hij zich niet meer herinneren.Daarna heeft hij griesmeelpap gelepeld, en, voor de vitamines,levertraan en geraspte wortelen.

Later kwamen, uit het vuur gehaald,aardappelen, de heerlijke perziken uit het CARE-pakket, bonenkoffievan de zwarte markt, de schoolkost en het schrokken in de mensa.

Wat hij niet allemaal op zijn bord nam:zoetzuur in Chinatown en ten tijde vande dooi in het schrijvershuisaan de Powerskaja kaviaaruit zilveren schotels. Op een nachtin Oeganda waren er alleen maar mieren.

Thuis bleef het bij braadworstmet zuurkool. Later, in het rusthuis,kwam de griesmaalpap terug,en aan het einde, door een buis,een lauwwarme emulsie.

PUZZELBOEKJE

De man die niets te doen heeft,is voortdurend druk doende.Hij prakkezeert over de woordendie hij niet vindt. Ze bestaan enkelin dit vierkante rooster:18 verticaal, bijrivier in Ecuador,judograad met drie letters,Egyptische watergod.De tijd die hem nog rest,is al lang voorbij.Aan slaap valt niet te denken,voor de man die niets te doen heeft,is er geen oplossing in zicht.

Uit: Blauwärts. Ein Ausflug zu dritt. Hans Magnus Enzensberger – Gedichte, Jan Peter Tripp – Bilder, Justine Landat – Inzenierung, Suhr-kamp Verlag, Berlijn, 2013 - vertaling: René Smeets

Page 21: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

2�

“Political language is designed to make lies sound like truthful and murder respectable.”

Enzensberger - essay

Arme Orwell!

“Political language is designed to make lies sound

like truthful and murder respectable.”

en vooruitziend man, die Eric Blair, beter bekend onder het pseudoniem George Orwell. Hij was goed vertrouwd met autoritaire regimes lang vóór

dit begrip tot de woordenschat van de historici ging behoren. Het antagonisme van de supermachten en de Koude Oorlog had hij al voorzien toen Stalin, Churchill en Roosevelt elkaar ontmoetten in Teheran in 1943.

Enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog publiceerde hij zijn beroemde roman 1984. De toekomst die Orwell zag aanbreken, beviel hem niet. Hij schilderde het panorama van een schrikbewind dat midden in Europa de ideolo-gieën en methodes van Stalin en Hitler in afzienbare tijd zou perfectioneren: met een eenheidspartij, geleid door een “grote broeder”; met een taalregime ,“Nieuwspraak” genoemd, om alle woordbetekenissen op hun kop te zetten; met afschaffing van de privacy; met totale surveillance, heropvoeding en hersenspoeling van alle inwoners; en met een almachtige geheime politie die tot taak had elke neiging tot oppositie met folter, concen-tratiekamp of moord in de kiem te smoren.

E

Met deze profetie heeft George Orwell gelukkig zich zelf en ook ons, tenminste wat ons deel van de globe be-treft, volledig om de tuin geleid. Zelfs in zijn droom was hij niet op het idee gekomen dat veel van deze doelstel-lingen, met name de surveillance van alle burgers, ook zonder gebruik van geweld kunnen worden bereikt; dat ook een democratie in staat is ze op civiele, om niet te zeggen: pacifistische, wijze te realiseren.Hoe dat zou kunnen lukken, daarover heeft een jonge Fransman meer dan vier eeuwen geleden geschreven in zijn Vertoog over de vrijwillige slavernij. Etienne de la Béotie, zo heette hij, nam er geen genoegen mee de absolute heersers van zijn tijd aan de kaak te stellen. Hij richtte zijn pijlen vooral op hen die het met de tirannie op een koopje gooiden. Het zijn de volkeren zelf, zei hij, die zich laten kwellen, of liever: die zichzelf kwellen, want als ze een einde zouden maken aan het dienen, dan zouden ze daarvan bevrijd zijn. Het volk onder-werpt zichzelf, het stemt toe in zijn ellende of jaagt die veeleer na… “Denk niet, dat één vogel zich vlugger op de lijmstok zet, noch één vis zich eerder voor een lekker hapje aan de haak laat slaan dan de volken, als men ze maar honing om de mond smeert, zich tot slavernij laten verlokken.” Maar we hebben al lang niet meer te maken met de individuele, persoonlijk tastbare en aanvecht-bare monarch tegen wie De la Béotie tekeer ging. Het is geen grote broeder die ons beheerst, zoals bij Orwell, maar veeleer een systeem, zoals Max Weber in de jaren twintig van de vorige eeuw het beschreef: de bureaucra-tische organisatie, met haar specialisatie van geschoold vakmanschap, haar afbakening van bevoegdheden, haar reglementen en hiërarchisch getrapte gezagsverhoudin-gen die, samen met de ‘levenloze machine’, bezig is het huis te bouwen van de toekomstige horigheid waarin ooit wellicht de onmachtige mensen zullen worden ge-dwongen, zoals de Fellachen in het oude Egypte, waarbij een louter technisch goede, met andere woorden: ratio-nele, ambtenarij de laatste en enige waarde is die beslist over de wijze waarop hun zaken worden beheerd. Want dat doet de bureaucratie onvergelijkbaar veel beter als gelijk welke andere gezagsstructuur.1

1 Parafrase van een lang Duits citaat uit: Max Weber, “Beamten-herrschaft und politisches Führertum”, in: Gesammelte politische Schriften. Herausgegeben von Johannes Winckelmann. Tübingen 1971. (Noot van de vertaler)

Page 22: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

2�

‘Staalhard’ noemde Weber het huis van de horigheid, maar daarin heeft zelfs deze helderziende denker zich vergist. Want de kerker is intussen omgebouwd tot een relatief comfortabele behuizing die veeleer aan een grote, elastische rubberen cel doet denken. Onze bewakers komen er naartoe geslopen. Hun belangrijk-ste strategische doelen, de totale surveillance en de af-schaffing van de privacy, streven zij zo geruisloos mo-gelijk na. Alleen wanneer het niet anders kan, grijpen zij naar de knuppel. Liefst van al blijven zij anoniem, dragen geen uniformen, maar maatpakken, noemen zich managers of commissarissen en volbrengen hun taken niet in de kazerne, maar in bureaus met airco. Tijdens hun werk doen zij zich meestal mensvriendelijk voor. De bewoners bieden zij zekerheid, verzorging, comfort en consumptie. Daarbij kunnen zij rekenen op de stilzwijgende instemming van de bewoners en ervan uitgaan dat hun beschermelingen ijverig op een toets met het opschrift “vind ik leuk” drukken.

Op nog een ander punt doet Webers analyse vandaag anachronistisch aan. Zijn argeloos geloof in de capaci-teiten en het doorzettingsvermogen van de staat zijn wij verloren. Niet alleen omdat de globale financiële markten het voor zich uit drijven. Berlijn en Brussel zouden net zo min als Washington elk op zich in staat zijn volledige controle van de bevolking te garande-ren. Voor die taak zijn hun ambtenaren eenvoudigweg te hulpeloos en onbekwaam. Ook met de stand van de techniek zijn ze onvoldoende vertrouwd. Daarom zijn de instanties aangewezen op “de economie”, met andere woorden: op de wereldwijd operationele con-cerns van de IT-industrie. Alleen wanneer beide zijden, regeringen en ondernemingen als Google, Microsoft, Apple, Amazon en Facebook, de handen in elkaar slaan, kan de houdgreep op de vrijheid doortastende gevol-gen hebben. Het is duidelijk dat de politieke instanties in deze breekbare alliantie alleen maar de rol van de jongere medefirmant spelen; immers, alleen de on-dernemingen beschikken over de nodige expertise, het nodige kapitaal en de nodige handlangers: informatici, ingenieurs, softwareontwikkelaars, hackers, mathema-tici en cryptografen.Van de technische middelen die hen ter beschikking staan, konden de Gestapo, de KGB en de Stasi in de twintigste eeuw niet eens dromen: alomtegenwoordige bewakingscamera’s, geautomatiseerde controle van tele-foon en elektronische post, hoge-resolutie-satellietbeel-den, gedetailleerde bewegingsprofielen, biometrische gelaatsherkenning, allemaal programma’s aangestuurd door wonderbaarlijke algoritmen en veilig gearchiveerd in databanken met onbeperkte opslagcapaciteit.

De laatste opwelling van verzet tegen de ijver van de Duitse instanties en ondernemingen ligt al lange tijd achter ons en is inmiddels al bijna vergeten. In 1983, het jaar vóór Orwells datum, zorgde een relatief onschuldige volkstelling voor oproer. Een verbluffend groot aantal burgers wendde zich toen met succes tot de hoogste rechtsinstantie. “Karlsruhe”2 wees het voornemen van de regering af en bepaalde zelfs een nieuw grondrecht op “informationele zelfbeschikking” tot bescherming van de individuele persoon, een uitspraak die vandaag naïef overkomt. Niemand heeft er zich ooit aan gehouden. In de cyberoorlog tegen de bevolking hebben de machte-loze databeschermers al lang de handdoek in de ring gegooid.

Orwell heeft gelijk gekregen wat de geldende taalregi-mes betreft. Zijn “Nieuwspraak” is het officiële sociolect geworden. De grondwet bevalt de zogenaamde “dien-sten” niet. Zij zijn niet gemakkelijk van computercrimi-nelen te onderscheiden. De nieuwe “gezondheidskaart” is in werkelijkheid een elektronisch ziekendossier dat door elke ervaren hacker als was het kinderspel kan worden gekraakt, en de ‘sociale netwerken’ profiteren van het exhibitionisme van hun aanhangers om hen genadeloos te exploiteren.

Baar geld is een laatste storend residu van de privacy. Het is maar logisch dat de staat, hand in hand met de concerns, doelbewust naar de afschaffing ervan streeft. Daartoe strekken de almaar talrijker krediet- en klanten-kaarten. Nog meer door chips en straling aangestuurde betaalsystemen maken hun opwachting. De bedoe-ling is duidelijk: zo volledig mogelijke controle van alle transacties. De fiscus heeft daar even veel belang bij als de asociale netwerken, de onlinehandel, de kredietsector, de reclame en de politie. Daarnaast moet elke herin-nering aan het materiële geld worden vernietigd, opdat het verschrompelt tot een naar believen manipuleerbaar geheel van dat.

Enkel volledigheidshalve nog een blik werpen op een mediaal zijtoneel, namelijk de poging om het auteurs-recht af te schaffen. Het betreft hier een late verwor-venheid uit de negentiende eeuw. Tot dan was het lezen van boeken een privilege van een kleine minderheid gebleven. Toen de roman een massaproduct werd, kwa-men de schrijvers tot de vaststelling dat er met litera-tuur zelfs echt geld te verdienen viel, omdat er voortaan

2 Vestigingsplaats van het Bundesgerichtshof, de hoogste instantie van het gewone recht in Duitsland. (Noot van de vertaler)

Page 23: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

2�

ook met oplagen en vertalingen moest worden gerekend. Hun vreugde was evenwel van korte duur. Vandaag is de boekdrukkunst, thans “print” genoemd, voor de leidende concerns het uitloopmodel geworden. Dienovereen-komstig beschouwen zij, toegejuicht door de digitale avant-garde, het auteursrecht als een hindernis. De vrolijke piraten vinden het sowieso absurd te betalen voor wat de IT-industrie “content” noemt. De vroeger zogeheten “geestelijke vaders” moeten voortaan gratis werken; daartegenover staat dat zij naar hartenlust mo-gen twitteren, chatten en bloggen. Het schijnt niemand te storen dat de halfwaardetijd van de beschikbare techniek, overeenkomstig de economische cyclus van de IT-concerns, drie tot vijf jaar bedraagt. Terwijl een tekst op perkament of zuurvrij papier ook na vijfhonderd tot duizend jaar probleemloos toegankelijk is, moeten elektronische media vaak gekopieerd worden om na een of twee decennia nog leesbaar te zijn. Dat is natuurlijk helemaal naar de zin van hun uitvinders.

De afschaffing van het gedrukte boek is geen geheel nieuw idee. Het werd geruime tijd geleden reeds aangekondigd. Ray Bradbury heeft het in 1953 in zijn bestseller (!) Fahrenheit 451 beschreven en tot zijn ui-terste consequentie doorgedacht. In zijn utopisch ver-haal geldt het bezit van een boek zowaar als een zware misdaad. De toekomstvisies van de grote pessimisten neigen naar overdrijving. Het voordeel is evenwel dat ze kunnen worden weerlegd.

Dat geldt voor Bradbury net zoals voor Orwell of Max Weber. Achteraf gelijk hebben, het is echt geen kunst.Onvermijdelijk als het amen in de kerk blijft bij elke duistere prognose de vraag waar het positieve dan wel te vinden is. Ze is gemakkelijk te beantwoorden. Het is hoogst aangenaam vast te stellen dat alles wat onze vrijwillige horigheid tot nu toe heeft bewerkstelligd er op niet-bloedige wijze is gekomen. De overblijvende “restanten van het verleden” zijn geenszins geliqui-deerd, zoals Lenin het in Rusland heeft voorgedaan. De reden daarvoor is duidelijk. De tolerante houding van onze opzichters gaat terug op een simpele kosten-ba-tenrekening. De kosten voor het opsporen van de laat-ste weerspannige rijzen immers de pan uit naarmate de ideale toestand dichterbij komt. Het zou te duur zijn om een kleine, doch taaie minderheid te verwijderen die zich uit pure halsstarrigheid tegen de verlokkingen van het digitale tijdperk verzet. Vijf procent, dat is toch nog meer dan vier miljoen mensen. Zodus: geen reden tot paniek! Ook in de toekomst zal een ieder die het niet laten kan relatief onbemerkt, zorgeloos en analoog kunnen eten en drinken, vrijen en haten, slapen en lezen.

Uit: Hans Magnus Enzensberger, Enzensbergers Panop-tikum. Zwanzig Zehn-Minuten-Essays, Surhkamp Ver-lag, Berlijn, 2013, blz. 45-50. Vertaling: René Smeets.

Page 24: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

2�

Enzensberger - overwegingen

De overwegingen van de heer Zett, of de kruimels die hij liet vallen, zoals door zijn toehoorders vergaard

(fragmenten)

4 Eén van ons verstoutte zich en antwoordde: “U spreekt in raadsels, en ik vrees dat dat uw intentie is. Ik kan natuur-lijk niet voor de anderen hier spreken, maar ik zou liever hebben dat U zich minder dubbelzinnig zou uitdrukken.”

“U hebt mij doorzien. Maar ziet U de ambiguïteit als een loutere gril? Bedenk, alstublieft, dat wij tweehan-dig zijn. Links en rechts, dat valt weliswaar gemakkelijk te verwisselen, maar het is zeer zeker niet hetzelfde. Onze asymmetrie heeft ook voordelen. Je hebt twee handen nodig om je te wassen, een baby te verscho-nen of een knoop aan te naaien. Onze gelaatstrekken zijn niet spiegelbeeldig; wanneer iemand uw pasfoto wil kopiëren en de beide zijden wil verwisselen, zou U zichzelf in de collage niet herkennen. Of probeer eens eerst het ene en dan het andere oog toe te houden. U zult vaststellen dat uw waarneming stereoscopisch is, en dat de wereld er al naargelang het perspectief anders uitziet. Ook het brein bestaat, zo heeft men mij verteld, uit twee zeer verschillende helften. Uit dat alles besluit ik dat het – weliswaar wijd verspreide - streven naar eenduidigheid tot mislukken gedoemd is.”

75 Toen hij merkte dat één van ons op een klapstoel uit roze kunststof was gaan zitten, ging Z. zich te buiten aan een tirade tegen de designers. “Sinds de laatste adepten van Bauhaus het tijdelijke met het eeuwige hebben verwisseld”, begon hij, “zijn deze lui ermee bezig alle gebruiksvoorwerpen onbruikbaar te maken. Wat zij creativiteit noemen, is in werkelijkheid een bedreiging. Tot hun triomfen behoren de afschaffing van de waterkraan, de bouw van scheve rekken, de uitvinding van lampen die niet op lampen gelijken en zo weinig mogelijk licht geven, en zitgelegenheden die niet alleen wankelen, maar ook, zoals de beroemde stoel van Gerrit Rietveld, een loopje nemen met de menselijke anatomie. De meerwaarde van deze objecten bestaat hierin dat zij met de namen van hun bedenkers worden versierd.”Daarentegen is anoniem gebleven een man die van typografie geen kaas had gegeten, maar die er wel was in geslaagd de nummerplaten van 58 miljoen auto’s vorm te geven met door hemzelf ontworpen worstvormige letters.De hel, zo Z., stelle men zich voor als een volledig door designers bevolkte plaats.

81 Toen hij merkte dat één van ons dreigde in te dommelen, nam Z. dat als aanleiding om over de slaap te spreken. “Het verheugt mij”, zei hij, “dat de weten-schap hier voor een raadsel staat. De oorzaak van deze weldaad van de natuur is, alle expertise ten spijt, onbe-kend. Onder de levende wezens die wij kennen, zijn er kort-, lang- en zevenslapers, maar waarom een muis twintig uur lang de ogen toe doet terwijl de giraf met een tiende daarvan toekomt, dat weet niemand. De somnologen in hun labo’s meten wel de duur, de diepte en de frequentie, maar er gaapt een geweldig gebrek aan verklaringen, en zij weten de slapeloosheid noch de slaapzucht te genezen. Alleen aan droomduiders heeft het nooit ontbroken.Vast staat alleen dat de mens niets kwaads doet zolang hij slaapt. Alleen al daarom zou men, zolang het huis niet in brand staat, niemand mogen wekken.”

88 Wie anders dan handelaars en economen konden op het idee komen dat er ooit een evenwicht zou ontstaan tussen vraag en aanbod? Alle anderen wisten toch, zo zei Z., dat de voorraden liefde en erkenning nooit ofte nim-mer aan de vraag kunnen voldoen? Ook wordt er voort-durend naar de zogenaamde zin gevraagd, nog zo een schaarse hulpbron. In al deze gevallen moesten valsspelers en oplichters ter hulp komen, van hefboomfondsmanagers tot goeroes, om toch maar iets dat op een markt lijkt tot stand te brengen. Niet eens de behoefte aan angst en aan zekerheid kunnen tot genoegen van de consumenten worden gestild, hoewel verzekeringen en paniekmedia hun uiterste best doen om aan de vraag te voldoen.

99 “Het gebeurt”, zei Z. op zijn gewone uur, “dat op straat of aan de telefoon mensen zonder de minste gène onze mening vragen. Zij beroepen zich daarbij op onze wettelijk vastgelegde vrijheid van meningsuiting, maar doen daarbij alsof het niet om een recht, maar om een plicht gaat.” Men doet er goed aan zulke mensen de rug toe te keren. Er bestaan sowieso al te veel meningen. Wie de zijne weggeeft, draagt bij tot een onappetijte-lijke milieuvervuiling. Alleen al om hygiënische redenen wisselt hijzelf, aldus Z., vaker van mening dan van hemd. Zodra de eerste zwarte randjes zichtbaar worden, gaan ze in de was.

Page 25: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

2�

116 Een andere keer wilde Z. weten of er onder de aan-wezigen iemand links of rechts was.Niemand was bereid de vraag te beantwoorden.“Dat verheugt mij”, zei Z. “Want dit even geliefd als over-jaars onderscheid bevalt enkel mensen met een voorkeur voor een simpel politiek perspectief. Gewoonlijk maken ze daarbij abstractie van zichzelf. Anders zouden ze immers ontdekken dat zij, zonder het te merken, tegelijkertijd ‘links’ en ‘rechts’ zijn. De honderd procent progressieve is, zoals zijn conservatieve broeder, een fantoom. Wie zijn eigen politieke landkaart te zien zou krijgen, zou vaststel-len dat ze er gevlekt uitziet, als een mozaïektapijt. Per slot van rekening houdt ook de avant-garde architect van zijn vooroorlogse woning met de biedermeier secretaire, en prijst de doorgewinterde worstenfabrikant privé de innoverende moleculaire keuken.”Onze kritische filosoof nam daar geen genoegen mee: “Maar waarom komt uw ingebeelde landkaart met twee kleuren toe? U vergeet de excentrieke klodders, de witte stippen, de leerstoelen van de onwetendheid. Maar u ziet vooral de grijswaarden van de onverschilligheid over het hoofd!”“U hebt gelijk”, gaf Z. toe. “Dat zijn altijd de meest uitge-strekte zones op de mentale kaart.”

136 “Wat zou U dan doen als u als dictator aan de macht kwam?” – “Slechts weinigen”, zei Z., zijn volgens mij minder geschikt voor dat beroep dan ik. Maar goed, zo u dat wenst! Om te beginnen zou ik alle motorfietsen verbieden, omdat zij te veel lawaai maken en te levensbe-dreigend zijn. Dan zou het de beurt zijn aan de reclame. Zij leidt tot enorme hopen afval, ontsiert het landschap en steelt de tijd van de mensen. Maar natuurlijk zou ik net zo weinig als jullie in een land willen leven waar ik dictator zou zijn.”

146 Op een keer wilde Z. weten of er onder de aanwezi-gen iemand was die onder de informatiestroom te lijden had.Niemand stak zijn hand op.“Zo erg kan het met die informatiestroom blijkbaar niet zijn.”“Toch wel”, meldde zich een meisje met schuchtere stem. “Te veel televisiezenders. Het internet. Voortdurend ge-luiden als er weer berichten binnenkomen. En alles wordt van a tot z opgeslagen.”“Ik denk”, zei Z., “dat ik u kan geruststellen. Dat zal al-lemaal weer vanzelf verdwijnen. Zelfs de beroemdste overleveringen kan het overkomen. Neem bijvoorbeeld het Domesday Book uit 1086. Omdat het manuscript zo kostbaar was, heeft men het negenhonderd jaar later gedigitaliseerd. Na tien jaar was de kopie onleesbaar,

en het archief moest een nieuwe versie laten maken. Hardware en software verouderen namelijk in een razend-snelle cyclus. De meeste systemen zijn niet achterwaarts compatibel. In de magazijnen van de National Archives in Washington rusten magneetbanden uit de jaren zestig die niemand nog kan ontcijferen.. Om ze te recupereren, zou een technische ingreep nodig zijn die niemand kan betalen. U hoeft zich dus helemaal geen zorgen te maken. De informatiestroom zal geheel vanzelf verdampen en verzwinden.”

150 “En wat met de dichters?”, vroeg een ander. “Zijn er van hen ook te veel?”“Aangezien ik er niet van kan worden verdacht tot dat gilde te behoren, luidde het antwoord, “kan ik mijn in de-zen sine ira et studio uiten. Zeker zijn er velen die geen oor hebben voor prosodie, toonval, en metrum; ook overstijgt, zoals algemeen geweten, het aantal dichters dat van hun lezers. Maar in tegenstelling tot de beeldende kunst kost de poëzie weinig, zij verstoort het straatbeeld niet, en afgezien van haar weinig milieuvriendelijk papierverbruik is zij over het algemeen onschadelijk. Derhalve zou het een ieder van jullie die de drang voelt, moeten vrij staan verzen te schrijven.”

154 “Zeg toch gewoon: ik houd niet van gedichten. Dat is vergeeflijk. Bovendien is uw afkeer in staat de meerder-heid te behalen.”Z. stelde zich verzoenend op. “Ik wil niet te dicht bij de dichters staan”, zei hij. “Misschien ligt het aan mij dat ik vaak niet versta wat zij eigenlijk willen zeggen. Ik noem evenwel graag een Poolse dichteres, bij wie dat anders ligt. Ze heet Szymborska.”“Alweer een Poolse! Leest U dat allemaal in de originele taal?”“Nee. Zoals voor andere talen ben ik op vertalers aan-gewezen. Zonder deze slecht betaalde arbeiders in de wijnberg van de literatuur zouden we er slecht aan toe zijn, want er zouden zo’n vijfduizend talen op de wereld zijn. Deze rijkdom vind ik overigens verheugend, ook al kost hij moeite.”“En wat is er zo bijzonder aan uw dichteres?”“Haar verzen zijn niet aanstellerig, en toch vormt elke zin een verrassing. Men verstaat elk woord, ook in de verta-ling. Het heeft iets ouderwets, iets begrijpelijks. Hoe ze erbij komt! Helaas leeft zij niet meer. Ze is gestorven zoals ze geleefd heeft, discreet, maar vastbesloten. Hopelijk stoort de sz aan het begin U niet. Van de doorstreepte ł kunt u desnoods afzien. (…)”

172 “Wat zouden jullie ervan vinden”, stelde Z. voor, om eens over de groei na te denken? Een begrip uit de na-

Page 26: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

2�

tuurgeschiedenis en de fysiologie, zo dunkt mij. Je hoort haast het gras groeien, of die beuk ginder ver. Deze gewassen weten precies wanneer het genoeg is. Dat is bij ons niet het geval. Wanneer de economie stagneert en de groeipercentages verminderen, heersen geween en tandengeknars. Beweerd wordt dat de haperende machine moet worden aangezwengeld, als ging het om een oude automobiel die enkel met een zweet vergend slingerwerktuig in gang kan worden gezet.In tegenstelling tot politici en managers beheersen gras-sen en bomen zonder de minste moeite de exponentiële rekenkunde. Volgens die zouden ze bij een jaarlijkse groei van 5% tamelijk snel tot in de hemel groeien. Een tien meter hoge beuk zou bij dit groeipercentage op zijn honderdste een hoogte van zowat 640 meter bereiken, als hij al niet lang voordien was ineengestort. Van de bomen leren, betekent wellicht niet leren winnen, maar om te overleven zou het misschien wel volstaan.”

234 “Ik mag aannemen”, zei Z., “dat de meesten onder U een computer bezitten. Dan weet U wel wat zo’n toestel allemaal kan, hoe snel het zijn weg vindt in encyclope-dieën en telefoonboeken, en hoe het ons met afwijkende combinaties verbluft. En dat terwijl het jaar in jaar uit almaar kleiner wordt. Een wonderbaarlijk speeltuig!Maar hebt U zich al eens afgevraagd waarom deze machines de neiging hebben alles om te dopen? Een liefdesbrief of een kindertekening noemen zij een ‘docu-ment’. Wat voor ons een foto of een sonate is, noemen zijn een ‘bestand’. Hoewel er wijd en zijd geen bureau te bespeuren valt, laat staan een tafelblad, willen zij ons wijsmaken dat we met een desk top te maken hebben.En dat is nog maar het begin. Want achter de ‘desk top’ opent zich een wereld die net zo etherisch is als die van de hobbits. Daar vinden migraties zonder mensen plaats, daar zijn administratoren die door niemand zijn benoemd. Wie daar belandt, stoot onverhoeds op een registry, waar-van niet duidelijk is wat het registreert, of op magische oorden die spool of shelley heten. Zijn dat echt schelpen of spoelen? Gevaar dreigt er ook in de BIOS, in de As-sembly of in Systeem 32. Dat kan ik allemaal niet vatten. Op een stukje papier heb ik een waarschuwing genoteerd. Hier! Dit staat er: ‘AzSqlExt.dll’ en ‘C¬_1142.Nls’. Wee mij! Wee de onwetende die niet kan booten! Zodra hij op de verkeerde toets drukt, wordt hij met de raadselachtige, edoch dodelijke ‘Foutmelding 1321’ geconfronteerd.”

“Ja, dat mag allemaal wel ergerlijk zijn”, merkte de gewiekste zeventienjarige op, met reclame voor de firma syntec.com op zijn muts, “maar verniel alstu-blieft uw computer niet. Het is niet zijn schuld. De hele abacadabra komt op het conto van zijn verwekker, de ingenieurs en programmeurs. Die hebben hun hardware en software ontwikkeld en de machine hun barbaarse sociolect ingelepeld. Dat is de reden waarom U, arme klant, tot user gekrompen, dat digitale meesterwerk nog het liefst van al tegen de muur zou slingeren en teruggrijpen naar de ouderwetse vertrouwde media, zoals daar zijn: pen en papier.”

238 “Dat de natuur niet veel om sociale gerechtigheid geeft, blijkt uit het feit dat de gave om te leren in elke populatie ongelijk verdeeld is. Alom en te allen tijde zijn er mensen die het niet moeilijk valt hun opvat-tingen te testen en hun kennis te verdiepen; sommige doen dat zelfs zeer graag. Een ervaren arts heeft aan enkele minuten genoeg om een diagnose te vellen, een vlijtige poetsvrouw vindt snel haar weg in een vreemd huishouden, een knappe wetenschapper moet in staat zijn de fout te erkennen die hij in het labo heeft be-gaan. Zonder dergelijke vaardigheden zou een species als de homo sapiens al lang uitgestorven zijn.Helaas zijn dergelijke gaven enkel op het niveau van het individu te vinden. Collectiviteiten daarentegen leren hoogst node. Zij begrijpen iets pas dan wan-neer de druk dermate toeneemt dat hen geen andere uitweg meer overblijft. Om dat in te zien, volstaat – zoals steeds – een blik voor de eigen voordeur. Eén wereldoorlog heeft niet volstaan om de Duitsers te doen inzien dat het geen schitterend idee was de wereldheerschappij na te streven. Om hen daarvan te overtuigen, was een tweede wereldoorlog nodig, en ook die hebben zij, met de bekende gevolgen, tot de uiterste landsstorm gevoerd.”Dat mocht dan wel een zeer sterk voorbeeld zijn, zo ging Z. voort, maar zeker geen alleenstaand geval. Kijk naar Alexander, Napoleon, de CPSU, kijk naar honderd andere collectiviteiten die tot de ondergang hardleers zijn gebleven. Ook daar waar de krachten tot volledige zelfvernietiging niet volstonden, leek “ogen toe en vooruit” tot de geprefereerde maximes van de respec-tieve politieke klasse te behoren. Om haar eigen fouten niet toe te geven, zou zij zo lang aan haar ideefixen vasthouden tot het fiasco compleet was. ❚

Suhrkamp Verlag, Berlijn, 2013Vertaling: René Smeets

“Dat de natuur niet veel om sociale rechtvaardigheid geeft, blikt uit het feit

dat de gave om te leren in elke populatie ongelijk verdeeld is.”

Page 27: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

2�

verhaal

I g o r D a e m s

Onderdoor

k heb geen haar en ik weet dat dat geen gezicht is. Niet alleen op mijn hoofd ben ik helemaal kaal, ik heb ook geen baardgroei, geen wenkbrauwen, geen

bortsthaar en geen schaamhaar. De mensen denken dat ik een ziekte heb, maar dat is niet waar, ik ben zo ge-zond als een vis. Meer nog, ik ben nooit ziek. Nooit ben ik verkouden, nooit heb ik hoofdpijn. Het is november en een graad of zeven en ik zou in T-shirt naar buiten kunnen gaan en er geen last van hebben.Maar dat doe ik niet meer. Elke keer dat ik het deed, belden de mensen van dit dorp de politie en kon ik in de combi of op het politiebureau uitleggen dat er niets scheelt met mij en dat het niet verboden is om licht gekleed buiten te gaan. Ik heb dan maar een lange regenjas gekocht, de lichtste die ik kon vinden op het internet, want de dichtsbijzijnde kledingzaak is zeker twintig kilometer ver. Sinds ik die jas aandoe om buiten te gaan, word ik veel minder lastig gevallen.De mensen bellen de politie ook omdat ze denken dat ik een pedofiel ben. Alsof ik er iets aan kan doen dat kinderen het leuk vinden dat ik met mijn vlieger speel en ze rond mij komen staan en vragen of ze dat ook eens mogen proberen. Het schijnt dat op een dag de wind zo hard waaide dat een jong meisje zag dat ik onder mijn jas enkel een onderbroek aanhad. Dat was ze dan gaan vertellen aan haar ouders en al snel kon ik het weer uitleggen aan de politieagenten van dienst. Ik vlieger graag, ja; ik heb geen haar, nee; ik ben niet ziek, nee; ik kijk graag urenlang omhoog, ja. Mag het? Elke ochtend sta ik om zes uur op. Tijdens het dou-chen denk ik altijd even aan mijn vrouw Barbara. Toen we nog samen in Brooklyn woonden, had ze lange blonde haren en elke keer nadat zij een douche had genomen, zat de afvoer vol met haar haren. Doorheen de jaren was het mijn taak geworden om dat natte, vettige hoopje haar uit het putje te halen, in het toilet te gooien en door te spoelen. Als ik het niet deed dan bleef het gewoon liggen, almaar groter wordend. Sinds ze van mij weg is, hoef ik het putje nooit meer proper te maken. Maar er naar kijken, dat doe ik nog elke dag. Ik vraag me af of ze ondertussen iemand anders heeft

I gevonden om haar uitgevallen haar weg te gooien.Vijf jaar geleden kwam Barbara thuis met een ver-rassing voor mijn zestigste verjaardag. Ze had bij het dichtsbijzijnde reisbureau twee tickets voor een cruise geboekt. Geen gewone cruise, maar een cruise met een echt zeilschip, langs enkele historische steden in het verre West-Europa. Het gaat jou en ons goed doen, had ze gezegd. In augustus vlogen we van New York naar Hamburg en we scheepten in op de Star Flyer.De bemanning deed meteen haar uiterste best om ons op ons gemak te stellen. Ze droegen onze koffers naar onze kajuit, ze brachten een mand vol vers fruit, gevolgd door een fles champagne en twee glazen. En alles deden ze met een brede glimlach. Het zeilschip zag er fantastisch uit. Het was in niets te vergelijken met het beeld dat ik had van een cruiseschip. Vier masten met prachtige, witte zeilen ertussen. Geen zwembadencomplex, geen casino en geen attracties voor kinderen. Er kunnen maximaal 170 passagiers en 72 bemanningsleden mee, er is maar één restaurant en op het dek staat een ouderwets roer waarmee de kapitein als een moderne Columbus het schip de haven kan binnenloodsen.Na het vertrek uit Hamburg vaarden we een nacht, een dag en nog een nacht voor we in Amsterdam aankwa-men. ‘s Avonds werden we door Christina, de enter-tainment manager, uitgenodigd om deel te nemen aan een verkleedpartij. Weigeren leek onbeleefd, zeker toen Christina al twee kostuums voor ons had uitgekozen. We dansten, dronken en lachten de hele avond, niet in het minst dankzij Christina die ervoor zorgde dat mijn glas gin&tonic de hele tijd werd bijgevuld.De volgende dag werden we ingewijd in het reilen en zeilen van het schip. De kapitein legde ons uit dat het schip 80 % van de tijd op de zeilen vaart en dat de motor enkel gebruikt wordt als er te weinig of te veel wind is. Daarna mochten we meehelpen met het uitrol-len en opspannen van de zeilen. We trokken met zijn allen aan de touwen, terwijl de DJ de bombastische tonen van Conquest of Paradise van Vangelis luid over het dek liet schallen. We mochten ook, met beveiliging,

Page 28: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�0

Ik zag nog net hoe de kabel rakelings boven de eerste mast passeerde. Ik bleef de kabel volgen, mijn hoofd naar achter

hellend. Verder en verder.

in de masten klimmen. Toen ik achteraf hevig zwetend in een ligstoel op het dek lag bij te komen, bracht Christina me een ijskoud flesje water en een verfrissend doekje, gevolgd door een verse gin&tonic.Na het vertrek uit Amsterdam richting Antwerpen, werden we door de kapitein uitgenodigd om bij hem aan tafel te dineren. We dronken gulzig van de wijn en lach-ten luid bij elke grap die de kapitein maakte. Barbara legde bij het dessert haar hand op die van de kapitein terwijl ze die in zijn ogen keek toen hij vertelde over hoe hij ooit tussenbeide moest komen toen twee pas-sagiers met elkaar op de vuist gingen na een onduidelijk afgelopen krabbenrace op het dek. Ik zag een mogelijk-heid. Ik veinsde buikpijn en zei dat ik ging slapen. Ik ging op zoek naar Christina en vond haar aan een tafeltje bij de bar waar ze met enkele passagiers armbandjes uit scheepstouw aan het vlechten was. Ik mocht meedoen, zeI ze. Maar ik had iets anders in gedachten. Iets waar iedereen zou van opkijken.Halverwege de mast stopte ik met klimmen en keek ik naar beneden. Op het dek werd regelmatig wacht gelopen, dat had de kapitein zelf verteld, maar nu was er geen matroos of officier te bespeuren. Ik zat al veel hoger dan tijdens de gezamenlijke klimsessie eerder die dag en de wind waaide hier wel bijzonder hard. Ik kreeg het, ondanks de inspanning die ik moest leveren, steeds kouder. Ik dacht terug aan een voorval toen ik vijf jaar was. Ik had het plan opgevat om over ons huis te klimmen. Ik zou uit het raam van mijn slaapkamer op de tweede verdieping klimmen, over het dak klauteren en langs de andere kant van het huis langs het raam van de slaapkamer van mijn ouders weer naar binnen gaan. Tot ik in de dakgoot stond en het tot dan volstrekt logische plan niet zo makkelijk uitvoerbaar bleek. De afstand van de dakgoot tot de dakpannen was te groot, ik wist niet hoe eraan te beginnen. Ik bleef twijfelen tot mijn vader, gewaarschuwd door mijn kleine zus, de kamer binnen snelde en mij in één vlotte beweging uit de dakgoot trok. Een harde mep op mijn billen was de straf. Ik voelde me, hoog in de mast van de Star Flyer, hetzelfde als toen ik in de dakgoot stond. Niet goed wetend hoe het nu verder moest.Ik kon terug naar beneden klimmen en doen alsof er niets gebeurd was. Maar ik wou absoluut opgemerkt worden, door Barbara, door Christina, door de kapitein, deze inspanning mocht niet voor niets zijn. Ik klom verder tot ik niet meer hoger kon. In de brochure die vanochtend onder onze kajuitdeur werd geschoven, had ik gelezen dat deze rivier de Schelde heet en dat we vannacht de grens tussen Nederland en België zouden overgaan. Het begon te regenen. Zoals wel vaker had dat een effect op mijn blaas. De wind waaide nu zo hard

dat ik al mijn ledematen nodig had om mijn evenwicht te bewaren. Mijn rits openen, lukte niet, laat staan datik op een comfortabele manier zou kunnen plassen. Ik deed het dan maar in mijn broek. Dat gaf een heerlijk warm gevoel. Tot het tIen seconden later nat, koud en vuil werd aan mijn kruis. Het was tijd om terug naar beneden te gaan, maar de wind gaf mij geen seconde rust en de regen kwam van alle kanten. Om hulp roepen had geen zin, mijn stem werd weggeblazen. Er zat niets anders op dan te wachten tot het weer verbeterde.Ik zag de kabel pas hangen toen die vlakbij was. Een hoogspanningslijn, gespannen over de rivier, met die typische ballen ertussen. Ik draaide mijn hoofd in alle richtingen om te zien of er een andere route was, een scherpe bocht of zo zodat we de kabel alsnog konden ontwijken. Maar ik zag niets, het schip bleef vastbe-raden in de richting van de kabel varen. Ik kon alleen maar hopen dat ze beneden op de brug aan het oplet-ten waren. De Star Flyer was met zijn masten een stuk hoger dan een gemiddeld cruise- of containerschip, dat zullen de kapitein en de verantwoordelijken van de haven toch weten? Dit zal toch niet het eerste zeilschip zijn dat hier pas-seert. Toen de kabel nog maar enkele meters verwijderd was, sloot ik mijn ogen en hield ik mijn handen ervoor. Ik telde van tien naar beneden. Voorlopig gebeurde er niets, ik voelde het schip gewoon verder varen. Op vijf opende ik mijn ogen en keek ik door mijn vingers. Alles zag er nog hetzelfde uit. Op drie haalde ik één hand weg. Geen verandering. Op één haalde ik mijn andere hand weg. Ik zag nog net hoe de kabel rakelings boven de eerste mast scheerde. Ik bleef de kabel volgen, mijn hoofd naar achter hellend. Verder en verder. Dan zag ik dat de mast achter mij hoger was, te hoog om er onderdoor te kunnen. Hier eindigde deze limbodans. De klap viel nog mee, het geluid van krakend hout vooral. Dan een flits die de hele rivier verlichtte. Het werd warm, heel warm. Ik wist dat dit het einde was.Barbara was er van overtuigd dat het een wanhoops-daad was. In het ziekenhuis huilde ze de hele tijd. Met ogen die niet roder konden zijn, zei ze dat ik haar had moeten vertellen dat er iets met me scheelde zodat we er samen iets aan hadden kunnen doen. Ik probeerde haar te vertellen dat ik me kiplekker voelde, ook al was

Page 29: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�1

al mijn haar uitgevallen. Ze keek me aan alsof ik een hond was die een spuitje moest krijgen. ik hoorde haar op de gang bellen met Joyce van het reisbureau. De-zelfde avond vertrok ze. Ik heb haar nooit meer gezien.Ik ben hier dan maar gebleven en heb mezelf leren vliegeren. Zo kan ik ongestoord naar de passerende containerschepen kijken die van en naar de haven varen. Allemaal kunnen ze onder de hoogspanningslijn. Af en toe paseert er weer een cruiseschip, op weg naar het centrum van Antwerpen. Ik heb de lijst van alle aankomende cruises opgevraagd bij de Antwerpse toe-ristische dienst, zo weet ik wanneer ik op de dijk moet staan met mijn vlieger om er niets van te missen. De Star Flyer heeft nooit meer op de lijst gestaan, dat was te verwachten, maar tientallen andere cruiseschepen wel. Elke keer tuur ik naar het schip en hoop Christina of een ander bemanningslid te herkennen, Christina had me zelf verteld dat bemanning vaak van schip wis-selt. De kans was klein, maar het kon.Het is eind december en de Asuka II wordt vandaag in Antwerpen verwacht. Een Japans schip, zegt de lijst van de toeristische dienst, bezig aan een wereldcruise. Ondanks het vriesweer staan er een twintigtal mensen

naast mij op de dijk, jong en oud door elkaar, de mees-ten met hun fototoestel in de aanslag. Het schip pas-seert en op het balkon van een van de kajuiten aan de waterkant zie ik niet Christina, maar Barbara staan. Ze heeft een witte kamerjas aan en ze heupwiegt op het ritme van de muziek die over het schip schalt. Ze kijkt door een verrekijker in mijn richting. Voor ik goed en wel besef wat er aan de hand is, gooit ze haar verrekij-ker zonder omkijken achter zich en begint heftig met haar armen te zwaaien. Ik laat mijn vlieger vliegen, haal een witte zakdoek uit mijn regenjas en zwaai even hard terug. We zien elkaar en we weten dat we elkaar zien. Ik roep haar naam zo luid ik kan. We dansen de ziel uit ons lijf. Ik krijg het zo warm dat ik mijn regen-jas uitdoe. Ik zie hoe Barbara gelijktijdig haar kamerjas losmaakt en naast zich laat vallen. We gieren het uit. Wat een fantastische manier om alles goed te maken.De Asuka II vaart verder, richting het historisch hart van Antwerpen. Wanneer het schip en Barbara uit het zicht verdwenen zijn, werp ik mijn zakdoek bij mijn jas die nog op het gras ligt en gooi ik mijn vlieger de lucht in. Mijn blik draait naar de hoogspanningslijn. In de verte hoor ik een sirene zingen. ❚

Page 30: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�2

kennismakingD a n i e l S i m o n

De archipels van Alain Germozvertaling: Guy Commerman

raag schrijf ik over Alain Germoz, een overleden vriend, uitgever, kameraadschappelijk bestrijder van de ordinaire domheid en meedogenloze com-

mentator van de hedendaagse literatuur. Het is tevens een gezonde oefening om zich te herinneren dat een leven in een oeuvre vervat zit en niet in de verschijning of de gedragingen van een auteur.Alain publiceerde niet zoveel. Hij was eerder actief in de weer voor anderen, open, aandachtig, ironisch en discreet. Hij omheinde zijn universum, zijn levenswandel, zijn werk, zijn poezen, zijn vrienden verspreid over de ar-chipels, zijn glimlachend gefoeter (vaak opgesmukt met een glaasje witte wijn en een amicaal gesprek) bestemd voor de Volkstam der Geletterden en zijn nooit aflatende pogingen om de afbakening tussen de literaire genres uit te dagen.Germoz, een non-conformist? Ongetwijfeld in de keuze van zijn onderwerpen en zijn internationale samenwer-king in het kader van zijn tijdschrift, Cahier de littérature Archipel (26 nummers van 1992 tot 2009). Hij stond open voor beroemdheden, ongekende en bescheiden auteurs. Hij was ook non-conformist in de keuze van zijn schrijftaal. Deze Belgische Antwerpenaar, interna-tionale Vlaming, schijft in het Frans en hij negeert alzo de territoriale vanzelfsprekenheid om in het Nederlands te schrijven. Het is nochtans een taal die hij koestert (hij praat smeuïg ‘plat’ Antwerps) en hij kon de Neder-landse dichters voorlezen op een emotionele manier waarvan je tranen in de ogen kreeg. Vaak werd hij bekritiseerd, jazelfs bespot voor deze keuze. Het liet hem niet onberoerd, maar hij eiste het gebruik van het Frans op als familiale, culturele erfenis. Hij beschouwde zich als tijdelijke gebruiker van wat Pessoa beschouwde als “Mijn land is mijn taal”. Deze vermengingen zijn de bin-nenwegen die de mensen nemen om zich in de muil van de wolf, de domheid of de wreedheid te werpen. Germoz trachtte alles en iedereen te slim af te zijn.Hij was ook non-conformist in de keuze van zijn thema’s en titels: Le fou rire de la Joconde, Le Carré de l’Hypoténuse, Le Contraire de la Chose, L’Ombre et le Masque, La sandale d’Empédocle...

G

Alain Germoz:

“Je n’écris pas pour qu’on partage mes opinions.”“Toute homme n’est qu’une hypothèse.”

Page 31: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

Alles is voorwendsel om ons de voorgewende zekerheden van de kunstgeschiedenis, de deugdzame stellingnames van een groot deel van de Geletterden aan het wankelen te brengen. In de blog van de Stichting “Ça ira” leest men naar aanleiding van het verschijnen van Le Con-traire de la Chose: “Germoz is inderdaad de auteur van (Bachelard zou het echter de ‘maker’ noemen) schijnbaar korte teksten, die echter talloze en verscheiden vertak-kingen omspannen die een aandachtige en gewetensvolle benadering verdienen, die te vaak werd ontkend. Zijn werk kenmerkt zich door de wil zich als persoonlijkheid weg te cijferen.

Ik ben Een mogelijkheid Voor zware arbeid Op de eindeloze wegen Van een grenzeloze luiheid

Ik ben Een illusie Die met de leeftijd Meer vorm krijgt

Ik ben gesneden Uit het hout dat de tijd aanvreet Met de koppigheid Van een paalworm

k ben Onvolmaakter dan de aanvoegende wijs En ik kapseis graag Tussen twee bezwerende woorden

Ik ben Van alle tijden En vol middeleeuwse razernij Tegen een Moeder Kerk Die de katten vervolgde

Ik ben een grote Assisenpleiter Wiens talent weergalmt In een godvruchtige stilte Tussen de muren van zijn kamer

Ik ben Ik ben ik ben ik ben Tegen wil en dank ben ik Ik besta dus want ik ben

De thema’s, de onderwerpen, de obsessies van Germoz getuigen van de zachte wreedheid die de spotter koesterde als oefening in publieke en persoonlijke gezondheid. Zijn

schrijfstijl lijkt getemperd klassiek... Het lemmet treft echter het contrapunt, niet als frontale aanval, maar met de kracht van de aparte blik en visie en niet met opruiende taal.Ghislain Cotton commentarieerde in Le Carnet et les Instants het oeuvre van Germoz n.a.v. het verschijnen van Le fou rire de la Joconde met zijn non-conformistische di-mensie als volgt: “Is dit boek een bedrog, een verlokking? De voortdurend opduikende, dubbele bodems geven aan Alain Germoz de gelegenheid voor groteske betwistingen zowel over kunst als over de menselijke gedragingen die ze opwekt. Overwegingen beladen met intelligentie, oneerbiedigheid en geslepenheid, die het ectoplasma van de genaamde Mona Lisa aan alle mogelijke interpretaties blootstelt (...). Zelfs indien de auteur een onderdrukte schaterlach verbergt ten aanzien van de vermoedens die hij opwekt of een fundamentele en creatieve twijfel die hij in alle omstandigheden en commentaren voedt, hij blijft als enig credo de vrijheid van mening hanteren.”

Het non-conformisme van Germoz blijkt ook uit zijn verhouding met zijn geboortestad Antwerpen. In een gesprek hierover vroeg ik hem naar de plaats van Antwer-pen in zijn oeuvre. Hij antwoordde zonder enige twijfel: “Noch in gedichten, noch in proza komt Antwerpen als dusdanig voor. Zelfs niet onrechtstreeks. Maar als je me daarentegen vraagt naar mijn verhouding met de stad, ben ik telkens in de ban van mijn jeugdherinneringen die enerzijds zeer aangenaam zijn en anderzijds een bittere nasmaak van de Duitse bezetting achterlaten. Tegen-woordig verandert de stad zienderogen door de groots opgevatte werken die men in allerijl uitvoert. Ik word dus geplaagd door gemengde gevoelens, die zich voeden met liefde en haat à la Strindberg. De verwoestingen die deze stad gedurende mijn leven hebben getroffen, zijn ontel-baar en vooral te wijten aan de onroerendgoedsector en financiële en politieke beslissingen zonder algehele visie. Kortom zonder de visionnaire verantwoording van iemand als Haussmann. Gelukkig is er nog de Schelde en als ‘dinousaure scaldien’ weet ik dat ik onmogelijk kan leven in een stad zonder een stroom. Ik moet hem zelfs niet zien om dat te weten.” (2011).

Een schrijver beweegt zich meestal in het spanningsveld tussen het respect voor de taalregels en de overschrijding ervan. Dat doet hij door te schrijven. Deze sprong uit het veld van de gemeenschappelijke taal hoeft niet te gebeu-ren door het miskennen van de regels, maar meestal door ze te omzeilen en ze in doodlopende steegjes te dwingen.Het is van de verglijdingen en omwegen dat de schrij-ver gebruik maakt. Een handelsmerk van Alain Germoz. Verstoring van het evenwicht was zijn inpsiratiebron. De

Page 32: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

schrijver snoeit in de langdradigheid van de taal. Hij gebruikt ze alsof hij aan een steen kapt om de kern van haar ge-voelige materie bloot te leggen. De ontdekkers van nieuwe taalmechanismen, de dichters, geven aan de gemeenschap-pelijke taal haar explosieve deugdzaamheid terug.Alain Germoz eigent zich de rol van dubbelspion toe. Hij liet het aan de zorg van zijn vrienden over om na zijn dood het intrigerende boek La Tueuese professionelle / De Beroepsmoordenares te publiceren. De roman is tevens een bron van vragen omtrent de kunst en haar verhouding tot de realiteit. Germoz houdt ons aan het lijntje door diverse genres te vermengen en evenveel valse pistes van de gelegenheidsmoraal in kaart te brengen. ❚

Citaten die hart en leven van Alain Germoz opfleur-den en die hij voorstelde om op zijn doodsprent te vermelden:- Het onmogelijke betrachten (Remy de Gourmont).- Laat me oordelen over wat me helpt om te leven (Paul Éluard).- Literatuur is een verdediging tegen de beledigingen van het leven (Cesare Pavese).- De supreme goede smaak is het misprijzen voor de publieke opinie (Charles Dumercy).- Waar de vrijheid zwerft, daar is mijn vaderland (Benja-min Franklin).- Er is een lang leven nodig om de gevolgen van de op-voeding te boven te komen (Jan Greshoff).- Een schrijver heeft de plicht om onbeschaamd te zijn (Éric Orsena).- Ik ben verliefd op de luiheid (Peter Sloterdijk).- Alles wat we denken en schijnen te zijn is een droom in een droom (Edgar Allan Poe).- Drink wijn !! (Omar Khayyam).

De lunatieker(niet eerder gepubliceerde tekst uit het intiem journaal van Alain Germoz toen hij in 2013 in het ziekenhuis werd opgenomen na een ongelukkige val)

1.Het gebeurde in Amberesk, een belangrijke havenstad, voor haar uitbreiding naar de andere oever belemmerd door een brede stroom zonder brug. Ik ken geen enkele andere stad, zelfs veel kleinschaliger, waar men tunnels verkiest. Gebrek aan visie of rattenmentaliteit? Ach! Van de vele verkeersborden is er eentje dat me altijd aan het dromen zette en dat men meestal aan de ingang van ziekenhuizen aantreft en waarop het woord STILTE prijkt. Hoe kan men sinds het verbod op claxoneren het geluid van het verkeer temperen? No lo se. Als verantwoording dan maar de ingang van het ziekenhuis kiezen. Een van

mijn vrienden, de Vlaamse schrijver Maurice Gilliams, was gehuwd met een verpleegster van wie de zachte stem haar woorden deden ritselen tussen de strandkeien. Zij was de veruiterlijking van deze STILTE, gouden regel voor een beroep dat de patiënten respecteert. In goede gezondheid, maar behoorlikjk gehandicapt als gevolg van een ongeluk-kige val werd ik vervoerd naar de afdeling “Geriatrie” en vanop een brancard op het bed gekieperd. Toen hoorde ik het meest verstorende stemmenlawaai ooit. Het waren de verpleegsters en hun manier om onder elkaar te com-municeren en tegen een patiënt uit te varen. Was het een slechte gewoonte opgedaan door de omgang met zieken die gezien hun leeftijd met een grotere doofheid kampten? Ik wou het wel geloven, maar eenmaal 19 uur voorbij, “l’heure du dodo”, zou een zekere vermindering van de activiteiten het ophouden van de herrie veronderstellen. En waarom zouden verpleegsters niet het recht hebben op enige ontspanning, geroddel, schaterlachen en toch tegelijk de toon en de intensiteit van het rumoer volhouden? Verwaarloosbaar detail? Maak ik misschien veel heisa voor niets, boots ik hen na die ik zelf aan de kaak stel? Men kan het me verwijten, ware het niet dat ik naar het ziekenhuis was gebracht om me op de been te helpen en niet om me elke dag een voetje te lichten. Zeven slapeloze nachten, zeven dagen zonder honger en het gratis spektakel van een buurman zonder zittend gat, die om de haverklap zijn habi-tat verlaat, zich meester maakt van mijn ruimte, luidruchtig de rochels van zijn pneumonie over mijn ontbijt uitstrooit, zich neerzet op mijn bed, zijn vingers laat grabbelen tussen mijn persoonlojke bezittingen, zijn nachtelijke dwaaltoch-ten inzet en uiteindelijk in zijn nest belandt en dan alle denkbare manoeuvres begint in te oefenen. Het bed stijgt, het daalt, stijgt en daalt weerom, tot het hem verveelt en hij de mogelijkheden van het lichtknopje ontdekt, zodat een bezeten spelletje licht en donker wordt ingezet. Na een half uur vermoed je dat hij slapensklaar is. Maar de mislukte plaspot is geenszins uitgeput. Hij vindt op zijn nachttafeltje voldoende materiaal om een luidruchtige manipulatie van de ontdekte voorwerpen op te starten: een glas, een fles en andere spullen die bij het minste aanraken voldoende geluid produceren. Ha, een moment van stilte. Enkele hoopvolle minuten. En alles herbegint... Uit vermoeidheid slaapt men uiteindelijk toch in. Tussen 4 en 5 uur ‘s morgens overvalt een commando, met lichtende toorts in de hand, mijn kamer en maakt me wak-ker om na te gaan of ik nog slaap. Enkele uren later komt de machinerie op gang en twee verpleegsters komen de wakkere man verder wakker maken en stellen zich voor met een charmante welkomstglimlach. Vanaf het ogenblik dat ik een vraag stel, vallen de maskers af. Ik was de opval-lende zieke.

Page 33: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

2.Iemand door een ongeval getroffen, maar in perfecte ge-zondheid, die de plaats inneemt van een zieke is ongepast. Toen Dr. Schtroumpfpéi zich over mij heen boog, dacht ik een blijk van sympathie te ontwaren. Zijn gezicht was vriendelijk en glimlachend, maar bleek echter een maan-landschap dat paradoxaal genoeg elke expressie miste. Hij vroeg me de lijst van de door mijn geneesheer voor-geschreven geneesmiddelen. Eerste daad: ze afschaffen en vervangen door een veel kleinere dosis die overeen-kwam met zijn keuze - én zijn autoriteit. Zijn streefdoel: verminderen. Daar ik niet wist waardoor hij hetgeen hij verwierp wou vervangen, zou ik daarmee toch wel kunnen leven, maar hij had het ook op mijn slaappillen gemunt. Een formule die haar deugdelijkheid had bewezen, willen veranderen, maakt me altijd achterdochtig. Dat liet ik hem weten. Dr. Schtroumpfpéi hield vol: de helft en niks meer. Eerste slapeloze nacht. Hij behield de vermindering. Weer-om een slapeloze nacht. Dit was een oorlogsverklaring.

Ik vernam dat de geleerde dokter een theorie voorhield en dat men die niet in twijfel mocht trekken. Hij besliste. Elke patiënt moest zich plooien naar zijn theorie en er het zinvolle van bevestigen. In de geriatrie is de weerstand zwakjes en gewoonlijk door andere redenen ingegeven waarbij de seniliteit ongetwijfeld een der oorzaken was. Tegen de seniliteit had de lunatieker vrij spel. Toen mijn weerstand zienderogen minderde, opteerde ik voor de confrontatie vooraleer al mijn krachten te verliezen. Want het gebeurde dat ik vooral ‘s nachts hallucineerde.

De strijd zou ongelijk zijn, maar ik beschikte over een wapen (dat iedereen bezit, maar door onwetendheid niet gebruikt): het zesde zintuig. Ik startte het gevecht eerst rus-tig met de verpleegsters. Hun antwoord: “Wij eerbiedigen de regels van de hygiëne. Uw gezondheid hangt ervan af.” In twee replieken is alles gezegd.

Eén verpleegster begreep het. Ze bezorgde me een teil met warm water en zeep en een washandje en de vrijheid om me naar eigen goeddunken te wassen. De anderen speelden mee om zich aan de corvee te onttrekken. Ze vonden het echter doodnormaal om mijn pantoffels, be-zoedeld met alle micro-organismen van de vloer op mijn lakens te deponeren. Lakens die ze zouden optrekken tot aan mijn aangezicht. Een hygiënische ongepastheid in alle eer en geweten uitgeoefend - een door het onderbewust-zijn meest verspreide manieren van doen.

3.Een specialiteit van de geriatrische dienst is om je om de haverklap als een kleuter op het einde van zijn loopbaan te behandelen, als een afgedragen pantof-fel, een gepensioneerde afgetakelde, een overtollige ontpluimde. Het systeem vormt de infrastructuur die aan Dr. Schrtroumpfjéi de beste waarborg verschaft om zijn theorieën toe te passen. Ik merkte op dat het een dwaas-heid was uit medisch oogpunt, erger nog, dat men ernstig zondigde tegen de essentie van elke wetenschappelijke opvatting. Ik herinnerde me dat de Britten gelijk hebben als ze beweren dat bij een bewezen feit zelfs een Lord Mayor geen poot heeft om op te staan.

In het departement geriatrie was ik dus een feit, een geval. Mijn lange levensduur is het resultaat van een gevecht vanaf mijn jeugd, meestal tegen hygiëneregels. Ik deed het tegengestelde van wat zij die weten wat goed is voor de gezondheid me aanbevolen... de voedingsdes-kundigen, de diëtisten en andere specialisten. Ik bereikte vrij vlug mijn doel: het ontwikkelen van mijn immuun-systeem. Het is een kwitantie voor het verwijzen naar de vuilnisbak van de hygiëne en alle precepten om langer te leven in volle fitheid.

De vrienden van mijn generatie zijn sinds lang verdwenen, slachtoffer van alle valse ideeën die men in hun hoofd heeft gehamerd. Daar ik de symptomen van de kwalen die hen neerhaalde, kende, wist ik dat hun ziekten ook mij kunnen overvallen. Maar ik slaagde erin om het ontkie-men te voorkomen. Dankzij de duurzaamheid van mijn immuunsysteem en de kracht van mijn zesde zintuig. Het was nutteloos om trachten uit te leggen wat door iets te weigeren het gevcht tegen de Tijd kan worden gewonnen. Het was nutteloos om uit te leggen hoe een schrander gebruik van het zesde zintuig me een levensduur waar-borgde die de theorieën van een dokter ontsnapt uit een toneelstuk van Molière op een hoopje keerde.

Zou dit diensthoofd zich niet beter zorgen maken over het trapeziumvormige uitzicht van een belangrijk deel van zijn troepen, getroffen door een vreemdsoortige billenaanwas?ik verliet vroegtijdig het ziekenhuis om mijn verzwakt lichaam op te kalfateren en om eventuele, onherstelbare achteruitgang te voorkomen. Morgen kan ik de pijp uit-gaan. Het zal te laat zijn om te beweren dat ik me ver-gist heb. Het is de uitsluitend persoonlijke les over een ogenblik dat zijn plaats in mijn intiem dagboek opeist. Ik heb helemaal geen lessen te geven. Eén vaststelling:“Je me voyais voillier, et me voilà duc-d’Albe fouetté par le vent du large.” ❚

Page 34: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

T a n i a V e r h e l s t

De huismijt vraagt werk

Page 35: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

Page 36: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

Page 37: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

Page 38: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�0

verhaal

P e t e r D e V o e c h t

Default

e bent een jonge vrouw van 35. Je zit in een

kleine kamer. Het is er pikdonker. Met je han-

den voel je om je heen, je bakent de muren

af. Die zijn koud en vochtig. Boven je hoofd hoor

je gefladder van een wezen dat je niet meteen kan

thuisbrengen. Doe je het licht aan?

Nu het licht aan is, zie je dat je in een klein toilet zit. Het gefladder komt van vijf motten die onrustig rond elkaar zwermen, niet ver van het plafond.

Aan de muur hangt een klein schilderij van een huilende jongen. Hij kijkt je verwijtend aan, alsof je hem kwaad hebt gedaan. Het moet al een schilderij van de negen-tiende eeuw zijn. Er staat geen schilder of titel bij, geen handtekening in de hoek. Het schilderij hangt een beetje schuin, alsof iemand het recent aangeraakt heeft. Ver-schuif je de kader?

Met het verschuiven van de kader merk je dat er een prent op de muur staat, een cicade. Het bizarre is dat het beeld in de steen vervat lijkt te zitten, als een fossiel. De contouren van de cicade zijn afgesleten, alsof er talloze handen over gewreven hebben. Ga je over de lijnen met je vinger?

Wanneer je over de lijnen gaat met je vinger, hoor je een lichte klik, en de toiletdeur gaat open. Voor je zie je een lange gang. In de verte hoor je heel snel handgeklap, en een hoge stem die je kippenvel geeft. Ga je de gang in?

Ze opent haar ogen. Ze ligt op haar buik in bed. Buiten regent het, ze hoort het tegen de ramen kletteren. Soms voelt ze zich als van klei, een golem. Wie haar gekneed had, wist ze niet. Ze kucht zachtjes en zet zich rechtop. Ze voelt zich nog altijd niet sterk genoeg om de foto op haar nachtkastje weer naar haar toe te draaien.Gedachteloos trekt ze haar kleren uit en gaat ze in de woonkamer in de zetel zitten. Elke ruimte is te beklem-mend. Ze ziet het pluche van de stof waarop ze zit, de textuur wordt groter en ruimer, ze ziet de vezels, die zijn zo groot dat het staalkabels lijken, ze vraagt zich af hoe alles voelt, elk stukje draad en elk haartje, de gaten

J tussen de enorme vezelkabels zijn immens en zwart, en niemand kan zien wat ertussen zit, ze verdwijnt erin, ze verdwijnt erin, verdwijnt erin.

In de gang zijn er drie deuren. Twee ervan lijken op slot te zijn. Van achter de derde deur hoor je het handgeklap, luider, dichterbij, en een hoge vrouwenstem, die de hele tijd hetzelfde lijkt te herhalen. Doe je de derde deur open?

Je hand trilt wanneer je de deur opent. Voor je zie je een gigantische woonkamer vol oude meubels. Ze is in de hoeken verlicht met goedkope lampen. Het handgeklap wordt luider, sneller, het is geen applaus, maar klinkt als twee zieke slappe handjes die tegen elkaar gesmakt wor-den. In je ooghoek zie je een figuur. Kijk je ernaar?

Ze moest thuis weg, het appartement deed haar geen deugd. Daarom stapt ze nu de supermarkt binnen, zonder goed te beseffen wat ze nodig heeft. Het beste zou zijn te vertrouwen op haar automatische piloot, en die laat haar alvast een plastic mandje nemen en loodst haar daarna langs de koelsectie. Daar neemt haar lichaam een fles verse melk, en wat yoghurt. Haar brein, ondertussen, schakelt naar een lagere versnelling: de handeling is zo tergend banaal dat ze er vanbinnen rustig van wordt.Mensen kruisen haar, zonder op haar te letten. Het doet haar deugd. Ze slaagt er zelfs in niet te denken aan hoe makkelijk het voor hen moet zijn slechts aan de op-pervlakte te leven, een in balpen opgeschreven lijstje te volgen en af te werken, straks eten te maken, gedach-teloos neerzitten, gaan slapen, opstaan, werken. Je druk maken over wat voor je neus ligt. Ze verlangt ernaar deel van hen te zijn, zich ook zo te bewegen, maar ze weet: er is een verschil. Ze weet dat ze weet. Daarin ligt voor altijd het onderscheid verscholen: wat ze ook zal doen of waar ze ook zal gaan, de kennis die ze nu heeft, kan ze niet meer van zichzelf losmaken.Je druk maken over melk die plots tien cent duurder wordt. Of over een lange rij mensen aan de kassa. Het lijkt haar verrukkelijk. Ze ziet een oude dame bij de boter staan en wil haar bijna bedanken omdat ze zo echt is, maar merkt dan de lege muur op tussen twee koeltogen.

Page 39: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�1

Haar blik wordt erin opgezogen. Stel je voor, prevelt ze tegen zichzelf, dat hier, tussen de rekken, geënt op een vergeelde muur, a thin place bestaat, een dunne plek, waar de grens tussen deze en gene wereld verondersteld wordt op haar dunst te zijn. Ze staart naar de muur, blijft staren. Ergens weet ze dat ze nu een vrouw in een supermarkt is die met mandje nog in de hand verwilderd en verstild naar een vlak stuk beton staat te kijken, maar ze wil zich niet uitsluitend in de realiteit van haar om-geving verplaatsen. De drang om gewoon te zijn vindt ze wel in haar dromen; de realiteit is haar te bizar. Daarom valt ze in en uit de werkelijkheid. Het ervaren van een wereld achter de deze, daar zit ze in vast. Ze ziet de smeltende man weer. Er werd een autoband rond zijn gezicht geplaatst, die in brand gestoken werd, zodat die samen met dat gezicht zou uitlopen in gruwelijke hitte. De stank van verschroeiend vlees en brandende rubber.

Je schuift dichter naar de figuur. Je vermoedt dat het een vrouw is, maar ze is groot en ze lijkt op een vreemdsoor-tige manier met haar armen te bewegen. Haar benen vertonen geen teken van beweging. Ga je nog dichter?

Nu je nog dichter bent gekomen, zie je de afgrijselijke waarheid: voor je staat een robot, met menselijke kleren aan, en wat lijkt op lappen bebloed vel haastig op gezicht en armen en handen genaaid. Nu de robot je ziet begint die te zingen, en je herkent de intonatie van eerder. Opnieuw en opnieuw zingt ze een enkel zinnetje, ‘Blij dat je er bent!’ Uit haar mond klinkt het bijna onwerkelijk. Je denkt dat je misschien wel je verstand kan verliezen als je lang genoeg in de artificiële ogen van de robot blijft kijken. Ga je de kamer uit?

Haar bieper gaat af. Ze staat nog steeds naar de muur te staren. Het oude dametje kijkt haar bezorgd aan, maar lijkt niets te durven zeggen en schuifelt vlug weg. De bieper toont de code 104*3301. Dat wil zeggen dat er een nieuwe stap gezet is. Ze moet zich naar het Centrum haasten. Het Centrum waar ze onderzoekster is.Het is niet zo dat kennis macht is. Vaak geeft het onmacht: te weten wat er nog allemaal bestaat en waar amper iemand weet van heeft, is genoeg om je apathisch te laten wegkwijnen in je zetel, vervuld van onrust over de onontkoombare ware aard van de mens. Meestal is het te veel voor een mens om te bevatten. Dat is net waar het mis ging met Val. Hij was te diep ge-gaan, te ver verwijderd van eender welke ware omgeving. De handen weerstonden hem. Waanzin kan de zin, de neiging tot waanvoorstellingen zijn. Of de zin van waan, het belang ervan. Ze wist niet in welke vorm ervan hij zich bevond. Wel herinnert ze zich nog perfect zijn

laatste woorden, terwijl hij balanceerde op de grens van leven en dood, onwil en beslissing: ‘Blijf maar naïef, lief kind. De wereld bestaat uit ogen.’ Daarna sprong hij, en durfde zij niet meer te kijken.Ze heeft de dood in de ogen gekeken, en zo ook het leven. Het doet haar denken aan de Hiroshima Shadows, de imprints van mensen die verrast werden door de atoombom, en die in lichte of donkere vlekken getekend werden op stoepranden, muren van huizen, speelpleinen. Japanners voor altijd herleid tot contouren, net zozeer altijd in leven en altijd stervende als de onder as bevro-ren bewoners van Pompeii. Even later stapt ze de metro op, laat zich ongewild lei-den naar een buitenwijk in het oosten van de stad, een industriële zone waar niemand komt die er niet moet zijn. Ze kijkt naar de zwarte vuile vloer onder haar voe-ten. Er staan vreemde patronen op, alsof het gemorste vetvlekken zijn, maar ze staan geprint op de vloer zelf. Ze lijken te bewegen. Ademende continenten die ze van bovenaf bekijkt. Of bekijkt ze ze van onderaan, en kijkt ze omhoog, van tussen haar eigen voeten langs haar knieën en haar afwezige blik naar het plafond van de metrowagen, dan de tunnels in, die diep ondergronds liggen maar nooit diep genoeg om meer te weten, ze zweeft de tunnels in, ze is een tunnel.

Je staat opnieuw in de gang.. Achter je hoor je iemand lachen, een man die nergens kan zijn, het moet zijn huis zijn, hij is vast degene die klapt, de robot moet ook de zijne zijn. Zijn gelach is geen ha-ha-ha, eerder een a-a-a. Eén van de deuren in de gang die eerder op slot was, staat nu op een kier. Duw je ze open?

Met enige moeite krijg je de deur open. Je komt in een hal terecht.

Ze komt aan bij het Centrum. Aan de buitenkant lijkt het op alle andere gebouwen hier in de buurt, maar dan meer vervallen, een architecturale blok uit de jaren zeventig die al jaren eerder afgebroken en vervangen had moeten worden. Maar dat is slechts schijn. Binnenin is alles moderner dan je je kan voorstel-len, de technologie erin aanwezig gaat voorbij elke an-dere in dit land; rekenkracht is hier groter dan verbeel-dingskracht. Hier werkt ze, samen met een dozijn andere wetenschappers, aan project JULIA, een verwijzing

Er gebeurt zoveel op deze wereld waar niemand iets van af hoeft te weten; dagelijks horen we klanken die we

niet eens kunnen horen.

Page 40: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�2

naar de naam die werd gegeven aan een bizarre klank geregistreerd op de bodem van de oceaan, waarvan de oorsprong tot op de dag van vandaag tot wilde specu-laties op het internet leidt, maar die in centra als deze al lang bepaald werd. Er gebeurt zoveel op deze wereld waar niemand iets van af hoeft te weten; dagelijks horen we klanken die we niet eens kunnen horen. Soms moeten we dingen vergroten of verkleinen, versnellen of vertragen om ze te kunnen begrijpen – we hebben ook maar onze eigen snelheid. Maar dat wil niet zeg-gen dat de dingen zelf er niet zijn.

Ze houdt haar onderhuidse pasje voor de lezer, laat res-pectievelijk haar vingerafdruk, iris, en adem scannen, en toetst een code in. Een deur vlak naast de zichtbare deur schuift open. Ze stapt de lift binnen. ‘Goeiedag, Dokter Blanche,’ zegt een stem waarvan ze het geslacht niet kan bepalen. Ze wordt van op afstand naar haar verdieping gestuurd. Je zou denken dat ze naar boven gaat, maar de lift suist naar beneden. Er verschijnt nergens informatie over het niveau, maar ze weet dat het diep ondergronds moet zijn. Het gezoem van de lift maakt haar rustig, rustig, rustiger. Ze kijkt naar de metalen deur voor zich. Ze ziet vaag-weg haar weerspiegeling.

Je staat in een hal. Het ruikt er naar sigaretten. Voor je zie je een dubbele deur. Ze staat op een piepkleine kier. Je vermoedt dat dit de weg naar buiten is. Mogelijk ben je het huis bijna ontvlucht. Duw je de deur open?

Je doet de deur open. Voor je zie je een grote oprijlaan, kiezels, grind. In de verte rijen bomen. De lucht is zwart-geel geschemerd. Je wil niet terug het huis in, maar toch heb je het gevoel dat hier iets niet klopt. Loop je de oprijlaan op?

Het zand op de oprijlaan kraakt onder je voeten. In de verte zie je een hek. Daarachter schuilt misschien wel de buitenwereld. Dan zie je waarom je het gevoel had dat er iets niet klopte: je merkt de kleine figuur op die verderop neer zit. Ga je erop af?

Je gaat erop af, steeds dichter. Het is een pasgeboren kind, dat rechtop zit te spelen, de kleine rug naar jou gericht. Je kan het gezicht niet zien. Ga je er naartoe?

Je gaat ernaartoe. Je voelt dat het je laatste kans is om terug te keren. Vlucht je?

Je vlucht niet. Je komt dichterbij. Je reikt met je hand naar het kind, wil het troosten, al weet je niet eens zeker of het wel bedroefd is. Het kind draait z’n hoofdje om. Vlucht je?Je blijft staan. Het hoofdje draait verder, kijkt je aan. In plaats van een gezicht zie je een immens gat. Je hoort ontzettend hoog en schril geschreeuw. Je kijkt in een krijsende leegte.

De liftdeur gaat open en ze ziet haar vertrouwde omgeving, de supercomputers, de kale, minimalistische gangen. Ze is nog nooit op een andere verdieping ge-weest. Ze stapt de gang door, ze weet dat ze momen-teel opnieuw gescand wordt. Ogen van mensen die ze nog nooit gezien heeft kijken nu tot op haar huid; een ander paar ogen kijkt nog dieper. Om te kijken wat ze allemaal bij heeft, opnameapparatuur, wapens, onrust. Ze heeft wel eens geruchten gehoord dat er nog meerdere scans zijn, ogen die haar gemoedstoestand moeten aflezen op basis van haar houding, haar blik, het aantal keer dat ze knippert, haar hartslag.

Ze komt bij de grote zaal waar ze het meeste van haar tijd doorbrengt, met één iemand anders in de ruimte, haar overste, aan het werk aan één van de supercompu-ters. Het is de enige mens die ze hier ooit heeft gezien, al weet ze dat ze verre van alleen zijn in dit gebouw. Er zijn wellicht honderden, zo niet meer, mensen tegelijk bezig aan project JULIA – en wie weet aan welke andere projecten. Haar taak is het in kaart brengen van het diep-ste, meest obscure internet. Dan gaat het niet om de schimmige pornosites op een zichtbaar niveau. Het gaat niet eens om het Deep Web, de verzameling walgelijke en verontrustende pagina’s

Page 41: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

waar geen zoekpagina aan kan, het digitale speelveld waar je elke illegale transactie kan volmaken, of waar je met eender welke fetisj terecht kan, honderden tera-bytes aan gestoorde informatie, van wapenhandel over huurmoordenaars, langs elke zieke geest die filmpjes van kinderkannibalisme of folteringen op z’n anonieme pagina zet en waar de gemiddelde mens al geen weet van heeft. Nee, haar taak is het internet dáárachter te onderzoeken, de diepste krochten, de digitale versie van het freudiaanse Es. Onrust over spionerende pagina’s zoals Facebook, dat is allemaal niets, een muggenplasje in de zee. Wat werkelijk gaande is, gaat nog ettelijke lichtjaren verder. Ze gaat zitten op haar gebruikelijke plek in de zaal, legt haar hand op een kraaknet stuk glas van dertig op dertig centimeter. Ze weet dat het elke dag vernieuwd wordt. Op het scherm springt het beeld op, ze ziet meteen een voorstelling van miljarden donkerblauwe mappen gerangschikt in parallelle rijen. Ze weet wat er in elk van die mappen zit. Ze moet er bijna van overgeven. Ze denkt terug aan de supermarkt, aan alle mensen die haar passeerden. Ze denkt aan simpele websites, die iedereen elke dag gebruikt. Ze verlangt naar een gesprek met het oude dametje.‘Ik hou ermee op,’ zegt ze dan gedecideerd. Haar overste draait zich van zijn scherm weg en bekijkt haar zonder enige verbazing. De juiste emotie moet minachting zijn, vermoedt ze. Het lezen van gevoelens op andermans ge-zicht, zeker in deze betonnen context, is verschrikkelijk vermoeiend geworden. Er komt geen respons.‘Ik hou ermee op, ik functioneer niet meer.’De overste draait zich terug naar zijn scherm, negeert haar. Ze stapt dichter op hem af. ‘Hoor je me?’ Haar stem neemt af naarmate ze dichter komt. Ze kent zijn naam niet eens.Dan spreekt hij. ‘Er is een hele wereld hierbuiten, hier-achter. Na al die jaren weten we nog altijd amper wat er op de bodem van de oceaan zit. We weten niks. Jij kent alvast een procent meer dan de rest. Samen kennen we misschien drie procent.’Ze komt nog dichter.‘Je hebt maar één taak, Blanche. Het internet is niets, het stelt niks voor. Het ziekelijke internet erachter al iets meer. Maar nog dieper dan dat, de Marianentrog aan fundamentele waarheden, die moet doorzwom-men worden. De miljarden terabytes aan gecodeerde

Soms voelde ze zich als van klei, een golem. Wie haar gekneed had, wist ze niet.

Maar de aandrang was er weer.

informatie waarin alles, alles, alles vervat zit. We weten nog niet eens wie het er allemaal opgezet heeft. Maar het bestaat. En niemand ziet het. Wij wel.’‘Liever had ik niks geweten.’‘Het is info die we nodig hebben.’‘Alle info die ik eruit haal,’ ze slikt een krop in haar keel weg, ‘is wat voor een ontzaglijk intriest en gebroken wezen de mens is, op het diepste niveau, ver weg van het zichtbare.’‘Tja,’ zegt de overste.Ze voelt de moed in haar schoenen zinken. Waar moet ze nog naartoe?‘Blijf zichtbaar, Blanche,’ zegt de man, en hij draait zich naar z’n scherm.Ze gelooft haar oren niet.‘Dat is toch net het tegengestelde van wat ik hier moest doen?’‘De reden dat je hier bent,’ zegt hij, ‘is dat je net het tegengestelde doet dan waar het zichtbare om vraagt.’Ze voelt haar adem oppervlakkig worden, er duwt iets op haar borst, ze krijgt het benauwd; het licht wordt lichter.‘Ik... ik begrijp het niet.’‘Zoals alles voorbij dat zichtbare, Blanche.’Ze moet gaan liggen. In het midden van deze zaal. Ze legt zich neer, op haar rug, kijkt omhoog, recht in enkele felle TL-lichten, haar blik lijkt erop in te zoemen, haar overste zegt nog iets maar ze hoort amper wat, hij lijkt van op een afstand te spreken, bevindt hij zich onder-water, bevindt zij zich onderwater, ze ziet hoe vuil de behuizing van de lampen is en dat verwondert haar, ver-der is alles hier brandschoon, ze voelt haar ogen prikken, ze zou dringend moeten knipperen maar het lukt haar niet, ze probeert nogmaals maar het lukt niet, en hoort ze haar overste lachen, lacht hij haar uit, en waarom, ze opent haar ogen, ze lag op haar buik in bed. Buiten regende het, ze hoorde het tegen de ramen kletteren.

Soms voelde ze zich als van klei, een golem. Door wie ze gekneed was geweest dat wist ze niet. Maar de aan-drang was er weer. Om niemand te zien die dag, en het scherm aan te knippen, en erin te verdwijnen. Op zoek naar de bodem van de digitale oceaan.

Je bent in een kleine kamer. Het is er pikdonker. Je bakent de muren af. Die zijn koud en vochtig. Boven je hoofd hoor je gefladder van een wezen dat je niet meteen kan thuisbrengen. Iemand knipt het licht aan.Nu het licht aan is, zie je dat je in een klein toilet bent, je fladdert niet ver van het plafond, je bent één van de zes motten die boven het hoofd van een jonge vrouw zwer-men, onrustig omdat je haar wil waarschuwen, haar wil behoeden. Je wil niet dat ze beweegt. Wat doe je? ❚

Page 42: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

evocatie

E r i c k K i l a

Een vraag in de lucht

Jan Arends (Den Haag, 1925 – Amsterdam, 1974) debuteerde in 1955 met het verhaal ‘Lente/Herfst’ in de Maatstafreeks (uitgeverij Bert Bakker, Den Haag). In 1965 verscheen ‘Gedichten’ bij De Bezige Bij, Amsterdam.Met ‘Keefman’ (verhalen) vestigde hij in 1972 de aandacht op zich. ‘Lunch-pauzegedichten’ volgde in 1974. In hetzelfde jaar verscheen postuum de door Arends zelf nog voor publicatie gereed gemaakte verhalenbundel ‘Ik had een strohoed en een wandelstok’.

ij Jan Arends denk je aan een verfijnd soort non-conformisme.In april 1973 zag ik in VPRO’s Gat van Nederland

een korte film over hem.Een jaar of wat eerder had ik kennis gemaakt met zijn werk. Uit de openbare bibliotheek van Den Haag leende ik veel gedichtenbundels en haalde ik op een gegeven moment Gedichten (De Bezige Bij, 1965) tevoorschijn. De bundel was dun en de poëzie week af van wat ik tot dan toe had gelezen. De gedichten van Arends beston-den uit heel weinig. Er zat totaal geen franje aan. Het leek of de dichter een loopje nam met de dichtkunst en met de lezer.

Die uitstraling van geladen soberheid trof mij ook in de bewuste aflevering van ‘Het Gat’, een impressie van een gesprek bij de schrijver thuis. Zijn nette manier van praten, de afwezigheid van heel veel voor de hand liggende zaken (decorum, bluf, verwachtingen, geloof) en het onversierde van zijn appartement vormden een beeld dat ruim veertig jaar later nog bijt.

B De afgemeten manier van leven van Jan Arends kwam overeen met zijn gedichten.Zijn ongekunstelde non-conformisme droeg pijn en een onbestemde uitingsdrang in zich. De nogal naakte literaire registratie van zijn bestaan bekleedde hij met ironie en een milde huiver.Het hoogtepunt van dit alles bereikte hij in zijn Lunch-pauzegedichten.

Om pijn te schrijven heb je weinig woorden nodig.

Jan Arends nam op 21 januari 1974 een lunch-pauze zonder einde. Zeer kort voor de presentatie van Lunchpauzegedichten in een boekenwinkel verliet hij onverwacht het aardse bestaan. In die tijd hoorde ik via de media dat de dichter een ‘snoekduik’ had genomen uit het raam van zijn vijfde etage-appartement aan het Amsterdamse Roelof Hartplein.

Page 43: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

Vreemd genoeg trok toen vooral die duik mijn aandacht. Ik kende die oefensprong van de judolessen die ik half jaren zestig had gekregen van Maurice van Nieuwenhui-zen (een bekende Haagse judoka die model had gestaan voor Alfred Mazures stripheld Dick Bos). De jonge judoka’s voerden de explosieve snoekduik (en het veilig neerkomen) uit op de judomat. Men nam een aanloop en sprong met het lichaam gestrekt naar voren.De berichtgeving duidde op een rigoureus geval van zelfmoord.

Je laat jezelf los In de lucht.

Je blijft wie je bent.

Je bent je zelf in de lucht. (…)

Deze strofen uit Arends’ laatste bundel lijken een aan-kondigende waarde te hebben.“Als het donker is en de lamp is aan, dan voel ik me het prettigst.” In Frank Wierings op tv uitgezonden ontmoe-ting met Arends (Gat van Nederland, april 1973) laat de dichter de vitrage zien die hij gebruikt om ‘buiten’ weg te houden. Thee, koffie, sigaretten, een paar rotan stoeltjes, een Adler schrijfmachine en veel leegte: zo nam de ca-mera de karige binnenwereld op waarin poëzie ontstond en waaraan ontvlucht werd door er letterlijk uit te stappen.Karel N.L. Grazell (1928), stadsdichter van Amsterdam Zuid, plaatst kanttekeningen bij de ‘romantische’, maar algemeen omarmde, versie van Arends’ einde.De resolute snoeksprong wordt door Grazell, die Jan Arends goed gekend heeft, in twijfel getrokken. Hij schrijft erover in een column (1 februari 2011).’n Aantal jaren voorbij 1974 hoorde ik dat Jan na die val uit het raam op de grond lag en nog leefde. Ik dacht: iemand die zelfmoord pleegt, zal toch wel met z’n hoofd zo eerst mogelijk in de diepte duiken. Dood moet dood zijn. Jan dus niet. Ik dacht: ik zou meer willen weten over het appartement, waar Jan woonde.(…)Ik zag de ramen van Jan z’n woning. De vensterbanken waren griezelig laag, en er stond voor elk raam een nog lagere radiator. Met mijn hoogtevrees zou ik er niet willen wonen.

Eventueel wat alcohol op en je struikelt, je verliest je evenwicht over de radiator en dan de zowat kniehoge vensterbank. Ach Jan…Ik zeg niet dat het zo gebeurd is. Maar ik durf wel te stel-len: wie in de zelfmoord gelooft, mist objectiviteit.Deze signalering past bij het raadsel dat de figuur Jan Arends aankleeft.Absoluut duidelijk is de kwaliteit van zijn werk. Vooral de laatste bundel, in combinatie met de film van Frank Wiering, blijft haken in het gevoel.Waar het emotiepalet verkleind blijkt tot de kleuren van pijn staat de literaire begaafdheid oog in oog met de grens van taal.“Ik zoek het absolute. En het absolute is niet te vinden.”De zoektocht van Jan Arends heeft de literatuur iets van absolute zuiverheid opgeleverd. Zijn werk staat helemaal op zichzelf.Persoon en werk zijn in dit geval moeilijk te scheiden. De filmbeelden, de anekdotes, de duik, de literaire erfenis (poëzie en proza): ze zijn het residu van een bestaan waarin eenzaamheid en een talent voor het onvervulde krachtige constanten waren. ❚

Taalvertakten het laatste woordis een vraagin de lucht.

Jan Arends, Lunchpauzegedichten, elfde druk 2015, De Bezige Bij / Lebowski Publishers, Amsterdam / Antwerpen

Page 44: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

voorpublicatie

H a r r y V a a n d r a g e r

Brief van Ada Brink aan de gebroeders Boëtius

De roman in wording is plotloos en kent nauwelijks bepalingen van plaats en tijd... Het verhaal, als dat er al is, beweegt zich naar nergens, naar een niet-zijn of schijn-zijn. De personages, die alter ego’s van elkaar zijn, betwijfelen het bestaan van elkaar. Eén voor één verwijten ze de an-der zichzelf verzonnen te hebben. ‘Egotesk’ zou een sleutelwoord kunnen zijn. Ieder personage is au fond vooral een stem. Een stem met het verlangen Beckettsiaans te willen zwijgen. Maar door dat verlangen uit te spreken, zwijgen ze dus vooralsnog niet. De Brief van Ada Brink is het voorwoord van de roman in wording.

Besten,

e tijd is buiten adem. Uitgeput ben ik. Af- en uit-geleefd. Op naar de gloria. Het graf lacht me toe. Lang zal het niet duren eer ik volledig gestorven

ben. De dood sluipt hier rond. Niet eens in het geniep. Ik weet het. Ruik het. Lijkenvocht. Herken het van mijn vader. Zijn matras was doorweekt. Een volle maand lag hij erop. Een dode hoort niet bovengronds te zijn. Het vocht sijpelde door het plafond van de benedenburen. Die vlekken zijn wonden geworden. De zure stank zit diep in mijn neus. Gaat nooit meer weg. De dood sijpelt overal doorheen. Nee, de dood is geen stilleven. Verre van dat. Maar de dood is tenminste wel eerlijk. Kan ook, hij heeft alle troeven in zijn hand. Ik stoot nog klanken uit, maar heb er genoeg van mijzelf steeds te moeten napijpen. Altijd maar weer verlangt men hetzelfde te horen. Ik doe niet meer mee. Hopelijk groeit er gezwellig een woord in mijn luchtpijp. Een woord zo metastatisch schonkig, dat ik erin stik. Mijn ademen lijkt al op stikken. Ik zal mijzelf niet missen. Want als ik sterf, wat gaat er dan dood? Of wat blijft er leven? Mijn geest, mijn ziel? Ik vraag het mij niet af. Enkelingen zeuren me al tijden aan mijn kop over die rare dingen. Hoe durven ze? Per se willen ze dat je een geest of ziel bezit. Ik heb er geen sjoege van en wil daarover ook niets weten. Ik geloof er niet in. Heb er net iets te veel over vernomen. Ach ach, niets is echter dan het niets, u weet wel. Daarom zal ik geen vragen beantwoorden. Zelfs geen vragen stellen. Dat is ongezond voor mijn zenuwstelsel. En het smaakt bij het ontwaken zo bitter in de mond. Bij voorkeur wil men, de mens van altijd, het onzegbare vernemen. Er schijnen lieden te zijn die daar levenslang naar neuze-len. Anderen verhangen zich erom. Dichters krijgen er woorddiarree van.

D Overloop. Hoe miezerig, hoe kleinzielig. Is er een erf-zonde, dan is dat de taal. Een kind kan bevroeden dat de woorden, zoals het vuur van de vuurspuwer, altijd weer wederkeren naar de eigen mond. Meeps ge-snot. Ook ik heb mij schuldig gemaakt aan iets willen uitdrukken. Beken het volmondig. In beeld. Etsen, schil-derijen, tekeningen, de hele gemikmakte rotzooi ligt in mij begraven. Allemaal vluggertjes. Onnozele zwendel. Het kan niet genoeg uitgezwaveld worden.

Hoor het mijzelf zeggen: ‘iets uitdrukken’. En dat terwijl de nachten mij ingeschept hebben dat er nog iets anders is dan iets. Er is altijd nog iets anders. Wat? Weet ’t niet. Iets eenzaams. Iets verdorvens. Iets dat geen piano- en tennislessen heeft gekregen. Een monkelend eenzame verderfenis. Een verderfenis uit de maalstroom van de ziekste waanzinnen gebroken. De kop van het iets staat me platweg niet aan. Zijn moeder is te beklagen. Hoe heet de zultkop die het iets heeft verwekt? Dat iets zijn zogenaamde mysteries, raadsels, betoveringen, paradoxen, sluiers, transforma-ties, transgressies en weet ik veel meer. Alles vormloos. Onzichtbaar. Onzegbaar. Genageld aan mist. Mist kan niet dansen op de maat van de bekoring. Een verschrik-king dat iets. Het kan niet anders dan niets zijn.

Kort na het verscheiden van mijn vader wilde ik mij-zelf zien. Zou begot niet meer weten waarom. Doet er niet toe, ik keek in de spiegel boven mijn wastafel. De spiegel was mij zonneklaar aan het belabberen. Hoewel, dat weet ik niet zeker. Daar waar ik mijn ogen kon vermoeden: niets. Nergens mijn neus te bekennen. Mijn oren en mond, verdwenen. Wat ik zag, enkel een

Page 45: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

spiegelbreed gat. Een krater. Ik was een krater gewor-den. Langs de hellingen droop een kotsachtig goedje. En er was veel vurig vurend vuur. Zoveel heter dan het woord vuur toen ik dat voor het eerst las. De krater maakte mij monddood. Weet nog te willen schreeu-wen. Een schreeuw wekt de schijn dat je bestaat. Werd mij niet gegund. Een onmondige krater was ik. Dat maakt misnoegd. Verbolgen. Boos. God, wat was ik boos. Waarom? Hoezo? Waartoe? Waarschijnlijk wist alleen mijn vader het antwoord. Ik moest hem hoognodig raadplegen. Op het eind van mijn krachten riep ik hem aan. Smeekte hem mij te vergeven dat ik op het moment van zijn dood in Parijs verbleef. Mij dagelijks met andere kunstenbakkers tot diep in de nacht bezatte. Schuimend over het bestaan, en vooral de Kunsten om daarna met onverschillig wie dan ook in bed te belanden, terwijl hij vijfhonderd kilometer verderop ongemerkt lag weg te rotten. Er kwam een oude man opdagen. Traag. Kromgegroeid. Incontinent. Iegelijk zei hij: “meisje, zo is het.” Meer niet. Hij zei het in een ongekend Babels, dat ik gek genoeg verstond. Hij lachte. Onbedaarlijk en vrolijk. Hij stak een sigaret op, gaf mij een zak James Grieves en verdween. Ik wist genoeg. Ik wist niets. Ik weet nog steeds niets. En wat ik weet, verwerp ik. Vaders zouden niet geboren moe-ten worden. Het is goed afgelopen met die appels. Heb ze later aan de varkens gevoerd.Ik zou op dit moment niet in de sloppenwijken van

mijn geheugen moeten dolen. Het is een temerig dolen, zittend in een op drift geraakt botsautootje. Kan het nu onmogelijk langer ontveinzen: weet niet zeker of ik de waarheid in haar gezicht spuw. Misschien heb ik tot nu toe wel alles verzonnen? En ik kan hier niet garanderen dat wat ik zeg geen volstrekt onbegrijpelijke nonsens is. Maar in alle oprechtheid, beslist niet met voorbe-dachte rade. Het lijkt alsof mijn woorden last hebben van evenwichtsstoornissen. Ik weet ‘t, mijn taal is nog niet volwassen. Mijn taal en ik willen maar niet bij el-kaar horen, zijn vreemden. Mijn taal is geen partij voor de wereld. Ze verliest steeds. Zo ook ik. Hoe kan het anders, nooit is een leugen van mij geloofd. Het is bui-gen en barsten. En telkens wanneer ik iets zeg, doemt er vaag het besef op dat mijn kop aan het verkrotten is. Dat is ook zo. Scheefgezakte gedachten, herinneringen waar de ruiten zijn ingegooid en verveloze fantasieën. Schoffies die nog nooit gebloosd hebben, snijden met hun stiletto’s voor mij onbekende tekens in vermolmde deuren. Graffiti met de meest rabiate verwensingen. Het licht is daar louche. Instortingsgevaar dreigt. Bo-vendien, het stinkt er naar armoede. Een geur die nooit wijkt, hoe vaak je ook de vloer schrobt. En heel veel vleesvliegen. In alle uithoeken van mijn kop krioelen ze. Het is een wonder dat ze me nog niet hebben kaal gevreten. Om bondig te zijn: mijn kop zou feitelijk onbewoonbaar verklaard moeten worden. De jongste dag lijkt in mijn hersenkwabben aangebroken. Noem het voor mijn part een klein blijspel. Ik vermoed, weet zeker, zie het duidelijk, dat schuin achter mijn woorden nu betekenissen, duidingen en commentaren verstop-pertje spelen en knipogen naar hun tegendelen, dat ze mijn woorden teniet willen doen, verstieren en in een slops daglicht plaatsen, dat ik op z’n best verkloosterd word. Nu ik het zeg, ja ik moet naar een klooster. Weg van hier. Ten leste weg. Op weg naar het einde. Naar waar geen betekenis is. Nee, verder. Veel verder. Onein-dig veel verder. Geen weg terug. Geen teken van adem. Geen enkel teken. Geen zucht. Alleen de zucht die een einde maakt aan de feiten. De feiten hebben mij een spreekverbod opgelegd. Waarom er ook over spreken? Feiten: tragiek. Pijnduivels. Folteringen. Kwellingen. Terreur. Droefenis. Wonden. Pijn dus. Er is alleen pijn. De bolderkar van de pijnen walst over alles heen. De pijnen zijn het licht, ik de mot. Daarom, ik moet verder de duisternis in. Zover mogelijk van hier. Maakt u zich niet druk om mij. Vandaag zet zich gewoon voort in morgen. Maar mijn leven is ten einde. Ik draag het al-leen nog wat af.

Adieu,Ada Brink

Page 46: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

Catalaanse poëzie

egin nu de gedichten van deze dichteres te lezen. Of te reciteren. Je leest het eerste vers. Punt. Je spreekt het tweede vers voor je uit. En punt. En

na het derde, het vierde: punt, punt. Telkens opnieuw en na ieder vers: punt. Duikt er dan een gedicht op waarin schijnbaar een discours wordt ontwikkeld met meer nevenschikkende verbindingen, gonst het bij elke syn-tactische afronding: punt. En plotseling dringt het tot je door dat er na iedere versformulering eigenlijk een stilte wordt ingeschakeld – niet langer dan een fractie van een seconde – die toelaat de uitgesproken of gelezen woorden in hun volle kracht te laten nazinderen. Ze zijn trefzeker, deze verzen. En de stilte die erop volgt maakt er deel van uit. En toch staan deze apart uitgesproken versregels niet los van elkaar; ze zijn wel degelijk met elkaar verbonden, en niet alleen door een volgehouden rede in de opeenvolgende frases; het zijn juist die stiltes die ze tot een geheel smeden. Als je goed luistert, kom je tot de vaststelling dat die stiltes, aangegeven door het leesteken ‘punt’ behoren tot een muzikale categorie.

B

Laia Noguera i Clofentvertaling: Bob De Nijs

Laia Noguera i Clofent (Calella, 1983) publiceerde een aantal merkwaarige dichtbundels: L’oscultor (De beluisteraar, 2002) prijs Amadeu Oller 2002; Fuga evasió (Vlucht, 2004) prijs Recull 2003; Incendi (Brand, 2005); No et puc dir res (Ik kan je niets zeggen, 2007) prijs Martí Dot; het ‘zeshandig’ ge-schreven werk Els llops (De wolven, 2009), in samenwerking met Esteve Plantada en Joan Duran; Triomf (Overwinning, 2009) prijs Miquel de Palol 2009.

De muziek die hier aan het woord komt, is echter van een heel andere orde dan die van Paul Verlaine. Laia Noguera spreekt zich er aanvankelijk niet over uit. Zij tilt de sluier op in haar laatste bundel Triomf, waarin zij de bronnen meegeeft die de overwinningen moge-lijk maken over de schaduwen van de mislukking, de pijn, de zinloosheid, de dood. Zij verwijst naar het Trio opus 50 van Tsjaikowski, de sonate nr 21 opus 53 van Ludwig van Beethoven en de structuur van Mozarts Requiem. In het tweede deel van deze bundel met de titel Estralls (Verwoestingen) liet zij zich leiden door de muzikale atmosfeer van Chopin en Haydn. Al wat zij voordien schreef was dus op een of andere manier ook door muziek gedreven. Ook al kan in die gedichten niet meteen naar bepaalde voorbeelden verwezen worden. De stiltes, de punten, de muzikale rusten zijn ermee verbonden. Zoals een andere Catalaanse dichter uit een vorige generatie, Joan Vinyoli1, begrijpt ze de poëzie als ‘de muziek der woorden’ waarin ieder woord een in-strument is in de symfonische beweging van het leven.

1 Gedichten van Joan Vinyoli verschenen in Nederlandse versie in de anthologie Een Catalaans bericht, De Bladen voor de Poëzie, Lier, 1968, p. 124-126 en in Een Morgenland, een Avondland (14 Vlaamse en 14 Catalaanse dichters), tweetalige uitgave van Flemish PEN-Centre, 1978, p.42-45 en in het tijdschrift Yang nr. 86, p. 158-159.

Page 47: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

REX TREMENDAE

Hier wil ik wortel schieten.Soms verlies ik mezelf.Ik verlies bloed.Hoe spring jij daarmee om.Ik ben alleen.Soms vullen mijn ogen zich met zon en dan kan ik naar je kijken.En dan herken ik mezelf.Graag had ik alle gebergten doorkruist.Maar toegegeven: niets daarvan.

III.

Beide tezelfder tijd.De vallei overzien vanuit de toren, de weidsheid van grijs en van rood.We hebben het over stiltes gehad.Alleen haar in- en uitademen, zonder er een naam aan te geven.Ik loop over je aardrijk waarin struikgewas en voren zijn uitgesneden.En weten dat alles muziek is.Ik weet niet welk deel van jezelf je toekent aan de woorden.

X. Nu weet ik hoe het heet.Ik kom naar je toe doorheen dit duister iets.Je omhelst me met de lichamen.Ik ben de vogels die de kop wenden naar de kruin van de steeneik.Winterwoestenij.In het kernhout weerkaatst het gebladerte.

INTROITUS

Een huis, leeg van ons.Binnen licht, en buiten bomen.Afgeknakte bomen.Het welzijn is klein.Ik had alle gebergten willen doorkruisen.Maar moet toegeven dat niets.Zelfs dat innigste niet.Zelfs moeder niet.Een huis, leeg van ons.Dingen die je laat vallen als was.Ik had de vuist in de kier van leven willen slaan.Er is geen mislukking.

Page 48: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�0

DIES IRAE

Een uitvlucht zoeken om er niet zomaar aan voorbij te gaan.Er zijn vele dingen die me te groot zijn.De enorme bergketen van de tijd of van het lichaam.Deze rivier zonder bruggen.Een ander vlees omhelzen.Elkaar bespringen.Maar de angst grift het gezicht.Ten prooi van gebalde vuisten, van de lege kamers,van verwarde einders zonder naam.Alles wat we elkaar zeggen.

DERDE VARIATIE

Daarna zijn er de wortels,de verse omberdie net is omgeploegden de herinneringaan de bevroren gaarbakken.Ik denk er niet aan om over onrecht te spreken.Dat is mijn zaak.Die ochtendwas het landschap tastbaaren wij waren de handenvan zijn schoonheid.Ik denk er niet aan om over pijn te spreken.Ik deel allang schot en lot met de rivieren de keien zijn windglad.De winter was een moederen vier armen van de wegdie moesten smeltenals de rijpin het stille licht van de vissen.Triomf.Triomf is wat ik zieen ik wil dat je dit beseft:de bomen die ons hebben verslonden,de einder die afwachtte,de kou die ons heeft gekloofdzoals de takken,ons ten spijt.

Page 49: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�1

VERWOESTINGEN

We hebben geen naam gegeven aan de gesteenten.Ze gingen ons vooraf. Ze hadden ons verwacht.Ons liefhebben als kiezels.Het water brengt ons voort.Kijk me die vlucht meeuwen eens aan.Ze komen langs en zeggen iets.Ze verpozen op het water.Ze laten het strand vol sporen achter.We zijn stenen.We laten ons neervallen.

Laat de wind ons maar voortbrengen.

Ik haal de grenzen door elkaar.Vaak vallen rotsen op me neer.Als graftombes.Maar het lopen gaat over het niets.Aanvaardend dat ik niets ben.De vrijheid.Deze graftomben maak ik zelf.Omdat ik niet kan, niet weet, niet waag.Langzaam sterven, ofwel ineens.Natuurlijk mag je niet helemaal uitgeput raken.Maar ineens sterven.Ineens.Over het niets heen.

Hij verandert van gedaante.De man die in de mist de ogen van het absolute ontwaarde.Jij die je laat gaan met je handen.Ik die daarin de vraag zie om mezelf te zijn.Het verloop van de loop terwijl je stammen beroert.Nu begint het te regenen.

De man die de stenen betastte.Jij die langzaam stapt om jezelf echt te voelen.Ik die mijn ogen open.Laat een beetje licht binnensijpelen.Ik wil alleen je profiel zien.De man die op zoek was. Jij die een rivier bent.Ik die het huis binnenga.

Page 50: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�2

noodkreet

J o h n V e r v o o r t

De meester van Barakstad

‘Though this be madness, yet there is method in it.’ (Shakespeare, Hamlet)

Ja, JMH Berckmans was een manisch-depressieve man die zichzelf, zeker in de laatste jaren van zijn leven, amper in de hand had. Hij was bipolair en kon het ene moment razen en uitbundig vertellen over alle plannen die hij nog had, soms ook ’s nachts tijdens een plots telefoongesprek, en niet veel later als een geslagen hond naar zijn glas zitten turen en zuchtend zeggen dat het allemaal toch maar ‘naar de kloten ging’.Ja, JMH Berckmans dronk te veel en hij rookte veel te veel. Dat heeft hem uiteindelijk zijn gezondheid gekost en leidde tot zijn te vroege dood. Ja, JMH Berckmans kon, zeker tijdens de laatste jaren van zijn leven, amper voor zichzelf zorgen. Geld had hij altijd te weinig. Eten deed hij nog nauwelijks, laat staan dat hij gezond at.Ja, JMH Berckmans verzorgde zichzelf slecht. Zijn huid werd grauw, zijn tanden vielen uit, zijn gebit zat te los en hij zag er schrikwekkend uit. Hij noemde zichzelf wel eens een ‘concentratiekampbewoner’.

Ja, JMH Berckmans woonde de laatste jaren van zijn le-ven in een klein appartement van het Antwerpse OCMW dat op den duur totaal uitgewoond en onderkomen was en waarin hij in het groot op de muren de woorden ‘ANGST’ en ‘SCHIJTKONTERIJ’ had geschilderd. Als je bij hem op bezoek kwam, moest je soms door het raam naar binnen kruipen omdat hij de sleutel van de voordeur niet terug kon vinden.Allemaal waar. Allemaal behoorlijk ontluisterend, inderdaad.En, zeker op dit moment, ruim zeven jaar nadat hij op 31 augustus 2008 op 54-jarige leeftijd stierf, allemaal totaal irrelevant.Je kan spijt hebben, of medelijden tonen, of zelfs kwaad worden dat het met hem zo afgelopen is. En ook ik heb mij soms onmachtig gevoeld wanneer ik hem weer ontmoette en ik zag dat de aftakeling zich had doorge-zet en dat hij, ook met de hulp van vele goedbedoelende mensen, niet bij machte was om dat proces te keren. Het enig relevante feit op dit moment is dat JMH Berckmans in de eerste plaats een schitterend schrijver was, uniek

JMH Berckmans:

‘Ma kom terug, sta op uit de doden en kom onmiddellijk terug want ik kan het niet meer aan...’

r bestaat een mooi maar behoorlijk ont-luisterend filmpje, blijkbaar gemaakt in 2004 en terug te vinden op Youtube,

waarin te zien is hoe de betreurde zanger en schrijver Luc De Vos bij JMH Berckmans op bezoek gaat. Berckmans, mager en onverzorgd, ligt in een smerig hemd languit onder een vuile deken in een even vuile zetel en lijkt totaal van de wereld. ‘Alles kapot’, zegt hij wat later in het filmpje, amper verstaanbaar: ‘Ik gaan dood, hè.’ Dan speelt De Vos zijn ever-green Mia, solo. Berckmans luistert met het hoofd in de handen. ‘Schoon’, zegt Berck-mans. Beeld op zwart.

E

Page 51: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

in ons taalgebied. In mijn boekenkast staan meer dan een dozijn verhalenbundels die tussen 1989 en 2009 verschenen en die getuigen van het verpletterende talent dat JMH Berckmans was.

Even de noodzakelijke korte biografie.Jean-Marie Henri Berckmans, geboren in 1953 in een arbeidersgezin in Leopoldsburg, had ooit een suc-cesvolle carrière als inkoper van schoenen en woonde riant in het Zuid-Italiaanse Bari. Daarvoor had hij al wat naam gemaakt als punkdichter en in 1977 had hij een roman (Geschiedenis van de Revolutie, opnieuw in 1989 uitgegeven als Brief aan een meisje in Hoboken) en een dichtbundel (Tranen voor Coltrane) uitgegeven. Maar zijn huwelijk strandde, hij gaf zijn job op en hij keerde terug naar België. Vanaf dan zou hij zich wijden aan de literatuur. Hij was een tijdje een los-vast lid van Circus Bulderdrang, een absurdistisch cabaretesk collectief waarin vooral Vital Baeken (Vitalski), Manu Bruynseraede en Geert Buellens, samen met de muzikale broers Filip en Dominiq Osier het mooie weer maakten. Legendarisch en hilarisch is het lied ‘Poelkapelle’ dat Berckmans met veel overgave maar steevast te vals zong (te vinden op Youtube). ‘En het harmonium is zat/En de basgitaar is zat/En het orkest is onderweg naar Poelka-pelle’. Vooral in de jaren negentig schreef Berckmans een aantal opgemerkte verhalenbundels die steevast goed onthaald werden door de kritiek en hem een kleine maar vaste schare fans opleverde. Er kwamen vrienden en vriendinnen. Sommigen bleven, sommigen zouden weer weggaan. Eén liefde zou altijd blijven: de literatuur.

In elk stuk dat na zijn dood over hem verscheen werd Berckmans een cultschrijver genoemd. In 1999 ver-scheen Cult Fiction, een soort van encyclopedie van vooral Engelstalige cultauteurs van Andrew Calcull en Richard Shepard (Uitgeverij McGraw-Hill). Hun defini-tie van een cultschrijver is iemand die werk maakt dat per definitie ‘extreem en marginaal’ is en dat geliefd is bij een kleine maar fanatieke aanhang. Vaak leiden de schrijvers zelf een marginaal leven.Volgens de definitie is JMH Berckmans het prototype van de cultschrijver. Maar het is tegelijk een term die niet alleen hem maar elke getalenteerde auteur die zo genoemd wordt te kort doet. Die term zegt immers weinig over het unieke talent dat Berckmans was. Voor zichzelf bedacht hij allerlei bijnamen, van ‘Pafke, het meest complete mafke’ tot ‘De man van Staal’. Maar hij was vooral een Man van Taal. Voor alles was Berckmans iemand die de taal op onnavolgbare wijze alle hoeken van de kamer liet zien.‘Het zijn vreemde tijden en het zomert in Barakstad.

Ieder sterft z’n dagdagelijkse kleine beetje dood. Som-migen willen sterven zoals Jezus Christus. Met een baard en een snor en in een spijkerbroek. Sommigen willen vernederd en vertrapt en luidkeels eli eli lama sabatami zingen. Elektrisch en bedolven onder tien ton fuzz. Sommigen willen sterven in een Holocaust. Naakt en zonder tranen en tot op het bot ontluisd. Sommigen willen sterven als een gele hond in de steppe van Schel-lebelle. Sommigen willen andante en tot in den treure sterven. Als de eerste de beste onnozelaar. Vermorzeld en verkoold en verkommerd en verzuurd en verbitterd en verkweld en tot knisperend grijs gruis vergaan.’ Zo begint Kaddisj voor een groene rat, het openingsverhaal uit Het zomert in Barakstad (1993). Na Vergeet niet wat de zevenslaper zei (1989), Café de Raaf nog altijd gesloten (1990) en Rock-‘n-roll met Frieda Vindevogel (1991), drie door de kritiek goed onthaalde verhalenbundels, vindt hij in deze bundel eindelijk zijn unieke stem. Hij verlaat langzaam de min of meer door een plot gestructureerde verhalen en focust zich steeds meer op zijn eigen leven en zijn eigen behoorlijk benarde situatie. Hoewel hij de ene keer nog schrijft over Gerrit Matthijs en de andere keer over De Beuckelaer Jean-Pierre, twee duidelijke afsplitsingen van zichzelf, durft hij steeds vaker on-verbloemd autobiografisch schrijven. Steeds vaker ook gebruikt hij een eigen vocabularium en een uniek idioom. Zijn woonplaats Antwerpen is Barakstad gewor-den en hij leeft er in de Grauwzone. Het ziekenhuis het Sjoekhuus en hij verblijft daar in de ‘katatone sektor’. Steeds extremer en genadelozer wordt zijn proza. Het pulseert en vibreert. Hij associeert vrijelijk, vaak alleen op de klanken van de woorden. Een krachtig stijlmiddel is de anafoor (herhaling). Zeker de latere verhalen van Berckmans moeten hardop gelezen worden. Dan pas proef je de unieke cadans van zijn proza, dan pas zie hoe hij de taal probeert te bezweren. Hoe hij zijn langzaam uitzichtloze leven in taal probeert te bezweren.

Maar JMH Berckmans afdoen als iemand die alleen maar schreef over dat uitzichtloze leven dat hem langzaam verteerde, is hem te kort doen. Berckmans ‘Goede Ka-miel, In het pafkot van dit kramakkelijkensjoekhuus zijn

ANGST SCHIJTKONTERIJ

Page 52: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

‘Goede Kamiel, In het pafkot van dit kramakkelijkensjoekhuus zijn uitgezonderd Stafke en ikzelf allemaal alleen maar valse

mensen, vals. (…) Alle dagen zijn hier identiek, alleen de zaterdagen en de

zondagen, die zijn nog identieker, ze zijn kongruent...’

kon hard zijn voor de wereld en voor zijn eigen ‘ver-ziekte’ leven. Hij kon schelden en vloeken en tieren op de hele ‘kloterij’ en iedereen naar de verdoemenis wensen, in de eerste plaats zichzelf. Wie hem beter kende zag een man die met oneindig veel liefde over de vrouwen in zijn leven en over zijn ouders praatte, die hem opnieuw opvingen in het ouderlijk huis in de Lemméstraat in Antwerpen, de straat trouwens waar ook Willem Elsschot en Gerard Walschap ooit woonden, iets waar hij trots op was. In Je kunt geen twintig zijn op Suikerheuvel uit 2006, de laatste bundel verhalen die tijdens zijn leven verscheen met een titel die verwijst naar een nummer van Neil Young, schrijft hij ontroerend sterke brieven aan zijn ondertussen overleden vader en moeder. Een PS uit een van de brie-ven aan zijn ‘ma’: ‘Ik neem me voor om ook vandaag maar weer eens te proberen er het beste van te maken, maar wat, en ik zou een paar uur stevig willen slapen en dan de dag maar weer alleen zien door te komen, strimpel door het licht, strompel door de duisternis, tot eindgeldige verveling en plots en schielijk overlijden erop volgen.’In de bundel staan ook brieven aan een goede vriendin Kristien en aan Kamiel. Die laatste is Kamiel Vanhole, een goede vriend en schrijfbroeder die in juni 2008, een paar maanden voor Berckmans, op 54-jarige leef-tijd aan longkanker stierf. Vanhole schreef een aantal sterke verhalenbundels, romans en reisverhalen die vandaag spijtig genoeg te snel vergeten zijn. Vele van die brieven schreef Berckmans vanuit het ziekenhuis waar hij vaak opgenomen werd voor steeds terugke-rende of verergerende kwalen. ‘Goede Kamiel, In het pafkot van dit kramakkelijkensjoekhuus zijn uitge-zonderd Stafke en ikzelf allemaal alleen maar valse mensen, vals. (…) Alle dagen zijn hier identiek, alleen de zaterdagen en de zondagen, die zijn nog identieker, ze zijn kongruent. Onze pa dronk graag een koning uit een prinsje, ken je dat. Ons ma dronk graag een slokje rode porto aan de teut van de fles. Het is weer ijskoud in het pafkot en ik zit hier te schrijven in mijn pardesu, alle anderen zijn vals en zitten te zwetsen in T-shirts

en shorts, waarover weet ik niet, nergensover nee al-licht(…) All my senses have been stripped en overleven doe ik nog slechts instinktief, vanuit de bodem van de lebmaag, de boekmaag, de netmaag en de pens, koe gelijk.’Steeds associatiever ging Berckmans schrijven tot de verhalen achter de woorden verdwenen. Terwijl hij langzaam wegteerde (een term die ik hem vaak hoorde gebruiken) bleef zijn geest lucide en hij bleef eigenzin-nig verder schrijven. In 2009 verscheen postuum de bundel 4 laatste verhalen en enige nagelaten brieven. De plot in die verhalen is zo goed als verdwenen. Al-leen in Kleine wandaden, vijf tabloos bij de dood van Potske ontdek je nog een soort van verhaallijn, over de getroebleerde relatie tussen een vader en zijn dochter. Het verhaal eindigt hartverscheurend: ‘Bel mij eens als ge denkt dat God Rotpetot denkt dat het een goed idee zou zijn om mijn telefoon eens aan te sluiten en jij denkt, Sorry Naomi, vaders sterven nooit en dochters waren nooit zo mooi als jij.’In een mooi nawoord bij de bundel vergelijkt Paul Berckmans de teksten van zijn broer met apocriefe Bij-belteksten ‘waarin hij het resultaat van zijn onderzoek naar de spoken van de moderne tijd uitschreeuwde.’ Berckmans schreef inderdaad rauw, donker en compro-misloos proza. Allengs vond hij het leven ondraaglijk en schreeuwde hij zijn wanhoop uit. Een bloedstollend fragment: ‘Ma kom terug, sta op uit de doden en kom onmiddellijk terug want ik kan het niet meer aan, ik kan niet meer staan, laat staan gaan, om een ijsje als de kar vertrekt, m’n pintjes en m’n sigaretten bestel ik bij de pizzaphone en voor het overige zit ik hier maar wat te zitten of lig ik hier maar wat te liggen met soms bezoek dat onmiddellijk weer weggaat omdat ze’t niet meer kunnen aanzien, aanzien, bekijken dus, hoe ik hier zieltoog, en als ik soms slaap is het van pure uitput-ting.’

Jean-Marie Berckmans’ talent is tijdens zijn leven nooit naar waarde geschat zodat zich dat ook niet vertaalde in mooie verkoopscijfers. Inderdaad zat zijn tragische

Page 53: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

‘Och, alles hangt tegenwoordig af van marketing, netwerking, positionering,

managing, merchandising, blablabla. Het is ongelooflijk. Daar gaat het verdomme toch niet om. Uiteindelijk zijn dat details.

Dat is toch allemaal niet serieus.’

levensstijl een ‘klassieke’ carrière als literair scribent in de weg. Als hij werd opgevoerd, zelfs in totaal integere portretten als in Weerwolven van Dimitri van Zeebroeck of de kortfilm die Kris Verdonck met hem maakte (zie Youtube), blijft hij de zonderling die schijn-baar totaal chaotisch doordramt over de sterrenhemel of het verschil tussen de Raad van Toezicht en de Raad van Beheer. ‘Snap je?’ Wie deze films bekijkt, merkt ook Berckmans’ eruditie wanneer hij bijvoorbeeld over de Oostenrijkse schrijver Peter Handke praat en zijn hilarische poging om hem telefonisch te bereiken. In de gesprekken die ik met hem had over het leven en de literatuur smeet hij me alle grote namen naar mijn hoofd. Dat zou pose geweest kunnen zijn, ware het niet dat er weinig of niks pose bij Berckmans was. Een anekdote. De laatste keer dat wij samen op café gingen, in het Antwerpse volkscafé De Raaf natuur-lijk dat figureert in de titel van een van zijn bundels, haalde ik hem op en wilde hij absoluut een plastic tasje meenemen. In de kroeg haalde hij daaruit een boek tevoorschijn dat hij aan mij cadeau wilde geven. Het was een beduimeld exemplaar van de Tractatus Logicus Philosophicus van Ludwig Wittgenstein, een beroemd filosofisch traktaat dat hij mij haarfijn uitlegde. Daarna las hij tot enige hilariteit van de tooghangers en mezelf voor uit een ander boek dat hij had meegenomen maar dat, zo stelde hij naar waarheid vast, haast niemand nog kende: De knetterende schedels van Roger van de

Velde, nog een cultschrijver die in de jaren zestig ver-schillende keren geïnterneerd werd. Tijdens dat gesprek vertelde ik hem meermaals dat ik zijn boeken prachtig vond. ‘Waarom verkoopt het dan niet?’ fulmineerde hij? Van een bepaalde bundel zei hij waren er nog geen tweehonderd exemplaren verkocht. Het had hem amper iets opgebracht en de uitgeverij had verlies geleden. ‘Och, alles hangt tegenwoordig af van marketing, netwerking, positionering, managing, merchandising, blablabla. Het is ongelooflijk. Daar gaat het verdomme toch niet om. Uiteindelijk zijn dat details. Dat is toch allemaal niet serieus.’

Daarom dit.Ooit vertelde Harold Polis, de uitgever die nog niet zo heel lang geleden onder zijn eigen naam met een literaire uitgeverij begon, dat hij dolgraag het verzameld werk van Berckmans zou willen uitgeven. Ik realiseer me dat een dergelijk project in deze troebele (uitgeef)tijden, en zeker voor een jonge maar wel ambitieuze uitgeverij als Polis niet eenvoudig zou zijn. Ik hoop dat Polis veel geld kan verdienen, bijvoorbeeld met de biografieën van Danneels en de jonge Hugo Claus, die dit najaar verschenen. Zou het dan niet mooi zijn dat met het geld dat de roomse kardinaal en de heidense estheet binnenbrengen misschien niet meteen het hele werk van Berckmans zou kunnen uitgegeven worden maar in ieder geval een bundel representatieve verhalen?

Wellicht was het leven dat Berckmans leidde ellendig en miserabel maar tegelijk distilleerde hij er hartstoch-telijke taalmonumenten uit die blijven nazinderen door de nietsontziende eerlijkheid. Berckmans verdient die prachtige bloemlezing. Simpelweg omdat hij een van onze meest oorspronkelijke schrijvers was van de laat-ste decennia, vergelijkbaar met niemand, schatplichtig aan niemand. Of zoals Claus het zou zeggen: ‘Ni dieu, ni maître.’ ❚

Page 54: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

verhaal

B r a m D e R i d d e r

klooster

foto’s © Guido Sanders

1.k had mijn horloge stuk gebeten om de tijd stil te zetten.Ik kan vertellen van de boterhammen hier. Ze zijn klein van formaat en zwaar. Je eet ze met romige boter en

doopt ze in de melk. Ik ontbijt om vijf uur in de ochtend. Daarna ga ik zingen. Gregoriaanse gezangen zijn niet gemakkelijk. Eerst werd ik regelmatig licht in mijn hoofd. Inmiddels gebeurt dat minder vaak. Misschien is mijn techniek verbeterd. Ook weet ik nu welke momenten geschikt zijn om op adem te komen.Je vroeg me of ik nog veel heb gedacht aan dat wat jij het voorval noemt. Nee, eigenlijk niet. Ik sprak laatst met Hans, oom Hans. Het is helemaal niet zo dat hij niet praat, dat is een fabeltje dat in de familie graag wordt verteld. Hij is de baas hier, hij vindt dat ik uiteindelijk terug moet. Omdat het zonde is voor iemand als ik om mijn tijd in een klooster te slijten. Je hebt niet zoveel tijd in het leven maar in het klooster heb je heel veel tijd. Het is dus toch een beetje gelukt. Als je snapt wat ik bedoel.Ik kan wat beschrijven om een indruk te geven. De cen-trale hal is imposant. De zwart-marmeren vloer ontkent, glad en zonder kraken, elk gewicht van de passanten. De hoge grijze zuilen dragen een breed uitgesponnen dak van talloze grijsblauwe leitjes. De hal is ingekleurd door glas-in-lood-licht en van geluid voorzien door de zusters die voorbijlopen en gedempt praten.

I Op gezette tijden klinken de gezangen vanuit de buiten-kapel. De laatste keer knikte Hans me voorzichtig toe, bij wijze van groet.Ik verblijf hier nu een maand en ik heb hoofdzakelijk met zuster Marthe te maken gehad. Met haar had ik het zogenaamde intakegesprek. Ze reageerde zoals alles en iedereen hier reageert; kalm en vanachter een waas van vrede. Bij vlagen is dat superirritant. Marthe gaf geen inhoudelijk commentaar en besprak slechts de regels van het huis, de sanitaire voorzieningen, de tijden van gebed, de maaltijden, de mogelijkheid om te werken in de kloostertuin. Ze sloot af met de opmerking dat ieder-een hier aanwezig is met zijn of haar eigen - al dan niet religieuze - opdracht. De kamer waar ik verblijf, is sober maar volledig. Een bed om in te slapen, een houten tafeltje om aan te schrijven met een houten stoel met zachte bekleding. De kaars wordt vervangen wanneer hij op is – iemand houdt dat dus in de gaten. Verder heb ik beschikking over een klerenkast, een spiegel, een prullenbak en een klein dressoirkastje, waarin een blocnote met blank papier, potloden en een puntenslijper opgeborgen liggen. Het ruikt naar kruidnagel en kaneel, omdat daar de thee van wordt getrokken die iedereen hier drinkt.Al op de tweede dag had ik weerzin tegen mijn eigen

Page 55: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

kleren en verving ik deze door één van de vale, beige habijten die beschikbaar zijn voor de gasten. Als ik een fototoestel had, zou ik een foto van mezelf maken, deze laten afdrukken en je toesturen.Zuster Marthe is, schat ik, mijn leeftijd. Haar zwarte habijt kan haar figuur niet verhullen. Ze heeft stralende blauwe ogen en appelwangen. Dit meisje was in de stad geen maagd meer geweest. Misschien is ze dat überhaupt niet. Je weet het niet hier.Bij de opsomming van de inrichting van mijn kamer, vergat ik nog de gekruisigde Jezus die hier te pas (?) en te onpas hing. Zo ook in mijn kamer, boven het dressoir.Mobiele telefoons, computers, internet en televisie zijn hier niet aanwezig. Een tijd geleden las ik brieven van Vincent en Theo van Gogh. Het kwam mij over als een tragere tijd. Ik heb verschillende pogingen gedaan de afgelopen weken. Maar waarom en wie en waarover ik zou moeten schrijven werd mij niet duidelijk. Natuurlijk zou ik jou willen schrijven, ook met een oplossing of iets dergelijks.

2.Het is volgens mij waar dat de buitenlucht in het zuiden milder is. Het wordt langzaam lente en de zon schijnt door de pergola heen op de bedden waar onlangs gezaaid is. Twee zusters die ik niet ken, wieden het weinige onkruid. Het muurtje waarop ik zit, scheidt een klein vijvertje van het schelpenpad. Ik sluit mijn ogen en voel de warmte van het zonlicht op mijn oog-leden. Wat was er ook alweer met mij aan de hand?Ik beet mijn horloge stuk om de tijd stil te zetten. Dat was er aan de hand geweest. Onder andere. Glassplin-ters in mijn mond, bloed op de witte lakens, wijzers doorgeslikt. Toen heel lang niks, alsof het was gelukt, toen gesprekken met mensen die ernstig en vriendelijk waren. Toen kwam het moment dat ik aan mijn oom dacht. Mijn al vier jaar zwijgende oom. Het enige wat zijn mond voortbracht waren gregoriaanse gezangen. Machtig galmend in de buitenkapel. Mijn gekke oom.Een ogenblik. Bruine ogen van een peilloze diepte, helder wit, kleine pupillen in het daglicht. Zijn dit wijze ogen? Ik zie er geen gekte in. Er is rust, volkomen rust, in deze ogen. En toch scherpte. Ogen waarin paradoxen zijn opgelost. Een groet, met een kleine, geruststel-lende hoofdknik. Hij liep verder.De zusters lijken op bijtjes. Ze zijn hele dag druk in de weer met tuinwerk, wassen, koken, brood bakken, bidden, zingen, naaien, warme aandacht geven aan passanten als ik.‘Zo gek was het niet.’, zei ik tegen Marthe, terwijl ze naast me plaats had genomen op het muurtje en nipte van haar thee. Maar ik snap dat iets abstracts als tijd

zich niets laat aantrekken van iets concreets als mijn horloge. ‘Het zijn onvergelijkbare grootheden’, zei ik om indruk te maken.Marthe stelde geen verdere vragen, reageerde slechts door begripvol te knikken. Hoe lang zou ze hier al zijn, in dit klooster?‘Hoe lang zit jij hier al?’Ze trok haar schouders op en pruilde licht met haar lip-pen, zoals je kunt doen wanneer je aan wilt geven dat je iets niet weet. In de ochtenden klinkt het beieren van ijzeren klepels op bronzen klokken. De nagalm sterft langzaam in de stilte. Zo, dat je nooit precies weet wanneer geluid ophoudt en stilte begint. Soms merk ik dat ik de klok nog heel zachtjes denk te horen, minuten nadien.

3.De afgelopen dagen vroeg ik me af of het wel klopte, de voorbeelden waaraan ik mij als jongen spiegelde. Het denken maakte me somber. De dromen die ik had en die ook uit konden komen, allemaal! Ze zijn er nog steeds, alleen ben ik inmiddels ook iemand. Iemand die overduidelijk vast is gelopen, anders zat hij nu niet aan een tafeltje in een kale kamer in het bijzijn van Jezus aan het kruis over zichzelf te schrijven. ‘Het was de maatschappelijke druk, gepersonifieerd in vader en moeder en succesvolle vrienden en de alomtegenwoordige verbeelding van geluk, fucking ge-luk en succes, die mij een fuik van verkeerde aannames en door angst gedreven keuzes in hadden gestuwd.’ Dit schreef ik gisteren op. Mijn zelfbeeld. Klopte dat wel? Was ik niet meer middelmaat dan mij, niet alleen door mijzelf, altijd is voorgehouden? De nonnen leren mij onkruid wieden. Bovenal moet ik leren wie ik ben, zegt oom Hans. Ik ben niet meer dan wie ik ben, zegt oom Hans ook.Op de enige foto die ik van je heb, kijk je mij lachend aan. Je bent vrolijk. De vorige keer dat ik keek, dat was gisteren, viel er een traan op je wang. Ik liet het. Nu is er een lichtere, ronde vlek op jouw linkerwang. Het is maar een foto. Maar het is een foto geworden met een litteken, ook omdat jij lacht naar mijn verleden. Soms voelt het alsof ik hier te veel tijd heb om na te denken, maar vaker lijkt het nog steeds te weinig tijd.

Natuurlijk is het saai hier. Geen alcohol, geen drugs, geen nachten meer op obscure

locaties tot ver in de volgende dag. Ook geen romantiek, geen verleidingen.

Page 56: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

Het is wel anders dan buiten. Hier hoef ik geen een-zaamheid op te vullen en dat geldt ook voor de anderen. Mijn eenzaamheid wordt niet opgevuld. Dat is zuiver en daardoor op de een of andere manier minder teleurstel-lend. Klinkt dit raar?Toch is deze kamer kaal en leeg en ben ik de enige die er is. Misschien moet ik je zeggen dat ik elke dag huil. Je vroeg naar Marthe, dat snap ik, maar je mag hier niet bij iemand anders op de kamer komen. Bovendien staat mijn pet er niet naar. Ik denk eigenlijk altijd aan jou.

4.Ik heb je nog niet over Carolus geschreven. Carolus is een merkwaardige man en van gegoede komaf. Dat zegt Marthe althans en dat hoor je ook wel aan zijn onberis-pelijke dictie en articulatie. Hij blijkt degene te zijn die ieders kaarsen op tijd vervangt. Maar bovenal is hij een man van onbegrijpelijke raadsels en even bizarre oplos-singen. Gisteravond dronk ik kruidenbouillon op het bankje in de tuin, de avonden worden zachter, en Carolus kwam langs. Hij mankt een beetje waardoor je hem op het schelpenpad al van ver hoort aankomen. Hij hield stil bij mij.‘Neef van Hans’.Zo noemt hij me.‘Waarom is een konijn?’Hij keek me vragend aan. Ik wist het niet.‘Omdat ‘ie in z’n hol.’Met een tevreden grijns liep Carolus verder.Later nog die avond kwam ik oom Hans grinnikend tegen. ‘Heb je die van vandaag al gehoord? Van Carolus? “Om-dat ‘ie in z’n hol.”Hans liep schokschouderend naar het toilet.Natuurlijk is het saai hier. Geen alcohol, geen drugs, geen nachten meer op obscure locaties tot ver in de vol-gende dag. Ook geen romantiek, geen verleidingen. De eerste weken droomde ik bijna dagelijks over dancefees-ten, je over te geven aan een ritme. Ik kon dat eigenlijk alleen toen. Gelukzalig. Ik danste de hele nacht met jou. Hoe mooi was dat!?Wordt er lacherig over mij gedaan in de familie? Zeggen ze dat ik psychotisch was? Dat ik wellicht oom Hans achterna ga? Oom Hans is niet gek.Je vroeg me iets te vertellen over hoe het nu werkelijk met me gaat. Ik vind dat lastig, ik moet daar echt over nadenken. Er is op dit moment niet zo heel veel meer dan wat ik meemaak, het alledaagse. Mijn hoofd is relatief leeg. Af en toe komen er flarden uit het verleden langs. Ik laat ze dan voorbij gaan als wolken. En of ik mijn vrienden mis? Ik weet het niet.Vanochtend zat ik in de kapel op de grond. Er is vloer-

verwarming en het regende buiten. Ik las in Couperus. Er zijn hier niet veel boeken. Alles wat hij schrijft gaat eigenlijk over eenzaamheid, dromen en façades. Die boeken zijn ruim een eeuw oud en we zijn qua psycho-logische opmaak nauwelijks verder gekomen, behalve dat we misschien iets minder in dromen en iets meer in façades zijn gaan geloven. Weet je nog dat ik je toe-schreeuwde in een bui van radeloosheid:‘Ik wil dit leven niet zoals ik nu leef. Het ontglipt me, zonder dat ik echt leef. ECHT leef. Ik voel me zo eenzaam en doe alsof ik dat niet ben. Waar is mijn getuige? Die ALLES ziet. Die is er niet. Ik wil een getuige.’Jij zei toen:‘Je bent dat toch zelf.’Hier voel ik dat meer, dat ik samenval met mezelf. Dat ik daarmee automatisch getuige ben van mijn leven. Omdat er buiten mijn eigen waarneming niet zoveel meer is. Ik ben. Misschien is dat een antwoord op je vraag.

5.Dankjewel voor de mp3-speler met de muziek. Bach is geweldig. Ik wil je nog niet zien. Sorry. Het is niet waar dat de drempel steeds hoger wordt. Het is omdat ik het nu nog niet wil. Dat kan veranderen – dat heeft niets met drempels van doen. Voor de lichtere noot, nog een raadsel van Carolus. Deze is van vorige week tijdens het avondeten:‘Waarom is een krokodil?’ Antwoord:‘Des te groener, des te zwemt ‘ie.’Hij knikte zeer tevreden en deed er verder het zwijgen toe. Marthe glimlachte hoofdschuddend. En ik moest ook lachen hardop. Tot mijn eigen verbazing.Als het regent, ben ik graag op het overdekte buitenbal-kon. Je kunt van daar de hele tuin overzien en ook wat de tuin met het water doet en wat het water met de tuin doet. Eerst staan de bladeren strak van de vochtop-name, daarna slap van het gewicht. Kringen in de vijver en daarna zie je de kringen niet meer omdat ze elkaar opheffen. Pas als het dan weer minder gaat regenen komen ze tevoorschijn. Ik kan daar uren naar kijken. Ik mag Marthe heel graag. Ik weet niet of je het verve-lend vindt dat ik over haar schrijf. Ik heb het overigens ook met haar over jou. Ik vertelde haar hoe blij ik ben dat jij mijn filter bent voor de buitenwereld. Dat ik daardoor Ajax niet meer interessant vind en me ook niet zo druk meer maak over de onrechtvaardige verdeling van welvaart. Ik moest glimlachen om jouw verhaal over de orchidee waar je steeds over twijfelde of je die moest kopen omdat die in de Albert Heijn in de bonus was en dat je hem uiteindelijk toch hebt gekocht. Ik vind het niet erg wanneer je schrijft over je feestjes of over

Page 57: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

je werk. Het kwetst me niet. Ik ben trots op je en dat bedoel ik niet paternaliserend. Het feit dat ik het niet redde buiten is geen deugd.

6.De geur van fris wasgoed domineert momenteel de hallen en de tuin. Er is een vrachtwagenlading dozen met kleren van het Leger des Heils afgeleverd. Kle-ren, die de nonnen klaar maken voor gebruik. Voor een project in Zuid-Afrika. De nonnen stoppen gaten, naaien knopen aan en maken schoenen weer bruikbaar door zolen te verstevigen en de schoenen van veters te voorzien. Soms help ik, maar ik ben best wel onhandig in dat soort dingen, ben ik achter gekomen. Ik versjouw de dozen en ik praat met ze. Met de nonnen dan. Het is raar. We zijn veel met Zuid-Afrika bezig en Nelson Mandela overlijdt. Dat is natuurlijk toeval, maar tegelijkertijd zorgt het bij iedereen hier voor een gevoel ‘dat het klopt’. Dat is bijzonder aan deze plek. Er wordt op een wat magischer manier zin van het leven gemaakt. En dat voegt iets toe. Al ben je er misschien huiverig voor dat uit mijn mond te horen. Dat je toch, tegen de afspraken in, langskwam vo-rige week, heeft me geraakt. Telkens zie ik weer jouw gezicht voor me en hoe je lacht. Ik schrok, ik trilde in het begin, ik moest huilen. Ik kuste je en ik had je verder niets te zeggen. Die middag was voor mij een constante zoektocht naar vaardigheden die ik nog wel vermoedde, maar geenszins meer paraat had. Ik voelde me onbeholpen. Je praatte lang, hield mijn handen vast, lachte om mijn habijt. Het deed me goed te zien en te horen dat je wel doorgaat. Dat je een nieuwe baan hebt, dat jouw leven sprankelt en dat je mij trouw bent. Dat laatste betekent meer dan ik kan duidelijk maken. ‘Voorlopig in elk geval’, zei je er bij. Je vroeg me nogmaals te reflecteren op het voorval, op de oorzaken. Het lukte mij toen niet. Zodra ik er actief aan probeer te denken, ligt er een steen op mijn borst. Dat je schrok van de hoeveelheid klokken met de tijden van verschillende steden over de wereld op m’n kamer, was terecht. De laatste weken koos ik altijd voor een stad ergens tussen twee en vijf ’s middags. Ik sliep niet meer. Je zei dat ik er slechter uit ging zien. Ik dacht dat ik goed bezig was. Volwassen wallen en serieuze rim-pels. Ik was ook geen jongetje meer. Ik werd een man en ik kon het aan. Ik liet mijn baard staan. Of althans, ik schoor me niet. Te veel hooi op z’n vork. Zoiets zeiden ze toch in het ziekenhuis? Ik weet het niet. Het klopt wel, maar leven is gewoon veel hooi. Voornamelijk deed ik te veel wat ik eigenlijk niet wilde of wilde ik te veel wat ik eigenlijk niet deed. Zo ontstond mijn tijdtekort.

7.Het is nu een half jaar geleden, dat klopt. Het proces, mijn proces, hier is er een van rust. Er resoneert ongeduld in de zinnen die je schrijft. Je vroeg me of ik nooit eenzaam was hier. Ja. Dat ben ik. Heel vaak. Maar ik was ook vaak eenzaam buiten. Ik was soms zelfs eenzaam als ik naast jou in bed lag. Dat bedoel ik niet beledigend. Dat weet je. Het heeft niets met jou te maken of met ons. Het is existentiëler. ‘Doe ik er dan niet toe?’, vroeg je. En of ik je mijn vriendin noemde als ik het met Marthe over jou had, vroeg je ook. Je refereerde aan jouw bezoek aan het klooster als een eilandje in de tijd, terwijl er verder niets is veranderd.Ik stuurde je een poos geleden het lijstje ‘verander-punten voor als ik weer buiten ben’. Liefde zonder verwachting; seks zonder jaloezie; werken zonder prestige; leven zonder angst (of beter: hoop zonder wanhoop). Misschien allemaal wel waar en mooi maar ook obligaat en naïef en veel te groots. Dat gaat mij nooit lukken.Maar toch. Binnen de muren van dit klooster ben ik niet bang. Ik overschreeuw mezelf nooit. Ik ben nooit jaloers. Ik heb geen verwachtingen. Ik wil iets van deze rust meenemen naar buiten. Oom Hans zegt dat zonder inzicht geen verandering mogelijk is. Marthe zegt dat je ook zonder inzicht kunt veranderen, gewoon door je anders te gedragen. Inzicht, als dat al belangrijk is, kan eventueel later komen. Ja, jij doet er toe. Het allermeest. De mensen uit mijn leven hier zijn onthecht. Hans is een eenling. Mar-the is een eenling. De meeste nonnen zijn eenlingen. Carolus is al helemaal een eenling. Het gaat nooit over particuliere emoties hier. We hechten niet aan elkaar. We geven niet echt om elkaar, niet op een gehechte manier. Wij zijn niet verbonden. We zijn hier misschien zelfs individualistischer dan buiten de muren, ook al is het een zogenaamde gemeenschap. Er wordt zelden iets persoonlijks gedeeld.Ik noem je mijn vriendin als ik het met Marthe over je heb en ik hoop dat dat nog klopt. Jij bent de reden dat ik schrijf, en ik schrijf veel hier, heel veel meer nog dan ik je stuur. Ik ga het proberen, straks, buiten. Anders en beter. Blowen zal ik in elk geval niet meer doen.

Binnen de muren van dit klooster ben ik niet bang. Ik overschreeuw mezelf nooit.

Ik ben nooit jaloers. Ik heb geen verwachtingen. Ik wil iets van deze rust

meenemen naar buiten.

Page 58: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�0

8.Er is veel tijd overheen gegaan sinds mijn laatste brief. Vorige keer kwamen de eerste knoppen voorzichtig uit, nu neigen de bloemen naar uitdroging. De reden dat ik niet eerder schreef was dat ik me bij het schrijven van de laatste brief zo bewust was van de missende dimensie dat ik er naar van werd en ook wel dat ik zelf de voortgang plotseling niet meer voelde. Ik wilde je pas weer schrijven wanneer ik verder was.Drie weken terug was er een nachtelijke wake. Ik weet niet precies waarom. Maar dat schijnt het gebruik te zijn in het midden van de zomer. Oom Hans heeft bijna de hele nacht gezongen. Ik voelde me vervreemd van mezelf en van de plek waar ik was, dat kwam ook door de halfslaap waarin ik verkeerde, maar toch: wat was de zin van een hele nacht gregoriaanse gezangen zingen? Ik zat erbij, keek naar hem, soms viel ik in slaap. Ik zag bij vlagen een soort bezetenheid in de ogen van Hans die ik niet kende en waar ik ook niets mee kon. Het was het belangrijkste moment van het jaar voor hem. De num-mers die ik kende zong ik mee, maar bijna met een soort gêne, alsof ik uit medelijden meezong. Toen de ochtend aanbrak en het zachte licht door de ra-men vage contouren beetje bij beetje scherpte, zag ik hoe zweet parelde op Hans z’n gezicht. Zijn gelaat zag grauw en zijn stem klonk hees en breekbaar. Hij hief een nieuw gezang aan en zakte toen plotseling in elkaar. Ik weet niet of het kwam door het doorhalen van de nacht dat ik er niet van onder de indruk was. Ik bleef in elk geval zitten.Zusters kwamen aangesneld en ondersteunden hem. Hans kwam enigszins verdwaasd bij en kreeg een glas water met suiker en een pilletje en werd naar zijn kamer begeleid door Marthe en nog een oudere zuster. Dat was een bizar einde van de wake.De volgende dag kwam ik Hans tegen. Hij had weer kleur op z’n gezicht en zei me opgeruimd goedendag. Een paar dagen later kreeg Carolus een berisping van oom Hans omdat hij een houten kruis gebruikte om met de hond die hier is, hij heet Jozef – dat mag dan weer wel, te spelen. Zusters hadden er aanstoot aan genomen. Enfin. Carolus kwam terug met een wat treurig raadsel de volgende dag.‘Waarom is een dood vogeltje?’Ik schudde mijn hoofd ten teken van onbenul.‘Z’n ene pootje is even kort.’Met een trieste slof liep hij door de grote hal.

Het duurde een week voordat Carolus weer in vrolijker doen was. Vandaag heb ik lang te midden van het hoge gras in de schaduw van de muur gezeten en nu heb ik overal jeuk. Maar dat is bijzaak. Ik heb besloten dat ik verder wil en dat ik het kan. Deze muren benauwen me meer dan dat ze beschermen. Ik dacht aan dat gedicht van Kopland. Ik geloof dat ik klaar ben om de tijd te laten gaan waar-heen hij wil.

9.De houten vloer kraakt wanneer ik verzit. De kaars flik-kert onrustig vanwege de wind die onder de deurpost door waait. Het maakt dat de schaduw van mijn stille linkerhand op het papier beweegt. Dit is het laatste wat ik hier schrijf. Het is de vooravond van mijn vertrek. Je zult het morgen lezen. (Ik zal je morgen zien!)Ik zat gisterenavond lang met Marthe hand in hand. Dat is hoogst uitzonderlijk en dat is waarschijnlijk maar goed ook. Ze vertelde me een indrukwekkend verhaal over een moord. Het bleef in het midden wat haar rol was geweest. Op een bepaald moment keek ze me aan. Intens, ze schokte met haar schouders. Ik dacht eerst dat ze een insult of iets dergelijks zou krijgen. Toen pakte ze mijn gezicht tussen haar handen en vroeg of ik wel besefte hoe belangrijk ik voor haar was.Vandaag heb ik haar niet meer gezien. Ik heb de dag in de kloostertuin doorgebracht, de kleuren en geuren op me in laten werken en Marthe een brief geschreven. Aan het eind van de middag kwam Carolus naar me toe.‘Neef van Hans, neef van Hans!’‘Ik heb een raadsel, speciaal voor jou. Het is een tikkeltje filosofisch.’ Trots, haast schalks, keek hij me aan.‘Waarom is gisteren?’‘Ik weet het niet Carolus.’‘Omdat ‘ie morgen weg is.’Het leek alsof Carolus tranen in z’n ogen kreeg. Toen draaide hij zich om en ging z’n karakteristieke manke gang. Misschien was Carolus in een andere tijd in een andere wereld een orakel waar mensen pelgrimages voor over hadden.Morgen staan ze bij het hek. Hans, Carolus en Marthe. Ik weet dat ze dat doen, om half vijf. En jij zal er zijn, aan de andere kant. ❚

Page 59: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�1

2 Proeftuin

Onze strenge lectoren selecteerden een

handvol teksten voor onze literaire proeftuin.

Teksten om van te proeven, maar ook

experimenten, proefstukken.

Bekende auteurs, aanstormend talent

en zoekende debutanten staan hier solidair en complexloos

naast elkaar.

Poëtische bokkensprongen naast klassieke versificatie,

bevreemdende verhalen en buitensporige intriges,

reflecterende mijmeringen, gedurfde

beweringen, speelse onboezemingen,

onverwachte interviews, spraakmakende voorpublicaties,

interessante getuigenissen...

Kuier door deze literaire proeftuin, ontdek

charmante pennenvruchten, verbaas u, erger u, maar blijf niet

onverschillig...

In deze proeftuin serveren we een aantrekkelijk en gevarieerd poëtisch voor-gerecht. Jos van Daanen laat de Hollandse regen ongenadig op onze hoofden neergutsen. Niemand die nog naar boven kijkt. Goedele Billen giet zich in een eerlijk zelfportret dat vraagt om te worden opgetild. Erick Kila gaat de aan-zwellende muziek van de wereld met sobere impulsieven te lijf. Frank De Vos laat zijn letters op het staketsel van het zwijgen blinken. Een verdwijnpaal? In de proza-afdeling bijt John Toxopeus de spits af met een hilarisch-tra-gisch verhaal over de aankoop van een bizar fotoalbum op een rommelmarkt en zijn ontmoeting met bekende Nederlander Mart Smeets die daarop volgt. Een zoektocht naar ranzige voeten met een onverwacht happy end. Dieuwke van Turenhout verhaalt de reis van het meisje naar een dorpje in het verre Azië. Alles loopt echter niet van een leien dakje. Een backpack, een telefoon, een incheckbalie en een vlucht die alle kanten uitkan zorgen voor de nodige verwarring en vraagtekens. Een eerder beteuterde Maxim mag het uiteindelijk bekopen.Johanna Pas laat ons kennis maken met de Australische dichteres Dorothy Porter, die met The Monkey’s Mask een ongewone thriller schreef, maar dan volledig poëtisch verwoord. Een verrassende mengeling van zogenaamd hoge en lage literatuur. Een ontdekking!Met Anne Meerbergen vertoeven we op zand, in woestijnen, duinen, een ste-nen landschap en worden we dronken van zon tot de nacht over onze schou-ders valt en zij haar geleende zand kan uitschudden. Alain Delmotte vervolgt in een tweede aflevering zijn queeste voor en naar de poëzielezer. Dreigt poëzie ongelezen te blijven? Wat is de uiteindelijke zin van poëzie? Brengen Osip Mandelstam en Paul Celan enig soelaas? Een opgestarte polemiek die smaakt naar hardleerse of troostende reacties. Verwoord je erger-nis of je gelouterd begrip.We ronden af met een klein gastronomisch dessert. Bart Pluym wacht honderd felle dagen op sneeuw en zoekt zijn weg van steen in het park van de tijd. Leen Pil beschrijft haar bed als een situatie en bezweert dat we onszelf in hokjes duwen, maar ook dat blijkt dan weer zelfbedrog. Lies Wullaert sluit haar ogen want de waarheid hangt in het niet uitgesproken weten. Kamiel Choi dist ons drie manieren op om aan je einde te komen. Socrates gluurt om het hoekje van de strop, de elektrische stoel en het vuurpeloton. Dat is nog eens een einde...In deel drie ‘atelier’ verneem je hoe onze abonnees al dan niet wandelend super-actief in de weer blijven. Voor de komende lente mag je alvast het hoofd boven water houden. Veel leesgenot om de koude, strenge winter te verdrijven.

de redactie

Page 60: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�2

poëzie

J o s v a n D a a n e n

Hollandse regen

HOLLANDSE REGEN 2

Ik ben niet slank genoeg, draag een vergiet, smeltlaat gaan, laat gaan, denk ik

Meestal spoelt het water de kleuren van mijn huidsoms de haartjes en nog niet het vel

Mijn poriën moeten lekken, denk ik weer, ik bestavoor zeventig procent uit regen

en als je me roept, vloei ik soepel naar je toe.

HOLLANDSE REGEN 3

De kraaien van de dood leven niet, maar als je ze de kans geeft /pikken ze je ogen uit / niemand die het ziet.

De kraaien leven niet, vermomd als bonte spechten / roffelen gaten in je borstom zich te settelen en geverfde koekoekseieren te baren.

Als de kraaien niet leven, heb je niets gemerkt.

Maar boven de toppen van de bomen in het kraaienbos / hangen de mooiste luchtenook al zijn ze dof geworden van de vingers die door het beeldmet wolken schuiven.

Niemand die nog naar boven kijkt.

Page 61: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

ç

poëzie

G o e d e l e B i l l e n

IK

Die blonde die zo vaak moet lachen, dat ben ik.Potig wijf.De liefste ookmoeder

en bezig.

Waar ik van hou is dat je zou –dat je peinzend kniktof weifelend ‘niet’ zegt

en madeleines.

Wat ik wil is dat je mijoptilt, op mijn plaats zetin de liefstevolste omhelzing allertijden.Steiger waar ik doordram.

Maak dat ik zwijg.

Zo, zeg maar ’s iets.

Page 62: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

poëzie

E r i c k K i l a

IMPULSIEVEN

1

de wereld drijft intijdachter je waaiteen oeverwat je weet isbijna of misschienen achter elkaar komengebeurtenissen die nauwelijksteweeg brengenzondezo maar een ellips door hetonbegrensde

2

achter het scherm vande avondgaat zachtheid met haargeheimliedje, tegen het rijmaanrefreinen uit een mechaniekvan piep en knars enwoordstof

KLEIN SPELEen man liep rond in een kamer. Hij zocht in zijn gedachten naar verwachtingen endingen die een rol spelen. Van een glimlach ging het naar iets donkers, van een belofte naareen bericht van verhindering en zo. En zo kwam het dat het licht buiten afliep tot het laatstebeetje.In de donkere kamer bleef de man geloven in zijn zoektocht. Hij kwam bij een herinnering.Ach ja, de maan…, lachte hij, ik mis hem niet, het is eerlijk om niets te missen.Al het zwart van de wereld ging in de kamer. Maar de man hield vol dat hij zocht.Zomaar achter de herinnering lag een woord. Het gloeide nog een beetje na, maar speelde geen enkele rol.Toen het zoeken eindelijk haperde omdat de gedachten op waren, vond de man er toch nog een. Het was eigenlijk de rand van een idee.Ach ja, lachte de man, ach…

In de zacht aanzwellende muziek van de wereld loste alles op.

Page 63: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

poëzie

F r a n k D e V o s

VERDWAALPAAL

‘Un jour j’arracherai l’ancre qui tient mon navire loin des mers’ (Henri Michaux)

Zie mij aan het water, een kind aan zee met natte blik, gescherpt met een naam als verdwaalpaal voor het latere, een anker dat werd gelicht.

In verdwaalde taal, in een tijd die geschiedde, krijsend in een Hooglied dat in een Laagland klonk, de laagte die later werd, dat Brel met vals gebit bezong.

Een weerbarstig riet dat niet buigen kon werd vader van Wordsworth’s child, in dagen onmachtig om de achterstal van praten te verdagen.

Meer en meer blinken nu mijn letters op het staketsel van het zwijgen in dit dichtste gedicht.

Page 64: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

verhaal

J o h n T o x o p e u s

De voetenman

p de boekenmarkt van Deventer kocht ik een bizar fotoalbum. Op de oneven pagina’s waren foto’s bevestigd van sportschoenen, aerodynami-

sche, oogverblindende schoentjes met merknamen in harde, contrasterende kleuren, vastgeklikt aan de peda-len van fietsen. Actiefoto’s waarop stukken wiel van andere fietsen zichtbaar waren en de berm daarachter, met plastic afval, benen van mensen, een zittende vrouw met een vlaggetje. Foto’s gemaakt tijdens een wielerwedstrijd, sommigen bewogen en wazig. Naast de foto’s stonden cijfers en letters, data en initialen van de wedstrijd of de eigenaar van de schoen. Dat was wat ik veronderstelde. Op de bladzijden daarnaast wa-ren foto’s geplakt van voeten, blote voeten, voeten van mannen, benig, harig. De lengte van de tenen naast de kleine teen, viel mij direct op. Lang, robuust, het kenmerk van mannen met overvloedig testosteron. Ook hier weer codes van cijfers en letters, en bovendien de letter ‘l’ of ‘r’ voor links of rechts, nam ik aan.Ik had wel eens gehoord van voet-fetisjisme en dat het voorkomt bij personen met een voorkeur voor sadomasochisme, maar op het titelblad stond geen SM maar MS.Mart Smeets, deze vermaarde tv-reporter, altijd aan-wezig bij wielerwedstrijden, zou die me verder op weg kunnen helpen? Zou deze gedreven sportverslaggever met zoveel oog voor detail, me een tip kunnen geven?Ik belde hem en vroeg of ik langs mocht komen.Hij informeerde wie ik was. Of ik te maken had met een van de grote dagbladen of een talkshow.‘Nee,’ zei ik.‘Ik heb geen tijd voor kletspraatjes. Het spijt me voor u.’Ik herkende het toontje. Maar toen ik zei dat ik een bij-zonder fotoalbum op de kop had getikt, met schoenen en voeten, werd het een heel ander gesprek.In de polder waar ik vlakbij woon, was een jaar geleden een vuurwerkfabriek ontploft. In het dorp had een horecaondernemer zijn café De Voetzoeker genoemd. Ik had dat altijd smakeloos gevonden, maar het kwam me nu goed van pas.

O

Mart Smeets arriveerde diep weggedoken in een mantel. Hij droeg een hoed met een brede rand ver over zijn ogen getrokken zodat zijn gezicht nauwelijks zichtbaar was. Hij wilde achterin, niet bij het raam.Het fotoalbum had ik niet meegenomen, want ik kende de reputatie van de man. Hij zou zeuren en hengelen tot hij zijn zin kreeg. Ik achtte hem zelfs tot enig fysiek geweld, duw- en trekwerk in staat wanneer hij hoorde wat ik wilde. Wel had ik een paar foto’s van het album gemaakt.Het effect van die foto’s was onverwacht. Ik zag dat hij enkele malen slikte, zijn tranen inhield. ‘Het is eindelijk terecht,’ zei hij. ‘Wat moet je ervoor hebben? Geld? Wil je mee naar de Ronde van Vlaanderen in een volgauto?’ Hoe ik eraan kwam, vroeg hij niet.‘Je verhaal,’ zei ik. ‘Alleen je verhaal. Wat is dit. Waarom heb je dit gemaakt?’Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat niet, dat alsjeblieft niet.’

Nadat ik gedreigd had op te stappen en uiteindelijk was gaan staan en mijn jas had gepakt, bestelde hij een derde Franse cognac en beduidde dat ik weer moest gaan zitten.

Page 65: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

Hij vertelde dat zijn vrouw het album verstopt had, op zolder, tussen studieboeken van hun kinderen. Die had-den naar speelgoed van vroeger gezocht en alle boeken naar een opkoper gebracht.

‘Ga door,’ zei ik. ‘Dit is natuurlijk niet het hele verhaal. Gunde je vrouw je niet zo’n onschuldig plezier?’Hij boog zijn hoofd. Ik kon hem nauwelijks verstaan. ‘Ik ben een likker,’ zei hij, ‘een zuiger, een sabbelaar. Voe-ten, ik heb een fascinatie voor voeten. Bij mijn vrouw is dat nooit erg. Die heeft in bed ook haar eigenaardig-heden.’‘Dat hoef ik allemaal niet te weten.’‘Maar toen mijn kinderen klein waren en ik niet van hun voeten af kon blijven, dreigde mijn vrouw dat ze weg zou gaan. Toen heb ik het buiten de deur gezocht. Nee, niet voor geld. Die grens ga ik nooit over.’Hij bestelde opnieuw en zei dat hij er goed tegen kon. Dat het alleen wat makkelijker praatte. ‘Ik was leerling-sportverslaggever en dacht na over de sport die het beste bij mijn passie zou passen.’‘Zwemmen,’ zei ik. ‘Overal blote voeten van zwemmers, dat ligt toch het meest voor de hand?’‘Alsjeblieft niet. Geen natte, schone voeten, dat is niks. Dat is surrogaat, als alcoholvrije wijn, schraal bier, fiet-sen zonder zadel. Voetbal of wielrennen, daar moest ik tussen kiezen. Het werd wielrennen. Voetballers staan met z’n allen onder de douche. Voetballers doen alles samen.’ Hij keek even schuw achterom. ‘Wielrenners doen alles stiekem. Ze douchen alleen, doen van alles als niemand het ziet. Ik doe ook dingen als niemand het ziet. Dat hoort bij mij. Daarom ben ik verknocht aan de wielrennerij. Ik wist het meteen.’Ineens greep hij mijn beide handen. ‘Ik krijg het album toch van je terug? Beloof het me op je erewoord.’‘Alleen als je eerlijk tegen me bent.’‘Ik zoek naar voeten die ruiken, ranzige mannelijke voeten, niet nat maar vochtig met zwarte schimmels in de plooien tussen de tenen. O, mijn god, wat een genot.’

Hij rangschikte de foto’s op de tafel en wees. ‘Het is niet te geloven.’ Zijn vinger trilde. ‘Thomas Casarotto, dat je me juist die laat zien.’ Hij kromp in elkaar, schokschouderde. ‘Omgekomen in 2010 tijdens een afdeling van de Giro van Venetië.’ Hij pakte een zakdoek en snoot zijn neus. ‘Negentien jaar, een grote wielerbelofte.’ Hij streelde de schoen op de foto. ‘Zo-iets majesteitelijks. Dat gekromde teenstuk, de wreef gespannen als een boog. Ik fotografeerde hem tijdens de Ronde van Italië. En daarna toen hij zijn sokken uittrok, na de etappe. Die foto’s zijn mij zo dierbaar.’ Hij rechtte zijn rug, zijn ogen schitterden. ‘Lange, slanke voeten, brede nagels, Italiaanse schoonheid.’ Hij stak zijn handen in de lucht. ‘Grandeur, pure grandeur.’‘Maar er aankomen mocht je niet.’‘Soms, als ik iets zag waar ik mijn mond over moest houden. Praktijken waar niemand van mocht weten. Je begrijpt wat ik bedoel, neem ik aan.’‘Chantage,’ zei ik.‘Ja, natuurlijk chantage.’ Hij stond op en ik zag een forse bobbel in zijn broek.‘Ik moet even naar de wc,’ zei hij.Ik bestelde een hele fles. Die zou hij nodig hebben.‘Poeh,’ zei hij na tien minuten, ‘dat lucht op.’‘Ja,’ zei ik, ‘maar waarom je vrouw het album heeft verstopt, weet ik nog steeds niet.’Hij zuchtte en vertelde dat er kleinkinderen kwamen en dat hij de verleiding opnieuw niet had weerstaan. Zijn dochter had hem betrapt. Zijn vrouw had het album in beslag genomen en hem gedwongen in therapie te gaan.‘En verder?’ vroeg ik. ‘Hoe loopt dit af? Al mijn verha-len eindigen met een happy end.’‘Begrijp je dan niet hoe gelukkig je me maakt als ik mijn foto’s weer heb?’‘Mart, het gaat niet alleen om jouw geluk in dit leven,’ zei ik. ‘Je krijgt het boek zodra je stopt met je radio- en televisiewerk. Een happy end voor miljoenen Nederlanders en Belgen.’ ❚

Page 66: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

verhaal

D i e u w k e v a n T u r e n h o u t

De vlucht

et enthousiasme kietelt in haar buikstreek, de heerlijke verwachting dat ze over precies veer-tien uur een slaapplaats gevonden moet hebben,

ergens in Azië, in een stadje waar ze nog nooit geweest is. Ze houdt van avontuur, van reizen.Ze richt zich op, ze weet dat ze geen tijd kan verlum-melen vandaag. “Maxim?”Maxim draait zich van haar af. Het is niet dat hij niet op vakantie wil, maar wat er wel is, weet ze nog steeds niet. Ze vraagt het hem niet meer. “Maxim? Kom je? We moeten de trein van twintig over zeven hebben.”En zo begint de routine van haar opgewektheid die getest wordt. Een koffiezetapparaat dat absoluut nog ontkalkt moet worden, snapt ze dat dan niet? Een laatste enorm belangrijke mail, daar komt ze nog wel achter als ze later zelf ook werkt. Een stofzuigerzak die onmogelijk drie weken kan blijven zitten, dat ze daar nu niet aan gedacht heeft. Het opwarmen van het strijkijzer, zo blijven zijn kleren langer kreukvrij. Ze knikt, snelt, schikt in. Haar backpack staat als belofte voor de deur.

Ze zucht opgelucht wanneer ze eindelijk in de trein naar het vliegveld stappen. Maxim loopt vooruit, ze hoeft hem alleen maar te volgen. Haar backpack is zwaarder dan verwacht, veel zwaar-der dan de acht kilo die ze zelf heeft gepakt. “Maxim?” Ze volgt hem door de volle coupés heen, “Heb jij aan mijn backpack gezeten?”“Ik heb er wat dingetjes bij gestopt. Jij had zoveel plek over.”Ze zwijgt. Ze weet hoe ruzies tussen hen ontstaan, kleine dingetjes die groot worden, een inktvlek uit het kruikje van Sarefat. Ze grabbelt wat restjes opgewekt-heid bij elkaar. “Wat dan?”“Och gewoon, een boek, nog een paar schoenen, een föhn.”“Een föhn?” Ze let erop niet te hard te praten, Maxim houdt niet van luid pratende mensen in het openbaar vervoer. Eindelijk komt er een lege stoel in zicht. Met twee stappen zit Maxim. “Hebbes,” zegt hij, zonder oogcontact te maken.

H “Een föhn?” ze stabiliseert zich in het gangpad en laat de backpack van haar rug glijden. Ze zet hem op de tenen van haar bergschoenen. “Je zweet,” zegt Maxim.Ze herinnert zich gisteravond, de potloodschets die ze van hem had gemaakt, met de zachte 4B, haar favoriet. “Ik vind het fijn als je me tekent,” een zoen in haar nek. Ze herinnert zich de warme roes die het haar gaf en ze probeert die sfeer terug te brengen en te laten groeien door haar wil alleen. Liefde die zo groot groeit als een volle tweedeklascoupé tijdens de spits, groter nog, lief-de die alle inzittenden verzacht. Het werkt niet, ze ziet zijn ogen afkeurend afglijden naar haar natte oksels en ze denkt aan de föhn in haar backpack, een boek.“Welk boek?”“A long walk to freedom.”“We gaan niet naar Zuid-Afrika, we gaan naar India.”“Wat is er liefje-piefje? Jíj zegt altijd dat het de moeite van het lezen waard is.”Ze heeft een hekel aan het woord ‘altijd’ gekregen, de lucht die je net ervoor moet inzuigen, de veroorde-lingen die je er mee kan formuleren; de fouten die ze nooit ziet, nooit zo bedoeld heeft en die er desondanks toch zijn. De jij-ook-altijds, de altijd-vragen waar ze ondanks haar op handen zijnde cum laude gewoon geen antwoord op heeft. Ze houdt niet van routine, misschien is het dat ook: de terugkomendheid van altijd, steeds maar weer. Altijd is een gemeen woord, het dwingt en striemt haar huid.Ze voelt aan haar backpack en pakt het boek uit een zijvak. Het is haar boek. Ingebonden. Het rust zwaar in haar hand, de spieren van haar pols tot het randje van haar T-shirt spannen aan. “Maxim, dit weegt meer dan een kilo!” “Dat maakt toch niet uit, piefje. Ik heb onze bagage gewogen en het gewicht beter verdeeld. Nu past het allemaal perfect, jouw backpack weegt net iets meer dan twaalf kilo.”Hij kijkt alweer naar buiten.Ze ademt in, volgt de teug tot haar spieren zich ont-spannen. Aan de andere kant van het raam vertragen de buitenwijken van Utrecht, ongrijpbare streepjes die bakstenen, lantaarnpalen en donkerblauwe auto’s worden.

Page 67: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

“Het is een indrukwekkend boek,” zegt ze dan. Ze ver-geet te glimlachen.“Wilt u hier zitten? Ik moet er uit.” Een oudere dame achter haar maakt aanstalten om overeind te komen. “Graag,” zegt ze. Ze steekt haar hand uit om het fragiele lijf, bijeengehouden door een muisgrijze regenjas, te hel-pen. De oudblauwe ogen kijken verrassend pienter, en de gevlekte vingers zijn sterk. “Ga je op vakantie meisje?”“Jazeker mevrouw.”“Waar naar toe, als ik vragen mag?”“Chennai… Zuid-India.”“Schitterend, meisje. Schitterend.”Ze toont die speciale glimlach, die als een sprinkhaan onverwacht op haar gezicht landt. De vrouw bekijkt haar aandachtig. “Wat heerlijk dat meisjes dat nu kunnen doen. Ik was op jouw leeftijd al getrouwd en mijn man hield niet van reizen. Daar ging je toen niet tegenin.” De deur van de trein gaat sissend open. “Ik loop wel even met u mee naar de deur, leunt u maar op mij.” Ze zet haar backpack op de vrijgekomen stoel. Ze houdt de warme droge hand nog steeds beet en ziet de schoonheid in de verstrengeling van oud en nieuw. De oude huid zacht als vriendelijke houtskool-strepen, haar eigen hand scherper, vlekkeloos. Hun vingers omhelzen elkaar dankbaar. “Dat is aardig van je, mijn kind. Een sterke vrouw, daar houd ik van.” Het vrouwtje stapt voorzichtig het perron op en dobbert dan traag met de massa mee richting roltrap.“Geniet van je vlucht!” hoort ze nog.

De coupé is bijna leeg. De deur aan de andere kant begint zakenmensen te spuwen, ze wendt haar ogen af en zoekt Maxim. Zijn stoel is leeg. Zijn backpack is weg.

Bij het raam leest een grijzige man onverstoorbaar zijn krant. Waar is Maxim? Een leger bewapende mieren loopt over haar rug naar haar schouders. En waar is haar backpack? Ze zakt op de zitting. Die oude vrouw? Nee. Een dief? Misschien. Maxim is daar dan natuurlijk achter aan. Ze grijpt haar telefoon, begint aan een sms, schudt haar hoofd, stopt. Haalt adem. Dan belt ze het nummer van Maxim. Voicemail. Ze hangt op. “Zoekt u een backpack?” Tegenover haar stopt een ronde tiener een gloednieuwe smartphone in een fluo-rescerende schoudertas.“Heeft u iets gezien?” vraagt ze ademloos.“Een magere man nam hem mee, zei dat hij van zijn vriendin was. Hij vond het nogal dom dat zij haar spul-len zomaar had laten staan.”“Hoe zag hij er uit?”“Lang, blond haar. Beetje ouderwetse broek. Hij droeg zelf ook een backpack, een spiksplinternieuwe zo te zien.”Maxim. Ze veert op, “Waar ging hij naar toe?”Het meisje schokschoudert, “Die kant op.”Het toilet misschien. Ze werkt zich door de menigte heen, excuses strooiend als pepernoten. Coupé, klap-deur, wat zijn er veel mannen met bruin haar, trap, klapstoelen, een groepje meisjes, nog een deur. Dan bereikt ze het toilet - leeg. Shit. Waar kan hij zijn? Niemand heeft een lange slanke blonde man gezien met een backpack.Uiteindelijk vindt ze hem in de eerste klas. Het licht vangt juist zijn blonde haar en ze stopt even, kijkt. Hij bemerkt haar aanwezigheid niet.“Hé, ik was je kwijt en mijn tas ook.”Maxim legt traag zijn vinger onderaan de bladzijde die hij aan het lezen is, maar kijkt niet op. “Dat was niet handig van je, om zomaar weg te lopen.

Page 68: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�0

Nu was ik het, maar iedereen had je spullen mee kun-nen nemen. De Schipholroute staat er bekend om.”“Ik had je toch gevraagd om een oogje op mijn back-pack te houden.” Ze herstelt zich, “Fijn dat jij het was die hem meenam, en niet een onbekende. Al zou die teleurgesteld zijn geweest met zijn vangst.”Nu kijkt Maxim op. “Hoe bedoel je?”“Nou, je zegt zelf telkens dat mijn backpack nodig ver-vangen moet worden en je weet dat ik enkel reis met oude kleren. Zelfs mijn schetspotloden zijn stompjes.” “Liefje-piefje, ik denk niet dat iemand hier in de coupé dit had willen weten over jouw bagage. Trouwens, dit boek zat ook in jouw tas, weet je nog? En de föhn en nog wat spulletjes van mij, waar ik wél zuinig op ben. Ik heb trouwens ook die nieuwe jurk meegenomen voor je.” Hij buigt zijn hoofd en leest door.“Ik heb je gebeld,” zegt ze zacht, “ik wist niet waar je was.”“Mijn telefoon staat uit, ik heb vakantie.”De trein schudt en ze grijpt een leuning beet. Snip-pertjes gedachten dwarrelen om haar heen als stille sneeuw in een globe. In de eerste klas zwijgt men. Rij na rij staren norse mannen naar hun krant, tablet of laptop. Haar onbehagen groeit. Warme golven die over haar rug slaan, het benauwende gevoel, alsof er vleu-gels uit haar schouderbladen groeien, grote vleugels die haar te strak omarmen. Ze overweegt het ondenkbare, om terug te lopen, maar dan kraakt de luidspreker en een mannenstem roept in drie talen om dat de volgende halte Schiphol is. Ze is terug zichzelf. “Kom Maxim, we zijn er.”Maxim knikt en leest verder. “Kom nou!”“Piefje, hou je gemak. We hebben alle tijd. Het heeft geen zin om nu al bij de deur te gaan staan. De trein staat nog niet eens stil en je staat er alleen maar op-eengepakt met onbekenden.”Natuurlijk heeft hij gelijk. En toch… “Hoe denk je dat de treinen in India zullen zijn?” Ze fleurt op bij het idee. “Die zullen nog eens vol zijn.”“Geen idee, ik hoop het niet mee te maken.” Hij leest weer.Ze hijst haar backpack resoluut op de rug. “Ik loop alvast, ik heb er een hekel aan om naar de vertrekhal te moeten rennen.”

Het perron is koud en vol. Ze strekt zich, ze is nu al meer op reis dan daarnet. Met hernieuwde energie loopt ze richting de vertrekhal.

Bij de incheckbalie staat nog een hele rij mensen, voor-namelijk Indiërs. Kleine donkere vrouwen in sari’s met

daarover grof gebreide vesten en dikke vleeskleurige sokken eronder. Enkelen dragen pakketjes dikke kleren waar ze kleine kinderen of zelfs baby’s in vermoedt. Zouden al die mensen in hetzelfde toestel zitten? Ze hebben nog tien minuten om in te checken. Maxim is nergens te zien. Zijn gedrag begint voorspelbaar te worden, waarschijnlijk schuift hij pas aan als ze aan de beurt is, ze zag net een Tie Rack, waar hij graag stropdassen koopt. “Het is toch zonde als we beiden onze tijd staan te verdoen in een rij?” Ze hoort het hem zo zeggen. De mensenslang beweegt een beetje en ze kijkt weer om zich heen. Vooraan staat een jonge vrouw van haar leeftijd, alleen. Ze draagt haar blonde haar in een hoge paardenstaart, naast haar voeten staat net zo’n verkleurde backpack als die van haar. Ze bladert in de Lonely Planet en lijkt te fluiten. Maxim houdt er niet van als ze een simpele staart draagt, hoe comfortabel ook. “Het heet niet voor niets een paardenstaart, piefje. Laat zo’n kapsel maar aan de knollen over.” Het meisje lijkt haar blik te voelen en kijkt om. Wat zou zij zien? Zweetplekken? Maar nee, ze glimlacht, laat haar ogen over de rij mensen tussen hen in gaan en zegt luid: “Kom hier staan!”Even weet ze niet wat te doen. Ze draait zich om en scant de ruimte achter zich. Nog steeds geen Maxim. Straks missen ze hun vlucht. Ze grijpt haar tas, lacht breeduit en roept amicaal “Ik had je helemaal niet ge-zien!” Het werkt, ze passeert de lange rij probleemloos. Elke stap brengt haar dichterbij haar vlucht. “Hi,” zegt ze ademloos.“Hi,” lacht het meisje, de sproetjes op haar gezicht bewegen mee “Heb jij even geluk dat ik hier bijna aan de beurt ben. Je bent wel erg laat –living the adventu-rous life?”“Hou op schei uit, we vertrokken te laat en misten net de trein. Daardoor kwamen we hier pas net aan. Ik heb echt moeten rennen. Ik zag het al gebeuren dat we na al het gedoe toch niet naar India gingen, dus dank je wel.” Lachen gaat makkelijk nu. “Geen dank. Backpackers moeten elkaar helpen, toch? Als ik ooit eens zo’n dag heb, dan hoop ik ook dat er iemand mij de hand reikt. Wie is wij?”

Ineens praat ze, woorden tuimelen uit haar mond, elke zin is een loden plaat

die van haar rug wordt gehaald, een boek, een heel dik boek dat ze niet

meer mee hoeft te torsen.

Page 69: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�1

Wie is wij?

Ineens praat ze, woorden tuimelen uit haar mond, elke zin is een loden plaat die van haar rug wordt gehaald, een boek, een heel dik boek dat ze niet meer mee hoeft te torsen. Hoe Maxim eigenlijk helemaal niet reizen wil en al helemaal niet naar India, hoe ze zelf de knoop had doorgehakt en een ticket had geboekt en hoe ijzig kwaad hij daarop reageerde. Hoe hij dagen niet met haar gesproken had, haar zelfs had genegeerd. Hoe hij uiteindelijk zwijgend ook een ticket boekte. Hoe ze de trein misten omdat hij nog op het perron nieuwe veters in zijn schoenen wilde doen. Als ze uitgeraasd is, schaamt ze zich. “Sorry,” mompelt ze, “daar stond je niet op te wachten. Geloof me, in het dagelijks leven ben ik best normaal en is Maxim heel lief.”Het meisje legt een hand op haar schouder en in-stinctief krimpt ze ineen, maar deze hand is warm en vriendelijk. “Geeft niets hoor, ik lig er niet wakker van. Ik heb zelf ook eens zo’n fout vriendje gehad. Waar is hij nu? Heb je’m achter gelaten in de trein?” “Fout vriendje?” Ze ziet voor haar geestesoog de schet-sen die ze heeft van Maxim. Maxim in zijn fauteuil, Maxim gebogen over zijn werk. Maxim die bloemen in een vaas schikt, die haar kleren voor de volgende dag hoofdschuddend terug in de kast legt en met een strak gezicht een andere outfit klaarlegt. Maxim is toch de enige geworden in haar leven, haar alles? Een fout vriendje is iemand die vloekt en drinkt, een man die slaat, die rookt. “Ja, een fout vriendje.” Het meisje kijkt haar aandach-tig aan. Een golf kou trekt op vanuit haar ribben, ze rilt alsof haar kleren haar zijn afgenomen, alsof ze een zuige-ling is die juist uit een warm bad wordt getild de koude lucht in, hoger en hoger, gedragen door handen die ze moet vertrouwen. Het licht wordt scherper, de wereld wordt scherper, ze wordt zelf scherper, 4B wordt 7H, de vertrekhal wordt een scène. Een scène waar tijd en altijd verstillen en waarin zij opgroeiend staat, naakt, de longen volzuigend. Dan, terwijl de grondstewardess wenkt, opent ze haar backpack. Uit een zijvak grist ze

een plastic tas en haar handen graaien. Ze werkt door, registreert met haar vingertoppen, elk voorwerp een plaatje in haar hoofd, een kleur, een schets. Als foto’s bekijkt ze haar herinneringen met de tast, het oude T-shirt dat ze ooit kocht, Maxims extra paar schoenen. “Wenst u naast elkaar te zitten?” vraagt de stewardess vriendelijk.Ze werpt een allerlaatste blik over haar schouder. Ze wist de zwaaiende arm en de versnellende voetstappen uit tot een grijze veeg in een verlicht moment.“Wacht even!” roept de stem van Maxim.“Graag,” antwoordt ze. Met een zwier die de aarde uit haar normale baan zal brengen plaatst ze haar versle-ten backpack op de band. “Dank je wel,” zegt ze, want ze is ineens reusachtig vederlicht.Dan draait ze zich om.“Piefje, ik heb een verrassing –ik dacht dat we niet meer op tijd waren voor de vlucht en toen heb ik mijn ticket omgeboekt. Kom, we gaan naar Milaan, is dat niet heerlijk? De vlucht vertrekt over een uur, geen gedoe meer. Je hebt die mooie nieuwe jurk al bij je en we kunnen...”“Ik heet Indy.” zegt ze. “In-dy. Jij bent te laat, ik was op tijd.” Ze knikt naar de stewardess die daarop de band in beweging zet en haar haar paspoort en instapkaart overhandigt.Maxim kijkt met ongeloof haar tas na. “Piefje…” begint hij zalvend, “Indy…” Dan trekt zijn kaak strak – oh wat kent ze die harde lijn, het wegdruppen van de warmte - en hij laat zijn stem snijden tot het bloed uit haar oren komt, uit haar dijbenen, uit haar hart “Doe niet zo belachelijk. Daar zitten ook mijn kostbare spullen in, haal dat vod onmiddellijk terug, het interesseert me niet hoe.”Ze grijpt de plastic tas van de grond, verbaasd over de ontbrekende zwaarte. “Hier,” zegt ze “alles wat jij kost-baar vindt, zit hier in. Mijn boek mag je houden.”Ze trilt.“Indy, kijk me aan.”Dat doet ze.

Een kordate intercomstem verbreekt de betovering. “Mijn vlucht,” zegt ze. ❚

Page 70: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�2

poëtisch misdaadverhaal

D o r o t h y P o r t e r

Fragment uit The Monkey’s Mask. An erotic murder mystery, 1994vertaling: Johanna Pas

orothy Porter (Australië, 1954-2008) publi-ceerde in haar korte leven negen dichtbundels, twee boeken voor jongeren, twee libretto’s (die

werden opgevoerd in de opera van Sydney, Melbourne en Londen) en vijf romans in dichtvorm.

Niet alleen in haar leven was ze een non-conformist (ze was openlijk lesbisch en paganist), maar ook in haar schrijfstijl. Vooral met haar boek The Monkey’s Mask (1994) doorbrak ze alle grenzen: hierin vermengt ze op een sublieme en unieke manier allerlei genres: proza en poëzie, spreektaal en literaire taal, thriller en romance.

“The Monkey’s Mask is an erotic mystery novel written in verse. But forget what you know about poetry. This is not a love sonnet,” staat op het achterplat van mijn exemplaar van het boek. Deze thriller met lesbi-sche subplot is opgebouwd uit gedichten vanuit het standpunt van de hoofdpersoon – privédetective Jill Fitzpatrick – en gedichten van het slachtoffer, de 19-jarige Mickey. Daardoor wordt het een mengeling van zogenaamd hoge en lage literatuur.

The Monkey’s Mask werd ook verfilmd. Hoe meeslepend het detectiveverhaal en de seksscènes daarin echter ook zijn, het is meer de vorm van dit boek dan de plot die het tot een spannende must-read maakt.

Jammer genoeg verscheen er nooit een Nederlandse vertaling van Porters werken. En ook in het Engels zijn ze ondertussen nog moeilijk te krijgen. Met de vertaling van deze selectie uit The Monkey’s Mask hoop ik haar aan deze onverdiende vergetelheid te ontrukken en wil ik een beeld geven van haar meesterschap: hoe ze sfeer en kader creëert met een minimum aan woorden en je daardoor meesleept in een verhaal dat je in een andere vorm misschien nooit zou lezen – of omgekeerd.Andere romans in verzen van Dorothy Porter:Akhenaten, What a Piece of Work, Wild Surmise, El Dorado.

D

Dorothy Porter: “De Australische poëzie is een dramatische remedie voor slapeloosheid.”

Maskers

Lente

De lentebomen zijn als vuurwerk

in heel Sydney

elke tuin elke verlaten straat bezaaid

met bloemenvuur

ben ik opnieuw verliefd?

mijn handen en mijn hart hunkeren

naar bloesem en naar gevaar, gevaar.

Page 71: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

Het is de Riesling van het huis

mijn derde glasin een halfuur.

Hoe laat is het, verdomme?

Happy hour staat er op de muur.

Wat ben ik happy zeg,ga bijna uit mijn dak.

Waar blijft ze nu?

Een vrouw metmooie benen arriveert

zij zou het kunnen zijnmaar is het niet. is het niet.

Een andere vrouw houdt haar bleke hand met sproetenom een glas

ook zij kan het zijnmaar is het niet.

Diana.

Haar naam klimtvan mijn tenen naar mijn strakke kaken

bloeit open in mijn mondals een zwart-rode roos

heeft iemandhaar parfum op?

is het een oprisping?

is het de drank?

Happy hour

“Je bent wel klein voor een Cliff Hardy,”zegt Nick en schenkt mijn bier in

“Echte detectivesheb je in allesoorten en maten.”

Nick glimlacht.

Hij is mooi. mooi. met zijn blonde paardenstaart zijn zachte spijkerbroek.

Ik voel hoe Dianahem paait.

“De meeste detectives die ik tegenkom zijn grote lelijke schoften, ex-smerissente fout zelfs voor het korps.”

“Ik was een smeris.”zeg ik tegen dit jonge linkse advocaatje.

“Was je niet te klein dan?”Diana knippert met haar ogen en nipt aan haar Gin Tonic

ze zet me voor schut

haar jongen volgt

“Heb je een goede neus voor het opsporen van verwende rijkeluiskids?”

hij peutert in zijn neus terwijl hij praatte mooi voor schaamte

“Verspilde tijd, toch, voor een slimme vrouw.”

“Deze slimme vrouw heeft het geld nodig.”

mijn stem is bruusk als van een jongen die zich wil meten met een man

Diana heft haar glas

“Ik wist dat jullie het zouden vinden met elkaar.”

De echtgenoot

Page 72: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

In de liefde heb ik geen stijl

mijn hart is uitgedost in een felroze trainingsbroek

het baant zich breed een wegtussen de tafels door tot bij Diana

ze leest ietsin hele kleine lettertjes

ze heeft haar bril niet nodigom mij te zien.

Stijl

blauwe schemer

mijn auto zweeft als een hovercraft

het stuur voelt heerlijk in mijn handen

zal het ook deze keer

bij praten blijven?

Op weg naar haar huis

Mijn hand passeert mijn glas en grijpt haar hand

Dit was ik niet van plan

mijn vingers die bevriezenop haar warme aders

Ik kan haar blik niet peilen

stilte

zal ze?zal ze?

me aanraken

Ik sta hier onbeschermd

Ik ben een dwaas

o, god, Diana

ze draait haar hand haar klamme palm in die van mij

haar huid

mijn hart is tot in Perth te horen

De eerste stap

Page 73: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

ze tilt mijn hand opik slik mijn tong in

ze brengt mijn handnaar haar mond

zuigt op mijn ring- vinger

“je rilt”zegt ze

mijn vrije handzweeft naar haar toe

en raakt haar hals aan

haar geurhaar ogen

het hete puntjevan haar tong.

“Waarom zijn jij en Chris uiteengegaan?” vraagt Diana.

“Luister, liefje,ik zal je een verhaal vertellen een leerzaam lesbisch sprookje

over mijn huwelijkmijn eerste en mijn enigemijn driebeenswedloop

Chris en ikwij hadden het zo knus als cavia’s

en in ons huis ons hokregende het wortelen en sla

knus en kneuterig ons knuffelig geheimeen heerlijk leven

tot al het goede voeren de verhaaltjes voor het slapengaan ons vet maakten en lui

toen kwam de grote boze wolf.”

“O jee” zegt Diana en snuffelt aan mijn borst“bij mijzal het geen sprookje zijn, beloofd.”

“Goed”zucht ik.

De ex

Page 74: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

poëzie

A n n e M e e r b e r g e n

Woestijngevoel

I

er staat een berg op mijn wegzwart van basalt

onverstoorbaar blijft de bergin zijn schaduwkant

ik verpulver op okergeel zand van de zonnezijde

II

de taal van zandmet ribbelingen

ook de strubbelingen

hoe stappen terugkeren rondjes draaientegen bergen in schervenbotsen

alle sporen van poten blijven bij de pinken

III

woestijnen is wennen

alle sterren waaronder ik slaapmijn mummieslaapzakdat lukt zonder jou

wat niet went de baby van tweeduizend jaarin het museum met blazende airconditioning

de warmte van het zandhet willen onderdekken

Page 75: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

IV

kijken naar wateen woestijnlandschap heet

gloeit tot in zijn uithoekenen onze oksels

we willen stenen verleggen een scarabeehurken voor een plas

geen spiegel zegt ons ietsvan wind en zand blijven we speelbal

V

langer dan jaren loop ik met mijn ouders op de schouders

in het landschap met stenenblijf ik struikelen

zoals zij mij onderdektenlaat ik hen bij valavond achter

aan de rand van mijn woestijn

vliegt een handvol vogels uit een dadelpalm wegals vuurwerk met gekwetter

VI

de grote tent is al scheefgezakt klein zigzaggen ze in gedachtenschuiven met de schaduw meeze buigen voor reiskoffersiemand verlangt naar een stoelhet zand wordt uitgeschud

hoog fluit de windzoals dat hoort

Page 76: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

polemiek

A l a i n D e l m o t t e

De queeste naar de lezer (deel 2)

Zijn lezer en dichter fellow travellers?De tijd dat dichters ons de Weg meenden te wijzen (gestrekte arm, de vinger gericht naar een vage horizon) is gelukkig al lang vervlogen. Maar wat blijft er over? Wat heeft een dichter ons thans nog te bewijzen? Bestaat zijn rol erin om ons met talige dressuurnummertjes zinnelijk, vernuftig maar ook deels vrijblijvend te epate-ren? Moeten we hem hiervoor achteraf met een flink applaus prijzen?

Of zijn lezer en dichter fellow travellers tot twee-spraak gedwongen die samen een weg volgen waarvan beiden niet weten welke richting die uitgaat, waarvan beiden vrezen dat die nergens naar toe leidt.

Samen met Mandelstam deel ik in het tweede deel van mijn queeste het gegeven dat lezer en dichter gelijkwaardig zijn. Zelfs gelijkwaardig in de dwaling.

n zijn essay ‘As/zteken’ richt Spinoy zijn focus vooral op de dichter. Op de wijze waarop die zijn (taal)genot organiseert. ‘Maar wat ons in een dichter

aantrekt is altijd ook zijn bijzondere, zich door alle ‘communicatie’ heen borende jouissance.’ Die als Barthesesiaanse herkenbare jouissance houdt, volgens Spinoy, een mogelijke eeuwigheidswaarde voor de poëzie in: ‘Als poëzie één tijdloze kwaliteit heeft, dan deze. Tot welk tijdvak een dichter ook behoort, in welke opvattingen hij zich ook herkent, wat ook zijn aan de eigen tijd gebonden identificaties zijn, de genotvolle terugslag van het subject in zijn spreken is van zolang er mensen zijn op aarde. Ahistorisch, asociaal genot.’

Spinoy verwoordt het hier krachtig en overtuigend, ontegensprekelijk, maar ik mis iets. Ik ervaar iets reductionistisch, iets dat net te ahistorisch en te asociaal is in zijn benadering ten aanzien van de lezer. Die lezer mag/kan blijkbaar enkel maar uit zijn op de genotvolle terugslag van het spreken van de dichter. Verder noteert Spinoy over de ‘lezer’ het volgende: ‘Elke dichter zijn eigen lezerskring. De precieze samenstelling van die kring wordt in vele gevallen mede bepaald door ‘ideologische’ overeenstemming – door dingen als po-etica, politiek en ‘generatiegevoel’. (...) Dat is misschien de eerste les die inwijders in de poëzie hun discipelen moeten meegeven: ze zijn nooit allemaal voor jou, die poëten. (...) Zo zijn er wellicht maar tien dichters, of zes, of drie van wie het werk je midscheeps of tussen de ogen zal raken. Misschien is er maar één. Altijd beter dan geen.’ Ook in deze passus kan ik Spinoy wat volgen. Maar ik kamp opnieuw met een gemis. Welk gemis? Welke reductie dreigt?

In 1913, op tweeëntwintigjarige leeftijd, schreef de Russische dichter Osip Mandelstam een gedenkwaar-dig essay, ‘De gespreksgenoot’ I. Mandelstam stelt zich in deze tekst de vraag tot wie de dichter spreekt. Ten Berge noemde die eventuele, potentiële bestemme-lingen ‘toevallige bezoekers’. En dat ‘toevallige’ heeft zijn betekenis. (En hij heeft het over bezoekers! Niet over ‘closereadende’ indringers, niet over ‘caterogieën-

IDe kracht van spraak

Osip Mandelstam: “Jij, lezer, jij bent het, de andere.”

Page 77: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

smedende’ hackers. De bezoekers zijn geen literaire deurwaarders. Het zijn lezers.)

Voor Mandelstam is een gedicht, compleet alea-torisch, als een fles in zee: ’De brief die in de fles verzegeld zit is geadresseerd aan wie hem zal vinden.’. Naar dat beeld van de fles in zee is door dichters vaak teruggegrepen. Zo onder meer door Paul Celan die het met het beeld van de ‘handdruk’ bijstuurt. Het beeld van ‘de fles in zee’ is tot een soort clichébeeld uitgegroeid. Volgens mij treft dat het waarheidsge-halte niet.

Het zoekende gedicht

De geadresseerde van het gedicht is niet feitelijk. Het gedicht richt zich tot iedereen en tot niemand in het bijzonder. Het gedicht, lijkt Mandelstam hier te zeggen, is zoekende, draagt de vertaling van dat zoekende in zich. Het gedicht gaat tastend op zoek naar een dialoog met een potentiële lezer. Het is een tastende dialoog – die zich in zijn dialectiek eerst als alleenspraak voordoet. Alleenspraak die vanuit een bijna biologische noodzaak en vanuit de laagste trap van de extase, vanuit een jouissance werd opgewekt. Maar die in eenzelfde beweging zijn stem tot een le-zer wil richten zodat zijn alleenspraak een tweespraak wordt. Die beweging noem ik ‘het poëtische gebaar’. De kern van dit gebaar verwoordt de magnifieke Franse dichter en essayist Yves Bonnefoy als volgt: ‘La poésie, cet accès à soi qui se fait un accès aux autres’ II. Poëzie, een toegang naar zichzelf die een toegang naar anderen wordt.

Enerzijds dient de dichter, volgens Mandelstam, met zorg en omzichtigheid te werk te gaan, want de dichter en de geadresseerde zijn gelijkwaardig. ‘Een dichter is alleen verbonden met een providentiële ge-spreksgenoot. Het is voor hem geen noodzaak hoger te staan dan zijn tijd, dan zijn maatschappij. Ik wijs op-nieuw naar François Villon, die aanzienlijk lager staat dan het gemiddelde morele en intellektuele niveau van de vijftiende-eeuwse cultuur.’ (Die gelijkwaardig-heid kan ver strekken, het kan een gelijkwaardigheid worden tot in het negatieve, tot in het ‘kwade’, tot in de dwaling. Charles Baudelaire in het openings-gedicht van zijn Fleurs du mal: ‘- Hypocrite lecteur, — mon semblable, — mon frère!,’ ‘Jij huichelende lezer – broeder – mijn gelijke’.)

Anderzijds spreekt de dichter vanuit een poëtisch eigen gelijk. ‘Poëzie is het besef van het eigen gelijk.’

schrijft Mandelstam. Hij motiveert het verder als volgt: ‘wanneer wij spreken zoeken wij op het gezicht van onze gespreksgenoot naar een sanktie, een beves-tiging van ons gelijk.’. ‘Het gezicht’: het roept referen-ties op naar de filosoof Emmanuel Levinas. Cultureel gaat het dieper. Levinas: ‘Le mouvement vers l’autre est d’essence juive’ III ‘De beweging naar de andere toe is van Joodse oorsprong.’

In het essay van Spinoy mis ik het volgende: de notie van de lezer als ‘gespreksgenoot’, als ‘andere’. Spinoy heeft het over een ‘lezerskring’, over ‘subjecten’. Die subjecten worden niet aangesproken. Ze hebben geen gezicht. Het lijkt of die subjecten enkel de terugslag van het genot van de dichter hebben op te vangen en verder geen inbreng hoeven te hebben. Dit zal wel waar zijn. Maar de nood aan ‘aanspreekbaarheid’ waarvan poëzie ook getuigt, om ‘aan te spreken’ en ‘aangesproken’ te worden, lijkt me een al even tijd-loze kwaliteit van de poëzie te zijn.

Het gedicht als dialoog. De dichter vertrouwt, rekent op een ontvankelijkheid. De factoren die deze ontvan-kelijkheid bepalen zijn voor een groot deel subjectief, niet rationeel en toevallig. In ieder geval impliceert ze een openheid voor de dingen in de wereld, voor de onvatbaarheid van die dingen. Het onvatbare in de wereld. En uiteraard impliceert die ontvankelijkheid een aandachtige nieuwsgierigheid naar de andere. In die openheid ontmoeten ze elkaar: de andere die de lezer voor de dichter is en de andere die de dichter voor de lezer is. Geloven in de lezer is geloven in de andere.

Die ontvankelijkheid kan onmogelijk absoluut zijn. Ik stel het bij mezelf vast: zoals Spinoy aangeeft kan je als lezer onmogelijk van alle dichters houden, met alle dichters tot een dialoog komen. ‘Ontvankelijkheid’ kan wel opgebouwd worden, kan gestimuleerd worden. Dat is dan veeleer een probleem dat tot het domein van het sociologische en pedagogische behoort. Een aspect dat ik hier niet wil thematiseren.

De dichter richt zich in zijn jouissance ook tot de we-reld, tot dat deel van/in de lezer dat zich wil openen voor de wereld. En op die wijze wordt voor de lezer het gedicht een dialoog met de wereld. Dit is zijn in-breng: die dialoog voor mogelijk houden, het gedicht voor mogelijk houden. De dichterlijke queeste naar de lezer, is een queeste naar de wereld. Het gedicht valt dan uit als een verzoekschrift om aanwezigheid in de wereld.

Page 78: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�0

Een queeste naar de wereld

Wat het gedicht ook betekent: zijn meest essentiële betekenis ligt m.i. in zijn queeste naar de lezer, die voor mij een queeste naar de wereld is. Het gedicht wordt geschreven om de wereld en het wereldse, om dat wat is, talig, in de vorm van een desnoods kreunende zang, aanwezig te maken, het in zijn aanwezigheid te handhaven. Om, het oog in oog met de lezer, aanwezig te houden. Om het sprekende en zingende te houden in wie het leest.

Jouissance – mag ik het hier verder als het ‘absoluut lyrische’ omschrijven? Vooral in combinatie met wat Spinoy het ongebondene noemt. ‘In het ongebonden gaan, zich losmaken van alles wat nog bindt, maar nooit de hoogvlakte bereiken.’, ‘In het ongebonden te gaan – naar de perfecte dreun van het va et vient, blind en uitzichtloos’.

Het lyrische en het dialogische: twee elementen die gelijktijdig deel uitmaken van het poëtische gebaar. Die het poëtische gebaar vervolmaken. Maar lyriek en dialoog lokken een conflictueuze dualiteit uit.

Bij het lyrische primeert het eenzelvige van het on-gebonden zijn. Het volle verlangen dat niet een vol verlangen wordt: er is het tragische besef dat, blind en uitzichtloos, de hoogvlakte toch niet bereikt kan worden.

Bij het dialogische daarentegen is er een bindende factor, een band en een verbond: tussen spreker en toehoorder bestaat, zoals aangegeven, gelijkwaardig-heid. Het gedicht wordt uitgehuwelijkt zoals René Char sierlijk noteert: ‘Le poème est toujours marié à quelqu’un’ IV. Het lijkt me eigen aan de dialoog dat die geen eenzelvigheid kan of mag tolereren. Het dialo-gische tempert het lyrische. Tot dialoog komen houdt immers een wederzijds geven en nemen in. Spreken en luisteren. Delen. Mee delen. Mededelen. De dialoog dwingt het lyrische tot het kritische. Zo wordt de zang een zacht desnoods kreunend geneurie.

Sprekend vanuit de contramine, sprekend vanuit een open, zich door ongebondenheid kenmerkend, span-ningsveld (het lyrische), is het gedicht van bij zijn aanvang complex want in al zijn verschillende facetten noodgedwongen gelaagd. Voor die complexiteit vraagt het gedicht ontvankelijkheid, terwijl er van het gedicht verlangd wordt voor die ontvankelijkheid (lees)ruimte te maken. Het komt er voor de dichter op neer om naar het juiste, fijnste evenwicht te zoeken, wil hij de dialoog op gang brengen en gaande houden. Hoe doet dit evenwicht zich voor? Tot hoever waagt een dichter zich in de complexiteit?

Het poëtisch gelijk

Nog even sta ik stil bij drie aspecten van Mandelstams essay. Met name bij datgene wat hij als ‘poëtisch gelijk’ omschrijft, bij het verschil dat Mandelstam aangeeft tussen literatuur en poëzie en bij wat het begrip ‘tijd-genoot’ wordt genoemd.

Ik maakte hierboven een scheidingslijn. Ik schreef ‘enerzijds’ en ‘anderzijds’ alsof Mandelstam een soort tweeledigheid in zijn redenering aangaf. Hij doet dat niet. ‘Zorg en omzichtigheid’ en het ‘eigen gelijk’ beho-ren tot dezelfde beweging. Ik maakte een onderscheid omdat ik de quote ‘Poëzie is het besef van het eigen gelijk’ als een problematische uitspraak ervaar.

Het woord ‘gelijk’ valt een paar keer in de tekst. Er is zelfs sprake van het kostbare besef van het gelijk. Hoe volstrekt moet ik dat interpreteren? Want een explicie-te verklaring voor het begrip gelijk heeft Mandelstam in dit essay niet aan. Even spitten tussen de lijnen.

In verband met de dichter Balmont die volgens Man-delstam blijk gaf van een afkerige benadering van de gespreksgenoot, noteert hij: ‘Zijn behoefte aan zelfbe-vestiging is ronduit ziekelijk. Hij is niet in staat op

Charles Baudelaire:“Jij huichelende lezer - broeder - mijn gelijke...”

Page 79: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�1

zachte toon ‘ik’ te zeggen. Hij schreeuwt ‘ik’.(...) In de ba-lans van Balmonts poëzie wint de schaal van het ‘ik’ het op een overduidelijke, oneerlijke manier in het gewicht van de schaal van het ‘niet-ik’; dat al te immaterieel blijft. (...) een individualisme ten koste van andermans ‘ik’.’Dit kon voor mezelf een geruststelling heten: het poëti-sche gelijk houdt niet het gelijk van het ‘ik’ in.

Het beeld van de ‘schaal’ verduidelijkt het: wat nage-streefd wordt is het evenwicht tussen het ‘ik’ en het ‘niet-ik’. (Martin Buber zal het later over het in elkaar verweven woordpaar ‘Ich und Du’ spreken.) Dit even-wichtspunt ligt in het bewaren van de juiste, discrete afstand (of beter: het zoeken naar de juiste afstand van de discretie). Wat meteen een mate van vaagheid als gevolg heeft. ‘De afstand die ontstaat door het van elkaar verwijderd zijn doet de trekken van een dierbare persoon vervagen. Slechts dan komt het verlangen bij mij op hem die belangrijke woorden te zeggen die ik niet kon zeggen toen ik zijn beeld in zijn reële volte voor me had.’ Man-delstam legt de nadruk op het feit dat de providentiële lezer nooit een concrete lezer kan zijn. Het is iemand, het is iedereen, er is ruimte voor de vage trekken van een ge-zicht. Maar een gezicht moet het blijven. Naamloos maar toch te benoemen: jij, lezer, jij bent het, de andere.

Lezen en schrijven vallen samen

In een ander essay, waarover ik geen Nederlandse vertaling ter beschikking heb, An army of poets V, lijkt Mandelstam zelfs aan te geven dat lezen en schrijven samenvallen, dat beiden hun oorspong vinden in dezelf-de drijfveer: ‘The vocation of reader is no less respectable than the vocation of poet’.

Wat nu de invulling zou zijn van dat ‘poëtisch gelijk’, vinden we in nog andere essays van Mandelstam.

In De ochtend van het acmeïsme is de dichter iemand die ‘gelooft in de realiteit van het materiaal, waarvan hij de weerstand moet overwinnen’. Dat materiaal is voor de dichter ‘het woord’ dat hij een waardiger verti-

kale houding laat aannemen, dan dit bij het dagelijks woordgebruik (het retorische van de Polis?) het geval is. Het woord is voor Mandelstam zo goed als een mense-lijk feit, geen manipulatief instrument. In Het woord en de cultuur verwoordt hij het heel prangend: ’Het woord is vlees en brood. Het deelt het lot van brood en vlees: lijden. Mensen hebben honger. ’Poëzie is spreken, poëzie is de kracht van spraak. In An army of poets streept Mandelstam het belang van de ‘stem’ aan: ‘Of course the voice, being a workers’s tool, is inconceivable without recitatives, like a geomatrical plane. Poets work with the voice, the voice.’

Ik probeer samen te vatten. Het poëtische gelijk is niet het retorische gelijk. Het poëtische gelijk is het spreken zelf. En niet het spreken om het gelijk te krijgen. Wozu Dichter in dürftiger Zeit? Volharden in het spreken!

Het poëtische gelijk is een soort ‘desondanks’ manoeu-vre. Wat Celan Stehen noemt. ‘Stehen, im Schatten/ des Wundemas in der Luft// Für-niemand-und-nichts-stehn. // Unerkannt,/für dich/allein. VI

( Staan,/in de schaduw / van het avondteken in de lucht. // Voor-niemand –en niets-staan. / Onherkend, / voor jezelf / alleen).Zolang dit spreken zich wil laten horen, bestaat de kans dat het wordt ontvangen, bestaat de mogelijkheid tot aanwezigheid in de wereld: zowel van het gedicht als van de lezer ervan. Mandelstam: ‘De oceaan is de fles met de volle omvang van zijn elementaire kracht te hulp gekomen; hij heeft hem geholpen zijn bestemming te vervullen en de vinder wordt overmand door het gevoel van aanwezigheid van een providentiële kracht’.

Het poëtisch spreken, zoals ik al eerder te kennen gaf, is in al zijn broosheid complex en zonder die complexiteit kan het gedicht niet: het is inherent aan het poëtisch gebaar. ❚

‘De oceaan is de fles met de volle omvang van zijn elementaire kracht te hulp geko-

men; hij heeft hem geholpen zijn bestemming te vervullen en de vinder wordt overmand door het gevoel van

aanwezigheid vaneen providentiële kracht’.

I Opgenomen in ‘Wie een hoefijzer vindt’, Osip Mandelstam, gedichten en essays, vertaald en van commentaar voorzien door Kees Verheul, Tweede herziene en vermeerderde uitgave, januari 1982. Bij het citeren hou ik me aan de spelling die Kees Verheul hanteert. Ook de andere essays waaruit ik citeer zijn in deze publicatie terug te vinden.

II Yves Bonnefoy - ‘Le siècle où la parole a été victime’ – Ce qui alarma Paul Celan – p.287, Mercure de France, 2010

III Emmanule Levinas ‘Paul Celan, de l’ëtre à l’autre’, Editions Fata Morgana, 2002

IV René Char Partage formel XVI, Fureur et mystère, Oeuvres complè-tes, Pléiade, Gallimard1983, p159

V Osip Mandelstam Critical Prose and letters, ardis publishers woodstock & new-york, p.191

VI Paul Celan Verzamelde Gedichten, uit het Duits vertaald door Ton Naaijkens, Meulenhoff Amsterdam, 2003

Page 80: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�2

poëzie

B a r t P l u y m

SNEEUW

honderd felle dagen hebben wij gewacht

en nu op deze sneeuw

ons drukkend

lijfelijk

aanwezig zijn

dampend in het gebroken veld

en met de adem van ruige paarden

fluisteren wij eeuwigheid

tot de late glazen hemel en onze naam van helden

afdruk na afdruk

de overlevenden

PARK warm en open

ik zal worden zijn als een vrouwme laven aan het licht van de hemelals een veld in een bad van papaverszal ik omhelzen bereiken de zon

zoet en zout

ik zal spreken verlangengroeien zwellen als een tongals de zweem van je ogen je blikde traan op je zingende lippen

de weg is van steen

aan mijn gehemelte kleeft het eeuwige pad

ik beweeg leg me neer naast jou

de weg is van steen

ik ben traagin het leven aanwezig

ik zal de dagvoor altijd de dag zijn

Page 81: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

poëzie

L e e n P i l

Een stukje uit de wereld

THAT COULD BE US

Ons bed is een situatie. Met planken. Met elke hond erbij

vergroot het bed. Verlichting.

We slapen kort en trouw.

Ik naai lakens aan elkaar en laat de deuren open

maar de honden wachten,

lopen niet alleen uit bed.

Ze likken en hoesten. Kachelen een manke versie

van de Rio Grande.

Het maakt niet uit

dat ze een blokje omlopen op een geruite overtrek.

Hun nadorst wandelt verder

in de adem van hun vacht

BEZWERING

We duwen onszelf in hokjes, in schoenen,

we lopen in een lijn tussen een tafel en een bed

naar een man toe, passen op een huis,

op een vergeten kindertrui, op tovertijd samen.

We tekenen veldslagen op het pad, vergeten

de vetvlekken na een regenbui, voelen

de angel in de voet. We trekken een stukje

uit de wereld. Heel even toont de afloop zich.

Moeders liggen ondergesneeuwd, vallen weg.

Het laatste stuk vullen we zelf in, een hardop

einde, een sterfplek of meer dan één leven.

Ook dat is zelfbedrog.

Page 82: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

poëzie

L i e s W u l l a e r t

Jij rent

FLITS 2

man slaapt. rug naar zijn vrouw gekromd. zij ligt met alleen gesloten ogen

lantaarnpaal voor het raam flitst aan, wakkert de goedgelovige

op het plafond ziet zij schaduwen bewegen. een klauw. een man

haar man met vossenkop.zij prevelt: nee, graaf de leugens niet op

zij zouden nugenadeloos verscheuren

het beest kijkt haar aan, herkent de angst in haar ogenblik

hij rent weg door het raam, staart tussen benen

zij sluit haar ogen.de waarheid hangt

in het niet uitgesproken weten

MIERZOET GEVECHT

jij kneedt mij tot brood, slaat me plat tot wat jij wilt dat ik word

een tijger heetgebakerd, ik roep dat ik anders wil

ongezouten maak je mij af, je legt me sierlijk op de laagst gelegen plank

jaloers kijk ik naar bovenen zie baklava,altijd zoeter

Page 83: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

poëzie

K a m i e l C h o i

De dood van Socrates

STROP

ik ben, ziet u, nogal filosofisch aangelegdin overpeinzing wandel ik op het schavotmet een knipoog voel ik even aan m’n strotdan haal ik adem en zeg wat moet gezegdde strop zal ik dragen als een lauwerkransen jullie veroordeling is mij een vreugdte hangen voor dwazen is welhaast een deugdvoor een wijs man, dus ik grijp mijn kansik zal daar hangen met oneindig genoegenkijkt u maar goed naar mijn lachend gelaatvoorwaar, het is voldaan, omdat ik u verlaatmet een geest die barst uit al zijn voegen

ELEKTRISCHE STOEL

Hier zit ik dan, op mijn filosofen-troonde bedrading is aangelegd, omsloten het vleeshet oppervlak van mijn gedachten, dat ik toondoet uw goden duizelen, omdat ik hen niet vreesMijn gelijk zal tot het einde blijven groeienmijn vlees is het brood, dat u verbranden moetik hoop dat u niet met de stoppen zult knoeienhet blijft toch een ambacht, dat je met je handen doetVoel ik het stijgende voltage kriebelen aan mijn billen?is het hoogspanning, waar verder niemand aan mag komen?zal de gloeilamp die hier hangt, net iets harder trillen?Sterft men eigenlijk ineens, of gaat dat zo bij vlagen?is de stoel voldoende geveerd, om doorzitten te voorkomen?tot in het hart van uw dromen hoort u mij vragen en wedervragen

VUURPELOTON

Hier sta ik, ongenaakbaar en wijdbeensop de plek waar u zo meteen gaat vurenkom me niet met uw vonnis, schiet ineens,maar denk met dat geknal wel aan de burenMijn dood is tenslotte wat er moet gebeurenopdat ik ooit om mijn inzichten word benijden een hele traditie mijn dood zal betreurenmaar schiet op nu – u heeft geen uren de tijdVergeet de haan, en wat er nog zo kraaitmaar haal rustig en beheerst uw trekkers overzorg dat mijn ziel met alle winden waaitZonder deze Dood zijn de komende eeuwen armerdus luister naar wat ik met mijn gebabbel toveren weef mythen om mij, dan ligt het straks iets warmer

Page 84: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

o Van PATRICK CONRAD ver-scheen bij Poëziecentrum (Gent) de verzamelbundel As. Gedichten 1963-2014.

o LUCIENNE STASSAERT publi-ceerde in vertaling een selectie gedichten van Andrée Chedid in de bundel Bestaan is een zegen voor mij. Lucienne werd ingeleid door ANNMARIE SAUER die op haar beurt de vertaling Over rug-gen van zalmen voorstelde, een selectie uit 4 bundels van Sherman Alexie. Annmarie werd ingeleid door Lucienne. Dit alles gebeurde in de Antwerpse Zwarte Panter op 2 oktober.

o MARLEEN DE CRÉE stelde haar nieuwe bundel Druppelpunt voor In galerie De Zwarte Panter op 10 oktober. JORIS GERITS leidde de bundel in.

o Filosofiehuis HET ZOEKEND HERT start zijn nieuwe filoso-fieproject De Toekomst van oude denkers, via nieuwe activisten. Een lezingencyclus met tien bijeenkom-sten telkens op zondag om 11 uur: afspraak in de Koninklijkelaan 43, 2600 Berchem. Prijs: 9 euro per lezing. Reserveren verplicht: [email protected] nog meer info i.v.m. program-matie: www.hetzoekendhert.be

Onze abonnees in het voetlicht

3 ateliero Van KEES KLOK verscheen op 30 augustus Het is er niet van gekomen. Vijftig brieven aan Stella (1946-2007), waarin de auteur zich tot zijn overleden echtgenote en dichteres wendt.

o Van JOHN TOXOPEUS ver-scheen Wie de jeugd heeft kan wel janken, een autobiografische verha-lenroman. De voorstelling gebeurde op 18 september in de Bibliotheek van Vianen (NL).

o Op 27 augustus werd de bundel Zwanenzang/Swansong van ROSE VANDEWALLE in een Engelse verta-ling van ANNMARIE SAUER in den Hopsack te Antwerpen voorgesteld.

o Van KRISTIEN HEMMERECHTS verscheen bij uitgeverij De Geus de roman Alles verandert over gender-verschillen en over hoe je het best kunt leven.

o Op zaterdag 10 oktober werd PETER THEUNYNCK ontvangen door het Poëziecentrum Nederland te Nijmegen. Dit gebeurde in de reeks gesprekken Ontmoet de dichter.

o Van JOKE VAN DEN BRANDT verscheen in september De muren spreken - I muri parlano - Walls talk i.s.m. Joris Wouters en Emiliano Biagio Manzillo.

o Van ELVIS PEETERS verscheen bij uitgeverij Vrijdag/Podium de nieuwe roman Jacht, waarin dierenkolo-nies sluipenderwijs de menselijke samenleving in de tang pogen te nemen.

o Van VICTOR VROOMKONING verscheen bij uitgeverij Contra-bas de verzamelbundel Vrije Val, ingeleid door CHRÉTIEN BREUKERS. De bundel werd voorgesteld op 8 oktober te Nijmegen.

o PETER THEUNYNCK en Ronny De Schrijver verzamelden de mooiste gedichten uit de Neder-landstalige poëzie, gegroepeerd rond acht verschillende levensfasen in Een leven in gedichten (uitgeverij Davidsfonds).

o Van HANS KILIAN verscheen de bundel kortverhalen Een gat in de tijd. Uitg. Boekenbent. Prijs: 17,95 euro. Meer info: www.chroom.net/kilian.

o LEEN RAATS won de tweede prijs van de Ward Ruyslinck kortver-halenwedstrijd.

o Erratum:“Drukfouten vallen sommige wijsneuzen meer op dan denkfouten.”

Page 85: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

Onze abonnees in het voetlicht

o ESCAUT! SALUT is een poëtische evocatie opgetekend door WERNER LAMBERSY, de Antwerp-se, in het Frans schrijvende en meermaals gelauwerde auteur, woonachtig in Parijs. Hij volgt de loop van de Schelde vanaf de oorsprong tot in Antwerpen, zijn geboortestad. Over elke stad waar hij voorbijkomt, schildert hij heden en verleden op een beeldrijk, cultureel decor. De gedichten worden vergezeld door sfeervolle foto’s van Romain Mallet. De inleiding is van de hand van MICHAËL VANDEBRIL (Antwerpen Boekenstad).o SCHELDE! GEGROETTegelijk verscheen bij dezelfde Parijse uitgever opium éditions op hetzelfde formaat een tweetalige uitgave (Frans/Nederlands) in een vertaling van GUY COMMERMAN.Meer info: www.opiumaditions.fro LA TUEUSE PROFESSIONNELLE is de laatse roman van de in 2013 over-leden Antwerpse auteur Alain Germoz. Het boek verhaalt de ongelooflijke geschiedenis van de betrekkingen tussen de auteur en twee bevreemdende vrouwen - allebei criminelen van een Chinese triade - met wie hij uitge-sponnen overwegingen over kunst, literauur en beschaving uitwisselde. Een initiatief van “Les Amis d’Alain Germoz” met voorwoorden en herinneringen van Michel Oleffe, Dirk Schilz, Daniel Simon en Guy Commerman. Niet alle manuscripten van de auteur werden uitgeplozen. Wie weet wat er nog ontdekt wordt?o DE BEROEPSMOORDENARES is de Nederlandstalige vertaling van het boek door GUY COMMERMAN. Beide versies kunnen besteld worden via de uitgever: [email protected] of “De vrienden van Alain Germoz”: [email protected]: 22 euro + 3 euro verzendingskosten.

o Poëziedokter PETER HOLVOET-HANSSEN opende op 10 en 11 oktober zijn kabinet als Poëziedok-ter. In het Sint-Elisabeth Zieken-huis in Antwerpen ontving hij in opdracht van Creatief Schrijven vzw aspirant-dichters die te maken hebben met een acuut schrijfpro-bleem. Verpleegster-dichter LOTTE DODION verzachtte de pijn met extra poëzie en schrijftips.

o Op 5 februari 2016 heeft in de Bibliotheek van Harelbeke een hommage-avond plaats gewijd aan de Yang Poëzie Reeks. Een der stichters JULIEN VANGANSBEKE wordt dan ook 80. Een aantal ex-Yang-dichters treden op: PATRICK CORNILLIE, ALAIN DELMOTTE, RICHARD FOQUÉ, LUCIENNE STASSAERT, ANTOON VAN DEN BRAEMBUSSCHE, MARK MEE-KERS e.a. Een tentoonstelling loopt nog tot 20.02.2016

o Op 4 november organiseerde ANDRÉ GOEZU een prentenkabinet 60x60 - The Wondering Mind in de Fondation Biermans-Lapôtre in Parijs. De expositie loopt nog tot 8 januari 2016.

o Op 26 september werd de dichtbundel Waar water sa-menvloeit met ander water, een samenstelling en vertaling van Raymond Carver door JORIS IVEN voorgesteld in literair café De Tijd Hervonden te Hasselt. Een uitgave van Uitgeverij P / Leuven.Een voorpublicatie verscheen in Gierik 126. (vijf gedichten op de pagina’s 20-24).

Alain: “Avec la mort dans l’âme je regrette de ne pas pouvoir participer aux festivités”

Werner: “ Escapades le long de l’Escaut... Anvers et contre tout... c’est finir en beauté.”

Guy: “Van Antwerpen naar de Chinese triade: ontnuchterend én beroezend!”

Michaël: “Antwerpen is niet alleen Boekenstad in Antwerpen, maar reikt zelfs tot Parijs.”

Page 86: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

Gierik on the road...Zaterdag 17 oktober 2015 - Wolvenberg & Zurenborger, Antwerpen

Voorstelling Gierikherfstnummer 128: WANDEL

(foto’s: © Guido Sanders)

Ad hoc-redacteur Thomas Martin ontvangt een bonte schare benieuwde en fervente wandelaars op het vertrekpunt van de literaire wandeling in het natuurdomein de Wolvenberg tussen de Antwerpse Singel en Ring, vlakbij Berchem Station.

Dichteres Anne Meerbergen draagt haar Vogelvluchtgedichten voor. Een directe aanleiding om in hogere sferen te vertoeven. Marie Meeusen leest gepassioneerd over haar tocht langs de hallucinerende paden naar zichzelf: “Tha crossroads” lijken echt waar. Koen Berghmans laat ons de hilarische aanroepingen herbeleven van tijdens het filmpje BXL. Wildlife festival. Knotsgek dramatisch of verontrustend? Na de overlevingstocht leest Chris Ceustermans een excerpt voor uit zijn nieuwe roman Koude oorlogsdromen. Toen was iedereen tot rust gekomen in de gastvrije Zurenborgerzaal.

Page 87: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

... Plein Publiek Lekker non-conformistisch!

Iedereen hartelijk welkom op 17 december op de voorstelling van het

winternummer 129 van Gierik & NVT

‘Non-conformisme’afspraak om 18.16 uur stipt in Plein Publiek - Van Craesbeeckstraat 33, 2000 Antwerpen

GIerik & Nieuw Vlaams Tijdschrift en de collega’s van het literaire tijdschrift Kluger Hans laten hun licht schijnen over conformisme (Kluger Hans) en non-conformisme (Gierik) in de literatuur.

Enkele notoire non-conformisten passeren de revue: Peter De Voecht, Dominique De Groen,

Erick Kila (Jan Arends), Harry Vaandrager, John Vervoort (J. M. Berckmans), Tin Vankerkom (Laia Noguera i Clofent), Guy Commerman (Hans Magnus Enzensberger)

en een mogelijke verrassingsact.

Na de optredens: glazen der vriendschap en amicale babbels

Plein Publiek: de sociale woningblokken, beter bekend als Fierensblokken waren ooit met uitsterven bedreigd, maar worden binnenkort in een nieuw jasje gestoken. In afwachting huist er tijdelijk Plein Publiek.

Strijk neer op het enorme overdekte binnenplein van het pand (300 m2), een groene oase in centrum stad (dans, comedy-avonden, muziek, drink en food). De grootste vleugel van het woonblok is ingericht als Kunst/Werk

(galerie en atelier). Laat je verwennen in het pop-up restaurant.

En wat brengt het lentenummer 130?

H2O21 auteurs schrijven een originele tekst over hun ervaringen met water of alles wat vloeit of drinkbaar is.

7 jonge grafici van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpenontwerpen passende illustraties bij de gedichten, verhalen, overwegingen

(tekeningen, etsen, houtgravures, litho’s, mixed media).

Voorstelling nummer tegelijk met tentoonstelling in de Academie (24 maart 19u 2016)

Deelnemende auteurs:

Peter Holvoet-Hanssen, Francis Cromphout, Joke van Leeuwen, Frank Decerf,

Ruth Lasters, Fikry El Azzouzi, Anne Provoost, Lotte Dodion, Alain Delmotte, Luuk Gruwez,

Margot Vanderstraeten, Marc Bruynseraede, Maarten Inghels, Lies Van Gasse, Dirk Holemans,

Reine de Pelseneer, Bart koubaa, Bert Bevers, Victor Vroomkoning, Hannah Roels en Claar Griffioen.

Erratum: in het vorige herfstnummer 128 haalde de computer een misplaatst grapje uit: hij verving de woordjes “vos” door “vod” en vouw door “vrouw” in het gedicht “Neuzig” (p.80) van Frank Zonderland. Onze excuses.

Gierik in the air of ...

Page 88: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�0

De Vereniging van Vlaamse Letterkundigen

De Vereniging van Vlaamse Letterkundigen is de oudste auteursvereniging van het land. De meeste (bekende en minder bekende) dichters en schrijvers waren er wel lid van. Sedert 1907 onder meer:

http://alleledenvandevvl.blogspot.be/

Ook vandaag de dag is de VVL een actieve club. Zo worden er, onder meer in het literaire café Den Hopsack in Antwerpen, regelmatig literaire avonden belegd onder de noemer Publiek Geheim. Zie:

http://www.publiekgeheim.blogspot.be/

Vier keer per jaar verschijnt het ledenblad De Auteur, een tijdschrift boordevol nieuwtjes betref-fende de leden. De Auteur besteedt ook altijd ruim aandacht aan recente uitgaven in de recensieru-

briek De Boekhouding. Zie:http://www.deboekhouding.blogspot.be/

Nadere inlichtingen krijgt u op [email protected]

In oktober werd Peter De Voecht verkozen tot nieuwe voorzitter van de VVL

Page 89: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�1

R o m a i n J o h n v a n d e M a e l e

Jouw taal was de stiltevan de man die zwijgendde tuin bewerkte en woordenvond voor een verre morgen.

Elke beweging een zoektochtvol liefde en aandachtvoor het leven achter de haagen de taal die toen stotteren was.

Zo heb ik leren sprekennaar jouw voorbeeld, enook ik gebruik behoedzaam mijn handenen raap woorden voor nu en straks.

Page 90: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

�2

Page 91: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

Medewerkers winternummer 129

GUIDO BELCANTO - Vlaamse (kleinkunst)zanger, koning van het Vlaamse levenslied, succesvol tournee ‘Balzaal der Gebroken Harten’. Publiceerde ook 2 boeken, supporter van Antwerp F. C. en wielerfanaat.

GOEDELE BILLEN - studeerde logopedie, communicatietera-peute bij kleuters met autisme, publiceerde poëzie en verhalen in diverse tijdschriften.

kAMIEL CHOI - studeerde informatica en filosofie, verbleef in Berlijn, wereldreiziger, vertaler en schrijver; woont en schrijft in Portugal.

GUY COMMERMAN - medestichter Gierik & NVT, publiceerde een 12-tal gedichtenbundels en in diverse tijdschriften, is tevens plastisch kunstenaar.

PIM CORNELUSSEN - hoofdredacteur van literair tijdschrift Kluger Hans, studeerde aan RUG, publiceerde gedichten in Het Liegend Konijn en is actief in theaterwereld.

IGOR DAEMS - zijn romandebuut Solo verscheen eind 2014, is blogger, copywriter.

RAF DE BIE - Raf De Bie (1986, Oostmalle) schrijft bizarro fiction, kent een ongezonde fascinatie voor de buikspieren van Bruce Lee, heeft nachtmerries over huizen met enkel deuren en al drie jaar heeft hij een latrelatie met de sterkste kabouter van het bos.

DOMINIQUE DE GROEN - met haar taal wil ze krassen ma-ken in lagen ijskoud zweet van het diepe muskietenverleden, ze wil crypto-anarchist worden, haar lievelingseten is copypasta.

ALAIN DELMOTTE - publiceerde poëzie en essays in Yang, DEM, Poëziekrant, Dighter; redigeerde Facture Baroque, publi-ceerde enkele dichtbundels en ontving Prijs Letterkunde van Provincie West-Vlaanderen.

BOB DE NIJS - half Vlaming, half Catalaan; vertaalt literatuur in beide richtingen, publiceerde redelijk recent het eerste Neder-lands-Catalaanse en Catalaans-Nederlandse woordenboek.

BRAM DE RIDDER - publiceerde in Lava Literair, Op ruwe planken, De Brakke Hond, Slang Magazine en Nederlandse dag-bladen. Werkt als arts in psychiatrie, is docent sociologie.

PETER DE VOECHT - doctor in de Amerikaanse literatuur, pu-bliceerde poëzie en proza in verschillende tijdschriften, is redac-teur bij Gierik & NVT, occasioneel acteur en (kort)filmscenarist. Hij spendeert ook veel tijd aan vechtkunst. De stad die hij ook zijn thuishaven mag noemen, heeft hij tot een ‘Antwerp of the mind’ in zijn debuutroman Slachtvlinders (uitg. In de Knip-scheer, oktober 2015) verwerkt.

FRANk DE VOS - historicus en bachelor wijsbegeerte, is be-geesterd door taal, publiceerde een aantal dichtbundels, in maart 2009 Dorpsdichter van Doel, de nieuwe bundel Verdwaalpalen staat in de steigers.

SANNE GEERTS - is een illustratrice, actrice en boekenworm afkomstig uit Brugge. Momenteel studeert ze illustratie aan Sint Lucas Antwerpen met een specifieke focus op de relatie tussen woord en beeld.

ERICk kILA - (Den Haag, 1954) schrijft proza, poëzie en the-aterteksten. Laatste publicatie: Beken! (2014, poëzie, uitgeverij Kleinood & Grootzeer).

LAIA NOGUERA I CLOFENT - zie pag. 48 e.v.

ALAIN MEERBERGEN - zie pag. 11 e.v.

ANNE MEERBERGEN - schrijft gedichten over moeders die aanmoederen en over de achterkant van schoonheid en ook over de woestijnen in haar verbeelding.

JOHANNA PAS - vertaalde zes romans en publiceerde drie dichtbundels en enkele kortverhalen. Je kan haar werk volgen op www.johannapas.be en op www.boekenruggen.be

LEEN PIL - master in taal en letterkunde, publiceerde de bundel stad boven water (2013) en in diverse tijdschriften, volgt les aan Antwerpse SchrijversAcademie

BART PLUYM - poëzie schrijven en schilderen zijn voor hem blijken van vrijheid en expressie, hij werkt traag, maar gestaag aan zijn eerste poëziebundel. RENÉ SMEETS - is sinds 1999 actief als literair vertaler uit het Duits en het Frans. Voor Uitgeverij P vertaalde hij eerder van Hans Magnus Enzensberger Kiosk (1999) en Lichter dan lucht (2001). Hij vertaalde werk van o. m. de Haïtanen René Depestre en Jacques Roumain en van de Pool Adam Zagajewski. Ook stelde hij bloemlezingen samen van wijn-, bier- en champagnegedich-ten, wijnverhalen, alsmede - samen met Kris Van Heuckelom - een bloemlezing van de naoorlogse Poolse poëzie.

DANIEL SIMON - auteur, dichter, toneelteksten, artikels, es-says. Sinds een 30-tal jaren ook literaire uitgever. Medewerker aan diverse culturele activiteiten.

JOHN TOXOPEUS - was vakbondsbestuurder, studeerde psy-chologie, publiceerde verhalen in diverse literaire tijdschrtiften. In januari 2016 verschijnt de nieuwe verhalenbundel Zo zien de mensen het graag.

HARRY VAANDRAGER - publiceerde de dichtbundel Wat telt is van niets gemaakt (2010), de verhalenbundel Koprot (2013) en de roman Aan barrels (2011).

JOS VAN DAANEN - studeerde Literatuurwetenschap en Nederlands, debuteerde in Maatstaf en publiceerde in Gierik/NVT, Meandermagazine, Kluger Hans, DE, Schoon Schip, Poëziepuntgl, enz. In februari 2016 verschijnt zijn debuutbundel Tot er woorden waren waren we niets bij uitgeverij Kleinood & Grootzeer.

DIEUWkE VAN TURENHOUT - schreef columns voor een krant en een weekblad. Rondde dit jaar de Antwerpse Schrijvers-academie af en woont en schrijft thans op de Filippijnen. Gelooft heilig in de opkomst van het korte verhaal in de Nederlandse en Vlaamse literatuur. “Het juiste woord kiezen, is als dat ene sublieme chocolaatje mogen uitzoeken: moeilijk, maar zeer bevredigend.”

TANIA VERHELST - studeerde psychologie maar kon het teke-nen niet laten. Haar grafisch werk situeert zich op de rand van het beeldverhaal en poëzie. Het verschijnt dan ook zowel in strip- als literaire tijdschriften (Plebs, Stroke, Focus Knack, Pulp Deluxe, 34th Parallel Magazin, De Poëziekrant en Deus Ex Machina). Portfolio of meer verhalen vind je op www.taniaverhelst.be.

JOHN VERVOORT - literair criticus voor De Standaard der Let-teren en Het Nieuwsblad, medewerker aan De Poëziekrant, docent aan de Antwerpse SchrijversAcademie. Vele jaren literair medewer-ker bij Radio 1 en Cobra.be. Schrijft vooral over misdaadliteratuur, Nederlandse en Engelse literatuur en moderne poëzie. LIES WULLAERT - studeerde sociaal-cultureel werk, een aantal van haar gedichten werd opgenomen in verzamelbundels, werkt aan een eerste bundel.

Page 92: 1Thema - Edito - Non-conformisme · 2 PROEFTUIN 62 Onze abonnees in het voetlichtJos van Daanen dompelt ons onder in de Hollandse regen 63 Goedele Billen wil graag poëtisch worden

��

NieuwVlaamsTijdschrift

Literair ti jdschrift met initiatief

&

Gierik

nr. 129 - 33ste jaargang - nr. 4, winter 2015

Thema: “Non-conformisme”

Jaarabonnement (4 nummers), incl. port: België 32 euro,

Europese unie: 40 euro, andere landen: 45 euro.

Steunabonnement: 50 euro, ere-abonnement: 75 euro.

Betaling: IBAN BE26-0682-2376-9529

ten name van Gierik & NVT. BIC-code: GKCC BE BB

Redactiesecretaris en verantwoordelijke uitgever:Guy Commerman, Kruishofstraat 144-98, 2020 [email protected] / BTW: BE 0478.939.478

Abonnementen / penningmeester:René Vanhove, Heidestraat 23, 2660 [email protected] kernredactie: Guy Commerman, René Hooyberghs, Tin Vankerkom, Jasper Vervaeke, Erick Kila, Peter De Voecht, Thomas J. Martin, Ward Mertens, Richard Foqué, Tineke Van Onckelen.Adviserende redactie: Betty Antierens, Uli Vinks, Inge Karlberg, Dirk Derom, Guido Sanders.Ad hoc-redactie nr. 129: René Hooyberghs, Guy Commerman, Peter De Voecht.

Digitaal en sociale media: Linda Weix en Guido Sanders.

Vormgeving: Kunstencentrum Berkenveld, Berkenveldplein 16, 2610 Wilrijk, [email protected] Drukkerij: EPO, Lange Pastoorstraat 25-27, 2600 Antwerpen.Gierik & NVT wordt gedrukt op papier met FSC-label.

Inzendingen: Per e-mail (word): [email protected]. Poëzie: max: 10 gedichten, proza: max: 4.000 woorden, alleen niet eerder en niet elders gepubliceerde teksten in definitieve versie. De auteur is verantwoordelijk voor zijn inzending, hij behoudt het copyright en ontvangt bij publicatie een gratis bewijsexemplaar. Tenzij de auteur het vooraf verbiedt, mag zijn inzending op de website van Gierik & NVT verschijnen. Auteurs, medewerkers die wij i.v.m. auteursrechten niet hebben kun-nen bereiken of achterhalen kunnen de redactie contacteren. Overname van teksten uit Gierik & NVT is toegelaten mits bronvermelding en voorafgaand akkoord van de uitgever.

Met de steun van talrijke auteurs, steunende en ereleden, Antwerpen Boekenstad en het Vlaams Fonds voor de Letteren.

Ereleden en steunende leden:Suzanne Binnemans, Eddy Strauven, Inge Karlberg, Dirk Pauwels, Jan Bosmans, Bruno De Locht (UA), Philippe Lemahieu, François Geeraerts, Kees Klok, Piet Mattheessens, Henk Van Kerkwijk, Jim Van Leemput, Ronald Verbruggen, Raymond Vervliet, Harry Janssens, Cécile Baeteman, Frank Spaey, Roger Peeters, KJA Ter Voorde, Henri Coenen, Karel Boullart, Hugo Coster-mans, Christian de Borchgrave, Clara Haesaert, Rita Mattijsses, François Peeters, Guy & Ingrid Stevens-Hössle, Geeraard Vingeroets, Luc. C. Martens, Lief Cappaert, Jenneke Christiaens, Wim Harkx, Gerd De Ley, Antoon Esch, Wilfried Keteleer, Belfius-Antwerpen, Jan Bonneure, Peter Bosteels, Edgar Boumans, De Hefboom, Bob De Nijs, Francis De Preter, Axel De Schampheleire, Marguerite De Wit, Paul Goedtkindt, Roland Legrand, Jo Maes, Dirk Martin, Freek Neyrinck, Bert Popelier, Annie Reniers, Tech 3-Gent, Guido Totté, Jean Paul Van Bendegem, Myriam De Munter, Herman Van Houten, Claude Van Rooten, Vandendriessche-Moret, Gilbert Verstraelen.

Beschermcomité:Frans Redant, Ludo Abicht, Gilbert Verstraelen, Jos Vander Velpen, Peter Benoy, Lucienne Stassaert, Rik Hancké, Monica De Coninck, Freek Neirynck, Willy Claes, Philippe Lemahieu, Eric Brogniet, Walter Groener, Victor Vroomkoning, Bart F. M. Droog, Lionel Deflo, Roger Peeters, Silvain Loccufier.

Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift is lid van FOLIO, koepelvereniging literaire, culturele en erfgoedtijdschriften. Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift is te verkrijgen in Antwerpen: IMS (Stadsfeestzaal), IMS (Melkmarkt), Standaard Boekhandel, De Groene Waterman / Brussel: Passa Porta Bookshop / Gent: Boekhandel Limerick, Jupite, Walry Nieuwscentrum, Poëziecentrum / Brugge: De Reyghere, Brugse Boekhan-del / Vilvoorde: Standaard Boekhandel / Mechelen: De Zondvloed, Salvator / Leuven: IMS Leuven / Overijse: Standaard Boekhandel / Hasselt: IMS Hasselt / Oostende: New Corman / Roeselaere: De Zondvloed / Kortrijk: Theoria / Sint-Niklaas: ‘t Oneindige Verhaal /A’dam: Athenaeum Boekhandel / Utrecht: Literaire Boekhandel Lijnmarkt / Breda: IMS Breda.

Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift

brengt

literaire thema’s

met maatschappijkritische achtergrond,

exclusieve vertalingen,

verrassende debuten,

voorpublicaties in primeur,

een gevarieerde waaier van hedendaags proza,

poëzie en essay,

spraakmakende interviews,

verslag over activiteiten en

verwezenlijkingen van abonnees,

literaire polemiek

en ook een vleugje humor.

www.gierik-nvt.be Redactie gierikennvt gieriktijdschrift Gierik-NVT