Fitheidsprofiel Nathalie Zuijdam

InhoudopgavePagina 2 InhoudsopgavePagina 3 en 4 Bijlage 4, Vragenlijst fysiofitheidsscanPagina 5 en 6 Lijst 1 AntropometriePagina 6 Lijst 2 Antropometrie HuidplooimetingPagina 7 Lijst 1 GoniometriePagina 8 Lijst 2 GoniometriePagina 9 – 11 InspanningstestenPagina 11 – 14 Kracht, Stabiliteit en CoördinatiePagina 15 – 19 Bijlage 3, Analyse antropometrische metingenPagina 20 – 23 VerwerkingsopdrachtenPagina 24 Twee maal eet- en beweegdagPagina 25 Conclusie en behandelplanPagina 26 BronnenPagina 27 – 29 Beoordelingsformulier

2

Bijlage 4: VRAGENLIJST FYSIOFITHEIDSSCAN NL1. Aan welke beweeg- of sportieve activiteiten doet u?

a.Hardlopen, roeien of wielrennen op wedstrijdniveau (extra zware belasting)b.balsporten op wedstrijdniveau (zware belasting)c. recreatief fietsen, recreatiesporten, sportief wandelen (matig intensieve belasting)d.rustig wandelen, rustig fietsen (lichte belasting)

2. Hoe lang doet u deze beweeg- of sportieve activiteiten achter elkaar?e.meer dan 30 minutenf. 20-30 minuteng.10-20 minutenh.minder dan 10 minuten

3. Hoe vaak doet u aan beweeg of sportieve activiteiten?a. dagelijksb. 3-5 x per weekc. 1-2 x per weekd. 1-2 x per maand of minder

4. Weet u wat de Nederlandse Norm Gezond Bewegen is?a. jab. nee

5. Hoeveel lichaamsbeweging is volgens u nodig om de gezondheid te bevorderen?a. 1 x per week 10 minuten matig intensief actief zijn, zoals flink doorwandelen of fietsen 15 km/uurb. 3 x per week 10 minuten matig intensief actief zijn, c. 5 x per week, maar bij voorkeur dagelijks, 30 minuten matig intensief actief zijn, zoals flink

doorwandelen of fietsen 15 km/uurd. 3x per week ten minste 20-30 minuten intensieve activiteiten, zoals hardlopen.

6. Is er ooit door een arts geconstateerd dat u last van hart- en vaatziekten heeft?a.jab.nee

7. Heeft u regelmatig pijn op de borst?c. jad.nee

8. Heeft u regelmatig last van kortademigheid of duizeligheide.jaf. nee

9. Is er ooit door een arts geconstateerd dat uw bloeddruk te hoog is?g.jah.nee

3

10. Is er ooit door een arts geconstateerd dat u bot- en gewrichtsaandoening heeft die verergert door inspanning? (zoals artrose, artritis of reuma)

i. jaj. nee

11. Is er een goede reden die nog niet genoemd is waardoor u niet mee zou kunnen doen aan een activiteitenprogramma?

k. jal. nee

12. Voor deelnemers ouder dan 65 jaar: bent u gewend aan zware lichamelijk inspanning?m.jan.nee

Indien u ja op een of meerdere vragen heeft beantwoord, wijs uw testleider hierop!

4

Deel 1: Antropometrie en GoniometrieGegevens patiënt

Naam: Nathalie Zuijdam Geboortedatum: 08-10-1993

Gegevens studenten

Naam Student 1: Floor Smit

Naam student 2: Derek Plooijer

Naam student 3: Rick Slot

Lijst 1 Antropometrie Score student 1 Score student 1 Score student 1 Norm Vergelijking NormDatum:Tijd:

Lichaamslengte: 1,75 m 1,75 m 1,75 mLichaamsgewicht: 60 kg 60 kg 60 kgQuetelet/BMI index: 60 : (1,75)2 = 19,6 60 : (1,75)2 = 19,6 60 : (1,75)2 = 19,6 <18,6 = ondergewicht

18,7 – 23,8 = normaal gewicht23,9 – 28,5 = overgewicht28,6 – 40,0 = vetzucht>40,0 = extreme vetzucht

Nathalie heeft een normaal gewicht.

Huidplooimeting Biceps 7 mm 8 mm 7 mm Triceps 14 mm 15 mm 14 mm Subscapulair 12 mm 14 mm 13 mm Supra-iliacaal 13 mm 12 mm 14 mmSom huidplooien 46 mm 49 mm 48 mmVet percentage (%) 25,3% 26,2% 25,9% 17-29 jaar = 25,0% lichaamsvet

30-39 jaar = 27,5% lichaamsvet40-49 jaar = 30,0% lichaamsvet50+ = 30,0% lichaamsvet

Nathalie haar gemiddelde is ((25,3+26,2+25,9):3) 25,8 % lichaamsvet. Nathalie bevindt zich 0,8% boven de norm.

Taille omtrek 69 cm 69 cm 70 cm

5

Heup omtrek 97 cm 96 cm 97 cmHeup-taille ratio 69:97 = 0,71 69:96 = 0,72 70:97 = 0,72 0,8 = normaal.

>0,8 = meer centrale vetverdelingNathalie heeft een gemiddelde van 0,72. Nathalie bevindt zich dus 0,08 onder de norm.

Kniebreedte Li 8,7 cm 8,7 cm 8,9 cmKniebreedte Re 9,0 cm 8,9 cm 9,0 cmKniebreedte Li + Re 17,7 cm 17,6 cm 17,9 cmPolsbreedte 5,3 cm 5,3 cm 5,3 cmElleboogbreedte 7,0 cm 7,0 cm 7,0 cmNormaal gewicht 63,1 kg 62,7 kg 64 kg Nathalie is 60 kg, dus ze

bevindt zich onder het normale gewicht.

Bloeddruk systole/diastole 116/73 110/76 107/76 Systole: 105 – 145Diastole: 50-82

Nathalie bevindt zich in de norm.

Lijst 2 Antropometrie HuidplooimetingScore Student 1 Score Student 2 Score Student 3 Norm Vergelijking Norm

Datum:Tijd:

Huidplooimeting Biceps 7 mm 8 mm 7 mm Triceps 14 mm 15 mm 14 mm Subscapulair 13 mm 14 mm 14 mm Supra-iliacaal 13 mm 14 mm 12 mmSom huidplooien 47 mm 51 mm 47 mmVet percentage (%) 25,6% 26,8% 25,6% 17-29 jaar = 25,0% lichaamsvet

30-39 jaar = 27,5% lichaamsvet40-49 jaar = 30,0% lichaamsvet50+ = 30,0% lichaamsvet

Nathalie haar gemiddelde is ((25,6+26,8+25,6):3) 26% lichaamsvet. Nathalie bevindt zich dus 1% boven de norm.

6

Lijst 1 GoniometrieScore student 1 Score student 1 Score student 1 Norm Vergelijking Norm

Datum:Tijd:

Gewricht Bewegings-Richting

Li Re Li Re Li Re Li Re

Art. coxae Flex/ext 123/0/33 122/0/28 125/0/31 121/0/29 126/0/32 120/0/27 120/0/20 120/0/20 Nathalie bevindt zich zowel met flexie als extensie boven de norm.

Art. coxae Abd /add 51/0/33 49/0/36 52/0/33 46/0/34 51/0/34 49/0/33 50/0/30 50/0/30 Nathalie bevindt zich met abductie redelijk in de norm en met adductie net boven de norm.

Art. coxae Abd (knie in 30° flex)

63 62 61 60 64 62 50 50 Nathalie bevindt zich boven de norm.

Art. coxae Exo/endo (vanuit 0° flex)

48/0/35 49/0/33 50/0/33 48/0/31 49/0/33 51/0/34 50/0/35 50/0/35 Nathalie bevindt zich onder de norm.

Art. coxae Exo/endo vanuit 90° flex)

40/0/38 42/0/39 41/0/40 40/0/40 43/0/39 44/0/40 45/0/45 45/0/45 Nathalie bevindt zich onder de norm.

Art. Genu Flex/Ext 141/0/7 140/0/4 143/0/10 141/0/7 143/0/9 140/0/6 145/0/5 145/0/5 Nathalie bevindt zich met flexie onder de norm en met extensie net boven de norm.

Art. Genu Exo/Endo 44/0/32 49/0/30 42/0/32 46/0/30 41/0/33 50/0/28 50/0/35 50/0/35 Nathalie bevindt zich onder de norm.

B.S.G Dorsfl/plantfl 22/0/52 24/0/50 24/0/51 24/0/52 22/0/52 24/0/50 20/0/50 20/0/50 Nathalie bevindt zich net boven de norm.

M.T.P. 1 Dorsfl/plantfl 41/0/48 39/0/59 38/0/45 40/0/58 40/0/48 39/0/57 40/0/70 40/0/70 Nathalie bevindt zich met dorsaalflexie net onder de norm en met plantairflexie redelijk ver onder de norm.

M.T.P. 1 Abd/add 26/0/24 28/0/27 29/0/25 28/0/24 26/0/23 29/0/26 20/0/20 20/0/20 Nathalie bevindt zich boven de norm.

I.P. 1 Flex/ext 49/0/37 52/0/32 46/0/35 51/0/35 50/0/38 52/0/31 60/0/20 60/0/20 Nathalie bevindt zich met flexie onder de norm en met extensie boven de norm.

7

Lijst 2 GoniometrieScore student 1 Score student 2 Score student 3 Norm Vergelijking Norm

Datum:Tijd:

Gewricht Bewegings-Richting

Li Re Li Re Li Re Li Re

Art. coxae Flex/ext 125/0/32 121/0/28 125/0/30 121/0/31 124/0/32 123/0/29 120/0/20 120/0/20 Nathalie bevindt zich boven de norm.

Art. coxae Abd /add 51/0/33 48/0/34 53/0/31 49/0/35 54/0/34 51/0/33 50/0/30 50/0/30 Nathalie bevindt zich boven de norm.

Art. coxae Abd (knie in 30° flex)

63 61 60 62 64 64

Art. coxae Exo/endo (vanuit 0° flex)

49/0/34 49/0/33 51/0/33 49/0/30 48/0/34 50/0/32 50/0/35 50/0/35 Nathalie bevindt zich redelijk in de norm.

Art. coxae Exo/endo vanuit 90° flex)

41/0/39 42/0/40 40/0/42 44/0/41 41/0/38 42/0/39 45/0/45 45/0/45 Nathalie bevindt zich net onder de norm.

8

Deel 2: Inspanningtesten

Åstrand fiets test

Naam Nathalie ZuijdamGeboortedatum 08-10-1993Geslacht VrouwGewicht 60 kg

HF max 171HF rust 75Gekozen wattage 125

Berekening 1 m.b.v. Tabel Fit-Fitter-FitstHF 5e + 6e / 2 (bpm)

VO2-max(L/min)

VO2-max Lft.correctie (L/min)

VO2-max(ml/kg/min)

Norm Leeftijdspecifiek

Norm Sportspecifiek

Vergelijking Norm

170 2,4 L/min 1,04 L/min

2,4 x 1,04 = 2,496

2496 : 60 = 41,6

Dus VO2-max is 41,6

Zeer laag = <28Laag = 29 – 34Gemiddeld = 35 – 43Hoog = 44 – 48Zeer hoog = >49

Gemiddelde is 48,9 en de standaardafwijking is 3,0

Nathalie bevindt zich bij de norm van leeftijdspecifiek in de categorie gemiddeld, maar bij de norm sportspecifiek bevindt ze zich onder het gemiddelde.

Berekening 2 m.b.v. Nomogram van ÅstrandHF 5e + 6e

/ 2 (bpm)VO2-max(L/min)

VO2-maxLft.correctie (L/min)

VO2-max(ml/kg/min)

Norm Leeftijdspecifiek

Norm Sportspecifiek

Vergelijking Norm

170 2,3 L/min 1,04 L/min

2,3 x 1,04 = 2,392

2392 : 60 = 39,87

Dus VO2-max is 39,9

Zeer laag = <28Laag = 29 – 34Gemiddeld = 35 – 43Hoog = 44 – 48Zeer hoog = >49

Gemiddelde is 48,9 en de standaardafwijking is 3,0

Nathalie bevindt zich bij de norm van leeftijdspecifiek in de categorie gemiddeld, maar bij de norm sportspecifiek bevindt ze zich onder het gemiddelde.

RegistratieformulierHF WATT

Fase 1Rust HF 75

9

Fase 21e minuut 110 502e minuut 108 503e minuut 107 504e minuut 107 505e minuut 104 50

Fase 31e minuut 145 125 Boven de 130 bpm2e minuut 160 1253e minuut 162 1254e minuut 167 125 Tussen 130 – 170 5e minuut 171 1256e minuut 170 125

Fase 4Uitfietsen 140 50

Steep Ramp Test

Naam Nathalie ZuijdamGeboortedatum 08-10-1993Geslacht VrouwGewicht 60 kg

HF max 183HF rust 104Borgscore Dyspneu 12Borgscore Zwaarte 18

Maximale Wattage

VO2-max(ml/kg/min)

HF bij beëindigen test

Reden eindigen van test

325 (6,7 x 325) + 356,7130 = 2534, 213 : 60 = 42,24

183 Zwaar, kracht was op.

Shuttle Run

Naam Nathalie ZuijdamGeboortedatum 08-10-1993Geslacht VrouwGewicht 60 kg

HF max 160HF rust 88Borgscore Dyspneu 12Borgscore Zwaarte 13

10

Trapscore VO2-max(ml/kg/min)

VO2-max Lft. Correctie (ml/kg/min)

HF bij beëindigen test

Norm Vergelijking Norm

4,5 36,5 36,5 x 1,05 = 38,33 160 Laag = 31 – 36Gemiddeld = 37 – 41Hoog = 42 - 46

Nathalie bevindt zich in de categorie Gemiddeld.

3: Kracht, Stabiliteit en Coördinatie

Kracht

Naam Nathalie ZuijdamGeboortedatum 08-10-1993Geslacht VrouwGewicht 60 kg

Hand Held Dynamometer Elleboog-flexieMeting Uitgangshouding Links Rechts Norm Vergelijking norm VAS1 Zittend, arm in 90°

flexie. Arm rust niet op iets.

127 172 De norm voor Nathalie is 213,108

Nathalie bevindt zich onder de norm.

0

2 Zittend, arm in 90° flexie. Arm rust niet op iets.

130 177 De norm voor Nathalie is 213,108

Nathalie bevindt zich onder de norm.

0

3 Zittend, arm in 90° flexie. Arm rust niet op iets.

125 166 De norm voor Nathalie is 213,108

Nathalie bevindt zich onder de norm.

0

Push-up testAantal Norm Vergelijking Norm

14 Uitstekend = 31+Goed = 21 – 28Gemiddeld = 17 – 20

Nathalie bevindt zich in de categorie beneden gemiddeld.

11

HandknijpkrachtmeterMeting Uitgangshouding Links Rechts Norm Vergelijking norm VAS1 Staand, arm

gestrekt en hand naar beneden

58 56 Hoge score = vanaf 71Boven gemiddeld = 64 – 70Gemiddeld = 59 – 63Onder gemiddeld = 54 – 58Lage score = t/m 53

Nathalie bevindt zich in de categorie onder gemiddeld.

0

2 Staand, arm gestrekt en hand naar beneden

60 69 Hoge score = vanaf 71Boven gemiddeld = 64 – 70Gemiddeld = 59 – 63Onder gemiddeld = 54 – 58Lage score = t/m 53

Nathalie bevindt zich in de categorie boven gemiddeld.

0

3 Staand, arm gestrekt en hand naar beneden

58 60 Hoge score = vanaf 71Boven gemiddeld = 64 – 70Gemiddeld = 59 – 63Onder gemiddeld = 54 – 58Lage score = t/m 53

Nathalie bevindt zich in de categorie gemiddeld.

0

Hand held Dynamometer Knie-extensieMeting Uitgangshouding Links Rechts Norm Vergelijking norm VAS1 Zittend, been 90°

flexie. Achterover leunend met armen achter op de bank.

264 203 De norm voor Nathalie is 386,13

Nathalie bevindt zich onder de norm.

0

2 Zittend, been 90° flexie. Achterover leunend met armen achter op de bank.

270 206 De norm voor Nathalie is 386,13

Nathalie bevindt zich onder de norm.

0

3 Zittend, been 90° flexie. Achterover leunend met armen achter op de bank.

260 200 De norm voor Nathalie is 386,13

Nathalie bevindt zich onder de norm.

0

Beneden gemiddeld = 9 – 16Slecht = onder 9

12

BuikspierenAantal Norm Vergelijking Norm

48 Uitstekend = 42+Goed = 32 – 39Gemiddeld = 29 – 31Beneden gemiddeld = 20 – 27Slecht = onder 20

Nathalie bevindt zich in de categorie uitstekend.

Functionele Spierkrachttest

Naam Nathalie ZuijdamGeboortedatum 08-10-1993Geslacht VrouwCasus/Aandoening Claudicatio intermittens

Naam Test Schaatspas

Benodigdheden NietsVoorwaarden Geen alcohol

Geen drugs Geen medicatie

Contra-indicatiesUitvoering Het is de bedoeling dat de patiënt gaat schaatsen op de grond. De patiënt springt van

het ene been op het andere been. De patiënt springt 10x en probeert dit 4 keer uit te voeren, met pauzes van 30 seconden er tussen.

Score 4 keer 10x springen, met pauzes van 30 seconden uitstekend.3 keer 10x springen, met pauzes van 30 seconden gemiddeld.2 keer 10x springen, met pauzes van 30 seconden onder gemiddeld.1 keer 10x springen, met pauzes van 30 seconden slecht.

Score patiënt Nathalie haalde de 4 keer 10x springen.Standaardisatie Let op een vlakke, harde ondergrond.

Stabiliteit

Naam Nathalie ZuijdamGeboortedatum 08-10-1993Geslacht VrouwSport Voetbal

Naam Stabiliteitstest FlamingostandSportspecifiek Ja/Nee Welke: Turnen, yoga

Benodigdheden Bosu Stopwatch

Voorwaarden De bosu moet op een stevige, stabiele ondergrond staan. Patiënt staat op sokken. Bal wordt rustig en in de handen gegooid van de patiënt. Geen medicatie voorafgaand aan de test. Niet eten voorafgaand aan de test.

Contra-indicaties EnkelletselUitvoering De patiënt gaat eerst rustig op de bosu staan, met 2 benen en op sokken. Als de

patiënt haar evenwicht heeft gevonden, dit geeft de patiënt zelf aan, telt de fysiotherapeut tot 3 en vervolgens gaat de patiënt op 1 been staan. Op dit moment start de tijd!! De tijd wordt gestopt wanneer de patiënt met het opgetilde been de grond of de bosu raakt. Dit wordt 3x met het rechterbeen en 3x met het linkerbeen uitgevoerd.

Score 1 – 5 seconden = slecht

13

6 – 10 seconden = beneden gemiddeld11 – 15 seconden = gemiddeld16 - 20 seconden = boven gemiddeld21 – 30 seconden = uitstekend

Score patiënt Links: 1e keer: 12 seconden, 2e keer: 34 seconden, 3e keer: 17 seconden.Rechts: 1e keer: 17 seconden, 2e keer: 35 seconden, 3e keer: 52 seconden.

Standaardisatie De patiënt mag geen medicatie gebruiken en mag niet vlak voorafgaand aan de test hebben gegeten. Zodra de patiënt pijn ervaart wordt de test stopgezet.

Coördinatie

Naam Nathalie ZuijdamGeboortedatum 08-10-1993Geslacht VrouwSport Voetbal

Naam Coördinatietest FlaminogstandvangtestSportspecifiek Ja/Nee Welke:

Benodigdheden Bosu BalStopwatch

Voorwaarden De bal moet licht zijn, dit omdat de patiënt de bal dan makkelijk terug kan gooien.

Patiënt staat op sokken. Bal wordt rustig en in de handen gegooid van de patiënt. Geen medicatie voorafgaand aan de test. Niet eten voorafgaand aan de test.

Contra-indicatiesUitvoering De patiënt gaat eerst rustig op de bosu bal staan, met 2 benen en op sokken. Als de

patiënt haar evenwicht heeft gevonden, dit geeft de patiënt aan, telt de fysiotherapeut tot 3 en vervolgens gaat de patiënt op 1 been staan. Op dit moment start de tijd!! De fysiotherapeut staat ongeveer 2 meter bij de patiënt vandaan en gooit een bal rustig in de handen van de patiënt. De patiënt gooit vervolgens de bal terug naar de therapeut. De tijd stopt wanneer de patiënt met het opgetilde been de grond of de bosu raakt. Dit wordt 3x met het rechterbeen en 3x met het linkerbeen uitgevoerd.

Score Slecht: 1-3 sec Beneden gemiddeld: 4-6 sec Gemiddeld: 7-9Boven gemiddeld: 10-12Uitstekend: 13-15

Score patiënt Links: 1e keer: 10 seconden, 2e keer: 6seconden, 3e keer: 7 secondenRechts: 1e keer: 3 seconden, 2e keer: 7 seconden, 3e keer: 5 seconden

Standaardisatie De patiënt mag voorafgaand aan de test geen medicatie gebruiken en niet hebben gegeten. Zodra de patiënt pijn ervaart wordt de test stopgezet. De bal wordt rustig in de handen van de patiënt gegooid.

14

Bijlage 3: Analyse antropometrische metingenVragen vóór het invullen van bijlage 3:

a) Wat is inter individuele betrouwbaarheid?Inter individuele betrouwbaarheid houdt in dat meerdere fysiotherapeuten dezelfde test doen bij één patiënt. De fysiotherapeuten maken gebruik van hetzelfde meetinstrument en proberen te streven naar dezelfde omstandigheden. Als de therapeuten op dezelfde uitkomst komen, dan is de uitkomst absoluut.

b) Wat is intra individuele betrouwbaarheid?Intra individuele betrouwbaarheid houdt in dat één fysiotherapeut dezelfde test meerdere keren doet bij één patiënt. De fysiotherapeut maakt gebruik van hetzelfde meetinstrument en probeert te streven naar dezelfde omstandigheden. Als de uitkomsten van de testen hetzelfde zijn, dan is de uitkomst absoluut.

c) Wat is een toevallige fout?Een toevallige fout kan ook als een menselijke fout genoemd worden. Het is een fout die gemaakt wordt doordat er verkeerd af wordt gelezen bij een uitkomst van een test of doordat het meetinstrument op een iets andere plek werd gezet dan de andere keren. De uitkomsten zullen ook maar net met elkaar verschillen. Toevallige fouten kunnen verwerkt worden door metingen meerdere keren uit te voeren en daar het gemiddelde van te nemen.

d) Wat is een systematische fout?Een systematische fout is een fout die meerdere keren (systematisch) tijdens testen gebeurt, waardoor de werkelijke waardes van een test niet gevonden kunnen worden. Door opnieuw te meten komt de werkelijke uitkomst ook niet uit de test, tenzij de fout wordt opgelost (mogelijk ander meetinstrument).Voorbeelden van systematische fouten:

- Lengte meten met schoenen aan;- Gewicht meten met kleren aan;- Een huidplooimeter waar de millimeter streepjes te ver uit elkaar staan;- Verschillende landmarks gebruiken, bijvoorbeeld bij het meten van de taille.

Het invullen van bijlage 3:a) Beschrijf van iedere antropometriemeting kort de standaard uitvoering.b) Geef bij iedere meting een opsomming van mogelijke toevallige fouten en geef aan op wat voor manier

deze fouten de uitkomst kunnen beïnvloeden.c) Geef bij iedere meting een opsomming van mogelijke systematische fouten en geef aan op wat voor

manier deze fouten de uitkomst kunnen beïnvloeden.d) Beschrijf van iedere antropometriemeting je mening over de intra-individuele betrouwbaarheid en leg uit

hoe het komt dat de betrouwbaarheid hoog of laag is. Beargumenteer je antwoord vanuit de waardes die je gevonden hebt. Indien je de intra-individuele betrouwbaarheid laag vindt, beschrijf wat je er aan zou kunnen verbeteren.

e) Beschrijf van de huidplooimeting en van de goniometrie van het heupgewricht je mening over de inter-individuele betrouwbaarheid en leg uit hoe het komt dat de betrouwbaarheid hoog of laag is. Beargumenteer je antwoord vanuit de waardes die je gevonden hebt. Indien je de inter-individuele betrouwbaarheid laag vindt, beschrijf wat je er aan zou kunnen verbeteren.

15

LichaamslengteStandaarduitvoeringDe patiënt dient blootsvoets te staan met de hielen, de rug en de billen tegen de muur. Het hoofd moet zo worden gehouden dat de denkbeeldige lijn tussen de uitwendige gehoorgang en het oog evenwijdig loopt aan de grond. Vervolgens wordt er gevraagd of de patiënt goed rechtop wil gaan staan en wordt de lengte nauwkeurig gemeten door een stadiometer die bevestigd is op een muur. De lichaamslengte wordt afgerond op hele centimeters.Toevallige fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een toevallige fout bij het meten van de lichaamslengte kan zijn dat de stadiometer niet goed wordt afgelezen. De lichaamslengte zal dan hoger of lager zijn dan de werkelijke lengte. Dit beïnvloedt de BMI index.Systematische fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een systematische fout bij het meten van de lichaamslengte kan zijn dat de stadiometer niet op de juiste wijze aan de muur is bevestigd of dat er wordt gemeten met schoenen aan. De lichaamslengte zal dan hoger of lager zijn dan de werkelijke lengte. Dit beïnvloedt de BMI index.Intra-individuele betrouwbaarheidDe betrouwbaarheid van de lichaamslengte is hoog, omdat alle waardes gelijk zijn.

LichaamsgewichtStandaarduitvoeringDe patiënt dient zo min mogelijk kleding te dragen (ontkleed tot het ondergoed). De therapeut kijkt of de weegschaal op 0 staat, indien dit niet zo is moet de weegschaal gecorrigeerd worden. De patiënt mag op de weegschaal gaan staan, het gemeten gewicht wordt vervolgens afgerond naar beneden op hele kilogrammen.Toevallige fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een toevallige fout bij het meten van het lichaamsgewicht kan zijn dat de weegschaal niet goed wordt afgelezen. Het lichaamsgewicht zal dan hoger of lager zijn dan het werkelijke gewicht. Dit beïnvloedt de BMI index.Systematische fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een systematische fout bij het meten van het lichaamsgewicht kan zijn dat er wordt gewogen met een weegschaal die niet begint bij 0 of dat er wordt gewogen met kleren aan. Het gewicht zal hoger of lager zijn dan het werkelijke gewicht. Dit beïnvloedt de BMI index.Intra-individuele betrouwbaarheidDe betrouwbaarheid van het lichaamsgewicht is hoog, omdat alle waardes gelijk zijn. Ook wist ik dat de weegschalen die wij gebruikten allemaal geijkt zijn, hierdoor wordt zeker het goede gewicht gemeten.

BMI indexStandaarduitvoeringOm de BMI index te bepalen moet eerst de lichaamslengte en gewicht bepaalt worden. Vervolgens wordt het lichaamsgewicht in kilogrammen gedeeld door de lichaamslengte in meters in het kwadraat.Toevallige fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een toevallige fout bij het berekenen van de BMI index kan zijn dat er een verkeerd cijfer wordt ingevoerd. De BMI index zal dan hoger of lager zijn dan de werkelijke BMI index.Systematische fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?De systematische fouten van het meten van de lichaamslengte en het lichaamsgewicht horen hierbij. Dit BMI index zal dan hoger of lager zijn dan de werkelijke BMI index.Intra-individuele betrouwbaarheidDe betrouwbaarheid van de BMI index is hoog, de uitkomsten van de lichaamslengte en het lichaamsgewicht zijn allemaal gelijk. Bij de lichaamslengte en het lichaamsgewicht is de betrouwbaarheid ook hoog, dus het is een kwestie van de formule invullen.

16

HuidplooimetingStandaarduitvoering huidplooimeting bicepsDe patiënt moet zijn arm ontspannen laten afhangen. De meting vindt plaats aan de ventrale zijde van de bovenarm die het minst wordt gebruikt (rechtshandige mensen, linker arm). De meting vindt plaats in het midden van de denkbeeldige lijn tussen acromeon en olecranon. De huidplooimeter wordt in verticale richting gehouden.Standaarduitvoering huidplooimeting tricepsDe patiënt moet zijn arm ontspannen laten hangen. De meting vindt plaats aan de dorsale zijde van de bovenarm die het minst wordt gebruikt (rechtshandige mensen, linker arm). De meting vindt plaats in het midden van de denkbeeldige lijn tussen acromeon en olecranon. De huidplooimeter wordt in verticale richting gehouden.Standaarduitvoering huidplooimeting subscapulairDe meting wordt afgenomen aan de zijde die de patiënt het minst gebruikt (rechtshandige mensen, linker zijde). De meting vindt plaats aan de dorsale zijde van de romp (ongeveer een centimeter onder de angulus inferior van de scapula), evenwijdig aan de binnenrand van het schouderblad. De huidplooimeter is dus schuin naar buiten gericht.Standaarduitvoering huidplooimeting suprailicaalDe meting wordt afgenomen aan de zijde die de patiënt het minst gebruikt (rechtshandige mensen, linker zijde). De meting vindt plaats aan de laterale zijde van de romp, boven de SIAS en in de axillairlijn. De huidplooi wordt naar voren en binnenwaarts opgelicht, in een hoek van 45 graden.Toevallige fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een toevallige fout bij het meten van een huidplooi kan zijn dat de huidplooimeter niet goed wordt afgelezen, dat de meting op een net iets hogere of lagere plek plaats vindt dan de vorige meting of dat de huidplooimeter net iets schuiner of rechter wordt geplaatst dan de vorige meting. De uitkomst van de meting zal dan hoger of lager zijn dan de werkelijke uitkomst. Dit beïnvloedt het vetpercentage.Systematische fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een systematische fout bij het meten van huidplooien kan zijn dat de millimeters te ver uit elkaar of juist te dicht bij elkaar staan of dat de veer van een huidplooimeter te strak gespannen staat. De uitkomst zal hoger of lager zijn dan de werkelijke uitkomst. Dit beïnvloedt het vetpercentage.Intra-individuele betrouwbaarheidDe betrouwbaarheid van de huidplooimetingen is hoog, omdat de uitkomsten veel hetzelfde zijn of een aantal met 1/2 mm verschillen. Inter-individuele betrouwbaarheid huidplooimeting bicepsDe betrouwbaarheid van de huidplooimeting biceps is hoog, omdat 2 waardes gelijk zijn en 1 waarde met 1 mm verschilt.Inter-individuele betrouwbaarheid huidplooimeting tricepsDe betrouwbaarheid van de huidplooimeting triceps is hoog, omdat 2 waardes gelijk zijn en 1 waarde met 1 mm verschilt.Inter-individuele betrouwbaarheid huidplooimeting subscapulairDe betrouwbaarheid van de huidplooimeting subscapulair is hoog, omdat 2 waardes gelijk zijn en 1 waarde met 2 mm verschilt.Inter-individuele betrouwbaarheid huidplooimeting suprailiacaalDe betrouwbaarheid van de huidplooimeting supra-iliacaal is hoog, omdat 2 waardes gelijk zijn en 1 waarde met 2 mm verschilt.

Heup-taille ratioStandaarduitvoeringDe meting van de taille vindt plaats door een meetlint om het smalste punt van de taille te plaatsen, hierbij mag de patiënt geen bovenkleding aanhebben. Meestal is dit onder de ribbenboog, net boven de navel. De meting van de heupomtrek vindt plaats door een meetlint om het breedste punt van de heupen te plaatsen. Ook hierbij niet over kleding heen worden gemeten. De metingen van de heup- en tailleomtrek worden vervolgens door elkaar gedeeld en het getal hieruit is de heup-taille ratio. Bij mannen wordt normaal beschouwd als de ratio 1,0

17

is en bij vrouwen wordt normaal beschouwd als de ratio 0,8 is. Als er hogere getallen uitkomen duiden de ratio’s op meer centrale vetverdeling.Toevallige fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een toevallige fout bij het meten van de taille/heup omtrek kan zijn dat het meetlint niet goed wordt afgelezen, dat het meetlint net iets schuiner om het lichaam is geplaatst dan de vorige meting of dat het meetlint net iets hoger of lager is geplaatst dan de vorige meting. De omtrek zal dan hoger of lager zijn dan de werkelijke uitkomst. Dit beïnvloedt de heup-taille ratio.Systematische fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een systematische fout bij het meten van de taille/heup omtrek kan zijn dat de centimeters niet correct zijn weergegeven op het meetlint. De omtrek zal hoger of lager zijn dan de werkelijke omtrek. Dit beïnvloedt de heup-taille ratio.Intra-individuele betrouwbaarheidDe betrouwbaarheid van de heup-taille ratio is hoog, omdat de uitkomsten bij de heupomtrek en de tailleomtrek bijna allemaal gelijk zijn of 1/2cm verschillen. De ratio is dan ook alleen een kwestie van de heup- en tailleomtrek door elkaar delen.

Normaal gewichtStandaarduitvoeringHet normaal gewicht wordt berekend uit de som van de linker- en rechter kniebreedte in millimeters, dit is af te lezen in een tabel. Om de kniebreedte te meten wordt er aan de patiënt gevraagd om zijn/haar kleding uit te doen. Hierna wordt er gevraagd of de patiënt wil gaan zitten, hierbij moet het onder- en bovenbeen een hoek van 90 graden maken. De schuifmaat wordt vervolgens geplaatst op de botpunten aan de binnen- en buitenzijde van het femur. Toevallige fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een toevallige fout bij het meten van de kniebreedte kan zijn dat de schuifmaat net iets hoger wordt geplaatst dan de vorige meting of dat de schuifmaat niet goed wordt afgelezen. De uitkomst van de kniebreedte zal dan hoger of lager zijn dan de werkelijke uitkomst. Dit beïnvloedt het normale gewicht.Systematische fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een systematische fout bij het meten van de kniebreedte kan zijn dat de centimeters niet correct zijn weergegeven op de schuifmaat. De uitkomst zal dan hoger of lager zijn dan de werkelijke breedte. Dit beïnvloedt het normale gewicht.Intra-individuele betrouwbaarheidDe betrouwbaarheid van het normaal gewicht is hoog, omdat de uitkomsten van de kniebreedte bijna allemaal gelijk aan elkaar zijn.

BloeddrukStandaarduitvoeringEr wordt gevraagd aan de patiënt om zijn/haar bovenkleding uit te trekken. De onderarm wordt horizontaal neergelegd met een licht gebogen elleboog op de leuning van een stoel of tafel en de handpalm is naar boven gericht. Het manchet wordt stevig en in lege toestand 2 tot 3 centimeter boven de elleboogsplooi om de bovenarm bevestigd, met de slangen naar beneden. Het manchet wordt opgepompt tot een druk van ongeveer 30 mm Hg. Vervolgens het manchet leeg laten lopen en wordt de stethoscoop in de elleboogplooi geplaatst, aan de binnen- voorzijde van de elleboog en wordt er geluisterd naar de hartslag. Tijdens het luisteren wordt er naar de kwikmanometer gekeken en wordt de bloeddruk afgelezen.Toevallige fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een toevallige fout bij het meten van de bloeddruk kan zijn dat kwikmanometer verkeerd wordt afgelezen of dat er niet goed wordt geluisterd met de stethoscoop. De bloeddruk zal dan hoger of lager zijn dan de werkelijke bloeddruk.Systematische fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een systematische fout bij het meten van de bloeddruk kan zijn dat het manchet verkeerd om wordt bevestigd op de arm van de patiënt. Het manchet geeft druk op bepaalde punten, dus wanneer deze verkeerd om zal

18

worden geplaatst zal de druk op verkeerde punten komen. De uitkomst zal dan hoger of lager zijn dan de werkelijke bloeddruk.Intra-individuele betrouwbaarheidDe betrouwbaarheid van de bloeddruk is laag. De metingen zijn niet heel gelijk aan elkaar, maar bij het meten van de bloeddruk kan ook heel gemakkelijk een luisterfout worden gemaakt.

Goniometrie (in zijn geheel)StandaarduitvoeringEr wordt aan de patiënt gevraagd om zich te ontkleden, tot het ondergoed. De patiënt mag vervolgens plaatsnemen op de behandelbank. De fysiotherapeut gebruikt een goniometer om te meten hoeveel graden gewrichten een beweging kunnen maken. De goniometer wordt in de nulstand gezet wanneer het gewricht in de nulstand staat, vervolgens wordt het gewricht gebogen en beweegt de therapeut de goniometer mee. Als het gewricht op zijn eindpunt is, wordt de goniometer afgelezen.Toevallige fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een toevallige fout bij goniometrie kan zijn dat de goniometer niet op de as van het gewricht wordt geplaatst of dat de goniometer niet goed in het verlengde wordt meegedraaid. Door deze fout zullen er andere graden worden afgemeten voor de ROM, dan de werkelijke graden van een gewricht.Systematische fouten, op welke manier kunnen ze deze uitkomsten beïnvloeden?Een systematische fout bij goniometrie kan zijn dat de heup verkeerd wordt gefixeerd, waardoor de heup mee kan draaien. Voor de ROM zullen andere graden worden gevonden dan de werkelijke graden.Intra-individuele betrouwbaarheidDe betrouwbaarheid van de goniometrie zijn hoog, omdat de gevonden graden redelijk hetzelfde zijn of maar een aantal graden verschillen.Inter-individuele betrouwbaarheid art. Coxae flexie/extensieDe betrouwbaarheid van de flexie/extensie van het art. coxae is hoog, omdat de uitkomsten maar een aantal graden met elkaar verschillen.Inter-individuele betrouwbaarheid art. Coxae abductie/adductieDe betrouwbaarheid van de abductie/adductie van het art. coxae is hoog, omdat de uitkomsten maar een aantal graden met elkaar verschillen.Inter-individuele betrouwbaarheid art. Coxae abductie met knie in 30˚ flexieDe betrouwbaarheid van de abductie van het art. coxae met de knie in 30° flexie is hoog, omdat de uitkomsten maar een aantal graden met elkaar verschillen.Inter-individuele betrouwbaarheid art. Coxae exorotatie/endorotatie, 0˚ flexieDe betrouwbaarheid van exorotatie/ endorotatie van het art. coxae met 0° flexie is hoog, omdat de uitkomsten maar een aantal graden met elkaar verschillen.Inter-individuele betrouwbaarheid art. Coxae exorotatie/endorotatie, 90˚ flexieDe betrouwbaarheid van de exorotatie/ endorotatie van het art. coxae met 90° flexie is hoog, omdat de uitkomsten maar een aantal graden met elkaar verschillen.

19

VerwerkingsopdrachtenVraag 1

a) Doe een uitspraak over de betrouwbaarheid (intra- en inter-individueel) van de Åstrand fietstest, Steep Ramp Test en de Shuttle run.

Åstrand fietstestDeze test is intra- en interindividueel hoog betrouwbaar. De omstandigheden (hoeveelheid watt, zadelhoogte, omgevingstemperatuur) zijn makkelijk na te bootsen, waardoor hetzelfde resultaat kan worden behaald. Het enige waardoor resultaten kunnen gaan verschillen, is door de patiënt zelf (inspanning voor de test, verkouden).

Steep Ramp TestDeze test is zowel intra- en interindividueel hoog betrouwbaar. De omstandigheden (hoeveelheid watt, zadelhoogte, omgevingstemperatuur) zijn makkelijk na te bootsen, waardoor hetzelfde resultaat kan worden behaald. Het enige waardoor resultaten kunnen gaan verschillen, is door de patiënt zelf (inspanning voor de test, verkouden).

Shuttle runDeze test is intra- en interindividueel laag betrouwbaar. De omstandigheden (buiten temperatuur, het weer voorafgaand de test, het weer tijdens de test, de luchtvochtigheid, de ondergrond) zijn moeilijk na te bootsen. Deze omstandigheden beïnvloeden het resultaat. De test zou wel hoog betrouwbaar kunnen zijn, als de test in een zaal kan worden afgenomen waar de temperatuur hetzelfde is. De resultaten kunnen ook verschillen door de patiënt zelf (inspanning voor de test, verkouden).

b) Doe een uitspraak over de validiteit en standaardisatie van deze 3 testenÅstrand fietstestZolang de apparatuur waarmee gewerkt en gemeten wordt goed geijkt is, is de validiteit van deze test goed. De hartslag wordt door middel van een hartslagmeter gemeten en constant geprojecteerd, waardoor er een goed beeld kan worden vastgesteld over de fitheid van de patiënt. De standaardisatie van deze test is goed aangezien de omstandigheden goed nagebootst kunnen worden.

Steep Ramp TestDe validiteit over de VO2-max is bij deze test niet goed. Er is een mogelijkheid dat patiënten eerder moeten stoppen, omdat er verzuring in de spieren optreedt en dus niet dat patiënten moeten stoppen wegens een tekort aan zuurstof. Ook bij deze test is het belangrijk dat de apparatuur waarmee gewerkt en gemeten wordt goed geijkt is. De standaardisatie bij deze test is goed, dit aangezien de omstandigheden goed kunnen worden nagebootst.

Shuttle runDe validiteit van deze test is goed zolang: 1) de temperatuur goed geijkt is; 2) de patiënt zich aan de regels houdt en dus geen meters gaat smokkelen. De standaardisatie kan een stuk beter bij deze test. De weersomstandigheden, de luchtvochtigheid en de ondergrond buiten zijn moeilijk na te bootsen. Als de test daarin tegen in een zaal wordt uitgevoerd, is de standaardisatie wel goed.

20

c) Hoe evidence based zijn deze testen?Åstrand fietstestDe Åstrand fietstest is evidence based en een geschikte test om de VO2-max te bepalen. De test wordt veel gebruikt bij onderzoeken van KNGF, dit geeft dus aan dat de test zeker evidence based is. Een groot minpunt van deze test is dat de test gemaakt is door gezonde proefpersonen, hier zijn de monogrammen en de tabellen dus ook op gebaseerd. Deze test zal dus niet of minder geschikt zijn voor mensen met COPD of astma, aangezien bij deze mensen de rusthartfrequentie een stuk hoger is dan bij gezonde mensen. Deze test kan ook worden beïnvloed door medicatie zoals bètablokkers, want door bètablokkers zal de hartfrequentie veel lager liggen. KNGF geeft aan dat wanneer deze test bij COPD patiënten wordt gebruikt, dat de uitkomsten wel met 10% kan afwijken.

Steep Ramp TestVoor de Steep Ramp Test heb ik geen relevante artikelen kunnen vinden.

Shuttle runDe Shuttle run is evidence based, alleen minder evidance based als de Åstrand fietstest. Dit komt omdat er tijdens de shuttle run niet constant een hartslag wordt gemeten. Door PubMed is onderzoek gedaan naar de validiteit van de Shuttle run test, deze gaf aan dat de shuttle run een goede test is voor het berekenen van de VO2-max. Verder is de Shuttle run heel makkelijk om uit te voeren, aangezien er weinig instrumentarium voor nodig is. Een minpunt van de Shuttle run is dat de weersomstandigheden een grote rol kunnen bepalen bij het behalen van de maximale trap van de patiënt. Als het ontzettend hard regent of als het vriest zijn de omstandigheden veel moeilijker om een shuttle run te lopen, dan wanneer het droog is en 10˚ boven nul. Ook kan een patiënt stoppen omdat de patiënt geen zin meer heeft om door te lopen.

d) Hoe zou je dit eventueel nog kunnen verbeteren?De Shuttle run zou binnen kunnen worden uitgevoerd, zodat er geen invloed is van weersomstandigheden. De patiënt zou tijdens de Shuttle run met een hartslagmeter kunnen gaan lopen, zodat de fysiotherapeut de hartslag per minuut kan bijhouden. Verder moeten fysiotherapeuten patiënten heel goed aanmoedigen, zodat de patiënten echt tot maximaal gaan.

e) Welke bronnen heb je gebruikt?- Pubmed: Validity of the 20 m shuttle run test with 1 min stages to predict VO2max in adults

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/2924218 - Pubmed: The reliability and validity of the Astrand nomogram and linear extrapolation for

deriving VO2max from submaximal exercise data. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed?term=The%20reliability%20and%20validity%20of%20the%20Astrand%20nomogram%20and%20linear%20extrapolation%20for%20deriving%20VO2max%20from%20submaximal%20exercise%20data.

Vraag 2a) Geef bij elk van de inspanningstesten een opsomming van mogelijke toevallige en

systematische fouten en geef aan op welke manier deze de uitkomsten zouden kunnen beïnvloeden.Åstrand fietstestToevallige fouten: De patiënt kan in de 6 uur voorafgaand aan de test een zware lichamelijke inspanning hebben geleverd, de patiënt kan in de 2 uur voorafgaand aan de test hebben gegeten, gerookt of koffie gedronken. De patiënt heeft in de 12 uur voorafgaand aan de test gebruik gemaakt van alcohol of de patiënt heeft medicijnen ingenomen voorafgaand aan de test. Deze fouten kunnen invloed hebben op de hartslag en op de uiteindelijke VO2-max uitslag. Deze fouten kunnen worden voorkomen door de patiënt ruim van te voren goed en duidelijk te informeren over de test.

21

Systematische fouten: Het zadel van de fiets kan verkeerd afgesteld zijn of de fiets is niet goed geijkt. Dit kan invloed hebben op de hartslag en op de uiteindelijke VO2-max uitslag. Deze fouten kunnen worden voorkomen door voorafgaand aan de test de zadel op de juiste hoogte in te stellen en door de fiets regelmatig te laten ijken.

Steep Ramp TestToevallige fouten: De patiënt kan voorafgaand aan de test een zware lichamelijke inspanning hebben geleverd, de patiënt kan voorafgaand aan de test medicatie hebben ingenomen of de fiets kan op het verkeerde aantal watt of seconden zijn ingesteld. Deze fouten kunnen invloed hebben op de resultaten van de test. Deze fouten kunnen voorkomen worden door de patiënt ruim van te voren goed en duidelijk te informeren over de test en door nauwkeurig te werk gaan.

Systematische fouten: Het zadel van de fiets kan verkeerd afgesteld zijn of de fiets is niet goed geijkt. De patiënt kan mogelijk hierdoor moeilijker trappen en mindere resultaten behalen. De hartslag wordt hierdoor beïnvloedt en de VO2-max zal niet de werkelijke waarde zijn. Deze fouten kunnen worden voorkomen door voorafgaand aan de test de zadel op de juiste hoogte in te stellen en door de fiets regelmatig te laten ijken.

Shuttle runToevallige fouten: Het cassettebandje of de CD kan beschadigt zijn, waardoor het er opeens mee stopt. De patiënt geeft op, omdat zijn attitude er niet op ingesteld staat of het schoeisel van de patiënt gaat spontaal kapot. De patiënt heeft voorafgaand aan de test veel gegeten, hierdoor zal het bloed naar de maag gaan om het eten te verteren en niet naar de spieren.Deze fouten hebben invloed op de maximaal haalbare trap en op de VO2-max uitslag van de patiënt. Dit kan worden voorkomen door van te voren de CD te luisteren, de patiënt te informeren over de test en zeggen dat goed schoeisel nodig is en door de patiënt goed aan te moedigen.

Systematische fouten: De weersomstandigheden, ondergrond, slecht schoeisel van de patiënt, de loopafstand is niet goed afgemeten. Ook moet de cassette goed op de 1 minuut geijkt zijn, er is een kans dat de cassette overslaat en dat de minuut dus een paar seconden langer duurt. Deze fouten hebben invloed op de maximaal haalbare trap en op de VO2-max uitslag van de patiënt. Deze fouten kunnen worden voorkomen door de test in een zaal af te nemen, patiënt informeren dat hij/zij goed schoeisel moet aanhebben, de loopafstand nameten of door een andere therapeut na laten meten en de cassette voor de test met een stopwatch ijken.

Vraag 3a) Wat is het verschil tussen een submaximaal test en een maximaal test?

Bij een submaximaal test wordt er aan de patiënt gevraagd om een inspanning te leveren die niet alle kracht uit de spieren vraagt. Er is een verband tussen kracht en krachtuithoudingsvermogen.Bij een maximaal test wordt er aan de patiënt gevraagd om een inspanning te leveren die alle kracht uit de spieren vraagt. De patiënt moet dus echt tot het gaatje gaan.

Vraag 4a) Wat is Steady State en waarom is dit tijdens de Astrand test belangrijk?

Steady State betekend heel letterlijk vertaald een constante status. Steady state houdt in dat bij een inspanning met een (vast) vermogen op een niveau, de hartslag, de ventilatie en het zuurstofverbruik lange tijd constant blijven. De hartslag en ademhaling worden zo aangepast dat het optimaal is voor de inspanning die door de spieren geleverd moet worden. Steady State is belangrijk tijdens de Astrand test, omdat er een constante inspanning moet worden geleverd over een bepaalde tijd.

Vraag 5a) Noem de volgende drie waardes:

VO2Max uit de fietstest berekend met de tabel: 41,6

22

VO2Max uit de fietstest berekend met het Nomogram van Astrand: 39,9 VO2Max van de Steep Ramp Test: 42,2 VO2Max van de shuttle run: 38,3

b) Vind je de verschillen erg groot? Welke van de waarden lijkt jou het meest betrouwbaar en motiveer waaromIk vind de verschillen niet erg groot, ze liggen juist alle 4 dicht bij elkaar in de buurt. Ik vind de waardes van de fietstest betrouwbaarder dan de andere waardes. Tijdens de fietstest werd de hartslag constant bijgehouden, waardoor een duidelijk overzicht is gekomen. Verder heb ik van de Steep Ramp Test geen relevant evidence based artikel kunnen vinden. Ondanks dat de shuttle run evidence based is, vind ik deze test minder betrouwbaar. De test werd gelopen bij een temperatuur van -1, dit beïnvloed zeker de maximaal haalbare trap van de patiënt. Ook vind ik de Shuttle run minder betrouwbaar, omdat Nathalie aangaf dat ze het eigenlijk wel “goed” vond met rennen en niet veel zin had om door te gaan. Ze heeft dus niet het maximale uit haarzelf gehaald.

Vraag 6Tijdens de Shuttle run heb je de volgende waardes genoteerd

De hartfrequentie op het moment van stoppen: 160 De borgscore voor dyspneu:12 De borgscore voor zwaarte:13

Aan de hand van deze gegevens kun je een uitspraak doen over de conditie van een aantal orgaansystemen.

a) Noem de drie bedoelde orgaansystemenDe hartfrequentie behoort tot het cardiovasculair systeem.De dyspneu hoort behoort tot het ventillitoir systeem.De zwaarte behoort tot het perifeer bewegingsapparaat.

b) Welk orgaansysteem heeft bij jou partner ervoor gezorgd dat hij de shuttle run moest staken en probeer dit te beargumenteren.Het perifeer bewegingsapparaat zorgde ervoor dat Nathalie moest stoppen. Haar benen verzuurde redelijk, waardoor ze stopte. Eerder in het verslag gaf ik al aan dat Nathalie vooral stopte omdat ze er genoeg van had en niet door wilde rennen. Dit valt niet onder een van deze orgaansystemen.

23

Tweemaal eet- en beweegdagGoede dagOntbijt: 1 bruin broodje met kaas 40+ 175 Kcal

1 glas halfvolle melk 69 Kcal

Middageten: 4 bruine broodjes met boterhamworst 612 Kcal2 mandarijnen 44 Kcal1 kopje koffie met melk 14 Kcal1 appel 64 Kcal1 sultana 32 Kcal2 flesjes water 0,5 L 0 Kcal

Avondeten: 1 portie gekookte aardappelen 114 Kcal1 portie sperziebonen 64 Kcal1 stukje kipfilet 158 Kcal

’s Avonds: 2 kopjes thee met suiker 50 Kcal1 eierkoek 105 Kcal

Beweegpatroon: 1 uur voetbal trainen - 570 Kcal

Totaal: 926 Kcal

Slechte dagOntbijt: 1 mais broodje met kaas 127 Kcal

1 kopje koffie met melk 14 Kcal

Middageten: 1 mais broodje met kaas 127 Kcal2 mais broodjes met ham 236 Kcal1 mais broodje met chocolade hagelslag 178 Kcal1 appel 64 Kcal3 sultana’s 96 Kcal100 gram maltesers 495 Kcal

Avondeten: 1 portie varkenshaas 147 Kcal1 portie krieltjes met mayonaise 385 Kcal

’s Avonds: 2 kopjes thee met suiker 50 Kcal1 stukje monchoutaart 328 Kcal

Beweegpatroon: 1 uur voetbal trainen -570 KcalTotaal: 1677 Kcal

Bron: http://www.calorieteller.nl/calorieteller.html

24

Conclusie en behandelplanVoordat ik mijn conclusie ga formuleren, neem ik eerst nog even wat punten wat mij is opgevallen bij Nathalie:

- Nathalie heeft een normaal gewicht- Nathalie bevindt zich iets boven de norm van lichaamsvet- Nathalie heeft een goede boven- en onderdruk- Nathalie behaalt bij bijna alle bewegingsuitslagen de ROM- Nathalie bevindt zich met knie-extensie onder de norm- Nathalie bevindt zich met elleboogflexie onder de norm- Nathalie haar armspieren zijn beneden gemiddeld, push-up test- Nathalie haar buikspieren zijn uitstekend- Nathalie bevindt zich bij de fietstest en shuttle run in de gemiddelde norm van VO2-max.- Nathalie haar coördinatie en stabiliteit is goed waardoor de oefeningen makkelijk te doen waren.

Mijn advies:Mijn advies aan Nathalie is om haar conditie en spierkracht proberen te verbeteren. Bij de VO2-max testen valt ze onder de categorie gemiddeld, dit kunnen we verbeteren door te gaan hardlopen. Met knie-extensie, elleboogflexie en push-ups valt ze onder de norm, dit kunnen we gaan verbeteren door middel van krachttraining in een fitnessruimte.

Doelstellingen:1) In 6 weken tijd wil ik Nathalie haar VO2-max verbeteren. Dit wil ik gaan doen door middel van

oefeningen die gericht zijn op het uithoudingsvermogen, hierbij denkend aan fietsen en hardlopen. Na 6 weken wil ik kijken of Nathalie vooruit is gegaan, dit wil ik gaan meten door middel van de fietstest en de Shuttle run.

2) In 8 weken tijd wil ik Nathalie haar spierkracht verbeteren. Dit wil ik gaan doen door middel van krachttraining die gericht is op snelkracht. Hierbij wil ik gebruik maken van fitnessapparatuur gericht op de benen en armen. Na 8 weken wil ik kijken of Nathalie vooruit is gegaan, dit wil ik gaan meten door middel van de handheld dynometer en push-up test.

Spierkracht:Voor de spierkracht ga ik een trainingsschema opstellen waarbij getraind wordt op snelkracht/uithoudings- vermogen. Hierbij wordt er aeroob en anaeroob getraind. De belasting hiervan is 50% / 75% van de Fmax, dit gebeurt in 3 series van 10 tot 15 herhalingen met pauzes van 45 tot 90 seconden.

Uithoudingsvermogen:Voor het uithoudingsvermogen ga ik een trainingsschema opstellen waarbij getraind wordt op snelheid/uit- houdingsvermogen. Hierbij wordt echt de VO2-max getraind. De belasting hiervan is 50% / 80 % van de VO2-max. Bij de conditietraining wordt er getraind met een hartfrequentie tussen de 128 en 183. Als we dit uitwerken voor fietsen ziet dit er als volgt uit:

1) 6 minuten warming up met hartslag rond de 1282) 20 minuten fietsen met hartslag tussen 146 en 1653) 6 minuten fietsen met hartslag tussen 165 en 1834) cooling-down met hartslag op 133

Ik wil met Nathalie 2x gaan trainen. Één keer krachttraining en één keer conditietraining, hiernaast traint Nathalie ook 1x in de week bij de voetbal. Het programma ziet er als volgt uit:Maandags: Krachttraining bij de fitness.Woensdags: VoetbaltrainingVrijdags: Conditietraining bij de fitness.

25

Bronnen

- Fit, Fitter, Fittest; praktische handleiding voor het uitvoeren van Fitheidstesten. W. van Mechelen.- Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training. J.J. de Morree e.a., Bohn, Stafleu en van Longhum,

Houten 2006 H 13 Testen en Meten H 14 Trainen voor de gezondheid H 15 Trainingseffecten en training van speciale groepen

- Pubmed: Validity of the 20 m shuttle run test with 1 min stages to predict VO2max in adults http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/2924218

- Pubmed: The reliability and validity of the Astrand nomogram and linear extrapolation for deriving VO2max from submaximal exercise data. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed?term=The%20reliability%20and%20validity%20of%20the%20Astrand%20nomogram%20and%20linear%20extrapolation%20for%20deriving%20VO2max%20from%20submaximal%20exercise%20data.

- http://www.calorieteller.nl/calorieteller.html

26

Bijlage 17: Beoordelingslijst verslag fitheidsmetingen

Student: Klas:Skillsdocent: Handtekening skillsdocent:FB-docent: Handtekening FB-docent:

Uitslag: 4 5 6 7 8 9 10 Datum:

0 = niet aanwezigScore Opmerkingen

Aanwezig

Vragenlijst NNVBAnteropometrie Lijst 1AnteropometrieLijst 2GoniometrieLijst 1Goniometrie Lijst 2Uitslagen InspanningstestenUitslagen Kracht, Stabiliteit, CoördinatieOefeningen Kracht, Stabiliteit en CoördinatieEet- en Beweeggegevens gezonde en ongezonde dag

Verwerkingsopdrachten

Score ScoreUitvoering

Score Toevallige fouten + Invloed

Score Systematische fouten + Invloed

Vraag 1a + c + d

LichaamslengteLichaamsgewichtBMI indexHuidplooimetingHeup-taille ratioNormaal gewichtBloeddruk

Vraag 1bVraag 2aVraag 2bVraag 2cVraag 2d

27

Vraag 3a + b

Score OpmerkingenLichaamslengteLichaamsgewichtBMI indexHuidplooimetingHeup-taille ratioNormaal gewichtBloeddruk

Vraag 4a + b

Score OpmerkingenLichaamslengteLichaamsgewichtBMI indexHuidplooimetingHeup-taille ratioNormaal gewichtBloeddruk

Vraag 5a + b

Vraag 6a + b

Score Score Inter

Score Intra

Validiteit Standaardisatie

Astrand testShuttle run

Score OpmerkingenVraag 6c + d + e

Vraag 7

Score Score toevallige fouten + invloed

Score systematische fouten + invloed

Astrand testShuttle run

Score OpmerkingVraag 8Vraag 9Vraag 10a + bVraag 11a + b

Overzicht eetpatroon vs. Beweegpatroon + verbranding calorieën + interpretatie gegevens + adviesConclusies uit bovenstaande onderzoeken + behandelplan met SMART behandel-doelen.

28

Keuze voor trainingsprogramma en beargumentatie.Bronnen en eventuele gebruikte literatuur zijn duidelijk vermeld.Lay-out en spelling zijn goed

29