Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn...

116
Financiering van Natura 2000 Een handboek Herziene versie, juni 2007

Transcript of Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn...

Page 1: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

Financiering van Natura 2000

Een handboekHerziene versie, juni 2007

Page 2: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

...

Page 3: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

1

Financiering van Natura 2000

Een handboekHerziene versie, juni 2007

In opdracht van de Europese Commissie DG Leefmilieu

“Koppeling van het beheer van Natura 2000 aan de financiering ervan” Referentie: ENV.B.2/SER/2006/0055

Service contract 07030302/2006/451188/MAR/B2 “Deze publicatie kadert in een dienstencontract;

het heeft geen wettelijke status”

Page 4: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

2

Samengesteld door: Clare Miller, Marianne Kettunen; IEEP

Updated by: Marianne Kettunen; IEEP

Uitgever: Peter Torkler; WWF

Met de medewerking van Stefanie Lang, Andreas Baumüller; WWF

Vertaling: Stef Boogaerts, Cahier de Brouillon

Lay-out: Michal Stránský

Online: http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/financing/index_en.htm

Contact: Peter Torkler WWF Germany Fon: +49 30 30 87 42 15 [email protected]

ISBN 978-92-79-06409-8

INHOUD

1. VOORWOORD....................................................................... 6

2. INLEIDING: NATURA 2000 & FINANCIERING VAN NATURA ....................................8

3. WAAR DIENT HET HANDBOEK VOOR, VOOR WIE IS HET BESTEMD EN WELKE ZIJN ER DE VOORDELEN VAN ........................................9

4. DEFINITIES EN BESCHRIJVINGEN, STRUCTUUR, INHOUD EN TOEPASSING .................11

5. BESCHRIJVING VAN DE FONDSEN ............................15

6. FINANCIERINGSMOGELIJKHEDEN VOOR BEHEERSACTIVITEITEN IN NATURA 2000 ...............................................................27

7. REFERENTIES, SLEUTELPUBLICATIES, SLEUTELWEBSITES ........................................................110

Page 5: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

3

LIJST MET TABELLEN

•  Tabel 1:  Doelgroepen van de Fondsen....................................11

•  Tabel 2:  Types van Natura 2000 gebieden.............................11

•  Tabel 3:  Lijst van Natura 2000 beheersactiviteiten ..........12

•  Tabel 4:  Prioritaire assen van het ELFPO ............................... 16

•  Tabel 5:  Sleuteldata in het implementatieproces voor het ELFPO ................................................................. 16

•  Tabel 6:  Lijst met de sleutelartikels in de ELFPO-Verordening in relatie tot Natura 2000 ................................................................ 16

•  Tabel 7:  Sleuteldata in het implementatieproces voor het EVF .......................................................................17

•  Tabel 8:  Lijst met de sleutelartikels in de EVF-Verordening in relatie tot Natura 2000 .................................................................17

•  Tabel 9:  Sleuteldata in het implementatieproces voor het EFRO ....................................................................19

•  Tabel 10:  Lijst met de sleutelartikels in de EFRO-Verordening in relatie tot Natura 2000 .................................................................19

•  Tabel 11:  Sleuteldata in het implementatieproces voor het ESF ........................................................................21

•  Tabel 12:  Lijst met de sleutelartikels in de ESF-Verordening in relatie tot Natura 2000 .................................................................21

•  Tabel 13:  Sleuteldata in het implementatieproces voor het Cohesiefonds ..................................................22

•  Tabel 14:  Lijst met de sleutelartikels in de CF-Verordening in relatie tot Natura 2000 .................................................................22

•  Tabel 15:  Sleuteldata in het implementatieproces voor het LIFE+ Fonds ......................................................24

•  Tabel 16:  Sleuteldata in het implementatieproces voor het KP7 .......................................................................25

•  Tabel 17:  Lijst met de sleutelartikels in het KP7 in relatie tot Natura 2000 ......................25

Page 6: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

4

TABEL MET ACTIVITEITEN

•  Activiteit 1:  ADMINISTRATIE VAN HET SELECTIEPROCES .......34

•  Activiteit 2:  WETENSCHAPPELIJKE STUDIES/INVENTARISATIES TER IDENTIFICATIE VAN HET GEBIED ...............................35

•  Activiteit 3:  VOORBEREIDING VAN HET EERSTE INFORMATIE- EN PUBLICITEITSMATERIAAL ....... 36

•  Activiteit 4:  PILOOTPROJECTEN ......................................................... 40

•  Activiteit 5:  VOORBEREIDING VAN BEHEERSPLANNEN, -STRATEGIEËN EN -SCHEMA’S ...................................44

•  Activiteit 6:  OPRICHTING VAN BEHEERSORGANEN ...................46

•  Activiteit 7:  CONSULTATIE EN NETWERKING – PUBLIEKE VERGADERINGEN, NETWERKING, RELATIE MET GRONDEIGENAARS .............................48

•  Activiteit 8:  HERZIENING VAN BEHEERSPLANNEN,

-STRATEGIEËN EN SCHEMA’S .......................................52

•  Activiteit 9:  LOPENDE KOSTEN VAN DE BEHEERSORGANEN ..................................................54

•  Activiteit 10:  ONDERHOUD VAN PUBLIEKSVOORZIENINGEN – TOEGANG EN GEBRUIK VAN DE GEBIEDEN ..........56

•  Activiteit 11:  DOORLOPENDE PERSONEELSKOSTEN ...................58

•  Activiteit 12:  BESCHERMINGSBEHEER – HABITATS ..................... 60

•  Activiteit 13:  BESCHERMINGSBEHEER – SOORTEN ..................... 66

•  Activiteit 14:  BEHEERSMAATREGELEN – EXOTEN .........................72

•  Activiteit 15:  INVULLING VAN BEHEERSSCHEMA’S EN

-AKKOORDEN.......................................................................76

•  Activiteit 16:  HET VOORZIEN VAN DIENSTEN, COMPENSATIE VOOR VERLOREN RECHTEN EN INKOMENVERLIES .................................................... 80

•  Activiteit 17:  MONITORING EN ONDERZOEK ..................................82

•  Activiteit 18:  RISICOBEHEER .................................................................. 86

•  Activiteit 19:  (CONTINU) TOEZICHT OP GEBIEDEN ...................... 90

•  Activiteit 20:  VOORZIEN VAN INFORMATIE- EN PROMOTIEMATERIAAL ...........................................92

•  Activiteit 21:  OPLEIDING EN EDUCATIE .............................................96

•  Activiteit 22:  INRICHTINGEN TER AANMOEDIGING VAN HET GEBRUIK EN DE WAARDERING VAN NATURA 2000 GEBIEDEN .................................100

•  Activiteit 23:  AANKOOP VAN GROND, INCLUSIEF DE COMPENSATIEKOST VOOR RECHTEN DIE OP DIE GRONDEN RUSTEN ............................... 102

•  Activiteit 24:  NOODZAKELIJKE INFRASTRUCTUUR VOOR HET HERSTEL VAN HABITATS OF SOORTEN .................................................................... 104

•  Activiteit 25:  INFRASTRUCTUUR VOOR PUBLIEKE TOEGANG.......................................106

Page 7: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

5

© M

. Str

ánsk

ý

Page 8: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

6

VOORWOORD

Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten en van ecosystemen. Het voorziet een heel gamma aan voordelen voor de mens – bijvoor-beeld goederen (zoals hout en medicinale producten) en essentiële diensten (zoals de rol in de cyclus en opslag van koolstof, proper water, buffering van het klimaat, van na-tuurrampen en vervuiling).

Het voortdurende verlies aan biodiversiteit wordt erkend als een van de dringendste milieuproblemen die onze samenleving momenteel ondervindt. De rijkdom van de Europese soorten en habitats waarin ze leven zijn een be-langrijk element in de kwaliteit van het leven. Belangrij-ker nog, deze gebieden spelen een kritische rol in de regu-lering van de natuurlijke systemen (watercyclus, klimaat) en van bepaalde natuurlijke hulpbronnen waarvan onze samenleving afhankelijk is. De economische waarde van deze ‘ecosysteemdiensten’ is veel hoger dan de kostprijs voor hun bescherming en behoud. Toch beschouwen we deze systemen al te vaak als vanzelfsprekend. Hun waarde wordt normaal gezien enkel bepaald bij een degradatie van de systemen die resulteert in bepaalde natuurram-pen – overstroming, vloedgolven etc.

Als  Directoraat-Generaal  van  Milieuzaken,  verwelkom  ik de groeiende erkenning die gegeven wordt aan de milieu-kwestie biodiversiteit. Het behoud en de bescherming van biodiversiteit is van immens belang voor de toekomst van onze planeet. Maar – jammer genoeg – moet hetzelfde niveau van bezorgdheid en actie nog steeds bereikt wor-den.

Op hetzelfde moment zijn onze burgers zeer geïnteres-seerd  in de natuur en haar soorten. Televisiedocumentai-res over wilde diersoorten zijn enorm populair en NGO’s die natuurbescherming steunen hebben miljoenen leden in heel Europa. Maar deze wijdverspreide bezorgdheid moet nog vertaald worden in een welbepaalde en geco-ördineerde politieke inspanning.

De laatste jaren werd er een significante vooruitgang ge-boekt in de uitbouw van een modern, gestroomlijnd en kostenefficiënt beleid dat een schoner en gezonder mi-lieu nastreeft voor onze burgers en waar bovendien ver-nieuwing ook gestimuleerd wordt. De bescherming van de natuur voor de toekomstige generaties is een werk in opbouw, waar nog hard aan gewerkt dient te worden. Het is een taak die aan mij wordt toevertrouwd en waarmee ik de komende jaren op volle kracht zal doorgaan.

De natuur bezorgt ons plezier, voldoening, inspiratie en hoop. Natuur is fundamenteel voor onze cultuur, taal en psychologisch en spiritueel welbehagen.

Natura 2000 is het Europees ecologisch netwerk van ge-bieden, afgebakend door de dienst ‘Habitat Instructie’. Het belangrijkste doel ervan is de bescherming van habitat-types en planten- en diersoorten van Europees belang in de Europese Unie. Natura 2000 levert een belangrijke bij-drage tot de langetermijndoelstelling om de rijkdommen van de Europese biodiversiteit te beschermen. Signifi-cante vooruitgang werd geboekt in de implementatie van het Natura 2000 netwerk door middel van afbakening van meer dan 18000 gebieden door de Lidstaten. Aangezien het netwerk bijna vervolledigd is, is het cruciaal om meer aandacht te vestigen op het beheer van de gebieden. Be-schikbare financiële en andere bronnen zullen hoogst-noodzakelijk zijn bij de implementatie van beheersplan-nen.

Mogens Peter Carl

Page 9: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

7

© M

. Str

ánsk

ý

Page 10: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

8

1 COM (2004) 431 eindversie, 15 juli 2004

INLEIDING : NATURA 2000 & FINAN-CIERING VAN NATURA

Natura in een notendop

Natura 2000 vormt de basis van de natuurbescherming in de Europese Unie. De uitbouw van het Natura 2000 net-werk startte in 1992 met de goedkeuring van de Habitat-richtlijn. Samen met de Vogelrichtlijn vormt de Habita-trichtlijn het kader voor het behoud van soorten en hun habitats in de EU en is het belangrijkste Europese initiatief voor het behoud van de biodiversiteit in de ver-schillende Lidstaten.

De natuurgebieden die als een onderdeel van het Na-tura 2000 netwerk werden aangeduid, beslaan vandaag 15–30% van het grondgebied van de EU-lidstaten. Samen vormen ze inmiddels een oppervlakte die groter is dan het grondgebied van Duitsland.

Natura 2000 moet over heel Europa een ecologisch net-werk vormen van beschermde natuurgebieden met als doel het behoud en herstel van op Europees niveau be-dreigde habitats en soorten. Om dat Natura 2000 netwerk uit te bouwen werd de EU verdeeld in zeven biogeogra-fische  regio’s :  de Pannonische,  Boreale, Continentale, At-lantische, Alpiene, Macaronesische en Mediterrane regio’s. Voor elke regio stellen de Lidstaten aan de Commissie een lijst voor met gebieden die gekozen werden op ba-sis van de criteria in de Habitatrichtlijn. Met de mede-wer-king van de European Topic Centre on Biological Diversity (ETC),  onafhankelijke wetenschappers,  deskundigen  van de Lidstaten en NGO’s evalueert de Commissie deze voor-stellen met als doel het realiseren van een consequent, sa-menhangend en representatief ecologisch netwerk van natuurgebieden. Nadat de Commissie de lijst met Na-tura 2000 gebieden heeft aangenomen, worden de Lid-staten (na een overgangs-periode) verantwoordelijk voor het nemen van alle noodzakelijke maatregelen om hun natuurgebieden te beschermen en de achter-uitgang van die gebieden te voorkomen.

Opdat de Lidstaten hun verplichtingen voor het nemen van de noodzakelijke maatregelen zouden kunnen nako-men, moeten ze de nodige investeringen in infrastructuur, activiteiten, personeel en/of wetten doen en of voortzet-ten. Een grote verscheidenheid aan activiteiten is nood-zakelijk voor een efficiënt beheer van de gebieden zoals het ontwikkelen van plannen, habitatherstel, en echte be-heersactiviteiten zoals maaien of het monitoren van soor-ten. De kost van deze activiteiten wordt in het kader van het subsidiariteitsprincipe in principe betaald door de Lid-staat. Niettemin voorziet artikel 8 van de Habitatrichtlijn indien nodig de mogelijkheid van medefinanciering door Europa.

Dankzij de natuurbehoudsinitiatieven kan de realisatie van het Natura 2000 netwerk ook belangrijke economi-sche en sociale voordelen opleveren, zoals leveren van ecosysteemdiensten, het leveren van hout en voedings-producten, het creëren van jobs (b.v. in het ecotoerisme), meer diversiteit in lokale economieën, meer sociale stabi-liteit en bete-re levensomstandigheden en vermindering van lokale milieuproblemen, zoals waterverontreiniging.

De voorbereiding van het Natura 2000 net-werk loopt ook in Bulgarije en Roemenië, twee landen die de EU in 2007 komen ver-voegen. Momenteel zijn deze landen hun lijst met gebieden aan het samenstellen. Die lijs-ten moeten ten laatste op het moment van de toetreding aan de Com-missie worden overgemaakt.

Financiering van Natura 2000

In haar Communication on the Financing of Natura 2000 aan de Raad en het Europees Parlement1 – aangenomen op 15 juli 2004 – stelt de Commissie haar ideeën voor over de manier waarop de financiële noden van Natura 2000 in de verschillende Europese fondsen kunnen geïntegreerd worden en welke maatregelen er mogelijk zijn om hen te financieren.

Bij de voorbereiding van de Communication schatte de Commissie, bijgestaan door een Werkgroep met experten inzake artikel 8, samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lidstaten en stakeholderexperten, de gewenste fi-nanciële noden van een goedwerkend netwerk. De uitein-delijke schatting van € 6.1 miljard per jaar voor EU-25 was zowel gebaseerd op de antwoorden van de Lidstaten op een vragenlijst, als op de ervaringen met de kosten in ge-bieden die reeds werden ingericht.

In de Communication wordt voorgesteld dat co-finan-ciering in de toekomst, zoals dat doorgaans gebeurt, on-dergebracht wordt in de bestaande financiële instrumen-ten – ‘de integratie optie’. Daarvoor werden onder andere volgende redenen aangehaald :

•  het verzekert dat het beheer van de Natura 2000 ge-bieden deel uitmaakt van de bredere aanpak van het plattelandsbeleid in de EU. Zo wordt de landbouw in de Natura 2000 gebieden een onderdeel van het fi-nanciële beleid van de Europese landbouwpolitiek en wordt structurele steun een onderdeel van het regi-onale beleid en het plattelandsbeleid. Deze comple-mentaire aanpak zorgt ervoor dat het netwerk van Natura 2000 gebieden hun rol in de bescherming van de Europese biodiversiteit beter kunnen spelen dan wanneer de Natura 2000 gebieden als geïsoleerd of los van een bredere beleidscontext worden gezien.

•  Het laat de Lidstaten toe prioriteiten te stellen, beleid te ontwikkelen en maatre-gelen te nemen die de nati-onale en regionale eigenschappen weerspiegelen.

•  Het vermijdt dat verschillende fondsen van Europa dubbel of overlappend worden gebruikt en het ver-mijdt de administratie- en transactiekosten die met zo’n dubbel gebruik gepaard gaan.

Page 11: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

9

Een ‘nieuwe wereld’ voor de Europese financiering van natuur

Veel gebruikers van dit handboek hebben wellicht reeds ervaring met de financiering van Natura 2000 projecten, misschien heb-ben ze zelfs gebruik gemaakt van de fond-sen die in de periode 2000–06 in gebruik waren. Daarom is het belangrijk te vermelden dat de financiering voor na-tuurbescherming door Europa voor de periode 2007–13 grondig is herzien. Dat betekent dat zij die zeker willen zijn van de financiering van hun projecten zowel actief op zoek moeten gaan naar nieuwe mogelijkheden van de Eu-ropese fondsen zoals ze in dit handboek worden voorge-steld, als het verderzetten van het vinden van middelen in nationale fondsen.

De middelen die voozien worden in de nieuwe fondsen voor 2007–13 maken het mogelijk om veel meer geld te bekomen voor natuurpojecten. De voorwaarden voor de op-richting van Natura 2000 zijn door de Commissie dui-delijk weergegeven in alle Fondsen die de Commissie heeft voorgesteld in het kader van de begrotingsvoorstel-len 2007–13.

Om ten volle gebruik te kunnen maken van de mogelijkhe-den die in de Europese Fondsen zijn voorzien, moeten de Lidstaten en zij die betrokken zijn bij het opzetten van na-tuurbeheerprojecten samenwerken. Dat betekent dat de nationale en regionale overheden die de fondswervings-program-ma’s coördineren samen met de beheerders van de Natura 2000 gebieden en van de landbouwgronden die in Natura 2000 gebieden liggen dringend moeten na-denken hoe de natuurbehoudsdoelstellingen en het be-heer van Natura 2000 geïntegreerd kunnen worden in een bredere aanpak van de regionale ontwikkeling, de platte-landsontwikkeling en de mariene ontwikkeling.

WAAR DIENT HET HANDBOEK VOOR, VOOR WIE IS HET BESTEMD EN WELKE ZIJN ER DE VOORDELEN VAN

Voor wie is het Handboek bestemd?

Het Handboek is in eerste instantie bestemd voor de auto-riteiten in de Lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het opstellen van de nationale en regionale programma’s in de periode 2007–13. Het Handboek wil de autoriteiten bij-staan bij het ontdekken van de mogelijkheden van de EU-co-financiering van Natura 2000 en wil het volledig opne-men van deze mogelijkheden in de nationale en regionale programma’s aanmoedigen.

Het Handboek kan ook een nuttig instrument zijn voor de autoriteiten die betrokken zijn bij de beheersplannen voor specifieke gebieden in die zin dat het valabele ideeën kan aan-brengen hoe in de toekomst specifieke beheersmaat-regelen kunnen worden gefinancierd.

Door het gebruik van het Handboek worden nationale en regionale overheden aangezet om alle mogelijke doel-groepen te betrekken (m.n. de ‘eindgebruikers’ van de Eu-ropese fondsen die momenteel activiteiten in Natura 2000 gebieden uitvoeren), inclusief bestuurders, landbouwers, bosbouwers, vissers en viskwekers, private en publieke grondeigenaars, landbeheerders, nietgouvernementele organisaties (NGO’s), onderwijsinstellingen en kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s). Alhoewel de inhoud van dit Handboek zich niet rechtstreeks tot deze doelgroe-pen richt, kan het deze groepen en hun representatieve organisaties helpen beter geïnformeerd te raken over de plannen die nationale en regionale autoriteiten koesteren. Bovendien weten de beheerders van Natura 2000 gebie-den best wel welke maatregelen belangrijk zijn en gefi-nancieerd moeten worden en kunnen zij hun ervaring en informatie ter beschikking stellen van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het opstellen van de nationale en regionale programma’s.

De analyse van de Fondsen in Hoofdstuk 6 ‘Financierings-mogelijkheden voor beheersactiviteiten in Natura 2000’ behelzen verschillende types Natura 2000 gebieden : land-bouwgebieden, bossen, binnenwateren, moerasgebieden, kustzones en mariene gebieden. De analyse beklemtoont ook de mogelijkheden voor de verschillende hierboven vermelde doelgroepen. Meer bijzonderheden over deze doelgroepen en de gebiedstypes vind je in het hoofdstuk met definities en beschrijvingen.

Page 12: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

10

Waar dient het Handboek voor?

Het grootste gedeelte van de co-financiering van Europa voor Natura 2000 zal in de toekomst geleverd worden via bestaande Gemeenschapsfondsen die de platte-lands-ontwikkeling, de regionale ontwikkeling en de mariene ontwikkeling willen bevorderen. Het verzekeren van duurzaam gebruik van middelen en het versterken van de synergie tussen milieubescherming en economische groei worden ook aangemoedigd in het kader van de Lis-sabon Strategie. Daarom moeten in nationale/regionale ontwikkelings- en cohesieprogramma’s die in de periode 2007–13 de steun genieten van Fondsen van Europa mi-lieudoelstellingen als uitgangspunt worden opgenomen (b.v. Natura 2000).2

Dit Handboek wil een accurate en up-to-date bron zijn voor nationale en regionale autoriteiten om alle moge-lijkheden te kennen van de EU co-financiering van Na-tura 2000 in de periode 2007–13. Het legt de nadruk op de belangrijkste EU-fondsen die in die periode zullen worden toegepast, zoals :

•  De Structurele Fondsen – Europees Sociaal Fonds (ESF) en Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO);

•  Het Cohesiefonds (CF);•  Het Europees Landbouwfonds voor 

Plattelandsontwikkeling (ELFPO);•  Het Europees Visserijfonds (EVF);•  Het Financieel Instrument voor het Leefmilieu (LIFE+); 

en•  Het 7e Onderzoeks-raamprogramma (KP7).

De bedoeling is het stimuleren van complementariteit en synergieën tussen de verschil-lende financiële instrumen-ten, om dubbele financiering en overlappingen te vermij-den.

Er moet tevens worden opgemerkt dat het Handboek ook de mogelijkheden schetst van de EU-fondsen, die in prin-cipe op het nationale en regionale niveau beschikbaar zijn. Hoe dan ook zullen de concrete mogelijkheden voor Na-tura 2000 in de periode 2007–13 bepaald worden door de nationale en regionale programma’s die de Lidstaten op-maken. Het Handboek behandelt niet alle financierings-mogelijkheden voor de maatregelen die noodzakelijk zijn om de Habitat- en Vogel-richtlijngebieden in te vullen (b.v. uitwerking van soortbeschermingsplannen die los staan van het gebiedsgericht beheer). Het bevat alleen fondsen voor activiteiten die te maken hebben met Natura 2000.

Samengevat wil het Handboek :

•  mogelijke fondsen aanwijzen voor Natura 2000  op het niveau van de EU;

•  helpen bij het begrijpen van de nieuwe regels  op een operationeel niveau; en

•  de aandacht vestigen op algemene mogelijkheden voor fondsen die niet meteen voor de hand liggen

Voordelen van het Handboek

Het Handboek biedt hulp in volgende gevallen :

•  de mogelijkheid om na te gaan of alle noodzakelijke acties zijn voorzien, en of alle financieringsmogelijkhe-den bekend zijn en gebruikt worden;

•  hulp bij een toekomstige herziening van de program-ma’s; en

•  belangrijke achtergrondinformatie bij de ontwikkeling van beheersplannen.

Ondanks het feit dat sommige programma’s voor 2007–13 reeds afgerond zijn, zit het gehele proces van ontwerpen, goedkeuren en invullen van programma’s en het selecte-ren van projecten nog in een vroeg stadium. Het Hand-boek zal actief gepromoot worden door middel van work-shops op nationaal niveau en zal zo het proces voeden.

Deze overweging lijkt veeleer beperkt. Het uitwerken van het Handboek en zijn verdere verspreiding in de Lidsta-ten door het opzetten van workshops moet slechts als één stap in een lopend proces worden gezien. In het verleden werden de fondsen voor natuurbeschermingsthema’s van-wege Europa vooral geleverd door het LIFE-programma, gericht op individuele projecten. De financiële mogelijk-heden van Plattelandsontwikkeling en de Structuur-fond-sen werden in vorige financiële periodes onvoldoende breed gebruikt. Daarom is de integratie van Natura 2000 fondsen in bestaande financieringsinstrumenten van de Gemeenschap, zoals de Commissie voor de periode 2007–13 heeft voorgesteld, voor de meeste overheden en betrokkenen een nieuwe aanpak.

De nationale invulling van dit nieuwe systeem zal zeker enige tijd kosten. Daarom wil het Handboek zowel bij-stand leveren bij de voorbereiding van lopende nationale programma’s, als bij de betere invulling van een geïnte-greerde aanpak op langere termijn.

2 Geïntegreerde richtlijnen voor Groei en Jobs (2005–08) (COM(2005)141): Micro-economische richtlijnen - Richtlijn 14.; Mededeling van de Commissie: Cohesiebeleid inzake de onder-steuning van economische groei en werkgelegenheid: Strategi-sche Richtlijnen van de Commissie, 2007–13 (COM (2005) 299).

Page 13: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

11

DEFINITIES EN BESCHRIJVINGEN, STRUCTUUR, INHOUD EN TOEPASSING

Definities en beschrijvingen

Doelgroepen

Dit document wil advies leveren aan relevan-te overhe-den in de Lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het op-stellen van de nationale en regionale programma’s in de periode 2007–13. Autoriteiten worden gevraagd om daar-bij alle mogelijke doelgroepen te betrek-ken die activitei-ten kunnen opzetten in Natura 2000 gebieden.

Tabel 1 hieronder vermeldt alle categorieën van de te be-trekken doelgroepen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen categorieën die wettelijke belangen hebben (b.v. grondeigenaars, pachters) en anderen.

Types van Natura 2000 gebieden

Tabel 2 vermeldt de types Natura 2000 ge-bieden die wer-den opgenomen in de analyse van de bepalingen zoals ze in het volgende hoofdstuk worden weergegeven. Het Hand-boek vraagt de nationale en regionale over-heden rekening te houden met de types van Natura 2000 gebie-den zoals ze hieronder zijn op gelijst.

Tabel 1 : Doelgroepen van De FonDsen

Publieke administraties Publieke administraties zijn overheidsdiensten en publieke adviesorganen, zowel op nationaal, regionaal als lo-kaal niveau. Daartoe rekenen we : overheidsdiensten zoals departementen en ministeries, regionale instanties inzake water en gezondheidszorg, enz.Advies is in dit geval bestemd voor administraties die advies verlenen in verband met landbeheer maar die zelf geen eigenaar zijn.

Landbouwers Personen of organisaties die betrokken zijn bij commerciële landbouwactiviteiten.

Bosbouwers Personen of organisaties die betrokken zijn bij commerciële bosbouwactiviteiten.

Private grondeigenaars Personen of organisaties die eigenaar zijn van gronden, met inbegrip van hen die gronden gebruiken voor niet-commerciële activiteiten (geen land- en bosbouwers).

Publieke grondeigenaars Publieke organisaties en administraties die eigenaar zijn van gronden.

Vissers en viskwekers Personen of organisaties die betrokken zijn bij de commerciële visserij en aquacultuur.

Grondbeheerders Personen of organisaties die gronden beheren, maar er geen eigenaar van zijn. Daartoe behoren ook zij die be-trokken zijn bij niet-commerciële activiteiten op die gronden (geen land- en bosbouwers).

NGO’s Niet-gouvernementele organisaties die gronden bezitten noch beheren, maar wel financiële steun van Na-tura 2000 wensen.

KMO’s Kleine en Middelgrote Ondernemingen zoals ze omschreven worden in de Aanbeveling van de Europese Com-missie Commission 2003/361/EC van 6 mei 2003 betreffende de definitie van micro, kleine en middelgrote on-dernemingen, OJ L 124, p. 36-41, van 20 mei 2003.

Vormingsinstellingen Organisaties die educatieve programma’s ontwikkelen.

Andere Andere personen of organisaties die niet onder een van bovenstaande categorieën vallen.

Tabel 2 : Types van naTura 2000 gebieDen

Landbouwgrond Landbouwgrond in gebruik, inclusief boomgaarden in gebruik.Bossen Bossen, inclusief dehesa’s (oude eikenboomgaarden in de Spaanse Extremadura), montadoAndere gronden Inclusief alpiene gebieden, garigue en alle andere gebieden die niet behoren tot de andere categorieën

(b.v. weiland dat niet in landbouwgebruik is). Hiertoe behoren ook verlaten akkers en boomgaarden.Binnenwateren Rivieren, meren, zoete wateren.Wetlands Moerassen, veengebieden, laagveen, estuaria [kan soms overlappen met kustzones].Kustzones Duinen, stranden, modderplaten, kustwateren (tot 12 nautische mijl = 22,22 km) [kan soms overlappen

met wetlands]. Mariene gebieden Mariene wateren (buiten de 12-mijlszone).

Page 14: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

12

Tabel 3 : lijsT van naTura 2000 beheersacTiviTeiTen

Categorie Nr. Type Activititeit Nadere beschrijving

Finalisatie van gebieden

1 Administratie van het selectieproces  Fondsen voor de overheden die het selectieproces uitvoeren.2 Wetenschappelijke studies/inventarisa-

ties ter identificatie van het gebied ( over-zichten, inventarisaties, kaartmateriaal)

Wetenschappelijke studies, onderzoekspersoneel, workshops en vergaderin-gen, samenstellen van gegevensbanken enz.

3 Voorbereiding van het eerste informatie- en publiciteitsmateriaal

Inclusief : handboeken, seminaries, workshops, communicatiemateriaal voor opleiding en capaciteitsopbouw.

4 Pilootprojecten Eerste ‘proef’projecten in de gebieden.

Beheers- -planning

5 Voorbereiding van beheersplannen, -stra-tegieen en -schema’s

Uitwerking en/of updaten van beheers- en actieplannen, bodemgebruiks-plannen enz.

6 Oprichten van de beheersorganen Opstartkosten, haalbaarheidsstudies, beheersplannen enz.7 Consultatie en netwerking – publieke

vergaderingen, netwerking, relatie met grondeigenaars

Inclusief de kost voor de organisatie van vergaderingen en workshops, de publicatie van overlegresultaten, financiële steun aan stakeholders, enz.Kan ook de kosten bevatten van ‘netwerkingsactiviteiten’ (reizen, vergaderin-gen, workshops).

8 Herziening van beheersplannen, -strate-gieen en -schema’s

Herziening en bijsturing van beheersplannen en -strategieën.

9 Lopende kosten van de beheersorganen (onderhoud van gebouwen en uitrusting)

Inclusief : lopende kosten voor het afschrijven van de investeringskost voor infrastructuur en roerende goederen; reiskosten, rente, huurcontracten enz.

10 Onderhoud van publieksvoorzieningen – toegang en gebruik van de gebieden

Inclusief de kosten voor gidsen, kaarten en bijhorend personeel.

11 Doorlopende personeelskosten (be-heers-/projectverant-woordelijken, opzie-ners/begeleiders, arbeiders)

Permanente personeelskosten.

Permanent habitatbeheer en monitoring

12 Maatregelen voor de bescherming en het onderhoud van het gebied en voor het bereiken van de beste ecologische condi-ties voor de habitat

Inclusief herstelwerken, het voorzien van wildovergangen, beheer van speci-fieke habitats en voorbereiding van beheersplannen.

13 Maatregelen voor de bescherming en het onderhoud van het gebied en voor het bereiken van de beste ecologische condi-ties voor bepaalde soorten

Inclusief herstelwerken, het voorzien van wildovergangen, beheer van speci-fieke soorten (flora en fauna), plannen.

14 Beheersmaatregelen in verband met de aanwezigheid van ongewenste vreemde soorten

Inclusief herstelwerken, infrastructuur, beheer van specifieke soorten, voor-bereiding van beheersplannen.

15 Invulling van beheersschema’s en -akoor-den met eigenaars en grond- en water-beheerders

Omvat :• Milieumaatregelen in de landbouwsfeer, b.v. faunavriendelijke productie-methodes, habitatherstel in landbouwgebied, extensieve veeteelt, bescher-ming van moerasgebieden, enz.• Milieumaatregelen in de bosbouwsfeer, b.v. het creëren van exploitatie-vrije zones, het behoud van dood hout, beperking of uitroeiing van niet-in-heemse soorten, bebossings- of herbebossingsactiviteiten, beheer van speci-fieke vegetaties, enz.• Milieumaatregelen bij het waterbeheer, b.v. beheer/behoud van habitats in aquacultuurgebieden enz. (hebben voornamelijk betrekking op andere vor-men van aquacultuur dan visserij).

16 Het voorzien van diensten, compensaties voor verloren rechten en inkomenverlies – het uitbouwen van een aanvaardbare ‘re-latie’ met de omwonenden

Compensatiekosten, b.v. voor landbouwers, bosbouwers of grondeigenaars/grondgebruikers voor gederfde inkomsten als gevolg van beheersvoorschrif-ten die nodig zijn in het kader van Natura 2000.

17 Monitoring en onderzoek Verwijst vooral naar eenmalige kosten als gevolg van monitoring- en onder-zoeksactiviteiten, b.v. de ontwikkeling van monitoringplannen, methodes en uitrusting; opleiding van personeel.

18 Risicobeheer (brandpreventie en -con-trole, overstromingen enz.)

Inclusief de voorbereiding van bewakings- en brandpreventieplannen, de ontwikkeling van de nodige infrastructuur en het aankopen van uitrusting.

19 Continu toezicht op gebieden Inclusief de permanente toezichts-, bewakings- en patrouille-activiteiten. Dat kan eveneens inhouden : personeelskosten, roerende goederen, reiskos-ten, enz. in functie van het invullen van de toezichts- en bewakingsactivi-teiten, inclusief de controle op schadelijke recreatievormen, de controle op schadelijke economische activititeiten en bescherming tegen branden.

20 Voorzien van informatie- en promotie-materiaal

Inclusief het opzetten van communicatienetwerken, productie van nieuws-brieven en sensibiliserings- en informatiemateriaal, het opzetten en onder-houden van een website, enz.

21 Opleiding en educatie Inclusief de productie van handboeken, seminaries, workshops, communica-tiemateriaal.

22 Inrichtingen ter aanmoediging van het gebruik en de waardering van Na-tura 2000 gebieden

Page 15: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

13

Categorie Nr. Type Activititeit Nadere beschrijving

Investerings-kosten

23 Aankoop van grond, inclusief de compen-satiekost voor rechten die op die gron-den rusten

Aankoop van gronden in functie van milieubescherming en van beheers-doelstellingen.

24 Infrastructuur voor het herstel van habi-tats of soorten

Inclusief een waaier aan maatregelen voor de oprichting van specifieke in-frastructuur in functie van milieubeheer, b.v. waterbeheer in veengebieden en mijnen.Dit kan eveneens inhouden : de aankoop van uitrusting (materiaal dat orga-nisaties gebruiken voor bescherming en beheer van natuurgebieden, alsook kantoor- en computermateriaal, inventarisatie-materiaal, boten, duikersuit-rustingen, camera’s, enz.)

25 Infrastructuur voor publieke toegang, in-formatiepanelen, kijkhutten, kijktorens, observatiepunten, enz.

Infrastructuur voor het toegankelijk maken van gebieden voor het publiek en dat compatibel is met en bevorderlijk is voor milieubescherming en -be-heer (b.v. infrastructuur dat de belevingswaarde van gebieden verhoogt zo-als wegwijzers, paden, observatieplatforms en bezoekerscentra).Dit kan eveneens inhouden : de aankoop van uitrusting (materiaal dat orga-nisaties gebruiken voor bescherming en beheer van natuurgebieden, alsook kantoor- en computermateriaal, inventarisatiemateriaal, boten, duikersuit-rustingen, camera’s, enz.)

Types activiteiten

De mate waarin beheersactiviteiten in Natura 2000 ge-bieden in aanmerking komen voor subsidiëring varieert. Daarom werden ze in categorieën ingedeeld en in onder-staande tabel gezet. Deze lijst met 25 activiteiten werd overgenomen van de  lijst die  is opgenomen  in Annex 3 bij de Mededeling van de Communicatie over de finan-ciering van Natura 2000 (COM(2004)431 definitief ), die op haar beurt werd afgeleid van de lijst met categorieën die was vastgelegd door de Artikel 8-Werkgroep en opgeno-men in het Definitief Rapport over de Financiering van Na-tura 2000.3

De werkgroep erkent dat de definitie van de aard en het doel van de activiteiten niet zo duidelijk is en dat Lidsta-ten er een redelijk verschillende aanpak van de categori-sering en de beschrijving op na mogen houden. Dit punt wordt ook erkend door de auteurs van dit handboek. In-dien de autoriteiten van de Lidstaten geïnteresseerd zijn in het bekomen van co-financiering door Europa voor een beheersactiviteit die niet op de lijst hieronder staat, kun-nen ze hierover contact opnemen met de ambtenaren van DG-Milieu van de Europese Commissie die hen kan helpen bij de interpretatie van de teksten en op hun vragen kan antwoorden.

Structuur & Inhoud :

Informatie over de subsidiëringsmogelijkheden van de verschillende Europese Fondsen wordt in een reeks tabel-len voor elk van de 25 types van activiteiten voorgesteld. Elke tabel bevat verwijzingen naar de Artikels van de EU-Verordeningen die relevant zijn voor de betreffende acti-viteit. Over elk Artikel wordt de volgende  informatie ver-meld :

•  Artikelnummer•  Onderwerp artikel (titel)•  Potentiële doelgroepen*•  Mogelijke land/gebiedstypes•  Gebiedsbeperkingen wegens ongeschikt-heid (b.v. ge-

biedsbeperkingen als gevolg van het Structuurfonds)•  Andere mogelijke beperkingen/opmerkin-gen•  Mogelijke voorbeelden van het gebruik het Artikel bij 

het beheer van Natura 2000 gebieden.

*  Deze informatie is niet opgenomen in de tabellen voor het Struc-tuurfonds/Cohesiefonds, omdat ze om-wille van de vorm van deze Verordeningen in dit geval niet van toepassing zijn.

3 Zie: http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/ financing/index_en.htm Aan de lijst werden en-kele wijzigingen/toevoegingen verricht, zoals ze door de Be-geleidende Werkgroep voor dit project wer-den voorgesteld.

Page 16: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

14

Toepassing

De Europese Fondsen die werden geanalyseerd om dit Handboek samen te stellen, werken elk in overeenstem-ming met de systemen en vereisten die in hun specifieke Verordeningen worden uiteengezet. De opsomming van mogelijkheden die werd opgenomen in de tabellen die volgen na Hoofdstuk 5 werden gebaseerd op de tekst van de EU-Verordeningen (voorlopige versie, of definitieve wanneer beschikbaar) voor elk Fonds apart.

Voor de Fondsen die werken op basis van een program-meringsaanpak, is het belangrijk te vermelden dat de be-schikbaarheid van Fondsen voor een specifieke activiteit

‘op het terrein’ afhangt van de inhoud van verschil-lende strategische en operationele documenten, waaronder :

•  Tekst in de Verordening, zoals ze is gepubliceerd in het ‘Official Journal’.

•  De inhoud van ‘strategische’ program-ma’s en plannen (b.v. nationale strategische plannen in het kader van EVF, nationale strategieën in het kader van ELFPO, na-tionale strategische referen-tiekaders in het kader van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds) die door de Lidstaten werden opgesteld.

•  De inhoud van ‘operationele’ nationale of regionale programma’s (b.v. rurale ont-wikkelingsprogramma’s in het kader van het ELFPO, nationale operationele pro-gramma’s in het kader van EVF, operationele pro-gramma’s in het kader van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds, jaarlijke nationale priorieiten in het ka-der van LIFE+).

Deze ‘niveaus’ in de detaillering van het programma la-ten elke Lidstaat en/of regio toe om die thema’s te iden-tificeren die lokaal het meest van toepassing zijn, en die fondsen uit te kiezen die het best van toepassing zijn bij deze thema’s. Hoe gedetailleerd elk niveau is, varieert per Fonds. Zo bevatten de rurale ontwikkelingsprogramma’s die ontwikkeld worden in het kader van het ELFPO bij voorbeeld zeer gedetailleerde beschrijvingen van indivi-duele maatregelen die kunnen gesubsidieerd worden. De plannen en programma’s die vallen onder het EFRO, ESF en het Cohesiefonds zijn daarentegen meer strategisch en bevatten geen gedetaileerde beschrijvingen en maatre-gelen. Op het nationale en regionale niveau is het bepa-len van de inhoud van de programma’s niet de eerste prio-riteit van de Commissie, maar ze kan wel een rol spelen bij de controle of de programma’s in overeenstemming zijn met de prioriteiten van Europa zoals ze in de Verordenin-gen of in de Strategische Krachtlijnen beschreven zijn. In het verleden werden onder andere Ministeries van Finan-ciën, Leefmilieu, Land-bouw en Ontwikkeling betrokken bij het op-stellen van de programma’s die gebruik ma-ken van Fondsen van Europa.

Gebruikers van dit Handboek moeten er rekening mee houden dat de Artikels die  in de  tabellen worden opge-somd niet in alle Lidstaten dezelfde mogelijkheden bie-den voor de betreffende activiteit. De financieringsmo-gelijkheden hangen altijd af van een bredere context en van de doelstellingen van de Verordening (b.v. regionale ontwikkeling).  In een aantal gevallen kan het Artikel zelf beperkt blijven tot een bepaalde context (b.v. risicobeper-king, hernieuwbare energie). Het beheer van Natura 2000 gebieden bevat bij voorkeur een gamma aan maatrege-len die, afhankelijk van het betrokken gebied, mogen ge-financierd worden door verschillende Europese Fondsen en Artikels.  In feite moe-ten beheerders beschikken over een grote bekwaamheid in het beoordelen van Fond-sen en Artikels om via alle bestaande EU- en niet-EU-financie-ringsbronnen financiering te bekomen voor Natura 2000.

In Hoofdstuk 5 vind je sheets die een beschrijving geven van elk Europees Fonds. Deze sheets geven een beschrij-ving van de doelstellingen van het Fonds, het programme-ringsproces en de lijst van Artikels die betrekking hebben op Natura 2000 (die in de tabellen voorkomen).

NB : dit Handboek heeft niet de bedoeling om in de plaats te treden van het lokale onderzoek naar finan-cieringsmogelijkheden. Veel Lidstaten gebruiken na-melijk ook financieringsprogramma’s die los staan van de Europese Fondsen maar die wel van toepassing zijn op Natura 2000 gebieden. Dit Handboek bevat echter alleen informatie over de echte Europese Fondsen.

Page 17: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

15

4 http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/en/oj/2006/l_368/l_36820061223en00150073.pdf

5 http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/en/oj/2006/l_368/l_36820061223en00740084.pdf

BESCHRIJVING VAN DE FONDSEN

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

Verordening (EC) Nr. 1698/2005 van 20 september 2005 inzake steun voor rurale ontwikkeling door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). OJ L 277/2 21.10.2005.

Zie ook : Strategische Krachtlijnen voor Plattelandsont-wikkeling van de Europese Ge-meenschap OJ L.55/20 25.02.2006.

Doelstellingen

De doelstellingen van het ELFPO worden toegelicht in Ar-tikel 4. ‘Steun voor platte-landsontwikkeling moet bijdra-gen tot de realisatie van deze doelstellingen :

•  het verhogen van de rendabiliteit van land- en bos-bouw door het ondersteunen van herstructurering, ontwikkeling en innovatie;

•  het verbeteren van de kwaliteit van het milieu en het platteland door het onder-steunen van landinrichting;

•  het verhogen van de levenskwaliteit op het platteland en het aanmoedigen van diversificatie van de platte-landseconomie.

Programmering

Het ELFPO zal werken in overeenstemming met de pro-grammeringsaanpak voor de financieringsperiode 2007–13. De overheden van de Lidstaten worden verzocht Nationale Strategische Plannen (NSP) en Rurale Ont-wik-kelingsprogramma’s (ROP) te ontwikkelen die de prioritei-ten van de Europese Ge-meenschap die vervat zitten in de Verordening en de Strategische Krachtlijnen vertalen naar de nationale/regionale context. In vele gevallen zullen er nationale of regionale priorititeiten zijn voor specifieke problemen.

De ELFPO-Verordening doet het vereiste proces uit de doeken voor de ontwikkeling en aanname van NSP en ROP, en hun vereiste  inhoud/structuur  (zie Titels  II en  III). Acti-viteiten die niet in de Rurale Ontwikkelings-programma’s zijn opgenomen, kunnen niet gefinancierd worden vanuit de ELFPO.

Daarom is het belangrijk dat de noden en doelstellingen in verband met het beheer van Natura 2000 gebieden ge-ïntegreerd worden in de Nationale Strategische Plannen en dat aanverwante acties/ maatregelen nadien in de ROP worden opgenomen, indien de autoriteiten de bedoeling hebben om de ELFPO te gebruiken voor co-financiering of vergelijkbare activiteiten.

De Richtlijn die de invulling van ELFPO regelt, voorziet meer gegevens over de manier waarop de maatrege-len in Richtlijn No 1698/2005 door de Lidstaten moeten worden toegepast. Deze Richtlijnen omvat-ten : Commis-sierichtlijn (EC) nr. 1974/2006 van 15 december 2006 die de maatregelen bepaalt voor de toepassing van Richtlijn nr. 1698/2005 aangaande de ondersteuning van de plat-telandsontwikkeling door het Euro-pees Landbouwfonds voor plattelands-ontwikkeling (ELFPO)4 en Commissie-richtlijn nr. 1975/2006 van 7 december 2006 die gede-tailleerd beschrijft hoe de invulling van Richtlijn (EC) nr. 1698/2005, zoals de invulling van controleprocedures als-ook de noodzakelijke randvoorwaarden in functie van de steunmaatregelen voor plattelands-ontwikkeling6.

Financiering

ELFPO komt structureel overeen met vier ‘assen’ van de plattelandsontwikkeling en de minimale besteding op elk van die assen varieert als volgt :

Lidstaten hebben de vrijheid om bestedingen te verdelen over de vier assen in zoverre de minimale drempels ge-respecteerd worden. As 4 van Leader is ontwikkeld vanuit een asoverschrijdende benadering die een geïntegreerde aanpak van plattelands-ontwikkeling mogelijk maakt door gebruik te maken van elementen in elk van of in alle drie andere assen (zie kader). We moeten hierbij opmerken dat er landelijk vermoedelijk enige competitie voor financiële onder-steuning kan ontstaan, te wijten aan de grootte van de totale EU-begroting voor 2007–13, en maatregelen die Natura ondersteunen moeten naar de belangheb-benden toe sterk gepromoot worden boven andere mogelijke maatregelen. De nood aan een dynamische denkwijze is daarom heel belangrijk. Belanghebbenden en betrokken nationale administraties moeten de beschikbare moge-lijkheden binnen EAFRD zoeken om te komen tot een ge-ïntegreerde plattelandsont-wikkeling. Dat betekent dat pakketten van maatregelen worden geselecteerd die niet alleen op het vlak van leefmilieu en Natura voordelen op-leveren, maar ook voor de lokale economie en gemeen-schap.

Page 18: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

16

Betrokken autoriteiten beraadsla-gen over de ROP

minimum 2 maanden en maximum 4 maanden na het voorleggen van de NSP

Onderhandeling over de ROP tus-sen de Commissie en de Lidstaten

6 maanden na het voorleg-gen van de ROP

NSP en ROP starten 1 januari 2007

NB : Bovenstaande tabel toont uitsluitend benaderende data. De enige concrete datum om NSP en ROP op te starten is 1 januari 2007. Verder uitstel in het afwerken van de Financiële Perspectieven kunnen ertoe leiden dat Lidstaten de afwerking van de NSP en ROP uitstel-len tot er zekerheid is over een duidelijk kader waarbin-nen hun Programma’s uitgewerkt kunnen worden.

Tabel 6 : lijsT meT De sleuTelarTikels in De elF-po-verorDening in relaTie ToT naTura 20006

Artikel Tekst20(a)(i) Acties op het gebied van beroepsopleiding en voorlichting, 

met inbegrip van verspreiding van wetenschappelijke ken-nis en innoverende praktijken, ten behoeve van in de sec-toren landbouw, voedsel en bosbouw werkzame personen

20(b)(ii) Verbetering van de economische waarde van bossen

20(b)(vi) Herstel van door een natuurramp beschadigd agrarisch productiepotentieel en het treffen van passende preven-tieve maatregelen

36(a)(i) Betalingen voor natuurlijke handicaps aan landbouwers in berggebieden

36(a)(ii) Betalingen aan landbouwers in andere gebieden met handicaps dan berggebieden

36(a)(iii) Natura 2000 betalingen en betalingen in verband met Verordening 2006/60/EG

36(a)(iv) Agromilieubetalingen

36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouw-grond]

36(b)(i) De eerste bebossing van landbouwgrond

36(b)(ii) De eerste totstandbrenging van boslandbouwsystemen op landbouwgrond

36(b)(iii) De eerste bebossing van andere grond dan landbouw-grond

36(b)(iv) Natura 2000 betalingen; [bossen]

36(b)(v) Bosmilieubetalingen

36(b)(vi) Herstel van het bosbouwpotentieel en het treffen van preventieve maatregelen

36(b)(vii) Steun voor niet-productieve investeringen [bossen]

52(a)(i) Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten.

52(a)(iii) Bevordering van toeristische activiteiten

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erf-goed

52(c) Een maatregel betreffende opleiding en voorlichting voor economische actoren die werkzaam zijn op de onder as 3 vallende terreinen

52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundigheid en dynamisering met het oog op de opstelling en de uit-voering van een plaatselijke ontwikkelingsstrategie

63 Leader

6 NB: dit Handboek mag niet gebruikt worden als vervanging voor de verwijzing naar de actueel gepubliceerde Verorden-ing, die de uiteindelijke wettelijke tekst over de werking van de Fondsen bevat.

LEADERLeader is de vierde As van het nieuwe EAFRD en wordt gebruikt om bij te dragen tot de prioriteiten van de eerste drie Assen (b.v. de verhoging van de competitiviteit, het leefmilieu en het platteland, en de kwaliteit van het plattelandsleven en de diversifiëring van de plattelandsecono-mie), evenals het aanmoedigen van plattelandsontwikkeling vanuit de basis en het verbeteren van het beleid. Ongeveer 5% van het totale EA-FRD zal toegekend worden aan de Leader-as (2,5% voor de nieuwe Lid-staten). Lokale Leaderstrategieën zijn gebiedsgebonden om op de best mogelijke manier gebruik te maken van bestaande bronnen en om zo optimaal mogelijk gebruik te maken van een gemeenschappelijke identi-teit. Publiek-private samenwerking, lokale actiegroepen (LAG’s) genoemd, omschrijven de noden aan ontwikkeling binnen hun eigen plattelandsge-meenschappen. Die worden dan opgenomen in een ontwikkelingsplan. Financiering door Leader helpt deze lokale groepen om de ontwikkeling aan te moedigen en te ondersteunen van kleinschalige, innoverende pro-jecten die tegemoetkomen aan duurzame lokale noden. Leader moedigt de samenwerking aan tussen LAG’s in verschillende Europese landen om samen projecten te ontwikkelen en om netwerken te bouwen op regio-naal en nationaal niveau en op het niveau van de Europese Unie. In vorige programmaperiodes hadden veel Leaderprojecten duidelijke voordelen voor Natura 2000. Het belangrijkste voordeel van Leader is niet de grote financiering voor individuele Natura 2000-maatregelen, maar veeleer de benadering die de samenwerking van lokale actoren en de ontwikkeling van geïntegreerde projecten bevordert. Daarom is het heel toepasbaar voor gebieden met strategieën die natuurbescherming en bodemge-bruik combineren zoals de verhoging van de waarde van Natura 2000-gebieden door b.v. ecotoerisme of de verkoop van duurzame regionale producten. Voorbeelden van vroegere Leaderprojecten en -programma’s, en meer informatie is beschikbaar op : http ://europa.eu.int/comm/agri-culture/rur/leaderplus/index_en.htm

Tabel 4 : prioriTaire assen van heT elFpo

As Minimale besteding (%)1. Verhogen van het concurrentiever-mogen van de land- en bosbouwsector.

10

2. Verbetering van de kwaliteit van het milieu en het platteland.

25

3. De levenskwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelands-economie.

10

4. Leader 5

Tabel 5 : sleuTelDaTa in heT implemenTaTieproces voor heT elFpo

Actie DatumStandpunt van het Europees Parle-ment over de Strategische Kracht-lijnen voor Plattelandsontwikke-ling van de Europese Commissie; Strategische Krachtlijnen door de Europese Raad goedgekeurd

februari 2006

Lidstaten beraadslagen over de NSP. / Invulling van de Verorde-ning om ter goedkeuring aan de Europese Commissie voor te leg-gen

januari – maart 2006 / april – juni 2006

Lidstaten leggen de NSP voor maart – mei 2006, wat maxi-mum 3 maanden is na de goedkeuring van de Strategi-sche Krachtlijnen van de Eu-ropese Commissie, maar in af-wachting van de goedkeuring van de algemene Verordening over de Structuurfondsen.

Page 19: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

17

Tabel 7 : sleuTelDaTa in heT implemenTaTieproces voor heT evF

Actie DatumLidstaten leggen de NSP ter dis-cussie voor.

Ten laatste wanneer de NOP’s ter discussie voorliggen

Lidstaten leggen de NOPs ter discussie voor.

tot 31 december 2006

De Commissie kan de Lidstaten vragen de NOP te amenderen.

Binnen de twee maanden waarin de NOP ter discussie voorligt.

De Commissie keurt de NOPs goed.

Tot vier maanden na de discus-sie of het akkoord over de NOP.

NOPs starten. 1 januari 2007Debat over de NSP implemen-tatielessen, georganiseerd door de Commissie op basis van de geschre-ven verslagen van de discussies door de Lidstaten

21 december 2011

Tabel 8 : lijsT meT De sleuTelarTikels in De evF-verorDening in relaTie ToT naTura 20007

Artikel Tekst4 Doelstellingen21 Geheel van maatregelen voor Prioriteit As 1 : ref 20(c) so-

cio-economische compensaties ter ondersteuning van het beheer van de vloot, inclusief beroepsopleiding.

27(1)(a) Het Fonds kan bijdragen tot de financiering van socio-economische maatregelen die voorgesteld worden door de Lidstaten voor vissers die getroffen zijn door de ont-wikkelingen in de visserij en die inhouden : 1(a) diversi-fiëring van activiteiten om veelsoortige jobs voor de vis-sers te promoten;

27(1)(c) Het Fonds kan bijdragen tot de financiering van socio-economische maatregelen die voorgesteld worden door de Lidstaten voor vissers die getroffen zijn door de ont-wikkelingen in de visserij en die inhouden : 1(c) schema’s voor bijscholing in beroepen buiten de zeevisserij;

28 Geheel van maatregelen voor Prioriteit As 2 : ref – inter-ventie in aquacultuurproductie

29(1)(b) Invulling van aquacultuurmethodes die een aanzienlijke bijdrage leveren tot het verminderen van de negatieve impact of de verhoging van de positieve invloed op het leefmilieu wanneer ze vergeleken worden met de nor-male praktijk in de aquacultuursector.

29(1)(c) Steun voor traditionele aquacultuuractiviteiten die be-langrijk zijn voor behoud en ontwikkeling van zowel eco-nomisch en sociaal rendement als voor het leefmilieu;

30(2)(a) Vormen van aquacultuur die de bescherming en verbe-tering inhouden van het leefmilieu, de natuurlijke rijk-dommen, de genetische diversiteit, het beheer van het landschap en het traditionele uitzicht van aquacultuur-gebieden;

30(2)(d) Duurzame aquacultuur verenigbaar met specifieke mi-lieubeperkingen door de aanduiding tot Natura 2000 gebieden in overeenstemming met Directive 92/43/EEC

36 Geheel van maatregelen voor prioriteit As 3, maatrege-len van algemeen belang

37(a) Levert een duurzame bijdrage tot een beter beheer of bescherming van natuurlijke hulpbronnen;

37(b) Het stimuleren van selectieve vismethodes of -netten en het beperken van bijvangsten;

37(c) Het verwijderen van verloren visnetten van de zeebo-dem ter bestrijding van spookvisserij;

37(g) Ontwikkelen, herstructureren of verbeteren van gebie-den waar aquacultuur wordt bedreven;

7 NB: dit Handboek mag niet gebruikt worden als vervanging voor de verwijzing naar de actueel gepubliceerde Verorden-ing, die de uiteindelijke wettelijke tekst over de werking van de Fondsen bevat.

Europees Visserijfonds (EVF)

In overeenstemming met de Inter-institutionele file 2004/0169 (CNS), (996/05 ADD1).

Doelstellingen

De doelstellingen van het Europese Visserijfonds worden uitgelegd in Artikel 4. Zij houden (onder andere) in :

•  ondersteunen van het Gemeenschap-pelijk Visserijbe-leid;

•  stimuleren van de bescherming en de verbetering van het leefmilieu en de natuurlijke bronnen die te maken hebben met de visserijsector; en

•  aanmoedigen van duurzame ontwikkeling en het ver-beteren van de le-venskwaliteit in gebieden met acti-viteiten in de visserijsector.

Programmering

Het EVF opereert in overeenstemming met de aanpak van programmering voor de 2007–13 financieringsperiode. De autoriteiten van de Lidstaten worden gevraagd om Na-tionale Strategische Plannen (NSP) te ontwikkelen en aan te nemen die de strategie uiteenzet-ten voor hun visse-rijsectoren in verband met de CFP, en Nationale Operati-onele Program-ma’s (NOPs) die detailleren hoe EVF-geld moet besteed worden in overeenstemming met de NSP.

De voorgestelde EVF-Verordening legt het te volgen pro-ces uit voor de ontwikkeling en aanname van Nationale Strategische Plannen en hun noodzakelijke inhoud/struc-tuur (zie Artikel 14). Nationale Operationele Pro-gramma’s (NOPs) zijn specifieker en meer gefocust dan NSP, en leg-gen uit hoe de Lidstaten van plan zijn de EVF-fondsen operationeel te maken. Om door het EVF gefinancierd te kunnen worden moeten ze een kader opstellen voor de invulling van het beleid en de prioriteiten. Om die reden wordt een activiteit die niet in het NOPs is opgenomen, niet door het EVF gefinancierd. Daarom is het belangrijk dat activiteiten die verband houden met het beheer van Natura 2000 gebieden opgenomen worden in de NOP indien de autoriteiten het EVF wil gebruiken voor co financiering of dergelijke activiteiten.

Page 20: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

18

8 COM (2005) 299 Cohesiebeleid inzake de ondersteuning van economische groei en werkgelegenheid: Strategische Richtlijnen van de Commissie, 2007–13

37(i) Verhogen van de vakkennis of de ontwikkeling van nieuwe opleidingsmethodes en -instrumenten;

37(j) Het stimuleren van samenwerking tussen wetenschap-pers en actoren in de visserijsector.

38(2)(a) De constructie of installatie van verplaatsbare facilitei-ten om de waterfauna en -flora te beschermen en te ontwikkelen;

38(2)(b) Herwaardering van binnenwateren, inclusief broedge-bieden en migratieroutes voor trekkende soorten;

38(2)(c) Bescherming en verbetering van het leefmilieu in het ka-der van N2K waar ze een onmiddelijke invloed hebben op visserijactiviteiten, exclusief de uitvoeringskosten;

41(2)(b) Pilootprojecten : die het mogelijk maken testen uit te voeren op beheersplannen en herlok al is er ingsplan-nen voor de visserij, inclusief, indien nodig, de oprich-ting van zones waar niet gevist mag worden, om de biologische en financiële gevolgen in te schatten en te experimenteren met het uitzetten van nieuwe visbe-standen.

41(2)(c) Pilootprojecten : het ontwikkelen en testen van metho-des om de selectiviteit van de netten te verbeteren, bij-vangsten te verminderen, wegwerken van de invloed op het leefmilieu, in het bijzonder op de zeebodem;

43 Geheel van maatregelen voor prioriteit As 4, in het bij-zonder ref (2)(b), (c), (d)

44(1)(b) Herstructureren en bijsturen van de economische acti-viteiten, in het bijzonder door het bevorderen van eco-toerisme, in die zin dat deze acties niet resulteren in een verhoging van de visserijeffecten;

44(1)(c) Diversifiëren van de activiteiten door het promoten van beroepsdiversificatie voor de vissers door het creëren van jobs buiten de visserijsector;

44(1)(e) Ondersteunen van kleine visserij- en toerismegerela-teerde infrastructuur ten voordele van kleine vissersge-meenschappen;

44(1)(f ) Het beschermen van het leefmilieu in visserijregio’s om hen hun aantrekkelijkheid te laten behouden, regenere-ren en ontwikkelen van kustdorpen en -gehuchten met visserijactiviteiten en het beschermen en verhogen van het natuurlijk en architecturaal erfgoed;

44(1)(h) Stimuleren van interregionale en transnationale samen-werking tussen actoren in visserijregio’s, vooral door netwerking en het verspreiden van de best-mogelijke-technieken

44(1)(i) Het verwerven van vakbekwaamheid en het bevorderen van de voorbereiding van de invulling van de lokale ont-wikkelingsstrategie;

45 Deelname aan duurzame ontwikkeling in visserijregio’s, ‚lokale entiteiten of groepen’ die publieke en private partners vertegenwoordigen.

EFRO; ESF en Cohesiefonds

Het cohesiebeleid heeft als hoofddoel het ondersteunen van convergentie en het terugdringen van sociaal-econo-mische en territoriale ongelijkheden. Het doet dat door co-financiering van investeringen in de minder ontwikkelde landen, regio’s en gebieden in de Europese Unie. Voor de periode 2007–13 ligt de focus op de vernieuwde Lissabon Strategie en de categorieën van investeringen die bijzon-der gericht zijn op groei, zoals onderzoek en ontwikkeling, fysieke infrastructuur, milieuvriendelijke technologieën, menselijk kapitaal en kennis. In de Strategische Beleids-lijnen van de Europese Gemeenschap (CSG)8 zijn de be-scherming van natuur en soorten overeen-komstig de mi-lieuwetgeving inbegrepen

De voorgestelde algemene Verordening voor het Euro-pees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Euro-pees Sociaal Fonds (ESF) en het Cohesiefonds (CF) bepaalt de-zelfde uitgangspunten, regels en maatstaven voor de invulling van de drie Fondsen. Bovendien zorgen drie af-zonderlijke specifieke Verordeningen voor meer aange-paste voorzieningen voor ieder Fonds.

Voor de programmeringsperiode 2007–13 is door de Eu-ropese Commissie een redelijk belangrijke vereenvoudi-ging voorgesteld. Cohesiebeleid omvat drie Fondsen : het EFRO, CF en het ESF en drie Doelstellingen : Doelstelling 1 : ‘Convergentie’ gefinancierd door EFRO, ESF en CF, Doel-stelling 2 : ‘Regionale Competitiviteit en Werkgelegenheid’ gefinancierd door EFRO en ESF en Doelstelling 3 : ‘Territori-ale Samenwerking’ gefinancierd door EFRO. Convergentie-regio’s zijn die waar het BBP (Bruto Binnen-lands Product) per inwoner minder is dan 75% van het gemiddelde in de Europese Unie. Alle andere regio’s zijn potentiële kandida-ten voor Doelstelling 2.

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)

In overeenstemming met de Voorstellen van de Commis-sie voor de Algemene Verordening voor de Structuur- en Cohesiefondsen (COM(2004)492) en voor de EFRO-veror-dening (COM(2004)495).

Doelstellingen

Het EFRO moet bijdragen tot de versterking van de econo-mische, sociale en territoriale samenhang in de Europese Unie door het reduceren van de regionale ongelijkheden en het ondersteunen van de structurele ontwikkeling en aanpassing van regionale economieën. Het EFRO zal, in het bijzonder, als doel hebben het versterken van de com-petitiviteit en innovatie, het creëren van duurzame jobs, en de promotie van sterke milieu-vriendelijke groei.

Het EFRO richt zijn hulp vooral op een aantal thematische prioriteiten die de doelstellingen weerspiegelen van de Cohesiepolitiek van de Europese Unie  (Artikels 4, 5 en 6 van de EFRO-Verordening). In het algemeen draagt het EFRO bij tot de financiering van verschillende regionale ontwikkelings-initiatieven (b.v. productieve investeringen en infrastructuur).

Page 21: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

19

Tabel 9 : sleuTelDaTa in heT implemenTaTieproces voor heT eFro

Actie DatumDe Strategische Richtlijnen van de Commissie over Cohesie zijn klaar.

Aanvaard op 6 oktober 2006 (Raadsbesluit 2006/702/EC).

Lidstaten bereiden de NSFR’s voor en aanvaarden ze.

Binnen de 5 maanden vol-gend op de aanvaarding van de Strategische Richtlijnen van de Gemeenschap (Alge-mene Richtlijn, Artikel 28.2).

Lidstaten bereiden de voorstel-len tot operationele programma’s onder het EFRO voor en passen ze toe.

Niet later dan 5 maanden na de beslissing van de Commis-sie over NSRF (Algemene Richt-lijn, Artikel 32.3) eventueel op hetzelfde moment als de voor-stelling van de NRSF (Alge-mene Richtlijn, Artikel 28.2).

De Commissie kan de Lidstaat vragen het voorgestelde pro-gramma te herzien.De Commissie aanvaardt alle ope-rationele programma’s.

Zo snel mogelijk maar niet la-ter dan vier maanden volgend op de formele aanvaarding door de Lidstaat (Algemene Richtlijn, Artikel 32.5).

De operationele programma’s van het EFRO gaan van start.

1 januari 2007

Lidstaten stellen de Commissie een rapport voor over de invulling van de programma’s van de NSRF’s.

Eind 2009 en 2012.

Tabel 10 : lijsT meT De sleuTelarTikels in De eFro-verorDening in relaTie ToT naTura 20009

Artikel TekstConvergentiedoelstelling

4 (2) De informatiemaatschappij, inclusief de ontwikkeling van elektronische communicatieinfrastructuur, lokale inhoud, diensten en toepassingen, verbetering van een veilige toegang tot en de ontwikkeling van online publieke dien-sten, hulp en diensten voor SME’s voor de introductie en het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) of om nieuwe ideeën te verwezenlijken

4 (4) Leefmilieu, inclusief investeringen in verband met water-levering en water- en afvalbeheer, de behandeling van af-valwater en luchtkwaliteit; de preventie van, de controle op en de strijd tegen verdroging, geïntegreerde preven-tie van en controle op vervuiling, hulp om de gevolgen te verzachten van klimaatswijziging, herstel van de fysieke leefomgeving, inclusief vervuilde sites en bodem en her-ontwikkeling van brownfields, het bevorderen van de biodiversiteit en natuurbescherming, inclusief investerin-gen in NATURA 2000-gebieden, en hulp aan SME’s voor de ondersteuning van modellen voor duurzame ontwik-keling door de invoering van kosten-effectieve milieube-heersystemen en het invoeren en gebruiken van maatre-gelen om vervuiling te voorkomen

4 (5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en de invulling van plannen om natuurlijke en technologische risico’s te voorkomen en het hoofd te bieden.

4 (6) Toerisme, inclusief de promotie van natuurlijke troeven als potentie voor de ontwikkeling van duurzaam toe-risme, de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling, ondersteuning van de toepassing van toe-ristische diensten door nieuwe diensten met een toege-voegde waarde en om nieuwe, duurzamere vormen van toerisme aan te moedigen.

9 NB: dit Handboek mag niet gebruikt worden als vervanging voor de verwijzing naar de actueel gepubliceerde Verorden-ing, die de uiteindelijke wettelijke tekst over de werking van de Fondsen bevat.

Programmering

Het EFRO moet werken in overeenstemming met een programmeringsmethode voor de financieringsperiode 2007–13. In het alge-meen zal het ontwikkelen van strategi-sche oriëntaties en programmeringen voor de Structuur- en Cohesiefondsen in drie stap-pen gebeuren : 1) De Europese Raad vaardigt Strategische Krachtlijnen van de Europese Gemeenschap uit voor financiering, 2) Lidstaten ontwikke-len nationale strategische kaders (NSKs) die de strategie uiteenzetten om de doelstellingen van de Europese Ge-meenschap te realiseren 3) Lidstaten bereiden operatio-nele programma’s voor die op het niveau van de Lidstaten concrete activiteiten onder het EFRO (evenals onder het ESF en het Cohesiefonds) ontwikkelen. NSKs en operationele programma’s slaan op de periode 01/01/2007–31/12/2013. Operationele programma’s leggen uit hoe de Lidstaten de EFRO-fondsen operationeel maken. Daarom creëren zij het kader voor het implementeren van het beleid en de priori-teiten die door het Fonds gecofinancierd zouden moeten worden. Daarom kunnen activiteiten die niet in de operati-onele programma’s werden opgenomen niet gefinancierd worden onder het EFRO. Daarom is het belangrijk dat acti-viteiten in het kader van het beheer van Natura 2000 gebie-den opgenomen worden in de operationele programma’s indien de autoriteiten gebruik willen maken van EFRO co-financiering.

De nieuwe Europese territoriale samenwerkingDe doelstelling van de nieuwe Europese territoriale samenwerking (zo-als uiteengezet in Artikel 6 van de ERDF-Richtlijn) vervangt het vroegere INTERREG-initiatief van de Gemeenschap. Dit houdt een belangrijker sta-tus in voor de territoriale samenwerking, die nu op ongeveer hetzelfde niveau zit als de doelstellingen inzake convergentie en competitiviteit. De lopende doelstelling 2007–13 van het Regionaal Fonds heeft een aan-deel van 2.44% in het totale budget en bestaat uit drie aanknopingspun-ten :6.1. grensoverschrijdend (74% van de doelstelling)Bestaat uit 65 verschillende geografische programmagebieden en pakt plaatselijke problemen aan langs grenzen op het land en aan zee, ook op het vlak van beheer van natuurlijke rijkdommen, waterpartijen enz. Ten minste twee landen zullen hiervan genieten, waarvan een lidstaat moet zijn (Artikel 19 van de ERDF-Richtlijn).6.2. transnationaal (21% van de doelstelling)Bestaat uit een geheel van 13 verschillende geografische programmage-bieden en is gericht op vernieuwing, leefmilieu, voorkomen van waterbe-heersrisico’s, maritieme veiligheid, duurzame stedelijke ontwikkeling enz. Ten minste twee landen zullen hiervan genieten, waarvan een lidstaat moet zijn (Artikel 19 van de ERDF-Richtlijn).6.3. interregionaal (5% van de doelstelling)Dit onderdeel richt zich op de uitwisseling van ervaring en best mogelijke praktijken op het vlak van innovatie, leefmilieu en risicopreventie. Er zal slechts een programma zijn voor de hele EU en activiteiten maken deel uit van de structurele programma’s van de Fondsen. Hiervan moeten min-stens drie landen genieten, terwijl minstens twee daarvan lidstaten zijn (Artikel 19 van de ERDF-Richtlijn).Er zullen op de aangewezen regionale en interregionale niveau’s nieuwe onderzoeks- en sturingscomité’s worden opgericht om toe te kijken op de toepassing van deze programma’s. Regio’s die in aanmerking komen voor financiering onder het ERDF-Artikel 6 (Europese territoriale samen-werking) : http ://ec.europa.eu/regional_policy/sources/graph/cartes_en.htm

Page 22: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

20

Artikel Tekst4(8) Investeringen in transport, inclusief de verbetering van

trans-Europese netwerken en de verbinding met TEN-T-netwerken, geïntegreerde strategieën voor milieuvrien-delijk vervoer dat bijdraagt tot een verbetering van de toegang tot en de kwaliteit van passagiers- en goederen-diensten, om een evenwichtiger verdeling te bereiken, om intermodale systemen te promoten en om de milieu-impact te verkleinen.

4(9) Energie-investeringen, ook in de verbetering van trans-Europese netwerken, die bijdragen tot een verbetering van de veiligheid van de toepassing, de integratie van mi-lieuoverwegingen, de verbetering van energie-efficiëntie en de ontwikkeling van hernieuwbare energie.

4(10) Investeringen in onderwijs, inclusief beroepsopleidingen, die bijdragen tot de verhoging van de aantrekkelijkheid en de kwaliteit van het leven.Regionale concurrentievermogen en werkgelegenheid

5(2)a Leefmilieu en risicopreventie, en in het bijzonder, het sti-muleren van investeringen voor het herstel van de leef-omgeving, inclusief vervuilde, verdroogde en brownfield-sites en -gronden.

5(2)b Leefmilieu en risicopreventie, en in het bijzonder, het stimuleren van de ontwikkeling van infrastructuur ver-bonden aan biodiversiteit en investering in NATURA 2000-gebieden, waar dit bijdraagt aan duurzame econo-mische ontwikkeling en/of de diversifiëring van landelijke gebieden

5(2)c Leefmilieu en risicopreventie, en in het bijzonder : het stimuleren van energie-efficiëntie en de productie van hernieuwbare energie en de ontwikkeling van energie-efficiëntiebeheerssystemen.

5(2)e Leefmilieu en risicopreventie, en in het bijzonder : de ont-wikkeling van plannen en maatregelen om natuurlijke (zoals verdroging, droogte, branden en overstromingen) en technologische risico’s te vermijden en het hoofd te bieden.

5(2)f Leefmilieu en risicopreventie, en in het bijzonder : de bescherming en de verbetering van het natuurlijk en cultureel erfgoed ter ondersteuning van de sociaal-eco-nomische ontwikkeling en de promotie van natuurlijke en culturele troeven voor de ontwikkeling van duurzaam toerisme.

5(3)a Toegang, buiten de grote stedelijke gebieden, van trans-port- en telecommunicatiediensten met een algemeen economisch belang, en in het bijzonder : versterking van secundaire transportnetwerken door het verbetering van de verbindingen met de TEN-T-netwerken, regionale spoorwegknooppunten, luchthavens en havens of mul-timodale platformen, om radiale verbindingen met de prioritaire spoorwegverbindingen te realiseren en om re-gionale en lokale binnenvaart-waterwegen en korte zee-trafieken te promoten.Doelstellingen voor Europese territoriale samenwerking

6(1)a Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en leefmilieu-activiteiten door samenwerkings-strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, en vooral het aanmoedigen van ondernemerschap, in het bijzonder, de ontwikkeling van SME’s, toerisme, cultuur en grensoverschrijdende handel.

6(1)b De ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en leefmilieu-activiteiten door samenwerkingsstra-tegieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, en vooral het aanmoedigen van de bescherming en gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, alsook de preventie van natuurlijke en technologische risico’s

6(1)d Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en leefmilieu-activiteiten door gezamenlijke stra-tegieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, en in eerste instantie het verminderen van afzondering door een verbeterde toegang tot transport, informatie- en communicatienetwerken en -diensten, en grensover-schrijdende water-, afval- en energiesystemen en netwer-ken en mogelijkheden.

Artikel Tekst6(1)e Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische,

sociale en leefmilieu-activiteiten door gezamenlijke stra-tegieën voor duurzame territoriale ontwikkeling : het ont-wikkelen van samenwerking, capaciteit en gezamenlijk gebruik van infrastructuur, in het bijzonder in sectoren als gezondheid, cultuur, toerisme en onderwijs.

6(1)end

Bovendien mag het ERDF bijdragen aan de wettelijke en administratieve samenwerking, de integratie van grens-overschrijdende arbeidsmarkten, plaatselijke werkgele-genheidsinitiatieven, gendergelijkheid en gelijke kansen, opleiding en sociale inclusie, en het verzamelen van men-selijke bronnen en faciliteiten voor R&TD.

6(2)b Oprichting en ontwikkeling van transnationale samen-werking, inclusief de bilaterale samenwerking tussen ma-ritieme gebieden die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die de integratie van territoriale ontwikkeling bevorderen, in eerste instan-tie gericht op volgende prioritaire gebieden : leefmilieu, waterbeheer, energie-efficiëntie, risicopreventie en mi-lieubeschermingsactiviteiten met een duidelijke transna-tionale dimensie. Acties mogen bevatten : bescherming en beheer van rivierbekkens, kustzones, maritieme bron-nen, waterdiensten en wetlands; het voorkomen van brand, droogte en overstroming; de promotie van veilig-heid op zee en de bescherming tegen natuurlijke en tech-nologische risico’s; en bescherming en verbetering van natuurlijk erfgoed als ondersteuning voor sociaal-econo-mische ontwikkeling en duurzaam toerisme.

6(2)d Het tot stand brengen en de ontwikkeling van transnati-onale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme gebieden die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die een geïntegreerde territoriale ontwikkeling bevorde-ren, vooral gericht op de volgende gebieden : duurzame stedelijke ontwikkeling; versterking van de policentrische ontwikkeling op transnationaal, nationaal en regionaal vlak, met een duidelijke transnationale invloed. Acties mogen de oprichting en de verbetering inhouden van stedelijke netwerken en verbindingen tussen stad en platteland; strategieën om de klassieke stads-plattelands-thema’s op te lossen; bescherming en promotie van het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ont-wikkelingsgebieden op transnationale basis.

6(3)a Het opnieuw versterken van de doeltreffendheid van re-gionaal beleid door het promoten van : interregionale sa-menwerking gericht op vernieuwing en kennis van eco-nomie en leefmilieu en het voorkomen van risico’s in de zin van Artikel 5(1) en (2).

6(3)b Het opnieuw versterken van de doeltreffendheid van re-gionaal beleid door het promoten van : uitwisseling van ervaring wat betreft de identificatie, de overdracht en de verspreiding van de ‘beste praktijken’, inclusief stedelijke ontwikkeling zoals bedoeld in Artikel 8.

6(3)c Het opnieuw versterken van de doeltreffendheid van re-gionaal beleid door het promoten van : acties die bevat-ten : studies, gegevensbanken, en het observeren en ana-lyseren van ontwikkelingstrends in de Gemeenschap.

8 Duurzame stedelijke ontwikkeling : het versterken van economische groei, het herstel van de leefomgeving, ontwikkeling van brownfields, en de bescherming en ontwikkeling van het natuurlijk en cultureel erfgoed, de promotie van het ondernemerschap, plaatselijke werk-gelegenheid en de ontwikkeling van de gemeenschap, en het voorzien in op de bevolking gerichte diensten die rekening houden met de veranderende demografische structuren.

10 Gebieden met geografische en natuurlijke handicaps : het financieren van investeringen bedoeld om de toegan-kelijkheid te verbeteren, het bevorderen en ontwikkelen van economische activiteiten die gebaseerd zijn op het cultureel en natuurlijk erfgoed, het bevorderen van het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, en het bevorderen en stimuleren van een duurzamer toerisme.

Page 23: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

21

10 NB: dit Handboek mag niet gebruikt worden als vervanging voor de verwijzing naar de actueel gepubliceerde Verorden-ing, die de uiteindelijke wettelijke tekst over de werking van de Fondsen bevat.

Europees Sociaal Fonds (ESF)

In overeenstemming met de Voorstellen van de Commis-sie voor de Algemene Verordening voor de Structuur- en Cohesiefondsen (COM (2004)492) en voor de ESF-Verorde-ning (COM (2004)493).

Doelstellingen

Het ESF ondersteunt het beleid en de prioriteiten die vol-ledige werkgelegenheid beogen, de kwaliteit en de pro-ductiviteit op het werk bevorderen en het stimuleren van sociale integratie en cohesie (in de Europese Werkgele-genheidsstrategie (EES)). In het bijzonder zal het ESF re-kening houden met de doelstellingen van de Europese Gemeenschap in de velden sociale integratie, educatie en opleiding en gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Het ESF focust zijn hulp op een aantal thematische prioriteiten die de doelstellingen van het Cohesiebeleid van de Euro-pese Unie (Artikel 3 van de ESF-Verordening) weerspiege-len.

Programmering

Het EFRO moet werken op basis van een programmerings-aanpak voor de financieringsperiode 2007–13. In het alge-meen zal het ontwikkelen van strategische oriëntaties en programmeringen voor de Structuur- en Cohesiefondsen gebeuren in drie stappen : 1) De Europese Raad vaardigt Strategische Krachtlijnen van de Gemeenschap uit voor financiering, 2) Lidstaten ontwikkelen nationale strategi-sche referentiekaders (NSRKs) die de strategie uiteenzet-ten om te komen tot de realisatie van de doelstellingen van de Europese Gemeenschap. 3) Lidstaten bereiden operationele programma’s voor die op het niveau van de Lidstaten concrete activiteiten onder het EFRO (evenals onder het ESF en het Cohesiefonds) ontwikkelen. NSRF en operationele programma’s slaan op de periode 1 januari 2007 tot 31 december 2013.

ESF-Operationele programma’s weerspiegelen de strategi-sche keuzen en prioriteiten. Daarom wordt de ruimte om een gedetailleerde lijst met activiteiten bij te voegen be-perkt. Hoe dan ook zal het mogelijk zijn om ecologische prioriteiten op te nemen in de programma’s, en die mo-gen slaan op gebieden die de realisatie van Natura 2000 kunnen ondersteunen (b.v. hervorming van de adminis-traties die zich in de Lidstaten bezig houden met milieu-beheer).

Tabel 11 : sleuTelDaTa in heT implemenTaTieproces voor heT esF

Actie DatumStrategische Krachtlijnen van de Europese Commissie voor het Structureel Fonds treden in werking

Aanvaard op 6 oktober (Raadsbe-slissing 2006/702/EC).

Lidstaten bereiden de NSRKs voor en leggen ze voor ter discussie

Binnen de 5 maanden volgend op de aanvaarding van de Strategische Richtlijnen (Algemene Richtlijn, Ar-tikel 28.2)

Lidstaten bereiden de voor-stellen van operationele program-ma’s onder het ESF voor en leggen ze voor ter discussie

Niet later dan 5 maanden na de be-slissing van de Commissie over NSRF (Algemene Richtlijn, Artikel 32.2) eventueel op hetzelfde moment als de voorstelling van de NRSF (Alge-mene Richtlijn, Artikel 28.2).

De Commissie kan de Lid-staat vragen om het voorge-stelde programma te herzien De Commissie aanvaardt elk operationeel programma

Zo snel mogelijk maar niet later dan vier maanden volgend op de for-mele aanvaarding door de Lidstaat (Algemene Richtlijn, Artikel 32.5).

Het ESF-operationeel pro-gramma start

1 januari 2007

Lidstaten stellen aan de Commissie een rapport voor over de vooruitgang in het invullen van de NSRKs

De eerste keer in 2008 en ten laat-ste op 1 oktober van elk jaar.

Einde van de ESF-operatio-nele programma’s

31 december 2013

Tabel 12 : lijsT meT De sleuTelarTikels in De esF-verorDening in relaTie ToT naTura 200010

Artikel TekstConvergentie en Regionale competitiviteit en werkge-legenheidsdoelstellingen

3(1)a ii Ontwerpen en verspreiden van vernieuwende en meer productieve vormen van arbeidsorganisatie, inclusief de verbetering van gezondheid en veiligheid op de werkplek, de erkenning van toekomstige beroeps- en bekwaamheidsvereisten, en de ontwikkeling van bij-zondere werkgelegenheid, opleiding en ondersteu-ningsdiensten, inclusief outplacement, voor arbeiders in het kader van een herstructurering van een bedrijf of een sector.Convergentiedoelstelling

3(2)b i Versterking van de institutionele capaciteit en de effici-ëntie van publieke administraties en publieke diensten op nationaal, regionaal en lokaal vlak en, waar aange-wezen, van de sociale partners en de niet-gouverne-mentele organisaties, met het oog op de hervorming, een betere reglementering en goed beheer, in het bij-zonder in de economie, werkgelegenheid, onderwijs, op ecologisch en judicieel vlak, in het bijzonder door het bevorderen van de ontwikkeling van goed beleid en programma’s inzake ontwerp, monitoring en evalu-atie, ook door studies, statistieken en deskundig advies, ondersteuning van interdepartementale coördinatie en dialoog tussen betrokken publieke en private actoren.

3(2)b ii Versterking van de institutionele capaciteit en de effici-ëntie van publieke administraties en publieke diensten […] : capaciteitsopbouw in het leveren van diensten en programma’s in de relevante domeinen, inclusief met het oog op de versterking van de wetgeving, in het bijzonder door een voortdurende management- en staftraining en de specifieke ondersteuning van sleutel-diensten, inspectiediensten en sociaal-economische ac-toren inclusief sociale en leefmilieupartners, betrokken niet-gouvernementele organisaties en representatieve beroepsorganisaties.

Page 24: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

22

11 NB: dit Handboek mag niet gebruikt worden als vervanging voor de verwijzing naar de actueel gepubliceerde Verorden-ing, die de uiteindelijke wettelijke tekst over de werking van de Fondsen bevat.

Cohesiefonds (CF)

In overeenstemming met de Commissie-voorstellen voor de Algemene Verordening voor de Structuur- en Cohesie-fondsen (COM (2004)492) en voor de Verordening ter op-richting van het Cohesiefonds (COM(2004)494)

Doelstellingen

Ondersteuning van het Cohesiefonds zal gegeven worden aan :

•  Trans-Europese netwerken, in het bijzonder prioritaire projecten van Europees belang (Besluit 1692/96/EC);

•  Het leefmilieu binnen de prioriteiten toegekend aan het milieubeschermingsbeleid van de Gemeenschap. In deze context mag het Fonds ook tussenkomen in gebieden die gerelateerd zijn aan duurzame ontwik-keling die duidelijk milieuvoordelen oplevert, zoals energie-efficiëntie en hernieuwbare energie en, in de transportsector buiten de trans-Europese netwerken, spoor, binnenwateren en zeetransport, inter-modale transportsystemen en hun onderlinge combinatiemo-gelijkheden, het beheer van wegen, zee- en luchtver-keer, milieuvriendelijk stedelijk vervoer en openbaar vervoer.

Programmering

Het Cohesiefonds moet werken in overeen-stemming met een programmeringsaanpak voor de financierings-periode 2007–13. Het programmeren door Lidstaten die program-ma’s maken voor de Structuur- en Cohesie-fond-sen verloopt in twee stappen : 1) Lidstaten ontwikkelen strategische referentiekaders (NSRKs) die de strategie uiteenzetten voor duurzame groei die bijdraagt tot de doelstellingen van Europa; 2) Lidstaten bereiden opera-tionele programma’s (OPs) voor die een samenhangend pakket van prioriteiten definiëren die bereikt worden met de hulp van een Fonds. Elke prioritaire as bevat een groep van operaties. NSRKs en operationele programma’s slaan op de periode 01/01/2007–31/12/2013. OPs worden aan-ge-nomen door de Europese Commissie.

Activiteiten die  niet  zijn  opgenomen  in de prioritaire  as-sen kunnen niet worden gecofinancierd.

Tabel 13 : sleuTelDaTa in heT invullingsproces voor heT cohesieFonDs

Actie DatumDe Strategische Richtlijnen van de Commissie voor het Cohesie-fonds zijn klaar.

Aanvaard op 6 oktober 2006 (Raadsbeslissing 2006/702/EC).

Lidstaten aanvaarden de NSFR’s. Binnen de 5 maanden volgend op de aanvaarding van de Stra-tegische Richtlijnen (Algemene Richtlijn, Artikel 28.2).

Lidstaten aanvaarden het ope-rationeel programma.

Zo snel mogelijk maar niet later dan vier maanden volgend op de formele aanvaarding door de Lidstaat (Algemene Richtlijn, Ar-tikel 32.5).

Informele onderhandelingen zijn reeds gestart met de Lidstaten voor de discussie over de NSRF.

Tabel 14 : lijsT meT De sleuTelarTikels in De cF-verorDening in relaTie ToT naTura 200011

Artikel Tekst2 (1)b Steun van het Fonds wordt gegeven aan acties in vol-

gende gebieden, om het vereiste evenwicht te verze-keren, en in overeenstemming met de investering en noden op het vlak van infrastructuur, specifiek voor elke Lidstaat die ondersteuning krijgt : leefmilieu bin-nen de prioriteiten toegekend aan het milieubescher-mingsbeleid van de Gemeenschap. In deze context mag het Fonds ook tussenkomen in gebieden die ge-relateerd zijn aan duurzame ontwikkeling die duidelijk milieuvoordelen oplevert, zoals energie-efficiëntie en hernieuwbare energie en, in de transportsector buiten de trans-Europese netwerken, spoor, binnenwateren en zeetransport, intermodale transportsystemen en hun onderlinge combinatiemogelijkheden, het beheer van wegen, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk stedelijk vervoer en openbaar vervoer.

Page 25: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

23

Financieringsinstrument voor het Leef-milieu (LIFE+)

LIFE+ bestaat uit drie componenten : LIFE+ Natuur en Bio-diversiteit, LIFE+ Milieubeleid & Bestuur en LIFE+-Informa-tie en -Communicatie.

Doelstellingen

De specifieke doelstellingen van LIFE+ Na-tuur en Biodi-versiteit worden uiteengezet in Artikel 4(2) :

•  om bij te dragen tot de invulling van het beleid en de wetgeving van de Europese Ge-meenschap op het vlak van natuur en biodiversiteit […]; en om de ver-dere ontwikkeling en invulling van het Natura 2000 netwerk te ondersteunen, inclusief kust en maritieme habitats en soorten;

•  om bij te dragen tot de consolidatie van de kennisba-sis voor de ontwikkeling, beoordeling, opvolging en evaluatie van het na-tuur- en biodiversiteitsbeleid en

-wetgeving van de Europese Gemeenschap;•  om het ontwerpen en de invulling te ondersteunen 

van de beleidsaanpak en de instrumenten voor het onderzoeken en be-oordelen van natuur en biodiver-siteit en de factoren, spanningen en reacties die daar impact op hebben, vooral in verband met het berei-ken van het doel, namelijk het verlies aan biodiversi-teit binnen de Europese Ge-meenschap tegen 2010 een halt toeroepen;

•  om steun te voorzien voor een beter milieubeleid, om de betrokkenheid van stakeholders te vergroten, ook die van niet-gouvernementele organisaties, in het overleg over en bij de invulling van het natuur- en bio-diversiteitsbeleid en de -wetgeving.’

Programmering

Het LIFE+ Fonds werkt in overeenstemming met een meerjarenprogramma-benadering die door de Commis-sie wordt gebruikt. De Commissie ontwerpt meerjaren strategische programma’s voor 2007 tot 2010 en 2011 tot 2013. Deze programma’s bepalen de belangrijkste doel-stellingen en prioritaire actiedomeinen voor de finan-ciering door de Gemeenschap. Het werkingsprogramma voor de eerste meerjarenperiode 2007–10 is als annex toe-gevoegd aan de Richtlijn (Annex II).

Behalve de meerjarenprogramma’s moet ook de Commis-sie informatie voorzien over de indicatieve toewijzing van het LIFE+-budget onder de Lidstaten, bepaald door crite-ria zoals de grootte en de dichtheid van hun bevolking, en hun aandeel in de gebieden die onder de Habitatrichtlijn op schaal van de Gemeenschap van belang zijn. Deze toe-wijzing van budgetten wordt berekend voor de meerja-renperiodes 2007–10 en 2011–13.

In het kader van de meerjaren strategische programma’s publiceert de Commissie jaarlijkse oproepen voor pro-jectvoorstellen. Lidstaten ontvangen en verzamelen de individuele voorstellen en stuurt hen door om door de Commissie te worden gemodereerd. Uiteindelijk beslist de Commissie welke projecten steun mogen krijgen uit het jaarlijkse LIFE+-budget. Bij de selectie van projecten wordt voorrang gegeven aan projecten die de grootste bijdrage leveren aan EU-wijde leefmilieudoelstellingen, inclusief transnationale projecten.

Wat de inbreng van het nationale niveau betreft, mogen de Lidstaten vanaf 2008 hun jaarlijkse nationale prioritei-ten overmaken aan de Commissie (in overeenstemming met de prioriteiten opgenomen in Annex II). Er moet wor-den opgemerkt dat deze jaarlijkse prioriteiten verschil-len van alle andere plannen en programma’s die werden voorbereid  onder  het  EAFRD,  EFF  en  het  Structuur-  en Cohesiefonds. Wanneer ze de oproep van de Commissie beantwoorden, mogen de Lidstaten ook geschreven com-mentaren voorzien over de individuele projectvoorstellen die verduidelijken hoe het voorstel past binnen de jaar-lijkse nationale prioriteiten. De jaarlijkse oproep voor pro-jectvoorstellen van de Commissie, en de definitieve selec-tie van succesvolle toepas-singen moet rekening houden met deze jaarlijkse nationale prioriteiten.

Zijn uitgesloten van verkiesbaarheid : Artikel 9 van de LIFE+-tekst voorziet : “Deze Richtlijn zal de maatregelen niet financieren die vallen binnen de verkiesbaarheidscri-teria en de hoofddoelstelling van andere financiële in-strumenten van de Gemeenschap, inclusief het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het Competitiviteits- en In-novatie-kaderprogramma, het Europees Visserijfonds en het zevende Onderzoekskaderprogram-ma voor onder-zoek, technologische ontwikkeling en demonstratieactivi-teiten. De ont-vangers van steun onder deze Richtlijn infor-meren de Commissie over de financiering die ze hebben ontvangen van het Gemeenschapsbudget en over hun lo-pende gebruik van die financiering. De Commissie en de Lidstaten zullen stappen ondernemen om de coördinatie en de complementariteit te verzekeren met andere instru-menten van de Gemeenschap. De Commissie rapporteert over deze zaken in het kader van de middellange herzie-ning en de finale evaluatie zoals voorzien in Artikel 15’. Dat betekent dat LIFE+ moet worden gebruikt om activiteiten te financieren wanneer voor de nationale invulling van an-dere Gemeenschapsfondsen die in dit handboek worden besproken geen financiering is voorzien. Dit handboek kan een hulp zijn bij het natrekken van de complementa-riteit. Een finale beslissing kan alleen worden genomen op het regionale of nationale implementatieniveau.

Page 26: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

24

12 NB: dit Handboek mag niet gebruikt worden als vervanging voor de verwijzing naar de actueel gepubliceerde Verorden-ing, die de uiteindelijke wettelijke tekst over de werking van de Fondsen bevat.

13 Respectievelijk de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen.

Tabel 15 : sleuTelDaTa in heT implemenTaTieproces voor heT liFe+ FonDs

Actie DatumDe Commissie neemt het eer-ste strategisch meerjarenpro-gramma voor de periode 2007-2010 aan.

Aangenomen samen met de Richtlijn (Annex II).

MS legt de jaarlijke nationale priorieiten voor aan de Com-missie.

Zo snel mogelijk na de aanvaar-ding van het meerjarenpro-gramma, en zeker niet na de datum die nadien door de Com-missie wordt bepaald. (overeen-komstig met Artikel 14(2)(a)).Opmerking : Geen enkele prio-riteit wordt voorgesteld ten op-zichte van de jaarlijkse oproep voor voorstellen voor het bud-get 2007.

De werking van het LIFE+ Fonds begint, de Commissie lanceert een eerste oproep voor voor-stellen.

Herfst 2007

Oproepen voor voorstellen door de Commissie.

Jaarlijks vanaf 2007.

Sleutelartikels in de LIFE+-Richtlijn in verband met Natura 200012

Het sleutelartikel in de LIFE+-richtlijn in verband met Na-tura 2000  is Artikel 3, dat de verkiesbaarheidscriteria uit-eenzet voor maatregelen en projecten die door de Richt-lijn worden gefinancierd.

In overeenstemming met Artikel 3 moeten de projecten die door LIFE+ worden gefinancierd voldoen aan vol-gende criteria :

•  van belang zijn op schaal van de Gemeenschap door een significante bijdrage te leveren aan de realisatie van de algemene doelstellingen van LIFE+ zoals uit-eengezet in Artikel 1(2); en

•  een technische en financiële samenhang vertonen, uitvoerbaar en financieel verantwoord zijn.

Om een toegevoegde waarde van Europa te verzekeren en om de financiering van terugkerende activiteiten te vermijden moeten projecten bovendien voldoen aan min-stens een van volgende criteria :

•  de beste praktijk zijn of demonstratieprojecten voor de invulling van Richtlijn 79/409/EEC over de bescher-ming van wilde vogels of Richtlijn 92/43/EEC13;

•  innoverend zijn of demonstratieprojecten, in verband met de milieudoelstellingen van de Gemeenschap, in-clusief de ontwikkeling en verspreiding van de best mogelijke technieken, know-how of technologieën;

•  campagnes zijn die de waakzaamheid verhogen en speciale opleiding voor agenten die betrokken zijn bij preventie-interventies voor bosbrand; of

•  projecten zijn voor de ontwikkeling en invulling van de doelstellingen van de Gemeenschap die in verband staan met een breed gedragen, harmonische, samen-vattende en langetermijnmonitoring van bossen en leefmilieu-interacties.’

Eveneens wordt meer gedetailleerde informatie over de mogelijke maatregelen die in aanmerking komen voor fi-nanciering gegeven in Annex I van de Richtlijn. Het punt (j) van deze Annex lijst de specifieke maatregelen op die bedoeld zijn voor financiering door de Natuur- en Biodi-versiteitscomponent van LIFE+. Die houdt in :

•  beheer van gebieden en soorten en gebiedsplanning, inclusief de verbetering van de ecologische samen-hang van het Natura 2000-netwerk.

•  monitoring van het beschermingsstatuut, inclusief het opzetten van procedures en structuren voor dergelijke monitoring.

•  de ontwikkeling en invulling van actieplannen voor de bescherming van soorten en habitats

•  de uitbreiding van het Natura 2000-netwerk in marie-nen gebieden, en

•  het aankopen van terreinen (met een aantal beperkin-gen die in de Annex worden opgesomd).

Bovendien is Artikel 9, dat de criteria uitlegt waaraan moet worden voldaan, heel belangrijk (hierboven reeds bespro-ken).

Page 27: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

25

14 Zie: http://europa.eu.int/comm/research/future/ index_en.cfm en http://www.cordis.lu/fp7/

15 NB: dit Handboek mag niet gebruikt worden als vervanging voor de verwijzing naar de actueel gepubliceerde Verorden-ing, die de uiteindelijke wettelijke tekst over de werking van de Fondsen bevat.

7de Onderzoekskaderprogramma (KP7)

Beslissing nr. 1982/2006/EC van het Europees Parlement en van de Raad van 18 december 2006 betreffende het Ze-vende Kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demon-stratieactiviteiten (2007–13).

Doelstellingen

Het 7de Onderzoekskaderprogramma (KP7) licht de priori-teiten van Europa toe op het vlak van onderzoek en tech-nologische ontwikkeling voor de periode van 1 januari 2007 tot 31 december 2013. De KP7-doelstellingen heb-ben als specifiek doel het ondersteunen van de doelstel-lingen van de Lissabonagenda door middel van onder-zoeksactiviteiten, door Europa gefinancierd.

Samen met andere bronnen ondersteunt de KP7 trans-nationaal onderzoek in een aantal thematische gebieden, b.v. het leefmilieu (Artikel 2 van het Besluit). 

De sleutelmilieu-thema’s onder KP7 zijn

•  voorspelling van wijzigingen in klimaat, ecologische, terrestrische en maritieme systemen,

•  methodes en technologieën voor de controle, pre-ventie en vermindering van milieudruk en de gezond-heidsrisico’s die daaruit voortvloeien, en

•  de bescherming van het natuurlijke en door de mens beïnvloede leefmilieu.

Programmering

KP7 dekt de periode 1 januari 2007 tot 31 december 2013. Individuele projectvoorstellen onder KP7 worden aange-moedigd door oproepen aan onderzoekers om project-voor-stellen voor een specifiek gebied van het Kader-programma in te dienen. Oproepen zullen in het Official Journal van de Europese Unie gepubliceerd worden en meer informatie kan gevonden worden op de websites van Europa en Cordis.14

Tabel 16 : sleuTelDaTa in heT implemenTaTieproces voor heT kp7

Actie DatumKP7 wordt gelanceerd In het voorjaar van 2007.Eerste oproepen voor voorstel-len onder KP7 en eerste KP7-projecten worden gelanceerd

Vanaf het begin van 2007.

Voortdurende oproepen voor voorstellen en uitvoering van de projecten onder KP7

2007–13

Einde van KP7 2013

Tabel 17 : lijsT meT De sleuTelarTikels in heT kp7 in relaTie ToT naTura 200015

Artikel Tekst2(1)(i)f Samenwerking : ondersteuning van alle onderzoeksac-

ties uitgevoerd in transnationale samenwerking in deze themagebieden : Leefmilieu (inclusief Klimaatverande-ring)

2(1)(i)g Samenwerking : ondersteuning van alle onderzoeksac-ties uitgevoerd in transnationale samenwerking in deze themagebieden : transport (b.v. vergroening van het wegtransport)

Het Capaciteitsprogramma kan ook belangrijk zijn voor b.v. in-frastructuur (Artikel 2(5)). Onderwerpen als biotechnologie, land-bouw en voeding kunnen van belang zijn voor het samenwer-kingsprogramma. (Artikel 2(1)(i)b).

Page 28: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

26

© M

. Str

ánsk

ý

Page 29: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

27

FINANCIERINGSMOGELIJKHEDEN VOOR BEHEERSACTIVITEITEN IN NATURA 2000

Hieronder worden enkele hypothetische ‘natuurbescher-mingsprojecten op grote schaal’ beschreven waarvoor fondsen van de Europese Gemeenschap kunnen worden gebruikt als ondersteuning van diverse beheersaspecten.

De specifieke maatregelen die in de voorbeelden worden besproken zijn opgenomen in de tabellen op de volgende bladzijdes. Door de wegen duidelijk te maken waarlangs deze voorbeelden financiering kunnen ontvangen, wordt

gehoopt dat de actoren die betrokken zijn bij bescher-mingsprojecten in Europa de verschillende mogelijk-he-den zullen ontdekken die beschikbaar zijn door de nieuwe geïntegreerde financieringsaanpak, maar ook de nood om in een brede waaier aan bronnen actief naar fondsen te zoeken.

Page 30: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

28

Voorbeeld 1: Bescherming van beren in Natura 2000 gebieden

De Bruine beer (Ursus arctos) is wereldwijd de meest verspreide beer. Bruine beren hebben een zwaar hoofd met een korte neus, ronde nauwelijks zichtbare oren, kleine ogen, een korte staart en een zwaargebouwd lichaam met een op-vallende schouderbult. Beren hebben een laag voortplantingsgemiddelde en zijn kwetsbaar voor mens-gerelateerde sterfte. Het zijn omnivoren en ze hebben nood aan grote habitats, wat hen kwetsbaar maakt voor veranderingen in het landgebruik. De beste berenhabitats in Europa zijn reeds verdwenen door het kappen en exploiteren van bossen. De beste berengebieden en -corridors moeten voldoende beheerd en beschermd worden. Maar niet alleen de aanwezig-heid van bestaande habitats is belangrijk voor de overleving van de Bruine beer. Ook de het aanvaarden van de Bruine beer door de mens en een aangepast beheer zijn van cruciaal belang voor de toekomst van deze soort. Bewustmaking en vorming is nodig om het brede publiek in berengebieden te informeren over het gedrag en de ecologie van de beer. Landbouwers moeten aangemoedigd worden om de het vee op traditionele wijze te bewaken om het toenemende conflict rond predatie van de veestapel te verkleinen.

Activiteiten die kunnen gevraagd worden voor de “Bescherming van beren in Natura 2000 gebieden” [het num-mer van de activiteit verwijst naar het nummer van het overeenkomende blad in de volgende tabellen]:

•  Opleiding voor medewerkers die werken rond berenbescherming [activiteiten 3, 21]•  Gebiedsherstel, verbetering van de habitat voor beren 

(b.v. het aanplanten van traditionele voedselplanten als fruitbomen) [activiteiten 13, 15]•  Lange-termijn monitoring van individuele beren [activiteiten 17, 19]•  Telling van de berenpopulatie [activiteit 2]•  Educatie van het bredere publiek [activiteit 20, 21]•  Ontwikkeling en verkoop van beervriendelijke producten [activiteiten 15, 16]•  Netwerking met berenprojecten in aanpalende regio’s [activiteit 20]•  Wegwerken van infrastructuurbarrières op berencorridors (groene bruggen, tunnels) [activiteit 13]•  Intensieve sensibilisatie om breder draagvlak voor berenbescherming te bekomen [activiteit 20] •  Evaluatie van sensibilisatie [activiteit 20]•  Lobbying en informatieverlening naar betrokken interessegroepen toe [activiteit 20]•  Ontwikkeling en/of updaten van beheersplannen met waarin stakeholders betrokken worden [activiteiten 5, 8]•  Schadepreventiemaatregelen (elektrische afscherming, waakhonden) [activiteit 15, 24]•  Beervriendelijke bufferzone creëren rond site (in landbouwgebied) [activiteiten 15, 16]•  Bouw en onderhoud van educatieve sporen/paden in gebied [activiteiten 22, 25]•  Bouw van bezoekersinfrastructuur (bezoekerscentrum) [activiteit 25]•  Bouw van soortgerelateerde infrastructuur (hokken voor rehabilitatie) [activiteit 24]•  Risicopreventie in het gebied (maatregelen tegen bosbranden) [activiteit 18]

Maatregelen in verband met dit project zijn in onderstaande tabellen aangeduid .

Ursus arctos, de Bruine beer. © WWF-Canon/Michel Gunther

Page 31: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

29

Voorbeeld 2: Inkomstenwinning door bosbouw en landbouw in Natura 2000 gebieden

Het inkomen wordt vergaard op verschillende landbouwpercelen op een oever van de rivier, een beukenbos met enkele lapjes naaldhout, en een vochtig gebied met bronnen. Het originele plantpatroon van het bos bestond uit bomen van dezelfde leeftijd en kende een klassiek beheer gericht op productie. Sommige percelen worden nu afwisselend verjongd waardoor een meerjarig en ongelijkvormig bos ontstaat. Andere percelen blijven bestemd voor houtproductie en enkele delen van het bos worden voor energieproductie gebruikt. Een van de percelen ligt in een vochtiger gedeelte met veel bronnen. De vorige aanplant, die uit coniferen bestond, is volledig geoogst en de drainagebuizen werden opgevuld met plantaardige restanten van de kapping. Zo wordt het oorspronkelijke moeras hersteld. Er werd gekozen voor natuurlijke verjonging. Waar dit niet snel genoeg gebeurt worden de open plekken met geschikte bomen ingeplant. De flora en fauna kan zichzelf herstellen en een halfnatuurlijk habitat zal onstaan. Dit beheerstype wordt als duurzaam beschouwd. Het laat op alle percelen een flinke toename aan biodiversiteit toe en tegelijk blijft het bosbeheer rendabel. De landbouwpercelen worden jaarlijks geoogst. Sommige worden gebruikt voor voedselproductie, andere werden aangeduid als weiland voor de veevoederproductie. Het beheer van deze velden respecteert de landbouwkundige milieunormen en zorgt voor de in-standhouding van een keverpopulatie. Activiteiten die nodig kunnen zijn voor het “Levensonderhoud door bosbouw en landbouw in Natura 2000 ge-bieden” [nummer van activiteit verwijst naar nummer van het overeenkomende blad in de tabellen hieronder]:

Bosbouw•  Aan de standplaats aangepaste beplanting met verschillende boomsoorten 

om een veellagige bosstructuur te creëren [activiteit 12]•  Behoud van oude en dode bomen [activiteit 12]•  Controle op gebiedsvreemde soorten die de habitats kunnen schaden [activiteit 14]•  Mengen van de soorten (genetische diversiteit) [activiteit 12]•  Verschillende afstanden tussen nieuw aangeplante bomen [activiteit 12]•  Het verwijderen van drainage in zones met bronnen [activiteit 12]•  Monitoring van de sanitaire status en de vitaliteit van de plots [activiteit 14]•  Opleidingsprogramma voor de stafmedewerkers [activiteit 21]•  Het ontwikkelen van infrastructuur (creëren van toegangspaden, 

gebruik van omheiningen als bescherming tegen recreatie e.d.) [activiteit 25]Landbouw•  Het creëren van bufferzones rond de velden [activiteit 12]•  Uitstellen van de grasoogst door de hooivelden later te maaien [activiteit 12]•  Rotatie van begraasde en gemaaide stukken in de loop van het jaar [activiteit 12]•  Bescherming van het hagenpatroon, ook om het vee in te rasteren [activiteit 12]•  Maatregelen om schade te voorkomen (elektrische afrastering, waakhonden) [activiteit 15, 24]•  Beervriendelijke bufferzones creëren rond de site (op landbouwgrond) [activiteiten 15, 16]•  Bouwen en onderhouden van educatieve paden en wegen in het gebied [activiteiten 22, 25]•  Bouwen van bezoekersinfrastructuur (bezoekerscentrum) [activiteit 25]•  Soortgerelateerde infrastructuur bouwen (hokken voor rehabilitatie) [activiteit 24]•  Risicopreventie in het gebied (maatregelen tegen bosbranden) [activiteit 18]Informatie en communicatie•  In samenwerking met onderzoekscentra communicatie- en informatiecampagne gericht 

op het publiek en de scholen opzetten [activiteiten 20, 21]•  Aanbrengen van waarschuwings- en informatieborden [activiteit 22]•  Creëren van infrastructuur voor publiek gebruik (voorbeelden: showroom met 

lokale producten, omheiningen enz.) [activiteit 22]

Maatregelen in verband met dit project zijn in onderstaande tabellen aangeduid .

Page 32: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

30

Voorbeeld 3: Duurzaam rivierbeheer, inclusief bescherming van otterhabitats met toeristische activiteiten in Natura 2000 gebieden

De Donau is een van de mooiste rivieren van Europa. Delen van de rivier zijn aangeduid als Natura 2000 gebied omwille van de aanwezigheid van habitats en soorten die voorkomen in de Habitatrichtlijn. Zo is er b.v. een otterhabitat, leven er vele soorten sprinkhanen op de zandbanken en waterjuffers in de bergmeertjes die met de rivier verbonden zijn. Kinderen spelen graag langs deze rivier omdat er een heleboel dingen te ontdekken zijn. Het toerisme groeit omdat de regio rijk is aan natuur en een heleboel mogelijkheden biedt voor natuuractiviteiten: trektochten, fietsen, raften, ob-serveren van dieren (Otter), etc. Als gevolg van de dammen die stroomopwaarts werden gebouwd, stroomt het water steeds sneller door de rivier en daarom moet ze ook voortdurend uitgediept worden. Dat veroorzaakt problemen voor belangrijke habitats die met de rivier verbonden zijn. Veel bergmeertjes kwamen droog te staan en de rivier stroomt sneller met minder zijtakken dan voorheen. Hierdoor steeg ook de bezoekersdruk op de laatst overblijvende habitats. Het stroomgebied van de rivier ligt op het grondgebied van twee Lidstaten.

Activiteiten die noodzakelijk kunnen zijn voor “Duurzaam rivier-beheer inclusief otterhabitatbescherming met toeristische activiteiten in Natura 2000 gebieden”: [nummer van de activiteit verwijst naar het overeenkomende blad in de tabellen hieronder].

•  Bewustmaking van de lokale bevolking om het begrip voor rivierherstel te verhogen [activiteit 20]•  Afbreken/verwijderen van dammen [activiteit 12]•  Aankoop van gronden voor rivierherstel [activiteit 23]•  Creëren van vistrappen [activiteit 24]•  Het bouwen van een bezoekerscentrum [activiteit 25]•  Bouwen van barbecueplaats voor toeristen dicht bij rivier 

(om risico op illegale vuurtjes tot minimum te beperken) [activiteit 22]•  Maken van een folder voor toeristen [activiteiten 3, 20]•  Aanleggen van een fietspad langs de rivier [activiteit 22]•  Inventariseren van libellen- en sprinkhanenpopulatie [activiteit 17]•  Uitzetten van endemische rivierkreeftjes [activiteit 13]•  Bevorderen van dood hout in de aluviale bossen [activiteit 12]

•  Maatregelen in verband met dit project zijn aangeduid in de tabellen .

Lutra lutra, Otter. © WWF-Canon/Sanchez & Lope

Page 33: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

31

Voorbeeld 4: Bruinvisbeschermingsproject

De Bruinvis (Phocoena phocoena) is een van ‘s werelds kleinste walvisachtigen, wordt gemiddeld 1,55 meter lang en heeft een gewicht van 55 kg. Bruinvissen leven doorgaans in kustwateren, en hun Engelse benaming (harbour porpoise) hebben ze te danken aan hun regelmatige verschijning in baaien, estuaria en havens. Bruinvispopulaties zijn over de hele lijn bedreigd door sterfte als gevolg van de visserij. Ook chemische vervuiling, geluidshinder, bootverkeer en voed-seltekort bedreigen deze soort. Meer informatie over de belangrijkste leefgebieden voor de Bruinvis dient vergaard te worden en deze plaatsen zullen efficiënt beschermd en beheerd moeten worden. Vissers moeten aangemoedigd wor-den om visnetten te ontwikkelen en te gebruiken die de bijvangst van Bruinvissen tot een minimum beperken. Het is belangrijk dat actieve middelen ingezet worden om Bruinvissen te alarmeren voor de aanwezigheid van een net en hen daarvan weg te houden, b.v. akoestische afschrikmiddelen (‘pingers’).

Activiteiten die noodzakelijk kunnen zijn voor het “Bruinvisbescher-mingsproject”: [nummer activiteit verwijst naar overeenstemmende blad in onderstaande tabellen]:

•  Identificatie en aanwijzing van belangrijke gebieden voor Bruinvissen [activiteit 2]•  Onderzoek naar verspreiding en gedrag van Bruinvissen [activiteit 13]•  Lange-termijn monitoring van de Bruinvissen [activiteit 17]•  Ontwikkelen en gebruiken van visnetten die de bijvangst minimaliseren 

(vissers en wetenschappers) [activiteiten 4, 13]•  Verbeteren van de waterkwaliteit en controle op vervuiling [activiteit 12]•  Bescherming en beheer van voedselbronnen voor bruinvissen b.v. vis en cephalopoïden [activiteit 12]•  Opleiding voor de medewerkers die betrokken zijn bij de bescherming van Bruinvissen [activiteiten 13, 21]•  Netwerking met bruinvisprojecten in naburige regio’s [activiteit 7] •  Vorming en informatieverlening voor betrokken partijen b.v. vissers, kustwachten [activiteiten 3, 20]•  Informatie voor een breder publiek om de gevoeligheid voor bruinvisbescherming te verhogen [activiteiten 3, 20]•  Bouw van een bezoekerscentrum [activiteit 25]

Maatregelen in verband met dit project zijn aangeduid in de tabellen .

Phocoena phocoena, Bruinvis. © WWF/Bernd Lammel

Page 34: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

32

Voorbeeld 5: Beheer van droge graslanden in Natura 2000 gebieden

“Bloemenrijkdom” is de slogan die gebruikt wordt voor het heuvelachtige Natura 2000 gebied Flowerhill. De landbou-wers beheren het land op een traditionele en duurzame manier. Het grootste gedeelte van het grasland is droog en weinig productief. Delen ervan worden slechts om de twee jaar gemaaid. Sommige delen van het grasland worden door geiten begraasd. De melk van de geiten is goed omwille van de hoge kwaliteit van het grasland, en toch is er on-voldoende lokale vraag om alles verkocht te krijgen. Een aantal jaren geleden beslisten enkele landbouwers om in de vochtigere gedeelten van het gebied bomen te planten. Sommigen groeiden niet goed, maar sommige streekeigen soorten deden het wel erg goed en de landbouwers gebruiken dat hout om brand- en timmerhout te produceren. Het is moeilijk om jonge landbouwers te overtuigen om dit traditionele land- en bosbeheer voort te zetten. Sommige willen er wijndruiven telen en enkele hebben de landbouw al vaarwel gezegd. Andere werken slechts deeltijds in de landbouw zodat sommige delen van de droge graslanden niet meer worden beheerd. Bomen en struikgewas rukken op in deze delen. Zeldzame vlinders die deze droge habitats nodig hebben zijn haast uit het gebied verdwenen.

Activiteiten die noodzakelijk kunnen zijn voor ”Beheer van droge graslanden Natura 2000 gebieden”: [nummer van de activiteit verwijst naar het overeenkomende blad in de tabellen hieronder]:

•  Ontwikkelen van een beheersplan voor droog grasland [activiteit 5]•  Aankoop van geiten voor begrazing [activiteit 13]•  Bouwen van een gewone stal voor de geiten [activiteit 12]•  Bouwen van houten afscherming voor het droog grasland [activiteit 12]•  Premie voor het eens per jaar maaien met een maaimachine van de niet-begraasde delen [activiteit 13]•  Aankoop van een maaimachine voor de landbouwers [activiteit 12]•  Kappen van struikopslag op niet-beheerde droge graslanden [activiteit 12]•  Premie voor duurzaam beheer van oorspronkelijke bossen [activiteit 13]•  Ontwikkelen van kleine infrastructuur (veldwegen) in bos en grasland [activiteit 10]•  Organisatie van een vergadering over het “beheer van droge graslanden” [activiteit 7]•  Ontwerpen van een logo en een slogan voor de plaatselijke landbouwproducten (b.v. melk) [activiteit 20]•  Communicatieopleiding voor de beheerder van het Natura 2000 gebied [activiteit 21]•  Inrichting van een tentoonstellingsplaats voor lokale producten in de parochiezaal [activiteit 20]

•  Maatregelen in verband met dit project zijn aangeduid in de tabellen .

Abandoned farmland  in the mediterranean. © S. Simis

Page 35: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

33

Voorbeeld 6: Rivierbeheer met landbouw-, aquacultuur- en toeristische activiteiten in Natura 2000 gebieden

Een rivier stroomt door een vallei in landelijk gebied dat is samengesteld uit rijke landbouwakkers, boomgaarden, naald- en loofhoutbossen, viskwekerijen en recreatieterreinen. Een stad die op de oever van de rivier gevestigd is loost een deel van haar ongezuiverd afvalwater in de rivier. Waterhergebruik-projecten staan op stapel. Stapstenen, kleine bijzon-dere zones van de rivier die door migrerende waterorganismen worden gebruikt, werden als intervallen van ongeveer 20 km aangeduid langs de rivier. Industriële en landbouwkundige activiteiten zijn gereglementeerd in de zones die hierbij aansluiten en de toegang voor het publiek is beperkt. De stapstenen zijn aanduid in kwetsbare gebieden die worden gebruikt door beschermde soorten (voedsel-, rust- en broedgebieden). Specifieke fauna en flora van de rivier en de rivierbanken wordt geïnventariseerd in samenwerking met onderzoekscentra en vissers-, boot- en landeigenaars-verenigingen. Om erosie en de impact ervan op de rivierkwaliteit te vermijden, planten beheerders van aangrenzende gronden bomen en hagen. Delen van de rivier worden gebruikt als viskweekvijvers.

Activiteiten die noodzakelijk kunnen zijn voor ”Rivierbeheer met landbouw, aquacultuur en toeristische activi-teiten in Natura 2000 gebieden”: [nummer van de activiteit verwijst naar het overeenkomende blad in de tabel-len hieronder]:

•  Stadsplanning, afvalwaterrecuperatieprojecten [activiteiten 12, 25]•  Beheer en inventarisatie van de ‘stapstenen’ [activiteiten 12, 13, 14]•  Beheer en inventarisatie van fauna en flora van rivier [activiteiten 12, 13, 14]•  Invoeren van riviercontracten met eigenaars van de percelen langs de rivier [activiteit 12]•  Constructie van afsluitingen om de oevers te beschermen, vooral die dicht bij de ‘stapstenen’ [activiteit 12]•  Opleiding van de medewerkers in het natuurtechnisch beheer van visserij en de rivier [activiteit 20]•  Vorming van de lokale bevolking en samenwerking met onderwijsinstellingen [activiteiten 3, 21]•  Vergaderingen met dorpsbewoners en stakeholders [activiteit 20]•  Infrastructuur in functie van visserij en het waterverkeer, inclusief voorzieningen voor mindervaliden [activiteit 22]•  Alarmsysteem in geval van ziektes of watergebonden problemen [activiteit 17]•  Ontwikkeling van vis/natuur-vakantiepakketten [activiteit 20]•  Toeristische infrastructuur (b.v. stijgers, paden) [activiteit 22]

Maatregelen in verband met dit project zijn aangeduid in de tabellen .

Oxbows at Notec River in Poland. © M. Czasnoić

Page 36: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

34

Belangrijke opmerking bij de tabellenEFRO

EFRO-financiering is bedoeld voor productieve investeringen (b.v. infrastructuur). Daarom moeten activiteiten in het kader van Natura 2000/Natuurgebieden geïntegreerd worden in een bredere ontwikkelingscontext.

EFRO Art.6

Regio’s die in aanmerking komen voor financiering door Artikel 6 van het ERDF (Europese terri-toriale samenwerking), voor de wettelijke basis, zie de Artikel 7 van de Algemene Richtlijn (Richt-lijn EC 1083/2006): http://ec.europa.eu/regional_policy/sources/graph/cartes_en.htm

CF

Activiteiten in verband met Natura 2000/Natuurgebieden moeten vaak ge-ïntegreerd worden in een bredere ontwikkelingscontext.

acTiviTeiT 1: aDminisTraTie van heT selecTieprocesFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO geenEVF geen

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen Niet in zijn geheel te selecteren,

aan te vullen met gegevens over de opvolging en met uitzonde-ringen voor mariene gebieden.

KP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO geenESF geenCF geen

Page 37: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

35

acTiviTeiT 2: WeTenschappelijke sTuDies/invenTarisaTies Ter iDenTiFicaTie van heT gebieD

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 52(d) Een maatregel

betreffende verwerving van vakkun-digheid en dynamisering met het oog op de opstel-ling en de uit-voering van een plaatse-lijke ontwikke-lingsstrategie

Alle mogelijke Maatregel niet beperkt tot een be-paald ge-biedstype.

Zie Art. 59De steun die in Artikel 52(d) wordt ver-meld kan slaan op: (a) studies over de be-treffende regio; (b) het ver-zamelen van informatie over de streek en de lokale ont-wikkelingsstrategie; […]

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebieden)

Alle lande-lijke gebie-den.

Geen Zie de Artikels 61–65. In het kader van een Lokale Ac-tiegroep kan publieke/private sa-menwerking gebruikt worden om on-derzoek naar gebiedsinven-tarisaties uit te voeren: tellingen van bepaalde soorten, ontwikke-len van plaatselijke vakkennis en het in de toekomst in de regio mogelijk maken van ecotoerisme.

EVF 37(j) Het stimule-

ren van sa-menwerking tussen weten-schappers en andere acto-ren in de visse-rijsector.

vissers, an-dere

Kust-, zee- en binnen-waters, wet-lands.

Geen Art 34: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de or-ganisatoren of andere orga-nisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Vissers en wetenschappers kun-nen samen onderzoek voeren naar de aanwezigheid van ma-riene diersoorten. Door vissers verzamelde gegevens kunnen ge-bruikt worden in de evaluatie van het gebied. Visserijgegevens kun-nen in de inventarisatiegegevens van het gebied worden opgenomen.

LIFE+ 3 Selectiecriteria Alle mogelijke Alle moge-

lijkeGeen Niet in zijn geheel te selec-

teren, aan te vullen met ge-gevens over de opvolging en met uitzonderingen voor mariene gebieden.

KP7 2(1)(i)f Doelstellingen

en Activitei-ten: Leefmi-lieu (inclusief Klimaatwijzi-ging)

Alle mogelijke Alle moge-lijke

Transnationale samenwerking

Context: onderzoek – zie Annex 1 voor meer details over het leefmilieuthema

Kan een grensoverschrijdende vergelijkende studie tussen ge-bieden financieren. De verza-melde informatie kan gebruikt worden om de prioritaire gebie-den te selecteren. Studie kan me-thodes voor gebiedsidentificatie ontwikkelen en verbeteren (b.v. in kandidaat EU-landen).

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO geenESF geenCF geen

Page 38: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

36

acTiviTeiT 3: voorbereiDing van heT eersTe inFormaTie- en publiciTeiTsmaTeriaalFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 20(a)(i) Acties op het gebied van beroepsopleiding en voor-

lichting, met inbegrip van verspreiding van weten-schappelijke kennis en innoverende praktijken, ten behoeve van in de sectoren landbouw, voedsel en bos-bouw werkzame personen

Landbouwers, bos-bouwers

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype

geen Art 21: De steun mag niet worden gebruikt voor cursussen die reeds deel uitmaken van normale programma’s of systemen van land- en bosbouwopleidingen in het middelbaar en hoger onderwijs.

Het produceren van opleidingsmateriaal voor land- en bosbouwers, beschrijving van beer-vriendelijke land- en bosbouwmethodes.

52(a)(iii) Bevordering van toeristische activiteiten Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype

geen Zie Art 55. De realisatie van een eerste serie van ‘brochures’ over een gebied, bedoeld voor natuurtoeris-ten, met de nadruk op een Natura-gebied of op nationale of regionale netwerken.

52(c) Een maatregel betreffende opleiding en voorlichting voor economische actoren die werkzaam zijn op de on-der as 3 vallende terreinen

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype

geen Zie Art 58. Opleidingen voor private gidsen om de kennis van en aandacht voor beschermde gebieden te verhogen en informatie voor uitbaters van hoevetoerisme.

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

geen Zie Art 57. Het voorbereiden van tentoonstellingen over het natuurlijk erfgoed en het traditionele land-leven in relatie tot de Natura 2000 gebieden. Beroepsopleiding voor gebiedsbeheerders van beschermde zones over de natuurwaarden van de oude landschappen en traditionele vormen van bodemgebruik.

52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundig-heid en dynamisering met het oog op de opstelling en de uitvoering van een plaatselijke ontwikkelings-strategie

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

geen Zie Art 59. Het realiseren van opleidingsmateriaal ten voordele van Natura 2000, mogelijke invloeden van Natura op de lokale ontwikkeling – zowel bestemd voor de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de lokale ontwikkelingsstrategie en een regionaal of breder netwerk van actoren die betrokken zijn in lokale ontwikkeling en publiek-private samenwerking.

63 Leader Alle mo-gelijke (in landelijke gebie-den).

Alle landelijke ge-bieden.

Moet gebeuren binnen een specifiek afgelijnd subregio-naal landelijk gebied, zoals beschreven in een lokale ont-wikkelingsstrategie.

Zie Artikels 61–65. De ontwikkeling van een gebied op basis van lokale ontwikkelingsstrategieën die naast soci-ale en economische belangen ook de belangen van Natura dienen, zoals concrete Leader-pro-jecten die materiaal voor capaciteitsopbouw in landelijke gebieden opleveren, b.v. de ontwik-keling van mogelijkheden in het ecotoerisme.

EVF 27(1)(a) De diversifiëring van activiteiten met het oog op het

bevorderen van veelsoortige jobs voor vissers.vissers Maatregel niet be-

perkt tot een be-paald gebiedstype

geen geen Het voorzien van informatie om ecotoerisme aan zee en aan de kust te vergemakkelijken, b.v. opleiding van vissers in het determineren van lokale soorten.

27(1)(c) Schema’s voor bijscholing in andere beroepsmogelijk-heden buiten de zeevisserij.

vissers Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

geen geen Het realiseren van opleidingsinformatie in verband met mariene sites en soorten om de ont-wikkeling van ecotoerisme in de regio mogelijk te maken; opleidingsschema’s om het afscheid van hun sector van door Natura 2000 ‘getroffen’ vissers te ondersteunen.

37(i) Opwaarderen van de vakbekwaamheid, of het ontwik-kelen van nieuwe opleidingsmethodes en -instrumen-ten;

vissers, anderen Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de or-ganisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of an-dere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Het ontwikkelen van nieuwe opleidingsinformatie voor vissers over vismethodes die in over-eenstemming zijn met het natuurbeheer in Natura 2000 gebieden, b.v. alternatieve netten met lage negatieve impact.

44(1)(b) Herstructureren en bijsturen van economische activi-teiten, in het bijzonder door het bevorderen van eco-toerisme, in zoverre dat deze acties geen toename van de visserijinspanningen tot gevolg hebben;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Verwijzing naar Artikels 43(3),(4)

Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvan-gers van steun.

Het voorzien van opleidings- en informatiemateriaal over de mogelijke bijdrage van Na-tura 2000 aan economische activiteiten in de mariene en kustsfeer – het organiseren van semi-naries voor vissers die geïnteresseerd zijn in omschakeling naar het ecotoerisme.

44(1)(c) Diversifiëren van activiteiten door het stimuleren van een bredere waaier aan jobs voor vissers door het creë-ren van jobs buiten de visserijsector;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype

Verwijzing naar Artikels 43(3),(4)

Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvan-gers van steun.

44(1)(i) Het verbeteren van de vakkennis en het stimuleren van de voorbereiding en invulling van de lokale ont-wikkelingsstrategie.

Publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Verwijzing naar Artikels 43(3),(4)

Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvan-gers van steun.

Het realiseren van opleidingsmateriaal over de voordelen van Natura 2000 (in de mariene en kustsfeer), mogelijke invloed van Natura op de lokale ontwikkeling- wat de ontwikkeling van een regionaal of breder netwerk van actoren in de lokale ontwikkeling kan inhouden.

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen Niet in zijn geheel te selecteren, aan te vullen

met gegevens over de opvolging en met uit-zonderingen voor mariene gebieden.

KP7 geen

Page 39: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

37

acTiviTeiT 3: voorbereiDing van heT eersTe inFormaTie- en publiciTeiTsmaTeriaalFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 20(a)(i) Acties op het gebied van beroepsopleiding en voor-

lichting, met inbegrip van verspreiding van weten-schappelijke kennis en innoverende praktijken, ten behoeve van in de sectoren landbouw, voedsel en bos-bouw werkzame personen

Landbouwers, bos-bouwers

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype

geen Art 21: De steun mag niet worden gebruikt voor cursussen die reeds deel uitmaken van normale programma’s of systemen van land- en bosbouwopleidingen in het middelbaar en hoger onderwijs.

Het produceren van opleidingsmateriaal voor land- en bosbouwers, beschrijving van beer-vriendelijke land- en bosbouwmethodes.

52(a)(iii) Bevordering van toeristische activiteiten Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype

geen Zie Art 55. De realisatie van een eerste serie van ‘brochures’ over een gebied, bedoeld voor natuurtoeris-ten, met de nadruk op een Natura-gebied of op nationale of regionale netwerken.

52(c) Een maatregel betreffende opleiding en voorlichting voor economische actoren die werkzaam zijn op de on-der as 3 vallende terreinen

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype

geen Zie Art 58. Opleidingen voor private gidsen om de kennis van en aandacht voor beschermde gebieden te verhogen en informatie voor uitbaters van hoevetoerisme.

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

geen Zie Art 57. Het voorbereiden van tentoonstellingen over het natuurlijk erfgoed en het traditionele land-leven in relatie tot de Natura 2000 gebieden. Beroepsopleiding voor gebiedsbeheerders van beschermde zones over de natuurwaarden van de oude landschappen en traditionele vormen van bodemgebruik.

52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundig-heid en dynamisering met het oog op de opstelling en de uitvoering van een plaatselijke ontwikkelings-strategie

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

geen Zie Art 59. Het realiseren van opleidingsmateriaal ten voordele van Natura 2000, mogelijke invloeden van Natura op de lokale ontwikkeling – zowel bestemd voor de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de lokale ontwikkelingsstrategie en een regionaal of breder netwerk van actoren die betrokken zijn in lokale ontwikkeling en publiek-private samenwerking.

63 Leader Alle mo-gelijke (in landelijke gebie-den).

Alle landelijke ge-bieden.

Moet gebeuren binnen een specifiek afgelijnd subregio-naal landelijk gebied, zoals beschreven in een lokale ont-wikkelingsstrategie.

Zie Artikels 61–65. De ontwikkeling van een gebied op basis van lokale ontwikkelingsstrategieën die naast soci-ale en economische belangen ook de belangen van Natura dienen, zoals concrete Leader-pro-jecten die materiaal voor capaciteitsopbouw in landelijke gebieden opleveren, b.v. de ontwik-keling van mogelijkheden in het ecotoerisme.

EVF 27(1)(a) De diversifiëring van activiteiten met het oog op het

bevorderen van veelsoortige jobs voor vissers.vissers Maatregel niet be-

perkt tot een be-paald gebiedstype

geen geen Het voorzien van informatie om ecotoerisme aan zee en aan de kust te vergemakkelijken, b.v. opleiding van vissers in het determineren van lokale soorten.

27(1)(c) Schema’s voor bijscholing in andere beroepsmogelijk-heden buiten de zeevisserij.

vissers Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

geen geen Het realiseren van opleidingsinformatie in verband met mariene sites en soorten om de ont-wikkeling van ecotoerisme in de regio mogelijk te maken; opleidingsschema’s om het afscheid van hun sector van door Natura 2000 ‘getroffen’ vissers te ondersteunen.

37(i) Opwaarderen van de vakbekwaamheid, of het ontwik-kelen van nieuwe opleidingsmethodes en -instrumen-ten;

vissers, anderen Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de or-ganisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of an-dere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Het ontwikkelen van nieuwe opleidingsinformatie voor vissers over vismethodes die in over-eenstemming zijn met het natuurbeheer in Natura 2000 gebieden, b.v. alternatieve netten met lage negatieve impact.

44(1)(b) Herstructureren en bijsturen van economische activi-teiten, in het bijzonder door het bevorderen van eco-toerisme, in zoverre dat deze acties geen toename van de visserijinspanningen tot gevolg hebben;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Verwijzing naar Artikels 43(3),(4)

Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvan-gers van steun.

Het voorzien van opleidings- en informatiemateriaal over de mogelijke bijdrage van Na-tura 2000 aan economische activiteiten in de mariene en kustsfeer – het organiseren van semi-naries voor vissers die geïnteresseerd zijn in omschakeling naar het ecotoerisme.

44(1)(c) Diversifiëren van activiteiten door het stimuleren van een bredere waaier aan jobs voor vissers door het creë-ren van jobs buiten de visserijsector;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype

Verwijzing naar Artikels 43(3),(4)

Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvan-gers van steun.

44(1)(i) Het verbeteren van de vakkennis en het stimuleren van de voorbereiding en invulling van de lokale ont-wikkelingsstrategie.

Publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Verwijzing naar Artikels 43(3),(4)

Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvan-gers van steun.

Het realiseren van opleidingsmateriaal over de voordelen van Natura 2000 (in de mariene en kustsfeer), mogelijke invloed van Natura op de lokale ontwikkeling- wat de ontwikkeling van een regionaal of breder netwerk van actoren in de lokale ontwikkeling kan inhouden.

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen Niet in zijn geheel te selecteren, aan te vullen

met gegevens over de opvolging en met uit-zonderingen voor mariene gebieden.

KP7 geen

Page 40: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

38

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Steun voor de modernisering en diversifiëring van regionale economische structuren.

Prioriteit: Leefmilieu, inbegrepen de promotie voor de bescherming van biodiversiteit en natuur, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio‘s met convergentiedoelstellingen. Context: economische diversificatie/moderni-sering (b.v. capaciteitsopbouw)

In het kader van een breder (b.v.) toerisme-project, kan de ontwikkeling van het eerste publici-teitsmateriaal gefinancierd worden.

4(6) Toerisme, inclusief de promotie voor natuurlijke troeven als mogelijkheid voor de ont-wikkeling van duurzaam toerisme, de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling, hulp bij het stimu-leren van de invulling van toeristische diensten door nieuwe diensten met een hogere meerwaarde en door nieuwe, duurzamere vormen van toerisme.

Regio‘s met convergentiedoelstellingen. Context: de promotie voor en de ontwikke-ling van toerisme.

Kan de ontwikkeling financieren van informatiebronnen voor toeristen, b.v. brochures, kaarten…

4(10) Investeringen in opleiding, inclusief beroepsopleiding, die bijdragen tot een verhoging van de levenskwaliteit.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Productie van educatief materiaal in verband met Natura 2000-gebieden, om te worden gebruikt in lokale scholen als onderdeel van een breder onderwijsinitiatief.

5(2)f Milieu- en risicopreventie, en in het bijzonder de bescherming en verbetering van het natuurlijk en cultureel erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikke-ling en de promotie van natuurlijke en culturele troeven als mogelijkheden voor de ont-wikkeling van duurzaam toerisme.

Regionale doelstellingen rond competiti-viteit en werkgelegenheid.

Context: natuurlijk/cultureel erfgoed, toe-risme.

Voorbereiding van informatie- en publiciteitsmateriaal wanneer Natura 2000-site(s) een inte-graal onderdeel zijn van het cultureel erfgoed van het gebied (b.v. in het kader van de promo-tie van duurzaam toerisme).

6(1)a Grensoverschrijdende samenwerking: het aanmoedigen van het ondernemerschap en, in het bijzonder, de ontwikkeling van SME, toerisme, cultuur en grensoverschrijdende handel.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - grensoverschrijdende samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)17).

Context: creëren van werkgelegenheid (b.v. toerisme).

Bij grensoverschrijdende projecten kan de productie van informatie worden gefinancierd in een breder netwerk van Naturagebieden in functie van toerisme, de verkoop van Natura-gere-lateerde producten enz.Anderzijds kan ook de productie worden gefinancierd van informatie met als doel het promo-ten van de bescherming van grensoverschrijdende natuurlijke hulpbronnen, b.v. Natura 2000.

6(1)b Hulp bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door middel van gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van de natuurlijke en culturele hulpbronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico‘s.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - grensoverschrijdende samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidie ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)17).

Context: de ontwikkeling van initiatieven in-zake opleiding en werkgelegenheid.

6(2)b Transnationale samenwerking, inbegrepen de bilaterale samenwerking tussen mari-tieme regio‘s die niet onder punt 6(1) vallen, door de financiering van netwerken en acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling in: waterbeheer, energie-ef-ficiëntie, risicopreventie- en milieubeschermingsactiviteiten, met een duidelijke transna-tionale dimensie, inbegrepen: bescherming en beheer van rivierbekkens, kustzones, ma-riene bronnen, waterdiensten en wetlands, brand-, droogte- en overstromingspreventie, het bevorderen van de veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en techno-logische risico‘s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als steun voor de sociaal-economische ontwikkeling en duurzaam toerisme.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - transnationale samen-werking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lid-staat moet zijn (Artikel 19(1)).

In het geval van transnationale samenwerkingsprojecten waarbij Natura 2000 een integrale rol speelt, mag informatie worden gecreëerd in verband met duurzaam rivierbekkenbeheer, kustzones en/of wetlands indien zij in het bijzonder belangrijk zijn voor transnationaal beheer.

6(2)d Duurzame stedelijke ontwikkeling in verband met transnationale samenwerking: ver-sterking van de polycentrische ontwikkeling op transnationaal, nationaal en regionaal vlak, met een duidelijke impact op het transnationale vlak. Acties kunnen de creatie en verbetering van stedelijke netwerken en verbanden tussen stad en platteland zijn; stra-tegieën om de algemene stedelijk-rurale thema‘s aan te pakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van de ontwikkeling van zones op transnationale basis.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - transnationale samen-werking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lid-staat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensie, cultureel erf-goed.

In het kader van transnationale samenwerking kan worden voorzien in informatie over hoe de menselijke druk op Natura 2000-gebieden kan worden verminderd en hoe het beheer van Na-tura 2000-gebieden in de onmiddellijke omgeving van stedelijke centra kan worden verbeterd.

6(3)a Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door promotie: interregionale sa-menwerking die gericht is op innovatie, de kenniseconomie en milieu- en risicopreven-tie in de zin van de Artikels 5(1) en (2).

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - interregionale samen-werking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lid-staat moeten zijn (Artikel 19(2)).

Kan interregionale projecten financieren wanneer Natura 2000 integraal deel uitmaakt van een bredere interregionale samenwerking rond milieu- en risicopreventie.

6(3)b Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het stimuleren van uitwisse-ling van ervaring op het vlak van de identificatie, de overdracht en de verspreiding van de beste praktijken, inclusief die op het vlak van duurzame stedelijke ontwikkeling zoals bedoeld in Artikel 8.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - interregionale samen-werking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lid-staat moeten zijn (Artikel 19(2)).

Kan voorzien in mogelijkheden om materiaal te produceren in functie van capaciteitsopbouw en netwerking van overheden - verzamelen en delen van ervaringen en het voorzien in bege-leiding van ‚oude‘ staten naar ‚nieuwe staten‘, ontwikkelen van netwerken voor het regionale beheer van sites.

6(3)c Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het stimuleren van acties zoals studiewerk, verzamelen van gegevens en het observeren en analyseren van ontwikke-lingstendenzen in de Gemeenschap.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - interregionale samen-werking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lid-staat moeten zijn (Artikel 19(2)).

ESF 3(1)aii Het verhogen van het aanpassingsvermogen van arbeiders en ondernemingen, b.v. de

ontwikkeling van specifieke werkgelegenheid, opleidings- en ondersteunende diensten voor arbeiders in de context van de herstructurering van het bedrijf of de sector.

Context: het creëren van jobs (b.v. in het geval van herstructurering van de sector)

Kan gebruikt worden om bij projecten om jobs te creëren educatief materiaal te ontwikkelen voor mensen die in Natura 2000 gebieden of in verwante bedrijven komen werken.

3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statisteken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen het betrokken publiek-private organen.

Regio’s met convergentie-doelstellingen Kan een mogelijkheid bieden voor de aanmaak van materiaal in verband met capaciteitsop-bouw en net-werking voor overheden – het bijeenbrengen van ervaringen, het plannen van begeleiding van de ‘nieuwe’ staten door de ‘oude’ staten, het ontwikkelen van netwerken voor het regionale beheer van gebieden. Mogelijkheden zowel op het hoge strategische als op het operationele niveau.3(2)bii Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-

traties en publieke diensten in capaciteitsopbouw in het leveren van beleid en program-ma’s.

Regio’s met convergentie-doelstellingen

CF geen

Page 41: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

39

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Steun voor de modernisering en diversifiëring van regionale economische structuren.

Prioriteit: Leefmilieu, inbegrepen de promotie voor de bescherming van biodiversiteit en natuur, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio‘s met convergentiedoelstellingen. Context: economische diversificatie/moderni-sering (b.v. capaciteitsopbouw)

In het kader van een breder (b.v.) toerisme-project, kan de ontwikkeling van het eerste publici-teitsmateriaal gefinancierd worden.

4(6) Toerisme, inclusief de promotie voor natuurlijke troeven als mogelijkheid voor de ont-wikkeling van duurzaam toerisme, de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling, hulp bij het stimu-leren van de invulling van toeristische diensten door nieuwe diensten met een hogere meerwaarde en door nieuwe, duurzamere vormen van toerisme.

Regio‘s met convergentiedoelstellingen. Context: de promotie voor en de ontwikke-ling van toerisme.

Kan de ontwikkeling financieren van informatiebronnen voor toeristen, b.v. brochures, kaarten…

4(10) Investeringen in opleiding, inclusief beroepsopleiding, die bijdragen tot een verhoging van de levenskwaliteit.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Productie van educatief materiaal in verband met Natura 2000-gebieden, om te worden gebruikt in lokale scholen als onderdeel van een breder onderwijsinitiatief.

5(2)f Milieu- en risicopreventie, en in het bijzonder de bescherming en verbetering van het natuurlijk en cultureel erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikke-ling en de promotie van natuurlijke en culturele troeven als mogelijkheden voor de ont-wikkeling van duurzaam toerisme.

Regionale doelstellingen rond competiti-viteit en werkgelegenheid.

Context: natuurlijk/cultureel erfgoed, toe-risme.

Voorbereiding van informatie- en publiciteitsmateriaal wanneer Natura 2000-site(s) een inte-graal onderdeel zijn van het cultureel erfgoed van het gebied (b.v. in het kader van de promo-tie van duurzaam toerisme).

6(1)a Grensoverschrijdende samenwerking: het aanmoedigen van het ondernemerschap en, in het bijzonder, de ontwikkeling van SME, toerisme, cultuur en grensoverschrijdende handel.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - grensoverschrijdende samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)17).

Context: creëren van werkgelegenheid (b.v. toerisme).

Bij grensoverschrijdende projecten kan de productie van informatie worden gefinancierd in een breder netwerk van Naturagebieden in functie van toerisme, de verkoop van Natura-gere-lateerde producten enz.Anderzijds kan ook de productie worden gefinancierd van informatie met als doel het promo-ten van de bescherming van grensoverschrijdende natuurlijke hulpbronnen, b.v. Natura 2000.

6(1)b Hulp bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door middel van gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van de natuurlijke en culturele hulpbronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico‘s.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - grensoverschrijdende samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidie ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)17).

Context: de ontwikkeling van initiatieven in-zake opleiding en werkgelegenheid.

6(2)b Transnationale samenwerking, inbegrepen de bilaterale samenwerking tussen mari-tieme regio‘s die niet onder punt 6(1) vallen, door de financiering van netwerken en acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling in: waterbeheer, energie-ef-ficiëntie, risicopreventie- en milieubeschermingsactiviteiten, met een duidelijke transna-tionale dimensie, inbegrepen: bescherming en beheer van rivierbekkens, kustzones, ma-riene bronnen, waterdiensten en wetlands, brand-, droogte- en overstromingspreventie, het bevorderen van de veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en techno-logische risico‘s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als steun voor de sociaal-economische ontwikkeling en duurzaam toerisme.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - transnationale samen-werking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lid-staat moet zijn (Artikel 19(1)).

In het geval van transnationale samenwerkingsprojecten waarbij Natura 2000 een integrale rol speelt, mag informatie worden gecreëerd in verband met duurzaam rivierbekkenbeheer, kustzones en/of wetlands indien zij in het bijzonder belangrijk zijn voor transnationaal beheer.

6(2)d Duurzame stedelijke ontwikkeling in verband met transnationale samenwerking: ver-sterking van de polycentrische ontwikkeling op transnationaal, nationaal en regionaal vlak, met een duidelijke impact op het transnationale vlak. Acties kunnen de creatie en verbetering van stedelijke netwerken en verbanden tussen stad en platteland zijn; stra-tegieën om de algemene stedelijk-rurale thema‘s aan te pakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van de ontwikkeling van zones op transnationale basis.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - transnationale samen-werking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lid-staat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensie, cultureel erf-goed.

In het kader van transnationale samenwerking kan worden voorzien in informatie over hoe de menselijke druk op Natura 2000-gebieden kan worden verminderd en hoe het beheer van Na-tura 2000-gebieden in de onmiddellijke omgeving van stedelijke centra kan worden verbeterd.

6(3)a Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door promotie: interregionale sa-menwerking die gericht is op innovatie, de kenniseconomie en milieu- en risicopreven-tie in de zin van de Artikels 5(1) en (2).

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - interregionale samen-werking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lid-staat moeten zijn (Artikel 19(2)).

Kan interregionale projecten financieren wanneer Natura 2000 integraal deel uitmaakt van een bredere interregionale samenwerking rond milieu- en risicopreventie.

6(3)b Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het stimuleren van uitwisse-ling van ervaring op het vlak van de identificatie, de overdracht en de verspreiding van de beste praktijken, inclusief die op het vlak van duurzame stedelijke ontwikkeling zoals bedoeld in Artikel 8.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - interregionale samen-werking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lid-staat moeten zijn (Artikel 19(2)).

Kan voorzien in mogelijkheden om materiaal te produceren in functie van capaciteitsopbouw en netwerking van overheden - verzamelen en delen van ervaringen en het voorzien in bege-leiding van ‚oude‘ staten naar ‚nieuwe staten‘, ontwikkelen van netwerken voor het regionale beheer van sites.

6(3)c Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het stimuleren van acties zoals studiewerk, verzamelen van gegevens en het observeren en analyseren van ontwikke-lingstendenzen in de Gemeenschap.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - interregionale samen-werking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lid-staat moeten zijn (Artikel 19(2)).

ESF 3(1)aii Het verhogen van het aanpassingsvermogen van arbeiders en ondernemingen, b.v. de

ontwikkeling van specifieke werkgelegenheid, opleidings- en ondersteunende diensten voor arbeiders in de context van de herstructurering van het bedrijf of de sector.

Context: het creëren van jobs (b.v. in het geval van herstructurering van de sector)

Kan gebruikt worden om bij projecten om jobs te creëren educatief materiaal te ontwikkelen voor mensen die in Natura 2000 gebieden of in verwante bedrijven komen werken.

3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statisteken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen het betrokken publiek-private organen.

Regio’s met convergentie-doelstellingen Kan een mogelijkheid bieden voor de aanmaak van materiaal in verband met capaciteitsop-bouw en net-werking voor overheden – het bijeenbrengen van ervaringen, het plannen van begeleiding van de ‘nieuwe’ staten door de ‘oude’ staten, het ontwikkelen van netwerken voor het regionale beheer van gebieden. Mogelijkheden zowel op het hoge strategische als op het operationele niveau.3(2)bii Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-

traties en publieke diensten in capaciteitsopbouw in het leveren van beleid en program-ma’s.

Regio’s met convergentie-doelstellingen

CF geen

Page 42: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

40

acTiviTeiT 4: pilooTprojecTenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 63 Leader Alle mogelijke (in 

landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

geen Zie Artikels 61–65. Pilootgemeenschap in de betrokkenheid bij natuurbeheer, educatie-plannen, plannen om het toerisme te stimuleren of om gebieden rond Natura-gebieden te ontwikkelen. Moet geïntegreerd worden in de lo-kale ontwikkelingsstrategie.

EVF 27(1)(a) Vergroten van de verscheidenheid aan activiteiten met

als doel het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

vissers Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen geen Proefschema om de ontwikkeling van ecotoerisme door vissers aan te moedigen, inclusief bijscholing in klantenservice en het beheer van een kleine onderneming en leidend tot een verlaging van de vis-vangst en een duurzamer gebruik van de zeerijkdommen.27(1)(c) Plannen voor bijscholing in bezigheden buiten de zee-

visserij;vissers Maatregel niet be-

perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen geen

37(a) Bijdrage tot een beter en duurzamer beheer en be-scherming van natuurlijke hulpbronnen;

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

37(b) Stimuleren van selectieve vismethodes en -netten en het verminderen van het aantal bijvangsten;

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Proef met nieuwe natuurvriendelijke visnetten die de invloed van bijvangsten verminderen en bruikbaar zijn in Natura 2000 gebieden.

37(c) Het verwijderen van verloren visnetten van de zeebo-dem om spookvisserij tegen te gaan;

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Proefproject om het verwijderen van netten uit een bepaald Na-tura 2000 gebied mogelijk te maken.

37(g) Ontwikkelen, herstructureren of verbeteren van aqua-cultuurgebieden.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Proef met natuurvriendelijke aquacultuurtechnieken, b.v. de ontwik-keling van vogelbroedplaatsen.

37(i) Opwaarderen van de vakbekwaamheid, of het ontwik-kelen van nieuwe opleidingsmethodes en -instrumen-ten;

vissers, anderen Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Proef met opleidingsplan voor vissers in Natura 2000 gebieden, voor-delen voor de gemeenschappen, inclusief toeristische mogelijkheden.

37(j) Het stimuleren van samenwerking tussen wetenschap-pers en andere actoren in de visserijsector.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Proefplan om de samenwerking tussen wetenschappers en vissers te stimuleren, b.v. het bevorderen van gegevensverzameling en van onderzoeksprojecten die de gemeenschap en het beheer van het Na-tura 2000 gebied ten goede kunnen komen.

EVF 41(2) (b) Pilootprojecten: om testen mogelijk te maken op be-

heersplannen en herlokaliseringsplannen voor de vis-serij, indien nodig de instelling van een zone waar niet mag worden gevist om de biologische en financiële gevolgen en het experimeel uitzetten van vis in kaart te brengen.

vissers, anderen, KMO’s

Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen 41(1) proefprojecten die door een economische speler moeten wor-den uitgevoerd, een erkende handelsorganisatie of eender welk be-kwaam orgaan dat voor dat doel door de Lidstaat werd aangeduid, in samenwerking met een wetenschappelijk of technisch orgaan.

Project om het niveau van de visstocks binnen en buiten het Natura-gebied onder verschillende beheersregimes te beoordelen.

41(2) (c) Pilootprojecten: het ontwikkelen van testmethodes om de selectiviteit van netten te verhogen, het aantal bijvangsten te verminderen, wegwerken van de milieu-impact, in het bijzonder op de zeebodem

vissers, anderen, KMO’s

Kust-, zee- en bin-nen-waters

geen 41(1) proefprojecten die door een economische speler moeten wor-den uitgevoerd, een erkende handelsorganisatie of eender welk be-kwaam orgaan dat voor dat doel door de Lidstaat werd aangeduid, in samenwerking met een wetenschappelijk of technisch orgaan.

Proef met nieuwe natuurvriendelijke visnetten die de invloed van bij-vangsten verminderen en bruikbaar zijn in Natura 2000 gebieden.

44(1) (c) Diversifiëring van activiteiten met als bedoeling het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

Arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref: Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor ge-bieden en ontvangers van steun.

Proefschema om de ontwikkeling van ecotoerisme door vissers aan te moedigen, inclusief bijscholing in klantenservice en het beheer van een kleine onderneming en/of het beheer van een Natura-gebied.

LIFE+ geenKP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de biodiversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek Onderzoeksproject voor het testen van een nieuwe beheersmethode b.v. het vergelijken van graslandbeheersregimes om te bepalen welk het beste resultaat oplevert voor streek-eigen dag- en nachtvlinders over heel Europa.

2(1)(i)g Thema: vervoer (b.v. vergroenen van het wegtransport) alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek naar de aanpassing/verbetering van de transport-infrastructuur om het effect op Natura-gebieden te verzachten

Onderzoek naar de effectiviteit van lage-impact transportinfrastruc-tuur, b.v. de effectiviteit van tunnels voor reptielen.

Page 43: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

41

acTiviTeiT 4: pilooTprojecTenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 63 Leader Alle mogelijke (in 

landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

geen Zie Artikels 61–65. Pilootgemeenschap in de betrokkenheid bij natuurbeheer, educatie-plannen, plannen om het toerisme te stimuleren of om gebieden rond Natura-gebieden te ontwikkelen. Moet geïntegreerd worden in de lo-kale ontwikkelingsstrategie.

EVF 27(1)(a) Vergroten van de verscheidenheid aan activiteiten met

als doel het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

vissers Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen geen Proefschema om de ontwikkeling van ecotoerisme door vissers aan te moedigen, inclusief bijscholing in klantenservice en het beheer van een kleine onderneming en leidend tot een verlaging van de vis-vangst en een duurzamer gebruik van de zeerijkdommen.27(1)(c) Plannen voor bijscholing in bezigheden buiten de zee-

visserij;vissers Maatregel niet be-

perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen geen

37(a) Bijdrage tot een beter en duurzamer beheer en be-scherming van natuurlijke hulpbronnen;

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

37(b) Stimuleren van selectieve vismethodes en -netten en het verminderen van het aantal bijvangsten;

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Proef met nieuwe natuurvriendelijke visnetten die de invloed van bijvangsten verminderen en bruikbaar zijn in Natura 2000 gebieden.

37(c) Het verwijderen van verloren visnetten van de zeebo-dem om spookvisserij tegen te gaan;

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Proefproject om het verwijderen van netten uit een bepaald Na-tura 2000 gebied mogelijk te maken.

37(g) Ontwikkelen, herstructureren of verbeteren van aqua-cultuurgebieden.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Proef met natuurvriendelijke aquacultuurtechnieken, b.v. de ontwik-keling van vogelbroedplaatsen.

37(i) Opwaarderen van de vakbekwaamheid, of het ontwik-kelen van nieuwe opleidingsmethodes en -instrumen-ten;

vissers, anderen Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Proef met opleidingsplan voor vissers in Natura 2000 gebieden, voor-delen voor de gemeenschappen, inclusief toeristische mogelijkheden.

37(j) Het stimuleren van samenwerking tussen wetenschap-pers en andere actoren in de visserijsector.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Proefplan om de samenwerking tussen wetenschappers en vissers te stimuleren, b.v. het bevorderen van gegevensverzameling en van onderzoeksprojecten die de gemeenschap en het beheer van het Na-tura 2000 gebied ten goede kunnen komen.

EVF 41(2) (b) Pilootprojecten: om testen mogelijk te maken op be-

heersplannen en herlokaliseringsplannen voor de vis-serij, indien nodig de instelling van een zone waar niet mag worden gevist om de biologische en financiële gevolgen en het experimeel uitzetten van vis in kaart te brengen.

vissers, anderen, KMO’s

Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen 41(1) proefprojecten die door een economische speler moeten wor-den uitgevoerd, een erkende handelsorganisatie of eender welk be-kwaam orgaan dat voor dat doel door de Lidstaat werd aangeduid, in samenwerking met een wetenschappelijk of technisch orgaan.

Project om het niveau van de visstocks binnen en buiten het Natura-gebied onder verschillende beheersregimes te beoordelen.

41(2) (c) Pilootprojecten: het ontwikkelen van testmethodes om de selectiviteit van netten te verhogen, het aantal bijvangsten te verminderen, wegwerken van de milieu-impact, in het bijzonder op de zeebodem

vissers, anderen, KMO’s

Kust-, zee- en bin-nen-waters

geen 41(1) proefprojecten die door een economische speler moeten wor-den uitgevoerd, een erkende handelsorganisatie of eender welk be-kwaam orgaan dat voor dat doel door de Lidstaat werd aangeduid, in samenwerking met een wetenschappelijk of technisch orgaan.

Proef met nieuwe natuurvriendelijke visnetten die de invloed van bij-vangsten verminderen en bruikbaar zijn in Natura 2000 gebieden.

44(1) (c) Diversifiëring van activiteiten met als bedoeling het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

Arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref: Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor ge-bieden en ontvangers van steun.

Proefschema om de ontwikkeling van ecotoerisme door vissers aan te moedigen, inclusief bijscholing in klantenservice en het beheer van een kleine onderneming en/of het beheer van een Natura-gebied.

LIFE+ geenKP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de biodiversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek Onderzoeksproject voor het testen van een nieuwe beheersmethode b.v. het vergelijken van graslandbeheersregimes om te bepalen welk het beste resultaat oplevert voor streek-eigen dag- en nachtvlinders over heel Europa.

2(1)(i)g Thema: vervoer (b.v. vergroenen van het wegtransport) alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek naar de aanpassing/verbetering van de transport-infrastructuur om het effect op Natura-gebieden te verzachten

Onderzoek naar de effectiviteit van lage-impact transportinfrastruc-tuur, b.v. de effectiviteit van tunnels voor reptielen.

Page 44: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

42

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbescher-ming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Pilootproject voor het herstel van vervuilde gronden om te voorzien in mogelijkheden voor bedrij-ven naast habitatherstel – b.v. het planten van nieuw bos/de ontwikkeling van wetlandgebieden.voorzien in waterbehandeling met gunstige invloed op habitats en soorten in naburige Natura 2000-gebieden.

4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Context: onwikkelingsplannen en maatre-gelen voor risicobeheer.

Pilootproject habitatherstel door het planten van streekeigen boomsoorten met een laag brand-gevaar (grote gebieden); of het herstel van wetland-, estuaria- of kustgebonden soorten om het ri-sico op overstroming en erosie te verkleinen. Moet deel uitmaken van een bredere projectcontext.

4(9) Energie-investeringen, inclusief de verbetering van trans-Europese netwerken, die bij-dragen tot de integratie van milieu-overwegingen, de verbetering van energie-efficiën-tie en de ontwikkeling van hernieuwbare energie.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Context: hernieuwbare energie. Kan pilootprojecten lanceren om de haalbaarheid te onderzoeken van het gebruik van het herstel van overstromingsvlaktes en het beheer om hydro-elektriciteit in te voeren, of het onderzoek naar de voordelen van kleinschalige biomassaplantages in natuurreservaten, in de context van regio-nale plannen voor het gebruik van hernieuwbare energie.

4(10) Investeringen in opleiding, inclusief beroepsopleiding, die bijdraagt tot een verhoging van de levenskwaliteit.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Context: het bredere onderwijskader. Ontwikkelen van onderwijspilootprogramma’s om de aandacht voor het milieu te verhogen en de kwaliteit van het leven te verbeteren.

5(2)c Prioriteit: leefmilieu- en risicopreventie; stimuleren van energie-efficiëntie en de produc-tie van hernieuwbare energie en de ontwikkeling van een doeltreffend energiebeheers-systeem.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: onwikkelingsplannen en maatre-gelen voor risicobeheer.

Pilootproject habitatherstel door het planten van streekeigen boomsoorten met een laag brand-gevaar (grote gebieden); of het herstel van wetland-, estuaria- of kustgebonden soorten om het ri-sico op overstroming en erosie te verkleinen. Moet deel uitmaken van een bredere projectcontext.

5(2)e Prioriteit: leefmilieu- en risicopreventie;ontwikkelen van plannen en maatregelen om na-tuurlijke (verwoestijning, droogte, brand en overstromingen) en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: het creëren van jobs (b.v. toe-risme).

Pilootproject ecotoerismenetwerk inclusief grensoverschrijdende samenwerking gericht op Na-tura 2000-gebieden.

6(1)a Grensoverschrijdende samenwerking: het aanmoedigen van ondernemerschap en, in het bijzonder, de ontwikkeling van KMO’s, toerisme, cultuur en grensoverschrijdende handel.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Piloot jobcreatieschema in Natura 2000-gebieden, in de context van de ontwikkeling van duur-zame jobkansen in de milieusector in een grensoverschrijdende regio.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Pilootproject voor jobcreatie in Natura 2000 gebieden, in het kader van de ontwikkeling van duur-zame milieugerelateerde beroepsmogelijkheden in een regio.

6(1) end Grensoverschrijdende samenwerking: het bevorderen van wettelijke en administratieve samenwerking, de integratie van grensoverschrijdende arbeidsmarkten, plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven, gendergelijkheid en gelijke kansen, opleiding en sociale inclusie, en het samenbrengen van menselijke middelen en mogelijkheden voor onder-zoek en technologische ontwikkeling.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Pilootproject grensoverschrijdende arbeidsmarkt voor natuurprofessionals, om het verzamelen van ervaring en bronnengebruik te vergemakkelijken. In de context van een algemene ontwikke-ling van duurzame en milieuvriendelijke werkgelegenheid.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme regio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die lei-den tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-efficiëntie, risi-copreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnationale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspreventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en technologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Pilootproject voor duurzaam milieuvriendelijk transnationaal rivierbekkenbeheer, inclusief het beheer van Natura 2000-gebieden. Kan de overweging betekenen van ecosysteemdiensten van Natura 2000-gebieden, en pilootproject economische instrumenten om een doeltreffende herken-ning van de baten van dergelijke diensten te vergemakkelijken.

6(3)a Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van interregio-nale samenwerking gericht op innovatie en de kenniseconomie en milieu- en risicopre-ventie in de betekenis zoals bedoeld in Artikel 5(1) en (2).

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

Kunnen interregionale pilootprojecten zijn waar Natura 2000 een integraal onderdeel vormt van een bredere interregionale samenwerking rond milieu- en risicopreventie.

6(3)b Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van uitwisse-ling van ervaring betreffende het identificeren, de overdracht en de verspreiding van de best mogelijke praktijken inclusief die op het vlak van duurzame stedelijke ontwikkeling zoals die waar naar verwezen wordt in Artikel 8.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

Pilootprogramma’s voor het bijeenbrengen van onderwijs en beroepsopleiding tussen overheden die betrokken zijn bij het beheer van Natura 2000.

6(3)c Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van acties die studies, verzameling van gegevens en het observeren en analyseren van ontwikkeling-stendenzen in de Gemeenschap tot gevolg hebben.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

10 Gebieden met geografische en natuurlijke handicaps: het financieren van investeringen om de toegankelijkheid te verhogen, het bevorderen en ontwikkelen van economische activiteiten die te maken hebben met het culturele en natuurlijke erfgoed, het bevorderen van het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, en het aanmoedigen van duur-zaam toerisme.

Uitsluitend gebieden met een geografi-sche en natuurlijke handicap.

Pilootprojecten ecotoerisme-initiatieven, inclusief beschrijvingen van het culturele en natuurlijke erfgoed en het verbeteren van de toegankelijkheid, b.v. de ontwikkeling van nieuwe milieube-wuste kustwandelpaden of fietspaden in erfgoedgebieden, inclusief Natura 2000-gebieden en het bezoeken van gebieden met natuurlijke handicaps.

ESF geen CF 2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals ze zijn vastgesteld door het milieubeschermings-

beleid van de Commissie onder het beleids- en actieprogramma over leefmilieu, in deze context inclusief de beleidsdomeinen gerelateerd aan duurzame ontwikkeling dat dui-delijke ecologische voordelen oplevert, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, en, in de transportsector, buiten de trans-Europese netwerken, spoor-, rivier- en zeetransport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk stedelijk en openbaar vervoer…

Convergentiedoelstellingen. Kan bestaan uit de ontwikkeling van kleine pilootprojecten naast grotere ontwikkelingsprojecten – b.v. pogingen om nieuwe viscorridors te creëren bij de ontwikkeling van dammen.Pilootproject voor nieuwe methodes voor de ontwikkeling van natuurvriendelijke/laagrisicotrans-portcorridors (b.v. nieuwe technologie voor bruggen en onderdoorgangen). Kan alleen indien het een onderdeel is van een breder project rond transportnetwerken.

Page 45: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

43

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbescher-ming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Pilootproject voor het herstel van vervuilde gronden om te voorzien in mogelijkheden voor bedrij-ven naast habitatherstel – b.v. het planten van nieuw bos/de ontwikkeling van wetlandgebieden.voorzien in waterbehandeling met gunstige invloed op habitats en soorten in naburige Natura 2000-gebieden.

4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Context: onwikkelingsplannen en maatre-gelen voor risicobeheer.

Pilootproject habitatherstel door het planten van streekeigen boomsoorten met een laag brand-gevaar (grote gebieden); of het herstel van wetland-, estuaria- of kustgebonden soorten om het ri-sico op overstroming en erosie te verkleinen. Moet deel uitmaken van een bredere projectcontext.

4(9) Energie-investeringen, inclusief de verbetering van trans-Europese netwerken, die bij-dragen tot de integratie van milieu-overwegingen, de verbetering van energie-efficiën-tie en de ontwikkeling van hernieuwbare energie.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Context: hernieuwbare energie. Kan pilootprojecten lanceren om de haalbaarheid te onderzoeken van het gebruik van het herstel van overstromingsvlaktes en het beheer om hydro-elektriciteit in te voeren, of het onderzoek naar de voordelen van kleinschalige biomassaplantages in natuurreservaten, in de context van regio-nale plannen voor het gebruik van hernieuwbare energie.

4(10) Investeringen in opleiding, inclusief beroepsopleiding, die bijdraagt tot een verhoging van de levenskwaliteit.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Context: het bredere onderwijskader. Ontwikkelen van onderwijspilootprogramma’s om de aandacht voor het milieu te verhogen en de kwaliteit van het leven te verbeteren.

5(2)c Prioriteit: leefmilieu- en risicopreventie; stimuleren van energie-efficiëntie en de produc-tie van hernieuwbare energie en de ontwikkeling van een doeltreffend energiebeheers-systeem.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: onwikkelingsplannen en maatre-gelen voor risicobeheer.

Pilootproject habitatherstel door het planten van streekeigen boomsoorten met een laag brand-gevaar (grote gebieden); of het herstel van wetland-, estuaria- of kustgebonden soorten om het ri-sico op overstroming en erosie te verkleinen. Moet deel uitmaken van een bredere projectcontext.

5(2)e Prioriteit: leefmilieu- en risicopreventie;ontwikkelen van plannen en maatregelen om na-tuurlijke (verwoestijning, droogte, brand en overstromingen) en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: het creëren van jobs (b.v. toe-risme).

Pilootproject ecotoerismenetwerk inclusief grensoverschrijdende samenwerking gericht op Na-tura 2000-gebieden.

6(1)a Grensoverschrijdende samenwerking: het aanmoedigen van ondernemerschap en, in het bijzonder, de ontwikkeling van KMO’s, toerisme, cultuur en grensoverschrijdende handel.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Piloot jobcreatieschema in Natura 2000-gebieden, in de context van de ontwikkeling van duur-zame jobkansen in de milieusector in een grensoverschrijdende regio.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Pilootproject voor jobcreatie in Natura 2000 gebieden, in het kader van de ontwikkeling van duur-zame milieugerelateerde beroepsmogelijkheden in een regio.

6(1) end Grensoverschrijdende samenwerking: het bevorderen van wettelijke en administratieve samenwerking, de integratie van grensoverschrijdende arbeidsmarkten, plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven, gendergelijkheid en gelijke kansen, opleiding en sociale inclusie, en het samenbrengen van menselijke middelen en mogelijkheden voor onder-zoek en technologische ontwikkeling.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Pilootproject grensoverschrijdende arbeidsmarkt voor natuurprofessionals, om het verzamelen van ervaring en bronnengebruik te vergemakkelijken. In de context van een algemene ontwikke-ling van duurzame en milieuvriendelijke werkgelegenheid.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme regio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die lei-den tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-efficiëntie, risi-copreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnationale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspreventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en technologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Pilootproject voor duurzaam milieuvriendelijk transnationaal rivierbekkenbeheer, inclusief het beheer van Natura 2000-gebieden. Kan de overweging betekenen van ecosysteemdiensten van Natura 2000-gebieden, en pilootproject economische instrumenten om een doeltreffende herken-ning van de baten van dergelijke diensten te vergemakkelijken.

6(3)a Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van interregio-nale samenwerking gericht op innovatie en de kenniseconomie en milieu- en risicopre-ventie in de betekenis zoals bedoeld in Artikel 5(1) en (2).

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

Kunnen interregionale pilootprojecten zijn waar Natura 2000 een integraal onderdeel vormt van een bredere interregionale samenwerking rond milieu- en risicopreventie.

6(3)b Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van uitwisse-ling van ervaring betreffende het identificeren, de overdracht en de verspreiding van de best mogelijke praktijken inclusief die op het vlak van duurzame stedelijke ontwikkeling zoals die waar naar verwezen wordt in Artikel 8.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

Pilootprogramma’s voor het bijeenbrengen van onderwijs en beroepsopleiding tussen overheden die betrokken zijn bij het beheer van Natura 2000.

6(3)c Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van acties die studies, verzameling van gegevens en het observeren en analyseren van ontwikkeling-stendenzen in de Gemeenschap tot gevolg hebben.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

10 Gebieden met geografische en natuurlijke handicaps: het financieren van investeringen om de toegankelijkheid te verhogen, het bevorderen en ontwikkelen van economische activiteiten die te maken hebben met het culturele en natuurlijke erfgoed, het bevorderen van het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, en het aanmoedigen van duur-zaam toerisme.

Uitsluitend gebieden met een geografi-sche en natuurlijke handicap.

Pilootprojecten ecotoerisme-initiatieven, inclusief beschrijvingen van het culturele en natuurlijke erfgoed en het verbeteren van de toegankelijkheid, b.v. de ontwikkeling van nieuwe milieube-wuste kustwandelpaden of fietspaden in erfgoedgebieden, inclusief Natura 2000-gebieden en het bezoeken van gebieden met natuurlijke handicaps.

ESF geen CF 2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals ze zijn vastgesteld door het milieubeschermings-

beleid van de Commissie onder het beleids- en actieprogramma over leefmilieu, in deze context inclusief de beleidsdomeinen gerelateerd aan duurzame ontwikkeling dat dui-delijke ecologische voordelen oplevert, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, en, in de transportsector, buiten de trans-Europese netwerken, spoor-, rivier- en zeetransport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk stedelijk en openbaar vervoer…

Convergentiedoelstellingen. Kan bestaan uit de ontwikkeling van kleine pilootprojecten naast grotere ontwikkelingsprojecten – b.v. pogingen om nieuwe viscorridors te creëren bij de ontwikkeling van dammen.Pilootproject voor nieuwe methodes voor de ontwikkeling van natuurvriendelijke/laagrisicotrans-portcorridors (b.v. nieuwe technologie voor bruggen en onderdoorgangen). Kan alleen indien het een onderdeel is van een breder project rond transportnetwerken.

Page 46: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

44

acTiviTeiT 5: voorbereiDing van beheersplannen, -sTraTegieËn en -schema’sFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-schrijvingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk

erfgoedalle mogelijke Maatregel niet be-

perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen 57: De steun waarover sprake is in artikel 52(b)(iii) dekt: (a) het ontwerpen van bescher-mings- en beheersplannen voor Natura 2000 gebieden en andere gebieden met een grote natuurwaarde, milieubewustzijnsacties en investeringen die te maken hebben met het onderhoud, het herstel of de opwaardering van het natuurlijk erfgoed en met de ontwik-keling van gebieden met een grote natuur-waarde; [...]

Kan de ontwikkeling financieren van beheersplannen voor een groter gebied in eender welk plattelandsgebied – b.v. een nationaal park met bossen, wetland en riviergebonden habitats. Kan ook: het beheer van productiegronden.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Lokale Actiegroepen kunnen – als doelstelling van een lokale ontwikkelingsstrategie – be-heersplannen ontwikkelen voor een gebied. Projecten kunnen in dat geval worden ontwik-keld om een duurzaam beheer van milieugevoelige habitats aan te moedigen.

EVF geen

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die

vallen binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van an-dere financieringsinstrumenten van de Euro-pese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen wel in aanmerking wanneer ze over-eenkomen met de toegevoegde waarde-crite-ria van artikel 3 en maatregelen van annex 1.

KP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(5) Risicopreventie: ontwikkeling en tenuitvoerlegging van plannen om natuurlijke en tech-

nologische risico’s te voorkomen of op te vangenRegio’s met convergen-tiedoelstellingen Context: ontwikkelings-plannen en maatrege-

len voor risicobeheer.Kan de ontwikkeling van beheersplannen financieren, maar alleen waar het beheer van het Natura 2000 gebied noodzakelijk is in het kader van risicobestrijding (b.v. het voorkomen van overstromingen).

5(2)e Ontwikkeling van plannen en maatregelen om natuuriljke en technologische risico’s te voorkomen of op te vangen

Regio’s met doelstellin-gen inzake com-petitiviteit en werkgelegen-heidsdoel-stellingen

Context: ontwikkelings-plannen en maatrege-len voor risicobeheer.

Kan de ontwikkeling van beheersplannen financieren, maar alleen waar het beheer van het Natura 2000 gebied noodzakelijk is in het kader van risicobestrijding (b.v. het voorkomen van overstromingen).

6(1)b Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activiteiten via geza-menlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, met name door: stimule-ring van de bescherming en het gezamenlijk beheer van het milieu

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen – grensoverschrijdende samenwerking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, waarvan één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: individuele Naturagebieden die deel uitmaken van een breder netwerk

Kan de ontwikkeling van beheersplannen voor een grensoverschrijdend netwerk van gebie-den betekenen, of van een grensoverschrijdend gebied (b.v. rivierbekken, kustzone). Moet ge-beuren in het kader van bredere regionale ontwikkelingplannen.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden naar geïntegreerde territoriale ontwikkeling op het vlak van waterbeheer, energie-efficiëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten, met een duide-lijke transnationale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; vuur-, droogte- en overstro-mingspreventie; het bevorderen van maritieme veiligheid en bescherming tegen na-tuurlijke en technologische risico’s; en bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling en het duurzaam toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief de bilaterale samenwerking tussen maritieme regio’s die niet vallen onder punt 6(1), door de financiering van netwerken en van acties de leiden tot geïntegreerde ruimtelijke ontwikkeling, die zich in eerste instantie concen-treren op de volgende prioritaire assen: duurzame stedelijke ontwikkeling: het verster-ken van polycentrische ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijk transnationale invloed. Acties kunnen bestaan uit het creëren en ver-beteren van stedelijke netwerken en verbindingen tussen steden en het platteland.Strategieën die algemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszo-nes op transnationale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensie, cultureel erfgoed.

Kan de ontwikkeling van beheersplannen financieren, maar alleen waar het beheer van het Natura 2000 gebied noodzakelijk is in het kader van risicobestrijding (b.v. het voorkomen van overstromingen).

ESF 3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-

traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statistieken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen het betrokken publiek private organen.

Regio’s met convergen-tiedoelstellingen Kan capaciteitsopbouw financieren voor stafmedewerkers in de administratie die verantwoor-delijk zijn voor het ontwikkelen van beheersplannen (voor individuele gebieden, of regionale netwerken van gebieden).

CF geen

Page 47: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

45

acTiviTeiT 5: voorbereiDing van beheersplannen, -sTraTegieËn en -schema’sFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-schrijvingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk

erfgoedalle mogelijke Maatregel niet be-

perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen 57: De steun waarover sprake is in artikel 52(b)(iii) dekt: (a) het ontwerpen van bescher-mings- en beheersplannen voor Natura 2000 gebieden en andere gebieden met een grote natuurwaarde, milieubewustzijnsacties en investeringen die te maken hebben met het onderhoud, het herstel of de opwaardering van het natuurlijk erfgoed en met de ontwik-keling van gebieden met een grote natuur-waarde; [...]

Kan de ontwikkeling financieren van beheersplannen voor een groter gebied in eender welk plattelandsgebied – b.v. een nationaal park met bossen, wetland en riviergebonden habitats. Kan ook: het beheer van productiegronden.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Lokale Actiegroepen kunnen – als doelstelling van een lokale ontwikkelingsstrategie – be-heersplannen ontwikkelen voor een gebied. Projecten kunnen in dat geval worden ontwik-keld om een duurzaam beheer van milieugevoelige habitats aan te moedigen.

EVF geen

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die

vallen binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van an-dere financieringsinstrumenten van de Euro-pese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen wel in aanmerking wanneer ze over-eenkomen met de toegevoegde waarde-crite-ria van artikel 3 en maatregelen van annex 1.

KP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(5) Risicopreventie: ontwikkeling en tenuitvoerlegging van plannen om natuurlijke en tech-

nologische risico’s te voorkomen of op te vangenRegio’s met convergen-tiedoelstellingen Context: ontwikkelings-plannen en maatrege-

len voor risicobeheer.Kan de ontwikkeling van beheersplannen financieren, maar alleen waar het beheer van het Natura 2000 gebied noodzakelijk is in het kader van risicobestrijding (b.v. het voorkomen van overstromingen).

5(2)e Ontwikkeling van plannen en maatregelen om natuuriljke en technologische risico’s te voorkomen of op te vangen

Regio’s met doelstellin-gen inzake com-petitiviteit en werkgelegen-heidsdoel-stellingen

Context: ontwikkelings-plannen en maatrege-len voor risicobeheer.

Kan de ontwikkeling van beheersplannen financieren, maar alleen waar het beheer van het Natura 2000 gebied noodzakelijk is in het kader van risicobestrijding (b.v. het voorkomen van overstromingen).

6(1)b Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activiteiten via geza-menlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, met name door: stimule-ring van de bescherming en het gezamenlijk beheer van het milieu

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen – grensoverschrijdende samenwerking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, waarvan één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: individuele Naturagebieden die deel uitmaken van een breder netwerk

Kan de ontwikkeling van beheersplannen voor een grensoverschrijdend netwerk van gebie-den betekenen, of van een grensoverschrijdend gebied (b.v. rivierbekken, kustzone). Moet ge-beuren in het kader van bredere regionale ontwikkelingplannen.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden naar geïntegreerde territoriale ontwikkeling op het vlak van waterbeheer, energie-efficiëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten, met een duide-lijke transnationale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; vuur-, droogte- en overstro-mingspreventie; het bevorderen van maritieme veiligheid en bescherming tegen na-tuurlijke en technologische risico’s; en bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling en het duurzaam toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief de bilaterale samenwerking tussen maritieme regio’s die niet vallen onder punt 6(1), door de financiering van netwerken en van acties de leiden tot geïntegreerde ruimtelijke ontwikkeling, die zich in eerste instantie concen-treren op de volgende prioritaire assen: duurzame stedelijke ontwikkeling: het verster-ken van polycentrische ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijk transnationale invloed. Acties kunnen bestaan uit het creëren en ver-beteren van stedelijke netwerken en verbindingen tussen steden en het platteland.Strategieën die algemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszo-nes op transnationale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensie, cultureel erfgoed.

Kan de ontwikkeling van beheersplannen financieren, maar alleen waar het beheer van het Natura 2000 gebied noodzakelijk is in het kader van risicobestrijding (b.v. het voorkomen van overstromingen).

ESF 3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-

traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statistieken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen het betrokken publiek private organen.

Regio’s met convergen-tiedoelstellingen Kan capaciteitsopbouw financieren voor stafmedewerkers in de administratie die verantwoor-delijk zijn voor het ontwikkelen van beheersplannen (voor individuele gebieden, of regionale netwerken van gebieden).

CF geen

Page 48: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

46

acTiviTeiT 6: oprichTing van beheersorganenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundig-

heid en dynamisering met het oog op de opstelling en de uitvoering van een plaatselijke ontwikkelings-strategie

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen Zie Art 59(e)

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. In het kader van een lokale ontwikkelingsstrategie kunnen gebiedsspecifieke Natura-beheers-organen worden opgericht, eventueel als publiek-private samenwerking.

EVF geen

LIFE+ geenKP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteuning van de modernisering en diversifiëring van regionale economische

structuren. Prioriteit: Leefmilieu, met inbegrip van de promotie van de bescherming van biodiversiteit en natuur, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio‘s met convergentiedoelstellingen Kan de oprichting ondersteunen van een regionaal beheersorgaan om het duurzaam gebruik van biodiversiteit en natuurbescherming te bevorderen.

6(1)e Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en ecologische activitei-ten door middel van gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling: het ontwikkelen van samenwerking, capaciteit en het gezamenlijk gebruik van infra-structuur, in het bijzonder in sectoren als gezondheid, cultuur, toerisme en onderwijs.

Europese territoriale samenwerkings-doelstelling - grensoverschrijdende samenwerking. Minstens twee landen moeten subsidies ontangen, één van hen moet een lidstaat zijn (Article 19(1)).

Context: beheersorganen voor brede transna-tionale netwerkingsinitiatieven.

Kan de oprichting bewerkstelligen van een transnationaal orgaan met verantwoordelijkheid voor het beheer van transnationale rivierbekkens/wetlands/kustzones. Moet in eerste instan-tie in verband staan met een breder beheer van de regio/waterorgaan en/of risicobeheer, maar moet ook het beheer van een Naturasite als onderdeel bevatten.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief de bilaterale samenwerking tussen maritieme regio‘s die niet vallen onder punt 6(1), door de financiering van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling van waterbeheer, energie-efficiën-tie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten, met een duidelijke transnationale dimensie, inbegrepen de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, ma-riene hulpbronnen, waterdiensten en wetlands, brand-, droogte- en overstromingspre-ventie, het promoten van maritieme veiligheid en de bescherming tegen natuurlijke en technologische risico‘s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van sociaal-economische ontwikkeling en duurzaam toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: beheersorganen voor brede grens-overschrijdende netwerkingsinitiatieven.

Kan de oprichting financieren van een grensoverschrijdend orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van grensoverschrijdende rivierbekkens/wetlands/kustzones. Het moet in eerste instantie te maken hebben met een waterbeheersorgaan en/of risicobeheer, maar ook het beheer van een Natura-gebied moet een taak van dat orgaan zijn.

ESF 3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-

traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statistieken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen het betrokken publiek private organen.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Kan de herstructurering van administratieve systemen en -organen mogelijk maken, om goede structuren voor regionaal milieubeheer te creëren (inclusief het beheer van Na-tura 2000).

CFgeen

Page 49: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

47

acTiviTeiT 6: oprichTing van beheersorganenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundig-

heid en dynamisering met het oog op de opstelling en de uitvoering van een plaatselijke ontwikkelings-strategie

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen Zie Art 59(e)

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. In het kader van een lokale ontwikkelingsstrategie kunnen gebiedsspecifieke Natura-beheers-organen worden opgericht, eventueel als publiek-private samenwerking.

EVF geen

LIFE+ geenKP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteuning van de modernisering en diversifiëring van regionale economische

structuren. Prioriteit: Leefmilieu, met inbegrip van de promotie van de bescherming van biodiversiteit en natuur, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio‘s met convergentiedoelstellingen Kan de oprichting ondersteunen van een regionaal beheersorgaan om het duurzaam gebruik van biodiversiteit en natuurbescherming te bevorderen.

6(1)e Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en ecologische activitei-ten door middel van gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling: het ontwikkelen van samenwerking, capaciteit en het gezamenlijk gebruik van infra-structuur, in het bijzonder in sectoren als gezondheid, cultuur, toerisme en onderwijs.

Europese territoriale samenwerkings-doelstelling - grensoverschrijdende samenwerking. Minstens twee landen moeten subsidies ontangen, één van hen moet een lidstaat zijn (Article 19(1)).

Context: beheersorganen voor brede transna-tionale netwerkingsinitiatieven.

Kan de oprichting bewerkstelligen van een transnationaal orgaan met verantwoordelijkheid voor het beheer van transnationale rivierbekkens/wetlands/kustzones. Moet in eerste instan-tie in verband staan met een breder beheer van de regio/waterorgaan en/of risicobeheer, maar moet ook het beheer van een Naturasite als onderdeel bevatten.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief de bilaterale samenwerking tussen maritieme regio‘s die niet vallen onder punt 6(1), door de financiering van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling van waterbeheer, energie-efficiën-tie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten, met een duidelijke transnationale dimensie, inbegrepen de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, ma-riene hulpbronnen, waterdiensten en wetlands, brand-, droogte- en overstromingspre-ventie, het promoten van maritieme veiligheid en de bescherming tegen natuurlijke en technologische risico‘s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van sociaal-economische ontwikkeling en duurzaam toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: beheersorganen voor brede grens-overschrijdende netwerkingsinitiatieven.

Kan de oprichting financieren van een grensoverschrijdend orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van grensoverschrijdende rivierbekkens/wetlands/kustzones. Het moet in eerste instantie te maken hebben met een waterbeheersorgaan en/of risicobeheer, maar ook het beheer van een Natura-gebied moet een taak van dat orgaan zijn.

ESF 3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-

traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statistieken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen het betrokken publiek private organen.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Kan de herstructurering van administratieve systemen en -organen mogelijk maken, om goede structuren voor regionaal milieubeheer te creëren (inclusief het beheer van Na-tura 2000).

CFgeen

Page 50: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

48

acTiviTeiT 7: consulTaTie en neTWerking – publieke vergaDeringen, neTWerking, relaTie meT gronDeigenaars

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundigheid

en dynamisering met het oog op de opstelling en de uit-voering van een plaatselijke ontwikkelingsstrategie

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Zie Art 59. Kan netwerking en capaciteitsopbouw ondersteunen, in zoverre dat in ver-band kan worden gebracht met de milieudoelstellingen in de lokale ontwikke-lingsstrategie.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Zie Artikels 61–65. Kan netwerking op regionale of bredere basis ondersteunen (in verband met de lokale ontwikkelingsplannen) om het opnemen van de best mogelijke prak-tijken aan te moedigen. Kan (bij voorbeeld) worden gebruikt om ervaringen uit te wisselen die landelijke gemeenten opdeden met het beheer van Natura-ge-bieden; het benadrukken van commerciële en sociale mogelijkheden; of het verspreiden van informatie naar grondeigenaars toe.

EVF 37(i) Opwaarderen van de vakbekwaamheid, of het ontwikkelen

van nieuwe opleidingsmethodes en -instrumenten;vissers, anderen Maatregel niet be-

perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere orga-nisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Kan de ontwikkeling stimuleren van netwerken voor informatieuitwisseling om informatie te verspreiden over vistechnieken met lage impact en natuurvrien-delijke vormen van aquacultuur enz.

37(j) Het stimuleren van samenwerking tussen wetenschappers en andere actoren in de visserijsector.

vissers, anderen kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere orga-nisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Kan de deelname van wetenschappers aan visserijnetwerken en de ontwikke-ling van ideeën voor partnerships tussen vissers en wetenschappers financie-ren.

44(1)(h) Bevorderen van interregionale en transnationale samenwer-king tussen actoren in visserijregio’s, vooral door netwerking en het verspreiden van de best-mogelijke-technieken.

Publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Kan interregionale en transnationale netwerking ondersteunen in verband met natuurvriendelijke visserijpraktijken en de rol van vissers en aquacultuurbeoefenaars in verband met Natura 2000.

44(1)(i) Het verwerven van vakbekwaamheid en het bevorderen van de voorbereiding van de invulling van de lokale ont-wikkelingsstrategie.

Publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Kan netwerking en capaciteitsopbouw steunen voor zover die kan worden ge-koppeld aan een leefmilieudoelstelling in de lokale ontwikkelingsstrategie.

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de

geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van andere financieringsinstrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art. 9). Maatregelen komen wel in aan-merking wanneer ze overeenkomen met de toegevoegde waarde-criteria van artikel 3 en maatregelen van annex 1.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen; be-

scherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescherming en het beheer van de biodiversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieu-herstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedtype.

Transnationale samenwer-king.

Context: als onderdeel van een onderzoeksproject wanneer de betrokkenheid van stakeholders vereist is.

Onderzoeksproject rond het beheer van Natura kan ook de consultatie van sta-keholders betekenen, alsook het verbeteren van beheerspraktijken en van de voordelen die Natura-gebieden opleveren enz.

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteuning van de modernisatie en diversificatie van regionale economische structuren. Priori-

teit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van de biodiversiteit en van natuurbescherming, investe-ringen in Natura 2000-gebieden inbegrepen.

Convergentiedoelstellingen. Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is.

Kan regionale netwerken ondersteunen, het bijeenbrengen van positieve ervaringen om de economische voordelen van Natura-gebieden te communiceren.

4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en technologi-sche risico’s te verhinderen en het hoofd te bieden.

Convergentiedoelstellingen. Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is. (risicobeheer).

Kan de oprichting betekenen van netwerken in verband met Natura die bijdragen tot ri-sicopreventie. Kan een engagement inhouden van naburige landeigenaars.

4(6) Toerisme, inclusief de promotie van natuurlijke troeven als potentieel voor de ontwikkeling van duur-zaam toerisme, bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling, en om de toepassing van toeristische diensten te verbeteren door het invoeren van nieuwe diensten met een hogere toegevoegde waarde en om nieuwe, meer duur-zame vormen van toerisme aan te moedigen.

Convergentiedoelstellingen. Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is. (toerisme).

Kan bestaan uit steun voor netwerken als ondersteuning van regionale toeristische plannen, inclusief discussies over de voordelen en mogelijkheden van Natura 2000 op het lokale en regionale niveau.

4(10) Investeringen in onderwijs, inclusief beroepsopleiding die bijdraagt tot de verhoging van de attrac-tiviteit en de kwaliteit van het leven.

Convergentiedoelstellingen. Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is. (onderwijs).

Regionale netwerking en consultatie rond milieu-educatie, gebruik makend van het Na-tura 2000-netwerk als een bron van educatie.

5(2)a Leefmilieu- en risicopreventie, en in het bijzonder het stimuleren van de investeringen in het herstel van de fysieke leefomgeving, inclusief vervuilde, verdroogde en brownfield-sites en gronden.

Regio’s met regionale competiti-viteits- en werkgelegenheidsdoel-stellingen.

Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is.

Kan het consulteren van lokale stakeholders betekenen die willen betrokken worden bij het herstel van een regio, b.v. een Natura-gebied of gebieden in de onmiddellijke omge-ving ervan.

5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ontwikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bij-draagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de diversifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competiti-viteits- en werkgelegenheidsdoel-stellingen.

Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is.

Kan het consulteren van lokale stakeholders betekenen die willen betrokken worden bij de constructie van infrastructuur in Natura 2000-gebieden.

5(2)e Leefmilieu- en risicopreventie, de ontwikkeling van plannen en maatregelen om natuurlijke risico’s (b.v. verwoestijning, droogtes, brand, overstromingen) te verhinderen of er het hoofd aan te bie-den.

Regio’s met regionale competiti-viteits- en werkgelegenheidsdoel-stellingen.

Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is. (risicobeheer).

Kan de oprichting betekenen van netwerken in verband met Natura die bijdragen tot ri-sicopreventie. Kan een engagement inhouden van naburige landeigenaars.

5(2)f Leefmilieu- en risicopreventie, in het bijzonder de bescherming en verbetering van het natuurlijk en cultureel erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling en het bevorderen van natuurlijke en culturele troeven als potentieel voor de ontwikkeling van duurzaam toerisme.

Regio’s met regionale competiti-viteits- en werkgelegenheidsdoel-stellingen.

Context: natuurlijk/cultureel erfgoed; als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is.

Kan bestaan uit steun voor netwerken als ondersteuning van regionale toeristische plannen, inclusief discussies over de voordelen en mogelijkheden van Natura 2000 op het lokale en regionale niveau.

Page 51: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

49

acTiviTeiT 7: consulTaTie en neTWerking – publieke vergaDeringen, neTWerking, relaTie meT gronDeigenaars

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundigheid

en dynamisering met het oog op de opstelling en de uit-voering van een plaatselijke ontwikkelingsstrategie

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Zie Art 59. Kan netwerking en capaciteitsopbouw ondersteunen, in zoverre dat in ver-band kan worden gebracht met de milieudoelstellingen in de lokale ontwikke-lingsstrategie.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Zie Artikels 61–65. Kan netwerking op regionale of bredere basis ondersteunen (in verband met de lokale ontwikkelingsplannen) om het opnemen van de best mogelijke prak-tijken aan te moedigen. Kan (bij voorbeeld) worden gebruikt om ervaringen uit te wisselen die landelijke gemeenten opdeden met het beheer van Natura-ge-bieden; het benadrukken van commerciële en sociale mogelijkheden; of het verspreiden van informatie naar grondeigenaars toe.

EVF 37(i) Opwaarderen van de vakbekwaamheid, of het ontwikkelen

van nieuwe opleidingsmethodes en -instrumenten;vissers, anderen Maatregel niet be-

perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere orga-nisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Kan de ontwikkeling stimuleren van netwerken voor informatieuitwisseling om informatie te verspreiden over vistechnieken met lage impact en natuurvrien-delijke vormen van aquacultuur enz.

37(j) Het stimuleren van samenwerking tussen wetenschappers en andere actoren in de visserijsector.

vissers, anderen kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere orga-nisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Kan de deelname van wetenschappers aan visserijnetwerken en de ontwikke-ling van ideeën voor partnerships tussen vissers en wetenschappers financie-ren.

44(1)(h) Bevorderen van interregionale en transnationale samenwer-king tussen actoren in visserijregio’s, vooral door netwerking en het verspreiden van de best-mogelijke-technieken.

Publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Kan interregionale en transnationale netwerking ondersteunen in verband met natuurvriendelijke visserijpraktijken en de rol van vissers en aquacultuurbeoefenaars in verband met Natura 2000.

44(1)(i) Het verwerven van vakbekwaamheid en het bevorderen van de voorbereiding van de invulling van de lokale ont-wikkelingsstrategie.

Publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Kan netwerking en capaciteitsopbouw steunen voor zover die kan worden ge-koppeld aan een leefmilieudoelstelling in de lokale ontwikkelingsstrategie.

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de

geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van andere financieringsinstrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art. 9). Maatregelen komen wel in aan-merking wanneer ze overeenkomen met de toegevoegde waarde-criteria van artikel 3 en maatregelen van annex 1.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen; be-

scherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescherming en het beheer van de biodiversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieu-herstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedtype.

Transnationale samenwer-king.

Context: als onderdeel van een onderzoeksproject wanneer de betrokkenheid van stakeholders vereist is.

Onderzoeksproject rond het beheer van Natura kan ook de consultatie van sta-keholders betekenen, alsook het verbeteren van beheerspraktijken en van de voordelen die Natura-gebieden opleveren enz.

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteuning van de modernisatie en diversificatie van regionale economische structuren. Priori-

teit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van de biodiversiteit en van natuurbescherming, investe-ringen in Natura 2000-gebieden inbegrepen.

Convergentiedoelstellingen. Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is.

Kan regionale netwerken ondersteunen, het bijeenbrengen van positieve ervaringen om de economische voordelen van Natura-gebieden te communiceren.

4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en technologi-sche risico’s te verhinderen en het hoofd te bieden.

Convergentiedoelstellingen. Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is. (risicobeheer).

Kan de oprichting betekenen van netwerken in verband met Natura die bijdragen tot ri-sicopreventie. Kan een engagement inhouden van naburige landeigenaars.

4(6) Toerisme, inclusief de promotie van natuurlijke troeven als potentieel voor de ontwikkeling van duur-zaam toerisme, bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling, en om de toepassing van toeristische diensten te verbeteren door het invoeren van nieuwe diensten met een hogere toegevoegde waarde en om nieuwe, meer duur-zame vormen van toerisme aan te moedigen.

Convergentiedoelstellingen. Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is. (toerisme).

Kan bestaan uit steun voor netwerken als ondersteuning van regionale toeristische plannen, inclusief discussies over de voordelen en mogelijkheden van Natura 2000 op het lokale en regionale niveau.

4(10) Investeringen in onderwijs, inclusief beroepsopleiding die bijdraagt tot de verhoging van de attrac-tiviteit en de kwaliteit van het leven.

Convergentiedoelstellingen. Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is. (onderwijs).

Regionale netwerking en consultatie rond milieu-educatie, gebruik makend van het Na-tura 2000-netwerk als een bron van educatie.

5(2)a Leefmilieu- en risicopreventie, en in het bijzonder het stimuleren van de investeringen in het herstel van de fysieke leefomgeving, inclusief vervuilde, verdroogde en brownfield-sites en gronden.

Regio’s met regionale competiti-viteits- en werkgelegenheidsdoel-stellingen.

Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is.

Kan het consulteren van lokale stakeholders betekenen die willen betrokken worden bij het herstel van een regio, b.v. een Natura-gebied of gebieden in de onmiddellijke omge-ving ervan.

5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ontwikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bij-draagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de diversifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competiti-viteits- en werkgelegenheidsdoel-stellingen.

Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is.

Kan het consulteren van lokale stakeholders betekenen die willen betrokken worden bij de constructie van infrastructuur in Natura 2000-gebieden.

5(2)e Leefmilieu- en risicopreventie, de ontwikkeling van plannen en maatregelen om natuurlijke risico’s (b.v. verwoestijning, droogtes, brand, overstromingen) te verhinderen of er het hoofd aan te bie-den.

Regio’s met regionale competiti-viteits- en werkgelegenheidsdoel-stellingen.

Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is. (risicobeheer).

Kan de oprichting betekenen van netwerken in verband met Natura die bijdragen tot ri-sicopreventie. Kan een engagement inhouden van naburige landeigenaars.

5(2)f Leefmilieu- en risicopreventie, in het bijzonder de bescherming en verbetering van het natuurlijk en cultureel erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling en het bevorderen van natuurlijke en culturele troeven als potentieel voor de ontwikkeling van duurzaam toerisme.

Regio’s met regionale competiti-viteits- en werkgelegenheidsdoel-stellingen.

Context: natuurlijk/cultureel erfgoed; als onderdeel van een project/initiatief waarbij het engagement van stakeholders nodig is.

Kan bestaan uit steun voor netwerken als ondersteuning van regionale toeristische plannen, inclusief discussies over de voordelen en mogelijkheden van Natura 2000 op het lokale en regionale niveau.

Page 52: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

50

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

6(1)a Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activiteiten via gezamenlijke stra-tegieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, met name door: stimulering van het ondernemer-schap en, in het bijzonder, van de ontwikkeling van kleine en middelgrote bedrijven, toerisme, cul-tuur en grensoverschrijdende handel

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstelling – grensoverschrij-dende samenwerking. Minstens twee landen moeten subsidies on-tangen, één van hen moet een lid-staat zijn (Article 19(1)).

Context: als onderdeel van een project/initiatief wanneer de betrokkenheid van stakeholders ver-eist is.

Kan netwerking ondersteunen die bijdraagt tot de ontwikkeling van regionale toerisme-plannen, inclusief de discussies over de voordelen en mogelijkheden van Natura 2000 op lokaal en regionaal vlak.

6(1)b Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activiteiten via gezamenlijke stra-tegieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, met name door: stimulering van de bescherming en het gezamenlijk beheer van het milieu

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstelling – grensoverschrij-dende samenwerking. Minstens twee landen moeten subsidies on-tangen, één van hen moet een lid-staat zijn (Article 19(1)).

Context: als onderdeel van een project/initiatief wanneer de betrokkenheid van stakeholders ver-eist is.

Kan bijdragen tot de ontwikkeling van grensoverschrijdende netwerken om regionale plannen te ontwerpen voor duurzaam milieubeheer, onderwijs, en/of bescherming dat bij het beheer van Natura 2000 horen.

6(1)e Ontwikkeling van samenwerking, van capaciteiten en van het gezamenlijk gebruik van infrastruc-tuur, in het bijzonder in de sectoren gezondheidszorg, cultuur en onderwijs

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstelling – grensoverschrij-dende samenwerking. Minstens twee landen moeten subsidies on-tangen, één van hen moet een lid-staat zijn (Article 19(1)).

Context: bredere grensoverschrijdende onderwijsi-nitiatieven (onderwijs).

6(1)end Bovendien kan het EFRO bijdragen tot de bevordering van de integratie van grensoverschrijdende arbeidsmarkten, plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven, gelijke kansen, opleiding en sociaal in-tegratie, en tot het gezamenlijk gebruik van menselijk kapitaal en van OTO-faciliteiten

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstelling – grensoverschrij-dende samenwerking. Minstens twee landen moeten subsidies on-tangen, één van hen moet een lid-staat zijn (Article 19(1)).

Context: als onderdeel van een project/initiatief wanneer de betrokkenheid van stakeholders ver-eist is.

Kan grensoverschrijdende netwerken ondersteunen die het effectief inzetten van regio-nale werkkrachten voor Natura 2000 mogelijk maken.

6(2)d Transnationale samenwerking, inbegrepen de bilaterale samenwerking tussen maritieme regio‘s die niet vallen onder punt §(1), door de financiering van netwerken en van acties die gericht zijn op geïn-tegreerde territoriale ontwikkeling, zich in eerste instantie concentrerend op de volgende prioritaire gebieden: duurzame stedelijke ontwikkeling, versterken van de polycentrische ontwikkeling op trans-nationaal, nationaal en regionaal niveau, met een duidelijke transnationale impact. Acties mogen de oprichting en verbetering inhouden van stedelijke netwerken en van verbindingen tussen stad en platteland; strategieën om algemene stedelijke thema‘s aan te pakken; bescherming en promotie van het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszones op transnationale basis.

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstellingen – transnatio-nale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensie, cultureel erfgoed. Kan ingezet worden voor de ontwikkeling van transnationale netwerken met de bedoe-ling regionale plannen uit te werken voor duurzaam milieubeheer, onderwijs, en/of de bescherming van natuurlijk/cultureel erfgoed in de onmiddellijke omgeving van stede-lijke centra, inbegrepen het beheer van Natura 2000-gebieden.

6(2)b Transnationale samenwerking, inbegrepen de bilaterale samenwerking tussen maritieme regio‘s die niet vallen onder punt §(1), door de financiering van netwerken en van acties die gericht zijn op ge-ïntegreerde territoriale ontwikkeling op het vlak van waterbeheer, energie-efficiëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten, met een duidelijke transnationale dimensie, inclusief de bescher-ming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene hulpbronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspreventie; de promotie van maritieme veiligheid en de bescher-ming tegen natuurlijke en technologische risico‘s, en de bescherming en verbetering van het natuur-lijk erfgoed als ondersteuning voor sociaal-economische ontwikkeling en duurzaam toerisme.

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstellingen – transnatio-nale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: als een onderdeel van het project/initiatief wanneer een engagement van stakeholders nodig is.

Kan consultatie en netwerking ondersteunen in verband met grensoverschrijdende be-heersplannen en/of risicobeheersplannen voor maritieme gebieden, inclusief aspecten van het beheer van Natura 2000-gebieden.

6(3)a Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het promoten van interregionale samen-werking die gericht is op innovatie en kenniseconomie en milieu- en risicopreventie in de zin zoals in de Artikels 5(1) en (2) bedoeld.

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstellingen – interregio-nale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moeten zijn (Artikel 19(2)).

Kan ondersteuning geven aan de ontwikkeling van brede netwerken in verband met Natura 2000-beheer om het delen van ervaringen, expertise, het verzamelen van gege-vens en informatie… mogelijk te maken. Kan ook de regionale samenwerking met en de begeleiding van ‚nieuwe‘ lidstaten mogelijk maken.

6(3)b Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het promoten van uitwisseling van erva-ring betreffende de identificatie, overdracht en verspreiding van ‚beste praktijken‘, inclusief die in verband met duurzame stedelijke ontwikkeling zoals bedoeld in Artikel 8.

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstellingen – interregio-nale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moeten zijn (Artikel 19(2)).

6(3)c Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het promoten van acties zoals studies, het verzamelen van gegevens en de observatie en analyse van de ontwikkelingstendenzen in de Ge-meenschap.

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstellingen – interregio-nale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moeten zijn (Artikel 19(2)).

8 Duurzame stedelijke ontwikkeling; het versterken van economische groei, het herstellen van het fysische leefmilieu, ontwikkeling van brownfields en de bescherming en ontwikkeling van natuur-lijke en culturele erfgoedsites, de promotie van ondernemerschap, lokale werkgelegenheid en ge-meenschapsontwikkeling, en het voorzien van diensten aan de bevolking, rekening houdend met de veranderende demografische structuren.

Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij de betrokkenheid van stakeholders noodza-kelijk is. Opmerking: stedelijke dimensies.

Kan het consulteren van de gemeenschap/stakeholders betekenen voor stedelijke Na-tura 2000-gebieden die in een breder stadsvernieuwingsproject kaderen.

10 Gebieden met geografische en natuurlijke handicaps: financieren van investeringen met als bedoe-ling het verhogen van de toegankelijkheid, het promoten en ontwikkelen van economische ont-wikkelingsactiviteiten in verband met het natuurlijk erfgoed, promoten van het duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen, en aanmoedigen van duurzaam toerisme.

Alleen gebieden met geografische en natuurlijke handicaps.

Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij de betrokkenheid van stakeholders nood-zakelijk is.

Netwerking van gebieden met natuurlijke handicaps, om het delen te vergemakkelijken van ervaring en ideeën over de manier waarop Natura 2000 kan bijdragen aan de eco-nomische groei van de regio.

ESF 3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadministraties en pu-

blieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van program-ma’s, Regio’s met convergentiedoelstel-lingen

Netwerking tussen publieke en private organen, departementen, publieke administra-ties en openbare diensten enz. in verband met het milieubeheer en meer bepaald met Natura 2000.3(2)bii Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadministraties en pu-

blieke diensten in capaciteitsopbouw in het leveren van beleid en programma’s.Regio’s met convergentiedoelstel-lingen

Context: als onderdeel van een project/initiatief wan-neer de betrokkenheid van stakeholders vereist is.

CFgeen

Page 53: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

51

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

6(1)a Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activiteiten via gezamenlijke stra-tegieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, met name door: stimulering van het ondernemer-schap en, in het bijzonder, van de ontwikkeling van kleine en middelgrote bedrijven, toerisme, cul-tuur en grensoverschrijdende handel

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstelling – grensoverschrij-dende samenwerking. Minstens twee landen moeten subsidies on-tangen, één van hen moet een lid-staat zijn (Article 19(1)).

Context: als onderdeel van een project/initiatief wanneer de betrokkenheid van stakeholders ver-eist is.

Kan netwerking ondersteunen die bijdraagt tot de ontwikkeling van regionale toerisme-plannen, inclusief de discussies over de voordelen en mogelijkheden van Natura 2000 op lokaal en regionaal vlak.

6(1)b Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activiteiten via gezamenlijke stra-tegieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, met name door: stimulering van de bescherming en het gezamenlijk beheer van het milieu

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstelling – grensoverschrij-dende samenwerking. Minstens twee landen moeten subsidies on-tangen, één van hen moet een lid-staat zijn (Article 19(1)).

Context: als onderdeel van een project/initiatief wanneer de betrokkenheid van stakeholders ver-eist is.

Kan bijdragen tot de ontwikkeling van grensoverschrijdende netwerken om regionale plannen te ontwerpen voor duurzaam milieubeheer, onderwijs, en/of bescherming dat bij het beheer van Natura 2000 horen.

6(1)e Ontwikkeling van samenwerking, van capaciteiten en van het gezamenlijk gebruik van infrastruc-tuur, in het bijzonder in de sectoren gezondheidszorg, cultuur en onderwijs

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstelling – grensoverschrij-dende samenwerking. Minstens twee landen moeten subsidies on-tangen, één van hen moet een lid-staat zijn (Article 19(1)).

Context: bredere grensoverschrijdende onderwijsi-nitiatieven (onderwijs).

6(1)end Bovendien kan het EFRO bijdragen tot de bevordering van de integratie van grensoverschrijdende arbeidsmarkten, plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven, gelijke kansen, opleiding en sociaal in-tegratie, en tot het gezamenlijk gebruik van menselijk kapitaal en van OTO-faciliteiten

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstelling – grensoverschrij-dende samenwerking. Minstens twee landen moeten subsidies on-tangen, één van hen moet een lid-staat zijn (Article 19(1)).

Context: als onderdeel van een project/initiatief wanneer de betrokkenheid van stakeholders ver-eist is.

Kan grensoverschrijdende netwerken ondersteunen die het effectief inzetten van regio-nale werkkrachten voor Natura 2000 mogelijk maken.

6(2)d Transnationale samenwerking, inbegrepen de bilaterale samenwerking tussen maritieme regio‘s die niet vallen onder punt §(1), door de financiering van netwerken en van acties die gericht zijn op geïn-tegreerde territoriale ontwikkeling, zich in eerste instantie concentrerend op de volgende prioritaire gebieden: duurzame stedelijke ontwikkeling, versterken van de polycentrische ontwikkeling op trans-nationaal, nationaal en regionaal niveau, met een duidelijke transnationale impact. Acties mogen de oprichting en verbetering inhouden van stedelijke netwerken en van verbindingen tussen stad en platteland; strategieën om algemene stedelijke thema‘s aan te pakken; bescherming en promotie van het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszones op transnationale basis.

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstellingen – transnatio-nale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensie, cultureel erfgoed. Kan ingezet worden voor de ontwikkeling van transnationale netwerken met de bedoe-ling regionale plannen uit te werken voor duurzaam milieubeheer, onderwijs, en/of de bescherming van natuurlijk/cultureel erfgoed in de onmiddellijke omgeving van stede-lijke centra, inbegrepen het beheer van Natura 2000-gebieden.

6(2)b Transnationale samenwerking, inbegrepen de bilaterale samenwerking tussen maritieme regio‘s die niet vallen onder punt §(1), door de financiering van netwerken en van acties die gericht zijn op ge-ïntegreerde territoriale ontwikkeling op het vlak van waterbeheer, energie-efficiëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten, met een duidelijke transnationale dimensie, inclusief de bescher-ming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene hulpbronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspreventie; de promotie van maritieme veiligheid en de bescher-ming tegen natuurlijke en technologische risico‘s, en de bescherming en verbetering van het natuur-lijk erfgoed als ondersteuning voor sociaal-economische ontwikkeling en duurzaam toerisme.

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstellingen – transnatio-nale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: als een onderdeel van het project/initiatief wanneer een engagement van stakeholders nodig is.

Kan consultatie en netwerking ondersteunen in verband met grensoverschrijdende be-heersplannen en/of risicobeheersplannen voor maritieme gebieden, inclusief aspecten van het beheer van Natura 2000-gebieden.

6(3)a Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het promoten van interregionale samen-werking die gericht is op innovatie en kenniseconomie en milieu- en risicopreventie in de zin zoals in de Artikels 5(1) en (2) bedoeld.

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstellingen – interregio-nale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moeten zijn (Artikel 19(2)).

Kan ondersteuning geven aan de ontwikkeling van brede netwerken in verband met Natura 2000-beheer om het delen van ervaringen, expertise, het verzamelen van gege-vens en informatie… mogelijk te maken. Kan ook de regionale samenwerking met en de begeleiding van ‚nieuwe‘ lidstaten mogelijk maken.

6(3)b Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het promoten van uitwisseling van erva-ring betreffende de identificatie, overdracht en verspreiding van ‚beste praktijken‘, inclusief die in verband met duurzame stedelijke ontwikkeling zoals bedoeld in Artikel 8.

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstellingen – interregio-nale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moeten zijn (Artikel 19(2)).

6(3)c Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het promoten van acties zoals studies, het verzamelen van gegevens en de observatie en analyse van de ontwikkelingstendenzen in de Ge-meenschap.

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstellingen – interregio-nale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moeten zijn (Artikel 19(2)).

8 Duurzame stedelijke ontwikkeling; het versterken van economische groei, het herstellen van het fysische leefmilieu, ontwikkeling van brownfields en de bescherming en ontwikkeling van natuur-lijke en culturele erfgoedsites, de promotie van ondernemerschap, lokale werkgelegenheid en ge-meenschapsontwikkeling, en het voorzien van diensten aan de bevolking, rekening houdend met de veranderende demografische structuren.

Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij de betrokkenheid van stakeholders noodza-kelijk is. Opmerking: stedelijke dimensies.

Kan het consulteren van de gemeenschap/stakeholders betekenen voor stedelijke Na-tura 2000-gebieden die in een breder stadsvernieuwingsproject kaderen.

10 Gebieden met geografische en natuurlijke handicaps: financieren van investeringen met als bedoe-ling het verhogen van de toegankelijkheid, het promoten en ontwikkelen van economische ont-wikkelingsactiviteiten in verband met het natuurlijk erfgoed, promoten van het duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen, en aanmoedigen van duurzaam toerisme.

Alleen gebieden met geografische en natuurlijke handicaps.

Context: als onderdeel van een project/initiatief waarbij de betrokkenheid van stakeholders nood-zakelijk is.

Netwerking van gebieden met natuurlijke handicaps, om het delen te vergemakkelijken van ervaring en ideeën over de manier waarop Natura 2000 kan bijdragen aan de eco-nomische groei van de regio.

ESF 3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadministraties en pu-

blieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van program-ma’s, Regio’s met convergentiedoelstel-lingen

Netwerking tussen publieke en private organen, departementen, publieke administra-ties en openbare diensten enz. in verband met het milieubeheer en meer bepaald met Natura 2000.3(2)bii Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadministraties en pu-

blieke diensten in capaciteitsopbouw in het leveren van beleid en programma’s.Regio’s met convergentiedoelstel-lingen

Context: als onderdeel van een project/initiatief wan-neer de betrokkenheid van stakeholders vereist is.

CFgeen

Page 54: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

52

acTiviTeiT 8: herZiening van beheersplannen, -sTraTegieËn en schema’sFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk

erfgoedalle mogelijke Maatregel niet be-

perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen 57: De steun waar artikel 52(b)(iii) naar ver-wijst, dekt: (a) het ontwerpen van bescher-mings- en beheersplannen voor Natura 2000 gebieden en andere gebieden met een hoge natuurwaarde, milieubewustmakingsacties en investeringen in verband met het onder-houd, het herstel en de herwaardering van het natuurlijke erfgoed en met de ontwik-keling van gebieden met een hoge natuur-waarde;

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke ge-bie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Kan, waar relevant voor de lokale ontwikkelingsdoelstellingen, de herziening ondersteunen van schema’s – b.v. het herzien van beheersplannen om zich meer te richten op het engage-ment van de gemeenschap en op educatieve mogelijkheden (in samenwerking met de rele-vante overheden).

EVF geen

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die

vallen binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van an-dere financieringsinstrumenten van de Euro-pese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen wel in aanmerking wanneer ze over-eenkomen met de toegevoegde waarde-crite-ria van artikel 3 en maatregelen van annex 1.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de bio-diversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Trans-nationale samenwer-king.

Context: onderzoek Onderzoeksprogramma’s met als doel de effectiviteit van de oorspronkelijke beheers-plannen te evalueren en ideeën te ontwikkelen om op te nemen in het toekomstige beheer van gebie-den en het Natura-netwerk in een bredere context.

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en

technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.Regio’s met convergentiedoelstellingen Context: ontwikkelingsplannen en maatrege-

len voor risicobeheer.Herziening van plannen voor Natura-gebieden in het licht van hun bijdrage tot het regionale risicobeheer.

5(2)e Leefmilieu- en risicopreventie: de ontwikkeling van plannen en maatregelen om natuur-lijke (b.v. verwoestijning, droogte, brand en overstromingen) en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s met doelstellingen inzake com-petitiviteit en werkgelegenheids-doel-stellingen

Context: ontwikkelingsplannen en maatrege-len voor risicobeheer.

Herziening van plannen voor Natura-gebieden in het licht van hun bijdrage tot het regionale risicobeheer.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activi-teiten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, vooreerst het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van de natuurlijke en culturele bronnen, evenals de preventie van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: individuele Naturagebieden als on-derdeel van een breder netwerk

Herziening van plannen om grensoverschrijdende synergieën mogelijk te maken – b.v. het herzien van plannen voor gebieden (b.v. rivierbekkens, kustzones) op de grens tussen twee buurstaten.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-effi-ciëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnati-onale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspre-ventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en tech-nologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als on-dersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling, die zich in eerste instantie richt op de volgende prioritaire gebieden: duurzame stedelijke ontwikkeling: versterken van polycentrische ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijke transnationale impact. Mogelijke acties zijn het creëren en verbeteren van stedelijke netwerken en van verbindingen tussen stad en platteland; strategieën die al-gemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszones op transnatio-nale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensies, cultureel erf-goed.

Herziening van beheersplannen voor Natura 2000 om hun bijdrage mogelijk te maken aan ecotoerisme en de deelname van landbouwers- of vissersgemeenschap-pen die aan de her-structurering deelnemen.

ESF geen CF geen

Page 55: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

53

acTiviTeiT 8: herZiening van beheersplannen, -sTraTegieËn en schema’sFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk

erfgoedalle mogelijke Maatregel niet be-

perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen 57: De steun waar artikel 52(b)(iii) naar ver-wijst, dekt: (a) het ontwerpen van bescher-mings- en beheersplannen voor Natura 2000 gebieden en andere gebieden met een hoge natuurwaarde, milieubewustmakingsacties en investeringen in verband met het onder-houd, het herstel en de herwaardering van het natuurlijke erfgoed en met de ontwik-keling van gebieden met een hoge natuur-waarde;

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke ge-bie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Kan, waar relevant voor de lokale ontwikkelingsdoelstellingen, de herziening ondersteunen van schema’s – b.v. het herzien van beheersplannen om zich meer te richten op het engage-ment van de gemeenschap en op educatieve mogelijkheden (in samenwerking met de rele-vante overheden).

EVF geen

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die

vallen binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van an-dere financieringsinstrumenten van de Euro-pese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen wel in aanmerking wanneer ze over-eenkomen met de toegevoegde waarde-crite-ria van artikel 3 en maatregelen van annex 1.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de bio-diversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Trans-nationale samenwer-king.

Context: onderzoek Onderzoeksprogramma’s met als doel de effectiviteit van de oorspronkelijke beheers-plannen te evalueren en ideeën te ontwikkelen om op te nemen in het toekomstige beheer van gebie-den en het Natura-netwerk in een bredere context.

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en

technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.Regio’s met convergentiedoelstellingen Context: ontwikkelingsplannen en maatrege-

len voor risicobeheer.Herziening van plannen voor Natura-gebieden in het licht van hun bijdrage tot het regionale risicobeheer.

5(2)e Leefmilieu- en risicopreventie: de ontwikkeling van plannen en maatregelen om natuur-lijke (b.v. verwoestijning, droogte, brand en overstromingen) en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s met doelstellingen inzake com-petitiviteit en werkgelegenheids-doel-stellingen

Context: ontwikkelingsplannen en maatrege-len voor risicobeheer.

Herziening van plannen voor Natura-gebieden in het licht van hun bijdrage tot het regionale risicobeheer.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activi-teiten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, vooreerst het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van de natuurlijke en culturele bronnen, evenals de preventie van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: individuele Naturagebieden als on-derdeel van een breder netwerk

Herziening van plannen om grensoverschrijdende synergieën mogelijk te maken – b.v. het herzien van plannen voor gebieden (b.v. rivierbekkens, kustzones) op de grens tussen twee buurstaten.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-effi-ciëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnati-onale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspre-ventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en tech-nologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als on-dersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling, die zich in eerste instantie richt op de volgende prioritaire gebieden: duurzame stedelijke ontwikkeling: versterken van polycentrische ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijke transnationale impact. Mogelijke acties zijn het creëren en verbeteren van stedelijke netwerken en van verbindingen tussen stad en platteland; strategieën die al-gemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszones op transnatio-nale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensies, cultureel erf-goed.

Herziening van beheersplannen voor Natura 2000 om hun bijdrage mogelijk te maken aan ecotoerisme en de deelname van landbouwers- of vissersgemeenschap-pen die aan de her-structurering deelnemen.

ESF geen CF geen

Page 56: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

54

acTiviTeiT 9: lopenDe kosTen van De beheersorganenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebieds-beperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundig-

heid en dynamisering met het oog op de opstelling en de uitvoering van een plaatselijke ontwikkelings-strategie

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen Zie Art 59(e)

EVF geen

LIFE+ geenKP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteitenESF geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteitenCF geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteiten

Page 57: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

55

acTiviTeiT 9: lopenDe kosTen van De beheersorganenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebieds-beperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundig-

heid en dynamisering met het oog op de opstelling en de uitvoering van een plaatselijke ontwikkelings-strategie

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen Zie Art 59(e)

EVF geen

LIFE+ geenKP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteitenESF geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteitenCF geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteiten

Page 58: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

56

acTiviTeiT 10: onDerhouD van publieksvoorZieningen – Toegang en gebruik van De gebieDen

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-

beheerdersLandbouw-grond Geen Zie Art 39 en Art 51. De ontvanger moet de 

randvoorwaarden (cross compliance) en een aantal verplichte standaarden in de nationale wetgeving respecteren.

Het bevorderen van de publieke toegankelijk-heid mag deel uitmaken van de landbouw-leef-milieumaatregelen, de betaling mag bedragen bevatten voor b.v. de verzekering dat publieke wandelpaden onverhard blijven in Lidstaten waar dat niet vereist wordt door de randvoor-waarden (cross-compliance).

36(b)(v) Bosmilieubetalingen private boseige-naars, gemeen-ten

bossen Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van gebied: zie ar-tikel 42.

Zie Art 47 en Art 51. De ontvanger moet de randvoorwaarden (cross compliance) respec-teren.

Het bevorderen van de publieke toegankelijkheid mag deel uitmaken van de landbouw-leef-milieumaatregelen, de betaling mag bedragen bevatten voor het onderhoud van wandelpa-den, bruggen enz.

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen 57: De steun waar artikel 52(b)(iii) naar ver-wijst, dekt: (a) het ontwerpen van bescher-mings- en beheersplannen voor Natura 2000 gebieden en andere gebieden met een hoge natuurwaarde, milieubewustmakingsacties en investeringen in verband met het onder-houd, het herstel en de herwaardering van het natuurlijke erfgoed en met de ontwik-keling van gebieden met een hoge natuur-waarde;

63 Leader Alle mo-gelijke (in lan-delijke gebieden)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. In het kader van een lokale ontwikkelingsstrategie kunnen voorzieningen voor publieke toe-gankelijkheid worden onderhouden met als doel het bevorderen van educatie, ecotoerisme of voordelen op het vlak van het leefmilieu.

EVF 44(1)(b) Herstructureren en bijsturen van economische activi-

teiten, in het bijzonder door het bevorderen van eco-toerisme, in zoverre dat deze acties geen toename van de visserijinspanningen tot gevolg hebben;

Arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 41(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvan-gers van steun.

Kan gebruikt worden voor het onderhoud of de verbetering van voorzieningen voor publieke toegankelijkheid voor gebruik in kustzones, en om de ontwikkeling van ecotoerisme te verge-makkelijken.

44(1)(e) Ondersteunen van kleine visserij- en toerismegerela-teerde infrastructuur ten voordele van kleine vissersge-meen-schappen;

Publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 41(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvan-gers van steun.

Kan toerismegerelateerde infrastructuur voor publieke toegankelijkheid financieren in elk Na-tura-gebied waar toegankelijkheid de beoogde gemeenschappen ten goede komt (b.v. door lopende of stijgende activiteiten in het ecotoerisme).

LIFE+ geenKP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbe-scherming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstelling.

Mogelijkheid om het onderhoud/beheer van infrastructuur op voor het publiek toegankelijke plaatsen te financieren, b.v. verbeteren van wandelwegen. Ook van toepassing bij het beheer/modernisering van infrastructuur in grensoverschrijdende/transnationale Natura 2000-gebie-den.5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ont-

wikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bijdraagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de di-versifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief de bilaterale samenwerking tussen maritieme regio’s die niet vallen onder punt 6(1), door de financiering van netwerken en van acties de leiden tot geïntegreerde ruimtelijke ontwikkeling, die zich in eerste instantie concen-treren op de volgende prioritaire assen: duurzame stedelijke ontwikkeling: het verster-ken van polycentrische ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijk transnationale invloed. Acties kunnen bestaan uit het creëren en ver-beteren van stedelijke netwerken en verbindingen tussen steden en het platteland.Strategieën die algemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszo-nes op transnationale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensies, cultureel erf-goed

ESF geen CF geen

Page 59: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

57

acTiviTeiT 10: onDerhouD van publieksvoorZieningen – Toegang en gebruik van De gebieDen

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-

beheerdersLandbouw-grond Geen Zie Art 39 en Art 51. De ontvanger moet de 

randvoorwaarden (cross compliance) en een aantal verplichte standaarden in de nationale wetgeving respecteren.

Het bevorderen van de publieke toegankelijk-heid mag deel uitmaken van de landbouw-leef-milieumaatregelen, de betaling mag bedragen bevatten voor b.v. de verzekering dat publieke wandelpaden onverhard blijven in Lidstaten waar dat niet vereist wordt door de randvoor-waarden (cross-compliance).

36(b)(v) Bosmilieubetalingen private boseige-naars, gemeen-ten

bossen Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van gebied: zie ar-tikel 42.

Zie Art 47 en Art 51. De ontvanger moet de randvoorwaarden (cross compliance) respec-teren.

Het bevorderen van de publieke toegankelijkheid mag deel uitmaken van de landbouw-leef-milieumaatregelen, de betaling mag bedragen bevatten voor het onderhoud van wandelpa-den, bruggen enz.

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen 57: De steun waar artikel 52(b)(iii) naar ver-wijst, dekt: (a) het ontwerpen van bescher-mings- en beheersplannen voor Natura 2000 gebieden en andere gebieden met een hoge natuurwaarde, milieubewustmakingsacties en investeringen in verband met het onder-houd, het herstel en de herwaardering van het natuurlijke erfgoed en met de ontwik-keling van gebieden met een hoge natuur-waarde;

63 Leader Alle mo-gelijke (in lan-delijke gebieden)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. In het kader van een lokale ontwikkelingsstrategie kunnen voorzieningen voor publieke toe-gankelijkheid worden onderhouden met als doel het bevorderen van educatie, ecotoerisme of voordelen op het vlak van het leefmilieu.

EVF 44(1)(b) Herstructureren en bijsturen van economische activi-

teiten, in het bijzonder door het bevorderen van eco-toerisme, in zoverre dat deze acties geen toename van de visserijinspanningen tot gevolg hebben;

Arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 41(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvan-gers van steun.

Kan gebruikt worden voor het onderhoud of de verbetering van voorzieningen voor publieke toegankelijkheid voor gebruik in kustzones, en om de ontwikkeling van ecotoerisme te verge-makkelijken.

44(1)(e) Ondersteunen van kleine visserij- en toerismegerela-teerde infrastructuur ten voordele van kleine vissersge-meen-schappen;

Publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 41(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvan-gers van steun.

Kan toerismegerelateerde infrastructuur voor publieke toegankelijkheid financieren in elk Na-tura-gebied waar toegankelijkheid de beoogde gemeenschappen ten goede komt (b.v. door lopende of stijgende activiteiten in het ecotoerisme).

LIFE+ geenKP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbe-scherming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstelling.

Mogelijkheid om het onderhoud/beheer van infrastructuur op voor het publiek toegankelijke plaatsen te financieren, b.v. verbeteren van wandelwegen. Ook van toepassing bij het beheer/modernisering van infrastructuur in grensoverschrijdende/transnationale Natura 2000-gebie-den.5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ont-

wikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bijdraagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de di-versifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief de bilaterale samenwerking tussen maritieme regio’s die niet vallen onder punt 6(1), door de financiering van netwerken en van acties de leiden tot geïntegreerde ruimtelijke ontwikkeling, die zich in eerste instantie concen-treren op de volgende prioritaire assen: duurzame stedelijke ontwikkeling: het verster-ken van polycentrische ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijk transnationale invloed. Acties kunnen bestaan uit het creëren en ver-beteren van stedelijke netwerken en verbindingen tussen steden en het platteland.Strategieën die algemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszo-nes op transnationale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensies, cultureel erf-goed

ESF geen CF geen

Page 60: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

58

acTiviTeiT 11: DoorlopenDe personeelskosTenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO geenEVF geen

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die

vallen binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van an-dere financieringsinstrumenten van de Euro-pese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking in de omstandig-heden die zijn voorzien in Artikel 5(5)(b), en dan nog alleen wanneer ze overeenkomen met de EU-toegevoegde waarde-criteria in artikel 3.

KP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFROgeen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteitenESF geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteitenCF geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteiten

Page 61: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

59

acTiviTeiT 11: DoorlopenDe personeelskosTenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO geenEVF geen

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die

vallen binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van an-dere financieringsinstrumenten van de Euro-pese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking in de omstandig-heden die zijn voorzien in Artikel 5(5)(b), en dan nog alleen wanneer ze overeenkomen met de EU-toegevoegde waarde-criteria in artikel 3.

KP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFROgeen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteitenESF geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteitenCF geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteiten

Page 62: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

60

acTiviTeiT 12: beschermingsbeheer – habiTaTsFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(i) Betalingen voor natuurlijke handicaps aan landbou-

wers in berggebiedenLandbouwers Landbouw-grond Gebieden moeten worden

aange-duid – zie Art 50. Zie Art 37. Is alleen toepasbaar op UAA. Zie Art 51 in Veror-dening 1782/2003. Dat is een compensatievergoeding en er worden geen milieuvoorwaar-den aan verbonden dan die in de statutaire beheersvoorwaarden zijn opgenomen (die ook de Vogel- en Habitatrichtlijnen bevatten) en GAEC-standaar-den (die mogen standaarden bevatten in verband met het verminderen van onderhoud) geassocieerd met Pijler 1-be-talingen. De enige andere voorwaarde voor de ontvangers is dat het landbouwbedrijf nog minstens 5 jaar wordt voort-gezet. Daarom moet het beschermingsbeheer afhangen van het type van landbouwactivteit van de landbouwer.

De betalingen kunnen worden gebruikt voor het ondersteunen van traditionele extensieve en duurzame landbouwpraktijken in gebieden waar dat noodzake-lijk is voor het onderhoud van waardevolle habitats – b.v. begrazing van alpiene weiden of open steppegebieden.Merk op dat er geen andere leefmilieucriteria toepasbaar zijn dan die betrekking hebben op de cross-compliance. Daarom is het belangrijk dat deze betalingen geïntegreerd worden in de landbouw-leefmilieu schema’s of adviesactiviteiten om er zeker van te zijn dat de meest aangepaste vorm van landbeheer werd toe-gepast.

36(a)(ii) Betalingen aan landbouwers in andere gebieden met handicaps dan berggebieden

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moeten worden aange-duid – zie Art 50.

Zie Art 37. Is alleen toepasbaar op UAA. Zie Art 51 in Veror-dening 1782/2003 on bovenstaande nota over de milieu-voorwaarden.

36(a)(iii) Natura 2000 betalingen en betalingen in verband met Richtlijn 2006/60/EG

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moeten worden aange-duid – zie Art 50.

Zie Art 38. Is alleen van toepassing op verplichte acties en op UAA. Een betaling voor opgelopen kosten en gederfde inkomsten. Zie Art 51 in Verordening 1782/2003.

Kan op vele manieren worden gebruikt: b.v. gefaseerd maaien, beperkingen voor nieuwe drainagesystemen, vereisten in verband met het beheer van hagen. De ge-nomen acties zijn afhankelijk van het beheersplan voor de site zoals het door de na-tionale autoriteiten, die de verantwoordelijkheid dragen over het nationale beheer van de Vogel- en Habitatrichtlijnen, is ingevuld. De betaling die de landbouwer/landeigenaar ontvangt dient voor opgelopen kosten, b.v. de kost van een vermin-derde opbrengst als gevolg van de vereiste om een lagere begrazingsdichtheid toe te passen. Daarom zijn milieuvoordelen afhankelijk van het beheersplan voor het gebied zoals het verbonden is aan de Natura 2000 betaling.

36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 39 en Art 51. De ontvanger moet de randvoorwaar-den (cross compliance) en een aantal verplichte vermel-dingen in de nationale wetgeving respecteren. Betalingen moeten dienen voor maatregelen die verder gaan dan de voorwaarden van de cross-compliance. Betalingen dienen voor gederfde inkomsten en opgelopen kosten, er zijn in deze betalingen dus geen aanmoedigingspremies begre-pen.

Betalingen voor het onderhoud van gebieden waar dicht bij de grenzen van boshabitats voedselplanten voor beren groeien. Er zijn veel mogelijkheden voor de Lidstaten en landbouw-leefmilieuschema’s kunnen worden ontworpen om aanpasbaar te zijn aan verschillende regionale vereisten. Zo zijn landbouw-leefmi-lieubetalingen ontworpen om de leefmilieudoelstellingen te bereiken die kunnen gepromoot worden naar hen die compensatiebetalingen ontvangen door de Arti-kels 36 (a) I, 36 (a) ii en 36 (a) iii. Landbouw-leefmilieu schema’s kunnen worden bedoeld voor landbouwgrond tussen sleutelgebieden voor Natura 2000 om er wildcorridors te ontwikkelen die belangrijke habitats verbinden.

36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouw-grond]

Landbouwers, landbeheer

Landbouw-grond geen Zie Art 41. Tijdelijke omheiningen voor het begrazingsbeheer, verbieden van de publieke toe-gang of andere agriculturele activiteiten; het bouwen van stallen voor geiten [bloemen]; Hekken om het vee weg te houden van waterlopen.

36(b)(i) De eerste bebossing van landbouwgrond Alle mogelijke Landbouw-grond Gebieden moeten worden aange-duid – zie Art 50.

De bedragen hangen af van de categorie waartoe de ont-vanger van steun behoort – zie Art 43. Ze dekken oprich-tingskosten, onderhoudskosten voor 5 jaar en vergoedin-gen voor gederfde inkomsten voor maximaal 15 jaar. Eens de gronden bebost zijn komen ze niet langer in aanmer-king voor de Single Farm Payment. Zie Art 51 – de ontvan-ger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren.

Kan het herstel financieren van oerbossen waar deze verloren zijn gegaan; kan ook gelinkt worden aan andere herstelprojecten voor de creatie van een aangrenzend netwerk van Natura 2000 gebieden (art 10 van de habitatrichtlijn). Een zorgvuldige afweging van de belangen van de biodiversiteit moet worden gemaakt wanneer in het geval van bebossing wanneer de waarde van de biodiversiteit in een gebied kan verminderen als gevolg van bebossing, afhankelijk van wat in de plaats is ge-komen. Beboste gronden kunnen in aanmerking komen voor een bos-leefmilieu-vergoeding om een duurzaam bosbeheer te verzekeren. Be-boste gronden kun-nen helpen bij de ontwikkeling van wildcorridors tussen Natura-gebieden.

36(b)(ii) De eerste totstandbrenging van bos-landbouwsyste-men op landbouwgrond

Landbouwers Landbouw-grond Toepasbaar-heid varieert afhan-kelijk van gebied: zie artikel 42.

Zie Art 44. Dekt alleen de oprichtingskosten. Daar is er nood om het permanente onderhoud te verzekeren door bij voor-beeld een landbouw-leefmilieuschema,. Het blijft een vraag of landbouw-bosbouwsystemen in aanmerking blijven ko-men voor Single Farm Payment. Daarom moeten de Lidsta-ten het landbouwgebruik van de grond verzekeren (maxi-mum aantal bomen per hectare …).

Kan het herstel mogelijk maken van traditionele landbouw-bosbouwsystemen zoals dehesa montado in gebieden waar deze verloren zijn gegaan. NB: Een zorgvuldige afweging van de belangen van de biodiversiteit moet worden ge-maakt wanneer in het geval van bebossing de waarde van de biodiversiteit in een gebied kan verminderen als gevolg van bebossing, afhankelijk van wat in de plaats is gekomen.

36(b)(iii) De eerste bebossing van andere grond dan landbouw-grond

alle mogelijke Andere landbouw-gronden

Gebieden moeten worden aange-duid – zie Art 50. Art 45 verwijst ook naar ver-waar-loosde landbouw-gronden.

Zie Art 45, steun varieert afhankelijk van het grondtype en de categorie van ontvangers.

Kan het herstel mogelijk maken van oerbossen in gebieden waar die zijn gekapt, al moet daarbij worden opgemerkt dat bebossing van sommige landtypes (b.v. veen) in het kader van natuurbescherming niet wenselijk zijn.

36(b)(iv) Natura 2000 betalingen; [bossen] Private bos-eige-naars en hun ver-enigingen.

bossen Toepasbaar-heid varieert afhan-kelijk van het ge-bied: zie arti-kel 42 Gebieden moeten wor-den aange-duid – zie Art 50.

Zie Art 46 en Art 51 – de ontvanger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren. Vergoeding voor opgelo-pen kosten en gederfde inkomsten.

Herstel van oud bos: creëren en beheren van grote bosreservaten (groter dan 50ha) waar bosbeheer grotendeels afwezig is.

36(b)(v) Bosmilieubetalingen Private bos-eige-naars, gemeenten

bossen Toepasbaar-heid varieert afhan-kelijk van gebied: zie artikel 42.

Zie Art 47 en Art 51 – de ontvanger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren.

Behoud van stervende/dode bomen in selectief gekapte bossen (10% per hectare); grote afstanden tussen bomen; menging van soorten.

36(b)(vi) Herstel van het bosbouwpotentieel en het treffen van preventieve maatregelen

alle mogelijke bossen Gebieden moeten worden aange-duid – zie Art 50.

Zie Art 48. Preventieve acties, kan het planten betekenen van streekeigen boomsoorten op voorwaarde dat deze vuur-bestendig zijn.

36(b)(vii) Steun voor niet-productieve investeringen [bossen] alle mogelijke bossen geen Zie Art 49. Moet gekoppeld worden aan bos-leefmilieu ver-goedingen.

Steun voor de aanleg van kleine vijvers met vegetatie in bosgebieden.

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Zie Art 57. Verwijst naar de investeringen inzake onderhoud, herstel en opwaardering van het natuurlijke erfgoed en de ontwikkeling van gebieden met een hoge natuurwaarde.

Herstel van lokale wetlands door de aanpassing van waterwegen en het aan-brengen van planten.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

geen Zie Artikels 61–65. Beheer van lokale habitats om de doel-stellingen te halen van een lokaal ontwik-kelingsplan b.v. het zuiveren van waterwegen om de reïntroductie van otters mogelijk te maken als on, derdeel van een ‘groene waterwegen’ campagne.

Page 63: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

61

acTiviTeiT 12: beschermingsbeheer – habiTaTsFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(i) Betalingen voor natuurlijke handicaps aan landbou-

wers in berggebiedenLandbouwers Landbouw-grond Gebieden moeten worden

aange-duid – zie Art 50. Zie Art 37. Is alleen toepasbaar op UAA. Zie Art 51 in Veror-dening 1782/2003. Dat is een compensatievergoeding en er worden geen milieuvoorwaar-den aan verbonden dan die in de statutaire beheersvoorwaarden zijn opgenomen (die ook de Vogel- en Habitatrichtlijnen bevatten) en GAEC-standaar-den (die mogen standaarden bevatten in verband met het verminderen van onderhoud) geassocieerd met Pijler 1-be-talingen. De enige andere voorwaarde voor de ontvangers is dat het landbouwbedrijf nog minstens 5 jaar wordt voort-gezet. Daarom moet het beschermingsbeheer afhangen van het type van landbouwactivteit van de landbouwer.

De betalingen kunnen worden gebruikt voor het ondersteunen van traditionele extensieve en duurzame landbouwpraktijken in gebieden waar dat noodzake-lijk is voor het onderhoud van waardevolle habitats – b.v. begrazing van alpiene weiden of open steppegebieden.Merk op dat er geen andere leefmilieucriteria toepasbaar zijn dan die betrekking hebben op de cross-compliance. Daarom is het belangrijk dat deze betalingen geïntegreerd worden in de landbouw-leefmilieu schema’s of adviesactiviteiten om er zeker van te zijn dat de meest aangepaste vorm van landbeheer werd toe-gepast.

36(a)(ii) Betalingen aan landbouwers in andere gebieden met handicaps dan berggebieden

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moeten worden aange-duid – zie Art 50.

Zie Art 37. Is alleen toepasbaar op UAA. Zie Art 51 in Veror-dening 1782/2003 on bovenstaande nota over de milieu-voorwaarden.

36(a)(iii) Natura 2000 betalingen en betalingen in verband met Richtlijn 2006/60/EG

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moeten worden aange-duid – zie Art 50.

Zie Art 38. Is alleen van toepassing op verplichte acties en op UAA. Een betaling voor opgelopen kosten en gederfde inkomsten. Zie Art 51 in Verordening 1782/2003.

Kan op vele manieren worden gebruikt: b.v. gefaseerd maaien, beperkingen voor nieuwe drainagesystemen, vereisten in verband met het beheer van hagen. De ge-nomen acties zijn afhankelijk van het beheersplan voor de site zoals het door de na-tionale autoriteiten, die de verantwoordelijkheid dragen over het nationale beheer van de Vogel- en Habitatrichtlijnen, is ingevuld. De betaling die de landbouwer/landeigenaar ontvangt dient voor opgelopen kosten, b.v. de kost van een vermin-derde opbrengst als gevolg van de vereiste om een lagere begrazingsdichtheid toe te passen. Daarom zijn milieuvoordelen afhankelijk van het beheersplan voor het gebied zoals het verbonden is aan de Natura 2000 betaling.

36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 39 en Art 51. De ontvanger moet de randvoorwaar-den (cross compliance) en een aantal verplichte vermel-dingen in de nationale wetgeving respecteren. Betalingen moeten dienen voor maatregelen die verder gaan dan de voorwaarden van de cross-compliance. Betalingen dienen voor gederfde inkomsten en opgelopen kosten, er zijn in deze betalingen dus geen aanmoedigingspremies begre-pen.

Betalingen voor het onderhoud van gebieden waar dicht bij de grenzen van boshabitats voedselplanten voor beren groeien. Er zijn veel mogelijkheden voor de Lidstaten en landbouw-leefmilieuschema’s kunnen worden ontworpen om aanpasbaar te zijn aan verschillende regionale vereisten. Zo zijn landbouw-leefmi-lieubetalingen ontworpen om de leefmilieudoelstellingen te bereiken die kunnen gepromoot worden naar hen die compensatiebetalingen ontvangen door de Arti-kels 36 (a) I, 36 (a) ii en 36 (a) iii. Landbouw-leefmilieu schema’s kunnen worden bedoeld voor landbouwgrond tussen sleutelgebieden voor Natura 2000 om er wildcorridors te ontwikkelen die belangrijke habitats verbinden.

36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouw-grond]

Landbouwers, landbeheer

Landbouw-grond geen Zie Art 41. Tijdelijke omheiningen voor het begrazingsbeheer, verbieden van de publieke toe-gang of andere agriculturele activiteiten; het bouwen van stallen voor geiten [bloemen]; Hekken om het vee weg te houden van waterlopen.

36(b)(i) De eerste bebossing van landbouwgrond Alle mogelijke Landbouw-grond Gebieden moeten worden aange-duid – zie Art 50.

De bedragen hangen af van de categorie waartoe de ont-vanger van steun behoort – zie Art 43. Ze dekken oprich-tingskosten, onderhoudskosten voor 5 jaar en vergoedin-gen voor gederfde inkomsten voor maximaal 15 jaar. Eens de gronden bebost zijn komen ze niet langer in aanmer-king voor de Single Farm Payment. Zie Art 51 – de ontvan-ger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren.

Kan het herstel financieren van oerbossen waar deze verloren zijn gegaan; kan ook gelinkt worden aan andere herstelprojecten voor de creatie van een aangrenzend netwerk van Natura 2000 gebieden (art 10 van de habitatrichtlijn). Een zorgvuldige afweging van de belangen van de biodiversiteit moet worden gemaakt wanneer in het geval van bebossing wanneer de waarde van de biodiversiteit in een gebied kan verminderen als gevolg van bebossing, afhankelijk van wat in de plaats is ge-komen. Beboste gronden kunnen in aanmerking komen voor een bos-leefmilieu-vergoeding om een duurzaam bosbeheer te verzekeren. Be-boste gronden kun-nen helpen bij de ontwikkeling van wildcorridors tussen Natura-gebieden.

36(b)(ii) De eerste totstandbrenging van bos-landbouwsyste-men op landbouwgrond

Landbouwers Landbouw-grond Toepasbaar-heid varieert afhan-kelijk van gebied: zie artikel 42.

Zie Art 44. Dekt alleen de oprichtingskosten. Daar is er nood om het permanente onderhoud te verzekeren door bij voor-beeld een landbouw-leefmilieuschema,. Het blijft een vraag of landbouw-bosbouwsystemen in aanmerking blijven ko-men voor Single Farm Payment. Daarom moeten de Lidsta-ten het landbouwgebruik van de grond verzekeren (maxi-mum aantal bomen per hectare …).

Kan het herstel mogelijk maken van traditionele landbouw-bosbouwsystemen zoals dehesa montado in gebieden waar deze verloren zijn gegaan. NB: Een zorgvuldige afweging van de belangen van de biodiversiteit moet worden ge-maakt wanneer in het geval van bebossing de waarde van de biodiversiteit in een gebied kan verminderen als gevolg van bebossing, afhankelijk van wat in de plaats is gekomen.

36(b)(iii) De eerste bebossing van andere grond dan landbouw-grond

alle mogelijke Andere landbouw-gronden

Gebieden moeten worden aange-duid – zie Art 50. Art 45 verwijst ook naar ver-waar-loosde landbouw-gronden.

Zie Art 45, steun varieert afhankelijk van het grondtype en de categorie van ontvangers.

Kan het herstel mogelijk maken van oerbossen in gebieden waar die zijn gekapt, al moet daarbij worden opgemerkt dat bebossing van sommige landtypes (b.v. veen) in het kader van natuurbescherming niet wenselijk zijn.

36(b)(iv) Natura 2000 betalingen; [bossen] Private bos-eige-naars en hun ver-enigingen.

bossen Toepasbaar-heid varieert afhan-kelijk van het ge-bied: zie arti-kel 42 Gebieden moeten wor-den aange-duid – zie Art 50.

Zie Art 46 en Art 51 – de ontvanger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren. Vergoeding voor opgelo-pen kosten en gederfde inkomsten.

Herstel van oud bos: creëren en beheren van grote bosreservaten (groter dan 50ha) waar bosbeheer grotendeels afwezig is.

36(b)(v) Bosmilieubetalingen Private bos-eige-naars, gemeenten

bossen Toepasbaar-heid varieert afhan-kelijk van gebied: zie artikel 42.

Zie Art 47 en Art 51 – de ontvanger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren.

Behoud van stervende/dode bomen in selectief gekapte bossen (10% per hectare); grote afstanden tussen bomen; menging van soorten.

36(b)(vi) Herstel van het bosbouwpotentieel en het treffen van preventieve maatregelen

alle mogelijke bossen Gebieden moeten worden aange-duid – zie Art 50.

Zie Art 48. Preventieve acties, kan het planten betekenen van streekeigen boomsoorten op voorwaarde dat deze vuur-bestendig zijn.

36(b)(vii) Steun voor niet-productieve investeringen [bossen] alle mogelijke bossen geen Zie Art 49. Moet gekoppeld worden aan bos-leefmilieu ver-goedingen.

Steun voor de aanleg van kleine vijvers met vegetatie in bosgebieden.

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Zie Art 57. Verwijst naar de investeringen inzake onderhoud, herstel en opwaardering van het natuurlijke erfgoed en de ontwikkeling van gebieden met een hoge natuurwaarde.

Herstel van lokale wetlands door de aanpassing van waterwegen en het aan-brengen van planten.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

geen Zie Artikels 61–65. Beheer van lokale habitats om de doel-stellingen te halen van een lokaal ontwik-kelingsplan b.v. het zuiveren van waterwegen om de reïntroductie van otters mogelijk te maken als on, derdeel van een ‘groene waterwegen’ campagne.

Page 64: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

62

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EVF29(1)(b) Invulling van aquacultuurmethodes die een aanzien-

lijke bijdrage leveren tot de reductie van de negatieve impact of de verhoging van de positieve invloed op het leefmilieu wanneer ze vergeleken worden met de nor-male praktijk in de aquacultuursector.

KMO’s Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen 29(2) Steun aan investeringen blijft beperkt tot [kleine en middelgrote] ondernemingen.

Financiering om viskwekers te ondersteunen bij het invoeren van technieken die een verminderd gebruik van of het bannen van chemicaliën mogelijk maken en die zo leiden tot een zuiverder waterweg en een hogere natuurwaarde stroom-afwaarts.

29(1)(c) Steun voor traditionele aquacultuuractiviteiten die belangrijk zijn voor het behoud en de ontwikkeling zowel economisch en sociaal rendement als voor het leefmilieu;

KMO’s Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen 29(2) Steun aan investeringen blijft beperkt tot [kleine en middelgrote] ondernemingen.

Steun voor het onderhoud van traditionele visvijvers die belangrijke habitats kunnen zijn.

30(2)(a) Vormen van aquacultuur die de bescherming en ver-betering inhouden van het leefmilieu, de natuurlijke rijkdommen, de genetische diversiteit en beheer van het landschap en het traditionele uitzicht van aquacul-tuurgebieden;

vissers Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natura-lokatie. – zie 30(4)(d)

30(2)(d) Duurzame aquacultuur verenigbaar met specifieke mi-lieubeperkingen door de aanduiding tot Natura 2000 gebieden in overeenstemming met Directive 92/43/EEC.

vissers Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natura-lokatie. – zie 30(4)(d)

Invoeren van normen voor biologische landbouw, marketing voor producten die in Natura-gebieden op biologische wijze worden geteeld (waar biologische aquacultuur verenigbaar is met de doelstellingen voor het gebied).

37(a) Draagt bij tot een beter en duurzamer beheer en be-scherming van natuurlijke hulpbronnen;

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 30(2)c

37(c) Het verwijderen van verloren visnetten van de zeebo-dem ter bestrijding van spookvisserij.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of an-dere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Verwijderen van visnetten uit beschermde mariene gebieden, opdat de kwaliteit van de habitat opnieuw zou verbeteren.

37(g) Ontwikkelen, herstructureren of verbeteren van aqua-cultuurgebieden.

vissers, anderen Kust, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of an-dere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Verbeteren van bestaande habitats door verbeteringen in de aquacultuurgebie-den (b.v. door het aanplanten van watervegetaties).

37(j) Het stimuleren van samenwerking tussen wetenschap-pers en andere actoren in de visserijsector.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of an-dere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Kan gebruikt worden om, bijgestaan door wetenschappelijke inbreng, de ont-wikkeling van nieuwe beheersmaatregelen voor een habitat te stimuleren (dit kan in het bijzonder bijdragen tot de ontwikkeling van beheersmaatregelen voor mariene gebieden).

38(2)(a) De constructie of installatie van verplaatsbare facilitei-ten om de waterfauna en -flora te beschermen en te ontwikkelen.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 38(3) De acties moeten ingevuld worden door open-bare of semi-openbare organen, erkende handelsorganisa-ties, of andere organen die met dat doel door de Lidstaat werden aangeduid.

Het bouwen van ‘kooien’ om kwetsbare grondgebonden soorten en habitats te beschermen (b.v. zeegrasbedden).

38(2)(b) Herwaardering van binnenwateren, inclusief broedge-bieden en migratieroutes voor trekkende soorten.

vissers, anderen Binnen-waters geen Art 38(3) De acties moeten ingevuld worden door open-bare of semi-openbare organen, erkende handelsorganisa-ties, of andere organen die met dat doel door de Lidstaat werden aangeduid.

Het beheer van de waterkwaliteit kan het herstel en de terugkeer van zoetwater-invertebraten mogelijk maken. Het heraanplanten van oevervegetaties kan het broedsucces verhogen.

38(2)(c) Bescherming en verbetering van het leefmilieu binnen het kader van N2K op plaatsen waar ze een onmidde-lijke invloed hebben op visserijactiviteiten, exclusief de uitvoeringskosten.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 38(3) De acties moeten ingevuld worden door open-bare of semi-openbare organen, erkende handelsorganisa-ties, of andere organen die met dat doel door de Lidstaat werden aangeduid.

De verbetering van Natura 2000 gebieden waarin broedgebieden of habitats voor vis/schelpdieren liggen – kan bestaan uit de ontwikkeling van waterbehan-delings-mogelijkheden of het heraanplanten van oevervegetatie en estuariene vegetatie.

41(2)(b) Pilootprojecten: die het mogelijk maken testen uit te voeren op beheersplannen en herlokaliseringsplannen voor de visserij, inclusief, indien nodig, de oprichting van zones waar niet gevist mag worden, om de biologi-sche en financiële gevolgen in te schatten en te experi-menteren met het uitzetten van nieuwe visbestanden.

vissers, anderen, KMO’s

Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen 41(1) proefprojecten die door een economische speler moeten worden uitgevoerd, een erkende handelsorganisa-tie of eender welk bekwaam orgaan dat voor dat doel door de Lidstaat werd aangeduid, in samenwerking met een we-tenschappelijk of technisch orgaan.

Het instellen van zones in Natura 2000 gebieden waar niet mag worden gevist om de effecten van het niet vissen op habitats en soorten na te kunnen gaan.

41(2)(c) Pilootprojecten: het ontwikkelen en testen van metho-des om de selectiviteit van de netten te verbeteren, bij-vangsten te verminderen, de invloed op het leefmilieu weg te werken, in het bijzonder op de zeebodem.

vissers, anderen, KMO’s

Kust-, zee- en bin-nen-waters.

geen 41(1) proefprojecten die door een economische speler moeten worden uitgevoerd, een erkende handelsorganisa-tie of eender welk bekwaam orgaan dat voor dat doel door de Lidstaat werd aangeduid, in samenwerking met een we-tenschappelijk of technisch orgaan.

Pilootproject om testmethodes te ontwikkelen om te vissen met een kleinere weerslag op de zeebodem (b.v. vissen zonder zeegrasbedden te beschadigen).

44(1)(c) Diversifiëring van activiteiten met als bedoeling het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

arbeiders in de visserij of aanver-wante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Het creëren van jobs door verbetering van een habitat (b.v. het herbeplanten van rivier- en estuariene habitats).

44(1)(f ) Het beschermen van het leefmilieu in visserijregio’s om hen hun aantrekkelijk-heid te laten behouden, regene-reren en ontwikkelen van kustdorpen en -gehuchten met visserijactiviteiten en het be-schermen en verho-gen van het natuurlijk en architecturaal erfgoed.

publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Verbetering van de milieukwaliteit door het herstel van kusthabitats.

LIFE+3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de

geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van andere financierings-instrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aan-merking in de omstandigheden wanneer ze overeenkomen met de toegevoegde waarde-criteria in artikel 3, maatrege-len van annex 1 en niet “niet periodiek terugkerend”.

Page 65: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

63

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EVF29(1)(b) Invulling van aquacultuurmethodes die een aanzien-

lijke bijdrage leveren tot de reductie van de negatieve impact of de verhoging van de positieve invloed op het leefmilieu wanneer ze vergeleken worden met de nor-male praktijk in de aquacultuursector.

KMO’s Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen 29(2) Steun aan investeringen blijft beperkt tot [kleine en middelgrote] ondernemingen.

Financiering om viskwekers te ondersteunen bij het invoeren van technieken die een verminderd gebruik van of het bannen van chemicaliën mogelijk maken en die zo leiden tot een zuiverder waterweg en een hogere natuurwaarde stroom-afwaarts.

29(1)(c) Steun voor traditionele aquacultuuractiviteiten die belangrijk zijn voor het behoud en de ontwikkeling zowel economisch en sociaal rendement als voor het leefmilieu;

KMO’s Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen 29(2) Steun aan investeringen blijft beperkt tot [kleine en middelgrote] ondernemingen.

Steun voor het onderhoud van traditionele visvijvers die belangrijke habitats kunnen zijn.

30(2)(a) Vormen van aquacultuur die de bescherming en ver-betering inhouden van het leefmilieu, de natuurlijke rijkdommen, de genetische diversiteit en beheer van het landschap en het traditionele uitzicht van aquacul-tuurgebieden;

vissers Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natura-lokatie. – zie 30(4)(d)

30(2)(d) Duurzame aquacultuur verenigbaar met specifieke mi-lieubeperkingen door de aanduiding tot Natura 2000 gebieden in overeenstemming met Directive 92/43/EEC.

vissers Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natura-lokatie. – zie 30(4)(d)

Invoeren van normen voor biologische landbouw, marketing voor producten die in Natura-gebieden op biologische wijze worden geteeld (waar biologische aquacultuur verenigbaar is met de doelstellingen voor het gebied).

37(a) Draagt bij tot een beter en duurzamer beheer en be-scherming van natuurlijke hulpbronnen;

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 30(2)c

37(c) Het verwijderen van verloren visnetten van de zeebo-dem ter bestrijding van spookvisserij.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of an-dere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Verwijderen van visnetten uit beschermde mariene gebieden, opdat de kwaliteit van de habitat opnieuw zou verbeteren.

37(g) Ontwikkelen, herstructureren of verbeteren van aqua-cultuurgebieden.

vissers, anderen Kust, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of an-dere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Verbeteren van bestaande habitats door verbeteringen in de aquacultuurgebie-den (b.v. door het aanplanten van watervegetaties).

37(j) Het stimuleren van samenwerking tussen wetenschap-pers en andere actoren in de visserijsector.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of an-dere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Kan gebruikt worden om, bijgestaan door wetenschappelijke inbreng, de ont-wikkeling van nieuwe beheersmaatregelen voor een habitat te stimuleren (dit kan in het bijzonder bijdragen tot de ontwikkeling van beheersmaatregelen voor mariene gebieden).

38(2)(a) De constructie of installatie van verplaatsbare facilitei-ten om de waterfauna en -flora te beschermen en te ontwikkelen.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 38(3) De acties moeten ingevuld worden door open-bare of semi-openbare organen, erkende handelsorganisa-ties, of andere organen die met dat doel door de Lidstaat werden aangeduid.

Het bouwen van ‘kooien’ om kwetsbare grondgebonden soorten en habitats te beschermen (b.v. zeegrasbedden).

38(2)(b) Herwaardering van binnenwateren, inclusief broedge-bieden en migratieroutes voor trekkende soorten.

vissers, anderen Binnen-waters geen Art 38(3) De acties moeten ingevuld worden door open-bare of semi-openbare organen, erkende handelsorganisa-ties, of andere organen die met dat doel door de Lidstaat werden aangeduid.

Het beheer van de waterkwaliteit kan het herstel en de terugkeer van zoetwater-invertebraten mogelijk maken. Het heraanplanten van oevervegetaties kan het broedsucces verhogen.

38(2)(c) Bescherming en verbetering van het leefmilieu binnen het kader van N2K op plaatsen waar ze een onmidde-lijke invloed hebben op visserijactiviteiten, exclusief de uitvoeringskosten.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 38(3) De acties moeten ingevuld worden door open-bare of semi-openbare organen, erkende handelsorganisa-ties, of andere organen die met dat doel door de Lidstaat werden aangeduid.

De verbetering van Natura 2000 gebieden waarin broedgebieden of habitats voor vis/schelpdieren liggen – kan bestaan uit de ontwikkeling van waterbehan-delings-mogelijkheden of het heraanplanten van oevervegetatie en estuariene vegetatie.

41(2)(b) Pilootprojecten: die het mogelijk maken testen uit te voeren op beheersplannen en herlokaliseringsplannen voor de visserij, inclusief, indien nodig, de oprichting van zones waar niet gevist mag worden, om de biologi-sche en financiële gevolgen in te schatten en te experi-menteren met het uitzetten van nieuwe visbestanden.

vissers, anderen, KMO’s

Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen 41(1) proefprojecten die door een economische speler moeten worden uitgevoerd, een erkende handelsorganisa-tie of eender welk bekwaam orgaan dat voor dat doel door de Lidstaat werd aangeduid, in samenwerking met een we-tenschappelijk of technisch orgaan.

Het instellen van zones in Natura 2000 gebieden waar niet mag worden gevist om de effecten van het niet vissen op habitats en soorten na te kunnen gaan.

41(2)(c) Pilootprojecten: het ontwikkelen en testen van metho-des om de selectiviteit van de netten te verbeteren, bij-vangsten te verminderen, de invloed op het leefmilieu weg te werken, in het bijzonder op de zeebodem.

vissers, anderen, KMO’s

Kust-, zee- en bin-nen-waters.

geen 41(1) proefprojecten die door een economische speler moeten worden uitgevoerd, een erkende handelsorganisa-tie of eender welk bekwaam orgaan dat voor dat doel door de Lidstaat werd aangeduid, in samenwerking met een we-tenschappelijk of technisch orgaan.

Pilootproject om testmethodes te ontwikkelen om te vissen met een kleinere weerslag op de zeebodem (b.v. vissen zonder zeegrasbedden te beschadigen).

44(1)(c) Diversifiëring van activiteiten met als bedoeling het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

arbeiders in de visserij of aanver-wante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Het creëren van jobs door verbetering van een habitat (b.v. het herbeplanten van rivier- en estuariene habitats).

44(1)(f ) Het beschermen van het leefmilieu in visserijregio’s om hen hun aantrekkelijk-heid te laten behouden, regene-reren en ontwikkelen van kustdorpen en -gehuchten met visserijactiviteiten en het be-schermen en verho-gen van het natuurlijk en architecturaal erfgoed.

publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Verbetering van de milieukwaliteit door het herstel van kusthabitats.

LIFE+3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de

geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van andere financierings-instrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aan-merking in de omstandigheden wanneer ze overeenkomen met de toegevoegde waarde-criteria in artikel 3, maatrege-len van annex 1 en niet “niet periodiek terugkerend”.

Page 66: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

64

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

KP72(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam be-heer van natuurlijke en door de mens ge-maakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de biodiversiteit); leef-milieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samen-werking. Context: onderzoek Onderzoeksprojecten kunnen leiden tot de ontwikkeling van meer effectieve be-heersmaatregelen voor specifieke gebieden of biotopen.

Fonds Beschrijving Gebieds beperking Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbescher-ming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Maakt de financiering mogelijk van een bepaalde manier van verwijdering van sediment en uitdieping van een rivierdelta om op de lange termijn habitatherstel en ecotoerisme mogelijk te maken.

4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Context: onwikkelingsplannen en maatrege-len voor risicobeheer.

Op grote schaal aanplanten van streekeigen boomsoorten met een laag brandgevaar.

4(8) Investeringen in transport, inclusief de verbetering van trans-Europese netwerken en ver-bindingen met het TEN-T-netwerk, geïntegreerde strategieën voor milieuvriendelijk trans-port dat bijdraagt tot de verbetering van de toegang tot en de kwaliteit van passagiers- en goederendiesten, om een meer evenwichtige verdeling over de verschillende vervoerswij-zen te bereiken, om intermodale systemen te bevorderen en om de impact op het leefmi-lieu te verkleinen.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Context: het aanleggen/verbeteren van trans-portinfrastructuur om de effecten op Natura-gebieden te verzachten.

Waar transportinfrastructuur bestaat (b.v. wegen, spoorwegcorridors), kunnen verbeteringen worden aangebracht om de versnipperingseffecten te verkleinen (b.v. door het bouwen van bruggen en tunnels).

5(2)a Leefmilieu- en risicopreventie, en in het bijzonder het stimuleren van de investeringen in het herstel van de fysieke leefomgeving, inclusief vervuilde, verdroogde en brownfield-sites en gronden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Maakt de financiering mogelijk van een bepaalde manier van verwijdering van sediment en uitdieping van een rivierdelta om op de lange termijn habitatherstel en ecotoerisme mogelijk te maken.

5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ont-wikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bijdraagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de di-versifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

De financiering is mogelijk van een bepaalde vorm van restauratieactiviteit in een Natura 2000-gebied en/of de omliggende terreinen om een langetermijngericht habitatbeheer mo-gelijk te maken en om bij te dragen tot duurzaam toerisme in het gebied.

5(2)e Prioriteit: leefmilieu- en risicopreventie;ontwikkelen van plannen en maatregelen om na-tuurlijke (verwoestijning, droogte, brand en overstromingen) en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: onwikkelingsplannen en maatrege-len voor risicobeheer.

Op grote schaal aanplanten van streekeigen boomsoorten met een laag brandgevaar.

5(3)a Transport- en telecommunicatiediensten van algemeen economisch belang, en in het bij-zonder om secundaire netwerken te versterken door het verbeteren van de verbindingen met de TEN-T-netwerken, regionale spoorwegknooppunten, luchthavens en havens of multimodale platformen, die voorzien in radiale verbindingen naar belangrijke treinverbin-dingen en die regionale en lokale binnenwaters en korte transporten over zee stimuleren.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: het aanleggen/verbeteren van trans-portinfrastructuur om de effecten op Natura-gebieden te verzachten.

Waar transportinfrastructuur bestaat (b.v. wegen, spoorwegcorridors), kunnen verbeteringen worden aangebracht om de versnipperingseffecten te verkleinen (b.v. door het bouwen van bruggen en tunnels).

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - grensoverschrijdende samenwerking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Maakt de financiering mogelijk van grensoverschrijdende initiatieven zoals rivierbekkenher-stel inclusief de verwijdering van sediment, het verwijderen van grote infrastructuren zoals dammen. Maakt eveneens de financiering mogelijk van de ontwikkeling van waterkwaliteits-schema’s, inclusief de behandeling van vervuild industrieel water.

6(1)d Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en ecologische activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurame regionale ontwikkeling,: het terug-dringen van de isolatie door de toegang te verbeteren tot transport-, informatie- en communicatienetwerken en diensten,en grensoverschrijdende water-, afval- en energie-systemen en -faciliteiten.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - grensoverschrijdende samenwerking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: het aanleggen/verbeteren van trans-portinfrastructuur om de effecten op Natura-gebieden te verzachten.

Waar transportinfrastructuur bestaat (b.v. wegen, spoorwegcorridors), kunnen verbeteringen worden aangebracht om de versnipperingseffecten te verkleinen (b.v. door het bouwen van bruggen en tunnels).

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-effici-ëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnationale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspreventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en technologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen – transnationale samen-werking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lid-staat moet zijn (Artikel 19(1)).

Gebieden moeten in verband staan met rivier-bekken, wetland, zee- of kustzones.

Maakt de financiering mogelijk van grensoverschrijdende initiatieven zoals rivierbekkenher-stel inclusief de verwijdering van sediment, het verwijderen van grote infrastructuren zoals dammen. Maakt eveneens de financiering mogelijk van de ontwikkeling van waterkwaliteits-schema’s, inclusief de behandeling van vervuild industrieel water.

8 Duurzame stedelijke ontwikkeling: versterking van de economische groei, het herstel van het fysieke leefmilieu, herontwikkeling van brownfields, en de bescherming en ontwikke-ling van het natuurlijk en cultureel erfgoed, het bevorderen van het ondernemerschap, lo-kale werkgelegenheid en ontwikkeling van de gemeenschap, en het voorzien in diensten voor de bevolking die rekening houden met de wijzigende demografische structuren.

Vereiste: stedelijke dimensies, Context: historisch/cultureel erfgoed.

In stedelijke gebieden is steun mogelijk voor de herontwikkeling van Natura-gebieden om het lokale gebruik en de ontwikkeling van de gemeenschap te bevorderen.

ESFgeen CF2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals aangeduid door het milieubeschermingsbeleid

van de Gemeenschap onder het milieubeleids- en actieprogramma, in deze context eveneens inbegrepen de gebieden in verband met duurzame ontwikkeling die duide-lijke leefmilieuvoordelen opleveren, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare ener-gie en, in de transportsector buiten de Trans-Europese netwerken, spoor, rivier- en zee-transport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk stedelijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergentiedoelstellingen De bouw van een waterzuiveringsinstallatie om de waterkwaliteit in een Natura-gebied te verbeteren.

Page 67: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

65

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

KP72(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam be-heer van natuurlijke en door de mens ge-maakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de biodiversiteit); leef-milieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samen-werking. Context: onderzoek Onderzoeksprojecten kunnen leiden tot de ontwikkeling van meer effectieve be-heersmaatregelen voor specifieke gebieden of biotopen.

Fonds Beschrijving Gebieds beperking Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbescher-ming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Maakt de financiering mogelijk van een bepaalde manier van verwijdering van sediment en uitdieping van een rivierdelta om op de lange termijn habitatherstel en ecotoerisme mogelijk te maken.

4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Context: onwikkelingsplannen en maatrege-len voor risicobeheer.

Op grote schaal aanplanten van streekeigen boomsoorten met een laag brandgevaar.

4(8) Investeringen in transport, inclusief de verbetering van trans-Europese netwerken en ver-bindingen met het TEN-T-netwerk, geïntegreerde strategieën voor milieuvriendelijk trans-port dat bijdraagt tot de verbetering van de toegang tot en de kwaliteit van passagiers- en goederendiesten, om een meer evenwichtige verdeling over de verschillende vervoerswij-zen te bereiken, om intermodale systemen te bevorderen en om de impact op het leefmi-lieu te verkleinen.

Regionale Convergentiedoelstellingen. Context: het aanleggen/verbeteren van trans-portinfrastructuur om de effecten op Natura-gebieden te verzachten.

Waar transportinfrastructuur bestaat (b.v. wegen, spoorwegcorridors), kunnen verbeteringen worden aangebracht om de versnipperingseffecten te verkleinen (b.v. door het bouwen van bruggen en tunnels).

5(2)a Leefmilieu- en risicopreventie, en in het bijzonder het stimuleren van de investeringen in het herstel van de fysieke leefomgeving, inclusief vervuilde, verdroogde en brownfield-sites en gronden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Maakt de financiering mogelijk van een bepaalde manier van verwijdering van sediment en uitdieping van een rivierdelta om op de lange termijn habitatherstel en ecotoerisme mogelijk te maken.

5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ont-wikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bijdraagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de di-versifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

De financiering is mogelijk van een bepaalde vorm van restauratieactiviteit in een Natura 2000-gebied en/of de omliggende terreinen om een langetermijngericht habitatbeheer mo-gelijk te maken en om bij te dragen tot duurzaam toerisme in het gebied.

5(2)e Prioriteit: leefmilieu- en risicopreventie;ontwikkelen van plannen en maatregelen om na-tuurlijke (verwoestijning, droogte, brand en overstromingen) en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: onwikkelingsplannen en maatrege-len voor risicobeheer.

Op grote schaal aanplanten van streekeigen boomsoorten met een laag brandgevaar.

5(3)a Transport- en telecommunicatiediensten van algemeen economisch belang, en in het bij-zonder om secundaire netwerken te versterken door het verbeteren van de verbindingen met de TEN-T-netwerken, regionale spoorwegknooppunten, luchthavens en havens of multimodale platformen, die voorzien in radiale verbindingen naar belangrijke treinverbin-dingen en die regionale en lokale binnenwaters en korte transporten over zee stimuleren.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: het aanleggen/verbeteren van trans-portinfrastructuur om de effecten op Natura-gebieden te verzachten.

Waar transportinfrastructuur bestaat (b.v. wegen, spoorwegcorridors), kunnen verbeteringen worden aangebracht om de versnipperingseffecten te verkleinen (b.v. door het bouwen van bruggen en tunnels).

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - grensoverschrijdende samenwerking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Maakt de financiering mogelijk van grensoverschrijdende initiatieven zoals rivierbekkenher-stel inclusief de verwijdering van sediment, het verwijderen van grote infrastructuren zoals dammen. Maakt eveneens de financiering mogelijk van de ontwikkeling van waterkwaliteits-schema’s, inclusief de behandeling van vervuild industrieel water.

6(1)d Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en ecologische activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurame regionale ontwikkeling,: het terug-dringen van de isolatie door de toegang te verbeteren tot transport-, informatie- en communicatienetwerken en diensten,en grensoverschrijdende water-, afval- en energie-systemen en -faciliteiten.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen - grensoverschrijdende samenwerking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: het aanleggen/verbeteren van trans-portinfrastructuur om de effecten op Natura-gebieden te verzachten.

Waar transportinfrastructuur bestaat (b.v. wegen, spoorwegcorridors), kunnen verbeteringen worden aangebracht om de versnipperingseffecten te verkleinen (b.v. door het bouwen van bruggen en tunnels).

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-effici-ëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnationale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspreventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en technologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkings-doelstellingen – transnationale samen-werking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lid-staat moet zijn (Artikel 19(1)).

Gebieden moeten in verband staan met rivier-bekken, wetland, zee- of kustzones.

Maakt de financiering mogelijk van grensoverschrijdende initiatieven zoals rivierbekkenher-stel inclusief de verwijdering van sediment, het verwijderen van grote infrastructuren zoals dammen. Maakt eveneens de financiering mogelijk van de ontwikkeling van waterkwaliteits-schema’s, inclusief de behandeling van vervuild industrieel water.

8 Duurzame stedelijke ontwikkeling: versterking van de economische groei, het herstel van het fysieke leefmilieu, herontwikkeling van brownfields, en de bescherming en ontwikke-ling van het natuurlijk en cultureel erfgoed, het bevorderen van het ondernemerschap, lo-kale werkgelegenheid en ontwikkeling van de gemeenschap, en het voorzien in diensten voor de bevolking die rekening houden met de wijzigende demografische structuren.

Vereiste: stedelijke dimensies, Context: historisch/cultureel erfgoed.

In stedelijke gebieden is steun mogelijk voor de herontwikkeling van Natura-gebieden om het lokale gebruik en de ontwikkeling van de gemeenschap te bevorderen.

ESFgeen CF2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals aangeduid door het milieubeschermingsbeleid

van de Gemeenschap onder het milieubeleids- en actieprogramma, in deze context eveneens inbegrepen de gebieden in verband met duurzame ontwikkeling die duide-lijke leefmilieuvoordelen opleveren, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare ener-gie en, in de transportsector buiten de Trans-Europese netwerken, spoor, rivier- en zee-transport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk stedelijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergentiedoelstellingen De bouw van een waterzuiveringsinstallatie om de waterkwaliteit in een Natura-gebied te verbeteren.

Page 68: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

66

acTiviTeiT 13: beschermingsbeheer – soorTenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO36(a)(i) Betalingen voor natuurlijke handicaps aan landbou-

wers in berggebiedenLandbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden

aangeduid – zie Art 50.Verwijst naar Art. 37. Alleen toe te passen op de UAA. Verwijst naar Art. 51 van Richtlijn 1782/2003. Dit is een compensatievergoeding en geen enkele milieuvoorwaarde wordtb opgelegd behalve die die worden uiteengezet in statutaire beheersvereisten (die worden beschreven in de Vogel) en Habitatrichtlijnen) en de GAEC-standaarden (die een mi-nimum aan beheer kunnen opleggen), en die te maken hebben met Pijler 1-betalingen. De enige vereisten voor de ontvangers is het ver-derzetten van de landbouwpraktijken gedurende minstens 5 jaar. Het beschermingsbeheer zal daarom afhankelijk zijn van het type land-bouwactiviteit dat door de landbouwer gebruikt uitgeoefend wordt.

Vergoedingen voor het verderzetten van landbouwpraktijken die het landschap openhouden en zo broedgelegenheid bieden voor alpiene vlindersoorten.

36(a)(ii) Betalingen aan landbouwers in andere gebieden met handicaps dan berggebieden

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50.

Zie Art 37. Is alleen toepasbaar op UAA. Onderhoud van overstroomde graslanden ten voordele van waadvo-gels.

36(a)(iii) Natura 2000 betalingen en betalingen in verband met Richtlijn 2006/60/EG

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50.

Zie Art 38. Is alleen toepasbaar op verplichte acties en op UAA.. Niet oogsten of maaien in een beschermde zone op 50 meter rondom het nest; tegemoetkoming voor het eens per jaar maaien van niet-begraasde delen.

36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 39. Traditionele diersoorten met een lage veebezetting op  permanente graslanden.

36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouw-grond]

Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 41. Aanbrengen van kunstnesten en nestkasten; rustpalen.

36(b)(i) De eerste bebossing van landbouwgrond Alle mogelijke Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50.

Bedragen hangen af van de categorie waar-toe de ontvanger van steun behoort – zie Art 43. Ze dekken oprichtingskosten, onder-houd-skosten voor 5 jaar en vergoedingen voor gederfde inkomsten voor maximaal 15 jaar. Eens de gronden bebost zijn, komen ze niet meer in aanmerking voor de Single Farm Payment. Zie Art 51 – de ontvanger moet de cross-compliance respecteren.

Heraanplanten van inheemse boomsoorten om verdwenen boseco-systemen te herstellen en de terugkeer van zeldzame soorten te be-werktelligen.

36(b)(ii) De eerste totstandbrenging van boslandbouwsyste-men op landbouwgrond

Landbouwers Landbouw-grond Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van gebied: zie ar-tikel 42.

Zie Art 44. Dekt alleen de oprichtingskosten. Daar is er nood om het permanente onderhoud te verzekeren door bij voorbeeld een land-bouw-leefmilieuschema,. Het blijft een vraag of landbouw-bosbouw-systemen in aanmerking blijven komen voor Single Farm Payment. Daarom moeten de Lidstaten het landbouwgebruik van de grond ver-zekeren (maximum aantal bomen per hectare …).

Maakt het herstel mogelijk van traditionele landbouw-bosbouwsyste-men zoals dehesa/montado in regio’s waar deze verloren zijn gegaan.

36(b)(iii) De eerste bebossing van andere grond dan landbouw-grond

alle mogelijke Andere landbouw-gronden.

Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50. Art 45 verwijst ook naar verwaar-loosde gronden.

Zie Art 45, steun varieert afhankelijk van het grondtype en de catego-rie van ontvangers.

36(b)(iv) Natura 2000 betalingen; [bossen] Private boseige-naars en verenigin-gen van private bos-eigenaars.

bossen Toepasbaar-heid varieert afhankelijk van gebied: zie artikel 42. Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50.

Zie Art 46 en Art 51 – de ontvanger moet de voorwaarden (cross-com-pliance) respecteren. Vergoeding voor opgelopen kosten en gederfde inkomsten.

Aanbrengen van nestkasten voor kleine boszoogdieren.

36(b)(v) Subsidies voor milieuvriendelijke maatregelen in de bosbouwactiviteit.

Private boseige-naars, gemeentebe-sturen.

bossen Eligibility varies depending on area: refer to article 42.

Zie Art 47 en naar Art 51 – recipient must respect cross compliance. Retention of dying/old trees in selectively logged bossen, at a rate of 10% per hectare.

36(b)(vi) Herstel van het bosbouwpotentieel en introductie van preventieve maatregelen.

alle mogelijke bossen Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50.

Zie Art 48. Prevention actions could include planting of native trees where these are fire-resistant.

36(b)(vii) Steun voor niet-productieve investeringen (bossen). alle mogelijke bossen Geen Zie Art 49. Moet gelieerd worden met de bos-leefmilieuvergoedingen. Support establishment of small vegetated ponds in forest areas52(b)(iii) Bescherming en opwaardering van het plattelandserf-

goed.alle mogelijke maatregel niet be-

perkt tot een be-paald gebiedstype

Geen Zie Art 57. Restoration of local riverine species through removal of modifications to waterways, en restorative planting.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Soortenbeheer om de doelstellingen van het lokale ontwikkelingplan te halen; b.v. herintroductie van waterveldmuizen in riviersystemen om de doelstellingen op het vlak van ecotoerisme langs de rivier te realiseren.

EVF 27(1)(a) Diversificatie van activiteiten met als bedoeling het

creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;vissers Maatregel niet be-

perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Geen Ontwikkeling op kleine schaal van een werkgelegenheidsprogramma (maatregelen voor soortenbeheer) voor gewezen vissers, b.v. vangen en uitzetten van vissoorten om monitoring mogelijk te maken.

27(1)(c) Schema’s voor bijscholing naar andere beroepsmoge-lijkheden buiten de zeevisserij.

vissers Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Geen Bijscholingsschema’s met als doel een beroepsopleiding van oud-vis-sers over het beheer van soorten.

29(1)(b) Invulling van aquacultuurmethodes die een aanzien-lijke bijdrage leveren tot de reductie van de negatieve impact of de verhoging van de positieve invloed op het leefmilieu wanneer ze vergeleken worden met de normale praktijk in de aquacultuursector.

KMO’s Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen 29(2) Steun aan investeringen blijft beperkt tot [kleine en middel-grote] ondernemingen.

Steun voor aquacultuurtechnieken om streekeigen soorten te gebrui-ken.

Page 69: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

67

acTiviTeiT 13: beschermingsbeheer – soorTenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO36(a)(i) Betalingen voor natuurlijke handicaps aan landbou-

wers in berggebiedenLandbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden

aangeduid – zie Art 50.Verwijst naar Art. 37. Alleen toe te passen op de UAA. Verwijst naar Art. 51 van Richtlijn 1782/2003. Dit is een compensatievergoeding en geen enkele milieuvoorwaarde wordtb opgelegd behalve die die worden uiteengezet in statutaire beheersvereisten (die worden beschreven in de Vogel) en Habitatrichtlijnen) en de GAEC-standaarden (die een mi-nimum aan beheer kunnen opleggen), en die te maken hebben met Pijler 1-betalingen. De enige vereisten voor de ontvangers is het ver-derzetten van de landbouwpraktijken gedurende minstens 5 jaar. Het beschermingsbeheer zal daarom afhankelijk zijn van het type land-bouwactiviteit dat door de landbouwer gebruikt uitgeoefend wordt.

Vergoedingen voor het verderzetten van landbouwpraktijken die het landschap openhouden en zo broedgelegenheid bieden voor alpiene vlindersoorten.

36(a)(ii) Betalingen aan landbouwers in andere gebieden met handicaps dan berggebieden

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50.

Zie Art 37. Is alleen toepasbaar op UAA. Onderhoud van overstroomde graslanden ten voordele van waadvo-gels.

36(a)(iii) Natura 2000 betalingen en betalingen in verband met Richtlijn 2006/60/EG

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50.

Zie Art 38. Is alleen toepasbaar op verplichte acties en op UAA.. Niet oogsten of maaien in een beschermde zone op 50 meter rondom het nest; tegemoetkoming voor het eens per jaar maaien van niet-begraasde delen.

36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 39. Traditionele diersoorten met een lage veebezetting op  permanente graslanden.

36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouw-grond]

Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 41. Aanbrengen van kunstnesten en nestkasten; rustpalen.

36(b)(i) De eerste bebossing van landbouwgrond Alle mogelijke Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50.

Bedragen hangen af van de categorie waar-toe de ontvanger van steun behoort – zie Art 43. Ze dekken oprichtingskosten, onder-houd-skosten voor 5 jaar en vergoedingen voor gederfde inkomsten voor maximaal 15 jaar. Eens de gronden bebost zijn, komen ze niet meer in aanmerking voor de Single Farm Payment. Zie Art 51 – de ontvanger moet de cross-compliance respecteren.

Heraanplanten van inheemse boomsoorten om verdwenen boseco-systemen te herstellen en de terugkeer van zeldzame soorten te be-werktelligen.

36(b)(ii) De eerste totstandbrenging van boslandbouwsyste-men op landbouwgrond

Landbouwers Landbouw-grond Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van gebied: zie ar-tikel 42.

Zie Art 44. Dekt alleen de oprichtingskosten. Daar is er nood om het permanente onderhoud te verzekeren door bij voorbeeld een land-bouw-leefmilieuschema,. Het blijft een vraag of landbouw-bosbouw-systemen in aanmerking blijven komen voor Single Farm Payment. Daarom moeten de Lidstaten het landbouwgebruik van de grond ver-zekeren (maximum aantal bomen per hectare …).

Maakt het herstel mogelijk van traditionele landbouw-bosbouwsyste-men zoals dehesa/montado in regio’s waar deze verloren zijn gegaan.

36(b)(iii) De eerste bebossing van andere grond dan landbouw-grond

alle mogelijke Andere landbouw-gronden.

Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50. Art 45 verwijst ook naar verwaar-loosde gronden.

Zie Art 45, steun varieert afhankelijk van het grondtype en de catego-rie van ontvangers.

36(b)(iv) Natura 2000 betalingen; [bossen] Private boseige-naars en verenigin-gen van private bos-eigenaars.

bossen Toepasbaar-heid varieert afhankelijk van gebied: zie artikel 42. Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50.

Zie Art 46 en Art 51 – de ontvanger moet de voorwaarden (cross-com-pliance) respecteren. Vergoeding voor opgelopen kosten en gederfde inkomsten.

Aanbrengen van nestkasten voor kleine boszoogdieren.

36(b)(v) Subsidies voor milieuvriendelijke maatregelen in de bosbouwactiviteit.

Private boseige-naars, gemeentebe-sturen.

bossen Eligibility varies depending on area: refer to article 42.

Zie Art 47 en naar Art 51 – recipient must respect cross compliance. Retention of dying/old trees in selectively logged bossen, at a rate of 10% per hectare.

36(b)(vi) Herstel van het bosbouwpotentieel en introductie van preventieve maatregelen.

alle mogelijke bossen Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50.

Zie Art 48. Prevention actions could include planting of native trees where these are fire-resistant.

36(b)(vii) Steun voor niet-productieve investeringen (bossen). alle mogelijke bossen Geen Zie Art 49. Moet gelieerd worden met de bos-leefmilieuvergoedingen. Support establishment of small vegetated ponds in forest areas52(b)(iii) Bescherming en opwaardering van het plattelandserf-

goed.alle mogelijke maatregel niet be-

perkt tot een be-paald gebiedstype

Geen Zie Art 57. Restoration of local riverine species through removal of modifications to waterways, en restorative planting.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Soortenbeheer om de doelstellingen van het lokale ontwikkelingplan te halen; b.v. herintroductie van waterveldmuizen in riviersystemen om de doelstellingen op het vlak van ecotoerisme langs de rivier te realiseren.

EVF 27(1)(a) Diversificatie van activiteiten met als bedoeling het

creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;vissers Maatregel niet be-

perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Geen Ontwikkeling op kleine schaal van een werkgelegenheidsprogramma (maatregelen voor soortenbeheer) voor gewezen vissers, b.v. vangen en uitzetten van vissoorten om monitoring mogelijk te maken.

27(1)(c) Schema’s voor bijscholing naar andere beroepsmoge-lijkheden buiten de zeevisserij.

vissers Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Geen Bijscholingsschema’s met als doel een beroepsopleiding van oud-vis-sers over het beheer van soorten.

29(1)(b) Invulling van aquacultuurmethodes die een aanzien-lijke bijdrage leveren tot de reductie van de negatieve impact of de verhoging van de positieve invloed op het leefmilieu wanneer ze vergeleken worden met de normale praktijk in de aquacultuursector.

KMO’s Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen 29(2) Steun aan investeringen blijft beperkt tot [kleine en middel-grote] ondernemingen.

Steun voor aquacultuurtechnieken om streekeigen soorten te gebrui-ken.

Page 70: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

68

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

29(1)(c) Steun voor traditionele aquacultuuractiviteiten die be-langrijk zijn voor het behoud en de ontwikkeling van zowel economisch en sociaal rendement als voor het leefmilieu;

KMO’s Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen 29(2) Steun aan investeringen blijft beperkt tot [kleine en middel-grote] ondernemingen.

Steun voor het behoud van lokale historische visvijvers die belang kan hebben voor de migratie van vogels en/of amfibieën en reptielen.

30(2)(a) Vormen van aquacultuur die de bescherming en ver-betering inhouden van het leefmilieu, de natuurlijke rijkdommen, de genetische diversiteit en beheer van het landschap en het traditionele uitzicht van aquacul-tuurgebieden.

vissers Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natu-ra-lokatie. – zie 30 (4)(d)

30(2)(d) Duurzame aquacultuur verenigbaar met specifieke mi-lieubeperkingen door de aanduiding tot Natura 2000 gebieden in overeenstemming met Directive 92/43/EEC.

vissers Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natu-ra-lokatie. – zie 30 (4)(d)

Aanmoediging voor het behoud van de waterspiegel in functie van trekkende en broedende vogels.

37(a) Draagt bij tot een beter en duurzamer beheer en be-scherming van natuurlijke hulpbronnen;

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Kan worden gebruikt om bij te dragen tot een duurzaam beheer van mariene soorten en zoetwatersoorten, b.v. de verbetering van de broedgebieden om het aantal dieren te verhogen.

37(b) Stimuleren van selectieve vismethodes en -netten en het verminderen van het aantal bijvangsten;

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Bij voorbeeld: het gebruik promoten van netten die het aantal bij-vangsten reduceren.

37(g) Ontwikkelen, herstructureren of verbeteren van aqua-cultuurgebieden.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Het verbeteren van aquacultuurgebieden door het herbeplanten van riviervegetaties, b.v. riet en biezen om nieuwe habitats te creëren voor ongewervelden, kleine zoogdieren en reptielen.

37(j) Het stimuleren van samenwerking tussen wetenschap-pers en andere actoren in de visserijsector.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Kan, mits wetenschappelijke inbreng, worden gebruikt voor de ont-wikkeling van nieuwe soortgerichte beheersmaatregelen (meer be-paald voor de ontwikkeling van beheersmaatregelen voor mariene soorten).

38(2)(a) De constructie of installatie van verplaatsbare facilitei-ten om de waterfauna en -flora te beschermen en te ontwikkelen.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 38(3) De acties moeten ingevuld worden door openbare of semi-openbare organen, erkende handelsorganisaties, of andere organen die met dat doel door de Lidstaat werden aangeduid.

Het bouwen van ‘kooien’ om kwetsbare grondgebonden soorten en habitats te beschermen (b.v. zeegrasbedden).

38(2)(c) Bescherming en verbetering van het leefmilieu binnen het kader van N2K op plaatsen waar ze een onmidde-lijke invloed hebben op visserijactiviteiten, exclusief de uitvoeringskosten.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 38(3) De acties moeten ingevuld worden door openbare of semi-openbare organen, erkende handelsorganisaties, of andere organen die met dat doel door de Lidstaat werden aangeduid.

Specifieke beheersacties gericht op soorten die commercieel bevist worden en op die manier relevant zijn voor Natura, b.v. het herstel van kweekgronden voor Zalm.

41(2)(b) Pilootprojecten: die het mogelijk maken testen uit te voeren op beheersplannen en herlokaliseringsplannen voor de visserij, inclusief, indien nodig, de oprichting van zones waar niet gevist mag worden, om de biologi-sche en financiële gevolgen in te schatten en te experi-menteren met het uitzetten van nieuwe visbestanden.

vissers, anderen, KMO’s

Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen 41(1) proefprojecten die door een economische speler moeten wor-den uitgevoerd, een erkende handelsorganisatie of eender welk be-kwaam orgaan dat voor dat doel door de Lidstaat werd aangeduid, in samenwerking met een wetenschappelijk of technisch orgaan.

De inrichting van zones in een Natura 2000 gebied waar niet gevist mag worden, om de effecten van het niet vissen op habitats en soor-ten na te kunnen gaan.

44(1)(c) Diversifiëring van activiteiten met als bedoeling het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

arbeiders in de visserij of aanver-wan-te sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor ge-bieden en ontvangers van steun.

Het creëren van jobs in het soortgerichte beheer (b.v. monitoring, be-scherming en kweken van zoetwatervissen als Zalm en Steur).

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen Komt in principe in aanmerking behalve voor de omstandigheden zo-

als ze zijn voorzien in artikel 5(5) en dan alleen indien dergelijke activi-teiten voldoen aan de meerwaardecriteria van artikel 3 en de activitei-ten mogen niet “terugkerend” zijn.

Bij voorbeeld een herintroductieplan voor endemische kreeftachtigen in een hersteld riviersysteem.

KP72(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de biodiversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samen-wer-king.

Context: onderzoek Onderzoeksprojecten kunnen leiden tot de ontwikkeling van meer ef-fectieve beheersmaatregelen voor specifieke soorten.

Page 71: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

69

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

29(1)(c) Steun voor traditionele aquacultuuractiviteiten die be-langrijk zijn voor het behoud en de ontwikkeling van zowel economisch en sociaal rendement als voor het leefmilieu;

KMO’s Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen 29(2) Steun aan investeringen blijft beperkt tot [kleine en middel-grote] ondernemingen.

Steun voor het behoud van lokale historische visvijvers die belang kan hebben voor de migratie van vogels en/of amfibieën en reptielen.

30(2)(a) Vormen van aquacultuur die de bescherming en ver-betering inhouden van het leefmilieu, de natuurlijke rijkdommen, de genetische diversiteit en beheer van het landschap en het traditionele uitzicht van aquacul-tuurgebieden.

vissers Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natu-ra-lokatie. – zie 30 (4)(d)

30(2)(d) Duurzame aquacultuur verenigbaar met specifieke mi-lieubeperkingen door de aanduiding tot Natura 2000 gebieden in overeenstemming met Directive 92/43/EEC.

vissers Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natu-ra-lokatie. – zie 30 (4)(d)

Aanmoediging voor het behoud van de waterspiegel in functie van trekkende en broedende vogels.

37(a) Draagt bij tot een beter en duurzamer beheer en be-scherming van natuurlijke hulpbronnen;

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Kan worden gebruikt om bij te dragen tot een duurzaam beheer van mariene soorten en zoetwatersoorten, b.v. de verbetering van de broedgebieden om het aantal dieren te verhogen.

37(b) Stimuleren van selectieve vismethodes en -netten en het verminderen van het aantal bijvangsten;

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Bij voorbeeld: het gebruik promoten van netten die het aantal bij-vangsten reduceren.

37(g) Ontwikkelen, herstructureren of verbeteren van aqua-cultuurgebieden.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Het verbeteren van aquacultuurgebieden door het herbeplanten van riviervegetaties, b.v. riet en biezen om nieuwe habitats te creëren voor ongewervelden, kleine zoogdieren en reptielen.

37(j) Het stimuleren van samenwerking tussen wetenschap-pers en andere actoren in de visserijsector.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lid-staat werden erkend.

Kan, mits wetenschappelijke inbreng, worden gebruikt voor de ont-wikkeling van nieuwe soortgerichte beheersmaatregelen (meer be-paald voor de ontwikkeling van beheersmaatregelen voor mariene soorten).

38(2)(a) De constructie of installatie van verplaatsbare facilitei-ten om de waterfauna en -flora te beschermen en te ontwikkelen.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 38(3) De acties moeten ingevuld worden door openbare of semi-openbare organen, erkende handelsorganisaties, of andere organen die met dat doel door de Lidstaat werden aangeduid.

Het bouwen van ‘kooien’ om kwetsbare grondgebonden soorten en habitats te beschermen (b.v. zeegrasbedden).

38(2)(c) Bescherming en verbetering van het leefmilieu binnen het kader van N2K op plaatsen waar ze een onmidde-lijke invloed hebben op visserijactiviteiten, exclusief de uitvoeringskosten.

vissers, anderen Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen Art 38(3) De acties moeten ingevuld worden door openbare of semi-openbare organen, erkende handelsorganisaties, of andere organen die met dat doel door de Lidstaat werden aangeduid.

Specifieke beheersacties gericht op soorten die commercieel bevist worden en op die manier relevant zijn voor Natura, b.v. het herstel van kweekgronden voor Zalm.

41(2)(b) Pilootprojecten: die het mogelijk maken testen uit te voeren op beheersplannen en herlokaliseringsplannen voor de visserij, inclusief, indien nodig, de oprichting van zones waar niet gevist mag worden, om de biologi-sche en financiële gevolgen in te schatten en te experi-menteren met het uitzetten van nieuwe visbestanden.

vissers, anderen, KMO’s

Kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands.

geen 41(1) proefprojecten die door een economische speler moeten wor-den uitgevoerd, een erkende handelsorganisatie of eender welk be-kwaam orgaan dat voor dat doel door de Lidstaat werd aangeduid, in samenwerking met een wetenschappelijk of technisch orgaan.

De inrichting van zones in een Natura 2000 gebied waar niet gevist mag worden, om de effecten van het niet vissen op habitats en soor-ten na te kunnen gaan.

44(1)(c) Diversifiëring van activiteiten met als bedoeling het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

arbeiders in de visserij of aanver-wan-te sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor ge-bieden en ontvangers van steun.

Het creëren van jobs in het soortgerichte beheer (b.v. monitoring, be-scherming en kweken van zoetwatervissen als Zalm en Steur).

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen Komt in principe in aanmerking behalve voor de omstandigheden zo-

als ze zijn voorzien in artikel 5(5) en dan alleen indien dergelijke activi-teiten voldoen aan de meerwaardecriteria van artikel 3 en de activitei-ten mogen niet “terugkerend” zijn.

Bij voorbeeld een herintroductieplan voor endemische kreeftachtigen in een hersteld riviersysteem.

KP72(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de biodiversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samen-wer-king.

Context: onderzoek Onderzoeksprojecten kunnen leiden tot de ontwikkeling van meer ef-fectieve beheersmaatregelen voor specifieke soorten.

Page 72: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

70

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbe-scherming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Eenmalige financiering van de herintroductie van bedreigde soorten is mogelijk, in het kader van in de toekomst gepland ecotoerisme dat met deze soorten verboden is.

4(8) Investeringen in transport, inclusief de verbetering van trans-Europese netwerken en verbindingen met het TEN-T-netwerk, geïntegreerde strategieën voor milieuvriendelijk transport dat bijdraagt tot de verbetering van de toegang tot en de kwaliteit van passa-giers- en goederendiesten, om een meer evenwichtige verdeling over de verschillende vervoerswijzen te bereiken, om intermodale systemen te bevorderen en om de impact op het leefmilieu te verkleinen.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: aanleg/verbetering van de transport-infrastructuur om de effecten op Natura-ge-bieden te verminderen.

Verbeteringen aan bestaande transport- en telecommunicatie-infrastructuur (b.v. wegen, spoorcorridors) om hun effecten op bepaalde soorten die lijden onder de versnippering te verminderen (door het bouwen van tunnels of overbruggingen).

5(3)a Transport- en telecommunicatiediensten van algemeen economisch belang, en in het bijzonder om secundaire netwerken te versterken door het verbeteren van de verbin-dingen met de TEN-T-netwerken, regionale spoorwegknooppunten, luchthavens en ha-vens of multimodale platformen, die voorzien in radiale verbindingen naar belangrijke treinverbindingen en die regionale en lokale binnenwaters en korte transporten over zee stimuleren.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: het aanleggen/verbeteren van trans-portinfrastructuur om de effecten op Natura-gebieden te verzachten.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Maakt een eenmalig grensoverschrijdend herintroductieprogramma voor bedreigde soorten mogelijk.

6(1)d Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en ecologische activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame regionale ontwikkeling,: het terug-dringen van de isolatie door de toegang te verbeteren tot transport-, informatie- en communicatienetwerken en diensten,en grensoverschrijdende water-, afval- en ener-giesystemen en -faciliteiten.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: het aanleggen/verbeteren van trans-portinfrastructuur om de effecten op Natura-gebieden te verzachten.

Waar transportinfrastructuur bestaat (b.v. wegen, spoorwegcorridors), kunnen verbeteringen worden aangebracht om de versnipperingseffecten te verkleinen (b.v. door het bouwen van bruggen en tunnels).

8 Duurzame stedelijke ontwikkeling: versterking van de economische groei, het herstel van het fysieke leefmilieu, herontwikkeling van brownfields, en de bescherming en ont-wikkeling van het natuurlijk en cultureel erfgoed, het bevorderen van het ondernemer-schap, lokale werkgelegenheid en ontwikkeling van de gemeenschap, en het voorzien in diensten voor de bevolking die rekening houden met de wijzigende demografische structuren.

Vereiste: Stedelijke dimensies. Context: historisch/cultureel erfgoed.

Kan maatregelen financieren in verband met ‘vlaggeschipsoorten’ in stedelijke grensregio’s voor het bevorderen van de betrokkenheid van Europa bij de bescherming. Dat moet deel uit-maken van een breder initiatief voor regionale ‘branding’.

ESF geen CF geen

Page 73: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

71

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbe-scherming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Eenmalige financiering van de herintroductie van bedreigde soorten is mogelijk, in het kader van in de toekomst gepland ecotoerisme dat met deze soorten verboden is.

4(8) Investeringen in transport, inclusief de verbetering van trans-Europese netwerken en verbindingen met het TEN-T-netwerk, geïntegreerde strategieën voor milieuvriendelijk transport dat bijdraagt tot de verbetering van de toegang tot en de kwaliteit van passa-giers- en goederendiesten, om een meer evenwichtige verdeling over de verschillende vervoerswijzen te bereiken, om intermodale systemen te bevorderen en om de impact op het leefmilieu te verkleinen.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: aanleg/verbetering van de transport-infrastructuur om de effecten op Natura-ge-bieden te verminderen.

Verbeteringen aan bestaande transport- en telecommunicatie-infrastructuur (b.v. wegen, spoorcorridors) om hun effecten op bepaalde soorten die lijden onder de versnippering te verminderen (door het bouwen van tunnels of overbruggingen).

5(3)a Transport- en telecommunicatiediensten van algemeen economisch belang, en in het bijzonder om secundaire netwerken te versterken door het verbeteren van de verbin-dingen met de TEN-T-netwerken, regionale spoorwegknooppunten, luchthavens en ha-vens of multimodale platformen, die voorzien in radiale verbindingen naar belangrijke treinverbindingen en die regionale en lokale binnenwaters en korte transporten over zee stimuleren.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: het aanleggen/verbeteren van trans-portinfrastructuur om de effecten op Natura-gebieden te verzachten.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Maakt een eenmalig grensoverschrijdend herintroductieprogramma voor bedreigde soorten mogelijk.

6(1)d Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en ecologische activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame regionale ontwikkeling,: het terug-dringen van de isolatie door de toegang te verbeteren tot transport-, informatie- en communicatienetwerken en diensten,en grensoverschrijdende water-, afval- en ener-giesystemen en -faciliteiten.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: het aanleggen/verbeteren van trans-portinfrastructuur om de effecten op Natura-gebieden te verzachten.

Waar transportinfrastructuur bestaat (b.v. wegen, spoorwegcorridors), kunnen verbeteringen worden aangebracht om de versnipperingseffecten te verkleinen (b.v. door het bouwen van bruggen en tunnels).

8 Duurzame stedelijke ontwikkeling: versterking van de economische groei, het herstel van het fysieke leefmilieu, herontwikkeling van brownfields, en de bescherming en ont-wikkeling van het natuurlijk en cultureel erfgoed, het bevorderen van het ondernemer-schap, lokale werkgelegenheid en ontwikkeling van de gemeenschap, en het voorzien in diensten voor de bevolking die rekening houden met de wijzigende demografische structuren.

Vereiste: Stedelijke dimensies. Context: historisch/cultureel erfgoed.

Kan maatregelen financieren in verband met ‘vlaggeschipsoorten’ in stedelijke grensregio’s voor het bevorderen van de betrokkenheid van Europa bij de bescherming. Dat moet deel uit-maken van een breder initiatief voor regionale ‘branding’.

ESF geen CF geen

Page 74: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

72

acTiviTeiT 14: beheersmaaTregelen – eXoTenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(iii) Natura 2000 betalingen en betalingen in verband met

Richtlijn 2006/60/EGLandbouwers Landbouw-grond Gebieden moeten worden

aangeduid – zie Art 50.Zie Art 38. Is alleen toepasbaar op UAA.. Verwijderen van niet-inheemse waterplanten uit waterwegen.

36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 39. Controle op vreemde soorten om verdere verspreiding te voorkomen.

36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouw-grond]

Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 41.

36(b)(iv) Natura 2000 betalingen; [bossen] Private boseigenaars en hun verenigingen.

bossen Toepasbaar-heid varieert afhankelijk van gebied: zie artikel 42. Gebieden moeten worden aange-duid – zie Art 50.

Zie Art 46 en Art 51 – de ontvanger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren. Vergoeding voor opgelopen kosten en gederfde inkomsten.

Controle, uitroeiing en voorkomen van de verspreiding van vreemde bos-plagen (b.v. Dennescheerder).

36(b)(v) Bosmilieubetalingen Private boseigenaars, gemeente-besturen

bossen Toepasbaar-heid varieert afhankelijk van gebied: zie artikel 42.

Zie Art 47 en Art 51 – de ontvanger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren.

Verwijderen van gebiedsvreemde plantensoorten die de streekeigen soorten verdringen en de bosstructuur schade toebrengen (b.v. Amerikaanse vogelkers).

36(b) (vii)

Steun voor niet-productieve investeringen [bossen] alle mogelijke bossen Geen Zie Art 49. Moet gekoppeld worden aan bos-leefmilieu vergoe-dingen.

Invoering van een schema voor de voorkoming en opsporing van bosplagen (b.v. monitoring-systeem met nachtvlindervallen).

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erf-goed

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen Zie Art 57. Verwijderen van gebiedsvreemde waterplanten uit waterwegen in het ka-der van een breder programma voor milieuherstel.

63 Leader Alle mogelijke (in lan-delijke gebieden)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Het beheer van ongewenste exoten om de doelstellingen van het lokaal ont-wikkelingsplan te kunnen behalen, b.v. het verwijderen van streekvreemde waterplanten en vissen uit riviersystemen om de doelstellingen te behalen in-zake ecotoerisme (gericht op inheems dierenleven) langs rivieren.

EVF 27(1)(c) Schema’s voor herscholing voor beroepen buiten de zee-

visserij.Vissers. Maatregel niet be-

perkt tot een speci-fiek gebiedstype.

Geen. Zie Artikel 57. Herscholing in habitatherstel/als rangers om in Naturagebieden te werken, inclusief het beheer van invasieve soorten.

30(2)(a) Vormen van aquacultuur inclusief de bescherming en de verbetering van het leefmilieu, natuurlijke hulpbronnen, genetische diversiteit en het beheer van het landschap en van het traditionele uitzicht van aquacultuurzones;

Vissers. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Zie Artikel 61–65. Financiering van aquacultuur op voorwaarde dat het beheer van expan-sieve inheemse vegetatie in visgronden, en de controle op invasieve plan-tensoorten.

30(2)(d) Duurzame aquacultuur die samengaat met specifieke leefmilieuvereisten die het gevolg zijn van de aandui-ding van Natura 2000-gebieden in overeenstemming met Richtlijn 92/43/EEC;

Vissers. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Alleen aquacultuurgebieden, kan als compensatie gebruikt wor-den voor de aanduiding als Naturagebied – zie 30(4)(d).

Compensaties voor landbouwers voor bijkomende kosten die te wijten zijn aan de beperkende maatregelen.

37(g) Ontwikkeling, herstructurering of verbetering van aqua-cultuurgebieden.

Vissers, anderen. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Art. 37: Gemeenschappelijke acties; moet woden ingevuld met de actieve ondersteuning van eigen acties of acties van organi-saties die handelen in opdracht van de verantwoordelijken of andere organisaties die door de Lidstaat worden erkend.

Financiering voor het verwijderen van invasieve waterplanten uit aquacul-tuurgebieden. Verbetering van de aquacultuurgebieden, inclusief het ver-minderen van de impact op het leefmilieu.

37(j) Bevorderen van het partnership tussen wetenschappers en mensen die in de visserijsector actief zijn.

Vissers, anderen. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Art. 37: Gemeenschappelijke acties; moet woden ingevuld met de actieve ondersteuning van eigen acties of acties van organi-saties die handelen in opdracht van de verantwoordelijken of andere organisaties die door de Lidstaat worden erkend.

Bevorderen van het partnership tussen wetenschappers en mensen die in de visserijsector actief zijn in het kader van het onderzoek naar de preven-tie of de verspreiding en/of het verwijderen van en de controle op invasieve soorten.

38(2)(a) De constructie of installatie van statische of verwijderbare inrichtingen met de bedoeling aquatische fauna en flora te beschermen en ontwikkelen.

Vissers, anderen. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Art. 38(3)  De acties moeten worden ingevuld door publieke of semi-punlieke overheden, erkende handelsorganisaties, of an-dere organen die voor dat doel werden aangeduid door de Lid-staat.

Constructie van artificiële rifs.

38(2)(b) Herstel van binnenwaters, inclusief broedgebieden en mi-gratieroutes voor trekkende soorten.

Vissers, anderen. Binnenwaters. Geen. Art. 38(3)  De acties moeten worden ingevuld door publieke of semi-punlieke overheden, erkende handelsorganisaties, of an-dere organen die voor dat doel werden aangeduid door de Lid-staat.

Herstel van binnenwaters, inclusief obstakels voor vismigratie.

38(2)(c) Wanneer ze rechtstreeks te maken hebben met de visserij-activiteiten, voor de bescherming en verbetering van het leefmilieu in het kader van N2K, exclusief werkingskosten.

Vissers, anderen. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Art. 38(3)  De acties moeten worden ingevuld door publieke of semi-publieke overheden, erkende handelsorganisaties, of an-dere organen die voor dat doel werden aangeduid door de Lid-staat.

Verbetering van Natura in maritieme gebieden.

44(1)(c) Diversifiëring van de activiteiten door het bevorderen van een bredere waaier aan werkgelegenheid buiten de vis-serijsector.

Werknemers in de visserij- en aanver-wante sectoren.

Maatregel is niet beperkt tot een be-paald gebiedstype.

Ref. Artikels 43(3),(4) Zie Artikels 43(3), (4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en gegadigden.

Gediversifieerde werkgelegenheid door het creëren van jobs in het reser-vaatbeheer, inclusief de controle op invasieve en uitheemse soorten.

44(1)(f ) Beschermen van het leefmilieu in visserijgebieden om hun aantrekkelijkheid te vrijwaren, herstel en ontwikke-ling van kustgehuchten en -dorpen met visserijactivitei-ten en de bescherming van het natuurlijke en architectu-rale erfgoed.

Publieke administra-ties, kleine en mid-delgrote onderne-mingen, anderen.

Maatregel is niet beperkt tot een be-paald gebiedstype.

Ref. Artikels 43(3),(4) Zie Artikels 43(3), (4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en gegadigden.

Bescherming en verbetering van het leefmilieu door de controle op inva-sieve en uitheemse soorten, b.v. het herstel van kustduinen door het verwij-der van invasieve plantensoorten, herstel van aquatische ecosystemen door het verwijderen van invasieve planten.

Page 75: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

73

acTiviTeiT 14: beheersmaaTregelen – eXoTenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(iii) Natura 2000 betalingen en betalingen in verband met

Richtlijn 2006/60/EGLandbouwers Landbouw-grond Gebieden moeten worden

aangeduid – zie Art 50.Zie Art 38. Is alleen toepasbaar op UAA.. Verwijderen van niet-inheemse waterplanten uit waterwegen.

36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 39. Controle op vreemde soorten om verdere verspreiding te voorkomen.

36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouw-grond]

Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 41.

36(b)(iv) Natura 2000 betalingen; [bossen] Private boseigenaars en hun verenigingen.

bossen Toepasbaar-heid varieert afhankelijk van gebied: zie artikel 42. Gebieden moeten worden aange-duid – zie Art 50.

Zie Art 46 en Art 51 – de ontvanger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren. Vergoeding voor opgelopen kosten en gederfde inkomsten.

Controle, uitroeiing en voorkomen van de verspreiding van vreemde bos-plagen (b.v. Dennescheerder).

36(b)(v) Bosmilieubetalingen Private boseigenaars, gemeente-besturen

bossen Toepasbaar-heid varieert afhankelijk van gebied: zie artikel 42.

Zie Art 47 en Art 51 – de ontvanger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren.

Verwijderen van gebiedsvreemde plantensoorten die de streekeigen soorten verdringen en de bosstructuur schade toebrengen (b.v. Amerikaanse vogelkers).

36(b) (vii)

Steun voor niet-productieve investeringen [bossen] alle mogelijke bossen Geen Zie Art 49. Moet gekoppeld worden aan bos-leefmilieu vergoe-dingen.

Invoering van een schema voor de voorkoming en opsporing van bosplagen (b.v. monitoring-systeem met nachtvlindervallen).

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erf-goed

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen Zie Art 57. Verwijderen van gebiedsvreemde waterplanten uit waterwegen in het ka-der van een breder programma voor milieuherstel.

63 Leader Alle mogelijke (in lan-delijke gebieden)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Het beheer van ongewenste exoten om de doelstellingen van het lokaal ont-wikkelingsplan te kunnen behalen, b.v. het verwijderen van streekvreemde waterplanten en vissen uit riviersystemen om de doelstellingen te behalen in-zake ecotoerisme (gericht op inheems dierenleven) langs rivieren.

EVF 27(1)(c) Schema’s voor herscholing voor beroepen buiten de zee-

visserij.Vissers. Maatregel niet be-

perkt tot een speci-fiek gebiedstype.

Geen. Zie Artikel 57. Herscholing in habitatherstel/als rangers om in Naturagebieden te werken, inclusief het beheer van invasieve soorten.

30(2)(a) Vormen van aquacultuur inclusief de bescherming en de verbetering van het leefmilieu, natuurlijke hulpbronnen, genetische diversiteit en het beheer van het landschap en van het traditionele uitzicht van aquacultuurzones;

Vissers. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Zie Artikel 61–65. Financiering van aquacultuur op voorwaarde dat het beheer van expan-sieve inheemse vegetatie in visgronden, en de controle op invasieve plan-tensoorten.

30(2)(d) Duurzame aquacultuur die samengaat met specifieke leefmilieuvereisten die het gevolg zijn van de aandui-ding van Natura 2000-gebieden in overeenstemming met Richtlijn 92/43/EEC;

Vissers. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Alleen aquacultuurgebieden, kan als compensatie gebruikt wor-den voor de aanduiding als Naturagebied – zie 30(4)(d).

Compensaties voor landbouwers voor bijkomende kosten die te wijten zijn aan de beperkende maatregelen.

37(g) Ontwikkeling, herstructurering of verbetering van aqua-cultuurgebieden.

Vissers, anderen. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Art. 37: Gemeenschappelijke acties; moet woden ingevuld met de actieve ondersteuning van eigen acties of acties van organi-saties die handelen in opdracht van de verantwoordelijken of andere organisaties die door de Lidstaat worden erkend.

Financiering voor het verwijderen van invasieve waterplanten uit aquacul-tuurgebieden. Verbetering van de aquacultuurgebieden, inclusief het ver-minderen van de impact op het leefmilieu.

37(j) Bevorderen van het partnership tussen wetenschappers en mensen die in de visserijsector actief zijn.

Vissers, anderen. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Art. 37: Gemeenschappelijke acties; moet woden ingevuld met de actieve ondersteuning van eigen acties of acties van organi-saties die handelen in opdracht van de verantwoordelijken of andere organisaties die door de Lidstaat worden erkend.

Bevorderen van het partnership tussen wetenschappers en mensen die in de visserijsector actief zijn in het kader van het onderzoek naar de preven-tie of de verspreiding en/of het verwijderen van en de controle op invasieve soorten.

38(2)(a) De constructie of installatie van statische of verwijderbare inrichtingen met de bedoeling aquatische fauna en flora te beschermen en ontwikkelen.

Vissers, anderen. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Art. 38(3)  De acties moeten worden ingevuld door publieke of semi-punlieke overheden, erkende handelsorganisaties, of an-dere organen die voor dat doel werden aangeduid door de Lid-staat.

Constructie van artificiële rifs.

38(2)(b) Herstel van binnenwaters, inclusief broedgebieden en mi-gratieroutes voor trekkende soorten.

Vissers, anderen. Binnenwaters. Geen. Art. 38(3)  De acties moeten worden ingevuld door publieke of semi-punlieke overheden, erkende handelsorganisaties, of an-dere organen die voor dat doel werden aangeduid door de Lid-staat.

Herstel van binnenwaters, inclusief obstakels voor vismigratie.

38(2)(c) Wanneer ze rechtstreeks te maken hebben met de visserij-activiteiten, voor de bescherming en verbetering van het leefmilieu in het kader van N2K, exclusief werkingskosten.

Vissers, anderen. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Art. 38(3)  De acties moeten worden ingevuld door publieke of semi-publieke overheden, erkende handelsorganisaties, of an-dere organen die voor dat doel werden aangeduid door de Lid-staat.

Verbetering van Natura in maritieme gebieden.

44(1)(c) Diversifiëring van de activiteiten door het bevorderen van een bredere waaier aan werkgelegenheid buiten de vis-serijsector.

Werknemers in de visserij- en aanver-wante sectoren.

Maatregel is niet beperkt tot een be-paald gebiedstype.

Ref. Artikels 43(3),(4) Zie Artikels 43(3), (4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en gegadigden.

Gediversifieerde werkgelegenheid door het creëren van jobs in het reser-vaatbeheer, inclusief de controle op invasieve en uitheemse soorten.

44(1)(f ) Beschermen van het leefmilieu in visserijgebieden om hun aantrekkelijkheid te vrijwaren, herstel en ontwikke-ling van kustgehuchten en -dorpen met visserijactivitei-ten en de bescherming van het natuurlijke en architectu-rale erfgoed.

Publieke administra-ties, kleine en mid-delgrote onderne-mingen, anderen.

Maatregel is niet beperkt tot een be-paald gebiedstype.

Ref. Artikels 43(3),(4) Zie Artikels 43(3), (4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en gegadigden.

Bescherming en verbetering van het leefmilieu door de controle op inva-sieve en uitheemse soorten, b.v. het herstel van kustduinen door het verwij-der van invasieve plantensoorten, herstel van aquatische ecosystemen door het verwijderen van invasieve planten.

Page 76: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

74

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de

geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van andere financieringsinstrumenten van de Europese Ge-meenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmer-king in de omstandig-heden wanneer ze overeenkomen met de toegevoegde waarde-criteria in artikel 3, maatregelen van an-nex 1 en niet “niet periodiek terugkerend”.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de biodiversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samen-werking.

Context: onderzoek Ontwikkeling van nieuwe maatregelen voor de controle op, het beheer van en de uitroeiing van exoten, in het bijzonder in verhouding tot Natura 2000 gebieden.

2(1)(i)g Thema: vervoer (b.v. vergroenen van het wegtransport) alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samen-werking.

Context: onderzoek naar de aanpassing/verbetering van de transportinfrastructuur om het effect op Natura-gebieden te verzachten

Ontwikkeling van nieuwe maatregelen om de verspreiding van exoten via transportnetwerken te verhinderen.

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbe-scherming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Kan worden gebruikt voor de financiering van een eenmalige uitroeiing of controlepro-gramma voor een invasieve of uitheemse soort met duidelijk negatieve economische/sociale/ecologische effecten.

4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: ontwikkeling van plannen en maat-regelen voor risicobeheer inzake invasieve en uitheemse soorten.

Ontwikkeling van risicobeheersplannen in verband met invasieve en uitheemse soorten voor alle Natura-gebieden in een regio (als onderdeel van een breder regionaal risicobeheer).

4(8) Investeringen in transport, inclusief de verbetering van trans-Europese netwerken en verbindingen met het TEN-T-netwerk, geïntegreerde strategieën voor milieuvriendelijk transport dat bijdraagt tot de verbetering van de toegang tot en de kwaliteit van passa-giers- en goederendiesten, om een meer evenwichtige verdeling over de verschillende vervoerswijzen te bereiken, om intermodale systemen te bevorderen en om de impact op het leefmilieu te verkleinen.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: Aanleg/verbetering van transport-infrastructuur om de invloed van evasieve en uitheemse soorten op Natura-gebieden te verminderen

Het oprichten van regionale monitoring/beheerssystemen voor invasieve en uitheemse soor-ten b.v. een snel waarnemingssysteem in havens, langs transportcorridors, in luchthavens.

5(2)e Leefmilieu- en risicopreventie: ontwikkelen van plannen en maatregelen om natuurlijke (verwoestijning, droogte, brand en overstromingen) en technologische risico’s te verhin-deren en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: ontwikkeling van plannen en maat-regelen voor risicobeheer inzake invasieve en uitheemse soorten.

Ontwikkeling van risicobeheersplannen in verband met invasieve en uitheemse soorten voor alle Natura-gebieden in een regio (als onderdeel van een breder regionaal risicobeheer).

5(3)a Transport- en telecommunicatiediensten van algemeen economisch belang, en in het bijzonder om secundaire netwerken te versterken door het verbeteren van de verbin-dingen met de TEN-T-netwerken, regionale spoorwegknooppunten, luchthavens en ha-vens of multimodale platformen, die voorzien in radiale verbindingen naar belangrijke treinverbindingen en die regionale en lokale binnenwaters en korte transporten over zee stimuleren.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Kan voor financiering zorgen van grensoverschrijdende programma’s voor de controle en de uitroeiing van invasieve en uitheemse soorten, inclusief de ontwikkeling van maatregelen om verspreiding te voorkomen.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: Aanleg/verbetering van transport-infrastructuur om de invloed van evasieve en uitheemse soorten op Natura-gebieden te verminderen.

Het oprichten van regionale monitoring/beheerssystemen voor invasieve en uitheemse soor-ten b.v. een snel waarnemingssysteem in havens, langs transportcorridors, in luchthavens.

6(1)d Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en leefmilieu-activiteiten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, en in eerste instantie het verminderen van afzondering door een verbeterde toegang tot transport, informatie- en communicatienetwerken en -diensten, en grensoverschrijdende water-, afval- en energiesystemen en netwerken en mogelijkheden.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-effi-ciëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnati-onale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspre-ventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en tech-nologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als on-dersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Kan voor financiering zorgen van transnationale programma’s voor de controle en de uitroei-ing van invasieve en uitheemse soorten, inclusief de ontwikkeling van maatregelen om ver-spreiding te voorkomen.

8 Duurzame stedelijke ontwikkeling: versterking van de economische groei, het herstel van het fysieke leefmilieu, herontwikkeling van brownfields, en de bescherming en ont-wikkeling van het natuurlijk en cultureel erfgoed, het bevorderen van het ondernemer-schap, lokale werkgelegenheid en ontwikkeling van de gemeenschap, en het voorzien in diensten voor de bevolking die rekening houden met de wijzigende demografische structuren.

Vereisten: stedelijke dimensies. Context: historisch/cultureel erfgoed.

Kan de herontwikkeling van Natura-gebieden in stedelijke gebieden financieren (inclusief de uitroeiing van invasieve en uitheemse soorten) om het lokale gebruik en de maatschappelijke ontwikkeling te bevorderen.

ESF geen CF geen

Page 77: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

75

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de

geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van andere financieringsinstrumenten van de Europese Ge-meenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmer-king in de omstandig-heden wanneer ze overeenkomen met de toegevoegde waarde-criteria in artikel 3, maatregelen van an-nex 1 en niet “niet periodiek terugkerend”.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de biodiversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samen-werking.

Context: onderzoek Ontwikkeling van nieuwe maatregelen voor de controle op, het beheer van en de uitroeiing van exoten, in het bijzonder in verhouding tot Natura 2000 gebieden.

2(1)(i)g Thema: vervoer (b.v. vergroenen van het wegtransport) alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samen-werking.

Context: onderzoek naar de aanpassing/verbetering van de transportinfrastructuur om het effect op Natura-gebieden te verzachten

Ontwikkeling van nieuwe maatregelen om de verspreiding van exoten via transportnetwerken te verhinderen.

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbe-scherming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Kan worden gebruikt voor de financiering van een eenmalige uitroeiing of controlepro-gramma voor een invasieve of uitheemse soort met duidelijk negatieve economische/sociale/ecologische effecten.

4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: ontwikkeling van plannen en maat-regelen voor risicobeheer inzake invasieve en uitheemse soorten.

Ontwikkeling van risicobeheersplannen in verband met invasieve en uitheemse soorten voor alle Natura-gebieden in een regio (als onderdeel van een breder regionaal risicobeheer).

4(8) Investeringen in transport, inclusief de verbetering van trans-Europese netwerken en verbindingen met het TEN-T-netwerk, geïntegreerde strategieën voor milieuvriendelijk transport dat bijdraagt tot de verbetering van de toegang tot en de kwaliteit van passa-giers- en goederendiesten, om een meer evenwichtige verdeling over de verschillende vervoerswijzen te bereiken, om intermodale systemen te bevorderen en om de impact op het leefmilieu te verkleinen.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: Aanleg/verbetering van transport-infrastructuur om de invloed van evasieve en uitheemse soorten op Natura-gebieden te verminderen

Het oprichten van regionale monitoring/beheerssystemen voor invasieve en uitheemse soor-ten b.v. een snel waarnemingssysteem in havens, langs transportcorridors, in luchthavens.

5(2)e Leefmilieu- en risicopreventie: ontwikkelen van plannen en maatregelen om natuurlijke (verwoestijning, droogte, brand en overstromingen) en technologische risico’s te verhin-deren en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: ontwikkeling van plannen en maat-regelen voor risicobeheer inzake invasieve en uitheemse soorten.

Ontwikkeling van risicobeheersplannen in verband met invasieve en uitheemse soorten voor alle Natura-gebieden in een regio (als onderdeel van een breder regionaal risicobeheer).

5(3)a Transport- en telecommunicatiediensten van algemeen economisch belang, en in het bijzonder om secundaire netwerken te versterken door het verbeteren van de verbin-dingen met de TEN-T-netwerken, regionale spoorwegknooppunten, luchthavens en ha-vens of multimodale platformen, die voorzien in radiale verbindingen naar belangrijke treinverbindingen en die regionale en lokale binnenwaters en korte transporten over zee stimuleren.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Kan voor financiering zorgen van grensoverschrijdende programma’s voor de controle en de uitroeiing van invasieve en uitheemse soorten, inclusief de ontwikkeling van maatregelen om verspreiding te voorkomen.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: Aanleg/verbetering van transport-infrastructuur om de invloed van evasieve en uitheemse soorten op Natura-gebieden te verminderen.

Het oprichten van regionale monitoring/beheerssystemen voor invasieve en uitheemse soor-ten b.v. een snel waarnemingssysteem in havens, langs transportcorridors, in luchthavens.

6(1)d Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en leefmilieu-activiteiten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, en in eerste instantie het verminderen van afzondering door een verbeterde toegang tot transport, informatie- en communicatienetwerken en -diensten, en grensoverschrijdende water-, afval- en energiesystemen en netwerken en mogelijkheden.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-effi-ciëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnati-onale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspre-ventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en tech-nologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als on-dersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Kan voor financiering zorgen van transnationale programma’s voor de controle en de uitroei-ing van invasieve en uitheemse soorten, inclusief de ontwikkeling van maatregelen om ver-spreiding te voorkomen.

8 Duurzame stedelijke ontwikkeling: versterking van de economische groei, het herstel van het fysieke leefmilieu, herontwikkeling van brownfields, en de bescherming en ont-wikkeling van het natuurlijk en cultureel erfgoed, het bevorderen van het ondernemer-schap, lokale werkgelegenheid en ontwikkeling van de gemeenschap, en het voorzien in diensten voor de bevolking die rekening houden met de wijzigende demografische structuren.

Vereisten: stedelijke dimensies. Context: historisch/cultureel erfgoed.

Kan de herontwikkeling van Natura-gebieden in stedelijke gebieden financieren (inclusief de uitroeiing van invasieve en uitheemse soorten) om het lokale gebruik en de maatschappelijke ontwikkeling te bevorderen.

ESF geen CF geen

Page 78: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

76

acTiviTeiT 15: invulling van beheersschema’s en -akkoorDenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(i) Betalingen voor natuurlijke handicaps aan landbou-

wers in berggebiedenLandbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden

aan-geduid – zie Art 50.Zie Art 37. Is alleen toepasbaar op UAA. Zie Art 51 in Ver-ordening 1782/2003. Dat is een compensatievergoeding en er worden geen milieuvoorwaarden aan verbonden dan die in de statutaire beheersvoorwaarden zijn opgeno-men (die ook de Vogel- en Habitat-richtlijnen bevatten) en GAEC-normen (die mogen normen bevatten in verband met het beperken van het onderhoud) geassocieerd met Pijler 1-betalingen. De enige andere voorwaarde voor de ontvangers is dat het landbouwbedrijf nog minstens 5 jaar wordt voortgezet. Daarom moet het beschermings-beheer afhangen van het type van landbouwactivteit van de landbouwer.

Subsidies voor het behoud van traditionele landbouwpraktijken die leiden tot een verderzetting van het beheer van alpiene weiden.

36(a)(ii) Betalingen aan landbouwers in andere gebieden met handicaps dan berggebieden

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden aan-geduid – zie Art 50.

Zie Art 37. Is alleen toepasbaar op UAA. Steun voor het behoud van traditionele landbouwpraktijken die leiden tot een verderzetting van het beheer van natte laaglandweilanden, b.v. door begrazing met vee.

36(a)(iii) Natura 2000 betalingen en betalingen in verband met Richtlijn 2006/60/EG

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden aan-geduid – zie Art 50.

Zie Art 38. Is alleen toepasbaar op UAA. Betalingen voor de bewaking van de veestapel met berghonden tegen grote predatoren.

36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 39. Behoud van inheemse planten-soorten met een grote voedingswaarde voor het inheemse dieren-leven, vooral in bufferzones rond Natura-gebieden.

36(b)(iv) Natura 2000 betalingen; [bossen] Private bos-eige-naars en hun vereni-gingen.

bossen Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van gebied: zie ar-tikel 42.Gebieden moe-ten worden aan-geduid – zie Art 50.

Zie Art 46 en Art 51. De ontvanger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren. Vergoeding voor opgelo-pen kosten en gederfde inkomsten.

Subsidies voor het behoud van zowel stand als liggend dood hout in bossen – compensaties voor de mindere opbrengst.

36(b)(v) Bosmilieubetalingen Private boseige-naars, gemeentebe-sturen

bossen Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van gebied: zie ar-tikel 42.

Zie Art 47 en Art 51. De ontvanger moet de randvoorwaar-den (cross compliance) respecteren.

Verbeteren van de boshabitats door het aanplanten van onderbegroeiing, of de herintroductie van bodem-bedekkende bossoorten.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Voortdurend beheer om aan de doelstellingen van het lokaal ontwikkelingsplan te beantwoorden, b.v. ontwikkeling en verkoop van diervriendelijke producten.

EVF 29(1)(b) Invulling van aquacultuurmethodes die een aanzien-

lijke bijdrage leveren tot de reductie van de negatieve impact of de verhoging van de positieve invloed op het leefmilieu wanneer ze vergeleken worden met de normale praktijk in de aquacultuursector.

KMO’s kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen 28(2) Steun aan investeringen blijft beperkt tot [kleine en middelgrote] ondernemingen.

Herstel van verwaarloosde visvijvers.

30(2)(a) Vormen van aquacultuur die de bescherming en ver-betering inhouden van het leefmilieu, de natuurlijke rijkdommen, de genetische diversiteit en beheer van het landschap en het traditionele uitzicht van aquacul-tuurgebieden;

vissers kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natura-lokatie. – zie 30(4)(d)

Invoering van tijdelijke of ruimtelijke beperkingen in het wijzigen van het waterni-veau. Subsidies kunnen worden gebruikt als compensatie voor economische ver-liezen als gevolg van een verlengde drooglegging of overstroming.

30(2)(d) Duurzame aquacultuur verenigbaar met specifieke mi-lieubeperkingen door de aanduiding tot Natura 2000 gebieden in overeenstemming met Directive 92/43/EEC.

vissers kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natura-lokatie. – zie 30(4)(d)

Verwijderen van grensbomen en -struiken behalve waar zij noodzakelijk zijn voor de beheersinfrastruc-tuur, tijdelijke beperkingen of essentiële maaibeurten.

37(a) Draagt bij tot een beter en duurzamer beheer en be-scherming van natuurlijke hulpbronnen;

vissers, anderen kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Instellen van minimumvoorwaarden voor het behoud en beheer van spontane ve-getatie en aanverwante zaken.

37(b) Stimuleren van selectieve vismethodes en -netten en het verminderen van het aantal bijvangsten;

vissers, anderen kust-, zee- en bin-nen-waters

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Via economische stimulansen het gebruik promoten van een bepaald soort net-ten in Natura 2000 gebieden.

37(c) Het verwijderen van verloren visnetten van de zeebo-dem ter bestrijding van spookvisserij;

vissers, anderen kust-, zee- en bin-nen-waters

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Doorlopend programma voor het verwijderen van netten in Natura 2000 gebie-den, b.v. het verwijderen van verloren vangstsystemen voor zeekreeften.

37(g) Ontwikkelen, herstructureren of verbeteren van aqua-cultuurgebieden.

vissers, anderen kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Herstel of creatie van nieuwe spontane vegetatie.

38(2)(b) Herwaardering van binnenwateren, inclusief broedge-bieden en migratieroutes voor trekkende soorten.

vissers, anderen Binnen-waters geen Art 38(3) De acties moeten ingevuld worden door open-bare of semi-openbare organen, erkende handelsorga-nisaties, of andere organen die met dat doel door de Lid-staat werden aangeduid.

Page 79: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

77

acTiviTeiT 15: invulling van beheersschema’s en -akkoorDenFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(i) Betalingen voor natuurlijke handicaps aan landbou-

wers in berggebiedenLandbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden

aan-geduid – zie Art 50.Zie Art 37. Is alleen toepasbaar op UAA. Zie Art 51 in Ver-ordening 1782/2003. Dat is een compensatievergoeding en er worden geen milieuvoorwaarden aan verbonden dan die in de statutaire beheersvoorwaarden zijn opgeno-men (die ook de Vogel- en Habitat-richtlijnen bevatten) en GAEC-normen (die mogen normen bevatten in verband met het beperken van het onderhoud) geassocieerd met Pijler 1-betalingen. De enige andere voorwaarde voor de ontvangers is dat het landbouwbedrijf nog minstens 5 jaar wordt voortgezet. Daarom moet het beschermings-beheer afhangen van het type van landbouwactivteit van de landbouwer.

Subsidies voor het behoud van traditionele landbouwpraktijken die leiden tot een verderzetting van het beheer van alpiene weiden.

36(a)(ii) Betalingen aan landbouwers in andere gebieden met handicaps dan berggebieden

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden aan-geduid – zie Art 50.

Zie Art 37. Is alleen toepasbaar op UAA. Steun voor het behoud van traditionele landbouwpraktijken die leiden tot een verderzetting van het beheer van natte laaglandweilanden, b.v. door begrazing met vee.

36(a)(iii) Natura 2000 betalingen en betalingen in verband met Richtlijn 2006/60/EG

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden aan-geduid – zie Art 50.

Zie Art 38. Is alleen toepasbaar op UAA. Betalingen voor de bewaking van de veestapel met berghonden tegen grote predatoren.

36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 39. Behoud van inheemse planten-soorten met een grote voedingswaarde voor het inheemse dieren-leven, vooral in bufferzones rond Natura-gebieden.

36(b)(iv) Natura 2000 betalingen; [bossen] Private bos-eige-naars en hun vereni-gingen.

bossen Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van gebied: zie ar-tikel 42.Gebieden moe-ten worden aan-geduid – zie Art 50.

Zie Art 46 en Art 51. De ontvanger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren. Vergoeding voor opgelo-pen kosten en gederfde inkomsten.

Subsidies voor het behoud van zowel stand als liggend dood hout in bossen – compensaties voor de mindere opbrengst.

36(b)(v) Bosmilieubetalingen Private boseige-naars, gemeentebe-sturen

bossen Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van gebied: zie ar-tikel 42.

Zie Art 47 en Art 51. De ontvanger moet de randvoorwaar-den (cross compliance) respecteren.

Verbeteren van de boshabitats door het aanplanten van onderbegroeiing, of de herintroductie van bodem-bedekkende bossoorten.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Voortdurend beheer om aan de doelstellingen van het lokaal ontwikkelingsplan te beantwoorden, b.v. ontwikkeling en verkoop van diervriendelijke producten.

EVF 29(1)(b) Invulling van aquacultuurmethodes die een aanzien-

lijke bijdrage leveren tot de reductie van de negatieve impact of de verhoging van de positieve invloed op het leefmilieu wanneer ze vergeleken worden met de normale praktijk in de aquacultuursector.

KMO’s kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen 28(2) Steun aan investeringen blijft beperkt tot [kleine en middelgrote] ondernemingen.

Herstel van verwaarloosde visvijvers.

30(2)(a) Vormen van aquacultuur die de bescherming en ver-betering inhouden van het leefmilieu, de natuurlijke rijkdommen, de genetische diversiteit en beheer van het landschap en het traditionele uitzicht van aquacul-tuurgebieden;

vissers kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natura-lokatie. – zie 30(4)(d)

Invoering van tijdelijke of ruimtelijke beperkingen in het wijzigen van het waterni-veau. Subsidies kunnen worden gebruikt als compensatie voor economische ver-liezen als gevolg van een verlengde drooglegging of overstroming.

30(2)(d) Duurzame aquacultuur verenigbaar met specifieke mi-lieubeperkingen door de aanduiding tot Natura 2000 gebieden in overeenstemming met Directive 92/43/EEC.

vissers kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natura-lokatie. – zie 30(4)(d)

Verwijderen van grensbomen en -struiken behalve waar zij noodzakelijk zijn voor de beheersinfrastruc-tuur, tijdelijke beperkingen of essentiële maaibeurten.

37(a) Draagt bij tot een beter en duurzamer beheer en be-scherming van natuurlijke hulpbronnen;

vissers, anderen kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Instellen van minimumvoorwaarden voor het behoud en beheer van spontane ve-getatie en aanverwante zaken.

37(b) Stimuleren van selectieve vismethodes en -netten en het verminderen van het aantal bijvangsten;

vissers, anderen kust-, zee- en bin-nen-waters

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Via economische stimulansen het gebruik promoten van een bepaald soort net-ten in Natura 2000 gebieden.

37(c) Het verwijderen van verloren visnetten van de zeebo-dem ter bestrijding van spookvisserij;

vissers, anderen kust-, zee- en bin-nen-waters

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Doorlopend programma voor het verwijderen van netten in Natura 2000 gebie-den, b.v. het verwijderen van verloren vangstsystemen voor zeekreeften.

37(g) Ontwikkelen, herstructureren of verbeteren van aqua-cultuurgebieden.

vissers, anderen kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Herstel of creatie van nieuwe spontane vegetatie.

38(2)(b) Herwaardering van binnenwateren, inclusief broedge-bieden en migratieroutes voor trekkende soorten.

vissers, anderen Binnen-waters geen Art 38(3) De acties moeten ingevuld worden door open-bare of semi-openbare organen, erkende handelsorga-nisaties, of andere organen die met dat doel door de Lid-staat werden aangeduid.

Page 80: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

78

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

LIFE+ geenKP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de biodiversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek Kan het onderzoek financieren naar de doeltreffendheid van de beheersovereen-komsten met eigenaars van land en hulpbronnen, en hoe die in de toekomst kun-nen verbeterd worden.

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO geen ESF geen CF geen

Page 81: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

79

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

LIFE+ geenKP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de biodiversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek Kan het onderzoek financieren naar de doeltreffendheid van de beheersovereen-komsten met eigenaars van land en hulpbronnen, en hoe die in de toekomst kun-nen verbeterd worden.

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO geen ESF geen CF geen

Page 82: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

80

acTiviTeiT 16: heT voorZien van DiensTen, compensaTie voor verloren rechTen en inkomenverlies

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(iii) Natura 2000 betalingen en betalingen in verband met

Richtlijn 2006/60/EGLandbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden

aan-geduid – zie Art 50.Zie Art 38. Is alleen toepasbaar op UAA. Compensatie voor het inkomenverlies dat te wijten is aan het verminderd gebruik

van mest-stoffen en pesticiden, hulp bij de marketing van Natura-vriendelijke producten en -diensten.

36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 39. Compensatie voor het inkomenverlies als gevolg van het behoud van diervriendelijke vegetatie in Natura-gebieden, b.v. voedselplanten voor wilde dieren.

36(b)(iv) Natura 2000 betalingen; [bossen] Private bos-eige-naars en hun vereni-gingen.

bossen Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van ge-bied: zie artikel 42. Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50.

Zie Art 46 en Art 51 – de ontvanger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren. Vergoeding voor opgelopen kosten en ge-derfde inkomsten.

Compensatievergoedingen voor het behouden van open plaatsen in het bos, of de controle van vreemde soorten die leiden tot een gesloten kroonlaag en veranderingen in het ecosys-teem.

36(b)(v) Bosmilieubetalingen Private boseige-naars, gemeentebe-sturen

bossen Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van gebied: zie ar-tikel 42.

Zie Art 47 en Art 51. De ontvanger moet de randvoorwaarden (cross compliance) respec-teren.

Compensatievergoedingen voor het behouden van bepaalde hoeveelheid dood hout in bos-sen.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Compensaties voor verloren rechten om de doelstellingen van een lokaal ontwikkelingsplan te bereiken en er de vooruitgang van te meten.

EVF 30(2)(a) Vormen van aquacultuur die de bescherming en ver-

betering inhouden van het leefmilieu, de natuurlijke rijkdommen, de genetische diversiteit, beheer van het landschap en het traditionele uitzicht van aquacultuur-gebieden;

vissers kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natura-lokatie. – zie 30(4)(d)

Beperk de intensiteit van de viskweek, zet een rotatiesysteem op waarbij een gedeelte van de visvijvers gedurende een bepaalde periode (b.v. 2 jaar) extensief moet worden gebruikt.

30(2)(d) Duurzame aquacultuur verenigbaar met specifieke mi-lieubeperkingen door de aanduiding tot Natura 2000 gebieden in overeenstemming met Directive 92/43/EEC.

vissers kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natura-lokatie. – zie 30(4)(d)

Bepaal de optimale structuur en samenstelling van de vispopulaties.

LIFE+ geen KP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO geen ESF geen CF geen

Page 83: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

81

acTiviTeiT 16: heT voorZien van DiensTen, compensaTie voor verloren rechTen en inkomenverlies

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(iii) Natura 2000 betalingen en betalingen in verband met

Richtlijn 2006/60/EGLandbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden

aan-geduid – zie Art 50.Zie Art 38. Is alleen toepasbaar op UAA. Compensatie voor het inkomenverlies dat te wijten is aan het verminderd gebruik

van mest-stoffen en pesticiden, hulp bij de marketing van Natura-vriendelijke producten en -diensten.

36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 39. Compensatie voor het inkomenverlies als gevolg van het behoud van diervriendelijke vegetatie in Natura-gebieden, b.v. voedselplanten voor wilde dieren.

36(b)(iv) Natura 2000 betalingen; [bossen] Private bos-eige-naars en hun vereni-gingen.

bossen Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van ge-bied: zie artikel 42. Gebieden moe-ten worden aangeduid – zie Art 50.

Zie Art 46 en Art 51 – de ontvanger moet de voorwaarden (cross-compliance) respecteren. Vergoeding voor opgelopen kosten en ge-derfde inkomsten.

Compensatievergoedingen voor het behouden van open plaatsen in het bos, of de controle van vreemde soorten die leiden tot een gesloten kroonlaag en veranderingen in het ecosys-teem.

36(b)(v) Bosmilieubetalingen Private boseige-naars, gemeentebe-sturen

bossen Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van gebied: zie ar-tikel 42.

Zie Art 47 en Art 51. De ontvanger moet de randvoorwaarden (cross compliance) respec-teren.

Compensatievergoedingen voor het behouden van bepaalde hoeveelheid dood hout in bos-sen.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Compensaties voor verloren rechten om de doelstellingen van een lokaal ontwikkelingsplan te bereiken en er de vooruitgang van te meten.

EVF 30(2)(a) Vormen van aquacultuur die de bescherming en ver-

betering inhouden van het leefmilieu, de natuurlijke rijkdommen, de genetische diversiteit, beheer van het landschap en het traditionele uitzicht van aquacultuur-gebieden;

vissers kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natura-lokatie. – zie 30(4)(d)

Beperk de intensiteit van de viskweek, zet een rotatiesysteem op waarbij een gedeelte van de visvijvers gedurende een bepaalde periode (b.v. 2 jaar) extensief moet worden gebruikt.

30(2)(d) Duurzame aquacultuur verenigbaar met specifieke mi-lieubeperkingen door de aanduiding tot Natura 2000 gebieden in overeenstemming met Directive 92/43/EEC.

vissers kust-, zee- en bin-nen-waters, wet-lands

geen Alleen in zones met aquacultuur, kunnen compensatie zijn voor Natura-lokatie. – zie 30(4)(d)

Bepaal de optimale structuur en samenstelling van de vispopulaties.

LIFE+ geen KP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO geen ESF geen CF geen

Page 84: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

82

acTiviTeiT 17: moniToring en onDerZoekFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundig-

heid en dynamisering met het oog op de opstelling en de uitvoering van een plaatselijke ontwikkelings-strategie

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Zie Art 59. Een basisstudie maken als hulp bij het bepalen en nadien invullen van een lokale ontwikke-lingsstrategie.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Projecten kunnen worden ontwikkeld die naast de andere projectactiviteiten ook een biodi-versiteits-monitoringcomponent bevatten. De ontwikkeling van monitoringsystemen voor biodiversiteit om aan de doelstellingen en het monitoringproces van een lokaal ontwikke-lingsplan te voldoen.

EVF 37(j) Het stimuleren van samenwerking tussen wetenschap-

pers en andere actoren in de visserijsector.vissers, anderen kust-, zee- en bin-

nen-waters, wet-lands

geen Art 34: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de or-ganisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of an-dere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Onderzoek naar controlemethodes voor aquatische soorten, uitgevoerd in samenwerking tus-sen vissers en wetenschappers (b.v. inventarisatie-methodes voor aquatische soorten,, uitge-voerd in een samenwerking tussen wetenschappers en vissers (b.v. vang- en uitzetprogram-ma’s).

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mo-gelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die

vallen binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van an-dere financieringsinstrumenten van de Euro-pese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking in de omstan-digheden wan-neer ze overeenkomen met de toege-voegde waarde-criteria in artikel 3, maatregelen van annex 1 en niet “niet perio-diek terugkerend”.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulp-bronnen (b.v. de be-scherming en het beheer van de biodiversiteit); leefmi-lieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek Onderzoek naar de ontwikkeling van nieuwe controle- en onderzoeksmethodes.

Page 85: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

83

acTiviTeiT 17: moniToring en onDerZoekFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundig-

heid en dynamisering met het oog op de opstelling en de uitvoering van een plaatselijke ontwikkelings-strategie

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Zie Art 59. Een basisstudie maken als hulp bij het bepalen en nadien invullen van een lokale ontwikke-lingsstrategie.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Projecten kunnen worden ontwikkeld die naast de andere projectactiviteiten ook een biodi-versiteits-monitoringcomponent bevatten. De ontwikkeling van monitoringsystemen voor biodiversiteit om aan de doelstellingen en het monitoringproces van een lokaal ontwikke-lingsplan te voldoen.

EVF 37(j) Het stimuleren van samenwerking tussen wetenschap-

pers en andere actoren in de visserijsector.vissers, anderen kust-, zee- en bin-

nen-waters, wet-lands

geen Art 34: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de or-ganisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of an-dere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Onderzoek naar controlemethodes voor aquatische soorten, uitgevoerd in samenwerking tus-sen vissers en wetenschappers (b.v. inventarisatie-methodes voor aquatische soorten,, uitge-voerd in een samenwerking tussen wetenschappers en vissers (b.v. vang- en uitzetprogram-ma’s).

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mo-gelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die

vallen binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van an-dere financieringsinstrumenten van de Euro-pese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking in de omstan-digheden wan-neer ze overeenkomen met de toege-voegde waarde-criteria in artikel 3, maatregelen van annex 1 en niet “niet perio-diek terugkerend”.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulp-bronnen (b.v. de be-scherming en het beheer van de biodiversiteit); leefmi-lieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek Onderzoek naar de ontwikkeling van nieuwe controle- en onderzoeksmethodes.

Page 86: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

84

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbe-scherming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: financiering van de ontwikkeling van monitoringactiviteiten/methodes/uitrusting.

Kan de ontwikkeling financieren van monitoringplannen voor gebieden in een bredere con-text van regionale leefmilieumonitoring, b.v. om de vooruitgang te rapporteren in verband met de indicatoren om de vooruitgang te meten wat het bereiken van de doelstelling betreft om tegen 2010 het verlies aan biodiversiteit te stoppen.

4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: financiering van de ontwikkeling van monitoringactiviteiten/methodes/uitrusting (risicobeheer).

Ontwikkeling van plannen om het hoofd te bieden aan risico’s zoals lozingen van olie en chemicaliën die Natura-gebieden kunnen bedreigen.

5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ont-wikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bijdraagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de di-versifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: financiering van de ontwikkeling van monitoringactiviteiten/methodes/uitrusting.

Kan de investering betekenen in monitoringinfrastructuur, b.v. remote-sensing-apparatuur zoals vaste torens voor radiotelemetrie en de ontwikkeling van databanken voor de opslag van gegevens…

5(2)e Prioriteit: leefmilieu- en risicopreventie;ontwikkelen van plannen en maatregelen om natuurlijke (verwoestijning, droogte, brand en overstromingen) en technologische ri-sico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: financiering van de ontwikkeling van monitoringactiviteiten/methodes/uitrusting (risicobeheer).

Ontwikkeling van plannen om het hoofd te bieden aan risico’s zoals lozingen van olie en che-micaliën die Natura-gebieden kunnen bedreigen.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: ontwikkeling van monitoring- en be-wakingsstrategieën/methodes.

De ontwikkeling van grensoverschrijdende (Artikel 6(1)b) of transnationale (Artikel 6(2)b)  monitoringplannen en –systemen in verband met Natura 2000, b.v. monitoringstrategieën voor de vervuiling/eutrofiëring van waterwegen of kustzones.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-effi-ciëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnati-onale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspre-ventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en tech-nologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als on-dersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

6(3)a Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van interregio-nale samenwerking gericht op innovatie en de kenniseconomie en milieu- en risicopre-ventie in de betekenis zoals bedoeld in Artikel 5(1) en (2).

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

Samenwerkingsprogramma om interregionale regionale werking te vergemakkelijken in ver-band met de ontwikkeling van regionale monitoring- en surveyplannen en -activiteiten.

6(3)b Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van uitwisse-ling van ervaring betreffende het identificeren, de overdracht en de verspreiding van de best mogelijke praktijken inclusief die op het vlak van duurzame stedelijke ontwikkeling zoals die waar naar verwezen wordt in Artikel 8.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

6(3)c Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van acties die studies, verzameling van gegevens en het observeren en analyseren van ontwikkeling-stendenzen in de Gemeenschap tot gevolg hebben.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

Context: gegevensverzameling en monito-ringtendenzen.

ESF 3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-

traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statisteken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen het betrokken publiek private organen.

Regio’s met convergen-tiedoelstellingen Context: opleiding Capaciteitsopbouw voor publieke instellingen die betrokken zijn bij monitoring en onderzoek, b.v. de ontwikkeling van monitoringplannen door interdepartementele processen.

3(2)bii Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-traties en publieke diensten in capaciteitsopbouw in het leveren van beleid en program-ma’s.

Regio’s met convergen-tiedoelstellingen Context: opleiding Capaciteitsopbouw voor publieke instellingen die betrokken zijn bij het uitvoeren van inven-tarisate en onderzoek van Natura 2000 gebieden.

CF 2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals aangeduid door het milieubeschermingsbeleid

van de Gemeenschap onder het milieubeleids- en actieprogramma, in deze context eveneens inbegrepen de gebieden in verband met duurzame ontwikkeling die duide-lijke leefmilieuvoordelen opleveren, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare ener-gie en, in de transportsector buiten de Trans-Europese netwerken, spoor, rivier- en zee-transport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk stedelijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergen-tiedoelstellingen Ontwikkelen van een regionaal milieumonitoring- en onderzoeksplan, inclusief de inventarisa-tie van Natura 2000 gebieden. Als onderdeel van een breder regionaal duurzaamheidsplan.

Page 87: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

85

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbe-scherming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: financiering van de ontwikkeling van monitoringactiviteiten/methodes/uitrusting.

Kan de ontwikkeling financieren van monitoringplannen voor gebieden in een bredere con-text van regionale leefmilieumonitoring, b.v. om de vooruitgang te rapporteren in verband met de indicatoren om de vooruitgang te meten wat het bereiken van de doelstelling betreft om tegen 2010 het verlies aan biodiversiteit te stoppen.

4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: financiering van de ontwikkeling van monitoringactiviteiten/methodes/uitrusting (risicobeheer).

Ontwikkeling van plannen om het hoofd te bieden aan risico’s zoals lozingen van olie en chemicaliën die Natura-gebieden kunnen bedreigen.

5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ont-wikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bijdraagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de di-versifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: financiering van de ontwikkeling van monitoringactiviteiten/methodes/uitrusting.

Kan de investering betekenen in monitoringinfrastructuur, b.v. remote-sensing-apparatuur zoals vaste torens voor radiotelemetrie en de ontwikkeling van databanken voor de opslag van gegevens…

5(2)e Prioriteit: leefmilieu- en risicopreventie;ontwikkelen van plannen en maatregelen om natuurlijke (verwoestijning, droogte, brand en overstromingen) en technologische ri-sico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: financiering van de ontwikkeling van monitoringactiviteiten/methodes/uitrusting (risicobeheer).

Ontwikkeling van plannen om het hoofd te bieden aan risico’s zoals lozingen van olie en che-micaliën die Natura-gebieden kunnen bedreigen.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: ontwikkeling van monitoring- en be-wakingsstrategieën/methodes.

De ontwikkeling van grensoverschrijdende (Artikel 6(1)b) of transnationale (Artikel 6(2)b)  monitoringplannen en –systemen in verband met Natura 2000, b.v. monitoringstrategieën voor de vervuiling/eutrofiëring van waterwegen of kustzones.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-effi-ciëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnati-onale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspre-ventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en tech-nologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als on-dersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

6(3)a Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van interregio-nale samenwerking gericht op innovatie en de kenniseconomie en milieu- en risicopre-ventie in de betekenis zoals bedoeld in Artikel 5(1) en (2).

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

Samenwerkingsprogramma om interregionale regionale werking te vergemakkelijken in ver-band met de ontwikkeling van regionale monitoring- en surveyplannen en -activiteiten.

6(3)b Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van uitwisse-ling van ervaring betreffende het identificeren, de overdracht en de verspreiding van de best mogelijke praktijken inclusief die op het vlak van duurzame stedelijke ontwikkeling zoals die waar naar verwezen wordt in Artikel 8.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

6(3)c Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van acties die studies, verzameling van gegevens en het observeren en analyseren van ontwikkeling-stendenzen in de Gemeenschap tot gevolg hebben.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

Context: gegevensverzameling en monito-ringtendenzen.

ESF 3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-

traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statisteken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen het betrokken publiek private organen.

Regio’s met convergen-tiedoelstellingen Context: opleiding Capaciteitsopbouw voor publieke instellingen die betrokken zijn bij monitoring en onderzoek, b.v. de ontwikkeling van monitoringplannen door interdepartementele processen.

3(2)bii Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-traties en publieke diensten in capaciteitsopbouw in het leveren van beleid en program-ma’s.

Regio’s met convergen-tiedoelstellingen Context: opleiding Capaciteitsopbouw voor publieke instellingen die betrokken zijn bij het uitvoeren van inven-tarisate en onderzoek van Natura 2000 gebieden.

CF 2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals aangeduid door het milieubeschermingsbeleid

van de Gemeenschap onder het milieubeleids- en actieprogramma, in deze context eveneens inbegrepen de gebieden in verband met duurzame ontwikkeling die duide-lijke leefmilieuvoordelen opleveren, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare ener-gie en, in de transportsector buiten de Trans-Europese netwerken, spoor, rivier- en zee-transport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk stedelijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergen-tiedoelstellingen Ontwikkelen van een regionaal milieumonitoring- en onderzoeksplan, inclusief de inventarisa-tie van Natura 2000 gebieden. Als onderdeel van een breder regionaal duurzaamheidsplan.

Page 88: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

86

acTiviTeiT 18: risicobeheerFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 20(b)(ii) Verbetering van de economische waarde van bossen Private boseige-

naars, gemeentebe-sturen

bossen Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van ge-bied: zie ar-tikel 27.

Zie Art 27 voor details over de beperkingen. Verhogen van de economische waarde door een beter risicobeheer – bereikt door het aanplanten van inheemse bomen met een hohere brandweerstand, b.v. Kurkeiken.

20(b)(vi) Herstel van door een natuurramp beschadigd agra-risch productiepotentieel en het treffen van passende-preventieve maatregelen

Landbouwers Landbouw-grond geen geen Introductie van preventie-acties tegen overstromingen door het herstel en beheer van wetlands.

36(a)(iii) Natura 2000 betalingen en betalingen in verband met Richtlijn 2006/60/EG

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden aan-geduid – zie Art 50.

Zie Art 38. Is alleen toepasbaar op UAA. Subsidies voor het gebruik van een waterbeheersregime dat de kans op overstromingen in Natura-gebieden vermindert.

36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 39. Landbouw-leefmilieu subsidies om begrazing in bossen aan te moedigen, reduceren van het risico op brand door het reduceren van de opbouw van vegetatie in de onder-etage.

36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouw-grond]

Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 41. Steun aan investeringen in wetlandherstel om het overstromingsrisico te verkleinen.

36(b)(vi) Herstel van het bosbouwpotentieel en het treffen van preventieve maatregelen

alle mogelijke bossen Gebieden moe-ten worden aan-geduid – zie Art 50.

Zie Art 48.

36(b)(vii) Steun voor niet-productieve investeringen [bossen] alle mogelijke bossen Geen Zie Art 49. Moet gekoppeld worden aan bos-leefmi-lieuvergoedingen.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Ontwikkeling van biodiversiteitsvriendelijke risicobeheerssystemen om de doelstellin-gen te behalen en vooruitgang te boeken met het lokaal ontwikkelingplan.

EVF geen

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen

binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvan-gen voor hetzelfde doel van andere financieringsin-strumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking wan-neer ze overeenkomen met de toegevoegde waar-de-criteria in artikel 3, “niet periodiek terugkerend” zijn en deel uitmaken van een beheersplan voor de bescherming van habitats of soorten.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulp-bronnen (b.v. de be-scherming en het beheer van de biodiversiteit); leefmi-lieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek Onderzoek naar nieuwe en verbeterde risicobeheersplannen, -methodes en -maatrege-len, in het bijzonder in het kader van de bepalingen van Natura 2000 gebieden.

2(1)(i)g Thema: vervoer (b.v. vergroenen van het wegtransport) alle mogelijke, ho-wever

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek naar de aanpassing/verbetering van de transportinfrastructuur om het effect op Na-tura-gebieden te verzachten

Onderzoek naar methodes om de risico’s te verkleinen van het transport op het leefmi-lieu, in het bijzonder ten opzichte van Natura 2000 gebieden (b.v. het verminderen van het risico op de verspreiding van exoten).

Page 89: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

87

acTiviTeiT 18: risicobeheerFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 20(b)(ii) Verbetering van de economische waarde van bossen Private boseige-

naars, gemeentebe-sturen

bossen Toepasbaar-heid varieert af-hankelijk van ge-bied: zie ar-tikel 27.

Zie Art 27 voor details over de beperkingen. Verhogen van de economische waarde door een beter risicobeheer – bereikt door het aanplanten van inheemse bomen met een hohere brandweerstand, b.v. Kurkeiken.

20(b)(vi) Herstel van door een natuurramp beschadigd agra-risch productiepotentieel en het treffen van passende-preventieve maatregelen

Landbouwers Landbouw-grond geen geen Introductie van preventie-acties tegen overstromingen door het herstel en beheer van wetlands.

36(a)(iii) Natura 2000 betalingen en betalingen in verband met Richtlijn 2006/60/EG

Landbouwers Landbouw-grond Gebieden moe-ten worden aan-geduid – zie Art 50.

Zie Art 38. Is alleen toepasbaar op UAA. Subsidies voor het gebruik van een waterbeheersregime dat de kans op overstromingen in Natura-gebieden vermindert.

36(a)(iv) Agromilieubetalingen Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 39. Landbouw-leefmilieu subsidies om begrazing in bossen aan te moedigen, reduceren van het risico op brand door het reduceren van de opbouw van vegetatie in de onder-etage.

36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouw-grond]

Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 41. Steun aan investeringen in wetlandherstel om het overstromingsrisico te verkleinen.

36(b)(vi) Herstel van het bosbouwpotentieel en het treffen van preventieve maatregelen

alle mogelijke bossen Gebieden moe-ten worden aan-geduid – zie Art 50.

Zie Art 48.

36(b)(vii) Steun voor niet-productieve investeringen [bossen] alle mogelijke bossen Geen Zie Art 49. Moet gekoppeld worden aan bos-leefmi-lieuvergoedingen.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Ontwikkeling van biodiversiteitsvriendelijke risicobeheerssystemen om de doelstellin-gen te behalen en vooruitgang te boeken met het lokaal ontwikkelingplan.

EVF geen

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen

binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvan-gen voor hetzelfde doel van andere financieringsin-strumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking wan-neer ze overeenkomen met de toegevoegde waar-de-criteria in artikel 3, “niet periodiek terugkerend” zijn en deel uitmaken van een beheersplan voor de bescherming van habitats of soorten.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulp-bronnen (b.v. de be-scherming en het beheer van de biodiversiteit); leefmi-lieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek Onderzoek naar nieuwe en verbeterde risicobeheersplannen, -methodes en -maatrege-len, in het bijzonder in het kader van de bepalingen van Natura 2000 gebieden.

2(1)(i)g Thema: vervoer (b.v. vergroenen van het wegtransport) alle mogelijke, ho-wever

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek naar de aanpassing/verbetering van de transportinfrastructuur om het effect op Na-tura-gebieden te verzachten

Onderzoek naar methodes om de risico’s te verkleinen van het transport op het leefmi-lieu, in het bijzonder ten opzichte van Natura 2000 gebieden (b.v. het verminderen van het risico op de verspreiding van exoten).

Page 90: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

88

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en

technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.Regio’s met convergentiedoelstellingen. Kan hulp voorzien voor de ontwikkeling van plannen en maatregelen om risico’s te vermijden

voor gebieden zoals brand, scheepvaartrisico’s zoals olielozingen enz.4(8) Investeringen in transport, inclusief de verbetering van trans-Europese netwerken en

verbindingen met het TEN-T-netwerk, geïntegreerde strategieën voor milieuvriendelijk transport dat bijdraagt tot de verbetering van de toegang tot en de kwaliteit van passa-giers- en goederendiensten, om een meer evenwichtige verdeling over de verschillende vervoerswijzen te bereiken, om intermodale systemen te bevorderen en om de impact op het leefmilieu te verkleinen.

Regio’s met convergentiedoelstellingen. Context: aanleg/verbetering van transportin-frastructuur om de risico’s voor Natura-gebie-den te verminderen.

Kan specifiek worden gebruikt voor de ontwikkeling van plannen in verband met transportri-sico’s (zoals vervuiling van binnenwaters, olielozingen, introductie van invasieve en uitheemse soorten enz.).

5(2)a Leefmilieu- en risicopreventie, en in het bijzonder het stimuleren van de investeringen in het herstel van de fysieke leefomgeving, inclusief vervuilde, verdroogde en brown-field-sites en gronden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Kan voor financiering zorgen van een habitatherstelactiviteit die zowel de kwaliteit van Natura 2000-gebieden verbetert als de duurzame ontwikkeling van de regio ondersteunt.

5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ont-wikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bijdraagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de di-versifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

De ontwikkeling van infrastructuur voor risicobeheer – b.v. voor het reinigen van schepen in verband met de verwijdering van invasieve en uitheemse soorten; voor een snelle reactie op chemische of olielozingen of branden.

5(2)e Prioriteit: leefmilieu- en risicopreventie;ontwikkelen van plannen en maatregelen om natuurlijke (verwoestijning, droogte, brand en overstromingen) en technologische ri-sico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Kan hulp voorzien voor de ontwikkeling van plannen en maatregelen om risico’s te vermijden voor gebieden zoals brand, scheepvaartrisico’s zoals olielozingen enz.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Kan voorzien in steun voor de ontwikkeling van grensoverschrijdende plannen en maatrege-len om risico’s te vermijden voor gebieden zoals branden, scheepvaartrisico’s zoals olielozin-gen enz.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-effi-ciëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnati-onale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspre-ventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en tech-nologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als on-dersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Kan voorzien in hulp voor de ontwikkeling van transnationale plannen en maatregelen om scheepvaartrisico’s te vermijden zoals olielozingen enz.

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling, die zich in eerste instantie richt op de volgende prioritaire gebieden: duurzame stedelijke ontwikkeling: versterken van polycentrische ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijke transnationale impact. Mogelijke acties zijn het creëren en verbeteren van stedelijke netwerken en van verbindingen tussen stad en platteland; strategieën die al-gemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszones op transnatio-nale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensies, cultureel erf-goed.

Kan hulp leveren voor de ontwikkeling van transnationale plannen en maatregelen om milieu-risico’s te vermijden die gesteld worden door stedelijke ontwikkeling, b.v. in Natura 2000-ge-bieden in de omgeving van stedelijke centra.

ESF 3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-

traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statisteken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen de betrokken publiek-private organen.

Regio’s met convergentiedoel-stellingen Context: opleiding Capaciteitsopbouw voor publieke instellingen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van risi-cobeheersplannen.

3(2)bii Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadministra-ties en publieke diensten in capaciteitsopbouw in het leveren van beleid en programma’s.

Regio’s met convergentiedoel-stellingen Context: opleiding Capaciteitsopbouw voor publieke instellingen die betrokken zijn bij de uitvoering van regio-nale risicobeheersactiviteiten.

CF 2(1)b Bereiken van de doelstellingen van Artikel 174 van het Verdrag in het kader van de pri-

oriteiten van het communautaire milieubeleid onder het beleids- en actieprogramma voor het leefmilieu.

Regio’s met convergentiedoel-stellingen Ontwikkeling van regionale capaciteit om snel antwoord te kunnen bieden op milieurisico’s die Natura 2000 gebieden kunnen aantasten, b.v. chemicaliënlozingen, overstromingen, bos-branden, lawines enz.

Page 91: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

89

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(5) Risicopreventie, inclusief de ontwikkeling en invulling van plannen om natuurlijke en

technologische risico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.Regio’s met convergentiedoelstellingen. Kan hulp voorzien voor de ontwikkeling van plannen en maatregelen om risico’s te vermijden

voor gebieden zoals brand, scheepvaartrisico’s zoals olielozingen enz.4(8) Investeringen in transport, inclusief de verbetering van trans-Europese netwerken en

verbindingen met het TEN-T-netwerk, geïntegreerde strategieën voor milieuvriendelijk transport dat bijdraagt tot de verbetering van de toegang tot en de kwaliteit van passa-giers- en goederendiensten, om een meer evenwichtige verdeling over de verschillende vervoerswijzen te bereiken, om intermodale systemen te bevorderen en om de impact op het leefmilieu te verkleinen.

Regio’s met convergentiedoelstellingen. Context: aanleg/verbetering van transportin-frastructuur om de risico’s voor Natura-gebie-den te verminderen.

Kan specifiek worden gebruikt voor de ontwikkeling van plannen in verband met transportri-sico’s (zoals vervuiling van binnenwaters, olielozingen, introductie van invasieve en uitheemse soorten enz.).

5(2)a Leefmilieu- en risicopreventie, en in het bijzonder het stimuleren van de investeringen in het herstel van de fysieke leefomgeving, inclusief vervuilde, verdroogde en brown-field-sites en gronden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Kan voor financiering zorgen van een habitatherstelactiviteit die zowel de kwaliteit van Natura 2000-gebieden verbetert als de duurzame ontwikkeling van de regio ondersteunt.

5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ont-wikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bijdraagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de di-versifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

De ontwikkeling van infrastructuur voor risicobeheer – b.v. voor het reinigen van schepen in verband met de verwijdering van invasieve en uitheemse soorten; voor een snelle reactie op chemische of olielozingen of branden.

5(2)e Prioriteit: leefmilieu- en risicopreventie;ontwikkelen van plannen en maatregelen om natuurlijke (verwoestijning, droogte, brand en overstromingen) en technologische ri-sico’s te verhinderen en er het hoofd aan te bieden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Kan hulp voorzien voor de ontwikkeling van plannen en maatregelen om risico’s te vermijden voor gebieden zoals brand, scheepvaartrisico’s zoals olielozingen enz.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Kan voorzien in steun voor de ontwikkeling van grensoverschrijdende plannen en maatrege-len om risico’s te vermijden voor gebieden zoals branden, scheepvaartrisico’s zoals olielozin-gen enz.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-effi-ciëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnati-onale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspre-ventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en tech-nologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als on-dersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Kan voorzien in hulp voor de ontwikkeling van transnationale plannen en maatregelen om scheepvaartrisico’s te vermijden zoals olielozingen enz.

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling, die zich in eerste instantie richt op de volgende prioritaire gebieden: duurzame stedelijke ontwikkeling: versterken van polycentrische ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijke transnationale impact. Mogelijke acties zijn het creëren en verbeteren van stedelijke netwerken en van verbindingen tussen stad en platteland; strategieën die al-gemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszones op transnatio-nale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensies, cultureel erf-goed.

Kan hulp leveren voor de ontwikkeling van transnationale plannen en maatregelen om milieu-risico’s te vermijden die gesteld worden door stedelijke ontwikkeling, b.v. in Natura 2000-ge-bieden in de omgeving van stedelijke centra.

ESF 3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-

traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statisteken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen de betrokken publiek-private organen.

Regio’s met convergentiedoel-stellingen Context: opleiding Capaciteitsopbouw voor publieke instellingen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van risi-cobeheersplannen.

3(2)bii Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadministra-ties en publieke diensten in capaciteitsopbouw in het leveren van beleid en programma’s.

Regio’s met convergentiedoel-stellingen Context: opleiding Capaciteitsopbouw voor publieke instellingen die betrokken zijn bij de uitvoering van regio-nale risicobeheersactiviteiten.

CF 2(1)b Bereiken van de doelstellingen van Artikel 174 van het Verdrag in het kader van de pri-

oriteiten van het communautaire milieubeleid onder het beleids- en actieprogramma voor het leefmilieu.

Regio’s met convergentiedoel-stellingen Ontwikkeling van regionale capaciteit om snel antwoord te kunnen bieden op milieurisico’s die Natura 2000 gebieden kunnen aantasten, b.v. chemicaliënlozingen, overstromingen, bos-branden, lawines enz.

Page 92: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

90

acTiviTeiT 19: (conTinu) ToeZichT op gebieDenFonds Beschrijving Doelgroepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 63 Leader Alle mogelijke (in 

landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Doorlopend toezicht op de bewaking van gebieden indien dat nodig is om de doelstellingen te behalen en het proces te bewaken van het lokaal ontwikkelingsplan.

EVF geen

LIFE+ geenKP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de biodiversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek als onderdeel van een on-derzoeksproject.

Onderzoeksproject kan het doorlopende toezicht inhouden op gebieden over een bepaalde periode, afhankelijk van het doel.

Fonds Beschrijving Gebieds-beperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteitenESF geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteitenCF geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteiten

Page 93: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

91

acTiviTeiT 19: (conTinu) ToeZichT op gebieDenFonds Beschrijving Doelgroepen Land types Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 63 Leader Alle mogelijke (in 

landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Doorlopend toezicht op de bewaking van gebieden indien dat nodig is om de doelstellingen te behalen en het proces te bewaken van het lokaal ontwikkelingsplan.

EVF geen

LIFE+ geenKP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de biodiversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: onderzoek als onderdeel van een on-derzoeksproject.

Onderzoeksproject kan het doorlopende toezicht inhouden op gebieden over een bepaalde periode, afhankelijk van het doel.

Fonds Beschrijving Gebieds-beperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteitenESF geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteitenCF geen Fondsen niet beschikbaar voor doorlopende activiteiten

Page 94: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

92

acTiviTeiT 20: voorZien van inFormaTie- en promoTiemaTeriaalFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 20(a)(i) Acties op het gebied van beroepsopleiding en voor-

lichting, met inbegrip van verspreiding van weten-schappelijke kennis en innoverende praktijken, ten behoeve van in de sectoren landbouw, voedsel en bos-bouw werkzame personen

Landbouwers, bos-bouwers

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen Art 21: De steun mag niet worden gebrukt voor cur-sussen die reeds deel uitmaken van normale pro-gramma’s of systemen van land- en bosbouw-oplei-dingen in het middelbaar en hoger onderwijs.

Productie van opleidingsmateriaal voor landbouwers en bosbouwers dat beervriende-lijke landbouw- en bosbouwmethodes beschrijft.

52(a)(iii) Bevordering van toeristische activiteiten alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen Zie Art 55. Natura 2000 gebieden kunnen gepromoot worden via brochures die het toerisme promoten.

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen Zie Art 57.

52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundig-heid en dynamisering met het oog op de opstelling en de uitvoering van een plaatselijke ontwikkelings-strategie

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Zie Art 59. Het voorzien van opleidingsmaterialen voor beroepsopleiding.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Ontwikkelen van allerlei informatie die noodzakelijk is voor de realisatie van een lokale ontwikkelingsstrategie (b.v. regionale promotie in relatie tot Natura 2000).

EVF 37(i) Opwaarderen van de vakbekwaamheid, of het ontwik-

kelen van nieuwe opleidingsmethodes en -instrumen-ten;

vissers, anderen Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitge-voerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Ontwikkelen van opleidingsmateriaal voor vissers in relatie tot Natura 2000.

44(1)(b) Herstructureren en bijsturen van economische activi-teiten, in het bijzonder door het bevorderen van eco-toerisme, in zoverre dat deze acties geen toename van de visserij-inspanningen tot gevolg hebben;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Promoten en ontwikkelen van milieuvriendelijke producten die verbonden zijn met Na-tura 2000 gebieden.

44(1)(c) Diversifiëring van activiteiten met als bedoeling het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Produceren van informatie voor opleiding, en over de mogelijkheden voor werkgele-genheid in samenwerking met Natura 2000.

44(1)(h) Bevorderen van interregionale en transnationale sa-menwerking tussen actoren in visserijregio’s, vooral door netwerking en het verspreiden van de best-mo-gelijke-technieken.

Publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3), (4) en 44(4) voor details over de voorwaarden voor gebieden en ontvangers van steun.

Financiering van netwerking om de beste praktijken in Natura 2000 vriendelijke aqua-cultuur en visserijactiviteiten te bespreken.

44(1)(i) Het verwerven van vakbekwaamheid en het bevorde-ren van de voorbereiding van de invulling van de lo-kale ontwikkelingsstrategie.

Publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Voorbereiding van informatie om de lokale ontwikkelingsstrategie te voeden.

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen

binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvan-gen voor hetzelfde doel van andere financierings-instrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking in de omstandig-heden wanneer ze overeenkomen met de toegevoegde waarde-criteria in artikel 3, maatregelen van annex 1 en “niet periodiek terug-kerend”.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en ram-

pen; bescherming en duurzaam beheer van natuur-lijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescherming en het beheer van de biodiversiteit); leef-milieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samen-wer-king.

Context: onderzoek Onderzoeksprojecten kunnen resulteren in de ontwikkeling van informatiemateriaal, en het ontwerp van nieuwe en effectievere communicatiemethodes (b.v. interactieve fora voor educatie).

2(1)(i)g Thema: vervoer (b.v. vergroenen van het wegtransport) alle mogelijke, hoe dan ook

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samen-wer-king.

Context: onderzoek naar de aanpassing/verbetering van de transportinfrastructuur om het effect op Na-tura-gebieden te verzachten

Onderzoeksprojecten kunnen resulteren in de ontwikkeling van informatie over groe-nere transportnetwerken, inclusief de links met het Natura 2000 netwerk.

Page 95: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

93

acTiviTeiT 20: voorZien van inFormaTie- en promoTiemaTeriaalFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 20(a)(i) Acties op het gebied van beroepsopleiding en voor-

lichting, met inbegrip van verspreiding van weten-schappelijke kennis en innoverende praktijken, ten behoeve van in de sectoren landbouw, voedsel en bos-bouw werkzame personen

Landbouwers, bos-bouwers

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen Art 21: De steun mag niet worden gebrukt voor cur-sussen die reeds deel uitmaken van normale pro-gramma’s of systemen van land- en bosbouw-oplei-dingen in het middelbaar en hoger onderwijs.

Productie van opleidingsmateriaal voor landbouwers en bosbouwers dat beervriende-lijke landbouw- en bosbouwmethodes beschrijft.

52(a)(iii) Bevordering van toeristische activiteiten alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen Zie Art 55. Natura 2000 gebieden kunnen gepromoot worden via brochures die het toerisme promoten.

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Geen Zie Art 57.

52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundig-heid en dynamisering met het oog op de opstelling en de uitvoering van een plaatselijke ontwikkelings-strategie

Alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Zie Art 59. Het voorzien van opleidingsmaterialen voor beroepsopleiding.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Ontwikkelen van allerlei informatie die noodzakelijk is voor de realisatie van een lokale ontwikkelingsstrategie (b.v. regionale promotie in relatie tot Natura 2000).

EVF 37(i) Opwaarderen van de vakbekwaamheid, of het ontwik-

kelen van nieuwe opleidingsmethodes en -instrumen-ten;

vissers, anderen Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Art 37: Collectieve acties: moeten worden uitge-voerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door verenigingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Ontwikkelen van opleidingsmateriaal voor vissers in relatie tot Natura 2000.

44(1)(b) Herstructureren en bijsturen van economische activi-teiten, in het bijzonder door het bevorderen van eco-toerisme, in zoverre dat deze acties geen toename van de visserij-inspanningen tot gevolg hebben;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Promoten en ontwikkelen van milieuvriendelijke producten die verbonden zijn met Na-tura 2000 gebieden.

44(1)(c) Diversifiëring van activiteiten met als bedoeling het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Produceren van informatie voor opleiding, en over de mogelijkheden voor werkgele-genheid in samenwerking met Natura 2000.

44(1)(h) Bevorderen van interregionale en transnationale sa-menwerking tussen actoren in visserijregio’s, vooral door netwerking en het verspreiden van de best-mo-gelijke-technieken.

Publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3), (4) en 44(4) voor details over de voorwaarden voor gebieden en ontvangers van steun.

Financiering van netwerking om de beste praktijken in Natura 2000 vriendelijke aqua-cultuur en visserijactiviteiten te bespreken.

44(1)(i) Het verwerven van vakbekwaamheid en het bevorde-ren van de voorbereiding van de invulling van de lo-kale ontwikkelingsstrategie.

Publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Voorbereiding van informatie om de lokale ontwikkelingsstrategie te voeden.

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen

binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvan-gen voor hetzelfde doel van andere financierings-instrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking in de omstandig-heden wanneer ze overeenkomen met de toegevoegde waarde-criteria in artikel 3, maatregelen van annex 1 en “niet periodiek terug-kerend”.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en ram-

pen; bescherming en duurzaam beheer van natuur-lijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescherming en het beheer van de biodiversiteit); leef-milieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samen-wer-king.

Context: onderzoek Onderzoeksprojecten kunnen resulteren in de ontwikkeling van informatiemateriaal, en het ontwerp van nieuwe en effectievere communicatiemethodes (b.v. interactieve fora voor educatie).

2(1)(i)g Thema: vervoer (b.v. vergroenen van het wegtransport) alle mogelijke, hoe dan ook

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samen-wer-king.

Context: onderzoek naar de aanpassing/verbetering van de transportinfrastructuur om het effect op Na-tura-gebieden te verzachten

Onderzoeksprojecten kunnen resulteren in de ontwikkeling van informatie over groe-nere transportnetwerken, inclusief de links met het Natura 2000 netwerk.

Page 96: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

94

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperking Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(2) Thema: de informatiemaatschappij, inclusief de ontwikkeling van elektronische com-

municatie-infrastructuur, lokale inhoud, diensten en toepassingen, verbetering van een veilige toegang tot en de ontwikkeling van on-line publieke diensten, hulp en diensten aan kleine en middelgrote ondernemingen bij het installeren en effectief gebruiken van informatie- en communicatietechnologie (ICT) of bij het lanceren van nieuwe ideeën.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: systemen/uitrusting voor informatie-overdracht in Natura 2000-gebieden.

Kan worden gebruikt voor het verwerven van IT-uitrusting en de organisatie/werking van in-ternet-informatiepunten en databases.

4(6) Toerisme, inclusief de promotie van natuurlijke troeven als potentieel voor de ontwik-keling van duurzaam toerisme, bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling, en om de toepassing van toeristische diensten te verbeteren door het invoeren van nieuwe diensten met een ho-gere toegevoegde waarde en om nieuwe, meer duurzame vormen van toerisme aan te moedigen.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: het bevorderen/ontwikkelen van toerisme.

De ontwikkeling van informatiemateriaal dat nodig is om het ecotoerisme in het gebied te promoten.

4(10) Investeringen in opleiding, inclusief beroepsopleiding, die bijdraagt tot een verhoging van de levenskwaliteit.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: onderwijs. De ontwikkeling van informatiebronnen die nodig zijn voor de deelname van de site aan regionale onderwijsprogramma’s.

5(2)f Leefmilieu- en risicopreventie, in het bijzonder de bescherming en verbetering van het natuurlijk en cultureel erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwik-keling en het bevorderen van natuurlijke en culturele troeven als potentieel voor de ont-wikkeling van duurzaam toerisme.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: natuurlijk/cultureel erfgoed en toe-risme.

De ontwikkeling van informatiemateriaal dat nodig is voor het promoten van het ecotoerisme in het gebied dat beschikt over een hoge waarde op het vlak van natuurlijk en cultureel erf-goed.

6(1)a Grensoverschrijdende samenwerking: het aanmoedigen van ondernemerschap en, in het bijzonder, de ontwikkeling van KMO’s, toerisme, cultuur en grensoverschrijdende handel.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: het creëren van werkgelegenheid (b.v. toerisme).

De ontwikkeling van informatie in verband met netwerken van grensoverschrijdende gebie-den om een breder ecotoerisme te bevorderen.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: ontwikkelen van werkgelegenheidsi-nitiatieven en opleiding.

6(1)end Grensoverschrijdende samenwerking: het bevorderen van wettelijke en administratieve samenwerking, de integratie van grensoverschrijdende arbeidsmarkten, plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven, gendergelijkheid en gelijke kansen, opleiding en sociale inclusie, en het samenbrengen van menselijke moiddelen en mogelijkheden voor on-derzoek en technologische ontwikkeling.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: ontwikkelen van werkgelegenheidsi-nitiatieven en opleiding.

Het ontwikkelen van informatebronnen die nodig zijn voor de deelname van het gebied in grensoverschrijdende opleidingsprogramma’s.

6(1)e Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en ecologische activiteiten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling: het opzetten van samenwerking, het ontwikkelen van capaciteit en het gezamenlijk gebruik van infrastruc-tuur, in het bijzonder in sectoren als gezondheid, toerisme, cultuur en onderwijs.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: bredere grensoverschrijdende oplei-dingsinitiatieven.

Het ontwikkelen van informatiebronnen die nodig zijn voor de deelname van het gebied in grensoverschrijdende programma’s op het vlak van gezondheid, cultuur en onderwijs.

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme regio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die lei-den tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling, die zich in eerste instantie richt op de vol-gende prioritaire gebieden: duurzame stedelijke ontwikkeling: versterken van polycentri-sche ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijke transnationale impact. Mogelijke acties zijn het creëren en verbeteren van stedelijke net-werken en van verbindingen tussen stad en platteland; strategieën die algemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszones op transnationale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensies, cultureel erf-goed.

De productie van informatie- en publiciteitsmateriaal bedoeld voor het versterken van de be-scherming en de promotie van Natura 2000-gebieden in de nabijheid van stedelijke centra die op transnationaal niveau beschikken over een hoge waarde op het vlak van cultureel erfgoed.

10 Gebieden met geografische en natuurlijke handicaps: het financieren van investeringen om de toegankelijkheid te verhogen, het bevorderen en ontwikkelen van economische activiteiten die te maken hebben met het culturele en natuurlijke erfgoed, het bevorde-ren van het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, en het aanmoedigen van duurzaam toerisme.

Uitsluitend gebieden met een geografi-sche en natuurlijke handicap.

De ontwikkeling van informatiemateriaal dat nodig is voor de promotie van een breder eco-toerisme.

ESF 3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-

traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statisteken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen het betrokken publiek private organen.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Context: opleiding De productie van informatie voor capaciteitsopbouw/opleidingsprogramma’s voor openbare diensten.

3(2)bii Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-traties en publieke diensten in capaciteitsopbouw in het leveren van beleid en program-ma’s.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Context: opleiding

CF geen

Page 97: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

95

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperking Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(2) Thema: de informatiemaatschappij, inclusief de ontwikkeling van elektronische com-

municatie-infrastructuur, lokale inhoud, diensten en toepassingen, verbetering van een veilige toegang tot en de ontwikkeling van on-line publieke diensten, hulp en diensten aan kleine en middelgrote ondernemingen bij het installeren en effectief gebruiken van informatie- en communicatietechnologie (ICT) of bij het lanceren van nieuwe ideeën.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: systemen/uitrusting voor informatie-overdracht in Natura 2000-gebieden.

Kan worden gebruikt voor het verwerven van IT-uitrusting en de organisatie/werking van in-ternet-informatiepunten en databases.

4(6) Toerisme, inclusief de promotie van natuurlijke troeven als potentieel voor de ontwik-keling van duurzaam toerisme, bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling, en om de toepassing van toeristische diensten te verbeteren door het invoeren van nieuwe diensten met een ho-gere toegevoegde waarde en om nieuwe, meer duurzame vormen van toerisme aan te moedigen.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: het bevorderen/ontwikkelen van toerisme.

De ontwikkeling van informatiemateriaal dat nodig is om het ecotoerisme in het gebied te promoten.

4(10) Investeringen in opleiding, inclusief beroepsopleiding, die bijdraagt tot een verhoging van de levenskwaliteit.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: onderwijs. De ontwikkeling van informatiebronnen die nodig zijn voor de deelname van de site aan regionale onderwijsprogramma’s.

5(2)f Leefmilieu- en risicopreventie, in het bijzonder de bescherming en verbetering van het natuurlijk en cultureel erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwik-keling en het bevorderen van natuurlijke en culturele troeven als potentieel voor de ont-wikkeling van duurzaam toerisme.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: natuurlijk/cultureel erfgoed en toe-risme.

De ontwikkeling van informatiemateriaal dat nodig is voor het promoten van het ecotoerisme in het gebied dat beschikt over een hoge waarde op het vlak van natuurlijk en cultureel erf-goed.

6(1)a Grensoverschrijdende samenwerking: het aanmoedigen van ondernemerschap en, in het bijzonder, de ontwikkeling van KMO’s, toerisme, cultuur en grensoverschrijdende handel.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: het creëren van werkgelegenheid (b.v. toerisme).

De ontwikkeling van informatie in verband met netwerken van grensoverschrijdende gebie-den om een breder ecotoerisme te bevorderen.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: ontwikkelen van werkgelegenheidsi-nitiatieven en opleiding.

6(1)end Grensoverschrijdende samenwerking: het bevorderen van wettelijke en administratieve samenwerking, de integratie van grensoverschrijdende arbeidsmarkten, plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven, gendergelijkheid en gelijke kansen, opleiding en sociale inclusie, en het samenbrengen van menselijke moiddelen en mogelijkheden voor on-derzoek en technologische ontwikkeling.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: ontwikkelen van werkgelegenheidsi-nitiatieven en opleiding.

Het ontwikkelen van informatebronnen die nodig zijn voor de deelname van het gebied in grensoverschrijdende opleidingsprogramma’s.

6(1)e Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en ecologische activiteiten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling: het opzetten van samenwerking, het ontwikkelen van capaciteit en het gezamenlijk gebruik van infrastruc-tuur, in het bijzonder in sectoren als gezondheid, toerisme, cultuur en onderwijs.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: bredere grensoverschrijdende oplei-dingsinitiatieven.

Het ontwikkelen van informatiebronnen die nodig zijn voor de deelname van het gebied in grensoverschrijdende programma’s op het vlak van gezondheid, cultuur en onderwijs.

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme regio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die lei-den tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling, die zich in eerste instantie richt op de vol-gende prioritaire gebieden: duurzame stedelijke ontwikkeling: versterken van polycentri-sche ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijke transnationale impact. Mogelijke acties zijn het creëren en verbeteren van stedelijke net-werken en van verbindingen tussen stad en platteland; strategieën die algemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszones op transnationale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensies, cultureel erf-goed.

De productie van informatie- en publiciteitsmateriaal bedoeld voor het versterken van de be-scherming en de promotie van Natura 2000-gebieden in de nabijheid van stedelijke centra die op transnationaal niveau beschikken over een hoge waarde op het vlak van cultureel erfgoed.

10 Gebieden met geografische en natuurlijke handicaps: het financieren van investeringen om de toegankelijkheid te verhogen, het bevorderen en ontwikkelen van economische activiteiten die te maken hebben met het culturele en natuurlijke erfgoed, het bevorde-ren van het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, en het aanmoedigen van duurzaam toerisme.

Uitsluitend gebieden met een geografi-sche en natuurlijke handicap.

De ontwikkeling van informatiemateriaal dat nodig is voor de promotie van een breder eco-toerisme.

ESF 3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-

traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statisteken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen het betrokken publiek private organen.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Context: opleiding De productie van informatie voor capaciteitsopbouw/opleidingsprogramma’s voor openbare diensten.

3(2)bii Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-traties en publieke diensten in capaciteitsopbouw in het leveren van beleid en program-ma’s.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Context: opleiding

CF geen

Page 98: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

96

acTiviTeiT 21: opleiDing en eDucaTieFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 20(a)(i) Acties op het gebied van beroepsopleiding en voor-

lichting, met inbegrip van verspreiding van weten-schappelijke kennis en innoverende praktijken, ten behoeve van in de sectoren landbouw, voedsel en bos-bouw werkzame personen

Landbouwers, bos-bouwers

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

geen Art 21: De steun wordt niet gebruikt voor cursussen die reeds deel uitmaken van normale programma’s of syste-men van land- en bosbouwopleidingen in het middelbaar en hoger onderwijs.

Opleiding en educatie in het kader van vernieuwende praktijken in de natuur-vriendelijke landbouw, marketing van Natura 2000 producten enz.

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed

alle mogelijke Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

Geen Zie Art 57. Opleiding om het behoud en de bescherming van het rurale erfgoed te bevorde-ren.

52(c) Een maatregel betreffende opleiding en voorlichting voor economische actoren die werkzaam zijn op de on-der as 3 vallende terreinen

Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

Geen Zie Art 58. Kan enkel gebruikt worden voor maatregelen van As 3.

Opleiding om de ontwikkeling van een ecotoeristische industrie aan te moedigen.

52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundig-heid en dynamisering met het oog op de opstelling en de uitvoering van een plaatselijke ontwikkelings-strategie

Alle mogelijke Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

Zie Art 59. Opleiding om de invulling van de lokale ontwikkelingsstrategie mogelijk te maken, b.v. in de marketing van Natura-producten, of om de ontwikkeling van een ecotoeristische industrie mogelijk te maken.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke gebieden Geen Zie Artikels 61–65. Elke opleiding die noodzakelijk is voor het realiseren van de lokale ontwikkelings-strategie (b.v. regionale promotie in verband met Natura 2000).

EVF 27(1)(a) Diversificatie van activiteiten met als bedoeling het

creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers.vissers Maatregel niet beperkt

tot een bepaald gebieds-type.

geen geen Opleiding om de diversifiëring van activiteiten te vergemakkelijken, b.v. opleiding in het beheer van kleine ondernemingen in functie van de ecotoerisme, of des-kundigheid inzake het beheer van het gebied.

27(1)(c) Schema’s voor bijscholing naar andere beroepsmoge-lijkheden buiten de zeevisserij.

vissers Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

geen geen Opleiding om de diversifiëring van activiteiten te vergemakkelijken, b.v. opleiding in het beheer van kleine ondernemingen in functie van de ecotoerisme, of des-kundigheid inzake het beheer van het gebied.

37(i) Opwaarderen van de vakbekwaamheid, of het ontwik-kelen van nieuwe opleidingsmethodes en -instrumen-ten;

vissers, anderen Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

geen Art 34: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Opleiding om de diversifiëring van activiteiten te vergemakkelijken, b.v. opleiding in het beheer van kleine ondernemingen in functie van de ecotoerisme, of des-kundigheid inzake het beheer van het gebied.

44(1)(b) Herstructureren en bijsturen van economische activi-teiten, in het bijzonder door het bevorderen van eco-toerisme, in zoverre dat deze acties geen toename van de visserij-inspanningen tot gevolg hebben;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 40(3),(4) en 41(4) voor details over de vereis-ten voor gebieden en ontvangers van steun.

Opleiding voor vissers om de omschakeling naar het ecotoerisme in Natura-gebieden mogelijk te maken.

44(1)(c) Diversifiëring van activiteiten met als bedoeling het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 40(3),(4) en 41(4) voor details over de vereis-ten voor gebieden en ontvangers van steun.

Creëren van jobs in Natura-gebieden, ondersteund door een adequate opleiding en educatie.

44(1)(i) Het verwerven van vakbekwaamheid en het bevorde-ren van de voorbereiding van de invulling van de lo-kale ontwikkelingsstrategie.

publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 40(3),(4) en 41(4) voor details over de vereis-ten voor gebieden en ontvangers van steun.

Opleiding en educatie voor de voorbereiding en invulling van de ontwikkelings-strategie.

LIFE+ 3 Selectiecriteria Alle Maatregel niet beperkt

tot een bepaald gebieds-type.

geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor het-zelfde doel van andere financieringsinstrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking in de omstandigheden wan-neer ze overeenkomen met de toege-voegde waarde-criteria in artikel 3, en “niet periodiek terugkerend”.

KP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(6) Toerisme, inclusief de promotie van natuurlijke troeven als potentieel voor de ontwikke-

ling van duurzaam toerisme, bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling, en om de toepassing van toeris-tische diensten te verbeteren door het invoeren van nieuwe diensten met een hogere toe-gevoegde waarde en om nieuwe, meer duurzame vormen van toerisme aan te moedigen.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: promoten/ontwikkelen van toerisme. Opleidindsprogramma’s om de oprichting te ondersteunen van een toeristische industrie in gebieden waar dat voorheen nooit is gebeurd, (b.v. die met een grote afhankelijkheid van in-dustrieën die in een recessie zitten). Opleiding kan zich richten op mensen die mogelijk initia-tieven willen nemen voor toeristische diensten met een grote meerwaarde.

4(10) Investeringen in opleiding, inclusief beroepsopleiding, die bijdraagt tot een verhoging van de levenskwaliteit.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Opleiding in duurzaam beheer, als bijdrage tot een verbeterde kwaliteit van het leven en het leefmilieu.

5(2)f Leefmilieu- en risicopreventie, in het bijzonder de bescherming en verbetering van het natuurlijk en cultureel erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwik-keling en het bevorderen van natuurlijke en culturele troeven als potentieel voor de ont-wikkeling van duurzaam toerisme.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: natuurlijk/cultureel erfgoed en toe-risme.

Opleidingsprogramma’s om de oprichting/verbetering te ondersteunen van toerisme in ge-bieden met grote waarde inzake natuurlijk en cultureel erfgoed. Opleiding kan zich richten op mensen die mogelijk initiatieven willen nemen voor toeristische diensten met een grote meer-waarde.

Page 99: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

97

acTiviTeiT 21: opleiDing en eDucaTieFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 20(a)(i) Acties op het gebied van beroepsopleiding en voor-

lichting, met inbegrip van verspreiding van weten-schappelijke kennis en innoverende praktijken, ten behoeve van in de sectoren landbouw, voedsel en bos-bouw werkzame personen

Landbouwers, bos-bouwers

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

geen Art 21: De steun wordt niet gebruikt voor cursussen die reeds deel uitmaken van normale programma’s of syste-men van land- en bosbouwopleidingen in het middelbaar en hoger onderwijs.

Opleiding en educatie in het kader van vernieuwende praktijken in de natuur-vriendelijke landbouw, marketing van Natura 2000 producten enz.

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed

alle mogelijke Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

Geen Zie Art 57. Opleiding om het behoud en de bescherming van het rurale erfgoed te bevorde-ren.

52(c) Een maatregel betreffende opleiding en voorlichting voor economische actoren die werkzaam zijn op de on-der as 3 vallende terreinen

Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

Geen Zie Art 58. Kan enkel gebruikt worden voor maatregelen van As 3.

Opleiding om de ontwikkeling van een ecotoeristische industrie aan te moedigen.

52(d) Een maatregel betreffende verwerving van vakkundig-heid en dynamisering met het oog op de opstelling en de uitvoering van een plaatselijke ontwikkelings-strategie

Alle mogelijke Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

Zie Art 59. Opleiding om de invulling van de lokale ontwikkelingsstrategie mogelijk te maken, b.v. in de marketing van Natura-producten, of om de ontwikkeling van een ecotoeristische industrie mogelijk te maken.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke gebieden Geen Zie Artikels 61–65. Elke opleiding die noodzakelijk is voor het realiseren van de lokale ontwikkelings-strategie (b.v. regionale promotie in verband met Natura 2000).

EVF 27(1)(a) Diversificatie van activiteiten met als bedoeling het

creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers.vissers Maatregel niet beperkt

tot een bepaald gebieds-type.

geen geen Opleiding om de diversifiëring van activiteiten te vergemakkelijken, b.v. opleiding in het beheer van kleine ondernemingen in functie van de ecotoerisme, of des-kundigheid inzake het beheer van het gebied.

27(1)(c) Schema’s voor bijscholing naar andere beroepsmoge-lijkheden buiten de zeevisserij.

vissers Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

geen geen Opleiding om de diversifiëring van activiteiten te vergemakkelijken, b.v. opleiding in het beheer van kleine ondernemingen in functie van de ecotoerisme, of des-kundigheid inzake het beheer van het gebied.

37(i) Opwaarderen van de vakbekwaamheid, of het ontwik-kelen van nieuwe opleidingsmethodes en -instrumen-ten;

vissers, anderen Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

geen Art 34: Collectieve acties: moeten worden uitgevoerd met de actieve steun van de organisatoren zelf of door vereni-gingen die in opdracht werken van de organisatoren of andere organisaties die door de Lidstaat werden erkend.

Opleiding om de diversifiëring van activiteiten te vergemakkelijken, b.v. opleiding in het beheer van kleine ondernemingen in functie van de ecotoerisme, of des-kundigheid inzake het beheer van het gebied.

44(1)(b) Herstructureren en bijsturen van economische activi-teiten, in het bijzonder door het bevorderen van eco-toerisme, in zoverre dat deze acties geen toename van de visserij-inspanningen tot gevolg hebben;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 40(3),(4) en 41(4) voor details over de vereis-ten voor gebieden en ontvangers van steun.

Opleiding voor vissers om de omschakeling naar het ecotoerisme in Natura-gebieden mogelijk te maken.

44(1)(c) Diversifiëring van activiteiten met als bedoeling het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 40(3),(4) en 41(4) voor details over de vereis-ten voor gebieden en ontvangers van steun.

Creëren van jobs in Natura-gebieden, ondersteund door een adequate opleiding en educatie.

44(1)(i) Het verwerven van vakbekwaamheid en het bevorde-ren van de voorbereiding van de invulling van de lo-kale ontwikkelingsstrategie.

publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebieds-type.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 40(3),(4) en 41(4) voor details over de vereis-ten voor gebieden en ontvangers van steun.

Opleiding en educatie voor de voorbereiding en invulling van de ontwikkelings-strategie.

LIFE+ 3 Selectiecriteria Alle Maatregel niet beperkt

tot een bepaald gebieds-type.

geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ontvangen voor het-zelfde doel van andere financieringsinstrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking in de omstandigheden wan-neer ze overeenkomen met de toege-voegde waarde-criteria in artikel 3, en “niet periodiek terugkerend”.

KP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(6) Toerisme, inclusief de promotie van natuurlijke troeven als potentieel voor de ontwikke-

ling van duurzaam toerisme, bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling, en om de toepassing van toeris-tische diensten te verbeteren door het invoeren van nieuwe diensten met een hogere toe-gevoegde waarde en om nieuwe, meer duurzame vormen van toerisme aan te moedigen.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: promoten/ontwikkelen van toerisme. Opleidindsprogramma’s om de oprichting te ondersteunen van een toeristische industrie in gebieden waar dat voorheen nooit is gebeurd, (b.v. die met een grote afhankelijkheid van in-dustrieën die in een recessie zitten). Opleiding kan zich richten op mensen die mogelijk initia-tieven willen nemen voor toeristische diensten met een grote meerwaarde.

4(10) Investeringen in opleiding, inclusief beroepsopleiding, die bijdraagt tot een verhoging van de levenskwaliteit.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Opleiding in duurzaam beheer, als bijdrage tot een verbeterde kwaliteit van het leven en het leefmilieu.

5(2)f Leefmilieu- en risicopreventie, in het bijzonder de bescherming en verbetering van het natuurlijk en cultureel erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwik-keling en het bevorderen van natuurlijke en culturele troeven als potentieel voor de ont-wikkeling van duurzaam toerisme.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: natuurlijk/cultureel erfgoed en toe-risme.

Opleidingsprogramma’s om de oprichting/verbetering te ondersteunen van toerisme in ge-bieden met grote waarde inzake natuurlijk en cultureel erfgoed. Opleiding kan zich richten op mensen die mogelijk initiatieven willen nemen voor toeristische diensten met een grote meer-waarde.

Page 100: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

98

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

6(1)a Grensoverschrijdende samenwerking: het aanmoedigen van ondernemerschap en, in het bijzonder, de ontwikkeling van KMO’s, toerisme, cultuur en grensoverschrijdende handel.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: het creëren van werkgelegenheid (b.v. toerisme).

De ontwikkeling van grensoverschrijdende opleiding- en onderwijsprogramma’s de geba-seerd zijn op het bijeenbrengen van ervaring, in het bijzonder in verband met ecotoerisme in Naturagebieden/netwerken.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

6(1)end Grensoverschrijdende samenwerking: het bevorderen van wettelijke en administratieve samenwerking, de integratie van grensoverschrijdende arbeidsmarkten, plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven, gendergelijkheid en gelijke kansen, opleiding en sociale inclusie, en het samenbrengen van menselijke middelen en mogelijkheden voor onder-zoek en technologische ontwikkeling.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Het organiseren van opleidingen om grensoverschrijdende arbeidsmarkten te bevorderen in verband met het beheer van het Natura-netwerk, b.v. opleiding in natuurvriendelijke bos-bouwpraktijken.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-effi-ciëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnati-onale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspre-ventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en tech-nologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als on-dersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Opleiding in verband met het beheer van transnationale rivierbekkens en mariene goederen (in verband met het beheer van Naturagebieden).

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme regio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die lei-den tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling, die zich in eerste instantie richt op de vol-gende prioritaire gebieden: duurzame stedelijke ontwikkeling: versterken van polycentri-sche ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijke transnationale impact. Mogelijke acties zijn het creëren en verbeteren van stedelijke net-werken en van verbindingen tussen stad en platteland; strategieën die algemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszones op transnationale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensies, cultureel erf-goed.

Opleidings- en onderwijsprogramma’s bedoeld voor het versterken van de bescherming en de promotie van Natura 2000-gebieden in de nabijheid van stedelijke centra die op transnatio-naal niveau beschikken over een hoge waarde op het vlak van cultureel erfgoed.

6(3)a Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van interregio-nale samenwerking gericht op innovatie en de kenniseconomie en milieu- en risicopre-ventie in de betekenis zoals bedoeld in Artikel 5(1) en (2).

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

Opleidingsprogramma’s voor regionale en lokale overheden, gericht op risicopreventie door het bijeenbrengen van de beste praktijken, begeleidende studies, het verzamelen van gege-vens en ontwikkelingstendenzen enz. in verband met biodiversiteit en Natura 2000.

6(3)b Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van uitwisse-ling van ervaring betreffende het identificeren, de overdracht en de verspreiding van de best mogelijke praktijken inclusief die op het vlak van duurzame stedelijke ontwikkeling zoals die waar naar verwezen wordt in Artikel 8.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

6(3)c Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van acties die studies, verzameling van gegevens en het observeren en analyseren van ontwikkeling-stendenzen in de Gemeenschap tot gevolg hebben.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

ESF 3(1)aii Het verhogen van het aanpassingsvermogen van arbeiders en ondernemingen, b.v. de

ontwikkeling van specifieke werkgelegenheid, opleidings- en ondersteunende diensten voor arbeiders in de context van de herstructurering van het bedrijf of de sector.

Context: creëren van jobs (b.v. bij de herstruc-turering van een sector).

Het voorzien van opleiding voor arbeiders in sectoren die in herstructurering zijn, om te voor-zien in vooruitzichten voor alternatieve werkgelegenheid in duurzame ondernemingen die gekoppeld zijn aan Natura, b.v. produceren van Natura-vriendelijke producten).

3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statisteken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen het betrokken publiek private organen.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Opleiding voor openbare diensten die te maken hebben met een degelijk beheer van Natura 2000 – kan ook het uitwisselen van ervaringen en de best mogelijke praktijken tussen Lidstaten betekenen.

3(2)bii Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-traties en publieke diensten in capaciteitsopbouw in het leveren van beleid en program-ma’s.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Opleiding van de medewerkers van publieke administraties in hun omgang met natuurprojecten.

CF 2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals ze zijn vastgesteld door het milieubeschermings-

beleid van de Commissie onder het beleids- en actieprogramma over leefmilieu, in deze context inclusief de beleidsdomeinen gerelateerd aan duurzame ontwikkeling dat dui-delijke ecologische voordelen oplevert, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, en, in de transportsector, buiten de trans-Europese netwerken, spoor-, rivier- en zeetransport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk stedelijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Opleiding als een klein gedeelte van de infrastructuur voor investeringsprojecten – b.v. oplei-ding van lokale mensen in het efficiënt gebruik van water ter aanvulling van de bouw van wa-tergebonden infrastructuur.

Page 101: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

99

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

6(1)a Grensoverschrijdende samenwerking: het aanmoedigen van ondernemerschap en, in het bijzonder, de ontwikkeling van KMO’s, toerisme, cultuur en grensoverschrijdende handel.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: het creëren van werkgelegenheid (b.v. toerisme).

De ontwikkeling van grensoverschrijdende opleiding- en onderwijsprogramma’s de geba-seerd zijn op het bijeenbrengen van ervaring, in het bijzonder in verband met ecotoerisme in Naturagebieden/netwerken.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

6(1)end Grensoverschrijdende samenwerking: het bevorderen van wettelijke en administratieve samenwerking, de integratie van grensoverschrijdende arbeidsmarkten, plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven, gendergelijkheid en gelijke kansen, opleiding en sociale inclusie, en het samenbrengen van menselijke middelen en mogelijkheden voor onder-zoek en technologische ontwikkeling.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Het organiseren van opleidingen om grensoverschrijdende arbeidsmarkten te bevorderen in verband met het beheer van het Natura-netwerk, b.v. opleiding in natuurvriendelijke bos-bouwpraktijken.

6(2)b Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme re-gio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die leiden tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling inzake waterbeheer, energie-effi-ciëntie, risicopreventie en milieubeschermingsactiviteiten met een duidelijk transnati-onale dimensie, inclusief de bescherming en het beheer van rivierbekkens, kustzones, mariene bronnen, waterdiensten en wetlands; brand-, droogte- en overstromingspre-ventie; de bevordering van veiligheid op zee en bescherming tegen natuurlijke en tech-nologische risico’s; en de bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als on-dersteuning van de socio-economische ontwikkeling en het duurzame toerisme.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Opleiding in verband met het beheer van transnationale rivierbekkens en mariene goederen (in verband met het beheer van Naturagebieden).

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme regio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die lei-den tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling, die zich in eerste instantie richt op de vol-gende prioritaire gebieden: duurzame stedelijke ontwikkeling: versterken van polycentri-sche ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijke transnationale impact. Mogelijke acties zijn het creëren en verbeteren van stedelijke net-werken en van verbindingen tussen stad en platteland; strategieën die algemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszones op transnationale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensies, cultureel erf-goed.

Opleidings- en onderwijsprogramma’s bedoeld voor het versterken van de bescherming en de promotie van Natura 2000-gebieden in de nabijheid van stedelijke centra die op transnatio-naal niveau beschikken over een hoge waarde op het vlak van cultureel erfgoed.

6(3)a Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van interregio-nale samenwerking gericht op innovatie en de kenniseconomie en milieu- en risicopre-ventie in de betekenis zoals bedoeld in Artikel 5(1) en (2).

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

Opleidingsprogramma’s voor regionale en lokale overheden, gericht op risicopreventie door het bijeenbrengen van de beste praktijken, begeleidende studies, het verzamelen van gege-vens en ontwikkelingstendenzen enz. in verband met biodiversiteit en Natura 2000.

6(3)b Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van uitwisse-ling van ervaring betreffende het identificeren, de overdracht en de verspreiding van de best mogelijke praktijken inclusief die op het vlak van duurzame stedelijke ontwikkeling zoals die waar naar verwezen wordt in Artikel 8.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

6(3)c Versterking van de effectiviteit van regionaal beleid door het bevorderen van acties die studies, verzameling van gegevens en het observeren en analyseren van ontwikkeling-stendenzen in de Gemeenschap tot gevolg hebben.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – interregionale samenwerking. Ten minste drie landen moeten subsidies ontvangen, waarvan twee lidstaat moe-ten zijn (Artikel 19(2)).

ESF 3(1)aii Het verhogen van het aanpassingsvermogen van arbeiders en ondernemingen, b.v. de

ontwikkeling van specifieke werkgelegenheid, opleidings- en ondersteunende diensten voor arbeiders in de context van de herstructurering van het bedrijf of de sector.

Context: creëren van jobs (b.v. bij de herstruc-turering van een sector).

Het voorzien van opleiding voor arbeiders in sectoren die in herstructurering zijn, om te voor-zien in vooruitzichten voor alternatieve werkgelegenheid in duurzame ondernemingen die gekoppeld zijn aan Natura, b.v. produceren van Natura-vriendelijke producten).

3(2)bi Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-traties en publieke diensten in goed beleid en het opstellen, monitoren en evalueren van programma’s, door studies, statisteken en expertise, steun aan de samenwerking tussen departementen en de dialoog tussen het betrokken publiek private organen.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Opleiding voor openbare diensten die te maken hebben met een degelijk beheer van Natura 2000 – kan ook het uitwisselen van ervaringen en de best mogelijke praktijken tussen Lidstaten betekenen.

3(2)bii Het versterken van de institutionele capaciteit en de efficiëntie van overheidsadminis-traties en publieke diensten in capaciteitsopbouw in het leveren van beleid en program-ma’s.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Opleiding van de medewerkers van publieke administraties in hun omgang met natuurprojecten.

CF 2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals ze zijn vastgesteld door het milieubeschermings-

beleid van de Commissie onder het beleids- en actieprogramma over leefmilieu, in deze context inclusief de beleidsdomeinen gerelateerd aan duurzame ontwikkeling dat dui-delijke ecologische voordelen oplevert, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, en, in de transportsector, buiten de trans-Europese netwerken, spoor-, rivier- en zeetransport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk stedelijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Opleiding als een klein gedeelte van de infrastructuur voor investeringsprojecten – b.v. oplei-ding van lokale mensen in het efficiënt gebruik van water ter aanvulling van de bouw van wa-tergebonden infrastructuur.

Page 102: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

100

acTiviTeiT 22: inrichTingen Ter aanmoeDiging van heT gebruik en De WaarDering van naTura 2000 gebieDen

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouwgrond] Landbouwers, land-

beheerdersLandbouw-grond Geen Zie Art 41. Constructie en installatie van informatieve wijzers

in Natura-gebieden. 36(b)(vii) Steun voor niet-productieve investeringen [bossen] alle mogelijke bossen Geen Zie Art 49. Moet gekoppeld worden aan bos-leefmiliebetalingen. 52(a)(i) Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten. Landbouwers en

hun gezinsledenMaatregel niet beperkt tot een bepaald gebiedstype.

Geen Zie Art 53. Steun voor de verbetering van bezoekmogelijkheden in landbouw-kundige Natura-gebieden om het ecotoerisme aan te moedigen.

52(a)(iii) Bevordering van toeristische activiteiten alle mogelijke Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebiedstype.

Geen Zie Art 55. Constructie van inrichtingen om het bezoek aan Natura- gebieden te bevorderen, b.v. paden en wijzers.

63 Leader Alle mogelijke (in lan-delijke gebieden)

Alle landelijke gebieden Geen Zie Artikels 61–65. Constructie van inrichtingen om het bezoek aan Natura-gebieden te bevorderen en om de doelstellingen van de lokale ontwikke-lingsstrategie te bereiken.

EVF 44(1)(b) Herstructureren en bijsturen van economische activiteiten,

vooral door het bevorderen van ecotoerisme, zolang deze acties geen toename van de visserij-inspanningen tot gevolg hebben.

Arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebiedstype.

Ref Artikels 43(3),(4)

Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Het aanmoedigen van ecotoerisme door het voorzien van bezoekmogelijkheden in Natura-gebieden, b.v. informatie, zitplaatsen, paden.

44(1)(e) Ondersteunen van kleine visserij- en toeris-megerelateerde in-frastructuur ten voordele van kleine vissersgemeenschappen.

Publieke ad-ministra-ties, KMO’s, anderen

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebiedstype.

Ref Artikels 43(3),(4)

Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Het voorzien van mogelijkheden voor zee- en kustecotoerisme, b.v. wijzers, kaarten, overdekte plaatsen, steigers enz.

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de geschiktheidscri-

teria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van andere financieringsin-strumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aan-merking in de omstandigheden wanneer ze overeenkomen met de toegevoegde waarde-criteria in artikel 3 en niet gebruikt worden voor zware infrastructuur (EFRO) of voor het onderhoud van inrichtingen.

KP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperking Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(2) Thema: de informatiemaatschappij, inclusief de ontwikkeling van elektronische communicatie-

infrastructuur, lokale inhoud, diensten en toepassingen, verbetering van een veilige toegang tot en de ontwikkeling van on-line publieke diensten, hulp en diensten aan kleine en middelgrote ondernemingen bij het installeren en effectief gebruiken van informatie- en communicatietech-nologie (ICT) of bij het exploiteren van nieuwe ideeën.

Regio’s die vallen onder de Conver-gentiedoelstellingen.

Context: informatie-overdrachtsystemen/uitrus-ting in Natura 2000-gebieden.

Ontwikkeling van websites en databestanden die gebruikt kunnen worden voor de promotie van op Natura gebaseerd toerisme.

4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische structuren. Pri-oriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbescherming, inclusief in-vesteringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Conver-gentiedoelstellingen.

De constructie van bezoekersfaciliteiten, b.v. parkeerplaatsen voor auto’s, netwerken van wan-delpaden, steigers, bezoekerscentra…

4(6) Toerisme, inclusief de promotie van natuurlijke troeven als potentieel voor de ontwikkeling van duurzaam toerisme, bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling, en om de toepassing van toeristische diensten te verbeteren door het invoeren van nieuwe diensten met een hogere toegevoegde waarde en om nieuwe, meer duurzame vormen van toerisme aan te moedigen.

Regio’s die vallen onder de Conver-gentiedoelstellingen.

Context: promoten/ontwikkelen van toerisme.

5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ontwikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bij-draagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de diversifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competiti-viteits- en werkgelegenheidsdoel-stellingen.

5(2)f Leefmilieu- en risicopreventie, in het bijzonder de bescherming en verbetering van het natuurlijk en cultureel erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling en het bevorde-ren van natuurlijke en culturele troeven als potentieel voor de ontwikkeling van duurzaam toerisme.

Regio’s met regionale competiti-viteits- en werkgelegenheidsdoel-stellingen.

Context: natuurlijk/cultureel erfgoed en toerisme

6(1)a Grensoverschrijdende samenwerking: het aanmoedigen van ondernemerschap en, in het bijzonder, de ontwikkeling van KMO’s, toerisme, cultuur en grensoverschrijdende handel.

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstellingen - grensover-schrijdende samenwerking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: het creëren van werkgelegenheid (b.v. toerisme).

10 Gebieden met geografische en natuurlijke handicaps: het financieren van investeringen om de toegankelijkheid te verhogen, het bevorderen en ontwikkelen van economische activiteiten die te maken hebben met het culturele en natuurlijke erfgoed, het bevorderen van het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, en het aanmoedigen van duurzaam toerisme.

Uitsluitend gebieden met een geo-grafische en natuurlijke handicap.

Investeringen die de verbetering van de toegang voor toeristen in verband met Natura tot doel hebben – b.v. regionale leefmilieucentra met educatief materiaal in verband met het Natura 2000-netwerk.

ESF geen CF 2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals ze zijn vastgesteld door het milieubeschermingsbeleid

van de Commissie onder het beleids- en actieprogramma over leefmilieu, in deze context in-clusief de beleidsdomeinen gerelateerd aan duurzame ontwikkeling dat duidelijke ecologische voordelen oplevert, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, en, in de transportsec-tor, buiten de trans-Europese netwerken, spoor-, rivier- en zeetransport, intermodale transport-systemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk ste-delijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergentiedoelstel-lingen

Ontwikkeling van bezoekersmogelijkheden/-complexen in Natura-gebieden, b.v. regionale leefmilieucentra met educatieve materialen over het Natura 2000 netwerk.

Page 103: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

101

acTiviTeiT 22: inrichTingen Ter aanmoeDiging van heT gebruik en De WaarDering van naTura 2000 gebieDen

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouwgrond] Landbouwers, land-

beheerdersLandbouw-grond Geen Zie Art 41. Constructie en installatie van informatieve wijzers

in Natura-gebieden. 36(b)(vii) Steun voor niet-productieve investeringen [bossen] alle mogelijke bossen Geen Zie Art 49. Moet gekoppeld worden aan bos-leefmiliebetalingen. 52(a)(i) Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten. Landbouwers en

hun gezinsledenMaatregel niet beperkt tot een bepaald gebiedstype.

Geen Zie Art 53. Steun voor de verbetering van bezoekmogelijkheden in landbouw-kundige Natura-gebieden om het ecotoerisme aan te moedigen.

52(a)(iii) Bevordering van toeristische activiteiten alle mogelijke Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebiedstype.

Geen Zie Art 55. Constructie van inrichtingen om het bezoek aan Natura- gebieden te bevorderen, b.v. paden en wijzers.

63 Leader Alle mogelijke (in lan-delijke gebieden)

Alle landelijke gebieden Geen Zie Artikels 61–65. Constructie van inrichtingen om het bezoek aan Natura-gebieden te bevorderen en om de doelstellingen van de lokale ontwikke-lingsstrategie te bereiken.

EVF 44(1)(b) Herstructureren en bijsturen van economische activiteiten,

vooral door het bevorderen van ecotoerisme, zolang deze acties geen toename van de visserij-inspanningen tot gevolg hebben.

Arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebiedstype.

Ref Artikels 43(3),(4)

Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Het aanmoedigen van ecotoerisme door het voorzien van bezoekmogelijkheden in Natura-gebieden, b.v. informatie, zitplaatsen, paden.

44(1)(e) Ondersteunen van kleine visserij- en toeris-megerelateerde in-frastructuur ten voordele van kleine vissersgemeenschappen.

Publieke ad-ministra-ties, KMO’s, anderen

Maatregel niet beperkt tot een bepaald gebiedstype.

Ref Artikels 43(3),(4)

Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Het voorzien van mogelijkheden voor zee- en kustecotoerisme, b.v. wijzers, kaarten, overdekte plaatsen, steigers enz.

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de geschiktheidscri-

teria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van andere financieringsin-strumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aan-merking in de omstandigheden wanneer ze overeenkomen met de toegevoegde waarde-criteria in artikel 3 en niet gebruikt worden voor zware infrastructuur (EFRO) of voor het onderhoud van inrichtingen.

KP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperking Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(2) Thema: de informatiemaatschappij, inclusief de ontwikkeling van elektronische communicatie-

infrastructuur, lokale inhoud, diensten en toepassingen, verbetering van een veilige toegang tot en de ontwikkeling van on-line publieke diensten, hulp en diensten aan kleine en middelgrote ondernemingen bij het installeren en effectief gebruiken van informatie- en communicatietech-nologie (ICT) of bij het exploiteren van nieuwe ideeën.

Regio’s die vallen onder de Conver-gentiedoelstellingen.

Context: informatie-overdrachtsystemen/uitrus-ting in Natura 2000-gebieden.

Ontwikkeling van websites en databestanden die gebruikt kunnen worden voor de promotie van op Natura gebaseerd toerisme.

4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische structuren. Pri-oriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbescherming, inclusief in-vesteringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Conver-gentiedoelstellingen.

De constructie van bezoekersfaciliteiten, b.v. parkeerplaatsen voor auto’s, netwerken van wan-delpaden, steigers, bezoekerscentra…

4(6) Toerisme, inclusief de promotie van natuurlijke troeven als potentieel voor de ontwikkeling van duurzaam toerisme, bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling, en om de toepassing van toeristische diensten te verbeteren door het invoeren van nieuwe diensten met een hogere toegevoegde waarde en om nieuwe, meer duurzame vormen van toerisme aan te moedigen.

Regio’s die vallen onder de Conver-gentiedoelstellingen.

Context: promoten/ontwikkelen van toerisme.

5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ontwikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bij-draagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de diversifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competiti-viteits- en werkgelegenheidsdoel-stellingen.

5(2)f Leefmilieu- en risicopreventie, in het bijzonder de bescherming en verbetering van het natuurlijk en cultureel erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling en het bevorde-ren van natuurlijke en culturele troeven als potentieel voor de ontwikkeling van duurzaam toerisme.

Regio’s met regionale competiti-viteits- en werkgelegenheidsdoel-stellingen.

Context: natuurlijk/cultureel erfgoed en toerisme

6(1)a Grensoverschrijdende samenwerking: het aanmoedigen van ondernemerschap en, in het bijzonder, de ontwikkeling van KMO’s, toerisme, cultuur en grensoverschrijdende handel.

Europese territoriale samenwer-kingsdoelstellingen - grensover-schrijdende samenwerking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: het creëren van werkgelegenheid (b.v. toerisme).

10 Gebieden met geografische en natuurlijke handicaps: het financieren van investeringen om de toegankelijkheid te verhogen, het bevorderen en ontwikkelen van economische activiteiten die te maken hebben met het culturele en natuurlijke erfgoed, het bevorderen van het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, en het aanmoedigen van duurzaam toerisme.

Uitsluitend gebieden met een geo-grafische en natuurlijke handicap.

Investeringen die de verbetering van de toegang voor toeristen in verband met Natura tot doel hebben – b.v. regionale leefmilieucentra met educatief materiaal in verband met het Natura 2000-netwerk.

ESF geen CF 2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals ze zijn vastgesteld door het milieubeschermingsbeleid

van de Commissie onder het beleids- en actieprogramma over leefmilieu, in deze context in-clusief de beleidsdomeinen gerelateerd aan duurzame ontwikkeling dat duidelijke ecologische voordelen oplevert, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, en, in de transportsec-tor, buiten de trans-Europese netwerken, spoor-, rivier- en zeetransport, intermodale transport-systemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk ste-delijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergentiedoelstel-lingen

Ontwikkeling van bezoekersmogelijkheden/-complexen in Natura-gebieden, b.v. regionale leefmilieucentra met educatieve materialen over het Natura 2000 netwerk.

Page 104: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

102

acTiviTeiT 23: aankoop van gronD, inclusieF De compensaTiekosT voor rechTen Die op Die gronDen rusTen

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebieds-beperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO In theorie, mogelijk in verhouding tot de activiteiten onder elk Artikel, beperkingen in Artikel 71(3)(c) 

Afhankelijk van het specifieke Artikel.

Afhankelijk van het specifieke Artikel.

Aankoop van gronden is alleen verkiesbaar wanneer er minder dan 10% van de totale uitgaven die voor de opera-tie zijn voorzien aan worden besteed. In uitzonderlijke omstandigheden kan om redenen van milieubescherming een hoger percentage worden vastgelegd. Zie Art 71(3)(c).

EVF geen

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de geschikt-

heidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van andere financieringsinstrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking wanneer ze […]. Voor de voorwaar-den voor aankoop van gronden, zie Annex 1, 2(g)(v).

Bij voorbeeld de aankoop van gronden om herstel van een rivierbek-ken mogelijk te maken.

KP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO In theorie mogelijk in verhouding tot activiteiten onder elk Artikel, voorwerp van alge-mene beperkingen in Verordening en specifieke beperkingen in Artikel 7(c).

ESF geen CF 2(1)b Leefmilieu in het kader van de prioriteiten zoals ze zijn bepaald door de milieubescher-

mingspolitiek van de Gemeenschap onder het beleids- en actieprogramma Leefmilieu. In deze context houdt dat evenzeer gebieden in die te maken hebben met duurzame ontwikkeling die duidelijk milieuvoordelen opleveren, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare energie en, in de vervoerssector buiten de trans-Europese netwerken, spoor-, rivier- en zeetransport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van de wegen, zee- en luchtverkeer, schoon stedelijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergentiedoelstellingen

Page 105: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

103

acTiviTeiT 23: aankoop van gronD, inclusieF De compensaTiekosT voor rechTen Die op Die gronDen rusTen

Fonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebieds-beperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO In theorie, mogelijk in verhouding tot de activiteiten onder elk Artikel, beperkingen in Artikel 71(3)(c) 

Afhankelijk van het specifieke Artikel.

Afhankelijk van het specifieke Artikel.

Aankoop van gronden is alleen verkiesbaar wanneer er minder dan 10% van de totale uitgaven die voor de opera-tie zijn voorzien aan worden besteed. In uitzonderlijke omstandigheden kan om redenen van milieubescherming een hoger percentage worden vastgelegd. Zie Art 71(3)(c).

EVF geen

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de geschikt-

heidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van andere financieringsinstrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking wanneer ze […]. Voor de voorwaar-den voor aankoop van gronden, zie Annex 1, 2(g)(v).

Bij voorbeeld de aankoop van gronden om herstel van een rivierbek-ken mogelijk te maken.

KP7 geen

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO In theorie mogelijk in verhouding tot activiteiten onder elk Artikel, voorwerp van alge-mene beperkingen in Verordening en specifieke beperkingen in Artikel 7(c).

ESF geen CF 2(1)b Leefmilieu in het kader van de prioriteiten zoals ze zijn bepaald door de milieubescher-

mingspolitiek van de Gemeenschap onder het beleids- en actieprogramma Leefmilieu. In deze context houdt dat evenzeer gebieden in die te maken hebben met duurzame ontwikkeling die duidelijk milieuvoordelen opleveren, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare energie en, in de vervoerssector buiten de trans-Europese netwerken, spoor-, rivier- en zeetransport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van de wegen, zee- en luchtverkeer, schoon stedelijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergentiedoelstellingen

Page 106: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

104

acTiviTeiT 24: nooDZakelijke inFrasTrucTuur voor heT hersTel van habiTaTs oF soorTen

Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouw-

grond]Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 41. Steun voor infrastructuur om het vee te beschermen tegen grote predatoren, b.v. elektrische afsluitingen.

36(b)(vii) Steun voor niet-productieve investeringen [bossen] alle mogelijke bossen geen Zie Art 49. Moet worden gekoppeld aan bos-leefmiliebetalingen. Steun voor infrastructuur voor habitatherstel b.v. de constructie van een kwekerij voor streekeigen planten voor herstelprojecten.

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Zie Art 57.  Steun voor de bouw van infrastructuur om herkolonisatie door zeld-zame soorten aan te moedigen, b.v. nestkasten, slaapplaatsen enz.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebieden)

Alle landelijke ge-bieden

geen Zie Artikels 61–65. Ontwikkeling van infrastructuur voor het herstel van habitats en soor-ten om de doelstellingen voor lokale ontwikkeling te bereiken.

EVF 37(g) Ontwikkeling, herstructurering of verbetering van

aquacultuurgebieden.Vissers, anderen. Kust-, zee- en bin-

nenwaters, wet-lands.

Geen. Art. 37: Gemeenschappelijke acties; moet worden ingevuld met de actieve ondersteuning van eigen acties of acties van organisaties die handelen in opdracht van de verantwoordelijken of andere organisa-ties die door de Lidstaat worden erkend.

Het invoeren van infrastructuur om de verstoring te verminderen voor streekeigen soorten die eigen zijn aan aquacultuurgebieden (b.v. het verminderen van de verstoring van vogels).

38(2)b Herstel van binnenwaters, inclusief broedgebieden en migratieroutes voor trekkende soorten.

Vissers, anderen. Binnenwaters. Geen. Art. 38(3)  De acties moeten worden ingevuld door publieke of semi-punlieke overheden, erkende handelsorganisaties, of andere organen die voor dat doel werden aangeduid door de Lidstaat.

Aanpassing van waterwegen door het installeren van infrastructuur om de loop van het water te veranderen of om vismigratie mogelijk te maken in het voordeel van aquatische ecosystemen.

38(2)c Wanneer ze rechtstreeks te maken hebben met de visserij-activiteiten, voor de bescherming en verbete-ring van het leefmilieu in het kader van N2K, exclusief werkingskosten.

Vissers, anderen. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Art. 38(3)  De acties moeten worden ingevuld door publieke of semi-punlieke overheden, erkende handelsorganisaties, of andere organen die voor dat doel werden aangeduid door de Lidstaat.

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de geschikt-

heidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van andere financieringsinstrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking wanneer ze overeenkomen met de toegevoegde waarde-criteria in artikel 3 en deel uitmaken van een project voor het beschermingsbeheer van habitats en soorten.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de bio-diversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: als onderdeel van het opzet en de modaliteiten van het on-derzoek

Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbe-scherming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Diversifiëring van de regionale economieën door de constructie van faciliteiten om het commercieel gebruik van een aantal Naturagebieden te verbeteren – b.v. broedcentra en/of herstelcentra voor bedreigde soorten die kunnen fungeren als aantrekkingspool voor ecotoerisme.

5(2)a Leefmilieu- en risicopreventie, en in het bijzonder het stimuleren van de investeringen in het herstel van de fysieke leefomgeving, inclusief vervuilde, verdroogde en brown-field-sites en gronden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Financiering van infrastructuur die nodig is voor het herstel van aangetaste Natura 2000-gebieden en/of gebieden die nauw verbonden zijn met het beheer van deze sites.

5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ont-wikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bijdraagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de di-versifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Kan handelen over de ontwikkeling van ballastwaterbehandelingsvoorzieningen in havens om de introductie van invasieve en uitheemse soorten door de scheepvaartsector te vermijden of fysieke barrières in zuiver water om de verspreiding van invasieve en uitheemse soorten van het ene water-systeem naar het andere te verhinderen.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Het bouwen van infrastructuur voor grensoverschrijdende waterbehandeling met als doel de verbe-tering van de waterkwaliteit (en daardoor ook de kwaliteit van habitats) in Natura 2000-gebieden.

8 Duurzame stedelijke ontwikkeling: versterking van de economische groei, het herstel van het fysieke leefmilieu, herontwikkeling van brownfields, en de bescherming en ontwikke-ling van het natuurlijk en cultureel erfgoed, het bevorderen van het ondernemerschap, lo-kale werkgelegenheid en ontwikkeling van de gemeenschap, en het voorzien in diensten voor de bevolking die rekening houden met de wijzigende demografische structuren.

Vereiste: stedelijke dimensies, Context: historisch/cultureel erfgoed.

Het bouwen van infrastructuur voor waterbehandeling met als doel de verbetering van de water-kwaliteit (en daardoor ook de kwaliteit van habitats) in Natura 2000-gebieden.

ESF geen CF 2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals ze zijn vastgesteld door het milieubeschermings-

beleid van de Commissie onder het beleids- en actieprogramma over leefmilieu, in deze context inclusief de beleidsdomeinen gerelateerd aan duurzame ontwikkeling dat dui-delijke ecologische voordelen oplevert, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, en, in de transportsector, buiten de trans-Europese netwerken, spoor-, rivier- en zeetransport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk stedelijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Het bouwen van waterzuiveringsinfrastructuur om de waterkwaliteit (en daardoor de kwaliteit van de habitat) in Natura 2000 gebieden te verbeteren.

Page 107: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

105

acTiviTeiT 24: nooDZakelijke inFrasTrucTuur voor heT hersTel van habiTaTs oF soorTen

Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbe-perkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouw-

grond]Landbouwers, land-beheerders

Landbouw-grond geen Zie Art 41. Steun voor infrastructuur om het vee te beschermen tegen grote predatoren, b.v. elektrische afsluitingen.

36(b)(vii) Steun voor niet-productieve investeringen [bossen] alle mogelijke bossen geen Zie Art 49. Moet worden gekoppeld aan bos-leefmiliebetalingen. Steun voor infrastructuur voor habitatherstel b.v. de constructie van een kwekerij voor streekeigen planten voor herstelprojecten.

52(b)(iii) Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

geen Zie Art 57.  Steun voor de bouw van infrastructuur om herkolonisatie door zeld-zame soorten aan te moedigen, b.v. nestkasten, slaapplaatsen enz.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebieden)

Alle landelijke ge-bieden

geen Zie Artikels 61–65. Ontwikkeling van infrastructuur voor het herstel van habitats en soor-ten om de doelstellingen voor lokale ontwikkeling te bereiken.

EVF 37(g) Ontwikkeling, herstructurering of verbetering van

aquacultuurgebieden.Vissers, anderen. Kust-, zee- en bin-

nenwaters, wet-lands.

Geen. Art. 37: Gemeenschappelijke acties; moet worden ingevuld met de actieve ondersteuning van eigen acties of acties van organisaties die handelen in opdracht van de verantwoordelijken of andere organisa-ties die door de Lidstaat worden erkend.

Het invoeren van infrastructuur om de verstoring te verminderen voor streekeigen soorten die eigen zijn aan aquacultuurgebieden (b.v. het verminderen van de verstoring van vogels).

38(2)b Herstel van binnenwaters, inclusief broedgebieden en migratieroutes voor trekkende soorten.

Vissers, anderen. Binnenwaters. Geen. Art. 38(3)  De acties moeten worden ingevuld door publieke of semi-punlieke overheden, erkende handelsorganisaties, of andere organen die voor dat doel werden aangeduid door de Lidstaat.

Aanpassing van waterwegen door het installeren van infrastructuur om de loop van het water te veranderen of om vismigratie mogelijk te maken in het voordeel van aquatische ecosystemen.

38(2)c Wanneer ze rechtstreeks te maken hebben met de visserij-activiteiten, voor de bescherming en verbete-ring van het leefmilieu in het kader van N2K, exclusief werkingskosten.

Vissers, anderen. Kust-, zee- en bin-nenwaters, wet-lands.

Geen. Art. 38(3)  De acties moeten worden ingevuld door publieke of semi-punlieke overheden, erkende handelsorganisaties, of andere organen die voor dat doel werden aangeduid door de Lidstaat.

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle mogelijke geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen binnen de geschikt-

heidscriteria van, of hulp ontvangen voor hetzelfde doel van andere financieringsinstrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Maatregelen komen alleen in aanmerking wanneer ze overeenkomen met de toegevoegde waarde-criteria in artikel 3 en deel uitmaken van een project voor het beschermingsbeheer van habitats en soorten.

KP7 2(1)(i)f Leefmilieu, b.v. klimaatwijziging, vervuiling en rampen;

bescherming en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gemaakte hulpbronnen (b.v. de bescher-ming en het beheer van de bio-diversiteit); leefmilieu en technologieën (b.v. milieuherstel).

alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald ge-biedstype.

Transnationale samenwer-king.

Context: als onderdeel van het opzet en de modaliteiten van het on-derzoek

Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbe-scherming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Diversifiëring van de regionale economieën door de constructie van faciliteiten om het commercieel gebruik van een aantal Naturagebieden te verbeteren – b.v. broedcentra en/of herstelcentra voor bedreigde soorten die kunnen fungeren als aantrekkingspool voor ecotoerisme.

5(2)a Leefmilieu- en risicopreventie, en in het bijzonder het stimuleren van de investeringen in het herstel van de fysieke leefomgeving, inclusief vervuilde, verdroogde en brown-field-sites en gronden.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Financiering van infrastructuur die nodig is voor het herstel van aangetaste Natura 2000-gebieden en/of gebieden die nauw verbonden zijn met het beheer van deze sites.

5(2)b Prioriteit: leefmileu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ont-wikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bijdraagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de di-versifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Kan handelen over de ontwikkeling van ballastwaterbehandelingsvoorzieningen in havens om de introductie van invasieve en uitheemse soorten door de scheepvaartsector te vermijden of fysieke barrières in zuiver water om de verspreiding van invasieve en uitheemse soorten van het ene water-systeem naar het andere te verhinderen.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Het bouwen van infrastructuur voor grensoverschrijdende waterbehandeling met als doel de verbe-tering van de waterkwaliteit (en daardoor ook de kwaliteit van habitats) in Natura 2000-gebieden.

8 Duurzame stedelijke ontwikkeling: versterking van de economische groei, het herstel van het fysieke leefmilieu, herontwikkeling van brownfields, en de bescherming en ontwikke-ling van het natuurlijk en cultureel erfgoed, het bevorderen van het ondernemerschap, lo-kale werkgelegenheid en ontwikkeling van de gemeenschap, en het voorzien in diensten voor de bevolking die rekening houden met de wijzigende demografische structuren.

Vereiste: stedelijke dimensies, Context: historisch/cultureel erfgoed.

Het bouwen van infrastructuur voor waterbehandeling met als doel de verbetering van de water-kwaliteit (en daardoor ook de kwaliteit van habitats) in Natura 2000-gebieden.

ESF geen CF 2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals ze zijn vastgesteld door het milieubeschermings-

beleid van de Commissie onder het beleids- en actieprogramma over leefmilieu, in deze context inclusief de beleidsdomeinen gerelateerd aan duurzame ontwikkeling dat dui-delijke ecologische voordelen oplevert, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, en, in de transportsector, buiten de trans-Europese netwerken, spoor-, rivier- en zeetransport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk stedelijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Het bouwen van waterzuiveringsinfrastructuur om de waterkwaliteit (en daardoor de kwaliteit van de habitat) in Natura 2000 gebieden te verbeteren.

Page 108: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

106

acTiviTeiT 25: inFrasTrucTuur voor publieke ToegangFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeper- kingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouw-

grond]Landbouwers, land-beheerders

Landbouwgrond geen Zie Art 41. Ondersteuning voor investeringen in signalisatie, kaarten, overdekte plaatsen.

36(b)(vii) Steun voor niet-productieve investeringen [bossen] alle mogelijke bossen Geen Zie Art 49. Moet gekoppeld zijn aan bos-leefmilie-betalingen.

52(a)(i) Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten. Landbouwers en hun gezinsleden.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Geen Zie Art 53. Ondersteuning voor infrastructuur om de diversifiëring naar toerisme mogelijk te ma-ken, b.v. de constructie van toeristische accomodatie, informatiecentra enz.

52(a)(iii) Bevordering van toeristische activiteiten alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Geen Zie Art 55.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Ontwikkeling van infrastructuur voor publieke toegang om de doelstellingen voor lo-kale ontwikkeling te bereiken.

EVF 44(1)(b) Herstructureren en bijsturen van economische activi-

teiten, in het bijzonder door het bevorderen van eco-toerisme, in zoverre dat deze acties geen toename van de visserij-inspanningen tot gevolg hebben;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Ontwikkeling van infrastructuur voor publieke toegang en toerisme, b.v. aanlegstijgers voor toeristenboten.

44(1)(c) Diversifiëring van activiteiten met als bedoeling het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Bouw van bezoekerscentra/complexen in Natura-gebieden om de mogelijkheden te vergroten voor commerciële activiteiten in Natura 2000 gebieden.

44(1)(e) Ondersteunen van kleine visserij- en toerismegerela-teerde infrastructuur ten voordele van kleine vissersge-meenschappen;

publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Bouw van toerismegerelateerde infrastructuur zoals wijzers, voet- en fietspaden, bezoekerscentra enz.

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen

binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ont-vangen voor hetzelfde doel van andere financie-ringsinstrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Alleen voor het realiseren van kleine infrastructuur en de herwaardering van bestaande infrastructuur als onderdeel van een project van be-schermingsbeheer voor habitats en soorten.

KP7 geen

Page 109: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

107

acTiviTeiT 25: inFrasTrucTuur voor publieke ToegangFonds Beschrijving Doel-groepen Land types Gebiedsbeper- kingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

ELFPO 36(a)(vi) Steun voor niet productieve investeringen; [landbouw-

grond]Landbouwers, land-beheerders

Landbouwgrond geen Zie Art 41. Ondersteuning voor investeringen in signalisatie, kaarten, overdekte plaatsen.

36(b)(vii) Steun voor niet-productieve investeringen [bossen] alle mogelijke bossen Geen Zie Art 49. Moet gekoppeld zijn aan bos-leefmilie-betalingen.

52(a)(i) Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten. Landbouwers en hun gezinsleden.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Geen Zie Art 53. Ondersteuning voor infrastructuur om de diversifiëring naar toerisme mogelijk te ma-ken, b.v. de constructie van toeristische accomodatie, informatiecentra enz.

52(a)(iii) Bevordering van toeristische activiteiten alle mogelijke Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Geen Zie Art 55.

63 Leader Alle mogelijke (in landelijke gebie-den)

Alle landelijke ge-bieden

Geen Zie Artikels 61–65. Ontwikkeling van infrastructuur voor publieke toegang om de doelstellingen voor lo-kale ontwikkeling te bereiken.

EVF 44(1)(b) Herstructureren en bijsturen van economische activi-

teiten, in het bijzonder door het bevorderen van eco-toerisme, in zoverre dat deze acties geen toename van de visserij-inspanningen tot gevolg hebben;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Ontwikkeling van infrastructuur voor publieke toegang en toerisme, b.v. aanlegstijgers voor toeristenboten.

44(1)(c) Diversifiëring van activiteiten met als bedoeling het creëren van een bredere waaier aan jobs voor vissers;

arbeiders in de vis-serij of aanverwante sectoren.

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Bouw van bezoekerscentra/complexen in Natura-gebieden om de mogelijkheden te vergroten voor commerciële activiteiten in Natura 2000 gebieden.

44(1)(e) Ondersteunen van kleine visserij- en toerismegerela-teerde infrastructuur ten voordele van kleine vissersge-meenschappen;

publieke adminis-traties, KMO’s, an-deren

Maatregel niet be-perkt tot een be-paald gebiedstype.

Ref Artikels 43(3),(4) Ref: Artikels 43(3),(4) en 44(4) voor details over de vereisten voor gebieden en ontvangers van steun.

Bouw van toerismegerelateerde infrastructuur zoals wijzers, voet- en fietspaden, bezoekerscentra enz.

LIFE+ 3 Selectiecriteria alle mogelijke alle geen LIFE+ zal geen maatregelen financieren die vallen

binnen de geschiktheidscriteria van, of hulp ont-vangen voor hetzelfde doel van andere financie-ringsinstrumenten van de Europese Gemeenschap (zie Art 10). Alleen voor het realiseren van kleine infrastructuur en de herwaardering van bestaande infrastructuur als onderdeel van een project van be-schermingsbeheer voor habitats en soorten.

KP7 geen

Page 110: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

108

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbe-scherming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Steun voor de diversifiëring van economische structuren door de constructie van infrastruc-tuur om ecotoeristische activiteiten te promoten en te vergemakkelijken.

4(6) Toerisme, inclusief de promotie van natuurlijke troeven als potentieel voor de ontwikke-ling van duurzaam toerisme, bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling, en om de toepassing van toeris-tische diensten te verbeteren door het invoeren van nieuwe diensten met een hogere toe-gevoegde waarde en om nieuwe, meer duurzame vormen van toerisme aan te moedigen.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: promoten/ontwikkelen van toerisme.

4(10) Investeringen in opleiding, inclusief beroepsopleiding, die bijdraagt tot een verhoging van de levenskwaliteit.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: onderwijs. Het bouwen van toegangsinfrastructuur voor het publiek in Natura 2000-gebieden met als doel het informeren en opvoeden van mensen over Natura 2000.

5(2)b Prioriteit: leefmilieu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ont-wikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bijdraagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de di-versifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Kan gebruikt worden voor de ontwikkeling van parkeercentra, toegangswegen, bezoekers-centra, omheiningen, educatieve paden in gebieden. Het bevorderen van de samenwerking met buurregio’s.

5(2)f Leefmilieu- en risicopreventie, in het bijzonder de bescherming en verbetering van het natuurlijk en cultureel erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwik-keling en het bevorderen van natuurlijke en culturele troeven als potentieel voor de ont-wikkeling van duurzaam toerisme.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: natuurlijk/cultureel erfgoed en toe-risme.

6(1)a Grensoverschrijdende samenwerking: het aanmoedigen van ondernemerschap en, in het bijzonder, de ontwikkeling van KMO’s, toerisme, cultuur en grensoverschrijdende handel.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: het creëren van werkgelegenheid (b.v. toerisme).

De ontwikkeling van infrastructuur voor het promoten van grensoverschrijdend natuurtoe-risme, b.v. bewegwijzering, bezoekerscentra en luifels, wandel- en fietspaden.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

6(1)e Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en ecologische activiteiten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling: het opzetten van samenwerking, het ontwkkelen van capaciteit en het gezamenlijk gebruik van infrastruc-tuur, in het bijzonder in sectoren als gezondheid, toerisme, cultuur en onderwijs.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: brede grensoverschrijdende onder-wijsinitiatieven

Het creëren van gezamenlijke infrastructuur voor de promotie van grensoverschrijdende ge-bieden van het Naturanetwerk, b.v. bezoekerscentra en informatiecentra die gelegen zijn in de nabijheid van regionale en nationale grenzen.

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme regio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die lei-den tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling, die zich in eerste instantie richt op de vol-gende prioritaire gebieden: duurzame stedelijke ontwikkeling: versterken van polycentri-sche ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijke transnationale impact. Mogelijke acties zijn het creëren en verbeteren van stedelijke net-werken en van verbindingen tussen stad en platteland; strategieën die algemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszones op transnationale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensies, cultureel erf-goed

Het creëren van gezamenlijke infrastructuur voor de promotie van Natura 2000-gebieden die op het transnationale vlak en in het kader van stedelijke regio’s beschikken over een grote waarde op het vlak van cultureel erfgoed, b.v. bezoekerscentra en informatiecentra die gele-gen zijn in de nabijheid van regionale en nationale grenzen.

10 Gebieden met geografische en natuurlijke handicaps: het financieren van investeringen om de toegankelijkheid te verhogen, het bevorderen en ontwikkelen van economische activiteiten die te maken hebben met het culturele en natuurlijke erfgoed, het bevorde-ren van het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, en het aanmoedigen van duurzaam toerisme.

Uitsluitend gebieden met een geografi-sche en natuurlijke handicap.

De ontwikkeling van infrastructuur om de toegankelijkheid te verhogen, b.v. wandel- en fiets-wegen, aanpassen van gebouwen om de toegankelijkheid voor andersvaliden te verbeteren.

ESF geen CF 2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals ze zijn vastgesteld door het milieubeschermings-

beleid van de Commissie onder het beleids- en actieprogramma over leefmilieu, in deze context inclusief de beleidsdomeinen gerelateerd aan duurzame ontwikkeling dat dui-delijke ecologische voordelen oplevert, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, en, in de transportsector, buiten de trans-Europese netwerken, spoor-, rivier- en zeetransport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk stedelijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Ontwikkeling van toegangsinfrastructuur voor het publiek, zoals parkeerplaatsen, paden.

Page 111: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

109

Fonds Beschrijving Gebiedsbeperkingen Opmerkingen/andere beperkingen Voorbeelden

EFRO 4(4) Ondersteunen van de modernisering en diversificatie van regionale economische struc-

turen. Prioriteit: Leefmilieu, inclusief het bevorderen van biodiversiteit en natuurbe-scherming, inclusief investeringen in Natura 2000-gebieden.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Steun voor de diversifiëring van economische structuren door de constructie van infrastruc-tuur om ecotoeristische activiteiten te promoten en te vergemakkelijken.

4(6) Toerisme, inclusief de promotie van natuurlijke troeven als potentieel voor de ontwikke-ling van duurzaam toerisme, bescherming en verbetering van het natuurlijk erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling, en om de toepassing van toeris-tische diensten te verbeteren door het invoeren van nieuwe diensten met een hogere toe-gevoegde waarde en om nieuwe, meer duurzame vormen van toerisme aan te moedigen.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: promoten/ontwikkelen van toerisme.

4(10) Investeringen in opleiding, inclusief beroepsopleiding, die bijdraagt tot een verhoging van de levenskwaliteit.

Regio’s die vallen onder de Convergen-tiedoelstellingen.

Context: onderwijs. Het bouwen van toegangsinfrastructuur voor het publiek in Natura 2000-gebieden met als doel het informeren en opvoeden van mensen over Natura 2000.

5(2)b Prioriteit: leefmilieu- en risicopreventie, en in het bijzonder: het stimuleren van de ont-wikkeling van infrastructuur in functie van biodiversiteit en investeringen in Natura 2000-gebieden, waar dit bijdraagt tot duurzame economische ontwikkeling en/of de di-versifiëring van landelijke regio’s.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Kan gebruikt worden voor de ontwikkeling van parkeercentra, toegangswegen, bezoekers-centra, omheiningen, educatieve paden in gebieden. Het bevorderen van de samenwerking met buurregio’s.

5(2)f Leefmilieu- en risicopreventie, in het bijzonder de bescherming en verbetering van het natuurlijk en cultureel erfgoed als ondersteuning van de sociaal-economische ontwik-keling en het bevorderen van natuurlijke en culturele troeven als potentieel voor de ont-wikkeling van duurzaam toerisme.

Regio’s met regionale competitiviteits- en werkgelegenheidsdoelstellingen.

Context: natuurlijk/cultureel erfgoed en toe-risme.

6(1)a Grensoverschrijdende samenwerking: het aanmoedigen van ondernemerschap en, in het bijzonder, de ontwikkeling van KMO’s, toerisme, cultuur en grensoverschrijdende handel.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: het creëren van werkgelegenheid (b.v. toerisme).

De ontwikkeling van infrastructuur voor het promoten van grensoverschrijdend natuurtoe-risme, b.v. bewegwijzering, bezoekerscentra en luifels, wandel- en fietspaden.

6(1)b Bijstand bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activitei-ten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling, in de eerste plaats het aanmoedigen van de bescherming en het gezamenlijk beheer van natuurlijke en culturele bronnen, evenals het voorkomen van natuurlijke en technologische risico’s.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

6(1)e Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische, sociale en ecologische activiteiten door gezamenlijke strategieën voor duurzame territoriale ontwikkeling: het opzetten van samenwerking, het ontwkkelen van capaciteit en het gezamenlijk gebruik van infrastruc-tuur, in het bijzonder in sectoren als gezondheid, toerisme, cultuur en onderwijs.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen - grensoverschrijdende samen-werking. Ten minste twee landen zullen steun ontvangen, terwijl minstens één van hen een Lidstaat is. (Artikel 19(1)).

Context: brede grensoverschrijdende onder-wijsinitiatieven

Het creëren van gezamenlijke infrastructuur voor de promotie van grensoverschrijdende ge-bieden van het Naturanetwerk, b.v. bezoekerscentra en informatiecentra die gelegen zijn in de nabijheid van regionale en nationale grenzen.

6(2)d Transnationale samenwerking, inclusief bilaterale samenwerking tussen maritieme regio’s die niet vallen onder punt 6(1), door het financieren van netwerken en van acties die lei-den tot geïntegreerde territoriale ontwikkeling, die zich in eerste instantie richt op de vol-gende prioritaire gebieden: duurzame stedelijke ontwikkeling: versterken van polycentri-sche ontwikkeling op het transnationale, nationale en regionale vlak, met een duidelijke transnationale impact. Mogelijke acties zijn het creëren en verbeteren van stedelijke net-werken en van verbindingen tussen stad en platteland; strategieën die algemene stads-plattelandsthema’s aanpakken; bescherming van en promotie voor het cultureel erfgoed, en de strategische integratie van ontwikkelingszones op transnationale basis.

Europese territoriale samenwerkingsdoel-stellingen – transnationale samenwerking. Ten minste twee landen moeten subsidies ontvangen, terwijl één een lidstaat moet zijn (Artikel 19(1)).

Context: stedelijke dimensies, cultureel erf-goed

Het creëren van gezamenlijke infrastructuur voor de promotie van Natura 2000-gebieden die op het transnationale vlak en in het kader van stedelijke regio’s beschikken over een grote waarde op het vlak van cultureel erfgoed, b.v. bezoekerscentra en informatiecentra die gele-gen zijn in de nabijheid van regionale en nationale grenzen.

10 Gebieden met geografische en natuurlijke handicaps: het financieren van investeringen om de toegankelijkheid te verhogen, het bevorderen en ontwikkelen van economische activiteiten die te maken hebben met het culturele en natuurlijke erfgoed, het bevorde-ren van het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, en het aanmoedigen van duurzaam toerisme.

Uitsluitend gebieden met een geografi-sche en natuurlijke handicap.

De ontwikkeling van infrastructuur om de toegankelijkheid te verhogen, b.v. wandel- en fiets-wegen, aanpassen van gebouwen om de toegankelijkheid voor andersvaliden te verbeteren.

ESF geen CF 2(1)b Leefmilieu binnen de prioriteiten zoals ze zijn vastgesteld door het milieubeschermings-

beleid van de Commissie onder het beleids- en actieprogramma over leefmilieu, in deze context inclusief de beleidsdomeinen gerelateerd aan duurzame ontwikkeling dat dui-delijke ecologische voordelen oplevert, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, en, in de transportsector, buiten de trans-Europese netwerken, spoor-, rivier- en zeetransport, intermodale transportsystemen en hun interoperabiliteit, beheer van weg-, zee- en luchtverkeer, milieuvriendelijk stedelijk en openbaar vervoer.

Regio’s met convergentiedoelstellingen Ontwikkeling van toegangsinfrastructuur voor het publiek, zoals parkeerplaatsen, paden.

Page 112: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

110

REFERENTIES, SLEUTELPUBLICATIES, SLEUTELWEBSITES

Onderstaand lijstje met publicaties en websites brengt je een eind verder op weg naar meer informatie

DG Leefmilieu

Het on line-handboek in 22 talen en de IT-Tool om een ‘co-financieringsplan’ te ontwerpen of op te stellen voor een individueel Natura 2000-gebied. http://ec.europa.eu/environment/nature/ natura2000/financing/index_en.htm

In verband met specifieke Europese Fondsen

Europees Agrarisch Fonds voor Plattelandsontwikkeling

Richtlijn (EC) Nr. 1698/2005 van 20 september 2005 over de steun voor plattelandsontwikkeling door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (EAFRD) OJ L 277/2 21.10.2005; Strategische Richtlijn voor Platte-landsontwikkeling OJ L.55/20 25.02.2006. Zie ook op de website van de DG Landbouw: http://europa.eu.int/comm/agriculture/index_en.htm

Europees Visserijfonds

Richtlijn (EC) Nr. 1198/2006 van 27 juli 2006 over het Europees Visserijfonds: http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/ structural_measures/arrangements_2007_2013_en.htm

Europees Fonds voor Regionale Ontwikke-ling, Europees Sociaal Fonds en Cohesiefonds

Richtlijn (EC) Nr. 1083/2006 van 11 juli 2006 die de alge-mene voorwaarden uiteenzet voor Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, Europees Sociaal Fonds en Co-hesiefonds en die Richtlijn (EC) Nr. 1260/1999 herroept;

Richtlijn (EC) Nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en van de Raad van 5 juli 2006 over het Europees Fonds voor Regionale Ontwikke-ling en Richtlijn (EC) Nr. 1783/1999 herroept;

Richtlijn (EC) Nr. 1081/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 over het Europees Sociaal Fonds en die Richtlijn (EC) NR; 1784/1999 herroept; en Richtljn (EC) Nr. 1084/2006 van 11 juli 2006 die een Co-hesiefonds opricht en Richtlijn Nr. 1164/94 herroept.

http://europa.eu.int/comm/regional_policy/sources/docoffic/official/regulation/newregl0713_en.htm

Page 113: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

111

Financieringsinstrument voor het Leefmilieu (LIFE+)

Richtlijn (EC) Nr 614/2007 van het Europees Parlement en van de Raad van 23 mei 2007 aangaande het Financieel Instrument voor het Leefmilieu (LIFE+): http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/oj/2007/l_149/l_14920070609nl00010016.pdf

7de Kaderprogramma voor onderzoek (FP7)

Besluit Nr. 1982/2006/EC van het Europees Parlement en van de Raad van 18 december 2006 over het Zevende Kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor onderzoek, technologische ontwikkeling en voorbeeldac-tiviteiten (2007–13) Kijk op de website van Cordis voor de recentste informatie: www.cordis.lu/fp7/

Bijkomende referenties

CEC (2005) Handbook for Environmental Project Funding. DG-Environment. Te vinden op:  www.europa.eu.int/comm/leefmilieu/ Fondsing/pdf/handbook_Fondsing.pdf

WWF (2005) EU funding for the Environment: A handbook for the 2007–13 programming  period. Te vinden op:  http://assets.pena.org/downloads/ euFondsingforleefmilieuweb.pdf

WWF, Natuur en Milieu, and LUPG (2005) Rural Development Environmental Programming Guidelines: A manual based on the findings of the  Europe’s living countryside project. Te vinden op:  http://assets.panda.org/ downloads/elcomanualfinal.pdf

Page 114: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

112

NOTES

Page 115: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

© M

. Str

ánsk

ý

Page 116: Financiering van Natura 2000 - IFV · Biodiversiteit betekent de diversiteit van leven in al zijn vormen – de diversiteit tussen soorten, van genetische va-riaties binnen soorten

© E

urop

ean

Com

mun

ities

, 200

7 | R

epro

duct

ion

is a

utho

rised

pro

vide

d th

e so

urce

is a

ckno

wle

dged

.