Voorbereidingsvragen Inhoud en vormgeving Opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg

Voorbereidingsvragen inhoud en vormgeving opleiding MMZ

Opleidingsgids

Medewerker Maatschappelijke Zorg

niveau 3 en 4 BOL en BBL

cohort augustus 2012 – juli 2014/2015

Crebonummer: 92650 en 92660

Soort Opleiding: Gespecialiseerde Vakvrouw / Vakman

: Middenkader functionaris

Niveau: Niveau 3 en 4

Leerweg: BOL en BBL

Studiebelasting : 3600/4800

Opleiding voldoet aan WSF/WTS: Ja

Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven: Calibris

Startdatum opleiding: 1 augustus 2012

Versie opleidingsgids:: 2012.1

mei 2012

Voorbereidingsvragen inhoud en vormgeving opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg

Inleiding

De opleidingsgids is een belangrijk document in je opleiding. Alles wat je nodig hebt en moet weten om de opleiding te kunnen volgen staat in de opleidingsgids. Te denken valt aan:

· Informatie over de mogelijkheden als je het diploma hebt behaald

· Hoe ziet de opleiding er inhoudelijk uit en wat doe je tijdens de opleiding

· Hoe word je begeleid

· Hoe word je geëxamineerd.

Als je vragen hebt over de inhoud en de vormgeving van de opleiding, zal het team je als eerste verwijzen naar de opleidingsgids. Daarom wordt er in een les (-sen) de opleidingsgids met je doorgenomen. Ter voorbereiding op deze les(-sen) wordt er van je verwacht dat je onderstaande vragen hebt beantwoord. Voor het beantwoorden van de vragen heb je de opleidingsgids nodig. Schrijf onduidelijkheden op zodat je deze kunt vragen tijdens de uitleg van de opleidingsgids.

Vragen:

1. Inleiding

1. Schrijf op wat wordt bedoeld met “leren doe je met je hoofd, handen en je hart”

2. Schrijf in eigen woorden op wat wordt bedoeld met “afnemende sturing”

3. Schrijf in eigen woorden op wat de onderwijsvisie is van de opleiding medewerker maatschappelijke zorg

2. Informatie over het beroep van de opleiding en bijlage I en II

4. Schrijf op hoeveel jaar de opleiding MMZ niveau 3 duurt

5. Schrijf op hoeveel jaar de opleiding MMZ niveau 4 duurt

6. Schrijf de 2 uitstroomvarianten op en schrijf in eigen woorden wat het verschil is tussen deze 2 varianten

7. Er zijn verschillende doelgroepen waarmee je kunt werken. Geef in onderstaand schema aan welke doelgroep je als eerste en als laatste hebt om te gaan werken.

Kruis de voorkeur van doelgroep aan, dus als 1e , 2e enz.

1e

2e

3e

4e

5e

6e

Psychiatrische cliënten

Cliënten met psychosociale of gedragsproblematiek

Cliënten in maatschappelijke opvang (daklozen)

Oudere cliënten (verpleeghuis/ verzorgingshuis)

Cliënten met psychogeriatrische verschijnselen (dementie)

Cliënten met meervoudige problematiek (verstandelijke beperking)

8. In vraag 7 heb je een keuze gemaakt van de doelgroep waar je uiteindelijk wilt gaan werken ( 1e keuze) en de doelgroep waar je niet zou willen werken (6e keuze). Leg uit waarom je wel bij de 1e doelgroep wilt werken en niet beslist bij de laatste doelgroep. Denk hierbij aan de werkzaamheden of je motivatie.

9. Schrijf op welke mogelijkheden je hebt na het behalen van je diploma medewerker maatschappelijke zorg.

10. Stel, je hebt alle Proeves voldoende maar het is je niet is gelukt om een voldoende waardering te behalen voor Nederlands, Engels of rekenen. Ontvang je dan een diploma (blz. 33 en verder)

11. Schrijf in eigen woorden op wat jij verstaat onder een competentie. Voor het beroep van medewerker maatschappelijke zorg moeten 25 competenties met een voldoend waardering worden beoordeeld. Bijvoorbeeld “plannen en organiseren”, “aandacht en begrip tonen”. Bedenk welke kennis, houding en vaardigheden je voor de 2 competenties moet bezitten.

3. Wat doe je tijdens de opleiding? (zie ook bijlage II)

12. Vul onderstaand schema in. ( Zie bijlage II, blz. 28 en verder)

Kerntaak

Werkproces

13. Er zijn 7 kerntaken voor Leren, Loopbaan en Burgerschap. Schrijf op waarom deze kerntaken zijn opgenomen in het leerplan van de opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg

14. Kun je van de BOL opleiding (leren/ stage) overstappen naar een BBL (leren/werken) opleiding?

15. Schrijf op waarom het belangrijk is dat er tijdens de opleiding veel in groepsverband wordt gewerkt.

4. Hoe word je begeleid? (Bijlage IV)

16. Schrijf op wat het verschil is in de rol van de leertrajectbegeleider, de BPV coach en de BPV praktijkbegeleider.

17. Schrijf 4 digitale hulpmiddelen/instrumenten op die tijdens de opleiding worden gebruikt

5. Hoe word je geëxamineerd?

18. Schrijf op wat jij verstaat onder een proeve van bekwaamheid

19. Schijf op wat jij verstaat onder “het begeleidingsinstrument”

20. Schrijf op wat jij verstaat onder een “oefenopdracht”

21. Schrijf op wat jij verstaat onder een POP

22. Om het diploma in ontvangst te kunnen nemen, moeten er een aantal bewijze/ documenten met een voldoende waardering zijn afgesloten. Schrijf op welke documenten dit zijn.

23. Wat betekent SOM en wanneer krijg je voor dit onderdeel een voldoende waardering voor het portfolio.

24. Voor het afleggen van een proeve van bekwaamheid volg je steeds dezelfde stappen. Zet onderstaande stappen in de juiste volgorde.

Onjuiste volgorde

Juiste volgorde

Plan van aanpak

Oefenopdrachten

Het go-/ no go formulier

Begeleidingsinstrument

Proeve van bekwaamheid

Voorbereidingsvragen opleidingsgids MMZ

5