Fenema (47) ziet in ‘Het is soms · groeien. En dan kom je in de grotemensen - wereld, en maakt...

3
levenslessen Trouw TIJD 33 ‘Het leven is soms niet leuk’ Psychiater, violist en columnist Esther van Fenema (47) ziet in haar spreekkamer en op de eerste hulp de mensen die het leven niet aankunnen. En opvallend veel jongeren. Zelf heeft ze er lang over gedaan om te worden wie ze is. Met dank aan Anna Enquist. TEKST ALLY SMID FOTO’S MERLIJN DOOMERNIK ZATERDAG 17 MAART 2018 32 Les 1 Te veel vrijheid nekt je “In mijn TED-lezing twee jaar geleden stel- de ik deze vraag aan het publiek: ‘Leeft u lie- ver in vrijheid, met onbeperkte regels, maar met kans op meer ziekten en eerder overlij- den? Of kiest u, als dat zou kunnen, voor een leven met een aantal regels op basis van onderzoek waardoor u betere kansen hebt en langer leeft met statistisch gezien een grotere kwaliteit van leven?’ De meesten kozen voor hun vrijheid. Ik ben bezorgd, omdat ik zie dat veel mensen niet opgewas- sen zijn tegen die vrijheid. Ik zie het als psy- chiater in mijn spreekkamer, op de eerste hulp en de intensive care: mensen die de du- pe zijn onze westerse manier van leven en de zorg die we zo hebben georganiseerd. De wachtlijsten zijn veel te lang, en psychiatri- sche patiënten zijn kwetsbaar. Hoe het is om verslaafd te zijn, zoals som- migen van hen, weet ik. Ik ben op mijn 15de begonnen met roken op mijn Utrechtse gymnasium. Ik volgde de vooropleiding van het conservatorium, had zwarte coltruien aan en zwarte lijntjes onder mijn ogen. Dat roken was heerlijk, ik mis het nog steeds. Ja- ren later kreeg ik een oncologisch probleem en ik denk niet dat het roken daarbij gehol- pen heeft.

Transcript of Fenema (47) ziet in ‘Het is soms · groeien. En dan kom je in de grotemensen - wereld, en maakt...

Page 1: Fenema (47) ziet in ‘Het is soms · groeien. En dan kom je in de grotemensen - wereld, en maakt een vriendje het uit, of je haalt een tentamen niet, en je raakt volledig van het

levenslessen

Trouw TIJD 33

‘Hetleven is somsnietleuk’

Psychiater, violist encolumnist Esther vanFenema (47) ziet inhaar spreekkamer enop de eerste hulp demensen die het levenniet aankunnen. En opvallend veeljongeren. Zelf heeft zeer lang over gedaan omte worden wie ze is.Met dank aan AnnaEnquist.TEKST ALLY SMID FOTO’S MERLIJN DOOMERNIK

ZATERDAG 17 MAART 201832

Les 1

Te veel vrijheidnekt je“In mijn TED-lezing twee jaar geleden stel-de ik deze vraag aan het publiek: ‘Leeft u lie-ver in vrijheid, met onbeperkte regels, maarmet kans op meer ziekten en eerder overlij-den? Of kiest u, als dat zou kunnen, vooreen leven met een aantal regels op basis vanonderzoek waardoor u betere kansen hebten langer leeft met statistisch gezien eengrotere kwaliteit van leven?’ De meestenkozen voor hun vrijheid. Ik ben bezorgd,omdat ik zie dat veel mensen niet opgewas-sen zijn tegen die vrijheid. Ik zie het als psy-chiater in mijn spreekkamer, op de eerstehulp en de intensive care: mensen die de du-pe zijn onze westerse manier van leven ende zorg die we zo hebben georganiseerd. Dewachtlijsten zijn veel te lang, en psychiatri-sche patiënten zijn kwetsbaar.

Hoe het is om verslaafd te zijn, zoals som-migen van hen, weet ik. Ik ben op mijn 15debegonnen met roken op mijn Utrechtsegymnasium. Ik volgde de vooropleiding vanhet conservatorium, had zwarte coltruienaan en zwarte lijntjes onder mijn ogen. Datroken was heerlijk, ik mis het nog steeds. Ja-ren later kreeg ik een oncologisch probleemen ik denk niet dat het roken daarbij gehol-pen heeft. ▶

Page 2: Fenema (47) ziet in ‘Het is soms · groeien. En dan kom je in de grotemensen - wereld, en maakt een vriendje het uit, of je haalt een tentamen niet, en je raakt volledig van het

levenslessen

Trouw TIJD 35ZATERDAG 17 MAART 201834

De laatste cijfers geven aan dat 40 tot 45procent van de kankergevallen komt dooreen ongezonde leefstijl.

Een verzorgingsstaat is Nederland nietmeer, een participatiemaatschappij moesthet worden, maar wie zorgt voor wie? Aande andere kant wil ik ook dat artsen en pa-tiënten weten wat de kosten zijn van dezorg. Wat kost een depressiebehandeling?Een puntensysteem, gebaseerd op leeftijden lijfstijl, daar zie ik wel iets in. Ik praatveel met medisch studenten om ze hieroverte laten nadenken. We moeten iedereen be-handelen, dat hebben we beloofd met dieeed van Hippocrates, maar het is geen geld-pakhuis van Dagobert Duck.”

Les 2

Psychiaters zijnheel rare mensen “Iedere psychiater moet zelf ook in thera-pie. Tot een paar jaar geleden kwam ik altijdbij Christa Widlund, Anna Enquist, voor psy-choanalytische therapie. Zij heeft mijn le-ven gered. Het klinkt hysterisch, maar het iswel zo. Ik denk dat ik een ingewikkelde per-soonlijkheid ben. Nu kan ik het leven hante-ren. Iedereen heeft zelfdestructieve kanten,maar als je bent opgegroeid met het idee datje niet oké bent, kun je gaan vluchten.

Ik ging presteren, deed twee studies, eniedereen riep: Geweldig! Toch was ik heelongelukkig. Ik dacht steeds: als ik voor dattentamen een hoog cijfer haal, dan gaat hetgoed met me. En steeds maar verder. Toen ikmerkte dat ik me steeds slechter voelde, wasik blij dat er een Anna Enquist was die zei:‘Je bent goed zoals je bent.’ In een notedop,hoor, want daar had ik jaren voor nodig. Zij zorgde ervoor dat mijn paniekaanvallenzich niet ontwikkelden tot een angststoor-nis.

Muziek is ook een manier om weg tevluchten van nare gevoelens, daar kom ikdoor de Muziekpoli in ons ziekenhuis in Lei-den steeds meer achter. Voor veel musiciwas het op een bepaalde manier onveiligthuis, sommige emoties waren niet toege-staan. Ik heb een vriendin die vroeger nooitverdrietig mocht zijn. Ikzelf mocht nooitboos zijn. Woede was taboe. Via mijn vioolkon ik die emotie wel beleven. Voor mij zijnheftige stukken geweldig om te horen of tespelen. Nog steeds. Daarom raken musici alspatiënt mij altijd zo, als zij niet meer kun-nen spelen zijn het gekooide dieren, ontred-

derd. Podiumangst is voor hen het meest in-validerend. Soms vertel ik over mijn ervarin-gen. Volgens de oude psychiatrische leermag dat niet. Maar zo’n ivoren toren werktniet altijd goed, ik vind het kil. Je eigen men-selijkheid tonen kan helend zijn. Als ik nietvan mijn patiënten kan houden, kan ik zeook niet helpen. Eén keer lukte het me niet.Die man had een psychopathische persoon-lijkheidsstructuur, ik kreeg geen contact.Hij is door een collega behandeld. Je hebtook hulpverleners die hun telefoonnummeraan patiënten geven, dat gaat mij te ver.”

Les 3

Instagram is het leven niet“Dagelijks doe ik fitnessoefeningen, maar ikben niet zo erg als mijn bevriende collega

Bram Bakker die jaarlijks zes marathonsloopt. Hij is streng voor zijn patiënten: ‘Gaeerst maar eens bewegen, dan pas geef ik jeeen pil.’ Ik zeg tegen mensen met een slech-te leefstijl: ‘Ik geef je een pil, maar dan moetjij van de bank af.’

Ik ben zo blij als ik mensen goed kan be-handelen en zie opknappen. Dat een twinti-ger stralend mijn kamer binnenkomt na we-ken van behandelen waarin ik hem het juis-te antidepressivum kon geven en wat trau-matische herinneringen heb opgeruimd. Het‘banaal’ volgen van richtlijnen – diagnose,pillen en/of praten, enz – kan iemand enormhelpen. We hebben ook niets beters.

Je kunt je afvragen of wij niet te veel za-ken psychiatrisch hebben gelabeld. Sinds1984 heb je het DSM-handboek, al die psy-chische criteria die over de maatschappij zijnuitgerold. Iedereen kan thuis turven wat-ieheeft, zelfs bij de Libelle zit een lijstje dat jekunt invullen. Ineens heeft iemand dan een

psychiatrische aandoening. Of is het levens-problematiek, de samenleving die complexis geworden, en waar niet iedereen goedmee om kan gaan?

Het leven is soms niet leuk, het is geen In-stagram-galerij. Doordat die frustratietole-rantie laag is, kun je ook eerder psychiatri-sche ziektes ontwikkelen. Want de twinti-gers die ik zie met een matige leefstijl, heb-ben wel echt een depressie, maar hoe kun jedie voorkomen? Opvoeding! Grenzen stel-len en frustraties inbouwen. Ik zie dat hierin het Gooi, waar mijn drie stiefpubers grootworden.

Laatst was een van hen uitgenodigd ophet feestje van de moeder van een vriendin.Die moeder vierde dat haar beugel er einde-lijk uit was. Ja, het was zo zielig voor haar,want die beugel had er al een paar keer eer-der uit gemogen, maar toen ging dat nietdoor. I mean, really? Je denkt: dit is ‘Jiskefet’.Sneu hoe weinig weerbaar die kinderen op-

groeien. En dan kom je in de grotemensen-wereld, en maakt een vriendje het uit, of jehaalt een tentamen niet, en je raakt volledigvan het pad. In de Bijbel staat: vier uw hoog-tijdagen. Maar ik geloof dat dit iets andersis.”

Les 4

Geloof kankinderen flinkschaden“Ik ben opgegroeid met twee broertjes ineen joods-christelijke melange. Ik zat op devrije school, eerst in Naarden, daarna inDriebergen-Zeist. Mijn moeder is Joods,mijn vader Fries en hervormd. Een soortsekte was het thuis, heel streng met de Bij-bel, Oude én Nieuwe Testament. Mijn vaderwerkte overdag als directeur personeel vanDe Nederlandsche Bank, ’s avonds las hijtheologische en filosofische boeken enschreef hij schriftjes vol over de zin van hetbestaan.

Ik kon goed met hem filosoferen, maar alskinderen werden we van kerk naar kerk ge-sleept. Dan weer zaten we op zondagoch-tend tussen de gereformeerden, dan de bap-tisten, dan weer tussen klappende en zin-gende Surinamers in de Bijlmer. Mijn ouderskonden het juiste geloof nergens vinden, wewaren de ultieme buitenstaanders. Datheeft er zeker toe bijgedragen dat ik psychi-ater ben geworden.

Dat zondebesef, ik worstelde ermee. Mijnouders waren heel kritisch naar anderen, enook naar mij. Als ik een dag chagrijnig was,dan was ik ‘liefdeloos’ en ‘respectloos’.

Wat ik me scherp herinner, is de evangeli-

sche kerk in Zeist, zo rond mijn elfde. Dediensten werden gehouden in de oude Figi-bioscoop, lekkere stoelen, maar zo’n dienstduurde ook wel een paar uur. De mensenzongen altijd steeds harder, begonnen intongen te praten, het werd een soort massa-hysterie, na afloop was iedereen volgens mijknetterpsychotisch.

Ik was als de dood dat ik het podium opmoest en iedereen naar mij zou kijken als devoorganger weer eens zei dat iemand in dezaal ‘heel somber was van binnen’. ‘Iemanddie niet verder wil op deze manier.’ Ik dachtaltijd dat dat over mij ging. Ik was daarnanog lang bang dat ik demonen in me had.”

Les 5

Wees trots op je Joods zijn“In 2014, na die aanslag op het Joods Muse-um in Brussel waarbij vier doden vielen, hebik in een facebookpost een Jodenster opge-daan met de tekst: Jood 2014. De ster had ikzelf geknipt – met dank aan de vrije school,ha! Een Joodse tante was erg aangeslagendoor mijn actie. De Joodse familieleden vanmijn moeder zijn in de oorlog als schapen af-gevoerd. Dat passieve zit mij nog altijddwars. Mijn moeder mocht van haar oudersnooit praten over de Holocaust. Echt twee-degeneratie-traumagedoe. Ik maak me voor-al boos, net als na die eerste aanslag op hetAmsterdamse restaurant HaCarmel, ik gadaar dan demonstratief eten. Wees trots opje Joods zijn. Angst is gevaarlijk, omdat hetje zwak maakt.

In de tijd dat ik die ster maakte, zag ikmijn ouders niet, ik heb een getroebleerderelatie met ze. Ik zie ze minimaal. Maar el-kaar helemaal niet zien is zo agressief. Overmijn Joods zijn kan ik het met hen helemaalniet hebben, waardoor het een raar, mysteri-eus onderwerp is geworden. ‘Brief aan mijnmoeder’ van Ischa Meijer is wat dat betrefteen van de heftigste boeken die ik ken. Ikherken het zo in de relatie met mijn moeder.Dat er alleen interactie was door het wassenvan je sokken, of het koken van iets lekkers.Niet dat ze iets liefs kon zeggen of laten voe-len.

Ze is na de oorlog geboren uit ouders diehet gelukt is te ontkomen aan de Holocaustdoor met een marineschip naar Nederlands-Indië te vluchten, maar ze heeft ook veel fa-milieleden verloren. Nee, ze is nooit in the-rapie gegaan, voor zover ik weet.” ▶

}Door therapie werden mijn eigenpaniekaanvallen geen angststoornis

Esther van Fenema

Esther van Fenema (Haarlem, 1970)is stafpsychiater in het LeidsUniversitair Medisch Centrum. Ze isdaar in 2008 De Muziekpolibegonnen, voor musici metpsychische klachten (waarover ditjaar een boek van haar verschijnt) enis initiatiefnemer van het jaarlijkseDepressiegala. Onlangs kwam dedocumentaire ‘Stress to Impress’ overde prestatiedruk onder jongerenonline op YouTube, waaraan zijmeewerkte. Daarnaast treedt ze alsviolist geregeld op met diversekamermuziekensembles. Van Fenema schrijft geregeldopiniestukken, is columnist bijMedisch Contact en The Post Onlineen interviewer bij opiniesite CaféWeltschmerz. Ze is getrouwd, heeftdrie stiefkinderen en woont inBussum.

Page 3: Fenema (47) ziet in ‘Het is soms · groeien. En dan kom je in de grotemensen - wereld, en maakt een vriendje het uit, of je haalt een tentamen niet, en je raakt volledig van het

36 ZATERDAG 17 MAART 2018

De oude schrijver had veel te vertellen,de ene na de andere anekdote, en uit elkverhaal kwam hij als onversneden helduit de bus. Een oorlog, verwaarlozing, ar-moede, alles had hij getrotseerd.

Ik zat op de eerste rij te luisteren.Straks zou ik naar voren worden geroe-pen voor het tweede deel van het pro-gramma. Normaal gesproken ben iknauwelijks nerveus voor interviews maarlangzaam bekroop me nu de gedachte datik karig af zou steken bij dit kleurrijketype. Geen oorlog, geen armoede, geenslechte jeugd.

Eenmaal aan de beurt vertelde ik watover mijn boek en zoals altijd kreeg ik opeen gegeven moment de vraag hoe ik hettoch combineer; zoveel werk en kleinekinderen.

Zoals altijd antwoordde ik dat het ei-genlijk niet te combineren valt. Je schietaltijd ergens tekort.

De oude schrijver mompelde iets overkinderwagens en ik vroeg hem of hij kin-deren had.

Een zoon onder andere en nog wat –begon hij, en maakte zijn zin niet af. Het was duidelijk dat er wat nageslachtrondliep en dat hij daar niet graag oversprak.

Hij vond het wel nodig te zeggen dat hijnog nooit in zijn leven achter een kinder-wagen had gelopen. En ook had hij nog

nooit een luier verschoond. Nog. Nooit.Hij zei het alsof het iets was om trots opte zijn.

Even overwoog ik medelijden. Ik hadnet uitgebreid zitten luisteren naar zijndroevige voorgeschiedenis. Voor wiegeen gezin gekend heeft, is het vast enzeker moeilijker er zelf één bij elkaar tehouden. Maar uit zijn opmerking sprakmeer dan onvermogen. Hij vond het dui-delijk minderwaardig. Een kunstenaarverschoont geen luiers.

Ratel maar, dacht ik, jij bent van eenuitstervend soort. Dat hij nooit een letterover zijn kinderen schreef, maakte hemin mijn ogen eerder een nalatige vaderdan een grote schrijver en ik vond mezelfal met al de winnaar daar aan tafel.

Maar na het programma haalde de wer-kelijkheid mij in. Bij het signeren had deoude schrijver veel meer succes dan ik. Ineen lange rij stonden de bezoekers tewachten op zijn handtekening. Er zatenvrouwen tussen die zich smachtend overde tafel bogen terwijl ze vroegen om‘heel veel liefs’ en ‘warmte’ op de titelpa-gina van het boek.

In mijn korte rij werd niet gesmacht enniet gevraagd om ‘warmte’. Hooguit omopbeurende tekst voor een jonge moederdie zich afvroeg hoe ze het in godsnaamallemaal moest combineren.

Combineren

Marjolijn van Heemstra tussen baby en barricade

Les 6

Leve hetAfrikaansegezinsmodel “Ik wilde geen kinderen, maar ik ben heelblij dat ze op mijn pad zijn gekomen. Ik hadlang een enorme aversie tegen het gezinsle-ven. Ik heb heel vaak ’s avonds in het donkerbinnengekeken in huizen van gezinnen –griezelend en jaloers tegelijk. Dankzij AnnaEnquist kan ik het nu met mijn stiefkinde-ren, latten met mijn man vond ik geen op-tie. Dat het me nu lukt, vind ik mijn groot-ste mijlpaal, al hebben wij nog een milde ge-zinsvorm, een soort Afrikaans model. Dedrie kinderen wonen met de ouders vanmijn man in een huis en wij tweeën wonenin het koetshuis ernaast. Ja, dus opa en omadoen de dagdagelijkse dingen, school- ensportschema’s. Zij vinden het heerlijk. Hetis ook heel gezond, anders moeten ze de he-le dag gaan bridgen of zo. Als ze het te drukvinden, kunnen ze zich terugtrekken. Ikkook ook vaak.”

Les 7

Verstop jeidentiteit niet“Vroeger thuis aten we biologisch-dyna-misch en koosjer. De sabbat vierden we niet,we hadden ook niet twee keukens, maarmelk en vlees aten we apart. Chaos dus.Mijn moeder heeft lang verzwegen dat weJoods waren. Ik vroeg weleens waarom wegeen varkensvlees aten. ‘Dat is gezonder’,zei ze dan. Op mijn 17de at ik mijn eerstemossel, ik vond het de hemel. Misschienkwam het wel door de knoflooksaus, trou-wens.

Ik maak met actrice Esther Porcelijn gere-geld vlogs over ons Joods zijn – we lezenvoor uit ‘Mein Kampf’ en sluiten altijd afmet wat grappen of een lekker Joods recept.Ik ben blij dat Israël bestaat, los van de Pales-tinakwestie, er wonen mensen die zich kun-nen verdedigen. Dat heb ik liever dan dat on-derduiken dat Joden hier al bijna weer doen.Ik sprak laatst schrijver Leon de Winter, dietot mijn schrik zei: ‘Maar meisje, het is hierook voorbij voor ons.’ Ik was bijna in tranen.Ik zeg niet dat je geen vluchtroute moet be-denken voor jezelf, maar dat is toch niet ac-ceptabel? Ik vecht tot mijn laatste snik.” ■

Marjolijn van Heemstra is theatermaker en schrijver. Reacties naar [email protected]

Hij vond het duidelijk minderwaardig. Een kunstenaarverschoont geen luiers