Feedback gemeenten op 19 informatieproducten - …...VNG Realisatie!3 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4...

27
Realisatie Informatieproducten Reacties van gemeentelijke organisaties op de eerste 19 informatieproducten

Transcript of Feedback gemeenten op 19 informatieproducten - …...VNG Realisatie!3 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4...

! Realisatie

Informatieproducten

Reacties van gemeentelijke organisaties op de eerste 19 informatieproducten

!2 VNG Realisatie

Colofon

Marcel Boons, Ben Roetgerink10 juli 2018

© Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Den Haag

!3VNG Realisatie

Inhoudsopgave

1. Inleiding 4

2. Verzamelde reacties 5

2.1. Geïnventariseerde asbestobjecten 5 2.2. ZZS-indicatie in afvalstoffen 6 2.3. Beschermde objectstatus 7 2.4. Reken- en Meetvoorschriften 8 2.5. Brongegevens spoor 9 2.6. AERIUS 10 2.7. Generieke invoergegevens lucht 11 2.8. Begrenzing EEZ 12 2.9. Publiekrechtelijke beperkingen 13 2.10. Risico-veroorzakers 14 2.11. Risico-ontvangers 15 2.12. Kaart rioolsysteem 16 2.13. Grondwaterkwaliteit en -kwantiteit 17 2.14. Oppervlaktewaterkwaliteit en -kwantiteit 18 2.15. WKO-tool 19 2.16. Effecten-indicator soorten 20 2.17. Begrenzing natuur in NL (NNN-Plus) 21 2.18. Integrale maat- en locatiegegevens 22 2.19. Inventarisatie veranderingen bouwwerken 23

4. Conclusies 24

5. Hoe verder 25

6. Bronverwijzingen 26

8. Deelnemende organisaties 27

!4 VNG Realisatie

1. Inleiding

De Omgevingswet heeft een aantal winstpunten voor ogen (zie “Omgevingswet, Winst van de wet”, Ministerie van Infrastructuur & Milieu, april 2016):

• Meer regie en duidelijkheid• Lagere onderzoekslasten• Versnelde en verbeterde besluitvorming • Meer ruimte voor ontwikkeling• Meer afwegingsruimte en flexibiliteit• Duurzaamheid en innovatie• Kwaliteit door samenhang

Informatieproducten spelen een belangrijke rol bij het behalen van de beoogde winst en met name bij de realisatie van de 3 eerstgenoemde winstpunten. Informatieproducten kunnen namelijk zorgen dat informatie inzichtelijk gemaakt wordt, dat gebruikers informatie (sneller) vinden, dat gegevens hergebruikt worden en dat bepaalde antwoorden automatisch gegeven worden (samenwerking met vragenbomen).

Het project Informatiehuizen heeft als één van de projectresultaten beknopte plannen van aanpak opgeleverd van 19 potentiële informatieproducten. Deze plannen van aanpak zijn in een kort tijdsbestek tot stand gekomen en kunnen wellicht beter gekwalificeerd worden als ‘uitgebreide beschrijving” dan als ‘plan van aanpak’. De “plannen” bevatten bijvoorbeeld geen uitgewerkt en gedragen stappenplan om tot realisatie te komen, maar zijn eerder een inschatting van te nemen stappen, tijdbeslag, doorlooptijd en budget naar beste inzicht van dat moment.

Gemeenten hebben er belang bij dat er informatieproducten met een goede kwaliteit en tegen acceptabele inspanningen en kosten beschikbaar komen. Dat zijn randvoorwaarden voor een goede werking van de Omgevingswet en voor het kunnen behalen van enkele eerder genoemde winstpunten. Daarom heeft VNG Realisatie gemeentelijke organisaties benaderd om een reactie te geven op de plannen van aanpak van deze eerste set van 19 informatieproducten. Die reacties zijn in hoofdstuk 2 van dit rapport per informatieproduct samengevat.

De resultaten uit dit rapport verbeteren de besluitvorming over welke informatieproducten het beste als eerste ontwikkeld kunnen gaan worden. Medewerkers van gemeentelijke organisaties wijzen ook op zaken die van belang zijn voor een succesvolle ontwikkeling van informatieproducten en verhogen daarmee de kans op een goed informatieproduct.

!5VNG Realisatie

2. Verzamelde reacties

2.1. Geïnventariseerde asbestobjecten

Domein Afval & Grondstoffen

Omschrijving Dit informatieproduct vervangt de bestaande informatie-uitwisseling tussen het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS) met OLO2. Als een sloopmelding wordt gedaan waarbij asbestsanering plaatsvindt, wordt al in het LAVS ingevoerde informatie over geïnventariseerde asbestbronnen uit het LAVS opgehaald en aan de sloopmelding in het DSO toegevoegd

Vragen • Wat doet dit informatieproduct precies en wanneer heeft een gebruiker hier baat bij? • Er is al een voorziening LAVS die gekoppeld is aan het huidige Omgevingsloket Online. Die

voorziening is alleen voor asbest-inventarisaties bij bedrijven. Wat heeft een particuliere gebruiker hier aan?

• Wat voor eisen stelt dit informatieproduct aan brondata?

Aandachtspunten • Asbestwetgeving is in beweging. Per 1 januari 2024 moet alle asbest buiten gesaneerd

zijn. Bij eventuele ontwikkeling met deze wijziging rekening houden. • Er lijkt nog geen financiering voor het aangesloten houden van LAVS op het nieuwe

Omgevingsloket. Dit informatieproduct zou een deel van de landelijke voorziening kunnen vervangen, maar uit de omschrijving blijkt dat niet duidelijk.

• Kostenraming is niet herleidbaar tot financieel akkoord. • Omgevingsdiensten zijn bezig met het beschikbaar stellen van asbest-inventarisatie-

gegevens als open source. Zie bijvoorbeeld Omgevingsdienst IJmond. Zij voegt zelf data over sanering toe.

• Huidige LAVS werkt technisch niet altijd.

!6 VNG Realisatie

2.2. ZZS-indicatie in afvalstoffen

Domein Afval & Grondstoffen

Omschrijving Dit informatieproduct geeft voor specifieke afvalstromen aan welke zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) in de afvalstoffen die een initiatiefnemer wil verwerken aanwezig kunnen zijn Op die wijze kan het bevoegd gezag bepalen of voorafgaand aan het verlenen van een omgevingsvergunning voor het nuttig toepassing van de afvalstof een analyse van de samenstelling en vervolgens een risicobeoordeling moet worden uitgevoerd. Ook kan worden ingeschat of specifieke bepalingen in het acceptatiebeleid van de verwerker rond ZZS moeten worden opgenomen.

Vragen • geen

Aandachtspunten • De noodzaak voor dit informatieproduct wordt vooral herkend door medewerkers van

omgevingsdiensten. Hangt samen met REACH. • Er zijn niet zo veel bedrijven die hiermee te maken hebben. De doelgroep behoort tot een

specifieke categorie. • Omgevingsdiensten goed betrekken bij de ontwikkeling.

!7VNG Realisatie

2.3. Beschermde objectstatus

Domein Cultureel Erfgoed

Omschrijving De initiatiefnemer kan via de set achterhalen of zijn initiatief betrekking heeft op een rijksmonument in het kader van de vergunningverlening.

Vragen • RCE geeft aan geen Informatiehuis te willen zijn. Dat in dit plan omschreven wordt is geen

informatieproduct maar een dataset. Geeft dit voldoende informatie aan de gebruiker op het nieuwe omgevingsloket?

• Hoe staat dit register in relatie met de wettelijk ingeschreven Rijksmonumenten (Wkpb) in de BRK?

• Voldoet het register aan de wensen van de gebruikers? • Hoe gaat dit register om bij splitsing van een kadastraal perceel?

Aandachtspunten • De vraag of een object een beschermde status heeft komt veelvuldig voor bij afwegingen in

gemeentelijke organisaties, bijvoorbeeld bij bouwen, verbouwen en slopen. Het rijksmonument-register bevat slechts de informatie voor rijksmonumenten. Met dit informatieproduct kan dus slechts een deel van deze vraag beantwoord worden.

• Dit “informatieproduct” is summier. Voor bepaalde afwegingen is er behoefte aan meer informatie dan monumenten, zoals archeologische waarden anders dan archeologische monumenten, bouwhistorie, beeldbepalende panden en structuren, historische achtergrondinformatie voor de (her)ontwikkeling van gebieden, enzovoort.

• Gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten dienen op vergelijkbare wijze geregistreerd te worden en herkenbaar te zijn (op basis van contouren).

• Rijksmonumenten worden conform de WKPB (met name rechtsgevolg derden werking) geregistreerd en ontsloten in de BRK. Cultureel erfgoed heeft haar eigen wetgeving, data en datamodel. De gegevens uit het RCE “register” zijn meer dan dat er geregistreerd wordt in de BRK. Voor gebruikers is nog onvoldoende duidelijk hoe deze Informatieproducten zich met elkaar verhouden. Gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten dienen voor de dienstverlening en verbetering rechtszekerheid op vergelijkbare wijze geregistreerd te worden en herkenbaar te zijn (relatie met object uit een basisregistratie of op basis van contouren). Er is een relatie tussen dit informatieproduct en het informatieproduct Publiekrechtelijke Beperkingen. Waarschijnlijk zijn niet beide informatieproducten noodzakelijk.

!8 VNG Realisatie

2.4. Reken- en Meetvoorschriften

Domein Geluid

Omschrijving Onderdeel van de normering en beoordeling van plannen vormt het voorschrift voor de berekening van geluidsbelastingen. Immers de wijze van berekenen bepaalt de uitkomst en beïnvloedt daarmee de uitkomst van toetsing van de normen. Het reken- en meetvoorschrift geluid (RMG) zal via het informatieproduct (‘Reken- en meetvoorschrift geluid’) op het DSO worden aangesloten.

Vragen • geen

Aandachtspunten • De regelgeving is in beweging dus kan het informatieproduct niet goed gespecificeerd

worden. Op zijn vroegst is hierover begin 2019 duidelijkheid • Een gebruiker dan deze gegeven moeilijk interpreteren. Alleen voor specialisten. • Uniformiteit is niet de wens van elke gemeente. Er moeten lokale afwegingen mogelijk zijn.

!9VNG Realisatie

2.5. Brongegevens spoor

Domein Geluid

Omschrijving De geluidproductie afkomstig van het hoofdspoornet is genormeerd en kent zogeheten geluidproductieplafonds (GPP) in referentiepunten. In elk punt is een geluidnorm gesteld waar de beheerder van de bron (in dit geval ProRail) niet bovenuit mag komen. Deze geluidnorm is een resultaat van een geluidberekening. Met het voldoen aan de norm wordt tevens gegarandeerd dat ook voldaan wordt aan eisen ten aanzien van de blootstelling aan geluid vanwege de spoorweg in de omgeving. Naast de referentiepunten zijn ook aandachtsgebieden vastgesteld. Als nieuwe omgevingsinitiatieven genomen worden binnen deze gebieden (bijv. nieuw huis bouwen) dient aan de normen voor het betreffende initiatief getoetst te worden en kunnen aanvullende maatregelen nodig zijn om te voldoen aan eisen. Voor eventuele wijzigingen van de norm (GPP’s) gelden strenge juridische procedures. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij de wens om een spoorlijn intensiever te gaan gebruiken. Daarnaast geldt bij invoering van de Omgevingswet een vijf jaarlijkse monitoringsverplichting t.a.v. naleving. De informatie (invoergegevens en ligging en waarde van de GPP’s) is vastgelegd in een geluidregister. Het geluidregister spoor, samen met de informatie van de naleving en de aandachtsgebieden is het informatieproduct ‘Brongegevens spoor’

Vragen • Hebben kleinere gemeenten ook een geluidbelastingkaart in gebruik?

Aandachtspunten • Brongegevens zijn voor een gebruiker niet direct bruikbaar. Samen met verkeersgegevens

worden brongegevens spoor verwerkt tot een geluidbelastingkaart. Sommige gemeenten zijn verplicht om een dergelijke geluidbelastingkaart elke 5 jaar te maken (Europese regelgeving).

• Een geluidbelastingkaart wordt vaak gebruikt, maar de (particuliere) gebruiker moet wel geholpen worden met de interpretatie.

• De verplichte geluidbelastingkaart geeft de situatie van dat moment weer. Samen met een geluidbelastingprognosekaart biedt deze veel inzicht in mogelijkheden en beperkingen van initiatieven.

!10 VNG Realisatie

2.6. AERIUS

Domein Lucht

Omschrijving Het rekeninstrument AERIUS is één van de pijlers van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). AERIUS berekent de stikstofdepositie als gevolg van projecten en plannen op Natura 2000-gebieden. AERIUS ondersteunt de vergunningverlening voor economische activiteiten die gepaard gaan met uitstoot van stikstof en monitort of de totale stikstofbelasting blijft dalen. Ook faciliteert AERIUS ruimtelijke planvorming in relatie tot stikstof.

Vragen • Hoe gaat Aerius samenwerken met toepasbare regels? Aerius geeft een antwoord of een

bepaalde stikstof-depostie binnen het programma past, maar daarvoor moeten wel eerst veel gegevens ingevuld worden. Het informatieproduct wordt nu als een Q&A-informatieproduct gepositioneerd, maar werkt dat in de praktijk wel en is dat wel nodig?

• Is verwijzing naar de website aerius.nl niet afdoende?

Aandachtspunten • Wordt vooral gebruikt door adviseurs. • Zou niet direct antwoord geven op of iets mag, maar zou dit in de basis wel moeten

kunnen.

!11VNG Realisatie

2.7. Generieke invoergegevens lucht

Domein Lucht

Omschrijving Generieke gegevens luchtkwaliteit bestaat uit een aantal tabellen met emissiefactoren zoals die voor officiële luchtkwaliteitsberekeningen gebruikt moeten worden. Het bevat ook de grootschalige concentratiekaarten en andere benodigde kaarten.

Vragen • geen

Aandachtspunten • Deze gegevens zitten in NSL. • Inzicht in luchtkwaliteit is een belangrijk onderwerp voor gemeenten.

!12 VNG Realisatie

2.8. Begrenzing EEZ

Domein Ruimte

Omschrijving Het informatieproduct Begrenzing Exclusieve Economische Zone zorgt voor het ontsluiten in het DSO van de begrenzing van de Exclusieve Economische Zone (EEZ) van Nederland. De EEZ is een deel van de kustwateren, buiten de territoriale zone, waar de Nederlandse Staat een aantal rechten kan uitoefenen op grond van de Rijkswet instelling Exclusieve Economische Zone.

Vragen • Voor wie is dit informatieproduct belangrijk? Het lijkt erop dat dit uitsluitend voor gemeenten

aan het kustgebied relevant is. • Worden deze gegevens niet beter in een omgevingsplan opgenomen?

Aandachtspunten • geen

!13VNG Realisatie

2.9. Publiekrechtelijke beperkingen

Domein Ruimte

Omschrijving Het informatieproduct publiekrechtelijke beperkingen levert informatie over besluiten met publiekrechtelijke beperkingen. Dit zijn overheidsbesluiten die een bijzondere beperking inhouden voor het gebruik van locaties en objecten.en die onder de huidige Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (Wkpb) vallen.. De publiekrechtelijke beperking gaan waarschijnlijk over naar de BRK. In fase 1 van deze transitie gaat het om de Wkpb beperkingen welke zijn opgelegd door Rijk, Provincie en Waterschappen. Fase 2 betreft de ontsluiting van gemeentelijke beperking Wkpb 1ste tranche zal waarschijnlijk plaatsvinden na uitvoering project Beter Kenbaar (beoogde einddatum 1 jan 2021).

Vragen • Hoe kunnen ornamenten en standbeelden als gemeentelijke monumenten zodanig in de

WKPB geregistreerd worden dat je er voor de uitvoering van de Omgevingswet ook wat aan hebt?

Aandachtspunten • De huidige gemeentelijke WKPB voorziening werkt niet fijn. Het is niet duidelijk geworden

wat “niet fijn” betekent. Mogelijk betekent dit een kans voor het informatieproduct. • De Landelijke Voorziening WKPB wordt niet door elke gemeente goed bijgehouden en is

dus niet altijd actueel. Pas na uitvoering van het project Beter Kenbaar (transitie gemeentelijke WKPB registratie, register en LV WKPB naar de BRK) kunnen gemeentelijke beperkingen worden ontsloten als Informatieproduct. De wetswijziging en de projectactiviteiten zijn in voorbereiding en waarschijnlijk gaat de wetswijziging in per 1 januari 2020 en kan vervalt de inschrijving in de LV WKPB op 31 december 2020.

• De huidige WKPB (registratie) kent geen monument-contouren, maar werkt op basis van een indicatie (melding) op een kadastraal perceel. De wens is om de beperking vast te leggen op basis van de relatie met een object uit een basisregistratie of op een contour.

• In de BRK worden ook Rijksmonumenten geregistreerd. Dat betekent dat er tussen dit informatieproduct en het informatieproduct Beperkte Objectstatus (RCE) een relatie bestaat. Waarschijnlijk zijn niet beide informatieproducten noodzakelijk. Het is onduidelijk of er discrepanties tussen beide registraties zijn en wat de gevolgen zijn.

!14 VNG Realisatie

2.10. Risico-veroorzakers

Domein Externe Veiligheid

Omschrijving Sinds kort kunnen de gegevens over buisleidinggegevens voor de Risicokaart via een geautomatiseerd proces worden binnen gehaald van de buisleiding exploitanten.

Vragen • Worden risico-contouren toegevoegd en zijn die betrouwbaar? • Worden aandachtsgebieden meegenomen? •

Aandachtspunten • De versie van de provincie is onbetrouwbaar. Daarom wordt door sommige gemeenten een

regionale versie gemaakt die beter beheerd wordt en alle objecten bevat. • Het tonen van informatie over risico-veroorzakers kan gevoelig liggen, omdat

kwaadwillenden er mee aan de haal kunnen gaan. • In het Risico-register wordt al gewerkt aan de registratie door exploitanten • Het Risico-register bevat deze informatie nu al . •• Gemeenten moeten verplicht risicovolle objecten registreren. Dat gebeurt nu handmatig.

Het informatieproduct biedt uitkomst. • Gemeenten betalen nu wel al voor de Risicokaart. Als dit informatieproduct gemaakt wordt,

dienen ook die kosten in overweging genomen te worden. • Voor buisleidingen is het noodzakelijk om te weten wat het aandachtspunt is (gif, explosie,

brand) en hoe groot het aandachtsgebied is. •

!15VNG Realisatie

2.11. Risico-ontvangers

Domein Externe Veiligheid

Omschrijving Voor gegevens over kwetsbare objecten is lang gebruik gemaakt van gegevens uit de Risicokaart en eigen registraties van bevoegde gezagen. Dat was veel handwerk. Tegenwoordig kan op basis van basisregistraties en landelijke registers (zoals scholen en kinderopvanglocaties) automatisch een bestand gemaakt worden dat grotendeels klopt met de werkelijkheid.

Vragen • Kunnen (basis)registraties aangepast worden, zodat deze gegevens beter kunnen worden

geregistreerd? • Welke gegevens kunnen geautomatiseerd uit andere registraties worden herleid en welke

gegeven moeten handmatig worden toegevoegd. En hoe wordt dit proces bij handmatig toevoegen geborgd?

• Voor bepaalde omgevingsdiensten heeft dit informatieproduct maar beperkte bruikbaarheid, omdat het aantal kwetsbare objecten met harde contouren (risico 10-6) gering is. Hoe belangrijk is dit informatieproduct voor gemeenten?

Aandachtspunten • Elk thema (trilling, geluid, etc.) kent andere kwetsbare objecten. Dat moet in het

informatieproduct terug te vinden zijn. • Harde contouren verhogen de bruikbaarheid bij vergunningverlening. Anders is het een

indicatief informatieproduct dat alleen voor oriëntatie geschikt is. • Aan dit onderwerp wordt al gewerkt in het kader van Impuls Omgevingsveiligheid (IOV).

Bepaalde voorgestelde verbeteringen zijn al beschikbaar. • De kwaliteit van de informatie op het ISOR-deel is nu onvoldoende. • Kaart / gegevens “moeten” ook gebruikt (kunnen) worden bij maken van beleid bij

overheden en veiligheidsregio’s.

!16 VNG Realisatie

2.12. Kaart rioolsysteem

Domein Water

Omschrijving Het is verplicht om huishoudelijk afvalwater aan te sluiten op de (vuilwater)afvoer. Voor bedrijfsafvalwater is er geen verplichting. Iedere initiatiefnemer (vaak een projectontwikkelaar) dient zelf een verzoek tot aansluiting op een afvoer in: eenvoudig aan te sluiten of complex (naar gelang de bedrijfsfunctie en op ordentelijke wijze). Hoe met hemelwater bij nieuwe initiatieven dient te worden omgegaan is vaak vastgelegd in gemeentelijke regelgeving (verordening). De gemeente bepaalt, op basis van de ondergrond (bijv. doorlaatbare bodem) of het reeds aanwezige rioolstelsel (gemengd of gescheiden systeem), of ontkoppeling of aansluiting van het hemelwater hierop is vereist. Het IP voorziet in voornoemde behoefte. Het is een dataset en bevat de volgende gegevenselementen: ligging van het rioolsysteem (x,y,z) inclusief alle tot dit systeem behorende objecten (zoals aansluitpunten/ aansluitingen en riooloverstorten), type rioolsysteem en materiaal rioolsysteem.

Vragen • Kunnen gemeenten die de diepte van de rioleringen niet hebben vastgelegd dit

informatieproduct ook gebruiken? • Wat is de benodigde datakwaliteit?

Aandachtspunten • Belangrijk dat afgesproken wordt wie voor welke data verantwoordelijk is, zoals

Veiligheidsregio, GGD, gemeente et cetera. • RIONED beschikt al van ruim 40 gemeenten over hun rioleringsgegevens. Steeds meer

gemeenten stellen data als open data beschikbaar. Eind 2018 zijn er dat naar verwachting 200. RIONED heeft daarom een alternatief informatieproduct aangeboden.

• Rioleringen worden niet systematisch ingemeten, maar projectmatig. • De ligging van rioleringen kent behoorlijke onnauwkeurigheid. Daar moet het

informatieproduct mee om kunnen gaan. • Voorkom overlap met data die door Kadaster in het kader van WION wordt ingewonnen. • De omvang van het voordeel dat geschetst wordt, wordt in twijfel getrokken. • Afstemming met RIONED (belangenorganisatie in dit domein) heeft bij het opstellen van

het plan van aanpak onvoldoende plaatsgevonden.

!17VNG Realisatie

2.13. Grondwaterkwaliteit en -kwantiteit

Domein Water

Omschrijving Voor bouwput bemalingen voor funderingen, kelders, bodemsaneringen, zwembaden, fietstunnels en (spoorweg)onderdoorgangen heeft de initiatiefnemer een vergunning nodig van het waterschap. De initiatiefnemer heeft voor de aanvraag nodig: - grondwaterstanden,- kwel- en wegzijgingskaart,- bestaande infiltraties,- stijghoogtes ten opzichte van NAP en maaiveld,- stroomsnelheden met de fluctuaties,- bestaande grondwateronttrekkingen,- omliggende warmte- en koude opslagen (pen en gesloten Bodem Energie Systemen) Het IP Grondwatersysteem voorziet in bovengenoemde behoefte. Het IP is samengestelde data met GEO-component.

Vragen • Hoe ga je om met de onnauwkeurigheid van de data? • Hoe zorg je er voor dat een gebruiker de data kan interpreteren?

Aandachtspunten • Sommige gemeenten hebben zelf een grondwaterkaart. Men wil deze kaart soms liever

niet tonen omdat deze veel reacties losmaakt bij inwoners die klagen dat het grondwater te hoog of te laag zou zijn.

• DINO-loket bevat een deel van de benodigde gegevens.

!18 VNG Realisatie

2.14. Oppervlaktewaterkwaliteit en -kwantiteit

Domein Water

Omschrijving Voor het vergraven van sloten of het leggen van duikers onder wegen of fietspaden moet de initiatiefnemer een omgevingsvergunning aanvragen. Door de klimaatverandering stellen droogte en zware neerslag steeds meer eisen aan de waterafvoer bij verharding door wegen, bestrating en huizenbouw. Voor het indienen van plannen heeft de initiatiefnemer informatie nodig over: ligging van de watergangen, van kunstwerken met inbegrip van vistrappen, van dieptes per watergang (profiel), ecologische waarden van oevers, stroomsnelheden en mogelijk de capaciteit van gemalen. Ook voor het beoordelen van een lozing op het oppervlaktewater en voor het onttrekken van oppervlaktewater, bijvoorbeeld voor beregenen, is de informatie over het watersysteem noodzakelijk. Het IP voorziet in voornoemde behoefte. Het IP is samengestelde data met GEO-component.

Vragen • geen

Aandachtspunten • Er zijn geen aanwijzingen dat dit informatieproduct voor gemeenten relevant is.

!19VNG Realisatie

2.15. WKO-tool

Domein Bodem & Ondergrond

Omschrijving De WKO afwegingssystematiek is een digitale afwegingstool voor planontwikkeling met betrekking tot bodemenergiesystemen in de ondergrond.

Vragen • geen

Aandachtspunten • Interessant gezien de huidige energietransitie • Door toenemend gebruik is er behoefte aan het in kaart brengen van de systemen die er al

in de bodem liggen en van beïnvloedingsgebieden van naburige WKO-voorzieningen. • De BRO kan in de toekomst informatie bevatten die voor WKO belangrijk is.

!20 VNG Realisatie

2.16. Effecten-indicator soorten

Domein Natuur

Omschrijving De ‘Effectenindicator-soorten’ is een bestaande internetapplicatie en momenteel beschikbaar via de website: effectenindicator- soorten.nl. Op basis van invoer van een locatie (op een kaart) en de voorgenomen activiteit (bouwen/slopen/kappen) krijgt de gebruiker een indicatie van de ter plekke aanwezige beschermde planten en dieren en de negatieve effecten die de activiteit daarop mogelijk veroorzaakt. De tool verwijst door naar mogelijkheden om negatieve effecten te voorkomen of te beperken.

Vragen • Elke gemeente heeft haar eigen beschermde diersoorten. Het beleid wordt steeds lokaler.

Is een landelijke voorziening dan wel zinvol?

Aandachtspunten • Dit is een indicator. Een gebruiker moet altijd een toets laten uitvoeren. • De ontwikkeling die geschetst wordt is eerder een completering van de huidige voorziening

en niet een informatieproduct.

!21VNG Realisatie

2.17. Begrenzing natuur in NL (NNN-Plus)

Domein Natuur

Omschrijving Het Natuurnetwerk Nederland (NNN), de opvolger van de Ecologisch Hoog Structuur (EHS), is het netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden in Nederland. Voorbeelden van dergelijke gebieden zijn de Nationale Parken, Natura 2000-gebieden en de Rijkswateren waaronder Waddenzee, IJsselmeer, Zeeuwse delta en Noordzee. De gebieden die buiten het NNN vallen maar door de provincie wel zijn aangewezen als natuur hebben we het plus deel genoemd. Initiatiefnemers en bevoegd gezag hebben beide informatie nodig over de exacte ligging van deze gebieden en de daar geldende regels. Het informatieproduct geeft een overzicht van alle beschermde natuurgebieden in Nederland en bestaat uit samengestelde data met een sterke Geo-component.

Vragen • Waarom is een kaart nodig die heel Nederland dekt? Kan dit informatieproduct ook werken

als delen niet zijn ingevuld?

Aandachtspunten • Dit is een belangrijk informatieproduct, maar soms staan gebieden er niet op. Dat zijn vaak

gebieden die automatisch natuurgebied worden als ze bepaalde natuurwaarden hebben. • Informatieproduct wil op termijn regels gaan tonen. Die horen waarschijnlijk thuis in het

omgevingsplan of behoren tot de provinciale verordening. • Dit informatieproduct wordt vooral bij planvorming gebruikt.

!22 VNG Realisatie

2.18. Integrale maat- en locatiegegevens

Domein Bouw

Omschrijving Vanuit bestaande (basis)registraties BAG (panden en verblijfsobjecten), BGT (grootschalig topografische objecten), BRK (percelen) en de overbruggingsfunctie van Informatiehuis Ruimte (contouren in bestemmingsplannen) wordt een situatiekaart gemaakt waarbij duidelijk is welke rechten er aan de contouren ontleend kunnen worden. Het biedt zowel initiatiefnemers als toetsende instanties (gemeenten) de volgende kaartlagen die toepasbaar zijn in GIS- en BIM systemen: 1. perceelgrenzen; 2. objecten; 3. bestemmingsvlakken en bouwvlakken

Vragen • Dit informatieproduct lijkt geënt op de professionele gebruiker. Kan een particulier met dit

informatieproduct omgaan?

Aandachtspunten • De locatie van een bouwwerk levert lang niet bij alle gemeenten problemen op. • Gemeenten waar dit probleem wel speelt hebben soms zelf al een oplossing bedacht. • In PvA paragraaf 2.1 staat dat het doel is: duidelijkheid creëren tussen initiatiefnemer en

overheid over de afmetingen van een ontwikkelingslocatie. Het gaat echter niet alleen om de afmetingen maar met name om de geografische locatie.

• Er moeten geen verkeerde verwachtingen bij de initiatiefnemers worden gewekt. Hij kan niet op basis van de BGT topografie uitgaan van de exacte maatvoering op cm niveau. Als het gaat om een Open Gat (sloop tussen bestaande gebouwen) is de beschikbare vrije ruimte niet op een cm te bepalen uit de BGT topografie. Dan is een OpenGat meting, een Matenplan of Maattekening noodzakelijk. In een meer vrije ruimte kan de BGT wel volstaan.

!23VNG Realisatie

2.19. Inventarisatie veranderingen bouwwerken

Domein Bouw

Omschrijving Voor efficiënte uitvoering van Ow processen zoals vergunningverlening en planvorming is inzicht nodig in een compleet beeld van de feitelijke toestand van bouwwerken.Op basis van gebruik van luchtfoto’s van verschillende jaren, 360 graden beelden (vooraangezicht), topografische kaarten, registergegevens en kadastrale indicaties is het (grotendeels) mogelijk om veranderingen aan bouwwerken (was – wordt) op een geüniformeerde wijze in kaart te brengen.

Vragen Dit product lijkt vooral gericht te zijn op het verbeteren van de bijhouding van de basisregistraties. Maar dat is toch helemaal geen onderdeel van de Omgevingswet?

Aandachtspunten • Luchtfoto’s met een hoge (de hoogste) nauwkeurigheid zijn in gebruik bij gemeenten en

landelijk nog niet ontsloten. • Gemeenten hebben verschillende meningen over benodigde kwaliteit, frequentie, kosten.

Wellicht kan dit regionaal worden opgepakt. • Het lijkt er op dat wat hier nu wordt voorgesteld al door VNG samen met gemeenten wordt

onderzocht voor een verbetering van de objectenregistratie. • Het achteraf signaleren van een mutatie is niet handig en efficiënt. Beter is het dit aan de

voorkant van het proces te regelen namelijk bij de bron/initiatiefnemer van de aanvraag. • Gemeenten welke al ver zijn met 3D en de digitalisering hebben versnelt behoefte aan de

mogelijkheid van T5 - 4e stap, bouwdossier – Bouwtekeningen.

!24 VNG Realisatie

4. Conclusies

Het maken van de plannen van aanpak blijkt een goed middel te zijn om het gesprek over informatieproducten bij gemeentelijke organisaties op gang te krijgen. Ook helpen ze bij de het beschrijven van de doelgroep en bij het identificeren van senior-users en leveranciers voor een gebruikersgroep. Dat is belangrijk, omdat juist door het gezamenlijk uitwerken van informatieproducten met leveranciers en gebruikers het informatieproduct aan kracht wint.

De eerste set met informatieproducten bevat in potentie zeer interessante informatieproducten, die goed aansluiten bij bulkprocessen van gemeenten en die goed passen bij “toepasbare regels”. Dit laatste is noodzakelijk om processen geheel te automatiseren. Opmerkelijk dat die potentie niet uit de beschrijvingen van de informatieproducten volgt. Voorbeelden hiervan zijn de informatieproducten “Publiekrechtelijke Beperkingen”, “Geïnventariseerde asbest-objecten” en “Risico-ontvanger”.

In de plannen ontbreekt doorgaans een duidelijke omschrijving hoe het informatieproduct in het omgevingsloket gaat werken en hoe en wanneer een gebruiker met het informatieproduct te maken krijgt. Wellicht dat deze mate van detaillering in dit stadium nog niet mogelijk is, maar de werking bepaalt wel in hoge mate de ontwikkelkosten en bruikbaarheid van het informatieproduct en de minimale kwaliteit van de onderliggende gegevens. Dit pleit er voor om de beoogde werking wel aan het begin van de realisatiefase vast te leggen met een representatie van stakeholders.

De concept plannen maken nog niet duidelijk voor wie het informatieproduct bedoeld is en wat de toegevoegde waarde ervan is ten opzichte van de huidige werkwijze. Dat bemoeilijkt de afweging of een investering de moeite waard is, als dat al louter op basis van ratio bepaald kan worden. Om met dit dilemma om te gaan pleiten we voor een zo eenvoudig mogelijke uitvoeringsvorm van de eerste informatieproducten. Dat betekent dus zo veel mogelijk zelfstandige en afhankelijke informatieproducten (zie uitleg van deze categorieën in bijlage 3). Wel is het aan te raden om ook met een Q&A-informatieproduct te starten.

De meeste informatieproducten zijn gebaseerd op activiteiten die ook op dit moment al in een project of programma belegd zijn. Het is belangrijk om hier bij de realisatie van dergelijke informatieproducten rekening mee te houden, hetzij door de trajecten goed te scheiden, hetzij door beide trajecten in één hand te leggen.

Bovenstaande conclusies zijn ontleend aan een interne notitie [Boons e.a., maart 2018]

Voor de ontwikkeling van informatieproducten is een goede aansturing nodig, waarbij de belangrijkste stakeholders tegelijk betrokken zijn. Bij de ontwikkeling van het informatieproduct “Overbruggingsfunctie Planologie” is door Informatiehuis Ruimte goede ervaring met een geschikte governance opgedaan. Met kleine accentverschuivingen zou deze governance ook door de overige informatieproducten bruikbaar zijn [Boons e.a., mei 2018].

!25VNG Realisatie

5. Hoe verder

Het project Informatiehuizen heeft in maart 2018 de afgesproken resultaten opgeleverd aan de Programmaraad (Busink, 2018). De plannen van aanpak voor de eerste 19 informatieproducten, waarover deze notitie gaat, maakten deel uit van dat projectresultaat. Tegelijk is ook een advies uitgebracht om te starten met de realisatie van informatieproducten en een geschikte projectorganisatie daarvoor in het leven te roepen.

Onlangs is in het Opdrachtgevend Beraad op 12 juni 2018 bevestigd dat er dit jaar door het ministerie van Binnenlandse Zaken nog geen budget beschikbaar is gesteld voor de realisatie van Informatieproducten. Partijen die de Omgevingswet willen invoeren zijn aan het onderzoeken welke stappen nu gezet kunnen en moeten worden.

Wat doet VNG? Ondertussen dringt het belang van informatieproducten voor gemeentelijke organisaties steeds verder door. Een juiste keuze van informatieproducten kan zorgen voor minder zoekwerk en snellere afhandeling van aanvragen en vergunning-checks. VNG identificeert en beschrijft in overleg met gemeenten en omgevingsdiensten de informatieproducten die hiervoor het dringendst gewenst en meest geschikt zijn.

Daarnaast zal VNG in overleg met enkele gemeenten en DSO ervaring opgedaan worden met het gebruik van lokale registraties op de testomgeving van het nieuwe omgevingsloket (DSO-LV).

Gemeenten en Omgevingsdiensten die aan bovenstaande activiteiten bij willen dragen, kunnen zich melden bij Marcel Boons, coördinator Informatieproducten, [email protected]

!26 VNG Realisatie

6. Bronverwijzingen

A. van der Meer, “Publiekrechtelijke beperkingen beter kenbaar”, feb 2018

M. Boons en B. Roetgerink, “Review concept plannen van de eerste set informatieproducten”, 8 maart 2018, interne notitie

M. Boons en B. Roetgerink, “Governance bij de ontwikkeling van informatieproducten”, 15 mei 2018, interne notitie

R. Busink, Oplegnotitie Programmaraad “Eindlevering werkplan 2017 Informatiehuizen/Informatieproducten: beslisinformatie”, 27 maart 2018

!27VNG Realisatie

8. Deelnemende organisaties

Dit rapport is tot stand gekomen dankzij de medewerking van uiteenlopende organisaties. Hieronder volgt een opsomming van die organisaties in alfabetische volgorde.

Gemeente Amsterdam Gemeente Breda Gemeente Delft Gemeente Eindhoven Gemeente Leiden Gemeente Reimerswaal Gemeente Rijswijk Gemeente Rotterdam Gemeente Schiedam Gemeente Zoetermeer Hoogheemraadschap Delfland Klankbordgroep Architectuur (KBA) Milieudienst DCMR Omgevingsdienst Haaglanden Omgevingsdienst IJmond Omgevingsdienst Midden Holland Omgevingsdienst West Holland RIONed VNG VNG Realisatie