FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de...

45
FanTASTisch Een inspiratiebron voor ouders van blinde kinderen Ans Withagen Lieke Heins Anneke Blok Anneke Betten Annelies Buurmeijer Monique Mul Lilian Oosterlaak Expertise en opleidingen

Transcript of FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de...

Page 1: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

FanTASTischEen inspiratiebron voor ouders van blinde kinderen

Ans WithagenLieke HeinsAnneke BlokAnneke BettenAnnelies BuurmeijerMonique MulLilian Oosterlaak

Expertise en opleidingenKoninklijke Visioexpertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen

Blinde kinderen worden niet vanzelfsprekend door aantrekkelijke

objecten in hun omgeving uitgelokt om op onderzoek uit te gaan.

Pas als zij expliciet gestimuleerd worden, gaan zij op eigen wijze

hun omgeving verkennen en leren zij hierin eigen voorwerpen,

zoals hun eigen rammelaar, te herkennen. Weer later gaan zij een

stap in de buitenwereld zetten, waar zij geconfronteerd worden

met nieuwe informatie, zoals hun eigen tuinhek. Vervolgens

merken ze dat er vele verschillende tuinhekjes bestaan en dat

deze niet allemaal dezelfde sluiting hebben. Buiten het tuinhek

komen ze meer vreemde objecten tegen, zoals bijvoorbeeld een

fietsenstalling: “Wat zijn toch die rare metalen buizen die uit de

grond komen en wat kun je daarmee doen?” Zoveel informatie

ligt er voor hen om te ontdekken. Betekenis is er niet altijd

eenvoudig aan te geven. Daarom is begeleiding door ouders bij

dit ontdekkingsproces van groot belang.

FanTASTisch, een inspiratiebron voor ouders van blinde kinderen,

beschrijft de tastontwikkeling van blinde kinderen. Het geeft

inzicht in de tast, als belangrijk informatiekanaal voor blinde

kinderen. In dit boek treft u drie verschillende delen aan.

Deel A geeft achtergrondinformatie over de tast als zintuig.

Ook beschrijft het de verschillende factoren die van invloed zijn

op de tastontwikkeling van uw kind. In deel B staan ideeën en tips

beschreven om de tastontwikkeling van uw kind te stimuleren.

Dit gedeelte geeft veel praktische informatie en is voorzien van

vele foto’s, waarin blinde kinderen verschillende activiteiten

uitvoeren. Tot slot treft u in deel C een viertal interviews aan

met ervaringen van ouders van blinde kinderen in verschillende

leeftijdsfases.

Mensen met een visuele beperking kunnen bij

Koninklijke Visio terecht. Ook als zij daarnaast

een verstandelijke, lichamelijke of andere

zintuiglijke beperking hebben. Visio helpt om een

goed antwoord op vragen te vinden. Bijvoorbeeld

over hulpmiddelen, onderwijs, wonen, werken of

hobby’s. Verspreid over heel Nederland vormen

Visio-medewerkers een deskundige partner voor

cliënten, bewoners, leerlingen en hun omgeving.

Vakmanschap, innovatie, bezieling en

samenwerking staan daarbij centraal.

Het schrijven van FanTASTisch is mogelijk

gemaakt door de Vereniging Gehandicaptenzorg

Nederland (VGN). In 2008 heeft zij de

Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project

“Tactiel Profiel”. Met deze geldprijs is dit

boek gerealiseerd.

www.visio.org www.visio.orgFan

TAS

Tisch E

en in

spiratiebron

voor ou

ders van blin

de kinderen

Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ

psycholoog bij Visio. Zij is werkzaam binnen

het onderwijs aan kinderen met een visuele

beperking en heeft de tast van blinde

kinderen tot haar aandachtsgebied gemaakt.

Lieke Heins-Bijkerk is orthopedagoog bij de

Ambulant Onderwijskundige Begeleidings-

dienst van Visio. Als gedragswetenschapper

doet ze onder meer onderzoek naar de

tactiele vaardigheden van blinde kinderen.

Anneke Blok werkt als ontwikkelings-

begeleidster en logopediste bij Visio. In

de vroegbegeleiding besteedt zij speciale

aandacht aan de tastontwikkeling van

blinde kinderen en het ontwikkelen van

tastboeken.

Anneke Betten heeft als ontwikkelings-

begeleidster bij Visio gewerkt. In deze

functie begeleidde ze regelmatig jonge

blinde kinderen.

Annelies Buurmeijer werkt als intern

begeleider bij Visio. Haar kennis van de tast

verkreeg zij door jarenlang les te geven en

door onderzoek naar en training geven in

tactiele vaardigheden.

Monique Mul werkt als ergotherapeute

bij Visio. Zij begeleidt kinderen en jongeren

met een visuele beperking, vooral in de

thuissituatie. Daarnaast heeft zij mensen

met een visuele en auditieve beperking

als aandachtsgebied.

Lilian Oosterlaak-Verheul werkt als

ambulant onderwijskundig begeleider bij

Visio. Zij is werkzaam in het onderwijs aan

slechtziende en blinde kinderen in alle

leeftijdsgroepen.

Personalia auteurs

041.008_fant_omslag_11mm.indd 1 26-11-18 16:18

Page 2: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

12

Deel A Theorie

1 Wat is er bekend over de tast?

Page 3: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

13

De reiziger

Hijgend kom ik het stationsgebouw binnen.

Ik voel hoe zweetdruppels langs mijn slapen

glijden en hoe mijn hart bonst. Het is druk in

de centrale hal. Het elektronische bord met de

dienstregeling geeft aan dat de eerstvolgende

trein naar Amsterdam vertrekt van spoor 2a. Ik

heb nog twee minuten om daar te komen, zie ik

op de grote stationsklok. De geur van koffie komt

me tegemoet. Ik heb moeite om er niet aan toe te

geven. Ik kan wel wat cafeïne gebruiken, maar ik

heb geen tijd.

In de brede hal, vanwaar de trappen naar

de perrons gaan, zigzag ik tussen groepjes

giechelende schoolmeisjes en traag lopende

mensen door. Mijn zware koffer wiebelt bij elke

stap. De trap naar het perron is afgesloten met

een groot hek. Ik neem de lift, waar naast de deur

nog meer mensen met grote koffers staan te

wachten. Als de lift opengaat, schikt iedereen wat

in, zodat ik er nog bij kan. De deuren kunnen net

dicht. Ik voel hoe de lift omhoog gaat.

Boven op het perron is het koud. Net als ik mijn

koffer heb neergezet onder het bordje 2a, kondigt

de stem van de omroeper aan dat de trein naar

Amsterdam een vertraging heeft van vijf minuten

en dat hij, in plaats van op spoor 2a, binnen zal

komen op spoor 7b. Moedeloos pak ik mijn koffer

weer op. Er staat al een grote groep mensen voor

de lift, zie ik, dus neem ik de trap aan de andere

kant van het perron.

De trap is breed en langs de kanten klimmen

mensen naar boven, of ze dalen af terwijl ze de

leuning vastpakken. Ik moet dus wel door het

midden. De koffer voelt extra zwaar op de trap.

Mijn schouder doet er pijn van. Ik heb moeite om

mijn evenwicht te bewaren. Er botst iemand van

achteren tegen me op. Door de schok laat ik mijn

koffer los. Die stuitert tree voor tree naar beneden

om onderaan de trap los te schieten, zodat al mijn

kleding en boeken over de grond rollen. “Sorry

hoor”, hoor ik een vrouwenstem achter me zeggen.

Haar parfum blijft nog even om me heen hangen,

terwijl ik haastig alles opraap en terugstop in de

koffer. Ik kijk nog even of er niets meer ligt en klik

de koffer weer dicht.

Ik ren de trap op naar spoor 7b en zet net mijn

koffer neer, als ik een klopje op mijn schouder

voel. Als ik omkijk herken ik de vrouw die daarnet

tegen me opbotste. Ze reikt me een bekertje

koffie aan. “Sorry. Koffie?” Ik lach en neem een

slok. De smaak is aangenaam pittig, mijn handen

warmen zich aan de beker. Ik voel de rust terug-

keren in mijn lijf. Ik kijk op de klok, terwijl ik

op de tast in mijn jaszak mijn geplastificeerde

treinabonnement vind tussen alle boodschappen-

briefjes. Over één minuut komt de trein.

Tekst: Renske Koornstra

Page 4: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

14

Deel A Theorie

1.1Zintuigen, een brug naar de wereld

In ons dagelijkse leven krijgen we via onze

zintuigen op één moment allerlei soorten

informatie binnen. Hiermee vormen we ons een

beeld over de wereld. Elk zintuig zorgt voor

andere informatie: de zintuigen vormen een “brug

naar de wereld”. In het verhaal ziet de reiziger

bijvoorbeeld op het elektronische bord hoe laat

de trein vertrekt en door de luidsprekers op het

perron hoort hij dat er vertraging is. Hij ruikt de

koffie en het parfum van de vrouw die tegen hem

opbotst. Later krijgt de reiziger de koffie zelfs

te proeven, waardoor hij ervaart dat de smaak

aangenaam pittig is.

Naast de zintuigen gezichtsvermogen, gehoor,

reuk, tast en smaak, hebben we ook een aantal

minder bekende “lichamelijke zintuigen”. Dit

zijn: het zintuig dat de posities van de eigen

spieren waarneemt (of propriocepsis), het

evenwichtszintuig (of vestibulair systeem),

het pijngevoel en de temperatuurgevoeligheid.

Zo voelt de reiziger in het verhaal via zijn

spieren hoe zwaar de koffer is. En met zijn

evenwichtsorgaan voelt hij door de versnelling

van de zwaartekracht dat de lift zich omhoog

beweegt. De spieren geven hem informatie over

de plotselinge stop van de lift doordat dit zintuig

ervoor zorgt dat je je ingewanden voelt. Ook de

extra druk op zijn voeten neemt de reiziger met

dit zintuig waar.

Het waarnemen van informatieDe zenuwen in ons lichaam vangen de informatie,

ook wel prikkels genoemd, uit de zintuigen

op en verwerken deze. Maar om een prikkel te

kunnen opvangen, moet je die eerst opmerken.

Prikkels worden het snelst waargenomen bij een

verandering in de situatie, denk bijvoorbeeld aan

een beweging. Zo is een vogel soms lastig te zien

wanneer hij stil in een boom zit, maar zodra hij

opvliegt zie je hem vaak wel.

Wanneer we iets met onze zintuigen waarnemen,

koppelen we dit onbewust aan de kennis die we

al hebben. Hierdoor kunnen we er betekenis aan

geven. Zo is de geur van verse koffie voor de één

aantrekkelijk, omdat hij zich de opwekkende

werking ervan herinnert. Een ander, die maagpijn

krijgt van koffie, zal bij de geur van koffie juist

snel doorlopen om de vervelende herinnering

te vermijden. Zo’n betekenis wordt een “label”

genoemd. “Labels” zijn subjectief: ze zijn

gebonden aan de eigen ervaringen en kennis van

een persoon.

Verte- en nabijheidszintuigen Het gehoor en het gezichtsvermogen zijn

vertezintuigen, terwijl de tast en smaak

nabijheidszintuigen genoemd worden. Ook de reuk

hoort officieel bij de nabijheidszintuigen, ook al

kun je geuren soms over afstanden waarnemen:

op de markt ruik je de frietkraam al van verre.

De informatie die het ene zintuig je geeft, valt

meer op dan de informatie die via het andere

Page 5: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

15

Zintuigen

Veraf:

Gehoor Gezichts-vermogen

Nabij:

Tast (gevoeligheid) Waarnemen via de huid

Reuk Smaak Evenwichtsgevoel/Vestibulair systeem

Propriocepsis/diep spiergevoel

zintuig binnenkomt. Hierdoor kunnen sommige

prikkels verdrongen worden. Voor veel mensen is

het gezichtsvermogen het meest overheersende

en daardoor ook belangrijkste zintuig. Doordat

het snel een goed overzicht van een situatie geeft,

vertrouwen we er vaak het meeste op. Deze

zogenaamde “visuele dominantie” is niet aan-

geboren, maar ontwikkelt zich in de loop der tijd.

Als één van de zintuigen beschadigd is, heeft dit

invloed op de manier waarop iemand zich een

beeld van de buitenwereld vormt. Zo zullen

kinderen die niet kunnen zien zich op een andere

manier een beeld van een voorwerp of ruimte

vormen dan een ziend kind dat zou doen. Blinde

kinderen moeten het gemis aan visuele informatie

over de omgeving immers compenseren met (of

vervangen door) hun andere zintuigen.

1.2De tast

Doordat we met een groot deel van ons lichaam

via de tast informatie kunnen opdoen, is het

ons grootste zintuig. Vergelijk de tastzin maar

eens met de ogen, oren of neus. Hierdoor is het

mogelijk om tegelijkertijd met meerdere delen

van het lichaam tastend waar te nemen,

Page 6: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

16

bijvoorbeeld met je handen en je voeten. Aan de

binnenkant van de handen en in het gezicht is de

tast het meest gevoelig.

Bij de geboorte is de tastzin het invloedrijkste

zintuig. Maar omdat tastinformatie op een

heel directe manier binnenkomt, blijft het ook

daarna belangrijk. Bij ziende kinderen gaat het

gezichtsvermogen in de loop der jaren steeds

meer overheersen. Voor blinde kinderen blijft de

tast echter een heel belangrijke informatiebron.

Om deze kinderen te helpen hun tastzintuig

zo goed mogelijk te ontwikkelen, is speciale

aandacht en begeleiding nodig. Ouders kunnen

hieraan een grote en bijzondere bijdrage leveren

door hun kind een “tastrijke” opvoeding te geven.

1.3Verschillende vormen van tast

Met de tast kun je op twee manieren waarnemen:

cutaan en proprioceptief. Met “cutane tast”

doelen we op de tastgevoeligheid, de waarneming

van prikkels met de huid. Deze waarnemingsvorm

speelt bijvoorbeeld de hoofdrol bij het

onderscheiden van de kleine puntjes bij het

braille lezen.

Het “proprioceptieve tastzintuig” bevindt zich

in de gewrichten, pezen en spieren en geeft

informatie over de lichaamspositie en de

bewegingen. Dit zintuig is voor blinde kinderen

erg belangrijk bij het verkennen van de omgeving.

Zo voelt een kind hiermee verschil in hoogte

tussen twee gebouwde blokkentorens. Ook

voor het ervaren van afstanden, tussenruimtes,

posities van voorwerpen ten opzichte van elkaar

en de houding van het eigen lichaam, is het een

belangrijke informatiebron. En doordat tijdens het

voelen met de taststok informatie van de punt

van de stok bij de spieren terechtkomt, speelt

ook hier de proprioceptieve tast de grootste rol.

Het gaat daarbij om het voelen via de stok van

de ondergrond (hard, zacht) en het “opsporen”

van obstakels. De trillingen als gevolg van de

aanraking worden doorgegeven aan de hand.

Alle stokgebruikers hebben baat bij een goede

gevoelsoverbrenging.

Tast-informatie komt binnen via:

Cutane tast = Waarneming van prikkels met de

huid (cutis = huid).

Proprioceptieve tast = Het diepe spiergevoel,

opgebouwd via informatie uit spieren, pezen en

gewrichtskapsels.

1.4 Functies van de tast

In de vroege ontwikkeling van een kind, in de

fase van de hechting aan de moeder, de vader

of een andere vaste verzorger, heeft de tast

een belangrijke functie. Door de combinatie van

rustige bewegingen, warmte en stevige diepe

Deel A Theorie

Page 7: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

17

Functie van de tast

Beschermende tast = Dit systeem geeft informatie over het feit dat we aangeraakt worden of zelf iets aanraken

en zorgt ter bescherming voor een terugkeerreactie.

Discriminatieve tast = Dit tastsysteem geeft informatie over datgene wat we aanraken en over de verschillende

functies van objecten (hiermee voelen we bijvoorbeeld hoe heet iets is en of gebobbeld materiaal grove of fijne

bobbels heeft).

Van 0 tot ongeveer 4 jaar overheerst het beschermend systeem,

overleven is het belangrijkst.

Met 4 jaar komen de systemen in evenwicht en begint het kind beter

te voelen wat het precies voelt.

Met ongeveer 8 jaar is de tastontwikkeling voltooid en overheerst het

discriminatieve systeem waardoor het kind heel precies kan voelen.

V db

V

b

d

V

d

b

b = beschermende tast d = discriminatieve tast

druk tijdens de verzorging, kan een kind zich veilig

gaan voelen onder aanraking. Een draagzak is een

goed middel om een kind deze geborgenheid en

veiligheid te bieden; het kind krijgt direct reactie

van de drager. Een hangmat geeft ook een prettig

tactiel gevoel, want die geeft een kind veel druk-

en tastinformatie over zichzelf.

Naast de verdeling in de proprioceptieve en

cutane tast, is er ook een onderscheid te maken

op basis van de taak die de tast heeft. Zo kun

je een “beschermend” en een “discriminatief”

tastsysteem onderscheiden. Het beschermende

systeem vertelt ons dat we aangeraakt worden

of zelf iets aanraken en zorgt ter bescherming

voor een terugtrekreactie. Ook zorgt het ervoor

dat we waakzaam worden op het moment dat

er gevaar kan zijn: “Oeps, dit is heet! Dat moet

ik verder niet aanraken.” Het discriminatieve

tastsysteem geeft ons meer informatie over dat

wát we aanraken, bijvoorbeeld hoe glad of ruw

een voorwerp is.

De tast heeft in het begin vooral een

beschermende taak, gericht op de veiligheid en

“instandhouding” van de persoon. Hierdoor geeft

Page 8: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

18

een aanraking in de eerste levensjaren vaak een

terugtrekreactie: “Pas op, een aanraking”.

Het kind maakt dan nog geen verschil tussen

een veilige en onveilige aanraking. Zo rond het

vierde levensjaar komen het beschermende en

het discriminatieve tastsysteem in evenwicht.

Een ouder kind zal bij het tasten vooral het

discriminatieve systeem gebruiken, waardoor

het beschermende systeem vanzelf op de

achtergrond raakt. Daardoor kan het kind de

omgeving meer verkennen en via de tast op

onderzoek uitgaan naar de dingen om hem heen.

Ook geeft het discriminatieve tastsysteem

informatie over de verschillende functies van

voorwerpen, zoals rollen, vallen, geluid maken.

1.5Reactie op prikkels

Wanneer het beschermende tastsysteem bij

aanrakingen te veel alarmsignalen geeft, is er

sprake van “tactiele afweer”. De tastervaringen

worden dan als vervelend of pijnlijk ervaren

en zorgen voor een terugtrekreactie. Tactiele

afweer komt vooral in verhouding voor bij te

vroeg geboren kinderen die lang in de couveuse

hebben gelegen. Omdat de afweer een sterke,

negatieve invloed kan hebben op de hele

tastontwikkeling van een kind, is het belangrijk

deze te verminderen. Vooral voor blinde kinderen,

die via de tast veel informatie over hun omgeving

krijgen, is het van groot belang dat de tast een

discriminatieve functie krijgt (zie 2.4). Zolang de

beschermende functie teveel op de voorgrond

aanwezig blijft, is dit niet mogelijk.

Verhoogde tastgevoeligheidEr bestaan twee verschillende vormen van

tactiele afweer. De eerste vorm komt voort

uit een verhoogde tastgevoeligheid of

hyperregistratie van tastprikkels. Normale

prikkels worden dan als vervelend of zelfs pijnlijk

ervaren. Deze verhoogde tastgevoeligheid kan

over het hele lichaam voorkomen, maar ook alleen

op bepaalde delen van het lichaam. Vooral de

handpalmen en/of vingertoppen, het hoofd, het

gebied rond de mond en de voetzolen zijn plekken

waar hyperregistratie veel voorkomt. Doordat een

kind hierdoor voorwerpen liever niet zal aanraken

en ook de aanrakingen van anderen probeert te

vermijden, zal het minder snel iets leren over de

wereld om hem heen. Bovendien zorgen de vele

sterke tastprikkels voor spanning en onrust bij

het kind, waardoor de concentratie afneemt.

Verminderde tastgevoeligheidDe tweede vorm van tactiele afweer wordt

juist veroorzaakt door een verminderde

tastgevoeligheid of hyporegistratie van prikkels.

Het gevolg is dat het kind aanrakingen niet goed

voelt en daarom op zoek gaat naar sterkere

tastprikkels door bijvoorbeeld in hard materiaal te

knijpen. Ook hebben kinderen met hyporegistratie

over het algemeen een voorkeur voor voorwerpen

met een harde en/of ruwe buitenkant en

verwonden zij zichzelf bewust (om op die manier

toch prikkels te kunnen ervaren) of onbewust.

Deel A Theorie

Page 9: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

19

Reactie op prikkels

Hyperregistratie van prikkels = een verhoogde tastgevoeligheid, waarbij normale prikkels als

onaangenaam of zelfs pijnlijk ervaren worden; kinderen vermijden

aanraken.

Hyporegistratie van prikkels = een verlaagde tastgevoeligheid, waarbij tastprikkels juist niet

goed gevoeld worden; kinderen gaan vaak op zoek naar sterke prikkels.

Wat te doen bij verhoogde of verminderde tastgevoeligheid?Als u vermoedt dat uw kind een verhoogde

of verminderde tastgevoeligheid heeft,

is het belangrijk dit te bespreken met de

ontwikkelingsbegeleider of een fysio- of

ergotherapeut. Zij zijn deskundig en in overleg is

na te gaan of nader onderzoek gewenst is.

1.6Manieren van tasten

Actief en passief tastenJe kunt op een heel actieve, maar ook op een

passieve manier tasten. Deze beide vormen

van tasten leveren verschillende informatie

op. Zo kun je door passief te tasten heel goed

temperaturen waarnemen, maar het is veel

moeilijker om op die manier een goed beeld van

de vorm van een voorwerp te krijgen. Daarvoor

is de actieve tast meer geschikt. Dan betast

een kind objecten of materialen met het doel er

meer informatie over te verkrijgen: “Is het rond?

Kan het rollen? Of zitten er misschien grappige

gaatjes in waar je je vinger door kunt steken?”

De ontwikkeling van taststrategieën bij kinderenAl op jonge leeftijd gebruiken kinderen gerichte

taststrategieën om informatie over voorwerpen

te verkrijgen, al doen zij dit nog op een andere

manier dan volwassenen. In de eerste maanden

zet een kind vooral zijn mond in bij het tasten,

maar wanneer het wat ouder wordt, begint het

ook gebruik te maken van de handen: het tasten

met mond en handen wordt gecombineerd. Weer

iets oudere kinderen tasten vooral met hun

handen om een goed beeld van een object te

krijgen.

De manier waarop een kind een rammelaar

leert kennen, laat deze ontwikkeling goed zien.

Tijdens het bewegen in de box komt het kind de

rammelaar toevallig tegen. Geleidelijk leert het

de rammelaar zelf te pakken. Het brengt het

voorwerp naar de mond en onderzoekt het ook

Page 10: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

20

Deel A Theorie

met de handen. Op een gegeven moment krijgt

het kind aandacht voor details als knopjes, een

belletje, uitsteeksels of oppervlaktestructuren

en gaat het deze onderzoeken. Ook merkt het

kind dat het leuk is om met de rammelaar te

manipuleren (of te spelen), bijvoorbeeld door

kleine onderdelen als belletjes of kraaltjes rond

te draaien. Hierdoor ontdekt het dat je er ook

geluid mee kunt maken. Naarmate het kind ouder

wordt, krijgt hij een fijnere motoriek en worden

de taststrategieën ook steeds specifieker. In

het praktische deel van dit boek (deel B) wordt

uitgelegd op welke manier u de tastontwikkeling

kunt stimuleren.

Specifieke taststrategieënEen Canadese en een Amerikaanse psychologe,

Susan Lederman en Roberta Klatzky, hebben

uitgebreid onderzoek gedaan naar de manieren

waarop mensen informatie over materialen

proberen te verkrijgen. Zo ontdekten zij

dat iedereen dezelfde handbewegingen (of

exploratieschema’s) gebruikt om bijvoorbeeld

de hardheid van een voorwerp te onderzoeken.

Om te kunnen ontdekken hoe zwaar een object

is, worden weer heel andere handbewegingen

gebruikt. Uit de eerste resultaten van recent

Nederlands onderzoek naar exploratieschema’s

blijkt dat er veel overeenkomsten zijn tussen

de taststrategieën die (slechtziende en blinde)

kinderen en volwassenen inzetten bij onderzoek

naar materiaaleigenschappen.

Onderstaande foto’s laten iets zien van de

taststrategieën (of handbewegingen) die

volwassenen gebruiken als ze op zoek zijn naar

specifieke informatie over materialen.

Taststrategieën

Heen en weer bewegenmet duimen/vingertoppen of wrijven bij Textuur

Omvatten van het object voor informatie over het Volume

Optillen en eventueel heen en weer bewegen geeft informatie over Gewicht

Het met de vingers volgen van de contouren geeft informatie over de Exacte Vorm

Het indrukken van materialen geeft informatie over de Hardheid

Het statisch aanraken van objecten geeft informatie over de Temperatuur

Page 11: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

21

Materiaaleigenschappen die met de tast kunnen worden waargenomen:

1. Trillingen snel langzaam

2. Oppervlaktestructuren ruw glad

3. Natheid/Droogte nat droog

4. Oppervlaktetemperatuur heet koud

5. Vorm complex eenvoudig

6. Helling stijl vlak

7. Kromming gebogen recht

8. Hardheid/Zachtheid hard zacht

9. Gewicht zwaar licht

10. Elasticiteit elastisch vast

11. Buigzaamheid buigzaam stijf

Tastmatjes

Doorgaans zijn we hier niet bewust mee bezig: we

leren de eigenschappen van voorwerpen kennen

door verschillende handbewegingen met elkaar

af te wisselen. Door een nieuw voorwerp even

aan te raken, voelen we bijvoorbeeld direct of

het warm of koud is. En om te zien of het kan

vervormen, drukken we er even in, waarna we het

omvatten om een idee te krijgen van de grootte

en de vorm.

Sinds kort zijn er tastmatjes te verkrijgen

die verschillende actieve taststrategieën bij

jonge kinderen uitlokken. Uit onderzoek naar

deze matjes is gebleken dat kinderen meer

uitgebreidere strategieën ontwikkelen en gaan

inzetten als ze er wat langere tijd mee hebben

geoefend.

Page 12: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

22

1.7Kenmerken van de tast

Eerder stelden we al dat het tastzintuig, in

vergelijking met onze andere zintuigen, een

enorm grote oppervlakte inneemt. Hoewel de

uiteinden van onze gevoelszenuwen over het hele

lichaam verspreid zijn, is het niet zo dat we met

alle delen van ons lijf even goed kunnen voelen.

Op plaatsen waar veel receptoren liggen, voelen

we het meest en is de tastgevoeligheid het

hoogst. Vooral met onze vingertoppen en onze

mond kunnen we goed kleine details waarnemen.

Baby’s en peuters gebruiken vaak ook hun

voorhoofd, wangen of andere delen van hun

lichaam om voorwerpen te leren kennen.

Sequentieel waarnemenVia onze ogen krijgen we tegelijkertijd

gedetailleerde informatie en overzicht. Dat wordt

“simultane gewaarwording” genoemd. Bij het

tasten is het niet mogelijk om grote voorwerpen

in één keer te omvatten. Je moet het dan stukje

voor stukje verkennen.

Dit betekent dat de informatie in kleine delen

ná elkaar binnenkomt; dat heet “sequentiële

waarneming”. Om vervolgens een indruk van

het totale voorwerp te krijgen, moeten al deze

delen tot één geheel gevormd worden. Dit maakt

dat de tast een veel sterker beroep doet op het

geheugen dan het gezichtsvermogen: waar we via

onze ogen in één keer een groot voorwerp, zoals

een nieuwe auto, overzien, moeten we het via de

tast stukje bij beetje verkennen en onthouden.

Daarom vraagt de tactiele waarneming niet

alleen veel van het geheugen, maar ook van het

concentratievermogen. Als de aandacht tijdens

het verkennen verslapt, gaat een deel van de

informatie verloren en raakt het beeld van het

totale voorwerp verstoord.

Het is niet zo dat je met je ogen altijd alles in

één keer overziet en vervolgens ook opslaat. Voor

het verkrijgen van specifieke informatie, zoals

het aantal spiegels dat in en aan die nieuwe auto

zit, zijn gerichte kijkstrategieën nodig. Maar over

het algemeen werk je tijdens het kijken van het

geheel naar de kleinere onderdelen, terwijl dit

bij het tasten juist andersom is. Dit verschil is

duidelijk zichtbaar bij een spel als dammen. Een

ziende heeft hier veel voordeel van de informatie

die hij via het kijken direct over de posities van

alle damstenen krijgt. Maar een blinde moet

bij het dammen alle posities van de stenen en

veranderingen hiervan steeds opnieuw opslaan en

bijstellen. Dat is geen onmogelijke opgave, maar

het vergt wel veel van het concentratievermogen,

het ruimtelijk inzicht en het geheugen.

Net als informatie via de tast, komt ook informatie

via het gehoor achtereenvolgens binnen. Bij het

gehoor is de volgorde erg belangrijk: als je bij taal

of muziek letters of tonen omwisselt, heeft dat

invloed op de totale boodschap. De zin of melodie

verandert hierdoor. Dit geldt niet voor de tast: een

kind mag een voorwerp op verschillende manieren

verkennen om tot dezelfde conclusie te komen

(dat het bijvoorbeeld echt zijn eigen broodtrommel

is die hij in zijn handen heeft).

Deel A Theorie

Page 13: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

23

Waarnemen in drie dimensiesEen typisch kenmerk voor de tast is het

driedimensionaal waarnemen. Dit betekent dat

voorwerpen die in één keer met de handen omvat

kunnen worden, tegelijkertijd van de voor- en

achterkant kan worden “bekeken”. Met de ogen

is dit niet mogelijk. Een raam aan de achterkant

van een driedimensionaal huisje kun je met de

tast bijvoorbeeld direct ontdekken, maar om het

te kunnen zien, moet je het huisje omdraaien. Bij

kleine objecten geeft de tast dus meer informatie

over het voorwerp “aan alle kanten”, dan de

visuele waarneming.

Ziende mensen houden over het algemeen weinig

rekening met het gegeven dat blinde personen

wél driedimensionaal kunnen waarnemen. Bijna

alles wordt direct naar iets tweedimensionaals

vertaald, zoals plattegronden en wiskundige

tekeningen. Zo tekent men een driedimensionale

kubus in de wiskunde tweedimensionaal. En

om de achterkant weer te geven, die vanaf

de voorkant niet te zien is, gebruikt men een

gestippelde lijn. Hoe is dit te begrijpen voor een

blinde, die de kubus altijd in één keer omvat

en het in zijn totaal voelt? Voor blinden is een

tweedimensionale afbeelding niet herkenbaar.

Zij moeten symbolen en wiskundige tekeningen

apart leren begrijpen. Ook in het dagelijks leven

wordt veel informatie beeldend weergegeven,

zoals het gebruik van pictogrammen op

verkeersborden en websites. Dit geldt ook voor

informatie over de route naar de bus op het

station.

1.8Verschillende vormen van “persoonlijke tast”

De tast is niet alleen belangrijk voor het opdoen

van informatie, maar ook voor onze dagelijkse

contacten. Zo zijn handen schudden, elkaar

omhelzen of een zoen geven bij een begroeting

Hand-onder-handbegeleiding

Page 14: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

24

allemaal vormen van “persoonlijke tast”. In deze

paragraaf lichten we een aantal voorbeelden

van persoonlijke tast kort toe. Om dingen aan

blinde kinderen duidelijk te maken, gebruiken

begeleiders vaak het lichamelijk contact.

Bij “hand-op-handbegeleiding” bijvoorbeeld legt

een volwassene zijn hand op die van het kind om

hem te sturen bij het bekijken van een voorwerp.

Het is hierbij belangrijk om na te gaan of het

kind dit prettig vindt. Sommige kinderen leggen

liever de hand op die van de volwassene. Het

kind kan op die manier voorzichtig over de rand

van de hand van de volwassene “meekijken” en

zelf bepalen of het met een groot of klein deel

van de hand gaat verkennen. Met name kinderen

met tactiele afweer, vinden deze “hand-onder-

handbenadering” vaak prettiger, omdat ze zo zelf

de hoeveelheid tastindrukken kunnen bepalen.

Een ander voorbeeld van “persoonlijke tast” dat

iedereen kent, is de zogenaamde “protectieve

tast”. Deze vorm van tasten heeft als functie

een ander te beschermen. Wanneer een

kind bijvoorbeeld bovenaan de trap door een

volwassene wordt tegengehouden om te

voorkomen dat het naar beneden valt, spreken we

van protectieve tast. Iemand de hand schudden

valt onder de categorie “sociale tast”.

Met “intieme tast” doelt men op het uitdrukken

van intimiteit door middel van de tast. Hierbij kan

men denken aan een liefdevolle omhelzing of een

troostende omarming. De “recreatieve tast” heeft

als belangrijkste functie iemand te plezieren,

zoals wanneer we een kind op de buik kietelen.

En dan is er nog de “verzorgende” of

“koesterende” tast. Deze is erop gericht een

hechte emotionele band op te bouwen met een

ander. Een kind op schoot wiegen of het heel dicht

tegen je aanhouden, zijn hier voorbeelden van.

De blinde reiziger

Ik volg de ribbels in het trottoir die me de

stationshal binnenvoeren. De geluiden van

stemmen, de omroepinstallatie en voetstappen

weerkaatsen in een galmende echo tegen de hoge

muren en het plafond, waarna ze zich met elkaar

vermengen. Mijn rugzak drukt zwaar op mijn

schouders, gelukkig heb ik zo mijn handen vrij.

Het is druk, de mensen rennen links en rechts

langs me heen. Ik ben, zoals altijd, ruim op tijd.

Met mijn taststok maak ik een schrapend geluid,

dit levert mij akoestische informatie. Hierdoor weet

ik wanneer de gidslijn langs een muur loopt. Helaas

herkennen de omstanders dit geluid niet: ze gaan

maar mondjesmaat aan de kant. Ik bulder: “Pas op,

sorry!”. Dat helpt. Nu kan ik doorlopen.

Ik weet dat mijn trein van spoor 2a zal vertrekken.

Dat is na de koffiecorner de tweede trap links. De

geur van koffie wijst me waar ik ben. Ik heb moeite

om niet toe te geven aan mijn behoefte aan cafeïne.

Ik stel het uit, ik weet dat er op het perron ook

koffie wordt verkocht.

Deel A Theorie

Page 15: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

25

Als ik bijna bij de tweede trap ben, raakt mijn stok

een obstakel. Ik zoek de weg er omheen. Het is

wel erg groot. Hier moet de trap zijn want ik voel

de wind die vanaf het perron in het trapgat blaast.

Ik voel met mijn handen welk obstakel me de weg

verspert. Het is een plank, en daaronder nog een,

bijeengehouden door een stalen constructie met

uitstekende poten. Het is een groot hek, dat het

volledige trapgat verspert. “Hier kunt u niet naar

boven”, zegt een mannenstem. “Ze maken een

roltrap. U kunt de lift nemen.” Ik blijf staan en

oriënteer me. Als het hek voor de trap staat en ik

met mijn rug tegen het hek sta dan is de lift aan de

overkant van de drukke gang.

Terwijl ik de oversteek waag, weet ik nog net een

groepje giechelende schoolmeisjes te ontwijken. Er

staan meer reizigers bij de lift te wachten. Ik laat

me met de groep mee naar binnen voeren als de

deuren opengaan. Iedereen staat dicht op elkaar.

Ik ruik de natte winterjassen en verschillende

soorten aftershave en één parfum. Hierdoor weet

ik dat er één vrouw in deze lift staat. De deuren

gaan bijna geruisloos dicht. Dit merk ik doordat

de mensen nog iets verder inschikken. Ik voel hoe

de lift omhoog gaat en afremt als hij bijna boven

is. Meteen na de aankomst openen de deuren

zich, ik voel de koude wind van het perron. De

opeengepakte groep maakt zich los van elkaar

en er is weer frisse lucht om me heen. Tussen de

voetstappen hoor ik één paar hakjes. Ze klinken

helder en lopen om de liftkoker naar de andere

zijde. Daar moet ik ook naar toe. Ik volg het geluid

van de hakjes, tot ik weer ribbels voel.

Ik hoor links van me een dubbeldekkertrein

binnenkomen. Dan hoor ik opeens mijn vriend John:

“Kees, wat zie jij er netjes uit! Reizen we samen?

Wil je koffie?” De hakjes lopen verder. John rent

naar de automaat, vliegensvlug haalt hij koffie.

Ik hoor de koplopertrein al binnenkomen, ik ga er

vanuit dat John nooit meer op tijd kan zijn. Terwijl

ik met mijn hand langs de trein ga, zoek ik de deur.

Jammer, nu zal mijn hand nog de hele dag naar ijzer

stinken. Ik stap maar vast naar binnen. Soepel

schuift John achter me aan. “Je wilde er toch niks

in hè?”

Ik loop vooruit de wagon in en ga met mijn

stok langs de banken tot ik twee lege plaatsen

tegenover elkaar voel. We gaan zitten. Terwijl ik

in mijn portemonnee tussen de stuivers en centen

nog net genoeg muntjes van twintig cent vind, zet

de trein zich in beweging en ruik ik de koffie.

Tekst: Renske Koornstra en Gerben de Boer

Page 16: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

26

2 Een voorstelling van de omgeving vormen

2.1De waarneming bij blinde kinderen

Mensen gebruiken al hun zintuigen om een beeld

te krijgen van de wereld om hen heen. Ieder

zintuig is verantwoordelijk voor een uniek deel van

de informatie over een voorwerp, een begrip of de

omgeving. Zo komen er via het gezichtsvermogen

gegevens binnen over de vorm, de grootte en

de kleur, terwijl het gehoor trillingen, echo’s of

geluiden opmerkt die de objecten voortbrengen.

Door aan objecten te ruiken en te proeven, leren

we de geur en de smaak hiervan kennen. Met

behulp van de tast kunnen we, net zoals met

het gezichtsvermogen, iets te weten komen over

de vorm en de grootte van een object, echter

niets over de kleur, maar weer wel over de

oppervlaktestructuur (textuur) en de temperatuur.

Op basis van de waarnemingen door de

verschillende zintuigen bouwen we “concepten”

op: we krijgen inzicht in de wereld en hoe deze in

elkaar steekt. Deze zogenaamde conceptvorming

verloopt bij blinde kinderen gedeeltelijk anders

dan bij ziende kinderen. Dat komt doordat zij veel

voorwerpen en andere zaken in de nabije of verre

omgeving op een andere manier waarnemen.

Het volgende voorbeeld illustreert dat de

conceptvorming anders verloopt. Het verschil

tussen een spiegel en een ruit is voor ziende

mensen eenvoudig waar te nemen. Een blind

meisje vertelde echter het volgende: “Een van

de meest ingewikkelde dingen om te leren waren

de begrippen spiegel en ruit. Voor mij voelen ze

hetzelfde aan: ze zijn allebei glad en vaak een

beetje koud. Ik weet nu, dat ziende mensen

zichzelf kunnen zien in een spiegel: als je ervoor

staat zie je je eigen gezicht van de voorkant,

maar je kunt er niet doorheen naar buiten kijken.

Een ruit voelt voor mij hetzelfde aan, maar jullie

kunnen erdoor naar buiten kijken. Ik kan me er

niets bij voorstellen, voor mij voelt een ruit

hetzelfde aan als een spiegel, waar je dus niet

doorheen, naar buiten, kunt kijken. Ik vond het in

het begin ook zó gek, dat ik buiten was geweest

en dat mijn moeder toch wist wat ik had gedaan,

terwijl zij er niet bij was geweest.”

Dit soort verschillen in de functie van objecten zijn

voor blinde kinderen heel lastig, omdat ze

al tastend nauwelijks onderscheid kunnen

waar-nemen. Blinde kinderen leren de verschillen

alleen kennen door er zelf ervaringen mee op te

doen. Wanneer je bijvoorbeeld bepaalde houdingen

achter een raam aanneemt, weet je moeder wat je

doet. Een spiegel geeft dit effect niet.

Deel A Theorie

Page 17: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

27

2.2Het belang van ervaringen opdoen

Blinde kinderen hebben extra aandacht en

ondersteuning nodig om de wereld te leren

kennen. Taal is hierbij natuurlijk een hulpmiddel.

Maar wanneer begrippen alleen vanuit taal

opgebouwd worden, kunnen woorden heel

misleidend zijn. Eenzelfde woord geeft soms

meerdere begrippen weer.

Neem bijvoorbeeld het woord “zwemmen”. Als

je zelf zwemt, is je lijf onder water en je hoofd

boven water, maar vissen zwemmen helemaal

onder water. Als eendjes zwemmen, drijven ze

eigenlijk op het water. Maar toch noemen we dat

zwemmen. En ook al drijft een varend schip ook

op het water, dat noemen we geen zwemmen,

maar varen. Als een schip zinkt, zwemt het dan?

Wat is het verschil tussen drijven en zinken? En

is iets gezonken wanneer het stil op de bodem

ligt? Hoe zit het dan met een dier op de bodem

van de zee, zoals een platvis of een rog? Zijn

die gezonken? Aan een ziend kind kun je deze

begrippen vertellen en als ondersteuning plaatjes

of een filmpje laten zien. Ook zou je het kind

mee kunnen nemen naar een vijver of een haven.

Maar een blind kind mist deze verduidelijkende

beelden. Er is dus meer nodig.

Een kind kan het beste kennis over een onderwerp

opbouwen door verschillende ervaringen op te

doen. Hierdoor wordt een begrip steeds verder

verrijkt en “zo breed mogelijk gevuld”. Vanuit de

ontwikkelingsbegeleiding krijgen ouders niet voor

niets het advies, hun kind waar mogelijk mee op

stap te nemen. Mee naar de markt en niet alleen

aan de hand lopen, maar juist alle kramen op de

tast verkennen, is hiervan een voorbeeld. “Oh,

ziet een hele bloemkool er zo uit?” Maar ook een

bezoek aan de bakker en dan als deze het goed

vindt, even heel voorzichtig de broodsnijmachine

bekijken, biedt het kind de kans nieuwe kennis

over brood op te doen. Ze leren hierdoor

bijvoorbeeld dat boterhammen niet los worden

gebakken en dat een heel brood in sneetjes kan

worden gesneden. Met dit soort activiteiten kun

je al op hele jonge leeftijd beginnen. Kinderen

leren de begrippen dan spelenderwijs en hebben

ook nog geen enkele schaamte. Oudere kinderen

vinden het soms een beetje gênant wanneer

ouders hen nog van alles willen laten ervaren.

Vaak willen ze dan net zoals anderen zijn en niet

steeds opvallen of extra aandacht krijgen.

2.3Woorden en begrippen

Woorden kunnen op verschillende manieren

ingedeeld worden, maar voor de blinde kinderen

maken we het volgende onderscheid:

dichtbije woorden (bijvoorbeeld sok, bal, boek)

verderweg-woorden (bijvoorbeeld paard, flat,

wolk)

abstracte woorden ( bijvoorbeeld tijd, idee, omdat)

Uiteraard is het onderscheid niet altijd scherp.

Een woord kan voor het ene kind nabij zijn,

bijvoorbeeld “paard”, omdat het op een boerderij

woont, terwijl het voor een ander een verderweg-

woord is.

Page 18: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

28

Dichtbije woordenDe aandacht zal bij kleine kinderen gericht zijn

op de begrippen die nog dicht bij de eerste

behoeften en hun alledaagse belevingen liggen.

Deze zogenaamde “nabij-concepten” zijn voor

blinde kinderen goed te vullen, vooral als ze veel

verschillende ervaringen kunnen opdoen met

hetzelfde voorwerp. Toch is het ook belangrijk om

als volwassene “oog te hebben” voor informatie

die voor zienden zo vanzelfsprekend is, maar die

blinde kinderen vaak ontgaat. Doordat bij blinde

kinderen informatie beetje bij beetje binnenkomt,

ontgaat hen vaak de aaneenschakeling in

gebeurtenissen. Denk bijvoorbeeld aan een

prullenbak. Daar gooi je afval in, heeft het kind

geleerd. Maar als je niet de hele “route van het

huisvuil” laat zien, lijkt het voor een blind kind

alsof je eindeloos je rommel in de prullenbak kan

blijven gooien, die dan zomaar verdwijnt. Je zou

als ouder samen met het kind het zakje uit de

prullenbak kunnen verwisselen (overigens een

hele lastige opgave, die een groot beroep doet

op het ruimtelijk inzicht). Vervolgens kun je dan

samen het volle zakje buiten in de grote container

gooien. Daarna zou je het kind ook mee kunnen

nemen naar de vuilniswagen op het moment dat

de container geleegd gaat worden. En om de

cyclus compleet te maken zou je ook nog samen

de vuilstortplaats kunnen bezoeken.

Verschillende verschijningsvormenSommige voorwerpen zijn er in verschillende

soorten en maten. Zo zal een kind het woord

“beker” in eerste instantie leren kennen als

zijn eigen plastic beker die twee oren heeft om

goed vast te kunnen pakken. Uit zichzelf kan

het niet bedenken dat een beker ook van steen

kan zijn of in plaats van twee oren, één oor kan

hebben. Ook een ei heeft veel verschillende

verschijningsvormen. Het is bijna niet te geloven

dat een spiegelei, van hetzelfde ei gemaakt wordt

als een gekookt eitje, dat in plakjes op je brood

ligt. Dat ei, dat ovaal aanvoelt en dat je in je hand

kunt houden, kan dus ook plat op je boterham

liggen! Het lijkt wel toveren. En een stoel die is

omgevallen en met zijn poten schuin de lucht

insteekt, is nog steeds een stoel, al voelt hij heel

anders aan.

Het veralgemeniseren (generaliseren) van de

begrippen door het kind, vraagt daarom extra

aandacht. Probeer er als ouder waar mogelijk aan

te denken, uw kind meerdere voorbeelden van

hetzelfde begrip te laten ervaren: “Je hebt nu een

broek aan, maar papa heeft ook een broek. Papa’s

broek is veel groter dan die van jou en bovendien

van andere stof gemaakt. Voel maar. En bekijk

ook de zakken maar eens, die zijn verstopt

omdat ze erin genaaid zijn. Bij jouw broek zitten

ze er gewoon bovenop.” Ontdek samen met

uw kind welke overeenkomstige kenmerken er

zijn en maak een omschrijving van het begrip.

Bijvoorbeeld: een beker is iets waar drinken in zit

met een oor eraan om hem vast te houden, en een

stoel is een meubelstuk om op te zitten.

Andere ervaringenHet ene concept is eenvoudiger dan het andere.

Deel A Theorie

Page 19: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

29

Het begrip “bal”, bijvoorbeeld, lijkt eenvoudig.

Omdat het een voorwerp is dat je kunt

vastpakken, ontdekken blinde kinderen, net als

ziende kinderen, vrij snel dat een bal kan rollen.

Maar toch kunnen ziende en blinde kinderen

hun ervaringen met de bal heel verschillend

beoordelen. Ziende kinderen vinden het vaak

leuk om achter een bal aan te rennen, hem op te

pakken en weer weg te gooien. Maar voor blinde

kinderen kan dit frustrerend zijn, want zij kunnen

hem daardoor kwijt raken.

ZweeftaalTrek vooral niet te snel de conclusie dat een

kind een woord helemaal begrijpt. Als gevolg

van kleine misvattingen, kunnen kinderen zich

een afwijkend beeld van de wereld vormen.

Dit kan gemakkelijk leiden tot verkeerde

conclusies. Vroeger sprak men over “lege taal”

als blinde kinderen de precieze inhoud van

bepaalde begrippen niet helemaal bleken te

kennen. Tegenwoordig gebruiken we het woord

“zweeftaal”. Daarmee bedoelen we dat het kind

wel verschillende kenmerken van een voorwerp

kent en herkent, maar dat er ook informatie

ontbreekt. Denk hierbij aan het voorbeeld van de

paraplu uit het voorwoord van dit boek.

Het boek “Zweeftaal en andere raadsels in het

woordbegrip van blinde kinderen”, geschreven

door Clara Linders (zie de verwijzingen achter in

dit boek), geeft veel achtergrondinformatie over

de manier waarop de begripsvorming bij blinde

kinderen verloopt.

Verderweg-woordenDe zogenaamde “verderweg-woorden” zijn de

lastigste begrippen voor blinde kinderen. Dat

komt voornamelijk doordat ze niet vast te pakken

of te omvatten zijn. Het is voor hen dus niet

mogelijk om concrete ervaringen op te doen om

het “concept te vullen”. Bij het aanleren van deze

woorden is het van belang om het nieuwe begrip

te laten aansluiten bij ervaringskennis die het

kind al heeft.

Van klein naar grootWanneer u bijvoorbeeld het woord “stad” wilt

uitleggen, begint u eerst op bekend terrein. Het

ligt het meest voor de hand uit te gaan van uw

eigen huis.

Een van de geïnterviewde ouders ging

bijvoorbeeld wekelijks met zijn kinderen naar een

nieuwbouwproject kijken om hen te laten ervaren

hoe een huis gebouwd wordt. Hier ligt een schat

aan nieuwe ervaringskennis voor blinde kinderen.

Ze kunnen een heel huis dat je niet in één keer

kunt omvatten, in stapjes zien bouwen. Hierdoor

krijgen ze een beter zicht op het geheel. Eerst

is er alleen een fundering, vervolgens komen de

muren en alle aansluitingen op de plek waar de

keuken gaat komen. Door meerdere verdiepingen

te bekijken, kan het kind ervaren dat wat voor de

ene kamer het plafond is, de vloer voor de andere

kamer vormt. Het is ook leuk en leerzaam om

het textuurverschil tussen “kale” en gestuukte

muren te ervaren.

Page 20: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

30

Deel A Theorie

Zelfgemaakt huis en vuurtoren

Na het eigen huis kom je al snel bij het lastige

begrip van “huizen in een rijtje”. Een dochter

van één van de geïnterviewde ouders vond het

moeilijk te begrijpen dat een huizenblok uit vijf

verschillende huizen bestaat. Om dit voor haar

duidelijk te maken, liep haar moeder samen met

haar de straat door, beginnend bij de buurman

op de hoek en eindigend bij het laatste huis

van het huizenblok. Met haar hand op de muur,

kon het meisje nu zelf ervaren dat er vijf huizen

aan elkaar zitten, met elk een eigen voordeur

en tuin. Vanuit het begrip “straat” kun je

weer doorborduren op een woonwijk. Bij veel

nieuwbouwwijken zijn er voelbare plattegronden.

Dit kan een mogelijk “uitstapje” zijn binnen de

uitleg van het begrip stad. U zou straten en

afstanden in de wijk op de plattegrond kunnen

laten voelen en deze vervolgens zelf gaan lopen.

Op de school van Koninklijke Visio in Huizen

mogen kinderen tijdens handvaardigheidles ook

altijd zelf een huis bouwen met kleine steentjes;

verdieping voor verdieping wordt het huis

besproken. Dit blijkt voor veel kinderen leerzaam

én moeilijk; wat is het verschil tussen een schuin

en een plat dak, hoe zien dakpannen eruit en

hoe vormen ze samen een dak? Vragen als deze

komen regelmatig tijdens het bouwproces aan

de orde. Sommige kinderen hebben een kelder

thuis, eigenlijk is dit nog een extra verdieping,

maar dan onder het huis. Uiteraard wordt er ook

naar verhoudingen gekeken: hoe hoog en breed

moet de deur worden, en hoe groot zijn de ramen?

Kinderen vinden het doorgaans erg leuk om hun

eigen huis te bouwen. Sommigen leven zich

helemaal uit in dit project; zo staat er op school

nog steeds een vuurtoren met vier verdiepingen

van ongeveer 75 centimeter hoog, geschonken

door een oud-leerling.

SchaalmodellenSoms gebruikt men schaalmodellen om blinde

kinderen de “verderweg-woorden” toch te

laten ervaren. Zo kun je een echte auto niet

omvatten, maar is dit wel mogelijk met een

speelgoedautootje. Het is goed om, waar

mogelijk, vanuit het model een relatie te leggen

met het grote en werkelijke begrip. In het geval

Page 21: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

31

van de auto kun je de speelgoedauto mee naar

buiten nemen. Na de wielen bij de speelgoedauto

gevoeld te hebben, kan het kind die ook bij een

echte auto opzoeken. “Zouden de wielen aan de

onderkant van de auto zitten? En wat zijn die

langwerpige platen aan de voor- en achterkant?

Hebben andere auto’s in de straat die ook?

En geldt dat ook voor mijn speelgoedauto?”

TekenmapNaast schaalmodellen gebruikt men soms de

tekenmap. Hiermee kunnen op reliëfpapier

voelbare tekeningen gemaakt worden. Zo kunt

u voor uw kind een windmolen natekenen, zodat

hij deze kan voelen en vervolgens met de map

naar de molen gaan. Kinderen die nog over enig

gezichtsvermogen beschikken of pas op latere

leeftijd blind zijn geworden, ervaren de tekenmap

vaak als een prettige aanvulling. Voor kinderen

die blind geboren zijn, heeft de tweedimensionale

weergave van een tekening niets te maken

met het driedimensionale object. Zij vinden

tekeningen daardoor vaak lastig te interpreteren.

Het is geen weergave van de werkelijkheid,

maar eerder een soort “symbool”, zoals letters

of cijfers. Zoals we in het vorige hoofdstuk al

opmerkten, is de driedimensionale waarneming

een typisch kenmerk van de tast.

DierenOok de namen van dieren zijn vaak “verder-weg

woorden”. Vogels kun je niet vasthouden, die

vliegen in de lucht en zijn daardoor niet te

omvatten. Soms laat men dan maar opgezette

dieren zien om een idee te geven over de grootte,

de snavel, het soort veren. Allemaal prima

natuurlijk, want zo krijgen de kinderen wel een

idee over een vogel. Maar bepaalde begrippen zijn

op die manier niet over te brengen.

Ten eerste voelen dode dieren echt anders

aan dan levende dieren; denk maar eens aan

de temperatuur en hardheid. Daarnaast is het

lastig om de dieren ook voor te stellen als ze in

beweging zijn. Het sluipen van een luipaard is

lastig uit te leggen. Door het kind verschillende

manieren van lopen te laten ervaren, kan het

beeld over het dier verder worden uitgebreid.

Soms besef je als volwassene totaal niet dat

kinderen heel afwijkende voorstellingen over

bewegingen hebben. Dit bleek bijvoorbeeld bij

een bijeenkomst met meerdere blinde kinderen

bij de kleuterdagrevalidatie. Zij mochten allerlei

soorten vissen voelen, die bij de visboer waren

gekocht. Het zijn niet zulke gangbare dieren om

te betasten en geen van de kinderen had er dan

ook ooit een in zijn handen gehad. Bij de opdracht:

“Doe eens net alsof de vis gaat zwemmen”,

zetten alle kleuters de vis rechtop. Dus met

de kop omhoog en de staart naar beneden. Ze

dachten allemaal dat vissen zich, net als mensen,

rechtop voortbewegen. En zo werd ook tijdens een

gesprekje in de kleuterklas duidelijk dat een blind

meisje een hele concrete voorstelling had van een

vogel die “op een takje zit”. Op de vraag: ”Hoe zit

een vogel dan op een tak?” zei ze: ”Nou gewoon.”

Op de vervolgvraag: ”Net zoals jij op een stoel

zit?” zei het meisje heel vanzelfsprekend: ”Ja”.

Page 22: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

32

Deel A Theorie

Abstracte woordenDe betekenis van abstracte woorden ontdekken

kinderen ook niet via tastbare ervaringen omdat

ze niet concreet aanwezig zijn. Kinderen leren

deze woorden door uitleg van anderen en door

de manier waarop de woorden in de taal gebruikt

worden. Dit is voor blinde kinderen niet moeilijker

dan voor ziende kinderen. Een uitzondering hierbij

vormen die groep woorden die het aanduiden

van plaatsen betreft. Hierbij valt te denken aan

woorden als “dat” en “die” of “hier” en “daar”. Je

zegt zo gemakkelijk: ”De laptop staat daar”, maar

waar is daar?

2.4De houding van het kind zelf

Vanzelfsprekend is de houding van het kind zelf

ook sterk van invloed op de begripsvorming.

Is het nieuwsgierig? Gaat het uit zichzelf op

onderzoek uit? Stelt het honderd en één vragen,

waar je als ouder soms horendol van wordt?

De concepten worden het rijkst gevuld wanneer

een kind geïnteresseerd in de wereld staat.

Ook zelf op onderzoek uitgaan door nieuwe

voorwerpen te verkennen of te gaan spelen met

losse delen aan een voorwerp draagt hieraan

bij. De combinatie van zelf onderzoeken en

daarbij vragen stellen als “Wat is dit?” “Waar

wordt dit voor gebruikt?” en “Is dat net zoals

bij ...?” is de beste houding. In de begeleiding

van blinde kinderen is het belangrijk om deze

nieuwsgierige, verkennende houding zoveel

mogelijk te stimuleren. Om op ontdekkingstocht

te kunnen gaan, is het belangrijk dat de omgeving

waarin dit gebeurt veilig is. Kinderen die zich

niet veilig voelen, bijvoorbeeld omdat zij veel

onaangename ervaringen hebben opgedaan,

of omdat ze te vaak de waarschuwing: ”Pas op

hoor, wees voorzichtig!“ hebben gehoord, durven

niet spontaan op pad te gaan en wachten af

tot iets bij hen wordt gebracht. Ook kinderen

met tactiele afweer gaan liever niet op eigen

initiatief op verkenningstocht en dan blijft veel

informatie onontdekt. Daarom is het belangrijk

deze kinderen extra aandacht en ondersteuning

te geven, zodat de afweer vermindert en ook zij

op onderzoek willen gaan.

Page 23: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

33

3 Invloeden op de tastontwikkeling van blinde kinderen

3.1Leefwereld

De intelligentie van een kind (ook wel: cognitieve

mogelijkheden) wordt bepaald door zijn aanleg en

door de omgeving. Dit betekent dat de inrichting

van de omgeving invloed heeft op de ontwikkeling

van een kind. Daarom is het belangrijk dat u de

leefwereld van uw kind zó inricht, dat het zelf op

onderzoek uit kan gaan. Anders gezegd: u moet

het kind verlokken om zélf de wereld te gaan

verkennen met zijn zintuigen. De tast is hierbij

belangrijk.

Bied veiligheid De inrichting van de woonkamer en de eigen

slaapkamer van het kind zijn een belangrijk

aandachtspunt. Wil het kind zich veilig genoeg

voelen om op verkennings- en ontdekkingstocht

te gaan, dan moet die overzichtelijk zijn. Als u

meubels een vaste plek geeft en die niet vaak

verplaatst, krijgt het kind de kans zelfstandig

door de kamer te kruipen of te lopen. Zo kan het

vertrouwd raken met die bekende omgeving.

Het kind mag daarbij niet allerlei enge obstakels

tegenkomen waaraan het zich kan bezeren.

Verandert er toch iets aan de inrichting, dan

kunt u het beste de nieuwe situatie samen met

het kind langslopen. Ook voor speelgoed en ander

materiaal is het verstandig een vaste (opberg)

plek te gebruiken.

Als het kind z’n spullen kan terugvinden,

motiveert dat om ernaar op zoek te gaan.

Stimuleer uw kind op pad te gaanDe omgeving biedt niet alleen veiligheid en

structuur, maar heeft ook een stimulerende

functie. Een manier om het kind aan te moedigen

zelf in huis op onderzoek uit te gaan, is het

inrichten van een vaste speelhoek met zowel

bekend als nieuw speelgoed. Voor jonge kinderen

is een afgebakende plek hiervoor het beste,

bijvoorbeeld een mat of een met een kast

afgeschermde hoek. Zodra het kind zelf in staat is

de speelhoek te vinden, is het minder afhankelijk

van volwassenen. Ook voor de ontwikkeling van

het gevoel “Ik kan het zelf!” (autonomie) is het

goed dat een kind, wanneer hij dat zelf wil, naar

een speelhoek kan kruipen.

Een kind kan op weg door het huis verrast worden

door leuke spulletjes die het tegenkomt, zoals

een schaal met schelpen of dennenappels of

een voelbaar schilderijtje (dat het kind zélf kan

maken). Ook een keukenkastje met onbreekbare

keukenspulletjes zoals plastic bakjes, allerlei

Page 24: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

34

lepels, een vergiet en bakvormpjes is een leuke

en leerzame plaats om steeds naartoe te kruipen

of te lopen – zeker als vader of moeder aan het

koken is. De combinatie met lekkere kookluchtjes

en proefhapjes maakt het helemaal leuk! Ook

door braille-etiketjes op allerlei voorwerpen

in het huis te plakken, geeft u uw kind extra

informatie. Maar het is voor jonge blinde kinderen

in de kleuterleeftijd ook gewoon leuk om voelbare

letters tegen te komen. Ziende kinderen worden

immers ook overal geconfronteerd met letters,

bijvoorbeeld in de supermarkt, in het verkeer en

in de klas.

Het gebruik van speelgoedEen blind kind wordt niet zoals een ziend kind

“vanzelf” door materialen uitgenodigd om op

ontdekkingstocht te gaan. Ziende kinderen

komen in actie door de aantrekkingskracht van

speelgoed. Blinde kinderen moeten het speelgoed

veel nadrukkelijker aangeboden krijgen. Houd

daarom, als u een blind kind wilt uitnodigen om

te gaan spelen, bij de keuze van het speelgoed

rekening met de voorkeuren van het kind. Is het

kind bijvoorbeeld vooral auditief ingesteld, geef

dan speelgoed dat geluid maakt. Pas wanneer

een kind plezier beleeft aan het spelen, zal het

gemotiveerd raken om ook zelf op onderzoek uit

te gaan.

Bij de keuze van spelmateriaal is het belangrijk

erop te letten dat het speelgoed voldoende

gevarieerd is. Zo kunnen voorwerpen die alleen

geluid maken, leiden tot een passieve houding

van het kind. Kies dus ook voor speelgoed dat het

kind uitdaagt tot meer activiteit dan alleen maar

één knopje indrukken. Sommige creatieve ouders

maken zelf speelgoed waarvan zij denken dat

het voor hun kind leuk is om te voelen. De foto

hieronder is een voorbeeld hiervan.

Deel A Theorie

Herfsttafel

Zelfgemaakte voelplankjes

Page 25: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

35

3.2Lichamelijke gesteldheid

De invloed van de lichamelijke gesteldheid op het tastenDe lichamelijke gesteldheid van een kind is

van invloed op het tastend onderzoeken. De

gezondheid en de conditie spelen een rol bij de

aandacht die het kind voor een tasttaak heeft.

En zonder aandacht kan het niet voldoende

waarnemen en dus minder signalen opvangen.

Professionele begeleiders van blinde kinderen

hebben opgemerkt dat ook een verkoudheid

of oorontsteking van invloed kan zijn op de

tastgevoeligheid. Hier is nog geen bewijs of

verklaring voor gevonden.

Een goede fijne motoriek is een voorwaarde voor

goede tastwaarnemingen. Het is vooral belangrijk

dat het kind z’n duim en vingers op verschillende

manieren en los van elkaar kan bewegen. Ook

een goede samenwerking tussen de linker- en

de rechterhand is van belang. Dan kunnen beide

handen verschillende taken krijgen, bijvoorbeeld

bij het opendraaien van een jampotje. De ene

hand houdt het potje vast (fixerende hand),

terwijl de andere hand het deksel eraf draait

(dynamische hand). Ook bij het oppakken van

heel kleine voorwerpen of het onderscheiden van

prikkels, speelt de fijne motoriek een grote rol.

De invloed van een lichamelijke beperkingSommige kinderen hebben naast de visuele

beperking nog een andere beperking. Een

dergelijke beperking, bijvoorbeeld een motorische

of verstandelijke, is vaak van invloed op de

tactiele waarneming. Met name neurologische

(zenuw-)aandoeningen maken vaak dat het kind

tactiele informatie niet goed kan verwerken. Bij

kinderen met een verlaagde spierspanning als

gevolg van spasticiteit of verlamming, komen

tastprikkels bijvoorbeeld niet op een normale

manier binnen. Zelfs lichte afwijkingen in

spierspanning kunnen al grote invloed uitoefenen

Opendraaien van een jampotje

Page 26: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

36

op de ervaring (vervelend of juist prettig) van

verschillende tastprikkels.

In eerste instantie lijken problemen met de grove

motoriek niet veel invloed op de tastwaarneming

te hebben. Toch kan een kind met dit soort

problemen moeilijkheden ondervinden bij

sommige tastopdrachten. Denk bijvoorbeeld

aan allerlei spelletjes die het lichaamsbesef

stimuleren. Zo is een taak als het aannemen van

allerlei vreemde houdingen en posities, waarmee

een kind zijn lichaam leert ontdekken, vaak

lastig. “Als ik onder de tafel door wil kruipen,

zonder mijn hoofd te stoten, hoe klein moet ik me

dan maken? En lukt het mij ook in deze houding

onder de stoel door te kruipen, of moet ik me dan

nog kleiner maken? Kan dat?” Ook het aftasten

van grote voorwerpen of het waarnemen van

hoogteverschillen kan moeilijker zijn als een

kind problemen heeft met de grove motoriek.

Behalve de grove motoriek zelf, is het richten en

“het onder controle houden” van bewegingen van

groot belang voor het tactiel functioneren.

Dit evenwichtsgevoel wordt aangestuurd vanuit

de motorische schors in de hersenen.

3.3Persoonlijkheidskenmerken

De persoonlijkheid van een kind is van invloed

op de manier waarop het gebruik maakt van de

tast. Afhankelijk van eerdere ervaringen kan

de persoonlijkheid een stimulerende of een

remmende invloed hebben op de tastontwikkeling

van het kind. Wanneer een kind bijvoorbeeld

onzeker van aard is, zal het anders met een

negatieve ervaring omgaan dan een zelfverzekerd

kind. Hieronder benoemen we enkele

persoonlijkheidskenmerken die invloed kunnen

hebben op de tastontwikkeling. Het zijn slechts

enkele voorbeelden. Het voert te ver om hier op

alle persoonlijkheidstypen in te gaan.

Interesse in de omgevingWanneer een kind geïnteresseerd is in zijn

omgeving, raakt het gemotiveerd om op onderzoek

uit te gaan. Het begripsvermogen heeft invloed op

de belangstelling van een kind. Immers, een kind

zal minder belangstelling voor iets nieuws tonen,

als hij er geen betekenis aan kan verlenen. Als u

als ouder uw kind wilt stimuleren om initiatieven

te nemen, dan is het ook van belang aan te

sluiten bij de interesse van het kind. Daarna kunt

u langzamerhand proberen de interessegebieden

van uw kind uit te breiden. Zo kunt u als ouder zijn

algemene ontwikkeling en kennis vergroten.

Vertrouwen in eigen mogelijkhedenHet vertrouwen in eigen mogelijkheden wordt

voor een groot deel bepaald door eerdere

succeservaringen. Succes werkt immers heel

positief op het zelfvertrouwen. Er zijn echter

ook kinderen (én volwassenen) die succes niet

toeschrijven aan hun eigen bekwaamheid,

maar altijd aan toevalligheden en factoren

buiten zichzelf (zoals: “Die vraag heb ik goed

beantwoord, omdat het gewoon een gemakkelijke

vraag was.”). Deze houding is zeer beslissend

voor de benadering van nieuwe tasttaken

Deel A Theorie

Page 27: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

37

en tastontdekkingen. Dit geldt ook voor het

toeschrijven van mislukkingen aan eigen falen

(“Ik ben ook zo onhandig!”).

Zelfverzekerde kinderen zullen over het algemeen

vaak op zoek gaan naar nieuwe ervaringen. Dit

heeft doorgaans een positieve invloed op de

ontwikkeling van de tast. Maar wanneer een kind

onzeker is, bijvoorbeeld omdat hij steeds minder

gaat zien en moet overschakelen op de tast, is

juist negatief van invloed op het tasten. Deze

kinderen hebben de tast niet eerder op die manier

gebruikt. Daardoor vinden ze het vaak moeilijk om

er volledig op te gaan vertrouwen.

Niet alleen het vertrouwen in eigen mogelijkheden,

maar ook het doorzettingsvermogen, de concen-

tratie en de frustratietolerantie (dat is de mate

waarin een kind kan omgaan met “tegenvallers”

of lastige problemen) zijn doorslaggevend voor de

taakbenadering van een kind.

Omgaan met de visuele beperkingKinderen die vanaf de geboorte blind zijn, kennen

de visuele wereld niet. Hierdoor hebben zij vaak

geen verzet tegen de manier waarop zij al tastend

de omgeving moeten verkennen. Kinderen die

op latere leeftijd blind worden, bijvoorbeeld als

gevolg van een tumor of operatie, hebben vaak

een heel andere houding. Deze kinderen hebben

regelmatig moeite hun visuele beperking te

accepteren. Ze voelen zich beperkt en ze zijn

boos. Zij kunnen afwijzend staan tegenover het

gebruik van de tast en vertonen “tastverzet” of

“tastangst”. Dat blokkeert de informatie die te

verkrijgen is via het tastzintuig.

Sommige kinderen vinden het eng om op

de tast te gaan vertrouwen: ze hebben een

onuitgesproken vrees dat ze dan “echt blind

worden”. In de begeleiding van deze kinderen is

het van belang om na te gaan wat de oorzaak is

van hun angst of verzet tegen tasten. Wanneer

deze kinderen gedwongen worden over hun

grenzen heen te gaan, krijgen ze vaak veel last

van weerstand en stress. Dit heeft een negatieve

invloed op hun ontwikkeling.

In het verleden werden kinderen soms

gedwongen volledig over te stappen op braille

en hun restvisus (het kleine beetje zicht dat

ze nog over hadden) niet meer te gebruiken.

In de praktijk werkte dit echter averechts.

Tegenwoordig proberen we beter aan te sluiten

bij het verwerkingsproces van het kind. In overleg

met de ouders en de betrokken deskundigen

wordt dan een beleid bepaald. Zo kan het een

goede strategie zijn, dat het kind bij wiskunde

en aardrijkskunde zijn gezichtsvermogen kan

gebruiken, eventueel met behulp van een loep,

maar dat het de Nederlandse taal in braille krijgt

aangeboden.

3.4Verstandelijke mogelijkheden en ontwikkeling

Het leren ontdekken van de omgevingEen pasgeboren kind maakt nog geen onderscheid

tussen het eigen lichaam en dat van de moeder.

Maar naarmate het ouder wordt, leert het kind

Page 28: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

38

dat het een eigen lichaam heeft met eigen

ervaringen. En langzamerhand begint het kind

zijn eigen persoonlijkheid te ontdekken en krijgt

het de wil om onafhankelijk te worden. Ook

leert het eigenschappen kennen van de mensen,

dingen, dieren en ruimte om hem heen. Hoe meer

ervaringen een kind opdoet, hoe meer nieuwe

begrippen het leert kennen en hoe beter het deze

zal begrijpen: “Een hond heeft vier poten, een

bek om mee te eten of te bijten en een staart.

Een koe heeft ook vier poten, een staart en een

bek, maar het is geen hond. Het zijn wel allebei

dieren, dat is iets anders dan een mens. Een vogel

lijkt niet op een hond of een koe. Een vogel kan

vliegen, maar het is toch een dier. Een vliegtuig

kan ook vliegen, maar dat is geen vogel, het is

een ding dat door mensen is gemaakt.”

Persoons- en objectconstantieHeel jonge baby’s ervaren zoiets als: “Als mijn

moeder niet bij mij is, bestaat ze niet meer. Als

ik ga huilen, komt ze weer terug.” Een belangrijk

verschil tussen ziende en blinde kinderen is het

tempo waarin ze leren beseffen dat een voorwerp

of een persoon niet zomaar verdwijnt. Ziende

baby’s zien dat hun moeder als ze naar de keuken

loopt, er nog wel is, maar iets verderop. Ook

een bal die een stukje wegrolt, blijft nog steeds

aanwezig. Maar voor een blinde baby is dit niet

vanzelfsprekend. Zodra hij het lichaam van zijn

moeder niet meer voelt en haar stem niet hoort,

is ze verdwenen. Ze is voor hem alleen aanwezig

als ze te horen of te voelen is. En ook een bal die

wegrolt en buiten zijn bereik komt, is voor een

jong blind kind helemaal verdwenen. De bal zendt

immers geen signaal uit waardoor het kind zou

kunnen weten dat hij nog bestaat.

Het besef dat zowel moeder als de bal er nog wel

zijn, ook al zijn ze niet te voelen, wordt persoons-

en objectconstantie genoemd. Dit is een zeer

belangrijke stap in de cognitieve ontwikkeling.

Blinde kinderen zetten die stap over het

algemeen wat later dan ziende kinderen.

Verstandelijke ontwikkelingHet vermogen om betekenis te geven aan

ervaringen, de wereld te begrijpen, dingen te

onthouden en hiermee te redeneren noemen

we intelligentie, verstandelijke ontwikkeling

of cognitieve mogelijkheden. Deze intelligentie

kan gemeten worden met behulp van een

intelligentietest.

Er zijn verschillende soorten intelligentie. De

verbale intelligentie is gericht op het begrijpen

en logisch denken in taal. Algemene kennis en

woordenschat spelen hierbij een rol. Er is ook

een meer handelingsgerichte vorm van cognitie,

de performale intelligentie. Deze vorm heeft te

maken met ruimtelijk en technisch inzicht. Als

een kind veel informatie in taal krijgt aangeboden

en minder eigen ervaringen opdoet, zal de verbale

intelligentie zich sterk ontwikkelen, maar de

performale intelligentie achterblijven. Juist het

ruimtelijk inzicht is echter van groot belang voor

het leren lezen en rekenen. Bovendien komt het

van pas bij het ontwikkelen van zelfredzaamheid

en bij het bedenken en toepassen van handige

(tast)strategieën.

Deel A Theorie

Page 29: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

39

De cognitieve mogelijkheden van een kind zijn

voor een deel aangeboren, maar zijn ook voor

een deel te beïnvloeden door een stimulerende

omgeving. Zie het als gereedschap: de ene mens

wordt geboren met gereedschap van goede

kwaliteit, de ander moet het met wat minder

goed gereedschap doen. Maar het gaat er bij

de cognitieve mogelijkheden om – net als bij

gereedschap – dat je moet leren het goed te

gebruiken om er iets aan te hebben. Dit doe je

door veel te oefenen: door zelf op onderzoek uit

te gaan en ervaringen op te doen, ontdek je wat

je mogelijkheden en grenzen zijn (en wat je wel en

niet zelf kan).

Het ene kind kan meer nieuwe informatie

verwerken dan het andere. Dit heeft te maken

met het geheugen, maar ook met de ervaring en

kennis die het kind al heeft opgedaan. Een jong

kind heeft moeite met sommetjes tot tien, terwijl

een leerling van het voortgezet onderwijs met

ingewikkelde wiskundige formules kan werken.

Een kind met betere cognitieve mogelijkheden

kan complexere informatie aan en kan deze

bovendien beter onthouden.

De rol van de volwasseneOm zelf op onderzoek uit te gaan, moet een

kind nieuwsgierig zijn. Een ziend kind wordt

uitgedaagd door iets interessants dat hij ziet

(gebeuren). Voor een blind kind werkt dit niet.

Hoewel ook geluiden interessant en uitdagend

kunnen zijn, zijn ze soms ook bedreigend. Zeker

als het kind niet van een veilige afstand kan

onderzoeken wat er precies aan de hand is, kan

het er angstig door worden. Om te kunnen tasten,

moet je immers dicht bij een voorwerp of situatie

komen. Dit kan gevaarlijk zijn. Daarom heeft een

blind kind, om zonder gevaar nieuwe ervaringen

op te doen, de volwassenen veel harder nodig dan

een ziend kind.

Als een blind kind in de dierentuin de huid van

een slang mag voelen, doet hij ervaringen op met

dit dier. En wanneer het deze nieuwe ervaringen

koppelt aan de kennis die het al over slangen

heeft, krijgt het er een goed beeld van. Wanneer

de oppasser de slang vasthoudt, kan het kind

bijvoorbeeld voelen dat de schubben op de rug

van de slang anders zijn dan die aan de buikzijde.

De schubben op de buik hebben uitstulpingen,

waardoor de slang zich snel over de ondergrond

kan bewegen. Hiermee heeft hij zoveel grip dat hij

zelfs in een boom omhoog kan glijden en in het

water kan zwemmen.

Maar een blind kind dat geleerd heeft dat slangen

heel gevaarlijk zijn, zal de slang niet willen

aanraken. Het voelt zich niet veilig en laat een

belangrijke ervaring aan zich voorbij gaan. Het

kind neemt genoegen met de uitleg die anderen

hem over slangen hebben gegeven. Zo zal hij zijn

theoretische kennis over de slang niet aanvullen

met tastervaringen. Daardoor kan het kind zich

niet vanuit zijn eigen ervaringen een voorstelling

van het dier maken. En het leert ook niet om van

daaruit verder te bedenken hoe andere soorten

slangen eruit zien, of waarin een slang verschilt

van een worm.

Page 30: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

40

Het is dan ook belangrijk dat u als ouder uw

blinde kind de gelegenheid biedt om zoveel

mogelijk ervaringen op te doen. Hoe meer dit

gebeurt, hoe meer interessante dingen het kind

zal opmerken en hoe nieuwsgieriger het op

onderzoek zal uitgaan.

3.5Taststrategie

Het plannen van handelingenDe taststrategie is de manier waarop een kind

de tast inzet bij een opdracht of een spelletje.

Hoewel je misschien zou verwachten dat een

kind een taak op de meest efficiënte manier

aanpakt, is dit niet altijd het geval. Sommige

kinderen beginnen bijvoorbeeld, nog voordat ze

weten wat er precies van hen verwacht wordt,

met het vluchtig aftasten van een oppervlakte of

voorwerp. Hiermee proberen ze zo snel mogelijk

overzicht en controle te krijgen. En kinderen die

een weerstand hebben tegen het tasten, raken

een object alleen maar even kort aan. Zij stellen

veel liever vragen over het materiaal dat voor hen

ligt, dan dat ze het zelf aftasten.

Bij het uitvoeren van een praktische taak is

het belangrijk om eerst te bedenken in welke

volgorde je de verschillende handelingen uit

gaat voeren. Zo voorkom je chaos en verwarring.

Denk maar aan het inschenken van een beker

melk. Om dit goed te kunnen doen, moet je eerst

een plannetje in je hoofd maken. Allereerst

moet het pak open. En al zijn veel kartonnen

melkpakken tegenwoordig gemakkelijk te openen

met een draaidop, sommige pakken moeten

opengevouwen worden. Ruimtelijk gezien is

dit geen gemakkelijke opdracht voor een blind

kind. Bovendien vergt die taak veel geduld en

concentratie. Verliest het kind z’n aandacht, dan

loopt het mis en ligt de melk op tafel. Als het

pak geopend is, kan het kind de melk in het glas

schenken. Ook dit vraagt veel van de planning en

de taststrategie. De beker is immers veel kleiner

dan het grote pak melk en je moet voorkomen

dat de beker omvalt of dat je hem te vol schenkt,

zodat hij overloopt. Daarom moet het kind vooraf

goed bedenken hoe het deze opdracht gaat

uitvoeren. Soms helpt het wanneer je het kind

vooraf een aantal richtvragen stelt: “Hoe kun

je de beker nu het best vasthouden als je de

melk gaat inschenken? En hoe kan je erachter

komen of een beker bijna vol is? Waar leg je jouw

wijsvinger dan?”. Na verloop van tijd zijn deze

richtvragen niet meer nodig, maar kan het kind de

taak zelfstandig uitvoeren.

Gestructureerd werkenOm moeilijke taken zo handig mogelijk te kunnen

verrichten, moet een blind kind gestructureerd

leren werken. Zo werk je bij schooltaken altijd van

links naar rechts en van boven naar beneden. En

ook bij het tafeldekken gebruik je altijd dezelfde

volgorde en liggen de borden, de messen en de

vorken allemaal op hun eigen, vaste plaats.

Toch heeft het ene kind meer moeite om zelf te

bedenken hoe het een opdracht het best kan

starten en uitvoeren dan het andere kind. Het

Deel A Theorie

Page 31: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

41

heeft hier extra hulp bij nodig. Een volwassene

moet bijvoorbeeld samen met hem bekijken

welke aanpak het handigste is en hem deze

vervolgens laten oefenen. Uiteraard is het

de taak van de juf of meester, samen met de

ontwikkelingsbegeleider of ambulante begeleider,

om het kind dit soort oplossingsstrategieën

aan te leren. Zo leert de leerkracht de kinderen

in de kleuterklas sorteren in sorteerbakken en

later leren kinderen bij aardrijkskunde hoe je een

landkaart het beste kunt verkennen.

Maar ook als ouder kunt u uw kind thuis helpen

om bij sommige activiteiten een handige

werkwijze te vinden. Denk bijvoorbeeld aan het

spelen met lego. Door de verschillende blokjes

in bakjes te sorteren, wordt het zoeken van het

passende steentje met het juiste aantal nopjes

gemakkelijker.

Verschillende taststrategieënOver het algemeen heeft elk kind een voorkeur

voor een bepaalde taststrategie. Zo is het ene

kind meer gericht op het globaal (grofweg)

betasten van een voorwerp, terwijl de ander

juist begint bij de details. Maar uiteindelijk

moet een kind beide manieren van verkenning

leren gebruiken. Sommige opdrachten doen een

groot beroep op de detailwaarneming, terwijl

het bij andere taken veel belangrijker is om goed

overzicht te houden. Vaak is het verstandig een

voorwerp eerst even globaal te betasten om

een idee te krijgen van de grootte en pas daarna

gerichter naar de details te kijken.

Bij veel schoolse taken moet het kind een

combinatie van deze strategieën gebruiken. Het

is bijvoorbeeld verstandig de grove waarneming

te gebruiken als je wilt weten hoe groot iets is, of

waar de knikkers ongeveer op tafel te vinden zijn.

Maar als je precies wilt weten hoeveel knikkers

er voor je liggen, geeft een gedetailleerde manier

van tasten meer informatie.

ReferentiepuntenHet is voor blinde kinderen prettig als ze leren

werken met zogenaamde “referentiepunten”. Dit

zijn plaatsen waarop ze zich kunnen oriënteren,

zodat ze niet steeds helemaal opnieuw hoeven

te beginnen met zoeken. Zo is het aan te raden

om de beker van het kind tijdens het eten altijd

rechts boven het bord neer te zetten.

Op die manier kan het kind de beker gemakkelijk

terugvinden door het bord als referentiepunt te

gebruiken.

Op school besteedt men in de tasttraining aan

blinde kinderen extra aandacht aan het gebruik

van dit soort referentiepunten. De kinderen

krijgen uitgelegd dat zij bij elk voorwerp een vast

ankerpunt moeten zoeken. Als je bijvoorbeeld je

jas aan wilt trekken, zoek je eerst de capuchon.

Door deze vervolgens op je hoofd te doen, kun je

de juiste arm in de bijpassende mouw stoppen.

Bij een knuffelbeer kunnen de oren bijvoorbeeld

als referentie dienen. Zo kunnen kinderen zelf

ontdekken of de beer zit of ligt. Maar ook later,

bij het bekijken van reliëfkaarten bij het vak

aardrijkskunde, is het handig om te werken

met referentiepunten waar je altijd naar kunt

terugkeren. Zo is Nederland goed herkenbaar

Page 32: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

42

door de provincie Zeeland met haar delta en

de Waddeneilanden. Beide kunnen goed als

referentiepunt dienen op de kaart.

Verschillende verschijningsvormenHet “in je hoofd kunnen draaien van objecten”

(mentaal roteren) is vaak erg lastig voor blinde

kinderen. Hierdoor hebben ze meer moeite

om grip te krijgen op de omgeving en de

gebeurtenissen om hen heen. Dat kan de wereld

heel verwarrend maken. Neem een omgekeerde

stoel: doordat deze heel anders aanvoelt met

de poten schuin omhoog, zullen blinde kinderen

hem vaak niet als stoel herkennen. U kunt als

ouder uw kind helpen door het een voorwerp op

verschillende manieren te laten voelen. Zo kan

uw kind ontdekken dat een voorwerp hetzelfde

blijft, zelfs als het op allerlei manieren gedraaid

is. Alleen door hiermee zelf ervaring op te doen,

zowel thuis als op school, groeit het begrip

hiervoor bij kinderen.

Concentratie en aandachtConcentratie en aandacht spelen voor iedereen

een belangrijke rol bij het opdoen van nieuwe

informatie. Voor blinden geldt dit echter in

het bijzonder, omdat er bijna de hele dag een

groot beroep op hun concentratievermogen

wordt gedaan. Er zijn maar weinig activiteiten

(zoals het luieren in een stoel of schommelen

in een hangmat) waarbij ze zich niet hoeven te

concentreren. Zomaar een wandelingetje in het

bos om te ontspannen, zit er niet in. Een blinde

persoon moet immers altijd opletten waar hij

is en hoe hij loopt om de weg terug naar huis

te kunnen vinden. Vanwege het feit dat blinde

kinderen de hele dag “hun hoofd erbij moeten

houden”, is het noodzakelijk dat er in de dag

verschillende rustmomenten worden ingebouwd.

Het overzien van grote gehelenIn hoofdstuk 1 gingen we al in op het grote

verschil tussen het gezichtsvermogen en de tast.

Met het gezichtsvermogen kun je in één keer veel

informatie opnemen, maar bij het tasten komen

de indrukken ná elkaar. Dit maakt het overzien

van grote gehelen lastiger. Om bijvoorbeeld te

achterhalen wat er allemaal op een eettafel

staat, moet deze eerst deel voor deel worden

afgetast. Pas daarna is het mogelijk om op basis

van al deze deelindrukken een totaalbeeld te

vormen. Zowel het concentratievermogen als

het geheugen speelt hierin een zeer belangrijke

rol. Immers, als je je één stukje van de tafel niet

meer weet te herinneren, kan het zijn dat je de

suikerpot niet meer terug kunt vinden.

Wat heeft invloed op het concentratievermogen?Hoe lang een kind aandachtig kan werken, hangt

vaak af van het soort taak en de interesse van

het kind voor de opdracht. Doorgaans neemt

deze “spanningsboog” toe naarmate het kind

ouder wordt. Naast de spanningsboog heeft

ook de mate van afleidbaarheid invloed op het

concentratievermogen. Daar waar ziende kinderen

eerder afgeleid worden door visuele prikkels,

worden blinde kinderen in de regel sneller

Deel A Theorie

Page 33: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

43

en sterker door geluiden (auditieve prikkels)

afgeleid. Dit is duidelijk zichtbaar als kinderen

tijdens het tasten soms even verstillen als er

opvallende geluiden te horen zijn. Bij de ene taak

is het voor een kind gemakkelijker de draad weer

op te pakken en direct verder te werken dan bij

de andere. Als het kind bijvoorbeeld tijdens het

braille lezen afgeleid raakt, zal het terug moeten

gaan naar het begin van de zin om weer in het

verhaal te komen. Geluiden leiden niet altijd

alleen maar af. Ze geven ook extra informatie over

de omgeving. Als blinde kinderen geconcentreerd

luisteren, draaien ze doorgaans één oor richting

een bepaald geluid: vaak vertonen ze een

typische luisterhouding, waarbij het hoofd schuin

gebogen is. Deze gerichte auditieve aandacht

vraagt veel van het concentratievermogen.

3.6Geheugen

Van jongs af aan trainen we ons geheugen.

Doordat herkenning ervoor zorgt dat niet alle

informatie steeds nieuw voor ons is, geeft het

geheugen ons rust. Ook helpt het ons overzicht te

krijgen: ”Hier bovenaan is een label met opdruk te

voelen, dus dit is mijn jas.”

Het verbale en het non-verbale geheugenEr zijn verschillende soorten geheugens te

onderscheiden. Zo is er een geheugen voor

verbale informatie (woorden en taal) en een ander

geheugen voor non-verbale informatie (visuele

beelden, tastindrukken, bewegingen). Sommige

kinderen zijn gericht op taal en kunnen zich al een

voorstelling van een voorwerp maken wanneer

alleen de naam ervan genoemd wordt. Anderen

kunnen zich dingen beter herinneren door te

voelen (“Oh ja, dat was een muziekdoosje. Daar

wil ik mee spelen!”).

Om informatie beter door te laten dringen,

kunnen beide geheugens gecombineerd worden.

Dan versterken ze elkaar. Een voorbeeld: je kunt

een kind alleen vertéllen wat er allemaal in de

speelgoedkist bij tante An te vinden is, waarmee

je alleen het taalgeheugen aanspreekt. Maar je

kunt het speelgoed ook stuk voor stuk uit de

kist pakken, het kind het speelgoed laten voelen

en tegelijkertijd vertellen wat het is. Dan doe je

zowel een beroep op het verbale, als ook het non-

verbale geheugen.

Het korte- en het langetermijngeheugenHet is ook mogelijk het geheugen in te delen

op basis van de manier waarop we informatie

opslaan. Het kortetermijngeheugen gebruiken we

voor het opslaan van nieuwe informatie, terwijl

het langetermijngeheugen informatie opslaat en

bewaart, totdat het op een later moment weer

nodig is. Hoe ouder iemand is, hoe minder goed

het kortetermijngeheugen voor nieuwe informatie

functioneert. Veel oudere mensen kunnen zich

bijvoorbeeld nog precies herinneren wie er

vroeger bij hen in de straat woonde, maar ze zijn

wel steeds de naam van de nieuwe buurvrouw in

het verzorgingshuis kwijt.

Page 34: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

44

Een combinatie van indelingen van het geheugen Beide indelingen van het geheugen (de ordening

naar het type geheugen en naar het proces

van opslaan) kunnen worden gecombineerd.

Iedereen heeft zowel een korte- als een

langetermijngeheugen voor woorden en taal, maar

ook voor niet-verbale informatie. Geuren werken

bijvoorbeeld heel sterk op het geheugen en roepen

onmiddellijk herinneringen op. Zo heb je aan een

vleugje van de geur van draadjesvlees al genoeg

om direct te denken aan het draadjesvlees zoals

alleen oma het kan klaarmaken.

Nieuwe ervaringen aan bestaande kennis koppelenHet geheugen heeft een belangrijke functie in het

herkennen van voorwerpen en symbolen. Je moet

immers een nieuwe indruk die je via de tast opdoet,

aan een eerdere tastherinnering koppelen om een

voorwerp te kunnen herkennen. Een blind kind dat

zo verbanden kan leggen en deze leert te ordenen,

krijgt meer greep op de wereld om hem heen.

Ook voor de begripsvorming is het van groot

belang dat het kind ervaringen en indrukken kan

koppelen door ordening aan te brengen. Het leert

indrukken meer te abstraheren, bijvoorbeeld “Een

beker is niet alleen het voorwerp waar ik uit drink,

maar ook het ding waar mama uit drinkt heet een

beker. Op school hebben we ook bekers. Een beker

kan één oor hebben of twee, maar er bestaan ook

bekers die helemaal geen oor hebben en die heten

ook bekers.”

Om voorwerpen in categorieën in te delen,

bijvoorbeeld de categorie “beker”, is het

herkennen en opslaan van kenmerken erg

belangrijk (enkele kenmerken van een beker zijn

bijvoorbeeld dat je eruit kunt drinken, dat ze geen

schoteltje hebben, dat ze meestal groter zijn dan

een kopje en dat ze zowel mét en zónder oren

bestaan). Kortom, het (tactiel) geheugen speelt

een zeer grote rol bij het indelen van voorwerpen

in categorieën. Deze indeling maakt de wereld

overzichtelijk en herkenbaar.

Het ruimtelijk geheugenNaast de genoemde geheugens, bestaat er ook

nog een specifiek “ruimtelijk geheugen”. In dit

geheugen slaan we informatie op over ruimtelijke

posities. Zo leert een kind door rond te kruipen in

de huiskamer waar de stoelen staan en waar het

boxkleed ligt. Aanvankelijk zijn alle voorwerpen

die het kind tijdens die verkenningstochten

tegenkomt nieuw. Maar op een gegeven moment

gaat het kind dingen herkennen en gaat het

onthouden wát zich op welke plek in huis bevindt.

Daarom is het zo belangrijk dat alle meubels en

voorwerpen in huis zoveel mogelijk een vaste plek

krijgen: zij zorgen voor houvast in de herinnering

van het kind.

De leefwereld van een kind breidt zich langzaam

steeds verder uit. Kent het kind aanvankelijk

alleen de woonkamer en de eigen slaapkamer,

later leert hij ook buiten steeds meer posities

van vaste voorwerpen kennen. Zo weet een kind

bijvoorbeeld dat als hij het muurtje langs de

school volgt en dan een paadje oversteekt, hij bij

de schommels uitkomt. Zo maakt het ruimtelijk

Deel A Theorie

Page 35: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

45

geheugen een blind kind mobieler en vrijer. Een

kind dat zelf routes kan aanleren en onthouden,

is minder afhankelijk van de ander.

Het ruimtelijk geheugen gaat niet alleen over

het geheugen voor posities in grote ruimtes,

maar ook op kleine schaal. Neem bijvoorbeeld

de brailleletters. De puntjes staan steeds in een

andere positie ten opzichte van elkaar en hebben

hierdoor een andere betekenis. Staan puntjes één

en twee onder elkaar, dan heb je de letter b. Maar

als er twee puntjes naast elkaar op de eerste en

vierde positie staan, dan vormen ze de letter c.

3.7Motorische vaardigheden

Als ouder hoop je dat je kinderen vrij bewegend

door het leven kunnen gaan. Het is een lust om

naar kinderen te kijken die zich met tomeloze

energie allerlei motorische vaardigheden eigen

proberen te maken: “Kijk eens mama, nu kan ik

niet alleen met mijn rechter, maar ook met mijn

linkerbeen hinkelen!” Kinderen kijken elkaars

kunstjes af en oefenen heel hard om dezelfde

trucjes te leren: steeds zijn ze bezig met het

verleggen van hun grenzen en het opdoen van

nieuwe ervaringen.

Het aanleren van nieuwe vaardighedenVoor kinderen met een ernstige visuele beperking

is het niet altijd even eenvoudig om motorische

vaardigheden onder de knie te krijgen. Ze kunnen

de kunstjes niet bij anderen “afkijken”.

En bovendien hebben ze niet de mogelijkheid

om hun bewegingen te controleren met hun

gezichtsvermogen. Dit maakt dat blinde kinderen

soms in hun eigen lichaam “gevangen” lijken te

zitten. Zomaar vrijuit ergens keihard opaf rennen

is immers niet mogelijk als je niet kunt zien of

je een obstakel op je pad kan tegenkomen. Een

van de gevolgen hiervan is dat kinderen bij het

springen “op de plaats blijven”. Zelfs de voeten

(tenen) houden vaak contact met de grond.

Blinde kinderen hebben bewegingservaringen

nodig om een goed ruimtelijk inzicht en

oriëntatievermogen te krijgen. Daarom wordt

er, zowel bij de ontwikkelingsbegeleiding als op

school, veel aandacht besteed aan motorische

vaardigheden. Zo moet een kind zich leren

oriënteren rond “de middellijn”, een denkbeeldige

verticale as die door het lichaam loopt.

Hierdoor leert het dat het twee verschillende

lichaamshelften heeft en ontwikkelt het vaak een

voorkeur voor één van beide lichaamshelften.

Daarnaast is het belangrijk dat het kind

onafhankelijke bewegingen met de afzonderlijke

lichaamsdelen leert maken, zoals het strekken

van de ene arm terwijl de andere buigt. Spelletjes

waarbij je de houding van een ander moet nadoen,

stimuleren het lichaamsbesef. Geleidelijk leert

het kind zijn lichaam kennen in relatie tot de

ruimte om hem heen, bijvoorbeeld: “Ben ik met

mijn hoofd dichter bij de grond als ik sta, of als

ik zit?”. En ook: ”Als ik tegenover iemand sta en

ik hoor de stem van die persoon boven mij, dan is

die persoon langer dan ik.”

Page 36: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

46

Motorische spelletjesAls het kind nog heel jong is, geven allerlei

schootspelletjes veel motorische belevenissen,

bijvoorbeeld “naar voren en naar achteren” en

“omhoog en omlaag”. Het kind voelt met het

lijf dat het dichterbij en verder weg komt van

de volwassene. En als het helemaal achterover

duikelt, kan het met de handen bij de grond

komen. Spelenderwijs leert het kind op deze

manier veel van het eigen lichaam in relatie tot

de ander en de omgeving. Het is belangrijk dat

het kleine kind zich bij het opdoen van dit soort

bewegingservaringen veilig voelt: eerst door de

handen van de volwassene, later door een veilige

ondergrond, zoals een matras of dikke mat. Zo

kan het vrij bewegen en oefenen met vallen en

zich opvangen zonder angst voor stoten.

Leuke ideeën voor bewegingservaring met

(jonge) kinderen zijn te vinden op de website van

Veronica Sherborne (zie paragraaf 15.1).

TweehandigheidTweehandigheid is een belangrijke motorische

vaardigheid. Is de tweehandigheid goed

ontwikkeld, dan werken beide handen

gelijkwaardig samen. Vaak is er bij het uitvoeren

van handelingen een bepaalde “rolverdeling”

tussen de twee handen. Om bijvoorbeeld een

beker melk in te schenken, functioneert de ene

hand als de fixerende hand (de hand die de beker

vasthoudt) en de andere als de dynamische hand

(de hand die de melk inschenkt).

Voor blinde kinderen is het oefenen van dit

samenspel tussen beide handen extra belangrijk.

Alleen al voor het braille-lezen zijn beide handen

nodig als je tot een goed tempo wil komen. Maar

bij het bekijken van alle objecten die niet in één

hand te vatten zijn, is een goede samenwerking

van beide handen noodzakelijk om er een zo

volledig mogelijke voorstelling van te krijgen.

Deel A Theorie

Circusact

Page 37: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

47

3.8Tastgebieden

Omdat blinde personen tijdens het lezen beide

handen gebruiken, wordt vaak gedacht dat

de vingertoppen het belangrijkste tastgebied

vormen. Echter, het lezen is niet de enige

vaardigheid waarbij zij de tast inzetten: om

informatie over de omringende wereld te

vergaren, wordt gebruik gemaakt van veel meer

tastgebieden van het lichaam.

De vingertoppenDe vingertoppen zijn van belang voor het

onderscheiden van kleine, voelbare, details (de

verfijnde waarneming). Doordat de vingers veel

tastlichaampjes en zenuwuiteinden bevatten,

is de tastgevoeligheid hier heel hoog. Bij veel

mensen is de wijsvinger het meest gevoelig voor

de cutane waarneming (zie ook hoofdstuk 1

voor informatie over cutane en proprioceptieve

tast). Bij sommigen is echter de middelvinger

gevoeliger. Aangezien de vingertoppen een

belangrijk informatiekanaal zijn voor blinde

kinderen, is het belangrijk dat ze niet beschadigd

raken door prikken of infusen.

De handenDe handen spelen een grote rol bij het verkrijgen

van informatie over de afmeting, het soort

materiaal, de vorm en de oppervlaktestructuur

van middelgrote voorwerpen. Het is van belang

om na te gaan of een jong kind het wel prettig

vindt voorwerpen van sensopatisch materiaal

(zoals zand of scheerschuim) vast te pakken.

Zo niet, dan zal het kind het materiaal proberen

te vermijden en de vingers overstrekken. Dat kan

een uiting van tactiele afweer zijn. Zie voor meer

informatie hierover paragraaf 1.5.

De voetenBehalve de handen, zijn ook de voeten een

belangrijk tastgebied. Via de voetzolen komt

veel informatie binnen over de verschillende

oppervlaktestructuren, op basis waarvan een

blind kind zich kan oriënteren: “Ik voel nu weer

het ribbelige tapijt, dus ben ik terug in de kamer”.

Blinde kinderen maken voor hun oriëntatie

uiteraard ook veel gebruik van hun gehoor, maar

dat laten we in dit boek buiten beschouwing,

omdat het hier om de tast gaat.

De mondHet eerste “omvatten van voorwerpen” doet een

kind met de mond. Denk bijvoorbeeld aan een

speen, een tepel of iemands vinger. De mond

en het mondgebied zijn zeer gevoelig en soms

zelfs overgevoelig. De samenwerking tussen de

handen en de mond speelt een belangrijke rol in

de motorische ontwikkeling. Bij blinde kinderen

moet deze ontwikkeling soms extra worden

gestimuleerd, omdat deze niet altijd vanzelf op

gang komt. Deze kinderen worden immers niet

visueel geprikkeld of op ideeën gebracht.

Het hoofdAan de mogelijkheid om met het hoofd het tactiel

waar te nemen, wordt meestal niet gedacht.

Page 38: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

48

Toch gebruiken met name zeer jonge kinderen dit

tastgebied regelmatig. Ze houden een voorwerp

bijvoorbeeld tegen het gezicht (vaak de mond of

de wang), of ze voelen het met het voorhoofd.

Baby’s en peuters gebruiken deze vorm van

tasten ook wel tijdens het verkennen van de

ruimte: zo gaan ze soms met de wang langs een

zachte bank. Daarnaast worden ook de mond

en lippen vaak ingezet bij het meer specifiek

verkennen van materialen.

Het gehele lichaamNaast het waarnemen met deelgebieden van het

lichaam, is het ook mogelijk om met het gehele

lichaam te tasten. Denk bijvoorbeeld aan op een

matras liggen, bewegen in het zwembad of langs

een muur lopen. Net zoals bij tastervaringen

waarbij alleen de handen of de mond wordt

gebruikt, kan ook hierbij soms tactiele afweer

voorkomen. Zo willen kinderen soms niet op een

zachte ondergrond liggen. Als dat het geval is, is

het raadzaam dit met de ontwikkelingsbegeleider

te bespreken.

Ook trillingen (vibraties) worden met het hele

lichaam waargenomen. Denk bijvoorbeeld aan

het moment dat je bij de spoorbomen staat en

er een trein komt aangedenderd. Ook sterke

baspartijen in muziek zijn met het hele lichaam

te voelen. Kinderen vinden het soms heerlijk om

met hun hele lijf tegen een grote trommel aan

te staan, liefst met het hoofd of het oor op het

slagvel. Niet alleen het luisteren is leuk, maar

ook het ervaren van de trillingen wordt door hen

als prettig ervaren. Zo was er een blind meisje

op de school van Koninklijke Visio in Huizen die

het liefst draaiende wasmachines voelde: door

helemaal tegen de wasmachine aan te hangen

terwijl deze aan het centrifugeren was, kon ze de

trillingen het beste voelen.

3.9Tastervaring

Tactiele geschiedenisDe “tactiele geschiedenis” van een kind is van

grote invloed op zijn tastwaarneming. Die wordt

bepaald door de hoeveelheid tastervaring die het

kind heeft opgedaan en doordat het al dan niet

last van “tactiele afweer” heeft. Ook het moment

waarop het kind blind is geworden, is onderdeel

van de tactiele geschiedenis van een kind. Het

maakt veel uit of het kind nooit heeft kunnen zien

of dat het pas op latere leeftijd blind is geworden.

En in het laatste geval ook, of het nog enige

visuele herinneringen heeft.

De verhouding tussen positieve en negatieve

tastervaringen, is bepalend voor de houding van

het kind tegenover het tasten. Een vervelende

tastervaring, bijvoorbeeld het tegenkomen van

een cactus op de vensterbank, kan tastverzet of

tastangst oproepen. Als gevolg hiervan kan het

kind zich niet vrij voelen om in een onbekende

ruimte alle planken en kasten af te voelen. Maar

een kind dat veel positieve ervaringen heeft,

doordat het op zijn verkenningstochten juist veel

interessante voorwerpen tegen is gekomen, zal

veel meer geneigd zijn om weer op onderzoek

uit te gaan. Hiermee doet het kind weer nieuwe

Deel A Theorie

Page 39: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

49

ervaringen op, die het kan koppelen aan al

bestaande kennis. En dat is nodig om zich een

goed beeld van de omgeving te kunnen vormen

(zie hoofdstuk 2).

Verschillende ervaringen met één objectHet komt veel voor dat jonge blinde kinderen

nieuw speelmateriaal afwijzen. Pas als het

kind na een paar keer met het nieuwe speeltje

vertrouwd is geraakt, zal het er iets mee doen.

Het is dus van belang iets nieuws herhaalde

malen aan te bieden, maar óók voorzichtig te

vernieuwen.

Hoe meer tastervaringen een kind met een

bepaald voorwerp, persoon of product heeft

opgedaan, des te “gevulder en vollediger” zijn

begrip hiervan zal zijn. Neem bijvoorbeeld een

appel. Vaak krijgen jonge kinderen een appel

geschild en in partjes gesneden aangeboden

in een bakje. Hierdoor leren ze dat die stukjes

“appel” heten. Maar hoeveel meer leer je van

een appel als je ook de hele appel hebt gevoeld

en misschien zelfs de boom waaraan ze groeien.

Door meerdere soorten appels te bekijken, ontdek

je bovendien dat ze per ras een iets andere schil

hebben – de ene is veel gladder dan de andere –

en dat ze verschillend ruiken. Het zelf schillen van

een appel geeft weer nieuwe informatie over de

schil en de vorm. En als je een appel doormidden

snijdt, ontdek je dat hij dan heel anders aanvoelt

en bovendien wordt dan het klokhuis zichtbaar.

Het is leuk om te ontdekken dat er in de appel

kleine pitjes zitten. Dit voorbeeld laat zien

hoeveel verschillende ervaringen je kunt opdoen

aan de hand van één eenvoudig begrip. Een kind

dat alle hier beschreven ervaringen met de appel

heeft opgedaan, heeft een vollediger beeld van

wat een appel is, dan een kind dat alléén de

stukjes appel in het bakje kent.

De rol van de ouderEerdere ervaringen van het kind worden vaak

zichtbaar in de strategie die het gebruikt bij de

tactiele verkenning. Wanneer je zegt: “Ik heb

hier een hele watermeloen voor je”, zal een kind

dat eerder een watermeloen heeft gevoeld, met

open armen en handen klaar gaan staan. Hij weet

immers al dat deze vrucht groot en zwaar is.

Een kind dat de watermeloen nog niet kent, zal

misschien verwachten dat hij ongeveer zo groot

is als een sinaasappel. Hij zal maar één hand

ophouden voor ontvangst.

Als ouder hebt u een belangrijke rol: u kunt uw

kind veel verschillende tastervaringen laten

opdoen. Het gaat hierbij niet om aparte excursies.

U kunt uw kind al veel bijbrengen door het

mee te nemen in het leven van alledag. Neem

bijvoorbeeld de markt met alle fruit-, groente- en

bloemenkraampjes. Hier valt veel te horen, ruiken

en te voelen. Maar je kunt er ook regelmatig iets

proeven. Zo staan er vaak bakjes met wat klein

gesneden fruit om te kunnen ervaren hoe het

smaakt. Natuurlijk hoeft een blind kind niet alles

tactiel waar te nemen wat wij kunnen zien, dat

zou veel te vermoeiend zijn. Maar uw kind bij elk

bezoekje aan de markt weer een kleine nieuwe

ervaring meegeven, is leuk en leerzaam. Zo wordt

Page 40: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

50

het voor uw kind ook spannend en leuk om weer

mee naar de markt te gaan. Zijn kennis wordt op

deze manier langzaam opgebouwd, uitgebreid en

rijker gemaakt.

Ervaringen met de functie van een voorwerpHet is ook heel belangrijk ervaringen op te doen

met hoe een voorwerp werkt. Jonge kinderen

beginnen vaak met de ervaring van dingen ergens

instoppen en er weer uithalen. Handelingen als

“deurtje... open en deurtje... dicht” worden vaak

eindeloos herhaald en toegepast op verschillende

deurtjes. Ook het rollen van een bal of het draaien

van de wieltjes van een speelgoedauto proberen

ze op allerlei manieren uit. Al proberend komt een

kind er dan achter dat niet alles kan rollen: een

Deel A Theorie

Ontdekken van de functie van een zeef

Page 41: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

51

voorwerp moet hiervoor toch echt een ronde kant

hebben.

Op de foto hiernaast is te zien, hoe kinderen bij de

zandtafel de functie van een zeef ontdekken. Met

de handen voelen ze hoe het zand door de gaatjes

loopt.

3.10Sequentieel waarnemen

Het aftasten van grote voorwerpen doet een

sterk beroep op het zogenaamd “sequentieel

waarnemen” (achtereenvolgens waarnemen).

Dit geldt niet voor kleine voorwerpen, aangezien

het kind deze met de handen kan omvatten en

ze dus in één keer volledig kan waarnemen.

Maar bij het bekijken van grotere gehelen, zoals

plattegronden, ruimtes of grote voorwerpen,

is het niet mogelijk alle informatie in één keer

te overzien. Het tasten verloopt dan meestal in

gedeelten, waardoor er een opeenvolging van

tactiele indrukken ontstaat. Het kind moet dan

al deze kleine stukjes informatie samenvoegen

tot één geheel. Dit proces doet een groot

beroep op het geheugen, omdat het kind de

informatiefragmenten moet onthouden en daarna

samenvoegen (zie ook paragraaf 3.7). Om een

kloppend tactiel plaatje in het hoofd te kunnen

vormen, moet het kind de informatie op de juiste

manier ordenen. Als het een klein stukje van de

informatie vergeet, is het plaatje niet compleet.

Als een kind bijvoorbeeld de reliëftekening van

een huis mag voelen en dan de vraag krijgt: “Had

het huis een schoorsteen of niet?” moet het dit

deel van de vorm goed in zich hebben opgenomen

om deze vraag te kunnen beantwoorden.

VerwerkingscapaciteitNiet alle kinderen kunnen evenveel indrukken

in het geheugen opslaan en tot een beeld

samenvoegen. De hoeveelheid informatie

die een kind kan opslaan en begrijpen, wordt

“verwerkingscapaciteit” genoemd. Doorgaans

neemt deze verwerkingscapaciteit van de

hersenen toe naarmate het kind ouder wordt,

onder meer als gevolg van oefening en training.

Wanneer een kind bijvoorbeeld voor het eerst

de kaart van Nederland ziet, is alle informatie

nog nieuw. Het zal hem dan veel tijd kosten om

de precieze vormen in zich op te nemen en deze

te herkennen. Als hij de kaart tien keer bekeken

heeft, is het veel makkelijker. Het kind zal na het

voelen van een paar Waddeneilanden, snel door

hebben dat hij het meest noordelijke deel van de

kaart van Nederland voor zich heeft. Vervolgens

kan hij de kaart gedetailleerder gaan verkennen.

Dit voorbeeld maakt duidelijk dat tastindrukken

gekoppeld worden aan eerdere ervaringen en

bestaande kennis. Dit is ook terug te zien in het

leesproces. Aanvankelijk zijn alle lettervormen

nieuw en is een blind kind veel tijd kwijt met het

bestuderen van de letters. Dit vraagt veel van de

verwerkingscapaciteit, terwijl de stukjes tekst

die het kind tot zich kan nemen nog maar kort

zijn. Zodra de letters bekender worden, kan het

kind ook de woorden sneller herkennen en lezen.

Dan gaat het tempo van het braille lezen omhoog.

Ook kan het kind dan grotere stukken tekst lezen.

Page 42: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

52

Het tempo van waarnemenHet tempo waarin een reeks van tastindrukken

wordt waargenomen, heeft een grote invloed op

de beleving en interpretatie van de informatie.

Wanneer je bijvoorbeeld met je vinger een lijn

volgt, moet je je snelheid aanpassen om de

kromming in de lijn te ontdekken. Als het tempo

te laag ligt, kan je een richtingsverandering

namelijk nauwelijks opmerken. Ook bij het lopen

kun je dit merken: als je langzaam loopt merk

je nauwelijks dat je een bocht omgaat. Maar

voor het waarnemen van details is juist een laag

tempo noodzakelijk, omdat de nauwkeurigheid

van de tastindrukken bij een lage tastsnelheid

toeneemt.

3.11Tactiele databank

In de “tactiele databank” wordt de informatie

opgeslagen die tijdens het tasten binnenkomt.

De ervaringen die het kind heeft opgedaan,

vullen dit gegevensbestand. Maar daarbij speelt

ook het vermogen om informatie te verwerken

en te begrijpen een rol. Elk kind neemt nieuwe

informatie op zijn eigen manier tot zich en slaat

die op zijn eigen wijze op. De manier waarop

een kind dit doet, hangt af van zijn kennis,

voorkeuren, eerdere ervaringen, interesses,

intelligentie en persoonlijkheid.

Kortom, ieder kind groepeert de verschillende

waarnemingen en ervaringen op zijn eigen manier

tot betekenisvolle kennis.

De grootte van de tactiele databankDe tactiele databanken van blinde kinderen

kunnen verschillen in grootte, doordat de

hoeveelheid opgeslagen informatie per kind

verschilt. Daarop is de mate waarin een kind

gestimuleerd wordt om nieuwe ervaringen op

te doen van grote invloed. Als ouder kunt u

een actieve rol spelen in het uitbreiden van de

databank van uw kind, bijvoorbeeld over algemene

omgevingsinformatie. Wanneer een kind altijd

in zijn wipstoeltje zit, blijft de informatie over

“ondergronden” beperkt tot het materiaal van de

wipstoel. Haalt u het kind echter regelmatig uit

het stoeltje en legt u het op de vloer, dan zal het

snel ontdekken dat niet alle vloeren het zelfde

zijn. Soms is een vloer hard, dan weer zacht;

een ondergrond voelt koud aan of juist warm;

de ene vloer is glad, terwijl de andere heel harig

is. Een kind dat op deze manier zelf verschillen

in ondergronden en texturen ervaart, kan de

informatie in zijn databank flink uitbreiden.

Ook de persoonlijkheid van het kind bepaalt de

inhoud van zijn databank. Is het kind nieuwsgierig

naar de omgeving? Durft het op verkenning uit

te gaan of blijft het afwachtend? Is het angstig,

bijvoorbeeld door een nare tastervaring, en blijft

het hierdoor bij het bekende en vertrouwde?

Voor sommige blinde kinderen is de drempel om

zelf op onderzoek uit te gaan hoog: ze vinden het

eng en worden niet tot verkenning uitgenodigd,

doordat ze geen visuele stimulans hebben. Met

behulp van geluiden kunt u als ouder proberen

uw kind nieuwsgierig te maken en ergens heen te

lokken. Vaak is de nabijheid van een ouder nodig

Deel A Theorie

Page 43: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

53

om het kind het zelfvertrouwen te geven om

echt tot actie over te gaan. Dit geldt zeker voor

jonge kinderen. Kortom, als ouder kunt u uw kind

aanmoedigen, uitlokken en begeleiden bij zijn

verkenningstochten. Als het kind niet uit zichzelf

op ontdekkingstocht gaat, kun u ook “de wereld

meer naar het kind toe brengen”. Zo zorgt u er

toch voor dat uw kind verschillende ervaringen

opdoet, die het uit zichzelf niet snel opzoekt.

Bij kinderen met een motorische beperking, naast

de visuele, verdient dit extra aandacht.

Naast de persoonlijkheid van het kind, zijn ook

het intelligentieniveau en de

verwerkings-capaciteit van grote invloed op de

hoeveelheid informatie die het kan verwerken en

in zijn tactiele databank kan opslaan.

De ervaringen die een kind met een onbekend

voorwerp opdoet, bepalen hoe dat voorwerp

in het geheugen wordt opgeslagen. Neem

bijvoorbeeld een plant of een bos bloemen.

Wanneer een kind tijdens zijn verkenningstocht

een plant tegenkomt waarvan de blaadjes

onverwachts tegen de huid prikken, kan het

schrikken en terugdeinzen. Deze nare ervaring

met de plant wordt in het geheugen opgeslagen

als iets negatiefs. Maar als het kind van tevoren

al op de plant is gewezen, zal het veel minder

schrikken wanneer het de plant voelt. En als

het kind dan samen met zijn vader of moeder

alle knoppen en prachtige bloemen van de plant

gaat bekijken, beleeft hij de plant heel anders.

Daardoor slaat hij de ervaring ook heel anders in

de databank op. Het kind zou in dat geval zelfs

aan een van de ouders kunnen vragen of deze

wil vertellen wanneer de knoppen van de plant

opengaan en er nieuwe bloemen uitkomen.

De kwaliteit van de tactiele databankDe opgeslagen informatie in de tactiele databank

van blinde kinderen varieert niet alleen in

hoeveelheid, maar ook in kwaliteit. Wanneer de

kennis over een bepaald onderwerp toeneemt

(zie ook hoofdstuk 2), verandert de ordening en

samenstelling van de databank. De voorstellingen

worden steeds verder uitgebreid en daarmee ook

rijker en specifieker. Verschillende factoren zijn

van invloed op dit kwaliteitsverbeteringproces.

Zo is het geheugen van belang voor het kunnen

terugvinden van eerdere ervaringen, zodat er

weer nieuwe kennis aan gekoppeld kan worden.

Voelen aan de plant

Page 44: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

54

Het inzicht en de al aanwezige kennis zijn

bepalend voor de manier waarop iemand nieuwe

informatie beoordeelt. Is het kind bijvoorbeeld in

staat om bij een nieuw voorwerp onderdelen te

ontdekken die het eerder al eens ergens anders

heeft gezien? Denk hierbij bijvoorbeeld aan een

kind dat ontdekt dat er gaatjes in een zandzeef

zitten, waardoorheen het zand wegloopt.

Als het kind vervolgens een relatie ziet met een

vergiet, waarbij water door de gaatjes wegloopt,

krijgt de gaatjesstructuur er voor het kind een

betekenis bij.

Hoe meer ervaringen en belevenissen een kind

heeft, hoe beter de kwaliteit van de databank

wordt. Immers, hoe meer stoelen een kind

tegenkomt, hoe uitgebreider en vollediger

het begrip “stoel” wordt. Bij het begeleiden

van een blind kind is het daarom van belang

het kind bewust te wijzen op de verschillende

verschijningsvormen van eenzelfde voorwerp.

Laat het maar eens alle verschillende soorten

stoelen in een meubelzaak voelen. Zo kan het

kind ontdekken dat er bijvoorbeeld stoelen met

en zonder spijlen bestaan. Ook weet het dan dat

sommige stoelen van riet en andere van hout of

metaal zijn gemaakt; dat er hoge en lage stoelen

zijn; en dat er drie-, maar ook vierpotige stoelen

bestaan. Dit soort ervaringen stimuleren de

conceptvorming en verhogen de kwaliteit van de

informatie in de tactiele databank.

3.12Visuele databank

Kinderen die als gevolg van een ziekte, een

ongeluk of een teruglopend gezichtsvermogen

blind of zeer slechtziend zijn geworden, hebben

vaak nog een redelijk grote “visuele databank”. In

deze databank zijn alle herinneringen, ervaringen

en begrippen opgeslagen die zijn opgedaan met

het kijken. Als een kind een visuele databank

heeft opgebouwd, is het belangrijk om na te gaan

of en op welke manier het hiervan gebruikmaakt.

In hoeverre is de informatie bijvoorbeeld nog

en bruikbaar en in welke periode is de kennis

opgedaan? Maakt het kind ook gebruik van

eerder opgeslagen visuele informatie, als het nu

via de tast nieuwe kennis opdoet door tactiele

informatie te “visualiseren”?

VisualiserenMet “visualiseren” bedoelen we dat mensen

over het algemeen de neiging hebben om dat

wat ze voelen, om te zetten in visuele beelden.

Wanneer je bijvoorbeeld je ogen dicht doet en

een perforator voelt, zie je hier in gedachten

waarschijnlijk een plaatje van. Niet alleen ziende

mensen doen dit, maar ook kinderen die als hun

gezichtsvermogen slechter wordt van het kijken

naar het tasten overgaan. Doordat hun tactiele

databank in het begin nog maar klein is, hebben

zij vaak moeite om tastinformatie alleen vanuit

de tast te begrijpen. Vaak vertrouwen zij daarom

in eerste instantie meer op hun vertrouwde

visuele zintuig, waarvan de databank veel groter

Deel A Theorie

Page 45: FanTASTisch Ans Withagen werkt als orthopedagoog/GZ · 2020. 4. 2. · In 2008 heeft zij de Gezondheidszorgprijs toegekend aan het project “Tactiel Profiel”. ... de stem van de

55

is. Zij weten wel hoe een perforator eruit ziet

en zullen dit voorwerp op de tast herkennen: ze

kunnen de tastindrukken in hun hoofd vertalen

naar het visuele plaatje van een perforator.

Overschakeling naar de tastVeel kinderen vinden het eng om over te

schakelen van het vertrouwde kijken, naar

het nieuwe en nog onbekende tastzintuig.

Het is lastig om te gaan vertrouwen op de

informatie die via dit zintuig binnenkomt. Dit

geldt vooral voor kinderen met een progressieve

aandoening (een oogheelkundige ziekte

waardoor het gezichtsvermogen vermindert).

Al is het gezichtsveld nog maar klein en de

gezichtsscherpte erg laag, ter controle kijkt een

kind kijkt vaak toch nog even.

Het is belangrijk dat u als ouder deze

overschakeling van het ene naar het andere

zintuig goed volgt en niet forceert. Wanneer

kinderen gedwongen worden om tijdens het

tasten niet meer te kijken, kunnen ze namelijk

in verzet gaan. Een logisch verzet, dat vaak

veroorzaakt wordt door de angst voor het

onbekende. Ze hebben nog niet veel vertrouwen

in het nieuwe informatiekanaal (de tast).

Daarom willen ze graag controle houden via

het gezichtsvermogen. Ook lijken sommige

kinderen bang te zijn dat ze het laatste restje

gezichtsvermogen verliezen als ze helemaal op de

tast zouden overstappen.

Soms moet een kind, als gevolg van een ernstige

ziekte of ongeluk, heel plotseling volledig

overschakelen van het visuele naar het tactiele

zintuig. Uiteraard heeft een kind dan emotioneel

veel te verwerken. Hiervoor is tijdens de

tastlessen extra aandacht nodig. Vaak heeft het

kind nog wel een goed gevulde visuele databank,

die het in het begin goed kan gebruiken. De

meeste kinderen vinden dit prettig en bovendien

kunnen de visuele beelden hen helpen bij het

begrijpen van nieuwe tastinformatie.

De visuele databank gebruiken náást de tastEr bestaat een groep zeer slechtziende

kinderen die door hun geringe gezichtsscherpte

aangewezen zijn op braille. Toch kunnen zij

ook door te kijken nog informatie opdoen. De

waarneming van contouren of kleuren kan

hen bijvoorbeeld helpen bij de oriëntatie of

de herkenning van een voorwerp of persoon.

Het helpt bijvoorbeeld als je de kleur van een

sinaasappel herkent, naast de geur en de manier

waarop het voelt. Het is dus altijd van belang het

gezichtsvermogen dat er nog is, naast de tast, te

stimuleren.