Familie Lippens boert goed in de VS · PDF fileMarc en Marie-Thérèse wonen in...

5
Onze journaliste op het melkveebedrijf van een Belgisch gezin in South Dakota Familie Lippens boert goed in de VS Marc, Marie-Thérèse, Amy, Els, Ann en hond Fanti in hun 300 koeien tellende stal. Bevrijd van Europese quota mogen ze hier zoveel melk produceren als ze maar willen. De verf op het bord is een beetje afgebladderd, maar er staat wel degelijk Lippens Agria op. “Kom maar binnen”, klinkt het achterin wan- neer we de deur van de loods opentrekken. “Jullie hebben ons gevonden”, zegt Marie- Thérèse met een Lembeeks accent dat op 7.000 km afstand van België even verwelko- mend is als het gekwispel van hond Fanti. Marie-Thérèse (50) en haar man Marc (50) wonen samen met hun dochters Ann (29), Els (26) en Amy (20) in Milbank, een dorp in South Dakota, op zo’n 2,5 uur rijden van Sioux Falls, de grootste stad van de staat waar ook de dichtstbijzijnde luchthaven gevestigd is. De rit naar hier vormde een leerrijke kennisma- king met wat veel Amerikanen een ‘fly over’- staat noemen, zo’n plek waar je overvliegt op weg van de oost- naar de westkust en waar je normaal geen halt houdt, tenzij dat echt moet. Aanvankelijk kan het weidse landschap ons nog boeien, maar zelfs dat wordt na enige tijd even monotoon als de schijnbaar eindeloze rechte weg. De familie Lippens is het wel erg ver gaan zoeken. ALTIJD AL WILLEN BOEREN Dat ze uitgerekend hier terechtkwamen, berust eerder op toeval, vertelt dochter Els wanneer we haar de volgende ochtend ont- moeten. “Ik heb landbouwschool gevolgd in Sint-Niklaas en maakte een eindwerk over boeren die naar Canada emigreren. Op die manier kwam ik terecht bij een firma die rei- zen organiseert om Europese boeren warm te maken om in de VS of Canada aan landbouw te doen. Samen met pa en mijn zussen Ann en Amy heb ik aan zo’n reis deelgenomen.” “Onze pa heeft altijd al willen boeren”, vult Ann aan. “Zijn vader was een kleine Belgische boer die helemaal niet vooruitstre- vend was. Pa moest hem bijvoorbeeld altijd pushen om een nieuwe machine te kopen. Hij dacht ook veel te klein. Hij had overal klei- ne lapjes grond. Hij wou ook niet dat pa zou boeren. Hij zag er geen toekomst in.” En dus zocht Marc een job buitenshuis. Hij werkte bij Cretel in Eeklo, een bedrijf dat machines maakt voor slachthuizen en visverwerkende bedrijven. “Ik had een goede job, maar land- bouw bleef me altijd aantrekken”, bekent Marc. “Op mijn 45ste, wanneer sommige mensen al aan uitbollen beginnen denken, is het er dan toch van gekomen.” “Op onze rondreis bezochten we verschillende bedrijven die te koop stonden”, vertelt Els ver- der. “Deze boerderij was daar ook bij. De ver- kopers zaten zwaar in de financiële problemen waardoor de vraagprijs niet hoog was. Omdat er nog andere geïnteresseerden waren, heeft mijn vader vrij snel beslist. Mijn thesis ging dus over emigreren naar Canada, maar de conclu- sie was Amerika. Voor ons was Canada minder aantrekkelijk omdat er ook melkquota opge- legd worden, terwijl we hier zoveel melk mogen produceren als we maar willen.” Marc: “Ik heb nog even de mogelijkheden in Oost- “In België zouden we nooit een melkveebedrijf met 300 koeien kunnen runnen.” Vader Marc Lippens Het is er bijtend koud in de winter, ondraaglijk heet in de zomer en op sociaal en cultureel vlak valt er nauwelijks iets te beleven. Maar voor de familie Lippens biedt South Dakota precies wat ze in België niet vonden: een melk- veebedrijf waar een boer nog ambitieus mag zijn. tekst Evy Ballegeer – South Dakota, VS foto’s Griet Dekoninck > 011_GPV1QU_20080809_VMGBI 07-08-2008 19:11 Pagina 11

Transcript of Familie Lippens boert goed in de VS · PDF fileMarc en Marie-Thérèse wonen in...

Page 1: Familie Lippens boert goed in de VS · PDF fileMarc en Marie-Thérèse wonen in een eenvoudig huis. Marie-Thérèse:"Pas toen de eerste tornado hier passeerde, besefte ik waarom ze

Marc, Marie-Thérèse, Amy, Els, Ann en hond Fanti in hun 300 koeien tellende stal. Bevrijd van Europese quota mogen ze hier zoveel melk produceren als ze maar willen.

Onze journaliste op het melkveebedrijf van een Belgisch gezin in South Dakota

Familie Lippens boert goed in de VS

Marc, Marie-Thérèse, Amy, Els, Ann en hond Fanti in hun 300 koeien tellende stal. Bevrijd van Europese quota mogen ze hier zoveel melk produceren als ze maar willen.

De verf op het bord is een beetje afgebladderd,maar er staat wel degelijk Lippens Agria op.“Kom maar binnen”, klinkt het achterin wan-neer we de deur van de loods opentrekken.“Jullie hebben ons gevonden”, zegt Marie-Thérèse met een Lembeeks accent dat op7.000 km afstand van België even verwelko-mend is als het gekwispel van hond Fanti.Marie-Thérèse (50) en haar man Marc (50)wonen samen met hun dochters Ann (29), Els(26) en Amy (20) in Milbank, een dorp inSouth Dakota, op zo’n 2,5 uur rijden vanSioux Falls, de grootste stad van de staat waarook de dichtstbijzijnde luchthaven gevestigd is.De rit naar hier vormde een leerrijke kennisma-king met wat veel Amerikanen een ‘fly over’-staat noemen, zo’n plek waar je overvliegt opweg van de oost- naar de westkust en waar jenormaal geen halt houdt, tenzij dat echt moet.Aanvankelijk kan het weidse landschap ons

nog boeien, maar zelfs dat wordt na enige tijdeven monotoon als de schijnbaar eindelozerechte weg. De familie Lippens is het wel ergver gaan zoeken.

ALTIJD AL WILLEN BOERENDat ze uitgerekend hier terechtkwamen,berust eerder op toeval, vertelt dochter Elswanneer we haar de volgende ochtend ont-moeten. “Ik heb landbouwschool gevolgd inSint-Niklaas en maakte een eindwerk overboeren die naar Canada emigreren. Op diemanier kwam ik terecht bij een firma die rei-zen organiseert om Europese boeren warm temaken om in de VS of Canada aan landbouwte doen. Samen met pa en mijn zussen Annen Amy heb ik aan zo’n reis deelgenomen.”“Onze pa heeft altijd al willen boeren”, vultAnn aan. “Zijn vader was een kleineBelgische boer die helemaal niet vooruitstre-

vend was. Pa moest hem bijvoorbeeld altijdpushen om een nieuwe machine te kopen.Hij dacht ook veel te klein. Hij had overal klei-ne lapjes grond. Hij wou ook niet dat pa zouboeren. Hij zag er geen toekomst in.” En duszocht Marc een job buitenshuis. Hij werktebij Cretel in Eeklo, een bedrijf dat machines

maakt voor slachthuizen en visverwerkendebedrijven. “Ik had een goede job, maar land-bouw bleef me altijd aantrekken”, bekentMarc. “Op mijn 45ste, wanneer sommigemensen al aan uitbollen beginnen denken, ishet er dan toch van gekomen.”

“Op onze rondreis bezochten we verschillendebedrijven die te koop stonden”, vertelt Els ver-der. “Deze boerderij was daar ook bij. De ver-kopers zaten zwaar in de financiële problemenwaardoor de vraagprijs niet hoog was. Omdater nog andere geïnteresseerden waren, heeftmijn vader vrij snel beslist. Mijn thesis ging dus

over emigreren naar Canada, maar de conclu-sie was Amerika. Voor ons was Canada minderaantrekkelijk omdat er ook melkquota opge-legd worden, terwijl we hier zoveel melkmogen produceren als we maar willen.” Marc:“Ik heb nog even de mogelijkheden in Oost-

“In België zouden we nooit een melkveebedrijf met 300 koeien kunnen runnen.”Vader Marc Lippens

Het is er bijtend koud in de winter, ondraaglijk heet in dezomer en op sociaal en cultureel vlak valt er nauwelijksiets te beleven. Maar voor de familie Lippens biedt SouthDakota precies wat ze in België niet vonden: een melk-veebedrijf waar een boer nog ambitieus mag zijn.

tekstEvy Ballegeer –

South Dakota, VSfoto’s

Griet Dekoninck

>

011_GPV1QU_20080809_VMGBI 07-08-2008 19:11 Pagina 11

Page 2: Familie Lippens boert goed in de VS · PDF fileMarc en Marie-Thérèse wonen in een eenvoudig huis. Marie-Thérèse:"Pas toen de eerste tornado hier passeerde, besefte ik waarom ze

12 Vacature | zaterdag 9 augustus 2008

Duitsland en Rusland bekeken, maar daarmoesten we veel geld onder tafel geven en datzag ik niet zitten.” En zo viel de keuze opMilbank. Een blank Republikeins gat metheel veel kerken en boerderijen, maar verderniets om over naar huis te schrijven. Er valt

zelfs zo weinig nieuws te rapen, dat de geksteberichten de plaatselijke krant Grand CountyReview halen. Iemand heeft een boete gekre-gen voor het rijden zonder gordel. Iemandging op bezoek bij zijn buurman. Nietbepaald de meest aantrekkelijke plek voordrie jonge Belgische vrouwen. “Aanvankelijkwou ik niet mee verhuizen”, bekent Ann.“Maar pa was ervan overtuigd dat we sameneen melkveebedrijf konden doen werken.Hoe kon ik bovendien alleen achterblijven inBelgië? Ze kunnen me hier nu gebruiken en ikkan later nog altijd naar België terugkeren. Ik

investeer liever een paar jaar van mijn levenhier als ik kan helpen. Nadien kan ik nog altijdiemand opleiden om mijn job over te nemen.”Ook Els weet nog niet hoe lang haarAmerikaans avontuur zal duren. “Zelfs tij-dens mijn studies wist ik nog niet wat ik later

wou doen. En eigen-lijk weet ik dat nogaltijd niet. Ik weet weldat ik niet eeuwigalleen wil blijven. Ende vrijgezellenpopu-latie in Milbank...”

“Uitgestorven”, vult Ann snel in. De enige vanwie de toekomst al wat meer vorm gekregenheeft, is de jongste dochter Amy. Zij wasamper vijftien bij de verhuis en ging nog eentijd naar school hier. In tegenstelling tot haarzussen bouwde ze een lokale vriendenkringuit. En ze leerde Chris kennen, haar kersver-se echtgenoot. De kans dat zij hier blijft han-gen, is dus groot.

INVESTEERDERSVISUMAanvankelijk was Amy de enige dochter dievier jaar geleden mee naar de States mocht

verhuizen. Ann en Els hadden visumproble-men die hun oversteek met twee jaar ver-traagde. “Nadat we deze boerderij bezochthadden, zijn ma en pa nog eens samen terug-gekomen om te zien hoe het er hier in de win-ter aan toe ging”, zegt Els. “In december2003 hebben ze de contracten getekend enin april 2004 zijn ze verhuisd. Zij kregen eeninvesteerdersvisum. Daarvoor moet je wel500.000 dollar investeren. Alleen een huiskopen volstaat niet. Omdat Amy nog minder-jarig was, mocht ze mee met hetzelfde visum.Voor Ann en mij gold die regel niet.”Ann: “Toen Els en ik naar de ambassade gin-gen, was de reactie: ‘Aha, jullie zijn ouder dan21, waar is jullie investering? Jullie gaan boe-ren? Twee jonge vrouwen. Boeren in de VS?Dat geloof je toch zelf niet! En hup: een stem-pel in ons paspoort. We waren voor meer daneen jaar uit de VS gebannen, we mochtenzelfs niet op bezoek komen. Om dan uitein-delijk toch toegelaten te worden, moesten weopnieuw geld verzamelen om hetzelfdevisum te krijgen als ma en pa. En zo hebbenwij nu ons eigen bedrijf, althans op papier.”Ann wijst in de richting van een oude boerderij

“Hoe eerlijker je tegenover het personeel probeert te zijn, hoe meer je wordt misbruikt.”Dochter Ann Lippens

>

012_GPV1QU_20080809_VMGBI 07-08-2008 18:28 Pagina 12

Page 3: Familie Lippens boert goed in de VS · PDF fileMarc en Marie-Thérèse wonen in een eenvoudig huis. Marie-Thérèse:"Pas toen de eerste tornado hier passeerde, besefte ik waarom ze

Marc en Marie-Thérèse wonen in een eenvoudig huis. Marie-Thérèse:"Pas toen de eerste tornado hier passeerde, besefte ik waarom ze zo weinig aandachtvoor details hebben. Als het huis weggeblazen wordt, doet het niet zoveel zeer om het te moeten herbouwen.

13Vacature | zaterdag 9 augustus 2008

COVERSTORY

waar de zussen wonen. Hun ouders betrekkeneen bescheiden huis aan de andere kant van demelkveehouderij. “Toen ik het voor het eerst zag,dacht ik, zo’n stekkendoos”, weet Marie-Thérèsenog. “Het viel me op hoe niets afgewerkt was. Pastoen de eerste tornado hier passeerde, besefte ikwaarom ze zo weinig aandacht voor details heb-ben. Als het huis weggeblazen wordt, doet hetniet zoveel zeer om het te moeten herbouwen.” In het bureau laat Marc een foto van hun oudehuis in Lembeke zien. Veel groter. Mooi afge-werkt en typisch Vlaams. Maar hij mist het niet.“We zouden het bedrijf dat we hier hebben, eenbedrijf met 300 koeien, nooit kunnen runnen inBelgië. Daar is er de plaats niet voor en we zou-den nooit de vergunningen krijgen. Bovendienzou de investering in België het dubbele bedragenvan hier.”Wat Marc vooral apprecieert aan de VerenigdeStaten is de vrijheid om te ondernemen. “Ergelden hier ook regels, maar als het goed is, ishet goed. Ook wat het milieu betreft, zijn zehier vrij streng. Er moet bijvoorbeeld maariemand een vermoeden hebben dat je een gallon drijfmest in de rivier loost en je krijgt alallerlei instanties op je kap.”

Met de Amerikanen zelf loopt Marc niet hoogop. “Ze zijn lui”, zegt hij onomwonden. Els: “Het is erger dan lui. Hun geloof is heilig,maar hun werkethiek lijkt nergens op.” “Erstaan wel tien kerken in het dorp”, weet Ann.“Als het er geen twintig zijn. Maar mochten weons bij een ervan aansluiten, dan moeten we10 procent van ons inkomen afgeven. Doe jedat niet, dan word je verstoten door de helegemeenschap. Daardoor zijn wij nu overtuigdeatheïsten”, lacht ze.

BELASTINGVOORDELEN“Op een dairy valt goed geld te verdienen”,aldus Els, “maar de mensen hier willen nietmeer werken.” South Dakota ervaart een lan-delijke vlucht, net als vijf andere staten in hetMidwesten (Nebraska, Kansas, Oklahoma,North Dakota en Iowa). Tussen 1996 en2004 vertrokken bijna een half miljoen men-sen uit de zes staten. De meeste van hen bezit-ten een universiteitsdiploma. De jonge genera-ties ruilen het harde werk op de boerderijen lie-ver voor een opleiding die hen aan een 9 to 5-job in de stad kan helpen. Vandaar dat eenstaat als South Dakota gezinnen als de Lippens

graag ziet komen en nieuwkomers verwelkomtmet belastingvoordelen en gemakkelijke ver-gunningen. Ann: “Al na ons eerste bezoek hierhad ik door dat ze op de melkveebedrijvenmeer managers nodig hebben dan arbeiders.De werkers zijn zo goed als allemaalMexicanen. Je zult hier bijna geen enkeleAmerikaan zien.”In 2005 maakten Latino’s ongeveer 40 pro-cent uit van alle agrarische arbeiders in de VS.Lange tijd werkten ze in de fruit- en groente-

teelt, maar ongeveer tien jaar geleden trokkende eersten noordwaarts om op de melkveebe-drijven te werken. In South Dakota kwamen ertussen 2000 en 2005 meer dan 3.000Latino’s bij.Ook de boerderij van de familie Lippens heeftarbeiders uit Latijns-Amerika in dienst.Opvallend is dat het vooral vrouwen zijn die de

koeien melken. De meeste van hen zijn illegaalen veelal blijven ze niet langer dan een paarmaanden op dezelfde werkplek. “Ze komen opallerlei manieren naar hier”, zegt Ann.“Gewandeld, met een vrachtwagen of een auto.Renata, die hier werkt, is langs de sporen naarhet noorden gewandeld. Op haar tocht zag zedode kinderen in de bossen. Af en toe doet deImmigration and Naturalization Service (INS)invallen om te controleren of je personeel legaalis. In feite kunnen wij niet checken of iemand

illegaal is of niet. Ze kunnen ons altijd een socialsecurity nummer voorleggen, dat ze wellichtgekregen hebben van iemand die goed kankopiëren. Dat nummer noteren wij in onzeboekhouding. En als de INS binnenvalt, danspringen ze allemaal in de velden. Wij riskerengeen boete, want we betalen belastingen voorhen.” Marc: “Ik heb eens informatie ingewon-

“Al na ons eerste bezoek hier had ik doordat ze op de melkveebedrijven meermanagers nodig hebben dan arbeiders.”Dochter Ann Lippens

>

013_GPV1QU_20080809_VMGBI 07-08-2008 18:28 Pagina 13

Page 4: Familie Lippens boert goed in de VS · PDF fileMarc en Marie-Thérèse wonen in een eenvoudig huis. Marie-Thérèse:"Pas toen de eerste tornado hier passeerde, besefte ik waarom ze

nen bij een advocaat in het dorp. Die zei me: depersoon die hier de lonen uitbetaalt, is nog altijdde persoon met macht. En zo willen we het hiernog lang houden.”

De koele houding van de familie tegenover hunwerkvolk blijkt het resultaat van een resem nareervaringen. Personeel dat dronken was, dat henbeloog of dat niet kwam opdagen. Marc: “Inhet begin hebben we nog nieuwjaarsgeld gege-ven en veertien dagen nadien trapten ze hetgewoon af.” Ann: “Je kunt er echt niet op reke-nen. Of je nu vrije tijd of bonussen geeft. Datmaakt niets uit. Hoe eerlijker je probeert te zijn,hoe meer je misbruikt wordt. Je komt naar hiermet je goede Belgische opvoeding om je eerlijken beleefd te gedragen, maar je kunt soms nietcru genoeg zijn.”

Het werkvolk komt en gaat. Ooit plaatsten deLippens een advertentie in de plaatselijke kranten in de lokale winkel, maar daar reageerde nie-mand op. De werkers komen gewoon opdagen.In de zomer zijn het er meer, in de winter min-der. “Het is hier echt wel hard ’s winters”,

getuigt Ann. “Staan melken terwijl het snot aanje neus vriest, prettig is anders.”

WERKEN VAN 4 TOT 20 UURWie de familie Lippens een tijdje aan het werkziet op hun boerderij, begrijpt maar al te goedwaarom veel jongeren dit leven niet zien zitten.De dagen van Ann beginnen bijvoorbeeld om 4uur ’s ochtends en eindigen pas ’s avonds rond20 uur of later. Zij is verantwoordelijk voor hetvoederen van de dieren en neemt ook de rolvan de dierenarts op zich. Ze insemineert de

koeien en dient de medicijnen toe. Zus Elsassisteert haar bij die taken en ontfermt zichover de paperassen, terwijl Amy in de stallenwerkt om bijvoorbeeld de mest te ruimen en detaak van ‘pusher’ op zich te nemen: het‘duwen’ van de koeien naar de melkstal. Ookvader Marc heeft een duidelijke rol. Hij staat invoor alle reparaties en haalt onder andere hooiop. Moeder Marie-Thérèse springt in waar ze

nodig is en neemt de zorg van de pasgeborenkalfjes op zich. En die zijn er dagelijks.Allemaal krijgen ze een naam die netjes gegra-veerd staat op het label in hun oor. Ann: “Wekijken naar de naam van de moeder en zoekendan een naam voor het kalfje. De dieren wor-den hier in Amerika helemaal niet geregistreerdof zo. We houden hun namen bij zodat weweten wie de moeder was en hoe ze het deedtijdens de bevalling. Meer dan 30 procent van

onze koeien is ouder dan zeven jaar, terwijlkoeien in de VS gemiddeld maar drie jaar oudworden. Die dieren leven op beton en wordenconstant gepusht. Soms wordt de koeien geendroogstand gegund, een rustperiode nadat zegekalfd hebben. Die manier van werken iswinstgevender. Je krijgt meer ponden melk uitje koe. De prijs voor een nieuw beest is vrij laag.Je kunt elke koe dus vervangen door een jongbeest met minder problemen en een groteremelkproductie. Maar wij hechten belang aanhet dierenwelzijn.”

“In het bedrijf huizen momenteel 300 koeien,maar in de open stallen kan het dubbel onder-gebracht worden. Ann: “Het is niet zo gemak-kelijk om van binnenuit te groeien. Het duurttoch zeker tien jaar om je eigen kalfjes op tekweken. Je moet je vee dus elders kopen, maardat houdt enorme risico’s in. Die dieren kun-nen ziek zijn en al je andere koeien besmetten.Het kunnen slechte koeien zijn, in de zin dat ze

geen melk geven. Je krijgt 0,0 garantie wan-neer je een koe koopt. In België hebben we veelcorrectere gegevens over de dieren.”

MELK VOOR KAASFABRIEK De melk van Lippens Agria gaat allemaal naareen kaasfabriek in de buurt, Valley QueenCheese. Helaas vinden de Belgen die kaas nietlekker. “Je vindt hier geen lekkere kaas, geenaardappelen en nauwelijks groenten of fruit”,

zegt Ann. “Negen op de tien sinaasappels zijnniet te eten. We zijn al twee keer teruggeweestnaar België voor een huwelijk en ik was bijnageëmotioneerd door al de lekkere gerechten.”“Ik heb mij voor onze buren eens uitgesloofdom een typisch Belgische maaltijd te koken”,vertelt Marie-Thérèse. “Ik had konijn klaarge-maakt in bruin bier. Tastes a bit like cannedchicken”, zeiden die. Ik had zin om ze buiten tegooien.” De familie lacht luid. Maar dan is hetweer tijd om te werken. Er is een kalfje geboren.En Lippens Agria moet verder groeien.

14 Vacature | zaterdag 9 augustus 2008

Een Mexicaanse melkt de koeien op de boerderij van de familie Lippens. Vele Latino’s in het Midwesten werken er illegaal.

“Je krijgt 0,0 garantie wanneer je hier een koe koopt.”Dochter Ann

COVERSTORY

>

014_GPV1QU_20080809_VMGBI 07-08-2008 18:28 Pagina 14

Page 5: Familie Lippens boert goed in de VS · PDF fileMarc en Marie-Thérèse wonen in een eenvoudig huis. Marie-Thérèse:"Pas toen de eerste tornado hier passeerde, besefte ik waarom ze

Van Bakel Groep begeleidde al een zestigtal families bij hun oversteek naar Amerika

Europeanen runnenmegafarms in Amerika

Een megafarm in het Midwesten van de VS Mensen die vlakbij zo’n boerderij wonen reageren vaak niet blij

Toen Willy Van Bakel (46) aan de landbouw-school afstudeerde, lag zijn toekomst voor dehand. Samen met zijn jongere broers René enAlex nam hij het melkveebedrijf van hun vaderin Zuid-Nederland over. De broers wilden deboerderij uitbreiden van tachtig naar 200koeien, maar de in 1984 opgelegde melkquo-ta dwongen hen tot plan B. “We moesten onstot 100 koeien beperken en dat was te weinigals kostwinning voor ons alledrie”, vertelt VanBakel. “Bijgevolg startten we een aantalnevenactiviteiten op zoals agrarisch loonwerk.We stortten ons ook op makelaardij.Aanvankelijk verhandelden we melkquota,maar uiteindelijk kochten en verkochten wecomplete melkveebedrijven.”

NAAR MICHIGAN, OHIO ENINDIANAVandaag is de Van Bakel-groep op nog meerfronten actief. Alex staat aan het hoofd van demelkveehouderij en de machinebouw, terwijlhet onroerend goed en de melkhandelVrebamel in handen zijn van René. “Zelf wouik nog verder ondernemen”, zegt Willy. “In1996 molken we 800 koeien in Nederland.Ik was toen 34 jaar en vroeg me af wat ik de

rest van mijn leven zou doen. Uitbreiden naar1.500 koeien, daar zag ik de uitdaging nietvan in. En dus richtte ik mijn blik op het bui-tenland. In Europa lukte het om diverse rede-

nen niet om een nieuw bedrijf te bouwen. Hetplan rees om in Amerika een melkveebedrijfop te richten dat ik zou laten runnen door mijnneven en nichten Van der Hoff, de kinderenvan mijn tante die in de jaren zestig naar deVS verhuisd was.”De Amerikaanse plannen lokten heel watinteresse in Nederland. “Ik legde de mensenuit dat je met de euro in de VS veel meer kuntondernemen dan in Europa, en mensen wer-den geïnteresseerd om ook een bedrijf op terichten. Van het een kwam het ander.” Heteerste gezin dat Van Bakel begeleidde, arri-veerde in 1999 in Amerika. Sindsdien heeftVreba-Hoff Diary Development, een samen-werking tussen de Van Bakels en de Van derHoffs, al een zestigtal families gerelocaliseerd.

Nog eens dertig boerderijen zijn in aanbouw.De meeste Vreba-Hoff boeren zijnNederlanders, maar ook een aantal Belgen,Ieren en Duitsers waagden de oversteek naar

Michigan, Ohio en Indiana. “We assisteren deboer bij de verkoop van zijn bedrijf, gevenbelastingsadvies, helpen met visa, vergunnin-gen, en bouw. We zoeken ook investeerdersen vaak investeren we zelf. Voor een bedrijfvan 2.500 koeien mag je rekenen op eeninvestering van 11 miljoen dollar. Belangrijk isdat we vooraf studiereizen organiseren en wemoedigen mensen aan om hier eerst een stagete lopen voor ze een beslissing nemen.”“De grote aantrekkingskracht van de VS is datje veel meer kunt doen met je geld. Je hebt hierniet alleen meer plaats, je kunt een veel groterbedrijf beginnen omdat je bijvoorbeeld niethoeft te investeren in melkquota. Dankzij hetschaalvoordeel kun je hier tenminste goed aande kost komen. We zijn begonnen met boer-

derijen van 500 tot 700 koeien, maar dekostprijs van zo’n bedrijf ligt ongeveer 600dollar per dier hoger dan bij 2.000 koeien.Vandaar dat we nu enkel boerderijen bouwenmet meer dan 2.000 dieren.”

NIET GELIEFD IN DE BUURTHoewel de Amerikanen meestal zelf niet vieszijn van het principe ‘bigger is better’ zien deomwonenden de megafarms meestal nietgraag komen. “De plaatselijke bevolkingreageert heel wisselend”, geeft Van Bakel toe.“Stel je voor dat er in België iemand uit Turkijeeen groot kippenbedrijf recht voor je huisneerzet. Mensen die vlakbij zo’n boerderijwonen, reageren vaak niet blij. Dat verandertals ze de mensen leren kennen.” De buurtbewoners maken zich vooral zorgenover het milieu en vrezen dat de grote hoeveel-heid mest nefast zal zijn voor de kwaliteit vanhun drinkwater. “Hier is er voldoende ruimtevoor de mestafzet”, verzekert Van Bakel dieontkent dat de milieuwetgeving in Amerikasoepeler is dan in Europa . “Als in België en Nederland alles op papier klopt, is het oké. Hier komen ze de regels in werkelijkheidcontroleren.”

Al bijna tien jaar helpt Nederlander Willy Van BakelEuropese melkveehouders naar de VS te emigreren.Verlost van melkquota runnen ze er megaboerderijenmet 2.000 koeien en meer. “Dankzij het schaalvoordeelkun je hier tenminste goed aan de kost komen.”

tekstEvy Ballegeer

fotoGriet Dekoninck

“We geven belastingsadvies, helpen met visa, vergunningen en bouw.”

Willy Van Bakel helpt Nederlanders emigreren naar Amerika

Een megafarm in het Midwesten van de VS. Mensen die vlakbij zo’n boerderij wonen, reageren vaak niet blij. De buurtbewoners maken zich vooral zorgen over het milieu en vrezen dat de grote hoeveelheid mest nefast zal zijn voor de kwaliteit van hun drinkwater.

015_GPV1QU_20080809_VMGBI 07-08-2008 18:28 Pagina 15