Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4....

36
Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 Girugten Bedrijventerreinen De visie van Noord-Nederlandse ondernemers | Huisvestingsprotocol bedrijventerreinen Oss | Regio Groningen-Assen: de motor van het Noorden | Masterthesis: Eerst huurder vinden, dan renoveren

Transcript of Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4....

Page 1: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008

Girugten

BedrijventerreinenDe visie van Noord-Nederlandse ondernemers | Huisvestingsprotocol

bedrijventerreinen Oss | Regio Groningen-Assen: de motor van het Noorden | Masterthesis: Eerst huurder vinden, dan renoveren

Page 2: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

ColofonGirugten is het onafhankelijk faculteitsblad van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen

EindredactieWietske Wilts (Hoofdredacteur)Mathieu Drolinga (Vormgeving)

RedactieNiels van BeurdenBart BooijArianne DannenbergFloris van der LingenGuido RoegholtMarjolein VerheijenClaire VernèdeInge de VriesJurjen Zuijdendorp

DrukDrukkerij de Bie, Groningen

Oplage800 stuks

[email protected]

Websitewww.girugten.nl

PostadresPostbus 8009700 AV Groningen

De eindredactie behoudt zich het recht voor zonder opgaaf van redenen artikelen in te korten, dan wel te weigeren.

GirugtenJaargang 40, nummer 2, januari 2009

redactioneelVoor je ligt een speciale editie van Girugten, die in het teken staat van het congres van Geo Promotion over bedrijventerreinen. In dit nummer vind je informatie over de sprekers en de workshops. In een drietal thema-artikelen wordt het onderwerp onder de loep genomen. De visie van ondernemers in het noorden van ons land wordt besproken door twee docenten van de FRW. Ook wordt de bijzondere, eigenzinnige en effectieve manier van het omgaan met bedrijventerreinen in de gemeente Oss aan het licht gebracht. Daarnaast is er te lezen over de T-structuur in de regio Groningen-Assen, waarbinnen een aantal bedrijventerreinen ligt. De Masterthesis over het renoveren van verouderde kantoorpanden sluit ook goed bij het onderwerp aan. Uiteraard vind je achterin dit nummer zoals gebruikelijk alle vaste rubrieken en de mededelingen van Pro Geo en Ibn Battuta.

Zonder Geo Promotion had dit nummer niet tot stand kunnen komen, daarom wil ik bij deze mijn dank uitspreken aan het bestuur voor het binnenhalen van de actuele, verdiepende artikelen!

Veel leesplezier.

Wietske Wilts

Page 3: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

Voorwoord Geo Promotion 4

Informatie congres Geo Promotion 5De visie van Noord-Nederlandse ondernemers

Dr. W.J. Meester & prof. dr. P.H. Pellenbarg 10

Plaatsnamen over de grensPieter Jan Karsijns

16

Regio Groningen-Assen: de Motor van het NoordenAnnet Terpstra 20

Het TrajectBart Booij

24Masterthesis: Eerst huurder vinden, dan renoverenJitze Maatman

26Alles is GeografieMarjolein Verheijen 27

Op de bank van... Deliaan MuntingaClaire Vernède 28

Top 5Wietske Wilts 29

KBE LuxemburgBas van der Swaluw 30

Pro Geo 32

Ibn Battuta 33

Inhoud

4. de visie van Noord- Nederlande ondernemers

16. Huisvestingsprotocol Bedrijventerreinen Oss

Uitgelicht

Bedrijventerreinen

Huisvestingsprotocol Bedrijventerreinen OssJacques Luijpen

18

Uit het buitenland Bas Dekker 36

20. Regio Groningen-Assen: De motor van het Noorden

Page 4: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

Bedrijventerreinen

4 girugten januari 2009

Voorwoord Geo PromotionBeste Girugtenlezers,

Op 6 februari is het zover. Dan zal het congres van Stichting Geo Promotion plaatsvinden! Daarom staat deze editie van jullie vertrouwde blad in het teken van het thema ‘Bedrijventerreinen, Tijd voor Ruimtelijke Kwaliteit!’. Op het eerste gezicht klinkt dit misschien een beetje abstract, maar doordat sprekers en workshopleiders jullie alvast een voorproefje geven, hopen we dat het met dit nummer duidelijker wordt wat het congres te bieden heeft en dat jullie in de stemming komen voor ons congres.

Bedrijventerreinen zijn in de Nederlandse ruimtelijke ordening al geruime tijd onderwerp van discussie. Verschillende actoren houden zich actief bezig met bedrijventerreinen. Hierbij valt te denken aan overheden, de vastgoedsector, eindgebruikers en belangengroepen.De problematiek omtrent bedrijventerreinen is dan ook divers. De ruimtelijke kwaliteit en het beheer zijn veelal onder de maat waardoor bedrijfsruimte als belegging niet erg in trek is. Door de lage grondprijzen die als verkapte werkgelegenheidssubsidies werken, ontbreekt daarnaast een echte marktwerking. Van een integrale regionale afstemming wat betreft de planning is bovendien vaak geen sprake. Tenslotte brengt herstructurering van verouderde terreinen financiële, organisatorische en juridische obstakels met zich mee, hetgeen de ontwikkeling van nieuwe terreinen in de hand werkt. Dit gegeven is vervolgens weer in strijd met de principes van zorgvuldig ruimtegebruik. De problematiek lijkt al met al op een vicieuze cirkel.

Het congres zal zich voornamelijk richten op de herstructurering van bedrijventerreinen. De nadruk zal zoveel mogelijk op de oplossingsrichtingen liggen. Dit wordt bereikt door middel van de paneldiscussie en de verschillende workshops, die het congres aanbiedt.

Onze dagvoorzitter, prof. dr. Jacques van Dinteren (RUG / Royal Haskoning), zal het ochtendprogramma in goede banen leiden. Hij zal ervoor zorgen dat er een goede discussie ontstaat tussen de sprekers en de deelnemers aan het congres. Het is namelijk erg belangrijk dat u als deelnemer ook gaat meedenken over de oplossingen van dit ruimtelijk probleem.

De sprekers zijn Henk Ovink (directeur Visie, Ontwerp Strategie van VROM), dr. Erwin van der Krabben (Radboud Universiteit Nijmegen) en mr. Peter Noordanus (taskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen / AM / NEPROM). Door sprekers met verschillende invalshoeken uit te nodigen hopen we dat er een breed beeld wordt geschetst over het onderwerp.

Tot slot willen wij jullie graag uitnodigen voor het congres van 6 februari aanstaande. Meer informatie over het congres is verderop in dit nummer te vinden of op www.geopromotion.nl. Inschrijven voor het congres kan ook via deze website.

Veel leesplezier toegewenst,namens Stichting Geo Promotion,

Samantha van der Sluisvoorzitter

Page 5: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

5girugten januari 2009

Page 6: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

Bedrijventerreinen

6 girugten januari 2009

Dagprogramma09:15 Ontvangst congresdeelnemers met koffie/thee en inschrijving

09:45 Opening door voorzitter van Geo Promotion: Samantha van der Sluis

09:50 Inleiding dagvoorzitter: Prof. dr. Jacques van Dinteren (RUG / Royal Haskoning)

10:00 Spreker 1: Mr. Peter Noordanus (Voorzitter Taskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen, NEPROM en CEO van AM)

10:30 Spreker 2: Henk Ovink (Directeur Visie, Ontwerp en Strategie van het ministerie van VROM)

11:00 Koffiepauze

11:15 Spreker 3: Dr. Erwin van der Krabben (Universitair hoofddocent Planologie, Radboud Universiteit Nijmegen)

11:45 Plenaire discussie met panel onder leiding van de dagvoorzitter

12:30 Lunch

13:45 Workshopronde 1

14:45 Koffiepauze

15:00 Workshopronde 2

16:00 Afsluitende borrel

18:00 Einde congres

DagvoorzitterProf. dr. Jacques van Dinteren

De dagvoorzitter zal ervoor zorgen dat het ochtendprogramma in goede banen wordt geleid. Daarnaast zal hij de paneldiscussie leiden. Tijdens de paneldiscussie zullen de sprekers op elkaars lezing ingaan en kan het publiek ook reageren op de sprekers.

Prof. dr. Jacques van Dinteren (1952) is sinds 2007 werkzaam bij de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen, Basiseenheid Economische Geografie. Zijn leerstoel richt zich op de planning, ontwikkeling en het management van werklocaties. Onder meer stadscentra, stationsomgevingen, kantorenlocaties, scienceparks en bedrijventerreinen kunnen hiertoe worden gerekend. Daarnaast is hij productmanager van Spatial Solutions bij Royal Haskoning in Nijmegen. Spatial Solutions bestaat uit op elkaar ingespeelde specialisten die door hun synergie tot creatieve oplossingen komen bij locatie- en gebiedsontwikkelingen in binnen- en buitenland.Jacques van Dinteren werkt sinds 2004 bij Royal Haskoning en was daarvoor partner bij Buck Consultants International en directeur bij Kolpron Consultants (nu opgegaan in Ecorys). Daaraan voorafgaand werkte hij bij het adviesbureau Goudappel Coffeng, het Geografisch Instituut Katholieke Universiteit Nijmegen en de Raad voor Europese Gemeenten in Straatsburg.Hij is lid van de Regional Science Association, lid van de Board of Advisors van de Nijmegen School of Management (Radboud Universiteit) en lid van de adviesraad van het Real Estate Magazine. Als docent is hij verbonden aan de IMC Weekendschool in Nijmegen (school voor aanvullend onderwijs voor gemotiveerde jongeren van tien tot veertien jaar uit sociaal-economische achterstandswijken).Hij heeft tal van publicaties op zijn naam staan over onder meer detailhandel, kantoren, bedrijventerreinen, binnenstedelijke en regionale ontwikkelingen. Hij is een veel gevraagde spreker en voorzitter op congressen en seminars over deze onderwerpen.

Page 7: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

7girugten januari 2009

Er zullen drie sprekers zijn deze dag, namelijk Peter Noordanus, Henk Ovink en Erwin van der Krabben. Zij zullen ieder vanuit een ander gezichtspunt, namelijk vanuit het bedrijfsleven, de overheid en de wetenschap, de problematiek rond de herinrichting van bedrijventerreinen bespreken. Daarnaast zullen ze eventueel ook oplossingen geven.

Mr. Peter Noordanus – spreker bedrijfsleven

Aan de hand van het advies van de Taskforce (Her)structurering van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de taskforce heeft aanbevolen. Vervolgens wordt ingegaan op het in november 2008 verschenen regeringsstandpunt. Afgesloten wordt met een beschouwing over de kansen en mogelijkheden voor herstructurering in de komende tijd.

Peter Noordanus is sinds 2004 voorzitter van de hoofddirectie van AM NV. Sinds 2008 is hij tevens voorzitter van de NEPROM. Verder is hij lid van het Forum voor Stedelijke Vernieuwing.Daarvoor was hij firmant bij Boer & Croon Strategy and Management Group (werkmaatschappij Ruimtelijke Investeringen). Noordanus was in de periode 1989-2000 namens de Partij van de Arbeid wethouder Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting van de gemeente ’s-Gravenhage. Verder was hij hoogleraar Onroerend Goed Recht aan de Technische Universiteit Delft en directeur van het Instituut voor Bouwrecht. Noordanus was tevens voorzitter van de VROM-Raad (1998-2003). Noordanus was voorts voorzitter van de VNG Commissie Bouwen en Wonen, voorzitter van het Garantie Instituut Woningbouw en secretaris van de Stichting Hoogbouw. (bron: IKC RO)

Henk Ovink – spreker overheid

Henk Ovink is in september 2007 aangetreden als directeur VOS – Visie, Ontwerp Strategie – van het ministerie van VROM. Vanaf half april is hij bovendien verantwoordelijk voor een deel van de oude directie NIB. Daaronder valt de Nieuwe WRO, het generieke ruimtelijk beleid voor

Nederland en de monitoring & evaluatie daarvan. Eerder werkte hij als hoofd Ruimte en Wonen bij de provincie Zuid-Holland.

Dr. Erwin van der Krabben – spreker wetenschap

‘De verzakelijking van de bedrijventerreinenmarkt: hoe kan ‘de markt’ verleid worden tot investeringen in werklocaties?’

In de kabinetsreactie op de rapportage van de Taskforce ( her)ont w ik ke l i ng bedr ijventerreinen stellen de ministers Van der Hoeven en Cramer te willen streven naar een meer zakelijke markt voor bedrijventerreinen, waarbij het proces van veroudering op bedr ijventerreinen door terreineigenaren

zelf wordt opgepakt. Het kabinet geeft aan dat ‘voor deze verzakelijking (…) een grotere betrokkenheid van vastgoedpartijen bij de (her)ontwikkeling, exploitatie en beheer van bedrijventerreinen en bedrijfsvastgoed noodzakelijk is’. De ambities van het kabinet met betrekking tot dit onderwerp zullen door velen worden onderschreven, maar het blijft ongewis hoe ‘de markt’ verleid kan worden tot investeringen in locaties die vooralsnog als onrendabel worden beschouwd. In zijn lezing zal hij ingaan op de mogelijkheden en onmogelijkheden om deze ambities vorm en inhoud te geven. Hiervoor is een andere marktordening noodzakelijk. Met gerichte interventies door het rijk, die verder gaan dan alleen de voorgenomen regionalisering van de planning van bedrijventerreinen, zijn er kansen om de juiste voorwaarden te creëren.

Erwin van der Krabben is universitair hoofddocent planologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en is werkzaam op het gebied van locatie- en gebiedsontwikkeling en het functioneren van grond- en vastgoedmarkten. Zijn onderzoek heeft betrekking op de verbanden tussen de inzet van (plannings)instrumenten en het beïnvloeden van de uitkomsten van vastgoedontwikkeling. Hij is coördinator van diverse onderzoeksprogramma’s. Zo leidt hij voor NICIS (Netherlands Institute for City Innovation Studies) een consortium dat onderzoek doet naar vraagstukken met betrekking tot de (her)ontwikkeling van werklocaties. In Transumo-verband is hij betrokken bij onderzoek naar de relatie tussen bereikbaarheid en vastgoedontwikkeling en in het Habiforum-programma voert hij onderzoek uit naar bedrijventerreinen Ook is hij betrokken bij een Europees onderzoek naar grondbeleid en grondmarkten (COST). Regelmatig publiceert hij in wetenschappelijke en vaktijdschriften en adviseert hij gemeenten, provincies, ministeries en bedrijfsleven over genoemde thema’s.

Sprekers

Page 8: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

Bedrijventerreinen

8 girugten januari 2009

Workshop A – Gemeente Oss‘Protocol voor duurzame gronduitgifte’Workshopleider: Jacques Luijpen, bedrijvenfunctionaris gemeente Oss

Gemeente Oss is winnaar van de Bedrijventerreinen Innovatie Award 2008. Het huisvestigingsprotocol zorgt voor nette en welvarende bedrijventerreinen. ‘Het protocol is echt innovatief: ondernemers moeten bewijzen dat ze de gevraagde grond écht nodig hebben’, aldus de vakjury. De gemeente Oss zal in deze workshop op een interactieve manier inzicht geven in hun manier van gronduitgifte, met voorbeelden uit de theorie en de praktijk.

Workshop B – Regio Groningen – Assen‘Regionale afspraken over kwaliteiten en prijzen’Workshopleider: Hero Havenga

De Regio Groningen-Assen is hét economisch kerngebied van Noord Nederland, met circa 450 duizend inwoners en 230 duizend arbeidsplaatsen. Sinds 1996 is hier een vrijwillige samenwerking van twee provincies en twaalf gemeenten actief, met als doel economische ontwikkeling te verbinden met een aantrekkelijke woonomgeving, een goede internationale bereikbaarheid en behoud van het landschap. Kortom: de regio gaat voor een kwalitatief hoogwaardig woon- en werkmilieu. In dit kader is in 2008 de intentie uitgesproken regionale afspraken te maken over de kwaliteit en grondprijzen van bedrijventerreinen. Het jaar 2009 staat in het teken van het vastleggen van deze regionale afspraken in een actieprogramma kwaliteitsverbetering voor bedrijventerreinen. Hierin zitten twee onderdelen: het ontwikkelen van een regionaal herstructureringsprogramma en het ontwikkelen van een regionaal levenscyclusprogramma bedrijventerreinen. Deze regio geeft hiermee handen en voeten aan het advies van de commissie Noordanus. De workshop gaat in op bovengenoemde onderwerpen.

Workshop C – Rijksuniversiteit Groningen – FRW‘Marktverkenning Bedrijventerreinen Noord Nederland’Workshopleider: Prof. dr. P.H. Pellenbarg

In deze workshop wordt een alternatieve benadering van de behoefte aan bedrijventerreinen in Noord-Nederland gevolgd. Het accent ligt niet zoals gebruikelijk op een raming van de kwantitatieve behoefte, maar op welke plaatsen in Noord Nederland de vraag zich richt, afgaande op de vestigingsvoorkeur van bedrijven en welke trendmatige veranderingen zich hier voordoen in de loop van de tijd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar typen bedrijven respectievelijk typen terreinen. De bevindingen worden geconfronteerd met de bestaande verschillen in de prijzen van het bedrijventerrein in de regio.

De gegevens betreffende vestigingsvoorkeuren van bedrijven en ondernemers (‘mental maps’) zijn ontleend aan het langlopende onderzoek van de Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. De FRW-RUG voert, in principe om de tien jaar, zowel nationale als regionale metingen uit. Nationale metingen zijn verricht voor Nederland en Duitsland en door anderen nagevolgd voor Hongarije en Tsjechië. Een project voor Italië start in 2009. Metingen betreffende Noord Nederland zijn beschikbaar voor de jaren 1986, 1996 en 2007. De vestigingsvoorkeur (locatiepreferentie) van Noord-Nederlandse ondernemers vertoont soms opmerkelijke verschillen met hun op ervaringen in de werkelijkheid gebaseerde waarnemingen (locatiesatisfactie).

Workshop D – NICIS Institute‘De mogelijkheden van het Rijk om te sturen’Workshopleiders: Mr. drs. C. Geerdes & drs. M.J.J. van den Anker

Verouderde bedrijventerreinen leggen een groeiend beslag op de schaarse ruimte in Nederland. De ministers van Economische Zaken en VROM zijn er de afgelopen jaren onvoldoende in geslaagd de rijksdoelstelling te halen om de hoeveelheid verouderd bedrijventerrein aan te pakken. Het probleem is de afgelopen jaren gegroeid, ondanks een groot aantal beleidsplannen om bedrijventerreinen die verouderd zijn te herstructureren. In het huidige tempo doorgaan, betekent dat het nog tientallen jaren duurt voordat het doel bereikt wordt. In deze workshop wordt daarom ingegaan op de mogelijkheden van het Rijk om te sturen die de herstructureringsproblematiek wel effectief aanpakken.

Nicis Institute is het Maatschappelijk Top Instituut voor de steden en biedt praktische oplossingen door wetenschappelijk onderzoek, kennisdeling, opleiding en advies. Nicis Institute richt zich op het versterken van de sociale en economische kracht van steden. Het eigen wetenschappelijke onderzoeksprogramma vormt de basis voor masteropleidingen, bijeenkomsten en publicaties.

Workshop E – Inbo‘Ruimtelijke kwaliteit van bedrijventerreinen: analyseren en verbeteren’Workshopleider: drs. J. van Antwerpen

Bedrijventerreinen liggen onder vuur. Vanuit alle fronten komt er kritiek. De term ‘verrommeling’ valt niet zelden. Inbo Adviseurs geeft graag richting aan dit maatschappelijke debat. Dat doen ze met een op de toekomstgerichte blik en een focus op de drijvende factoren achter de markt voor bedrijfsruimten. Want hoe veranderen deze factoren aan de hand van economische en maatschappelijke trends en wat bieden ze voor mogelijkheden om anders te kijken naar bedrijventerreinen?

Workshops

Page 9: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

9girugten januari 2009

De workshop wordt geven aan de hand van een tweetal cases: De eerste case is op (inter)nationaal niveau en houdt de gebiedsontwikkeling van Lelystad Airport en omgeving in. Dit gebied omvat 660 hectare en valt onder de metropoolregio van Amsterdam. De tweede case is op lokaal niveau en gaat over een lokaal bedrijventerrein aan de rand van een dorpskern in Noordwest Holland.

Inbo is een onafhankelijk en toonaangevend bureau op het gebied van advies, stedenbouw, architectuur en bouwkunde. Inbo levert inspirerende en duurzame oplossingen voor uiteenlopende ontwerpopgaven, advies- en onderzoeksopgaven.

Workshop F – Royal Haskoning‘Campusontwikkeling’Workshopleider: prof. dr. Jacques van Dinteren

‘Campus’ is een breed begrip, maar in de meeste gevallen staat het idee van uitwisseling van kennis voorop. Bekendste voorbeelden zijn dan vaak de science en technology parken. Als we Nederland vergelijken met andere landen kan worden vastgesteld dat als het gaat om campusontwikkelingen we niet voorop lopen. En dat terwijl in ons land toch nadrukkelijk sprake is van een kenniseconomie. In tal van andere onderzoeken wordt bovendien vastgesteld dat we in meer algemene zin achterblijven waar het diverse andere aspecten betreft, zoals het aantal innovaties, bètawetenschappers en dergelijke. Dat is een punt van zorg voor een land dat in een totaal zich wijzigende wereldeconomie moet weten te handhaven. Dit vraagt onder meer om nader onderzoek naar campusontwikkelingen, al zullen campusontwikkelingen alléén de positie van Nederland op de wereldmarkt niet wijzigen. Wat is de meerwaarde van een campusontwikkeling? Levert het ook een daadwerkelijke bijdrage aan innovaties? Of gaat het toch veel meer om een vastgoedontwikkeling die hogere marktsegmenten moet aanspreken. Deze workshop zal een werksessie zijn met onder meer recente onderzoeksresultaten van de High Tech Campus (Eindhoven) en het Bio Science Park (Leiden).

Royal Haskoning is een onafhankelijk, wereldwijd opererend, adviesbureau. De basis werd in 1881 gelegd. Inmiddels zijn ze uitgegroeid tot zo’n 4300 professionals. Opererend vanuit een technische achtergrond, bestrijken zij met hun adviesdiensten het brede veld van de interactie tussen de mens en zijn omgeving. Prof. dr. Jacques van Dinteren (1952) houdt zich bezig met ruimtelijk-economische ontwikkelingen en met locatie- en gebiedsontwikkeling, in het bijzonder bedrijventerreinen, binnensteden en stationsomgevingen. Hij is productmanager UrbanSolutions, een speciaal binnen Royal Haskoning in het leven geroepen team dat bestaat uit op elkaar ingespeelde specialisten die door hun synergie tot creatieve oplossingen weten te komen bij locatie- en gebiedsontwikkeling. Hij is tevens werkzaam als hoogleraar aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen en is daar verantwoordelijk voor de leerstoel Planning, Ontwikkeling & Management van Werklocaties.

Workshop G – Hanzevast Parkmanagement‘Parkmanagement’Workshopleider: Ineke de Ridder

Hanzevast parkmanagement voegt het totale beheer van een bedrijventerrein of kantorenpark samen en voert dit vervolgens uit. Hierbij valt te denken aan het beheren en onderhouden van de openbare ruimte, het gezamenlijk inkopen van diensten en het inrichten van faciliteiten als bijvoorbeeld een businesscafé. Parkmanagement op een kantoren- of bedrijvenpark leidt tot directe kostenbesparing, tot waardestijging van het vastgoed en tot meer tevreden medewerkers. Vanuit deze visie beheert Hanzevast al diverse parken in Nederland. Doordat Hanzevast circa 1,4 miljoen vierkante meter kantooroppervlakte beheert, heeft zij prijsafspraken kunnen maken met toeleveranciers van bijvoorbeeld energie, beveiliging en vuilverwerking. De waarde van een pand wordt voor een groot gedeelte bepaald door het beheer van het pand en de omgeving. Hanzevast weet, dankzij haar jarenlange ervaring in de vastgoedwereld, dat de gemiddelde levensduur van een goed beheerd bedrijventerrein aanzienlijk langer is dan die van een slecht beheerd bedrijventerrein.

Workshop H – Stec Groep‘Waardeloze bedrijventerreinen: over veroudering, grondprijzen en samenhang’Workshopleider: Guido van der Molen

De discussie over bedrijventerreinen is oververhit. Er zijn veel te veel bedrijventerreinen. Ze zijn oud, lelijk en waardeloos. Het overheidsbeleid is slecht, de grondprijzen te laag en herstructurering kost klauwen vol geld. Althans, dat lees je regelmatig. Wat is de realiteit? En hoe kan het beter? In deze workshop gaan ze samen met de deelnemers hier verder op in. Een drietal stellingen staat hierbij centraal:- Waardeloze bedrijventerreinen bestaan niet;- Grondprijzen voor bedrijventerreinen kunnen hoger;- Regionale samenhang heeft toekomst!

In deze workshop worden deze drie stellingen verder toegelicht met behulp van een presentatie. Daarbij wordt veelvuldig gebruik gemaakt van foto’s, figuren en voorbeelden uit de praktijk. Vervolgens is er alle ruimte voor discussie, vragen en opmerkingen. De workshop sluiten we af met praktische conclusies en tips. De Stec Groep is een economisch advies- en onderzoeksbureau. Hun expertise ligt op de marktkant van wonen, commercieel vastgoed, bedrijventerreinen en economische ontwikkeling.

Page 10: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

Bedrijventerreinen

10 girugten januari 2009

Bedrijventerreinen

De visie van Noord-Nederlandse ondernemers

Page 11: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

11girugten januari 2009

EnquêteHet onderzoek naar voorkeuren ten aanzien van vestigingsplaatsen en bedrijventerreinen is uitgevoerd middels een schriftelijke enquête onder Noord-Nederlandse ondernemers. Aangeschreven zijn bedrijven met tenminste tien werkzame personen uit de industrie, groothandel, transport, bouw en bepaalde vormen van zakelijke dienstverlening (verzekeringen, adviesbureaus, etc.). Deze criteria zijn gekozen om bedrijven met een puur lokaal afzetgebied zoveel mogelijk buiten de onderzoekspopulatie te houden. Met name voor de vragen over de waardering van plaatsen was dit van belang.

Noodzaak nieuwe terreinenIn de enquête wordt de ondernemers, refererend aan de discussie over verrommeling, gevraagd of men van mening is dat ontwikkeling en aanleg van nieuwe bedrijventerreinen noodzakelijk is. Deze vraag is door de helft van alle respondenten met ‘ja’ beantwoord, en door eenderde van de respondenten met ‘nee’ (tabel 1). De overige respondenten hebben geen mening of ze hebben de vraag niet beantwoord.

absoluut procentueelja 227 51%nee 152 34%geen mening 53 12%niet beantwoord 12 3%totaal 444 100%

Tabel 1: Noodzaak ontwikkeling en aanleg van nieuwe bedrijventerreinen

Om na te gaan of er een verband is met bedrijfskenmerken, is een viertal chikwadraattoetsen uitgevoerd. Bij elk daarvan wordt de variabele die de mening over de noodzaak van nieuwe terreinen weergeeft, afgezet tegen een bedrijfskenmerk. Bij de variabele die de mening weergeeft, zijn drie categorieën onderscheiden, namelijk ‘ja’, ‘nee’ en ‘geen mening’. De respondenten die de vraag niet hebben beantwoord, zijn bij de toetsen buiten beschouwing gelaten.Als bedrijfskenmerken zijn respectievelijk sector, provincie, bedrijfsgrootte en de grootte van het afzetgebied gehanteerd. Bij de variabele ‘sector’ is onderscheid gemaakt tussen vijf groepen,

namelijk industrie, groothandel, transport, bouw en zakelijke diensten. Bij de variabele ‘provincie’ zijn de ondernemers in drie groepen verdeeld op basis van de provincie waar ze gevestigd zijn: Groningen, Friesland of Drenthe. Bij de variabele ‘bedrijfsgrootte’ is onderscheid gemaakt tussen vier groepen op basis van het aantal werkzame personen. De volgende grootteklassen zijn daarbij gehanteerd: 10 t/m 19, 20 t/m 49, 50 t/m 99 en 100 of meer werkzame personen. Bij de variabele ‘grootte van het afzetgebied’ tenslotte is onderscheid gemaakt tussen drie groepen bedrijven: die met een lokaal of regionaal afzetgebied, die met een nationaal en die met een internationaal afzetgebied.De uitkomsten van de chikwadraattoetsen zijn statistisch niet significant. Dit houdt in dat we er niet vanuit mogen gaan dat in de onderzoekspopulatie verschillen bestaan tussen de mening over de noodzaak van nieuwe terreinen enerzijds en de genoemde bedrijfskenmerken anderzijds

Met behulp van variantie-analyse is nagegaan of er verband bestaat tussen de mening over de noodzaak van nieuwe terreinen en de waardering voor de stad Groningen als mogelijke vestigingsplaats. Ook dit blijkt niet het geval.

Aanpak oude terreinenBij de vraag wat er moet gebeuren met oude bedrijventerreinen worden twee antwoordmogelijkheden geboden, namelijk opknappen om ze weer aantrekkelijk te maken voor bedrijfsvestiging, en een andere functie geven. Driekwart van de respondenten kiest voor ‘opknappen’, en eenvijfde kiest ervoor de terreinen een andere functie te geven. De overige vijf procent heeft beide of geen van beide antwoorden aangekruist, en maakt daarmee geen keuze. Ook voor deze vraag is nagegaan of de beantwoording ervan samenhangt met bedrijfskenmerken. De methode, waarbij vier afzonderlijke chikwadraattoetsen zijn uitgevoerd, is dezelfde als hierboven beschreven. Bij de variabele die de mening weergeeft, is de groep die beide of geen van beide mogelijkheden heeft aangekruist, buiten beschouwing gelaten. De uitkomsten van de toetsen zijn vergelijkbaar met die voor de vorige vraag; geen van de onderzochte verbanden is significant. Kennelijk hangen de meningen die ondernemers hebben over de aanleg van nieuwe en de aanpak van oude terreinen, niet samen met de onderzochte bedrijfskenmerken.

Ligging en infrastructuur worden door ondernemers als belangrijke vestigingsplaatsfactoren gezien (zie o.a. Meester 1999, Bruinsma 1994). Het is dan ook niet verwonderlijk dat bedrijventerreinen aan of nabij autosnelwegen populair zijn bij ondernemers. De neiging van gemeenten om aan de wensen van ondernemers op dit punt tegemoet te komen door nieuwe bedrijventerreinen bij voorkeur langs autosnelwegen te plannen, heeft de afgelopen jaren geleid tot een discussie over ‘verrommeling’ van het landschap. Daarnaast wordt ook de behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen als zodanig steeds meer ter discussie gesteld. Veel van de bedrijven die zich daar vestigen, zijn immers afkomstig van oudere bedrijventerreinen die, bij gebrek aan nieuwkomers, te kampen krijgen met leegstand en verpaupering. De ontwikkeling van het bedrijventerrein Westpoort aan de A7 is voor de afdeling RO/EZ van de gemeente Groningen aanleiding geweest de Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen van de RUG te benaderen om de mogelijkheden te verkennen voor onderzoek naar de voorkeuren van ondernemers ten aanzien van aard en inrichting van nieuwe bedrijventerreinen. Besloten is het betreffende thema mee te nemen in een breder opgezet onderzoek naar subjectieve waardering van vestigingsplaatsen in Noord-Nederland, een onderzoek dat in de zomer van 2007 is uitgevoerd door een viertal studenten in de vorm van een bachelorproject. In dat onderzoek zijn ook vragen opgenomen over de in het bovenstaande geschetste problematiek met betrekking tot de aanleg van nieuwe en de omgang met oude bedrijventerreinen.

-door dr. W

.J. Meester &

prof. dr. P.H

. Pellen

barg

-

Page 12: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

Bedrijventerreinen

12 girugten januari 2009

Door middel van variantie-analyse is nagegaan of er een verband is tussen de mening over de aanpak van oude terreinen en de waardering voor de stad Groningen als mogelijke vestigingsplaats, maar ook de uitkomst daarvan is niet significant.

Typen bedrijventerreinOp een inlegvel bij de enquête zijn drie typen bedrijventerreinen geschetst: A, B en C. Van elk type is een schetsmatig kaartje gegeven, een voorbeeldfoto en een indicatie van de grondprijs (zie figuur 1). In de bijbehorende vraag op het enquêteformulier wordt de respondent verzocht deze drie typen terrein op volgorde van voorkeur te zetten.De typen terrein zijn in de enquête niet nader beschreven, zodat de respondent voor zijn oordeel is aangewezen op de op het inlegvel getoonde gegevens (kaartje, foto en prijs).

Een praktisch probleem bij de interpretatie is dat een relatief groot aantal respondenten de vraag niet op de juiste wijze heeft beantwoord. Hoewel uit het formulier duidelijk blijkt dat men letters dient in te vullen, heeft ongeveer 1 op de 7 respondenten cijfers ingevuld. In die gevallen is niet altijd duidelijk hoe de antwoorden moeten worden geïnterpreteerd. Om die reden is besloten hier alle formulieren waarop bij deze vraag cijfers zijn ingevuld, buiten beschouwing te laten. Er blijven dan voor deze vraag 355 respondenten over.

1e keuze 2e keuze 3e keuze totaalA 19 28 248 355B 249 100 6 355C 87 167 101 355totaal 355 355 355 355

Tabel 2: Voorkeuren per type bedrijventerrein

In tabel 2 is af te lezen hoe vaak elk van de drie typen bedrijven-terrein als eerste, tweede respectievelijk derde voorkeur wordt genoemd. Duidelijk is dat een meerderheid, namelijk ruim tweederde van de respondenten, B als eerste voorkeur opgeeft. Een even groot deel van de respondenten zet A op de laatste plaats. C neemt in de volgorde van voorkeur een middenpositie in; het wordt door de helft van de respondenten als tweede voorkeur genoemd. Duidelijk is dat grondprijs in de beoordeling door de respondenten niet de doorslag geeft. Het goedkoopste type terrein (A) scoort het slechtst in de voorkeuren. Type B, dat gezien kan worden als een compromis tussen A en C qua vierkante-meterprijs en kavelgrootte, scoort het best. In hoeverre de gebruikte schetskaartjes en voorbeeldfoto’s van invloed zijn op de gegeven voorkeuren, is niet na te gaan.Om na te gaan in hoeverre er een verband bestaat tussen de voorkeuren voor typen bedrijventerrein enerzijds en bedrijfs-

Figuur 1: Drie typen bedrijventerreinen

Page 13: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

13girugten januari 2009

kenmerken anderzijds, is weer een aantal chikwadraattoetsen uitgevoerd. Tussen sector en eerste voorkeur blijkt een significant verband te bestaan. Hoewel ook transportbedrijven overwegend type B als eerste voorkeur noemen, wordt type A er vaker als eerste voorkeur genoemd dan bij andere sectoren (tabel 3). De sector ‘zakelijke dienstverlening’ vertoont een uitgesproken voorkeur voor terreinen van type C. De voorkeur voor type B is het sterkst in de bouwsector.Het verband tussen vestigingsgebied en eerste voorkeur is statistisch niet significant. Tussen de drie noordelijke provincies valt op dit punt geen verschil aan te tonen. Het verband tussen bedrijfsgrootte en eerste voorkeur is daarentegen wel weer significant. De voorkeur voor type B is het sterkst in de grootteklasse van 10 tot 20 werkzame personen, en het minst sterk in de categorie ‘100 of meer werkzame personen’ (tabel 4). Interessant is dat type A relatief wat vaker als eerste voorkeur lijkt te worden genoemd door de wat grotere bedrijven (50 werkzame personen en meer). Daarbij moet echter worden bedacht dat ook bij deze bedrijven B toch aanzienlijk vaker als eerste wordt genoemd.Naast sector en bedrijfsgrootte lijkt ook de grootte van het afzetgebied van belang te zijn voor de voorkeur voor typen bedrijventerrein. De chikwadraattoets levert voor de grootte van het afzetgebied een significant verband met de eerste voorkeur op. De voorkeur voor type B is het sterkst bij bedrijven met een klein afzetgebied en het minst sterk bij bedrijven met een internationaal afzetgebied (tabel 5).

A B Cindustrie 5% 69% 27%groothandel 2% 77% 22%zakelijke diensten 0% 39% 61%transport 24% 68% 8%bouw 3% 79% 18%

Tabel 3: Eerste keuze naar sector

A B C10 t/m 19 wp 4% 74% 22%20 t/m 49 wp 4% 69% 27%50 t/m 99 wp 14% 71% 14%100 of meer wp 14% 43% 43%

Tabel 4: Eerste keuze naar bedrijfsgrootte

lokaal/regionaal 3% 76% 22%nationaal 3% 74% 23%internationaal 10% 62% 28%

Tabel 5: Eerste keuze naar afzetgebied

De vraag die zich hier voordoet, is in hoeverre de aangetoonde verbanden onderling samenhangen. Het verband tussen sector en eerste voorkeur is redelijk goed te verklaren. De voorkeur van

zakelijke dienstverleners voor type C is begrijpelijk, en dat een relatief groot aantal transportbedrijven de voorkeur geeft aan het goedkoopste type terrein (type A) is gezien de ruimtebehoefte van dit soort bedrijven evenmin verwonderlijk. De gesignaleerde verschillen tussen groepen bedrijven op grond van grootteklasse en van omvang van het afzetgebied zijn echter minder vanzelfsprekend. Het is denkbaar dat ze terug te voeren zijn op een ongelijkmatige verdeling van deze groepen over de sectoren, en in dat geval zou alleen sector de verklarende variabele zijn.Om na te gaan of dit inderdaad het geval is, is allereerst een chikwadraattoets uitgevoerd waarin sector en grootteklasse tegen elkaar worden afgezet. Er blijkt inderdaad een samenhang tussen deze twee bedrijfskenmerken te bestaan. Zo is in de categorie van 10 tot 20 werkzame personen de bouw relatief sterk vertegenwoordigd. Dat de voorkeur voor type B het sterkst is bij bedrijven in deze grootteklasse is dus goed te rijmen met de sterke voorkeur van de bouwsector voor dit type terrein. De andere gesignaleerde verschillen tussen de voorkeuren per grootteklasse laten zich echter niet op deze wijze verklaren.Het afzetten van sector tegen grootte van het afzetgebied middels een chikwadraattoets levert eveneens een significante uitkomst op. Bouwbedrijven, met hun sterke voorkeur voor type B, hebben vaak een regionaal en zelden een internationaal afzetgebied. Dat de voorkeur voor type B het sterkst is bij bedrijven met een klein afzetgebied en het minst sterk bij bedrijven met een internationaal afzetgebied, is daarmee goed te verklaren. Het gesignaleerde verband tussen afzetgebied en voorkeuren is dus terug te voeren op sectorale verschillen.Samenvattend kan gesteld worden dat een verband tussen sector en voorkeur voor een bepaald type bedrijventerrein zeer waarschijnlijk is. Los daarvan lijkt ook de bedrijfsgrootte van invloed te zijn op deze voorkeur. De grootte van het afzetgebied lijkt echter geen zelfstandige verklarende variabele te zijn. De invloed van vestigingsgebied als bedrijfskenmerk is niet aantoonbaar.

In het kader van het ontwikkelen van het terrein Westpoort zou het interessant zijn te weten of er een verband bestaat tussen de waardering van Groningen als mogelijke vestigingsplaats en de voorkeur ten aanzien van het type bedrijventerrein. Door middel van variantie-analyse is dit verband onderzocht, en het blijkt niet significant te zijn.

Eisen aan inrichting terreinenIn vraag 6 van de enquête wordt de ondernemers verzocht aan te geven wat men belangrijk vindt bij de inrichting van een bedrijventerrein. Van de gegeven factoren kan men er één of meer aankruisen en daarnaast is er bij ‘anders’ de mogelijkheid zelf factoren te noemen. Het aantal malen dat elk van de gegeven antwoordmogelijkheden aangekruist is, wordt weergegeven in tabel 6. De infrastructuur op het terrein wordt door 83% van de respondenten belangrijk gevonden, en staat daarmee op de eerste plaats. Op de tweede plaats komt de uitstraling van het terrein, die door driekwart van de respondenten als belangrijk wordt aangemerkt. De derde, vierde en vijfde plaats worden ingenomen door respectievelijk de vestiging van andere bedrijven, de aanwezigheid van beveiliging en groenvoorziening. Elk van deze factoren wordt

Page 14: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

Bedrijventerreinen

14 girugten januari 2009

door minimaal drie van de tien respondenten belangrijk gevonden. Parkmanagement staat op de zesde plaats met 17%. De aanwezigheid van kinderopvang, horeca en winkels wordt door slechts weinig respondenten als belangrijk gezien.

absoluut procentueelgroenvoorziening 144 32%infrastructuur 368 83%uitstraling 324 73%andere bedrijven 177 40%winkelvoorzieningen 18 4%horecavoorzieningen 23 5%kinderopvang 24 5%beveiliging 168 38%parkmanagement 76 17%anders 56 13%basis 444 100%

Tabel 6: Aspecten van inrichting bedrijventerrein, aantal malen als belangrijk aangeduidN.B. meerdere antwoorden mogelijk; kolomtotalen daardoor > 100 %

56 respondenten hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid zelf factoren in te vullen bij de antwoordmogelijkheid ‘anders’. Veel van die factoren kunnen als oneigenlijk worden beschouwd omdat ze geen betrekking hebben op de inrichting van een terrein, terwijl dat wel hetgeen is waarnaar gevraagd werd.Slechts 13 keer is bij ‘anders’ een antwoord gegeven dat wel betrekking heeft op de inrichting van terreinen. Het gaat hier om 2% van alle respondenten, en daar komt bij dat elk van de betreffende antwoorden door slechts één of twee respondenten is gegeven. Uitbreidingsruimte en de mogelijkheid op het terrein te wonen vallen in deze categorie. Voor de goede orde dient te worden opgemerkt dat de frequenties van de factoren onder ‘anders’ niet rechtstreeks met die van de op het formulier aangereikte factoren kunnen worden vergeleken. Als een factor op het formulier als aan te kruisen antwoordmogelijkheid gegeven is, zal deze vaker als belangrijk worden aangemerkt dan wanneer de respondenten deze factor zelf moeten invullen onder ‘anders’.

Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de eisen die een bedrijf stelt aan de inrichting van een terrein, mede afhankelijk zijn van de bedrijfskenmerken. Of dit inderdaad het geval is, is onderzocht door middel van een serie chikwadraattoetsen. Bij elke toets wordt een bedrijfskenmerk afgezet tegen een variabele die aangeeft of een bepaalde eis aan de inrichting wel of niet als belangrijk wordt aangemerkt. De antwoordmogelijkheid ‘anders’ is daarbij niet meegenomen. De uitkomsten van de meeste daarvan zijn niet significant. In het onderstaande wordt de samenhang met bedrijfskenmerken, voorzover wel significant, per factor behandeld.

Het belang dat men toekent aan groenvoorziening vertoont een significant verband met zowel sector als bedrijfsgrootte. Zoals te verwachten was, is het percentage bedrijven dat groenvoorziening belangrijk vindt, in de sector zakelijke dienstverlening (64%) groter

dan in andere sectoren. Bij transportbedrijven is dit percentage juist kleiner (14%). Minder goed te duiden lijkt de samenhang met bedrijfsgrootte: Kleinere bedrijven (10 tot 20 werkzame personen) hechten relatief het vaakst belang aan groenvoorziening op een bedrijventerrein (39%), en bedrijven in de categorie met 50 tot 100 werkzame personen juist het minst vaak (12%). Een deel van de verklaring hiervoor schuilt in de verdeling van de sectoren over de grootteklassen; in de responsgroep is de zakelijke dienstverlening sterk geconcentreerd in de categorie 10 tot 20 werkzame personen. Dit wijst erop dat sector ook hier weer in feite de verklarende variabele is. Het belang dat ondernemers toekennen aan infrastructuur vertoont een significant verband met de sector. Het percentage ondernemers dat infrastructuur als belangrijk aanmerkt, ligt in de sector zakelijke dienstverlening met 72% minder hoog dan in andere sectoren. De voorkeuren in deze kantorensector wijken dus ook op dit punt af van die in andere sectoren.Met betrekking tot de factor uitstraling kan een verband met sector en met de grootte van het afzetgebied worden aangetoond. In de transportsector is het percentage ondernemers dat deze factor belangrijk vindt (48%) aanzienlijk kleiner dan in andere sectoren. Bij de zakelijke dienstverlening is het betreffende percentage het grootst (92%), wat goed past in het beeld van deze sector zoals dat uit de voorgaande alinea’s naar voren komt. Ook de bouw scoort hoog met 82%. De invloed van de grootte van het afzetgebied op het belang dat men aan uitstraling toekent, ligt in eerste instantie wat minder voor de hand. Bedrijven met een lokaal of regionaal afzetgebied geven het vaakst aan uitstraling belangrijk te vinden (86%), bedrijven met een internationaal afzetgebied het minst vaak (66%). Voor een deel ligt de verklaring hiervoor in de samenhang tussen de beide bedrijfskenmerken sector en grootte afzetgebied. In de categorie bedrijven met een internationaal afzetgebied zijn verhoudingsgewijs veel transportbedrijven te vinden, die uitstraling minder belangrijk vinden, zoals gemeld. Bij de bedrijven met een klein afzetgebied is de bouw sterk vertegenwoordigd, een sector die juist veel belang hecht aan uitstraling, zoals we in het voorgaande hebben gezien.De factor vestiging van andere bedrijven vertoont een significant verband met alle vier onderzochte bedrijfskenmerken. Wat de sector betreft, springt in het oog dat de bouw vaker aangeeft deze inrichtingsfactor belangrijk te vinden (58%) dan de andere sectoren, die allemaal tussen de 35% en 40% scoren. Bij de grootteklassen is er een verschil te zien tussen bedrijven met minder dan en bedrijven met meer dan vijftig werkzame personen. Van de eerstgenoemde groep noemt 45% de vestiging van andere bedrijven belangrijk, van de laatstgenoemde groep 20%. Voor een deel kan dit worden verklaard doordat in de eerstgenoemde groep de bouw een groter aandeel heeft dan in de laatstgenoemde. Iets dergelijks geldt ook voor de samenhang tussen het belang dat men aan de vestiging van andere bedrijven hecht en de grootte van het afzetgebied: bedrijven met een lokaal of regionaal afzetgebied geven vaker aan deze factor belangrijk te vinden (57%), en juist de bouw is hier sterk vertegenwoordigd: driekwart van de bouwbedrijven in de responsgroep heeft een lokaal of regionaal afzetgebied. Opvallend is het verband dat kan worden aangetoond tussen de factor en de vestigingsprovincie. In Drenthe is het percentage bedrijven dat de vestiging van andere bedrijven belangrijk vindt groter (52%) dan in Groningen

Page 15: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

15girugten januari 2009

en Friesland (circa 36%). De verschillen tussen de provincies qua sectorale samenstelling zijn echter minimaal en verre van significant. Hoe het komt dat Drentse ondernemers anders tegen de genoemde inrichtingseis aankijken, is niet duidelijk. De factor horecavoorzieningen laat een verband zien met de grootte van het afzetgebied. Bedrijven met een lokaal of regionaal afzetgebied noemen horecavoorzieningen vaker belangrijk (9%) dan bedrijven met een groter afzetgebied.Voor het belang dat men toekent aan winkels, kinderopvang, beveiliging en parkmanagement, kan geen samenhang met bedrijfskenmerken worden aangetoond.

Onderzoek van de samenhang tussen het belang dat men aan de afzonderlijke factoren hecht en de waardering van de stad Groningen als mogelijke vestigingsplaats door middel van variantie-analyse levert eveneens weinig op. De enige statistisch significante uitkomst is die voor de aanwezigheid van winkels: Bedrijven die winkels op een bedrijventerrein belangrijk vinden, waarderen Groningen als vestigingsplaats gemiddeld hoger dan andere bedrijven.

Samenvattend kan gesteld worden dat het belang dat ondernemers toekennen aan specifieke inrichtingseisen voor bedrijventerreinen, voor een aantal van deze eisen samenhangt met de sector. Verschillen op basis van andere bedrijfskenmerken zijn voor een deel terug te voeren op verschillen in sectorale samenstelling, en daarmee op de sector als bedrijfskenmerk. Gezien het aantal toetsen dat is uitgevoerd, dient er rekening mee te worden gehouden dat een enkele significante uitkomst het karakter zou kunnen hebben van een toevalstreffer.

ConclusieDe helft van de geënquêteerde Noord-Nederlandse ondernemers vindt de ontwikkeling en aanleg van nieuwe bedrijventerreinen noodzakelijk, eenderde vindt dat niet. Geconfronteerd met de keuze tussen het opknappen van oude bedrijventerreinen of er een andere functie aan geven, kiest driekwart van de respondenten voor het opknappen ervan. Verschillen tussen categorieën

bedrijven zijn daarbij niet vast te stellen. Indien men aan ondernemers de keuze voorlegt tussen drie soorten bedrijventerrein die van elkaar verschillen door successievelijk hogere grondprijzen en mate van representativiteit, hebben terreinen in de middelste categorie bij de meeste ondernemers de voorkeur. In de sector zakelijke dienstverlening gaat de voorkeur echter uit naar meer representatieve, wat duurdere terreinen. De belangstelling voor de minst representatieve, goedkoopste terreinen is bij alle sectoren klein, maar relatief nog het grootst in de transportsector.Aspecten van de inrichting van bedrijventerreinen die door ondernemers belangrijk worden geacht, zijn de infrastructuur op het terrein, de uitstraling van het terrein en, in wat mindere mate, zaken als beveiliging en groenvoorziening. In de sector zakelijke dienstverlening worden uitstraling en groenvoorziening naar verhouding belangrijker gevonden dan in andere sectoren. Transportbedrijven kennen aan deze beide aspecten juist wat minder belang toe dan andere sectoren. De aanwezigheid op het terrein van voorzieningen als kinderopvang, horeca en winkels wordt door een overgrote meerderheid van de ondernemers niet belangrijk gevonden.

LiteratuurMeester, W.J. (1999), Subjectieve waardering van vestigingsplaatsen •door ondernemers. Utrecht/Groningen: Knag/Faculteit der Ruimtelijke WetenschappenRijksuniversiteitGroningen(NederlandseGeografischeStudies 261).Bruinsma, F.R. (1994), De invloed van transportinfrastructuur op •ruimtelijke patronen van economische activiteiten. Utrecht/Amsterdam: Knag/Vakgroep Ruimtelijke Economie Vrije Universiteit (Nederlandse GeografischeStudies175).

Dit artikel is een ingekorte versie van het rapport ‘Bedrijventerreinen: De visie van Noord-Nederlandse ondernemers’. De auteurs zijn beide werkzaam aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen.

G

Page 16: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

Bedrijventerreinen

16 girugten januari 2009

InleidingDe praktische uitvoering van de criteria ‘kiezen voor duurzaamheid’ en ‘efficiënt ruimtegebruik’ ontstaat door de consequente toepassing van het intakeformulier dat onderdeel uitmaakt van het ‘Gronduitgifteprotocol Bedrijventerreinen Gemeente Oss’. Het instrument is een handleiding in de zuiverste zin van het woord. De ondernemer wordt aan de hand genomen vanaf het eerste contact tot en met de juridische overdracht van de grond. De rol van de gemeente verschuift van grondleverancier naar co-maker en dicision-facilitator. Hierin loopt Oss landelijk voorop. Een dergelijk instrument wordt op deze schaal en wijze nergens anders in Nederland gebruikt. Op 2 oktober 2008 heeft Oss voor dit protocol de Innovatie Award Bedrijventerreinen 2008 gewonnen. De jury noemde het protocol ‘Noordanus in de praktijk’. In een kamerbrief van juli 2008 noemt minister Jacqueline Cramer het ‘de SER-ladder op kavelniveau’ en is bepaald dat Oss één van de vijf pilots is, die als proeftuin en voorbeeld gaan functioneren.

Essentie van het protocolIn de kern komt het protocol er op neer dat de gemeente Oss met een ondernemer de volgende zes fasen doorloopt:

Het opstellen van een zorgvuldige oriëntatie/inventarisatie 1. aan de hand van het standaard intakeformulier is de start van het hele proces. De uitkomsten worden gewogen op basis van criteria die door gemeentebestuur en ondernemersverenigingen zijn vastgesteld, met dien verstande dat bij de finale afweging zodanige beleidsvrijheid is ingebouwd dat maatwerk altijd het uitgangspunt is;

Vervolgens wordt gekeken naar ruimtelijke en planologische 2. uitbreidingsmogelijkheden op de eigen locatie of andere bestaande locaties voor bedrijfshuisvesting die op de markt worden aangeboden;Als hier geen of onvoldoende uitbreidingsmogelijkheid 3. beschikbaar is, komt een nieuwe kavel in het beeld. Er wordt hierbij niet alleen gekeken naar ruimtevraag, maar ook naar werkgelegenheid, urgentie als gevolg van knelpunten, speerpunten uit het economisch beleidsplan, opleiding personeel, mobiliteit, intensivering van ruimtegebruik, segmentatie en het toepassen van duurzaam bouwen;De klant wordt uitgenodigd planschetsen te ontwikkelen. 4. Dan volgt er een periode voor het toetsen van planschetsen en het vaststellen van het definitief ontwerp. Vanaf dat moment wordt tegen betaling ook een perceel gereserveerd en de afspraken vastgelegd in een ovk;Op basis van het goedgekeurde definitief ontwerp worden 5. tijdens de reserveringsperiode de benodigde bouw-, milieu- of andere vergunningen aangevraagd. Daarna dient binnen een bepaalde periode de bouw te starten;De betaalde reservering wordt omgezet in verkoop. Voor 6. eventuele toekomstige uitbreidingen wordt een nieuwe reservering afgesloten.

DraagvlakHet Osse uitgifteprotocol is van begin af aan opgezet als een co-productie van gemeente en georganiseerd bedrijfsleven. De geleverde bijdragen en inzichten in het voortraject in combinatie met de volledige acceptatie van de werkwijze door het bedrijfsleven beschouwt Oss als een noodzakelijke randvoorwaarde. Net zo belangrijk is het commitment binnen de organisatie van de gemeente Oss. Regelmatige feedback zorgt voor bijsturing en correctie. In de praktijk is gebleken dat de werkwijze past op alle bedrijventerreinen; er is geen onderscheid nodig naar soort of omvang van een bedrijventerrein.

Inzicht, overzicht en evaluatieDoor de standaard werkwijze van het huisvestingsprotocol is van elk account inzichtelijk welke bijdrage het levert aan economische doelen als werkgelegenheid en versterken van de economische structuur. Het registreren van informatie, marktbewegingen en data in een klantenregistratiesysteem leveren de meetpunten om doelen daadwerkelijk te halen. Duidelijk is dat het aantal

Huisvestingsprotocol bedrijventerreinen Oss

Oss neemt vanuit het industriële verleden een prominente plaats in op de markt van bedrijventerreinen. Vanuit ervaring zijn ‘duurzaamheid’ en ‘efficiënt ruimtegebruik’ de belangrijkste criteria voor de ontwikkeling en kwaliteitshandhaving van de Osse bedrijventerrein. Oss is zuinig op dit product omdat het één van de weinige concrete instrumenten is voor de stimulering van de werkgelegenheid en voor het versterken van de economische structuur. Om die reden is de gemeente Oss al jaren geleden na gaan denken over een goed beleid voor grondverkoop op bedrijventerrein. Uitgangspunt is dat het verkopen van een lapje grond aan een bedrijf geen doel op zich is. Overheid en bedrijfsleven hebben een gemeenschappelijk taak waarbij bedrijventerrein een strategische gereedschap is!

-doo

r Ja

cqu

es L

uij

pen

-

Page 17: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

17girugten januari 2009

gerealiseerde arbeidsplaatsen per hectare de afgelopen jaren behoorlijk is toegenomen: van circa 25 naar circa 45. Bij de start van deze werkwijze in 2003 was er met name aandacht voor een praktische werkwijze en slechts beperkt aandacht voor de registratie van de maatschappelijke effecten . Gebleken is dat niet alleen de gerealiseerde uitgifte van belang is, maar ook aspecten als intensief en efficiënt omgaan met ruimte, werkgelegenheid en de waarde van het bedrijfsvastgoed. Op het niveau van de bedrijventerreinen is dit erg waardevol gebleken.(bijvoorbeeld het implementeren van parkmanagement en bij de planning van nieuwe bedrijventerreinen).

EffectenHet Osse huisvestingsbeleid voor bedrijventerreinen heeft de volgende effecten:

alle aanvragen worden op dezelfde wijze behandeld en • beoordeeld (consistentie); het proces is transparant en levert per bedrijf maatwerk; • de voorinvestering is snel terugverdiend doordat de interne • doorlooptijd van vestigingsprocedures merkbaar worden verkort; te allen tijde kan naar de klant, het bestuur en het management • verantwoording worden afgelegd; meer bedrijven worden gevestigd op hetzelfde of minder • oppervlak; vermindering leegstand op bedrijventerreinen; •

zorgt voor autonome revitaliseringen op bestaande • terreinen; waardebehoud en groei van bestaand commercieel vastgoed • (mede tot uitdrukking komend in de OZB);verbetering van het vestigingsklimaat op bestaande • bedrijventerreinen; toename van investeringsbereidheid/herontwikkeling door • professionele marktpartijen; verbetering van het imago van de vestigingsgemeente als • consistente en betrouwbare onderhandelingspartner.

Jacques Luijpen is werkzaam bij de Afdeling Ondernemerszaken van de gemeente Oss

G

Het distributiecentrum van Heineken op bedrijventerrein Vorstengrafdonk in Oss.

Page 18: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

18 girugten januari 2009

Plaatsnamen over de grens

De Verenigde Staten van Amerika worden vaak ‘het land van de onbegrensde mogelijkheden’ genoemd. In Noord-Drenthe, ten westen van Steenbergen (het begrip ‘huis’ is blijkbaar nog niet doorgedrongen in Drenthe), ligt ook een Amerika. Dit biedt weliswaar geen onbegrensde mogelijkheden, maar met het Ronostrand als belangrijkste trekpleister is er zeker iets te doen. Het Ronostrand, vernoemd naar de nabijgelegen plaatsen Roden en Norg, is een voormalige zandafgraving die tegenwoordig gebruikt wordt als zwemplas. Naast deze zwemplas is er ook een camping met dezelfde naam. Recreatiemogelijkheden genoeg dus, zo lijkt het. Amerika ligt vlakbij de grens met Friesland en wordt wellicht daardoor beschermd door een heuse schans (een klein fort), de Zwartendijker Schans. Een blik op de topografische kaart leert tevens dat er een relatief grote diversiteit aan landschappen aanwezig is. Van heide tot bos, van meertjes tot doodgewoon weiland, Amerika heeft het allemaal. Dat is misschien wel de enige overeenkomst die het gehucht heeft met het enorme continent waar het haar naam aan te danken heeft. Overigens meldt de Wikipedia-pagina die aan dit gehucht gewijd is trots dat het gehucht al bewoond was voordat Columbus ook maar een voet op Amerikaanse grond gezet had. Waarom Amerika precies vernoemd is naar het continent, is niet bekend.Waarschijnlijk had Amerigo Vespucci deze onverwachte eer wel op prijs gesteld…

-doo

r P

iete

r Ja

n K

arsi

jns-

Page 19: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

19girugten januari 2009

Page 20: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

Bedrijventerreinen

20 girugten januari 2009

De filosofie van de regiovisie: geconcentreerde verstedelijking rond de T-structuur van A7 en A28, met een hoge kwaliteit van het woon-, werk- en leefklimaat. Groningen ligt op het snijpunt van die T-structuur en is met haar binnenstad, topvoorzieningen en sterke kennis-infrastructuur de belangrijkste economische motor en het culturele hart van de regio en van het Noorden. De economische achterstand ten opzichte van de rest van het land neemt snel af. Vooral de stad Groningen heeft hierbij een unieke positie dankzij topvoorzieningen. Maar liefst twee van de drie inwoners van Noord-Nederland maakt gebruik van de voorzieningen in vooral de steden Groningen en Assen. Kennis wordt steeds belangrijker als motor voor de stedelijke en regionale economie. Groningen is een stad met een sterke kennisinfrastructuur door de aanwezigheid van de Rijksuniversiteit Groningen, het UMCG en de Hanzehogeschool. Er wordt op hoog niveau onderzoek bedreven in onder meer de wiskunde, natuurkunde en levenswetenschappen. De aanwezigheid van een sterke bètafaculteit en het UMCG zorgt, in een tijd dat innovaties zich steeds meer voordoen op grensvlakken van technologiegebieden, voor een groot innovatiepotentieel. Verdere kennisontwikkeling en toepassing zal o.a. plaatsvinden op het Zernike Science Park, rond het UMCG en in de omgeving van het Martiniziekenhuis.

De regio wil haar economische positie versterken, zowel nationaal als internationaal. De geografische ligging is wat dat betreft gunstig. Het nationaal stedelijk netwerk Groningen-Assen is een belangrijke schakel op de Noordelijke Ontwikkelingsas die loopt van de Randstad naar Bremen-Hamburg en verder. Ook wil de regio de unieke en onderscheidende landschappelijke kwaliteiten van het gebied behouden en versterken. Juist de rust en de ruimte in combinatie met de aantrekkelijke steden en de groene dorpen

is uniek.

Kortom: de regio gaat voor een kwalitatief hoogwaardig woon- en werkmilieu. De regio investeert samen met externe partners fors in de realisatie van diverse belangrijke projecten. De omvang van haar Investerings-programma 2008-2015 is ca. 1 miljard euro.

Regio Groningen-Assen: de motor van het Noorden

De Regio Groningen-Assen is hét economisch kerngebied van Noord-Nederland, met circa 450.000 inwoners en 230.000 arbeidsplaatsen. Sinds 1996 is hier een vrijwillige samenwerking van twee provincies en twaalf gemeenten actief, met als doel om economische ontwikkeling te verbinden met een aantrekkelijke woonomgeving, een goede internationale bereikbaarheid en behoud van het landschap.

Statistische gegevens

aantal inwoners circa 447.000aantal arbeidsplaatsen circa 223.000oppervlakte: 1.100 km2

verzorgingsgebied voorzieningen >1 miljoen personen

bevolkingsgroei 0,4 % per jaareconomische groei 2,1 % per jaar.

bron:ETIN2007

Deelnemers in de Regio

provincie Drentheprovincie Groningengemeente Assengemeente Bedumgemeente Groningengemeente Harengemeente Hoogezand-Sappemeergemeente Leekgemeente Noordenveldgemeente Slochterengemeente Ten Boergemeente Tynaarlogemeente Winsumgemeente Zuidhorn

-doo

r A

nn

et T

erp

stra

-

Page 21: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

21girugten januari 2009

Nota RuimteMet de toekenning van de status van nationaal stedelijk netwerk bevestigt de Nota Ruimte het belang van de Regio GA voor de nationale economie. In deze nota en zijn uitwerkingen wordt terecht veel waarde toegekend aan de nationale stedelijke netwerken. Immers maar liefst een derde deel van het bruto binnenlands product komt voort uit de stedelijke netwerken gelegen buiten de Randstad.

Ruimte voor bedrijvenDe economische structuur van de regio is de afgelopen tien jaar ingrijpend veranderd. In het verleden dreef de regio sterker op de traditionele sectoren. Uit onderzoek van Eurostat blijkt dat de provincie Groningen in de top 10 staat van gebieden in de Europese Unie met de snelst stijgende welvaart. Ook blijkt uit cijfers van het CBS (2006) dat er in de Regio Groningen Assen 20.000 bedrijven zijn. Sinds 1996 is het aantal bedrijven met 21% gestegen.

Een van de drijfveren achter het succes is de regionale samenwerking. Door de schaal van het gebied weten bedrijven en

overheid elkaar hier snel te vinden. Dankzij een sterk aanwezig gemeenschapsgevoel helpt men elkaar en worden waar nodig snel dwarsverbanden gelegd.

Een van de resultaten van deze samenwerking is een breed en gedifferentieerd aanbod van bedrijventerreinen. De kwaliteit van deze bedrijventerreinen staat regionaal hoog op de samenwerkingsagenda. Gezamenlijk wordt gewerkt aan een verbetering in duurzaamheid, parkmanagement en beeldkwaliteit.

Page 22: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

Bedrijventerreinen

22 girugten januari 2009

BedrijventerreinenDe Regio Groningen-Assen is en blijft het mooiste woonwerkgebied van Noord-Nederland. Om dit te versterken wordt ingezet op het verbeteren van de kwaliteit van bedrijventerreinen en het verbeteren van het vestigingsklimaat. De gemeenten met regionale bedrijventerreinen (Assen, Groningen, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Noordenveld, Tynaarlo) en de beide provincies trekken hierbij gezamenlijk op. Deze gemeenten liggen op de T-structuur (A28/A7) van de Regio Groningen-Assen. In elk van de gemeenten liggen één of meerdere bovenregionale bedrijventerreinen of wordt (op korte termijn) een terrein gerealiseerd.

Minister Cramer en minister Van der Hoeven willen de kwaliteit en de ruimtelijke inpassing van bestaande en nieuw aan te leggen bedrijventerreinen bevorderen. Het huidige kabinet zet hierbij in op een realistische planning van bedrijventerreinen, op extra inspanningen op het gebied van herstructurering van bedrijventerreinen en op het verbeteren van de kwaliteit van bedrijventerreinen. Om inzicht te krijgen in de mogelijkheden hebben beide bewindslieden in het kader van het programma ‘Mooi Nederland’ vijf pilot-projecten geselecteerd. Het programma bedrijventerreinen van de Regio Groningen-Assen is één van deze pilots.

Sinds begin 2008 wordt door de gemeenten en provincies gezamenlijk gewerkt om het bedrijventerreinenbeleid regionaal af

te stemmen. Er wordt gewerkt aan het opstellen van regionale afspraken om de kwaliteit van de bedrijventerreinen te verhogen. Dit doen wij enerzijds door op reële prijzen te vragen voor de grond. Anderzijds wordt afgesproken hoe gezamenlijk de kwaliteit van bedrijventerreinen moet worden verhoogd. In lijn met deze afspraken wordt in 2009 een actieprogramma kwaliteitsverbetering bedrijventerreinen ontwikkeld. Dit programma bestaat uit twee pijlers: Het ontwikkelen van een regionaal herstructureringsprogramma en een regionaal levenscyclus programma. Hierbij is een belangrijk onderwerp de koppeling tussen nieuwe en oude terreinen, waardoor er sprake wordt van een lichte vorm van verevening. Daarnaast worden nieuwe instrumenten ontwikkeld voor permanente vernieuwing van bedrijventerreinen.

In de brochure “Ruimte voor uw bedrijf “ presenteert de regio vol trots twaalf sterke bedrijventerreinen die elkaar uitstekend aanvullen. Deze brochure geeft een actueel beeld van de uitgeefbare gronden op de verschillende bedrijventerreinen en is verkrijgbaar via het Programmabureau Regio Groningen-Assen.

Economie en BereikbaarheidEen ondernemer weet dat de bereikbaarheid van zijn winkel belangrijk is. Een goede bereikbaarheid is belangrijk voor de economische vitaliteit van de binnenstad. Nog beter gezegd: voor alle economische locaties in de gehele Regio Groningen-Assen! Wil het nationaal stedelijk netwerk zich ruimtelijk-economisch

Page 23: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

23girugten januari 2009

verder ontwikkelen, dan moet de bereikbaarheid in orde zijn. Het openbaar vervoer (Kolibri) heeft een eigenstandige functie voor de stedelijke bereikbaarheid. Net zoals de fiets. Beiden zijn voorwaardenscheppend voor een verdere ruimtelijke ontwikkeling van de binnensteden. En daarmee voor het economisch vitaal houden ervan. De zogenoemde RegioTram zal het hart moeten worden van Kolibri regionaal openbaar vervoer concept.De eerste lijn hierin is het traject CS-Zernike via de binnenstad.

GebiedsontwikkelingVoor een verdere ruimtelijke ontwikkeling zet de regio in op de gebiedsontwikkeling van het gebied Centrale Zone Groningen, liggend tussen de binnenstad en de woningbouwlocatie Meerstad. In het gebied komt de nieuwe verbindingsroute centrum-ringweg-Meerstad te liggen. De zone is opgenomen in de ontwikkelagenda voor het nationaal stedelijk netwerk (VROM) en is tevens onderdeel van de uitvoeringsagenda Nota Ruimte. Verouderde bedrijventerreinen in dit gebied worden aangepakt. Het gaat om vele vierkante meters grond voor wonen en bedrijvigheid (kantoren, detailhandel, medische bedrijvigheid). Ook Assen-Zuid heeft prioriteit. Het gebied heeft de potentie zich te ontwikkelen tot zuidpoort van de regio. Ten westen van de A-28 ontwikkelt zich een toeristisch recreatieve trekpleister (TT-world met nationaal evenemententerrein) met internationale uitstraling. Aan de oostkant komt ruimte voor nieuwe bedrijvigheid die deels aansluit op het Energy Valley-concept en Sensor Universe. Ook de bereikbaarheid voor auto en OV (nieuw station Assen-Zuid) wordt flink aangepakt. Er is veel aandacht voor de inpassing in het landschap van zeer waardevolle natuurgebieden, waaronder het Nationaal Beek- en Esdorpenlandschap Drentsche Aa.

Het mooiste woon- en werkklimaat: RegioparkMensen vinden het vaak moeilijk om de schoonheid en kwaliteit

van de eigen omgeving te zien. De regio kent echter diverse natuur- en cultuurlandschappen. Sommige landschappen zijn uniek in West-Europa! Het draagt bij aan de aantrekkelijkheid van de regio.Natuur en landschap als concurrentiemiddel. De Regio Groningen-Assen werkt aan het mooiste woonwerkmilieu van Nederland. Daarvoor is het programma Regiopark benoemd. Het gaat om investeren in groen, het toegankelijk maken én het beheer van gebieden. Dit in nauwe samenwerking met de organisaties in het veld. Ook wil de regio een kwaliteitsimpuls geven aan de overgangen tussen stad en land bij de nieuwe woningbouwopgaven en stedelijke ontwikkelingen. De genoemde publieke investeringen gaan gepaard met een veelvoud aan private investeringen.Het zijn vaak kosten die onlosmakelijk verbonden zijn aan het streven naar intensivering binnen bestaand stedelijk gebied en duurzaamheid, met behoud van leefkwaliteit. De maatschappelijke baten liggen dan ook voor een belangrijk deel in minder makkelijk in geld uit te drukken waarden.

De regio onderzoekt op dit moment welke bijdragen van marktpartijen mogelijk zijn, o.a. in het kader van de nieuwe Wro. We vragen echter ook het rijk een bijdrage in deze kosten, gezien de bijdrage die met deze investeringen wordt geleverd aan de realisering van rijksdoelen.

Meer informatie op www.regiogroningenassen.nl

Annet Terpstra is werkzaam als Communicatieadviseur bij de Regio Groningen-Assen.

G

Page 24: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

24 girugten januari 2009

De aandacht voor leegstaand vastgoed wordt op dit moment naar de achtergrond gedrukt door de kredietcrisis, maar de leegstandsproblemen blijven dezelfde of worden nu zelfs versterkt. De voorwaarden voor een succesvolle renovatie van kantoren worden dus steeds belangrijker. De vastgoedmarkt wordt vaak vergeleken met de varkenscyclus, in deze branche ook wel de vastgoedcyclus genoemd. Op het moment van economische groei ziet men alle kansen om kantoorruimte te ontwikkelen, maar bij oplevering kan de situatie al weer zijn veranderd. Dat kan tot leegstand leiden. Op dit moment staat ongeveer 3 miljoen vierkante meter kantoorruimte langdurig leeg.De kantoorpanden die op dit moment worden opgeleverd, hebben vaak nog wel huurders, omdat deze voor de bouw al een huurcontract hebben getekend. Maar doordat de kantorenmarkt een top-downstructuur heeft, waarbij gebruikers kansen benutten om hun huisvesting te verbeteren, komt er aan de onderkant van de voorraad veel leeg te staan. Deze kantoorruimte is vaak ernstig verouderd en niet meer verhuurbaar. Ondanks de bestaande leegstand blijven nieuwe kantoren aantrekkelijk, omdat deze panden voldoen aan de behoefte aan kwaliteit. Ook in economisch mindere tijden blijft er vraag bestaan naar kantoorpanden met een hoge kwaliteit. Een optie om de leegstaande kantoorpanden weer kansrijk te maken is om ze te renoveren.CB Richard Ellis heeft een onderzoek uitgevoerd waarin is gekeken onder welke voorwaarden een renovatie succesvol kan zijn. Daarbij is ervoor gekozen om het onderzoeksgebied te beperken tot de omgeving van Amsterdam. Onder andere omdat zich hier al langere tijd een groot deel van de kantorenvoorraad

bevindt, en daarmee ook meer verouderde kantoorpanden. Daarnaast heeft de stad een verhoudingsgewijs grote huurmarkt en een hoog percentage leegstand. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van enquêtes, een locatiebeoordeling van gerenoveerde kantoorpanden en enkele diepte-interviews.

VoorverhuurDe belangrijkste conclusie uit het onderzoek is dat het renoveren van kantoorpanden pas zin heeft wanneer er al een nieuwe huurder is gecontracteerd. Een kantoorpand op risico renoveren is alleen te verdedigen als het zich op een absolute toplocatie bevindt. Op dit moment kan in Nederland alleen de Zuidas in Amsterdam zo’n toplocatie worden genoemd. Elk pand dat op deze locatie aan de basiskwaliteiten van een kantoorpand voldoet, is hier verhuurbaar. Wanneer een kantoorpand buiten deze locatie op risico wordt gerenoveerd, bestaat er een aanzienlijke kans dat de investering niet zal worden terugverdiend. De verhuurbaarheid neemt wel toe, maar de kans blijft groot dat het pand niet zal worden verhuurd. Ook is het onzeker of de ingrepen worden gewaardeerd door een nieuwe huurder.De onderzochte gerenoveerde kantoorpanden hebben in totaal een erg laag leegstandspercentage. Hierdoor lijkt het alsof renovatie een oplossing is om leegstand te verminderen. Echter, renovatie zal vaak pas plaatsvinden nadat er een nieuwe huurder is gecontracteerd. Er kan dus worden gesteld dat renovatie een gevolg is van de vermindering van de leegstand.Voordat er wordt gerenoveerd moet er dus een nieuwe huurder worden aangetrokken, dit beperkt het risico van de investering. Een groot voordeel is dat de renovatie naar wens van de nieuwe huurder kan plaatsvinden, de eigenaar weet zeker dat de

Masterthesis

Leegstand en verouderde kantoorpanden vormen altijd een probleem voor de belegger. Om de verhuurbaarheid te verbeteren kan een verouderd kantoorpand worden gerenoveerd. Maar is dat altijd rendabel? Jitze Maatman heeft voor zijn Master Vastgoedkunde afstudeeronderzoek verricht naar de voorwaarden om succesvol te renoveren. In de meeste gevallen blijkt renoveren pas zin te hebben als er al een nieuwe huurder is gecontracteerd.

Eerst huurder vinden, dan renoverenOnderzoek naar succesfactoren renovatie verouderde kantoorpanden

-doo

r Ji

tze

Maa

tman

-

Links ‘La Cascade’ (Condensatorweg 54), rechts ‘Einstein’ (Kabelweg 21). Beide gebouwen zijn in dezelfde periode gebouwd. La Cascade is wel gerenoveerd, Einstein niet; La Cascade is volledig verhuurd, Einstein niet.

Kantoorgebouw met representatieve uitstraling in het centrum van Amsterdam

Page 25: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

25girugten januari 2009

aanpassingen zullen worden gewaardeerd door de gecontracteerde gebruiker. Ook is er zekerheid over toekomstige geldstromen. Bij kortlopende huurcontracten moet men voorzichtig zijn met het vervullen van wensen van de huurder: er is een grote kans dat de volgende huurder andere aanpassingen wenst en dat de verhuurder daardoor niet uit de kosten komt. Dit is op te lossen door de kosten direct door te berekenen aan de nieuwe huurder, maar dat heeft wel een beperkend effect op de concurrentiepositie. Bij het in de markt zetten van aanbod is het een probleem dat potentiële huurders vaak niet door het verval en de veroudering van een leegstaand pand heen kunnen kijken. Voordat de geïnteresseerde partij komt kijken moet er dus al een investering worden gedaan. Bijvoorbeeld enkele kamers of een verdieping van een gebouw verbeteren, zodat de potentiële huurder de mogelijkheden kan zien. Met moderne ICT-toepassingen is het ook mogelijk om digitaal in een pand rond te lopen.

Renoveren op risicoAls een eigenaar een leegstaand kantoorpand toch op risico wil renoveren, moet hij op enkele zaken letten. Zo zijn de aanwezigheid van parkeergelegenheid en de bereikbaarheid erg belangrijk. De kantoorhoudende organisaties hechten ook veel waarde aan de uitstraling van een pand. Hierbij is vooral een aantrekkelijke entree belangrijk. Ook pandspecifieke kenmerken die het pand tot een ‘landmark’ maken, worden vaak gewaardeerd door gebruikers. De werknemers van een bedrijf hechten juist veel waarde aan de functionaliteit. Uitstraling lijkt voor de werkgever dus vooral nodig om indruk te maken op klant, concurrent en collega.Ondanks de grote aanwezigheid van kantoorhoudende organisaties in het centrum van Amsterdam blijkt het opmerkelijk dat de binnenstad in de locatiebeoordeling niet goed scoort. Dit komt vooral doordat de parkeergelegenheid en de bereikbaarheid ver onder de maat scoren. De binnenstad van Amsterdam heeft echter een grote aantrekkingskracht op zogeheten classicisten, bedrijven die de monumentale uitstraling van panden in de binnenstad waarderen. Ook bedrijven die moeite hebben om hoogopgeleide werknemers te trekken proberen deze met een inspirerende werkomgeving aan zich te binden.

LocatieonderzoekDoor grondig onderzoek kunnen de eigenschappen van de locatie van een pand worden beoordeeld en herkend. Uit de interviews bleek dat beleggers drie benaderingen hanteren. De eerste groep wint voor een investering informatie in bij makelaars en onderzoekers. De potentie van een locatie wordt hierbij rationeel benaderd en beoordeeld. De tweede groep beleggers doet alleen bij grote panden (vanaf enkele duizenden vierkante meters) een onderzoek, voor kleinere panden wordt een eigen visie ontwikkeld. De derde groep stelt dat zij vaak uit ervaring wel kunnen beoordelen of een locatie in orde is. Bij alle drie de benaderingen wordt het verstandig geacht een externe partij naar de plannen te laten kijken, eigen plannen worden te vaak door een roze bril bekeken. Uiteindelijk zal een belegger zich bij elke investering bewust zijn dat daarmee een risico wordt genomen. Afhankelijk van het onderzoek wordt dit risico al dan niet onderschat.De noodzaak om een leegstand kantoorpand te verbeteren neemt toe wanneer het aanbod groter is. Tegelijk wordt ook het risico groter door meer concurrentie. Deze spagaat is te ontwijken door pas te gaan renoveren wanneer het pand is verhuurd. Alleen op toplocaties is het vrijwel zeker dat een kantoorpand dat aan de basiskwaliteiten voldoet meteen zal worden verhuurd. Op andere locaties zal renovatie pas na voorverhuur plaatsvinden.

DeauteuriswerkzaambijadviesbureauCityBeautifulfinancieelexpertinDe Bilt. Dit artikel is gebaseerd op zijn afstudeeronderzoek voor de Master Vastgoedkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, uitgevoerd bij de afdeling Research van CB Richard Ellis. Dit artikel is eerder verschenen in de Vastgoedmarkt van november 2008.

G

Kantoorgebouw ‘Noortse Bosch’

Ruime parkeergelegenheid bij een kantoorpand in het centrum van Amsterdam

Page 26: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

26 girugten januari 2009

ReitdieppleinHet noordwestelijke puntje van de ringweg is de afgelopen jaren grondig aangepakt om de doorstroming op de ring en de Friesestraatweg te bevorderen en bovendien de wijk Reitdiep te ontsluiten. De kruising tussen de Prof. Uilkensweg en de Friesestraatweg werd ongelijkvloers, voorheen was hier een rotonde. Ook de noordelijke verbinding tussen de westelijke en noordelijke ringweg is aangepakt. De zuidelijke aansluiting gaat pas in 2011 plaatsvinden, samen met het verwijderen van de verkeerslichten. Het geheel is gestart in oktober 2006 en is eind 2008 voor het grootste deel gerealiseerd, in 2011 zal zoals gezegd de laatste hand aan het project gelegd worden.

Julianaplein en JulianabrugHet Julianaplein is al jaren een knelpunt aan de zuidelijke ringweg. Het verkeer van twee snelwegen wordt hier door verkeerslichten gestopt. Elke ochtend staat het verkeer rond het plein vast. Daarom kan je in de toekomst vanaf de A28, onder de Weg der Verenigde Naties door, direct naar het centrum. Daar komt ook een nieuwe afrit naar de Rivierenbuurt bij. De fietspaden die onder het Emmaviaduct gaan worden verplaatst om ruimte te maken voor

de verbindingswegen met de A28. Door de zojuist genoemde aanpassingen zullen ook de Vondellaan, de Brailleweg en het Hoornsediep Z.Z. aangepast moeten worden. De Julianabrug wordt in dit proces meegenomen om de huidige staat te verbeteren en om de rijstroken te verbreden, zodat het volwaardige rijbanen zijn.Dit project is op dit moment in volle gang. De ondertunneling van

de Weg der Verenigde Naties is vrijwel voltooid en de brug is inmiddels weer in gebruik. Volgens plan zou eind 2009 dit project afgerond moeten worden.

Oostelijke RingwegDe projecten met betrekking tot de oostelijke ringweg zijn in november 2008 voorgelegd aan het publiek. Om een aantal redenen wil men de oostelijke ringweg aanpakken. Het eerste knelpunt is het feit dat er vaak lange wachtrijen voor de verkeerslichten staan, waardoor er veel sluipverkeer plaatsvindt. Bovendien vinden gemeente en provincie het verkeersoverzicht dermate onduidelijk dat de verkeersveiligheid in het geding komt. Om op dit traject de doorstroming van het verkeer en de verkeersveiligheid te verbeteren wil men alle aansluitingen ongelijkvloers maken. De ringweg zelf zal daarbij niet verhoogd of verlaagd worden. Per kruispunt (zie kaartje) heeft men goed gelet op de vormgeving van de te realiseren projecten, qua ruimte en inpasbaarheid van toekomstige projecten (regiotram, ‘Waterknoop’). Het kruispunt tussen de ringweg en de N360 richting Delfzijl wordt aangepakt in een ander project (het Euvelgunne Tracé, dat de verbinding tussen de N46 en de A7 gaat aanpakken). Nu de inspraakrondes zijn geweest zal hopelijk in 2009 de eerste schop in de aarde gaan. Als eerste zal het kruispunt ‘Lewenborg’ (nr. 1 op het kaartje) aangepakt worden. In 2014 zou de oostelijke ringweg af moeten zijn.Naast de hierboven genoemde projecten zijn er nog een heleboel andere trajecten op de ringweg die de komende jaren aangepakt gaan worden. Ook gaan camera’s de drukte op de wegen monitoren, bij ongevallen kunnen de hulpdiensten dan sneller reageren. Bovendien wordt het P+R beleid aangepast: er worden meer mogelijkheden onderzocht en bestaande P+R plaatsen worden uitgebreid. Hierdoor kan de ringweg een veilige, overzichtelijke en goed doorstromende weg worden.

Het Traject

Het is alweer een tijdje geleden dat deze rubriek in de Girugten is verschenen. Om weer een voorzichtige start te maken wordt hier een project dat dicht bij huis ligt besproken: De Ringweg van Groningen. Alhoewel het hier eigenlijk niet gaat om één project, maar een aaneenschakeling van projecten. Doordat op 1 januari 2007 het beheer van de ringweg van Rijk naar provincie is overgedragen, kunnen de wensen van gemeente en provincie met betrekking tot de weg volgens www.ringgroningen.nl tot uitvoering komen. Zo is bijvoorbeeld de westelijke ringweg geheel vernieuwd en kan het verkeer daar een betere doorstroming ondervinden.Hieronder zal een drietal projecten in verschillende fases van ontwikkeling worden besproken.

Ringweg Groningen

-doo

r B

art

Boo

ij-

G

Page 27: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

27girugten januari 2009

DialectenOveral ter wereld vind je dialecten. Een dialect is een afwijkende variant op de oorspronkelijke taal. Omdat deze varianten sterk verwant zijn aan de taal waarvan ze afgeleid zijn, worden ze niet als zelfstandige taal beschouwd. Momenteel kent de wereld ongeveer 6800 talen; er zijn dus nog veel meer dialecten. Vanwege de plaats- en streekgebondenheid van dialecten wordt het woord ‘dialect’ ook wel vervangen door ‘streektaal’. Dit geeft volgens taalkundigen beter de zin van het woord aan. Het zijn namelijk variëteiten (van een erkende taal) met een klein geografisch bereik. Het gaat hier dus om een vaak kleine groep mensen in een bepaald gebied die een eigen variant van de officiële taal van dat gebied spreken. Ondanks dat Nederland maar een klein land is, beschikt het over een groot aantal dialecten. Er bestaan zelfs nog verschillende sub-dialecten, waarvan Groningen er bijvoorbeeld al vijf heeft.

Nederlandse dialectenIn Nederland wordt een grote verscheidenheid aan dialecten gesproken. Het gaat om maar liefst zeventig (sub-)dialecten afgeleid van het Nederlands. Bovendien hebben tien dialecten een Nedersaksische oorsprong, bijvoorbeeld Fries, Gronings en Drents. Al deze dialecten kunnen geografisch grofweg worden ingedeeld in zes categorieën: de Zuidwestelijke groep (Zeeuws), de Noordwestelijke groep (Hollands), de Noordoostelijke groep (Nedersaksisch), de Noordelijk-centrale groep (Utrechts-Alblasserwaards), de Zuidelijk-centrale (Brabants) en de Zuidoostelijke groep (Limburgs). Er zijn echter ook andere indelingen mogelijk, bijvoorbeeld naar provincie (Gronings, Fries, Drents, Gelders, Utrechts, Hollands, Zeeuws, Brabants, Limburgs) of streek (Achterhoeks, Twents, Amelands). Ook zijn er plaatsen met een eigen dialect, bijvoorbeeld Volendam. De grote hoeveelheid verschillende indelingen geeft al aan dat het begrip ‘dialect’ op verschillende manieren gedefinieerd kan worden. De vraag is dan ook wanneer een dialect als zodanig erkend wordt. Van al deze (sub-)dialecten zijn er namelijk maar drie officieel erkend als streektaal. Dit zijn het Limburgs, Fries en de overige Nedersaksische dialecten, weliswaar samengevoegd onder één noemer (het Nedersaksisch).Het percentage van de bevolking dat een dialect spreekt verschilt sterk per regio. In de Randstad is dit percentage het laagst. Dit komt doordat de (sub-)dialecten in dit gebied nauwelijks afwijken van het officiële Nederlands. Scherp gesteld is het misschien beter om hier te spreken van een ‘accent’. In andere streken van het land worden meer dialecten gesproken, vooral in Noord-en Zuid-Nederland. In Groningen beheerste in 1995 zestig procent van de bevolking de ‘heersende’ streektaal. Voor Friesland en Limburg was dit respectievelijk 73 en 75 procent. Het gaat hier om het

beheersen van de taal., Het aantal mensen dat de taal daadwerkelijk in het dagelijks leven spreekt ligt lager. Uit onderzoek van dr. Geert Driessen (Radboud Universiteit Nijmegen) blijkt dat in 1995 van de gehele Nederlandse bevolking nog een kwart hun streektaal sprak. Dit aantal was in 2003 al gedaald tot achttien procent. Nu zal dit percentage nog lager liggen.In tegenstelling tot het hiervoor genoemde ‘Hollands’, dat in de Randstad gesproken wordt, is het Fries meer dan een dialect. Inwoners van Friesland kunnen namelijk ook Fries als officiële eerste taal kiezen. Het Fries wijkt ook veel sterker af van het officiële Nederlands. Het Gronings is wat dat betreft een midden-variant. Het wordt door zo’n zestig procent van de Groningse bevolking beheerst en toont noemenswaardige verschillen ten opzichte van de Nederlandse taal.

GroningsZoals eerder genoemd is het Gronings één van de dialecten die onder het Nedersaksisch vallen. Hét Gronings bestaat echter niet; het kent vijf subdialecten. Oldambtsters en Knoalsters worden in het Zuiden en Oosten van Groningen gesproken. De Noord-en West Groningse bevolking spreekt Westerkwartiers, Hoogelandsters of Stadgronings. Op de grens met Friesland

is weer een ander dialect te vinden: het Kollumerlands. Dit dialect wordt gekenmerkt door de overgang van Gronings naar Fries. De Gronings-Drentse grens kent geen eigen dialect. In het Noorden van Drenthe wordt Stadsgronings en Knoalsters gesproken naast het Noord-Drents. Het Stadsgronings en Noord-Drents verschillen weinig van elkaar. Op welke punten vertoont het Gronings verschillen met de officiële Nederlandse taal? Siemon Reker is sinds kort fulltime en permanent hoogleraar Gronings aan de Rijksuniveriteit Groningen en houdt zich bezig met deze vraag. Een verschil dat Reker opmerkt heeft te maken met de zinsbouw van het Gronings: deze wijkt af van die van het Nederlands. Zo komen hulpwerkwoorden altijd achteraan en worden voltooid deelwoorden gevormd zonder ‘ge’. (‘Jan heeft een appel gegeten’ wordt ‘Jan heeft n appel eten’) Bovendien zijn de Groningse zinnen altijd kort en worden samengevoegde woorden precies andersom samen gevoegd (doormidden wordt middendeur). Dit is een greep uit de vele verschillen, waarbij nog niet eens zozeer is ingegaan op de woordenschat. Dat deze afwijkt van het Nederlands blijkt wel uit het ‘Grunnens Laid’.

Bronnenhttp://www.dideldom.com/dialect.shtml (bezocht op 16-12-2008)•http://www.hoesnel.nl/maatschappelijke_ontwikkeling/afname-•dialecten-streektalen.html (bezocht op 16-12-2008)http://taal.phileon.nl/nds_gronings.php (bezocht op 16-12-2008)•http://nl.wikipedia.org/wiki/dialect (bezocht op 16-12-2008)•

Alles is Geografie-d

oor Marjolein

Verh

eijen-

Grunnens Laid

Van Lauwerszee tot Dollard tou,van Drente tot aan ‘t Wad,doar gruit, doar bluit ain wonderland,rondom ain wondre stad.Ain pronkjewail in golden raandis Grunnen, Stad en Ommelaand;ain pronkjewail in golden raandis Stad en Ommelaand!

Doar broest de zee, doar hoelt de wind,doar soest ‘t aan diek en wad,moar rusteg waarkt en wuilt ‘t volk,‘t volk van Loug en Stad.Ain pronkjewail in golden raandis Grunnen, Stad en Ommelaand;ain pronkjewail in golden raandis Stad en Ommelaand!

Doar woont de dege degelkhaid,de wille, vast as stoal,doar vuilt ‘t haart, wat tonge sprekt,in richt- en slichte toal.Ain pronkjewail in golden raandis Grunnen, Stad en Ommelaand;ain pronkjewail in golden raandis Stad en Ommelaand! G

Page 28: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

28 girugten januari 2009

Deliaan MuntingaDeliaan Muntinga is de studieadviseur van onze faculteit. Iedereen kent haar wel van de voorlichtingen die ze geeft voor of tijdens de studietijd. Drie dagen per week is ze op de faculteit te vinden. Wanneer je studievertraging of studieproblemen hebt, kun je altijd bij haar aankloppen. Zo ook voor een leuk gesprek voor ‘Op de bank van…’!

Kunt u wat meer vertellen over uw bank?De bank staat in Paterswolde en zit heel lekker. Hij is zeker al zo’n tien jaar oud, maar hij is heel sterk en je kunt er heerlijk op liggen. Het is dan ook een erg grote bank. Hij is een beetje zwart-wit-bruin gestreept, dus niet zo besmettelijk.

Hoe bent u bij de faculteit gekomen?Ik heb Sociale Geografie aan onze faculteit gestudeerd. Het was toen wel een heel ander programma, eigenlijk veel minder aantrekkelijk. Er waren heel weinig colleges, dus je moest helemaal zelf in de boeken gaan uitvinden wat nu echt belangrijk was. Gelukkig is dat nu wel veranderd. Het onderwijs is veel aantrekkelijker, wetenschappelijker en beter doordacht geworden. Mijn specialisatie was Economische Geografie. Dit zou je kunnen zien als mijn afstudeerrichting. Je had toen natuurlijk nog niet het bachelor-master systeem. Daarna ben ik onderzoeker geworden voor het SISWO (Stichting Instituut voor Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek). Ik was vooral bezig met onderzoek doen naar de regionale arbeidsmarkten. Als studieadviseur ben ik er natuurlijk nog steeds in geïnteresseerd waar onze afgestudeerden terecht komen.. Op een gegeven moment kwam er een vacature vrij voor studieadviseur van de faculteit. Hier heb ik voor gesolliciteerd, want het leek me veelzijdiger dan alleen onderzoek doen. Op deze manier blijf je toch betrokken bij de studie en het vakgebied.

Wat houdt studieadviseur zijn dan eigenlijk in?Als studieadviseur zijn er voor mij eigenlijk twee terreinen die de basis vormen: studieadvisering en studievoorlichting geven. Door de jaren heen is dit altijd hetzelfde gebleven, alleen het is wel enorm uitgebreid. Zo is het aantal studenten enorm toegenomen en is er een nieuwe studie bijgekomen, Technische Planologie. Vroeger had je slechts een paar afstudeerrichtingen binnen Sociale Geografie, maar nu biedt de faculteit naast de twee bachelors, maar liefst acht masters aan! Om de studenten goed voor te kunnen lichten en advies te geven over hun studie moet je goed op de hoogte zijn van de bachelors en masters. Wat ze precies inhouden en alle veranderingen, die elk jaar weer plaatsvinden, zijn erg belangrijk voor mij om te weten.

Is dat niet heel erg druk?Dat is juist het leuke eraan, dat er zoveel verandert! Nu gaan

de bachelorprogramma’s bijvoorbeeld weer helemaal over de kop.’t Is wel heel druk, want ook de brochures moeten bijvoorbeeld daardoor weer worden veranderd. Dat is weer dat voorlichtingsgedeelte natuurlijk, maar als ’t zover is dan geeft dat wel voldoening! Ik wil graag op de hoogte zijn van wat er staat te gebeuren. Niet alleen uit interesse, maar het is ook nodig. Zo zit ik als toehoorder ook bij de OC-vergaderingen (opleidingscommissie bestaande uit docenten én studenten, red.) van de bachelors Sociale Geografie en Technische Planologie. Ik probeer niet teveel te zeggen of tijd in beslag te nemen tijdens deze vergaderingen. Maar op deze manier weet ik wel wat er speelt binnen de faculteit. Ook in gesprekken met studenten is dat handig om te weten wanneer zij bij mij komen voor studieadvies. Zo gaat in september de hele bachelor veranderen door het invoeren van minoren. Hiervan moet ik wel op de hoogte zijn, wanneer studenten bij mij komen om hulp te vragen over het inplannen van hun studietijd.

Maar dat heeft toch niks te maken met voorlichting geven op scholen en studiebeurzen?Juist wel, zo werkt dat ook bij het voorlichting geven aan aspirant-studenten. Ik moet natuurlijk up-to-date informatie hebben om de juiste voorlichting te geven aan hen. Maar gelukkig sta ik daar niet alleen voor. Er bestaat sinds een paar jaar het studentenvoorlichtingsteam, waarvan de leden naar scholen in

Noord-Nederland en studiebeurzen gaan. Zelf ga ik dan naar masterbeurzen, omdat ik van alle acht de masters, die de faculteit aanbiedt, iets afweet.

U staat dus midden in een soort van hub&spoke-model.Temidden van een netwerk staan en overal mensen voor zoeken is ook heel praktisch. Het geeft voldoening om dingen voor elkaar te brengen en zaken te combineren. Je hoort iets van de één en een ander kan daar weer wat mee doen.

Hoe ziet u de toekomst voor u?Ik blijf lekker bezig met het uitvoeren van alle spannende dingen. Op dit moment is het maken van nieuwe brochures een groot project voor mij. Zoals ik al zei staan er nieuwe studieprogramma’s te wachten vanwege de invoering van de minoren. Er kunnen hierdoor weer nieuwe docenten worden aangenomen om de studenten te kunnen blijven begeleiden en college te geven natuurlijk. En de studenten moeten natuurlijk goed voorgelicht en geadviseerd blijven worden in hun studiekeuze en tijdens hun studie aan onze faculteit. Maar zijn de studenten in de tijd dat u studieadviseur was dan ook veranderd?Haha, dit is een veelgestelde vraag, maar ik kan daar slechts één ding op antwoorden. Nee, de studenten zijn absoluut niet veranderd!

Op de bank van...-d

oor

Cla

ire

Ver

nèd

e-

G

Page 29: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

29girugten januari 2009

Langste rivieren1. Amazone (6800 km.)De Amazonerivier begint in het zuiden van Peru en vervolgt haar loop richting het noorden. Zij markeert de grens tussen Colombia en Peru en via de Braziliaanse regenwouden mondt zij uit in de Atlantische Oceaan. Deze machtige rivier stond altijd al geregistreerd als de rivier met de grootste waterinhoud, maar zij is sinds kort óók officieel de langste rivier ter wereld. De Amazone had voorheen een lengte van 6381 kilometer en was korter dan de Nijl. Sinds juni 2007 is wetenschappelijk bewezen dat de Amazone langer is omdat haar bron niet in het noorden, maar in het zuiden van Peru blijkt te liggen. Ze ontspringt namelijk uit een gletsjer in het Andesgebergte op een hoogte van vijf kilometer. Op haar tocht naar de Atlantische Oceaan wordt ze door meer dan vijftienduizend kleinere zijrivieren vergezeld. Hiermee beslaat het stroomgebied van de Amazone ongeveer zeven miljoen vierkante kilometer. Dit is een oppervlakte dat 170 keer zo groot is als Nederland!

In veel bronnen is nog te vinden dat de Amazone de tweede rivier van de wereld is. Er zijn ook nog veel wetenschappers die dit beweren. Het hangt er echter vanaf welke definitie van een rivier gehanteerd wordt. Een recent puzzelwoordenboek is er gelukkig al wel uit. ‘Bij de (puzzel)omschrijving van ‘langste rivier’ kan het volgende woord worden ingevuld: Amazone.

2. Nijl (6695 km.)De Blauwe Nijl ontspringt in het Tanameer in Ethiopië en de Witte Nijl ontspringt in het Victoriameer in Oeganda. Deze rivieren komen samen bij Khartoem, de hoofdstad van Soedan. Vanaf hier stroomt de Nijl via Egypte naar het noorden waar ze vanaf Caïro in een enorme delta uitmondt in de Middellandse Zee. Egypte staat ook wel bekend als ‘het geschenk van de Nijl’ omdat het land door de bevloeiing van de rivier zeer vruchtbaar is. De Nijl treedt elke zomer buiten haar oevers vanwege het regenseizoen in Ethiopië. Als de rivier te lang buiten haar oevers trad mislukte de gehele oogst in het omliggende gebied. Om dit tegen te gaan heeft de overheid besloten om een dam bij Aswan te bouwen. Het voordeel is dat de gewassen van de omliggende gebieden het hele jaar door geoogst kunnen worden en dat er geen grote overstromingen meer zijn die schade aanrichten. Een groot, en op termijn fataal nadeel is dat het ecologische systeem van de grond uit evenwicht is omdat er geen vruchtbaar slib meer wordt aangevoerd. Dit is nadelig voor de landbouw en de oevers van de rivier worden niet meer onderhouden. Volgens sceptici zal de Nijl over vijfhonderd jaar zijn weg geërodeerd vanwege de Aswandam. Achter de Aswandam ligt het grote stuwmeer van Nasser.

3. Yangtze (6380 km.)De Yangtze staat ook wel bekend als de Jangtsekiang of de Blauwe Rivier en is de langste rivier van Azië. De rivier is een belangrijke transportader voor China; de rivier verbindt het Tibetaanse hoogland met de havenstad Shanghai aan de Oost-Chinese Zee. Omdat er vaak overstromingen plaatsvonden die soms wel meer dan honderdduizend slachtoffers eisten besloot men een dam te bouwen. In 1994 is de bouw van de Drieklovendam (Three Gorges Dam) gestart. Dit ligt ongeveer vierhonderd kilometer ten westen van de rivierstad Wuhan. De bouw is twee jaar geleden voltooid maar er moet nog veel gebeuren voordat de grootste waterkrachtcentrale in de wereld geheel in werking kan worden gesteld. Ook hier is het ecologische systeem van de rivier danig in de war gebracht door de dam. Vanwege de groei van het stuwmeer moesten meer dan een miljoen mensen verhuizen.

4. Mississippi / Missouri (6275 km.)De oorsprong van de Missouri ligt in de Rocky Mountains en zij vormt samen met de Mississippi de vierde langste rivier ter wereld. Ter hoogte van Montana mondt één van de belangrijke zijrivieren uit in de Missouri: namelijk de Yellowstone. (In de vorige Girugten stond een artikel over het Yellowstone National Park, waar deze rivier doorheen stroomt.) De Missouri wordt ook wel ‘The Big Muddy’ genoemd vanwege de grote hoeveelheid modder die ze vervoert. In de gelijknamige staat mondt de Missouri uit in de Mississippi nabij Sint Louis. De rivier stroomt door tien staten, waaronder natuurlijk Mississippi. Ze mondt uit in de Golf van Mexico nabij New Orleans. De rivier is erg populair bij toeristen en met name de Mississippivallei is een erg geliefd oord voor wandelaars en fietsers. Ook worden er veel boottochten georganiseerd.

5. Jenisej / Angara / Selenga (5539 km.)De vijfde rivier ter wereld is (als je deze drie rivieren als één rekent) de stroom van de Jenisej, de Angara en de Selenga. De Selenga ontspringt in het Khangaygebergte in Mongolië. Hier vandaan stroomt zij naar het Baikalmeer in Siberië, Rusland. Van dit meer wordt beweerd dat het de oudste en het diepste ter wereld is. Het is namelijk meer dan anderhalve kilometer diep en zou meer dan dertig miljoen jaar geleden gevormd zijn. De oppervlakte van het meer is zeshonderd bij veertig kilometer en zal naar verwachting over miljoenen jaren zoveel zijn gegroeid dat het een ‘zee’ genoemd kan worden. Dit meer voedt de Angararivier die via de Russische stad en de regio Irkutsk naar het noorden stroomt. In deze rivier zijn verscheidene dammen gebouwd om elektriciteit mee op te wekken. Bij de steden Ust’Angarsk en Strelka mondt de Angara uit in de Jenisej. Deze rivier doorsnijdt heel Rusland en heeft ruim vierduizend kilometer afgelegd als ze uiteindelijk uitmondt in de Karazee, gelegen aan de rand van de Noordelijke IJszee.

De Top 5-d

oor Wietske W

ilts-

G

Page 30: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

30 girugten januari 2009

Een korte geschiedenis van LuxemburgLuxemburg werd een aparte staat toen Sigfried, de graaf van de Ardennen, in het jaar 963 zijn land verruilde met een Romeins kasteel dat aan de Alzette lag. De naam Luxemburg is een afgeleide van de naam van het fort dat Sigfried door middel van deze ruil in handen kreeg. Deze heette Lucilinburhuc en betekent naar het Nederlands vertaald “Klein Fort”.

De staat Luxemburg werd geleidelijk aan groter door huwelijken, handel, erfenissen en zelfs veroveringen. Tegenwoordig beslaat het oppervlak van Luxemburg 2586 vierkante kilometer en het land heeft ongeveer 486 duizend inwoners. Luxemburg was in de negentiende eeuw een erkende staat maar vielonder het Koninkrijk der Nederlanden, omdat het persoonlijk bezit van de prins van Oranje-Nassau was, vandaar dat op één van de grote pleinen van Luxemburg-stad een groot standbeeld van Willem I staat. Willem had namelijk tijdens het verdrag van Wenen in 1815 het groothertogdom gekregen. Ondanks een opstand van de Luxemburgers en het besluit van de toenmalige grootmachten dat Luxemburg een onderdeel van Pruisen zou worden bleef het Groothertogdom in bezit van de familie van Oranje-Nassau. Uiteindelijk werd in 1867 in Londen besloten dat Luxemburg geheel onafhankelijk zou worden en de Pruisen alle troepen uit de staat terug zou trekken. Officieel gezien was het Groothertogdom nog steeds eigendom van de Oranjes. Wilhelmina kon in 1890 géén hertogin van Luxemburg worden omdat in het bij wet niet toegestaan is om een vrouwelijk staatshoofd te hebben. Vanaf dat jaar was Luxemburg dus afgescheiden van het Koninkrijk Nederland.

In de eerste wereldoorlog werd Luxemburg bezet door de Duitsers, een van de belangrijkste handelspartners van Luxemburg. Na de oorlogwerd besloten dat Luxemburg geen staal meer mocht verkopen aan Duitsland. Het Groothertogdom richtte samen met België een handelsunie op; de BLEU (België-Luxemburg Economische Unie). In de tweede wereldoorlog werd Luxemburg wederom bezet door de Duitsers, dit keer werkte de regering niet mee en dook onder. Na de tweede wereldoorlog richtte Luxemburg samen met Belgie en Nederland de Benelux op(1944). Later nam het Groothertogdom ook plaats in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (1952), de voorloper van huidige Europese Unie Luxemburg staat tegenwoordig bekend om het hoge percentage dienstverlenende bedrijven (Banken en Investeringsmaatschappijen) en het hoge inkomen per inwoner ($79,400 in 2007).

Korte Buitenlandse Excursie Luxemburg

-doo

r B

as v

an d

er S

wal

uw

-

Page 31: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

31girugten januari 2009

Korte Buitenlandse Excursie LuxemburgIn het weekend van 28, 29 en 30 november stond de Korte Buitenlandse Excursie naar Luxemburg op het programma. Op vrijdagochtend om kwart over negen stonden achttien deelnemers met kleine oogjes klaar op het station en kon het grote avontuur beginnen. Na een treinreis van ruim acht uur kwam iedereen aan in hetpitoreske Luxemburg-stad. Na aankomst in het hostel had iedereen de gelegenheid om te gaan eten in de stad en een klein rondje te lopen. Na het eten kon er nog even gezellig gedronken en gekletst worden in het hostel. Op zaterdag stond een wandeling op het programma. Deze wandeling ging onder andere langs de Johanneskerk, Kathedraal, de Adolfsbrug, het Casino en het Stadhuis. Ook hebben we het nationaal museum bezocht waar veel interessante informatie over de geschiedenis van Luxemburg te vinden was, samen met een expositie over religie. Na deze cultureel en geografisch verantwoorde dag was er nog de gelegenheid om wat te shoppen (het schijnt dat de oorbellen in Luxemburg stad erg mooi zijn). ’s Avonds werd de kerstmarkt nog bezocht en werd er door verschillende mensen een mooie gadget zoals een kerstmuts of das aangeschaft. Na de kerstmarkt was het tijd voor een heerlijk diner bij de plaatselijke Italiaan. Na het eten werd er door sommige mensen nog tot diep in de nacht gefeest. Zondag was het alweer tijd om terug te gaan. Gelukkig werd dit keer de lange reis onderbroken door een bezoek aan de erg mooie grotten van Han. Dit grottencomplex is één van de

belangrijkste trekpleisters in het gebied, met meer dan een half miljoen bezoekers per jaar! Uiteraard werd na het bezoek aan de grotten nog een klein Belgisch pattateke genuttigd. Al met al was het een erg geslaagde excursie waar veel mooie gebouwen en natuurschoon werden bekeken. G

Page 32: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

32 girugten januari 2009

Betrokkenheid eerstejaarsstudentenJullie zullen het waarschijnlijk wel meegekregen hebben: de RUG is erg druk bezig het verbeteren van de rendementen. Dit uit zich voornamelijk in extra geld voor de faculteiten in ruil voor strengere regels omtrent de ‘overgang’ naar het tweede studiejaar. Pro Geo gelooft samen met de faculteit dat alléén het aanstellen van extra universitaire docenten niet de enige oplossing is om de rendementen te verbeteren. Wij geloven namelijk dat het verbeteren van de zogeheten ‘kleine kwaliteiten’ significant kan bijdragen aan een verbetering van het studie resultaat. Een van de bovengenoemde ́ kleine kwaliteiten´ is de betrokkenheid van eerstejaarsstudenten bij de faculteit. De faculteit zou voor eerstejaarsstudenten meer moeten zijn dan alleen het werkgebied van de docenten. Om dit probleem aan te pakken is Pro Geo samen met het student-lid van het faculteitsbestuur, de opleidingsdirecteur Paul Ike, Peter Groote en vier eerstejaarsstudenten aan tafel gaan zitten om deze problematiek te verkennen. Na dit gesprek zijn we tot conclusies gekomen dat op dit vlak echte verbeteringen haalbaar zijn en daarom zullen wij hier de komende maanden ook mee verder gaan.

Vernieuwing Bachelor Programma Technische PlanologieVolgend jaar gaan in verband met de invoering van de minoren de studieprogramma’s van beide bacheloropleidingen op de schop. De vakgroep planologie heeft dit aangegrepen om het studie programma van TP in zijn geheel te herzien. Naast de Bachelor Minoren Commissie (de BaMi) zijn Terry van Dijk en Gert de Roo bezig geweest met het herzien van de bachelor TP, zij willen hier meer nadruk leggen op de ‘ontwerp lijn’. Naar aanleiding van een uitnodiging van Terry van Dijk heeft Pro Geo samen met een groep eerste-, tweede- en derdejaars TP en EIP-studenten het vernieuwde studie programma grondig bekeken en beschouwd. Hier kwamen nuttige punten uit die niet eerder vanuit de docenten of vanuit Pro Geo naar voren waren gekomen, zoals het belang dat TP-studenten hechten aan de vakken Bouwrijpmaken en Bouwtechniek of het belang van toegepaste kennis bij het veldwerkpracticum van Fysische Geografie. Het is gelukt veel van deze punten mee te nemen in de grote puzzel van de BaMi en zo kan er in januari begonnen worden met het invullen van de vakken binnen het nieuwe programma van de bachelor Technische Planologie.

Academische vorming aan de FRWVrijheid of vrije tijdOp 17 februari 2009 organiseert Pro Geo een Onderwijsdag voor studenten en medewerkers aan de FRW. Tijdens deze dag is er een spreker, maar er is ook vooral ruimte voor discussie. Academische vorming wil zeggen dat je intellectueel geprikkeld wordt, zodat je je ontwikkelt op maatschappelijk, cultureel, persoonlijk en intellectueel vlak. Als de docent verder kijkt dan het verplichte literatuurboek en het tentamen uit open vragen bestaat, is er al een goede weg ingeslagen wat betreft academische vorming. Meedenken met docenten tijdens de hoorcolleges en in discussie gaan wordt door docenten vaak als toevoeging ervaren, studenten zijn echter angstig. Wie kent het niet: de docent stelt een vraag en alle studenten kijken naar hun collegeblok op de bank en het blijft dertig seconden helemaal stil.

Tijdens de onderwijsdag zullen we ingaan op verschillende aspecten van academische vorming en hoe studenten ook echt aan het discussiëren of zelf gaan nadenken.

Wijziging samenstelling Pro GeoDoordat Corien Kuiper (voorzitter van Pro Geo in 2007-2008 en dit jaar vice-voorzitter) om persoonlijke redenen haar activiteiten voor Pro Geo niet meer kan voortzetten, zal de studentfractie voor de rest van het collegejaar uit nog slechts vier personen bestaan.Wij vinden het jammer dat Corien ons niet langer kan ondersteunen, maar wij zijn haar vooral dankbaar voor alles wat zij voor Pro Geo en de studenten aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen heeft betekend. Pro Geo bedankt Corien voor haar harde werk, enthousiasme en ideeën. We hebben geprobeerd een vervanger te vinden, maar doordat de studentfractie van de faculteitsraad gekozen moet worden is dit helaas niet mogelijk gebleken. De rest van het jaar functioneert Pro Geo dan ook als viermansfractie.Ondanks dat we nu met minder mensen overblijven zal Pro Geo de belangen van de studenten aan de FRW net zo hard behartigen als in het verleden, dus blijf vooral klagen, meedenken en vragen!

Pro Geo

Page 33: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

33girugten januari 2009

Het tweede blok is in volle gang en de kerstvakantie zit er op het moment van schrijven ook alweer aan te komen. De vereniging heeft sinds de laatste editie van Girugten niet stil gezeten. , maar vaart momenteel een goede koers en is in volle bloei.

Afgelopen activiteitenDe afgelopen tijd zijn er wederom veel leuke activiteiten georganiseerd door de verschillende werkgroepen en commissies van Ibn Battuta.

Zo heeft de Excursiecommissie een boeiende excursie naar de Hanzelijn georganiseerd. Hierbij werd vooral gekeken naar de aanleg van dit nieuwe tracé en bovendien een bezoek gebracht aan de bouwplaats. De nieuwe Excursiecommissie is momenteel druk bezig met het plannen van veel nieuwe geografisch en planologisch verantwoorde excursies.

De Eerstejaarscommissie heeft haar eerste feest georganiseerd. Het feest vond plaats in de Rumba en het was erg gezellig tot in de late uurtjes! Ook heeft de EJC ondertussen al de Martinitoren beklommen en een kroegentocht gehouden. Binnenkort staat ook nog een filmavond in de planning.

Het bestuur heeft ook weer verschillende borrels georganiseerd in ’t Pleidooi. Verder is het bestuur druk bezig geweest met de Korte Buitenlandse Excursie en was er 11 november een Algemene Ledenvergadering in het pand van Dionysos.

Aankomende activiteitenDe komende tijd staan er verschillende activiteiten op het programma, zoals een nieuwjaarsborrel op 6 januari, de Ruimtelijke Wetenschaps Quiz op 13 januari en de uitreiking van de nieuwe almanak op 14 januari. Houd voor meer activiteiten de website www.ibnbattuta.nl in de gaten!

Ibn Battuta

Mededelingen van Faculteitsvereniging Ibn Battuta

Page 34: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

34 girugten januari 2009

Om het congres van Geo Promotion mogelijk te maken zijn ieder jaar weer enthousiaste studenten nodig.Wil jij, als student aan de Faculteit Ruimelijke Wetenschappen, volgend jaar het congres organiseren? Meld je dan aan voor het bestuur van Stichting Geo Promotion. Dit kan door een mailtje met je motivatie naar [email protected] te sturen.

Page 35: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

35girugten januari 2009

Het volgende nummer met als thema‘Muziek’

verschijnt begin maart

Deadline aanleveren kopij:

15 februari

Volgende keer:

Page 36: Faculteitsblad Ruimtelijke Wetenschappen Girugten Jaargang 40 / nummer 2 / januari 2008 · 2010. 4. 16. · van Bedrijventerreinen wordt de ontwikkelingsstrategie besproken, die de

Uit het BuitenlandIndonesiëAfgelopen augustus ben ik begonnen met het double degree master programma environmental and infrastructure planning in Bandung, Indonesië. Dit programma betreft eerst één jaar in Indonesië en daarna één jaar in Groningen. Meestal zijn het de Indonesiërs die dit programma volgen en naar Nederland komen, waardoor er dus niet echt sprake is van een ‘uitwisseling’. Het leek mij wel een avontuur om hier verandering in te brengen en zodoende zit ik nu al bijna vier maanden in Indonesië.

Laat ik beginnen met de opmerking dat ik het prima naar mijn zin heb. Het is een wereld van verschil vergeleken met Nederland. Op het vliegveld werd ik opgehaald door vier studiegenoten en samen reden we in drie uur naar Bandung. De universiteit zou huisvesting voor me regelen en in de auto werd mij verteld dat ik bij een ‘Nederlandse’ vrouw zou gaan wonen. Dit leek me niet echt ideaal. Maar nu, vier maanden later, woon ik er nog steeds en ik heb het zelfs beter voor elkaar dan de meeste studenten hier. Het is een groot huis met een apart deel voor mij alleen: eigen keuken, badkamer, twee slaapkamers en een groot balkon. Ook is er een schoonmaakster die de boel een beetje bijhoudt. Dit alles kost me ongeveer 55 euro per maand!

Toen ik aankwam in Jakarta en Bandung was het de enorme verkeerschaos die mij als eerste opviel: vijf auto’s naast elkaar op drie rijstroken, overal brommertjes, fietstaxi’s, paarden, handkarren en een man die op een plastic tuinstoel een gestripte vrachtwagen bestuurt (gelukkig wel met helm).

Van mijn huis naar school nam ik in het begin het openbaar vervoer. Dit bestaat uit ‘Ojeks’ en ‘Angkots’: een Ojeg is een brommertje waar je achterop kan zitten zonder helm voor 20 cent en een Angkot is een minibusje zonder deur in de zijkant waar in Nederland zes personen in kunnen maar in Indonesië veertien. Zoals je mogelijk wel begrijpt, had ik hier na een paar weken wel genoeg van. Daarom besloot ik om zelf maar een brommer te kopen. Een rijbewijs is optioneel en verzekeringen bestaan hier niet voor brommers. Het is wel een beetje oppassen, maar als je eenmaal zelf deelneemt aan het verkeer, lijkt het mee te vallen.

Bandung is een stad met ongeveer vier miljoen inwoners en ligt in een vallei omgeven door bergen. Tijdens de Nederlandse koloniale tijd waren er plannen om Bandung het regeringscentrum van het toenmalige Nederlands-Indië te maken. Het klimaat is hier een stuk aangenamer dan in Jakarta en andere delen van Indonesië. Bandung ligt namelijk op een hoogte van ongeveer 700 meter. Veel straten zijn breed aangelegd met veel bomen er langsheen. Mede door de Nederlandse koloniale gebouwen is Bandung best een mooie stad. Ieder weekend probeer ik wat van de omgeving te zien. Zo zijn er hier veel vulkanen, rijstvelden, natuurlijke warmwaterbronnen waar je in kunt zwemmen en theevelden (een theefabriek van Lipton Ice ligt hier op minder dan een uur rijden vandaan).

Afgelopen weekend ben ik voor de tweede keer naar Pangandaran geweest. Dit is een strandplaats die twee jaar geleden nog door een tsunami grotendeels is verwoest. Hier ben ik met drie Duitsers, een Boliviaanse, een Zweed en een Indonesiër, die ook allemaal in Bandung studeren, naar toe geweest. Voor 6 euro per persoon word je hier in zo’n vijf uur naar toe gereden. Het was een lang weekend deze week, maandag was namelijk idul adha, een islamitische feestdag waarbij er geiten en koeien geofferd worden. Het leek me wel wat om dit eens van dichtbij mee te maken . De chauffeur van de becak (fietstaxi als een riksja, alleen dan met bestuurder achter de passagiers in plaats van voor) wist me te vertellen dat de slachting plaats zou vinden tussen acht en negen uur ’s ochtends bij de Agung Moskee. Toen we hier om acht uur aankwamen bleken de geiten al om vijf uur ’s ochtends geslacht te zijn. Maar gelukkig stonden er nog een paar koeien aan de boom gebonden die om tien uur aan de beurt zouden zijn. Toen we hier om tien uur weer waren hoorden we dat het feest uitgesteld was tot elf uur. Omdat Indonesiërs het niet zo nauw nemen met de tijd en deze slachting nog wel een paar uur uitgesteld zou kunnen worden, besloten we maar om op weg te gaan naar Batu Karas, het ‘surfparadijs’ van Java. Dit viel lichtelijk tegen, omdat er geen golven waren en er dus niet gesurft kon worden.

Waar ik wel heb gesurft, is op Bali. Daar ben ik twee weken geweest. Toen de ramadan was afgelopen waren er geen colleges en dit leek me een mooie gelegenheid om Bali te bezoeken. Ik ben er in mijn eentje heen gevlogen en heb daar samen met vrienden uit Bandung de vakantie doorgebracht. Zij waren al een week eerder gevlogen, omdat ze eerder vakantie hadden. Op Bali hebben we de eerste paar dagen in Kuta doorgebracht, wat het meest toeristische deel van het eiland is. Er zijn veel discotheken, hotels en Australiërs. Dit is leuk voor een paar dagen, maar daarna wordt het tijd om wat meer van het eiland te zien. We hebben met een groep van vijf mensen (een paar andere Duitsers hadden zich intussen ook bij ons aangesloten) een aantal scooters gehuurd en zijn hiermee het eiland rondgereden. Via de oostkust naar Lovina in het noorden, en via de Bergen en Ubud weer terug, erg mooi allemaal en zeker de moeite waard. Na weer een paar dagen in Kuta te zijn geweest hebben we de boot naar Lombok genomen om de Gili-eilanden te bezoeken. Dit zijn drie kleine Bounty-eilandjes waar je goed kunt duiken en snorkelen. Hoogtepuntje waren de schildpadden die wel een meter groot zijn. Twee weken is kort en de tijd gaat te snel als je leuke dingen meemaakt.

In de kerstvakantie ga ik naar Sumatra om aapjes te kijken. In mei zijn de colleges afgelopen en dan ga ik eerst wat rondreizen. Daarna ga ik waarschijnlijk naar Australië. In september begint het tweede jaar van dit double degree programma en dan komen veel van mijn Indonesische vrienden naar Groningen en Enschede (ITC). Ik hoop dat het voor hen net zo’n onvergetelijke ervaring zal worden als voor mij.

-doo

r B

as D

ekke

r-

G