Ethiek team 13

22
0 Is het beleggen in (kern)wapens door pensioenfondsen ethisch te verantwoorden? Datum: 8 januari 2015 Vak: Ethiek & Compliance Docent: Team: 13 Namen: Fariha Amiri - 335944 Maarten-Bas Oosterdijk – 409863 Arnold Ramman - 330027 Kavita Sewkaransing - 331481

Transcript of Ethiek team 13

0

Is het beleggen in (kern)wapens door

pensioenfondsen ethisch te verantwoorden?

Datum: 8 januari 2015

Vak: Ethiek & Compliance

Docent:

Team: 13

Namen:

Fariha Amiri - 335944

Maarten-Bas Oosterdijk – 409863

Arnold Ramman - 330027

Kavita Sewkaransing - 331481

1

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Introductie ..................................................................................................................................................... 2

Hoofdstuk 2 De grondbeginselen en de meerwaarde van de elementen ......................................................................... 3

Participantenbenadering ............................................................................................................................................... 3

Duurzaamheid ................................................................................................................................................................ 3

Natuur ............................................................................................................................................................................ 4

Rechtvaardigheid ........................................................................................................................................................... 4

Legitimiteit ..................................................................................................................................................................... 5

Risico en Rendement ..................................................................................................................................................... 5

Hoofdstuk 3 Nieuwe elementen ........................................................................................................................................ 5

Participantenbenadering ............................................................................................................................................... 5

Duurzaamheid ................................................................................................................................................................ 6

Natuur ............................................................................................................................................................................ 6

Rechtvaardigheid ........................................................................................................................................................... 6

Legitimiteit ..................................................................................................................................................................... 6

Risico en rendement ...................................................................................................................................................... 7

Hoofdstuk 4 De ZesHoek .................................................................................................................................................... 7

Hoofdstuk 5 Toepassing van De Zeshoek........................................................................................................................... 9

Participantenbenadering ............................................................................................................................................... 9

Duurzaamheid ................................................................................................................................................................ 9

Natuur .......................................................................................................................................................................... 10

Rechtvaardigheid ......................................................................................................................................................... 11

Legitimiteit ................................................................................................................................................................... 11

Risico en rendement .................................................................................................................................................... 12

Hoofdstuk 6 Ethische analyse: theorie en toepassing ..................................................................................................... 13

Inleiding........................................................................................................................................................................ 13

Gevolgenethiek in het algemeen ................................................................................................................................. 13

Gevolgenethiek in de economie .................................................................................................................................. 13

Gevolgenethiek toegepast op casus ............................................................................................................................ 14

Plichtenethiek in het algemeen ................................................................................................................................... 15

Plichtenethiek in de economie .................................................................................................................................... 15

Plichtenethiek toegepast op casus .............................................................................................................................. 16

Deugdenethiek in het algemeen .................................................................................................................................. 17

Deugdenethiek in de economie ................................................................................................................................... 17

Deugdenethiek toegepast op casus ............................................................................................................................. 18

Hoofdstuk 7 Conclusie ..................................................................................................................................................... 19

2

Literatuurlijst .................................................................................................................................................................... 21

Hoofdstuk 1 Introductie De pensioenfondsen hebben de verantwoordelijkheid te zorgen voor een goed rendement zodat zij aan hun

toekomstige pensioenverplichtingen kunnen voldoen. Dit betekent dat er wordt belegd in aandelen van bedrijven

die een zo hoog mogelijk rendement opleveren. Door een uitzending van het tv-programma Zembla in 2007 werd

bekend in welke bedrijven pensioenfondsen belegden. Naar voren kwam dat Nederlandse pensioenfondsen een deel

van hun geld belegden in bedrijven die destijds in opspraak zijn geraakt door milieu-incidenten en kinderarbeid of

die wapens, landmijnen en clusterbommen produceerden.

Na de opkomst en normalisering van het fenomeen verantwoord beleggen, blijkt het grootste pensioenfonds

van Nederland, het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP), nog steeds te investeringen in wapenfabrikanten

die onder andere kernwapens produceren. Volgens een recent onderzoek onder ABP-deelnemers blijkt dat ruim

twee derde moeite heeft met dit investeringsbeleid. De vraag rijst of het ethisch verantwoord is om in dit soort

bedrijven te beleggen. De pensioenfondsen bepalen hun eigen beleggingsbeleid. Zij maken hun eigen keuzes binnen

een (wettelijk) kader. Het uitgangspunt van dat kader is zelfregulering. De wetgever gaat hierbij niet op de

beleidsstoel zitten en voorschrijven wat goed en slecht investeringsbeleid is. Men kan zich afvragen of

zelfregulering het antwoord is voor pensioenfondsen om tot de ‘juiste’ keuzes te komen of dat de wetgever dient in

te grijpen door stringentere kaders op te stellen en te handhaven.

Wereldwijd zijn er negen landen die kernwapens bezitten en zij besteden jaarlijks 75 miljard euro aan

onderhoud en vernieuwing van hun wapenarsenaal.1 Hierbij zijn Nederlandse pensioenfondsen betrokken als grote

beleggers. Zo zijn beleggingen van het pensioenfonds ABP in kernwapens in 2014 opgelopen tot bijna 1,1 miljard

euro.2 Een stijging van 35% ten opzichte van een jaar eerder. Doordat de pensioenfondsen op hun investeringen

winst maken en de maatschappij daar behoefte aan heeft, de toegenomen vraag duidt dit aan, is de vraag: Handelen

de pensioenfondsen onethisch door te investeren in een winstgevende industrie?

Bovenstaande vragen komen in ons onderzoek aanbod. De opzet van ons onderzoek ziet er als volgt uit.

Allereerst zullen wij de grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek de revue laten passeren en de kenmerken

belichten. Hieruit volgt een toepassingsmodel die wij gaan gebruiken bij het beantwoorden van de hoofdvraag: Is

het beleggen in wapens door pensioenfondsen ethisch te verantwoorden? Aan de hand van de gevolgen, plichten

en – deugdenethiek zullen wij in het slothoofdstuk nagaan of het beleggen van pensioengelden in wapens als

financieel ethisch handelen, kan worden gekwalificeerd. Wij hebben met ons onderzoek beoogd om de problemen

en dilemma’s te beschrijven die om de hoek komen kijken bij beleggingen in wapens door pensioenfondsen.

Hopelijk hebben wij met ons onderzoek de morele dilemma’s inzichtelijk gemaakt en geeft het stof tot nadenken.

1 http://nieuwsuur.nl/documenten/praktijkonderzoekkernwapenseerlijkebankwijzer11februari_1.pdf 2 http://www.stopwapenhandel.org/node/1401

3

Hoofdstuk 2 De grondbeginselen en de meerwaarde van de elementen

De grondbeginselen van het boek zal kritisch worden besproken op hun rol en meerwaarde die deze criteria hebben

bij een nieuwe financiële ethiek. De criteria die worden besproken zijn achtereenvolgens, participantenbenadering,

duurzaamheid, rechtvaardigheid, natuur, legitimiteit enrisico en rendement.

Participantenbenadering

Er kunnen drie benaderingen onderscheiden worden bij het vijfde criterium voor financiële ethiek: de

participantenbenadering, de aandeelhoudersbenadering en een tussenbenadering. De participantenbenadering ziet

op de verschillende stakeholders die bij een onderneming betrokken zijn. Hierbij is het doel van de onderneming

gericht op het bevorderen van een samenwerking en waarde creatie voor alle stakeholders. Onder de primaire

participanten wordt verstaan: de aandeelhouders en werknemers. Evenzo geldt dit voor de participanten die op een

groter afstand van de onderneming staan zoals de ngo’s en overheid. Kenmerkend voor een

participantenonderneming zijn de sociale relaties die onderdeel zijn van de lange termijn visie van het bestuur. Het

gaat om een vrijwillige keuze die niet van bovenaf is opgelegd. Het korte termijn denken, waarbij het bestuur in het

belang van slechts één stakeholder handelt, is tot voor kort leidend geweest en heeft tot het besef geleid dat er meer

ruimte moet komen voor een beleid dat tevens rekening houdt met de belangen van de andere stakeholders van een

onderneming. De aandeelhoudersbenadering, waarbij het neoklassieke argument als uitgangpunt neemt dat de

aandeelhouders het meest te vertellen hebben over de onderneming aangezien zij het risico lopen om hun inleg te

verliezen zodra een onderneming failliet gaat, gaat niet langer op aangezien zij aan risicospreiding kunnen doen

waardoor anderen met een vast contract, waaronder de werknemers en crediteuren, het meest te verliezen hebben.

De tussenbenadering, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van alle betrokkenen op grond van het

vergroten van de waarde van de onderneming, is in ons optiek een stap terug richting de aandeelhoudersbenadering.

Er wordt dan wel rekening gehouden, maar als einddoel blijft het aandeelhoudersbelang en daarmee

winstmaximalisatie. Wij zien in navolging van Soppe een oplossing in het gelijk trekken van belangen, waaronder

het bevorderen van duale aandeelhouderschap tussen kapitaal en arbeid. Net als tussen het bestuur en de

aandeelhouders, kunnen de belangen van de werknemers, in de hoedanigheid van aandeelhouders, gelijk getrokken

worden in de vorm van bijvoorbeeld een coöperatie. Men heeft in deze organisatievorm een gezamenlijk doel voor

ogen dat ziet op het vergroten van de waarde van de onderneming zonder grote tegenstellingen tussen de

practicanten. Hierdoor kunnen er meer stewardship winsten worden behaald.

Duurzaamheid

Voor duurzaamheid is een omslag naar een hoger bewustzijn nodig, waar respect centraal dient komen te staan. Respect

voor ons eigen leven, respect voor anderen, voor de toekomstige generaties en de planeet3. Het begrip duurzaamheid zal

door ons vooral gebruikt worden in verband met respect voor toekomstige generaties. Het gaat hierbij om het zoeken

naar een balans tussen economische groei en sociale ontwikkeling zodat het mogelijk is te voorzien in de behoefte van

de huidige generatie, zonder dat de kansen van toekomstige generaties, overal ter wereld, om te voorzien in hun behoeften

in gevaar worden gebracht. Duurzame ontwikkeling stelt dat er grenzen aan de economisering moet komen om lange

termijn belangen te dienen. ‘Een goed leven’ is vanuit dit perspectief meer dan materiële welvaart voor de huidige

3 S. Staps, Over de crisis niets dan goeds. Klimaat en biodiversiteit: inspirerende gesprekken over urgentie en hoop, Zeist: Christofoor 2003, p 10.

4

generatie, maar betreft ook sociale waarden (humanisering).4 Een belangrijke ethische vraag in onze optiek is op welke

manier de huidige economie, financiële instanties en bedrijfscultuur vormgegeven dienen te worden en op welke manier

dat achtergelaten wordt voor toekomstige generaties.5

Natuur

De natuur als productiefactor, het tweede criterium voor financiële ethiek, ziet op het kernprobleem dat de

intrinsieke waarde als economische voedingsbron onvoldoende in de prijs van een product wordt doorberekend.

Hierdoor zijn die producten te laag geprijsd en draait het milieu en daarmee iedereen op voor die kosten. Als

waardebegrip heeft de natuur in het verleden te weinig aandacht gekregen van de ondernemingen, de overheid en

in huishoudens. De laatste jaren is sprake van een kentering en is er binnen ondernemingen een toenemende

aandacht voor het thema duurzaamheid ontstaan. Men probeert dit in het beleid gestalte te geven. True pricing is

hier een voorbeeld van. Het betreft een methode om de werkelijke prijs van een product, met inbegrip van de

negatieve gevolgen voor de natuur, te berekenen en dat als uitgangpunt van het productieproces te nemen. De

gedachte is dat als een producent zich meer bewust van de negatieve gevolgen voor de natuur wordt, hij dat probeert

te beperken. Hierdoor vinden er (technologische) innovaties plaats en worden de producten uiteindelijke minder

milieubelastend. Op de lange termijn kan men hierdoor vergelijkbare producten voor volgende generaties blijven

produceren. Een onderneming handelt dan zowel in haar eigen belang, aangezien door het inzicht en bijbehorende

kosten-reducerende maatregelen de productiekosten dalen en men ook in de toekomst kan blijven produceren,

alsook in het ecologische belang. Wij kunnen ons daarom vinden in het idee dat de natuur als volwaardige

stakeholder dient te worden behandeld en dat de accumulatie van milieugoederen, en niet vermogen,

nastrevingswaardig is. Als kanttekening bij dat idee willen wij eraan toevoegen dat er een economische prikkel

voor een onderneming aanwezig dient te zijn om dit te bewerkstelligen. Tevens dient er op internationaal niveau,

net als met de emissiehandel, een gelijk speelveld te worden gecreëerd om te zorgen dat het thema duurzaamheid

door zoveel mogelijk ondernemingen wordt opgepakt.

Rechtvaardigheid

Bij rechtvaardigheid kunnen o.a. sociale, politieke, economische, morele en juridische rechtvaardigheid worden

onderscheiden.6 Over wat rechtvaardigheid is, is een van de belangrijkste vragen in een nieuwe financiële ethiek. Zo stelt

Singer (2000) dat ethiek een opvatting over rechtvaardig handelen is, die overeind blijft in een discussie waarbij anderen

een andere opvatting hebben. Rechtvaardigheid heeft te maken met wat als juist en wat als onjuist gezien kan worden.7

Over wat als rechtvaardig gezien kan worden, kunnen meningen verschillen en is mede afhankelijk van tijd, plaats,

cultuur, persoonlijke opvattingen etc. Een voorbeeld omtrent de verschillende opvattingen van rechtvaardigheid betreffen

ideeën over een eerlijke verdeling in de samenleving, waarbij de tegenstelling te zien is tussen liberalen die van mening

zijn dat er zo min mogelijk herverdeling moet zijn van inkomens door de overheid om een ‘afstraffing van succes’ te

voorkomen, terwijl socialisten van mening zijn dat herverdeling van inkomens verder moet worden doorgevoerd voor de

sociaal zwakkeren in de samenleving.8

4 S. Hertmans (red), Grenzen aan de ehtiek. Stadium Generale 2008-2009, Gent: Academia Press 2009, p.161. 5 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 25. 6 http://www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/rechtvaardigheid 7 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 25. 8 T. Koole, J. Nortier, B. Tahita (red), Vijfde sociolinguistische conferentie, Delft: Eburon 2006, p 559.

5

Legitimiteit

Legitimiteit als zesde criterium voor financiële ethiek ziet op de zoektocht naar de principes achter een juiste

besluitvorming, waarbij het integreren van sociale, economische en ecologische belangen in financiële handelingen

centraal staat. Hierbij kan het juridische gebruik van het begrip legitimiteit losgekoppeld worden van het

rechtsfilosofische gebruik. Van belang is dat een onderneming handelt in overeenstemming met de gebruiken en

verwachtingen van de samenleving. Er kunnen verder drie vormen van legitimiteit worden onderscheiden:

maatschappelijke legitimiteit (pragmatische legitimiteit + MVO-normen), morele legitimiteit ( menselijke waarden

+ rechtvaardigheid) en juridische legitimiteit (hard law + soft law). Wij kunnen ons goed vinden in de

maatschappelijk legitimiteit, waarbij de bestuurders van ondernemingen de verschillende belangen in acht dienen

te nemen in het besluitvormingsproces. Ook de toetsing aan soft law spreekt ons aan, aangezien hard law achteraf

en middels een (langzaam) democratisch proces tot stand komt en waarmee lacunes in het recht niet ad hoc kunnen

worden opgevuld. Hierbij helpt het niet dat de invulling van het begrip legitimiteit niet eenduidig vast te stellen is

omdat het van de context afhankelijk is hoe het begrip wordt gebruikt. Hierdoor kan begripsverwarring ontstaan

wanneer begrippen zoals legitimiteit en legaliteit door elkaar heen worden gebruikt. Wij zullen daarom streven naar

een duidelijke begripsafbakening voor ons onderzoek.

Risico en Rendement

Een van de belangrijkste grondlijnen is de verhouding tussen risico en rendement (RR). Een goede RR

verhouding is van wezenlijk belang om de (distributieve) rechtvaardigheid vast te stellen en om

duurzaamheidoverwegingen mee te nemen. RR kan bekeken worden vanuit de positieve benadering en een

normatieve benadering. De positieve benadering vertrekt vanuit de volledig geïnformeerde rationele agent die

handelt op complete en informatie-efficiënte markten. De normatieve benadering neemt de mens met al zijn

beperkingen als uitgangspunt die resulterende financiële markten als een complex fenomeen beoordeelt. Die

financiële markten dienen multidisciplinair en multidimensionaal geanalyseerd te worden. In dit onderscheid is

het verschil gelegen tussen financiering en duurzame financiering.

Hoofdstuk 3 Nieuwe elementen

In dit hoofdstuk volgt een uiteenzetting van de elementen die samenhangen met ieder criterium. Verder zullen ook

de nieuwe criteria worden besproken die samenhangen met een nieuwe financiële ethiek en in ons optiek een

meerwaarde hebben

Participantenbenadering

De participantenbenadering gaat in de op de micro economie en de organisatie van financieel ethisch verantwoorde

bedrijven en instituten. Een belangrijk element is het gezamenlijk doel (mission statement) van de onderneming.

Dit doel moet gericht zijn op de waarde creatie en samenwerking voor alle participanten.9 Als tweede element kan

het begrip verantwoordelijkheid van alle participanten worden aangenomen. Wanneer alle participanten hun eigen

verantwoordelijkheid neemt voor hun handelen, dan heeft dit een positieve invloed op de morele rechten en

9 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 153.

6

verplichtingen.10 De elementen gezamenlijk doel, samenwerking en gezamenlijk verantwoordelijkheid passen in

dit criterium.

Duurzaamheid

Respect voor toekomstige generaties is van belang bij het begrip duurzaamheid. Zsolnai benadrukte de ethiek van

de eigen verantwoordelijkheid voor de morele verplichtingen naar de toekomstige generaties.11 Ondernemingen

hebben een korte termijn denkwijze en korte termijn economische doelstellingen. Door zo materieel te denken is er

beperkte morele verantwoordelijkheid voor slechte marktomstandigheden van andere participanten. De private

samenleving heeft in dit denken slechts een beperkte sociale verantwoordelijkheid.12 Dit kan veranderen als de

samenleving meer betrokken is bij problemen en er meer gedaan wordt aan gezamenlijke gedragsverandering.

Belangrijke elementen zijn dan ook gedrag en maatschappelijke betrokkenheid.

Natuur

De waarde van natuur is omvattender dan de economische waarde zoals we die hebben leren kennen op basis van

de markt, partijen en prijsvorming.13 De rol van natuur is in de loop van de tijd een steeds ongeschikter rol gemaakt

aan de belangen van de mens. Systematisch wordt er economische waarde gecreëerd door het exploiteren en

ontginnen van fossiele grondstoffen. Daarnaast wordt er waarde vernietigd door het afval van ons productieproces.14

Hierbij komt het element samenleving om de hoek kijken. Als de samenleving het besef heeft dat natuur een

belangrijk en algemeen goed is. Dit zal niet makkelijk zijn, omdat het gedrag en de mentaliteit van de gehele

samenleving veranderd moet worden.

Rechtvaardigheid

Een belangrijk element in het rechtvaardigheidscriterium is ‘ het handelen in overeenstemming met het recht of

bepaalde beginselen’.15 Wanneer een institutie (pensioenfonds) handelt in overeenstemming met het recht of

bepaalde beginselen, dan wordt er rechtvaardig gehandeld. Een ander element komt voort uit de toevoeging aan het

rechtvaardigheidstheorie van Amartya Sen. Volgens hem is ook het bestrijden van onrechtvaardigheid van belang

in de rechtvaardigheidstheorie.16 Daarnaast is het begrip gelijkheid zoals John Rawls verklaarde. De sociale en

economische ongelijkheden moeten tot het voordeel strekken van de minst bevoorrechte leden van de samenleving

en ieder individu moet dezelfde rechten en plichten hebben, zolang het niet ten koste gaat van de vrijheid van een

ander.17

Legitimiteit

Volgens Suchman is legitimiteit de aanname dat gedragingen van een organisatie gewenst en toepasselijk zijn

binnen een sociaal geconstrueerd systeem van normen, overtuigingen en definities. 18 Het handelen van de

organisatie past dan in de morele en normatieve kaders van de stakeholders. Een element dat hierin past is het begrip

10 Dit kwam gedeeltelijk ook voor bij het criterium duurzaamheid. 11 L. Zsolnai,’ Respect for future generations’, in: L. Bouckaert en P. Arena, ‘ Respect and economic democracy’, Antwerpen-Apeldoorn: Garant 2010, blz. 2. 12 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 136. 13 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 144. 14 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 142. 15 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 131. 16 A.K. Sen,’ The idea of justice’, Cambridge: Massachutes: Harvard University Press 2009, blz. ix. 17 J. Rawls,‘ A theory of justice’, Cambridge: Massachutes: Harvard University Press 1971, blz. 101. 18 M.C. Suchman,’ Managing legitimacy: strategic and institutional approaches’, in: Academy of management review 1995, jr. 20, nr. 3.

7

pragmatische legitimiteit. In de context van de financiële ethiek wordt er voldaan aan internationale normen voor

maatschappelijk verantwoord ondernemen bij pragmatische legitimiteit.19 Daarnaast is regelgeving een belangrijk

element. De regelgeving speelt een rol in de cognitieve legitimiteit. Hierbij wordt er gekeken in hoeverre de

organisatie zich gedraagt in overeenstemming met bestaande sociale normen, die neergelegd zijn in maatschappelijk

verantwoord ondernemen of codes.20

Risico en rendement

Een element van het risico en rendement criterium is verantwoordelijkheid. De instituties, die beleggen, hebben de

verantwoordelijkheid om de korte- en lange termijn belangen van alle participanten in ogenschouw te nemen.21

Iedereen is zich bewust (kan verantwoordelijkheid nemen) van de gevolgen en risico’s van zijn handelingen om

zodoende het moral hazard probleem te beperken. Een tweede element is de rationaliteit. De participanten moeten

dan zo volledig mogelijk geïnformeerd worden zodat er geen sprake kan zijn informatie asymmetrie. Een derde

element is de reële economie. Het is de primaire taak van financiële markten, instituten en financieel handelen die

bijdragen aan een gezonde reële economie.22

Hoofdstuk 4 De ZesHoek

In ons toepassingsmodel, De Zeshoek, wordt er gebruik gemaakt van de zes criteria van de Nieuwe Financiële

Ethiek. Dit toepassingsmodel kan gebruikt worden ter analyse zodat er vastgesteld kan worden in hoeverre er wordt

voldaan aan de normen van de Nieuwe Financiële Ethiek. Hierbinnen wordt er per criterium aangegeven op een

schaal van 1 tot en met 5 of er aan de aan criterium wordt voldaan. Binnen de zes elementen wordt er naar

verscheidene elementen gekeken:

1. Participantenbenadering

Voor deze criterium is stakeholders mee laten beslissen in het beleid een belangrijke element. Hierbij moet de

principaal en de agent op één lijn zijn en dus ook een gezamenlijke doel hebben waar ze beiden er naartoe kunnen

werken.

2. Duurzaamheid

Bij deze criterium wordt er gekeken naar de eigen verantwoordelijkheid voor de morele verplichtingen naar de

toekomstige generaties, waarbij gedrag en maatschappelijke verantwoordelijkeheid een cruciaal punt spelen.

3. Natuur

Natuur kijkt naar het element milieu, waarbij het belangrijk is dat deze gerespecteerd wordt. De mentaliteit en

gedrag van mensen spelen hierbij een significante rol.

4. Rechtvaardigheid

19 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 162. 20 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 163. 21 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 152. 22 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 150.

8

Het criterium rechtvaardigheid wordt getoetst op de sociale, politieke, economische, morele en juridische

rechtvaardigheid.

5. Legitimiteit

Bij legitimiteit wordt er onderscheid gemaakt in de maatschappelijke legitimiteit, de morele legitimiteit en de

juridische legitimiteit. Ieder van deze elementen zal worden meegenomen in De Zeshoek.

6. Risico en Rendement

Onder dit criterium wordt het object getest door te kijken naar de korte- en lange termijn belangen van alle

participanten, rationaliteit en de bijdrage aan de reële economie.

Onderstaande tabel kan gebruikt worden bij het toepassen van dit model. Hierbij moeten de grijze vakken een

cijfer toegekend krijgen tussen 1 ( voldoet niet aan de criterium) en 5 ( voldoet wel aan de criterium). Indien er

gemiddeld een hoger cijfer dan 3 wordt gehaald, dan zal het object relatief ethisch verantwoord zijn. Hierbij

wordt dit relatief genoemd, omdat er altijd twee kanten zijn en een object kan nooit 100% ethisch verantwoord

zijn.

Tabel 1: De Zeshoek scorekaart.

Bron: Team 13 van Ethiek & Compliance schooljaar 2014-2015

Participatie beleid Gezamenlijk doel Gemiddeld

De participantenbenadering

Gedrag & maatschappelijke betrokkenheid

Duurzaamheid

Gedrag Mentaliteit

Natuur

Sociale Politieke Economisch Morele Juridische

Rechtvaardigheid

Maatschappelijk Morele Juridische

Legitimiteit

Morele eigenverantwoordelijkheid Rationaliteit Reële economie

Risico en rendement

9

Hoofdstuk 5 Toepassing van De Zeshoek

Participantenbenadering

De elementen die van belang zijn bij het criterium participantenbenadering zijn het gezamenlijke doel van de

onderneming, de verantwoordelijkheid van de participanten en samenwerking tussen de participanten.

De participantentheorie wordt gebruikt bij het element samenwerking. In het participantentheorie is iedereen een

stakeholder van de pensioenfonds en heeft iedereen een aandeel in de samenwerking. Een stakeholder is een groep

of individu, die de ondernemingsdoelstellingen kan beïnvloeden of zelf wordt beïnvloed.23 De stakeholders bij een

pensioenfonds zijn de premiebetalers, de gepensioneerden, de ondernemingen waarin belegd wordt en het

pensioenfonds zelf. Uit een peiling van het programma Eenvandaag onder 9.000 ABP-deelnemers komt naar voren

dat 65% van de deelnemers problemen heeft met investeringen in de kernwapenindustrie.24 Daarnaast vinden 71%

van de deelnemers dat pensioenfondsen in principe niet in de kernwapenindustrie zouden moeten investeren.

Deelnemers hebben aangegeven dat ze verplicht zijn om deel te nemen aan een pensioenfonds en het dan moeilijk

te verkroppen is dat hun uitgesteld loon wordt belegd in kernwapens.25 In de participantenbenadering moeten de

deelnemers de macht hebben om deze investeringsbeslissingen van het pensioenfonds te beïnvloeden. Bovendien

moet het pensioenfonds rekeninghouden met de wensen van de deelnemers. Dit leidt dan tot een betere

samenwerking. Wat ook tot een betere samenwerking tussen de stakeholders leidt, is een beleid (gezamenlijk

doel/mission statement) dat de belangen van alle stakeholders weergeeft.

Bij het bepalen van het beleid van een pensioenfonds moet er voldaan worden aan de doelstellingen van het

pensioenfonds. Meestal komt dit erop neer dat er genoeg rendement moet worden gemaakt voor de pensioenen voor

alle deelnemers. Hierbij maakt het meestal niet uit in welke ondernemingen er belegd wordt. 26 De

verantwoordelijkheid van een gezamenlijk doel om ethisch te beleggen, ligt niet alleen bij het pensioenfonds maar

ook bij de andere stakeholders. Bijvoorbeeld bij de ABP is een verantwoordingsorgaan ingesteld. Dit orgaan geeft

advies aan het bestuur bij beleidsbeslissingen die gevolgen hebben voor de stakeholders. Echter, mag dit orgaan

niet mee beslissen in welke ondernemingen er belegd wordt.27 Hierbij wordt er dus niet rekening gehouden met alle

stakeholders. Op grond van art. 115a van de Pensioenwet heeft het verantwoordingsorgaan ook geen bevoegdheid

om mee te beslissen met het beleggingsbeleid. Dit is niet in overeenstemming met de participantenbenadering

waarbij stakeholders de beleidsbeslissingen mogen beïnvloeden. Alles meegenomen voldoen de pensioenfondsen

niet helemaal aan de participantenbenadering.

Duurzaamheid

Sustainocratie is het proces waarbij de mens als gevolg van een steeds groeiend bewustzijn via de democratische

weg en via eigen keuze zoekt naar duurzaamheid. Een toenemende zelfverantwoordelijk individueel en

institutioneel moet leiden tot een hoger bewustzijn en andersom. Dit hogere bewustzijn is nodig om niet alleen het

23 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 111. 24 Opiniepanel Eenvandaag, ‘ABP moet stoppen met investeren in kernwapens’, http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/55152/_abp_moet_stoppen_met_investeren_in_kernwapens, geraadpleegd 2-1-2015. 25 Opiniepanel Eenvandaag, ‘ABP moet stoppen met investeren in kernwapens’, http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/55152/_abp_moet_stoppen_met_investeren_in_kernwapens, geraadpleegd 2-1-2015. 26 Dit gebeurt wel binnen wet- en regelgeving. 27 ABP, ‘ Wat doet het verantwoordingsorgaan’, http://www.abp.nl/over-abp/wie-zijn-wij/mensen/verantwoordingsorgaan/wat-doet-het-verantwoordingsorgaan.asp, geraadpleegd 2-1-2015.

10

eigen belang in acht te nemen, maar ook de belangen van anderen.28 Inzetten van controversiële wapens kan leiden

tot beperkingen van anderen om te voorzien in hun behoeften.

Vanuit het perspectief van de agentschapstheorie kunnen pensioenfondsen worden gezien als de agent en klanten

als de principaal. De uitzending van Zembla zorgde voor een schok in de maatschappij. Aan het licht kwam in

welke bedrijven pensioenfondsen belegden.29 Klanten waren niet in staat het beleid van de pensioenfondsen te

controleren vanwege de informatie asymmetrie in het voordeel van de pensioenfondsen. Ongeveer 64% van het

opiniepanel van EenVandaag bleek problemen te hebben met het beleid van pensioenfondsen ten aanzien van

beleggingen in controversiële wapens.30 Geconcludeerd kan worden dat pensioenfondsen niet geheel handelden

en handelen in het belang van vele klanten. Zo geeft het ABP aan de mening van klanten belangrijk te vinden,

maar ook de mening van de wetgever.31 De agentschapstheorie gaat ervan uit agenten economisch-rationeel

handelen. Er zijn echter empirische studies waarin beargumenteerd wordt dat mensen de behoefte hebben om

boven zichzelf uit te groeien en te streven naar hogere vormen van succes.32

Er is een verschuiving nodig naar het stewardship model. Bij deze laatste is het uitgangspunt dat de agent niet

handelt ten koste van de principaal.33 Dit model kan gevonden worden bij vermogensbeheerders als Syntrus

Achmea die niet investeert in massavernietigingswapens.34 Ook al is het niet bij wet verboden te beleggen in

deze controversiële wapens, deze maatschappijen zien het in grotere mate als hun maatschappelijke taak om niet

te beleggen in wapens van deze categorie.

Het criterium duurzaamheid beoordelen wij met 3 punten, aangezien er een tweedeling te zien is tussen

pensioenfondsen die een agentschap model hanteren en pensioenfondsen die een meer stewardship model

hanteren.

Natuur Men moet voor het leven (natuur) respect hebben, maar door het beleggen in (kern)wapens wordt dit niet gedaan.

De gevolgen van het gebruik van kernwapens is te zien in Japan na de Tweede Wereldoorlog. Nog steeds

ondervinden de slachtoffers problemen met hun gezondheid. Daarnaast vervuilen (kern)wapens ook het milieu.

Ook het gebruik van drones is schadelijk voor de natuur. Door drone aanvallen worden op afstand terroristen

gedood. Hierbij vallen ook onschuldige slachtoffers. Door het doden van mensen door drones, ligt de drempel lager

om dit te doen. Er wordt dan geen respect getoond voor het leven. Uit onderzoek van Stop Wapenhandel beleggen

pensioenfondsen in ondernemingen, die (onderdelen van) drones produceren. 35 Wanneer de deelnemers van een

pensioenfonds wordt bijgebracht wat de gevolgen zijn van drone aanvallen, dan denk ik neemt de weerstand wel

toe om niet meer in dit soort ondernemingen te beleggen. Dit zou dan wel de mentaliteit over de gehele samenleving

moeten veranderen. Nu komt in de media niet vaak over de gevolgen van drone aanvallen gesproken. Meestal wordt

alleen het aantal burgerslachtoffers bekent gemaakt. Op dit moment voldoet het beleggen van pensioenfondsen in

(kern)wapens niet aan het criterium natuur.

28 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 139. 29http://stopwapenhandel.org/sites/stopwapenhandel.org/files/imported/actueel/persberichten/2007/persbericht1903pensioenfondsen.pdf 30 http://www.abp.nl/over-abp/nieuws/2014/EenVandaag-ABP-investeert-in-kernwapens.asp 31 http://www.abp.nl/over-abp/nieuws/2014/EenVandaag-ABP-investeert-in-kernwapens.asp 32 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 141. 33 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 141. 34 http://stopwapenhandel.org/node/1580 35 M. Akkerman en W. de Vries, ‘Pensioengeld in militaire drones’, oktober 2014, blz. 8-9.

11

Rechtvaardigheid

Zoals eerder is besproken, kan rechtvaardigheid onderscheiden worden in sociale, politieke, economische, morele

en juridische rechtvaardigheid. Vanuit het sociaal rechtvaardigheidsperspectief doet het beleggen van

pensioenfondsen in kernwapens niet aan de criterium. Het investeren in kernwapens komt niet ten goede van de

sociale rechtvaardigheid oftewel nivellering. Doordat er geld door de “rijke”, westen, wordt geïnvesteerd in

kernwapens zal het verschil tussen arm en rijk nog groter worden tussen, waarbij het westen geld verdient aan de

ellende van de oorlogslanden. Om deze reden is het ook niet moreel rechtvaardig.

Nozick36 geeft twee voorwaardes voor het definiëren van economische rechtvaardigheid. De eerste voorwaarde

vraagt of de middelen die gebruikt zijn om je rijkdom te vergroten je rechtmatig toekwamen. De tweede

voorwaarde vraagt dat je je rendement verdient hebt door vrije uitwisseling op de markt of omdat het vrijwillig

aan je geschonken is. Hierbij kan er geconcludeerd worden dat het wel economisch rechtvaardig is.

Politieke rechtvaardigheid verwijst naar het gebruik van de rechtsgang ten behoeve van het verkrijgen van (of het

handhaven of te vergroten) of beperken ( of te vernietigen ) politieke macht of invloed.37 Het is moeilijk om in dit

verslag na te gaan hoe groot het effect van beleggen in kenwapens is op politiek rechtvaardigheid en om deze reden

zullen wij dit op neutraal stellen.

Hierbij kan er geconcludeerd worden dat beleggen in kernwapens niet moreel en sociaal rechtvaardig is, maar wel

economisch en juridisch. Dit komt op een gemiddelde score van 3 wat neerkomt op neutraal.

Legitimiteit

Bij legitimiteit kan onderscheiden worden de maatschappelijke legitimiteit, de morele legitimiteit en de juridische

legitimiteit.38

Bij maatschappelijke legitimiteit gaat het erom of alle participanten voldoende aandacht krijgen bij de beslissing

om in controversiële wapens te beleggen. Pensioenfondsen dienen te kijken naar de legitimiteit en het gezag van

iedere groep belanghebbenden en zich af dienen te vragen welke persoonlijke verantwoordelijkheden (wettelijke,

economische, ethische/ en of filantropische) zij tegenover hun participanten hebben.39 Zo geeft ABP aan ‘wij

vinden de mening van onze deelnemers belangrijk, alsook de mening van de wetgever’. ‘we gebruiken de wet als

objectief kader’.40 Het lijkt er dus op dat pensioenfondsen ‘bij twijfel’ de wet als referentiepunt nemen.

Morele legitimiteit gaat verder dan zich enkel aan de wet houden. Het betreft menselijke waarden in de

beoordeling of er zal worden belegd in controversiële wapens. Deze waarden sluiten aan op waar ieder persoon

recht op heeft; ‘life, liberty en property’. In een nieuwe financiële ethiek wordt bij de bespreking van de morele

legitimiteit van het beleid van de pensioenfondsen gekeken naar menselijke waarden en rechtvaardigheid.41

Pensioenfondsen geven aan dat overheden kernwapens als ‘een noodzakelijk kwaad’ zien om de vrede en

veiligheid te handhaven en daarom juist life, liberty en property beschermen. Het staat vast dat

36 Nozick r. (1974) anarchy state and utopia 37 http://www.encyclopedia.com/doc/1G2-3045000963.html, geraadpleegd op 7 januari 2015 38 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 162. 39 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 162. 40 http://www.abp.nl/over-abp/nieuws/2014/EenVandaag-ABP-investeert-in-kernwapens.asp 41 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 164.

12

massavernietigingswapens als kernwapens de kracht hebben om de gehele mensheid te vernietigen en daarom een

bedreiging kunnen vormen. Rationaliteit dient gepaard te gaan met ethisch besef.42

Juridische legitimiteit betreft de vraag of de pensioenfondsen handelen binnen de eisen van wet. Toetsing dient

plaats te vinden aan de hand van hard law en soft law. De richtlijnen UNPRI en UNGC zijn belangrijke

uitgangspunten voor beleid. Hierin zijn 6 principes opgenomen voor verantwoord beleggen. Het ondertekenen

van UNPRI is vrijwillig. De UNGC geeft normen om de ‘corporate responsibility’ te verbeteren op het gebied

van mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu en anti-corruptie.43

Ingevolge de wet versterking pensioenfondsen van augustus 2013 dient een pensioenfonds te vermelden op welke

wijze rekening gehouden wordt met milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. Sinds 1 januari

2013 mogen pensioenfondsen niet beleggen in clustermunitie. Beleggen in kernwapens is niet bij wet verboden.44

De pensioenfondsen operen niet buiten een (semi) wettelijk kader.

Legitimiteit wordt gewaardeerd met 2 punten. Hoewel er voldaan is aan de juridische legitimiteit, wordt er

tekortgeschoten op de maatschappelijke en morele legitimiteit.

Risico en rendement Hierbij zal er gekeken worden naar het risico en het bijbehorende rendement, waarbij geldt hoe hoger het risico hoe

hoger het rendement. Een algemeen bekend aspect van beleggen is dat het risico’s kent, toch is er enig risico nodig

om de pensioenen nu en in de toekomst betaalbaar te houden. Er moet dus bepaalde risico’s genomen worden zodat

de pensioenen op lange termijn betaalbaar zijn. Maar op korte termijn heeft dit negatieve effecten op de

maatschappij en de stakeholders willen niet hun geld laten beleggen in kernwapens. Hierbij is dus van belang dat

het handelen wordt afgestemd op morele eigenverantwoordelijk, waarbij zowel korte en lange termijn belangen van

de participanten in oog gehouden moet worden. Er wordt laag gescoord op dit punt, aangezien de participanten

duidelijk aangeven dat dit niet is wat zijn willen.45

Ten tweede is rationaliteit oftewel verkleining van informatie asymmetrie een belangrijk punt. Helaas is deze

informatie asymmetrie heel groot. Veel mensen weten niet precies waarin ze beleggen of wat er met hun

pensioengeld precies gedaan wordt. Dit komt doordat er verschillende initiatieven zijn genomen die hebben geleid

tot een aanmerkelijke afname van het aantal kernwapens op wereldwijde schaal. Zo is deze van jaren ’80 van 70.000

naar nu 17.00 gedaald.46 Hierdoor gaan bedrijven actief in de productie van kernwapens op zoek naar andere

ontwikkelingsmarkten en gaan hun activiteiten diversifiëren, waardoor bedrijven steeds minder transparant worden.

Soppe47 vertelt in zijn boek dat bijdrage aan de reële economie de primaire taak is van financiële instituten. Waarbij

het belangrijk is dat primaire markten dienstbaar blijven aan het macro-economische proces. Markten moet zich

vrij kunnen ontwikkelen en er moet voldoende concurrentie zijn, wat er wel van sprake is binnen de productie van

42 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 164. 43 http://www.pensioenfederatie.nl/services/themas/Pages/Verantwoord_beleggen__37.aspx, geraadpleegd op 7 januari ’15 44 http://www.pensioenfederatie.nl/services/themas/Pages/Verantwoord_beleggen__37.aspx, geraadpleegd op 7 januari ’15 45 http://stopwapenhandel.org/node/1298, geraadpleegd op 7 januari’15 46 http://moneystore.be/nl/duurzame-beleggingen, geraadpleegd op 7 januari ’15 47 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 144

13

kernwapens. Alhoewel er wel beperkt aantal bedrijven zijn in deze sector, maar dit ook uit

veiligheidsoverwegingen. De casus krijgt op dit element een score 4.

Hoofdstuk 6 Ethische analyse: theorie en toepassing

Inleiding De gevolgenethiek, de plichtenethiek en de deugdenethiek kunnen binnen de normatieve ethiek van elkaar worden

onderscheiden. De gevolgen- en deugdenethiek vallen onder teleologische theorieën aangezien die zich richten tot

een doel of handeling met een eindresultaat. Onder een deontologische theorie kan de plichtenethiek worden

geschaard, waarbij het gaat om de daad of handeling zelf.48 Deze drie stromingen vullen elkaar enerzijds aan en

kennen anderzijds elk hun eigen beperkingen. Bij elkaar genomen vormen ze voor ons een theoretisch kader

waarbinnen onze ethische analyse plaatsvindt. In dit hoofdstuk gaan we vanuit de drie benaderingen in op ons

onderwerp: de beleggingen van pensioenfondsen in controversiële wapens. Ten eerste gaan we in op wat de

kernaspecten zijn van de drie benaderingen, waarna we kort ingaan op de plek van de desbetreffende ethiek binnen

de economie. Daarna volgt een toepassing van de drie benaderingen op ons onderwerp aan de hand van de

belangrijkste kernmerken.49 Na dit hoofdstuk wordt een eindconclusie geformuleerd.

Gevolgenethiek in het algemeen Het goede ligt bij de gevolgenethiek in de gevolgen van een handeling of daad. Het betreft een beoordeling van de

uitkomsten van handelingen. Het gaat daarbij niet om bepaalde principes of de manier waarop de uitkomsten tot

stand komen. De grondleggers van het utilitarisme (nutstheorie) zijn Jeremy Bentham en John Stuart Mill. De

nutstheorie van Bentham kenmerkt zich als een toetsingscriterium waarbij men het grootst mogelijke genot (nut)

voor het grootst mogelijk aantal mensen nastreeft (‘the greatest happiness for the greatest number’). Hierbij kan

het voorkomen dat het genot van de ene partij voor ongemak voor een andere partij kan zorgen. Bentham erkende

dit probleem en vond de oplossing in een afweging tussen genot en ongemak. Indien er sprake van meer genot dan

pijn, dan is een daad moreel juist. Het voordeel van deze vorm van ethiek ligt gelegen in het feit dat er geen strike

norm aan ten grondslag ligt. Een optel- en aftreksom van de gevolgen is afdoende om na te gaan of een daad moreel

te verantwoorden is. Mill bracht in navolging van Bentham een onderscheid aan tussen hoge en lage ‘pleasures’.

Kwalitatief weegt bepaalde soort genot in de visie van Mill zwaarder dan ander soort genot. Hierdoor wordt het

moelijker om na te gaan wanneer een daad moreel juist is, aangezien een simpele optel- en aftreksom door de

nuance niet meer mogelijk is. Als oplossing voor dit probleem maakte Mill een onderscheid binnen het utilitarisme

tussen daad-utilitarisme en regel-utilitarisme. Onder daad-utilitarisme valt de traditionele nutstheorie van Bentham

waarin voor elke handeling afzonderlijk afgewogen wordt welke alternatief het hoogste nut oplevert. Onder regel-

utilitarisme wordt verstaan dat een daad alleen maar juist kan zijn als die in overeenstemming is met een algemeen

geaccepteerde code en evenveel nut oplevert als de alternatieve codes.50

Gevolgenethiek in de economie Het utilitarisme is als ethisch fundament terug te vinden in de neoklassieke theorie. Het utilitaire denken heeft

verder vorm gekregen op de financieel markten in de hoedanigheid van het marktmodel, dat ook de

nutsmaximalisatie als uitgangspunt heeft. De moraal van economische agenten ligt volgens de neoklassieke theorie

48 Soppe 2013, p. 26. 49 Soppe 2013, p. 32. 50 Soppe 2013, p. 28.

14

in hun wensen en voorkeuren. Het goede ligt in het maximaliseren van het eigen nut, waarbij de voorkeuren zijn

gerangschikt in nutsfuncties. Dit leidt uiteindelijk tot een kosten-batenanalyse. Het levert zowel een elegant als

paradoxaal instrument op voor economische analyse. Het is elegant want het kan gebruikt worden om

nutsmaximalisatie te berekenen. Het is paradoxaal aangezien de berekeningen een objectieve maatstaf ontbeert

waarmee nut gemeten kan worden. 51 Dit gebrek in de beoordeling van nutsmaximalisatie levert geen grote

problemen op voor een individuele economische agent. We hoeven in dit geval alleen maar te kijken naar meer of

minder nut en niet zozeer naar het verschil in de mate van nut. Het wordt pas problematisch in het geval er wordt

bekeken op het niveau van groepen in de samenleving. Het ontbreken van een maatstaf voor het meten van nut

vormt dan een obstakel voor bij het beoordelen van de nutsuitkomsten. Wederom is subjectiviteit hier de

boosdoener. Een andere beperking van het gebruik van de nutstheorie in de economie ligt gelegen in het

terugbrengen van het menselijk handelen tot een eendimensionaal criterium met nut als uitganspunt waarbij een

uitruil plaatsvindt van alle wensen en voorkeuren op een schaal.52 Als laatste beperking kan gewezen worden op de

economische agent die geen keuzes meer maakt, maar een standaardcode volgt die hem via een nutsafweging tot

een optimaal resultaat brengt. Er is dan geen sprake van een vrije wil. In het licht van behavioral finance kunnen

hier kanttekeningen bij worden geplaatst, want onderzoek laat zien dat agenten in de praktijk nauwelijks instaat zijn

om hun uitkomsten te maximaliseren.53

Gevolgenethiek toegepast op casus Wat zijn de sociale gevolgen van mijn handelingen? Indien ik (of mijn organisatie) alle mogelijke gevolgen van de

handelingen in overweging neem en kijk wie daardoor worden getroffen, kunnen we dan zeggen dat we in het

algemeen beter of slechter af zijn? In hoeverre zullen de gevolgen zich voltrekken en welke impact kunnen ze

hebben? Dit zijn vragen vanuit de gevolgenethiek die gesteld kunnen worden wanneer pensioenfondsen beleggen

in producenten van controversiële wapens. De belangen van een zo groot mogelijk groep mensen zijn

doorslaggevend binnen het utilitarisme. Het gaat hierbij om het welzijn van een collectief. Hierdoor is een handeling

moreel te verantwoorden wanneer dat voor het collectief het grootst mogelijk geluk of nut oplevert. Het regel-

utilitarisme van Mill kan hierbij gebruikt worden voor het bepalen wanneer een daad, in dit geval een belegging in

een producent van controversiële wapens, in overeenstemming is met een algemeen geaccepteerde code en evenveel

nut oplevert als de alternatieve codes.

Passen we dit toe op een pensioenfonds die besluit om niet te beleggen in een niet maatschappelijk

verantwoorde onderneming, in dit geval een producent van controversiële wapens, dan kan dat als gevolg hebben

dat er belegd wordt in een andere onderneming die minder hoog rendement oplevert op de korte termijn. Dit heeft

als nadelig gevolg dat de opbrengsten voor het fonds en de pensioengerechtigden wellicht minder hoog uitvallen

dan in het geval dat er voor een ander alternatief was gekozen. Niet alleen voor hen is dit nadelig maar ook voor

een groot deel van de samenleving aangezien een groot deel daarvan pensioengerechtigd is. Tevens zijn er nadelen

voor de onderneming waarin niet wordt belegd en wellicht daalt door het mislopen van de investering ook de

werkgelegenheid.

Wanneer wij het perspectief omdraaien dan zou het beleggen door een pensioenfonds in een niet

maatschappelijk verantwoorde onderneming andere (in)directe gevolgen met zich meebrengen. Een producent van

51 Van Staveren, TPE 2005, p. 29. 52 Van Staveren, TPE 2005, p. 33. 53 Van Staveren, TPE 2005, p. 34.

15

controversiële wapens wordt door de beleggingen niet gestopt en men kan daar (in)direct zelfs aan bijdragen.

Gesteld kan worden dat als dergelijke wapens van die producent gebruikt worden in oorlogen, oorlogsgeweld in

stand wordt gehouden. Dit veroorzaakt dan grote schadelijke gevolgen voor een mogelijk grote groep mensen elders

in de wereld. De wereldwijde samenleving hier en elders is daarom het meest bij gebaat aan ondernemingen die

hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en activiteiten ontplooien die daarmee in overeenstemming zijn.

Plichtenethiek in het algemeen De deontologische benadering van ethiek ziet moraal als een plicht. Het betreft een morele regel die nageleefd moet

worden. Een normatieve moraal die aangeeft wat wel en niet mag. Anders dan bijvoorbeeld in het utilitarisme vormt

de ratio het fundament van de deontologie en is het niet gestoeld op gevoelens. Morele regels komen voort uit de

ratio en men dient zich daaraan te houden. Wanneer een dergelijke morele regel gevonden is, gaat men in

deontologie er vanuit dat die regel nageleefd wordt. De vraag kan gesteld worden hoe we de juiste morele regel

kunnen vinden voor bij het oplossen van een specifiek moreel probleem.

Volgens Immanuel Kant ligt de oplossing in het Categorisch Imperatief. Deze richtlijn voor juist handelen

bestaat uit vier voorwaarden.54 De belangrijkste is dat men zich op een zodanige manier gedraagt dat de verrichte

handeling op hetzelfde moment tot een universele wet zou kunnen worden verheven. Evenzo als bij het utilitarisme

wordt de moraal op individueel niveau bepaald. Evenwel kenmerkt de deontologie geen platte hedonisme of

egoïsme. Het idee is dat de regel mag, maar niet hoeft bij te dragen aan het eigenbelang van de regelsteller. De

achterliggende motieven voor moreel gedrag kunnen uiteenlopend zijn. Van voornaamste belang is dat het gedrag

of de handeling universeel gemaakt kan worden. Een ander belangrijk aspect in de deontologie is dat personen en

eigendomsrechten gerespecteerd dienen te worden. Het is daarom niet geoorloofd om mensen als middel voor een

bepaald doel of doelen van anderen te gebruiken. Ze zijn op zichzelf waardevol. De waardigheid van mensen en

eigendomsrechten dienen te allen tijde gewaarborgd te worden. Deze benadering van ethiek gaat uit van morele

grenzen die niet mogen worden overschreden, los van hun mogelijke gevolgen.

De deontologische ethiek kent zo haar beperkingen. Enerzijds kan niet elk moreel probleem opgelost

worden met universele regels. Een systeem met slechts rechten en plichten is niet in elke situatie passend. Daar is

de werkelijkheid te complex voor. Ook kan een beperking gevonden worden in de situatie dat er conflicterende

regels zijn. Welke regel gaat dan voor en in welke volgorde? Bij de toepassing van deze ethiek op onze casus zal

hier rekening mee worden gehouden.55

Plichtenethiek in de economie Gesteld kan worden dat deontologie en economie niet goed samen gaan. In de economie gaat het immers om keuzes

en doelen, terwijl de deontologie zich richt op plichten en het stellen van grenzen aan doelen. Hier kan een

tegenstelling worden waargenomen tussen economisch gedrag en gedrag dat voortkomt uit de plichtenethiek.56

Evenwel kan gezegd worden dat de economie pas functioneert onder bepaalde normatieve voorwaarden. Enerzijds

kunnen die voorwaarden uitgedrukt worden in eigendomsrechten en contractuele rechten. Anderzijds komt de

moraal in de economie tot stand middels normen. Die normen verkrijgen via formele en informele instituties hun

54 Soppe 2013, p. 29. 55 Van Staveren, TPE 2005, p. 35. 56 Van Staveren, TPE 2005, p. 36.

16

gestalte. Het gaat hier veelal om beperkingen van economische gedragingen. Die beperkingen zijn op microniveau

te herleiden naar individuele keuzes. De beperkingen op macroniveau zien op de universaliteit van de morele regels.

Te denken valt aan beperkingen in inkomens (inkomstenbelasting), beperkingen in prijzen (minimumloon) en

beperkingen voor de financiën van landen (de drie procent begrotingsnorm conform het stabiliteitspact).57 Het

goede vinden in economische gedragingen ziet bij de deontologische ethiek vooral op het respecteren van de

menselijke waardigheid. Hier spelen de rechten en normen in de economie een rol in die zin dat ze voor een

herverdeling zorgen van middelen van de mensen met vermogen naar de personen zonder vermogen die niet

zelfstandig in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.58

Plichtenethiek toegepast op casus Heb ik (of mijn organisatie) jegens anderen verplichtingen? Wat zou er gebeuren als iedereen handelt op de manier

waarop ik handel? Dien ik mensen op een manier te behandelen die mij wenselijk acht (of mijn organisatie) of moet

ik mij ook verplaatsen in de behoeften en doelen van een ander? Dit zijn vragen vanuit de plichtenethiek die gesteld

kunnen worden wanneer pensioenfondsen beleggen in producenten van controversiële wapens. De primaire plicht

van pensioenfondsen ligt in het voorzien van toekomstige pensioenverplichtingen. Deels geschied dit door te

beleggen in onverantwoorde maatschappelijke ondernemingen. Het Categorisch Imperatief van Kant biedt uitkomst

bij het bepalen of pensioenfondsen morele beleggingen doen. Er dient aan vier voorwaarden te voldoen, alleen dan

kan een handeling moreel verantwoord zijn.

De eerste voorwaarde en de tweede voorwaarde betreft het maxime dat je (of een organisatie) op een manier

dient te gedragen dat je handelingen in overeenstemming zijn met universele richtlijnen en ziet op het gegeven dat

je daden onderdeel zijn van de een ideale samenleving waar je zelf onderdeel van bent en waarbinnen je autonoom

bent. Deze voorwaarden zien onder meer op een consistente manier van handelen. Zou de beslisser (een

pensioenfonds) willen dat ieder handelt conform de grondbeginselen van zijn eigen handeling. In dit geval zien die

beginselen op het nastreven van rendement en het minimaliseren van risico. Hier doet niet aan af dat er schadelijke

gevolgen kunnen optreden. Ook dan zal het verkrijgen van rendement de onderliggende drijfveer blijven van het

handelen. Als iedereen handelt naar rendement en daar zelf niet bij stilstaat of dat al dan niet moreel te

verantwoorden valt, kan dat positieve gevolgen voor een persoon of organisatie opleveren. Er zullen evenwel

negatieve gevolgen voor anderen zijn. Gesteld kan worden dat pensioenfondsen door te beleggingen in producenten

van controversiële wapens op de korte termijn hoge rendementen kunnen behalen waarmee toekomstige verplichten

afgedekt zijn. Dit is gunstig voor pensioengerechtigden. Dergelijke (chemische) wapens kunnen vervolgen in

verkeerde handen terecht en worden in een conflict gebruik waar burgerslachtoffers vallen, mensenrechten worden

geschonden en waarbij het milieu vervuild kan raken. Dit is zeer ongunstig voor anderen.

De derde en vierde voorwaarde gaat over het behandelen van jezelf en een ander als doel en niet als middel

en heeft betrekking op het respecteren van minderheden. Bij deze voorwaarde draait het voornamelijk om de

waardigheid van de mens. De vraag rijst of ik mensen op een manier behandel die mij wenselijk is (of mijn

organisatie), of dien ik mij ook verplaatsen in de behoeften en doel van een ander? De mens mag niet enkel als

middel gebruikt worden. De behoeften en doelen van een persoon zijn van belang voor die waardigheid. Een

belegging van een pensioenfonds in een producent van controversionele wapens raakt de waardigheid van mensen

wanneer onschuldige slachtoffers vallen als gevolg van gewapend conflict waarbij die wapens gebruikt worden. De

57 Van Staveren, TPE 2005, p. 36. 58 Van Staveren, TPE 2005, p. 36.

17

beleggingen maken dan de productie van die wapens mogelijk. Op een indirecte manier wordt dan geen rekening

gehouden met de behoeftes en doelen van de mensen in een conflictgebied die in aanraking komen met dergelijke

wapens.

Deugdenethiek in het algemeen Bij de behandeling van de andere ethische benaderingen ligt de nadruk voornamelijk op de ethiek van bepaalde

gedragingen en handelingen. In tegenstelling tot het beoordelen van elke handeling op haar resultaten of

onderliggende maxime, wordt in de deugdenethiek gekeken naar het karakter van de beslissingsnemer en zijn

deugden. Aristoteles geldt als een van de belangrijkste vertolkers van deze vorm van ethiek, waarbij het doel van

het leven ligt in het streven naar geluk.59 Een wezenlijke verschil met de plichtenethiek, zoals verwoord door Kant,

is dat de nadruk ligt op het morele karakter van een persoon binnen een gemeenschap. Een persoon wordt in deze

ethiek gezien als een sociaal wezen dat in verbinding staat met anderen en alleen als zodanig goed kan functioneren.

De beoordeling van moraliteit volgt daarbij niet uit een individuele handeling die vertaald wordt naar een algemeen

geldende regel. Als uitgangpunt van de deugdenethiek van Aristoteles is zowel theologisch, de dingen in het

universum hebben een doel, als rationeel, goede mensen gebruiken hun verstand. Het gaat bij Aristoteles om het

vinden van doelen in het leven die uiteindelijk naar een deugdelijk leven leiden waar geluk ervaren wordt. Het

verstand en de emoties komen dan samen. Wil men juist handelen dan moet men een deugdelijke karakter bezitten.

Deugden zijn bepaalde karaktereigenschappen die in het midden zit van twee extremen en enkel verkregen kunnen

worden door te doen. Aristoteles maakt een indeling van twee soorten deugden: intellectuele (o.a. wijsheid en

excellentie) en morele deugden (o.a. moed en bescheidenheid). In tegenstelling tot de plichtenethiek kent de

deugdenethiek geen vaste regels en principes waar die deugden uit voortkomen. Het verschilt van het utilitaristische

denken in die zin dat de waarden intrinsiek van belang zijn en niet slechts als instrument worden gezien. Daarom

zijn niet alleen de uitkomsten van belang, maar ook het motief en de wijze van handelen.

Een beperking van deze vorm van ethiek ligt in het geval dat deugden tegenover elkaar komen te staan. Een

andere beperking van deugdethiek kan gevonden worden in het ontbreken van een duidelijke stelregel waarop

teruggevallen kan worden in een bepaalde situatie. Het idee van het vinden van een midden tussen twee extremen

biedt niet in elke situatie soelaas. Waar subjectiviteit de boosdoener is bij de gevolgenethiek is relativisme dat bij

de deugdenethiek. Het is daarom niet altijd even duidelijk op welke wijze de deugdelijke eigenschappen omgezet

kunnen worden naar ethisch handelen. Ook is het onduidelijk hoe men kan achterhalen welk ideaal voor goed

handelen leidend is binnen een gemeenschap.

Deugdenethiek in de economie Een economische theorie waar de deugdenethiek in terug te herkennen is, is de capability theorie van Amartya Sen.

De deugden kunnen hier als ethische capaciteiten worden gezien. Van Staveren merkt hierover op: ‘Deze ethische

capaciteiten vormen de wil, als een balans tussen motivatie en reden tot handelen, uitgedrukt in het handelen van

economische agenten’. 60 Adam Smith haalde ‘sympathie’ al in de Theory of Moral Sentiments aan als een

belangrijke capaciteit. Een menselijke capaciteit die we vandaag de dag zouden omschrijven als betrokkenheid en

59 Soppe 2013, p. 30. 60 Van Staveren, TPE 2005, p. 43.

18

verantwoordelijkheid.61 Dergelijke capaciteiten zijn leidend voor de economische agent bij het maken van juiste

keuzes die intuïtief tot stand komen en minder via een kostenbastenafweging of principes.

Deugdenethiek toegepast op casus Handel ik (of mijn organisatie) integer? Wat zou een oprecht persoon (of organisatie) doen in een vergelijkbare

situatie? Dit zijn vragen vanuit de deugdenethiek die gesteld kunnen worden bij het doen van beleggingen door

pensioenfondsen in producenten van controversiële wapens. Als uitgangspunt kan hierbij genomen worden dat een

succesvol onderneming rekening houdt met de verschillende (deel)belangen van haar stakeholders; zijn de

medewerkers van de onderneming tevreden en verlopen de contacten met de leveranciers en financiers van de

onderneming goed. Het midden zoeken in twee uitersten kan, in navolging van Aristoteles, uitkomst bieden voor

een pensioenfonds. Een pensioenfonds toetst dan opgenoemde aspecten en dient daarbij verder te kijken dan naar

het te behalen rendement. De pensioenfonds in kwestie zal intuïtief, en al kijkend naar deze factoren, een

middenweg kunnen bewandelen om tot deugdelijk handelen te komen. Er kan in dit geval namelijk niet eenvoudig

teruggevallen worden op een ‘deugdelijke karakter’ van een pensioenfonds zelf. Evenwel zou gesteld worden dat

een pensioenfonds deugdelijk wordt door in verschillende situaties juist te handelen. Denk aan een pensioenfonds

die op een juiste manier omgaat met het beleggingsbeleid en zich bewust is van zijn positie in de samenleving.

61 Van Staveren, TPE 2005, p. 43.

19

Hoofdstuk 7 Conclusie

Door middel van De Zeshoek is er een analyse gemaakt op de volgende vraag: ‘Is het beleggen in (kern)wapens

door pensioenfondsen ethisch te verantwoorden?’ Deze analyse is gemaakt op basis van de 6 criteria, namelijk

participantenbendering, duurzaamheid, natuur, rechtvaardigheid, legitimiteit en risico en rendement.

Zoals in de onderstaande tabel kan worden afgelezen, hebben 5 punten negatief gescoord en 1 neutraal. Dit

beantwoorde de bovenstaande vraag met, nee het is niet ethisch te verantwoorden.

Opmerkelijk is dat vijf van de zes punten negatief hebben gescoord, wat aangeeft dat beleggen in kernwapens op

geen enkel manier ethisch te verantwoorden is. De grootse reden is dat er in eerste instantie belegd wordt in

kernwapens door pensioenfondsen is het rendement. Zolang beleggen in kernwapens binnen juridische en

economische rechtvaardigheid valt en een positief rendement heeft zal de negatieve aspecten van beleggen in

kernwapens genegeerd worden. Uit deze komt de agency theorie weer naar voren, waarbij de pensioenfondsen

hun eigen belangen voorop stellen in plaats van het maatschappelijk belang. Daarnaast kunnen niet alle

stakeholders meebeslissen in het investeringsbeleid.

Informatie asymmetrie wordt wel steeds kleiner doordat er meer initiatieven komen, zo is er een zwarte lijst

waarop bedrijven die actief zijn in productie kernwapens erin staan. Echter staan niet alle bedrijven hierin doordat

deze bedrijven steeds minder transparanter worden.

Een woordvoerder van de ABP zegt in een interview met nu.nl: ''Zolang er niets verandert in de regelgeving,

gaan wij ons uitsluitselbeleid niet aanpassen. ABP heeft bedrijven die betrokken zijn bij de productie van

kernwapens uitgesloten, daar waar deze bedrijven opereren in strijd met het Non Proliferatie verdrag''.62

Hieruit kan geconcludeerd worden dat als wij, als maatschappij, niet willen dat de Nederlandse bedrijven,

pensioenfondsen, banken en andere instanties investeren in kernwapens, we moeten pleiten voor wetgeving dat

deze verbiedt. Dit zouden deze instanties motiveren om niet te investeren in kernwapens.

Daarnaast is ( social )media een krachtige tool. Tegenwoordig komen er steeds meer organisaties die aangeven

dat zij WEL verantwoord beleggen. Klanten van instanties die niet verantwoord beleggen, kunnen dan geneigd

zijn naar deze instanties over te stappen, wat een negatief effect heeft op de banken die wel in kernwapens

investeren. Wanneer er een grotere vraag zal zijn naar verantwoord beleggen dan niet verantwoord beleggen en

mensen daadwerkelijk ook actiever opzoek gaan naar deze instanties dan zullen banken, bedrijven en andere

instanties sneller geneigd zijn om ook verantwoord te beleggen. Aangezien zij niet hun klanten willen verliezen.

Dit komt weer terug op informatie asymmetrie, waarbij dus de eerste stap van de aanbeveling is, de markt

transparanter maken en verantwoord beleggen populairder en aantrekkelijker maken door middel van ( social)

media doordat de markt zijn eigen werking kan doen door middel van vraag en aanbod naar verantwoord

beleggen.

62 http://www.nu.nl/economie/3598263/banken-miljarden-in-kernwapens.html, geraadpleegd op 7 januari ’15

20

Tabel 2: Resultaat toepassingsmodel De Zeshoek

Bron: Team 13 van Ethiek & Compliance schooljaar 2014-2015

Participatie beleid Gezamenlijk doel Gemiddeld

De participantenbenadering 2 2.5 2.25

Gedrag & maatschappelijke betrokkenheid

Duurzaamheid 3 3

Gedrag Mentaliteit

Natuur 2 2 2

Sociale Politieke Economisch Morele Juridische

Rechtvaardigheid 1 3 4 1 4 2.6

Maatschappelijk Morele Juridische

Legitimiteit 1 1 4 2

Morele eigenverantwoordelijkheid Rationaliteit

Reële economie

Risico en rendement 2 2 4 2.67

21

Literatuurlijst

Literatuur

A.K. Sen,’ The idea of justice’, Cambridge: Massachutes: Harvard University Press 2009, blz. ix.

I.van Staveren, ‘Moraal in de economische theorie: voorbij absorptie en oppositie’, TPE 2005, afl. 1, p.

24-51.

M. Akkerman en W. de Vries, ‘Pensioengeld in militaire drones’, oktober 2014, blz. 8-9.

Staps, Over de crisis niets dan goeds. Klimaat en biodiversiteit: inspirerende gesprekken over urgentie en

hoop, Zeist: Christofoor 2003, p 10

S. Hertmans (red), Grenzen aan de ehtiek. Stadium Generale 2008-2009, Gent: Academia Press 2009,

p.161.

Soppe en Gonesh, Grondlijnen voor een Nieuwe Financiele Ethiek, een normatieve benadering, 2012.

T. Koole, J. Nortier, B. Tahita (red), Vijfde sociolinguistische conferentie, Delft: Eburon 2006, p 559.

Internet

ABP, ‘ Wat doet het verantwoordingsorgaan’, http://www.abp.nl/over-abp/wie-zijn-

wij/mensen/verantwoordingsorgaan/wat-doet-het-verantwoordingsorgaan.asp, geraadpleegd 2-1-2015.

“Banken voor miljarden in kerwapens”,http://www.nu.nl/economie/3598263/banken-miljarden-in-

kernwapens.html, geraadpleegd op 5 januari 2015

“Beleggingen ABP in kernwapenbedrijven (update april 2014)”,

http://www.stopwapenhandel.org/node/1401, geraadpleegd op 5 januari 2015

Opiniepanel Eenvandaag, ‘ABP moet stoppen met investeren in kernwapens’,

http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/55152/_abp_moet_stoppen_met_investeren_in_kernwapens,

geraadpleegd 2-1-2015.

Opiniepanel Eenvandaag, ‘ABP moet stoppen met investeren in kernwapens’,

http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/55152/_abp_moet_stoppen_met_investeren_in_kernwapens,

geraadpleegd 2-1-2015.

“Praktijkonderzoek: Nederlandse bankgroepen en kernwapens”,

http://nieuwsuur.nl/documenten/praktijkonderzoekkernwapenseerlijkebankwijzer11februari_1.pdf,

geraadpleegd op 5 januari 2015