Ethiek wegen naar gerechtigheid

14
WEGEN NAAR GERECHTIGHEID Een christelijk geïnspireerde ethiek van het maatschappelijk leven, Bertrand J. De Clercq Een boekbespreking door Drs. J. L. C. Marechal

description

Een boek over de Christelijke ethiek

Transcript of Ethiek wegen naar gerechtigheid

Page 1: Ethiek wegen naar gerechtigheid

WEGEN NAAR GERECHTIGHEIDEen christelijk geïnspireerde ethiek van het maatschappelijk leven, Bertrand J.

De Clercq

Een boekbespreking door Drs. J. L. C. Marechal

Page 2: Ethiek wegen naar gerechtigheid

WEGEN NAAR GERECHTIGHEIDEen christelijk geïnspireerde ethiek van het maatschappelijk leven, Bertrand J.

De Clercq

Negatieve contrastervaringen schreeuwen om gerechtigheid. Echter de traditie van de sociale ethiek kent vele wegen. Het boek: “Wegen naar gerechtigheid: een christelijk geïnspireerde ethiek van het maatschappelijk leven” van B. J. De Clercq is het zoekontwerp. De kerkelijke sociale leer heeft als zodanig niet het karakter van een sociale ethiek, maar voor elke en zeer in het bijzonder voor een christelijke ethiek is het een voorname vindplaats. Maar christelijke ethiek moet ten eerste goede sociale ethiek zijn, een goed beredeneerde normatieve theorie van het maatschappelijk leven die beantwoordt aan de kwaliteitsnormen van alle ethisch onderzoek en bezinning. Het christelijk gehalte van een sociale ethiek is een christelijk surplus, het bestaat in een nadere kwalificatie van de analyse en reflectie, waarvan het belang en de (meer-) waarde moeten blijken uit de kwaliteit zelf van het ethisch discours. Sociale ethiek wordt door de auteur opgevat als een theorie van de rechtvaardigheid en uitgewerkt in de vorm van een normatieve beschrijving van het georganiseerde maatschappelijk leven. Ethiek beweegt zich in het spanningsveld tussen rechtvaardigheid en gerechtigheid. Het verschil kan men situeren in het spanningsveld tussen de feitelijke realiteit en het ideaal. Mensen komen, ondanks alle offers die het hen kost, altijd weer in opstand tegen orde en vrede, gesticht en in stand gehouden door een feitelijke macht die zich tot recht verklaart, in naam van een ideaal van rechtvaardigheid: de gerechtigheid. Denk hier bijvoorbeeld aan de strijd van Jezus in het evangelie met het gevestigde gezag van de schriftgeleerden. Hij moest tegen hen ingaan om zijn ideaal te verwe-zenlijken. De probleemstelling van B. J. De Clercq is dan ook hoe de ethische intentie haar normatief gezichtspunt (gerechtigheid) tot gelding kan brengen tegenover de problemen en conflicten m.b.t. de feitelijke definities van rechtvaardigheid die we in de structuren en de werking van onze samenleving belichaamd zien. Deze probleem-stelling structureert het boek. Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste deel situeert de sociale ethiek en formuleert haar taakomschrijving. Het tweede deel geeft een reconstructie van het denken over rechtvaardigheid. En het derde deel handelt over de christelijke factor in een sociale ethiek.

Symbolische en materiële reproductieprocessen bepalen de moderne samenleving. Habermas stelt dat niet alleen de economische materiële reproduktieprocessen maar tevens de interactie als netwerk van communicatieve handelingen de samenleving vorm geven. Tussen de leefwereld en het communicatieve handelen

Page 3: Ethiek wegen naar gerechtigheid

bestaat een dubbel verband. Enerzijds steunt dit handelen voortdurend op de leefwereld waarbinnen het zich ontplooit en wordt het er mogelijk door gemaakt. Anderzijds kan de leefwereld enkel voortbestaan door het feit dat hij door en in het communicatieve handelen voortdurend wordt gereproduceerd. Evident is dat ze slechts kan gebeuren als tegelijk de reproduktie van haar materiële basis wordt verzekerd. Deze meerzijdige rationalisering zorgt voor de gemeenschappelijk georganiseerde behoeftenvervulling. Deze gemeenschappelijk georganiseerde behoeftenvervulling dwingt de mens tot samenleven. Rechtvaardigheid moeten we dan ook zien als een redelijk doordachte bestaansconditie. De verstandhouding tussen mensen betekent namelijk niet altijd dat zij het eens zijn over dezelfde gemeenschappelijke normen. Het betekent in veel gevallen dat zij erover akkoord gaan dat hun opvattingen en belangen verschillen en op basis daarvan hun handelingen op elkaar afstemmen. Op die manier worden conflicten ‘leefbaar’ gemaakt. Habermas wil de leefwereld verder rationaliseren omdat hij van mening is dat, naast economische materiële reproduktieprocessen, een ideale communicatiegemeenschap een voorwaarde is voor onze behoeftenvervulling. Onze behoeften liggen namelijk niet alleen op het materiële terrein. De onttovering van de wereld door de doelrationaliteit zorgde echter voor de sacralisering van de eenzijdige rationaliteit van de exacte wetenschap die geen boodschap heeft aan de visie van Habermas. Het materiële rationalisme werd de nieuwe God en dit maakte de mens opnieuw afhankelijk en communicatief incompetent. Weber spreekt in dit geval van ‘betekenisverlies’ en ‘vrijheidsverlies’. Het technocratisch bewustzijn ziet de doelrationaliteit als de onweersproken eenheid en de waardenrationaliteit als een onoverwinnelijk pluralisme. De ethische rede wordt in de moderne samenleving dus buitenspel gezet. Dit is het gevolg van het technocratisch monopolie. De ethische rede is namelijk machteloos als de communicatie blokkeert. Ethiek is in deze tijd van technische beschaving noodzakelijker (“mag wat kan”) maar tevens onmogelijker door een gebrek aan maatschappelijke basis. Er is op het terrein van de ethiek een rationaliteitsachterstand waardoor de communicatie blokkeert. In het eerste deel wordt een taakomschrijving van ethiek geformuleerd opdat de blokkeringen van de ethische communicatieve competentie worden opgeheven. Een mogelijke weg voor ethiek is een kritische verwerking van negatieve contrastervaringen, door een dialectische discussie-ethiek gericht op consensus. Een nauwkeurige ontleding van de ethische argumentatie moet vooral in rekening brengen dat ze gebeurt op de wijze van op overeenstemming gerichte discussie over uitdrukkelijk aangevoerde goede redenen voor de juistheid van de gemeenschappelijke regels

Page 4: Ethiek wegen naar gerechtigheid

die mensen voor hun gedrag inroepen. De ethische intentie van discussie-ethiek is volgens Habermas gericht op een oplossing door een rationele consensus en gaat ervan uit dat deze ook kan bereikt worden, anders zou men niet aan een discussie beginnen. Waar de principes van een discussie-ethiek worden toegepast zal een filtering van de ter discussie komende vragen gebeuren. De vragen die voor een ethiek werkelijk relevant zijn hebben altijd en uitsluitend met de inhoud van de rechtvaardigheid te maken.

Een taakomschrijving van de ethiek vereist een studie over het rechtvaardigheidsdenken in de sociaal ethische traditie. In het tweede deel komen verschillende opvattingen m.b.t. rechtvaardigheid uit de klassieke en moderne traditie aan het woord. Volgens Aristoteles is hij die handelt volgens de wet en hij die de gelijkheid in acht neemt rechtvaardig. De algemene rechtvaardigheid van de wet is de alles omvattende deugd. Het algemeen belang wordt gerealiseerd door de wet die er de uitdrukking van is. Aangezien het rechtvaardige niet in alle politieke regimes hetzelfde is moeten er ook in het wezen van de rechtvaardigheid verschillen bestaan. Dit betreft dan niet alleen de algemene rechtvaardigheid. Daarnaast zijn er de onderscheiden vormen van de particuliere rechtvaardigheid: rekenkundige gelijkheid (ruilrechtvaardigheid) en de proportionele gelijkheid (toedelende rechtvaardigheid). Er dient een evenredigheid tot stand te worden gebracht tussen de verschillen die de personen kenmerken en de dingen die hen worden toegedeeld. Augustinus stelt dat er geen vrede is zonder rechtvaardigheid. Rechtvaardigheid betekent volgens hem gehoorzaamheid aan de wetten van de orde die God op alle niveaus van de geschapen werkelijkheid heeft ingesteld. De Thomistische rechtstheorie is een synthese van Aristoteles en Augustinus. Volgens Thomas is de scheppingsorde tevens de rechtsorde. De natuurwet is het rationele inzicht van de mens in de principes en regels van de door God ingestelde orde. Indien iets uit zichzelf in strijd is met het natuurrecht, kan het door de menselijke wil niet tot recht worden gemaakt. De toedelende rechtvaardigheid geeft uitdrukking aan principes en regels die voortvloeien uit de ‘natuur’ van de verhoudingen van de gemeenschap als geheel tot haar individuele en particuliere onderdelen. Toedelende rechtvaardigheid is volgens Thomas verwerkelijking van ieders proportionele participatie in het gemeenschappelijk welzijn. Het is geen totalitarisme want het is slechts gehoorzaam aan de structuurwetten waarin de rechtvaardige orde van het samenleven voorgetekend ligt. Het natuurrecht wint steeds want er is een ethische behoefte aan een rechtvaardige grond en een kritische maatstaf in ethische conflicten i.t.t. willekeur. De natuur sluit als feitelijk gegeven een ethisch moeten in dat alle

Page 5: Ethiek wegen naar gerechtigheid

menselijke wetten normeert.Door het individualisme en empirisme ontstaat er een breuk tussen de klassieke en de moderne tijd. De contractrechtvaardigheid van Hobbes is een contract uit eigen belang. Bron van rechtvaardigheid is de algemene wet die bepaalt dat mensen hun overeenkomsten moeten nakomen. De staat moet deze naleving waarborgen. De economische rechtvaardigheidstheorie van Adam Smith ligt in de lijn van Hobbes. De maatschappelijke ambitie van het individu dient het maatschappelijk leven, ze conditioneert en stimuleert economische vooruitgang. Volgens deze theorie heeft rechtvaardigheid twee niveaus: de rechtvaardigheid van het wettelijk bestel (eigen belang kan enkel samenvallen met rechtvaardigheid als het door iedereen wordt nagestreefd in omstandigheden van gelijke vrijheid) en particuliere belangenbehartiging-belangentegenstelling en marktverhoudingen zijn machtsverhoudingen. Tegenstellingen zorgen voor evenwicht (invisible hand). Een ongehinderd marktverkeer zijn een essentiële factor voor de welvaart der naties. Deze rechtvaardige resultaten c.q. geproduceerde welvaart van de vrije markt wordt op de meest rechtvaardige wijze verdeeld. Aan de basis van de besproken opvattingen en theorieën die gestoeld zijn op het model van de ruilrechtvaardigheid ligt deze stelling: rechtvaardigheid is wat mensen zelf beslissen als rechtvaardig te beschouwen en vastleggen in onderlinge overeenkomsten. Een kanttekening die we hierbij moeten plaatsen is dat je soms rechtvaardigheid (de moraal) moet scheiden met het positieve recht (de wet). Er is een verschil tussen wat feitelijk is en wat behoort te zijn. Soms is iets ethisch maar niet wettelijk en omgekeerd. Het natuurrecht moeten we dan ook zien als hoger recht.

Page 6: Ethiek wegen naar gerechtigheid
Page 7: Ethiek wegen naar gerechtigheid

Volgens Bentham is een samenleving rechtvaardig in de mate dat door de opzet en de werking van haar wetten en instituties het grootst mogelijke geluk voor een maximaal aantal leden wordt verwerkelijkt (utilisme). Welvaart houdt echter meer in dan de vervulling van elementaire basisbehoeften. Want geluk is een onverzadigbaar principe. Het utilisme wordt daarom bijgesteld door het preferentie-utilisme die van mening is dat iedereen recht heeft op zijn eigen definitie van persoonlijk geluk. Echter mensen hebben de plicht en kunnen gedwongen worden hun individuele en onmiddellijke nu of geluk onder te schikken aan het algemene nut of het geluk van het grootste getal. Het utilisme heeft kritiek gekregen op het feit dat ze de mens als individu ondersneeuwt. Daarbij komt ook nog de kritiek op de kwantitatieve benadering van ethiek en recht-vaardigheid. Een meerderheid van individuen bepaalt niet wat uiteindelijk rechtvaardig mag heten. Volgens Rawls bepaalt het utilisme ‘het goede’ onafhankelijk van het ‘terechte’ en wordt het ‘terechte’ opvat als een maximalisering van ‘het goede’. Mensen kunnen rechten opeisen zoals die geformuleerd zijn in de rechten van de mens zodat bijvoorbeeld de Joden ethisch gezien niet vervolgt mogen worden ook al stond een meerderheid van het Duitse volk achter deze Jodenvervolging. De rechten van de mens is het meest universele credo ooit. Het is een eigen geschiedenis die niet is voltooid. Het is een geschiedenis van beperkte burgerrechten naar algemene mensenrechten. Het contractmodel van Hobbes is het basisschema van de men-senrechtenverklaring. De onvervreemdbare rechten die ieder mens bezit zijn individuele vrijheidsrechten. Door negatieve contrastervaringen ging men de mensenrechten in het volkenrecht integreren. De common understanding was echter moeilijk om te zetten in rule of law. Er is tot op heden een spanning tussen de nationale soevereiniteit en het boven staatse karakter van de mensenrechten. Niet-inmenging maakt het moeilijk afdwingbaar en op gespreksniveau voor meerdere uitleg vatbaar. Het zijn dus ten eerste morele rechten en geen wettelijke rechten. Een mensenrecht is iets waarvan niemand kan worden beroofd zonder zware inbreuk op de rechtvaardigheid. De positie van elk individu als gelijk subject van rechten is samengesteld uit verschillende relaties en de menselijke levensontplooiing krijgt pas alle kansen als ieder mens in elk van deze relaties tot zijn recht komt. Elke feitelijke realisering van mensenrechten is slechts een benadering van de getekende basisfiguur, binnen de beperkende voorwaarden van een gegeven situatie, en daarom ook altijd voorlopig en voor verbetering vatbaar. De problemen hebben te maken met de collectieve mensenrechten en liggen in het vlak van de verdelende rechtvaardigheid op internationale schaal. Herverdeling op wereldschaal van de levenskansen. Mensenrechten zijn nooit verzadigd. Wie in het

Page 8: Ethiek wegen naar gerechtigheid

evangelie van de voltooide rechtvaardigheid blijft geloven zal blijven denken en werken vanuit de gelovige overtuiging dat die honger en dorst ooit verzadigd worden.Sociale ethiek wordt opgevat als een theorie van de rechtvaardigheid en uitgewerkt in de vorm van een normatieve beschrijving van het georganiseerde maatschappelijk leven. Dat de rechtvaardigheid eist dat ieder mens tot zijn recht moet worden gebracht is iedereen het eens. Maar niet over hoe ‘recht’ moet worden opgevat en welke de precieze inhoud is van de onvervreemdbare rechten van ieder mens, hangt af van het gehanteerde mensbeeld en in het bijzonder van de gehuldigde opvatting over de relatie tussen individu en gemeenschap. Volgens Rawls moeten in een theorie van de recht-vaardigheid het concept en de problemen van de toedelende rechtvaardigheid de centrale plaats innemen. Een theorie van de rechtvaardigheid is een ethische maatschappelijke theorie. Rawls uitgangsdefinitie is: rechtvaardigheid is de primaire kwaliteit van sociale instituties. Een ethisch maatschappelijke theorie ordend de samenleving. Het scharnierpunt is de publieke opvatting van rechtvaardigheid (‘sense of justice’). Je moet ruimte geven aan pluralisme door een overlappende consensus (publieke opvatting). In de ethische theorie zoals Rawls die voorstelt wordt de beschrijving en fundering van de publieke opvatting van rechtvaardigheid als de voornaamste opdracht beschouwt. Maar ze kan zich natuurlijk daartoe niet beperken. Rawls besteedt veruit de meeste energie aan de rechtvaardigheid van de algemene principes van rechtvaardig-heid. Sociale ethiek moet volgens hem het gezichtspunt van de voorrang van het terechte op het goede innemen. Het terechte heeft voorrang op het goede omdat door de toedelende rechtvaardigheid de mogelijke voorwaarden voor de realisering van het goede leven worden geschapen. Rawls probeert met zijn ‘magere’ theorie van het goede duidelijk te maken welke primaire goederen noodzakelijk en voldoende zijn om een zo breed mogelijke waaier van verschillende opvattingen van het goede leven te verwerkelijken. In de optiek van Rawls heeft het terechte dus voorrang op het goede. Het gemeenschappelijke ideaal is een rechtvaardige samenleving. Het gaat om principes van rechtvaardigheid. Een publieke opvatting van rechtvaardigheid kan in een samenleving alleen effectief van kracht zijn als ze steunt op de eensgezinde instemming van allen. Men mag ervan uit gaan dat zo’n overeenstemming bestaat. Maar het komt erop aan te bewijzen dat ze bestaat en vooral waarin ze bestaat. Negatieve contrastervaringen maken en houden het perspectief op de gerechtigheid open die altijd verder wijst dan het niveau van feitelijk gerealiseerde rechtvaardigheid. Volgens van de Burg moeten burgerlijke ongehoorzaamheid bepaald worden als een uiting van protest die de legitimiteit van de heersende rechtsorde niet volledig ontkent. Rawls stelt het andersom: de geldigheid van de heersende

Page 9: Ethiek wegen naar gerechtigheid

rechtsorde wordt niet volledig aanvaard.Conclusie: Met een dialectische discussie-ethiek moet men een universeel overlappende consensus formuleren zoals bijvoorbeeld de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De sociale ethiek is dan de theorie van de rechtvaardigheid. Het is een “magere theorie” opgebouwd uit principes van rechtvaardigheid die steunen op de publieke opvatting. De theorie geeft de discussie een universeel kader waar plaats is voor particuliere inzichten. De primair overeengekomen principes van rechtvaardigheid ordenen dus de samenleving maar moeten in het perspectief van de gerechtigheid wel evolueren. In het licht van de geschiedenis en in de hoop op volkomen gerechtigheid moet de overlappende consensus ter discussie blijven staan als kritisch en dialectisch princiep.

Het christendom heeft een bepaald idee over gerechtigheid. Als zoekontwerp integreert het de ethiek in een nieuwe betekenishorizon; het eschatologisch perspectief dat door Jezus is geopenbaard. Het derde deel vraagt zich af wat het ethisch nut is van deze traditie in de praktijk van de sociale ethiek. De christelijke ethiek onderschrijft de criteria van de “magere theorie” maar motiveren dit in de context van het geloof. De traditie van de kerkelijke sociale leer is een vindplaats voor “een christelijk geïnspireerde ethiek van het maatschappelijk leven.” De ethische consequenties van de bekering tot het geloof in de verlossing door Christus zijn door de christenen van de eerste eeuwen geformuleerd binnen de beperkte horizon van een ingekort tijdsbewustzijn en een smalle maatschappelijke ruimte. Als minderheidsgroep konden ze weinig veranderen in de heidense wereld. Het lukte wel in de eigen christelijke kring, in de organisatie van het gemeenschapsleven onder elkaar. De ethiek van het Nieuwe Testament is in hoofdzaak een ‘gemeente-ethiek’, de ethische praktijk en reflectie van ‘Exodus-gemeenten’, d.w.z. groeperingen en gemeenschappen aan de rand van de gevestigde samenleving.Deze christelijke gemeente-ethiek onderscheidt zich hierdoor, dat zij de ethische normen en gedragspatronen die in hun samenleving van kracht zijn integreren in hun gelovige beleving van de rechtvaardigende en verlossende God, geopenbaard in Jezus Christus. We kunnen hier dan ook spreken van ‘paraenetische gemeente-ethiek want je gedraagt je zoals je weet dat je je moet gedragen. Jezus Christus die ons voorgeleeft heeft is het criterium. Men moet als christen bijvoorbeeld niet alleen voor eigen le-vensbehoeften willen werken om niemand anders tot last te zijn. Een christen doet het ook om net als Jezus de naastenliefde te kunnen beoefenen.Het vertrouwen in de toekomst van voltooide gerechtigheid breekt door in de gerechtigheid voor de armen op aarde. Dit noemen we het

Page 10: Ethiek wegen naar gerechtigheid

utopisch ferment van de bijbelse erfenis in de ontwikkeling van het ethos en de ethiek. Het evangelie dient zich aan als boodschap en getuigenis van de vervulling van de heilsverwachtingen. Het eschatologisch perspectief waarbinnen christenen hun leven in ethisch en maatschappelijk opzicht gestalte hebben gegeven. Geen vlucht uit de wereld maar een vlucht naar voren toe; de wereld meenemend naar het voltooide rijk van God toe. Christenen moeten de menselijke ethische normen uit hun eigen cultuur en samenleving integreren. Dit is de persoonlijke en maatschappelijke vormgeving aan hun geloofsleven. De ethische modellen waar de gelovigen uit het Oude en Nieuwe Testament mee zijn begonnen hebben een voorbeeld functie voor christenen van alle tijden. Echter het utopisch ferment, het eschatologisch perspectief en het christelijke ethos zal door christenen altijd geïnterpreteerd worden als ‘kinderen van hun tijd’. Een christelijk geïnspireerde ethiek betekent dat de traditie van de kerkelijke sociale leer gehanteerd wordt als één van de vindplaatsen. Vanuit het gezichtspunt van een sociale ethiek betekent de ene een aanvulling en verrijking van de andere. De kerkelijke sociale leer is een soort gereedschapskist ten behoeve van de ethiek: hulpmiddelen voor de constructie van een ethiek. De gereedschapskist van de kerkelijke leer bevat geen instrumenten voor sociale analyse en geen maatschappijmodellen en ook dit zijn noodzakelijke hulpmiddelen voor de constructie van een ethiek. Hiervoor is men aangewezen op de sociale wetenschappen en de filosofie. Het christelijk geloof voegt aan de ethiek inhoudelijk niets toe, maar voor christenen fungeert het als een eigen context van de ethiek, het integreert de ethiek in een nieuwe ‘betekenishorizon’. Christelijke ethiek is m.a.w. gewoon ethiek, maar in de context van het geloof. Christenen hebben geen eigen criteria maar alleen specifieke motieven voor hun maatschappelijke handelen. Criteria geven aan wat men moet doen bestaande uit rationele argumenten. Motieven leveren het waarom: de inspiratie en de drijfkracht voor wat men doet. Motieven werken in op de criteria die bepalen wat ik moet doen: ze scherpen mijn aandacht, ze oriënteren mijn denkinspanning en mijn keuzen, ze versterken mijn volharding.Jezus werkt hier als de verpersoonlijking van een ethische levensstijl. Er bestaan alleen menselijke waarden en christenen hanteren menselijke waardeschalen: schalen waarop bepaalde waarden hoger en andere lager worden gerangschikt. Maar van menselijke waarden die door gelovigen wordt gebruikt waar men voor beslissende keuzen staat en de prioriteiten moeten worden bepaald. Het christelijke surplus van de autonome ethiek bestaat, kortom, niet enkel uit subjectieve geloofsmotieven die net zo goed kunnen weggelaten of door andere vervangen worden. Het objectiveert zich in het vlak zelf van het autonome denken en speelt in de rationele uitwerking van de

Page 11: Ethiek wegen naar gerechtigheid

ethische intentie de rol van een integrerende, een stimulerende en een kritische factor. De eigen waarde van de christelijke inbreng wordt steeds bepaald door de rationele kracht van de argumentatie. De christelijke factor in een sociale ethiek moet volgens B. J. De Clercq een integrerende, stimulerende en rationeel kritische factor zijn en mee doen aan de dialoog binnen het kader van de overlappende consensus. Want het is een weg en niet dé weg naar gerechtigheid.

Page 12: Ethiek wegen naar gerechtigheid