ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN...

66
ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008 ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008

Transcript of ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN...

Page 1: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED

BELEIDSPLAN 2007-2008

ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED

BELEIDSPLAN 2007-2008

Page 2: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

2

Fotografie: Nathalie Branders

Gebruiksrecht: Stad Genk

Page 3: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

3

INHOUDSTAFEL

1. INLEIDING .................................................................................................................................... 4

2. OMGEVINGSANALYSE .................................................................................................................. 6

2.1 Situering en socio-demografische achtergrond van de Mijnstreek ......................................6

2.2 Historische achtergrond ........................................................................................................8

2.3 Omgevingsanalyse .............................................................................................................. 15

3. SWOT-ANALYSE ......................................................................................................................... 39

4. VISIE ........................................................................................................................................... 44

5. DOELSTELLINGEN....................................................................................................................... 46

6. PLAATS EN ORGANISATIE VAN DE ERFGOEDCEL ....................................................................... 61

7. BESCHIKBARE FINANCIELE MIDDELEN ...................................................................................... 63

8. PRIORITEITEN IN DE MEERJARENPLANNING ............................................................................. 64

BIJLAGE: LEDEN RAAD VAN BESTUUR ............................................................................................... 66

Page 4: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

4

1. INLEIDING

De weg naar een integraal en geïntegreerd erfgoedbeleid in de Mijnstreek

Voorliggend beleidsplan van de erfgoedcel Mijn-Erfgoed beslaat de periode 2007-2008 en is een

verdere uitwerking van de basis die gelegd werd in de intentienota voor het afsluiten van een

erfgoedconvenant, zoals ingediend op 1 februari 2006. In nauwe afstemming op de

erfgoedconvenant worden in het beleidsplan eveneens de krijtlijnen bepaald voor het beleidsplan

2009-2014, zoals dit op 1 februari 2008 bij de Vlaamse Gemeenschap ingediend zal worden.

In wat volgt, evenals in de verdere promotie van de erfgoedcel van de Mijnstreek, zal gesproken

worden van de erfgoedcel Mijn-Erfgoed. Hiermee wordt enerzijds de belangrijkste bindende factor

tussen de zes deelnemende gemeentes aangegeven: het gedeelde verleden van de steenkoolmijnen.

Anderzijds wordt het accent gelegd op het feit dat het erfgoed in de Mijnstreek in belangrijke mate

vorm gegeven wordt door de bewoners zelf. Eén van de belangrijkste doelstellingen van de

erfgoedcel is dan ook: de betrokkenheid van de bewoners van de Mijnstreek bij het aanwezige

erfgoed vergroten zodat op termijn iedereen een persoonlijke verwantschap voelt met zijn/haar

geschiedenis en gaat spreken van ‘mijn erfgoed’.

De weg naar een convenant

De eerste stappen naar een integraal en geïntegreerd erfgoedbeleid werden eind 2004, op initiatief

van de stad Genk, gezet. In overleg tussen de cultuurambtenaren en samen met de schepenen van

cultuur van de gemeentes As, Beringen, Genk, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren en

Maasmechelen, werd de intentie uitgesproken om een gezamenlijk traject inzake erfgoedbeleid af te

leggen, met als doel het afsluiten van een erfgoedconvenant met de Vlaamse Gemeenschap. In

februari 2005 werd een eerste intentienota ingediend. Deze werd, om formele redenen, niet

ontvankelijk verklaard. Het formaliseren van het samenwerkingsverband was op datum van het

indienen van de intentienota nog niet gebeurd. Om de eerste, voorzichtige stappen te bestendigen

en de weg naar een gezamenlijk erfgoedbeleid verder te zetten werd door de stad Genk een

ontwikkelingsgerichte projectaanvraag ingediend: Synergie Mijnstreek. In de naloop hiervan ging de

stad Genk ook over tot de aanwerving van Kristof Reulens als erfgoedcoördinator van de stad Genk.

30% van zijn taakomschrijving werd voorbehouden aan het traject Synergie Mijnstreek. In oktober

2005 werd een tweede fase binnen het ontwikkelingsgericht project Synergie Mijnstreek ingediend,

om in februari 2006 te resulteren in een geactualiseerde, uitgediepte versie van de intentienota. In

december 2005 werd de samenwerking tussen de zes mijngemeentes geformaliseerd in de

oprichting van de projectvereniging Mijnstreek. Deze projectvereniging heeft onder andere expliciet

tot doel het afsluiten van een erfgoedconvenant. De tweede intentienota werd ontvankelijk

verklaard en in het najaar van 2006 door Minister Bert Anciaux goedgekeurd. De onderhandelingen

over de invulling van de convenant begonnen en resulteerden in de ondertekening van de convenant

op 7 maart 2007. In het najaar van 2006 werden de vacatures voor twee erfgoedcoördinatoren

uitgeschreven. De examens vonden plaats in januari-februari 2007. Op 10 april 2007 begon Karolien

Akkermans als erfgoedcoördinator beleid. Katrien Schaerlaekens nam op 14 mei 2007 haar functie als

erfgoedcoördinator communicatie op.

Proces van beleidsplanning

De inhoud van het beleidsplan werden door verschillende actoren en elementen bepaald. In

december 2006 en januari 2007 vonden in de verschillende Mijngemeentes rondetafelgesprekken

plaats met de lokale erfgoedactoren. Ook een terugkoppeling met de cultuurraden werd hierbij vaak

Page 5: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

5

opgenomen. De discussies tijdens de rondetafelgesprekken hebben het beleidsplan gevoed en

garanderen een breder draagvlak. Ook een aantal professionele actoren van de Mijnstreek,

waaronder vzw Het Vervolg, werden in dit voortraject meegenomen. Talrijke overlegmomenten en

expertise-uitwisselingen, met andere erfgoedcellen en bovenlokale actoren hebben eveneens de

inhoud mee bepaald.

Daarnaast is de inhoudelijke bijsturing en afstemming in samenspraak met de zes mijngemeentes

een belangrijk aandachtspunt geweest. Er werd een optimale afstemming van het cultuurbeleidsplan

2008-2013 en het beleidsplan van de erfgoedcel Mijn-Erfgoed nagestreefd. Tot slot is de inbreng van

de Raad van Bestuur een belangrijk element in het totstandkomen van het beleidsplan, waardoor

een politieke gedragenheid gegarandeerd wordt.

Page 6: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

6

2. OMGEVINGSANALYSE

2.1 Situering en socio-demografische kenmerken van de Mijnstreek

De projectvereniging Mijnstreek strekt zich uit over zes Limburgse gemeentes: de vijf gemeentes

waar steenkool in Vlaanderen gedolven werd, evenals de gemeente As, de ontdekkingsplaats van het

zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer binnen de streek. Van west naar

oost strekt de projectvereniging Mijnstreek zich uit over de gemeentes Beringen, Heusden-Zolder,

Houthalen-Helchteren, Genk, As en Maasmechelen.

De Mijnstreek ligt centraal in de provincie Limburg, ten noorden van de provinciehoofdstad Hasselt.

Het gebied maakt deel uit van een groter verstedelijkt geheel dat zich uitstrekt tussen Brussel,

Antwerpen, Aken, Luik, Maastricht, Eindhoven en Leuven.

Het gebied is goed ontsloten via de snelwegen E313 en E 314, het Albertkanaal en de spoorwegen.

Geomorfologisch gezien bevindt het gebied zich tussen het Kempisch plateau in het noorden en de

vruchtbare Haspengouwse gronden in het zuiden. In het oosten gaat het gebied over in de

Maasvallei. De situering van de mijngemeentes aan de rand van het Kempisch plateau maakt dat ze

allen een sterk natuurgerichte ontwikkelingszone hebben.

Het werkingsveld van de projectvereniging Mijnstreek, en met name van de erfgoedcel Mijn-

Erfgoed, vormt een aaneengesloten gebied van gemeentes met een zeer gelijkaardig historisch (zie

verder) en sociaal-economisch profiel. Uiteraard is het mijnverleden dé bindende factor tussen de

gemeentes. Bij voorbaat willen we er echter op wijzen dat Mijnstreek meer te bieden heeft dan dit

gegeven. De erfgoedcel Mijn-Erfgoed wil bijgevolg oog hebben voor het brede verhaal van de streek,

zowel historisch als maatschappelijk.

Bij deze enkele socio-demografische kerncijfers betreffende de gemeentes binnen de

projectvereniging Mijnstreek.

Page 7: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

7

Aantal inwoners

(op 1 juli 2006)1

Aandeel niet-

Belgen (op 1 juli

2006)2

Mediaaninkomen

(aanslagjaar

2004)3

Werkloosheidsgraad

(in april 2007)4

As 7.550 423 19.146 6,24

Beringen 41.249 2.005 18.359 7,49

Genk 64.030 8.665 16.851 10,69

Heusden-zolder 30.899 1.983 19.508 7,78

Houthalen-

Helchteren

29.992 2.997 18.779 8,75

Maasmechelen 36.397 6.681 17.326 10,53

Provincie

Limburg

817.206 67.780 18.943 7,07

Vlaanderen 6.095.416 321.044 19.384 6,12

1 http://www.statbel.fgov.be 2 http://www.statbel.fgov.be 3 http://www.statbel.fgov.be 4 htpp://arvastat.vdab.be

Page 8: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

8

2.2 Historische achtergrond

Dit hoofdstuk schetst in vogelvlucht de historische achtergrond van de Mijnstreek en de evolutie tot

op vandaag.

De ontdekking van de eerste steenkool in de Limburgse ondergrond in 1901 en de opkomst van de

verschillende mijnzetels veranderde de Mijnstreek wezenlijk. Vertrekkende vanuit dit gegeven, delen

we de historiek van de Mijnstreek grosso modo op in drie tijdperken: het pre-industriële verleden,

het industriële mijntijdperk en de post-industriële tijd.

Waar de eerste periode gekenmerkt wordt door een gestage ontwikkeling, verandert sinds de

ontdekking van de steenkool op korte tijd niet enkel het uitzicht, maar ook het wezen van de

Mijnstreek ingrijpend. De derde periode draagt hiervan de onmiskenbare sporen.

2.2.1. De pre-industriële periode – woeste gronden

De heide: een Europees cultuurlandschap

Tot aan de ontdekking van de steenkool wordt het Kempens gebied grotendeels ingepalmd door een

desolaat heidegebied. Net als grote delen van West-Europa heeft de heidevegetatie gedurende vele

eeuwen het leven van de bewoners bepaald.

Ongeveer 5.000 jaar geleden moesten in de Kempen het natuurlijk landschap en de oerbossen plaats

maken voor een nieuw, kunstmatig door de mens in stand gehouden landschap: de heide. Door een

sterke begrazing, het platbranden van grote oppervlakten oerbos en langzame uitputting van de

bodem ontstonden grote vlakten, die ingepalmd werden door heide. De voortdurende begrazing liet

toe dat heidevegetatie constant verjongde en telkens weer uitliep. De Kempense heide is daardoor

tot de komst van de eerste mijnnederzettingen in de streek een echt cultuurlandschap gebleven en

bepaalde het leven van de bewoners.

Lange tijd waren heidegebieden gemeenschappelijke gronden die extensief begraasd werden, waar

hout, leem, heiderussen en turf gewonnen werd, gemaaid en gewied werd en plaggen gestoken

werden.

In de vroege Middeleeuwen treden voor de boeren echter belangrijke veranderingen op. Heren

kopen landen op en laten de boeren als horigen voor hen werken. Ook de abdijen van grote

kloosterorden, zoals de Norbertijnen en de Cisterciënzers, spelen vanaf de Middeleeuwen een

belangrijke rol in de exploitatie van de ‘woeste’ of onontgonnen gebieden. Zij laten in tal van

Kempense gebieden op grote schaal bossen kappen, moerassen droogleggen en heide ontginnen.

Het vrijgekomen land vormen zij om tot agrarische ontginningen. Hier stichten zij ook

nederzettingen. Enkele voorbeelden: Beringen werd omstreeks het einde van de achtste eeuw

eigendom van de Abdij van Corbie; Beverlo, dat deel uitmaakte van het land van Ham, behoorde

vanaf 698 tot de abdij van Sint-Truiden; in 1185 verkrijgt de abdij van Averbode de kerkelijke

prerogatieven over Koersel en in 1304 verkrijgt deze abdij van de Graaf van Loon het begevingsrecht

van de kerk van Zolder; in 1228 schenkt de graaf van Loon de pachthoeven “Helchter- en

Kelchterhoef” op het huidige grondgebied Houthalen aan de Norbertijnerabdij van Floreffe.

Bovendien ontving Beringen in 1239 dezelfde stadsrechten als de stad Luik en werd zo één van de

steden van het graafschap Loon.

Page 9: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

9

De ontwikkelingen in de landbouw, zoals de intrede van de keerploeg en het drieslagstelsel, leiden

tot nieuwe structuren. De dorpelingen mogen de gronden van de kerkelijke of wereldlijke overheden

gebruiken op voorwaarde dat zij hiervoor cijns betalen. Ook blijkt dat tussen de gemeentes onderling

afspraken gemaakt werden over het gebruik van de heide. Mest wordt één van de voornaamste

gebruiksgoederen.

Sociaal-economische aspecten

Rond 1800 kent de heide-economie een hoogtepunt. De boeren maaien de heide en stapelen de

plaggen in de stallen op. In de stallen vermengen de uitwerpselen van het vee zich met de plaggen,

dennennaalden en heimaaisel tot een organische mest, die geschikt is voor de lichte zandgronden

van de Kempen. Men noemt dit systeem potstallen. Deze stallen hebben een uitgediepte bodem en

zijn niet voorzien van een middel om de vloeibare mest af te voeren zodat alle uitwerpselen goed

vermengd worden in het strooisel. Na ongeveer drie maanden worden de potstallen leeggemaakt.

Omdat er veel heidemaaisel nodig is om voldoende mest te verkrijgen, verzetten de Kempense

boeren zich heftig tegen alle vormen van bebossing van de woeste gronden.

De plaggenbemesting vereist vele hectaren heide om een klein akkerland enigszins vruchtbaar te

maken. Daarnaast voorziet de heidegrond haar bewoners van de nodige brandstof. De boeren

benutten de vochtige hei om turf te steken. Gedroogd leverde dit een primitieve brandstof op die

meer rook dan warmte voortbrengt. De Kempense heideboeren die kost wat kost de arme

zandgronden moeten bewerken, leven eeuwen in lemen hutjes en hoeves in vakwerk die pas veel

later uitgroeien tot stenen langgevelhoeves, die zo typisch zijn voor de Kempen. Ze maken een niet

te vergeten onderdeel uit van ons erfgoed.

De wet van 1847 op de ontginning van de woeste gronden, verplicht de gemeentes hun gemene

gronden te verkopen en te cultiveren. Daarnaast neemt de overheid ook zelf initiatief, zoals het

graven van kanalen en irrigatiesystemen. Het kanaal Bocholt-Herentals is daarvan een sprekend

voorbeeld. De ontginning van de woeste gronden is noodzakelijk omwille van een nieuwe

bevolkingsaangroei en de daarmee gepaard gaande graancrisissen. De aanleg van een spoorwegnet

voor personen- en goederenverkeer zou de gesloten economie van deze regio geleidelijk openen.

Vóór de komst van de steenkoolmijnen is wat later de Mijnstreek zal worden de armste en de meest

verlaten streek in Limburg. Ten tijde van de steenkoolontdekking wonen hier 9 800 mensen (ca. 20

per km²) in kleine dorpjes en gehuchten: armoede en verlatenheid troef.

Met de opkomst van de kunstmest verdwijnt de potstaleconomie geleidelijk en wordt de heide

terrein voor lucratiever grondgebruik. De naakte cijfers bewijzen dit: in 1846 bedraagt het

heideareaal in de Kempen ca 1 225 km². Net voor de eerste wereldoorlog blijft hiervan slechts 470

km² over.

In de 19de eeuw ondergaat de Mijnstreek ingrijpende veranderingen. Door de aanleg van de IJzeren

Rijn (de spoorweg van 1875 tussen Antwerpen en het Ruhrgebied) en het Kempisch kanaal (voordien

Herentals-Bocholt 1848), ontstaat er in het Noorden van de provincie Limburg de vestiging van zwaar

vervuilende industrietakken (zink, chemische industrie e.d.) Omdat er zo weinig bevolking is worden

grote heidegebieden ingepalmd door het leger als oefenterreinen die nu nog het heidekarakter

bewaren (bv. Kamp van Beverlo in 1835, stichting van de stad Leopoldsburg in 1850, het schietterrein

van Houthalen enz.).

Naast de industrie en het leger, palmen grootgrondbezitters immense percelen heidegebied in, wat

soms leidt tot industriële landbouwexperimenten zoals het domein Masy op de grens van Meeuwen-

Gruitrode en Houthalen-Helchteren en het project Klein-Siberië in Peer. Daarenboven

experimenteerde de Belgische staat met vloeiweiden langs het Kempisch kanaal en een heuse

landbouwkolonie te Lommel.

Page 10: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

10

In Midden-Limburg leidde de veldijzerertsontginning (van Kwaadmechten tot Genk) tot een

belangrijke verbetering van de landbouwkwaliteit in de regio.

Het Kempenland als inspiratiebron

De schoonheid en verlatenheid van de Kempense heidegronden trekt in de loop van de 19de eeuw

talrijke schilders aan naar Genk en omstreken. De eerste schilders bereikte het rurale gebied

aanvankelijk nog per postkoets, maar met de aanleg van de spoorlijn Hasselt-Genk in 1874 vonden

meer schilders, en in hun kielzog meer en meer toeristen, hun weg naar de golvende heide en

uitgestrekte moerassen. De pionier van de Kempenschilders is Joseph Coosemans. Hij verbleef enige

tijd te Barbizon en vond later inspiratie in de ongerepte plekjes van de Antwerpse en Limburgse

Kempen. Als leraar aan verschillende academies (o.a. Antwerpen) stuurde hij zijn leerlingen de vrije

natuur van de Kempen in. Genk werd een uitvalsbasis voor landschapschilders. Hoewel er niet

gesproken kan worden van een Genkse schilderschool, zijn de landschapsschilders en de doeken die

zij in het Kempenland schilderden een onmiskenbaar onderdeel van het aanwezige erfgoed. De

weidse heidezichten en zompige moerasgronden inspireerden naast Joseph Coosemans ook bekende

landschapsschilders als Théodore Fourmois, Alphonse Asselberghs en Théodore Baron. Eén van de

bekendste van deze schilders is – zeker binnen de streek – Emile Van Doren, wiens imposante villa in

Genk (vermoedelijk een ontwerp van architect Adrien Blomme) vandaag de dag ingericht is als een

biografisch museum.

De desolaatheid van de Kempen inspireerden ook anderen. Auteurs als Prosper van Langendonck en

Stijn Streuvels bezingen meermaals de schoonheid van het Kempenland.

Bij de mensen die van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat in dit desolate landschap leefden,

woonden en werkten, ontstonden allerlei volksverhalen waarin duivels, alvermannekes

(aardkabouters), heksen en weerwolven de hoofdrol speelden. Deze volksverhalen, en de gebruiken

hieraan gelinkt, zijn een onmiskenbaar element in het streekeigen erfgoedpatrimonium. Hiermee

wordt alvast duidelijk dat de Mijnstreek niet beperkt mag worden tot haar mijnverleden. Deze streek

draagt een lange voorgeschiedenis mee , denk alleen al aan de heidelandschappen, waarvan

vandaag nog vele (volkskundige) restanten – materieel en immaterieel – getuigen.

2.2.2 Industrieel mijntijdperk: de steenkoolontginning

De ontdekking van steenkool

In de nacht van 1 op 2 augustus 1901 werden op een diepte van 541m de eerste steenkolenlagen in

de Limbugse ondergrond, met name in As, aangeboord door André Dumont. In vergelijking met de

omringende mijnbekkens zijn de Kempense steenkolen pas laat ontdekt. Geologische

omstandigheden hebben er voor gezorgd dat de onderliggende steenkool niet vroeger kon

ontgonnen worden; kenmerkend voor de Kempische kolenlagen is immers dat ze (meer dan) 500

meter diep verborgen zitten. De eerste boringen van Urban en Putsage te Lanaken en van A. Dumont

in Elen voor de eeuwwisseling, mislukken.

De eerste mijn gaat in 1917 in productie. Op dat ogenblik zijn de meeste Waalse bekkens al over hun

hoogtepunt heen, zeker wat betreft de ontginning van vette steenkool. Het aanboren van vette

cokeskolen waaraan een groeiend tekort is ontstaan in België, Luxemburg en Frankrijk, brengt een

internationale kolenrush op gang in het grootste natuurgebied van Vlaanderen, de Limburgse Heide.

In minder dan twee jaar tijd worden een zestigtal diepboringen uitgevoerd en in 1905 zijn al meer

dan 42 concessieaanvragen ingediend. De zeer dure schachtafdiepingen, met de toen experimentele

bevriezingsmethode, leiden ertoe dat zeer grote concessies tot 50 km² (!) worden toegekend tussen

1907 en 1939 en dat uiteindelijk slechts 7 – weliswaar grote – mijnzetels uitgebouwd worden.

Page 11: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

11

Toch zullen twee factoren een snelle ontginning in de weg staan.

Een eerste factor is van politieke aard. Voornamelijk vanuit socialistische hoek worden er campagnes

gevoerd voor het nationaliseren van het nieuwe bekken en het bewerkstelligen van een beter

mijnwerkersstatuut. Interessant om te weten in dit kader is dat in 1906 de eerste privé-concessie

wordt verleend, terwijl de nieuwe mijnwetgeving pas in 1911 wordt aangenomen.

De tweede vertragende factor is vooral technisch van aard. Het is namelijk niet eenvoudig om

voldoende brede schachten doorheen de 500 meter dekterreinen met drijfzandlagen af te diepen.

Dit leek enkel mogelijk met de bevriezingsmethode die in die jaren nog nooit voor dergelijke dieptes

en diameters uitgetest was. Het is vooral de mijn van Beringen die met ingenieur Sauvestre de

mogelijkheden van de bevriezingsmethode op punt heeft gezet.

Dit alles, in combinatie met de eerste wereldoorlog, maakt dat de eerste koolmijn pas in 1917 in

productie kon gaan (de mijn van Winterslag, 10 jaar na de oprichting). In de pechmijn van Zolder kon

men door schachtbreuken pas na 23 jaar (1930) voorbereidende werken de eerste kolen produceren.

Houthalen komt als laatste in productie anno 1938-39.

De uitbouw van 7 grote mijnzetels in Belgisch-Limburg

Eens de mijnconcessies toegekend en de zeven mijnmaatschappijen opgericht zijn, verschijnen er

opnieuw boortorens in het heidelandschap. Ditmaal om met nauwkeuriger kernboringen een beter

beeld te krijgen van de ondergrondse gelaagdheid en om zo snel mogelijk binnen het gekende gebied

een geschikte plaats uit te kiezen om de eerste schachten af te diepen. Rond deze zetelplaats kopen

de maatschappijen vervolgens zo snel en zoveel mogelijk goedkope gronden (gemiddeld zo’n 3 à 4

km²) om er hun gigantische booreilanden op uit te bouwen. Ongeveer de helft hiervan zal – gezien de

afgelegen ligging te midden van de midden-Limburgse heide en meestal zonder enige infrastructuur

– een bestemming krijgen voor de uitbouw van industriële selfsupporting bedrijven en de vorming

van terrils.

De resterende helft wordt voorbestemd om grote en mooie mijnwerkersdorpen volgens de

toenmalige tuinwijkarchitectuur aan te leggen. De nieuw ontdekte steenkolenafzettingen strekken

zich uit over Vlaanderens grootste, praktisch onbewoonde heidegebied. Bijgevolg moeten er

duizenden mijnwerkers uit andere streken aangetrokken worden. Men verwacht immers binnen de

10 à 15 jaar niet minder dan 20 000 mijnwerkersgezinnen aan te trekken en aan het bedrijf te

binden. De mijn van Zolder had een totaalplan voor 1022 mijnwerkerswoningen, 50 bedienden- en

opzichterwoningen, vier ingenieurswoningen, een eigen kerk, feest- en turnzaal, een kioskplein,

scholen, zwembad, hotels en verschillende speelpleinen. De mijn van Eisden bouwt of koopt in totaal

meer dan 2 000 woongelegenheden. De uitgestrekte gemeente Genk, waarin 3 koolmijndorpen

uitgebouwd worden, evolueert in 80 jaar van een bevolkingsdichtheid van 29 naar meer dan 700

inwoners per km².

De tuinwijkgedachte, die in de jaren rond de Eerste Wereldoorlog architecturaal en urbanistisch

ruime internationale belangstelling kent, wordt vooral naar de vorm overgenomen. Een ingenieus

huursysteem maakt dat men woningen exclusief kan reserveren voor actieve mijnwerkers en dat

men de traditionele mijnwerkerskwalen zoals absenteïsme en het overlopen naar concurrerende

mijnen aan banden kan leggen. In feite ontstaan er naast de koolmijnen 7 woondorpen met

kleinstedelijke allures, met allerlei sociale, culturele en recreatieve voorzieningen als een kinderheil,

kleuter-, huishoud- en mijnwerkersscholen, ziekenhuizen, cinema’s en casino’s met theaterzalen,

muziekscholen, sportaccommodaties, mijnkathedralen…

Page 12: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

12

Van de Eerste Wereldoorlog tot Nv Kempische Steenkolen (K.S.)

De Eerste Wereldoorlog, zijn lange financiële nasleep en drastische muntontwaarding betekenen

voor de meeste Kempische mijnen niet alleen een enorme vertraging van de afdiepingswerken, maar

ook een enorme kostenverhoging met meerdere kapitaalsuitbreidingen en obligatieleningen tot

gevolg. Met uitzondering van Winterslag (1917) komen de andere mijnen pas jaren na de

wapenstilstand in productie, nl. Beringen (1922), Eisden (1923), Waterschei (1924), Zwartberg

(1925), Zolder (1930) en ten slotte Houthalen (1938-1939). De Limburgse steenkoolmijnen hebben het vanaf het begin niet altijd gemakkelijk. Na de crisis van de

jaren 1930 volgen enkele betere jaren, totdat de Tweede Wereldoorlog en de Duitse bezetting roet

in het eten gooien. In tegenstelling tot de Eerste Wereldoorlog, waar de bezetter het

productieapparaat wilde ontmantelen, bereikte de Galopin-doctrine dat tijdens de Tweede

Wereldoorlog de productiecapaciteit en de tewerkstelling maximaal konden behouden blijven. Die

hoge productie kwam Duitsland goed uit, want de grote export uit Engeland naar het Europese

vasteland is tijdens de oorlog weggevallen. In 1941 voeren ze een compensatiestelsel in, waarbij

winstgevende mijnen het verlies van de verlieslatende mijnen moeten compenseren. Bij de moderne

Kempense mijnzetels zet dit vanzelfsprekend kwaad bloed.

Na de oorlog wilde de Belgische regering de heropbouw bespoedigen door massaal mijnwerkers te

rekruteren (de zogenaamde Kolenslag van Achiel Van Acker waarin de mijnwerkers als ereburger

werden uitgeroepen). Na de Kolenslag wordt in de jaren ’50 alles op alles gezet om de productie te

mechaniseren om het blijvend tekort aan geschoolde mijnwerkers op te vangen en om de opgelopen

achterstand aan voorbereidende werken enigszins te compenseren. Aangepast technisch

mijnonderwijs komt daardoor pas in de jaren ‘50 goed op gang.

In 1958 breekt echter de internationale kolencrisis uit, vlak na de euforie van het 50-jarig jubileum

van 6 van de 7 koolmijnen. De steenkoolindustrie wordt ingehaald door de petroleumproductie.

Grote traditionele kolenverbruikers schakelen over op petroleum en energiezuinige hoogovens. Het

is het einde van het stoomtijdperk (stoomtreinen, -boten en -machines verdwijnen). Het gevolg is dat

het nationale energiebeleid geen prioriteit meer geeft aan de verdere productieontwikkeling van het

Kempense steenkoolbekken. De verdeling van de staatsreserves wordt tot in 1960 uitgesteld. Het

gaat slecht met de Kempense steenkoolmijnen. Na een korte heropflakkering ten gevolge van de

strenge winter in 1962, fusioneert Houthalen met Zolder in 1964. Zwartberg wordt in 1966 gesloten,

zij het na zwaar mijnwerkersverzet waarbij twee doden vallen en verschillende zwaargewonden

waardoor Zwartberg wekenlang de internationale pers haalt.

Van K.S. tot sluiting van de mijnen

Mede om socio-economische redenen fuseren in 1967 de in de regio overgebleven

mijnmaatschappijen in de NV Kempense Steenkoolmijnen (KS), waarvan de exploitatieverliezen door

de staat zullen bijgepast worden gedurende maximum 30 jaar. Het politieke akkoord Zwartberg

(geen verdere sluitingen zonder vervangende werkgelegenheid) en de petroleumcrisis van 1974

kunnen de nakende sluiting alsnog uitstellen. In 1987 krijgt de overheid dan toch het beslissingsrecht

in handen en wordt een saneringsmanager aangeworven. Waterschei wordt als eerste in de rij in

1987 gesloten. Met de sluiting van Zolder in 1992 wordt de Limburgse mijnbouw definitief

geschiedenis. In totaal worden in het Kempens bekken 441 miljoen ton steenkool gewonnen, wat

voor de productieperiode 1917 – 1992 neerkomt op bijna 32% van de totale Belgische productie. De

hoogste tewerkstelling wordt gehaald in 1948 met 44 046 mijnwerkers.

De Limburgse mijnwerkers

Op sociaal gebied betekent de ontwikkeling van de mijnnijverheid in Limburg in vele opzichten een

breuklijn: de weinig talrijke en katholieke landelijke bevolking wordt voor het eerst geconfronteerd

Page 13: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

13

met de moderne industriële wereld, met het socialisme, met machtige francofone

mijnmaatschappijen, met mijnwerkersvakbonden, met massale inwijking.

Een aanslepend probleem blijft de rekrutering van voldoende mijnwerkers. In 1910 is nog de helft

van de mannelijke bevolking in Limburg in de landbouw werkzaam. Zuid- en een deel van Midden-

Limburg is rekruteringsgebied voor de Luikse industrie. Tussen 1919 en 1939 evolueert het aantal

mijnwerkers hier van 3363 naar meer dan 28 000 mijnwerkers! Vanaf 1918 wordt men genoodzaakt

tot het aanwerven van buitenlandse arbeidskrachten. Dit is vooral het geval voor de oostelijke

mijnen (Genk-Eisden), die niet over een ruim wervingsgebied (Vlaanderen) beschikken zoals de

mijnzetels van Beringen en Zolder. Tussen 1923 en 1930 neemt het percentage ondergrondse

mijnwerkers van buitenlandse afkomst toe van 19% tot 41%. Tijdens de werkloosheidsmaatregelen

van de overheid in de jaren 1930 verkiezen de mijnpatroons geschoolde buitenlandse mijnwerkers

boven werkloze ongeschoolde Belgen. Talrijke gastarbeiderskinderen bieden bovendien een betere

garantie als toekomstige mijnwerkers. De werkloosheidsuitkeringen en de stakingen van 1932 en

1936 zorgen er tevens voor dat de syndicaten hier moeizaam enige ledenuitbreiding kunnen

realiseren. Onder druk van de oorlogsomstandigheden verlaten heel wat immigranten de mijnen.

Tijdens de oorlog wordt het rekruteringsprobleem in de mijnen enigszins opgevangen door

vrijstelling van de verplichte tewerkstelling in Duitsland, tewerkstelling van Russische

krijgsgevangenen en gedeporteerde ‘Ostarbeiter’. Naar het einde van de oorlog wordt de zgn.

kolenslag reeds voorbereid met premiestelsels voor de arbeiders en een sociale opwaardering van

het mijnwerkersberoep. Vanaf de kolenslag wordt een beleid gevoerd waarbij via een bilateraal

akkoord (1946) aanvankelijk massaal Italiaanse arbeiders worden aangetrokken. Tussen 1946 en

1956 arriveren er niet minder dan 28 000 Italianen in de Limburgse Mijnstreek. Na de ramp in

Marcinelle (1956) moet men zich noodgedwongen tot Spanje en Griekenland richten.

Vanaf de jaren 1960 moet men opnieuw arbeidskrachten rekruteren in Turkije (bilateraal akkoord

1963) en Marokko (bilateraal akkoord ’64). Belgische mijnwerkers worden onder meer aangetrokken

door de nieuwe tewerkstellingsmogelijkheden in Limburg. In 1970 zijn er nog slechts 20 000 mensen

werkzaam in de mijnen. Eind jaren 1980 en begin jaren 1990 gebeurt het onvermijdelijke en verliezen

ook de laatste mijnwerkers hun werk.

2.2.3 Het postindustriële tijdperk: nieuwe tewerkstelling?

Vanaf de jaren 1950 vestigen enkele nieuwe grote bedrijven zich in Limburg. Philips-vestigingen in

Lommel en Hasselt (1955), en Ford en ALZ in Genk (1962) vangen een deel van de werkloze

mijnwerkers op. Toch kunnen deze multinationals begin de jaren 1990 geen alternatief bieden

wanneer duizenden mijnwerkers hun werk verlaten door de afscheidspremie of vervroegd pensioen.

Vanaf het einde van de jaren 1980 stellen verschillende overheden tientallen miljarden ter

beschikking voor de sociale begeleiding van de mijnsluitingen en voor de reconversie van Limburg.

Tussen 1985 en 1992 worden in Limburg 35 000 nieuwe arbeidsplaatsen gecreëerd. Toch blijft de

werkloosheid nog lange tijd hoog. Het zal dan ook niemand verbazen dat de sluiting van Philips

Hasselt en de inkrimping en afvloeiingen in Ford Genk sociale drama’s veroorzaken in een provincie

die door de geschiedenis heen altijd heeft moeten knokken voor werkgelegenheid.

De reconversie is lange tijd vooral economisch van aard. Het culturele luik van de reconversie komt

weinig aan bod. Toch komt er na enige tijd ook reactie van culturele actoren, lokale

erfgoedverenigingen en monumentenzorg op de sluiting van de Limburgse mijnen en de gevolgen

hiervan voor de Mijnstreek .

Page 14: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

14

Vanaf 1988 worden beschermingsprocedures voor een belangrijk deel van de mijngebouwen

opgestart. De interesse voor industriële archeologie en het mijnpatrimonium wordt geleidelijk

versterkt. De jongste jaren vinden ook de begrippen industriecultuur en vooral industrieel

erfgoedtoerisme ingang. Het gaat niet alleen over het behoud, de ontwikkeling en de

cultuurtoeristische ontsluiting van het materiële industriële erfgoed maar ook over de immateriële

aspecten ervan. Naarmate de oude industriële sectoren verdwijnen, groeit de culturele aandacht

voor wat voorgoed voorbij is. Steeds meer mensen worden zich bewust van het maatschappelijk

belang van het industriële erfgoed en van een verantwoorde ontsluiting ervan. Verschillende losse

initiatieven omtrent mijnerfgoed worden in de loop van de jaren opgestart en succesvol uitgebouwd.

Sinds kort is ook het beleidsdraagvlak voor het (mijn)erfgoed onmiskenbaar.

Page 15: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

15

2.3 Omgevingsanalyse

2.3.1 Aanwezige erfgoed in de Mijnstreek: een overzicht

ONROEREND ERFGOED

Landschap

Ankerplaatsen in de landschapsatlas

Naast de fysische landschapskenmerken als zandduinen, vennen, podzolbodems, beekvalleien,

steilranden van het Kempisch plateau, spontane heidevegetatie, jeneverbes, berken, enz. zijn er in de

relictlandschappen nog heel wat overblijfselen van menselijk ingrijpen van de voorbije eeuwen. Zo is

het heidelandschap zelf een cultuurlandschap en vindt men er sporen van ijzerertsontginning,

turfwinning, grind- en zandwinning, viskweekvijvers, enz. Vaak zijn deze locaties opgenomen of

bewaard in natuurreservaten (cf. De Rammelaars in Ham: ijzerertsontginning, turfputten in het

reservaat van de Zwarte Beek, visvijvers van Terlaemen en de Maten), anderen maken deel uit van

recreatiegebieden (cf. domein Hengelhoef, Kelchterhoef, Bovy, Koersels kapelleke). De grootste

‘ongerepte’ gebieden zijn ongetwijfeld de militaire domeinen van Leopoldsburg, Beverlo, Houthalen,

Zonhoven, Zutendaal, …

Samen vormen zij de historisch-fysische voedingsbodem voor de culturele biografie van de regio.

In de landschapsatlas Vlaanderen (2002) werden in de mijnregio een 12-tal ankerplaatsen

afgebakend. Het betreffen: ”de meest waardevolle landschappelijke plaatsen die bestaan uit

complexen van gevarieerde erfgoedelementen die een geheel of ensemble vormen. Ze zijn

uitzonderlijk inzake gaafheid of representativiteit of nemen ruimtelijk een plaats in die belangrijk is

voor de zorg of het herstel van de landschappelijke omgeving.”

Het zijn m.a.w. de gaafste, mooiste en interessantste stukken van de zgn. relictlandschappen (d.i.

landschappelijke relicten van de oude traditionele landschappen van eind 19de eeuw). De afdeling

landschappen heeft deze ‘ankerplaatsen’ reeds geanalyseerd en beschreven en geëvalueerd naar

o.m. hun cultuurhistorische waarde. Ze vormen een ideaal uitgangspunt voor een (toekomstige)

samenwerking tussen de erfgoedverenigingen en de natuurverenigingen in de regio .

Een overzicht van deze ankerplaatsen: 5

− Heide- en stuifzandcomplex van Hechtel-Helchteren met bovenloop van Zwarte Beek in

Beringen, Heusden-Zolder, Hechtel-Eksel, Houthalen-Helchteren (A 70006)

− Vallei van de Zwarte Beek bij bocht van Laren in Beringen, Lummen (A 70032)

− Bolderberg, Terlamen en Vogelzang in Heusden-Zolder (A 70063)

− Vijvergebied rond Roosterbeek en Slangebeek in Hasselt, Heusden-Zolder, Zonhoven (A 70062)

− Heidegebied rond Laambeek, Roosterbeek en Slangebeek in Genk, Houthalen-Helchteren,

Zonhoven (A 70054)

− De Maten in Diepenbeek, Genk, Hasselt (A 70053)

− Mijnsite Waterschei, Klaverberg en Heiderbos in As, Genk, Opglabbeek (A 70019)

− Duinengordel van Opglabbeek, Maaseik, Meeuwen-Gruitrode, (A 70043)

5 De codes verwijzen naar de nummering van de genoemde ankerplaatsen in de Vlaamse Landschapsatlas.

Page 16: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

16

− Vallei van de Bosbeek en De Houw in As, Maaseik, Opglabbeek (A 70022)

− Van Mechelse Heide tot Vallei van de Zijpbeek in Lanaken, Maasmechelen (A 70020)

− Mijnsite Eisden in As, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen (A 70031)

− Maasvallei van Maasmechelen tot Stokkem met kasteeldomein Vilain XIV in Maasmechelen (A

70044)

Grote landschappelijke eenheden

Naast de toekenning van 12 ankerplaatsen in de Mijnstreek (in de Vlaamse Landschapsatlas), dient

ook het begrip grote landschappelijke eenheden (GLE’s) in dit verband vermeld te worden. Het

Provinciaal Natuurcentrum voert sinds enkele jaren ook een bovenlokale gebiedsgerichte werking. In

dit kader hebben ze de provincie ingedeeld in 11 grote landschappelijke eenheden op basis van de

indeling in fysische systemen (lees : gemeenschappelijke landschapskenmerken) uit het ruimtelijk

structuurplan Limburg.

De mijnregio omvat delen van 5 onderscheiden GLE’s, nl. :

- West-Limburgse naaldbossen

- Vallei van de Zwarte Beek

- Vijvergebied Midden-Limburg

- Hoge Kempen

- Maasvallei

De bedoeling is dat deze GLE’s nader bestudeerd worden om resultaatgericht de gebieden beter

bekend en gewaardeerd te maken bij de bewoners als garantie voor behoud en herstel waar mogelijk

(cf. PNC : referatenbundel studiedag op 18 juni 2004).

De terrils

De oude steenstorten of terrils nemen in het gebied een bijzondere plaats in. Ze zijn in alle sites

omgebouwd tot natuur- of wandelparken. Tegelijk vormen zij de iconen van de streek, die kunnen

functioneren als “balkons” of “uitkijkplaatsen” om het ruimtelijk verhaal van de streek te vertellen.

De terrils zijn zelf uiterst waardevolle en op Vlaams niveau unieke elementen van erfgoed. De natuur,

letterlijk op hoog niveau, wordt bekeken als ‘een parel in een snoer van natuur en cultuur’.

De enorme uitgestrektheid van het mijnterrein en de vergezichten zorgen voor een unieke

landschapservaring. Bovendien bevatten de terrils uitzonderlijke fauna en floraorganismen die een

biologische meerwaarde betekenen. Maar net als echte natuurparels zijn ook de terrils erg

kwetsbaar. Harde recreatie is dan ook uit den boze.

Bovendien zijn de terrils niet alleen natuurelementen in het landschap: zelf door generaties

mijnwerkershanden gevormd, zijn ze een levende herinnering aan de noeste arbeid in de Mijnstreek.

De bewoners van de Mijnstreek krijgen door de confrontatie met de terrils een blijvende herinnering

aan het eigen verleden. Als collectief geheugensteuntje van de culturele biografie zijn zij meer dan

alleen een stukje natuurgebied, het zijn referenties aan een rijk mijnwerkersverleden. Immers, op de

terril krijgt de bezoeker een reeks herkenningspunten in de omgeving die de verbondenheid van de

mijnzetels tekent: tuinwijken, kerken, mijngebouwen en andere infrastructuurwerken die met de

mijnen te maken hebben gehad.

De diverse terrils genieten op dit ogenblik een specifieke bescherming. Beringen telt twee terrils

waarvan één als natuurgebied is erkend, de andere als parkgebied. In Zolder is de terril een

Page 17: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

17

natuurreservaat en die van Houthalen is volledig verdwenen. In Winterslag is de terril als parkgebied

ingeschreven terwijl die van Waterschei als beschermd natuurgebied (van de LRM) fungeert. In

Zwartberg is de overgebleven terril oorspronkelijk qua vorm en latere begroeiing. In Eisden staan de

terrils als recreatieterrein omschreven. De gebrande terrils van Zwartberg en Eisden tonen dan weer

de fysische veranderingen die een terril kan meemaken door spontane verbranding.

Terrils zijn immers niet alleen natuurelementen in het landschap, zij zijn ook door mensenhanden

gevormd door generaties mijnwerkers.

Nationaal Park Hoge Kempen

De Mijnstreek ligt voor een stuk op het grondgebied van het Nationaal Park Hoge Kempen. Drie van

de vijf lokale toegangspoorten, die in de nabije toekomst zullen evolueren tot volwaardige

bezoekerscentra, bevinden zich in de Mijnstreek: toegangspoort Kattevennen (Genk), toegangspoort

Station As en Mechelse heide.

Een Nationaal Park is een natuurgebied van minstens 1 000 ha (10 km²) met een voor een land zeer

typische natuur en veel mogelijkheden voor mensen om die natuur op een verantwoorde manier te

ontdekken. Het Nationaal Park Hoge Kempen opende op 23 maart 2006 officieel zijn deuren. Het

park is 5 700ha groot en strekt zich uit over de gemeentes Dilsen-Stokkem, Maasmechelen, Lanaken,

Genk en As.

Dit meer dan 50km² grote natuurgebied bestaat uit een uniek bos- en heidelandschap, waarin zich

bovendien een aantal hydrografische verbindingsassen aftekenen. De beekvalleien verbinden elkaar

zowel in een natte strook als een droge strook. De vroegere bewoning heeft zich aan de valleien

aangepast. Het voorbeeld van Waterschei is sprekend: hier ontspringen de Stiemerbeek en de

Bosbeek die een scheiding vormen naar het Scheldebekken en het Maasgebied. De mijnsite van

Waterschei ligt omgord in dit gebied met aan de westkant een schietveld (militair domein), een

duinengordel naar het noorden en is verder in het zuid-oosten verbonden met het Nationaal Park

Hoge Kempen. De Bosbeek en de Stiemerbeek vormen als het ware een natte verbinding tussen het

natuurreservaat de Maten en de Maas.

Bouwkundig erfgoed

Wat opvalt in de Limburgse Mijnstreek is de synergie tussen het historisch patrimonium van de

periode voor de komst van de steenkoolindustrie en de waardevolle erfenis die deze industrie in de

streek heeft nagelaten. Dit heeft geresulteerd in een rijke variatie van historisch, natuurhistorisch en

industrieel-archeologisch patrimonium dat uniek is in Vlaanderen. Deze combinatie is trouwens een

grote troef in Limburg en Vlaanderen.

Slechts een klein gedeelte van het waardevolle onroerend erfgoed is wettelijk beschermd als

monument, dorps- of stadsgezicht of landschap. Maar het is dank zij de relatief grootschalige

bescherming van mijngebouwen en mijnbouwinstallaties dat we in de Mijnstreek kunnen spreken

van een park van industrieel erfgoed, uniek op Vlaams en internationaal niveau. Samengevat is er het

volgende beeld:

Page 18: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

18

Monument Dorpsgezicht Stadsgezicht Landschap Totaal

Beringen 36 6 - 2 44

Heusden-Zolder 19 2 1 2 24

Houthalen-

Helchteren

7 0 2 1 10

Genk 16 1 - 5 2

As 6 3 - 3 12

Maasmechelen 33 2 2 2 39

Naar aanleiding van de herdenking van 100 jaar steenkool in 2001 publiceerde de Vlaamse

Gemeenschap (minister Paul Van Grembergen en de afdeling Monumenten en Landschappen) een

scharniernota “Een eeuw steenkool in Vlaanderen”, waarin de noodzaak van een samenhangende

ontwikkelingsvisie en – praktijk wordt aangetoond. Bovendien werd in de scharniernota uitvoerig

aangetoond dat dit patrimonium één van de belangrijke troeven in de reconversie van het

mijngebied is, al wordt dat vandaag nog niet door alle beleidsniveaus en politieke actoren erkend.

Hier wordt een greep uit het overzicht van het aanwezige onroerend erfgoed in de Mijnstreek:

De stad Genk is het feitelijke centrum van de regio, indertijd met drie mijnzetels op zijn gebied:

− Waterschei – het neoclassisistisch hoofdgebouw werd als monument geklasseerd samen met één

schachtbok. Belangrijk in de onmiddellijke omgeving zijn het Casinocomplex dat een bestemming

kreeg als centrum voor hedendaagse kunsten, de Christus-Koningkerk en de villa’s rond het

kioskpark. De belangrijkste architect van Waterschei is Gaston Voutquenne. De oudste

gebouwen zijn van de hand van ir. Verwilghen.

− Winterslag – de oudste (1921) en de jongste schachtbok (1963) uit het Limburgs patrimonium

zijn geklasseerd samen met de compressorenzaal en de bijzonder mooie barenzaal in art-

decostijl. Merkwaardig zijn eveneens het kerkplein en de omliggende gebouwen van architect

Adrien Blomme.

− Zwartberg was de eerste Limburgse mijn die reeds in 1966 gesloten werd. De mijngebouwen zijn

verdwenen. De opvallende directeursvilla werd in 2005 geklasseerd als beschermd monument.

Een bezienswaardigheid hier is vooral de mijnkathedraal van architect Henri Lacoste.

Ander bouwkundig erfgoed binnen Genk zijn onder andere: de restanten van de mottoren en de als

monument geklasseerde Slagmolen. Het gehucht Langerlo is met een aantal typische

langgevelhoeves en het driehoekig dries een nog levende getuige van de Kempische geschiedenis.

De gemeente Maasmechelen heeft naast het administratief complex van de oude mijngebouwen

nog een aantal andere interessante monumenten op haar grondgebied, o.a. Kasteel Vilain XIIII en

bijhorende smidse, de Sint-Barbarakerk in Eisden en een houten windmolen.

De mijngebouwen van Beringen werden nagenoeg allemaal beschermd, dit met de gedachte om ten

minste één mijnzetel geheel voor het nageslacht te bewaren. Interessant in de onmiddellijke

omgeving van het Mijnmuseum zijn de mijnkathedraal, de Fatihmoskee, het melkhuisje, het

kioskplein en het door het provinciebestuur verbouwde Casino. Ander bouwkundig erfgoed in

Beringen zijn o.a.: de Stalse Molen, een empirewoning in Beringen Centrum, de pastorij van Koersel

en Paal, een langgevelhoeve te Beverlo, de Sint-Antoniuskapel te Korspel en het voormalig

gemeentehuis van Paal (neoclassicistisch)

Page 19: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

19

Op de mijnsite in Heusden-Zolder werden minder gebouwen voor klassering in aanmerking

genomen. Naast het mijnerfgoed zijn in Heusden-Zolder onder andere de Meylandtmolen, de Kluis

vanBolderberg, het park van het Domherenhuis en het orgel van de Sint-Quirinuskerk van Viversel

opgenomen in de lijst van het beschermd erfgoed.

Bij de sluiting van de Limburgse mijnzetels en tot de liquidatie van de exploitatiemaatschappij bleef

het administratief gebouw van Houthalen lange tijd het bestuurscentrum van de Kempense

Steenkoolmijnen. Het gebouw heeft ondertussen een andere openbare bestemming gekregen en de

beide typische schachtbokken zijn bewaard als bakens in het vlakke landschap. Als stadsgezicht zijn

de hoeve Claes en diens omgeving alsook de omgeving van de pastorie beschermd. Beschermde

monumenten in Houthalen-Helchteren zijn o.a. het Kasteel De Dool en de kapel van Onze-Lieve-

Vrouw in Laak.

De Isgourarchitectuur van de tuinwijk Meulenberg met het cultuurcentrum Casino als blikvanger is

eveneens van belangrijke bouwkundige waarde voor Houthalen-Helchteren. Een aanvraag tot

bescherming werd echter negatief beoordeeld.

De gemeente As behoort tot de groep mijngemeentes omdat hier in 1901 de eerste boring werd

verricht waarbij effectief steenkool naar de oppervlakte werd gehaald. Een monument op die plaats

is de blijvende herinnering aan dit historische feit. Daarbuiten beschikt de gemeente over een

merkwaardig gerestaureerd station van waaruit de vzw Kolenspoor zijn activiteiten ontplooit. Ook

ligt de terril van Waterschei grotendeels op het grondgebied van de gemeente As.

Een belangrijke constante is dat de bescherming van mijngebouwen er voor gezorgd heeft dat alle

mijnterreinen (behalve Zwartberg) en mijngemeentes nog beschikken over de belangrijkste

symbolen van de mijnbouw: de schachtbokken. Op alle mijnterreinen werd minstens 1 schachtbok

bewaard. Het belang van deze constructies is van grote symbolische waarde. Het zijn echte iconen

van deze regio, bakens in het landschap en ze zullen in de toekomst steeds meer als dusdanig gaan

functioneren. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Nederlands-Limburgse mijnsites zijn nog vele

mijngebouwen bewaard. Dit laat toe een geschiedenis van migratie en diversiteit, volkscultuur en

sociale geschiedenis te vertellen die uniek is binnen Vlaanderen en een internationale draagkracht

heeft.

Het bouwkundig erfgoed dat niets met de mijnindustrie te maken heeft, is minder prominent

aanwezig in de streek. Toch zijn een aantal belangrijke elementen te onderscheiden, zoals de diverse

wind- en watermolens, schansen, kastelen en bijhorende domeinen, religieus erfgoed,

archeologische relicten…

Een bijzonderheid is het erfgoed van de verschillende religies. De grote instroom van immigranten

bracht ook religies mee, waarvoor na verloop van tijd ook typische gebedshuizen gebouwd werden:

moskeeën, (Griekse, Oekraïense) orthodoxe kerken, katholieke kerken met verschillende oorsprong,

evangelische kerken…

Onroerend erfgoed herbestemd

De aanwezigheid van het rijke onroerend erfgoed, gaande van de hoofdgebouwen van de mijnzetels

tot de directeursvilla’s en tuinwijken, is uniek en verdient de nodige aandacht. Een doordachte

herbestemming is dan ook een must om voor deze restanten uit het verleden een toekomst te

garanderen. De mijnsite van Winterslag (Genk) werd in 2005 herdoopt tot C-Mine. In de voormalige

mijngebouwen, geflankeerd met nieuwbouw zal een volledige site, met de koppeling tussen cultuur,

Page 20: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

20

toerisme en creatieve economie, uitgebouwd worden, met onder andere een cinemacomplex, het

Genkse cultuurcentrum, de Media&Design Academie en het atelier van keramiekkunstenaar Piet

Stockmans. Ook de erfgoedcel is gehuisvest in deze gebouwen. Tenslotte wordt er in de nabije

toekomst op deze site een bezoekerscentrum voor de Mijnstreek ingericht, waarbij toerisme en

erfgoed hand in hand zullen gaan.

In Waterschei (Genk) biedt Casino Modern sinds een aantal jaren onderdak aan culturele actoren als

FLACC en De Queeste. En met de gemeentelijke tuinwijkrenovatiesubsidie wil de stad Genk de

bewoners van de vroegere tuinwijken attent maken op de inherente schoonheid en waarde van hun

woningen. Het voormalige hoofdgebouw van Waterschei en de directeursvilla van Zwartberg zijn

beiden in eigendom van de stad Genk en wachten op een definitieve herbestemming.

Op de voormalige mijnsite Beringen bevindt zich het Vlaams Mijnmuseum, dat de ambitie heeft de

geschiedenis van deze industrie te bewaren en te ontsluiten voor het grote publiek. Het

provinciebestuur van Limburg heeft zich sinds 2005 geëngageerd om de leiding in handen te nemen

in de verdere ontwikkeling van dit museum. Ook de overige mijninfrastructuur in Beringen heeft een

gedeeltelijke herbestemming gekregen en in de nabije toekomst zijn er plannen voor de ontwikkeling

van een PPS (publiek-private samenwerking). Verschillende zowel stedelijke als niet-stedelijke

actoren organiseren regelmatig initiatieven om dit mijnpatrimonium te ontsluiten voor zowel

inwoners als niet-inwoners van de stad. Ook andere gebouwen kregen een herbestemming. Enkele

vbn.: Casino Beringen werd het hoofdgebouw van CC Beringen en de dienst cultuur, het voormalig

gemeentehuis van Paal wordt ingericht voor type 2 onderwijs en het melkhuisje doet dienst als

vergader- en ontmoetingsruimte.

Het voormalige mijnterrein van Eisden (Maasmechelen) telt drie beschermde monumenten, waarvan

het centrale mijnmagazijn – volledig gerestaureerd – onderdak biedt aan de kunst- en

muziekacademie. In het hoofdgebouw werd een restaurant, taverne en cinemacomplex

ondergebracht en op het omliggende terrein werd een outlet shopping dorp - Maasmechelen Village

– ingericht. Bovendien bevindt zich in de cité van Eisden het sfeervolle ‘Museum van de

Mijnwerkerswoning’.

Ook op de mijnsite in Heusden-Zolder gebeurden in het nabije verleden een aantal opvallende

herbestemmingen. Het voormalig badhuis van de mijnzetel van Zolder is als een cafetaria (Den

Lavaar) ingericht en biedt onderdak aan het Centrum voor Duurzaam Bouwen. Het is een permanent

informatiecentrum voor ecologische en duurzame bouwtechnieken. In de voormalige

elektriciteitscentrale is de vzw Europees Centrum voor Restauratietechnieken gevestigd. Het

administratief hoofdgebouw heeft zijn oude functie behouden, zij het dan voor diverse

ondernemingen, waaronder een kringwinkel. Bovendien worden de mijnterreinen van Heusden-

Zolder meer en meer een actieterrein voor geïntegreerde projecten waarbij diverse gemeentelijke

diensten en organisaties elkaar vinden (o.m. ‘De Putheksfeesten’). Het ondernemerspark ‘De

Schacht’ op de ex-mijnterreinen van Zolder is voor 70% ingevuld. Niet minder dat 14 firma’s met

activiteiten in de bouw- en milieusector hebben er al hun vestigingsplaats gevonden. De grootste

uitdaging is momenteel de herbestemming van het imposante ophaalmachinegebouw, rekening

houdend met de complementariteit van de mijnsite.

In Houthalen-Helchteren zijn sinds 2006 alle vrijetijdsdiensten onder het dak van de voormalige

mijnzetel terug te vinden. De gemeentelijke diensten sport, cultuur, jeugd en toerisme &

evenementen alsook de In&Uit-vrijetijdswinkel zijn samen met Villa Basta gehuisvest op de mijnsite.

Het station van As, in het mijntijdperk een bloeiend knooppunt voor het vervoer van het zwarte

goud, is vandaag meer dan ooit een uithangbord voor As geworden. Na de restauratie in de stijl van

de jaren ’30, is het een toegangspoort voor het Nationaal Park Hoge Kempen geworden. Het vervoer

Page 21: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

21

van de toeristen via het kolenspoor kan bovendien van grote betekenis zijn voor de toeristische

infrastructuur. Toeristen kunnen in de wagons van de trein zelfs goedkoop overnachten.

Stoomlocomotieven, restaurant- en slaapwagons en een stationsloods maken het erfgoed van de

jaren ’30 weer heel levend en heel dichtbij. De vzw Vrienden van het Kolenspoor en hun vrijwilligers

sensibiliseren de inwoners van As en andere gemeentes voor het mijnerfgoed. Binnenkort wordt

gestart met de bouw van een houten boortoren in de buurt van de stationsite. Deze zal de

herinnering aan het aanboren van de eerste steenkool in de Limburgse ondergrond in 1901 opnieuw

tot leven roepen.

Daarnaast zorgt ook de Sint-Aldegondiskring voor een dynamiek rond erfgoed in As, met het beheer

en de ontsluiting van de Sint-Aldegondiskerk die haar kerkelijke functie inruilde voor onder andere

een tentoonstellingsfunctie (van kerkschatten tot hedendaagse kunst).

Page 22: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

22

ROEREND ERFGOED

De plotse sluiting en daarnaast het gesloten karakter van de verschillende mijnconcessies maken het

momenteel moeilijk om het roerend patrimonium in zijn juiste dimensie terug samen te stellen.

Binnen een periode van 10 jaar zullen er in Limburg samen met de laatste generatie van echte

mijnwerkers ook vele van de maatschappelijke fenomenen die door de mijnen of vanuit hun impuls

zijn ontstaan stilaan verdwijnen. De erfgoedcel neemt deze realiteit in haar werking op.

Daarnaast is een belangrijk deel van het roerend erfgoed niet gebonden aan het mijnverleden. We

schetsen een kort en in de toekomst nog aan te vullen overzicht (zie doelstellingen erfgoedcel).

Archeologische collecties

− Hoewel er prehistorische artefacten zijn aangetroffen in de Mijnstreek en deze door de

gemeentes soms bewaard werden, heeft men ingezien dat deze collecties beter thuishoren bij

gespecialiseerde instellingen (Provinciaal Gallo-Romeins-Museum – Collecties in de federale

musea Brussel – Musée Curtuis Luik…).

− Het Vlaams Mijnmuseum in Beringen is specifiek gestart met een afdeling Geologie, die kadert

binnen het documenteren van het fenomeen van het ontstaan van steenkool.

Archieven

− Het Rijksarchief van Hasselt bevat de archieven van zowel publiekrechtelijke als

privaatrechtelijke archiefvormers waarvan de zetel of vestigingsplaats op het grondgebied van de

huidige provincie Limburg gelegen is. Interessant voor de mijnregio zijn onder meer de

mijnarchieven die werden overgebracht naar het Rijksarchief te Beveren, de archieven van

notarissen, regionale overheidsorganen en lokale overheden, als de oude schepenbanken,

gemeentes, rechtsvoorgangers van de OCMW’s en kerkfabrieken (voor zover de bewaring ervan

niet door lokale archiefdiensten wordt verzekerd). Daarnaast ook privaatrechtelijke

archiefvormers zoals kerkelijke instellingen (abdijen, kloosters, oude kerkfabrieken, kapellen,

gasthuizen, godshuizen, hospitalen...), particulieren, families en bedrijven, verenigingen en

genootschappen die een belangrijke rol gespeeld hebben in het politiek, economisch en

maatschappelijk leven.

− Het archief van het Bisdom Luik (de Mijnstreek was in het Ancien Régime deel van het

Prinsbisdom Luik).

− Het archief van de NV Mijnen, bewaard door het Mijnmuseum van Beringen bevat alles wat niet

naar het Rijksarchief is gegaan. Erg belangrijk zijn het plannenarchief, het fotoarchief, het

algemeen archief van de NV Mijnen.

− Familiearchieven

− Archieven van O.C.M.W.’s en gemeentes

− Archieven van kerkfabrieken

Inventarissen

De Dienst Cultuur van de stad Genk beschikt over diverse inventarissen roerend erfgoed.

− Een inventaris van kunstwerken en monumenten in de openbare ruimte, die in 2004 door het

FLACC werd geactualiseerd en gedigitaliseerd

− Een inventaris van het stedelijk kunstbezit, opgemaakt door de Dienst Cultuur

− Inventaris van de collectie (kunstwerken en inboedel) van het Stedelijk Museum Van Doren

Page 23: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

23

− Toen in 1982 de kunstuitgave E. Van Doren, A. Maclot, W. Minders werd uitgegeven, was het de

ambitie van de samenstellers om één zo volledig mogelijke inventaris van het totale oeuvre van

dit driemanschap samen te stellen. In de uitgave zelf werd achteraan een fotoverzameling

toegevoegd van het resultaat van het onderzoek.

− Van 1979 tot en met 1991 kreeg de Smalfilmclub Kamera Genk, vereniging die later Videoclub

Kamera Genk werd, van het gemeentebestuur de opdracht om stelselmatig alle belangrijke

gebeurtenissen op beeldbank vast te leggen. Hiervan bestaat een inventaris die aangevuld werd

met beeldmateriaal van onder meer het B.R.T.-archief en films die ooit over Genk werden

gemaakt. De Videoclub heeft in een latere fase het oude filmmateriaal op videoband gezet.

− Door de Dienst Cultuur werd vanaf het ogenblik dat men startte met de uitgave van een

gemeentelijk informatieblad in 1972 begonnen met de aanleg van een fotoarchief. Momenteel

wordt dit archief beheerd door de Stedelijke Dienst Communicatie en bestaat deels uit een oud

traditioneel archief en een recentere gedigitaliseerde verzameling. Ook hiervan bestaat een

inventaris.

− In samenspraak met de provincie Limburg en in het bijzonder de werkgroep rond ErfgoedLimburg

wordt een plan uitgewerkt om een gedegen inventarisatie van het kerkelijk erfgoed binnen Genk

en in uitbreiding de Mijnstreek op te zetten.

De Stuurgroep Monumentenzorg Beringen is gestart met de inventarisatie van funerair erfgoed in

Beringen en doet onderzoek naar te beschermen gebouwen. De heemkundige kringen inventariseren

en ontsluiten onder andere door publicaties lokaal erfgoed zoals verhalen, dialecten, relicten,

motten, schansen en kapellen.

In Maasmechelen is er op gemeentelijk niveau geen systematische inventaris opgemaakt. Er zijn wel

een aantal initiatieven door verschillende actoren genomen. Door de heemkundige kring wordt er

zowel roerend, onroerend als immaterieel erfgoed bewaard en geïnventariseerd. Daarnaast bestaan

enkele fragmentaire privé-initiatieven zoals een bundel van Maaslegenden, uitgegeven door

Regionaal Landschap Kempen en Maasland, met medewerking van enkele bewoners van de

gemeente en de VVV.

De geschied- en heemkundige kring van Heusden-Zolder maken inventarissen op van het roerend

patrimonium (de eigen collecties). Daarnaast inventariseren een aantal kerkfabrieken hun eigen

patrimonium. Enkele individuen realiseren in de gemeente op eigen initiatief projecten, zoals de

samenstelling van een woordenboek van het Zolders dialect of een eigen collectie mijnlampen.

Vanaf het najaar van 2004 maakt het gemeentebestuur van Houthalen-Helchteren werk van een

inventaris cultureel erfgoed. Daarbij wordt gekozen voor een wijkgerichte aanpak. Per jaar wordt één

wijk van Houthalen-Helchteren doorgelicht op vlak van onroerend, roerend en immaterieel erfgoed.

Voor de opmaak van de inventaris en de selectie van de items die in de inventaris worden

opgenomen, wordt beroep gedaan op inwoners en verenigingen van de betreffende wijk. Een eerste

inventaris wordt in de vorm van een publicatie (minimaal) en een evenement (maximaal) ontsloten

voor de bewoners van de wijk. Na een eerste aanzet van inventaris in elke van de wijken/dorpen,

begint men terug bij de eerste wijk om een steeds meer verfijnde inventaris door de jaren op te

bouwen.

In As liggen in de kelder van het gemeentehuis erfgoedschatten verborgen, zoals fotocollecties,

dorpsverhalen, legendes, publicaties,… Vrijwilligers werken hier met een onophoudende inzet aan

om dit te inventariseren. In 2005 werd bovendien gestart met een geleidelijke digitalisering van deze

collecties. Bovendien worden deze erfgoedschatten beschikbaar gesteld aan de schooljeugd via de

bibliotheek.

Page 24: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

24

Musea - openbare collecties

− Het Vlaams Mijnmuseum Beringen

Momenteel organiseert de vzw Vlaams Mijnmuseum i.s.m. met de vzw Vrienden van het

Mijnstreekmuseum evenementen en rondleidingen doorheen het huidige Mijnmuseum. Dit

museum bevat een belangrijke collectie geologische artefacten, educatief materiaal en een

simulatie van de ondergrond. De collectie wordt momenteel grondig geïnventariseerd.

De provincie Limburg ontwikkelt momenteel een initiatief om het Mijnmuseum uit te bouwen tot

een Mijnmuseum met de ambitie op termijn een erkenning en landelijke indeling te verkrijgen en

met in haar museumwerking een belangrijke regionale klemtoon.

− Het Openluchtmuseum Bokrijk

Dit museum vertelt het verhaal van de oorspronkelijke bewoners van deze streek, voor de start

van de steenkoolontginning. De wetenschappelijke onderbouw als volkskundig instituut is uniek

in Vlaanderen.

Op een oppervlakte van meer dan 60ha wordt het Vlaanderen van zo'n 150 jaar geleden weer tot

leven gewekt. Het Openluchtmuseum is een actief doe-museum dat de mensen wil terugbrengen

in de tijd en is een ‘schaalmodel’ van het Vlaanderen van weleer, met een Kempens dorp, een

Haspengouws dorp, Oost- en West-Vlaanderen en een oud (Antwerps) stadsgedeelte.

Evenementen en animatie in het museum brengen het materiële erfgoed tot leven en willen het

immateriële erfgoed van de pre-industriële periode onderzoeken en duiden.

Lokale musea – heemkundige verzamelingen – privé-collecties

− Stedelijk museum en cultuurhuis Emile Van Doren, in Genk

Emile Van Doren behoorde tot een groep landschapsschilders die zich volgens het romantisch

ideaal toelegden op het schilderen van de ongerepte natuur rond Genk op het einde van de 19de

eeuw. Ook Joseph Coosemans, Théodore Fourmois, Alphonse Asselberghs en Théodore Baron,

om slechts enkele te noemen, behoren tot deze groep. De ongerepte natuur in de regio rond

Genk trok academisch gevormde kunstenaars (academies Brussel, Antwerpen) aan om zich te

vestigen in Genk. Vanaf 1874 – na de aanleg van de spoorlijn Hasselt-Maaseik – kunnen de vele

kunstenaars naar Genk komen met de trein. Emile Van Doren, een Brusselaar die zich definitief in

Genk kwam vestigen (zijn villa is intussen een stedelijk museum in Genk geworden), zag het zo:

“Genk is geschapen om geschilderd te worden”. Deze uitspraak typeert de enorme

aantrekkingskracht die het Kempense landschap met zijn mysterieuze moerassen en zanderige

heidegronden, op artistiekelingen hadden. De eerste kunstschilders en hun leerlingen troffen

hier een welgekomen verscheidenheid aan. De melancholische heide, de brem en berken, de

geurige gagelstruiken, de dromerige duinen, de lemen huisjes met strooien daken, de vennen

overkoepeld door weidse hemels, vormen dankbare onderwerpen voor de landschapsschilder.

Het Genker landschap – een landschap dat beantwoordt aan het ideaalbeeld van die tijd – wordt

als het ware dé oefenschool voor talloze schilders. In die zin spreekt men soms van de ‘Genker

school’, hoewel het misschien niet echt een school was, maar veeleer een groep geestesgenoten.

Niet alleen schilders, maar ook diverse schrijvers trokken naar de Kempen om er de rust te

vinden en de natuur te bewieroken. Allerlei volksverhalen, streekromans en romantische poëzie

ontstaan dan ook in, én over, Genk en omgeving. Niet enkel schrijvers van buiten de Kempen

maar ook eigen heimatschrijvers verrijken het cultureel erfgoed van de Mijnstreek. Ook de komst

van de mijnindustrie heeft op zijn beurt geleid tot een verrijking van kunsterfgoed (schrijvers,

schilders e.a.). Het Museum Van Doren is ondergebracht in de voormalige villawoning van Emile

Van Doren en bevat een belangrijke collectie van zijn werk.

Page 25: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

25

− Legaat Joseph Tysmans in Houthalen-Helchteren

Het legaat Tysmans omvat 40 werken van de schilder uit de periode tussen 1927 tot 1961. Deze

collectie werd naar aanleiding van een grote retrospectieve ‘Werken van Jos Tysmans over

Houthalen-Helchteren’ in 1984 aan het gemeentebestuur van Houthalen-Helchteren

geschonken. Jaarlijks wordt een gedeelte van het legaat ontsloten via een thematische

tentoonstelling in het kerkje van Laak door de commissie Tysmans in samenwerking met het

cultuurcentrum.

− Het barometermuseum van Beverlo

Het Barometermuseum, gelegen te Beverlo – Beringen, is gesticht door de bedrijfsleiders van

Dingens Barometers. Het museum biedt een speels en uitgebreid overzicht van eeuwenlange

klimaats- en weergeschiedenis. Voor je het museum binnengaat, kan je buiten het Pad van Pien

afleggen, een leerpad met infopanelen over de zon, het weer en de wind.

De collectie van barometers bevat enkele unieke stukken, zowel historische pareltjes als stukken

uit de eigen productie.

− Museum van de Mijnwerkerswoning, in Maasmechelen

Het Museum van de Mijnwerkerswoning is een initiatief van de Stichting Erfgoed Eisden,

ondersteund door de gemeente, en wordt volledig op vrijwillige basis beheerd. Het museum is

sinds 1996 geopend. Het is ondergebracht in een tweewoonst (1925), gelegen in het hart van de

oude tuinwijk rond de gewezen steenkoolmijn Limburg Maas. De tweewoonst is een mooi

voorbeeld van de Engelse 'garden city-architectuur'. Het Museum van de Mijnwerkerswoning wil

illustreren hoe arbeiders in de dertiger jaren van de vorige eeuw woonden. Het interieur is

gereconstrueerd aan de hand van artefacten die door de wijkbewoners zijn aangebracht voor het

museum: de typische meubels, het eigentijds behang, de specifieke verf- en schildertechnieken,

een krakende radio, een originele stroomverdeler... Het unieke aan dit museum is dat het een

museum is ‘voor en door de mensen’, beheerd en ontsloten door de Stichting Erfgoed Eisden

(zelf bestaande uit buurtbewoners), en in een nauwe samenwerking met en gedragen door de

plaatselijke bevolking.

− Het Karnavalsmuseum, in Maasmechelen

Carnaval is een uniek gegeven in de regionale volkscultuur. Het bevat een schat aan

documentatie, kledij en attributen uit vooral het Maaslandse carnavalsgebeuren. Ook

onderdelen van Nederlandse en Duitse collecties hebben een onderkomen gevonden in het

museum, dat wordt beheerd en uitgebaat door carnavalsvereniging De Zavelzekskes, één van de

grootste verenigingen van de Maasregio. Het museum is ondergebracht in een gemeentelijk

gebouw, en wordt structureel door de gemeente ondersteund. In het kader van een hertekening

van het dorpscentrum van Mechelen-aan-de-Maas, zal ook het museum binnenkort een ander

onderkomen krijgen.

− Mijnmuseum ‘Ons mijnverleden’ in Houthalen-Helchteren

Het Mijnmuseum is ondergebracht in het hoofdgebouw van de koolmijn van Houthalen.

De collectie is in hoofdzaak particulier bezit. De collectie geeft een beeld van het ontstaan en de

uitbating van de Kempense steenkool en bevat een belangrijke collectie fossielen, gesteenten,

overblijfselen van dinosaurussen en planten die iets vertellen over 4.5 miljard jaren ontwikkeling

van de aarde.

− Museum voor Antieke Tractoren, Landbouwmachines en Oude Ambachten, in As Dit museum omvat een verzameling van de legendarische tractor Lanz-Bulldog 1920–1960.

Verder zijn nog landbouwmachines vanaf het begin van de vorige eeuw in hun bezit: dorsen,

Page 26: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

26

malen, pletten, enz. Ook demonstraties van oude ambachten zoals koordzelen draaien,

tabaksnijden, klompen maken, boter afromen…

− Heemkundig Museum Woutershof in Heusden-Zolder

Het omwalde Woutershof dankt zijn naam aan de familie Wouters die het op het einde van de

18de eeuw als “zwart goed” kocht van de Franse bezetter. Het huis werd in 1742 en de twee

bijhorende tiendenschuren in 1744 in opdracht van de Norbertijnenabdij van Averbode

opgetrokken als pastorie voor de parochie van Zolder. De abdij van Averbode had tot 1815 het

begevingsrecht van de kerk van Zolder en duidde tot dan één van haar leden aan als pastoor. In

1973 verhuisde de pastoor van Zolder naar een nieuwe woonst. Een jaar later, in 1974, stelde

het gemeentebestuur het gebouw ter beschikking van de vzw Heemkundige Kring Zolder, die het

inrichtte als heemkundig museum. De verzameling bestaat voornamelijk uit gebruiksvoorwerpen

van rond de eeuwwisseling. Een themakamer laat de bezoeker kennismaken met een oud

schoolklasje uit het lager onderwijs anno 1930. In een ander vertrek wordt jaarlijks een

thematentoonstelling georganiseerd. Het fraaie gebouw is als monument geklasseerd en werd in

2002 aan de buitenzijde gerestaureerd.

− ’t Mieleke , As

Deze watergraanmolen werd gebouwd in 1715 aan de Bosbeek, als tweede molen van As. Al in

1844 werd de molen eigendom van de gemeente As. In 1879 werd de molen herbouwd in steen.

Sinds 1995 is de molen een beschermd monument. Daarenboven werd hij op initiatief van de

Sint-Aldegondiskring van As volledig gerestaureerd, zowel het gebouw, het rad als het

sluizenwerk. In ’t Mieleke huist momenteel een heemkundig museum. Ook worden er geregeld

tijdelijke kunsttentoonstellingen gehouden of worden de beschikbare ruimtes voor bepaalde

activiteiten verhuurd aan verenigingen.

Bij ’t Mieleke horen ook een molenaarsweide en een molenaarswoning. In de molenaarsweide

bevindt zich een authentieke bakoven (nog bruikbaar) en een volkstuintje waarin streekeigen

groenten worden geteeld. De Molenaarswoning is momenteel nog bewoond, maar is de

toekomstige standplaats voor het heemkundig museum.

− De verschillende collecties die door de heemkringen bij elkaar gebracht, zijn fragmentarisch en

dikwijls ook met zeer plaatsgebonden inslag. Toch kan vermoed worden dat deze collecties een

groot (nog niet ontsloten) potentieel bevatten.

Collecties en interieurs van kerken

Het religieus erfgoed in de mijnregio is niet altijd van een uitzonderlijke waarde, maar is vooral

multicultureel en volks van aard.

Er zijn een aantal interessante objecten gekend, zoals de beelden van de Meester van Oostham (o.m.

de Brigitta van Zweden en Hl. Odilia in de Sint-Lambertuskerk in Beverlo/Beringen, de H. Genoveva in

de O.L.V.-kapel in Beringen). Er zijn enkele oorspronkelijke 15de-eeuwse beelden, zoals de Sint-Anna-

ten-Drieën in de Sint-Wilibrordus te Heusden, een prachtige 13de-eeuwse Tronende madonna in de

Sint-Vincentiuskerk te Zolder. Retabels: het 16de-eeuwse passieretabel de ‘Mennekens’ in de St

Antoniuskapel in Korspel. Er is ook het gaaf bewaarde 17de-eeuwse interieur van de Sint-

Pietersbandenkerk te Beringen waaruit een contrareformatorische retoriek spreekt (gerealiseerd

door Gysbrecht Hechtermans, Artus Quellinus, Daniel Van Vlierden en Tilman Janssen).

Deze collecties zijn divers van aard en kwaliteit, de graad van inventarisering is nog ongelijk.

− in Genk : de historische verzameling religieus zilver en kazuifels van Sint-Martinus;

Page 27: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

27

− het recent en rijk patrimonium in de andere parochies dat gelinkt moet worden aan de

ontwikkeling van de mijncités – vaak van een uitzonderlijke kwaliteit en eigentijdse waarde

− moskees en kerken van andere godsdiensten (bv orthodoxe kerken)

− Le Picard-orgel (1720), St.Martinuskerk Houthalen

Foto- en filmcollecties

− Archieven van Het Belang van Limburg en TVL: deze collecties zijn belangrijke bronnen in

hoofdzaak in functie van het mijnerfgoed (werking mijn, dagelijks leven, mijnsluitingen).

− Het Vlaams Mijnmuseum te Beringen

− Gemeentearchieven en bibliotheken

− Archieven VRT : een bijzonder rijke collectie aan audiovisueel archiefmateriaal omtrent het

mijngegeven (werking van de mijnen, actualiteit over ongevallen en mijnsluitingen – en

opstanden, …) De NV Mijnen heeft bij haar afbouw de originele materialen overgedragen aan de

VRT, bij gebrek aan een geschikte instantie in het mijngebied zelf.

Page 28: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

28

IMMATERIEEL ERFGOED

Immaterieel erfgoed keert terug naar de wortels en de identiteit van een samenleving. Het illustreert

en verklaart zowel maatschappelijke samenhangen, patronen en evoluties als lokale gebruiken en

zelfs familiale gewoonten. Immaterieel erfgoed gaat ook over verhalen en gebruiken, over tradities

en rituelen, over het alledaagse uit het verleden dat nu nog steeds betekenis heeft.

De Limburgse Mijnstreek kenmerkt zich door zeer verscheidene projecten op het vlak van het

registreren, documenteren en/of ontsluiten van immaterieel erfgoed (de voorbije jaren opgezet door

lokale of intergemeentelijke projectmatige samenwerkingsverbanden). Enerzijds gaat dit uiteraard

over het multicultureel samenwonen in en rond de vroegere mijnzetels en anderzijds gaat dit van

dialectwoorden over folkloristische en kunstambachtelijke weekends in Bokrijk of in Bovy tot

projecten ‘mondelinge geschiedenis’.

Recent werden volksverhalen gedigitaliseerd via de Vlaamse Volksverhalenbank (VVB) - het resultaat

van het project 'Op verhaal komen'. In het kader van de permanente ontsluiting van het cultureel

erfgoed wordt een corpus van zo’n 70.000 sagen gedigitaliseerd en op een website ter beschikking

gesteld voor het grote publiek. Op dit ogenblik bevat de VVB reeds meer dan 10.000 verhalen. Als

een van de eerste resultaten werden reeds een 300-tal volksverhalen van Limburg gepubliceerd.

In de Limburgse Mijnstreek is er, zoals voor het materieel erfgoed, ook voor de bescherming van het

immaterieel erfgoed niet alleen een groot potentieel aan ‘verhalen’ maar vooral ook nood aan een

gecoördineerde aanpak. Een aantal projecten ‘mondelinge geschiedenis’ hebben reeds concrete

resultaten laten zien. Mondelinge geschiedenis vormt in de toekomst ongetwijfeld de belangrijkste

uitdaging voor de erfgoedconvenant Mijnstreek. Vandaar werd voor de eerste jaarhelft van 2006 een

subsidieaanvraag voor een ontwikkelingsgericht project met het oog op de zorg voor en de

ontsluiting van het cultureel erfgoed ingediend bij de Vlaamse Gemeenschap. Dit project was de

tweede fase binnen een traject dat tot doel heeft een begin te zijn van de inventarisatie van het

aanwezige mijnerfgoed binnen de Mijnstreek. In een eerste fase (tweede jaarhelft 2005) werd

begonnen met het opzetten van een beelddatabank waarin fotomateriaal, relaterend aan de

verschillende mijnzetels zal worden ondergebracht. Een tweede fase focust zich op de mondelinge

geschiedenis en de zogenaamde urgentie-interviews.

Andere projecten die mondelinge geschiedenis in hun werking opnamen zijn onder andere:

− de verhalenroutes en het vertelfestival van cultuurcentrum Genk, die sinds jaren georganiseerd

worden

− “Het Cabaljon”, publicatie door Robert Bellio over de geschiedenis van Houthalen-Oost

− “Gevallen Vleugels” (recente publiatie over de Tweede Wereldoorlog in Houthalen-Helchteren)

− “Keukengeheimen” (verhalen van mensen in de multiculturele keuken in Houthalen-Helchteren)

− Het reminiscentieproject van buurthuis Meulenberg

− Buitengewone Buurt te Beringen (verhalen van en over o.a. de eerste mijnwerkers van

allochtone afkomst)

− ‘Dikke van Pale’ van Paalonline (verhalen in dialectvorm)

− Bjèvel Boven!, publicatie door Marc Bertrands over de geschiedenis van Beverlo

− ‘Grootvaders Oorlog’, publicatie van de heemkundige kringen van Beringen over WOI

− De theaterprojecten Kamp Waterschei (2004) en Biz Kolderbos (2005) van De Queeste

− Het theaterproject K-bel, of de ballade van een spookmijn van Tirasila in het kader van het

Kolenspoorfestival 1998

− Binnen het internetproject Overleveningenk.be wordt vanaf 2006 actief rond immateriëel en

mondeling erfgoed gewerkt

Page 29: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

29

- In 2005 werd het project “Sleutelfiguren” opgestart door vzw Het Vervolg en het stadsbestuur

van Genk. Bewoners met een merkwaardig levensverhaal en een actuele relatie met het erfgoed

van hun woonwijk, afkomst, koolmijn,… worden ingezet als gastheer voor bezoekers aan de

streek.

Page 30: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

30

2.3.2 Erfgoedactoren in de Mijnstreek

Dit overzicht van aanwezige erfgoedactoren in de Mijnstreek, dat ambieert zo volledig mogelijk te

zijn, wordt niet geografisch, maar thematisch, per cluster, gerangschikt. Met deze manier van

ordenen hopen we de verscheidenheid van de - hoofdzakelijk non-professionele - erfgoedactoren in

de Mijnstreek goed te illustreren.

LOKAAL VERANKERDE ERFGOEDACTOREN

In elk van de zes gemeentes van de Mijnstreek zijn er erfgoedactoren actief met een sterk lokaal

verankerde werking. Het gaat enerzijds om actoren die behoren tot het gemeentelijke

administratieve apparaat en anderzijds om privaatrechterlijke initiatieven. Een overzicht:

Gemeentelijke actoren

Uit alle beleidsplannen van de gemeentes van de Mijnstreek, die we ter voorbereiding van dit

beleidsplan in de hand namen, blijkt dat de gemeentes zich bewust zijn van het bestaan en het

belang van het cultureel erfgoed dat hen omringt. Concreet zijn in de zes gemeentes van de

Mijnstreek verschillende actoren die behoren tot het gemeentelijke administratieve apparaat actief

op het vlak van erfgoed, zijnde:

- Cultuurcentra

- Cultuurdiensten

- Diensten voor toerisme

- Cultuurraden

- Gemeentelijke archieven

- Bibliotheken

- Welzijns- en integratiediensten

Deze diensten zijn in elk van de gemeentes geregeld partner in erfgoedprojecten. Voor de organisatie

van Erfgoeddagen en Open Monumentendagen zijn meestal aparte werkgroepen actief onder de

leiding van de diensten toerisme en/of cultuur. De betrokkenheid van welzijns- en

integratieprojecten is een vanzelfsprekendheid in deze multiculturele regio. Interculturaliteit en

culturele diversiteit staan sinds lang op het programma. Bibliotheken beschikken doorgaans over

belangrijke historische collecties.

Enkele concrete voorbeelden om de specifieke rol van de verschillende gemeentelijke diensten

inzake erfgoed toe te lichten:

In As is de cultuurraad, Curas, bijzonder actief en stimuleert ze andere verenigingen voor het behoud

en de ontsluiting van cultureel erfgoed. Ook de cultuurdienst van As engageert zich ten aanzien van

het aanwezige cultureel erfgoed.

De Cultuurcentra Beringen, de bibliotheek, de diensten cultuur, toerisme en integratie zijn

regelmatig als partner betrokken in erfgoedprojecten van de stad Beringen. In 2006 werd de

deelraad ‘Monumentenzorg & Cultureel Erfgoed’ opgericht. Deze deelraad maakt deel uit van de

Page 31: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

31

stedelijke cultuurraad en adviseert het stadsbestuur i.v.m. het lokaal erfgoedbeleid en onderneemt

acties op het gebied van inventarisatie, bewaring en ontsluiting van lokaal erfgoed.

Genk heeft in 2005 een erfgoedcoördinator aangeworven om de intenties rond erfgoed, zoals

uitgeschreven in het cultuurbeleidsplan 2005-2007, uit te werken. Een nauwe samenwerkign tussen

de stedelijke erfgoedcel van de stad Genk en de erfgoedcel Mijn-Erfgoed betekent een versterking

van de erfgoedwerking in Genk en de Mijnstreek. Daarnaast werd eveneens een netwerkmakelaar

aangetrokken die als één van zijn taken de procesbegeleiding van inclusieve erfgoedprojecten op zich

neemt. Hiermee heeft de stad Genk de aanzet gegeven tot een bovenlokaal erfgoedbeleid. Ook de

stedelijke dienst wijkontwikkeling heeft veel aandacht voor lokale erfgoedbewuste projecten, ook

het Cultuurcentrum Genk realiseert met het jaarlijkse vertelfestival en haar ondersteunende rol bij

het lokaal geïnspireerd theater van De Queeste erfgoedgerelateerde projecten.

In Heusden-Zolder ontstaan de acties omtrent erfgoed ook vanuit diverse gemeentelijke diensten en

verenigingen. De cultuurraad stimuleert samenwerkingsverbanden en initiatieven inzake erfgoed.

Het is vooral de Dienst Toerisme die programma’s realiseert in de brede erfgoedsfeer.

Door middel van een aantal laagdrempelige projecten in een eigentijds en eigenzinnig kleedje geven

diverse actoren in de gemeente Houthalen-Helchteren (cultuurcentrum, bibliotheek, verenigingen,

dienst cultuur en jeugd, …) belangrijke aanzetten om erfgoed bij de mensen te brengen en niet

langer een zaak van deskundigen of heemkundig geïnteresseerden te laten zijn.

De eerste bekommernis bij elk van deze projecten is het aanbrengen van een thema uit de

onmiddellijke omgeving dat tot de verbeelding spreekt. In dit opzicht maakt Houthalen-Helchteren

met haar erfgoedprojecten volop werk van het mobiliseren van een breed publiek voor haar erfgoed.

De projectdynamiek in deze gemeente blijkt onder meer uit projecten en publicaties als ‘De Grote

Baan’, van verbindingsweg tot sta-in-de-weg, ‘Ho(e)reka langs de Grote Baan, van exotique over

érotique tot grand chic’, ‘Keukengeheimen’, Ode aan Lillo, een cultuurhistorische histoire d’eau,…

Deze projecten zijn een aanloop naar het creëren van een ruim draagvlak voor een systematisch en

doordacht erfgoedbeleid in de komende jaren.

Andere erfgoedactoren in Houthalen-Helchteren zijn:

− Bibliotheek : erfgoedpublicaties en projecten. Naar aanleiding van het decreet op lokaal

cultuurbeleid en de nieuwe functies van de bibliotheek, nam de bibliotheek een belangrijke

taak in de ontsluiting en inventarisering van het cultureel erfgoed voor haar rekening.

− Cultuurcentrum: beheer van het legaat Tysmans en kerkje Van Laak, ontsluitingsprojecten

Isgour-architectuur (tuinwijk Meulenberg).

− Platform cultureel erfgoed (sedert 2003): adviseert dossiers cultureel erfgoed aan het

gemeentebestuur.

In het kader van het cultuurbeleidsplan werd in Maasmechelen een werkgroep erfgoed en toerisme

opgericht.

In dit verband moeten we zeker ook de geïntegreerde lokale erfgoedprojecten vermelden die de

afgelopen jaren in de zes mijngemeentes werden gerealiseerd. Het feit dat er binnen de

gemeentelijke structuren (nog) geen aparte diensten voor erfgoed bestaan, maakt dat samenwerking

met verschillende partners binnen en buiten de eigen gemeente zich haast automatisch aandiende

bij het realiseren van projecten. Bij deze een blik op een aantal markante projecten, die de diversiteit

in de betrokken partners weergeeft:

Page 32: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

32

- Project Wortelen uit Waterschei, gezamenlijk initiatief van RIMO Limburg, i.s.m. de

Vereniging voor het behoud van het Mijnverleden, jongerenwerking Waterschei, de

stedelijke dienst wijkontwikkeling en het Cultuurcentrum Genk.

- Project ‘BuitenGewone Buurt’, Beringen. Partners in dit project zijn: lokale allochtone

verenigingen, buurtopbouwwerk, middenstandsvereniging Beringen-Mijn, Toerisme

Beringen, Vlaams Mijnmuseum, werkgroep Monumentenzorg Beringen, PCCE, sociale

ombudsdienst / integratiedienst en cultuurdienst van Beringen.

- Circo Paradiso, Heusden-Zolder

- Wijk in de kijker – wijkgerichte aanpak voor een inventaris cultureel erfgoed, Houthalen-

Helchteren

Heemkundige kringen

Dit zijn privaatrechterlijke initiatieven. Ze beschikken vaak over interessante collecties en

documenten met een lokaal belang. Een overzicht van de aanwezige heemkundige kringen in de

Mijnstreek:

- Heemkring ‘Heidebloemke’: erg actief rond erfgoed van Genk (onder meer aanmaak

interactieve Cd-rom Waterschei i.s.m. RIMO Limurg, met kaarten, foto’s, verhalen,

filmfragmenten; twee-maandelijks tijdschrift Heidebloemke).

- Heemkundige kring Kiosk Beringen-Paal: volksleven, folklore en taal zijn speerpunten.

Ontsluiten erfgoed via voordrachten, publicaties, opendeurdagen, tentoonstellingen. Uitgave

tijdschrift ‘Kiosk’.

- Heemkundige kring Curticella: bewaren en ontsluiten voornamelijk het Koersels erfgoed.

Eveneens publicaties, uitstappen, gidsbeurten.

- Heemkundige kring Beverlo: Ontsluiten voornamelijk het erfgoed in Beverlo via

voordrachten, publicaties, tentoonstellingen.

Uitgave tijdschrift ‘Erfwacht’.

- www.paalonline.be: deze vereniging heeft zich naar haar website genoemd. Op hun website

is er plaats voor ‘De Dikke van Pale’, waar elke maand enkele typische woorden uit het

‘Buitings’ onder de aandacht worden gebracht. Momenteel werken ze ook aan een project

rond het verzamelen van verhalen en het optekenen van de geschiedenis van lokale

verenigingen

- Sint-Aldegondis – Heemkring As.

De Sint-Aldegondiskring werd opgericht op 1 februari 1971 onder de titel de Sint-

Aldegondiskring, Oudheidkundige en Culturele Vereniging. Als hoofddoel werd geijverd om

zo vlug mogelijk de sedert 1932 verlaten Sint-Aldegondiskerk te laten restaureren en er een

bestemming aan te geven. In 1973 vingen de eerste restauratiewerken aan de kerk aan. Er

werd gekozen om regelmatig wisselende kunsttentoonstellingen te brengen in de kerk, maar

ook om er concerten,dorpsactiviteiten enz te organiseren.

Tot op de dag van vandaag zet de Sint-Aldegondigkrting een brede waaier van cultuur-

historische activiteiten uit, dit me de inzet van talrijke vrijwilligers.

De huidige werking van de kring bestaat uit:

• voorbereiden en begeleiden van tentoonstellingen

• opdiepen van het verleden en het via een tijdschrift aan geïnteresseerden meedelen

• geschiedenis en voorwerpen die geschiedenis vertellen klasseren en zo ter beschikking

stellen aan de gemeenschap

• organiseren van feestelijkheden met een historisch verleden (vb. Sint-Tieniskermis)

Page 33: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

33

• onderhouden en in stand houden van monumenten vb. Sint-Aldegondiskerk

- Stichting Erfgoed Eisden: heemkundige kring die sinds meer dan 20 jaar bestaat uit zeer

gedreven vrijwilligers die zich vooral concentreren op vroegere mijngemeente Eisden. Ze

organiseert het Erfgoeddag, Open Monumentendag, Open Monumentenmaandag (voor de

scholen) en is de beheerder van het Museum van de Mijnwerkerswoning.

(www.erfgoedeisden.tk.). Hun degelijk driemaandelijks tijdschrift ‘Eisden’ is reeds aan zijn

21e jaargang toe. De stichting werkt voornamelijk thematische projecten uit onder de vorm

van tentoonstellingen en publicaties. Zo werden o.m. thema’s uitgewerkt als ‘De

brikkenbakkers’, ‘Proefboringen’, ‘Russisch krijgsgevangenkamp’ en ‘De bevrijding’.

- Heemkundige kring “Vochte” concentreert zich op de deelgemeente Vucht, maakt de

plaatselijke bevolking warm voor heemkunde, familiekunde, de plaatselijke geschiedenis en

neemt ook actief deel aan de tweejaarlijkse dorpsfeesten.

- Andere heemkundige kringen: Mechelen-aan-de-Maas en Opgrimbie (Grimbiaca).

- Geschied- en Heemkundige kring van Heusden: verzamelen en duiding van beeldarchieven in

een ‘fotojaarboek’ (via dagbladhandelaars), religieus erfgoed (o.m. bewaring kapellen,

verzameling religieuze artefacten e.d.) en heemkundige tentoonstellingen.

- Heemkundige Kring van Zolder: uitvalsbasis in het Heemkundig Museum Woutershof.

- Heemkundige Kring ‘De Klonkviool’: eigen archief met diverse materialen over erfgoed in de

gemeente en publicaties.

Kerkfabrieken

De diverse kerkfabrieken in de mijngemeentes dragen zorg voor het behoud van het religieus

erfgoed. De dynamiek verschilt van parochie tot parochie en naargelang de opportuniteit.

Verenigingsleven

Het verenigingsleven van vandaag is uitdrukkelijk geworteld in een samenleving die destijds volledig

geregeerd werd door de mijn. Door het ter beschikking stellen van middelen en mensen hebben de

mijnmaatschappijen het verenigingsleven in de Mijnstreek semi-professioneel uitgebouwd. Meer

specifiek gaat het over toneelverenigingen, harmonies en fanfares, alle mogelijke sportclubs,

waarvan de voetbalclubs het meeste bekendheid verwierven. Vele van deze verbanden zijn vandaag

nog steeds erg actief.

Bovendien ligt de mijnindustrie, omwille van de migratie die ze tot stand bracht, aan de basis van een

rijk multicultureel verenigingsleven, vaak nog georganiseerd volgens de nationaliteit of regio van

afkomst van de migrantengemeenschappen. Deze verenigingen zijn soms ontmoetingsgericht of

behartigen de belangen van de lotsverbonden streekgenoten, maar zijn ook vaak de thuisbasis voor:

volksdans, koren (o.a. mijnwerkerskoren), harmonies en fanfares, toneelgroepen,

volkskunstgroepen, sportverenigingen.

Daarnaast heeft ook de Mijnstreek vanzelfsprekend een aantal algemene verenigingen die specifiek

aandacht hebben voor erfgoed: socio-culturele verenigingen (gaande van de KAV en het

Willemsfonds, tot de migrantenverenigingen zoals ACLI), schuttersverenigingen,

carnavalverenigingen, foto- en filmclubs …

Page 34: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

34

Verenigingen opgericht in het kielzog van de mijnsluitingen

- Genk: een werkgroep van betrokken wijkbewoners ijverde voor de oprichting van een

mijnmonument in Zwartberg en de viering van 40 jaar mijnsluiting Zwartberg in 2006.

- Zwartbergs Cité Theater met toneelstukken geïnspireerd op de sluiting van de Zwartbergse

mijnzetel in 1966.

- vzw Mijnverleden (ontsluiting site Winterslag en Waterschei door ex-mijnwerkers, samenwerking

in erfgoedprojecten).

- Werkgroep Monumentenzorg Beringen (sinds 1989): actieve groep die adviezen formuleert naar

het beleid omtrent bescherming van waardevolle monumenten en landschappen, inventariseert,

en acties organiseert voor het behoud van het industrieel verleden. Deze groep gaf al enkele

erfgoedontsluitingsbrochures uit over o.m. Sint Theodardus mijnkathedraal en werkte een

uitgebreide cité-wandeling uit.

- Het Genker Mijnwerkerskoor. Opgericht in 1988 met 12 zangers, telt dit mannenkoor nu een 45-

tal leden, onder wie ex-mijnwerkers, gepensioneerde mijnwerkers, zonen van mijnwerkers en

sympathisanten uit alle lagen van de maatschappij. Het koor draagt de mijnwerkerscultuur uit in

de vorm van liederen, teksten en muziek, gebracht in traditionele mijnwerkerspakken.

Professionele erfgoedactoren

- Vzw Het Vervolg: Het Vervolg werd opgericht in 1990 met als doel een projectencentrum te

worden voor de Limburgse Mijnstreek. In volle sluitingsperiode werd er aandacht gevraagd voor

het bewaren en het optekenen van de sociale geschiedenis van de Mijnstreek. Diverse

voorstellen werden gedaan om met reconversiemiddelen een documentatiecentrum van de

mondelinge geschiedenis en een mijnwerkersarchief op te richten. Klaarblijkelijk was de tijd niet

rijp voor investeringen van overheidswege in dit soort van voorstellen.

In functie van het organiseren van een nieuw Kolenspoorfestival in 2006 is de organisatie

opnieuw opgestart in 2003 en voorzien van een vernieuwde ledenlijst en raad van bestuur. De

werking wordt gestaag professioneel uitgebreid.

Op dit moment heeft vzw Het Vervolg aan aantal projecten zowel in uitvoering als in

voorbereiding lopen.

- Theatermakersgroep De Queeste die de plaatselijke geschiedenis en culturele diversiteit als

uitgangspunt neemt voor een aantal van hun theaterstukken, zoals Kamp Waterschei en Biz

Kolderbos, en hiervoor mondelinge geschiedenisbronnen raadpleegt en op professionele wijze

archiveert.

- FLACC – Werkplaats voor beeldende kunstenaars. De organisatie is gehuisvest in Casino Modern

in Waterschei, een voormalig mijngebouw in Genk. Flacc is vragende partij om in de nabije

toekomst samen te werken met de erfgoedcel.

- Villa Basta: Villa Basta is een cultuurwerkplaats met thuisbasis in de mijngebouwen van

Houthalen-Helchteren. De activiteiten van Villa Basta zijn onderverdeeld in 5 disciplines: theater,

beeld en media, dans, muziek en ook de cross-over: elke mogelijke kruisbestuiving tussen deze

disciplines. Villa Basta wil jonge kunstenaars de kans bieden om te bepalen en te ontdekken waar

ze naartoe willen. Belangrijk hierbij is wel dat het eindresultaat in de eerste plaats bestemd is, en

geschikt moet zijn, voor een jong publiek. Projectmatig stipt Villa Basta ook erfgoed(-

gerelateerde) thema’s aan.

Page 35: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

35

Musea

- Openluchtmuseum Bokrijk

- Museum Emile Van Doren

- het Vlaams Mijnmuseum

- Barometermuseum

- Heemkundig Museum Wouterhof te Zolder-centrum

- Mijnmuseum ‘Ons mijnverleden’

- ‘t Mieleke, As (zie eerder)

- Museum voor Antieke Tractoren, Landbouwmachines, en Oude Ambachten

Verenigingen actief rond natuurerfgoed

- Natuurpunt, met afdelingen in verschillende gemeentes van de Mijnstreek.

- vzw Regionaal Landschap Kempen en Maasland: Het RLKM werkt onder het motto ‘Meer natuur

voor meer mensen, door meer mensen’. Dit krijgt concreet gestalte via 4 werkvelden:

fietsroutenetwerk, wandelwegennetwerk, natuur- en landschapsprojecten en de grenze(n)loze

landschappen. Specifiek voor het mijnerfgoed ontwikkelde RLKM met Natuurpunt vzw de

campagne ‘Mijn Natuur’ om de resultaten van de sanering van de mijnterreinen te evalueren en

aan het publiek voor te stellen en te ontsluiten. Voor de erfgoedcel is dit een interessante

mogelijke partner, RLKM beschikt immers over de inhoudelijke expertise en organisatorische

ervaring m.b.t. regionale ontsluitingsprojecten voor het landschap als erfgoed.

Ad hoc of projectmatige werkgroepen

Naar aanleiding van concrete projecten, acties of evenementen worden er binnen de Mijnstreek

geregeld werkgroepen opgericht, waarin geïnteresseerden allerlei en sleutelfiguren zetelen.

Page 36: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

36

BOVENLOKAAL

Naast lokaal verankerde actoren die werken rond het aanwezige erfgoed in de Mijnstreek, zijn er

tevens enkele bovenlokale spelers binnen het Limburgse werkveld – aangestuurd van zowel

privaatrechterlijke als publiekrechterlijke initiatieven– waarmee de Erfgoedcel Mijn-Erfgoed rekening

moet houden in de uitbouw van haar eigen werking.

Bij deze een eerste aanzet om deze actoren in kaart te brengen. Na verloop van tijd en een grondige

kennismaking met het veld (ook op Vlaams, nationaal en internationaal niveau), zal deze lijst

uitgebreid moeten worden.

Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed (PCCE)

Het PCCE is een kenniscentrum waarin informatie over cultureel erfgoed (roerend, onroerend,

immaterieel) in Limburg toegankelijk gemaakt wordt. Het is een trefpunt, waar partners uit het veld

en uit andere sectoren (onderwijs, toerisme, milieu…) elkaar ontmoeten voor overleg, planning,

samenwerking en coördinatie van initiatieven voor het bewaren en ontsluiten van dit erfgoed.

Tenslotte is het een steunpunt voor gemeentebesturen, musea, kerkfabrieken, monumentencomités,

heemkundige en historische kringen, archieven inzake hun erfgoedwerking.

Het PCCE is uitgever van de publicaties ‘Beringen-Mijn: wonen en werken’ (1979) en

‘Koolputterserfgoed’ (2002), en werkte intensief mee aan ‘Een eeuw steenkool in Limburg’

(Lannoo 1992).

Momenteel ontwikkelt het PCCE een digitale erfgoedbank, ErfgoedLimburg.be. Deze databank

moet zoveel mogelijk digitale gegevensbanken over cultureel erfgoed in Limburg koppelen. De

grote hoeveelheid aan informatie over erfgoed in Limburg, onoverzichtelijk verspreid in catalogi,

inventarissen, archieven en in privé-bezit, wordt door ErfgoedLimburg.be samengebracht en op

een uniforme wijze verwerkt. Deze erfgoedbank moet toelaten alle erfgoedinformatie te vinden,

opgeslagen in de digitale inventarissen van de erkende musea, kerkfabrieken, de afdeling

Monumenten en Landschappen, geschied- en heemkundige kringen, volkskunde,

gemeentebesturen en de fotocollectie van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium.

Selectiekeuzes geven de mogelijkheid erfgoed samen te brengen, dat bovenop zijn lokale

betekenis, in ruimere verbanden of netwerken thuishoort en de provincie cultuurgeografisch

structureert. Deze gegevensbank is een nieuw beleidsinstrument voor beleidsverantwoordelijken,

wetenschappers en sectoren als toerisme of onderwijs.

De erfgoedcel Mijn-Erfgoed kan overigens een beroep doen op de expertise van het PCCE. Het PCCE

kan mee instaan voor de inhoudelijke verdieping en kwaliteitsbewaking voor projecten en

initiatieven van de regionale erfgoedconvenant.

Wat de inventarisatie van het aanwezige erfgoed in de Mijnstreek betreft, heeft het PCCE alvast

enkele belangrijke acties ondernomen in het verleden. Deze provinciale dienst inventariseerde niet

enkel het mijnpatrimonium van de volledige regio maar maakte ook inventarissen van molens,

merkwaardige hoeves en van de veldkapellen. (Ook de inventarissen van de Limburgse tak van

Monumenten en Landschappen bieden ons trouwens een goed overzicht van de aanwezige

waardevolle gebouwen en landschappen.)

Page 37: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

37

Rijksarchief Hasselt (RAH)

De collecties van het RAH bieden een belangrijke inhoudelijke informatiebron voor onderzoek en

ontsluiting van het erfgoed in de Mijnstreek (met ondermeer +/- 2 km lopende archieven van de

oorspronkelijke stichtende vennootschappen en de Kempense Steenkolenmijnen).

Archeologische Dienst van het Provinciaal

De dienst provinciale archeologie beheert het Limburgse archeologische erfgoed, ondersteunt

initiatieven van beroeps- en vrijetijdsarcheologen, coördineert de samenwerking tussen mensen,

verenigingen, instanties en beleid, informeert het publiek en biedt een uitgebreide dienstverlening

aan over alle facetten van de Limburgse archeologie.

Provinciale Bibliotheek Limburg

In de sectie Cultureel Erfgoed wordt wetenschappelijke literatuur over monumentenzorg, problemen

rond conservatie en restauratie aangevuld met een ruime keuze aan kunsthistorische studies over

schilders, beeldhouwers en architecten uit onze streken en aangrenzende gewesten. Daarbij wordt

aandacht geschonken aan een periode die reikt van de Middeleeuwen tot het begin van de 20ste

eeuw. De industriële archeologie en volkskunde zijn daarbij goed vertegenwoordigd.

De sectie Limburgensia verzamelt en ontsluit alles wat over Limburg gepubliceerd is, wat door

Limburgers gepubliceerd is en wat in Limburg verschenen is. Limburgensia ontsluit meer dan 4.000

tijdschriften, 20.000 brochures, bijna evenveel boeken en meer dan 2.000 infomappen over

Limburgse schrijvers, kunstenaars en andere belangrijke figuren. Daarnaast zijn er enkele boeiende

collecties archiefstukken en speciale collecties prenten, prentbriefkaarten, kiezerslijsten en

verkiezingspamfletten.

Provinciaal Openluchtmuseum Bokrijk (zie ook eerder)

Het Provinciaal Openluchtmuseum Bokrijk is een erkend en landelijk ingedeeld museum, en

beschermd als monument. Het museum vertelt het verhaal van de oorspronkelijke bewoners van

Vlaanderen van weleer. Onder andere het ‘leven zoals het was’, volksverhalen en gebruiken van de

Mijnstreek voor de komst van de mijnen worden treffend geïllustreerd in het Openluchtmuseum. De

Mijnstreek is namelijk niet beperkt tot haar mijnverleden, maar draagt – getuige alleen al de

heidelandschappen – een lange voorgeschiedenis mee, waarvan vandaag nog vele (volkskundige)

restanten – materieel en immaterieel - getuigen.

In het kader van de werking van dit museum worden er vooral in de zomermaanden randactiviteiten

opgezet die buiten de domeingrenzen treden. Het Openluchtmuseum Bokrijk is een interessante

mogelijke partner voor de erfgoedcel Mijn-Erfgoed.

Toerisme Limburg

Toerisme Limburg vzw werkt in de schoot van het provinciebestuur van Limburg. De organisatie stelt

zich tot doel een kwaliteitsvol, attractief en duurzaam toerisme te ontwikkelen, stimuleren en

promoten. Toerisme Limburg is de motor achter de toeristische productconvenant mijnerfgoed die

sinds 2006 mijnerfgoed de kans biedt om door te groeien tot een volwaardig toeristisch product.

Page 38: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

38

Stichting Limburgs Landschap

Stichting Limburgs Landschap , gehuisvest in het Kasteel Domherenhuis in Heusden-Zolder heeft de

opdracht een aantal Limburgse natuurgebieden te beheren en te ontsluiten.

Provinciaal Natuurcentrum

Het provincaal natuurcentrum kreeg enkele jaren geleden de opdracht (gebiedgericht werken t.g.v.

het kerntakendebat) zich in de toekomst toe te leggen op de studie en ontsluiting van 11 grote

landschappelijke eenheden waarin men Limburg opdeelde.

Vlaamse vereniging voor Familiekunde – afdeling Limburg

Doet onderzoek naar stambomen en familierelaties.

Diocesane Dienst voor het Kerkelijk Kunstpatrimonium van het Bisdom Limburg

Ondersteuning van kerkfabrieken, onder meer voor wat betreft het begeleiden en geven van stimuli

voor de inventarisatie van kerkelijk erfgoed

Heemkunde Limburg

Koepel voor Heemkunde, met jaarlijkse ontmoetingsdagen en projecten ter ondersteuning van de

sector. Eigen verdienstelijke website.

Federatie voor Geschied- en Oudheidkundige kringen

Uitgever van het driemaandelijks tijdschrift Limburg – Het oude Land van Loon. Onderzoeks- en

publicatiefunctie met specifiek bereik.

Limburg Volkskundig Genootschap (LVG)

Het Limburg Volkskundig Genootschap is geen klassieke vereniging, maar een open en interactief

informatieforum over volkskunde in zijn actuele betekenis. Het LVG streeft een hedendaagse

benadering van volkscultuur in al zijn aspecten na, met werking rond infodagen, projecten en een

goede website.

Page 39: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

39

3. SWOT-ANALYSE

STERKTES

- Aanwezige erfgoed

o Rijke industriële erfgoed, zowel materieel als immaterieel. Bijzondere

mijnmonumenten en fysieke restanten van 20e eeuwse ontwikkelingen. Een actueel

herinneringslandschap met de mogelijkheid levend erfgoed te verzamelen en

ontsluiten

o Herbestemming mijnpatrimonium

o Gedeelde erfgoedelementen binnen de regio.

o Cultuur van alledag prominent aanwezig

- Nationaal Park Hoge Kempen, met aantal toegangspoorten in de Mijnstreek (Kattevennen

Genk, mijnterrein Eisden-Maasmechelen, Kolenspoor As)

- Lotsverbondenheid als Mijnstreek tussen de zes gemeentes, ook naar

bevolkingssamenstelling. Deze lotsverbondenheid overschrijdt de grenzen naar Nederland en

Duitsland.

- interculturaliteit van de Mijnstreek, heterogene samenstelling van de bevolking is in de

streek ingebakken en hierdoor alledaags in het straatbeeld

- Synergie zes Mijngemeentes, die resulteert onder andere in het opzetten van een

streekgericht erfgoedbeleid

- Organisch gegroeide samenwerking, waardoor gezamenlijk geloof en vertrouwen in

aanwezige erfgoed

- Voortraject samenwerking mijngemeentes – uitgebouwd netwerk

- Nieuwe, jonge, gemotiveerde organisatie, wendbaarheid

- Erfgoedconvenant – regionaal erfgoedbeleid

- Elke deelnemende gemeentes heeft een eigen cultuurbeleidsplan en een

cultuurbeleidscoördinator

- Beleid gebaseerd op inspraak van de actoren

- Bovenlokale samenwerking (Limburgoverleg e.a.)

- Projectmatige ervaringen rond erfgoedwerkingen

- Complementariteit erfgoedcel Mijn-Erfgoed binnen bestaande erfgoedcellen, zowel in

Limburg als in Vlaanderen

Page 40: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

40

KANSEN

- heterogene cultuurbeleving (breed erfgoedbegrip, met aandacht voor diversiteit,

immaterieel erfgoed…)

- industriële cultuur van de 20e eeuw perfect illustreerbaar

- groot potentieel aan verhalen binnen een regio met een gedeelde identiteit

- Aaneengesloten gebied met gedeelde geschiedenis

- Transversale verbanden los van het mijnverleden, diversiteit erfgoedmaterie

- groeiende aandacht voor een geïntegreerd erfgoedbeleid

- Samenwerking professionele musea: Openluchtmuseum Bokrijk – Vlaams Mijnmuseum

- Professionele actoren: vzw Het Vervolg, De Queeste, Villa Basta, cultuurcentra, erfgoedcel

Dienst Cultuur stad Genk

- Europese beweging rond industriecultuur / industrieel erfgoed

- Toenemende belangstelling cultuur van alledag, mondelinge geschiedenis

- Ontwikkeling mijnsites Beringen en Genk als complementair in de regio

- Uitbouw regionaal bezoekersonthaal, oa in Genk en Beringen

- Professionalisering van het veld

- Cultuur toeristisch groeppotentieel (o.a. Kolenspoor As)

- Gestructureerde buurtwerking – netwerk tussen het beleid en het veld

- Bewustwording

- Groeiende interesse en aandacht voor erfgoed, zowel beleidsmatig, in onderwijs als bij de

bewoners

- erfgoedcel als doorgeefluik bestaande expertise, kennis aan het (boven)lokale erfgoedveld

- Samenwerking universiteit Maastricht (andere onderwijsinstellingen)

- Samenwerking onderwijs (zowel basisonderwijs, als secundair)

Page 41: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

41

ZWAKTES

- Beperkte aanwezigheid van elementen die binnen het traditionele erfgoed/cultuurbegrip

vallen (vb. geen cultuurhistorische steden)

- Beperkt aantal erkende musea

- beperkte onderbouw voor erfgoedwerking, vanuit verschillende gemeenschapen

- Geen professionele archiefinstelling

- Beperkt aantal professionele erfgoedactoren

- Onderwaardering Mijnstreek-patrimonium, zowel lokaal als bovenlokaal

- te weinig kennis over het eigen erfgoed/verleden

- bewustzijn erfgoed beperkt: aanwezige erfgoed als ‘minderwaardig’ beschouwd

- beperkt gestructureerd basis/voorwerk in het verleden rond erfgoedmateries

- Strikte scheiding op beleidsniveau tussen

o Roerend/onroerend erfgoed

o Cultuur/natuur

o Economie-toerisme/cultuur

die het vatten van de realiteit van de Mijnstreek bemoeilijkt

- te weinig ontsluitingsplekken

Page 42: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

42

BEDREIGINGEN

- beperkte ervaring met een geïntegreerd beleid

- draagvlak beleidsmakers

- niet altijd zien van het ‘grote verhaal’ op lokaal en bovenlokaal bestuurlijk niveau

(complementariteit, eigenwaarde erfgoed, eigenheid…)

- evenwaardige behandeling partnergemeentes

- segregatie: het naast mekaar leven van bepaalde bevolkingsgroepen

- onderwaardering patrimonium, ook bij lokale en bovenlokale beleidsmakers

- verdwijnen van het aanwezige levende erfgoed

- onderlinge concurrentie tussen lokale erfgoedactoren, zoals heemkringen

- mijnverleden te zeer als focus waardoor andere erfgoedelementen dreigen in de verdrukking

te komen

- niet herkennen van erfgoed, waardoor hier in het verleden niet altijd even positief mee

omgegaan werd

- beperkte erfgoedmiddelen

- vooralsnog beperkte toekomstzekerheid van Erfgoedcel Mijn-Erfgoed

Page 43: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

43

CONCLUSIES SWOT

Het is belangrijk de ervaringen en opgebouwde kennis te verzilveren binnen de komende

beleidsperiode. Dit betekent onder andere het ondersteunen en stimuleren van bestaande

initiatieven, naast het opzetten van nieuwe initiatieven. Het beperkte professionele erfgoedveld in

de Mijnstreek betekent dat de erfgoedcel Mijn-Erfgoed, naast een coördinerende en stimulerende

taak, een echte ‘hands on’ aanpak zal moeten voeren. Het bewerkstelligen van een

professionalisering van het erfgoedveld is een belangrijk aandachtspunt. Betrokkenheid van de

inwoners en het samenstellen van een vrijwilligerspool zijn hierbij van het grootste belang.

De eigenheid van de Mijnstreek maakt dat culturele diversiteit, met oog voor brede participatie een

sterkte van de erfgoedcel Mijn-Erfgoed moet worden. De grote diversiteit aan inwoners en thema’s

maakt dat een bijzondere aandacht naar gedeelde betekenissen zal gaan, waardoor

erfgoedgemeenschappen gevormd kunnen worden.

Bewustwording van de waarde van het Mijnstreek-erfgoed, zowel lokaal als bovenlokaal is een

belangrijk aandachtspunt. Hiermee wordt niet enkel de toekomst van het aanwezige erfgoed

verzekerd, maar vergroot tevens de betrokkenheid met en aandacht voor het erfgoed.

Page 44: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

44

4. VISIE

De Mijnstreek. Een streek van mijnen en meer.

Historisch gezien zijn er tal van verschillen op te noemen tussen de zes mijngemeentes van Limburg.

Maar de ondergrondse steenkoolader heeft deze verschillen ingebed in een gedeelde eigenheid en

identiteit. De groei van landelijk naar stedelijk gebied werd met de ontdekking van de steenkool in de

hele streek ingezet, en ook de bevolkingssamenstelling werd bepaald door verschillende

migratiegolven en de industrialisatie van het landschap.

En hier komen alle mijngemeentes op één lijn. Het is deze gedeelde identiteit die de streek tot de

Mijnstreek maakt. Maar de Mijnstreek is meer dan de mijnen. Het is een streek waar lokaal heel

specifieke tradities en gebruiken bestaan, waar grote verhalen de kleine doorkruisen, waar mensen

en migratie de geschiedenis bepaald hebben.

Deze karakteristieke eigenheid, ingegeven door de diversiteit aan mensen, verhalen en verleden,

vormen de sterkte van de Mijnstreek. De specifieke, stedelijke en industriële ontwikkelingen van de

20ste eeuw zijn in het landschap af te lezen. Verschillende visuele tijdslijnen doorkruisen elkaar. De

geschiedenis begint namelijk niet in 1901, wanneer de eerste steenkool in As ontdekt wordt, maar

komt enkel in een stroomversnelling. En de hele regio wordt in deze stroom meegenomen.

De Mijnstreek. Kruispunt van mensen en tradities

Het pre-industriële, agrarische verleden van de Mijnstreek wordt gekenmerkt door eeuwenlange

tradities en gebruiken, van generatie op generatie doorgegeven. De veranderingen die de ontdekking

van de steenkool teweeg bracht, maakte dat de Mijnstreek een kruispunt werd van een grote

diversiteit aan mensen en verhalen, aan objecten en tradities. De komst van nieuwe generaties

immigranten doorbrak en doorkruiste deze traditionele lijnen, waardoor een eigen, inherente

diversiteit ontstond. De aanwezigheid van deze verschillende erfgoedsporen is van belang in de

uitbouw van een erfgoedwerking in de Mijnstreek. Het oude en nieuwe verleden maakt dat het

erfgoedverhaal in de Mijnstreek een verhaal is van velen en vele gemeenschappen.

De Mijnstreek. Een gedeeld verleden van erfgoedgemeenschappen.

In de kaderconventie van de Raad van Europa uit 2005 vindt het begrip erfgoedgemeenschappen

algemeen ingang. De definitie ervan luidt als volgt:

“Een erfgoedgemeenschap is samengesteld uit personen die waarde hechten aan

Page 45: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

45

specifieke aspecten van cultureel erfgoed die ze, in het kader van publieke actie,

wensen te behouden en aan toekomstige generaties over te dragen.” (Jacobs: 14)6

Het naast elkaar bestaan van het oude en nieuwe verleden, in al haar diversiteit (die onder andere

tot uiting komt in het sterke uitgebouwde verenigingsleven van de Mijnstreek), kan opengebroken

worden door een focus op gedeelde erfgoedelementen. Hierdoor worden niet de onderlinge

verschillen in het daglicht geplaatst, maar verschuift de focus naar de mogelijke overgangen tussen

verschil en gelijkheid, tussen vervreemding en herkenning. De zoektocht naar gedeelde

erfgoedelementen legt de erfgoedgemeenschappen bloot, waar een gedeeld verleden de

traditionele gemeenschapsgrenzen overschrijdt.

Door het zoeken naar voortdurende dwarsverbanden en door de aandacht voor de ander steeds naar

voren te schuiven wordt het aanwezige erfgoed een gedeeld erfgoed, waarbij iedereen kan zeggen:

dit is ook Mijn Erfgoed.

De Mijnstreek. Creatieve erfgoedverhalen

Dit alles betekent dat de erfgoedverhalen van de Mijnstreek op een eigentijdse, creatieve en

vernieuwende wijze verzameld en verteld moeten worden. Musealisering van de werkelijkheid is in

eerste instantie dan ook niet aan de orde. Betrokkenheid en participatie staan voorop in de vorming

van erfgoedgemeenschappen. Een hedendaagse vertaling van wat ooit was, maakt dat het ‘opnieuw’

is, met oog voor het belang voor vandaag en morgen. Traditie en toekomst, verleden en vernieuwing

hand in hand.

6 Marc JACOBS, ‘Een nieuwe sleuteltekst voor erfgoedbeleid in de 21e eeuw. De kaderconventie van de Raad van Europa

over de bijdrage van cultureel erfgoed aan de samenleving (Faro, 27.10.2005)’, Mores, Tijdschrift voor volkscultuur in

Vlaanderen, 6 (2006) 1, p.11-19.

Page 46: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

46

5. DOELSTELLINGEN

1. Een integrale en geïntegreerde, duurzame en streekgerichte erfgoedwerking opzetten,

waarbij gemeentelijke instanties, lokale en bovenlokale erfgoedactoren en –instellingen

aangezet worden tot samenwerking, netwerking en overleg.

Operationele doelstelling 1:

Uitbouw en implementatie van de erfgoedcel Mijn-Erfgoed in het werkveld, waarbij een grondige

kennismaking – in twee richtingen – prioritair is.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- verkrijgen van een eigen profiel

- vertrouwen van de actoren in het veld winnen

- creëren van een positieve sfeer bij de erfgoedactoren (het gevoel dat samenwerken kan)

- creëren van samenwerkingsverbanden

- gedragenheid van samenwerkingsacties

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal formele en informele contacten

- aantal keren dat de erfgoedcel op steun kan rekenen van gemeentes en actoren

- aantal medewerkers/vrijwilligers per actie

- grootte van het adressenbestand

- verminderend aantal verduidelijkingsvragen over onze rol

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- sensibiliseringscampagne met o.a. de lancering van een cd-rom

- websites (beeldbank en erfgoedsite)

- werkbezoeken

- rondetafelgesprekken

- formele en informele contacten

- een open houding

- uitgebreid adressenbestand

- nieuwsbrief

Page 47: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

47

Operationele doelstelling 2:

In samenspraak met de gemeentes en relevante erfgoedactoren studie en denkwerk verrichten rond

een streekgerichte erfgoedvisie.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- komen tot een gemeenschappelijke toekomstvisie en een gemeenschappelijk beleid

- enthousiasme rond en betrokkenheid bij erfgoedwerking

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal contacten omtrent beleidsvoering

- aantal voorstellen en ideeën

- hoge aanwezigheidsgraad bij gesprekken en overlegmomenten

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- raad van bestuur

- politieke vertegenwoordiging

- input en feedback van cultuurbeleidscoördinatoren

- rondetafelgesprekken

- in samenspraak actieplan 2008 en beleidsplan 2009-2014 opstellen

Operationele doelstelling 3:

Structurele en projectmatige samenwerking initiëren en onderlinge samenwerking tussen lokale en

bovenlokale actoren stimuleren.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- erfgoedcel als katalysator tussen erfgoedactoren

- efficiënt gebruik van mensen en middelen

- uitwisseling van expertise

- grotere betrokkenheid

- grotere samenhorigheid

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal projecten en acties die de erfgoedcel stimuleert, of waar de erfgoedcel partner in

is

- aantal samenwerkingsverbanden binnen de Mijnstreek

- aantal medewerkers/vrijwilligers

- aantal communicatiekanalen

Page 48: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

48

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- gelijke kansen voor projectvoorstellen van erfgoedactoren uit de regio

- ‘best practices’ opsporen en ondersteunen (inhoudelijk en/of financieel)

- tentoonstellingen en publieksacties organiseren of steunen

- voldoende werkvergaderingen met projectpartners beleggen

- grondig evalueren

Operationele doelstelling 4:

Een werking uitbouwen die zo complementair mogelijk is met bovenlokale erfgoedactoren uit de

regio.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- samen een zo volledig mogelijke en kwalitatief goede erfgoedwerking in de regio

realiseren

- beantwoorden aan de brede behoeften van de regio

- zorgen voor variatie

- hiaten opsporen en opvullen

- uitwisseling van expertise

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- dubbel werk tot een minimum herleid

- aantal formele en informele contacten

- aantal gezamenlijke of aanvullende projecten

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- regelmatig overleg tussen beleidsmakers

- elkaar op de hoogte houden van plannen en acties

- aanvullend werken op vlak van onderzoek en publieksacties

Page 49: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

49

2. Erfgoed een volwaardige plaats geven binnen het gemeentelijk en intergemeentelijk

cultuurbeleid.

Operationele doelstelling 1:

Door duurzaam samen te werken (structureel en projectmatig), erfgoed bij beleidsmakers naar voor

schuiven als essentieel, waardoor o.a. de wisselwerking tussen de cultuurbeleidsplannen van de

gemeentes en de erfgoedcel gegarandeerd wordt.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- erfgoedmateries op de agenda van beleidsmakers

- wisselwerking tussen gemeentebeleid en erfgoedcel

- groeiend enthousiasme en trots over erfgoed en de daaraan verbonden acties

- groeiende interesse in erfgoed en de daaraan verbonden acties

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal erfgoedgerelateerde agendapunten bij beleidsmakers

- stijgende evolutie in het budget voor erfgoed

- aantal partners

- aantal communicatieacties en -kanalen

- aantal bezoekers/respondenten

- aantal vrijwilligers

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- brede en sensibiliserende communicatie vanuit de erfgoedcel

- goede kennis van het aanwezige erfgoed, de accommodaties en de mogelijke partners

- spreiding van aandacht en acties over de zes mijngemeentes

- regelmatig terugkoppelen tussen gemeentebeleid en erfgoedcel

- cultuurbeleidscoördinatoren als lokale promotor en motor

Operationele doelstelling 2:

Gedeelde erfgoedelementen belichten en duiden als een motor en een verantwoording voor

intergemeentelijke samenwerking.

Page 50: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

50

Verwachte effecten zijn onder andere:

- erkenning van de Mijnstreek als volwaardige erfgoedregio (ook op bovenlokaal niveau,

en over de landsgrenzen heen)

- gevoel van lotsverbondenheid, o.a. door gedeeld mijnverleden

- deel van groter geheel

- groeiende interesse in erfgoed en de daaraan verbonden acties

- besef van het unieke van dit streek-erfgoed

- beter begrijpen van de huidige eigenheid van de Mijnstreek (het verleden als middel om

het heden beter te begrijpen)

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal behandelde onderwerpen in verband met gedeelde erfgoedelementen

- aantal reacties op acties/communicatiemiddelen van de erfgoedcel

- diverse samenstelling van het publiek (over gemeente- en socio-culturele grenzen heen)

- aantal bovenlokale bezoekers

Instrumenten/acties/werkmethodes zijn onder andere:

- brede communicatie en informatie over de gedeelde erfgoedelementen en de sporen

daarvan

- uitwisseling van expertise omtrent mijnerfgoed met binnen- en buitenlandse actoren

- samenwerking met streekeigen partners buiten de culturele sector (wonen, integratie,

opbouwwerk… zie ook 4.1)

Page 51: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

51

3. Het aanwezige erfgoed opsporen in nauwe samenwerking met de streek en zijn bewoners,

ontsluiting van cultureel erfgoed organiseren op een eigentijdse en aantrekkelijke manier

en hierover een duidelijke communicatie naar de streek, zijn bewoners en bezoekers

voeren. Hierbij is interculturaliteit een extra aandachtspunt.

Operationele doelstelling 1:

Het bestaande erfgoed opzoeken, oplijsten en ontsluiten voor het grote publiek, zowel structureel als

projectmatig. Hierbij de kennis van de verschillende erfgoedactoren actief betrekken, maar ook de

bevolking en de verschillende cultuur- en erfgoedgemeenschappen zelf, om op die manier een

‘gedeeld geheugen’ te bewaren en te ontsluiten.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- een uniforme inventaris nastreven

- bewustwording

- betere kennis van het aanwezige erfgoed en dus extra ontsluitingsmogelijkheden

- grotere betrokkenheid

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal deelgebieden (culinair, rituelen, funerair…) waar de erfgoedcel werkzaam in is

- aantal ‘vondsten’ en ontsloten bronnen/inventarissen

- aantal partners, medewerkers en vrijwilligers

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- inventarisering en beschrijving roerend erfgoed

- inhaalbeweging mondeling erfgoed

- samenwerken met vrijwilligers

Operationele doelstelling 2:

Toezien op het optimale behoud en beheer van het aanwezige erfgoed.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- het aanwezige erfgoed kan blijven voortbestaan

- ontsluiting in de toekomst wordt mogelijk

Page 52: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

52

- interessante onderwerpen voor studies en/of projecten komen boven

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal vragen

- aantal adviezen

- aantal opdrachten tot onderzoek, o.a. aan onderwijsinstellingen

- aantal vormingen van bewaarders/verzamelaars

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- mensen opleiden in de praktijk van de mondelinge geschiedenis

- studiedagen of studiemomenten organiseren

- archiefoverleg

- mogelijkheden onderzoeken rond een erfgoeddepot

- zelf verdere kennis opdoen in verband met behoud en beheer (o.a. digitalisering)

Operationele doelstelling 3:

De aanwezige cultuur- en erfgoedgemeenschappen, groeperingen en verenigingen – onder meer

gegroeid vanuit de specifieke migratiegeschiedenis van de Mijnstreek - leren kennen en betrekken

om zo tot een groter publiek te komen, en om inspiratie en kennis samen te delen.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- besef dat interculturaliteit een meerwaarde is

- gedragenheid door meer gemeenschappen

- trots en interesse in eigen erfgoed

- bevestiging in eigenheid en waarde

- volkscultuur is belangrijk onderdeel van de werking van de erfgoedcel

- groeiende expertise inzake interculturaliteit

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal medewerkers die wortels hebben in de verschillende gemeenschappen

- aantal communicatieacties en -kanalen van de verschillende gemeenschappen

- aantal activiteiten/projecten rond volkscultuur en interculturaliteit

- aantal bezoekers/respondenten vanuit de verschillende gemeenschappen

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- contacten met (federaties binnen) het verenigingsleven, sleutelfiguren en

integratiediensten

- verschillende communicatiekanalen gebruiken

- sensibilisering (o.a. door verspreiding van cd-rom)

Page 53: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

53

- expertise opdoen inzake intercultureel werk

- netwerking

- samenwerken met vrijwilligers

Operationele doelstelling 4:

Projecten op touw zetten en studies verrichten rond thema’s die nauw aansluiten bij de leefwereld

van de inwoners van de Mijnstreek, zoals symbolen, eetcultuur, devotie, vrijetijdsbesteding, de

betekenis van monumenten en sites…

Verwachte effecten zijn onder andere:

- besef dat men soms, over bepaalde grenzen heen, tot eenzelfde erfgoedgemeenschap

behoort

- gemeenschappenvorming

- waardering van volkscultuur en diversiteit

- respect en begrip tussen verschillende gemeenschappen

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal projecten/studies

- aantal medewerkers, aantal vrijwilligers

- aantal bezoekers/respondenten

- aantal communicatieacties en -kanalen

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- studie van vernoemde thema’s in combinatie met kennis over de streek

- samenwerking met expertisecentra en andere sectoren (o.a. socio-culturele sector)

- veldwerk

- informele contacten met sleutelfiguren

Operationele doelstelling 5:

Een brede communicatie voeren en een publieksvriendelijke werkwijze hanteren.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- laagdrempeligheid

- besef ‘erfgoed kan ook leuk zijn’

- optimale zichtbaarheid en duidelijkheid in boodschap

- groeiende interesse, kennis en bewustwording

Page 54: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

54

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal communicatiekanalen en -acties

- aantal promotionele of publieksacties

- aantal bezoekers/respondenten

- aantal reacties

- groeiende diversiteit in de samenstelling van het erfgoedpubliek

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- werken aan aantrekkelijke en interactieve vormgeving

- promotie via multimedia (o.a. websites beeldbank en erfgoedsite)

- uitwisseling van expertise met kenners inzake communicatie en publiekswerking,

expertise doorgeven aan actoren in het veld

- de platgetreden paden vermijden en kiezen voor vernieuwing

Operationele doelstelling 6:

Partners en actoren stimuleren en ondersteunen om actief aan projecten deel te nemen of zelf op te

zetten, al dan niet in samenwerking.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- actievere houding rond erfgoed

- grotere expertise dankzij advies en ondersteuning vanuit de erfgoedcel

- grotere ontsluiting van erfgoed in de regio

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal vragen en voorstellen aan de erfgoedcel omtrent plaatselijke initiatieven

- aantal plaatselijke initiatieven

- aantal bezoekers/respondenten

- aantal reacties van de organisatoren

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- initiatieven in het kader van overkoepelende evenementen - zoals de Erfgoeddag -

stimuleren

- stimuleren van samenwerking, met de erfgoedcel en onderling

- hulp bij communicatie

- financiële steun

- aanbieden van expertise en raad

Page 55: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

55

4. Dwarsverbanden blootleggen tussen erfgoed en gerelateerde sectoren als cultuur,

kunsten, sociaal-cultureel werk, onderwijs en bibliotheekwezen.

Operationele doelstelling 1:

Alle relevante sectoren als mogelijke partner leren kennen met het zicht op structurele of

projectmatige samenwerking om tot een grensoverschrijdende werking te komen.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- groter draagvlak

- kruisbestuiving qua ideeën en publiek

- erfgoed wordt inspiratiebron voor projecten in andere sectoren

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal partners buiten de erfgoedsector

- aantal overlegmomenten

- aantal projecten

- aantal bezoekers/respondenten bereikt

- aantal communicatiekanalen

- aantal contactadressen

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- formeel en informeel overleg

- gebruik van wederzijdse communicatiekanalen voor bekendmaking projecten (al dan niet

gezamenlijke)

- netwerking

- werkbezoeken

- sensibilisering

Operationele doelstelling 2:

Erfgoededucatie als prioriteit voorzien binnen de erfgoedwerking, naar de scholen,

volwasseneneducatie, bibliotheken… van de 6 mijngemeentes toe.

Verwachte effecten zijn onder andere:

Page 56: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

56

- groter draagvlak

- grotere bewustwording en kennis

- beter publieksbereik

- blijvende vertrouwdheid met mijn-erfgoed: het verleden als middel om het heden te

begrijpen

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal projecten waaraan een educatief luik wordt gekoppeld

- aantal bereikte instellingen

- aantal reacties

- appreciatie

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- educatief materiaal ontwikkelen (ev. door externen of in samenspraak)

- afstemming met leerplannen bewaken

- praktisch aanbod ontwikkelen en promoten

- evaluatie en bijsturing

Page 57: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

57

5. Een grotere samenhang en samenwerking bereiken van alle erfgoedactoren op lokaal en

bovenlokaal niveau.

Operationele doelstelling 1:

Organiseren, stimuleren en ruimte bieden voor overleg tussen de verschillende erfgoedactoren,

onderwerp-gerelateerd én structureel.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- samen met de aanwezige erfgoedactoren evolueren tot een denktank voor de

erfgoedsector binnen de Mijnstreek

- grotere verbondenheid

- uitwisseling van expertise

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal besproken onderwerpen

- aantal overlegmomenten

- aantal aanwezigen op overlegmomenten

- aantal acties en maatregelen op basis van de verzamelde informatie en vragen

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- afhankelijk van het project een inhoudelijke adviesgroep oprichten

- problemen en tendensen binnen de sector opsporen en bespreekbaar maken

- open communicatie verzekeren tussen erfgoedcel en de erfgoedactoren

- organiseren van formeel en informeel overleg en van studiemomenten

Operationele doelstelling 2:

Structurele uitwisseling van expertise en projectmatige samenwerkingsverbanden met enerzijds

andere Mijn-Erfgoed-actoren in o.a. Nederland en Duitsland - omwille van de overeenkomsten – en

anderzijds met musea, steunpunten en heemkringen die niet noodzakelijk tot de Mijnstreek

behoren.

Verwachte effecten zijn onder andere:

Page 58: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

58

- grotere expertise en groter draagvlak

- feedback en uitwisseling

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal projecten

- aantal uitwisselingen

- aantal contactadressen

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- werkbezoeken

- studiedagen

- vergaderingen

- gesprekken

Page 59: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

59

6. Een regionaal aanspreekpunt en adviserende instantie zijn voor cultureel-

erfgoedorganisaties, -instellingen en -beheerders.

Operationele doelstelling 1:

Ter beschikking stellen van expertise en advies voor alle actoren in de Mijnstreek en daarbuiten.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- groeiende professionalisering

- efficiëntere erfgoedwerking

- groter netwerk van kenners en sympathisanten

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal vragen

- aantal antwoorden

- aantal doorverwijzingen naar andere instanties

- aantal acties en maatregelen op basis van de doorgegeven informatie

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- informatiebrochure of nieuwsbrief

- infovergaderingen

- spreekuur

- proactieve houding

Operationele doelstelling 2:

Expertise van de erfgoedcel vergroten.

Verwachte effecten zijn onder andere:

- meer kennis om door te geven

- toenemende mogelijkheid tot verantwoorde adviezen

Page 60: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

60

Resultaatsindicatoren zijn onder andere:

- aantal contacten met specialisten

- aantal vormingen

- aantal overlegstructuren waaraan de erfgoedcel participeert

- aantal vragen van de erfgoedcel

Instrumenten/acties/werkmethoden zijn onder andere:

- actieve contacten met VCV, CBV en andere kenniscentra

- literatuurstudie

- bijscholingen en studiedagen volgen

- projectmatige samenwerking met hoger onderwijs

- feedback vanuit erfgoedcellenoverleg

- evoluties binnen de erfgoedsector opvolgen

Page 61: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

61

6. PLAATS EN ORGANISATIE VAN DE ERFGOEDCEL

Erfgoedcel

Bij de opmaak van het beleidsplan 2007-2008 bestaat de erfgoedcel Mijn-Erfgoed uit twee

erfgoedcoördinatoren, zijnde Karolien Akkermans als erfgoedcoördinator beleid en Katrien

Schaerlaekens als erfgoedcoördinator communicatie.

Bovendien wordt de werking van de erfgoedcel in de eerste negen maanden van 2007 voorbereid,

vervolgens ondersteund door Kristof Reulens, erfgoedcoördinator van de stad Genk. Sinds 1 juli 2005

is Kristof Reulens voor 30% ingeschreven als coördinator voor de Synergie Mijnstreek, een

gesubsidieerd project ter voorbereiding van de erfgoedconvenant Mijnstreek. Doordat de

erfgoedcoördinator van de stad Genk nauw betrokken was bij het opstellen van de intentienota tot

het bekomen van een erfgoedconvenant alsook bij de ontwikkelingsgerichte projecten Synergie

Mijnstreek in samenwerking met de cultuurbeleidscoördinatoren van de zes deelnemende

gemeentes, kan hij deze de twee nieuwe erfgoedcoördinatoren op weg zetten om de streekgerichte

erfgoedwerking in de Mijnstreek te implementeren. In de toekomst blijft een nauwe samenwerking

tussen de erfgoedcel van de stad Genk en de erfgoedcel Mijn-Erfgoed behouden.

Gedurende 2007-2008 is er geen personeelsuitbreiding gepland binnen de projectvereniging

Mijnstreek in functie van de erfgoedcel Mijn-Erfgoed.

Locatie

De erfgoedcel Mijn-Erfgoed is gevestigd te Genk in de gebouwen van de voormalige mijnsite van

Winterslag, die nu de naam C-Mine draagt.

P.a. Evence Coppéelaan 91, 3600 Genk.

Tel: 089 811 411 / 089 811 412

Fax: 089 811 410

E-mail: [email protected]

Projectvereniging Mijnstreek

De personeelsleden van de erfgoedcel worden tewerkgesteld door de projectvereniging Mijnstreek,

zoals voorzien in het decreet behoudend intergemeentelijke samenwerking van 6 juli 2001. De

projectvereniging stelt zich onder andere tot doel een intergemeentelijk erfgoedbeleid op te zetten,

door middel van een intensieve samenwerking tussen de gemeentes As, Beringen,Genk, Heusden-

Zolder, Houthalen-Helchteren en Maasmechelen.

Raad van Bestuur

De Raad van Bestuur van de projectvereniging bestaat uit stemgerechtigde leden en leden met een

raadgevende stem. De stemgerechtigde leden zijn de schepenen voor cultuurbeleid van de

deelnemende gemeentes. De voorzitter wordt gekozen uit de stemgerechtigde leden.

Daarnaast duidt ook elke deelnemende gemeente één afgevaardigde aan, als lid met een

raadgevende stem. Deze afgevaardigden zijn steeds raadsleden in de deelnemende gemeentes,

Page 62: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

62

verkozen op een lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van het college van

burgemeester en schepenen of aangesteld is als voorzitter van het OCMW.

De Raad van Bestuur zet de lijnen uit voor de inhoudelijke en praktische werking van de erfgoedcel

Mijn-Erfgoed. Het eerste aanspreekpunt tussen de erfgoedcel en de Raad van Bestuur is bij

afvaardiging Kristof Reulens, erfgoedcoördinator Stad Genk.

Een lijst met de leden van de raad van bestuur is opgenomen in bijlage.

Platform erfgoedbeleid Mijnstreek

Het Platform erfgoedbeleid Mijnstreek bestaat uit de leden van de raad van bestuur, aangevuld met

een ambtelijke afvaardiging uit elk van de mijngemeentes (cultuurbeleidcoördinatoren).

De afstemming van het lokale erfgoedluik binnen de cultuurbeleidsplannen van de zes gemeentes en

het erfgoedbeleid van de erfgoedcel Mijn-Erfgoed wordt hierin voorbereid en uitgewerkt.

De implementatie van het lokale erfgoedbeleid, zoals uitgeschreven in de gemeentelijke

cultuurbeleidsplannen, gebeurt in nauwe samenwerking en overleg met de erfgoedcel Mijn-Erfgoed.

Themagerichte werkgroepen

Met het oog op de uitvoering van het beleidsplan (en de daaruit voortkomende actieplannen)

worden in functie van projecten of thema’s werkgroepen samengesteld. Deze werkgroepen bestaan

uit een afvaardiging van het Platform erfgoedbeleid Mijnstreek, aangevuld met deskundigen en

lokale actoren. Werkgroepen komen samen afhankelijk van de te nemen/coördineren initiatieven.

Het gaat dus niet om structurele werkgroepen die maandelijks overleggen, maar om ad hoc

werkgroepen die afhankelijk van projecten worden opgericht en samengesteld worden naargelang

de noodzaak.

Erfgoedcel als bovenlokale actor

De Mijnstreek vormt door een gedeeld verleden en daardoor gedeelde erfgoedelementen een

logisch en samenhangend geheel. Dit betekent dat de Erfgoedcel Mijn-Erfgoed, naast de al drie

bestaande Limburgse stedelijke erfgoedcellen als regioconvenant een complementaire erfgoedactor

is. Binnen de Vlaamse erfgoedcellen speelt de Erfgoedcel Mijn-Erfgoed, gezien een belangrijk accent

gelegd wordt op interculturaliteit, een grote rol in het vervullen van projectmatige en structurele

erfgoedwerking vertrekkend vanuit deze thematiek.

Voor de lokale en bovenlokale professionele erfgoedactoren is de erfgoedcel zowel een partner,

adviseur, mediator als leerling. Ook voor de niet-professionele erfgoedactoren wil de erfgoedcel deze

rollen op zich nemen.

Tot slot betekent de erfgoedcel Mijn-Erfgoed binnen het breder cultureel veld een complementaire

aanvulling, wat moet resulteren in een wederzijdse kruisbestuiving en inspiratie.

Page 63: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

63

7. BESCHIKBARE FINANCIELE MIDDELEN

Enkel raadpleegbaar op vraag

Page 64: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

64

8. PRIORITEITEN IN DE MEERJARENPLANNING

De indiendatum van het beleidsplan op 1 juli 2007 betekent dat het beleidsplan slechts een periode

van anderhalf jaar beslaat. Hierdoor is het opnemen van een meerjarenplanning niet evident.

Hoewel de erfgoedwerking in de Mijnstreek een voorbereidingsperiode kende in 2005 en 2006 met

de projecten Synergie Mijnstreek en de opmaak van de intentienota is de erfgoedcel Mijn-Erfgoed

voltallig actief sinds 14 mei 2007, waardoor de werking van de erfgoedcel pas vanaf dit moment ten

volle tot ontplooiing kon komen. Het veldwerk, de kennismaking met de regio en de werking van de

projectvereniging Mijnstreek door de twee nieuwe erfgoedcoördinatoren zal in belangrijke mate de

eerste maanden na mei 2007 naar tijdsinvulling bepalen. Bovendien tekent het actieplan 2007, zoals

ingediend op 1 februari 2007, de krijtlijnen uit voor de verdere inhoudelijke en praktische werking

van de erfgoedcel in dit werkjaar.

Voor de acties en prioriteiten voor het werkjaar 2007 verwijzen we naar het actieplan 2007. De

geformuleerde acties en prioriteiten in dit eerste actieplan zijn behoorlijk ambitieus, aangezien het

in dit eerste werkjaar belangrijk is de basis te leggen voor de toekomstige werking van de erfgoedcel

Mijn-Erfgoed. Het basiswerk dat in 2007 verwezenlijkt wordt, wordt in 2008 verdergezet. Door de

snelle opvolging van een aantal beleidsbepalende dossiers in het werkjaar 2007 ( in chronologische

volgorde: actieplan 2007, beleidsplan 2007-2008, actieplan 2008, beleidsplan 2008-2014) lijkt ons

strikte meerjarenopdeling voor 2007 en 2008 weinig relevant. In het werkjaar 2007 wordt de basis

gelegd voor de werking van 2008 en wordt bovendien het beleid en de werking voor 2009-2014

voorbereid. De twee werkingsjaren 2007-2008 worden hier om deze redenen dan ook in wat volgt

samen besproken.

De belangrijkste krijtlijnen voor 2007 en 2008 zijn :

- 2007 is een belangrijke mate een beleidsjaar voor de erfgoedcel Mijn-Erfgoed, aangezien

naast het voorliggende actieplan ook de basis voor de volgende beleidsperiode gelegd moet

worden. Ook de wisselwerking die nagestreefd wordt tussen het beleidsplan van de

erfgoedcel Mijn-Erfgoed en de cultuurbeleidsplannen van de zes mijngemeentes is een

belangrijk aandachtspunt.

- De Mijnstreek wordt gekenmerkt door een relatief beperkt professioneel erfgoedveld. Dit

maakt dat een verkenning van het veld en in kaart brengen van erfgoedactoren en –

elementen noodzakelijk is. Ook het bekendmaken van de erfgoedcel als nieuwe actor binnen

het veld krijgt de nodige aandacht. Het detecteren van noden, vragen en mogelijkheden en

stimuleren van samenwerking zijn van groot belang voor de toekomstige werking van de

erfgoedcel.

- Voor dit alles is een gedegen communicatie en een sensibilisering van het belang en de

waarde van erfgoed naar beleidsmakers, erfgoedactoren en de bewoners van de Mijnstreek

nodig.

- Aangezien een structurele erfgoedwerking in de Mijnstreek eerder beperkt is, is het van

groot belang een projectmatige erfgoedwerking op te zetten. Dit kan door een

samenwerking met mogelijke partners aan te gaan en te stimuleren. Hiermee wordt een

Page 65: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

65

verdere professionalisering van het erfgoedveld nagestreefd. Het uitbouwen van een

netwerk, tussen erfgoedactoren onderling en met de erfgoedcel moet deze laatste

doelstelling mee vormgegeven.

- Aandachtspunten in de erfgoedwerking zijn

o Oog voor de realiteit van de Mijnstreek, waardoor aandacht voor interculturaliteit

vooropstaat

o Een brede kijk op erfgoed, zowel naar inhoud (niet enkel erfgoed gerelateerd aan het

mijnverleden) als naar vorm (nadruk op mondeling erfgoed)

o Erfgoededucatie

o Expertise-uitwisseling en professionalisering van de erfgoedcel, die op termijn moet

uitmonden in een professionalisering van het brede erfgoedveld.

Page 66: ERFGOEDCEL MIJN-ERFGOED BELEIDSPLAN 2007-2008erfgoedcelmijnerfgoed.be/wp-content/uploads/Beleidsplan-2007-2008.pdf · zwarte goud zelf en met haar station een spil in het spoorverkeer

66

BIJLAGE: LEDEN RAAD VAN BESTUUR

Voorzitter

Witters Patrick Schepen van Cultuur Stad Beringen

Secretaris

Withofs Vera Schepen van Cultuur Stad Genk

Stemgerechtigde leden

De Cleene Kathleen Schepen van Cultuur Gemeente As

Thielemans Isabelle Schepen van Cultuur Gemeente Heusden-Zolder

Assecour Khalid Schepen van Cultuur Gemeente Houthalen-Helchteren

Linkens Rik Schepen van Cultuur Gemeente Maasmechelen

Raadgevende stem

Hoogmartens Valeer Gemeenteraadslid Gemeente As

Daniels Tamara Gemeenteraadslid Stad Beringen

Blokken Elke Gemeenteraadslid Stad Genk

Abdelmalek Mimoun Gemeenteraadslid Gemeente Heusden-Zolder

Vanotterdijk Roger Gemeenteraadslid Gemeente Houthalen-Helchteren

Ramaekers Mieke Gemeenteraadslid Gemeente Maasmechelen