EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n...

204
LEON GOMMERS HET UURWERK 2VAN FLOOR DE BEZIGE N

Transcript of EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n...

Page 1: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

LEONGOMMERS

HET UURWERK2VAN FLOOR1° DE BEZIGE N

Page 2: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd
Page 3: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

HET UURWERK VAN FLOOR

Page 4: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

LEON GOMMERS

De hondewacht

DE BEZIGE BIJ

Page 5: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Leon LommersHet uurwerk van Floor

Roman

"el?. ........ V-

1997

DE BEZIGE BIJ

AMSTERDAM

Page 6: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Copyright © 1997 Leon GommersEerste druk augustus 1997

Tweede druk november 1997Uitgave De Bezige Bij, postbus 75184, 1070 AD Amsterdam

Omslag Studio Rudo HartmanFoto Demian HartmanDruk Mennen Asten

ISBN 90 234 3631 8 CIP

NUGI 300

Page 7: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

1Vrijdagmiddag

half drie

Een van de roestige spiegels, ze leunen schots en scheef te-gen de lage wanden en pakken allerlei hoeken van de zolderen het bed onder onze roomwitte sprei met lussen in pastel,vangt mijn zwarte borstelkop.

Ik lig lekker.Mijn vleugels zijn klaar en staan in de hoek, het ruikt hier

een beetje bijtend naar kippenveertjes en bij de hanenbalkenzoeter naar nest.

Beneden scharrelt oma rond.Broer vraagt iets.Oma geeft antwoord.Die is op zolder.De vloerplanken liggen vol van het maken.Er zwerven veertjes en stukjes volks filigrein. Overal

waaiert het slijpsel van potloden, tere bloemetjes van houtmet rode randen. En er liggen brokjes en korreltjes potlood,dik gruis dat in het zonlicht rood als vers bloed van de plan-ken springt.

Door al de spiegels verdwaal ik weleens.

5

Page 8: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Als ik dan zomaar van het bed omhoogkom zie ik mezelftwee keer: wij blijven vaak dicht bij huis en onze buurt is eensoort dorpje in allemaal buurtjes klein als dorpjes.

Tussen onze wijkjes, aan de rand van de kolonie, ligt vanalles. Op een steenworp liggen de voetbalvelden en onzekerk staat aan het eind van de Baksteenstraat, en dan is ereen paarse hei weids als de zee met lange glooiende golven.

Er ligt een steenberg vol varens.Achter de steenberg ligt mijn oude huis.Ons huis.Dat van toen.Mijn moeder is allang dood.Op twee steenworpen liggen twee zilverzandmijnen in

een heuvel. Ze noemen ze vaker afgravingen maar het zijnnog het meest ravijnen. De Dodenweg loopt tussen die zil-verig licht spattende kuilen.

Achter de kerk ligt mijn lagere school met een dubbel-deur van donker notenhout. Ik hoef eventjes niet naarschool.

Toch ben ik dol op de zuilen.En ik ben dol op de gelige tegeltjes in de holle gangen en

op de spijltjes en de kleine ruitjes in de deuren van de klaswaarin we hoofdrekenen. Waar we naar de rorrende filmkijken met sidderende pantoffeldiertjes die over de geleplakbandjes tegen de muur kruipen.

Ik voel iets in mijn jongensdarmen grijpen.Maak er dan maar een liedje van...Zwaaien met je onderbroek...Zwaai maar met je hemd...Zwaai maar met je been...Okeetissal weer weg...Weg, weg...Weg...

6

Page 9: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Mijn blote been zwaait over de bedrand en mijn dikke teenverschuift de tekendoos. Hij hangt open en is behoorlijkzwaar want bomvol. Met een blinkende passer waaraanzo'n tuimelstaafje zit, met een dikke punt voor in hout ofkarton en een fijne venijnige punt voor in teer papier.

Dan een 3B.Blauwrode gom met een wit streepje.En wel twee zwarte trekpennen en een flesje Oost-Indi-

sche inkt en houtskool in een grijswit doosje onder het zwe-geldoosje, potgeel met aarderood, met muntjes en dan ookdie klapwiekende zwaluw met in zijn bek het vaantje vantrademark.

Saerhets Dndstickor.In een van de spiegels zie ik mijn twee gitzwarte ogen.Ze dwalen weg.Ergens tussen de dakpannen en een balk steken de sprie-

ten van een vogelnest, een raam met een roomwit kozijnstaat open.

Mijn werkzolder heeft twee dakkapellen.Alles trilt buiten in het lentelicht en daarbeneden doen

vooral jong groen gras en klaver hun best. Hele lange geligewortels kruipen over kale zandplekken, zelfs boven hetsoms grijzig zand uit, en proberen verwoed knerpend weg tekomen.

Dat zal niet gaan.Ik ben ook niet voor niets geworteld.Ik neem pardoes wat sprei mee.

Twee trappen af.Langs de kamer van mijn oom Broer met allerlei foto's

7

Page 10: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

van fraaie vrollu, trijntjes, zoals Marita. Hier tegen een van debalken hangt een vergeelde krantenfoto. Eentje van Jasjin.

Ik ben Jasjin af.Ik raak een beetje bedrukt.Ik moet langs de slaapkamer van oma met de twee houten

stoelen met zittingen vol orchideetjes, een houten kleerkastmet onder de joekel van een lade en de kaptafel met koperenrandjes rond spiegel en blad. Op dat glanzend paarsgele for-mica ook een huisaltaartje.

Lange onderbroek van jaeger.Een paar blauwgrijs geruite anklets.Opa's verwassen bretels met randjes flubberend als de

blaadjes van anjers.Een paar trappen dus.Rennen in de schemer van ons trapgat.Lekker de drempel opzoeken.Onze voordeur zit nooit op slot. Hij zwaait open en de zon

schijnt nog steeds op alles en nog wat. Ik zoek de drempel open maak een onbewogen paasbeeldje. Ellebogen op deknieën en de knuisten onder de kin; zo zie ik mijzelf eenbeetje zitten.

Alles blinkt hier.Onze roomwitte Heinkel staat half op de stoep voor de

zeegroene voordeur met een koperen brievenklep en eenvierkante trekbel met van die afgevijlde hoeken.

Ik bewonder ons bakbeest.Het heeft een fraai windscherm.En van het stuur naar beneden, tot aan het voorwieltje,

golven de spatborden en zijn banieren van blik. Maar voor-al, en dat is zelfs voor een Heinkel heel erg buitengewoon,de scooter heeft een zijspan.

8

Page 11: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Alles is gewetensvol opgewreven door oma's lap en voor-al de zijspan met die stompe neus als van een botswagentjestaat te glimmen.

Ik kan er mijn zwarte borstelkop haarscherp in zien.Vanbinnen is de zijspan met wijnrood leer bekleed. Het

zadel van de Heinkel is net zo rood en heeft de dikke ribbelsvan een gordeldier.

Ik kijk zomaar omhoog naar een slipjasje dat nog geenlente maakt. Onze werkzolder is toch al heel veel warmer.Eigenlijk wil ik liever binnenblijven.

Ik voel het een beetje.In mijn maag en de lange darm.Ik wil misschien binnenblijven.Ik ga daarentegen met Broer op stap.

Ik zit al wat opgewonden in de zijspan. Broer onze nozem enkwiebus trekt zijn witleren potje met de streep van een bad-muts over zijn kop met flaporen en met brillantine door-spekt haar.

Als mensen ingekeerd bezig zijn, lijken ze boos.Soms lijkt Broer dan ook een echte doerak.De kwiebus, de doerak en de nozem met hun achterover-

gekamd haar zetten zich neer en dan zucht het gordeldier endan stoppen ze hun sleuteltje ergens in het midden van hetstuur.

Dan trappen ze de Heinkel aan en klinkt er een verlegenprotteltj e.

Ik ruik het rubber van het trappertje.Opeens ook benzine.Ik vergeet, nog steeds een beetje onrustig, ik vergeet niet

hoe laag ik zit en ik neig daarom een beetje naar hem. Ik

9

Page 12: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

druk mijn neus zo'n beetje tegen zijn knie in de smalle pijpmet scherpe vouw.

Hij draagt hem met hoog water boven het naakte scheen-been met witte sok. We stuiten van de stoep en ik raak nuecht opgewonden en dat voel ik echt een beetje drukken, inmijn darmen.

Niemand heeft een scooter met zijspan.Wij wel.Ik word het langzaam weer gewoon.Ik zit ongelooflijk laag.Ik zoef als een voetzoeker over de weg, giechel mijzelf

dokkedok over een ijzeren putdeksel met Engelse naden dieruitjes vormen, een gaatje en het nummer van de put aan hetbegin van onze Baksteenstraat.

Soms ben ik ontzettend moe.Moe van het jouwen.Moe van het troggelen.Moe van de schouderbladen.Het been van Broer stelt gerust.Dan gaan we een heuvel op.Een dennenboom priemt als een speerpunt in de lucht en

een paar lariksen in een dalletje rennen weg als struisvogelsmet dansende kontpluimen.

Ik maak nog een draai op de Bok, een splitsing van we-gen, ook in het echt wiggend als de hoorns van een bok, lichtgedraaid en stijgend en krommend.

Ik draai weg van het Sprookjeskasteel, onze beeldentuinwaar ze kabouters van beton verkopen, en wij komen inmeer open velden.

Een paar wilgen knotten.Raar is dat.Als je de andere weg in je hoofd volgt, de tweede weg van

de Bok, stijg je. Hoe verder ik in gedachten die weg volg,met zijn bochten en in zijn glooien, hoe hoger mijn ogen de

T O

Page 13: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

vlucht nemen, en op het laatst zweef je boven een kaart inhet echt.

Dan land ik weer.Ik draai nu met scooter en al, als in de korte draai van een

botswagentje, waar je eigenlijk niks aan vindt want het eni-ge dat die stompe kevertjes op een ijzerplaat doen is vonkenen botsen.

Ik ga daarentegen wel met Broer, die eenmaal op zijnscooter opgetogen en blijmoediger dan in de botswagentjesnaar jou kijkt.

Ik wil hem niet teleurstellen, ik vind onze ritjes vaak telang maar hou wel van ons voorjaar met al zijn kleine ker-missen.

Ik lach maar een beetje terug...Meestal zeggen de mensen dan iets.Maar Broer is niet zomaar...Dat weet ik, Floor.Let nou maar eens op.Hij schreeuwt iets en laat zijn kies twinkelen.Of het schaap wel goed zit.Zekers, mompel ik dan.Dat hoort hij niet en dus knik ik verschillende keren als

een hoedenplankhondje voor de achterruit van een FordTaunus. Ik knik dan zo lang omdat hij daarop net zo langterugtwinkelt.

Ik weet wat er gaat gebeuren.Ik kijk weer weg uit het spiegeltje van de zijspan. Ik vind

het fijn als Floor met mij meekijkt en zijn dingetjes ver-telt.

We komen na een half uurtje scooteren in een gehucht en zoklingelt er weer een koperen klingel aan de bruine deur van

II

Page 14: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

een bruine rokerige kroeg. Achter de bruine tapkast hangteen grote spiegel met een grote bruingouden lijst.

Nou moet je opletten, Borstelkop...Ik dwaal door de kroeg.Daar kunnen we de klok op gelijk zetten, jongen, dat hij

naar zijn suikerpeuken zoekt en een beetje te hard roept of jijeen sneeuwwitje wilt.

Zo gaat het altijd, Floor.Ik blijk daar even later Bungelbeen te zijn.We rusten wat uit van de gezonde buitenlucht, zegt Broer,

zoekt naar zijn pakje suikerpeuken en vraagt met zijn stoe-mel in de moel of er ook Gulpener is.

Brands, koempel, allein Brands, zegt de waard.Ik hoor allerlei stemmen.Ik wacht in de sigarenrook.Ik wacht in de geur van fijne boenwas.Er zijn nat en verschaald ruikende bierviltjes.De bedeesd tinkelende bel van een houten gokkast met

een lichtbak van gekleurde en elkaar kruisende lijnen en ge-nummerde gaten voor kogels waar je dubbeltjes mee kuntwinnen. Die worden met een in de kast rond stoenkend ge-luid van een tikker geteld.

Dat stoenken doen ook de stugge bakelieten zenderknop-pen van zwartwit kluisterbakken. Dit is ook niet echt hetgoeie spel.

Ik drink met de frhschoppende mannen een sprankelendsneeuwwitje: spatjes op mijn wangen.

De voorover hellende spiegel boven de tapkast laat alleszien.

Ik kijk een beetje naar mezelf.Ik zit met één been op een prachtige Franse kroegstoel

van gebogen hout en ik ben en blijf ook hier op het biljartzittend één blij bungelend been.

Ik kijk in de spiegel.

12

Page 15: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik wil niet naar mijn ogen kijken.Ik zal straks een beetje ongedurig op de drempel van de

kroeg staan. Wachten op Broer en op het vervolg van de reisnaar de grootste kermis die er is, al op vrijdagavond beginten geen ommegang heeft.

Ik wacht.Ik ben al een beetje rozig.Ik ben in de wolken van de rit en vind zo'n sneeuwwitje

heerlijk, en dan hoor ik de muziek van een harmonie in hetdorp want ze oefenen ook hier voor zondag. Dan eren zeMaria.

We rijden over een geweldig grote stenen boogbrug en deMaas is een breed zilverlint met schubbetjes. De scheepjesgaan traag en plat over de schubbige spiegel en lijken hele-maal niet op de schepen van schilders van boven de rivieren.

Dan wordt het schemeriger.Hoge statige huizen met hoge ramen.Smalle straten met veel bochten en vol kinderkopjes.Het geluid van de prottelende scooter dat tussen de gevels

opstijgt en de geur die van de muren terugkomt.Overal de Maastreechter staar.Op stadswapens van ijzer en op zware bewegingloze

vaandels tegen die gevels van heb ik jou daar van huizen metheuse bordesjes, en overal zie je de sterren van Maastreech.

We zijn d'r bijna...We zijn d'r bijna...Ik kijk in het spiegeltje.Maar nog niet helemaal...En het kietelt in al mijn littekens.

1 3

Page 16: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Het orgel van de carrousel fluit en stampt en schelt en bom-melebomt door de stegen en straatjes. Een carrousel heeftsinds jaar en dag houten paardjes want anders zou het geencarrousel zijn, toch, een wedren voor paarden met ruiters?

Dat hoef je Broer niet te vertellen.Hem maakt dat allemaal niks uit. Dit soort dingen hoef ik

thuis bij oma niemand te vertellen. Ze verslijten mij daarvaak voor gek.

Mijn vader komt, morgen...Ze praten bij ons thuis honderduit over van alles maar

zeggen niet zoveel en hebben meestal ruzie over niks. Dieeindigen halverwege als een bleke niks met een lange staart.

Ik tel weleens de woorden in de woordenschat van thuiswant hoofdrekenen en optellen en onthouden vind ik heer-lijk.

Ik denk even na.Meestal kom je tot 123, Borstelkop.Dank je wel, Floor.Naast tafeltjes houd ik erg van lijstjes.Maar het is ook mooi om gewoon in dat gekrakeel bij oma

in het zuurstokroze te zitten die wat voor zich uit wriemeltmet stukjes blauwe hemel.

Engel, zegt ze dan soms.Paksemichgutaskoffie?Engel, denk je dan.Ik schenk tongetjesdriftig een kop koffie voor haar in.Een engel is geen jongetje of meisje en daarom heet mijn

engelbewaarder wellicht Floor, de naam voor een bloemvan een jongen of die voor een jongetjesmeisje, de naamvoor een engel als Floor.

Het is alweer de zoveelste kermis.Broer is nog steeds vrijgezel en in het voorjaar altijd op

14

Page 17: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

stap met zijn meisjes, of overdag met mij, maar in ieder ge-val altijd met zijn goed gevulde kontbeurs.

Het orgel speelt veels te snel zijn dweepliedje. Ik kijk langsgevels omhoog en zie aan de overkant op de daken overalsprieten met wasrekjes voor de ontvangst van twee Neder-landers, drie Duitsers en een Belg.

Het lijkt wel een Drielandenmop. Ken je die van de televi-siekijkers op het Drielandenpunt? Die zagen alles en tochhelemaal niets.

Ik weet niet wat Floor wil.Je moet niet zoveel boeken lezen en aan de kluisterbak

zitten, Borstelkop. Je moet weer eens vaker naar buitengaan, Puddingbeen.

Soms wil ik helemaal niet...Soms zegt Floor dingen zonder dat ik hem iets vraag, en

dat is iets nieuws.Soms weet ik zeker dat ik de winter het lekkerst vind, met

een hoop gesnor en zilverbeekjes op de ramen en lapjes don-ker draadjesvlees in de rode gietijzeren pannen.

Het heeft niks met de winter te maken, Puddingbeen...Ik kijk weg.Ik hoor Floor gewoonweg niet.Ik heb mijn handjes op mijn oren.In het spiegeltje van mijn zijspan rennen de stadsbomen

niet langer achteruit en mijn handen gaan van mijn oren.Het orgel zet weer op.0 Heideroosje herken ik meteen want het is een lieveling

van oma en de toverbal op een stokje rokketokt en snel enhol en hoog en helder op een blokje ebbenhout. De snaren-trommel van nikkel wordt door weer andere stokken ge-roerd.

1 5

Page 18: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Uit de lucht valt opeens een tjingboem.Het maakt dat zo dromerige 0 Heideroosje ietwat klom-

perig.Maar ja...Een orgel zonder klomperigheid is geen orgel.We rijden om het plein vol tenten en daartussen nog een

paar bomen. Ik zie al een paar kleuters.We staan stil langs de stoeprand.De twee kindertjes staan te wijzen voor de mallemolen

aan de hand van een moeder met een groen hoofddoekje endrenzen, zeuren en halen droevig uit. Ze willen erop.

We stoppen en Broer stapt van het gordeldier.En ik klauter uit de zijspan.De mallemolen komt weer op gang en ze laten nog steeds

van zich horen. Ze zitten inmiddels op hun houten paardjesen klemmen zich met een handje vast aan de houten manen.

Ze jengelen en beginnen te blèren.Ze reiken met een wanhopige hand naar moeder.Ze worden dol van het draaien en het harde orgelen en

willen eraf.Een wel nog blije kleuter onder een Kees Verkerk-muts

met zo'n punt meer een kippenkont grijpt naar de plukbarekwast die aan de speelbal danst, die wordt door een touwtjemet een zigeuner in beweging gehouden.

Dit spook danst voor de gris naar een ritje voor niks.De scooter staat nu verder alleen en zonder staander want

in evenwicht door het zijspan en een paar stedelingen lopener eens rond.

Ik glim met Broer mee voordat we tussen de mensen enhun geschreeuw en gelach en het geratel en getingel zullenrondslenteren.

Struinen.Ik struin een beetje.Een beetje flaneren.

16

Page 19: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Flaneren doet onze twinkelkies.En een keertje stilstaan doen we ook en het ruikt hier

bloemenzoet naar suikernootjes en gerookte vis, een zeld-zaamheid. Op de grond papiertjes en elastiekjes en kleurigekartonnetjes met nietjes, een stuk vertrapte kaneelstok.

Net het leven, zegt Broer altijd.Kun je op loetsjen.Wordt het almaar korter.Proef je d'r niets van.

De druk opnieuw in de darmen en een blos vleugt warm overde wang maar ik ben echt niet van plan naar het kamertjevan de Sphinx te vragen. Weet je wat het kamertje van deSphinx is?

Hoe dat, vraagt Broer?Dat is het merk van de porseleinen pot in het kleinste ka-

mertje; het gemak, Broer. Misschien heet het porselein daarwel Sphinx omdat iemand op zijn gemak zittend, op de potnet een sokkel, ook nog iets anders te doen heeft. De zitterneemt gewoon de tijd om het raadsel van de porseleinen pot-naam op te lossen.

Broer schudt het hoofd.Zo van: gekbusse.Broer wil eigenlijk meteen naar de kogelstoterij.Door een vierkantige microfoon met ribbels ronselt de

zigeuner met het kleine hoedje zijn gokkers. Hij laat het let-tertje R met zijn tong en verhemelte ratelen en rollen als eenbovenrivierse havenarbeider en gromt een harde G die ach-ter in de keel woont en een beetje naar de R trekt om goed teklinken.

Daarrrrgggggatidan!Ze draaien Heino met een liedje over bergen.

17

Page 20: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

La Montanara.Niks aan.De zigeuner komt boven alles uit: en daarkomtiedan!

Grrrijp je kansen, rollen! rrollen! rrrollen! en sluitandoe-mee, in deze volgende rrrrrrrrronde, kom, heren mannen-broeders wagutuwekansuh!

Hij hoeft Broer niet echt te mennen.Broer staat er allang gespannen bij. Ik kom zelf ook al een

aardig stuk boven die slome houten flipperkast met eenspiegelende glasplaat uit. Hij lijkt een beetje op de ouder-wetse kast uit Irma La Douce met Shirley Maclaine.

En wie nog meer?Jack Lemmon.En hoeveel 9 x 9?729, Floor.Bravo, rekenmeester Borstelkop!

We lopen rond de tent en zoeken een vrije kast. De albinoHeino van het Bergenlied krijgt ruzie met De Heikrekels.Die zingen Waarom, waarom, waarom? Heb jij mij latenstahaan?

Dat plaatje ken ik door en door.Dat gaat nu dwars door La Montanara heen.Op de achterkant van dat Waarom? staat Zandvoort aan

de Zee.De Heikrekels die het niet begrijpen gaan dwars door een

zingende bewoner van gekamde almen in Duitsland bas-send over Spaanse windbergen.

Ik hou helemaal niet van Heino.Broer is heel erg tevreden.De houten kast heeft net als de andere twaalf in de rondte

maar één flipper. Houten kleine stootbumpertjes, stum-

18

Page 21: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

pertjes met dat dakpannenrode rubber, ook de kleur vanweckflesringen.

Die moeten samen heerlijk ruiken.De stiekjes rond een kleurpotlood waar je soepel mee

kunt trommelen.Ik zie de flipper nooit meteen. Hij zit halverwege die af-

lopende bodem van de kast. Er zitten gaten in de bodemwaar jouw kogel in past. De speler dient hem weg te schie-ten met een staaf waar een rubberpunt aan zit, in een veer diede staaf tegen laat stribbelen en zo kan een speler de snel-heid van de kogel regelen.

Ieder gat heeft punten.De stumpertjes staan daar maar en krijgen rammel en ve-

ren eigenlijk heel slecht en houden de kogel veels te kort inhet spel.

Ik zie opeens iets.De stumpers lijken op die paaltjes van het kruis op het

groene laken van ons Russisch biljart, in de voetbalkantinedie naar verschaald bier, Caballero en de vrouw van demelkman ruikt.

Ik wil niet...Wil ik niet ligt op het kerkhof Rubberbuik.Ik kan...Kan ik niet ligt ernaast, Puddingbeen.Mag ik niet?Ligt mag ook in het rijtje? Wel?Ik mag van mijzelf gewoonweg niet aan ons elftal Ci den-

ken, Floor.Ocherm...Onze kleine binnenvetter raakt een beetje van slag. Hoe

zeggen we dat? Een beetje bedrukt, ocherm. Pudding-beentje woont niet langer op de doellijn. Puddingbeentjeleeft aan de zijlijn...

Ik ben Jasjin af.

1 9

Page 22: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik wil dat Floor zwijgt.Ik weet soms niet wat ik moet doen.

Broer stoot mij aan. Dat ik wakker moet worden want ik bentenslotte zijn mascotte. De rollende zigeuner rolt met zijntong: het kost maarrrr een dubbeltje perrrrr rrrrronde!Perrrrr ko-ghul!

Hé!Ik voel mij niet lekker.Ik heb wat foeter in de kop.Ik lach een beetje naar Broer.Alle plaatsen zijn nog niet bezet, zegt hij.Bij acht spelers gaat het pas loos en Broer wisselt een

rijksdaalder voor vijfentwintig dubbeltjes. De zigeuner laatze handig op de glasplaat van de kast rikkelen en het zilverstroomt je tegemoet.

Er zitten er een paar tussen.Ik zie dat altijd meteen.Die andere schaduwkop.Ik wijs Broer op het Wilhelmientje, Broer spuugt in zijn

handen: ook mij brengt de oude koningin veel geluk en eenvan de acht zal in deze ronde de meeste punten halen, en isrondenwinnaar.

Lila tabletten, grote plakken.De Duitse lila tabletten komen als hebben we rinse appel-

stroop aan de vingers naar ons toe, de een na de ander. Broervraagt mij een paar daalders later of ik de plakken chocolawil tellen.

Heb ik allang gedaan.Het zijn er vierentwintig.En dat zijn er weer veels te veel.Bij vijftien plakken heb je al een Bella.

20

Page 23: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

De hele bank zit vol Bella's maar oma en ook al mijn,tantes en zeker de buurvrouwen kunnen er maar geen ge-noeg van krijgen en volgens Broer heeft Marita er nog geen.

Hettutfrommusginninne.Geen een, zegt Broer.Heeft het vrouwmens d'r zeker twee.

*

Ik heb een beetje honger.Na de ruil nog een keer over de kermis.Met onze buit zichtbaar natuurlijk om te pronken en om

de gouden kies te laten twinkelen en om met een scherpevouw in de broek jongens af te troeven.

Misschien oliebollen.Misschien ergens een lihanboutje.Misschien heeft Broer het wel heel erg naar zijn zin.De meisjes zijn door een vrijpostige kwibus in zondagse

kleren gemakkelijk te paaien en zeker door zijn prachtigeBella.

Bella is onze zoveelste peutergrote kermispop. Ze heeftnet als de poppen thuis zwart knisperhaar en een glanzendejurk met een hoop tule en ze is mollig en bij ons thuis houdtiedereen van molligheid.

Nog een slenterronde.Nog een keer om te pronken.Nog een keer om de meisjes te bekijken.Ik wil nou weleens naar de grijpers en ben benieuwd of

het dezelfde zigeuner van de laatste weken is. Daar zijn zedan eindelijk!

De grijpers.Een zeer nieuwerwets spel, het is er pas een paar lentes en

ik ben vooral gek op de klokken.

21

Page 24: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Broer kijkt langs mijn vinger als ik naar de duikershorlo-ges, net als dat van mij, met verstelbare tijdsringen wijs.

Maar vooral wijs ik hem op de sperziegroene en de jon-getjesblauwe en de beslaggele wekkers. Een kraandrijvernaast ons ziet gespannen toe hoe zijn grijper langs de wek-ker glijdt.

Wekker?Wekkertje of twee?Broer?Ik haal mijn gulden tevoorschijn maar Broer grinnikt en

weet wel waar dit op uitdraait en zegt om te plagen dat dewekkers te zwaar zullen zijn om ze weer, met het alle gelukvan de hele wereld maar vooral met zo'n suikerklontjestangop te halen.

Neu.Ik schud beslist.Vooruit dan, zegt Broer.Hij grijpt mij in mijn heup en ravot mijn gulden die ik

vanmorgen nog van hem heb gekregen met hand en al terugin mijn broekzak.

Maar dan laat hij niet los.Ik wil niet het boze lijf voelen.Floor!Help!Ik wil ook geen spelbreken.

Ik moet echter n u,meteen

ik moet meteen los,BROE R!

Gekke toepus.Dat zegt Broer.Kom op dan.

22

Page 25: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik lach een beetje.Je lacht als een mijnwerker met het vooruitzicht van een

nachsjiech voor de pikhouweel...Ik weet hoe je van de fladderende angst kunt afkomen,

Borstelkopje. Je moet eens een keer flink van je afschoppen,Rubberbuik, je moet je verweren tegen die lijfschenners...

Floor weer.Niet zo boos, Floor.We kunnen toch gewoon lol trappen in plaats van tegen de

scheenbenen schoppen?Ik weet heus wel wat ik ben; jij bent bij je geboorte ge-

woon vreselijk geschrokken, zei onze moeder altijd, en benter net als ik nooit overheen gekomen.

En dan aaide ze nog wat.Maar het kunnen vandaag ook de vingers van dit kermis-

briesje zijn en onze moeder is en blijft dood en ik blijf ge-woon schrikkerig.

Broer overhandigt de zigeuner van de grijpers een dikkerijksdaalder en krijgt tot zijn verbazing tien kwartjes op deglasplaat gerikkeld.

Kwartjes?Broer vergeet dat altijd en de zigeuner antwoordt niet

eens en Broer stapt een stapje naar achteren, bukt zich enkijkt naar de gleuf waaronder het halve vangringetje naarvoren steekt.

Kwartjes, ja...En eenmaal weer rechtop moet hij zijn vliegervormige

slieps terug in het jasje met smalle revertjes steken. EnBroer betaalt weer.

Mijn gulden blijft in de broekzak.Ik ben tongetjesdriftig en blij bezig.

23

Page 26: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik word altijd een klein beetje Melisana, met de rode lin-kerknop stuur ik de kraan feilloos naar voren en ik moet hemvervolgens eerst uit laten wiebelen.

Ik wacht ongaarne.Je bedoelt gewoon: niet graag.Niet plagen, Floor.Toch?Borstelkop?Ik wacht niet graag, nee, dank je wel Floor.En stil nou maar eens even want het is zover. Met de groe-

ne rechterknop stuur ik de kraan pas naar rechts als hij geenzuchtje wind of nog maar iets van onze adem voelt en muis-stil hangt.

De suikerklontjestang daalt.En gaat open.En sluit zijn nikkelen klauw.En haalt hem vervaarlijk wiebelend op.De wekker glijdt er bij mij nooit, zoals bij de verliezende

kraandrijver naast ons, op het allerlaatste ogenblik nog nettussenuit. Hij valt op een schuine glijplaat en roetsjt uitzicht.

Bravo!Ik kijk Broer triomfantelijk aan.Maar het duurt en duurt en duurt voordat de wekker aan

de voorkant tevoorschijn komt. Dat zo'n tel erg lang kanduren.

Gelukkig robbelt de wekker in de bak bij onze scheen-benen en Broer laat uit puur plezier zijn vierkante goudenzegelring met een krullende B keihard op de glasplaat ket-sen, en kijkt bewonderend naar mij.

Dadissjterk, kereltje.Kinsedètnogginnekièr?Of ik dat nog een keer kan?Wat een sterke vraag, Broer.

24

Page 27: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Hé!De zigeuner komt eraan.Hij moppert en grompelt wijzend naar de gouden zegel-

ring met zo'n vragende hand van wadoejenou.Ik kijk weg.Ik vind het nogal bars allemaal.Ik hoor ons orgel ondertussen een prachtig treurig zee-

manslied spelen van Freddy Quinn. Freddy Quinn doet ookweleens bergliederen.

Helemaal fout van Freddy, zegt Broer, allemaal niks, diebergen.

Oom Crit, de broer van Broer, gaat altijd naar Oostenrijk.Broer beweert dat Crit graag tussen de bruinhemden zit.Broer en Crit kunnen slecht met elkaar overweg.

Ik wil dat niet.Ik kan daar niet tegen.Ik vind ruzie lijfelijk vies.

Ik hoor geen kermis meer en kijk toe want ik vind hem nuniet zo best in de nikkelen klauwen hangen. Ik vind dat ikhem te vroeg heb laten zakken.

Hij wiebelt nogal vervaarlijk.Dadelijk glijdt hij ertussenuit.Maar nee, jongen, we hebben alle tijd...Ken je die van...Stil eens even, Floor...Floor maakt me een beetje Melisana lacherig; hij plaagt

het liefst op belangrijke ogenblikken. Maar ook de volgendewekker valt onverstoord op de glijplaat.

Op naar de vierde.Broer slaat op mijn kleinzerige schouders.En achter ons vindt een klein oploopje plaats.

2 5

Page 28: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Een paar Maastreechtenaren en andere stedelingen bijtennieuwsgierig in een ruitjeshoorn. Hoe heet zo'n opgerold enkraakvers wafeltje vol vette slagroom ook alweer? Ik ver-geet dat altijd weer...

Een oublie.

Dank je wel, Floor.Ook staat er een stadsjongen lichtjes geurend met een half

pondje peperdure paling in wat krantenpapier onder zijnarm toe te kijken.

Broer snuift eens.Hij vindt het maar niks.Kranten en dooie vis.Jij toch wel, Borstelkop?

Ik wel, ja hoor Floor.Jij bent dol op vingervette paling.

Onze Rubberbuik eet alles wat los en vast zit, tot aasdieren

toe — maar naar buiten gaan, ho maar, niet, Borstelkop...

Hmm?

Ik kijk gewoon weg.Ik buig mij over de kast.Mijn buit wordt almaar groter.De zigeuner neemt poolshoogte en ziet alle vier de wek-

kers en maakt stampei vanwege de zoveelste tikker in detang die natuurlijk naar boven komt en in de prijzenbak aan-robbelt.

Twee per dag, bromt Hoedemans kwaadaardig.Hij staat dreigend tussen al zijn bruine hangberen, zwart-

witte Amerikaanse politiewagens en volle schappen metstapels rommeldoosjes; ze noemen het in Duitsland natuur-lijk niet voor niks een Rummelplatz.

Twee per dag? vraagt Broer, waar staat dat?Hij schept grinnikend op, dat we op de volgende kermis

en desnoods op iedere kermis van ieder gehucht genadeloosterugkomen.

26

Page 29: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

En als hij zijn mond niet houdt haalt het wonderjong alzijn bakken leeg want hij betaalt, datgèffuttogaroetsneet,wel een kwartje per spel. Dat bestaat toch eigenlijk niet, nee.En dan niet door mogen spelen.

Een beetje ontdaan kijk ik naar Broer.Dat van ruzie.Hij wordt kalmer en sust mij.Ik smiespel wat naar hem op.Ik houd echt niet van ruzie, Broer.Ik vind ruzie, de laatste weken ook gewoon ons dagelijks

ravotten, gewoon vies.En waar moet dat desnoods in, denk ik dan.Floor?Geen Floor.In het woordendoosje van de hand met een achteloos ge-

baar. En misschien heb ik voor vandaag wel wekkers ge-noeg.

Nog één keer over de kermis lopen?Voor een erg lelijke streepjestent vertrappen ze hele brui-

ne dozen lichtblauwe enveloppen waar hoofdsteden in ge-stempeld staan.

Amsterdam.Is een eind weg, Borstelkop.Brussel.Ben je zo, Rubberbuik.Oslo.Evenmin om de hoek, Puddingbeen.Ik hou niet van dat woord Puddingbeen.Floor kan behalve aardig ook heel erg leuk zijn.En Floor vindt dit spel ook maar niks: drie dezelfde

hoofdsteden in een getrokken enveloppe is uitzoeken uit

27

Page 30: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

heel die lelijke tent; en daar hoef je dan verder ook nog eensniets voor te doen.

Dom spel, prevel ik wat voor me uit.Daarom wandelen we meteen verder.Hierin?Broer wijst en vindt dit geweldig en hij wou maar dat

Marita hier was maar ik hoef niet zo nodig.Neu.Ik hoef niet.Mijn S-39 is bijna op.Ik bewaar mijn gulden liever.Toch staan we even stil bij de rups met de groenrode kap

die almaar sneller rondgaat, een doek dat zich met gillendesirenes sluit en zichzelf in de staart bijt en almaar snellerrondgaat.

En almaar blijft gillen.En dat doen ook de krijsende paardenstaarten en de

vlechten en de borstelkoppen en de dappere zijscheidingenkomend uit de dorpen om de stad. In die rups schijnt hetvooral leuk vanwege die meisjesangst te zijn.

Ook voor Broer dus.Met het nieuwste meisje Marita.Ik word al stil van haar naam.

De trouwe driewieler wacht op ons. De kokosmat in de zij-span raakt bedolven onder een zwik tabletten en Broer zegttut tut tut.

Dat ik veels te nieuwsgierig ben.Hij stopt zijn kaartspel met waterverfmeisjes terug in het

doosje en laat het in de binnenzak glippen maar ik ken diemeisjes heus wel.

Hij duwt de scooter van de stoep.

28

Page 31: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Rond het plein staat, als de huifkarren van westwaarts trek-kende kolonisten in een veedrijversfilm, een rijgsel van vracht-wagens en woonwagens en zwarte langwerpige sleeën.

Ertussen hangen zware lijnen vol Brabants bont.Broer zwaait zijn magere been over het zadel en ik klauter

in het bakkie en geef hem de helm. Hij zet het roomkleurigleren potje, met leren oorkleppen en riempjes voor de kin,op zijn kop.

Hij draait de Heinkelsleutel een kwartslag om.Hij trapt de verlegen prottel aan en dan verlaten wij de

kermis en vangen wij onze zeer welbepakte terugreis aan.

De wegen kringelen als losse stukjes vliegertouw tussen deheuvels. De hemel van de lente is wat meer diep en blauwdan in een voorzomer.

We stijgen, Borstelkop.Merk je dat?Wel?Floor en ik stijgen over een vals plat.De rug drukt in de zitting en vertelt aldus dat we traag

omhooggaan en ik ga daarom een klein beetje schuin naarvoren zitten.

Ik rond opeens met een luchtbel in de met een lihanboutjegoed gevulde maag de heuvel en kijk vanaf onze hoogte opeen paar Fallerdorpjes.

We scooteren langs dit gepriegel.We scooteren naar een groter wordende witte hoeve.We scooteren erlangs.Ik kijk opzij.De boogpoort is een lijst rond de binnenplaats met al die

werktuigen vol pinnen en raderen, van alles wat kan rollenen prikken.

29

Page 32: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

We scooteren verder.Ik houd van de lage heuvels.Ik kijk naar het klimmen van bomen. Op de heuvelrug

laat een kasteeltje tussen jonge bladeren in de bomen zijngoudkarperschubben in de zon blinken. Ik hou trouwensniet van knoestige bergen.

Te weerbarstig allemaal.En ze staan in de weg van de ruime blik.Maar wel van de heuvels.Als we door een dorpje tuffen, spiegelen grote koperketels

achter de nog grotere vensters van een brouwerijtje de scootermet een mijnwerkerszoon ook wel de nozem genoemd.

Dat nozem zeggen ze tegen iedereen die wat jonger is enze zeggen dat Provo's erger zijn.

Ik weet wat een Provo is.Mijn vader schrijft vanuit zijn kamp heel soms een

kaartje. Dan doet hij tevens Crit de groeten en zegt dat hijgraag op school verblijft maar, toen, de mariniers een handjehelpen met het schoonvegen van de Dam; dat waren mooietijden.

En vervolgens stelt hij dat ik ervoor moet waken nooitgeen provocateur te worden.

Ik lees papa's zinnetje nogmaals.Nooit geen.Moet ik er dus wel een worden.Ik weet dat het een uitlokker betekent.De brave soldaat en Tsjech Schweik is er zo een.Ik vind de echte Tsjech Schweik grappig.Wie speelt er in deze film Schweik, Rubberbuik?In een van dat soort films doet Heinz Rhmann dat. Maar

Heinz maakt grappen en die andere is gewoon lollig zondergrappenmakerij. Rhmann is een guit en slim maar niet zoleuk als de echte domme per abuis slimme soldaat uit Tsje-choslowakije.

30

Page 33: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Die heeft zo'n naam die je niet kunt onthouden.Die Tsjech in een hele serie van dat soort films wil als

Schweik niet gewoon lollig zijn maar laat ondertussen allesin het dolle honderd lopen.

Pivowitz of zoiets.Wie heet er nou Pivowitz, Floor?De Tjech Schweik heeft een vrolijk gedroogd bietenge-

zichtje, een bierbuik en worstenvingertjes en vooral ook netals ik heel kortgeknipte borstelhaartjes en is altijd weer blijalles te kunnen doen wat ze vragen. Oma kijkt dan maareven op naar mij.

Een gulle man, zegt ze.Rhmann is niks.En ik heb een beetje een ondeugende hekel aan Heinz.

Die heeft zelfs als zijn soldatenpak allang vuil zou moetenzijn een brandschone staatsklof aan.

Mijn vader zit eens te kijken naar een van die zwartwitteSchweiks op Duitsland 3.

Een provocateur.Dat zegt mijn vader.Hij kijkt naar de Tsjech Schweik, een lollige brave man

die door een witgejaste man in een lazaret in het Duits voorsimulant wordt uitgemaakt.

Mijn vader loopt naar de camelkleurige kast en maakt erzonder ons iets te vragen klik een punt van. Een verdwij-nend lichtpuntje in een olijfgroen beeld, zo'n punt bedoel ikdan.

We rijden fijn bepakt aan.De wilgen knotten en botten en een enkele lariks staat

helemaal alleen, lijkt nog steeds een struisvogel met zijnkop in de Limburgse löss want met zijn groene kontpluimomhoog.

31

Page 34: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Geschenken voor iedereen, denk ik dan een beetje op-getogen. De sparretjes in de verte bewegen zich laag over degrond en wandelen traagjes huiswaarts en de scooter stopteven bij een bosje loofbomen.

Mooi woord.Loofbomen.Loofhout.Ik vraag me wel af waarom er geloofd wordt en wat dat

met een boom te maken heeft. Het scheenbeen en de sokgaan in een ooghoek rakelings langs je omhoog.

Ik heb misschien wel les gehad over loofhout toen ik erniet was. Met mijn gedachten bij de les, bedoel ik. Beblader-de takken om de Heer te loven.

Misschien is dat het wel.Ik wil eigenlijk niet aan school denken.Toch vind je onze school heel fijn, Puddingbeen.Ik wil niet aan school denken.Heel erg fijn...Alleen...Jij laat je altijd en overal door alles en iedereen ringel-

oren. Ik zou wel weten wat ik zou doen en ik weet heus welalles van eer. Ik geloof niet dat er iets als eer bestaat, Bor-stelkop...

Ik wil niet aan school denken, Floor, en sommige dingenzijn mijn eer te na.

Jij, Borstelkop, jij...

Dromer!Ik hoor soms veels te veel foeter.Ik kijk door zijn geroep weg uit het spiegeltje van de zij-

span.Ik merk dat we niet eens meer rijden en Broer heeft twee

32

Page 35: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

handen op zijn gulp en laat in zijn zonnige gezicht een gou-den kies twinkelen.

De scooter is een echte pruttelaar en puft met plofjes maaris wel een stilstaande prottelaar.

Ik kijk maar eens goed om me heen.Het hele Geuldal ligt stil.De zon kijkt op ons.De wind gaat liggen.De wereld houdt zijn adem in, ons Geuldal lijkt te slapen

waar de heuvels er stil omheen staan. Er valt ergens een heelzacht woord zonder dat ik het meteen hoor.

Ichmotpinkele.Dat hoor ik Broer ergens grinniken.Het geluid zwiert om mijn warme hoofd en ik ben een

beetje lauw en moe.De scooter valt helemaal stil.De rits van een zomertentje ritst.De zwaluw op een tak schikt zijn slipjas.Wat kan dat opknappen, hoor ik Broer opeens duidelijk

zeggen; awai...Het opknappen klatert lang tegen een mooie boom en de

smalle geul ,murmelt en maakt heldere smakgeluidjes enook kwinkeleert het. Een hoop drukte, zo'n lente.

Ik sta aan zo'n hekje van zomaar.En Broer kijkt even op.Moet jij niet?Neu.Ik houd niet van samenklateren.Ik zie dat ze hier vaker stoppen.Misschien omdat de berm zo breed is. Meer een veldje. Er

loopt ook een voetspoor en er is een prachtige asplaats metalle tinten van vogelveren. En er zijn allerlei diepe wagen-sporen in de zachte grond.

Een grote treurwilg.

33

Page 36: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Al die hangende oerwoudtakken. Misschien dat ze van-wege het water en de grote wilg hier vaak stoppen, een mooiplekje met alles voorhanden.

Ik zie hem opeens.Onopvallend onder de treurboom staat een klein harig

vurenhouten krat met een Duits stempel in heel erg zwierigeletters.

Briijant

Ik wijs en Broer pulkt aan de gulp en zoekt met zijn ogenlangs mijn vinger.

Da's heel sterk, jong, zegt hij.Broer rilt nog eens lekker en zoekt in zijn zak.Sjoewne krat, Borstelkop.Hij heeft alle tijd.Tsj ik.Het vuursteentje van zijn Ronson tsjikt. Broer zit rustig-

jes met een magere bil op zijn zadel en steekt zijn suiker-peuk op.

Mossumhubbedinkse?Wat een vraag, of ik het moet hebben.De zon staat al wat lager en Broer pakt zijn zonnebril uit

zijn borstzakje en zet hem op. Door zijn witte helm metblauwe baan en zijn blinkende zonnebril lijkt Broer op eengrote mier. Broer lijkt even op de beruchte maar vooral arge-loze Geulmier.

Offichummothubbe?Natuurlijk moet ik dat krat hebben.Broer tilt het eens op.Hij weegt het eens en kijkt een paar keer om zich heen en

voor ik het weet, ontfermt hij zich over het kleine lege krat.Daar hangt ons naamkaartje aan, zegt hij vooral tegen zich-

34

Page 37: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

zelf. En daarna onderzoekt hij de krammen in het harig hou-ten deksel.

Niet doen, hoor!Hij haalt zijn peuk uit de mond.Het is toch van mij?Dat zeg ik tegen Broer.Zuinigjes kijkt hij me aan en neemt nog een trekje.Dat is sterk, jong. Je hebt helemaal gelijk.Hij staat met Bella onder zijn arm.Hij haalt alle prijzen uit de zijspan.Hij peutert het kleine krat inmiddels gevuld met lila winst

in de zijspan. Hij bedelft mij even later, als ik met een heelhoog opgetrokken knie zit, onder zijn kriebelende hoofd-prijs van rubber.

Broer schiet zijn peuk weg en kijkt naar beneden.Vraagt of het lukt.Ik knik maar eens korfbalblij.

De geur van benzine en van warme olie; de scooter sinteltals in de brandresten van een kachel en ik ruik de splinters inhet ruwe en vooral gelige vurenhout.

Het harige krat onder de stompe kap van de zijspan steltgerust.

Ik ga maar even opzij met mijn hoofd want ik zie de scha-duw van zijn been opzwaaien en zijn spitse schoenpuntlandt alweer op de voetenplank.

Het scootert ons weg.Het scootert een Jezuskapelletje op een dodenkruispunt

voorbij.Het scootert ons welbepakt aan met een zwik wekkers en

het betere lilawerk en het krat en een Mariakapelletje voor-bij, alles hangt even in een ruime dodenbocht die jou naarbuiten drukt.

35

Page 38: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

We gaan voorbij.Ik een handkus.We gaan voorbij.Mijn moeder Maria is reeds ten hemel gevaren en waar-

schijnlijk is het daar heerlijk toeven met Luikse wafels ensangria. Waarschijnlijk betekent het lievelingsdrankje vanmijn moeder vrolijk bloed.

De zon staat laag.Bijna thuis ben ik en op weg naar de zolder en ik lach me

stilletjes met mijn krat en met weer een luchtbelletje in demaag over een hobbel.

Een stuk weg met piaster.We komen aan een weg rond de stad.We gaan langs de stad.We vliegen in onze gedachten over een Grand Bazaar met

0 zo onthutsend veel spullen en ik heb weer zo'n echt tijds-kaartje van de stad in het hoofd, als ik erheen ga is het altijdkopen geblazen.

Ik heb een hekel aan dat naar stijfsel geurend warenhuisom de hoek van de Bazaar en ik schaam mij een beetje voormijn hekel. Maar het doet aan veels te benauwde kleren den-ken.

Vroom & Dreesmann.Hoewel ik toen ik nog echt een jongetje was de aapjes met

aapcimbaaltjes en aaptrommels in een klein apenblaasor-kest omlijst door allerlei rode lichtjes in een aapjesjukeboxwel aardig vond misschien wel omdat iedereen ze leukvindt.

Maar ik toch niet heus.Beetje dom eigenlijk.Veels te dom.

3 6

Page 39: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Je kunt er niks mee doen.En kijk: overal vlaaienbakkers.Niet alleen in de stad.Ook vlak bij ons Baksteenstraatje. Allemaal open op zon-

dagmorgen want dan haal je net als aan de overkant van dedodenkruising zachte Duitse melkpuntjes, één abrikozen eneen kruimelkersen en soms die geweldige Berliners, rond ensponzig en gevuld met marmelade.

Oma maakt zich ongerust.Het is Tarvo met dat Mormoons hoedenmannetje, Bums

dwarsgebakken en King Corn wat de klok slaat. BakkerSjeng Franssen, bij ons vlakbij, moet misschien op zondag-morgen gaan sluiten.

Zin in vla.Het liefst een flinke punt kroezjel.Een kroezjel noemen ze daarboven een kruisbes.Niet aan eten denken.Aan de rand van de stad staan de mijngebouwen, roet-

beslagen en donkerbruin, meer zwart eigenlijk. Met tallozevierkante ruitjes in de kantoren en werkplaatsen.

Zoveel ruitjes vind je mooi.En de zwarte grindpaden ertussen.En de mijnkarretjes met kogellagers die de kinderen tot

stroperij verlokken. Die gebouwen met vierkante ruitjesvind ik net zo mooi als de ruitjes van melkglas in de deurentussen de klassen, maar ook die naar de hal of naar de gan-gen.

Die van mijn school.Ik mag niet aan school denken.Je vindt school leuk, jongen, jij...Ik wil niet aan school denken, Floor.

37

Page 40: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Daar inmiddels ook staketsels. Ik bedoel natuurlijk van dieijzeren schachttorens in de vorm van een overlangs door-gesneden sleutelgat.

Daar prikken de schoorsteenpijpen omhoog waar ooitiedere dag, nou, behalve op bewolkte dagen dan, een watjeaan vastzat. Op grijze dagen prikt zo'n toren de hele hemelvast.

De Emma is al dicht.De Oranje Nassau gaat ook dicht.En Broer rommelt tegenwoordig wat op een werkplaats.Of hij dat erg vindt?Als wij erlangs rijden maakt hij lachend een kruisteken.

Hij zegt, thuis, tegen de vaak streng kijkende oma, dat metde sluitingen de doodvonnissen van de mijnwerkers weer inde bureaulades en kluizen van de zich verrijkende kaaskop-pen kunnen.

Mijn oma zegt dat Broer een luie vot is.En rapalje.Bussesomsgansfagotlos?Broer antwoordt dan bozig.Dat de kaaskoppen sinds de kolenmijnen worden ontgind

met hun verwarmde blote kont omhoog nog vrolijker kroostmaken die de mijnwerkers tot aan het einde van de tijdenonder de kaaskoppenduim kunnen houden.

De wijkjes in het groen verdwijnen. De donkerbruinehuizen met roomwitte kozijntjes verdwijnen achter heuvelssteile straten.

De rijtjeshuizen verdwijnen in het eerste groen van debomen.

En ik ga tegen zo'n heuvelstraat omhoog.En ik ga nog steeds laag als een voetzoeker over de weg,

nu in een achtbaan.En ik maak weer een lange flauwe bocht en Broer

schreeuwt wat opzij als we langs een heuvelwijkje met wat

38

Page 41: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

losse huisjes komen en de motorigwarme wind in mijn ge-zicht dampt.

Dat er ponyhaartjes voor mijn ogen flubberen.Moet hoognodig weer tot korte borstel geknipt worden.Hij roept weer en wijst.Broer gaat vanavond opnieuw naar de kermis waar-

schijnlijk met zijn laatste aanwinst in altijd-maar-weervriendinnetjes.

Met Marita.Met Marita het meisje van de week.Met Marita het meisje van de week dat tegen een steile

heuvel woont naar een kermis meer dan een half uur rijdenhiervandaan, in een stad boven het Geuldal.

Het krat wacht.De zolder van het maken.Zonder spiegel een beetje naar onszelf kijken.Broer en Borstelkop en Floor rijden de straat in.De kerk torent op de hoek van de Baksteenstraat met

steentjes visgraat gelegd en Broer zet zijn scooter altijd halfop de stoep, het is zijn plekje en hij houdt van dingen op huneigen wijze.

Ik zeul de lila tabletten door de groene deur. De wekkers wilik meteen op de werkzolder neerzetten en Broer ontfermtzich natuurlijk over zijn hoofdprijs Bella maar ik vind hetvooral heerlijk thuis te zijn.

Oma zit ergens in de keuken en roept en vraagt of wij ditzijn: zijn jullie daar?

Ik draai mij naar Broer.Hij vraagt of ik hem ben.Ik wijs.Jij is ik?

39

Page 42: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Wij knikken alle twee van niet.Wij roepen in koor.Wij zijn het niet.Ik giechel.Broer gniffelt.Ik ga rustig de trap op.Ik kan bijna niet wachten.Ik hou daarentegen niet van traprennen, Broer verschijnt

wat later. Hij komt hier eigenlijk nooit, kijkt eens rond enlacht om de levensgrote vleugels in de hoek maar zet hetharige krat goedgemutst neer: hieje.

Dat dat krat van mij is.Ennofdèvamichis.

40

Page 43: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

2Vrij dagavond

drie uur en zes uur

De stofjes warrelen in het zonlicht en tussen de rommel vanhet maken is alles altijd kalm en ik lig op de muffe grond enkijk trots naar mijn gegrepen wekkers.

Die ik dan op mijn buik liggend, maar niet al te lang,hoor — met lange armen voor mij uit zet en wel netjes in eenrechte lijn schuin achter elkaar en terwijl ik er zo voor blijfliggen turen gebeurt het weer.

Een van de wekkers tikt...Het is al te zien!De twee wekkers staan schuin achter elkaar; de eerste

staat stil op zes uur, maar de tweede tikt, zoals het voor wek-kers hoort, en kruipt 0 zo onverstoorbaar en evengoed ergtraag naar zes uur.

Hij is er nog niet.En toch lijkt het er erg langzaam maar vooral net zo zeker

op; ik weet dat ik nog een halve wekker nodig heb. Eigenlijkalleen maar een klein wijzertje van de grote weggehaald.

En dan...Dat heet een weeswijzertje.

41

Page 44: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Dat schroef je bij dat paar gewone wijzers van zes uurBorstelkop...

Dank je wel, Floor.Maar ik zal er wel nog over moeten piekeren op welke tijd

die kleine moet uitkomen; als ik hem op de eerste wijzer-plaat zet moet hij naar het oostelijk getalletje drie kruipen;op de tweede wijzerplaat naar de negen, ik bedoel naar hetwesten.

Het is eigenlijk nog tien minuten te vroeg.Ongeduldig pak ik die tweede wekker en ik wil de wijzers

vooruit draaien als bij zo'n kantoorklok in een zaterdagmid-dagse speelfilm die vooruit snelt en laat zien dat de tijd in defilm zich rept.

Niet vergeten, Borstelkop...Niet wat vergeten, Floor ?Spencer Tracy.Morgen, de zaterdagmiddagfilm...Welke film vertonen ze morgen?Weitneetmiejewiedeheit...Maar wel weten we nog dat hij dan een advocaat is met de

grote mooie Katharine Hepburn als zijn vrouw en die is danweer een mopperende verdediger 0 ja, Adam's Rib. Je moetnatuurlijk wel op tijd terug zijn van het voetballen. Hoe laatspelen we? En moeten we uit?

Op de fiets?Half twaalf? Borstelkop?Puddingbeen?Hallo, ben je daar?Als jij maar...Ik kijk naar de lopende wekker.Ik wil Floor niet horen en leg een van de wekkers in het

nieuwe bewaarkrat.Ik hou nu gewoon mijn handen op mijn oren en misschien

moet ik die laatste vijf minuten wel snel...

42

Page 45: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Nee...Geduld hebben.Niet als een filmmaker snel vooruit draaien en gewoon

geduld hebben; ik moet hem gewoon laten draaien en gedul-dig wachten en heel kalm kijken of het werkelijk gebeurt endus draai ik de tweede wekker wel nog snel op want hij magniet stilvallen.

En ik zet ze weer schuin achter elkaar.Hé!Die zaterdagfilm, laatst?Nou?Welke was dat nou, Rubberbuik?Floor wil een wit voetje halen.Floor slijmt een beetje maar ik laat mij niet kennen.Floor weet heus wel dat het die van Richard Leeuwenhart

was, met het zwaard Excalibur in een steen gestoken. Diewas het Floor, die van Merlijn de tovenaar met zijn konings-orakel, en in die film bestaat wel nog de ridderlijke eer, hoor.

Ik kijk weg uit de spiegel.Ik moet natuurlijk wel opletten op wat ik doe...Ik zie wel nog net dat Floor de hele tijd zijn vingers stil-

houdt.Moet je eens kijken, Floor...De grote wijzer kruipt in de goede stand.Het werkt en mijn hart springt een beetje op en ik zet het

op een kalm holletje naar beneden. Het is vooral de H vanhonger, het is bovenal tijd voor natte zwarte rogge met rinseappelstroop onder oude brokkelkaas, en een dikke laagroomboter.

Honger. Daarom moet ik de rogge met stroop zien te striet-sen, bij stroop hoort strietsen; bij bedelen om rode bietjes

43

Page 46: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

met uitjes past het beste bietsen. En bij flensjes kun je hetbeste flemen.

Rustig twee treden tegelijk zonder echt hard te rennenweliswaar een beetje korfbalblij naar beneden. Het is mis-schien tijd om oma van het uurwerk te vertellen.

En wat doen we met weliswaar?Dat weliswaar doen we in het woordendoosje van het

wangbijten, Floor.Morgenmiddag, hij staat al te trekken en de geur kringelt

aan, wordt het geweldige rundvleessoep. Hoogstwaar-schijnlijk met veel engelenhaar en matsjige gehaktballetjesen het meeste van het gevlooide soepvlees gaat natuurlijknaar de sjoukottel.

Ik wil het eigenlijk vertellen.Maar ik hou het nog maar een tijdje geheim.Oma is bezig haar uit één schil gejaste aardappels in het

waswater te plompen.Een hele emmer vol.En straks zal ze wilde bospeen schrappen hoewel ze ge-

woontjes uit de tamme moestuin komen.Wilde bospeen?Flapje, Floor.Tamme moestuin?En, een flapje!?Een flapje is een flauw grapje, Floor.Oma sloft naar het broodplankje met steel.De hammen grijsbrood met veel boter liggen natuurlijk

allang klaar en ik maak drie pasjes van Gene Kelly met mijnboterham op een dienblad niet groter dan een hand en ziemijn oma gekke toepus prevelen.

Zo is dat.Ze buigt zich naar mij, ze is knalroze en zilvergrijs met

zelfs nog een paar zwarte haren, ze heeft een geelbruin ge-zicht en een mond meer met de rimpels van een vijg.

44

Page 47: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Alles goed, mijn engel?Ik prop jazeker mijn mond vol.Ik ga een beetje uitkijken over de hof, hoor.Ik vlieg weer naar boven.Daar ben ik graag.Ik word op zolder het meest rustig.Ik ben daar op zolder zeker van alles.

In de dakkapel van de lente met rogge en kaas en echte boter enrinse appelstroop is het fijn staren en tobben en verzinnen...

Traplopen en tobben.Tobben over het uurwerk.Traplopen en boven bewaar ik mijn houten krat net als

mijn grijsbrood met lapjes katenspek voor het laatst. Ik ziehoe daarbeneden een paar mijnwerkers thuiskomen.

Mijn kijken vanhier is voor alleman ongekend.Een achterdeur zwaait open en blijft aanstaan.De vrouw in haar nylon schort rommelt wachtend op haar

koempel op de tegels van haar hofje, en zeult met een zinkenteil.

Ze bukt, veegt even wat ongereeds weg, en ik moet wegkij-ken want vingers over de stoep schuren over mijn hersentjes.

Vogels kwetteren.Twee tuintjes verderop bukt een hele grote vrouw in haar

bloemenjurk en wiedt wat jong mos tussen de stoeptegelsvandaan terwijl haar hand een slip van de jurk tussen haardijen drukt.

Waar dat goed voor is...Anders ziet ze natuurlijk niet waar ze plukt.De vrouw van het eerste tuintje zie ik nooit buiten en ze

zeggen dat ze niet naar buiten komt omdat ze nauwelijksvan haar man houdt.

45

Page 48: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ze zeggen ook dat ze er vandaag of morgen wel eens van-door kan gaan omdat ze veels te eigengereid is en niet vanhaar man houdt.

Verderop, ik zweef kalmpjes met mijn blikken op hogehoogte boven de tuintjes, reikt een vrouw naar een gazendeurtje en haalt uit haar knetterende schortzak een zomaartussendoortje voor de duiven in de til.

Zomaar?Ik kijk op.Ik ben bang voor de foeter.

Onwillekeurig zeggen ze dan: ik bespeur iets in een oog-hoek, dan kijk ik die kant op en de spiegel vangt mijn Bor-stelkop.

Even lijk ik niet op mij.Zomaar, ja.Dat zeg ik tegen Floor.Ik zit vol foeter.De wekker kruipt weer maar lijkt in de tussentijd plotse-

ling vooruit gesprongen; de zolder lijkt niet op die van daar-net.

De zon.Die doet het.Dan zwijg ik weer naar buiten.Dan komen er steeds meer teilen.Dan krijgen mijn ogen weer vleugels.Het zink van de teilen klonkt op de tegelhofjes die aan het

begin van de kaveltjes achter de huisjes liggen waarop demijnwerkers met de hulp van hun vrouwen en kroost mooiregelmatige rijen bloemig op te schudden aardappelen ver-bouwen.

En jonge prei.

46

Page 49: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

En die lichtgroene vederbossen van de tamme was-peentjes, natuurlijk ook niet te vergeten, nee.

Bij de achterdeuren, waar het overal betegelde plaatsjeszijn, spettert het nogal.

Daar hoor ik de borstels nogal fel rondschuren.In de diepte van de hofjes worden mannen ook weleens

uitgelaten omdat ze een sprankje lentelicht zien. Dan zingenze Italiaanse liederen van de Amsterdammer Alberti dievolgens een van de mijnwerkers uit Italië een rare voornaamdraagt.

Of ik hoor opeens meisjes zingen over twee kleine Italia-nen die naar het zuiden willen. Naar Napoli. Dat ze elkaarallemaal thuis toch nog eens terugzien...

Marina, o Marieeeeena! Als wij elkaar toch nog eens te-rugzien...

Dan schemert het flauwtjes.En komt er die grauwsluier.Misschien weer aan het werk — daar staat hij, ik kan het

harige krat uren bedromen.Ik werk nog niet met alle wekkers.Ik moet, zegt oma, altijd dingen te goed houden; ze legt

haar ogen op de gouden rand van haar bril en speurt door deblauwe lucht en legt een knerpend maar wel passend stukjeop de legplank.

Ik pak het krat, merk meteen weer dat het behoorlijkzwaar is, en blijft, en ik rammel en het ruikt heerlijk maarlaat niets van zich horen.

In het krat zitten de gewonnen wekkers die er eigenlijk inthuishoren, de Briljantjes van de Briljantfabriek.

Je moet wat harder schudden, Rubberbuik.Zo ken ik Floor weer.Ik ben goed in tobben.Floor is goed in maken.Vleugels tob ik bij elkaar en een ijverige Floor maakt ze

47

Page 50: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

van veertjes en visdraad en volks filigrein. Wij zijn niet voorniets engelen, hij meer een druktemaker en bewaarder, entoch doet hij de laatste tijd weleens onaardig en komt hijsoms niet opdagen.

Of op de meest rare tijden.Ik schud wat harder.Ik voel mijn strakke spieren.Ik voel mijn keeperkabels trekken.Dan zet ik hem neer.Ik hoor opeens een hele hoop getik en hoop niet dat het

een houtsplinterbom is en er tikken nog meer tikken doorelkaar heen en ik kijk naar een paar wekkers op het nacht-kastje.

Maar dan weet je zeker...Dat het vele tikken natuurlijk uit de goed gevulde vuren-

haren krat komt.Er tikken een hoop wekkers door de twee van het nacht-

kastje heen maar ik heb ze niet opgedraaid en er is hiereigenlijk maar één wekker die het echt doet en vertelt hoelaat het is maar soms weet ik niet welke.

Op het nachtkastje ligt ook een pakje kauwgom.Ik hou eigenlijk helemaal niet van kauwgom, die smak is

iets voor Amerikanen en ik ben natuurlijk een Russischekeeper...

Voetballers hebben kauwgom.Floor?Voetballers kauwen kauwgom, Puddingbeen.Engel?Floor?Wat zei je?Kijk je wel goed uit, Puddingbeen?Je moet natuurlijk wel weer een keer naar buiten, jongen.

Jij moet ze gewoon een keer laten zien wie je bent... En jekauwgom niet vergeten...

48

Page 51: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik ben geen voetballer, Floor.Ik ben een Russische doelman.Ik ga met het harige krat in de weer en ik wil dat je mij

helpt, Floor. Anders wil ik je gewoonweg niet in de buurt; ikmoet volgens jou flink tekeergaan?

Ik heb dat niet.Ik wil niets raken.Ik wil er misschien van vertellen.Jij hebt dat niet, dat opgewondene?En wat blijft er over van geen woorden maar daden?

Jouw kwispelende schroevendraaier wipt ondertussen welde achterplaat van een gave wekker weg, voor jouw makenis wel brute kracht nodig...

Dat is niet waar, Floor.Ik maak niks kapot.Ik haal zorgvuldig wekkers uit elkaar.Ik haal alles fijntjes uit elkaar en zet daar strakjes iets heel

anders voor in de plaats en ik hou helemaal niet van Feij-enoord met al die daden. Broer en ik vinden het Rotterdam-se elftal een ploeg van gezwoeg en schopperij en zeker geenvoetballers van dans of dartel.

Maar ondertussen weet ik...Misschien moet dat kleine wijzertje naar het oosten wijzen

en lekker traag naar de drie trekken. Misschien moet jouwarme weeswijzer op de drie komen te staan, Borstelkop.

Jij met je woorden...Kijk nou toch eens!Houtwol in de war!Het krat is gevuld met geurige en wilde krullen en als ik

de opgeborgen Briljantjes weer uitpak omdat ik ze nodigheb, wordt het kluwen steeds groter, en veel is lekker, zegtBroer altijd, gniffelt boven zijn bord met zuurvlees heerlijkzurig met een paar 0 zo onweerstaanbare kruidnageltjes inde laurier gestoken.

49

Page 52: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ai!De houtwol...Dat fijn in de vinger snijden en die geur!Ze zijn prachtig!Ik word er stil van.Hoe stil?Floor klinkt als vroeger en ik weet wat er gaat komen en

moet een beetje giechelen, ik weet, wij gaan ons volgensanderen eens lekker aanstellen.

Je wilt zelfs de rug van je hand tegen het 0 zo onwaar-schijnlijk gelukkige voorhoofd leggen en flauwvallen van deweelde?

Misschien wel, ja.Net als?Nou?Net als Dorothy Lamour, Floor. Dorothy draagt een as-

blonde pruik en spreekt met de stem van een eend met kazoogespeeld door...

Is het nou Debbie Reynolds of Jean Hagen, in Singin' inthe Rain met een vooral 0 zo met een 0 van onovertroffenonze Gene Kelly?

Jean Hagen.En hoeveel is 7 x 7?

343.Bravo! Maar luister jij...Ik kijk weg.Eigenlijk wil ik niet dat Floor onaardig is.Dat ik hem niet wil horen en zelfs weg moet sturen. En de

kermiswekkers doen opeens maar wat in hun oude krat enhebben alle tijd van de wereld.

Ze tikken door elkaar.Maar ik weet bovenal dat ze van koel blik in fraaie pastel-

tinten zijn en van die weergaloze nikkelen randen hebben.Ik werk aan telkens twee wekkers.

50

Page 53: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik zal er een lange boodschap mee kunnen verkopen.Ik ben geloof ik erg opgewonden en misschien vind ik dat

lichtgroen met een zweempje blauw als in waterbekkenstussen palmen het mooist van al.

En ik loop alweer hele kleine rondjes.Tot ik bijna rondjesmisselijk ben.Ik plof neer voor de spiegel.Toch denk ik niet dat er een kleur bestaat die ik lelijk vind.

En het is niet jammer dat ze helemaal uit elkaar moeten,toch?

Ik weet, soms heeft Floor gelijk.Ik moet sowieso aan het werk blijven.Ik onderzoek mijn wekkers; hun achterplaten hebben een

ijzeren greepjes met berenoortjes om spanveer en bel op tewinden.

Boven op de blikken huls zit een fabelachtig knopje inpastel in dezelfde kleur als de wekkerhuls om de rinkelmor-gen met een opschrikkende hand het zwijgen op te leggen.

Nu hoor ik een ander belletje rinkelen.Met zo'n krat vol kan ik een buitengewoon mooi verzin-

sel zonder enig nut maken en daartoe kan ik heel Floors to-venaarschap van de steppe inzetten. Dat er wel veertig klok-ken en daarom voldoende stelletjes maar ook loze wijzersen weeswijzers zijn, staat vast.

Ik werk nu snel.Ik werk veels te haastig, eigenlijk.Ik krabbel slordige werktekeningetjes.Sneller dan jij als slordige keeper nog kunt opkrabbelen,

Borstelkop.Niet sikkeneuren, Floor.Het is nog vroeg, de nieuwe week is er nog niet en dan

mag je nog lang binnenblijven, maar, straks, school, hetplein, de klas, het keepersveldje, Puddingbeentje...

Ik word boos, Floor.

5 1

Page 54: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik hoef mijn oren maar dicht te stoppen, Floor.Ik laat mijn veels te drukke engelbewaarder dan gewoon

zwijgen en hoef enkel en alleen tongetjesdriftig bezig teblijven en alles nog veel sneller neer te krabbelen, Floor.

Ik moet gewoon werken.Er zijn weeswijzertjes.Er zijn gewone wijzerpaartjes waarvan sommige hart-

stikke plat op een wijzerplaat vast moeten, anders hinderenze de lopende wijzers.

Er zijn grote loze wijzers die hun kleintje waarschijnlijkzullen missen — en hier eindigt het gebedje van de wijzersdie er zoal zijn.

Ik maak een werktekening met een stel dolle klokken enik sta veels te opgewonden op en hoor Floor gelukkigerwijsniet langer.

Ik bedoel zijn plagerij soms meer pesterij meer jennerij.Ik moet als ik heel opgewonden ben, nu weer over de dol-

le klokken, altijd lopen.Ik moet veels te opgewonden opstaan en een beetje rond

gaan lopen en mijn bos met klokken maakt langzaam ver-haal.

Het raam staat wagenwijd open en alles roekt en kakelt entjilpt en ook ritselt er iets als een konijn in stro en iedereenweet zich eenmalig maar niet alleenlevend.

Dat zegt oma over de lente en kijkt me vervolgensschuintj es aan.

Dat alleenlevend weet ik niet zo zeker.Dat ik hoe dan ook een 7-Up rijker ben; ze stommelt

voorzichtig de trap af en in ieder tuintje hoor ik de mannenknorren en de vrouwen mopperen. Niet zo boos of ernstig,hoor.

52

Page 55: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Meer omdat de mannen onbetamelijk naakt en onbe-schaamd tussen de lage heggen rondzingen en zich tegen-over hun vrouwen nergens voor schamen en dus ook nietvoor het gerimpel in de liezen.

Ik hou trouwens ook niet van dat naakt geklonter.Dat het alras weer zover is.Dat ze van vermoeidheid zwart voor ogen zien.Dat ze arbeidzaam hun bed met een schoon laken en twee

dekens opzoeken en hun ogen sluiten. En dan geen Gliickauf mogen wensen.

Broer bromt weleens over die onzin dat je geen u berhauptmoet gebruiken omdat het geen goed Nederlands is.

Dan sist hij bozig verder.Ze kletsen al duizend jaar over dat Glck auflDat zeggen onze kompels.Maar niet alleen Duitse koempels wensen elkaar een

Duits geluk om boven te komen.De Limburgers wensten elkaar al Glck auf voordat som-

mige buren in de mijnen mee droomden over een duizendja-rig rijk.

De sloebers van alle landen wensen elkaar mijnwerkers-geluk. Dat doen dus ook de Limburgse en de Poolse en deItaliaanse kompels en volgens mij kunnen Duitse woordener niets aan doen. Wat kunnen de woorden er nou toch aandoen?

Als ze maar niet grof zijn.Dat denk ik dan.Als je bijvoorbeeld hou je bek zegt, maakt zo'n woord

een dier van je. Dat heb je eveneens met poten of klauwenals je iets pakt.

En als je eenmaal een dier bent...Dan maken ze vervolgens, ja, wat, wat maken de woor-

den vervolgens van je? Dan ben je alleen nog maar goed alseen stuk ongeluk.

53

Page 56: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Eveneens?Dat mag in het doosje van eensgezind knikkende hoofd-

jes, Floor, en het is en blijft niet eerlijk dat ze geen Gliick aufmogen zeggen.

Die mijnwerkers zitten allemaal in hetzelfde kooitjewaarmee ze bang voor het aanrazen van weinig meegeven-de lorries of voor het bezwijken van stutten de lagen vansteenkool in zakken.

Zitten ze daar in de ontplofbare gassen om er te delven hetzwarte goud.

Om er te delven het zwarte goud?Zo praat die man met zijn wijsvingerstem in het Poly-

goon van de zondagmiddag, Floor, als hij het per ongelukover mijnwerkers heeft.

Die zijn er trots op dagelijks de nacht in te gaan met vandie lampjes op hun helm. Ze zijn er trots op door het stof tewaden en zich de stuipen in de longen te graven, zegt Broer.

Vervolgens raakt hij in vuur en vlam.Hij legt zijn vork in zijn diepe bord hete bliksem en steekt

vurig af.Die trots is door de leugen afgedwongen!En dan wiebelt hij van kwaad ongenoegen.Onderdaan zijn blijft een leugen! Soms denken de sloe-

bers dat hun last licht is omdat je gewoonweg moet over-leven. Ongelukkigen leven daarom trots op hun ongeluk.

Ze kunnen gewoonweg niet anders.Zeker niet onder de knoet van de kaaskoppen, die vrek-

ken van protestanten daarboven, met witte boorden en alshet om de pecunia gaat schijnheiliger dan Nero met eenvioolkist en om alles helemaal voor elkaar te krijgen heulenze in het zuiden met de paapse vazallen.

Zo is dat...Waar moet ik trouwens dat gewoonweg in stoppen?Stop maar in het doosje van evengoed, Floor.

54

Page 57: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Maar in welk doosje ligt ons evengoed?In het doosje van een vinger schuin over de kin?Dat lijkt me een mooi doosje, Floor.Weet je waarom Glck auf niet mag?Het zijn de woorden van verliezers, Floor. De hoop en de

gelukwens zijn voor slappelingen die het heft niet in eigenhand nemen en mensen van de knoet houden niet van zacht-aardigen die hopen.

De mensen van de knoet zeggen ook dat een wereld vanverliezers niet voor verbetering vatbaar is.

En wat dan nog, Floor?Misschien moet jij het heft in eigen hand nemen en zit het

heft niet aan een scheermes?Nou? Weet je wat ik bedoel?

• Dat knipscheermes van het keukenaltaartje?Is het niet gewoon tijd om op te staan en een beetje groter

te groeien, Puddingbeen?Ik dacht dat jij mijn engelbewaarder was, Floor.Ik wil niet dat je slecht tegen mij praat.Ik ben dan wel een slappeling maar ik ben sterk in mijn

koppigheid en ik blijf binnen en ontmantel en maak ons an-der uurwerk — en dan eindigt hier het gebedje van mij.

Soms dat ik boos word.Om niks.Ik hoor niks.Ik heb dat vaker.Soms na de dagdroom van ommekeer.Soms voel ik mij tijdenlang boos.Soms schaam ik mij dan heel erg en soms berg ik het ge-

bedje van het soms op en ik hou helemaal niet van boosworden. Ik maak liever wat anders dan stampei. Soms is het

55

Page 58: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

net alsof mijn engelbewaarder niet meer met mij wil spelenen dan is het weg.

Ik kijk op.Het is plotseling erg stil.De hofjes zijn nagenoeg leeg.De mooie grote vrouw kijkt nog eens rond.De donkerte gaat langzaam op de wereld liggen en ik

hoop niet dat de dagdroom van ommekeer tevoorschijnkomt. De echt zwarte nacht is echter nog tijdenver weg.

Het is fris en gelukkig ben ik moe tot op mijn schouder-bladen.

Het donkert al.Maar het is toch ook nog warm en ik moet dadelijk mis-

schien wel de sokken aanhouden voor de rattenknabbel engerust pitten als in een donker klokhuis.

Maar...Moet je zien!De vloer ligt bezaaid met een heleboel wekkers.En eenmaal aan het werk voel ik mij heerlijk en fijn in de

driftig volgetikte stilte en als het uurwerk een bos van bomenvoorstelt, moet ik natuurlijk ook duidelijke stammen maken.

Dan worden de wijzerplaten ronde kruinen.De bomen op steeltjes zetten is natuurlijk veel mooier dan

de wijzerplaten lomp aan elkaar solderen. En de bomen vanwijzerplaten als in een bos in elkaar schuiven...

Misschien moet je de laatste stukjes prikkeldraad gebrui-ken, Rubberbuik...

Misschien wel...Ik draai een van de wekkers.De achterplaten zijn mooi.De achterplaten hebben een gezicht.De achterplaten hebben soms één greepje om de wijzers

op te draaien omhooggeklapt en het andere greepje, dat vanhet kleine rinkelwijzertje, omlaag.

56

Page 59: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik ben soms tijd kwijt.Ik weet niet helemaal waar ik was.Ik ben wel weer terug en zie dat het weer wat donkerder is

en ik moet rillen: door de ramen van mijn kapel stroomtfrisse lucht.

Hij streelt lekker koud langs mijn blote leden.Ik vertik het mijn houtje-touwtjejas aan te doen.Ik weet niet waar ik hoe lang was en dan zoek ik naar mijn

tijd.Ik weet soms ook niet meer welke wekker nog op welke

echte tijd loopt en op het goede uur staat, maar wel weten wedat twee wijzerplaten één enkel verhaal vertellen.

57

Page 60: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

3Zaterdagochtend

zeven over het uuren half twaalf

De hofjes liggen er grijs bij. De dauw spint de tuintjes in eneen wel heel vroege vogel start zijn wagen die achterom opeen grindpad staat, zo'n beetje half in zijn rommelige moes-tuin.

Het klinkt een beetje ketserig.Net een kinkhoest.Wellicht moet de startmotor een klap met de moker.Ik zie een mijnwerker uit de Baksteenstraat wel eens

moedeloos uit zijn derdehands brik stappen en de moker uitde kofferbak halen, langs de openstaande wagendeur heenlopen en de motorkap omhoog doen en een ogenblik de war-boel in staren.

Om dan ergens een kordate lel op te geven.Even later kruipt hij weer achter zijn stuur.Kinkt 't weer.Mejaart meneer boos.Maar toch slaat opeens de motor aan.Een mens moet wellicht een beetje bruut zijn, zegt Floor

dan. Ik blijf het liefst ver van het brute vandaan. De walm

58

Page 61: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

van ronkende motoren is lekker dun en smaakt als de von-ken van zwegeltjes, die ronkende geur klimt langzaam om-hoog.

Smaakt?Geur smaakt?En ik zeg nooit woorden als wellicht, Rubberbuik.Ik ben de grafkelner niet, met al zijn opschepperige boe-

kenwoorden. Wij kennen maar 123 woorden hier.Volgens mij wel, Floor.Dat geur smaakt.Dat denk ik wel.En wellicht?Gewoon in het doosje van het helder vermoeden.Heel soms hangt er een geur zo sterk in mijn huig dat ik

hem in mijn speeksel kan proeven. Het geurnat hangt danhalf in mijn keel en half in mijn neus en dus moet ik heelhard achter elkaar blijven slikken.

Om de boel weg te krijgen.Niet dat ik het echt smerig vind.Ik vind ruiken lijfelijk fijn.Sommige dingen zijn ongelooflijk smerig.Dat je die dingen je grootje nog niet aan wil doen. Dat

soort dingen zegt een van mijn allerbraafste klasgenootjes.Dan kijk ik hem aan: zeg dat nog eens, onappetijtelijk stukvreten!

Wie wil er zijn grootje i berhaupt wat aandoen?Dat denk ik dan.Maar je zegt niks. Onaardige dingen dénk jij alleen maar,

Borstelkop, maar je zegt niks.Ik zeg niks.Ik kan niet alles doen waar ik zin in heb.Niemand spreekt deze klasgenoot tegen, Floor.Ik houd niet van woorden als vreten en dat allerbraafst

59

Page 62: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

klasgenootje verpest mijn leven toch al. En wie wil er i ber-haupt zijn grootje wat aandoen?

Smoesjesmaker.Ik kijk in de spiegel.Ik stop mijn oren lekker dicht.Ik hoor niks meer, het helpt, maar ik zie wel nog de scheve

kwade kop van Floor en ik kan wel raden wat hij allemaal inmijn achterhoofd rond roept.

Ik vind jou een lafbek, Puddingbeen.Ik zou heus wel weten wat ik doen moest.Ik zou het wel weten, jij bent slapper dan een echt Pud-

dingbeen.

Een beetje somberig. Ik weet niet waarom en ik ben wakkergeworden en heb op die volgens mij nog juist lopende jon-getjesblauwe wekker gekeken.

En toch ben ik een half uur kwijt.En dan is het alsof er iemand tijdenlang op mij infoetert.En volgens mij is het Floor maar het is allemaal zonder

duidelijke woorden en ik niet weet waarom hij zo op mijblijft foeteren.

Dan maar even zonder denken.Dan maar zonder denken naar de keuken.Dan maar de trap af en somberig haal ik een grijze ham

brood van het plankje door mijn altijd en overal rondroken-de tante volgestapeld.

Ik zeg liever niet veel tegen haar.Ze zijn hier vaak, de dochters van oma.Ik kijk wel naar mijn 's ochtends stille tante met grauw

haar en met dikke borsten en een boel buik, alles in te krappekleren geperst en ze is dan ook bovenal een liefhebster van

6o

Page 63: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

bier en donkerbruine kroegen. Het zijn allemaal moedersvoor mij maar niet heus.

Bovenal?Ik hoor een beteuterd stemmetje.Ik mag hem niet overslaan.Ik vertel hem dus, ja, ik zou het in het doosje van het kwa-

lijk opgeheven wijsvingertje doen, Floor.Floor?Was jij dat?Niets.Opeens is hij er weer.Lafbek.Lief of niet, Floor.Floor?Geen Floor.Boven het granieten aanrecht en vlak naast de nieuwer-

wetse geiser hangt een legplankje en ik vind mij zomaarterug voor dit huisaltaartje van de keuken — het heeft eendasblonde scheerkwast. En een gebarsten zeepstaaf van DeVergulde Hand maar vooral een ouderwets knippendscheermes met een ivoren heft.

De barbier moet het aanzetten op een soort leren band.Die hangt nog ergens aan een spijker in de stal. En dan is erde ronde holle bolle spiegel op een standaard van onbuig-zaam draad.

Je moet dat scheermes meenemen, jongen.Ik hoor iets in mijn hoofd.Ik hoor foeter en ik weet wel en ik weet niet wat het is.Dat je dat scheermes moet pakken.Ik sta maar te dralen.Ik wou dat er een lieve Floor hier was.Ik voel het ivoor koel in mijn hand en hoor onduidelijke

foeter en ik moet maken dat ik wegkom.In de kamer weer een ander huisaltaartje.

61

Page 64: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Een sneeuwstolpje.Een vale kontbeurs met een dof zilverig knopje.Een hertshoornen kammetje met een kastanjevlam door

opa zelf doorboord, eraan vast zit nu een nagelschaartje meteen kettinkje van nikkelen pareltjes.

Ik neem een paar snelle happen.Dat er bij de prullen soms zo'n rare stilte hangt.De gang in.Ik wil naar boven.De traptree eerst gebruiken als 0 zo onweerstaanbare

ontbijtstoel. Ik luister en zit lekker in het donkere trapgat enluister naar het huis.

Broer waart ergens rond.In de voorkamer met de brandglazen deur, zo hoor ik, en

hij pakt waarschijnlijk een van de kermispoppen op.Stappen in de gang.Broer verschijnt op leren zolen.Hij praat met me hoewel hij me niet ziet. Die vader van

jou, zegt hij, die komt samen met mijn broer, die kun je bei-den missen als gouwe kiespijn. Dus ik ga maar eens naarMarita met een verrassinkje.

Huursemich?Ik giechel een beetje.Natuurlijk hoor ik hem en hij weet dat ik er heus wel ben.

Kusje voor Marita, zeg ik dan maar, komt ze mee terug,hiernaartoe?

Je moet van mijn vriendinnen afblijven, zegt Broer. Denkje nou werkelijk dat ik haar meeneem, met jou in de buurt?

Ik zeg dat hij niet bang hoeft te zijn.Ik ben niet zo goed met meisjes, Broer.Tsjiek.De Ronson slijpt lichtvonkjes van de vuursteen. En ik

ruik even van dat steenvuur maar de brandende suikerpeuk

62

Page 65: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

vult de gang onmiddellijk met altijd die dikke zweem kara-mel van Caballero.

Broer doet zijn mond weer open.En dat zeg jij van jezelf, jongen?Je moet de vuile was niet buiten hangen, jongen.Ik hang geen vuile was buiten, hoor. Ik weet gewoon wie

ik ben, Broer.Dan doet een verder zwijgende Broer de kamerdeur nog

maar een keer open en verdwijnt naar waar hij vandaankomt.

De vriend van mijn vader.Dat is Crit.En dan is er ook Giinther. Ik denk liever aan de grote buur-

vrouw maar ik hoor de achterdeur en oma zal uit de moes-tuin komen. Broer ruist met een gele kermispop in tule englanskatoen weer de woonkamer in want hij gaat nooit wegzonder even zijn moeder liefdevol te stechelen. Ik hoor hemiets over Marita zeggen.

En ook iets van ouwe geit.En iets van weekloon.Ik zit met ingehouden adem.Schelden op oma?Broer ruist opnieuw de gang in en doet de voordeur in een

ruk open en raust naar buiten. Ik wil niet naar buiten en somsscheldt hij dan wel maar vlucht hij meteen weg.

Ik pieker wat rond over de wijzerplaten.Je moet ze...Ik moet de wijzerplaten stuk voor stuk klaarmaken en

heel dicht bij elkaar zetten en soms met wel drie wijzers hunboodschap af laten geven en de letter R heeft zelfs wel vierwijzertjes op één as, dank je wel, Floor...

En, Puddingbeen...Ik wil het niet weten.Ik weet dat Floor zijn kans grijpt.

63

Page 66: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik moet blijven werken, die scheldnaam Puddingbeenkwijt zien te raken en een paar tekeningen maken voordat ikaan het veel fijnere werk mag.

Met mijn handen wekkers ontmantelen.De eerste vier wekkers liggen al uit elkaar, een lekker

werkje. De wijzerplaten met de ongemoeide en doodgewone paartjes op drie uur of op zessen zijn niet erg moeilijk.

Zoewvèrdig, ziggezedan.En omdat ze zo klaar zijn mag ik daarbovenop nog een

paar moeilijke maken...Die derde van zes uur, Puddingbeen...Heeft ook nog een weeswijzertje, Floor.Dit weeswijzertje kruipt 0 zo onomkeerbaar traag naar

de drie en wijst naar het oosten; ons uurwerk groeit met eengemak daar zeggen ze U tegen, hoewel het in het klokken-bos soms ook dringen is.

In het schemerhol van het trapgat kan ik mijn kin op de knielaten rusten want ze zien je daar op de traploper van rood-bruin sisal toch niet zitten.

De scooter prottelt.Ik weet soms hoe alles zit.Ik weet soms alles en dan kan ik niks doen.Ik probeer met een vinger hoe koel een messing traproede

kan zijn. Ik vind koelte op mijn huid lekker. Ik ruik flauwtjeshet verdrogend palmtakje dat mokkabruin is en tussen hetgipsen wijwaterbakje en de muur gestoken zit. Er zijnmooie woorden.

Mokka.Karamel.Hebben veel met elkaar te maken. Ik vind echte kou soms

ook heel erg lekker.

64

Page 67: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Nou ben ik heerlijk helemaal alleen.Dat zal niet lang duren.Ik ben goed in onzichtbaar zijn. Ik ben opeens mijn aan-

dacht weer kwijt, weg van de wekkers. Soms ben ik ookzomaar bekaf.

Ik.Ik ben bekaf.Ik ben Jasjin af.Je bent minder goed in onzichtbaar zijn met echte spitsen

in de buurt, niet? Je moet naar Cz. Puddingbeen? Hoor jeme?

Floor?Waarom is mijn engelbewaarder onaardig?Ik wil niet naar Q.

Soms schrik ik op.Dan ben ik weer tijd kwijt.In mijn werkschrift staan wijzerplaten met drie wijzers

die hun raderwerk mogen en moeten houden om naar hetjuiste uur te kunnen lopen.

Ze staan rommelig maar trots bij elkaar als in een prij-zenkast; hoe meer kruipende wijzers hoe mooier.

Maar ze kunnen jammer genoeg niet allemaal rondgaan.Een uurwerk met louter kruipende wijzers zou in het ge-

krioel vastlopen.De veer van een driewijzerklok moet alle wijzers kunnen

trekken en gelukkig heeft de achterplaat dat schuifje omslome wekkers vaart te geven.

Met de wijsvingernagel duw ik dat schuifje in het kiertjehalvemaan van de min naar de plus. Dichter bij die plus staatde veer natuurlijk strakker gespannen en trekt hij met gemakdrie wijzers.

65

Page 68: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Soms moet ik de kruin van een klokkenboom, een wijzer-plaat, met een blikschaar te lijf, en dan pas past die kruin inhet klokkenbos.

Er zijn halve wijzerplaten.Er zijn wekkers met of zonder raderwerkje.Er zijn eenzame grote wijzers en loze uren en mooie volle

tijden en er zijn ook van die plotstijden zoals zeven over niksbijvoorbeeld — en dan eindigt het gebedje van het zijn.

*

Soms schrik ik op.Het is niet zomaar wegdromen.Het hoofd door iets of iemand befoeterd. Floor kan het

niet zijn want die heeft als iedere engelbewaarder altijd hetgoede met mij voor. Of alles en iedereen zich mij laat scha-men.

Ik schaam mij tegenover mijn vader.Ik schaam mij voor mijn vader om wat hij doet.Ik schaam mij om wat ik ben.Ik schaam mij soms voor oma dat ik zo stil ben terwijl zij

graag rebbelt en kwebbelt en babbelt.Ik schaam mij voor Broer omdat hij diep in zijn hart denkt

dat ik de zoon van mijn vader ben en ik schaam mij voor mijomdat ik dat ben en omdat ik dat niet zou zijn schaam ik mijtegelijkertijd en ik schaam mij voor mijn vader en dat is ietsanders dan vanwege mijn vader, maar dat doe ik soms ook —en dan eindigt hier het gebedje van de schaamte.

Het is ook nooit goed.Net alsof zelfs Floor mij uitfoetert.Dan foetert er iets donkers tijdenlang in mijn hoofd.

66

Page 69: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Oma begint ergens een liedje, en dat doet ze niet vaak wanthet zingen past niet bij het strenge maar het is inderdaadweer een warme dag en het woordje volstrekt laat geen plek-je voor twijfel over.

Hoe kom je op dat woordje?

Ik moet bij volstrekt denken aan...Misschien languit liggen aan de Rooie Beek?

Floor kietelt in mijn kop.Ik rommel in de woorden.Dat volstrekt, Floor...Heeft volstrekt niets met lui liggend te maken.

Dit volstrekt moeten wij rechtop in het woordendoosjevan het schrap zetten.

Floor is weer aardig en hij heeft gelijk. Het is heerlijk daar inhet gras waar wij elkaar lentelui weleens tegenspreken eneen beetje bekvechten zelfs.

Ik hou niet van het woord bek.Ik hou ook niet van dat woord zakkenwasser.Ik hou niet van lijfwoorden.Ik hou ook niet van bekvechten.Ik hou niet van mijn lijf smerig en vies.Ik wil soms wel nog wat ravotten als toen, maar alleen

met Floor. Die kan mij net als Broer allerlei kneepjes in hetplaagvak leren waarbij de knijper niet al te dichtbij mag.

Of zomaar wat rondpeinzen.Ik vind, je hebt gelijk, Floor.Ik wil daarentegen niet naar buiten, hoor.Ik wil niet naar buiten ook niet naar de Rooie Beek.Dat de Rooie Beek ook al niet meer kan.

En CI evenmin, Puddingbeen.

En de klas met de fijne klaptafeltjes.

67

Page 70: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

En de schoolmiddagen met de rorrende film en hetschoolplein evenmin want ook daar durft Puddingbeen nietmeer heen.

Jij maakt mij hartstikke ziek.Het gaat misschien druilen, Floor.Dat komt dan heel mooi uit, Puddingbeen. Misschien

gaat het pijpenstelen regenen en dan wordt onze wedstrijdwel afgelast. Maar dan komt wel onze hemelse Maria in hetgedrang.

Floor foetert almaar.Of moet het voor altijd blijven regenen?Misschien kan ik niet zonder, Floor.Misschien kan ik ook niet zonder maar ik kan ook niet

meer met.Jij bent een kleine lapschwanz, Puddingbeen. Jij raakt al

je prachtplekjes en al je fijne uurtjes en al je leergierigheidkwijt. En waarom? Jij bent gewoon lafhartig, mijn Pudding-beentje.

Ik wil eigenlijk wel, hoor...Floor?Luister je?Ik wil maar mag eigenlijk gewoon niet aan Ci denken

want dan foetert het almaar in mijn hoofd en ik wil mijzelfniet vol foeter.

Die twee bouwketen zijn aan elkaar getimmerd en maken dekantine maar er staat nog een derde kiet, een eindje verderop.

Een omkleedlokaal aan het eind van een tegelpad.Op zondag horen we daar altijd de hol klossende noppen

op de stoep want na de dampende thee klossen ze zwijg-zaam voort, de mannen van het eerste, voor de kantine langsnaar een van onze twee velden.

68

Page 71: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Naar het hoofdveld.Ze zeggen weinig.Ze staan achter.Op dinsdagavond is er niemand.Het is vroeg avond.Het druilt.Ik wacht op Roelie.Ik sta een klein beetje beschut naast het kot met loket voor

de kaartjes van een kwartje. Het is een plompverlorenwachthuisje. Het hout bladdert en het groen wil met het grasen de bomen in een haag achter de twee voetbalvelden mee-doen.

Waar dat plompverloren vandaan komt...Dat iets pardoes plomp in het water verdwijnt.Een heel hoog hek van kippengaas zit aan een roestige

paal en stijgt hoog boven het wachthuisje uit. Het vangtovergeschoten ballen in de zwiep van zo'n korte zweepslagop.

Het regent weer wat harder.Maar het maakt niet uit, natuurlijk.Dinsdagen, zeker met regen, zijn heerlijk want dan is er

werk voor de keepers. Ik blaas maar eens in mijn jeukendehanden. Roelie is nog nergens te ontwaren.

Ik popel.Ik popel en tob.Ik ontrafel het ontwaren.Het ontwaren is het waar van zijn vraagteken ontdoen.Er is waarschijnlijk nog niemand.Vandaag is het heus dinsdag.De motregen valt in triljoenen druppeltjes en voor de ont-

stoken lichten is het meer een damp. In de hemel heeft mijnmoeder haar fijnste verstuiver tevoorschijn gehaald, door delenteregen de zachtzure geur van gemaaid gras gemengd endit fijnste reukwater sproeit ze kalm over ons uit.

69

Page 72: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik wacht op Roelie.Roelie is altijd alleen.Roelie is natuurlijk een doelman.Roelie is de beste oefenmeester in de mijnstreek en een

doelman is altijd alleen.

Ik zie het natuurlijk aankomen en moet dan een beetje la-chen: vijf schimmen in een regentje dat maar blijft sproeienen bij de reeds ontstoken lichtmasten van rijzig paalhoutmet wel drie joekels van lampen eigenlijk meer waast danvalt.

De regen die mij met zwarte waterdiamantjes bespren-kelt. En de schemering trekt een zware deken over zich heenen het wordt nog wat donkerder.

Al wekenlang, hun manier van lopen.Ze maken doemstappen, met ronde benen en met hun

voeten naar buiten als in een film die Rond twaalven heet enin een joelende, krijsende en gillende zondagmiddagzaalspeelt.

Hier is het nu bijna donker.High Moon zou hij moeten heten.Want in High Noon gaat het een stuk eerlijker.Dit hier is niet echt 1 tegen 1.Maar dit mag ik mij toch niet ook...Jongens die op fluistertoon voor zich uit kletsen en ik kan

geen woord onderscheiden maar toch weet ik wat ze tegenelkaar smiespelen.

Eigenlijk moet ik vertrekken.Maar ik aarzel in mijn pak van vaalzwart flanel met het

rood, wit en blauw kraagje en de smalle ribbelboorden omde polsen.

Maar toch.

70

Page 73: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Eigenlijk moet ik vertrekken.En toch...Ik heb het pak niet voor niets aan.Onder het pluizend antraciet draag ik de Sunlightschone

sportbroek terwijl ik weet dat de modder het glanzend zwartbij de eerste val al vuilmaakt.

Mijn sokken zijn ook pikzwart net als mijn hemd met eenV-hals en van die witte flapperboorden.

Ik ben Lev Jasjin.Ik hou alles tegen.Maar ik draal.Ze willen mij dit ook afpakken.Maar het oefenen van een doelman is heerlijk en mis-

schien is het hek wel open en kan ik naar binnen glippen.Binnen het hek moet ik rondjes in de motregen lopen. En

mag ik een engelbewaarder met lange druipende vleugelsop de lampenmast zien zitten. Die mag op zijn beurt kalmtoekijken en Lev Borstelkop Jasjin trots en erg klein zienlijden.

Ik sjok meer dan dat ik draaf.Ik jut mezelf dan steeds vaker op.Ik hou mij dan gaande door mijzelf net als Floor op de

lampenmast met zijn triljoen twinkelingen te bekijken enmijn uitgeblazen dampen te volgen en alles te tellen.

Hoe vaak ik ademhaal.Hoe vaak ik langs de achterlijn ga.Hoeveel passen langs de ellenlange zijlijn.Nog twee rondjes.En dan bukt Jasjin zich en staat een half minuutje met

platte handen op zijn gave knieën en puft uit en dan komt hetechte werk.

Het oefenen.Het is leuker dan 's zaterdags in een wedstrijd, als ik de

kooi in mag en rusteloos als een panter heen en weer stap en

71

Page 74: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

mijn zwarte pak laat glanzen onderwijl met zwarte ogen hetboze buiten in spiedend.

Ik Jasjin maak mij vandaag weer op.Ik Jasjin krijg weer een zware oefening te verduren.Ik Jasjin weet wat we gaan doen.Roelie staat zo dadelijk tegenover Jasjin en wij doen dan

aan trappelen op de plaats. Daarbij draaien wij de polsen endan schudden wij de vingers los maar blijven onderwijlkalm grastrappelen en kijken elkaar een tikkie gelaten aan.

Even op de hurken zitten.Ik hup op en strek mijn benen omstebeurt vooruit en ach-

teruit, een hurkende kozak onvermoeibaar in de fluitende enklappende kozakkenkring.

Katsjatoerian, denk ik dan opeens, Aram.Ik val om.Ik moet lachen.Jasjin gaat vervolgens op zijn knieën.Jasjin valt dan beenloos naar links.Jasjin Iljitsj laat beenloos kreuntjes los.Op maar weer!De zware leren bal haalt mij omlaag en de hete lampen

dampen en de knie zit vast in de pratsj en het voorhoofdvoelt warm en de regen erop voelt koud en de neus loopt enik val voor de zoveelste keer naar rechts in de modder.

Ik voel van alles.Het snotwater loopt uit mijn neus en mijn modderhand

haalt sprietjes gras van mijn slapen weg en mijn knieëntjompen in de pratsj.

Links in de zachte pratsj.Rechts in de zachte pratsj.Ik ruik heerlijk zuur gras.Ik zit na een tijdje al helemaal onder de zoete modder.Ik moet een beetje pijnlijk opstaan met een steunende

hand op de ijskoude knie en zet mijn handen op de dijen en

72

Page 75: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

moet een klein beetje hijgen en soms doet er iets heel ergzeer.

En ik wacht weer op mijn oefenmeester.Roelie de vlek in de motregen laat ballen uit een stuk

doelnet rollen en onder een genopte voet haalt hij soms bal-len een stukje terug en zo liggen ze bij de andere in eenfraaie lijn voor zijn voeten: Roelie is klaar voor een sneldinsdagsalvo.

Hij kijkt naar je.Hij bukt zich nog een keer.Hij blijft echter naar je kijken.Roelie aait een bal een tikkeltje naar links en pakt een van

de andere even op en gooit hem in een boogje vooruit maarook achterwaarts om zijn as tollend en daardoor keert hij alsaan een strak stiekje terug.

Het schot.Hij vuurt bal na bal.De lampen dampen en gloeien en Roelies grote lijf blijft

een vloeibare vlek maar ik weet dat hij evenwel scherp naarmij kijkt en ik knipper en het knipperwater in mijn ogenwordt pardoes een vergrootglas.

Die druppel verscherpt Roelie. Hij heeft zijn handen tij-dens een kort aanloopje lichtjes achterwaarts als een afzet-tende schansspringer en ik zak alvast licht door mijn gaveknietjes want dat wordt een hoge bal.

En ik veer op.Ik pak.En eindelijk ben ik alleen op de wereld en alles is een fijne

stramme gloed in armen en benen, ik ben lekker alleen metmijn allerfijnste ledematen.

Ik weet geen mens om mij heen.Ik val heerlijk.Ik Jasjin Iljitsj voel modder zuigen en hoor getjomp.Zijn duim gaat omhoog en deze bal komt niet zo hard en

73

Page 76: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

vliegt aan ter hoogte van mijn schouder en niet meer dan eenmetertje naar rechts afgeschoten en ik hoef mij niet los vande grond te maken.

Ik heb alle tijd.Ik strek mij wat.Ik pluk hem achteloos.En ik laat hem onmiddellijk los want een volgende vliegt

reeds naar de verzonnen rechterpaal en halfjes naar de baltoe vallen is genoeg.

Er komt er meteen eentje rechts.Die weer wat hoger is en ik hang in de lucht als twee

wijzers op tien over acht en het lijf rekt uit en strekt zich naarde bal die ik razendsnel als met het tongetje van een vuur-salamander met honger klemvast en vliegensvlug binnen-haal.

Ik val gretig.Ik druk hem daar stilliggend aan de jongensborst.Ik sta vervolgens op en laat klemvastheid aan iedereen

zien — dan weg ermee want weer eentje van links.En vallen!En opstaan!En tijdens het opstaan die bal terug naar de voortreffelijke

Roelie een vrijstaande linksachter en als hij de bal weerheeft draaien wij de rollen meteen om en is Roelie een uit-halende rechtsvoor maar zijn bal gaat onbereikbaar naast; ikland op een onverrichte knie.

De volgende.Het rollertje van links is onderweg.In mijn val tegendraads naar links zit stijfheid en de bal

springt op want over een polletje en draait plots naar binnenen die stroefheid is er ook omdat Jasjin de korte hoek in valt.

Dat eigenlijk mijn pols hem te grazen heeft en ik strek mijmisschien veels te ver en denk dat ik straffer ben dan ik ben.Niet zoveel denken!

74

Page 77: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Haast!Ik krabbel overeind en slinger de bal onderhands naar

achteren en werp hem in een hoge boog weer uit. Ik loerterug en ben dan alweer op weg naar een volgende weer wathogere bal.

Ik klim.Ik klim op.Ik klim lang op.En val in een zucht van verlichting door, het stadion.De traag opzeilende bal nu.Rechts boven mijn hoofd tolt het leer onvoorstelbaar

prachtig door de motregen aan, een duistere komeet met eenzilveren waterstaart.

Jasjin springt veels te lui op zodat mijn armen achter-waarts gaan als in het gebed tot Allah maar ik hou mijn han-den achter de bruinleren zomp.

Ik val niet.Ik land en sta pal.Ik veeg dan altijd met mijn mouw een druppeltje regen

van mijn bovenlip en kijk terwijl ik door mijn nog puntgavemodderknietjes zak naar de volgende korte aanloop.

Bal pakken en weer wegdoen!De volgende!Ik Lev loop warm.Jasjin is een sjamaan.Deze bal komt vrij hard maar vooral recht op je borst af en

ik weet dat hij tegen de borst zal knallen en ik hup daarom open ga met de bal mee vanwege het kruisbeentje.

Klemvast.Kijk naar mij !Voetbalkind doet hempjeswas.Ik ben goede vermoeidheid.Ik laat de bal zonder kijken vallen.Ik hijg uit en pomp het moede lijf weer vol en sta met een

75

Page 78: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

meisjesheup aan een kant doorgezakt en met mijn armen inde even stekende zij maar ik ben heus een jongen en somsdenk ik aan het spelen met de grote buurvrouw.

Roelie slentert aan.Roelie komt die bal kalmpjes halen.Roelie ziet ik ben Jasjin Iljitsj en Iljitsj betekent vast zoon

en ik ben de zoon van Jasjin en een sjamaan is wat hij doet endoet wat hij is en ik kijk naar Roelie.

Die vlak voor me staat en bukt en rap en grijnzend om-hoogkomt en de bal plotseling als een jonge hond naar Jas-jins borst werpt.

Nogal hard.Maar Lev Jasjin Iljitsj heeft hem klemvast.Roelie draait zich tevreden grinnikend om en draaft naar

de strafschopstip ons beider verzinsel en ik duw de glibber-bal op borsthoogte weg en het is meer duwen dan gooien.

Gevaarlijk.Ik kan veels te weinig kracht zetten.Ik merk dat er nog een hinderlijke plak op de knie van

Jasjin zit.Ik veeg het weg en Roelie ziet zijn kans schoon en zijn

handen vormen een spreektoeter.Hé!Luuster!Ik luister.Altijd twee handen achter de bal! Allein jonge wieve pak-

kenumassovzunavleegofmugwilleplette!Weekallang.Doogdatanauch!Dat doe ik toch?Hij staat op de stip ons beider verzinsel en ik weet er komt

een echte bal en ik wieg ongedurig heen en weer een bidden-de adder.

Eenmaal klap ik in mijn handen.

76

Page 79: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

De bal komt en klimt rustig op en ik val licht gestrekt naarrechts naar de bal op buikhoogte en het is een mooie val,deze, maar nog steeds zonder echt los te komen van degrond.

Alweer een plechtig neergelegde bal.En kom op!Dit keer wel tot het uiterste naar rechts gestrekt en ik zal

hier enkel een paar kootjes achter krijgen en je vleeskus-sentjes zullen moeten kleven en ik voel mijn gezicht ver-trekken...

kom, b a 1kleef aan...

Sierlijker dan een mud Limburgse aardappelen in een jutezakplof ik neer en mijn hoofd raakt iets van steenharde grond.

Ik voel een steek, maar sta op en heb hem wel.Ik kom dan helemaal op keeperstoeren.Ik moet mezelf bij de stuitende bal naar voren werpen en

de borst erachter zien te brengen en ik zet met al mijn benenaf en de kin hangt voordat ik het weet erboven.

Mijn gezicht is een prooi vooruitgestoken benen van eenaanvaller en deze priemende noppen van de dolle spits zijnlevensgevaarlijk.

Deze ballen zijn geweldig.Roelie is een ballenkanon en vuurt ballen af die ik net niet

meer op de plaats of gewoon opzij vallend kan pakken, enals ik voor de zoveelste keer neerkom, merk ik dat er eenpluk gras aan mijn wenkbrauw hangt en ik sla driftig want alsnel dreigt er gevaar.

Ik word een strekmachine.Ik ga gestrekt naar rechts.Ik kom gestrekt van de grond en zweef.Deze ballen zijn geweldig mooi en haalbaar en het is niet

nodig om de uiterst vinnige snoekduik te maken.

77

Page 80: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik mag mooi in een zweefsprong door de lucht glijden ensommige ballen zien er zoals ze krom aanzeilen prachtig uit.

De zweefsprong is nodig om echt los te komen voor hetstrekken in doodsnood maar dat hoeft bij deze ballen nogniet, ik ben de zaak in de lucht meester.

Het gaat sneller.De ballen komen wijder, ik kom links en rechts harder

neer en het vallen wordt wilder en ik laat steeds vaker par-does kreuntjes los en ik voel steeds meer maar ook is er deheerlijke vlucht en ik ben op weg naar de kruising voor eenboogbal.

Strekken!Haalbaar!Piepklein grijnsje.Nog een!Een harde bal, lekker, ik moet mezelf in deze vlucht ver

uitstrekken terwijl ik al in de lucht hang en armen uitsteeken roep om hemelse hulp met zelfs helemaal gestrekte engespreide vingers.

Ik hang dwars in de lucht en grijp gelukzalig met twee han-den de bal want ik ben Jasjin Iljitsj en opeens raakt er iets mijnhoofd terwijl ik een vallende warrel van botten en vlees ben.

Heel gek is het gevoel als ik het niet haal.Ik een stervende held.Ik val dan laag in de hoek.Ik ben veels te laat en eigenlijk weet ik dat.De spijt mengt zich raar met de trots van het verlies en het

kalme weten van het uiterste en alleen doelmannen kennendit alles doen en de eer en de trots van het verlies.

Verweer je!In een ooghoek zie ik de schaduw van mijn neergestreken

engelbewaarder Floor op een lichtmast. Ik heb geen tijdwant een andere vliedende schaduw gaat naar de linkerbo-venhoek.

78

Page 81: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik klim in de lucht.Dit zul je klaren!Deze zeilt verder op!Ik hang schuin in het niks.Ik zet mij in de lucht nog een keer af, zomaar in het niks,

en alleen doelmannen weten dat dit kan.Ik klim nog hoger en moet mijn arm strekken en de hand

doen wenken en nu zie ik de bal almaar aanzeilen en plotse-ling snel boven mij uitstijgen.

Nog meer rekken!Ik warrel met vingers en wenk als de vleugel van een pa-

pegaai op stok die plotseling even opengaat met van die ge-weldig uitspreidende veren.

Ik zal die bal wegtippen.Ik zal hem met vingertoppen wegtillen en in dat aller-

laatste zetje maar netnetnet over de lat werken en ik hef danmijzelf en mijn pijntjeslijf op en ben een vallende kreun vangenot en de grond is ondanks de modder ongelooflijk hard.

Ik zweet.Ik ben kletsnat van de regen.Ik wil naar de warme omkleedkiet.Maar nu komt toch het botsen.Ik moet maar wil het nog niet weten.Ik maak mij klaar.Ik ren naar voren.Mijn keeperstrainer gooit de bal hoog op en rent achter

zijn eigen bal aan die tussen ons in valt en ik ren voorwaartsen probeer boven de aanvaller uit te komen: de bal is vanafhet middenveld over de verdedigers heen de diepte in ge-speeld en ik moet uitkomen.

Ik zie de aanvaller komen.Ik moet mijn knie optrekken opdat een aanvaller zichzelf

te pletter loopt en hij niet jou, maar hij klimt natuurlijk metzijn elleboog tegen mijn borst op en ik duik ineen ga naar de

79

Page 82: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

grond en hij valt bovenop mij en ik voel een zijner bobbelen-de botten op mijn achterhoofd knallen.

Mij daar onbeschoft hard raken.Mij raken als met een gewone puntschoen.En dan komt hier het omspelen.En ik hijg boos en verhit.En hier komt dan mijn echte oefening en dat is het om-

spelen van de doelman en een van de spitsen snelt door deverdediging heen en loopt door op de keeper en ik moet ver-domme naar de bal toe vallen en hij verkoopt je een rotschoptegen het heupbeen.

Ik ben te laat.Ik aarzel veels te veel.Ik weet dat het hek dicht zit.Dan komt er weer zo'n wroetende dribbelaar en de wrik-

kende en wroetende voet kraakt mijn ongenaakbare schou-der en even blijf ik liggen.

Ik Jasjin heb geen tijd.Ik de ongenaakbare Lev Jasjin van Groene Ster moet mij

verweren maar ik lig met een kleine schaamblos op de wan-gen en toch ook een beetje dat vochtig oog.

Ik draai mij kwaad weer om en ik verman mij en krabbelop en stort mij op de wroetende voet.

Ik krimp ineen.Ik verkrom helemaal.Ik ben de naaktslak bij overrompelende aanraking en er

komt er een derde, helemaal doorgebroken en razendgek ge-worden spits. Deze midvoor dribbelt aan en drijft de bal veelste ver voor zich uit en loopt schoppend op de doelman in.

Die spits staat niet alleen.Ik lig aan de vooravond van de dinsdag vol verlies en de

vijfmansaanval komt over de vleugels en is bezig de balmijn verzinsel te raken terwijl ik hem echt klemvast heb.

Ik weet.

8o

Page 83: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik ben Jasjin af.Ik heb de bal al uren klemvast.Maar de aanvaller zoekt mij de vierde, vijfde en de zesde

keer op en zijn voet raast. Die voet probeert hem aan dezwaantjesdood stervende Jasjin Iljitsj, sjamaan en doelmante ontfutselen en wordt razend.

De voet splitst zich in twee omstebeurt trappende voetenwant een spits werkt met hart en ziel en die twee voetenworden er alras vier.

De vier voeten worden er vijf.De vijf voeten worden er zes en zeven.Hij trapt niet alleen op je hand en er zijn vandaag geen

ijzeren noppen maar een verkennerszool is afdoende. Eenhand, die volhoudt en mij beschermt.

Floor?Mijn engel?Waar ben je?Niet alleen de knie voor mijn gezicht. De linksbinnen

buigt zich over mij heen en ik moet een beetje Melisanalachen en hij mokert van de weeromstuit beledigd om nikseen vuist op mijn wang.

Een ander die mijn arm wegtrekt.Een vuist op de wang kan ik hebben, denk ik.Een spits moet dodelijk denken, denk ik dan ook. Er

waast nog steeds reukwater van de lente op je gezicht endoor mijn smerige haren.

Slijm sliert over de rug van mijn hand en er dringt iets vanbromfietsolie door het reukwater heen en zwarte allerhandedrek die van de stoep komt en boven het geurend gras uit-stijgt.

Een van hun gezichten hangt boven en ontwaren is vanhet waar een daar maken door het van zijn vraagteken teontdoen.

Dit smoel kijkt als een echte spits.

81

Page 84: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

De kring neemt een ogenblikje rust.Waar blijft Roelie? Het vijftal wijdbeens geeft even de

kans wonden te likken maar er komt daarvoor iets, nu ik tijdheb mij te zien, er komt iets anders en veel ergers voor in deplaats.

De schaamte.Die schaamte groeit als een gezwel in de kop.Die schaamte groeit en ik weet veel van gezwellen in de

kop en dan bukt zich een schaduw over mij heen.Iets tikt er heel vriendelijk tegen een vrij stukje slaap. Een

tikje zo van: zeg eens? Ben jij nou aangeschoten wild?Waarom ben jij zo stil? Te stil om voor pleziertjes te dienen?Nou al?

Ik weet dat het nog niet klaar is.Hé! Hij schampert.Ik geef geen sjoege.Hé! Hij schampert en hamert wat harder.Ik zwijg.Ik zeg niks.9 x 9?729 natuurlijk.Ze sissen en lachen.Ik buig mij verder over de verzonnen bal en bescherm de

knikker met alles wat ik heb en ik zal niet loslaten, maarwaar blijft Roelie?

Moet ik door Roelie ontzet worden?Dat ik het zelf weer niet klaarspeel?En wanneer houdt het op?De lichten zijn aan en toch zit het hek dicht en zo kan ik

niet blijven liggen en ik haal mijn hand voor de schaamkopweg en kijk niet langer door de vingerschaar en dan grinnikter eentje zo van: jij vergist je.

Ik weet het.Ik weet: dit is fout.

82

Page 85: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik weet hier wachten ze op.Omfloerst uitgesproken woorden.Iets dat klinkt als oogkas.Ik ga met mijn hand — ik ben te laat voor zijn schoenpunt

en hij schopt half langs mijn lip en het steekt. En meteenwelt het warm.

Dan plakt het lauw.Dan ront het en begint er iets lichtjes te schrijnen.Dan plakt het korstig bloed aan mijn lip terwijl er iemand

aan mijn borstelhaar begint te plukken maar een oor vindt.Hek.Licht van lamp in hek.Ik probeer op mijn zij wat meer naar het hek te kruipen. Ik

zie klavertjevier en ruik lekker gras. Ik zie wat witblauwschimmelrot.

Aan de onderkant van het bouwseltje dat als een toegangs-kot dienstdoet kijk ik omhoog naar het kwartjesplankje.

Schimmelrot.Groen hout.Roomwitte verf in de naden, een oude laag. De grissende

loketbediende, dat ik daaraan moet denken, aan alleen datgrashandje.

Ik moet een beetje lachen.Ik ben een kind van schaamte.Ik ben een schaamjongen.Dit gaat al weken zo, de voet schopt hard en ongenadig

tegen mijn hoofd en ik verbaas mij steeds weer dat het zohard gaat.

Het hoofd schiet zelfs door.Even voel ik zoveel pijn dat ik niets meer voel en dat er

dan meteen weer een jongensvuist komt en een voet schopthet schouderblad en ik raak nu met mijn opnieuw vol ge-troffen hoofd het hout en de bons wil zich door de trommel-vliezen naar buiten persen.

83

Page 86: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Maar hij in mijn doofheid blijft hangen.Ik hap naar adem.Ik weet dat er straks veel kapotheid in mijn sufgetrapte

kop zal bonzen.Ik voel nagels langs mijn wang ritsen en halen en vuile

vingers op de rand van mijn oogkas. Maar dat hij daar maarheel even op duwt.

Tot mijn oog prikt.Hij duwt half op mijn oog.Dan gaat er die witpaarse flits door mij heen en mijn oog-

bol wil zich het liefst achter in mijn schedel terugtrekken enik merk dat mijn adertjes op het oogbot knappen en dat hijdaarmee dun vlees fijn en tot blauwe plek wrijft.

Ik ben nu heel kapottig.Ook dit gaat voorbij.Ze trappen nu redelijk hard maar gestaag.Dit kalme trappen is warm en weldadig en is overal en

vooral geen bot mes dat zich in vlees raffelt maar het zijngewoon klappen en schoppen die voorgaande pijntjes ver-plaatsen, wegnemen en vorige trappen verdoven.

Ik moet een beetje lachen.Tegen mijn schenen.En onder mijn knieschijf.Een heldhaftige aanvaller komend van achteren zet zijn

schoen op het stuitje, de linksbuiten hier boven mij spuugteen smerige fluim in mijn gezicht. Zijn vieswarme vuilkomt op mijn al dikke lip.

Ik moet iets zeggen.Ik weet niets te zeggen.Ik schaam mij voor alles wat kapotgaat maar ik ben het

natuurlijk zelf schuld. Er zit iets heel akeligs in die verrektlange darm en dat is voelbaar op weg maar ik kan toch nietdieper zinken.

Ik...

84

Page 87: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Toch...Als ik mijzelf nou maar niet bevuil.De schaafwonden.Dat stelt niks voor. De smalle blauwe randjes op de kapot-

gedrukte oogkassen kunnen het aangezicht eigenlijk ookniet lang deren maar de schaamte van het vies gemaakte lijf.Dat dit vaker gebeurt en dat ik zulks niet meer nooit meerkan keren.

Ik moet voortaan eigenlijk vertrekken.Dat ik leer omlopen.Dat ik omloop omdat ze alles van mij zo verlagen.Dat ik het maar te doen heb met het zieke kwijl van vies-

peuken.Floor?Opeens sta ik in die mêlee van trappen en slagen op.Ik werk mij ziedend naar voren.Ik zal vooral het smoel dat ik zo vaak zie pakken.Ik sta half overeind maar de snoeiharde kopstoot van een

of ander vlasblond kereltje veel kleiner dan ik raakt vol mijngezicht. Dat het weer wit flitst en grijs wordt en ik wil nuniet meer opstaan.

Dat er smerig water opspat.Ik zink.Ik geef op.Het wordt stil.En dan is er het licht van het veld. Voorbij het kotje van

het loket heel stil in de motregen de kantine met in een bo-venlichtje dat gelig peertje.

Ik voel het weer.De lafheid zit niet in het hoofd en trekt vals grijnzend

door het lijf en wanneer het hoofd heus nog een keer wil,neu...

Niks daarvan, grijnst de lafheid, daar komt niks van wantik woon veels te lekker in jou.

85

Page 88: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Het stinkt in mijn gezicht.Drek en blauwzwarte oliemodder. En er zit vuil op mijn

bovenlip en er loopt snot uit mijn neus vermengd met olie-drek en ik lik zomaar en dan flupt de zwarte drek naar bin-nen.

Ze talmen, zeggen ze dan.Ze talmen want willen eigenlijk niet weg van hun ple-

ziertje.Ze talmen en de regen mist en dampt voor de lampen.

Mijn keeperstrainer is er nog steeds niet en in een donker-groene verte van het veld rekken en strekken een paar vol-wassen doelmannen.

Grss Gott...Wensumsuus...Als je 'm ziet, ja...Nog weleens terug..!Jongens van hun woord.Ik lig hier maar wat aan de rand van ons baksteenbuurtje

en onder het opklimmende kippengaas dat 's zondags over-geschoten ballen met het geluid van korte zweepslagentegenhoudt en als het regent zie je het zilverwater van hetgaas af zwermen.

Roelie komt uit de kantine.Roelie klost aan, daar in de verte.De mazen voor mijn ogen.Dat ze dat hek steeds vanbinnen op slot doen. Het duwen

op de darmen is weg maar zou het terug kunnen naar demaag?

Het zal toch..?Ik moet overgeven.Ik heb bijna niks op want ik moet nog trainen.Ik kots een kwak niks en dat niks komt in dunne lange

slierten. Het zwavelgelige hangt in een melkig vlies uit mijnmond, het lijkt mij niet te willen verlaten.

86

Page 89: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Kokhalzen.Mijn maag is leeg maar ik ben nog niet klaar en ze knijpen

met ijzeren handschoenen.Ze knijpen in mijn hart.Ze zingen wat verder weg een liedje.Ze zijn weer stil.Ik slik en in mijn maag begint het ergens pijn te doen. Het

is Gods vishaak die in de maagwand slaat. Dat ik door Zijnrukjes aan het haakje van de jongetjesvangst wordt geslagenen schaamte kan ik niet uitkotsen.

Floor?Je wilt niet dat Roelie je ziet, ben je helemaal, Borstel-

kop? Maak dat je wegkomt...Niet onaardig zijn, mijn engelbewaarder.Waarom bewaart Floor eigenlijk niks?Ik hoef zo geen engelbewaarder meer.Ik hoef geen vrienden van de voetbal meer. En, nee, ik

ben niet helemaal. En in mijn achterhoofd wordt het stilen ik slik nog wat schaamte over mijn engel en de vriendenin.

Ik hier.Ik hier heel de tijd.Ik hier heel de tijd op de trap.Ik hoor geen geluiden in de keuken.Zijn ze weg? Tussen de lijsten met de trouwfoto's hangt

een spiegeltje met een koperlijst. Volgens mij kijkt alleenFloor zo boos.

Of ben ik boos?Ik mag niet naar voetbal.De reuzin van de zaterdag.Opeens.Hoe moet ik...Ze praat een beetje verstrooid...Oma staat aan de voet van de trap met een stapeltje

87

Page 90: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

schoon wasgoed en praat een beetje moeilijk omdat ze nogeen knijper tussen haar lippen heeft.

Ik wijs op de knijper.Ze voelt al verbaasd aan haar mond.Knort ze wat: hoe moet ik hier door, kèlke? Godmejaar.

Dat zegt ze wanneer de mondvullende knijper in haarschortzak verdwijnt.

Ik zet kalme ogen op.Hoe oma dit kereltje voorbij en de trap op moet? Mis-

schien met een hand op mijn borstelkop, en dat ze dan evenafzet en zo weer een tree neemt en dan kan ze zich langsBorstelkop heen wurmen.

Ze blijft even staan.Alsof iets lang in mijn hoofd foetert.Als de Limburgse wiedeweerga moet ik mijn ontmantel-

de wekkers in de ijzeren emmers laten klonken en ruim baanmaken.

Dat wil ik nou al een paar dagen vragen, zegt ze tussenmijn gerommel door, ziggus, kèlke...

Wat is er met dat oog van jou?Niks eigenlijk, mompelt kereltje wat, Kèlke zegt iets be-

smuikts over de keeperstraining. Dan zeg ik wat luider: deschop van een pardoes doorgebroken spits...

Ben zo weg, hoor...En dat sneetje?Ik ben aan het klokgraaien.Ik ben Oost-Indisch doof.Ik berg al mijn spullen op voor de zolder.Ook de loze wijzers.Ook de greepjes met bruine berenoren.Ook de kleine weeswijzers die alleen zijn maar die nooit

meer zullen lopen want die solderen we vast. En dat zijn pasechte weeswijzers, Floor. Weeswijzertjes die nooit meer ietsdoen.

88

Page 91: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik durf oma niet aan te kijken.Floor?Niets.Ik ruik een beetje regen.Floor?Hij zegt niets. Ik ruik geen regen maar wel de geuren van

het zand vol kratertjes door druppels gemaakt, en de bemos-te stenen die door de lauwe bui zachtjes losgewassen zijn.

Dat het regent.Als Maria het maar kan hebben. Dadelijk valt de dankdag

voor onze tekenaars in het water. Ze tekenen heiligen enbanieren en palmtakken op de straten. Maria kan het natuur-lijk niks schelen. Die zit hoog en droog op haar troon in dehemel.

Alles is opeens fijn, gemakkelijk en lekker in mijn hoofd.Misschien is het ons kijken op vleugels.Misschien is dat door het gewoonweg maken op mijn zol-

der met overal planken en spiegels.Misschien zijn het onze ogen op het buiten en zijn het

hierbinnen op zolder de bomen die klokkenbos wordenmaar vooral het uurwerk waar ik strakjes als tegen eensprookjesbosrand aan kan kijken. Misschien is het net alshet kijken met vleugels: wat maak je me nou, vraagt omadan.

Vleugels.En als ze klaar zijn?Gaan we vliegen, denk ik.Zegt ze niets meer, en fronst.Maar wel aardig en lief hoor.Niet zoals de jongens in de klas.Ik mag niet vergeten de knijpkat op te snorren of bij Broer

om de platte zaklamp met de Witte Kat te zeuren. Die kathoeft niet geknepen en is eigenlijk ook echt een kat. Zo stil,bedoel ik.

89

Page 92: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Floor?Er is iets weg in mijn hoofd en het klaart op.Het regent niet meer, zeker? Weet je wat jij bent? Jij bent

een slijmbal. Stil als de Siberische tijger moet je zijn, Bor-stelkop. Je moet aansluipen en met je wilde kattenklauw toe-slaan, je nagels scherp als messen. Weet je nou wat je moetdoen?

Niet weer.Niet weer, Floor.Niet weer...

90

Page 93: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

4Zaterdagmiddag

heel de tijd

Ik zwem in het stolpje van de weemoed en drijf heel lang-zaam uit en onder het wandje kruip ik lekker warm in elkaaren zoals altijd sluimer ik op mijn rechterzij met het bovenstebeen opgetrokken en mijn knie stevig in het matras geplant.

Ik wil nooit op mijn buik liggen.Er gaat iets van school door mij heen.Ik zwem ergens in het lokaal als in water.Ik dwaal en drijf in een schoolstolpje en kijk op de krui-

nen van kinderhoofden en kan de jongens niet uit elkaarhouden.

Ik ben graag op school.En toch is het gevaarlijk.Ik kom al weken als laatste binnen en ik weet nooit waar

ze zijn gaan zitten en ik vrees dat ik nooit meer de eerste zalzijn.

Ik zie ze altijd dringen.Ik haat voorkruipen.Ik haat rotten van twee.Ik haat de klas vol aanvallers.

91

Page 94: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

De meester staat nu naast het uitgeklapt schoolbord. Ikben vooral bang vanwege de jongens die ik volgens Floorenkel met list in de droom van ommekeer kan benaderen.Alle jongens hebben kruinen.

Ze lossen op in de klas.De hoofdmeester kijkt met zijn kin omhoog en een paar

eksterogen laag op de oogkassen de klas in, bezweert onsmet opgeheven handen.

Zet in en slaat de maat.On-mid-del-lijk-met-dubbelELen dubbelDEE.Alle laatste minuten zijn voor het spellingkoor of de

tafeltjesdreun maar ik wil de kruinen kennen. In het koorvan de spelling is de kleine wijzer alweer op weg naar devier.

Soms hang ik schijnbaar roerloos in de klas.Ik wacht op het uitgaan van de jongens.Een bijtjesvogel, Borstelkop...Ik hang inderdaad als een kleine bijtjesvogel.Ik hang als een bij de bloem met zijn vleugels razende

kolibrie die natuurlijk gewoon een bijtjesvogel moet hetenal weken boven de achterste bank...

Ik weet het, Floor.Een bange bijtjesvogel. Maar morgen hoef je niet, Rub-

berbuik.Ik weet het Floor, Maria Dankdag.Ik ben soms een beetje droevig.Dan blijven we weer thuis?En je hebt geen voetbal hoewel het eerste van Groene Ster

natuurlijk speelt en er is ook nog de sprookjeskantine met deklakkende ballen tegen de achterwand.

Ik wil niet...

92

Page 95: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Je soest gewoon verder.Ik moet maar eens...Moet je niet naar de tekenaars kijken? Ze zijn bezig met

de lopers van krijt.Waar is trouwens je mes?Dat was ik vergeten, neem me niet kwalijk, Floor.Het is natuurlijk Maria Dankdag en vooral de tekenaars

zijn een feest om naar te kijken maar dan moet ik wel naar dedrempel.

Het is heel stil als ik tenminste niet echt luister. Ik beweegmij op het kussen. Het kussen hoor ik dan zacht als in hetstrijken langs een tentzeiltje in de zomer. Alleen maar om-dat je je hoofd beweegt...

Ik ben vaak moe.Omdat je steeds naar het buiten luistert, jongen. En om-

dat je niks onderneemt, Puddingbeen. Ik dacht dat je naarde drempel van de voordeur wou?

Het tikken knapt helder als het geluid van brekende stuk-jes glas en er lopen misschien maar tien wekkers maar hetlijken er wel zesentwintig.

Je slaakt een zucht, Borstelkop. Ben jij een oude man, ofwat? En dat je je nogal overdreven voorzichtig om wildraaien, waarom is dat?

Ik kijk weg.Ik stoor de wereld liever niet.Ik schrik soms van mijn bozigheid.Het zonlicht pinkelt verlegen de kamer binnen en de zol-

dervloer is vergeven van mijn wirwar van spullen om te ma-ken en ik kijk dan ook altijd waar ik mijn voeten moet neer-zetten.

Ik wil werken.

93

Page 96: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik ben moe.Ik kan daarentegen niet slapen.Het is zaterdagmiddag.Soms moe van niks, Floor.Je hoeft niks, Borstelkop.Ik ben gewoon moe, Floor.Straks zingt het in mijn hoofd rond dat mijn wilskracht

niet deugt want dat vindt tegenwoordig iedereen, en danword ik nog moeder.

Ik blijf gewoon.Ik blijf gewoon liggen.Ik wil wel opstaan maar blijf gewoon liggen.Op mijn zij lekker stil in bed.En ik sla maar eens flink op het kussen en ik moet zomaar

aan het zand van de zilverzandmijn denken.Ik prop mijn kussen tussen het klamme hoofd en mijn arm

op het flanellen laken en lig stil en weet van het wijsvin-gertje dat naar het stekeltjeshoofd wijst want ik zie mijzelfin de spiegel.

Het vingertje van Borstelkop.Dat Borstelkop zelfs in zijn middagsoes nadenkt.Ik zie mijn schim.Ik zie een moeie schim in de spiegel.Ik kijk eigenlijk altijd naar mij en dan ook zonder spiegel

want eigenlijk heb ik geen dwaalspiegels meer nodig ommijzelf te zien.

In de spiegels zie ik vaker Floor.Dan ligt hij daar en monstert mijn gezicht.Hij lijkt soms helemaal niet op mij.Floor heeft geen kromme benen.Natuurlijk wel die rubberbuik.Maar bovenal de dikke dijen en de mollige armen alsook

de blos van een vlezige serafijn. Daarnaast hebben wij tweewel dezelfde joekels van ogen en een gitzwarte borstelkop.

94

Page 97: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Floor is vooral erg beweeglijk en vlug.En hij kan vliegen.Ik nog niet.Misschien opstaan, Borstelkop?Ik kijk weer in de spiegel.Floor die toch weer wat op mij lijkt.Ik wil mezelf heus wel vooruit branden met wat ransel en

zalving zoals het ware gebieders betaamt.Maar na allerlei harde woorden lig ik een beetje Melisana

met mijn zwarte oogjes te knipperen.Jij bent een lafbek.Soms spot je met jezelf zo van: twee tikken verder ligt onze

vervaarlijke Borstelkop. Daarna lig je weer met zijn ogenwijdopen zonder maar een greintje verbazing te veinzen enhelemaal niet onder de indruk van de spot. Je doet helemaalniks, Puddingbeen.

Nu tilt Floor zijn hoofd boos op.Wat moet Floor?Nu gaat Floor weer liggen.Zijn ogen kneedt hij tot zachte teerbolletjes en 0 zo on-

genaakbaar vertelt hij ons dat ik de hele wereld moet storenen zelfs het heelal een stukje opzij moet zetten om te kunnenzijn.

En moet ik zelfs de drdom van ommekeer leven, Floor?Hij zegt vooraleerst niks.Floor begint weer over iets anders.Waar moet dat vooraleerst van jou in?Het is te snel voor het doosje van schielijk nog een keer

terugstappen, waar dat vooralsnog in zit, Floor. Misschienmoet vooraleerst wel in het doosje van kordaat vooruit.

In het doosje van...Wacht, Floor...We doen er iets heel buitengewoons mee.Dat vooraleerst zetten we op een groot plein en in de rij en

95

Page 98: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

het mag dan een stapje vooruit doen want dat vooraleerst wilnogal graag, denk je niet Floor?

En dan?Het woordje stapt naar voren.Dan trekt er iemand aan een touwtje en de wereldvlag

klimt in top en trompetten schallen in de zomer en honder-den woorden op een rij brengen een groet: speld dat woordjevooraleerst onmiddellijk iets op!

Soms weet Floor heel goed wat ik bedoel.Ik gloei een beetje.Ik moet dat vooraleerst niet.Dan zie ik Floor heel boos worden en ik wil niet horen

wat hij zegt maar er mompelt en foetert onaardig wat onver-staanbaars in mijn achterhoofd en zijn ogen in de spiegelzijn zwarter dan ooit.

Ik ken Borstelkops koppigheid.Ik weet waarom hij bang kijkt.Ik zie hem weigerachtig terugkijken met zijn onnozel

smoel vol in beeld alsof je naar een treurige mimespeler opde kluisterbak kijkt.

Hij bedelt mij vaker aan.Wat moet je, Floor?Boos op Floor, Borstelkop?Je schaamt je zelfs voor de zelfspot, niet waar? Misschien

lopen de wekkers voor ons allebei te langzaam en dan denkje de hele tijd na over wie je bent en dan maak je het spot-tertje in ons hoofd wakker.

Als het mij te lang duurt treiter ik smoesjesvol dat je an-deren moet storen om zelf te zijn.

In de spiegel blijft Floor bedelen.Hij kijkt als Jean Louis Barrault.

96

Page 99: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Hij veert op.In welke film?Les Enfants du Paradis, Borstelkop.Zoals Jean Louis Barrault naar poppedein Garance kijkt,

altijd die oogjes van een om liefde bedelende hond: zul jeme evengoed?

Hij twinkelt.Zul je me evengoed verwennen?Borstelkop vindt troost het beste voor ieders allerbestwil

en soms kun je het dan ook niet laten. Ik ben meer de vileinmet ganzenveer en spuuglok.

Hij weet.Hij is een weter.Hij is vaak verdrietig en zegt dat zijn ogen op alle dingen

liggen en dan komt Borstelkop veels te dichtbij en dan krijgik zin om weg te fladderen. Zo wil hij nu dus nooit meer naarschool waar ze de kinderen volgens hem veels te veel afle-ren.

En vergeet niet dat ze daar kinderen oefenen in kilte,Floor!

Borstelkop kwaad of verdrietig?Borstelkopje Puddingbeen bang in de spiegel? Rubber-

buik wil graag alles weten maar niks doen en hij ligt graag inbed en is bang voor iedere smet op zijn jongensblazoen.

Behalve dat van de doelman.Mooi woord, Floor. Blazoen.Daar kun je heel veel fijns onder verstaan, engel.Ook de beroemde blaaszoen, Borstelkop.Meteen zin om hem eens flink te meppen maar als je twee

keer over de liefdesmep nadenkt, dwaal je van hem weg zovan: nemes heivisch.

Dat is geen Jiddisch maar Limburgs.Niemand thuis.Dan weet zelfs ik Floor het niet meer.

97

Page 100: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Een op onszelf teruggeworpen jong dwaalt dan door onsbed en eigenlijk kun je hem dan maar op een manier troos-ten.

Misschien is de blaaszoen echt het beste.Dat hij zich nooit verweert weet je ook al zo lang en

eigenlijk weet je niet eens zeker of je er met de liefdesmepwel goed aan doet.

Misschien komt dat door mijn brandende hand.Misschien ook wel door almaar zijn weerwoord: het is en

blijft met jou hetzelfde als in de rest van de wereld: eerstflink raak meppen en later...

...als een tegemoetkominkje van de beul de gevolgen weg-kussen...

Dat zegt Borstelkop: ik wil dat allemaal niet, hoor jengel.Je zegt zelf niks.Je ziet zijn gezicht doodstil vallen.Je ziet hem tobben.Dan merkt hij de vreemdste dingen op. Die dingen zitten

vaak in tekeningen en het zijn nu al weken de tekeningenvan steeds twee klokken. Hij maakt ze steeds in het kaars-roet dat tegen het papier slaat als je het voorzichtig boven devlam houdt.

De andere tekeningen zijn ook erg mooi.Die van de doelman is erg lelijk. Maar hij krast hem vaak

en eigenlijk is hij ook vreemd mooi en die van de spattenmag ik nooit bekijken maar hoe dan ook, als hij tobt of te-kent is hij stil.

Je plaagt hem want hij moet weer naar buiten.Je weet dat hij lang en onbewogen kan rondhangen.Je benen over de rand van het bed zwaaien, jongen, of pas

bij het slaan van de hongerdeur?Kom op, denk je dan, kom op Borstelkop!Dat het niet lukt.Daar heb je dan een broertje dood aan want door zijn hals-

98

Page 101: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

starrigheid kun je zelfs een hekel aan je meest naaste krij-gen.

Een op zijn elleboog liggende naaste.Borstelkop ligt in de spiegel.Een vadsige Romein verzadigd op zijn sofa.Eigenlijk ben je niet lang boos op hem en eigenlijk ben je

gewoon bang dat hem weer wat overkomt. Daar kan je naastverdrietig boos over worden.

Het duurt soms niet lang.Dat je weerbarstigheid in een kringeltje opstijgt. Ook nu

houdt Borstelkop een koude voet bij stuk; dat het niks voorhem is, dat almaar voor je mening uitkomen en de godgansedag pure wilskracht opbrengen.

Je ligt en kijkt.Hij lijkt echt wakker te worden.Ik zoek een beetje in het hoofd.Uit welke film komt dit liggen, eigenlijk?Cleopatra met Elisabeth Taylor?Ben Hur?Van Cecil B. DeMille, Floor.Met de spierbonk Charlton Heston.En de hele tijd vechten voor God en Alleman, niet waar

Borstelkop?

De hele tijd vechten. De zon ligt op een van de daken energens loeit een ziekenwagen.

Ik wil niet werken.Ik wil wat eten.Ik wil niet naar beneden en in de spiegel kruipt Floor met

zijn kont achterwaarts naar het muurtje met het behang vande gouden Franse lelies.

Hij ligt graag onder de muur.

99

Page 102: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik hoor hem zacht mompelen, ergens ver in mijn achter-hoofd spreekt mijn engelbewaarder met het bekende stem-metje van een oude gedachte.

In het hoofd is alles veels te lekker.En daarom wil je niet naar buiten ? Borstelkop?Daarom wil ik geen wilskracht opbrengen, Floor.In mijn hoofd is alles veels te lekker.In mijn hoofd is vaak alles stil.In mijn hoofd spook jij veels te veel rond.Soms herken ik buiten de wilskracht aan de bovenarm-

spieren en dan rust er op de brede tors een kop met kleineoogjes.

Soms is de hals met kwabben een strak opgebonden rolla-de, Floor. Dan is de speknek ingesnoerd met een boord enlust er in de stijve boord de gestreepte stropdas van het fat-soen.

Soms houden zijn worstenvingers een Full House vast.Even later legt de wilskracht de kaarten neer en gebiedt

hij een vrouw naakt op tafel te gaan liggen en de volgendeochtend trekt dezelfde fatsoenlijke wilskracht het pak voorergens een flinke tuchtiging aan.

Maar dat is niet alles, hoor.Er zijn grimmige wilskrachtigen die van strafwerk gaan

houden en er dagelijks op uit zijn slaag voor bestwil te ont-vangen.

Die zijn altijd heel erg.Die zijn ongelooflijk stiekem op zalving uit.Soms ben ik bang dat ik zelf stiekem op zalving uit ben

omdat ik bij pijn een beetje moet lachen. Om dit alles houdik niet van ransel en zalving.

En daarom ben ik bang voor stiltes.Als ik goed luister hoor ik overal het moeilijk hoorbaar

gebakkelei van de wilskrachtigen. En in de nachtverte ver-blaffen de kettinghonden die toch al erg luidruchtige stilte.

I00

Page 103: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Die van de wilskrachtigen, ja.En de sterren doven...Ze sluiten een voor een hun ogen?De sterren sluiten zeker hun ogen, Floor.Uit schàamte, Borstelkop?Uit schaamte voor wat ze zien.Als dan opeens zelfs de opgewonden kettinghonden in de

inzwarte nacht koest houden hoor je het kraken van deplinten en het knarsen van de gebinten tegen de zoldering,Floor.

En soms jammert er een vrouw op tafel.Dit hoor ik allemaal in bed, Floor. Dan wacht ik hier lek-

ker maar tegenwoordig niet heus op de bel aan een houtensteel met een dingelende klepel voor de kinderen in rottenvan twee.

En ik wil weer niet naar school.Ik word een beetje opgewonden.Ik vind onze school ook heerlijk, hoor.Ik ben altijd blij op maandag weer te mogen gaan maar

desalniettemin wil ik niet meer. Gelukkig hebben we morgen eerst nog Maria Dankdag en hoef ik niet.

Desalniettemin...Doosje van de woorden met een paar open handen en een

schuin hoofd en oogjes bijna dicht in zoiets als: zo is het noumaar net, Floor.

Maar waar blijft nou die hand?Die hand 0 zo onbeschrijfelijk plaagkalm en 0 zo onver-

saagbaar opwindend?Ik doe mijn ogen vast dicht, hoor.Ik weet allang dat het komt.Ik weet het, ja.Het is eng.Het is heerlijk en streng.Het is nagenoeg onhoudbaar eng en streng.

IOI

Page 104: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Daarom maak ik mij heel klein maar ik zorg er tevensvoor dat ik niet ontsnap en ik merk dat ik geen kant meer opkan. Ik ga weer naar het midden van het bed en denk: raargenoeg is dwang ook weleens lekker.

Ik kijk nog even in de spiegel.Ik knijp mijn ogen dicht.En verrukkelijk stevig legt Floor zijn handen op mijn sla-

pen, net als ik vroeger bij mijn moeder deed, en mijn toenhemels verraste moeder mij dat weer toe blies.

Hé! Borstelkop!

Je ogen worden groter!

Ik doe ze alweer dicht, Floor.Ik volg hem door de fijnste spleetjes in mijn gedachten.

Dat een hand zich over mij ontfermt en plaagkalm hangendaar de hand en de mond in het ootje van opgelet en pas goedop...

Het ootje nadert vraatzuchtig mijn schedel.En ik denk dan dat het niet doorgaat.En toch denk ik ongerust nog een beetje van,

je weet het niet,je weet het niet...

Dus ik leg mijn handen half bang half blij op die vanFloor om hem tegen te houden evenwel zonder dat ik datecht wil. En vervolgens drukt Floor zijn mond midden opmijn kop en met de allerbolste kikkerwangen van LouisArmstrong blaast hij.

Onvoorstelbaar warm?

Zekers, Floor!En evenwel mag je trouwens in het doosje van de pruilen-

de lippen doen.Heel de tijd verwarm je hetzelfde plekje, net als een drup-

pel in de grot van de bokkenrijders, eentje die van een rots-pegel druipt.

Om de twee tellen, nietwaar? Een druppeltje dat telkens

102

Page 105: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

op hetzelfde plekje van het hoofd van een armzalige marte-

laar drupt. Net als het schoppen tegen de schouderbladen?

Ik zou wel weten wat te doen, Puddingbeen.

Niks voor jou, bokkenrijden?

Jazeker, Floor.Ik moet een beetje afwinden.Volgens Floor schenkt de bokkenrijder de martelaar een

spiksplinternieuw fontanelletje waar hij kierewiet van wordt.Ik kan er niet mee spotten maar Floor bezigt met zijn han-

den heel wat anders, Floor bezigt een echte liefdesmarte-ling. Door het kiertje tussen zijn lippen en mijn schedel ont-snapt een langgerekte luchtstroomkus.

Als het begint, is het lekker.Het is heerlijk dat de stroom almaar warmer en heter en

sterker over mijn borstelkop blijft vloeien en ik noem hetniet voor niets een buitengewone scirocco piccolo en als naverloop van tijd de warmte wegvloeit, word ik loom enslaapklaar.

De liefdesdwang is van een onbeschrijfelijke heerlijk-heid. Daarna is het nog even zacht klessebessen tot in devale schemering omdat het zo vroeg is.

Dan praat ik nog wat over ons maken.Dan hummen we een liedje over de saaie nacht.Je smiest soms ook iets kleins terug. Iets over zere schou-

derbladen.

Mijn knobbels botten, zeg ik dan.Omdat er iets aan ontbreekt?

Omdat er iets groeit, waarschijnlijk de natuurlijke vleu-gels van een vlezige serafijn.

Je moet je gewoon omdraaien.

Dank je beleefd, Floor.Het koele kussen leg ik op de brandende rug.En dan trek ik het laken onder de wollen deken vandaan

en zwachtel ik met een groot verband de poekel — het gaat

103

Page 106: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

vooral om het koude kussen, Floor. En een van onze kussensis altijd wel koud.

Even later kruip ik gniffelend — nee, want gniffelen is eenpietsje meer kwaadaardig dan giechelen — even later kruipje giechelend door de lappen op het bed om als een bedden-bultenaar de schrijnende bochel te genezen.

Soms helpt het.Ik draai mij nu helemaal om in bed.Ik gooi het kussen van mijn poekel af, en daarboven zeg-

gen ze de hoge rug tegen een poekel, en mijn hoofd leg ikneer bij het voeteneinde.

Floor beweert dat we tenen kunnen laten kietelen.Floor beweert daarna dat we vingers laten wandelen.Dat je eigenlijk een mooie teen hebt, Rubberbuik.Ik lig

op mij

n rug.Ik koekeloer over de omslag van het laken en over mijn

rubberbuik want daar zie ik mijn jongenstenen op een koelkussen bezig.

Ik vind onze voeten prachtig en mooier dan die van Broerdie ik zie als we onze voeten poedelen voordat we met eenspons onze poekel poekelen.

Geen harde gele nagels te bekennen.Geen harde of loshangende vellen.Geen eelt onder de zolen.Eelt onder de voeten, ach, wat geeft het. Maar eelt op de

ziel, zegt Broer, dat is erg.Ik mag me niet vrolijk maken.Ook niet over de vleesflappen van volwassenen.Ik draai me plots van de hete plek weg.Ik trek het wegglijdende laken wat vaster om mij heen.

Bij brandende schaafwondjes moet jij ook maar eens eenvers opgeschud kussen opleggen, Floor.

Het voelt als koele zalf.En daarna moet je jezelf bewonderen, Rubberbuik.

104

Page 107: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Dat helpt?Floor kijkt mij aan.Natuurlijk. Jouw kindervoeten zijn mooier dan die botte

vleesflappen van grote mensen.Floor slaat zijn ogen neer.Ik mag mij niet vrolijk maken.Ik moet aan school denken.Ik zwijg en kijk net als Floor verdrietig weg en kan mij-

zelf soms maar niet bewonderen en vraag Floor met een kik-ker in de keel naar de schouders en het maken.

Floor zegt nu niet veel.Zijn lessen over veranderen en zelf je maaksel worden

blijven vooraleerst uit. Je moet zijn wat je maakt, zegt hij,dat doen de sjamanen ook. Dan ben ik nieuwsgierig naarzijn voortgang.

Wat maak jij nu, Floor?Niets.Ik wacht.Ik wil niet echt slapen.Ik ben bang voor de dromen.Die van Jasjin Iljitsj en die van een ommekeer.Soms droom ik mijn dromen met mijn ogen open en dan

is die van een verslagen Iljitsj een dagdroom. Die van eenommekeer was eerst een gewone nachtdroom. Soms willende dromen niet weg van mijn almaar zien.

Ik wacht en tob.Zou Iljitsj echt zoon betekenen?Ik ontrafel het woordje vooraleerst.Voor.Vooral.En eerst. Dit moet misschien toch gewoon in het doosje

van het hoge hart.

105

Page 108: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik kan maar beter werken.Ik ben soms moe van niks.Ik zwaai mijn been dus maar over de bedrand.Ik zet mijn voet op de drukke vloer en er zwerven nog

steeds een paar hele wekkers. Ze liggen tussen de plukkengeurige houtwol. Ik veeg alles met mijn voet naar een kanten voeten met minstens tien tenen lijken op handen methoogstens tien vingers.

Ik tel op en ik verzin.Ik zie het voor me!Ik weet opeens wat ik met zoveel bomen en zoveel letters

kan vertellen. Misschien is vertellen wel het verzinnen enoptellen van letters en woorden en zinnen en is het verzin-nen wel gewoon zin hebben.

En daarom tel ik nog maar...Er zijn er genoeg.Ik zal vertellen over ons.Ik zal vertellen van Floor en van mij Borstelkop.Ik weet soms niet zeker of het Floor is die mij de wekker

influistert of dat ik zelf de maker ben.Maar Borstelkop, mijn altijd over mijn hoofd gestreelde

koosnaam van Broer, Borstelkop, door een aardige FloorRubberbuik en door een bozig jennende Floor Puddingbeengenoemd, weet wat het uurwerk zal vertellen.

Beneden slaan ze met hongerdeuren.Door het vegen van de voet gaan sommige wekkers tik-

ken en daarna aarzelen de veer en de radertjes toch weer.Dan vallen de wekkers weer stil.

Het huis komt een beetje tot leven.Ze slaan daarbeneden de deuren van het dikke grijsbrood

met zuur kopvlees of dunne plakken preskop. Dan opeensde kerende maag en dan word ik heel draaierig; de schoolkomt weer dichtbij.

Ik moet naar school.

Io6

Page 109: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Neeheee, jongen, nee!Je hebt Maria Dankdag nog, Borstelkop. Of moet ik zeg-

gen Puddingbeen?En, trouwens...Jij weet heus wel wat ik zou doen. Ik zou tussen de plan-

ken en de schuurtjes en de heg, ergens daar, zou ik gewoon...Floor kijkt naar me.

Floor heeft heel heel heel erg boze ogen.

Floor heeft het boze oog van het foeteren. Ik zie mij dan

angstig wegkijken en ik wil niet luisteren naar kwade bloe-men als deze.

Ergens in onze doolhof zou ik...Hé!Kom je nou nog?

Ze roepen beneden.

In de spiegel kijkt Floor heel heel heel kwaad en ik kijk

meteen weg en mijn oog valt op de enige wekker die het doeten het ziet dat er opnieuw veel tijd weg is en ik wil het alle-maal niet horen.

Mijn hoofd zit wel vol foeter.Ik moet van bed komen.

Misschien komt het omdat ik vaak alleen ben.Maar zondag zal er onnoemelijk veel bezoek komen.Met allerlei mensen vergeet ik vaak te denken.

In ons vol huis voel ik mij dan alsof ik een koel stolpjebeetpak en ermee schud, en het voor mij uit schuif tot in hetmidden van de tafel, daar, helemaal aan het eind van mijnarmen.

In het flink geschud stolpje warrelen soms mijn tantes enmijn kleine nichtje het jongste roodblauwe dansmarietjevan Limburg.

Dat ik zacht mijn kin op de stille pers leg.Dat alles klopt.Dat alles bij elkaar hoort.

1 07

Page 110: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik kijk dan weer naar een ander verzinsel, dat van eensneeuwstolpje waarin plotseling honderd wijzertjes vanwekkers warrelen. Soms ben ik ook daarbij weer tijd kwijt.

Ik ben weer tijd kwijt.Ik houd mijn handen tegen mijn oren.Ik kijk op allerlei wekkers.Ik weet niet meer welke.Ik heb een paar kermiswekkers van zeven voor half zes,

wel vier stuks; je mag raden welke de juiste aangeeft meteen rollend kermislettertje, rrrrrraden maarrrrrr! Soms benik opeens ergens anders dan waar ik was.

Naar beneden?Neem dan wel je werkschriftjes mee.En een paar wekkers niet vergeten...Je moet in ieder geval van bed komen.Ik ben erg klam.Je kunt niet onder de droom van een ommekeer uit.Ik maak veels te graag, Floor.Ik hou niet van kapotmaken en...Ik moet hem aankijken en zie, Floor kijkt met een ver-

wrongen hooghartig gezicht en ik kan hem niet blijven aan-kijken en onder de hanenbalken tikken een paar wekkers dathet een aard heeft.

Er zwerven een paar schetsen op de grond.De radertjes en veren en schroeven van een hoop ontman-

telde wekkers ook, en wijzerplaten met erop gesoldeerdewijzers zwerven ook rond.

De lopende klok die zeven over zeven aanwijst.Ik ben dus op bed gaan liggen...

Die ziekenwagen...Die ziekenwagen loeit, Floor.Die ziekenwagen loeit wel dichtbij, Borstelkop.En ze slaan met deuren.Maar niet die van de honger.

m8

Page 111: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Het zijn de slaande deuren van opschrikkende en weg-stuivende vrouwen die zich bezighouden met emmers volsjoukottel maar plotseling van hun werk worden gehaald.

En weet je wat sjoukottel is?Een omgekeerde kousjottel, Borstelkop.

Beneden slaan ze wild met de deuren en ook ik wil eigen-lijk poolshoogte nemen want ik hoor de ziekenwagen on-behoorlijk verontrustend loeien.

Ik kijk naar mijn hand.Ik ben tijd kwijt.Ik weet niet wanneer ik het scheermes van het huis-

altaartje in de keuken heb gepakt.Misschien tijdens het foeteren in mijn hoofd want dan is

het net of ik er zelf niet ben en dan schrik ik op en kijk vaakmet een raar gezicht, daar...

109

Page 112: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

5Zaterdagavond

drie uuren zeven voor half zes

De wandelstok van opa staat beslagen met zilverplaatjesvan Kevelaar, Koblenz en Koningswinter in de paraplubak;het jagershoedje hangt over de kromme greep. De geel-witte sjaal zit als de bef van een rechter rond de rand ge-knoopt.

Dit huisaltaartje lijkt wel een stokpaardje.Ik weet niet waarom ik vanmorgen naar het altaartje in de

gang moet kijken en oma komt eraan en prevelt wat voorzich uit en draait zich om.

Ichhoofneetzoenuudig, zegt ze.Dulluuzintmichtenuigierig.Ze hoeft niet zo nodig, mijn oma.Zij is net als ik graag alleen en houdt evenmin van

nieuwsgierige lui, ze is niet als haar dochters die nu aldan-niet met onze sjoukottel beginnen.

De voordeur gaat open.Ik kom niet verder dan de drempel: ik zie een rommelig

stel mannen trekken, duwen en aan elkaar sjorren, en daarnaweet ik en mijn hart groeit van schrik: misschien moet er

I IO

Page 113: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

straks een nieuw huisaltaartje bij komen en ik weet ook waterop zou moeten liggen.

De zilveren Ronson.De gouden kies uit zijn brutale mond.De witte pothelm met de lichtblauwe badmutsbaan.Ze duwen de Heinkel voor zich uit. Ons bakbeest komt

onbemand thuis en de mannen uit de buurt buigen zich ge-wetensvol over de stilgevallen hoddel maar Broer of Maritazijn in geen velden of wegen te bekennen.

Waar moet het aldanniet heen?Ga weg, Floor.In het doosje van de opgehaalde schouders?Schiet op, Floor.Ik kijk met bange voorgevoelens en ik weet heus wel dat

ons aldanniet in het doosje van 0 zo met een 0 van onver-schillig opgehaalde schouders moet: het gonzen maakt mijveels te ongerust.

Ze strijen zich buiten.Ze verdringen zich zelfs om de hoddel.Ze willen onbedingd een handje helpen maar ik vind het

een raar soort eer, die van dat omstebeurt aan de resten vaneen ongeluk zitten.

Maar ze temperen hun stemmen. Misschien uit een soortverontschuldiging, meer onze meewarige huisvloek. Dievan Godmej aar.

Ik weet dat mijn puffende oma, ze heeft maar één long enevengoed rookt zij twee pakjes Stuyvesant per dag, ergensin huis rondhangt.

In de keuken waarschijnlijk.Natuurlijk.Ik weet zeker dat ze boven de soeppan hangt waar ze zo-

als altijd naar Keuls water ruikt, en de keuken zelf geurt naarverse bladselderij.

Opeens meen ik die selderij te ruiken en een klok aan een

Page 114: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

duikelbalk te horen luiden. Misschien is het Broers engelbe-waarder die met een vleugel langs een van de kleine klokkenstrijkt omdat hij zich haastig van de rand afzet om zich overhem te ontfermen.

Dan komt natuurlijk alles goed.Misschien dat hij daarentegen uit schaamte wegvliegt.Welnee, Borstelkop.En dat woordje daarentegen?Mag in het doosje van onze overtuigend gevouwen op

tafel gelegde handjes, Floor. En alsnog in het doosje van eenstapje terug, heel graag.

Ze lopen wellicht vanwege oma's haven in zicht bedeesdop mij af. Ik zie ze aanstrompelen met vage gezichten in dezon, feller dan de flitsende stralen die in de regendruppelsvan een voetbalhek breken.

Niet!Ik wil er nooit meer aan denken.

Er gloeit een wit onbehagen in mij en ik geloof dat er weerwijzertijd verspringt want de straat ziet er anders uit en demensen staan niet volgens mijn ogen van daarnet.

Ik kijk op.En dan schrik ik mij helemaal een ongeluk.Zij hangt roerloos in de zijspan.Haar opengesperde ogen hebben de kleur van een koffie-

likeurtje in de zon maar zij ziet er verder erg afschrikwek-kend uit.

Haar hoofd is half verbrand.Bollewangenhapsnoet heeft een hoop roetvegen en deze

Bella lijkt op een kale Philipsboekhouder maar de bloteschedel zit wel onder de vlekken.

De resten van het engelenhaar plakken aan haar hoofd als

112

Page 115: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

aangekauwde zwarte dropjes met die kindertandafdrukjesin de randen.

Ik wen er de laatste tijd aan dat mijn benen vol flessen-pudding zitten. De door gewetensvol werkende mannennaar huis geduwde Heinkel is ontegenzeggelijk van Broer.

En waar moet dit ontegenzeggelijk in?Soms ben ik bang dat hij...Nou?Waarin, Floor?Het doosje van het bijten op de lip.Ik zucht een beetje van geluk want Floor begrijpt mij heus

wel.Toch er is veels te veel niet pluis in ons huis.Waar is oma?Wie moet dit aan oma vertellen?Waarom is dit?Oma en Broer nekken zich onbehoorlijk vaak want ze

hebben elkaar veels te lief en af en toe noemt hij haar dezuurstokroze matrone. Dat ze dat met een gespitste kin aan-hoort.

Als ze bij hem in de buurt staat, grijpt ze haar kans enhaalt ze met de vlakke hand uit. Ik vind dat eigenlijk niet zogeweldig.

Maar, ja, Borstelkop.Daar is het een matrone voor, nietwaar?En daar staat Broer dan weleens.Zevenentwintig jaren oud en een watjekou rijker.Waar komt deze 0 van 0 zo vandaan?Deze komt van onbarmhartig.O zo onbarmhartig kan mijn oude wijze oma oorvijgen

maar je kunt het eigenlijk wel hebben, daarentegen, de onbarmhartigheid van de Dodenweg is meer Gods oorveeg.

De wijk loopt uit.Deze straat loopt vol.

"3

Page 116: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

En alle deuren gaan open.De ramen waaieren buitenwaarts en het buurtje gonst nu

van gerucht en veel Godmejaar en ik raak een beetje veeldoor de war.

Er is veel bezoek: tekenaars en allerhande verre neven ennichten voor Maria Dankdag; daar loopt er een met zijnhand omhoog en hoofdschuddend zo van: nou zul je hetmeemaken.

Het blijft een en al geklap van deuren, en een hoop leune-rij in de ramen met vensterbank en de straat raakt vol meteen behoorlijke bubs buren maar ook allerlei vreemde lui.

De grafkelner staart in de lucht.Hij mompelt iets over een doodsmak, jongen.Twee vrouwen gebaren; moet zich wel de hals breken;

een verre buur loopt beteuterd en plechtig met een voor zichuit gehouden voet.

Een andere zegt tegen de oudste vrouw van de kolonie,met een haarnetje rond haar krulspelden, dat er jongens vande Amerikaanse strijdkrachten in het spel zijn; misschien derebellen zonder doel.

Dat spelen ze nogal vaak op de Dodenweg.Die golft tussen de zilvermijnen als het graflint van een

grafkrans richting Brunssum en heeft veel jongens op zijngeweten.

Bij de kruising zonder haaientanden, bij de kerktrappenkringelt rook. Daar gooit een hele grote hand roet in het etenvan onze zoete inval.

Mij begint het allemaal te dagen.Je moet je ogen de kost geven en een rustige zachte vlucht

inzetten.Ik hoor overal brokjes verhaal.Je weet waarom de Dodenweg zo heet, die van de graf-

kelner en die van James Dean en die van Broer, Borstelkop.Ik stijg op.

114

Page 117: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik hang als een bijtjesvogel boven de geruchten en hetgegons van Godmejaar; onze vrijgezel komt met zijn laatsteBella thuis.

Hij heeft natuurlijk gezopen.Ik weet wel waarom.Ik luister.Ik heb haar wel zien kijken.Je kunt niks met zo'n pop, zegt ze.Marita wil de pop niet. Ze kan er alleen maar op lijken. En

oma zegt ook dat Broer veels te veel van kermispoppenhoudt maar de jonge meisjes houden er niet echt van, vanzo'n poppenliefhebber.

Broer kan als geen ander het zakkammetje uit zijn ach-terzak halen, de tandjes gaan in een beweging schuin doorzijn haar en hij strijkt er dan met een hand nog een keerachteraan. Broers glinsterhaar ligt dan weer kalmbraafnaar achter.

Zijn spuuglok nog snel slordig schikken; maar omamaakt zich zorgen over zijn vrijgezellendom. Hij is tenslottebijna zeventwintig.

Maar wel heeft hij altijd vriendinnetjes.Nou is Marita een rooie.En tenslotte, Borstelkop?

Zeg eens?

Tenslotte mag in het doosje van de gesnoerde mond en derooien zijn de mooien, maar ze deugen niet. Alles wat roodis, vindt oma maar zo zo.

Broer is de ondergrondse kruipgang ontsprongen en heefteen zorgeloos leven, en nou heeft hij dus, misschien nietlang meer, een rooie vriendin.

En steeds vaker rooie gedachten, Floor; oma kijkt vakerop van de blauwe lucht op tafel en zegt dan weer eens boos:rooie gedachten heeft die luie vot.

Broer staat dan in de schuifdeur.

115

Page 118: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Net op tijd sluiten de mijnen hun hekken, zegt hij.Mijn tere bast is gevuld met een paar tere longen. Niks te

luie vot.Lijfsbehoud.Hij lurkt eens aan zijn Gulpener; daar heb ik last van, zegt

hij. Even zwijgt hij daar in zijn schuifdeur en wij wachten inspanning af.

Ze hebben als troost met de gloeilampenmaker Philipseen werkplaatsje met een soort eigen school opgestart om dewerkloze mijnstreek te helpen.

En daar werkt en leert hij nu.Hij gaat door glazen deuren naar binnen onder hun blauw

lichtend merkplaatje met een paar golven en pinkelendesterren die, alsof Philips van adel is, een elektrisch wapenop een blauw schild voorstellen.

Broer vindt het niks.Dan gaat hij weer verder.De meesten gaan liever naarVoor dag en dauw, Godmej aar, met hun eigen koppelbaas

achter het stuur, in afgeladen volkswagenbusjes op wegnaar de bouw om te gaan sjoeften, maar wel met een borst-zak vol pecunia weer terug.

De Duitsers erbovenop helpen, hun wonder van de we-deropbouw mee verrichten en zwart geld beuren, toch nogals Duitse slaven met slavengeld.

En dan lurkt hij nog maar eens aan zijn Gulpener.Iedereen blij, zegt Broer dan.De Pruis en de Limburgse dommekloot.Mooi, hè, zegt Broer.Allemaal blij.Maar deze dommekloot, zegt Broer dan, bukt zich voor

geen enkele Pruisische nagel, lang leve de omscholing waarje niet veel wijzer van wordt, maar wel strontziek; geef mijmaar de ziekenkaart.

116

Page 119: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

En dan zie je Marita kijken, Floor, zo van: wat moet zijmet een luie vot?

Broer ziet het niet.Met de gillende ziekenwagen stijg ik nog verder.Ik wil weten wat ik oma moet vertellen.Waar is Broer, Floor?Mijn ogen zoeven over de Dodenweg en ik weet wat er bij

Marita thuis moet zijn gebeurd.Marita hoeft geen luie vot.Marita heeft het gordijn terug laten vallen.Marita moet al helemaal geen kermispoppen.En daarom brengt Broer zijn pop Bella weer thuis. Bella

is, dat denkt hij bozig, trouwer dan het trouwste bruidje vanhet zuiden.

De Heinkel met zijspan komt van de Bok en rijdt 0 zomet een 0 van onbekommerd maar niet heus op het Doden-kruispunt aan. Broer keert alleen thuis want Marita wil nieten hoeft geen kermispoppen.

Broer...Dat mag ik eigenlijk niet hardop zeggen. Ze mogen niet

weten dat wij zomaar Broer tegen onze oom zeggen, net alsZus tegen iedere vriendin hoewel zijn vriendinnen nooitecht zo heten.

Ik doop een vriendin van Broer altijd Zus.En Broer komt met een afgewezen pop thuis en ons twee-

de niettegenstaande moet ik ook maar eens rechtop in hetdoosje van het schrap zetten.

Mijn verzinsels weer vleugels geven.Ik voel als in een blos honderden witte veertjes langs mijn

wang strijken die als in een vleugelwieken langs de blondehaartjes op je velletje gaan.

En uiteindelijk moet zeker in het doosje van kalme armenover elkaar?

Zo is dat, Floor.

"7

Page 120: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik ben blij dat Floor er weer is.Ik stijg een beetje meer gerust op om te kijken en weet wat

er is gebeurd: de zwarte sleeën met witte banden, van deAmies gelegerd op het hoofdkwartier van het bondgenoot-schap, laten hun grote lichten altijd branden.

Het is weer prijs.Ze razen.Ze razen de eerste berg af.Ze razen met vier lichten naast elkaar die berg af, en dan

verdwijnen ze voor de eerste keer, want de weg ligt als een weldriemaal golvend doodslint aan een grafkrans in het landschapen ze scheuren achter de eerste heuvelkam naar beneden.

Ze hebben strakke gezichten.Als in?

Rebel zonder doel, Floor.Of zonder reden, zegt Broer.

Stil eens even, Floor...Zo geweldig is deze wedloop nou ook weer niet.Ik kijk toe.Ik hang naast een opening.Ik hang in open ramen hoog in de kerktoren.Ik kijk naast mij. In de stompe spits hangen allerlei klok-

ken, aan zware duikelbalken die zwierig heen en weer dui-kelen zodat het brons op gepaste tijden beiert.

Dat ze nu zwijgen.Omwille van de engelbewaarder misschien, Borstelkop.

Jazeker, Floor, en echte klokkenluiders zijn doof maar alsstraks ook de engelen niet meer kunnen luisteren...

De zilverzandmijnen liggen pal achter de bermen van deDodenweg. Broer moppert nogal eens over al de mijnen: zegraven in lage tunnels voor de kachels.

118

Page 121: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ze graven hier af voor vensters in de ramen.Ze graven af voor het vullen van de glazen zandlopers.Zonder mijnstreek vernikkelt het kaaskoppenland want

ze kunnen geen net gezeemd raam dichtdoen, al zouden zehet willen. En geen fatsoenlijk zachtgekookt eitje zou dekeuken op zondagochtend kunnen verlaten, zonder zand-loper, al zouden ze het willen.

Dan nog niet.Hij staat tegen een stijl van de schuifdeur geleund.Dan neemt hij een trekje.Niets kan zonder zilverzand of zwart goud. Dat zegt

Broer; je moet trouwens niet in de zilverzandmijn rondstrui-nen, hoor jongen. En dan schuift die brandglasdeur eenbeetje dicht en dan struikelt hij, zegt iets van: ouwe kut, hei.

Ze razen op de tweede heuvel.Ze verdwijnen weer even met vier lichten.Ze bekruipen traag zonder dat je het kunt zien de laatste

heuvel en evengoed blinkend die korte achterkant van deberg.

De torren kruipen tegen een doodslint omhoog en hetogenblik breekt aan en evengoed mag in het doosje onge-duur van de trommelende vingertjes.

Ze verschijnen op de laatste heuvel.Er zijn opeens wel vijf zonnen.Alles is licht.Ze storten zich verbeten weer naar beneden en de motor-

kappen graven zich sneller dan stalen mollen de harde grondin.

Ik vind het heel spannend nu.In de zijspan wappert een afgewezen kermispop maar

Broer maakt zich al niet meer druk en ik zie dat hij zichkostelijk vermaakt onder de zon.

De Heinkel prottelt gestaag.In ons buurtje vertrekt de fiets van een overbuurman.

"9

Page 122: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Een postbodefiets, een joekel van een fiets met een hardbruinleren zadel met een middengootje en waarom zou ikniet weten. Je kunt er uren omheen lopen en de meest raredingen denken.

Maar ik kom er niet uit.Broer zegt dat een gleuf an sich gezond is omdat je daarin

je tros aambeien kunt schikken. Of je uitreizende lintworm,en dan kijkt hij tersluiks naar zijn broer Crit onze grens-bewaker; zonder paspoort natuurlijk.

De fiets van de overbuurman wordt door dikke want vol-gelopen benen aangedreven.

Hij heeft een stuk in zijn kraag.Hij is kelner en bovenal doodgraver zonder dat hij daar

goed tegen kan.Hij is net als mijn oom Zjurraar getooid met een sik.Het is meer zo'n Belgisch ringbaardje van zorgvuldig ge-

knipte haartjes rond kin en lippen, maar mijn gesputter wui-ven ze thuis weg, ze willen van niks weten, niks daarvanzeggen ze. Luister, eigenwijs stuk vreten, wij noemen dateen sik.

Maar waarom de drie met fiets en wagens en scooter el-kaar 0 zo onverkwikkelijk gewoon op het kruispunt lijkenop te zoeken?

Ik wil niet dat het ogenblik aanbreekt.De Heinkel prottelt rustig en tevreden en achter het wind-

scherm zit Broer uit de vaartwind en hij zoekt in het col-bertje naar zijn Ronson en het pakje. Ieder kwartier een ver-se Caballero tussen zijn lippen.

Tsj ik.Het vuursteentje van zijn Ronson.Het is de Cadillac onder de aanstekers met zo'n sigaar-

vormige buis als een straalvliegtuigmotor in het zware nik-kel verwerkt.

Nu ruik je zelfs de karamel van een Caballero uit dat lelij-

120

Page 123: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

ke pakje, oranjebruine toffee. Glijdt zijn aansteker terug inde zak.

Bungelt de suikerpeuk tussen zijn lippen.Dan draaien zijn wittende knokkels aan het rubberen hand-

vat en de Heinkel versnelt en rukt op. Bella de zwarte Ita-liaanse wordt met een schokje tegen de rugleuning gedrukt.

Op het kruispunt komen de doerakken aan. Op een paar me-ter van het kruispunt zonder haaientanden arriveert onzeBroer.

Op het kruispunt hijgt de fietser aan.Op het kruispunt loeien twee zwarte wagens met hun

veeltonige hoorns aan.Een paar losse kiezels spatten weg en op dit ogenblik jak-

keren de rebellen het Dodenkruispunt over.Hier wil de Heinkel met zijn tevreden roker doorsnorren

maar de ijzergrillen van de wagens grijnzen en schieten nognet voor de Duitse motor met blikken banieren langs.

De kelner staat rechtop en vol op de terugtraprem.Hij valt dan met fiets en al heel erg langzaam om.Broer heeft het stuur als een vrijgezel vast en rukt aan het

stuur en slipt. Dan raken de achterspatborden van de Amiestoch nog de Heinkel.

Broer begint een dans.Broer tolt om zichzelf heen en raakt de stoeprand voor het

portaal loodrecht onder onze kerktoren.Broer springt hoog op en maakt een doodsmak.Broer slingert als ledenvlees van het gordeldierenzadel.

Een grote hand katapulteert Broer boven zijn roomwit vehi-kel uit. Een puntschoen vliegt los van de voet en dwarrelt alseen veil voorteken door de lucht.

Broer landt.

121

Page 124: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Broer stort met al zijn ledematen verward en met eendoffe bof in het portaal van de kerk neer. Broer ligt doodnaast de Heinkel en zijn schoen ploft neer — en aldus eindigthet levensgebedje van Broer.

De Heinkel briest.Hij puft en gromt.Prottelt nog een keer na.Dat hij uiteindelijk met een nog stil ronddraaiend voor-

wiel zwijgt. En Bella hangt met haar armen slap en haarhoofd naar beneden over de as van de zijspan alsof ze eenbeetje misselijk is.

Broer ligt natuurlijk roerloos.De kelner krabbelt onvast onder zijn fiets vandaan.Hij maakt even de hinkel van een suffe ooievaar.Hij lispelt maar toch met een eerbiedige vloek vanwege

het stilgevallen rumoer. Ik hoor hem iets in de geest vansapristi zeggen.

Bella ligt met haar hoofd naar beneden.Ze ligt met haar stevig rubberen achterwerk bloot, op een

kanten broekje na. De tule ligt over haar poppenkont ge-slagen als in die slotstukjes van een Frans joelende meiden-dans die met veel bukken voor een blik op de witte kantenbroek eindigt.

Broer zoekt met zijn hoofd de navel, het schroefje van onsheelal, volgens hem toch meer het wild vlees van ons ge-boorte.

Er siepelt spriets uit de Heinkel.Het stroompje kabbelt naar het huis van mijn oma maar

de kont van Bella vat opeens vlam door die suikerpeuk vanBroer.

Een stukje tule valt al brandend.De vlammen kartelen zich als een brandende draken-

staart weg van de Heinkel en zijn op weg naar onze voor-deur.

122

Page 125: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Haar jurk en haren kronkelen en verschrompelen en voor-al de zwarte haarlokken smelten en krimpen en slinken totkleine dotten pek.

In een mum tijd.Klodders op een kaal hoofd.Dat vuurtje loopt het wijkje in.En ik vlieg laag boven de praatjes van de Baksteenstraat.Ik land in het gonzen.Ik sta stil in het gerucht.Ik sta stil in veel gegons en godmejaar.

De ziekenwagen stopt gebroken wit en in de straat gebarenen fluisteren ze.

Ze fluisteren maar veels te hard.Dat twee witte broeders zich over Broer ontfermen.En een van hen haalt iets knisperends en glinsterends uit

de witte Volkswagenbus met opengeslagen deuren waaruitlicht stroomt.

Een grote plastic zak.Ik ren het huis in.Oma is niet te vinden.Ik ren terug. Ik ga stilletjes met mijn armen langs mij af en

met mijn handpalmen tegen de ruwe muur staan. Ik schuurze over de ruwe steen.

Ik voel een beetje pijn.Ik voel daarna weer helemaal niks.Ik weet wel zeker dat het allemaal echt is.Ik wacht.

*

De zich strij ende mannen brengen de scooter thuis, hij hup-

123

Page 126: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

pelt de stoep op en lijkt gaaf maar doet het toch echt nietmeer.

En iedereen zwijgt.Ik stap met flessenpudding in de beentjes naar voren.Ik weet echter dat het menens is.De kompels staken hun stil gestrij. Dat ze zelfs nog ruzie

maken over het thuisbrengen van kapotte dingen zoals dehoddel van een scooter.

Ik herken de buurman.Tjeu kijkt als altijd schuw naar je.Hij draagt een hemd van lichtblauw nylon, het hangt uit

zijn knetterbroek van gesponnen asbest en over de riem vankrokodillenplastic.

Daar moet je mee oppassen.De vlag kan op een achterafplekje van het schoolplein al

genoeg zijn. Zelf draag ik ook weleens zo'n knetterbroek. Ikvind de stof stinken — een vod van uitgesponnen asbest le-lijk als de naakte nacht. Dat zegt Broer altijd.

Maar ik hou van de nacht.Broer blijft ook dood erg lollig.Omdat hij over de vod van een broek praat. Dan bedoelt

hij een lubberkont en Floor en ik begrijpen dat, de vod hoortzich aan als de vot.

De vot is een Limburgs achterwerk.Maar ze hebben het daarboven ook weleens over kleine

hondsvot.Dat zegt Crit vaak tegen mij.De scooter doet het niet meer en Bella met haar verbrande

hoofd ziet er verschrikkelijk eng uit maar Floor fluistert mijalleraardigst toe.

Met onze op de stoep staande hoddel lijkt er een film zon-der einde afgesloten die ik 's nachts op Duitsland 3 weleenszie, zo'n film uit Frankrijk.

Ik heb bange voorgevoelens.

124

Page 127: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

De dochters en zonen van de buren komen inmiddels hunvoordeuren uit en oma blijft weg maar ze durft misschienwel niet want ze heeft al dode kinderen. De mannen staanbeteuterd.

Ze kijken elkaar aan.Ze kijken maar wat rond.Sommige mijnwerkers zijn jong maar ze hebben al oude

groeven en kleine rimpels en scherpe trekken onder vettekuiven en zijscheidingen.

Soms een snorretje.Soms een Duitse Sik.Soms van die Engelse bakkebaarden, dikke nesten op de

jukbeenderen en de wang — en soms eindigt het gebedje vanhet soms.

De neukteugels van Tom Jones.Tom Jones is een mijnwerker uit Wales. Een luide zanger

ook, die het moeilijk heeft, in de voetbalkantine maar ookop zondagochtend als we met ons allen voor onze eigen pla-tenspeler liggen en meetreuren voordat we naar de voetbalgaan.

Mijn tantes zijn dol op de neukteugels van Tom en zezeggen soms onbegrijpelijke dingen. Dat je slipjes in zijngezicht moet smijten.

Oh,Ooh,Oooh,Delilah...De mijnwerkers drentelen op de plaats met mismoedige

koppen. Een wel erg nette man draagt een zondagse spencermet een veehals en zijn opgerolde mouwen steken door zijnwijde armsgaten.

Waar wacht iedereen op?Ik tob.Ik zoek naar een woord.

125

Page 128: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik zie opeens het woord strapsel. Wie weet heet de op-gerolde mouw van onze Graat wel een strapsel. Hij zegt ietsover een plastic zak.

Iets met een been.Er klinkt een mompel in de Baksteenstraat.Een weer andere mijnwerker draagt een onderhemd en

grijze bretels en onze Sjeng heeft zijn handen in zijn zakken,wat bij ons thuis niet mag.

Hals gebroken, zegt hij.Opeens is er gedruis, meer paniek.Twee van mijn tantes, Truu en Mientje, stuiven uit het gat

van de voordeur. De twee mooie zussen van mijn moedermet dezelfde kleurspoeling en verse dichte krullen zijn alletwee in gillende paniek.

Ze hebben mijn oma gevonden.Oma is natuurlijk langzamer. Die komt zo meteen oud en

traag en natuurlijk in haar Haagse gordijnroze steunkousenaangelopen.

Ze puft.Vanwege de twee pakjes dagelijks maar evengoed al vijf-

tig jaar rondscharrelend op maar één long.Soms vertelt ze van tbc.Soms vertelt ze van kuuroorden.Soms van halve longen die voor haar één hele zijn.Zij komt versleten als haar steunkousen uit onze donkere

gang met het goudgroene streepjesbehang waarop al diebruidjes en gommen op staatsiefoto's.

Dus wijken de bedremmelde mannen.Onze roze matrone kijkt ondersteboven naar de scooter.

Een van de buurmeisjes gilt naar mijn oma dat zijn been ineen plastic zak zit.

Iemand van een gebroken hals...Nou, hoor ik zeggen.Dan weten we het wel.

126

Page 129: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Mijn oma staat stokstijf stil. Zelfs de vogeltjes kwinkele-ren niet meer en een paar tellen later zit ze op haar knieën.

Ze schreit.Ze schudt met haar hoofd, mompelt over haar Broer in

een plastic zak. Dan stokt oma's gang en de straat wordtdrukker en zenuwachtiger.

Ik raak door de war.Mijn oma zit eigenlijk alleen op haar knieën als ze naar

opa blaft en mijn opa is allang dood.Ik weet niet wat te doen.Ik vind het natuurlijk ook raar dat Broer nu niet hier is

maar toch draait ze zich langzaam naar mij toe en ze smeektnaar me met koeien van ogen die net zo zwart als die van mijzijn.

Ik kan hier helemaal niet tegen, oma.Ik weet ook niet wat ik moet zeggen of wat er in hemels-

naam aan de hand is. Mijn vader zegt weleens dat Broer deonbeschofte vlerk wat hem betreft weg kan blijven. Noulijkt dat menens te worden.

Waarom zeggen ze zulke dingen?Broer komt vaak met Bella's thuis.Is dat niet mooi?Broer gaat veels te ver met het schelden op zijn moeder.

Dat beweert mijn vader.Maar toch.Dat van zijn moeder matrone vind ik nog wel leuk, maar

mijn vader weet allang niet meer wanneer het menens is ofecht leuk. Soms zegt hij met een langwerpig bruin envelopjein zijn hand: hier, ouwe geit, mijn loonzakje.

De hele week sjoeften.Hier.Kun je ophouden met je gemekker.Oma geeft dan gewoon een watjekou met het bruine loon-

zakje.

127

Page 130: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Broer zegt natuurlijk ook dingen die ik niet durf te spel-len. Maar toch.

Iedere keer komt hij met cadeautjes en chocolade envooral kermispoppen thuis en zoekt dan opgewonden en blijtwinkelend zijn moeder en oma.

Mijn vader zit ver weg.Hij komt morgen langs.Ik mis hem een beetje.Maar soms ben ik blij dat hij niet hier is. Sinds mijn moe-

der Maria dood is dansen de vrouwen bij het pokeren spier-nakend op tafel en mijn vader praat minder dan ooit en Gn-ther komt steeds vaker.

Die moet ik al helemaal niet.Die heb ik eens in zijn keuken nogal akelig bezig gezien

met een vreemde vrouw en een nikkelen stofzuigerstang.Zijn echte vrouw vind ik mooi en vooral groot.

Ik ben geloof ik door de war.Waarom denk ik opeens aan Gnther.En waarom aan papa?Oma bedelt ondertussen om een moelke, houdt haar tril-

lende rimpelmond omhoog en hangt zwaar om mijn nek enkermt een beetje.

Dat ze pijn aan haar lippen heeft en dat ik er dus maar eenkusje op moet geven.

Ik denk opeens aan de doodskus.Ik vind de kleur van die lippen opeens doodeng.Ik zie haar mond als de gedroogde vijgen waar ze zo dol

op is en ik raak helemaal onthand en kijk recht in een ver-schrikkelijk verzinsel naar de rare stompjes, die jongetjes-polsen aan het uiteinde van de jongetjesmoed.

Dat ik niet durf.Ik durf niet.Ze legt haar dorre droge hand op mijn wang. Die voelt

vanavond aan als het opdrogend vel van een door de nieuwe

128

Page 131: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

voetbalschoen flink gejoeperde hak en ik heb nog nooit zul-ke verbazing gezien.

Die rare glimlach en dat gesmeek.Ik wil wat zeggen, maar ze legt haar hand dwars over mijn

mond alsof ze mijn hoofd vol van gedachten het zwijgen wilopleggen.

Nu voel ik de rimpelige hand over mijn mond glijden. Dathij mijn lip meeneemt zodat ik bang ben dat ik haar handbeslobber en het is net of ik opeens die zachte paardenlip-penmuis van haar hand moet kussen en ik moet een beetjeMelisana lachen.

Misschien om het zachte van gekuste slobberpaardenlip-penmuizen.

Ik ben gewoon bang.Ze zakt iets naar beneden en ik weet niet of ik haar tegen

moet houden en ze zakt langzaam voorover en kijkt heel erglang en verbaasd weg en er vleugt iets door die poppetjesvan haar ogen en misschien is dat de ziel die zich in haarneerlegt.

Ik durf dus niet.Omdat de ziel in oma gaat liggen.Je kent dat toch, nou, Borstelkop?Toch kus ik haar niet op de mond.Je durft nooit iets, Puddingbeen.Ik geef haar toch een kusje.Dan zie ik hem.Oma heeft haar ogen vol tranen.Ik zie hem echt.Ik zie, Broer staat weer op.Broer kijkt rond in de rommelige straat en heeft zijn ogen

open. Dat zeg ik tegen haar. Broer moet welhaast een engel-bewaarder hebben die hem liefjes helpt, zonder gevraag ofgeklaag of gejammer.

Ik hoor iets in mijn hoofd.

129

Page 132: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik wil het niet weten.Floor jent.Floor maakt steeds meer boze ruzie.Ik ben bang dat hij een boosaardige engelbewaarder wordt.Misschien moet ik hem meer liefhebben.Misschien dat Broer zijn engelbewaarder kermispoppen

geeft. Misschien moet ik het uurwerk als een geschenk voorFloor afmaken. Eigenlijk weet ik niet hoe ik engelen liefmoet hebben.

Oma?Ze kijkt op.Engel?Dat zegt ze dan.Wat is het, mijn engel?Ik ben een engel met een fijne boodschap, oma.Broer is er eentje van het wederopstaan, hoor.Alleen, de straat gonst nog steeds van de gebroken hals,

wat volgens mij toch moeilijk is, je nek breken, dat gaat nogwel.

Iedereen klaagt.Iedereen praat door elkaar.Sakkerloot.Godmejaar.Sapristi.Broer staat daar ondertussen.Hij staat daar lijkbleek bij de grafkelner.Die ziet zichzelf natuurlijk weer een kist wegdragen en zo

leunt hij terneergeslagen met zijn pols over zijn stuur, meteen verloren schoen in de hand. En staart naar zijn eigenvoet.

De grafkelner klaagt zonder opkijken tegen Broer.Dat hij het zo erg vindt dat Broer dood is. Dat Broer in

stukken en in plastic verpakt en zonder voeten en gebrokenhals: awai wat erg.

130

Page 133: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Broer zelf zegt dat alles wel meevalt.In de verte schudden witte broeders hun hoofd over de

magere toepus van de scooter, maar in de straat blijft hetgonzen.

Bijna thuis, mompelen ze.En dan nog nét...Tismiggèt...Het is me zeker wat...De broeders slaan de twee deuren, die samen een rood

kruis maken, dicht, en dan laat de roomwitte volkswagen-bus de roezemoes en santenkraam van de Baksteenstraatzijn rug zien.

Mijn oma komt van haar knie en vraagt met het vijgen-mondje nog een moelke.

Ik durf niet.Ze wil alleen maar een kusje voor de moed en jij denkt dat

iedereen die naast je ligt of voor je knielt meteen hartstikkedoodgaat.

Broer is niet dood, ik weet het zeker, Floor.Wat bedoel je?Die ziekenbroeders hebben hem op de wangetjes gemept

en daar werd hij klaarwakker van. Broer heeft daar heel detijd half bewusteloos maar nog het meest in doodsangst ge-legen, zo van: ik?

Ik?Ik? Een ongeluk?Ik? Ben ik dood?

13 1

Page 134: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

6Zondagmorgen

zeven over half drieen kwart over twaalf

De voordeur zwaait open en een oude man in zijn broek vankunststof klimt met het knetterkruis laag tussen de magerebenen de houten trap op.

Hij draagt ook een vest met grove gerstekorrel.Soms dragen ze daarboven nog een alpinopet.Soms een mosgroen Duits jagershoedje.Soms staat dat hoedje dan benepen op de schedel nogal

Jan Doedel met de spitse punt omhoog. Het lint is dan vaakbestoken met het kontveertje van de fazant.

Misschien heten spitsburgers wel zo vanwege die hoed-jes.

Ik zoek de drempel maar eens op.Ik moet nog vaak tobben.Ik ben vaker veels te opgewonden, zelfs het afmaken van

een tekening is dan moeilijk, en dan ook nog eens alles ver-tellen; het maken van woorden is wilder dan het maken vantekeningen.

Ik schroef een laatste wijzer rond het asje van de wijzer-plaat zonder raderwerk. Dadelijk ook nog een stam solde-

13 2

Page 135: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

ren. Ook dit boompje plant ik strakjes in het klokkenbos enkrijgt jammer genoeg geen plaats om te lopen.

Ik moet nog veels te vaak tobben.Of het uurwerk meer een dolle klok wel zal vertellen.Of alle, veren van de driewijzerklokken hun tijd vooruit

kunnen trekken.Of alle dolle klokken uiteindelijk zo dicht op elkaar in het

dolle klokkenbos kunnen staan en toch uitermate duidelijkwoord zullen houden.

Ik zie nu weer van alles.Er staat een werkman recht.Een beetje met een hand in de gestrekte rug te kijken.

Boven hem vliegt een slipjasje.Nu kijkt hij uit zorg voor de tekenaars een bietje gebie-

dend naar mij. Dat ik niet de straat op kan maar ik zorg erheus wel voor dat ik op de stoep blijf, hoor, ik kijk heus weluit.

Ik schuif naar de deurpost. Mijn emmers met verse enontmantelde klokken, achterplaten en wijzers zet ik met eenijzerheldere klonk neer. Daarna stal ik de hele wekkers uitom te zien wat ik nog overheb.

Dat sommige werklieden grinniken.Neetgootsjnik.Dat er een tekenaar opkijkt.Eerst naar mij en dan naar de mannen en dan weer naar

mij met ogen zacht als teer, zo van niks van waar. Jij bentheel goed snik, jongen.

Het is een fijne zondagmorgen.Het goud van een Sint-Christoffelzonnetje blinkt.Een werkman licht met de spatelkant van een breekijzer

de tegel en kwakt hem, razendsnel de hoogte en dus de valvan het vierkant berekenend, met dat hoge tegelgeluid tiek!

bovenop de stapel.Floor?

133

Page 136: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Als tiekhout in het Engels teakhout heet omdat het zoklinkt...

Floor?Zijn tegels dan van tieksteen?Niks.Mijn engelbewaarder blijft weg.Er lopen twee mannen over de stoep met leren tassen van

Groene Ster waarschijnlijk gevuld met grasgroene broekjesen grasgroene sokken en grasgroene hempjes en een kana-riegele aanvoerdersband, op weg naar de weergaloze kan-tine en soms ben ik heel erg moe.

Bekaf.Jasjin is bekaf van de troggelaars en de slagers en zijn

scheermes zit in zijn broekzak en behoorlijk in de weg.Godmej aar.Ik merk opeens dat ik...Ik schrik van mij.Ik ben dat helemaal niet.Ik vloek nooit.Ik ben misschien voor altijd een schaamkind en ik weet

ook niet waarom ik de scheerspiegel uit de keuken heb mee-genomen en in mijn hoofd sluimert de blik van Floor enkijkt met boze blikken vol foeter.

Jij!Jij moet...

Dat ik op moet passen... Ik schrik op van zijn stem en voelnog een boel foeter in mijn hoofd en opeens kijk ik weernaar buiten.

Alles zit en staat anders.Alles werkt gewoon door.

134

Page 137: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Alles en iedereen onder de zon werkt zonder te weten datik telkens een beetje tijd kwijt ben.

Ze liggen in een waaier op elkaar; ze wrikken hun tegelsmet een ijzeren spatel uit de stoep en leggen er steeds meerop de fraaie stapel, onder de roomwitte vensterbanken, alseen wenteltrap voor de ratten die onder de dekens vandaanstekende kindertenen beknabbelen.

Met een zandboor boren ze vervolgens gaten in de vier-kante uitsparinkjes van de gelichte tegels. De steel heeft eengreep en lijkt op de letter T maar beneden aan de steel zit eenom zichzelf heen draaiende punt, de letter V van twee omzichzelf draaiende ijzerserpentines.

Door die ijzerlinten rond te draaien, grijpen ze zand en zoboren ze gaten.

Dat zand schudden ze met schokkende beweginkjes eruiten dan valt het in hoopjes. De mergelgele zandhoopjes lig-gen naast het weggehaalde tegelvlak, als door een buitenge-wone mol opgeworpen, de buitengewone rode stoepmol welte verstaan.

En?Floor?Wel te verstaan, Floor?In welk woordendoosje?Handje achter kinderoor?Vinger in de mond?Flapjes helpen niet.Floor mijn engelbewaarder blijft weg. Misschien wil hij

niet terugkomen omdat ik het niet met hem eens ben.Ik wil dat hij terugkomt.Ik wil dat hij wederkeert maar alleen als hij net zo lief als

vroeger is.Ik kijk rond in mijn hoofd en vooral tegen de binnenkant

van mijn schedel en zie daar mijzelf Borstelkop bozig, een

135

Page 138: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

donker bozig hoofd, en ik moet maar weer snel naar buitenkijken.

Ze drijven de witte mast met een paar dorsbewegingenhet gat in.

Ze stellen hem vervolgens: een man loopt van een andereweg, zijn oog schat de staande mast en bezweert een kaars-rechte paal met zijn halve zegen.

Ze drijven vervolgens een keg de grond in en met eentweede en wat zand vullen ze de rest van het gat en na wataankloppen en stampen geven ze de mast een zegen.

Het gaat gemakkelijk allemaal.Broer met zijn ongelukstulband hangt nog steeds in de

voordeur. Soms zegt mijnheertje rare dingen. Zegt dat gelovigen heel wat met op te richten palen te stellen hebben.

Dinkstuonneet?Ik denk van wel, geloof ik.Ik weet het niet eigenlijk.Ik wil daarentegen niet onaardig zijn.De mannen ontvouwen nu witgele banieren.Het zijn lange vlaggen die neerhangen, net als de blikken

banieren aan het stuur van de Heinkel, die strak staan en nietkunnen wapperen zoals brede vlaggen dat wel kunnen, in dewind blaffende woeste honden met oren in de nek.

Ik kijk en schroef door.Mijn ogen verorberen plaatjes.Mijn ogen hangen stil en ik ben een bijtjesvogel.Mijn ogen zweven vervolgens weer door de straat en een

tekenaar legt zijn blokje wit krijt opzij.Hij staat moeizaam op.De oude man in een bronzen ribbroek komt van zijn pijn-

lijke knieën, stijf en stram, en ontworstelt zich aan de grondals aan het rode vilt met koperen ring op de knielplank vaneen kerkbank.

Toch is deze man niet echt oud.

136

Page 139: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Zijn vest en overhemd heeft hij al een uur geleden uit-getrokken, ook een ochtendzon kan pittig stralen, maar overzijn jaegeronderhemd, met drie knoopjes en twee kortemouwtjes, trekt een paar aan de rand krullende bretels zijnstrepen.

Het elastiek raakt over het mannenbuikspek uitgerekt engolft aan de verwassen randen als de blaadjes van de anjer.De rek van de Limburgse bretels gaat eruit.

De mijnen sluiten...En de buiken slinken, Borstelkop.Floor?Ben jij dat?De buiken slinken?Hou je het bij lieve woorden?Niks.Misschien is de wens het broertje van de gedachte.Ik luister op.Ze vegen met harde bezems de mergelgele molshopen

vlak. Natuurlijk zonder te knoeien op de tekeningen vanstraatkrijt.

Hopen dat de regen overwaait.Op de stoep lopen nu regelmatige voren, getrokken door

de plukken hard bezemhaar, en de regen zou kratertjes in hetzand maken maar vooral de tekeningen voor de ommegangverpesten.

Op straat verschijnen steeds meer heiligen.Bij onze voordeur krijgt Maria een halo van goud. En

goud tekenen wij met geel en wit, nietwaar Floor?Niks.Hij blijft weg.De katholieken zijn gek op goud, jongen.Ik schrik op van zijn stem.Floor?Maar dan ruik ik hem.

137

Page 140: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Broer leunt achter me tegen de deurstijl, half in onzevoordeur en half in de schemergang rookt Broer zijn suiker-peuk.

Hassegootgezeen.En de protestante zuntgekkopwoeker.Ik? Zei ik iets?Broer zegt: gekke toepes.Jij zei toch duidelijk dat goud eigenlijk geel en wit is?Issutneetwoardan?Mossooghinne?Ik rook niet, Broer.Wiej oudbusse?Ik word over een klein jaar dertien, Broer. En ik rook nog

steeds niet.Ik moet wegkijken en een beetje nadenken want volgens

Broer praten alleen gekken tegen zichzelf en die weten datook nog eens niet van zichzelf.

Ik raak door de war.Ik wil naar boven.Ik moet nog het deksel van het krat uit elkaar halen.Ik moet dan een hoek uitzoeken voor mijn klokken maar

ik hoef mij geen zorgen te maken: ook in de dakkapel heb-ben mijn ogen vleugels en kan ik de tekenaars minstens netzo goed volgen.

In de keuken hoor ik nog oma met tante Truu en Mientjeen de houtgesteelde potten en blauwgewolkte pannen rom-melen.

De Beierse borden kletteren op stapels.Alles komt lekker op dreef en misschien kan ik inder-

daad, dat komt uit het doosje van de wapperende handjes,maar beter wat werken maar vooral werken zonder denken.

Ik pak de ruitjesschriften.Ik ga langzaam de trap op.Ik moet ook maar eens goed tellen.

138

Page 141: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Er staan nogal wat bomen in mijn klokkenbos en daaromblader ik al klimmend door de schriften met ruitjespapiervol dolle klokken:

zeven keer zes uuren twee keer kwart over zes

• •en een weeswijzertje westwaartsen twee keer half drieen elf keer drie uuren een keer zeven over half drieen twee keer kwart over twaalfen twee loze grote op zeven over het uuren twee op half twaalfen een loze grote op zeven vooren twee grote lozen noordwaartsen vier keer zeven voor half zesen een keer tien over twaalfen vijf keer zeven voor half elfen drie keer zeven over zevenen drie keer half negen

De steeltjes van ijzerdraad, soms kort, zijn stammetjes, enmet de wijzerplaten eigenlijk meer kruinen lijken ze alle-maal op bomen in een kindertekening, van die platte plant-aardige kermislolly's.

Ik vang meteen aan.Ik zet de klokken op steeltjes.Ik plant ze strakjes bij elkaar door de priem te pakken en

gaten te prikken zodat ik mijn klokkenbos in de plank enbodem van het golvend bos zie verschijnen.

Naarstig.Dat zeggen ze dan.Ik werk zeer naarstig.Ik moet waar nodig pootjes erbij solderen.

139

Page 142: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik plant de wijzerplaten neer, soms verdwijnen de hulp-stammetjes onopvallend in het donkere bos en lijken om-vallende stammen.

De ene letter na de andere verschijnt.Uiteindelijk ontstaat daar de rand van het klokkenbos met

reeds een paar woorden.Soms zit er nog een raderwerkje in de weg.Dat maakt de zoveelste platte wijzerplaat; misschien heet

een plaat wel een plaat omdat een plaat eigenlijk een langplat is.

Zo passen ze dan toch.Ik moet in het bomen schikken hier en daar nog wat met

mijn blikschaar snoeien, de middelste plaat van de N is nietmeer dan een reep; het slopen van wekkers wissel ik af methet solderen van kruinen op de stam, sommige wijzerplatenhebben voor altijd een vaste tijd, hun wijzers hoeven niet telopen.

Mijn eerste wijzer staat straks op zes uur.Hij moet wel nog lopen.En hij heeft nog een wijzer.Dat kleine weeswijzertje zit samen met de grote en kleine

op de wekkeras, prikt in de richting van onze opkomendezon. Dat maakt straks een sluitende letter.

De tweede wijzerplaat is met de blikschaar tot bijna eenhalve plaat geknipt en staat iets naar achteren maar ook opzes uur.

Maar hij kan echt nooit meer lopen.Ik wil niet dat de wijzers in de knoop raken.

Ik raak soms veel tijd kwijt en ik vind mijzelf weleens niksdoend terug. Tussen de wijzerplaten ligt opeens de bollescheerspiegel.

140

Page 143: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Je weet toch wel, jongen...Jazeker, Floortje...Dat je een echte vent moet worden?Ik rommel in mijn broekzak.Ik vind onder meer de dasblonde scheerkwast en ik kijk

boos naar Floor op de grond en tussen de bomen van onsklokkenbos.

Ik kijk weer naar binnen en denk.De kliek van jongens gaat vaak naar de zilverzandmijn.Ik durf even te kijken.Ik durf misschien wel naar buiten.Ik durf te kijken, zie een kalme Floor en merk dat het

ijzeren lemmet op ons vlees net zo lekker zalfkoel is als detraproede van koper en ik voel ook dat het mes langzamer-hand net zo warm als de huid wordt.

Het valt niet mee om vijftig wekkers uit elkaar te halen enwijzerplaten op stam te zetten en waar nodig met helpendestaakjes in een bosrand te prikken en ik moet om op tijd tezijn nogal hard sjoeften en peuter mijn vingers volkomenbeurs.

De overbodige wijzers gaan in een oud washandje.De overbodige wijzerplaten in de groene ijzeren emmer

waarop in de letters van de mal staat:

AARDAPPELEN

Die rommel van de gesloopte raderwerkjes ruim ik strakswel bij elkaar want het solderen is het allerfijnst: de velletjesvan mijn vingertoppen trekken strak.

Komt van de S-39.Het flesje alleen al!

141

Page 144: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Het heeft een dikke rode ribbeldop en als je hem er af-schroeft, komt er altijd een kwastje mee. Daarmee kun je hetvolks filigrein bestrijken, met een welriekende druppel S-39om te ontsmetten.

Het ruikt bij verwarming heerlijk.Een riekt naar de nagellak van de meisjes, een van de

lekkerste geuren; die van kersenrode lippenstift blijft daar-entegen het lekkerst van al.

Iedere keer als ik dat ruik, proef ik de zachte lippen vaneen meisje dat diep in zichzelf kijkt, en steeds vaker moet ikaan de grote buurvrouw denken. Aan haar harde lippen volvette lippenstift.

Soms wil ik met haar spelen.Het laatste stuk volks filigrein slaan we met het vuistje

helemaal plat, de stekeltjes weg.Net goed.Zo maken we sier van voormalig venijn.Jammer dat we hier alleen nog maar prikkeldraad heb-

ben, wel is het heel sterk voor de soms zware wekkers. Destukjes slaan we aan de uiteindjes met het vuistje helemaalplat.

De stekeltjes vooral.Net goed, denk je dan.Zo maak je onschuldige sier van voormalig venijn.Ik weet wat het spul vermag.Weet je nog Floor?In de lente omheinen de mensen veel.En bij een koeienwei rollen twee mannen draad van de

houten reuzenklos en dan laat een van de gezellen zijn eind-je draad ongelukkigerwijs los.

De ander ontwaart plotseling zichzelf oprollend prikkel-draad en begrijpt veels te laat dat het op zijn ongeschondengezicht aankrult.

Moet ik nou nog verder vertellen?

142

Page 145: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Nee, hoor.Floor is altijd aardig als ik werk.Weet je dat je een scheermes niet voelt?Even wachten, Floor...De werktekening ligt voor mijn neus en gretige kijkers

tussen de dotten en vegen en strepen van onze olieverf en ikhoor, Floor, eenmaal echt aan het werk, niets meer.

Ik weet nog steeds niet of het allemaal wel goed lukt en ikgeloof dat er een dikke druppel roest op de tekening ligt enik heb alle letters klaar, op eentje na.

Angst.Altijd angst om te falen.Falen is een gek woord.Falen is meer de naam van een Duitse streek, en om Duit-

se streken, Borstelkop, moet je je niet druk maken.Wo kommen Sie her?Von Immerfalen, Liebling...Ik moet giechelen maar wil werken.Hou maar eens op, Floor...Op de werktekening met een druppeltje roest staat een

bundeltje lijnen dat uit een en hetzelfde punt vertrekt envanaf deze stip moeten wij naar de wijzerplaten in de bos-rand kijken: de lijnen uit dat punt maken een halve diabola.

Dit klokkenbos gaat in de nok, vlak boven de schots enscheef staande spiegels, en om het van ons erg afgebakendplekje van de zolder te kunnen bekijken, sleep ik het bednaar de nis van de dakkapel.

De laatste loodjes.Koortsachtig en gloeiend.Met de dunne reep tin in de weer.Met de dunne reep toch zware tin in de weer.Met tin als gestold kwik werken is een van de fijnste en

geurigste dingen die er is.Het spul is ondoorzichtig en soepel en beweeglijk en toch

143

Page 146: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

zwaar en toch ook weer zonder tegenstribbelen. Met deblikschaar zo meteen de laatste happen uit een paar wijzer-platen nemen. Misschien wat op de sprei spelen en lekker inde dakkapel verpozen.

Floor in de spiegel zit er wat beduusd bij en zijn tallozeveertjes sidderen in de wind.

De maat van zijn vleugels verrast iedere keer weer.Ze hangen van de schouderbladen, heerlijk zwaar en vo-

gelig ruikend, groot en lang en met koninklijke punten totop de vloer.

Mijn schouders voel ik vandaag niet.Hierbeneden schudden ze het hoofd.Ze zien mij niet graag met mijn vleugels.Ze zeggen: tismigget.Ze zeggen: neetgootsjnik.Soms word ik opeens verschrikkelijk moe.Soms moet ik dan ook opeens aan de grote buurvrouw

denken en aan haar dingen en zo en soms word ik heel boosen ik wil nooit boos zijn.

Ik ben toch echt een jongetje, hoor.Dat zegt mijn buurvrouw ook. Ik ben een echte kleine

vent. En met mijn aanvallers zal het toch wel goed aflopen,niet waar, Floor?

Floor?Misschien moet ik Floor niet meer aanroepen.Of alleen als ik werk.De klokken moeten goed vast in het bos geprikt...De klokken beginnen natuurlijk bij het begin.De klokken moeten we wanneer de tijd rijp is haastig met

nogal wat wrikken en sjorren opdraaien en ze beginnendan...

144

Page 147: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Eerst alle grote wijzers in de beginstand van de woordenen dan zet ik ook de weeswijzertjes goed, en zo heb ik tevensde eindstand.

Dan draaien we de grote wijzers van de lopende wekkersdrie, zes uur of negen uren achteruit en zo hebben wij evenzoveel keren drie uur om lekker te wachten.

Dat een warboel van dolle wijzers is.En dan is het goed rusten want ze lopen gestaag naar de

letters en ze lossen zelf de hele warboel met duidelijkewoorden op en nog weet niemand welke zinnen er in hetverlopen van mijn tijd zitten.

145

Page 148: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

7Zondagmiddag

zeven over zeven

De ommegang wiegt aan; de harmonie treurt met al haartrombones en ik hoor ook de trieste tuba maar vervolgenszetten heldere trompetten hoog en vrolijk als geheven ba-zuinen in.

Ik hoor één zware trom.Geen dikke, maar zo'n diepe lichtblauwe. Hij komt op-

eens ergens tussen een paar dribbelende engeltjes met pij-penkrullen vandaan. De trommelaar draagt een blauwe petmet een gouden pluim.

De trommel is prachtig.Hij is niet echt groot.Hij hangt aan een witte leren schoot.Hij bungelt bij iedere stap en heeft van die driehoeken die

haaientandend in elkaar passen; leren koorden lopen als ver-siering over de diepe trom omhoog en weer omlaag terwijlde pluizige bol op de varkensblaas bomt.

Soms warrelen er bloemblaadjes.Maria wiegt in een hoogte langzaam heen en weer en

draagt een hemelsblauw gewaad.

146

Page 149: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ze draagt een gouden kroon.Ze torent inderdaad boven alles uit.Ze heeft een bleek gezicht en kijkt over de mensen heen

die stil op de stoepen staan en hier of daar mompelen endenken en prevelen.

De monstrans straalt.Gewichtig en met schommelende schouders stappen de

misdienaars voort, de zomen van de rode en witte jongens-jurken dansen op boven hun afgetrapte schoentjes.

Drie priesters dragen kalotjes van vouwpapier.Ze kijken niksziend over de hoofden van de mensen.De harmonie speelt naar de grond kijkend, ingetogen tus-

sen de warrelbloemen, ze slenteren over de krijttekeningenop straat.

De lage banieren op de stoepen vangen soms blop watwind.

Soms word ik toch weer bang.Ik vind het niet fijn om tussen de mensen te zijn.Moeder Maria wordt bedankt maar de muziek maakt

veels te droef.Ik zit in het open raam van de voorkamer en mijn lange

lange vleugels hangen van mijn schouders af de voorkamerin. Floor is nergens te bekennen maar lijkt soms weer op mijte foeteren zonder woorden en ik ben toch al verschrikkelijkmoe van het almaar niet slapen.

Moe van de galm van het kwaad sissen.Moe van de galm van het jouwen.Moe van mijn boosheid bij hun troggelen.Zo dichtbij wiegt Maria niet meer.Ze waggelt en schokt lelijk op de baar met dikke fluwelen

doeken behangen en gedragen door acht mannen in stijvekrijtpakken.

De trommelaar loopt los van de rest.Dichtbij tinkelt de tingelaar, schrijdt de meestertamboer

147

Page 150: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

die vaak een met gouddraad omwikkelde jongleerstokdraagt. Maar nu draagt hij in een leren kokertje een geelwitvendel.

Hij loopt naast een vendeldrager met een roodbruinevlieger van fluweel met in gulden letters St.-Cecilia en ookveel goudfranje.

Langzaam beent de warrige harmonie langs.De wierook kringelt.De bloemblaadjes warrelen.De schuifel veegt de tekeningen uit, en de hoeden gaan af

als de ronde glimmende pastoor langszij komt, naar iets he-mels opkijkend. Om hem heen dribbelen de witte kniekous-jes.

En alle engeltjes lijken op...Floor?Shirley Temple?Shirley Temple in welke film?De kleine kolonel, Floor? Die vreselijk rare film waarin

een klein meisje een soldaat wordt?Floor?

Het tinkelen van de ijzeren plaatjes op de xylofoon op stokdoet aan de belletjes in sneeuwwitjes denken. Het huis looptstraks natuurlijk vol en dan gaat mijn treurnis misschien welweg.

Soms ben ik heel troggelmoe.Soms ben ik tijd kwijt.Soms ben ik foetermoe.Floor foetert en steelt misschien weer tijd.Soms wil ik dat alles helemaal anders is; de muziek wordt

zwakker en de laatste leren zolen in de staart van de om-megang klakken zwakjes, de treurmars klinkt nu weer hol.

148

Page 151: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

De mensen vertrekken.De mensen laten Maria hun rug zien en de voordeuren

klappen dicht.De mensen zijn weg; er verwaaien papiersnippertjes en

bloemblaadjes en er hangt wierook in de straatjes maarsoms is er vooral dat suizen van dingen die om de hoek ver-dwijnen.

Misschien wel naar boven.Misschien even lekker op de beddensprei.Misschien het levensdraadje opspelen vooral aan de gro-

te buurvrouw denken en wel drie treden tegelijk naar hetspelen met de buurvrouw nemen.

Ik duik op de sprei.Ik kijk onverhoeds in de spiegel.Ik schrik.Ik weet dat het foeteren zal beginnen en ik leg mijn han-

den plat op mijn horende oren en dan kijk ik weg om hemvooral niet te hoeven zien; Floor staart vol minachting naarmij.

Lamstraal!Je moet maar eens ons doolhof met de paden van zwart

grind in, jij! Je weet dat ze daar altijd rondrommelen.Je moet zo laf mogelijk zijn, jongen, snap je het nou nog

niet? Je moet je heel onbeschoft stiekem tussen onze kotjesen schuurtjes en stalletjes of onder de konijnenhokken ver-stoppen. Je moet jezelf desnoods achter de turquoise Opelverschansen.

Of nog laffer...Ik durf niet te kijken.Ik merk in een ooghoek dat Floor niet verdwijnt.Ik wil niet naar het roepen in mijn achterhoofd luisteren.

149

Page 152: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Lamstraal!Je benen zitten vol pudding.Je weet dat ze later op de avond naar de zilverzandmijn

vertrekken, en daar kun je ze zo pakken. Of ga dadelijk alnaar het perk van je verlies! Ga na de wedstrijd van heteerste naar je lievelingsplekje want je weet dat hij soms al-leen bij het voetbalveld rondhangt. Je pakt hem dan in Ja-sjins strijdperk.

Je moet zo laf en zo stiekem mogelijk zijn, geslepen engenadeloos als een spits, jongen. Jij weet namelijk heel bestwie de smerigste angel van die vuile kliek heeft!

Je scheermes, lamstraaltje van me...Je scheermes open, Puddingbeen...Je kunt achter het grisloket vandaan komen.Je moet vervolgens het scheermes openknippen, Pud-

dingbeen...

Ik durf weer te kijken en zie Floor lang en kwaadaardig te-rugkijken in een woordeloze foeter en volgens mij is foeterDuits voor het voeren van de bloedrode woede.

Ik hoor de woorden gelukkig niet maar hij blijft kwaad-aardig mijn gitzwarte ogen vangen en ik wil hem niet horen.

Ik word heel erg moe.Ik word erg moe van zijn nu weer flemende blikken.Ik word zo moe omdat ik mij tegen die kwade en dan weer

geniepig lieve blikken verzet.Jij weet heus wel hoe het zit.Jij bent een lafbekje op sterven na dood. Ben jij graag een

lief kereltje? Ben jij een betere jongen dan zij ? Denk je dat?Niet?Ben je dat niet?Wat let je dan?

150

Page 153: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Je denkt dat er in een jongetjesleven eer te behalen valt,kleine lamstraal. Jij denkt dat jongetjes die zich niet meerinhouden oneerlijk zijn?

Wat is dat nou, eer?Wat is dat, oneerlijk zijn?Wat is dat nou, oneerlijk zijn?Jij moet eens goed naar mij luisteren, Puddingbeen...Eer?Je springt gewoon met het mes open opeens achter het

loket tevoorschijn. Het beste kun je vanachteren komen,niks te laffe moord. Je bent vooral een halve kop kleiner dandie kliek. Je bent veels te mak.

Je moet het snel doen.Je hebt het mes al open en dan moet je naar zijn strot

Toeken.Je hebt heel veel van hem te goed.Je fluistert hem iets over kwijtgeraakte tijd in.Je noemt hem wat hij is, een achterbakse struikrover, dief

van al jouw fijne plekjes. Je moet snijden hoor, bloedwraakmag.

151

Page 154: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

8Zondagavond

zeven voor half elfen drie uur

Dat het heel de tijd foetert.Dat ik mij altijd kapot schaam.Dat ik stil en bozig de trap met sisal afdaal.Ik zie de deur opengaan; ik weet nooit wanneer ze bin-

nenkomen, ze bellen nooit aan.Eigenlijk vind ik het zelf heel fijn om aan de vierkante

belknop te trekken omdat hij vreemd tegenstribbelt en ookwordt er een vettige vierkante staaf zichtbaar die weer in hetkozijn verdwijnt.

Ik doe het zelden.Er is niemand hier die aanbelt.De voordeur is nooit op slot.En oma houdt niet van bellers. Dan moet ze naar de voor-

deur sloffen en daar houdt ze niet van want meestal is er danof een gemeenteman of heel soms een diender. Dat oneerbie-dige woord mag ik van mijn vader eigenlijk niet gebruiken.

Of een meteropnemer.Of een geneesheer vanwege Broers ziekenkaart.Of ander notabel gespuis.

152

Page 155: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Mijn ooms en tantes lopen langs zichzelf naar binnen;overal hangen de bewijzen van de belangrijke voordeur: fo-to's in verzilverde en vergulde lijsten.

Alle ooms en tantes van de voordeur.Of erin.Of ervoor.Of ernaast.Soms wel drie witte bruiden tegelijk.Met drie Melisana bruidegoms.Bruidegom is eigenlijk een woord dat bij het trouwende

meisje past, vind ik, het is mooier dan bruid. Ik kan maarniet onthouden dat het de jongen is, de bruidegom.

Hier dragen ze met de borst vooruit zondagse pakken metwitte tressen en dikke hagelwitte vlechten van de schoudernaar de zwellende borst. De zondagstressen van oorlogshel-den zonder oorlog.

Of die van een grensbewaker, ome Crit de wegkijker. Dieroept altijd dat je de flikker en de jid en de nikker op eendooie hoop moet gooien.

Je moet daar gewoon wat van zeggen, Borstelkop.Floor?Ben je weer aardig?Ik zeg niks, hoor.Ik ben geen held, Floor.Oma zegt dat de joden Christus hebben vermoord en ome

Crit, die slaat.Ik zeg hem dus maar niet de waarheid.Dat slaan echt niet bij de waarheid hoort.Je moet er gewoon niet te veel aan denken, jongen.Je zult er nooit aan wennen, en je moet toch eens gewoon

weer naar buiten, Borstelkop.Ik wil het liefst altijd werken aan ons uurwerk.Ik vertik het om aan jouw kwalijke wensen te voldoen,

Floor.

153

Page 156: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Soms is het of alles goed is en vooral blijft. Dan suist destilte niet zo hol en dan valt de ene wijzer precies op eenandere.

Floor?Niets.Ik raak gewend aan de schemering.De bruidjes met zwarte haren en zwarte ogen dragen lan-

ge witte jurken van satijn of zijde, een overjurk van kant eneen witte krans rond het hoofd.

Het deemoedig buigende hoofd neigt naar hun bruids-boeket in een verstrengeling van vingers, eigenlijk eenweesgegroet.

Allemaal staan ze bij of in de voordeur, voor de kleineramen van de voorkamer met de roomwitte kozijnen en debaksteentjes met huisnummer 28 van oma.

Ook bellen de mannen op foto's aan.Maar allemaal bij deze voordeur want verlovingen vier je

bij bruidegommen maar trouwfeesten hou je bij onze bruid-jes thuis.

De voordeur zwaait weer open en ze komen vandaag op-geruimd binnen. Sommigen weten misschien dat Broerleeft.

Zondag is een zoete inval maar het eren van Maria, het istenslotte mei, maakt het wel erg druk; er stopt weer een wa-gen.

Zo te horen die van Poolse Bor.Een fijne man, oom Bor.Een beetje duf.Ze hangen hun dikke antracieten winterjassen op. Soms

komt er een prachtige jas van camel in mokka met een stoffenslappe riem binnen. De drager mompelt iets godvruchtigs

154

Page 157: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

voor zich uit zonder dat hij mij in mijn trapgat opmerkt.Het is Graat.Graat is een Jehova's Getuige.Dat is hij sinds het Jappenkamp.Als God niet blijkt te bestaan, houdt Graat slechts het ge-

zicht van de jap over, zegt Broer. Zonder God moet jouwoom van het kamp eeuwig spitsroeden lopen en daarom isGraat helemaal in God.

Hij kijkt altijd door gramschap verstoord als de mannenmet de paarse Pekineesjes in de weer gaan.

Graat loopt door.De woonkamerdeur gaat open en de allesbelovende geur

van gekookt rundvlees voor de koude schotel en verse kro-ketten slalomt tussen de gasten door, alles kringelt dezetrapgatbewoner tegemoet.

Kruipt lekker in de naas.Dat zeggen ze hier.Van mijn vader moet ik algemeen en beschaafd praten

maar ik hou meer van het zangerige: detkroeptan zoelekker-.indenaas.

Dat het kruipt tot de deur die slingers van de naas weerbuiten sluit.

Misschien nog maar eens naar de zolder.Ik moet de laatste wijzerplaat nog in elkaar zetten maar ik

wil Froor niet tegenkomen en ik wil ook de zoete inval nogniet in. Misschien moet ik Floor tevredenstellen en het ivo-ren heft in de hand nemen.

De brandgeur van Buisman trekt opeens door het nat van hetrundvlees heen en kruipt over de drempel van de deur enstijgt op.

Tante Truu schenkt koffie met Buisman op.

155

Page 158: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ongelooflijk sterk spul dat de dure koffie sterker en meerbitterzoet maakt. Er is niets dat de geur van Buisman aankan.

Het zijn verbrande kristallen die door het niet goed slui-ten van het blauwgouden blikje weleens in steenhardeklompjes veranderen, glinsterend als kwarts, of als zwartediamanten.

Zwarte diamanten?Natuurlijk, Floor.Floor?Ben jij dat?Niks.Floor?Ik heb voorhonger.Floor is nergens te bekennen.Het liefst wil ik nu achter de plint wegkruipen en de dag

duurt weer veels te kort maar...Ome Crit komt binnen en loopt nors...Voor zijn muizige vrouw uit, en die volgt met grauwe ha-

ren waar ingewikkelde dingen mee zijn gedaan maar helpendoet het onze Bleke Bet niet, is het wel, Borstelkopje...

Floor?Ik wil dat niet, Floor.Hoor je mij?Dat je onaardig doet.Ze draalt onderdanig door de gang en dan volgen zijn

twee naakt geboren kinderen stiller en trager dan wormenevengoed niet zo bedenkelijk als jij.

Je bedoelt bedachtzaam.En waarin moet dit evengoed?In het doosje van de schone handen dus weinig vuile

woorden?Dat zijn kinderen altijd naar de grond staren. Ik moet ook

altijd zwijgen en dat maakt van mij ook een schaamkindmaar ik weet niet helemaal waarom.

156

Page 159: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Misschien omdat ik bij hem nooit weet wat wel of nietmag en als ik iets vraag, zegt hij dat hij het wel zal latenweten als het nodig is.

Ik weet door al mijn zwijgerij vaak niet meer wat ik tegenmensen moet zeggen maar kijk wel nog recht voor mij uit, eenander mens recht in het gezicht, anders dan Crits kinderen.

Ik wil hem het liefst nooit meer tegenkomen.Ook Broer vindt Crit een engerd.Ik ben vooral dol op de vrouwen hier; de mannen zijn niks

voor mij maar dat moet ik niet laten merken want dan bewij-zen ze meteen dat ze niet voor niets niks voor mij zijn.

De bruine kamer ziet blauw van de rook.Kersen en Stuyvesant.Eiken en Belinda.Tiekhout en Caballero.Oma zit laag in haar stoel.Oma kijkt daarentegen toch over de mensen uit.Oma dwaalt soms naar een huisaltaartje en sipt van een

glaasje bruin bier en nipt van een Keizerbitter en een enkelekeer knipoogt ze opstandig naar mijn grootvader in dat huis-altaartje.

Ik ga met haar ogen op zoek: op de foto staat hij naast eenverloren hekje van gietijzer en zijn hand rust statig op de koelestijl van ijzer dat nergens aan vastzit en nergens voor dient.

Dan zie ik oma piekeren.Daar staat dan de foto van opa.Een op Bolsjewieken en ander rapalje bedachte stutter,

ondergronds, later voorman, een katholieke mijnwerkerdoor hard werken en de juiste woorden voor de juiste bazenbovengronds gekomen.

Mèneetzongerstublongen.Met altijd sjoewne nègel en gestoken in een pak met een

krijtstreepje.Noevurrummerongergrontsj.

157

Page 160: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Dat spelt Broer allemaal uit terwijl hij met twee wijsvin-gers als ruitenwissers in een onhoorbaar spotliedje op enneer gaat. Mijn vader en ome Crit kunnen niet tegen gespot;dat opa ondergronds begonnen is.

Even bovengronds mocht.Om daarna nog één keer ondergronds te gaan.Oma zit in een zachte stoel aan de lage tafel met een blad

voor kranten waar ze met allerlei buren zit en soms watkletst.

Eigenlijk ben ik het liefst alleen met oma. Als ik daaraandenk voel ik mij als in een triest verzinsel. Ik schuif hetsneeuwstolpje dan helemaal voor mij uit tot het eind vanmijn armen.

Dan is het winter.Oma en ik turen met adelaarsblikken weer langs tiental-

len stukjes blauw. Weet je waar ik veel van weet, vraagt zeop deze winteravonden met een suizende kachel.

Ik kijk half op.Nou?Dan bungelt mijn been ongedurig.En dan wacht en luister ik.Maar komt er niks.Kijk ik dan maar schuin omhoog naar haar hangwan-

getjes en allemaal kinnetjes want opeens weet ik dat ik haarmoet aankijken.

Van Keizerbitter met een krijtstreepje.Ik kijk met haar mee, naar zijn foto.Ik zie mijn gestorven opa in zijn stijve pak bij het hekje

weer tot bazig en vreugdeloos leven komen; opeens kruiptoma over de vloer.

Oma kan blaffen als geen ander.Geen mens kan doordringender blaffen vooral op dagen

dat mijn grootvader haar tart zoals alleen een echte katholie-ke tartaar dat kan, nadat hij oma heeft terechtgewezen over

158

Page 161: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

haar gevit op de pastoor en diens kroostbemoeienis, zit hijop zijn stoel te zwijgen.

Hij kan dat kwaadaardig als mijn vader wekenlang.Oma drinkt ondertussen een Keizerbitter en loert naar

opa in zijn krijtpak en ze vliegt hem even later keffend vanafde grond aan.

Opa is allang dood.Oma blaft niet vaak meer.Op winteravonden is oma poeslief.We zitten vaak met zijn tweeën naast elkaar.Wie we daar hebben, zegt Broer als hij binnenkomt en

zijn leren potje op het dressoir legt, Bungelbeen en de rozematrone.

Oma draagt natuurlijk het schort en ook haar dikke bruin-roze bril voor bij het kienen maar vooral voor de stukjesblauw. Ze zoekt met een stukje in de hand langs de randenvan de hemel op tafel.

Ze houdt van Jig Saw met veel blauwe lucht.In de hoek flikkeren dierenfilms.De eerste kleurenbak in de familie staat aan, zonder ge-

luid, en dat is in het geheel niet erg want ze vertonen eenstomme vissenfilm.

Ik denk aan mijn slordig begraven moeder en schuif hetstolpje van de weemoed weg.

Dat wil ik nooit meer.Geen moeder zo slordig begraven.Zonder het zakken van de kist en dan ook nog eens geen

zand erover, en dan, vandaag eren ze Maria, mijn moeder isallang dood, de maand mei is van haar; iemand vraagt mijwaar mijn geest rondkruipt en dan loopt de kamer vol geluid.

Broer hangt in zijn stoel. Thuis eist hij Gulpener want vol-

159

Page 162: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

gens hem mag ook de kaalste neet zijn eigen nagel kiezenom een arme reet te krabben.

Hij draagt een witte tulband.Hij kantelt het flesje naar de mond.Hij ligt met zijn voeten op een kamelenzitje met vier ko-

perbonbons op de vier poten die boven het vale rode leer uit-steken. Het bier schuimt in de flessenhals en gulpt kmend dekeel in en doet zijn naam Gulpener vloeiend eer aan.

Ik zit heel stil.Ik hoop dat Floor niet verschijnt.Ik vind onzichtbaar zijn het fijnst van al.In pruttelvlucht gaat een van de neefjes met flebberlippen

door de kamer, zonder dat deze bommenwerper met ge-spreide armen een spiertje mensenvlees raakt.

Ik kijk.Ik werk nog wat aan de laatste wijzerplaat.In mijn aardappelemmer zitten de dasblonde kwast en

wijzers en wijzerplaten en allerlei raderwerkjes en descheerspiegel met de standaard van onbuigzaam ijzerdraad,ontprikkeld prikkeldraad.

Het scheermes heeft de leren band nodig.Hangt in de stal.Ik sta op.Ik moet aan de voetbal denken.Ik weet dat het Eerste in de kantine zit.Ik ga altijd kijken naar het eerste, met Broer.Maar alleen als het eerste thuis moet spelen want we gaan

ook weleens met de scooter naar mvv, een club vol rodesterren: veel Maastreechter staar.

Ik ga dan bij Groene Ster langs het wachthuisje met hetloket. Het heeft een zwart halvemaantje boven de legplankmeer een uitgesleten kom voor kwartjes, en achter het gaasvan het vierkante raampje kunnen wij natuurlijk een scha-duwgezicht ontwaren.

16o

Page 163: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Altijd dat van de melkman.Zijn grissende hand komt uit het zwart naar buiten.Zijn hand geeft vervolgens een grijs viltig kaartje van een

rol met een schuine kant als van een echt gevaarlijk stan-leymes.

Zijn harige hand heeft het kaartje half in het donker langsvoorgeprikte gaatjes afgescheurd. En dan gaan we het tegel-pad van Groene Ster af.

In de kantine brandt altijd sprookjeslicht en de venstersgloeien gelig en de bedomptheid straalt ons al warm tege-moet als we weer merken dat er na de rust een hoop toe-schouwers binnenblijven.

Dan aarzelen we.Buiten?Binnenblijven?Binnen is het altijd vol sprankelende sneeuwwitjes en

Schuss na Schuss, bruin bier en pils door elkaar, en altijdweer de geur van oud hout.

En dan zijn er die neonbuizen van de muziekspattendejukebox met een prachtige grill. Ik Bungelbeen zit daar dantussen Johnnie Lion met Sofietje.

Zij drinkt ranja met een rietje, zijn Sofietje.Op een Amsterdams terras.Een eind weg, Amsterdam.Dan komt weer de schorre Rocco Granata.Buona sera, signorina, buona sera.Het is tijd om truste te zeggen in Napoli.Marina 0 Marina.Helemaal een eind weg, Napels, en ik weet niet wat ze

allemaal met dat Napels hebben, je moet er schijnbaar naartoe voordat je doodgaat.

161

Page 164: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik Bungelbeen zit daar ook weleens naar een gesleepte tan-go van Malando te luisteren en schrik weleens pardoes opbij de kiezelhard afgevuurde bal tegen de achterwand van devoetbaltafel.

Die verdwijnt in het doel.Die valt met een bons op de bodem en rolt luidruchtiger

dan Theo Koomen in 'Langs de lijn' op een transistor overhet hout, en de stuivertjes in de vergaarbak klinken als deblikken schellen in het bamboe van een tamboerijn.

Ik hoor soms het klossen op dinsdag.Ik durf niet meer.Ik moet voortaan laf binnenblijven maar mag daarente-

gen wel aan een uurwerk met ongelooflijk veel uurtjeswerken.

Misschien heeft Floor gelijk met zijn foeter. En moet ikstraks nog naar de zilverzandmijn en het mes meenemen ende jongens zoeken en misschien zwerft de grootste viespeukwel rond bij het grisloket.

Grisloket?Floor?Grisloket?Is dat Russisch?Luister eens even, Borstelkop...Je vader wil niks met je te maken hebben.Je schaamt je dus om je vader die wél boosaardig kan zijn

en je schaamt je omdat je het zelf niet kunt zijn.Je schaamt je omdat je louter van de weldadige troost en

die kinderachtige scirocco piccolo houdt en dat je altijd hetliefst bij de vrouwen bent en nooit gewoon vuil grijnst, jehoudt van maken en van ballen tegenhouden in plaats vanerin schieten.

Hoeveel is 7 x 7?Hoeveel is ro x ro?In de tijd dat zij hun tafeltjes opdreunen in je lieve-

162

Page 165: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

lingsklasje ben jij alweer in de derde macht. Je wordt steedsbeter en zegt moeiteloos: 343 en zoon.

Bravo, jongen, bravo!Maar wat win je d'r mee?Luister je?Je houdt van maken, zeg je.Je houdt niet van kapotmaken, een raar woord, zeg je.Je kunt maken toch niet tegenover kapot zetten, zeg je

dan, want het een gaat vooruit en het andere achteruit? Endie wekkers dan?

Die zou je niet kapotmaken?Die zou je daarentegen netjes ontmantelen.Die maak je niet kapot maar verander je door er iets an-

ders van te maken?Je kunt natuurlijk nooit tegen vier of vijf jongens op, luis-

ter...De grootste lamlendeling moet je er het eerst uit halen.Je springt als een gevallen engel uit een doosje en je slaat

dus een arm om zijn voorhoofd en grijpt zoveel mogelijk haar.Het scheermes op het vlees, Floor?Zo is het maar net.Je bent allang veels te laag gezonken. Dat vertel je die

viespeuk. Je zult zelfs als gevallen engel leren vliegen, soe-pel, met fijne warme luchtstromen in een goed leven. Je hebtvoortaan geen angst meer.

Onze vader zegt het goed.Je moet ze kapotmaken. Je weet, er zijn geen andere

woorden voor te verzinnen.De eer van de mensen bestaat niet.En wie niet sterk is in de moord, moet slim zijn in de

moord. Dat zeg je duidelijk tegen de viespeuk die Jasjin teis-tert en treitert.

En dan plaats je het fijntjes op de leren band aangezetmes wat harder tegen de adamsappel en je sist een beetje.

163

Page 166: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Je moet net als hij veel plezier hebben in het kapotmaken.In ieder geval veel meer plezier dan domme schaamte, en jemaakt dan ook al een klein inkepinkje in zijn keel.

Je bent keeper Jasjin af zeg je tegen de viespeuk.Je wordt nagekeken om je stilzijn.Je gedraagt je vervolgens als een doorgebroken spits.Je bent niet echt langer Jasjin Iljitsj af. Je laat de droom

van ommekeer uitkomen en als je het woordje droom om-draait, ben je thuis.

Je gaat al dagen alles opzij.Je werkt zelfs niet meer met je ellebogen van je verstand,

zoals het hoort. Je twijfelt over het nut van de tafeltjes derderde macht en je wordt soms zelfs al helemaal verdrietigvan woorden in doosjes.

Je bent de grootst mogelijke laffe held nu. Je zegt tegenhem dat zijn leven niets waard is want hij heeft het jouwenog waardelozer gemaakt.

Ze lossen moord weleens op.Ze vinden de moordenaar weleens, maar, je zet je ver-

stand en je lafheid in, dit sis je in zijn oor, moord verijdel jenooit.

Ze verijdelen nooit een moord want een verijdelde moordis er geen.

Je zult hem geen ogenblik missen, zeg je tegen hem, enkleine jongetjes worden dan wel nooit meer groot want veelste schuw maar ze kunnen wel rustig nog een keer hun gewe-ten bevuilen.

Je mag best al snijden, hoor.Je hoopt natuurlijk dat hij het dun lopend langs zijn dijen

in zijn broek doet.Je laat hem nooit meer los.Je vertelt hem van de hel.Je vertelt hem dat zijn laatste ogenblikken de hel zijn en

wie zijn laatste ogenblikken overdenkt, weet zelf heus wel

164

Page 167: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

waar deze ogenblikken hem heen brengen en dan breekt debrandende eeuwigheid uit.

Ik niet meer naar school? Dat vraag je hem.Ik niet meer vrij spelen in het grind?Ik Jasjin af?Nou is dat allemaal klaar. Een laffe moord? Bestaat niet

als je hem op een lafbek pleegt want laf streep je met eenbloedgleuf tegen lafheid weg.

Je hebt hem steeds bij een pluk haar vast.Je trekt hem naar achteren.Je merkt, de viespeuk ademt meteen zwaar.Je merkt, hij hijgt en trekt met kleine rukjes een heel klein

beetje terug maar zo sterk als nu ben je nog nooit geweest.Je houdt hem vast.Zo bang als nu is hij nog nooit geweest.Je bent een jongen, een echte vent.Je moet heel kalm en rustig praten.Hij moet weten wat hij tenslotte is.Het kan je niet schelen dat jij in het grote niets verdwijnt,

dat zeg je. Voor jou geen ommegang voor Maria meer.En weet je wat een hellebaard is? De mensen denken dat

hij van ijzer is. Zo'n valbijl als een ijzeren baard met snorop een steel die wanneer hij neersuist op een ijzeren baardlijkt.

Dat is niet jouw hellebaard.Jouw hellebaard vloeit.Ik ga je zo dadelijk heel kalm jouw ongemakkelijk slik-

kende keel oversnijden, jongen. En weet je waarom het alle-maal zo lekker lang duurt? De wereld met jouw vazallen zaljouw angst moeten ruiken en dat zal ze twee keer doen na-denken, dat zeg je dan tegen de kansloze viespeuk. Je voelthoe zijn appeltje op het lemmet drukt en het heft in handen iseen zalig gevoel.

Je moet dit vooral erg langzaam doen.

165

Page 168: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Je voelt je anders niet verlost van hun kwade wil. Ik lan-ger bang in de straat?

Weg ermee.Bang op het gras met klaver?Dat is afgelopen.Ik haal met veel kracht door en de hellebaard is rood en

de baard vloeit uit op het zondagse hemd van een jongen dievoor niemand, voor God, zijn vader, of welke moeder danook, voor niemand nog maar iets waard is.

Je verheugt je in warm bloed op je hand.Je weet voortaan, laffe moord helpt.

Oma staat plotseling reusachtig groot voor me.Ik zit in kleermakerszit.Ik ben zeker weer tijd kwijt.Ik wil niet dat oma mijn aanzetleer ziet.Ik ben blij dat ik haar hand door mijn haar voel en ze

vraagt of ik wel lekker ben.Ik wel, geloof ik.Ik lach haar maar eens toe.Dan zeggen de mensen iets tegen je maar ik ben te laat

met mijn lachje en ze is alweer weg.

Bestek rinkelt in de keuken. Een zuigeling wordt doorgege-ven, gaat langs een dikke vaderboom die het jong op zijnbrede takken de lucht in tilt.

De kleine poet kraait.De kleine poet maakt onder het gejamaar van de vrouwen

en door toedoen van mijn boom van een oom genaamd Gerteen duikvlucht naar de schoot van zijn buurmoeder.

166

Page 169: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Hij dreigt vervolgens de zuigeling te gooien en de kleinepoet giert en kraait het uit.

Oom Gert lacht.Maar houdt hem natuurlijk vast.Ik hou niet van lawaaispelletjes. Mijn flebberneef houdt

alleen maar van lawaai en hij heeft van die raketjes van plas-tic en onderin zit een staafje boven een rond ijzerplaatje endaar kun je een zwavelpuist, zo'n afgescheurd kartonnenklappertje, leggen.

Die moet je van een vaal kersenkleurig rolletje afscheu-ren en als het gevulde raketje na het opgooien loodrecht valten weer neerkomt wordt het zwavelpuistje tussen het ijzer-plaatje en de punt van het staafje geplet.

Dan knalt het.Dan knalt het soms.Dan is alleen de zwavelgeur lekker.Evenmin hou ik van spelletjes waar veels te veel bewe-

ging in zit.En Jasjin Iljitsj?Dat is heel wat anders, Floor.Die is ongelooflijk snel op zijn plaats.Floor?Het gaat mij bij voetballers altijd veels te ruw en het den-

ken is bij al dat gedoe weg.Hoewel ik soms ook onbehoorlijk moe kan worden van

almaar die gedachten. Maar ik ga vaker kijken naar de doel-mannen.

Je vindt het heerlijk om snel als de zwarte panter van jeplaats te komen en de dingen tegen te houden, hè? Je gaatniet naar de zilverzandmijn, nietwaar, lekker met het heft inhanden op stap, Borstelkop?

Ik hoor niks.Ik kijk en zie liever.Ik ben lief, liever, het liefst een vliegend oog.

167

Page 170: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

De moeder van de zuigeling in duikvlucht is de hele tijdmet haar mannenzakdoek in de weer, een lap met spaarzamestrepen geleend om kindersnot op te vangen.

Ze gaan plaatjes draaien.Ik wacht lekker op het ogenblik.Ik krijg muziek!Ik ben gek op muziek!De singel valt en Malando speelt een tango.Een tante rommelt rond op het kastje van notenhout en de

vlaaien komen en de marmercake en de koffie en daaromwordt iedereen opgewonden.

De begerige vingers van twee dringende neefjes gaanomhoog. De kinderen van Truu schooien om een punt abri-kozen.

Soms schooit er eentje om kroezjel: de monden gapenpuntklaar en er klinken grommende kelen, en het kin-derhmmm vol overgave, zo van: lek-hur.

Het gesmak.En ze praten meteen opgeruimder in het onbedaarlijk ge-

knoei en de roezemoes wordt weggeduwd door luidkeelsgeklets. Ook de groten praten alweer wat vaker en luider enlacherig maar vooral met een volle mond.

Metein huujr.Dat is van dat temig Venlo 's.Witsemetein.Neetwievreuger.Dat komt van Heerlen.Heel anders.Ik bedenk mij, ben bedachtzaam.Theelepeltjes tikken ergens.Ik denk.Of ik neem kroezjel.Of ik neem kruimelvla met poedersuiker.Of ik neem een dikke plak marmercake met vanille en

168

Page 171: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

chocolade maar het is er eentje van de bakker en dat is nietzo lekker, al is het alleen maar minder omdat de bakgeur nietvet en zoet in huis hangt.

Mijn geest vliegt dan volgens Floor.Hij vliegt over de koek van toen.Die van gesmolten roomboter.Eieren en citroenrasp of lepeltjesvanille. De kloppende

garde aan een loeisterke vrouwenarm voor een eigengebak-ken cake.

Eten doet eten en er zijn gelukkig ook gewone Obeffin-derboterhammen. Het wicht van een nicht graait naar eenwitte boterham.

Innemitsjroewp?Dat er te veel voeten over de koude keukentegels rond-

schuifelen. Het is mij hier veels te druk en rond de tafel be-gint werkelijk iedereen te smakken, plakvingers zie je enhoe ze kruimels uit de mondhoeken rollen.

Ze smeren zich plakken.Ze snijden zich een punt.Ze pakken soms een Berliner bol.Met marmelade of met bakkerspudding?Ze schenden de gaaf ronde vlaaien en die raken dus zeer

zwaar geschonden en veel vragende hongerhanden reikenBiafraans over tafel.

Een nichtje loopt tegen de glanzende kolenkit op, traptblak! tegen het blik. Ik snap niet waarom ze blik niet blaknoemen. Hij staat te ver de kamer in, op de plavuisjes onderen rond de zwartglanzende kachel.

Dat er cake afbrokkelt.Dat de cake uit de meisjeshand in de kit valt.Dat het meisje in een roze jurkje met roze strikjes en roze

sokjes in witte schoentjes naar de rest wijst en heel geluid-loos een raar gezicht trekt.

Zachtjes knikt.

169

Page 172: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Zachtjes knikt maar meer schokt.Dat niemand het ziet.Dat het mondje zonder geluid openzakt en dat de ogen

dichtgaan.Dat er na een hele tijd gezichtskramp het loeiharde poeha

uit komt — en dan stopt het schietgebedje van ons dat. En dePoolse engel Lech ontfermt zich over haar.

Stoute kit!Dat zegt mijn bukkende oom Lech. Hij doet zijn wijsvin-

ger op en neer: stoute kit. Neemt echter niet de moeite de kitterug te zetten en zijn ogen buigen zich weer over de tafel.

Wacht nou toch even...Dat klinkt er achter mijn oom.Iedereen valt even stil.Niemand weet waarom en alles beweegt meteen weer.Wacht nou toch eens eventjes...Godmej aar.Mijn tante met een boel buik.Het stoppelig tafelkleed gaat onder mannengesputter

naar achteren, de tafel wordt uit elkaar getrokken, eenmiddenstuk wordt als een opengeslagen boek uitgeklapt enBrand maakt de tongen los.

Maar ook de handen.De Duitse Sik zit addertjesvlug onder de rok van zijn

vrouw die nog net het tafelkleed kan terugslaan onder haarhalflachend gemompel.

Gankfoet.Foet is het zuchtwoordje van de Limburgers dat het ver-

dwijnen verklinkt, 'weg' en 'vort' maar ook 'verdwenen'betekent.

Foet kèlke, zegt ze nog eens.Opdat het graaiend kereltje inderdaad gaat.Het nylon van haar panty knispert.Ze trekt boos en giechelend tegelijk haar zwarte rok weer

170

Page 173: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

over het geladen bruin, over al die lelijke naden en die witteonderbroek naar beneden.

Ik wacht op de wijzers die naar een volgend ogenblikkruipen en vaak voel ik mij goed en opeens onbegrijpelijkmoe en heel erg beroerd.

De kruimels vallen kruimel voor kruimel en de dunne koffiestroomt met een boog uit de tuut van een nauwelijks schuin-gehouden kan.

Op het Brabants bont spat een koffiester.Die kan zit eng vol en bij knoeien ben je d'r natuurlijk

gloeiend bij. De koffieschenkster moppert nuffig dat zij nietweet waar die andere kan is.

Maar ja, denk je dan.Dat hoeft madame de Bovary ook niet te weten. Zo noe-

men ze hier, en ik vraag het weleens maar niemand weetwaarom, een vrouw met nuffe nukken. Het is die blekevrouw van Crit.

Of het nog lang duurt.Hij vraagt het zich nogal hard af.Hij is uit op de paarse Pekineesjes.De buurman kijkt onderwijl met een licht opgetrokken

Pekinesenneus naar de vlezig rode lippenstift op de filtervan haar Belinda Groen.

Mintsmaak.Je snapt niet dat een man zijn vrouw vies kan gaan vin-

den. Niet zo onaardig denken, denk je dan. Enkele mannenschuiven blijmoedig op hun stoelen, misschien wel omdatik zo mijn fijne gedachten heb.

Een enkeling gluurt nog eens naar zijn vrouw. De mannenzitten al heel de tijd op hete kolen. En dan staat er natuurlijktoch eentje op.

17 1

Page 174: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

En haalt de kaarten.De rode skai van de keukenstoelzitting onder de Sik haalt

samen met de mannen opgelucht adem, het feest kan nu echtbeginnen en de stijlen van de stoel houden als altijd stram dewacht.

De vrouwen jammeren in Godsnaam.Moet dat nou?Detkinsetonneetdoon?Zoevreug!En of dat ze dat al zo vroeg doen.De mannen knikken halfslachtig en evengoed schuldbe-

wust. De vrouwen willen gewoon gezellig kletsen en geengestrij in de tent.

Soms weet je niet wat een woord betekent.Soms weet je het toch weer wel: halfhartig betekent: niet

met heel hun hart. Ze gaan natuurlijk door. Soms mopperenze omdat ze van hun ongelijk weten halfhartig terug.

Out wief.Nutte biejus, zegt er een terug.Houtemoel, frommus.Dat het nutte beest haar moel moet houden.Evengoed.De paarse Pekineesjes.Honderd en acht paarse Pekineesjes liggen er op een sta-

pel. Het zijn speelkaarten en ze zijn er ook in het nachtblauwnatuurlijk.

Pekineesjes zijn altijd tot in de puntjes gekapt met altijd ge-wassen haardossen en veel slag in het haar; die gekapte kop-pen vind je hier in hele roedels op het dek van de kaart terug.

De dikke stapel is aan de zijkant vuil gestreept want er ziteen nieuw spel door het oude heen en het lijkt wel een spek-koek van om en om grauw en vers karton.

Eerst scheidt Sik de paarsroze Pekineesjes van de nacht-blauwe.

172

Page 175: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Dan de jokers en de tweetjes tot en met de zesjes opzij,want in pokeren stellen ze niks voor.

Net zo min als in Amerikaans jokeren eigenlijk, dat is zesspelletjes achter elkaar jokeren met op een ingewikkeldemanier allemaal verschillende setjes maken.

Wij noemen het zetjes.Dat je met steeds moeilijker zetjes op tafel moet komen.

Broer zegt altijd dat je veel beter kunt stripjokeren dan strip-pokeren, ongelooflijk langzaam en dus veel spannender,hoewel een blaasontsteking voor de dames op tafel nooitecht ver weg is. Dan moeten ze maar eens Amerikaans strip-jokeren want dat duurt zes keer zo lang als gewoon jokeren.

Ik hou daar helemaal niet van.Dat ze vrouwen op tafel zetten.

Even laat de Duitse Sik zijn elleboog vlerken opdat de stofin de oksels goed kruipt en de manchetten van het hagelwit-te hemd met de flonkerende opsmuk van bloedrode robijnenzichtbaar worden.

Het is en blijft raar.Dat i berhaupt mag je niet zeggen; smuk is toch ook ge-

woon schmuck?Het jasje gaat nog niet uit.Dat is pas na een paar uur.Ze zeggen hier: na een paar uur. Niet over.Na lijkt een stuk zwaarder dan over. Met over is het net

alsof er iemand soepel met zijn polsstok over heel de tijdspringt.

De handen laten het stapeltje een holle rug maken.Het soepele dek is na deze oefening speelklaar maar hij

laat nog een brutale keer de kartonnen pokerscheet; de Duit-se Sik glimt van genoegen.

173

Page 176: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Mijn tante van de bruine kroegen sloft aan met een verswit broodje voor pokerman. Nou weet iedereen hoe laat hetis; er kan geen broodje met Sjinken op het roomwitte bordliggen of zijn kunstgebit gaat uit.

Iedereen wacht er altijd even op.Hij haalt het uit zijn mond, sluit het kwijlend kunstgebit

om het broodje en dat eenzaam gebit hapt dan zonder mondin het brood.

Dat blijft een tijdje zo liggen.De vrouwen spreken schel tegen: een beetje eerbied,

graag, onze moeder wil die viespeukerij eigenlijk niet inhaar huis.

De mannenbroeders grinniken; die tantes zijn natuurlijkechte bovarietj es.

Ze weten heus dat oma dol is op huisvredebreuk volvlaaien, met witte puntjes en rauwe ham, gekookte worst enjonge kaas, met alvast een Keizerbitter.

En zo meteen Brand met een verdwaalde Gulpener en ergveel later die in vlabordjes uitgedrukte peuken.

Oma eerbied?Hoe lang blijft die eigenlijk nog hier?De Pool probeert een grap van Broer en het is altijd het-

zelfde, de ongehoorde grappen worden gemaakt door men-sen die doen alsof ze ze zelf verzinnen.

In het gemeenschapshuis is het vanavond kienen en datslaat het ouwe frommus viermaal per week al in geen tienjaar meer over. Osouwfrommus zou uit het graf opstaan omte gaan kienen, gekke spienser.

Ik zie mijn vader kijken.Ik ben een beetje trots.Hij heeft gevraagd hoe het met me ging.

174

Page 177: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Het is trouwens tijd voor meer, zegt Broer, en zout wordtaangegeven en een hardgekookt eitje verliest met een wel-gemikte tik de kop en wordt eerbiedig in een oud zilver-kelkje gezet.

Andere tantes komen met enorme knoeperts van nogmeer Obeffinder, tegen de buik snijden ze hompen van ditgrijsbrood af.

Brood is een wonderlijk woord.Het zegt meer over hoe het eruitziet dan over wat voor

eten het is. Steenbakkers zeggen ook brood. Het zegt allesover het ding en eigenlijk is een baksteen ook een brood. Zobekeken zouden erwten groene bolletjes heten.

En worteltjes oranje staafjes: geef de groene bolletjes enoranje staafjes eens door!

Gesneden augurkjes met kaas komen van de veels te klei-ne keukentafel.

Ik wandel maar eens wat...De zachte puntjes in de keuken helpen beleggen.Mijn tante loopt nog een keer met de koffiekan.Ik wandel maar eens terug en langs de pokertafel.Het pokeren gaat niet zo hard als op dagen met de kop-

pelbaas en al diens opperaars, de spijkerzoekers en plan-kensjouwers van de bouw.

Die spelen grof, om enveloppen vol.Broer speelt al weken om een Ford Capri die hij na een

paar weken van een altijd verliezende speler kan overnemendie twee reeds verloren maandlonen terugkrijgt.

Die Capri is zeegroen.Dat lijkt mij een uitgelezen kleur voor een auto met de

naam van een eiland; soms bijt de Pool Lech wat in de bin-nenwang. Een heel zuinige speler omdat zijn dressoirla noglang niet vol met goud ligt.

Winnen voelt hij niet.Mijn vader ook niet.

175

Page 178: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Verlies des te sterker.Net als mijn vader, maar bij hem gaat het niet om het

goud. Meer om het wrokkig aanvaard gezichtsverlies.Een paar buren en overburen komen binnen.De grafkelner met zijn ongelofelijk lelijke en onwaar-

schijnlijk schele vrouw, evengoed heeft ze zeven kinde-ren.

Broer zegt dat zulks het bewijs is van de goede ogen vande grafkelner: onze Iwan Stekemerinski kijkt nooit naar bo-ven en mikt hem er nooit naast.

Zij heeft een grote ronde bril. Dat maakt haar nog lelijker.Ze zou zo'n wonderbaarlijk mooie vlinderbril moeten hebben die vrouwen mooi en vooral een beetje kattig maakt.

Opa Janssen buigt met een Beierse buik.Goiendaagbaboetsj ka.Van opa Janssen weet geen mens hoe hij aan zijn nauwe-

lijks karig pensioen komt. Het is een Duitser met een inmid-dels Nederlandse naam, net als de koppelbaas Giinther dieal tien jaar in Limburg woont.

Hem vind ik schrikwekkend.Enge handen zo groot als troffels die je soms ziet graaien

en duwen en draaien met de stang in nachten zonder slaap,en dan zie ik dat vreselijk boosaardige gezicht.

Ik kijk dan door het zwarte raam naar de sterren buiten endan hoor ik die vrouw jammeren en ik zie hem dan in deweer met een stofzuigerslang zoals mij pardoes overkwamtoen ik hem een 's avonds laat opzocht voor een plinten-ladder...

Op verzoek van Crit en mijn vader.Deze mannen hier zijn ouwe stomp.Dat ouwe stomp heeft vast iets met die wijdbeense grijns

en de groet van vuist en schouder te maken. Misschien ookmet iets anders.

Oorlog tegen de Russen.

176

Page 179: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Of tegen de negers, volgens de grenswachter Crit, metzijn twee strakke naadjes langs de streepmond. Mijn moe-der was een naaistertje.

Als Crit thuiskwam zei ze altijd met een bedachtzaamgezicht, bedenkelijk bedoel ik, iets over Crit en ingenomen.Dat ze zijn mondje hebben ingenomen.

Onze Crit?Heeft een getailleerd smoelwerk.Dat pokeren weet ik nou wel en de vrouwen berusten ook

maar als ze eenmaal bezig zijn, kan de kamer haar eigengang gaan. Ook omdat onze geweldige Anton binnenkomt.

De vrouwen gaan straks misschien een potje zeilen ofeenentwintigen maar ik zie de weduwnaar Otto, mijn omaheeft een paar dode dochters, en Otto is een oude schoon-zoon, ongerust naar Anton kijken.

De singeltjes zijn klaar.En Otto is bezig zijn bandrecorder met spoelen zo groot

als langspeelplaten op te zetten. Ik weet dat Otto's kapel vanjagershoedjes en lederbroeken gaat spoelen, tot niet al tegrote vreugde van Broer.

Die steekt altijd de duim in de mond.Daar blaast hij dan flink op, krijgt daarom een flinke lel

van oma maar roept onder de klap toch nog evengoed: leder-broeken open!

Schwanz eroet!Blaasmuziek!Otto is altijd te laat.Anton heeft de knoepert al op schoot.De voorkamer is meteen helemaal van Anton.Het is behoorlijk proppen geblazen.Tussen de schuifdeuren zie ik de kaarters onder de kope-

ren kroonluchter gebaren en opveren en schelden en foete-ren en zeer onaardig zijn.

Ik denk aan de laatste wijzerplaat.

177

Page 180: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik zet mijn emmer waarin ook de leren aanzetband zit ietsdichterbij.

Ik weet dat het gaat komen en ik weet de klok zal gewoonlopen en ik moet heel de tijd naar Anton met zijn knoepertkijken en dit is allemaal minstens zo fijn als de scirocco pic-colo...

Het is een vreselijk grote trekzak en Anton doet zijn ogeneen beetje aanstellerig dicht, hij zet hem nog maar eens goedop schoot en sommigen weten hoe laat het is en hebben ge-lijk voorpret.

Hij laat hem rustig los.Hij zakt zuchtend open.Waardoor er enkele tonen een beetje vals wegwaaieren en

zo heeft Anton meteen een beetje aandacht. Die doet zijnvissenogen weer open.

Hij kijkt dan altijd vragend. Zonder bier en schnaps speelthij niet; een van zijn zonen zit naast hem. Bij Anton thuishebben ze allemaal een trekzak maar zijn zwijgende zoonspeelt vanavond niet.

Ik ben jaloers.Dat iemand een vader als deze heeft.

*

Soms weet ik zeker dat het schudden tafels, vaders, stoelen,kinderen, kopjes, dode moeders, glazen en Perzen in delucht laat zweven en warrelen als trage sneeuw: alles kraaiten tinkelt geluidloos van pret.

Een trage kosmonautische maanlander kopt met veel ge-noegen een trage tafel weg en neemt daarna rustig het ach-terwerk van zijn vrouw op zijn slof.

Het stolpje zit vooral vol muzieknootjes.Maar heel erg traag drijft ook Bella langs een zijlijn en ik

wil Bella welhaast een kusje geven.

178

Page 181: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik heb het sneeuwstolpje op armlengte en kijk naar dewonderlijke warrelwereld.

Nu landt alles weer en vindt 0 zo onwaarschijnlijk zachtzijn plaats. En Anton trippelt licht als Shirley Temple overzijn klavier met zwarte en witte reepjes van ivoor en, tja, vanwat?

Zwart ivoor?Hij zoekt een paar toontjes. De knopjes aan de andere

kant van de trekzak hebben een zilverrandje en zijn met pa-relmoer ingelegd, als bij oude Duitse schrijfmachines.

Een langzaam polkaatje.En geen opwinding.En de warrel is weg.En het deinen begint.Anton schraapt zijn keel.De volle voorkamer kijkt. De Sik hangt even tegen een

schuifdeur om een stijf beentje te strekken en slurpt met eenopen lebber in de nek van zijn vrouw die zulks niet en diezulks wel wil.

En Anton zweet alweer een beetje meer.Tijdens een lang aangehouden toontje snelt zijn hand

naar de borrel.De dauw van het vlees staat op de bovenlip, allemaal door

die knoepert van een Haner die glanst en zwartrood vlamt,en die druppeltjes worden niet groter dan speldenkoppen.

In een ooghoek zie ik twee stiekem tortelende mensen.Die tante en oom zijn niet met elkaar getrouwd.

Wel met een oom en met een tante die ook hier zijn, maarwaar zullen die nu zijn?

Hartstikke andersom allemaal.Mijn ene oom met een andere tante en mijn andere oom

met mijn ene tante: in de gang zie ik wel eens de ontzaglijkebult jassen aan de kapstok.

En dan begint dat jassenbeest een beetje te bewegen.

179

Page 182: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Daarna zie ik op de mat vier voetjes; twee daarvan in rodepumps en twee in zwarte puntschoenen en niemand weetwie er dan wie staat te jassen.

Mijn tante met haar Coupe Soleil roert in een ijzeren emmeren strooit onderwijl snippers ui, augurk en draadjes ge-vlooid rundvlees in de koude aardappelschotel met veelmayonaise.

Deze schotel noemen we steevast sjoukottel. Dadelijkworden er nog veel meer lekkere dingen op tafel gezet enalle klokken lopen gelijk.

Maar niet echt.Anton humt een zeemansliedje.Soms gaan de toontjes snel als een vlucht meeuwen door

de kamer en daarna zie je weer hoe zijn hand over de toetsenvliegt en zijn rechterbeen op en neer gaat.

Hij laat zijn schoen op de bloemenvloer tappen.Hij blijft in de maat: in Hamburg liegt ein Segelschiff im

Hafen.De voorkamer is een en al Anton, het zweet sprietst in-

middels uit zijn vetbleke vel en ik zie een druppel dik langshet jukbeen lopen.

Hij knijpt zijn ogen dicht, perst een zoute traan naar bui-ten en alles in deze kamer wordt één hart kloppend op detrekzak die zucht en hijgt en uitblaast.

Aloha Hee.De bloemen bedwelmen en palmen wuiven.De trekzak jammert maar zingt ook zonnig en warm.De muren zijn bewonderend stil en de rooksliertjes blauw

en wit kringelen verlegen recht omhoog als in een ballet metwaterzuilen rondom de zwemkoningin Esther Williams.

De mensen kijken elkaar soms aan.

18o

Page 183: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

De mensen hummen met glinsteroogjes.De mensen zitten lekker vol, door iemands hik breekt een

lachje en ze wuiven langzaam een kant op, een gouden ko-rengolf in de wind.

Iemand zit heel stilletjes met de schouders te dansen enkleintjes maar toch ook opgewonden te huppen als Antonweer wat harder speelt.

Hij houdt zijn hoofd schuin: de roodstaart van eenzeerover die koppiekrauw bedelt en ik ken ze wel die vo-gels. Ze hebben kwalijke kuren, hoor; en een geweldigezwartzemen tong in een kromme snavel die veel ontzag in-boezemt.

Het zweet glimt inmiddels als gesmolten spekvet op zijnhoge bleke voorhoofd en als Anton ooit een school had ge-daan was hij nou Professor Itihner geweest, hoogleraar inhet vertellen zonder woorden. Maar ja, als mijn tante wie-letjes had, kon ze rijden.

Ik lik met mijn vinger aan een restje kersenwijn.Ik bedel schuintjes naar oma zelf een roodstaart koppie-

krauw.Ik bedel alleen maar door naar haar te kijken om een

sneeuwwitje en oma kijkt met een spitse kin terug.Ik weet meteen dat ik hem krijg.Ik vind het heerlijk om te zwijgen.Ik vind het heerlijk om te kijken: een kindje knikkebolt en

een ander heeft heel de tijd het plafond in de gaten.De kamer staat blauw van de rook en weer twee andere

neefjes hangen tegenover elkaar moe tegen de moederdijen,een duim in de mond en de andere hand aan het oor.

De meesten hebben een glas Exota met zo'n nepgeur.Aloha Hee...Aan het eind zwelt het Hawaïaans akkoord aan en omdat

je op een trekzak geen toon kunt laten verglijden, laat Antonze maar prachtig opzwellen.

1 81

Page 184: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Een heel klein applausje.De mensen kletsen wat.Het kale hoofd zweet.Het kale hoofd buigt voorover.Het hoofd hangt over de trekzak heen en schudt wild als

een ragebol maar wel zonder haartjes terwijl zijn hoge poe-kel boven de dikke hals uitsteekt.

De tantes giechelen.Het licht van de porseleinen kelk boven de lage tafel valt

op de bruinroze biljartbal.Hij laat één hand spelen.Hij schudt zijn hoofd nog steeds.Hij schudt zijn biljartbal als een houten ledenpop, wilder

tussen het spelen door, en hij komt vervolgens omhoog metgesloten ogen en haalt snel een paar slierten rossig plakhaarvan zijn slapen los.

Hij raffelt het eerste tweetakter polkaatje af en een hogeBrand stroomt uit de fles en maakt een diepe klater in eendiep glas. De vrouwen aan tafel steken allemaal tegelijk eensigaret op.

De kinderen hangen allemaal en sommige tantes hakenstilletjes en volgens Broer wijverig in.

Ze kijken elkaar steeds vaker wijverig aan dansend methun dikke konten op de keukenstoelen, oma in de oudrozeberenstoel en ik leef lekker op de grond.

Er is bijval.Er is een hoop tafelklappen.Er vloekt iemand heel erg gemeend.Godmejaar is er niks bij.Maar Anton verzit en laat zijn keukenstoel kraken en

zuchten. Hij zweet als een otter op zijn zitting van rood nap-pa; dat is heel wat anders dan het leer van de Heinkel drie-maal wekelijks gewetensvol schoongemaakt door Broer dieiets mompelt over 's werelds plastictic.

182

Page 185: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Een paar toontjes.Ik weet het meteen.Gek is dat.Aan twee toontjes iets herkennen.Aram.Anton heeft zijn ogen rood geknepen.De randen van zijn ogen staan roodmoe in het dikke le-

denvel, zijn oogballen staan in het introebel en zijn handpakt zonder opzien een fles en die zet hij alleen maar weerneer en schnappt zich razendsnel een schnapps.

Hij en zijn hemd plakken.Hij slorpt en sproeit en knoeit een beetje.Hij krult zijn mond aan een kant half omhoog.De trekzak zakt hartstikke dood traag] es een kant op en

zucht door zijn balg en Anton speelt weer slechts met eenhand hele zachte spannende toontjes.

Telkens hetzelfde tweetoontje.Die kleine nootjes trippelen over de kasten en stiefelen

over het buffet en stiepelen over doosjes, tinnen bordjes enzwak glanzende hummels.

De Sik staat weer even tussen de schuifdeuren.De Sik laat ontzettend stoer de fles bier tussen wijsvinger

en middelvinger bungelen.De Sik buigt zich met een fles bier aan zijn mond over de

gevulde bloemenschouder van zijn vrouw, wurmt een armonder haar lillende bloemenoksel door en heel eventjes be-gint hij haar ding te kneden.

Zijn hoofd wiebelt in de maat.Sik die mijn ogen ontmoet en de zijne groot opzet en zijn

tong kwaad en aardig naar mij uitsteekt en dan zijn dikkeogen weer even moet sluiten.

Terwijl hij knikkebolt.En toch maar zijn vrouw met haar grote borsten die

bovenuit de jurk puilen loslaat, en achteruitdeinst, en uit

183

Page 186: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

zijn evenwicht raakt en een verrekt rare stap achterovermaakt.

Anton komt op drift, steeds sneller vliegen de tonen doorde kamer en hij spert zijn ogen ver open en grijnst en kijktiedereen aan zo van: wat nou?

Dan ontspant hij weer.Hij kijkt de mensen nu met zijn dikke vissenogen indrin-

gend aan en schudt als een paard zijn dunne rossige manen,hinnikt binnensmonds een beetje.

Dat kan hij als geen ander.De kinderen kijken bij zijn flubberlippen en dat zacht

hinniken altijd verrast op.Ik zie mijn oma glimmen.Ik zie haar gedachten naar Rusland uitvliegen en ze zit al

bij haar broer en dat is een Limburger in Rusland.Ik weet welk nummer inzet en Anton kijkt blind naar het

plafond om diep in zijn hartstreek rond te zoeken.Hij galoppeert over de steppe.Hij jakkert de sabeldans van Aram Katsjatoerian.Hij zweept eensluidende toontjes op en die snellen voort

als een groep ruiters; ze jagen hun paarden met wapperendemanen over het land, zwepen kronkelen en knallen in hethoge gras en ze drukken snel de mutsen met een rand vanbont vaster om hun hoofd.

De paarden jakkeren met hun oren naar achteren en somskrommen de ruiters zich nog meer naar voren.

Katsjatoeran wordt achternagezeten.De toontjes van de Sabeldans.Die plotseling stoppen.Dat de kamer plotseling stilvalt.Hij houdt zijn toon ziekjes en vals heel erg lang aan en

houdt zijn adem in en iedereen recht verontrust de rug; demensen schrikken.

Dit gaat nogal snel, Anton!

184

Page 187: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Dan kijkt hij met zijn rood aangelopen gezicht dodelijkgetroffen voor zich uit alsof er diep in zijn hartstikke volleborstkas iets niet had mogen gebeuren.

Anton trekt langzaam zijn linkerschouder een beetje open helt met jammerbuul naar links en laat opeens een helemooie zuivere toon ontsnappen.

En dan grijnst Anton.Het refrein!Het gaat walsen nu!We zitten in Wenen!Lachen en gerinkel en geen naaldbossen meer.De muziek walst onder kroonluchters en er torenen be-

poederde pruiken en er poffen pofmouwen rond witte armenvan vrouwen met een reuzenmoedervlek naast geverfde lip-pen.

Deze Weense wals loopt af en de Russische jakkermarszet weer streng in en weer vliegen ruiters de wereld in.

De handen slaan op tafel.De broers en zusters en buren en verre neven lachen breed

en de kinderen klappen meestal geluidloos met misslagen.Een sissende kroonkurk vliegt van een flesje.Het kletsnatte overhemd plakt vol aan het dikke lijf en

Antons mond zakt een beetje open en zijn ogen dwalen overzijn lege glazen, en zijn gedienstige zoon maakt veel haasten schenkt rap in.

Tussen de schuifdeuren een hoog dienblad.Een paar broodjes zeilen door de kamer omdat de schaal

een radslag maakt onder de kreetjes van sabeldansers op eenveels te kleine huiskamersteppe.

Die sabeldans duurt maar twee minuten.Iedereen klapt nog steeds als Anton opstaat en zijn nat

glimmende gezicht met zijn hand als washandje afdoet enrood aangelopen buigt als een knipmes.

Oma geurt 4711 voorbij.

185

Page 188: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Oma sloft een schaduw de kamer door.Oma pikt onderweg een open flesje.Oma draait de nep 7-Up open.Oma komt met een sneeuwwitje.En als Anton weer gaat zitten pakt hij gedachteloos een

glas en versteent als het standbeeld van een echte muzikant.Lijkt even te willen rusten.

Tijd voor wat plauderen en plauderen is Limburgs enDuits voor het Belgische klappen en het Belgische klappenis werken met de mond.

Een grote schaal sjoukottel zweeft nu eveneens hoog inde lucht aan en hangt verlokkelijk tussen de schuifdeuren.

Het is hier blauw.Je wordt rozig.Het stolpje schudden

alles anderslaten warrelen.

Ik ben soms heel moe.Ik droom soms.Ik zie de Sik.De Sik is blut.Hij duwt wild een stoel opzij.Hij frommelt een vuursteentje uit het ronde houdertje dat

eruitziet als een wieltje en zit maar te peuteren en laat op-eens de veer uit de aansteker wegschieten.

Hij kruipt over de vloer en gluurt meteen maar eens meernaar de benen van allerhande vrouwen en een paar stoelpo-ten verschuiven en iemand bukt zich tot onder tafel. Jajaja...

Zegt er eentje jajaja met een Duitse tongval.Wat een raar woord blijft, tongval, alsof woorden ons in

een verhaal kunnen lokken.De muziek walst rustig, zwaait weer als een vendel en

soms doet Anton tussendoortjes en fantasietjes en dit beginis droevig en lang.

186

Page 189: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ka Lien...Stotter je dan...Ka Ka Lien...Ik kijk naar oma.Ik kijk met oma mee. Op een winteravond waar Iwan Re-

broff hier zelf in zijn Russische mantel met zijn Russischopstaand hemdkraagje en zijn Russische winterstem in hon-derd en twintig kilo staat.

Iwan Rebroff midden in onze kamer.Die immens groot met een gespreide rond bewegende

arm vertelt hoe zijn land zich uitstrekt maar vooral hoe ruimons hart is.

Dat zegt ze dan.Iwan Rebroff weet van het ruime hart; als de stomme vis-

senfilms weg zijn en hij zijn spektakel brengt, sloft omanaar de geluidsknop.

Dan zet ze hem veel harder.Dan draait ze zich om.Dan zegt ze: muziek maakt ruimhartig, en dan maakt ze

met een kokette hand in de zij van haar schort hele kleineschuifelpasjes.

Ka Lien...Ka Ka Lien...Kalien wordt heel zachtjes en steeds sneller en harder

meegezongen totdat iedereen moe is en een beetje triest entreurig wordt van het je nog moeder zingen.

Loewende klokken.Antons glimmende kop beiert.Ik weet dat het feest bijna geleden is. Anton zet volge-

schoten van zichzelf weer in en laat klokken luiden en bimbam beieren en kweelt soms een beetje vals mee tegen beterweten in.

Breekt zijn stem.Dan glimlacht hij nog een keer naar me.

187

Page 190: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Anton is geweldig.Loewende klokken.De flessen rinkelen en de broodjes gaan rond en luidkeels

zingt alles en iedereen ik moet opschieten voor een broodjejonge kaas want ze lopen gesmeerd vanavond. Misschien opmijn beurt wachten.

Pak ik heb je.Kaas.Het bord opscheppen.Amai.Amai: klodder over de duim.Een rotsige berg sjoukottel vol draadjes en een beetje pa-

prika voor de rode kleur en een kraaienpoot van augurk terversiering op mijn diepe California-bord.

De vette duim aflikken.Ik weet dat Anton met Loewende klokken stopt.Ik word vaak verdrietig als de dingen stoppen.Ik moet naar boven want mijn eigen klok moet gaan lo-

pen.

Ik kijk in de gangspiegel en zie Floor de kat uit een boomkijken. Ik zie Floor steeds vaker katten uit bomen kijken enik stuur hem naar boven.

Floor klimt.Floor komt op zolder.Floor hoort: wekkers tikken dat het een aard heeft.Hij speelt met het koele scheermes, doet het even later

voor zijn bleke wang weg en klapt het dicht en zo gaat hetknipmes in zijn broekzak.

Dan gespt Floor zijn vleugels aan en sleept hij zijn vleu-geltipjes over de sisaltrap weer mee terug naar beneden.

Floor gaat naar buiten.

188

Page 191: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Floor gaat over de drempel.Floor moet door de doolhof van grind; op twee steenwor-

pen afstand van ons baksteenbuurtje ligt de zilverzandmijn,daar gaat hij naartoe.

Ik zie Floor in de gangspiegel naar mij kijken.

Er is nog volop zon.Floor kan maar aan een kant de kuil in.Floor loopt langs de gevaarlijke zandwanden van ravij-

nen die hoog op gapen.Floor maakt een ronde zoals alleen sjamanen hun ronde

kunnen maken en de wanden zijn zonnebroos en stortenheel gemakkelijk in.

Zullen de trillingen van boze stappen van een engel ge-woon in de breekbare zandwanden opgeslagen worden enwordt dan de stille kuil een kuil van mededogen?

Floor stampt op de harde bodem.Floor gaat stampend een paar keertjes rond en zijn vleu-

gels trekken een dubbel vleugelspoor door het witte zandlo-perzand.

Floor mijn woelgeest is kwaad.Woedend en woest is mijn woelgeest Floor.De woedende trillingen kruipen in de wanden: soms wil

zelfs Floor niet boos zijn.Misschien zal dit hem leren; soms is hij natuurlijk ook

bang dat de hoog op gapende ravijnen plotseling breken endat hij bedolven raakt...

Dan kijkt hij naar zo'n steile zandwand omhoog en erzitten hier en daar vervaarlijke lagen in, laagjes geel zand,en wit, maar ook meer koffie met melk.

De trillingen zitten in de wand en misschien komt straksde kliek zieke jongens.

1 89

Page 192: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

9Zondagavond

drie uur

Het tikken is werkelijk niet van de lucht en de schemeringvalt straks langzaam kalfssoepgeel, steunkousroze en abri-kozenoranje en dan moet ik maar eens de wijzers in de juistestand zetten en alle wekkers van het klokkenbos opdraaien.

De bries kruipt over de kriebelig katoenen bedsprei.Ik lig tussen de lussen in pastel, zwiersels die niets voor-

stellen en zichzelf genoeg zijn.Ik kijk toe.Floor ligt voldaan.Floor kauwt op een stuk brood.Floor snijdt nog een homp af met het knipscheermes en

haalt met zijn vingertje Likkepot grauwe spekzalf en bruin-zout bezinksel uit een schaaltje, smeert het uit over de hompen gaat voldaan op zijn rug liggen.

Ik lig op mijn rug.Ik zet mijn blote voet op de sprei.Ik zet mijn andere voet op de sprei.Floor giechelt iets over de buurvrouw en het verendek

van zijn vleugels siddert en raast in het avondlicht; het raamin de dakkapel staat open.

190

Page 193: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Een nieuw lauw briesje sluipt aan als een onzichtbaarmaar lekker wollig dier en kriebelt lauw aan de binnenkantvan mijn dij.

Ik verveel mij helemaal niet, hoor.De bries kruipt langs het lubberpijpje van mijn enigszins

verwassen wit onderbroekje naar binnen en stopt onder aande bilnaad, het sneetje in de wangen van mijn onderrug.

Het is een ongewoon fijn gevoel.Ik voel mijzelf een vreemd mij worden zonder dat iets mij

van binnen of buiten aanraakt: er wordt een zwarte draadjes-hechting uit een kriebelig genezen wondgaatje getrokken.

De bries is een hand die het levensdraadje uit mijn onder-buik naar buiten trekt...

Dit levensdraadje is van wollig koudvuur, vult mijn bin-nenste, legt zich tegen alle kanten van het vlees en smeult totin mijn volle hoofd,

een juichend pijntje,een weemoedig fakkelend lint,

onvoorstelbare goeie warmte, een levensdraadje langen gloeiend uit mijn jongenslijf getrokken, het vertrekt, eneindigt in de lucht...

Ik kijk op. Mijn boosaardige engelbewaarder zit in de dak-kapel en hij heeft zijn vleugels over de rand en half in dedakgoot hangen.

Floor kijkt giechelend van mij weg.Er is die lucht.Een lekkere bijtende geur van kippenveertjes. Floor kijkt

mij brutaal maar ook wel een beetje besmuikt glimlachendaan zo van: nou nou nou...

Ik weet van de zachte wind.Ik weet dat een lauwe bries langs het gepelde hazelnootje

in de bilnaad kan kruipen.191

Page 194: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Ik weet dat alles aan mijn levensdraadje kan trekken enmijn handen zonder thuishouden en het draadje voel krui-pen alleen maar door de wind.

Alles is klaar.Het schemert.De platte zaklamp.Die met de Witte Kat.Hij moet klaarliggen.Voordat ik de platte batterij in de huls met koper en elek-

trische draadjes terugleg en de lamp dichtklikt, lik ik voorde zekerheid de koperen lipjes om te weten hoeveel stroomer nog in zit.

Het stroomt heerlijk warm door mijn likkende tong, aller-vreemdst prettig smakend...

Het aanschuiven van de lamp. Ik schijn eerst op het gezichtin de spiegel om hem te verblinden en dan op de zwavel-groene wijzers van het uurwerk. Ik mag vervolgens door devlek van de verblinding de donkere zolderhoek in staren.

De omtrekken toch weer vrij zien komen.En dan wachten tot het uurwerk in een enkel ogenblik tot

stand komt.Ik wacht blijmoedig.Ik weet.Straks is er heldere husseltijd van schijnbaar lukraak ge-

plante wijzers en dan breekt het ogenblik aan.Voor de zekerheid maar misschien meer voor het lekkere

lik ik nogmaals het koper en frutsel ik de Witte Kat weer inde lamphuls en knip hem aan en uit.

Ik vraag Floor wat hij hier zoal ziet.Ik vang in mijn loerende ooghoek zijn blik.Ik ben soms toch nog een beetje bang voor hem.

192

Page 195: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Hij kijkt verstolen naar mijn klokkenbos en daarom bun-gelt zijn been ongedurig en dan verkneukel ik mij en ver-kneukelen is knekelhanden in elkander wringen en de lolnaar buiten peuren.

Het is nog niet zo laat, hoor...Ken jij het woord ontegenzeggelijk?Floor heeft een hard en strak gezicht.Floor doet zijn hand met het zilver omhoog.Floors opengeknipte scheermes hangt op hoogte van het

blauwe schaamplekje.Ik weet dat we zo'n mes niet voelen.Ik weet ook dat het zalfkoel heerlijk is.Ik weet heus wel dat we het mes vilein op de keel van

jongens moeten gebruiken, Floor. Een van die viespeukenvermoorden is wellicht genoeg. Die zijn er na zo'n eerstemoord in de droom van ommekeer heel erg bang voor.

Ontegenzeggelijk.Niettegenstaande.Evenmin.Het is misschien wat Broer op stoere dagen zegt: we pak-

ken de jongens en nemen de meisjes.Ik voel mijn bozig hoofd.Ik weet heel woedend alles.Ik ben geen wraakengel en een stel grote wijzers loopt al

naar hun eindstand en sommige letters hebben al duidelijkeomtrekken.

Mijn tijd breekt aan.Hij kijkt met een bungelbeen toe en misschien dat er bui-

ten al een heel klein straaltje fijn zand als in een zandlopervan de steile wand naar beneden sijpelt, Floor. En dan zalalles goed vallen.

Ik zal alles begraven.Mijn schaamte versnijden.De ellende van de vazallen van Johnnie.

193

Page 196: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Zo moet het.Ik wil geen mes op jongens gebruiken.Ik wil wel woedend weten wat het allemaal is.Ik wil weten wat het is maar verder alleen maar maken.

Alleen zo maak ik het uurwerk van Floor, zo van zand er-over, gewoon altijd woedend en vaak verdrietig en meestalwetend.

Floor speelt vervaarlijk met het mes.Floor legt het op de wang.Floor zegt dat het lekker koel is en dat schaamte weg-

gesneden moet en Floor weet heus wel dat het lemmet net zowarm als de huid en het blauwe kapotrandje van oogkassen-vlees kan worden. En als we snijden, zijn wij trots en voelenniets van onze schaamte.

De dolle tijd vliegt.Jongetje wordt loom.Jongetje wil wel een sneeuwwitje...Jongetje wil wel weer spelen met de buurvrouw of de

wind die aan het levensdraadje trekt en tijdens het wachtenis het goed sluimeren.

Het is al aardig donker.Het ruikt hier heel rijk naar potloden.Het ruikt hier heerlijk naar S-39 en zurig brood.De grote beer is een bovenmenselijk grote steelpan maar

wie kan het in welke verweesde zoelte wat schelen. De reus-achtige vleugels staan los van hun engelbewaarder verlatenin de dakkapel.

De nacht spiegelt Floor.Floor beweegt zich schimmig op het versleepte bed.Floor speelt daarin een rondkruipende inktvis en beweegt

zich met het flanellen laken over zijn hoofd in lange gol-vende halen voort, de sleep van het laken een bussel tenta-kels achter ons aan getrokken.

Floor?

194

Page 197: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Hoe zit dat met de kuil?Hoeveel klokken heeft het heelal nodig?Ik kom uit het laken en wijs met mijn priemvinger: het

dolle klokkenbos niet vergeten!Floor?Hoe groot is het heelal?Borstelkop ziet hem denken, de schaduw in een spiegel.Wie weet, Borstelkop.Hij zit muisstil.Ik zie wat Floor denkt.Hoe groot is een dauwdruppel, Borstelkop?Hoe groot is een regendruppel, Puddingbeen?Hoe groot is het heelal, Rubberbuik?Het heelal is misschien wel zo groot als een druppel aan

de zwaarbeladen tak van een treurwilg die zomaar ergens inhet donker van de nacht staat, en in het echt grote heelal, omdat druppeltje heelal heen, is het pas echt nacht.

Floor siddert.Floor vindt het kil worden.Floor verzit in de dakkapel.Hoeveel is 8 x 8?8 x 8 x 8 = 512, Floor.Bravo!En weet je hoeveel dolle wekkers er uit een krat kunnen

komen die in jouw heelal tikken allemaal met een verschil-lende wijzerstand?

Minstens 4 x 4...Minstens...De zwakke maan verdwijnt helemaal achter een wolk en

in het pikdonker zie je de tientallen wijzers van de kermis-buit groen lichten.

Floor!Het duurt niet lang meer, hoor.Hij zit plotseling op zijn knieën met zijn handen op zijn

195

Page 198: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

blote dijen en het vlees van zijn dij glanst doodstil en zijnuitstekende armen zijn net vlerken.

Niets lijkt er nog adem te halen; alleen is er dat woedendetikken en ik voel hoe het lemmet warm als de huid wordt enik ben blij met ons mes.

Misschien dat hij het al ziet.Het uurwerk in de nok heeft de omtrekken van het bos aan

de voet van de steenberg, een bosrand van ver weg gezien.Ik zit nederig.De vele wijzers van mijn dolle klokkenbomen lopen sa-

men en de eerste vijf maken de letter H. Dan volgt er weereen letter, die van twee keer boven elkaar drie uur metslechts één weeswijzertje; dat maakt samen de letter E.

De volgende is in de eerste plaats een zes uurtje, op dezesde plaat. De ronde wijzerplaat is voor meer ruimte in hetklokkenbos met een blikschaar onthoofd als een gekookteitje. En pal erachter, maar niet helemaal in lijn, staat eenwijzerplaat met een oostwaarts weeswijzertje.

Dit tweetal met drie wijzers maakt de steel en dwarsbalkvan de T.

De woorden komen.Bijna staan alle wijzers juist, om letter voor letter de

woorden te spellen.Nog een minuutje. Je ziet het al wel...Waarschijnlijk ook omdat je het al weet...Floor zit in de spiegel.Floor kijkt mij trots aan.Floor heeft het mes plat op het vlees van de wang en tegen

de oogkas. Ik zie dat het vlijmscherp staal zijn schaamplekeen beetje naar binnen drukt en dat hij het blinkend lemmetkantelt.

Je voelt het zalfkoele mes allang niet meer, nietwaar Bor-stelkop?

Borstelkop voelt het niet? Toch? Niet?

196

Page 199: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Floor weet. Floor is een weter.Hij weet dat klokken kunnen schrijven en de wijzers van

het dolle klokkenbos lopen tergend langzaam naar de eind-stand.

De tijd is rijp voor de zaklamp.En voordat Floor beseft wat er gebeurt, schijn ik in zijn

ogen en daarom slaakt hij een quasi schrikgilletje want hijweet heus dat ik het alleen goed met hem voor heb en dade-lijk lichten de zwavelige wijzers die wat licht nodig hebben.

Evengoed zien wij nu niks meer.Het blijft voor ons aardedonker maar de wijzers hebben

genoeg licht gevangen. Floor kijkt door de witte vlek vanzijn verblinding naar het klokkenbos.

De wijzers gloeien op.Ze wijzen de schijndolle tijd aan waarop ik alles laat be-

ginnen en ook eindig. In de nok van een zolder schrijvenletterwijzers zwavelgroen de woorden die een voor een ont-kiemen in mijn wakker klokkenbos.

Een beetje golvend.Fijne woorden als een in de wind blaffende vlag.Floor kijkt met toegeknepen oogjes, het ogenblik is daar:

Het uurwerk van Floor

197

Page 200: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Op twee steenworpen van ons huis ploft er nogal wat zandnaar beneden. Het klinkt alsof Floor de vuist in het kussenzet en een kuiltje voor het hoofd zo moe maakt.

Dank je wel voor de dolle klok, Borstelkop.Dank je wel voor het scheermes, Floor.Ik laat het hem goed zien.Ik durf het mes te gebruiken.Ik heb het snijvlak kaarsrecht op de schaamplek en ik ver-

tik het om wraak te nemen. Zand erover, dat zeggen we danmaar.

En ik voel niets, hoor.En bang ben ik ook niet meer.En ik weet dat het zand op de bodem van de kuil ligt en de

jongens kunnen morgen weer de zandmijn in.Het bloed welt.Het druppeltje is meteen van roest.Het sijpelt en druppelt zo'n beetje van het jukbeen.Ik ga op een zij liggen en kijk vol durf in een van de spie-

gels waar Floor op zijn elleboog steunt, een knie optrekt enzijn grote vleugels vol sidderende veertjes achter zijn rugvlijt en dan hooghartig naar mij kijkt.

198

Page 201: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd
Page 202: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

Inhoud

1 Vrijdagmiddag half drie 52 Vrijdagavond drie uur en zes uur 413 Zaterdagochtend zeven over het uur en half twaalf 584 Zaterdagmiddag heel de tijd 915 Zaterdagavond drie uur en zeven voor half zes 11 o6 Zondagmorgen zeven over half drie en

kwart over twaalf 1327 Zondagmiddag zeven over zeven 1468 Zondagavond zeven voor half elf en drie uur 1529 Zondagavond drie uur 190

Page 203: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd
Page 204: EO GOMMES E UUWEK 2A OO · rt drpj n lll brtj ln l drpj. Tn nz jj, n d rnd vn d ln, lt vn ll. p n tnrp ln d vtblvldn n nz r tt n ht nd vn d Btntrt, n dn r n pr h d l d z t ln lnd

dramatischafmaakt.Katholieke familiefeesten, voetbaltrainingen, Limburgse kermissen en zandmijnenworden met indringende zinnelijkheid beschreven.

hoogtepunt. Floor

Het gevoelige jongetje in Het uurwerk vanFloor is een tobber, een dromer die zichmaar nauwelijks kan verweren tegen de

wereld om hem heen.Floor daarentegen is dapper, beweeglijk en volideeën. Wie is Floor? Een broertje? Een twee-lingbroertje zelfs? Of een imaginair vriendje, zo-als kleine kinderen vaak hebben? Allengs blijktdat Floor een afgesplitste persoonlijkheid is vanhet jongetje, een stem die hem dwingt eindelijkeens het heft in handen te nemen als hij wordtbelaagd door ruwe familieleden, gemene klas-genoten en genadeloze voetbalkameraadjes.Op Maria Dankdag, wanneer de straten met krijt-tekeningen versierd worden en heel Limburg uit-loopt om de optocht te zien, komt het tot een

krijgt vleugels, terwijl het jongetje zijn Uurwerk

• Leon Gommers (Heerlen, 1958) is schrijver, kok en zeeman. Bij diverse ge-legenheden maakt hij literaire maaltijden. In 1995 verscheen zijn romandebuutDe hondewacht, volgens Vrij Nederland 'poëtisch, huiveringwekkend en genade-loos

Over Het uurwerk van Floor : 'Ik ken weinig romanfiguren die zo getalenteerd zijnin staren en dromen en wegdommelen... schitterende passages... Een ambitieustweede boek.' Annemiek Neefjes, Vrij Nederland 'Het talent van Leon Gommersis niet gering.., raakt het hart en het hoofd... Indrukwekkende duik in de ver-beelding... scène die een vergelijkbare huiver wekt als Weerborstels van A. F. Th.van der Heijden.' Arjan Peters, de Volkskrant Woutertje Pieterse, De kleineJohannes, Kees de jongen... Een ontvankelijke ziel die lang bij zal blijven...prachtproza... een hommage aan de kindertijd... kleurig en klankrijk, proza waarje niet genoeg van krijgt.' Yves van Kempen, De Groene Amsterdammer