ENERGIE ENQUÊTE - · PDF fileVOORJAAR 2012 . 2 INHOUD Management samenvatting ... Vraag...
Transcript of ENERGIE ENQUÊTE - · PDF fileVOORJAAR 2012 . 2 INHOUD Management samenvatting ... Vraag...
ENERGIE ENQUÊTE
VOORJAAR 2012
2
INHOUD
Management samenvatting .................................................................. 3
Respondenten ................................................................................ 3
Conclusies .................................................................................... 4
1. Inleiding ...................................................................................... 6
2. Uitkomsten per vraag ...................................................................... 6
2.1 Energie en energiebesparing binnen de organisatie .............................. 6
Subconclusie ............................................................................... 8
2.2 Het gebruik van duurzame energiebronnen ......................................... 8
Subconclusie ............................................................................. 10
2.3 Investeringen en opstarten energieprojecten .................................... 11
Subconclusie ............................................................................. 13
2.4 Stellingen .............................................................................. 14
Subconclusie ............................................................................. 16
3. Conclusies .................................................................................. 17
4. Bijlagen .................................................................................... 19
Meer informatie .............................................................................. 21
VNU Exhibitions ............................................................................ 21
Energiemedia .............................................................................. 21
3
MANAGEMENT SAMENVATTING
De Energie Enquête van VNU Exhibitions en Energiemedia is uitgevoerd in
december 2011 en januari 2012 en gaat in op de volgende onderwerpen:
Energiebeleid en MVO-beleid binnen de organisatie
Huidig en toekomstig gebruik van duurzame energiebronnen en
energiebesparende maatregelen
Obstakels bij het opstarten en realiseren van duurzame energieprojecten
Toekomstige investeringen in energiebesparing – en opwekking en het
verwachte financiële rendement
Energieneutraliteit van toekomstige producten of diensten
Recessie vs. investeren in duurzaamheid
RESPONDENTEN De enquête, bestaande uit veertien multiplechoice vragen, is door 4,793
respondenten ingevuld. De respondenten zijn afkomstig uit een groot aantal
branches. De voornaamste branches zijn (naar procentuele verdeling):
Industrie (29 procent)
Bouw & vastgoed (24 procent)
Zakelijke dienstverlening & consultancy (13 procent)
Overheid (10 procent)
Architectuur (8 procent)
Ook professionals werkzaam binnen de energiebranche, groot – en detailhandel,
ICT & communicatie behoren tot de respondentengroep.
De respondenten kunnen worden verdeeld in de volgende functiegroepen:
Directeur/ eigenaar (21 procent)
(Technisch) management (17 procent)
Uitvoerende technici zoals installateurs (16 procent)
Projectmanagement (12 procent)
(Externe) adviseurs (11 procent)
Ruim een kwart (26 procent) van de ondervraagden beslist over maatregelen
rondom energie (besparing) binnen de organisatie. 44 procent is adviserend op
energiegebied, 9 procent is uitvoerder van de maatregelen en 21 procent heeft
geen beslissende, adviserende of uitvoerende rol.
4
CONCLUSIES Uit het onderzoek kunnen de volgende conclusies getrokken worden:
Een substantieel van de ondervraagden (71 procent) kijkt (zeer) positief aan
tegen investeringen in energiebesparing en/of opwekking. Deze groep
verwacht dat de investeringen tot een beter financieel rendement gaan
leiden in de toekomst.
Bijna de helft (42 procent) verwacht binnen afzienbare tijd een
energieproject op te starten met als doel energie te besparen of op te
wekken.
Organisaties zoeken bij hun investeringen naar een combinatie van
energiebesparende en –opwekkende maatregelen. De meest populaire
combinaties zijn isolatiemaatregelen en/of energiemanagement in
combinatie met zonne-energie en/of WKO.
Toekomstige investeringen variëren tussen de tienduizend euro tot meer
dan een kwart miljoen euro per energieproject. Bijna een kwart van de
respondenten (22 procent) accepteert een terugverdientijd tussen de vijf
en zeven jaar. Elf procent accepteert een terugverdientijd van zeven tot
negen jaar. Zes procent is zelfs bereid om meer dan negen jaar te wachten
voordat de investering ‘eruit’ is.
Duurzaamheid wordt door de meesten niet gezien als een hype, maar als
een blijvend iets. Zowel beleid op het gebied van energiebesparing – en
energieopwekking als MVO-beleid wordt door een groot deel van de
ondervraagden als belangrijk beoordeeld.
Duurzaamheid betekent ook dat er geïnvesteerd moet gaan worden in
nieuwe product– en dienstenontwikkeling. 42 procent van de ondervraagden
verwachten dat hun klanten binnen tien jaar een energieneutra(a)l(e)
product of dienst gaan eisen.
Er ligt voor aanbieders van energiebesparende en –opwekkende maatregelen
een groot potentieel in het verschiet. Een grote groep respondenten (53
procent) werkt bij organisaties die (nog) geen gebruik maken van één of
meerdere duurzame energiebron(nen). Bij 41 procent is dat wel het geval.
Niettemin wordt financiering van energiebesparing en -opwekking gezien als
het voornaamste obstakel om een duurzame energieproject op te starten of
te implementeren.
Tenslotte is er verdeeldheid onder de respondenten wat er nu belangrijker
is: investeringen energiebesparing en/of duurzame energieopwekking of het
goed doorkomen van de huidige recessie. Hieruit kan de conclusie worden
5
getrokken dat een deel van de respondenten wel wil, maar zich
terughoudend opstelt met investeringen vanwege de huidige recessie.
Bovenstaande resultaten wijzen erop dat het idee om te investeren in
duurzaamheid gedragen wordt in een breed spectrum van branches. Voor
aanbieders van producten en/of diensten van energiebesparing en -opwekking
moet dit een belangrijk signaal zijn. Ook omdat meer dan de helft van de
ondervraagden aangeeft dat zijn organisatie nog geen gebruik maakt van duurzame
energie of energiebesparing.
Organisaties zijn bij hun investeringen op zoek naar een ideale energiemix. Een
mix tussen energiebesparing en energieopwekking. De investeringskracht per
organisatie verschilt nogal en doorloopt een spectrum van tienduizend euro tot
meer dan een kwart miljoen euro. Investeringen zijn uiteraard afhankelijk van het
volume waarmee de organisatie werkt.
Een grotestads corporatie zal al gauw miljoenen moeten investeren vanwege het
volume aan woningen, terwijl een zakelijk dienstverlener enkel een kantoor hoeft
te verduurzamen via isolatie en eventueel zonnepanelen. De huidige recessie
speelt duidelijk een rol. Bij de respondenten is er verdeeldheid of de huidige
recessie doorkomen belangrijker is dan investeren in duurzaamheid. Er is een groep
respondenten die kiest om te investeren omdat zij juist een hoger financieel
rendement verwachten als ze dit doen.
6
1. INLEIDING
VNU Exhibitions en Energie Media hebben 4,793 professionals binnen verschillende
branches ondervraagd over hun strategie op het gebied van energiebesparing en –
opwekking.
In paragraaf 2 wordt per vraag ingegaan op de uitkomsten. De veertien vragen zijn
ingedeeld in de volgende subcategorieën:
Energie en energiebesparing binnen de organisatie
Huidig gebruik van duurzame energiebronnen
Investeringen in energiebesparing en duurzame energiebronnen
Stellingen
Per subcategorie vragen wordt een subconclusie getrokken.
In paragraaf 3 worden de voornaamste conclusies op een rij gezet. Paragraaf 4
bevat de bijlagen.
2. UITKOMSTEN PER VRAAG In deze paragraaf wordt er gerapporteerd over de resultaten per subcategorie
vragen.
2.1 ENERGIE EN ENERGIEBESPARING BINNEN DE ORGANISATIE De volgende vragen gaan in op energie en energiebesparing binnen de organisatie.
Vraag 1: Heeft uw organisatie een beleid voor energiebesparing en opwekking?
Grafiek 1
7
Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat 69 procent van de respondenten op deze
vraag bij een organisatie werkt met een beleid voor energiebesparing en
opwekking. Een kwart van respondenten werkt bij een organisatie die geen beleid
op dit gebied hebben. Zes procent is niet op de hoogte.
Vraag 2: Is bij de leiding van uw organisatie energie of energiebesparing een
regelmatig terugkerend thema?
Grafiek 2
Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat bij meer dan de helft van de respondenten
op deze vraag (55 procent) energie of energiebesparing ‘vaak’ een terugkerend
thema is bij de leidinggevenden binnen de organisatie. Bij iets meer dan een derde
(35 procent) is het ‘soms’ een terugkerend thema. Bij zes procent is het ‘nooit’
een terugkerend thema. Vier procent ‘weet het niet’.
8
Vraag 3: Is bij de leiding van uw organisatie Maatschappelijk Verantwoord
Ondernemen (MVO) een regelmatig terugkerend thema?
Grafiek 3
Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat bij 47 procent van de de respondenten op
deze vraag Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) een ‘vaak’
terugkerend thema is bij het management van de organisatie. Bij iets meer dan
een derde (35 procent) is het ‘soms’ een terugkerend thema. Bij negen procent is
het ‘nooit’ een terugkerend thema.
SUBCONCLUSIE
Uit deze subparagraaf kan worden geconcludeerd dat de meeste bedrijven een
beleid hebben geformuleerd op het gebied van energiebesparing en/of -opwekking.
Ook zien de ondervraagden energiebesparing en/of -opwekking als een (iets)
belangrijker thema dan MVO.
2.2 HET GEBRUIK VAN DUURZAME ENERGIEBRONNEN De volgende vragen gaan in op het gebruik van duurzame energiebronnen binnen
de ondervraagde organisaties.
Vraag 4: Maakt uw organisatie op dit moment gebruik van duurzame
energiebronnen, zoals wind, biomassa, warmte koude opslag (WKO) of zonne-
9
energie?
Grafiek 4
Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat 41 procent van de respondenten op deze
vraag bij een organisatie werkt die gebruik maakt van één of meerdere duurzame
energiebron(nen). Opvallend is dat meer dan de helft (53 procent) geen gebruik
maakt van één of meerdere duurzame energiebron(nen). Het heeft betrekking op
installaties waarin de organisatie zelf heeft geïnvesteerd. De afname van groene
stroom van een energieleverancier is hierbij buiten beschouwing gelaten.
Vraag 5: Om welke vorm van duurzame energie gaat het?
Grafiek 5
Zonne-energie voert de lijst aan met 59 procent, gevolgd door isolatiemaatregelen
(50 procent), duurzame verlichting (49 procent) en energiemanagement (45
procent).
10
Ook warmte-koude-opslag (39 procent) wordt vaak genoemd. Uit de antwoorden
blijkt dat de ondervraagden gebruik maken van één of meerdere duurzame
energiebron(nen) in combinatie met isolatiemaatregelen en/of
energiemanagement.
Vraag 6: Welke obstakels is uw organisatie tegengekomen bij het introduceren of
uitvoeren van duurzame energieprojecten?
Grafiek 6
Het voornaamste obstakel is financiering (43 procent), gevolgd door ‘technische
problemen’ (24 procent) en het ‘verkrijgen van vergunningen’ (23 procent). Het
verkrijgen van een ‘intern draagvlak’ of ‘het beheer of onderhoud van de
installaties’ wordt als een minder groot probleem ervaren.
SUBCONCLUSIE
Uit de antwoorden blijkt dat er meer organisaties zijn die (nog) geen gebruik
maken duurzame energiebronnen binnen hun organisatie dan wel (53 procent niet
t.o.v 41 procent wél). De organisaties die wel er gebruik van maken, geven een
voorkeur aan een mix van energiebesparende (isolatie, energiemanagement) en
energieopwekkende maatregelen (zon en WKO). Ook blijkt financiering het
voornaamste obstakel om een duurzaam energieproject op te starten of te
implementeren.
11
2.3 INVESTERINGEN EN OPSTARTEN ENERGIEPROJECTEN In de volgende subparagraaf wordt ingegaan op de verwachte investeringen in
duurzame energiebronnen.
Vraag 7: Wat is een acceptabele terugverdientijd van investeringen in duurzame
energie of energiebesparing binnen uw organisatie?
Grafiek 7
Hieruit blijkt dat 22 procent een terugverdientijd accepteert van tussen de vijf en
zeven jaar. Elf procent accepteert een terugverdientijd van zeven tot negen jaar.
Zes procent is zelfs bereid om meer dan negen jaar te wachten voordat de
investering ‘eruit’ is. Voor een klein kwart (22 procent) is onbekend welke
terugverdientijd acceptabel is.
Vraag 8: Is uw organisatie van plan om binnen afzienbare tijd projecten op het
gebied van duurzame energie of energiebesparing (ten behoeve van eigen
energieverbruik/warmtebehoefte) op te starten?
12
Grafiek 8
Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat 42 procent binnen afzienbare tijd een
project gaat opstarten op het gebied van duurzame energie of energiebesparing
ten behoeve van het eigen energieverbruik en/of warmtebehoefte. Bijna een derde
(32 procent) gaat niet op korte termijn een energieproject opstarten, terwijl 26
procent van de ondervraagden het nog niet weet.
Vraag 9: Op welk toepassingsgebied is/zijn het/de projecten van toepassing?
Grafiek 9
De ondervraagden die binnen afzienbare tijd een project gaan opstarten willen dit
gaan doen op het gebied van zonne-energie (51 procent), verlichting (48 procent),
energiemanagement (43 procent) en isolatiemaatregelen (39 procent).
13
Minder populaire toepassingsgebieden zijn biomassa en het wisselen van
energieleverancier.
Vraag 10: Wat is de totale investering die hiermee gemoeid is?
Grafiek 10
Bijna een kwart van de respondenten op deze vraag (24 procent) wil meer dan 250
duizend gaan investeren als de organisatie een (duurzaam) energieproject gaat
opstarten. Vijftien procent wil tussen de vijftigduizend en 250 duizend euro gaan
investeren en zestien procent wil tussen de tienduizend en vijftigduizend euro
gaan investeren. Twaalf procent wil minder dan tienduizend in een toekomstig
project investeren.
SUBCONCLUSIE
Bijna een kwart van de respondenten (22 procent) accepteert een terugverdientijd
tussen de vijf en zeven jaar. Elf procent accepteert een terugverdientijd van zeven
tot negen jaar. Zes procent is zelfs bereid om meer dan negen jaar te wachten
voordat de investering ‘eruit’ is.
Toekomstige investeringen worden verwacht zowel in energiebesparende
maatregelen (isolatie en energiemanagement) als in energieopwekking (zon en in
mindere mate WKO). De overige duurzame bronnen of maatregelen (wind,
biomassa, WKK, luchtbehandeling, wisseling van energieleverancier) worden
minder genoemd door de respondenten.
Het bedrag dat geïnvesteerd gaat worden verschilt wel per organisatie en varieert
van tienduizend tot een kwart miljoen euro of meer. Opvallend is dat een kwart
meer dan een kwart miljoen euro wil gaan investeren. Dit is mogelijk te verklaren
als energiebesparing en -opwekking worden gecombineerd.
14
2.4 STELLINGEN De respondenten zijn gevraagd te reageren op een aantal stellingen.
Vraag 11: Binnen 10 jaar zullen onze klanten een volledig energieneutra(a)l(e)
product of dienst eisen.)
Grafiek 11
42 procent (8 procent ‘helemaal mee eens’ en 34 procent ‘mee eens’) van de
ondervraagden onderschrijft de stelling dat binnen tien jaar hun klanten een
volledig energieneutra(a)l(e) product of dienst gaan eisen. Iets meer dan een derde
(36 procent) staan ‘neutraal’ tegenover de stelling. Negentien procent is het
oneens met de stelling en drie procent is het helemaal oneens.
15
Vraag 12: Duurzaamheid is een hype en zal in de toekomst een steeds kleinere rol
gaan spelen.
Grafiek 12
Precies de helft van de respondenten is het oneens met de stelling dat
duurzaamheid een hype is en in de toekomst een steeds kleinere rol gaat spelen.
Een klein kwart (24 procent) is het er ‘helemaal mee oneens’. Dat betekent dat
driekwart van de ondervraagden duurzaamheid niet ziet als een hype maar als iets
blijvends. Een kleine minderheid (11 procent) gelooft wel dat duurzaamheid een
hype is die zal overwaaien. Vijftien procent staat neutraal tegenover de stelling.
Vraag 13: Voor de korte termijn is de recessie goed doorkomen belangrijker dan
investeren in duurzame energie of energiebesparing.
Grafiek 13
16
De ondervraagden zijn verdeeld over de stelling of het goed doorkomen
belangrijker dan investeren in duurzame energie of energiebesparing. 39 procent
vindt in minder of meerdere mate investeren in duurzame energie of
energiebesparing belangrijker dan het goed doorkomen van de huidige recessie. 34
procent vindt het goed doorkomen van de recessie belangrijker. Iets meer dan een
kwart (27 procent) staat neutraal tegenover de stelling.
Vraag 14: Door te investeren in energiebesparing en/of opwekking van duurzame
energie, verbetert op termijn ons financieel rendement.)
Grafiek 14
Een ruime meerderheid (71 procent) denkt dat investeringen in energiebesparing
en/of opwekking van duurzame energie het financieel rendement van de
organisatie op termijn verbetert. Een heel klein percentage (zes procent) is het
daarmee in minder of meerdere mate mee oneens. Een klein kwart (23 procent)
van de ondervraagden staat er neutraal tegenover.
SUBCONCLUSIE
Uit de antwoorden op de stellingen blijkt dat een substantieel deel (71 procent)
van de ondervraagden (zeer) positief aankijkt tegen investeringen in
energiebesparing en/of duurzame energieopwekking. Ze verwachten op termijn
een hoger financieel rendement te behalen na implementatie van deze
maatregelen. Daarmee wordt duurzaamheid door het merendeel van de
respondenten niet als een hype opgevat. 42 procent verwacht zelfs dat hun klanten
binnen tien jaar een volledig energieneutra(a)l(e) product of dienst gaan eisen. Er
is wel verdeeldheid onder de respondenten of investeringen in energiebesparing
17
en/of duurzame energieopwekking belangrijker is dan het goed doorkomen van de
huidige recessie.
3. CONCLUSIES Aan de hand van de resultaten zijn een aantal conclusies te trekken. De
voornaamste conclusies zijn:
Een substantieel van de ondervraagden (71 procent) kijkt (zeer) positief aan
tegen investeringen in energiebesparing – en /of opwekking. Deze groep
verwacht dat de investeringen tot een beter financieel rendement gaan
leiden in de toekomst.
Bijna de helft (42 procent) verwacht binnen afzienbare tijd een
energieproject op te starten met als doel energie te besparen of op te
wekken.
Organisaties zoeken bij hun investeringen naar een combinatie van
energiebesparende en –opwekkende maatregelen. De meest populaire
combinaties zijn isolatiemaatregelen en/of energiemanagement in
combinatie met zonne-energie en/of WKO.
Toekomstige investeringen variëren tussen de tienduizend euro tot meer
dan een kwart miljoen euro per energieproject. Bijna een kwart van de
respondenten (22 procent) accepteert een terugverdientijd tussen de vijf
en zeven jaar. Elf procent accepteert een terugverdientijd van zeven tot
negen jaar. Zes procent is zelfs bereid om meer dan negen jaar te wachten
voordat de investering ‘eruit’ is.
Duurzaamheid wordt door de meesten niet gezien als een hype, maar als
een blijvend iets. Zowel beleid op het gebied van energiebesparing en
energieopwekking als MVO-beleid wordt door een groot deel van de
ondervraagden als belangrijk beoordeeld.
Duurzaamheid betekent ook dat er geïnvesteerd moet gaan worden in
nieuwe product – en dienstontwikkeling. 42 procent van de ondervraagden
verwachten dat hun klanten binnen tien jaar een energieneutra(a)l(e)
product of dienst gaan eisen.
Er ligt voor aanbieders van energiebesparende en –opwekkende maatregelen
een groot potentieel in het verschiet. Een grote groep respondenten (53
procent) werkt bij organisaties werken die (nog) geen gebruik maken van
één of meerdere duurzame energiebron(nen). Bij 41 procent is dat wel het
geval.
18
Niettemin wordt financiering van energiebesparing en -opwekking gezien als
het voornaamste obstakel om een duurzame energieproject op te starten of
te implementeren.
Tenslotte is er verdeeldheid onder de respondenten wat er nu belangrijker
is: investeringen energiebesparing en/of duurzame energieopwekking of het
goed doorkomen van de huidige recessie. Hieruit kan de conclusie worden
getrokken dat een deel van de respondenten wel wil, maar zich
terughoudend opstelt met investeringen vanwege de huidige recessie.
19
4. BIJLAGEN
Bijlage I: aantal respondenten verdeeld naar branche
Bijlage II: aantal respondenten verdeeld naar functie
20
Bijlage III: aantal respondenten verdeeld naar rol met betrekking tot beleid voor
energiebesparing en -opwekking?
21
MEER INFORMATIE
VNU EXHIBITIONS Bart Strijker
www.vnuexhibitions.nl
ENERGIEMEDIA Anton van Elburg
www.energiemedia.nl