EMERGO - De Nieuwe Delta Werken 201704 · - Almere schaalsprong kreeg nieuwe impuls - Blauw en...

20
EMERGO De Nieuwe Deltawerken Een systeemoplossing voor de duurzame Noordzee Energie – Biodiversiteit – Logistiek Wouter van Dieren

Transcript of EMERGO - De Nieuwe Delta Werken 201704 · - Almere schaalsprong kreeg nieuwe impuls - Blauw en...

EMERGO

De Nieuwe Deltawerken

Een systeemoplossing voor

de duurzame Noordzee

Energie – Biodiversiteit – Logistiek

Wouter van Dieren

Inhoud

Introductie: De schuivende context ............................................................ 2

Achtergrond ................................................................................................ 2

Karakter en inhoud van dit voorstel ........................................................... 3

Verbeelding ................................................................................................. 4

Aanpak ......................................................................................................... 8

Bijlage 1 Marker Wadden ............................................................................ 9

Bijlage 2 The Living North Sea Initiative ................................................. 13

Bijlage 3 Building with Nature / Ronald Waterman ................................ 16

E M E R G O

2

Introductie: De schuivende context Wij waren en zijn betrokken bij Wadden en Noordzee, de Tweede Maasvlakte, de toekomst van de Rotterdamse haven, de ontwikkelingen rond duurzame energie, het Energieakkoord, de klimaatverandering en zeespiegelstijging, de rol van het aardgas enzovoorts.

In het hart van de maatschappelijke storm. En dus lopen we steeds tegen nieuwe barrières aan, maar ook nieuwe kansen.

De olie- en gasplatforms in de Noordzee komen vroeger of later aan het eind van hun economische levensduur. Met 9 olie- en gasbedrijven zijn we bezig ecologisch hergebruik van onderdelen (footings) mogelijk te maken; kostenbesparing € 5 – 12 mrd. Voor wind op zee is €18 miljard gereserveerd. Bij grote pensioenfondsen is dringend behoefte aan goed (maatschappelijk-financieel) renderende projecten op middellange termijn.

De Zandmotor is succesvol, grootschaliger toepassing ligt in het verschiet. In ons concept voor eilanden voor de kust, building with nature op grote schaal, met betere kustbescherming tegen steeds heftiger wordende stormen. Lagune-vorming met grote biodiversiteit als beoogd bijproduct, nieuwe paradepaardjes voor de bagger- en offshore industrie.

Windenergie op zee is problematisch. Windenergie op land stuit op NIMBY. Goedkopere windenergie op zee is mogelijk, evenals opslag ervan of omzetting in gas. (Energie-)politiek zijn de voordelen legio.

Deze combinatie van gedachten en ideeën vormt de grondslag voor De Nieuwe Deltawerken.

Achtergrond Dit document bevat het voorstel voor een potentiestudie en consortiumvorming rond het idee van nieuwe eilanden voor de kust, als katalysator voor ecologisch herstel van de Noordzee, tevens functioneel voor velerlei activiteiten die de robuustheid van ecologie en economie op lange termijn stimuleren. Maar vooral als een nieuwe systeembenadering.

Er is een breed scala aan onderwerpen, issues en problemen waarvoor de eilanden kunnen dienen. Kustbescherming, energie-infrastructuur op de Noordzee, hub voor dienstverlening aan offshore (olie & gas, windmolens), overslag, hergebruik, opslag, visserij, sportvisserij, recreatie en andere nog niet ontgonnen en aangeboorde bronnen van duurzame economische activiteiten.

We beogen stevige handen en voeten te geven aan het concept van Blue Growth door een combinatie van activiteiten, faciliteiten, invalshoeken, businessmodellen. Zo’n holistische systeemaanpak voor de vele eilandplannen is er nooit geweest.

E M E R G O

3

Karakter en inhoud van dit voorstel Dit voorstel geeft geen blauwdruk voor een specifiek eiland maar behelst ‘setting the scene’: het brengt bouwstenen in onderlinge samenhang bijeen die tot de verbeelding spreken.

Welke problemen kunnen in dit idee een oplossing zien gloren? Welke partijen zouden er bij betrokken moeten/kunnen zijn, waar zou financiering vandaan kunnen komen, hoe pak je zo’n project aan, welke voorziene hobbels en obstakels zijn er, hoe zijn die te behappen, op te lossen, te omzeilen? Planologische, juridische, economische, energie-technische, morfologische, ecologische aspecten zullen er zeker toe behoren.

Er zijn eerdere schetsen gemaakt van eilanden in de Noordzee, het idee van multifunctionele eilanden blijft terugkeren in discussies, zie bijvoorbeeld Noordzee-ateliers (RWS 2013/14). Onze analyse is dat deze discussies zich te veel afspelen op sectorspecifiek niveau (oplossing voor offshore, overloop Schiphol, opslag windenergie, ...) en zich moeilijk daarboven (kunnen) verheffen. Dit voorstel wil een bredere aanvliegroute geven.

Wij hebben eerdere ervaringen met de katalyse van dergelijke projecten. In NRC (1996, 28-10-1996) lanceerde Wouter van Dieren het idee van de Almere Archipel. De constatering dat het Markermeer een zo goed als biologisch dode en ecologisch waardeloze plas water was en dat daar iets veel beters van te maken was, met uitstraling op velerlei andere plannen en projecten heeft tot velerlei activiteiten geleid.

- Appèl : volg niet klakkeloos de bekende wegen - Almere schaalsprong kreeg nieuwe impuls - Blauw en Groen voor Rood en Grijs kwam hoog op de agenda - Vooroevers en hun betekenis voor ecologie en morfologie (zandinvang) en mitigatie van

overstromingsrisico’s werden gemeengoed, en aangelegd langs de Houtribdijk bij Enkhuizen

- Studies naar methodes voor grootschalige slibinvang in open water kwamen in een stroomversnelling

- Bouwen langs of zelfs in het Markermeer/IJmeer kreeg nieuwe perspectieven - Natuurmonumenten legt nu De Marker Wadden aan, een directe parafrase op de

Almeria-archipel1.

De Nieuwe Deltawerken beogen een groot uitstralingseffect te hebben. Om de lancering goed te laten slagen is gedegen voorwerk nodig. Daarover gaat dit voorstel.

1https://www.natuurmonumenten.nl/marker-wadden/aanpak%20slib,zieookbijlage1.

E M E R G O

4

Verbeelding Eigen aan dit voorstel is dat op voorhand duidelijk is dat er geen complete blauwdruk voor een plan op tafel zal liggen. Uit de veelheid van issues, problemen en halve of hele – doch vrijwel ondoenlijk te realiseren – oplossingen komt een idee voort dat niet ontstaan zou zijn wanneer elk van de afzonderlijke entiteiten hun eigen ding doet. Dit idee, onder de werktitel De Nieuwe Deltawerken, biedt in potentie vele win-wins en verdient nadere uitwerking, vooral omdat het tot de verbeelding spreekt, appelleert aan niet-conventioneel denken en vele partijen aanspreekt, zoals is gebleken.

Hierna volgen enkele aanvliegroutes die elk een eigen dimensie aan het eilandenidee toevoegen.

Noordzee-ecologie De gezamenlijke olie- en gassponsoren (uit alle Noordzeelanden) van het Living North Sea Initiative-project onderschrijven de hoofddoelstelling, namelijk de Noordzee waarin zij opereren na beëindiging van hun activiteiten in een betere staat achter te laten dan toen zij begonnen. Volledige verwijdering van een olieplatform is kostbaar, kostenschattingen voor alle nu aanwezige platforms belopen ruim € 50 miljard. Beleidsmatig is alleen economisch hergebruik toegestaan. Ander hergebruik, bijvoorbeeld vanwege ecologische redenen vereist dat het OSPAR-verdrag wordt aangepast aan nieuwe inzichten. Die nieuwe inzichten zijn dat zich rond de footings van platforms waardevolle ecostructuren ontwikkelen. Indien, onder stringente voorwaarden, de footings zouden kunnen blijven staan, dan wordt daarmee afbraak van die ecostructuren voorkomen en worden kosten (olie & gas, belastingbetaler) bespaard die primair geoormerkt zullen zijn voor (verder) ecologisch herstel van de Noordzee. Tentatieve schattingen komen uit op tussen de € 5-12 miljard aan te oormerken gelden.

Tussen de huidige kust en een eiland zullen zich bij goed doordachte aanleg lagunes gaan vormen die als kristallisatiekernen van de ecologie in de Noordzee gaan fungeren (nieuwe biologische gradiënt, kraamkamerfunctie), naast hun inherente eigen bijdrage aan de biodiversiteit.

Visserij De Noordzeebodem is door de visserij (boomkor) grotendeels ontdaan van hard substraat en paaigebieden en mede daardoor van een robuust voedselweb. Aanwijzing van beschermde gebieden leidt – wanneer non-interventie wordt aangehouden – alleen op zeer lange termijn tot herstel; de contouren voor actief herstel worden duidelijk bijvoorbeeld door implementatie van het succesvolle Rigs to Reef-programma in California, aldaar omarmd door de sportvisserij en de natuurbescherming.

Kustontwikkeling Aan alle onderdelen van de delta is sedert het eind van de late middeleeuwen gesleuteld. De kustlijn van Oostende tot aan Schleeswijk-Holstein heeft op geen enkele plek nog een oorspronkelijke ‘natuurlijkheid’. En het sleutelen gaat door.

E M E R G O

5

De Deltacommissie heeft haar advies afgegeven, met veel aandacht voor toekomstige zoetwatervoorziening en veiligheid, maar weinig voor de ecologische kant van het verhaal.

De gehanteerde aannames voor zeespiegelstijging langs de Noordzeekust zijn deels verouderd, en de risico’s van zware stormen waarschijnlijk onderschat.

Onze hypothese is dat eilanden voor de kust de volgende schaalstap kunnen zijn in building with nature: Flexibele integratie van land in zee en van water in het nieuwe & oude land, gebruikmakende van in de natuur aanwezige materialen en krachten/ interacties, rekening houdend met bestaande en potentiële natuurwaarden en met de biogeomorfologie en geohydrologie van kust en zeebodem (bijlage 3).

Aanleg van nieuwe eilanden vergt zicht op de nieuwe balansen vanuit ecologie, morfologie, klimaat, transport (zand, slib, vissen, schepen), zie planvorming bij aanleg Maasvlakte 2.

Baggerindustrie Hier is een nieuw flagship-project in wording waarvoor in Nederland en België de grootste kenners en kunners wereldwijd aanwezig zijn. Elders in de wereld zijn projecten van vergelijkbare omvang gerealiseerd. Met dit idee kan een volgende stap gezet worden: Building with and for Nature: eilanden die meerdere functies in zich bergen, niet alleen als fysiek fundament voor die activiteiten maar inherent, als zandmotor, kustbescherming, als lagune.

Er is veel projectervaring bij de aanleg van de 2e Maasvlakte, gerealiseerd binnen beoogde tijd en budget door slimme opzet, governance, fasering en incentive-structuren.

Het windenergiedebat Windenergie op zee wordt problematisch, en op land stuit het alom op NIMBY. Op eilanden voor de kust kun je een flink aantal gigawatt windvermogen kwijt. Het motto van groter = beter lijkt aan het eind van de houdbaarheidsdatum te zijn; onderhoud en reparatiekosten worden onderschat omdat bij dergelijke grote turbines te weinig rekening is gehouden met klimaatverandering (meer zware stormen). Wind op zee wordt nu als relatief goedkoop gezien, omdat reparatie maar een klein deel van de Kwh-prijs is. Vele kleinere turbines die hun robuustheid in zware omstandigheden hebben bewezen, en bovendien niet per stuk in zee hoeven te worden gebouwd, kunnen wind op zee goedkoper maken. De stopcontactkwestie kan wellicht veel eenvoudiger en kostenvriendelijker worden opgelost. Op eilanden is de zoutwatercorrosie minder.

Daarboven geven eilanden zicht op betere omgang met het grootste bezwaar van windenergie: de opslag. In België wordt het oude idee voor windopslag middels waterbassins (Plan Lievense, ooit bedoeld voor de Markermeer) opnieuw afgestoft, maar ook andere transformaties van windenergie bieden perspectief (zie verderop). Dit gaat mogelijkheden bieden om de balansfunctie van de bestaande energievoorziening efficiënter en wellicht zelfs klimaatvriendelijker te laten functioneren.

E M E R G O

6

Andere energie-gerelateerde issues Maarten Hayer (PBL2) heeft opgemerkt dat het huidige Energieakkoord, hoe uniek ook als polderprestatie, de potentie in zich heeft om een nieuwe ‘lock-in’ te creëren; slokt windenergie op zee niet kapitaal, subsidie, denkkracht, beleidscapaciteit op die nodig is om te innoveren teneinde de enorme taak op het gebied van verdere verduurzaming van de energievoorziening na 2023 te faciliteren?

ENSEA3 heeft de mogelijkheden van energie op de Noordzee in een breder kader geplaatst: wat is de optimale grid voor elektriciteit, hoe kan het best gebruik gemaakt worden van de reeds bestaande (fysieke) olie- en gasinfrastructuur, wat zijn de mogelijkheden voor P2G (Power to Gas)? Eilanden bieden de potentie om energetisch-technisch wenselijke energie-gerelateerde omzettingen en combinaties te realiseren.

Financiële sector In vrijwel alle portefeuilles van pensioenfondsen ontbreekt het niet aan doelstellingen die beogen duurzame/MVO-projecten te stimuleren. Het ontbreekt wel aan investeringsprojecten die volumineus genoeg zijn, met voldoende maatschappelijk (w.o. financieel) rendement om de vergrote risico’s in de meer traditionele portefeuille over te nemen. Naast de druk om langetermijnrisico’s van de bestaande beleggingsportefeuille te verduurzamen is er ook dringende behoefte geconstateerd4 om vernieuwende beleggingen te vinden en zelfs mede vorm te geven. De bedragen gemoeid met de aanleg zullen een welkome aanvulling op de portefeuille zijn.

2PBL,SCP,CPB(2014),MonitorDuurzaamNederland2014:Verkenning3ENSEA,EuropeanNorthSeaEnergyAlliance,http://www.ensea.biz/,opaanvraagverkrijgbaar4Persoonlijkecommunicatiemeto.a.PFZW,APG

E M E R G O

7

Aldus meert een groot aantal processen aan bij het energie-eilanden concept:

E M E R G O

8

Aanpak

Deze ideeënrijkdom moet worden uitgewerkt, de verbeelding krijgt vleugels, contouren van wat zou kunnen worden duidelijker. Welke innovaties komen in een stroomversnelling? Welke problemen kunnen worden aangepakt, welke partijen/sectoren dienen met hun agenda’s rekening te houden met elkaar c.q. op elkaar af te stemmen? Welke partijen zijn de vaandeldragers van een (deel)project? Welke reacties zijn te verwachten en hoe kan daarop worden geanticipeerd?

Waterloopkundige simulaties m.b.t. eerdere eiland-ontwerpen leidden tot de conclusie dat de morfologische effecten zouden leiden tot o.a. kustafslag op de Waddeneilanden en extra slijtage van de Hollandse kust. Nieuwe ontwerpen in vele varianten zijn dus nodig.

Na het succes van de Zandmotor gaat De Nieuwe Delta over een volgende doorbraak in het denken en doen met betrekking tot de Noordzee, NIMBY-effecten van de provinciale verplichtingen om X megawatt wind te bouwen, de vertragingen in de investeringen en uitvoering van de doelstellingen voor offshore wind, een ommezwaai in het kostbare programma voor ontmanteling van olie- en gasplatforms, extra kustversterking om de extremiteiten van klimaatverandering te weerstaan, een katalysator voor de biodiversiteit van de Noordzee, logistieke en ruimtelijke expansie voor de Rotterdamse haven, kansen voor ontwikkeling en innovatie in de baggerindustrie, ook voor waterstaatkundige ingenieursbureaus, investeringen in duurzaamheid door pensioenfondsen, en vooral over het versterken van het SER-energieakkoord. Een doelstelling van +50% duurzaam voor 2030-2040 wordt zo haalbaar.

Fondsen die vrijkomen bij de platforms, pensioenfondsen en de reservering van 18 miljard voor wind op zee tellen op tot aanzienlijke potenties.5

Uitvoering van een planstudie kan in korte- en langetermijnfasen.

Stap 1) is de vormgeving van een consortium en een governance structuur. Deelnemende partners zouden onder andere kunnen zijn Havenbedrijf Rotterdam, Van Oord, Boskalis, RHDHV, RWS, Witteveen+Bos, IHC, de energie-industrie, banken, pensioenfondsen en onderzoeksinstellingen.

Stap 2A) is de financiële haalbaarheid van de beoogde win-wincombinaties beschouwen in verschillende scenario’s.

Stap 2B) met parallel ontwerpfasen en zowel morfologisch als ecologische research.

Het bovenstaande is informeel besproken met de energiesector (Shell, Eneco, Gasunie, NAM, EBN, GDF, Nogepa) met enkele financiële instellingen, ingenieursbureaus en de rijksoverheid. Tevens met leden van de Eerste en Tweede Kamer, en op kabinetsniveau.

5Tervergelijking:BoskalisenVanOordbouweneeneilandvanca.160havoordekustvanJakarta,bouwsom±€350miljoen.OnskleinsteWaddeneilandVlielandmeetruim3600ha.

E M E R G O

9

Bijlage 1 Marker Wadden

Reprint NRC-H, Opinie 28-10-1996 Dezer dagen heeft premier Kok voor de zoveelste keer zijn oog laten vallen op de Markerwaard om een volgend Schiphol aan te leggen. Daarmee valt hij in herhaling, want al sinds 1969 hebben voorgaande regeringen dezelfde wensen gekoesterd. Het is er nooit van gekomen, en de Tweede-Luchthavenplannen waren zelfs aanleiding om de hele Markerwaard van de kaart te vegen. Sindsdien rust er een taboe op het open IJsselmeergebied; elk nieuw inpolderingsplan stuit op onwrikbare posities en politieke emoties. Enige jaren geleden deed een traditionele lob-bygroep nog een paar pogingen voor wat kleinere Markerwaardjes, maar veel had dat niet om het lijf, en het plan werd weggevaagd.

Ook de nieuwste gretigheid zal niet worden beloond, omdat juist dit gebied symbool staat voor de verdediging van waarden die door de bestaande economie niet worden begrepen. Het is tot hier en niet verder - zoveel maken de tientallen organisaties die zich met de voormalige Zuiderzee bemoeien, wel zeer duidelijk.

Vanaf het begin dezer acties hebben de oprichters van de IJsselmeervereniging, Marten Bierman en ondergetekende, duidelijk gesteld dat het gebied planologisch en ecologisch zwak is ontwikkeld. Barse dijken van basalt omgrenzen een holle binnenzee met weinig ecologische diversiteit; het ornithologische abattoir van de Afsluitdijk en de overige doorgaande dijkwegen eist ontelbare dode vogels, waarvan de oorzaak is gelegen in de abrupte, on-ecologische gradiënten van zout naar zoet en van water naar basalt.

De waterkwaliteit is relatief verbeterd, maar nog altijd niet goed. In warme tijden slaat de eutrofiëring meteen toe, en bijgevolg leidt de dan volgende anaerobe toestand van het warme water tot vis- en vogelsterfte. Voor recreatie en drinkwatervoorziening blijft deze toestand kritiek.

Het IJsselmeer is belangrijk voor de watersport, maar het is er slecht mee gesteld. Grote delen van het water zijn moeilijk bevaarbaar door een korte, hoge golfslag, ondiepte en het onaantrekkelijke decorum. Het aantal havens is beperkt, en wat er wel is kenmerkt zich door grootschaligheid en onpersoonlijkheid, de oude haventjes uitgezonderd (die overigens in het seizoen overbelast zijn). De surfgebieden aan de randen zijn druk bezocht maar slecht toegankelijk. Veel kustlocaties zijn overbelast door foeilelijke caravancampings en smakeloze toeristenattracties. Rond het IJsselmeer hangt in het recreatieseizoen de vette lucht van slechte smaak en braderie.

Terwijl het IJsselmeer de enige overloopruimte voor de overvolle Randstad is, mag het niet verder worden aangetast. Een eenvoudig plan voor een paar eilandjes en verbeterde faciliteiten bij Den Oever stuit ten slotte bij de Raad van State op een formele afwijzing.

E M E R G O

10

De aanzienlijk verdergaande plannen voor IJburg, de stadsuitbreiding van Amsterdam die het hele Gooi zal aantasten, ontmoeten groeiende tegenstand. Procedures tegen slibdepots en recreatie-uitbreiding zijn even frequent als conflicten rond zandwinning, visserij en vogelstand. De milieu-organisaties hebben er dagwerk aan.

Nu het Groene Hart van Zuid-Holland enerzijds tot een ferme groene zone is verklaard, maar anderzijds zwaar onder druk staat, is er een politieke en sociale overdruk gegroeid die een ventiel behoeft naar een visionaire ruimte elders. Een nieuwe Noordzeekust zal er op den duur, over een eeuw of zo, zeker komen, vijf à tien kilometer uit de huidige, te beginnen met het Watermanplan. Maar het IJsselmeer ligt voor de hand. Het is toegankelijk, de tegen-spraken van het gebied zijn te evident en de potenties ervan groot, tenminste wanneer voor een ander uitgangspunt wordt gekozen. Dit uitgangspunt heet natuurbouw, en dat is een hovaardig principe. Het veronderstelt dat de mens de natuur begrijpt en naar zijn hand kan zetten, sterker nog, dat hij ook waarlijk grootse natuur kan creëren.

In realiteit is dat ook zo, maar de Waterstaattraditie van de laatste eeuw heeft dat principe overwoekerd. Terwijl Nederlanders eeuwenlang uit oude, woeste gronden een cultuurlandschap bouwden dat gaandeweg ook hoogwaardige natuur werd, heeft de moderne utilistische civiele techniek deze principes vergeten of terzijde geschoven. Terecht hebben de groene organisaties zich verzet tegen de basalttechniek die het land in zijn greep heeft genomen. De Markerwaard moest van de kaart omdat de polder een zoveelste uitgave van de lelijkheid zou zijn geworden. De natuurbescherming denkt en leeft vanuit de chaostheorie, de civiele techniek beoogde tot voor kort totale beheersing, en het onbedoelde effect was en is destructie. Wie dat hardop zegt wordt niet geloofd. Men heeft toch het beste voor met landschap en infrastructuur? Misschien is dat ook wel zo; maar helaas vergrijpt zich na enige tijd het gezelschap van projectontwikkelaars aan een zo creatief plan als “Waterman”, en voor je het weet overschreeuwt men de oorspronkelijke visie met reclameteksten als “Manhattan by the North Sea” - terecht dat het plan dan geen kans meer maakt. Het misverstand is compleet, en wordt het niet opgelost dan zal de willekeur rond en in het IJsselmeer leiden tot verdere aantastingen en ingrepen, tot een mislukt Watermanplan en tot verdere landschapsverloedering.

Een FlevoWetlands-concept betekent voor de Randstedelijke stress opluchting, adem, ruimte, verrassing en herstel. Er ligt een grote kans open voor een “maanlandingseffect”, dat alle betrokkenen een enorm perspectief biedt. Natuur en milieu zijn het uitgangspunt, en afgeleid daarvan ontstaan nieuwe perspectieven voor de vogelstand, de visserij, de waterkwaliteit, de ruimtelijk ordening, de recreatie en pas als laatste functies urbane structuren en bedrijvigheid. Dat er consensus over route en betekenis kan ontstaan is een functie van de bereidheid van alle betrokkenen om de hiërarchie van de belangrijkheid om te keren ten opzichte van de benaderingen uit het verleden: de natuur komt nu eerst. De Oost-vaardersplassen waren het begin. Nu moeten we streven naar een volgende schepping, en daarmee de ommekeer in het denken over natuur, milieu en toekomst gestalte geven.

Het concept begint aan de Afsluitdijk, die aan beide zijden wordt uitgebreid om de strakke huidige gradiënt, die de oorzaak is van de vogelslachting, te vervangen door een landschappelijke diversiteit waarin vogels zich op grotere afstand van dijk en weg zullen vestigen. Hetzelfde geldt voor de overige foute gradiënten (wegen, dijken, basaltkeien).

E M E R G O

11

Wie hiermee begint ziet meteen de kansen die ontstaan: ruime, zeer gevarieerde landschappen, wetlands, rietlanden en plasgebieden met een uitbreiding van de huidige kustlijn tot zo’n 600 kilometer.

Dit is het startpunt van het ontwerp. Ook een startpunt is dat er geen (hoge) basaltdijk meer wordt gebouwd. Het gebied bestaat uit opgespoten zand- en kleiplaten en tientallen kleinere poldergebieden met zo laag mogelijke dijkjes, kaden en uiterwaarden. De “veiligheid” wordt niet gediend met barrières, maar door flexibiliteit en variatie. De inrichting van het gebied is niet mathematisch maar willekeurig. Het oude landschapspatroon wordt erop geprojecteerd.

In het Noordelijke nieuwe wetland ontstaat een watersportruimte die gelijkwaardig is aan het totale huidige Friese areaal. Het is niet waar dat het vele water dat er nu ligt in enige identieke behoefte kan voorzien. Daarvoor zijn diversiteit, landschap en verrassing nodig. De kusten van de nieuwe gebieden bestaan uit honderden inhammen, waarden, kleinere plassen en, aan de Waddenkust, kwelders.

Wie infrastructuur en waterbouw zegt, denkt meteen aan dijken, bruggen en sluizen. Toegankelijkheid staat voorop. Dat is hier echter juist niet de bedoeling. Het is niet gewenst het nieuwe landschap zo open te leggen dat het in luttele uren te doorkruisen valt. Integendeel. Ponten en bruggen doen het werk, en het belangrijkste openbaar vervoer wordt de catamaran. Er komen geen snelwegen.

Men neme een kijkje in Schotland, Zweden, Noorwegen, Denemarken en Noord(oost)-Duitsland om vast te stellen dat men aldaar het waterrijke landschap divers en boeiend houdt juist door het niét open te leggen.

Ik ga ervan uit dat het in de toekomst gewoonte zal worden om investeringen in natuur, landschap en infrastructuur als kapitaalwinst te beschouwen, c.q. dit alles te activeren in de balans van een land. Vanuit die hypothese leidt FlevoWetlands tot een (grote) toename van het natuurkapitaal en daarmee van de welvaart.

Voor de (voorlopig) meer traditionele benadering zijn andere rendementscriteria nog altijd van belang. Het plan voorziet in urbane functies voor circa 150.000 woningen, verspreid over een twintigtal kernen, van middelgroot tot klein. Ook voor hoogwaardige landbouw is er plaats genoeg. Het gebied zal zo’n 30.000 permanente arbeidsplaatsen opleveren.

Wie echter meteen kansen ziet om een stuk te reserveren voor Schiphol II maakt een vergissing. Het hele plan bestaat bij de gratie van de noodzaak om een toekomstig perspectief te schilderen dat tot duurzame kwaliteiten leidt. Voor de oude concepten van lawaai, expansie en beheersing is daarin geen plaats. Om te verhinderen dat al te gretige lieden met verkeerde bedoelingen zich meester maken van het perspectief is het daarom gewenst om het geheel ter uitwerking te geven aan een virtueel ingenieursbureau van HBO’ers, de Nix-generatie. Zij zijn tenslotte de enigen die het recht hebben om de betere toekomst vorm te geven.

E M E R G O

12

Impressie Marker wadden Bron: Natuurmonumenten/Deltares

E M E R G O

13

Bijlage 2 The Living North Sea Initiative

A catalyst for ecosystem restoration and sustainable use of the North Sea

The North Sea, in need of innovative approaches The North Sea is the largest nature area in North-Western Europe and is one of the most varied and productive marine ecosystems in the world. Until the early 20th century, the North Sea was a very different ecosystem from what it is now. The bed of the Southern North Sea, which is now characterised by sand and mud, was largely covered with boulders and oyster beds, creating large natural reefs and fields of sea grass. Further north, kelp forests formed the basis for diverse ecosystems, making effective use of the nutrient-rich waters of the North Sea. Marine life in the North Sea was rich and abundant, allowing for a large and thriving fishing sector.

For generations, close to 200 million people from seven different countries have benefited from their North Sea coastlines. Access to its shores has provided them with bountiful food resources, a transport thoroughfare for trade and industry and, in recent decades, a vast energy reservoir. As the North Sea ecosystem has been intensively and unsustainably used for more than a century, it is under pressure from a variety of sources. As a result of seabed-disturbing activities, over-fishing, pollution and eutrophication, large areas of the reef-dependent habitats have almost disappeared, along with many of the species dependent on these habitats. In the coming decades the intensity of offshore activities is expected to grow further while the effects of climate change are likely to reduce the resilience of the ecosystem.

Today the North Sea is still a major asset for the neighbouring countries and the transition to sustainable use of the sea provides unique opportunities for regional collaboration: the North Sea could become a showcase of sustainable ‘blue growth’ for other regions around the world, creating worldwide opportunities for innovative businesses. To create the necessary conditions for sustainable ‘blue growth’ strategies that support sustainable growth in the marine and maritime sectors as a whole, we need to find ways in which economic activities and natural ecosystems become mutually supportive. With one of the major economic activities in the North Sea – energy production – undergoing a major shift in the coming decades, we are presented with an opportunity to develop new policy and business models that will create room for both North Sea users and marine ecosystems.

Challenges and opportunities in decommissioning of oil and gas structures For centuries, man-made structures have - often unintentionally - provided reef-like habitats to the North Sea ecosystem. Once artificial structures, like ship wrecks, coastal defences, oil and gas installations and most recently a rapidly growing number of offshore wind installations, are placed on the seabed, they become part of the ecosystem. Ship wrecks have been found to host a unique diversity of species that are increasingly scarce in other places in the North Sea and oil and gas installations are home to hard and soft corals, anemones, tubeworms, mussels and oysters, various kinds of algae and large amounts of fish. All these structures serve as shelters for commercial and non-commercial fish and as feeding grounds for marine mammals.

E M E R G O

14

According to current regulations, installations that have been placed in the North Sea with an economic purpose must be fully removed when they no longer serve that purpose or another ‘legitimate purpose’. OSPAR 98/3 dictates that all installations are fully removed to shore to make sure that the space occupied may be given back to other users of the sea and the seabed may be restored in its ‘original’ state. As a result, more than 500 offshore oil and gas installations will have to be removed in the North Sea in the coming decades, when oil and gas production comes to an end. The same applies for offshore wind installations when their permits expire. The current estimations for total decommissioning of oil and gas installations are more than € 50 billion in the next 30 to 40 years.

The Living North Sea Initiative for a rich and sustainably used North Sea The Living North Sea Initiative (LiNSI) is a North Sea wide, science-based, multi-stakeholder programme that aims to explore and facilitate implementation of new opportunities for restoring a healthy and rich North Sea ecosystem. LiNSI explores whether it might be possible to reduce decommissioning costs, whilst protecting the ecosystems that have developed on and around these man-made structures, and then to use part of these cost-savings to invest in active ecosystem protection and the transition to sustainable use of marine resources.

The mission of the LiNSi programme is to:

• Catalyse protection, restoration and the transition to sustainable use of the North Sea • Allow for decommissioning to be done in the best way for environment and safety at a

lower cost • Facilitate collaboration and knowledge sharing between stakeholders across the North

Sea to develop innovative policies and business models.

Box 1: The potential of Rigs-to-Reefs LiNSI asks whether removal of disused structures should necessarily be seen as the preferred option or if we might better serve the environment and the North Sea ecosystem by leaving part of the cleaned structures (jackets) offshore. Elsewhere in the world Rigs-to-Reefs are already a proven practise, among others in the Gulf of Mexico, California, Australia, Brunei, Malaysia and Gabon. If combined with proper fisheries management programmes, Rigs-to-Reefs can have a positive ecological impact as they: • reduce the environmental impact of decommissioning • provide habitat for ecosystems and species dependent on hard substrate • support a wide variety of species, including threatened, protected and commercially-valuable

species • serve as a shelter, breeding and feeding grounds for marine mammals, fish, sharks and rays

enhance local biodiversity • could create hard physical boundaries for Marine Protected Areas • could result in improved fish stocks for fisheries • enable innovative reuse and multi-use concepts, e.g. for carbon capture & storage or aquaculture To guide decision-making on decommissioning or reefing of specific structures decision-making models and guidelines need to be developed together with experts and stakeholders.

E M E R G O

15

Box 2: The potential of a North Sea Fund If a Rigs-to-Reefs approach would be allowed, governments and oil & gas companies might save several billions of euros. A significant part of the cost reservations made for decommissioning could be invested in a North Sea Fund, providing a funding mechanism for innovative approaches to ecosystem restoration & sustainable use. Imagine what we could do with that money, if we could use it as seed money to catalyse a large, revolving investment fund: • develop and invest in new business models for fishermen that guarantee sustainable catches (and

restoration of fish stocks) in the long term; • restore kelp forests, oyster banks and other ‘hard substrate habitats’ that provide shelter for fish, take up

excess nutrients, help clean the water and potentially offers opportunities for commercial use; • invest in efficient, multi-functional use of marine space, combining energy production with protein

production or facilitating reuse of current infrastructure in order to reduce the need for new pipelines, cables and installations;

• invest in coastal protection that is both effective in the wake of climate change and supports the development of rich coastal ecosystems;

• invest in improved safety and reduced environmental impact from shipping activities; • invest in coastal recreational activities like sport fishing and diving reefs. A North Sea Fund could offer inspiring opportunities for sustainability initiatives in the North Sea, and stakeholders are invited to engage with LiNSI in order to shape the fund and bring in new ideas.

An exciting journey to build momentum for change LiNSI is a multi-stakeholder programme that involves organisations from across North Sea territories. The programme was initiated by IUCN, Shell and IMSA Amsterdam and is currently sponsored by a several oil and gas companies. A number of NGOs also participate in the project: IUCN International and North Sea Foundation as partners; Scottish Wildlife Trust and WWF-the Netherlands as observers, bringing in their own knowledge. Stakeholder engagement is being led by Forum for the Future in the UK and Ecologic in Germany.

Motivations of some participants ‘The Living North Sea initiatives provides companies with the opportunity to leave the North Sea in a better state than when we found it - to create a positive legacy.’ (Oil & Gas company) ‘We have forgotten about the richness of the North Sea, but we might be able to bring back its natural reefs and restore some of this richness with a little help.’ (NGO) LiNSI is engaging with a growing group of stakeholders, including NGOs, scientists, oil and gas industry, offshore industry, (renewable) energy, fisheries, aquaculture, shipping, tourism, ports, coastal communities and governments. Together with industry experts and scientists we are putting together a knowledge base on the environmental, health and safety impacts and costs of different decommissioning options for the North Sea. We are identifying potential implications for OSPAR and secondary policies of member states and international regulators. In parallel, we are developing a business case for a North Sea Fund in which potential decommissioning cost savings could serve as a catalyst for ecosystem restoration and sustainable use. This fund should be embedded in a broader market development strategy stimulating innovative, profitable economic activities and supporting ecological recovery of the North Sea, e.g. sustainable fisheries, aquaculture and offshore renewables. Engaging with wide groups of stakeholders is crucial to challenging our thinking about what the North Sea could be like and to work towards innovative ways to realise this vision and to gain momentum for change.

E M E R G O

16

Bijlage 3 Building with Nature / Ronald Waterman

Realisatie van nieuw land, waar de natuur dat toestaat, onder toepassing van het principe: Bouwen met de Natuur

De kern van dit principe is: Flexibele integratie van land in zee en van water in het nieuwe & oude land, gebruikmakende van in de natuur aanwezige materialen en krachten/ interacties, rekening houdend met bestaande en potentiële natuurwaarden en met de biogeomorfologie en geohydrologie van kust en zeebodem.6”

Via het principe van Bouwen met de Natuur zijn inmiddels (2007) in ons land 1.150 ha aangelegd, onder meer in Hoek van Holland, Europoort en IJmuiden.

Ontwikkeling van de Zandmotor7

Aanleg Tussen maart 2011 en november 2011 hebben Rijkswaterstaat en de provincie Zuid Holland het schiereiland in de vorm van een haak aangelegd (uitvoering: Boskalis). Het schiereiland steekt één kilometer ver in zee en is aan het strand twee kilometer breed. Sleephopperzuigers hebben het zand tien kilometer ver uit de kust vandaan gehaald. Twee onderwatersuppleties aan weerszijden van het schiereiland zijn ook onderdeel van de Zandmotor.

6http://www.ronaldwaterman.nl/page10/page10.html7Zievoorgedetailleerdverslaghttp://nl.wikipedia.org/wiki/Zandmotor

E M E R G O

17

Bouwen met de natuur De Zandmotor is een mooi voorbeeld van bouwen met de natuur. Door in een keer een grote hoeveelheid zand te storten, voorkomen we herhaaldelijke verstoring van de kwetsbare zeebodem. De natuur legt het zand voor ons op de juiste plek.

Uniek in de wereld Een experiment zoals de Zandmotor is nog niet eerder uitgevoerd. Met dit pilotproject blijft Nederland de standaard zetten in watermanagement. Door juist mét het water te werken, in plaats van tégen het water.

Op 31 maart 2014 zijn de eerste bevindingen van 2,5 jaar onderzoek naar de werking van de Zandmotor gepresenteerd

Het zand van de Zandmotor verspreidt zich zoals berekend met de modellen. Ruim 2,5 miljoen m3 is al door wind en golven verplaatst langs de kustlijn. De Zandmotor is hierdoor in zijn geheel smaller en langer geworden. De kustveiligheid neemt toe doordat het zand wordt afgezet aan de noord- en zuidkant van de Zandmotor en zich verspreidt binnen het kustfundament. Ook de natuurontwikkeling laat positieve veranderingen zien in de vorm van een verscheidenheid aan (bodem)dieren in de lagune en het duinmeer en de eerste plantensoorten die opkomen zoals zeeraket, biestarwegras en gelobde melde. De Zandmotor is bovendien een geliefde plek om te recreëren. Het onderzoek naar de ontwikkeling van de Zandmotor loopt door tot 2021. In 2016 worden de eerste conclusies getrokken over dit pilotproject.

E M E R G O

18

Oude en recente ideeën

Zandmotor bij Petten, bron: .Fabric Atelier Kustkwaliteit | Petten: Zandmotor-eiland

Toekomstige Getijdelagune bij Hoek van Holand, bron: R. Waterman:

E M E R G O

19

Plan Lievense, oorspronkelijk voor Markermeer, nu voor Noordzee voor Belgische kust:

Bron: De Standaard, februari 2013

België denkt er al langer over om voor de kust diverse projecten op te zetten om energie te winnen, maar de Belgische minister van Noordzee Johan Vande Lanotte heeft nu een concreter plan gemaakt. Dat behelst een ringvormig ‘energie-eiland’ van iets meer dan 2 km doorsnede, op 3 tot 4 km voor de kust.

Het idee lijkt sterk op het Nederlandse Plan Lievense uit de jaren tachtig: ’s nachts wordt de energie van offshore windmolens gebruikt om zeewater in het bassin in het eiland te pompen. Is er extra vraag naar energie, dan laat men het water uit het bassin lopen om energie op te wekken.

Bron: De Standaard, november 2013

Schiphol in Zee

Semi-natuurlijke riffen: oesterrif bij monding Oosterschelde