Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en...

40
© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 1 Eindejaarstips 2017 november 2017 www.meijburg.nl

Transcript of Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en...

Page 1: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 1

Eindejaarstips 2017

november 2017

www.meijburg.nl

Page 2: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 2

Fiscale eindejaarstips voor ondernemend Nederland

Het fiscale landschap blijft in beweging. Het afgelopen jaar is een aantal aanpassingen in de fiscale

regelgeving doorgevoerd. Ook met ingang van 2018 verandert weer het nodige. In deze uitgave treft u een

aantal tips aan op grond waarvan u mogelijkerwijs nog voor 1 januari 2018 actie zou moeten ondernemen.

Het overzicht is lang niet uitputtend, maar eerder bedoeld als handvat om een gesprek met uw adviseur

goed te kunnen voorbereiden. Verder worden enkele (voorgestelde) wijzigingen vanaf 2018 toegelicht. Wij

benadrukken dat deze uitgave de stand van het wetgevingsproces per 16 november 2017 weergeeft.

Inhoud

1 Ondernemingen ........................................................................................................................ 6

1.1 Optimaal gebruikmaken van investeringsaftrekken ............................................................ 6

1.2 Herinvesteringsreserve ....................................................................................................... 6

1.3 Bespreken balans ................................................................................................................ 6

1.4 Voorziening.......................................................................................................................... 7

1.5 Willekeurige afschrijving ..................................................................................................... 7

1.6 Uitstellen desinvesteringen in verband met desinvesteringsbijtelling ................................ 7

1.7 Zeescheepvaartwinst, tonnagebelasting............................................................................. 7

1.8 Afdrachtvermindering loonheffing....................................................................................... 7

1.9 Beoordelen pensioenrechten personeel (eventueel backservice) ...................................... 8

1.10 Producten uit eigen bedrijf .................................................................................................. 8

1.11 Aanpassingen (salaris)administratie per 1 januari 2018....................................................... 8

1.12 Fiscaal voordelig belonen van werknemers ........................................................................ 8

1.13 Samenhangende groep inhoudingsplichtigen ..................................................................... 9

1.14 Bestelauto’s en uw personeel ............................................................................................ 9

1.15 Keuze auto zakelijk of privé ................................................................................................. 9

1.16 Doorbetaling werknemers................................................................................................... 9

1.17 Uitbreiding personeelsbestand ........................................................................................... 9

1.18 Uitzending personeel ........................................................................................................ 10

1.19 Laatste loonheffingsaangifte 2017 .................................................................................... 10

1.20 Laatste btw-aangifte boekjaar ........................................................................................... 10

1.21 Correcties op (eerdere) btw-aangiften .............................................................................. 11

1.22 Vergoeding kosten aan personeel en tenaamstelling factuur (btw) .................................. 11

Page 3: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 3

1.23 Factuurvereisten (btw) ...................................................................................................... 11

1.24 Termijn terugvragen buitenlandse btw ............................................................................. 11

1.25 Autokosten werknemers (btw) ......................................................................................... 11

1.26 Debiteur betaalt u niet (btw) ............................................................................................. 12

1.27 Btw-plicht commissarissen en leden raden van toezicht .................................................. 12

1.28 Bewaarplicht ..................................................................................................................... 12

1.29 Subsidies ........................................................................................................................... 12

1.30 Voorlopige aanslag 2017 ................................................................................................... 13

1.31 Ontslagvergoeding ............................................................................................................ 13

1.32 Gedeeltelijke vrijstelling loonvoordeel aandelenopties innovatieve start-ups ................... 13

2 Ondernemer eenmanszaak, vof, cv en maatschap .............................................................. 14

2.1 Begrip ‘ondernemer’ ......................................................................................................... 14

2.2 Toetsing meewerkaftrek of arbeidsbeloning voor meewerkende partner ........................ 14

2.3 Urencriterium voor zelfstandigenaftrek ............................................................................. 14

2.4 Man-vrouwfirma ................................................................................................................ 15

2.5 Verkoop onderneming, omzetting in bv of starten nieuwe onderneming ......................... 15

2.6 Kleine-ondernemersregeling in de btw ............................................................................. 15

2.7 Middeling 2015-2017 ........................................................................................................ 15

2.8 Startende ondernemer ...................................................................................................... 15

2.9 Btw-keuzevermogen ......................................................................................................... 16

2.10 Voorkom verliesverdamping.............................................................................................. 16

2.11 Bedrijfsopvolging............................................................................................................... 16

3 Bv en nv ................................................................................................................................... 17

3.1 Aangaan fiscale eenheid ................................................................................................... 17

3.2 Aanvragen fiscale eenheden die per 1 januari 2018 moeten ingaan ................................. 17

3.3 Verbreken fiscale eenheid per 31 december 2017 ........................................................... 17

3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur..................................................................... 17

3.5 Lenen van uw bv (inclusief rekening-courant) ................................................................... 18

3.6 Vordering op uw bv (inclusief rekening-courant) ............................................................... 18

3.7 Borgstellingsprovisie bedingen bij bv ................................................................................ 18

3.8 Dividend uitkeren: uitkeringstest ...................................................................................... 18

3.9 Voorkom verliesverdamping.............................................................................................. 19

3.10 Uitfaseren van pensioen in eigen beheer ......................................................................... 19

3.11 Functionele valuta of de euro ............................................................................................ 19

3.12 Heroverweging bv en nv ................................................................................................... 19

3.13 Transfer pricing (bv en nv) ................................................................................................. 20

3.14 Verrekening houdsterverliezen.......................................................................................... 20

3.15 Innovatiebox ...................................................................................................................... 20

3.16 Deelnemingsvrijstelling ..................................................................................................... 20

3.17 Afwaarderen en/of prijsgeven van vorderingen ................................................................ 20

Page 4: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 4

4 Privé ......................................................................................................................................... 21

4.1 Boxhopping ....................................................................................................................... 21

4.2 Persoonsgebonden aftrek ................................................................................................. 21

4.3 Betalingsmoment .............................................................................................................. 21

4.4 Toerekening inkomensbestanddelen bij partners ............................................................. 21

4.5 Fiscaal partnerschap 2017................................................................................................. 21

4.6 Planning specifieke zorgkosten ......................................................................................... 22

4.7 Planning scholingsuitgaven ............................................................................................... 22

4.8 Planning giften .................................................................................................................. 22

4.9 Bestuurslid van de ANBI ................................................................................................... 22

4.10 Vervangen gewone giften door een periodieke gift .......................................................... 22

4.11 Aftrek onderhoudskosten monumentenwoning ............................................................... 23

4.12 Auto van de zaak ............................................................................................................... 23

4.13 Eigen bijdrage voor de auto van de zaak ........................................................................... 23

4.14 Verklaring geen privégebruik auto ..................................................................................... 23

4.15 Terbeschikkingstellingsregeling (box 1) ............................................................................ 23

4.16 Schenking aanmerkelijk belang (box 2) ............................................................................. 24

4.17 Aftrek premie lijfrente, lijfrenterekening (jaarruimte en reserveringsruimte) .................... 24

4.18 Extra vrijstelling in box 3?.................................................................................................. 24

4.19 Verlies op durfkapitaal ....................................................................................................... 24

4.20 Verlaging grondslag box 3 ................................................................................................. 24

4.21 Voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting ......................................................................... 25

4.22 T-biljet................................................................................................................................ 25

4.23 Toeslagen .......................................................................................................................... 25

4.24 Partnerschap en Successiewet ......................................................................................... 25

4.25 Schenkingsvrijstelling ........................................................................................................ 25

4.26 Schenking onder schuldigerkenning ................................................................................. 26

4.27 Herbeoordeling testament/huwelijksgoederenregime ...................................................... 26

4.28 Huwelijkse voorwaarden met verrekenbeding.................................................................. 26

4.29 Buitenlandse bronheffing op uitgekeerde dividenden....................................................... 26

4.30 Implementatie UBO-register ............................................................................................. 26

4.31 Beëindiging regeling restschuld eigen woning ................................................................. 27

5 Belastingplan 2018 en andere fiscale ontwikkelingen ........................................................ 28

5.1 Vennootschapsbelasting ................................................................................................... 28

5.2 Inkomsten- en vennootschapsbelasting............................................................................ 30

5.3 Inkomstenbelasting ........................................................................................................... 30

5.4 Loonheffingen ................................................................................................................... 31

5.5 Dividendbelasting .............................................................................................................. 32

5.6 Btw.................................................................................................................................... 33

5.7 Erf- en schenkbelasting ..................................................................................................... 34

Page 5: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 5

5.8 Formeelrechtelijke wijzigingen .......................................................................................... 35

5.9 Varia Belastingplan 2018 ................................................................................................... 36

5.10 Regeerakkoord .................................................................................................................. 36

5.11 Andere fiscale ontwikkelingen .......................................................................................... 37

Page 6: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 6

1 Ondernemingen 1.1 Optimaal gebruikmaken van investeringsaftrekken

Beoordeel of het wenselijk is te wachten met investeringen tot na 1 januari 2018. Als tijdstip van

investering geldt het moment waarop u de verplichtingen tot aanschaf of verbetering van het

bedrijfsmiddel aangaat. Zie ook onze Pro Memorie 2017, die kan helpen bij het nemen van uw

ondernemingsbeslissingen.

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Als u in 2017 investeert voor een bedrag van € 312.176 of minder, komt u in aanmerking voor de

kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (zie onderstaande tabel). Bij samenwerkingsverbanden worden de

investeringen samengeteld voor toepassing van de aftrek per ondernemer.

Investeringsbedrag Investeringsaftrek

Meer dan maar niet meer dan

€ € €/%

– 2.300 –

2.300 56.192 28%

56.192 104.059 € 15.735

104.059 312.176 € 15.735

minus 7,56% van het

investeringsbedrag boven

€ 104.059

312.176 – –

Energie-investeringsaftrek (EIA)

Deze aftrek bedraagt 55% van het bedrag van de energie-investeringen als dat meer dan € 2.500 is. Op

jaarbasis wordt per belastingplichtige ten hoogste een bedrag van € 120.000.000 aan energie-

investeringen in aanmerking genomen. Bij samenwerkingsverbanden wordt dit maximum naar ieders

aandeel toegepast op de afzonderlijke ondernemers. Als onderdeel van het Belastingplan 2018 gaat de EIA

per 1 januari 2018 met 0,5 procentpunt omlaag.

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

Voor deze aftrek geldt geen investeringsplafond. Afhankelijk van de categorie waarin de investering wordt

ingedeeld, bedraagt de aftrek 13,5%, 27% of 36% van het bedrag van de milieu-investeringen als dat

meer dan € 2.500 is.

1.2 Herinvesteringsreserve

Bij vervreemding van een bedrijfsmiddel kan de vervreemdingswinst buiten de belastingheffing blijven

door deze winst te reserveren in een herinvesteringsreserve. Voorwaarde is dat u een voornemen tot

herinvestering hebt en dat deze herinvestering ook binnen drie jaar na het jaar van reserveren plaatsvindt.

Ga na of dit jaar een herinvesteringstermijn verloopt en of tijdige herinvestering nog mogelijk is. Onder

bepaalde bijzondere omstandigheden kan de herinvesteringstermijn worden verlengd.

1.3 Bespreken balans

Het is wenselijk om voor het afsluiten van het boekjaar de balans en de winst-en-verliesrekening in grote

lijnen te bespreken met uw accountant en/of belastingadviseur. Voorzieningen en de waardering van

balansposten kunnen dan aan de orde komen.

Page 7: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 7

Op het gebied van de afschrijvingen is fiscaal een aantal beperkingen opgelegd. Zo zijn voor onroerende

zaken de aard van het gebruik, de vaststelling van de WOZ-waarde en de invloed van de zogenoemde

werktuigenvrijstelling bepalende factoren voor de hoogte van de fiscale afschrijving. Wij raden u sterk aan

de WOZ-beschikking kritisch te beoordelen, al dan niet samen met uw adviseur.

Ondanks de fiscale afschrijvingsbeperkingen blijft afwaardering tot lagere bedrijfswaarde van een

bedrijfsmiddel mogelijk.

1.4 Voorziening

Wilt u winst uitstellen? Kijk dan of u nog een voorziening kunt vormen. Daarvoor is al voldoende dat de

toekomstige uitgaven hun oorsprong vinden in feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan voor

de balansdatum en dat een redelijke mate van zekerheid bestaat dat de uitgaven in de toekomst worden

gedaan. Verder geldt dat de toekomstige uitgaven ook moeten kunnen worden toegerekend aan de

periode voorafgaande aan de balansdatum. Voorzieningen zijn mogelijk voor bijvoorbeeld een reorganisatie,

onderhoud, saneringskosten, het verlenen van garantie op producten of jubileumuitgaven voor het

personeel.

1.5 Willekeurige afschrijving

Ga na of u optimaal gebruikmaakt van willekeurige afschrijvingen. Denk hierbij onder andere aan:

de VAMIL (op milieu-investeringen);

investeringen door bepaalde groepen (startende ondernemers en ondernemingen die zeeschepen

exploiteren).

Gezien de fiscale afschrijvingsbeperkingen die zijn ingevoerd, kan het extra interessant zijn de fiscale

faciliteiten van de willekeurige afschrijving optimaal te benutten. In de praktijk valt de regeling van de

VAMIL geregeld samen met de EIA en/of MIA (zie onderdeel 1.1). Bij de toepassing van deze regelingen

zullen keuzes moeten worden gemaakt. Betrek uw adviseur vroegtijdig bij die keuze of het onderzoek naar

de mogelijkheden.

1.6 Uitstellen desinvesteringen in verband met

desinvesteringsbijtelling

Voor bedrijfsmiddelen waarvoor u bij aanschaf een investeringsaftrek (kleinschaligheids-, energie- of

milieu-) hebt genoten, geldt een desinvesteringsbijtelling als u deze bedrijfsmiddelen verkoopt binnen vijf

jaar na aanvang van het kalenderjaar waarin de aftrek plaatsvond. De desinvesteringsbijtelling geldt ook als

u iets doet wat gelijk te stellen is met verkoop. Om zo’n bijtelling te voorkomen, is het in bepaalde

gevallen beter niet in 2017 te desinvesteren maar pas in 2018.

1.7 Zeescheepvaartwinst, tonnagebelasting

Als u in 2017 voor het eerst zeescheepvaartwinst geniet en u wilt gebruikmaken van de belastingheffing

op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen per onderneming. U moet daar

dus niet mee wachten tot de aangifte over 2017.

1.8 Afdrachtvermindering loonheffing

Ga na of u in 2017 optimaal gebruik hebt gemaakt van de diverse afdrachtverminderingen voor de

loonbelasting en premies volksverzekeringen. Denk hierbij onder andere aan:

Page 8: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 8

zeevarende werknemers op een schip onder de Nederlandse vlag dat grotendeels op zee wordt

geëxploiteerd in het internationale verkeer en bij sleep-, hulpverlenings- of

baggerwerkzaamheden;

werknemers die gekwalificeerd speur- en ontwikkelingswerk (S&O) verrichten (S&O-

afdrachtvermindering, ook wel bekend als WBSO). De S&O-afdrachtvermindering kan maximaal

driemaal per jaar worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Voor S&O-werkzaamheden die starten op 1 januari 2018 kan tot en met 30 november 2017 een

WBSO-aanvraag worden ingediend. Er moet namelijk altijd minstens een volledige kalendermaand

liggen tussen de aanvraag en de start van de S&O-werkzaamheden. Het Belastingplan 2018 bevat

een administratieve lastenverlichting voor de S&O-afdrachtvermindering, zie onderdeel 5.4.

1.9 Beoordelen pensioenrechten personeel (eventueel backservice)

Het toekennen of verhogen van pensioenrechten ten behoeve van werknemers kan leiden tot een

backservicelast die nog ten laste kan komen van de fiscale winst in 2017. Stem met uw adviseur af of uw

pensioenregeling hiervoor nog (fiscale) ruimte biedt. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd

naar 68 jaar moeten de meeste pensioenregelingen overigens voor 1 januari 2018 worden aangepast, zie

ook onderdeel 5.11. In het kader van het beheersbaar houden van de pensioenkosten kunt u overwegen

een eind- of middelloonregeling om te zetten naar een beschikbare-premieregeling.

1.10 Producten uit eigen bedrijf

Kortingen of vergoedingen aan werknemers of oud-werknemers waarvan de dienstbetrekking is geëindigd

door pensionering of arbeidsongeschiktheid op producten uit het eigen bedrijf van de werkgever of een

met de werkgever verbonden vennootschap zijn onbelast (gericht vrijgesteld) voor zover:

de producten niet branchevreemd zijn;

de korting of vergoeding per product maximaal 20% van de waarde van dat product in het

economische verkeer is;

de kortingen of vergoedingen in 2017 samen niet meer bedragen dan € 500.

Komt u als werkgever boven het maximum van € 500 uit, dan kunt u het deel dat uitkomt boven het

maximum aanwijzen als eindheffingsloon en ten laste brengen van uw vrije ruimte.

1.11 Aanpassingen (salaris)administratie per 1 januari 2018

Net als elk jaar moet u voor de eerste salarisrun van januari 2018 een aantal zaken aanpassen, waaronder

reis- en autokostenvergoedingen, overige inhoudingen en forfaits.

1.12 Fiscaal voordelig belonen van werknemers

Voorbeelden van 'incentives' aan personeel zijn:

een onbelaste vergoeding voor maaltijden met een meer dan bijkomstig zakelijk karakter

(overwerk, koopavonden, uit eten met cliënten, maaltijden tijdens cursussen en zakenreizen);

een personeelsfeest of personeelsreis op de werkplek;

een onbelaste verstrekking of vergoeding van een openbaarvervoerkaart die mede wordt gebruikt

voor zakelijke reizen en/of woon-werkverkeer;

een abonnement voor bedrijfsfitness op de werkplek, of buiten de werkplek als dit onderdeel is

van het arbeidsomstandighedenbeleid van de werkgever;

Page 9: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 9

een onbelaste vergoeding of verstrekking bij schade aan of verlies van persoonlijke zaken van de

werknemer. De schade of het verlies moet zijn ontstaan door een bijzondere gebeurtenis die

samenhangt met de dienstbetrekking.

Mocht u uw werknemers fiscaal gunstig willen belonen, dan kunt u uiteraard contact opnemen met uw

adviseur over de mogelijkheden.

1.13 Samenhangende groep inhoudingsplichtigen

Voor inhoudingsplichtigen is het mogelijk zich aan te laten wijzen als samenhangende groep

inhoudingsplichtigen (SGI). Voordeel hiervan is dat werknemers (bijvoorbeeld binnen concern) kunnen

worden verplaatst zonder nieuwe vaststelling van de identiteit, zonder nieuwe opgaaf van gegevens voor

de loonheffingen en zonder gevolgen voor de 30%-regeling. De desbetreffende inhoudingsplichtigen

moeten wel zelf aangifte doen.

1.14 Bestelauto’s en uw personeel

Voor personeel dat bestelauto’s ook gebruikt voor privéritten geldt een fiscale bijtelling in de loonbelasting

volgens het autokostenforfait. De bijtelling bedraagt maximaal 25% van de cataloguswaarde (inclusief btw

en BPM) voor bestelauto’s tot en met vijftien jaar oud. Om bijtelling te voorkomen, kunnen werknemer en

werkgever overeenkomen dat de werknemer de bestelauto niet privé mag gebruiken en het privégebruik

ook feitelijk onmogelijk maken. De werkgever moet het autogebruik controleren.

Het is mogelijk dat de werknemer via de werkgever een Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto

afgeeft aan de Belastingdienst. De werknemer hoeft geen kilometeradministratie bij te houden. Ritten

voor het woon-werkverkeer kwalificeren als zakelijke ritten.

Als sprake is van doorlopend afwisselend gebruik en het privégebruik valt niet per werknemer vast te

stellen, dan kan de eindheffingsregeling worden toegepast van € 300 per bestelauto per jaar. Bespreek

met uw adviseur welke afspraken u het beste met uw personeel kunt maken.

1.15 Keuze auto zakelijk of privé

Als u een auto zowel zakelijk als privé gebruikt, kunt u er onder omstandigheden voor kiezen de auto als

privé- of als ondernemingsvermogen aan te merken. Deze ‘etiketteringskeuze’ moet voor de

inkomstenbelasting en de omzetbelasting afzonderlijk worden gemaakt. Bij deze keuze moet rekening

worden gehouden met factoren als privébijtelling, aftrek van omzetbelasting, correctie omzetbelasting

wegens privégebruik, gereden kilometers, brandstof en verzekeringen. Uw adviseur kan u helpen bij het

maken van uw keuze.

1.16 Doorbetaling werknemers

Een werkgever moet twee jaar lang het loon doorbetalen van zieke werknemers (minimaal 70%

gedurende twee jaar). Neem uw personeelsbestand door om het (risico op) ziekteverzuim goed in kaart te

brengen. Wellicht is aanpassing van de aanpak van het ziekteverzuim binnen uw onderneming gewenst en

zijn andere of betere vastleggingen in het personeelsdossier noodzakelijk.

1.17 Uitbreiding personeelsbestand

Denk bij het aannemen van uit het buitenland afkomstig personeel ook aan de zogenoemde 30%-regeling.

Hierdoor kan een deel van de arbeidsvergoeding effectief buiten de heffing van de loon- en

inkomstenbelasting blijven. Raadpleeg hierover uw adviseur.

Page 10: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 10

1.18 Uitzending personeel

Iedereen die in Nederland woont of werkt, is automatisch verzekerd voor de sociale verzekeringen in

Nederland. Als een personeelslid is uitgezonden binnen de Europese Unie (EU) of Europese Economische

Ruimte (EER) kan door middel van een A1-verklaring (voorheen: E-101-verklaring) worden aangetoond dat

hij in Nederland verzekerd is gebleven. Eventuele buitenlandse verzekeringsplicht kan hiermee worden

voorkomen. De verklaring moet voor de uitzending worden aangevraagd en periodiek, afhankelijk van de

uitzendperiode, worden verlengd. Naast de landen die lid zijn van de EU of EER heeft Nederland ook met

een aantal landen een verdrag gesloten op grond waarvan uitgezonden werknemers in Nederland sociaal

verzekerd kunnen blijven. Bewaar de verklaring bij de loonadministratie. Het voorgaande geldt ook in de

omgekeerde situatie waarbij een personeelslid vanuit het buitenland naar Nederland is gezonden en in het

buitenland sociaal verzekerd is gebleven.

1.19 Laatste loonheffingsaangifte 2017

Ga na of alle betalingen gedaan aan het personeel op een juiste wijze zijn verloond. Denk hierbij ook aan de

forfaitaire bijtellingen voor de bestelauto en de personenauto en andere gunstige beloningsvormen.

1.20 Laatste btw-aangifte boekjaar

Denkt u bij het maken van de laatste aangifte van het boekjaar aan de volgende punten.

Privégebruikgerelateerde correcties:

correctie btw privégebruik auto (zowel voor de ondernemer als voor zijn personeel);

correctie btw privégebruik voor bijvoorbeeld gas, water, elektriciteit en warmte;

correctie btw voor gebruik door de ondernemer van tot het bedrijf behorende goederen voor

andere dan bedrijfsdoeleinden (onder andere privégebruik, bijvoorbeeld bedrijfsmiddelen die

de ondernemer zowel zakelijk als privé gebruikt, zie ook onderdeel 2.9);

correctie btw voor verrichten van diensten door de ondernemer voor andere dan

bedrijfsdoeleinden (onder andere privégebruik);

correctie in het kader van de bedrijfskantineregeling;

overige correcties op aftrek van voorbelasting over verstrekkingen aan het personeel

(gelegenheid geven tot sport of ontspanning, privévervoer en huisvesting) en voor

relatiegeschenken en dergelijke.

Pro-ratagerelateerde correcties:

Ondernemers die niet uitsluitend btw-belaste prestaties verrichten moeten het pro-rata-

aftrekpercentage voor het afgelopen jaar berekenen. Dit kan leiden tot een correctie (naar boven

of beneden) van de eerder in aftrek gebrachte btw op algemene kosten.

Indien het pro-rata-aftrekpercentage daalt onder de 90% (of 70% voor onder meer reisbureaus),

moet u de gevolgen voor eventuele ‘opties belaste huur’ in huurcontracten beoordelen.

Er moet herziening van voorbelasting op roerende en onroerende investeringsgoederen

plaatsvinden.

Enkele van deze onderwerpen worden hierna verder toegelicht. In sommige gevallen is onder

voorwaarden goedgekeurd dat de correcties per einde kalenderjaar kunnen plaatsvinden (indien het

kalenderjaar niet gelijk is aan het boekjaar). Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw

adviseur.

Page 11: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 11

1.21 Correcties op (eerdere) btw-aangiften

Indien een btw-correctie minder is dan € 1.000 (te betalen of te ontvangen), dan is het toegestaan om

deze te verwerken in de eerstvolgende aangifte omzetbelasting. Tot 1 januari 2018 kunt u grotere

correcties melden in een suppletieformulier Omzetbelasting (te downloaden via www.belastingdienst.nl,

zoekterm: suppletie omzetbelasting). Vanaf 1 januari 2018 kunt u als ondernemer een correctie op uw

aangifte omzetbelasting alleen nog maar digitaal doorgeven. Dit is mogelijk op de volgende manieren:

u logt in op de website van de Belastingdienst bij het onderdeel Inloggen voor ondernemers;

u gebruikt uw eigen software;

u laat uw adviseur de suppletie digitaal doorgeven.

In voorkomende gevallen kan het verstandig zijn om de suppletieaangifte ook per post in te dienen, of

schriftelijk een toelichting op de suppletie te versturen. Neem bij vragen hierover contact op met uw

adviseur.

1.22 Vergoeding kosten aan personeel en tenaamstelling factuur (btw)

Een ondernemer geniet alleen aftrek van btw als de prestatie aan hem is verricht. Het is daarom in principe

vereist dat het contract voor de desbetreffende aankoop en de bijbehorende factuur op zijn naam staan. Bij

aankopen tot € 100 kan overigens een vereenvoudigde factuur volstaan (hierop hoeven onder meer geen

gegevens van de afnemer te staan). Dit speelt onder andere bij het vergoeden van zakelijke uitgaven die

de werknemer voor zijn werkgever doet. Om het recht op aftrek van btw van de werkgever te behouden,

moeten contract en factuur op naam van de ondernemer (de werkgever) zijn gesteld. Dat geldt dus ook

voor benzinebonnen, zij het dat hiervoor is toegestaan dat de ondernemer op andere wijze kan worden

geïdentificeerd (bijvoorbeeld via girale betaling of een tankpasnummer). Als de werknemer de betrokken

inkopen (deels) gebruikt voor privédoeleinden, is in zoverre sprake van loon in natura en kan een btw-

correctie nodig zijn. Neem in dit geval contact op met uw adviseur. Niet alle btw op te vergoeden kosten is

aftrekbaar. Zo stelt de Belastingdienst zich op het standpunt dat voor de vaste telefoon bij de werknemer

thuis in principe geen btw-aftrek mogelijk is.

1.23 Factuurvereisten (btw)

In de Europese Unie zijn de factuurvereisten (vrijwel) overal hetzelfde. Ondernemers die met internationale

transacties te maken hebben moeten soms een verwijzing naar een bijzondere regeling op de factuur

vermelden. Indien u facturen met buitenlandse btw uitreikt, zijn die facturen onderworpen aan de

factureringsregels die in het desbetreffende land van toepassing zijn. Verder kan soms worden volstaan

met een vereenvoudigde factuur. Wij adviseren u na te gaan of uw onderneming de factureringsregels

goed toepast.

1.24 Termijn terugvragen buitenlandse btw

Nederlandse aftrekgerechtigde ondernemers kunnen de in andere EU-landen betaalde btw terugvragen via

een elektronisch verzoek bij de Belastingdienst. Voor de verzoeken gelden drempelbedragen. Het verzoek

moet uiterlijk binnen zijn op 30 september van het jaar dat volgt op het jaar waarover u btw terugvraagt.

Verzoeken die hierna binnenkomen, worden mogelijk door het andere EU-land niet meer in behandeling

genomen. Door het verzoek tijdig in te dienen kan de btw ook eerder worden teruggekregen.

1.25 Autokosten werknemers (btw)

Als de werkgever een auto van de zaak ter beschikking stelt aan zijn werknemer, heeft de werkgever in

principe recht op volledige btw-aftrek over de autokosten. Aan het einde van het boekjaar moet de

Page 12: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 12

werkgever dan echter een btw-correctie aangeven voor het privégebruik. Dit betekent dat een werkgever

voor iedere auto die privé wordt gebruikt een forfaitaire correctie van 2,7% van de cataloguswaarde van de

auto is verschuldigd. Onder voorwaarden is het mogelijk om verplicht af te wijken van de forfaitaire

correctie en aan te sluiten bij het werkelijke privégebruik. Woon-werkverkeer geldt voor de btw ook als

privégebruik; er zal voor meer auto’s een btw-correctie zijn verschuldigd dan voor de loonheffingen. Wij

adviseren ondernemers met een wagenpark van enige omvang contact op te nemen met een btw-

specialist.

1.26 Debiteur betaalt u niet (btw)

Als een debiteur u niet betaalt, kunt u onder omstandigheden de btw terugvragen die u hebt afgedragen

aan de Belastingdienst. Let op: als u afspraken maakt met uw debiteur omtrent de betaling van de factuur

kan het zijn dat uw vordering wordt omgezet in een lening. In dat geval kunt u geen teruggaafverzoek

indienen bij de Belastingdienst. Alvorens u een betalingsregeling voorstelt, dient u dus goed na te gaan of

uw debiteur uiteindelijk aan zijn verplichtingen zal voldoen of niet. U moet de teruggaaf tijdig indienen. Dat

betekent binnen een maand nadat duidelijk is dat uw afnemer niet betaalt. Uiterlijk één jaar na het

opeisbaar worden van de vordering wordt geacht dat de debiteur niet meer zal betalen en moet u de btw

terugvragen.

1.27 Btw-plicht commissarissen en leden raden van toezicht

Voor leden van raden van commissarissen en raden van toezicht bestaat btw-plicht. Btw is verschuldigd

over de beloning (inclusief loonbelasting/premies volksverzekeringen). Registreert u zich tijdig bij de

Belastingdienst.

1.28 Bewaarplicht

Het opruimen en vernietigen van oude administratieve gegevens kan u een kostenbesparing opleveren. U

moet echter wel rekening houden met de wettelijke bewaartermijn van ten minste zeven jaar van uw

administratieve gegevens. Met betrekking tot onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn

onderworpen, moet u de btw-boekhouding tien jaar bewaren. Permanente stukken (aktes, pensioen- en

lijfrentepolissen enzovoort) mogen niet worden weggegooid. Raadpleeg voor het opruimen daarom eerst

uw adviseur.

Tip: als u de gegevens van verkoopbonnen digitaal opslaat en deze ter beschikking kunt stellen aan de

Belastingdienst, is het niet meer noodzakelijk om kassabonnen, kassarollen en dergelijke op papier te

bewaren. Dit geldt ook voor facturen, mits bij het scannen geen informatie verloren gaat. Wij adviseren u

dit eerst met de Belastingdienst af te stemmen voordat u originele documenten vernietigt.

1.29 Subsidies

Beoordeel of u mogelijkheden hebt om (niet-)fiscale subsidies te verkrijgen. In veel gevallen moet een

eventuele aanvraag voor het einde van het boekjaar bij de desbetreffende instantie binnen zijn. Ook kan

het voorkomen dat bepaalde handelingen (opdracht, aanbetaling en/of ingebruikname) nog dit jaar moeten

plaatsvinden voor het verwerven van een toekomstige subsidie. Raadpleeg uw adviseur hierover. Let op:

het kan voorkomen dat er een interessante samenloop is met andere regelingen, zie onderdeel 1.1 en 1.5.

Page 13: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 13

1.30 Voorlopige aanslag 2017

Als uw resultaat over 2017 achterblijft bij uw prognose, kan uw voorlopige aanslag te hoog zijn. Verzoek

dan om herziening van de voorlopige aanslag. Daarbij dient u zich te realiseren dat in principe geen

belastingrente wordt vergoed over terug te betalen bedragen inkomstenbelasting of

vennootschapsbelasting.

Daarnaast is het, gelet op de verschuldigde belastingrente, aan te raden om bij een te verwachten hogere

belastinglast tijdig te verzoeken om herziening van de voorlopige aanslag. Indien dit verzoek voor

1 mei 2018 wordt gedaan, is over de voorlopige aanslag geen belastingrente verschuldigd mits deze

conform het verzoek wordt herzien. Gelet op de regeling van de belastingrente adviseren wij om in het

vierde kwartaal van 2017, maar uiterlijk in de eerste maanden van 2018 te onderzoeken in hoeverre het

geschatte belastbaar bedrag afwijkt van het werkelijke belastbaar bedrag. Raadpleeg daartoe uw adviseur,

die u hierin kan bijstaan.

1.31 Ontslagvergoeding

Onder omstandigheden is het mogelijk dat de ontslaguitkering aan een werknemer wordt gezien als een

regeling voor vervroegde uittreding of dat deze als excessief wordt bestempeld. De werkgever kan dan

worden geconfronteerd met een strafheffing op het gebied van de loonheffing van 52% respectievelijk

75% berekend over de ontslagvergoeding. Overleg met uw adviseur of bij u de strafheffing aan de orde

kan komen bij lopende ontslagsituaties.

1.32 Gedeeltelijke vrijstelling loonvoordeel aandelenopties innovatieve

start-ups

Op basis van een reeds in 2016 aangenomen amendement bij het Belastingplan 2017 geldt met ingang

van 1 januari 2018 onder voorwaarden een gedeeltelijke vrijstelling voor voordelen genoten uit

aandelenopties bij innovatieve start-ups. Om innovatieve starters te ondersteunen en meer flexibiliteit te

geven in beloningsvormen, wordt slechts 75% van het voordeel bij uitoefening of vervreemding van een

aandelenoptierecht als loon in aanmerking genomen. De vrijstelling wordt gemaximeerd op € 12.500 (25%

van € 50.000). Houd hier als werkgever rekening mee wanneer u uw werknemers aandelenopties toekent.

Page 14: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 14

2 Ondernemer eenmanszaak, vof, cv en

maatschap 2.1 Begrip ‘ondernemer’

De Wet inkomstenbelasting 2001 verstaat onder een ondernemer de belastingplichtige:

1. voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven;

2. die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming, dat wil

zeggen: die aansprakelijk is voor de zakelijke schulden van de onderneming.

Ga na of uw situatie voldoet aan deze criteria voor het fiscaal ondernemerschap en bespreek met uw

adviseur wat gewenst is.

2.2 Toetsing meewerkaftrek of arbeidsbeloning voor meewerkende

partner

De meewerkaftrek is, afhankelijk van het aantal door de partner meegewerkte uren, een bepaald

percentage van de winst. De meewerkaftrek kan alleen worden geclaimd als uw partner zonder enige

vergoeding meewerkt. Hebt u wel gekozen voor een arbeidsbeloning van uw partner, dan komt die niet

ten laste van de winst uit onderneming als de vergoeding lager is dan € 5.000 op jaarbasis. Bij uw partner

is de vergoeding dan niet belast.

U kunt overwegen om uw meewerkende partner een arbeidsbeloning toe te kennen. Wellicht dat de man-

vrouwfirma tot de mogelijkheden behoort. Door verdeling van de winst kunnen aanzienlijke

progressievoordelen ontstaan en kan de partner onder voorwaarden gebruikmaken van de

ondernemersfaciliteiten (zelfstandigenaftrek, startersaftrek, 14%-MKB-winstvrijstelling, dotatie aan de

fiscale oudedagsreserve (FOR), stakingsaftrek enzovoort). Zie ook onderdeel 2.3 en 2.4.

2.3 Urencriterium voor zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek bedraagt € 7.280 (€ 3.640 als op 1 januari de AOW-leeftijd is bereikt). Van de in een

kalenderjaar totaal beschikbare tijd voor het verrichten van werkzaamheden moet 50% of meer zijn

besteed aan het drijven van een (of meer) onderneming(en), met een minimum van 1.225 uren. Voldoet u

niet aan dit urencriterium, dan hebt u geen recht op de zelfstandigenaftrek en ook niet op de speur- en

ontwikkelingsaftrek (S&O-aftrek), de meewerkaftrek en de FOR. Bent u starter, dan geldt een verhoogde

zelfstandigenaftrek en niet de voorwaarde dat 50% of meer van de tijd aan de onderneming moet worden

besteed (wel nog steeds ten minste 1.225 uren). Bent u starter en hebt u recht op een

arbeidsongeschiktheidsuitkering, dan is een tijdsbesteding van minimaal 800 uren aan uw onderneming

voldoende. Noteer de uren die u maakt voor de onderneming in uw agenda.

Page 15: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 15

2.4 Man-vrouwfirma

Als uw partner meewerkt, kunt u met uw partner een firma aangaan. De meewerkende partner wordt dan

ook zelfstandig ondernemer voor de inkomstenbelasting en heeft daardoor recht op alle

ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek, de 14%-MKB-winstvrijstelling en de fiscale

oudedagsreserve (FOR), tenzij de partner alleen ondersteunende werkzaamheden verricht. Voorwaarde is

dat een firmacontract wordt opgesteld, waarin voor de aanvangsdatum van de firma een terugwerkende

kracht van maximaal negen maanden kan worden opgenomen. Overleg met uw adviseur over het

(gewenste) effect.

2.5 Verkoop onderneming, omzetting in bv of starten nieuwe

onderneming

Wanneer u overweegt uw onderneming te verkopen of om te zetten in een bv, raden wij u aan om voor

het einde van het jaar te beoordelen of dit fiscaal is gewenst in 2017 of juist in 2018. Bij een verkoop van

de onderneming kan de peildatum van 1 januari 2018 voor box 3 nog een rol spelen.

De fiscale winst behaald met de staking van de oude onderneming kan in beginsel fiscaal geruisloos

worden doorgeschoven naar de nieuwe onderneming. Dit leidt dus niet tot directe afrekening in de

inkomstenbelasting.

2.6 Kleine-ondernemersregeling in de btw

Als de btw die u na aftrek van voorbelasting per saldo over 2017 bent verschuldigd niet hoger is dan

€ 1.883, komt u in aanmerking voor de kleine-ondernemersregeling. Op grond hiervan hoeft u (een deel

van) de verschuldigde btw in het geheel niet aan de Belastingdienst te voldoen. Deze korting wordt dan

wel gerekend tot het inkomen in box 1 voor de inkomstenbelasting (tenzij sprake is van box 3-inkomen).

Deze regeling geldt alleen voor natuurlijke personen die kwalificeren als ondernemer en die in Nederland

wonen of zijn gevestigd. Als de op jaarbasis verschuldigde btw minder bedraagt dan € 1.345, kunt u de

Belastingdienst verzoeken om een ontheffing van de administratieve verplichtingen, zoals de boekhoud-,

factureer- en aangifteplicht. Bij toekenning van dit verzoek zal de Belastingdienst aangeven welke

voorwaarden hiervoor gelden.

2.7 Middeling 2015-2017

Het is onder bepaalde voorwaarden mogelijk uw belastbare inkomens in box 1 (werk en woning) van 2015

tot en met 2017 te middelen, waardoor u over deze jaren wellicht in totaal minder belasting betaalt.

Let op: de te middelen jaren mogen slechts eenmaal in de middelingsberekening worden betrokken.

Beoordeel zelf welke van de te middelen jaren u een zo hoog mogelijke belastingteruggaaf oplevert.

Mogelijk kunt u ook voorgaande jaren nog middelen. Dit is afhankelijk van de dagtekening van de

definitieve aanslagen inkomstenbelasting over de desbetreffende jaren.

2.8 Startende ondernemer

Voor startende ondernemers zijn er enkele specifieke zaken waarmee tegen het einde van het kalenderjaar

rekening kan/moet worden gehouden, zoals:

willekeurige afschrijving voor startende ondernemers;

afdekken van het risico van een nabestaandenpensioen;

reserveren voor belastingbetalingen;

urenregistratie voor onder andere de zelfstandigenaftrek.

Page 16: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 16

2.9 Btw-keuzevermogen

De btw-regelgeving maakt het mogelijk een investeringsgoed geheel of gedeeltelijk als zakelijk of privé te

bestemmen. Bij zakelijke etikettering van onroerende zaken voor de btw is alleen nog aftrek van voordruk-

btw mogelijk voor zover sprake is van btw-belast zakelijk gebruik. U hoeft dan geen correctie meer te

maken voor privégebruik. Per saldo mist u voortaan een rentevoordeel op het privégebruik.

Houdt u er rekening mee dat het etiketteren van het vermogen tot btw-ondernemingsvermogen of

privévermogen volgens het Ministerie van Financiën moet gebeuren op het tijdstip dat de eerste

investering wordt gedaan (bij panden dus meestal bij de aankoop van de ondergrond) of op het moment

van eerste ingebruikname. De etikettering van het vermogen voor de btw staat overigens los van de

etikettering van het vermogen voor de inkomstenbelasting. Voor de etiketteringskeuze bij auto's verwijzen

wij naar onderdeel 1.15.

2.10 Voorkom verliesverdamping

Een verlies uit werk en woning behaald in 2017 is alleen verrekenbaar met winsten behaald in 2014, 2015

en 2016 (carry-back) en de winsten behaald in de jaren 2018 tot en met 2026 (carry-forward). Daarna gaan

deze verliezen verloren. Verliezen uit 2008 zullen per 31 december 2017 verdampen. Om

verliesverdamping te voorkomen, kan wellicht het resultaat worden verhoogd door bijvoorbeeld kosten en

lasten uit te stellen of voorzieningen te laten vrijvallen. Of misschien kunnen stille reserves besloten in uw

bedrijfsmiddelen en/of activiteiten worden gerealiseerd. Neem hierover contact op met uw adviseur.

2.11 Bedrijfsopvolging

Bij (gedeeltelijke) bedrijfsopvolging en estate planning kan het fiscaal interessant zijn (een deel van) uw IB-

onderneming of een pakket aandelen in uw bv aan uw toekomstige erfgenamen te schenken. De

Successiewet kent hiervoor namelijk onder bepaalde voorwaarden een aantal faciliteiten, waaronder een

vrijstelling van maximaal 100% en tien jaar (rentedragend) uitstel van belastingbetaling. Deze

bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (BOF) kunnen ook van toepassing zijn bij overlijden. De

vennootschapsstructuur moet wel aan specifieke eisen voldoen. Indirecte belangen van onder de 5%

vallen als zodanig niet meer onder de BOF. Ook de inkomstenbelastingclaim kan onder bepaalde

voorwaarden worden doorgeschoven. Bij schenking van (een deel van) uw IB-onderneming moet de

begunstigde in beginsel al 36 maanden medeondernemer zijn en bij schenking van de aandelen in uw bv

moet de begunstigde in beginsel al 36 maanden in dienst zijn. Het is raadzaam tijdig contact op te nemen

met uw adviseur om vast te kunnen stellen of de bedrijfsopvolging beter in 2017 of juist in 2018 kan

plaatsvinden.

Page 17: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 17

3 Bv en nv 3.1 Aangaan fiscale eenheid

Het aangaan van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting tussen meerdere vennootschappen

heeft bepaalde voordelen, zoals het doen van één aangifte voor de vennootschapsbelasting, het

neutraliseren van onderlinge handelstransacties, het fiscaal geruisloos doorvoeren van een

herstructurering en de directe verrekening van onderlinge winsten en verliezen van gevoegde

vennootschappen. Raadpleeg hierover uw adviseur (zie ook onderdeel 3.2 en 3.3).

3.2 Aanvragen fiscale eenheden die per 1 januari 2018 moeten ingaan

Fiscale eenheden voor de vennootschapsbelasting die per 1 januari 2018 moeten ingaan, moeten worden

aangevraagd voor 1 april 2018.

3.3 Verbreken fiscale eenheid per 31 december 2017

Als het gewenst is om per 1 januari 2018 geen onderdeel meer te zijn van een fiscale eenheid voor de

vennootschapsbelasting, moet het verzoek tot ontvoeging uiterlijk 31 december 2017 zijn ingediend. In

bepaalde gevallen kan het voordelig zijn een fiscale eenheid tussen meerdere winstgevende

vennootschappen te beëindigen. Op die manier kunnen de vennootschappen afzonderlijk gebruikmaken

van de lagere MKB-tariefschijf in de vennootschapsbelasting (de tarieven voor 2017 zijn: 20% voor de

winst tot en met € 200.000 en 25% voor de winst boven € 200.000). Ook kan het verbreken van een

fiscale eenheid leiden tot de toepassing of verhoging van de investeringsaftrek.

Let op: nagegaan moet worden of door het verbreken van de fiscale eenheid geen fiscale

sanctiebepalingen in werking treden. Raadpleeg hierover uw adviseur.

3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur

Iedere houder van een aanmerkelijk belang die voor zijn bv werkzaamheden verricht, wordt op grond van

de gebruikelijkloonregeling geacht een salaris te ontvangen uit zijn bv. De hoogte bedraagt in 2017

minimaal € 45.000, enkele specifieke situaties uitgezonderd. Het is verstandig vooraf overeenstemming te

bereiken met de Belastingdienst over de hoogte van uw (fictieve) salaris. Worden zaken verhuurd aan een

vennootschap waarin u een aanmerkelijk belang hebt of hebt u geld geleend aan een dergelijke

vennootschap? Dan moet u (fictief) een zakelijke huur of rente verantwoorden in uw aangifte als resultaat

uit overige werkzaamheden (zie ook onderdeel 4.15).

Als u fictief salaris, fictieve huur of fictieve rente ontvangt, dan kan de bv in beginsel aanspraak maken op

een corresponderende fiscale aftrekpost. Raadpleeg hierover uw adviseur.

Page 18: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 18

3.5 Lenen van uw bv (inclusief rekening-courant)

Als dga kunt u bijvoorbeeld uw beleggingen financieren met een lening van uw bv. In box 3 wordt een

fictief rendement belast voor zover de waarde van de beleggingen het bedrag van de opgenomen lening

overtreft. De betaalde rente is verder geen aparte aftrekpost meer voor de inkomstenbelasting. Het lenen

moet gebeuren op zakelijke voorwaarden. Een onderdeel van de zakelijkheid is een schriftelijke

vastlegging. Bespreek met uw adviseur welke voorwaarden u nog meer overeen moet komen. Als u de

lening bent aangegaan voor de eigen woning, dan is de rente aftrekbaar. Betreft het een lening van na

2012, dan moeten bij de aangifte inkomstenbelasting in beginsel extra gegevens over de lening worden

verstrekt aan de Belastingdienst. Vraagt u dit indien nodig na bij uw adviseur.

Hebt u als dga een structureel hoge rekening-courantschuld bij uw bv, dan loopt u het risico dat de fiscus

(een deel van) de schuld aanmerkt als dividenduitkering en een correctie aanbrengt, eventueel zelfs

verhoogd met een boete. Dit risico kunt u verminderen door bijvoorbeeld de bedragen af te splitsen die u

hebt geleend voor de aankoop van beleggingen, de eigen woning of andere grote privé-investeringen. U

moet hiervan dan (zakelijke) leningsovereenkomsten opstellen en de overige voorwaarden uit de

overeenkomst ook naleven.

3.6 Vordering op uw bv (inclusief rekening-courant)

Als de dga een vordering heeft op zijn eigen bv, is de terbeschikkingstellingsregeling van toepassing, zie

ook onderdeel 4.15. In beginsel worden de voordelen belast in box 1. Een uitzondering is gemaakt voor de

situatie dat gedurende het kalenderjaar het saldo van de rekening-courant niet hoger is geweest dan

€ 17.500, waarbij de bv tevens geen rente in aanmerking neemt. Deze situatie bespaart een hoop

administratieve rompslomp. Zorg er in andere situaties voor dat de voorwaarden zakelijk zijn, anders zou

een eventueel afwaarderingsverlies wel eens niet aftrekbaar kunnen zijn.

3.7 Borgstellingsprovisie bedingen bij bv

Staat u als dga in privé borg voor een door de bank aan uw bv verstrekte lening, dan moet u hiervoor een

vergoeding bedingen bij uw bv. De bank kan u immers in privé aanspreken om de schuld, inclusief rente,

te betalen als de bv hiertoe niet in staat is. Wij raden u aan een zakelijke borgstellingsprovisie bij uw bv in

rekening te brengen om te voorkomen dat de fiscus dit (eventueel zelfs met boetes) corrigeert. De

vergoeding voor de borgstelling wordt beschouwd als een voordeel volgens de

terbeschikkingstellingsregeling en belast als resultaat uit overige werkzaamheden in box 1, zie ook

onderdeel 4.15. De bv kan de vergoeding aftrekken.

3.8 Dividend uitkeren: uitkeringstest

Indien aan de aandeelhouder een (interim-)dividenduitkering, terugbetaling op aandelen gestort kapitaal of

inkoop van eigen aandelen anders dan om niet plaatsvindt, dan moet er een uitkeringstest worden gedaan.

Het is wenselijk dat het bestuur van de vennootschap de test uitvoert alvorens over te gaan tot uitkering.

Page 19: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 19

3.9 Voorkom verliesverdamping

Een verlies geleden in 2017 is in beginsel alleen verrekenbaar met een winst behaald in 2016 (carry-back)

en de winsten behaald in de jaren 2018 tot en met 2026 (carry-forward). Daarna gaan de verliezen verloren.

Verliezen uit 2008 zullen per 31 december 2017 verdampen. Om verliesverdamping te voorkomen, kan

wellicht het resultaat worden verhoogd door bijvoorbeeld kosten en lasten uit te stellen of voorzieningen

te laten vrijvallen. Of misschien kunnen stille reserves besloten in uw bedrijfsmiddelen en/of activiteiten

worden gerealiseerd. Kan een en ander niet op korte termijn worden gerealiseerd, ga dan na of uw

boekjaar kan worden verlengd. Neem hierover contact op met uw adviseur. In het op 10 oktober 2017

gepresenteerde regeerakkoord geeft het nieuwe kabinet aan de carry-forward van verliezen in de

vennootschapsbelasting te willen beperken van negen tot zes jaar.

3.10 Uitfaseren van pensioen in eigen beheer

Vanaf 1 juli 2017 is pensioenopbouw in eigen beheer door de dga niet langer mogelijk. De hogere

commerciële waarde van het pensioen kan fiscaal geruisloos worden afgestempeld naar de lagere fiscale

waarde. Loonbelasting, revisierente en vennootschapsbelasting worden niet geheven. Dit afstempelen kan

alleen in combinatie met volledige afkoop of volledige omzetting in een oudedagsverplichting. In 2017,

2018 of 2019 kan fiscaal gefaciliteerd worden afgekocht. In 2017 geldt een korting van 34,5% op de

grondslag, in 2018 een korting van 25% en in 2019 een korting van 19,5%. De grondslag is de laagste van

de volgende waarden: de fiscale waarde van het pensioen per ultimo van het boekjaar dat eindigt in 2015

of de fiscale waarde op afkoopdatum. Gerekend vanuit het hoogste belastingtarief (52%) betekent dit een

belastingtarief van circa 34% (2017), 39% (2018) of 42% (2019). De afnemende korting is erop gericht dat

dga’s zo snel mogelijk ‘uitfaseren’. Het is dus fiscaal voordeliger dat dit jaar nog te doen.

De afkoopmogelijkheid geldt zowel voor ingegane als voor nog niet ingegane pensioenen. Iedere keuze

heeft echter fundamentele gevolgen voor de onderlinge vermogensverhoudingen tussen de dga en zijn

partner, die door kunnen werken naar erfgenamen. Bij elke optie zijn er aanzienlijke verschillen in de

vermogens- en belastingeffecten. Laat u goed voorlichten alvorens een keuze te maken. Heel belangrijk is

het om het informatieformulier binnen een maand na afkoop of omzetting aan de Belastingdienst toe te

zenden. Dit nalaten roept zware sancties op.

3.11 Functionele valuta of de euro

Het is mogelijk aangifte vennootschapsbelasting te doen in een andere valuta dan de euro. Om met ingang

van 2018 gebruik te maken van deze mogelijkheid, moet u voor 1 januari 2018 een verzoek indienen bij de

Belastingdienst. Hebt u eenmaal gekozen voor het gebruik van de functionele valuta, dan geldt dit in

beginsel voor een periode van tien jaar.

3.12 Heroverweging bv en nv

De huidige economische omstandigheden kunnen voor u het moment zijn de gekozen rechtsvorm

waarbinnen u uw onderneming drijft, te heroverwegen. Belangrijke factoren die hierbij een rol kunnen

spelen zijn het effect van de fiscaliteit op uw besteedbaar inkomen voor u als ondernemer en de risico’s

die met uw onderneming gepaard gaan. Uiteraard kunnen meer factoren een rol spelen.

Bij terugkeer uit een bv of nv naar een eenmanszaak of vof kunt u gebruikmaken van een fiscale faciliteit,

waarbij u geruisloos (dus zonder af te rekenen met de Belastingdienst) kunt terugkeren uit een bv of nv.

Bespreek dit eens met uw adviseur.

Page 20: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 20

3.13 Transfer pricing (bv en nv)

Als u in meerdere landen ondernemingen hebt, kan een wijziging in de allocatie van bepaalde

bedrijfsprocessen (uw ‘supply chain’) leiden tot een wijziging in de onderling te hanteren verrekenprijzen.

Een eventuele wijziging in de allocatie van bedrijfsprocessen kan voor een in internationaal verband

opererende groep van vennootschappen naast belastingbesparing wellicht ook een directe

kostenbesparing opleveren. Bespreek dit eens met uw adviseur.

3.14 Verrekening houdsterverliezen

Als sprake is van een zuivere holding- en/of financieringsmaatschappij kan het gewenst zijn deze

vennootschap op te nemen in een fiscale eenheid of binnen deze vennootschap activiteiten te ontwikkelen

of leningen in te brengen. Een en ander hangt samen met een beperking in de verrekening van

houdsterverliezen. Raadpleeg tijdig uw adviseur.

3.15 Innovatiebox

Voor winsten uit zelfontwikkelde immateriële activa die zijn voortgevloeid uit werkzaamheden waarvoor

een S&O-verklaring (speur- en ontwikkelingswerk) is afgegeven, kunt u gebruikmaken van een verlaagd

(effectief) tarief van circa 5%. Er kunnen aanvullende voorwaarden gelden, bijvoorbeeld dat een octrooi of

kwekersrecht is verleend voor de immateriële activa. Het kan dus fiscaal voordelig zijn om kwalificerende

immateriële activa onder te brengen in de innovatiebox. Raadpleeg uw adviseur over de mogelijkheden.

Onderdeel van het op 10 oktober 2017 gepresenteerde regeerakkoord is om het effectieve tarief in de

innovatiebox met ingang van 2018 te verhogen naar 7%.

3.16 Deelnemingsvrijstelling

De deelnemingsvrijstelling is in beginsel van toepassing op belangen van 5% of meer in het nominaal

gestorte kapitaal van een vennootschap. Raadpleeg uw adviseur bij uw beslissingen in het kader van onder

andere herstructureringen en de aankoop van deelnemingen.

3.17 Afwaarderen en/of prijsgeven van vorderingen

In het kader van herstructureringen kan het voorkomen dat een afgewaardeerde vordering op een

deelneming wordt omgezet in aandelen of dat deze wordt kwijtgescholden. Onder omstandigheden heeft

dit gevolgen voor de belastbare grondslag van zowel de debiteur als de crediteur. Raadpleeg uw adviseur.

Page 21: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 21

4 Privé 4.1 Boxhopping

Voorkom tijdelijke vermogensverschuivingen tussen box 3 (sparen en beleggen) en box 1 (werk en

woning) of box 2 (aanmerkelijk belang). Een vermogensbestanddeel dat gedurende een periode van niet

meer dan drie achtereenvolgende maanden deel uitmaakt van box 1 of 2 (en zowel daarvoor als daarna van

box 3), wordt ook in box 3 in aanmerking genomen als in die periode een peildatum ligt voor box 3. Voor

een periode van vier tot zes maanden geldt in eerste instantie hetzelfde, behalve wanneer u aannemelijk

kunt maken dat u hebt gehandeld uit zakelijke overwegingen. Voor box 3-vermogen dat wordt

ondergebracht in een vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) of een buitenlands beleggingslichaam waarin

men een aanmerkelijk belang heeft, wordt zelfs een periode van achttien maanden aangehouden.

4.2 Persoonsgebonden aftrek

De persoonsgebonden aftrek, waaronder giften, alimentatie, zorgkosten en scholingsuitgaven, komt in

mindering op het inkomen in box 1. Een eventueel restant is aftrekbaar van het inkomen in box 3 (tarief

30%) en vervolgens van het inkomen in box 2 (tarief 25%). Stem uw inkomen en aftrek zo veel mogelijk

op elkaar af.

4.3 Betalingsmoment

Doet u aan het einde van het jaar nog betalingen, houdt u dan rekening met het betalingsmoment. Meestal

geldt dat een betaling is gedaan op het moment waarop deze is bijgeschreven op de rekening van de

ontvangende partij. Voor de inkomstenbelasting heeft de Hoge Raad echter uitgemaakt dat de betaling van

aftrekbare bedragen heeft plaatsgevonden op de dag waarop de bank het bedrag heeft afgeschreven van

de rekening van de belastingplichtige.

Voor onder meer de resultaten uit overige werkzaamheden, waaronder ook de

terbeschikkingstellingsregeling (zie onderdeel 4.15), geldt in beginsel het winstregime. Daarbij worden

inkomsten en uitgaven toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Het moment van

betaling speelt dan geen rol.

4.4 Toerekening inkomensbestanddelen bij partners

Sommige (negatieve) inkomensbestanddelen mogen willekeurig worden toegerekend aan partners. De

persoonsgebonden aftrek en de inkomsten uit de eigen woning zijn hiervan belangrijke voorbeelden. Stem

dit af op de niet-overdraagbare inkomensbestanddelen, maar vergeet hierbij niet de regels omtrent fiscaal

partnerschap in ogenschouw te nemen (zie onderdeel 4.5)

4.5 Fiscaal partnerschap 2017

Ongehuwd samenwonenden die allebei op hetzelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie

persoonsgegevens (GBA) staan ingeschreven, zijn fiscale partners als aan een of meer van de volgende

voorwaarden wordt voldaan:

Zij hebben een notarieel samenlevingscontract gesloten.

Zij hebben samen een kind.

Page 22: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 22

Een van de partners heeft een kind en de ander heeft dit kind erkend.

Zij zijn aangemeld als partners voor een pensioenregeling.

Beide partners zijn eigenaar van de woning die het hoofdverblijf is.

Een minderjarig kind staat ook ingeschreven op hetzelfde woonadres en er kan geen zakelijke

huurovereenkomst tussen de samenwonenden worden overlegd.

Zij waren vorig kalenderjaar al fiscaal partners.

4.6 Planning specifieke zorgkosten

U kunt de persoonsgebonden uitgaven voor specifieke zorgkosten aftrekken voor zover die boven een

bepaalde drempel uitkomen. De drempel is afhankelijk van het verzamelinkomen voor toepassing van de

persoonsgebonden aftrek.

Onder specifieke zorgkosten vallen onder andere uitgaven voor genees- en heelkundige hulp,

voorgeschreven medicijnen, hulpmiddelen (op brillen en contactlenzen na), extra gezinshulp en extra

kosten van een op medisch voorschrift gehouden dieet. Uitgaven voor scootmobielen, rolstoelen of

aanpassingen aan de woning komen niet in aanmerking. Uitgaven betaald in 2017 zijn in dat jaar aftrekbaar.

4.7 Planning scholingsuitgaven

De persoonsgebonden uitgaven voor studie en opleiding met het oog op het verwerven van inkomen uit

werk en woning kunt u aftrekken voor zover deze in het kalenderjaar hoger zijn dan de vaste drempel van

€ 250. Voor de scholingsuitgaven die zijn gedaan buiten de aan te geven standaardstudieperiode van

maximaal vijf aaneengesloten kalenderjaren geldt een jaarlijks aftrekplafond van € 15.000. Uitgaven gedaan

voor het volgen van een erkende EVC-procedure (EVC is ‘elders verworven competentie’) behoren ook tot

de scholingsuitgaven.

4.8 Planning giften

Giften aan door de Belastingdienst erkende algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) of

steunstichtingen SBBI kunt u aftrekken. Bij giften aan culturele instellingen kunt u zelfs rekenen op een

verhoging van uw aftrekbare gift (de multiplier giftenaftrek). De aftrek bedraagt maximaal 10% van het

verzamelinkomen voor toepassing van de persoonsgebonden aftrek. Voor 2017 bedraagt de drempel 1%

van het verzamelinkomen voor toepassing van de persoonsgebonden aftrek, met een minimum van € 60.

Stem uw giften af op de drempel en het maximum.

4.9 Bestuurslid van de ANBI

Als u kosten maakt voor een ANBI, bijvoorbeeld in uw hoedanigheid als bestuurslid, en u mag deze kosten

declareren maar u hebt dat niet gedaan, dan kunt u deze kosten onder voorwaarden aftrekken als gift aan

de ANBI. Dit geldt ook als de ANBI niet in staat is de kosten te vergoeden, maar zij dat volgens

maatschappelijke opvattingen wel behoort te doen.

4.10 Vervangen gewone giften door een periodieke gift

De drempel en het maximum voor het aftrekken van giften gelden niet als de schenking aan de instelling

de vorm heeft van een periodieke uitkering met een looptijd van ten minste vijf jaar. Dit moet zijn

vastgelegd in een notariële of onderhandse akte. De periodieke gift moet zijn gedaan aan een ANBI of aan

een vereniging die aan bepaalde voorwaarden voldoet. In verband met recente rechtspraak raden wij af om

de periodieke gift afhankelijk te maken van meerdere levens.

Page 23: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 23

4.11 Aftrek onderhoudskosten monumentenwoning

Als u in een monumentenwoning woont of een dergelijke woning bezit, is 80% van de onderhoudskosten

van de monumentenwoning aftrekbaar. Uitgaven betaald in 2017 zijn in dat jaar aftrekbaar.

4.12 Auto van de zaak

Indien u een auto ter beschikking krijgt van de werkgever, dan bedraagt de bijtelling voor privégebruik 22%

van de cataloguswaarde. Voor nulemissieauto’s (auto’s die geen CO2 uitstoten, in de regel volledig

elektrische auto’s) bedraagt de bijtelling 4%. Voor auto’s die meer dan vijftien jaar geleden voor het eerst

in gebruik zijn genomen geldt de waarde in het economische verkeer als grondslag en een bijtelling van

35%.

Vanaf 2019 zal voor volledig elektrische auto’s het deel van de catalogusprijs dat boven € 50.000 uitkomt

ook onder het algemene bijtellingspercentage van 22% vallen. Dit is dus niet iets wat nu al speelt, maar

wellicht kunt u hier alvast rekening mee houden als u eind volgend jaar op het punt staat een nieuwe

(lease)auto uit te kiezen of aan te schaffen. De datum van de eerste tenaamstelling in het kentekenregister

is bepalend voor de hoogte van de bijtelling.

4.13 Eigen bijdrage voor de auto van de zaak

Is met uw werkgever afgesproken dat u bepaalde kosten zelf moet betalen, regel het dan zo dat u deze

kosten betaalt aan uw werkgever. Alleen de kosten voor het privégebruik die u aan uw werkgever hebt

betaald, komen in mindering op de bijtelling voor het privégebruik van de auto. De werkgever kan

eventueel zelf de kosten die u bent verschuldigd voor privégebruik aan een derde betalen.

4.14 Verklaring geen privégebruik auto

Als u op jaarbasis 500 of minder privékilometers rijdt met de aan u terbeschikkinggestelde auto van de

werkgever, dan kunt u de Belastingdienst verzoeken een Verklaring geen privégebruik af te geven. Na

overlegging van deze verklaring aan uw werkgever hoeft deze het voordeel van het privégebruik van de

terbeschikkinggestelde auto niet tot uw loon te rekenen. Zodra u constateert dat u in het kalenderjaar

meer dan 500 kilometers privé zult gaan rijden, doet u er verstandig aan dit direct te melden aan de

Belastingdienst. Als uw werkgever weet of vermoedt dat meer dan 500 kilometers privé worden gereden,

heeft ook hij de plicht om dit te melden aan de Belastingdienst. Deze zal de Verklaring geen privégebruik

dan intrekken. Wanneer deze meldingen niet, niet tijdig of niet op de voorgeschreven wijze worden

gedaan, kan een vergrijpboete worden opgelegd. Over de periode dat bij u door uw werkgever ten

onrechte geen loonheffing is ingehouden over het voordeel van het privégebruik van de

terbeschikkinggestelde auto, zal de Belastingdienst aan u (en niet aan uw werkgever) een

naheffingsaanslag voor de loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet opleggen

(eventueel met boete en heffingsrente). Controleer uw kilometeradministratie op onvolkomenheden. Als u

nalatig bent in het melden van het hogere privégebruik zal dit, afhankelijk van het geval, van invloed zijn op

de hoogte van de boete die de Belastingdienst aan u oplegt.

4.15 Terbeschikkingstellingsregeling (box 1)

Als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden wordt aangemerkt het ter beschikking stellen van

vermogensbestanddelen aan:

de onderneming of werkzaamheid van een verbonden persoon;

de eigen aanmerkelijkbelangvennootschap of de aanmerkelijkbelangvennootschap van een

verbonden persoon.

Page 24: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 24

Ga na of een dergelijke relatie in 2017 bestaat of heeft bestaan. Denk daarbij ook aan rekening-

courantverhoudingen, optierechten of het verhuren of ter beschikking stellen van een werkruimte in de

eigen woning. Overleg met uw adviseur wat u eventueel moet doen.

4.16 Schenking aanmerkelijk belang (box 2)

In de inkomstenbelasting kunt u gebruikmaken van een doorschuiffaciliteit bij schenking van een

aanmerkelijk belang (in essentie 5% of meer van de aandelen, opties of winstbewijzen) in een

vennootschap die een materiële onderneming drijft. Ook zijn er voorwaarden verbonden aan de

bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de schenk- en erfbelasting bij schenking of vererving van

ondernemingsvermogen of een aanmerkelijk belang in een vennootschap die een materiële onderneming

drijft, zie onderdeel 2.11. Als u overweegt een aanmerkelijk belang te schenken, raadpleeg dan uw

adviseur.

4.17 Aftrek premie lijfrente, lijfrenterekening (jaarruimte en

reserveringsruimte)

Bij een pensioentekort kunt u de jaarruimte benutten tot in totaal maximaal € 12.597 voor een

lijfrentepremieaftrek. Daarnaast bestaat onder voorwaarden de mogelijkheid om de in het verleden niet-

benutte aftrekruimte alsnog te gebruiken tot maximaal € 7.110 (€ 14.039 indien u op 1 januari 2017

maximaal tien jaar jonger was dan de voor 2017 geldende AOW-leeftijd) door gebruik te maken van de

reserveringsruimte. Stel met uw adviseur de maximaal aftrekbare premie vast.

Premies die u in de aangifte 2017 wilt aftrekken moeten in 2017 daadwerkelijk zijn betaald.

Let op: als u de betaalde lijfrentepremie geheel of gedeeltelijk niet kunt aftrekken, kan dubbele heffing

optreden. Dit gebeurt voor zover u meer dan € 2.269 niet-aftrekbare premie per jaar hebt. Bespreek met

uw adviseur of dit bij u het geval is en bekijk wat hiervan de consequenties zijn.

4.18 Extra vrijstelling in box 3?

U kunt een extra vrijstelling in box 3 creëren door (een deel van) uw vermogen te beleggen in

groenfondsen. Als u een fiscale partner hebt, kan de vrijstelling voor groene beleggingen oplopen tot

maximaal € 114.770. Daarnaast ontvangt u voor groene beleggingen een extra heffingskorting die bij

partners kan oplopen tot maximaal € 804.

4.19 Verlies op durfkapitaal

Hebt u voor 1 januari 2011 een lening verstrekt aan een beginnende ondernemer (een zogenoemde tante-

Agaathlening) en is deze vordering niet meer voor verwezenlijking vatbaar? Dan is zij aftrekbaar op de

kwijtscheldingsdatum of, als deze later ligt, op de dagtekening van de beschikking van de Belastingdienst

waarbij de oninbaarheid wordt vastgesteld. Per beginnende ondernemer geldt een maximaal aftrekbaar

bedrag van € 46.984.

4.20 Verlaging grondslag box 3

U betaalt minder belasting als de grondslag van box 3 lager is. Dit kunt u beïnvloeden door bijvoorbeeld uw

belastingschulden te betalen voor 1 januari van het nieuwe jaar. U kunt ook denken aan een schenking aan

uw (klein)kinderen of de aankoop (en betaling!) van een consumptiegoed (zoals een auto, schilderij of boot)

voor het einde van het jaar. Betalingen voor 1 januari verminderen de grondslag van box 3 van het

daaropvolgende jaar.

Page 25: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 25

4.21 Voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting

U kunt om een voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting 2018 vragen als aannemelijk is dat de ingehouden

loonbelasting hoger zal zijn dan de uiteindelijk verschuldigde inkomstenbelasting. Dit kan het geval zijn als

u in 2018 aftrekposten zult hebben, zoals (hypotheek)rente in verband met de eigen woning, uitgaven voor

inkomensvoorzieningen (onder andere lijfrentepremies), persoonsgebonden aftrek (onder andere

alimentatie) en verliezen uit werk en woning uit voorgaande jaren.

4.22 T-biljet

Is het bedrag dat u aan belasting kunt terugkrijgen groter dan de teruggaafgrens, vul dan een T-biljet in. U

moet dit dan wel doen binnen vijf jaar na afloop van het kalenderjaar. De termijn voor indiening van het

T-biljet 2012 eindigt dus op 31 december 2017. De teruggaafgrens voor 2017 bedraagt € 14.

4.23 Toeslagen

Onder omstandigheden kunt u van de overheid een bijdrage ontvangen in de kosten van kinderopvang,

huur en premie van een zorgverzekering. Deze toeslagen vraagt u aan bij de Belastingdienst. Aan de

aanvraag zijn termijnen verbonden. Zorg dat u uw toeslag op tijd aanvraagt.

4.24 Partnerschap en Successiewet

De Successiewet kent een hoge vrijstelling (€ 638.089 in 2017) en een relatief laag tarief (10-20%) voor de

verkrijging van vermogen door schenking of overlijden van de echtgenoot of echtgenote. Ook

samenwoners kunnen gebruikmaken van deze hoge vrijstelling en dit relatief lage tarief, mits zij aan

bepaalde voorwaarden voldoen. Informeer tijdig naar de mogelijkheden en de gevolgen bij uw adviseur.

4.25 Schenkingsvrijstelling

In 2017 zijn schenkingen door ouders aan kinderen tot de volgende bedragen vrijgesteld van

schenkbelasting:

Kind € 5.320

Kind tussen 18 en 40 jaar (eenmalig) naar keuze:

ter vrije besteding;

voor studie;

voor eigen woning.

€ 25.526

€ 53.176

€ 100.000

Voor de eenmalig verhoogde vrijstelling komt het kind in aanmerking, mits daarop een beroep wordt

gedaan in de aangifte schenkbelasting (en u nog niet eerder een beroep op deze vrijstelling hebt gedaan).

Indien het kind niet maar zijn partner wel aan de voorwaarden voldoet, kunt u als (schoon)ouders wellicht

ook gebruikmaken van de verhoogde vrijstelling. U moet deze aangifte indienen voor 1 maart 2018.

Met ingang van 1 januari 2017 is de eenmalige vrijstelling voor een schenking die verband houdt met de

eigen woning (weer) verhoogd naar € 100.000, waarbij de beperking dat de schenking moet zijn gedaan

door een ouder aan een kind is vervallen. Het overgangsrecht is ingewikkeld; welke bedragen exact nog

belastingvrij mogen worden geschonken hangt af van welke bedragen u in welke jaren voor welke

doeleinden hebt geschonken. Raadpleeg uw adviseur.

Page 26: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 26

4.26 Schenking onder schuldigerkenning

De schuldigerkenning uit vrijgevigheid is een wijze van vermogensoverheveling waarbij de schenker niet

de beschikkingsmacht over het vermogen verliest en waarbij toch een successierechtelijk voordeel wordt

behaald. Deze schuldigerkenning is een vermogensbestanddeel van box 3. Over de schuld moet jaarlijks

daadwerkelijk een rente van 6% worden betaald. Gebeurt dat niet, dan wordt de schuld aan de kinderen

niet gezien als een schuld van de nalatenschap zodat geen erfbelasting wordt bespaard.

Let op: voor schenkingen onder schuldigerkenning verlangt de Belastingdienst een notariële akte.

4.27 Herbeoordeling testament/huwelijksgoederenregime

Met ingang van 1 januari 2018 verandert het huwelijksvermogensrecht ingrijpend. Wie trouwt zonder

huwelijkse voorwaarden te hebben gemaakt, heeft niet meer automatisch een algehele gemeenschap van

goederen. Wie overweegt in 2017 of 2018 in het huwelijk te treden, doet er goed aan om zich van de

consequenties van de wetswijziging te vergewissen. De wetswijziging heeft geen gevolgen voor

bestaande situaties. Het kan echter, ook fiscaal, toch nuttig zijn uw testament en/of

huwelijksgoederenregime dit jaar nog eens kritisch te (laten) bekijken. Dit is vooral van belang bij

veranderingen in uw persoonlijke omstandigheden.

4.28 Huwelijkse voorwaarden met verrekenbeding

In veel huwelijkse voorwaarden waarin een verrekenbeding is opgenomen, is bepaald dat jaarlijks een

verrekening moet plaatsvinden. Als dit niet gebeurt, kan tussen de echtgenoten een

schuldvorderingsverhouding ontstaan, zelfs als is opgenomen dat de mogelijkheid tot verrekenen na een

bepaalde termijn vervalt. Niet verrekenen kan ongewenste financiële gevolgen hebben. Als u (nog) niet

hebt verrekend, is het aan te raden uw financiële positie op dit punt te (laten) beoordelen.

4.29 Buitenlandse bronheffing op uitgekeerde dividenden

Ontvangt u dividend van buitenlandse ondernemingen, dan zal in de regel buitenlandse dividendbelasting

worden ingehouden. In bepaalde gevallen kan deze worden teruggevorderd. Let in dit verband op verjaring

van een eventueel vorderingsrecht. Dit kan per land verschillen. Neem hierover contact op met uw bank of

adviseur.

4.30 Implementatie UBO-register

Op 28 april 2017 is de internetconsultatie van het conceptwetsvoorstel voor de invoering van een UBO-

register in Nederland beëindigd. Het wetsvoorstel strekt tot implementatie van de verplichting tot het

houden van een centraal register met informatie over uiteindelijke belanghebbenden – ‘ultimate beneficial

owners’ (UBO's) – van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. Deze

verplichting vloeit voort uit de Europese richtlijn 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het

financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering. Diverse partijen en

belangenorganisaties hebben fundamentele kritiek op het conceptwetsvoorstel geleverd. Het echte

wetsvoorstel wordt pas begin 2018 verwacht, met als streven dat het UBO-register in de zomer van 2018

operationeel is. Hebt u al met uw adviseur gesproken over de gevolgen van het UBO-register voor de

privacy van u en uw familie?

Page 27: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 27

4.31 Beëindiging regeling restschuld eigen woning

De restschuldregeling is per 29 oktober 2012 als tijdelijke crisismaatregel ingevoerd voor een termijn van

vijf jaar en loopt op 31 december 2017 af. De maatregel had tot doel de doorstroming op de woningmarkt

te bevorderen. Personen met een zogenoemde onderwaterhypotheek – waarbij de waarde van de eigen

woning lager is dan de op die woning rustende schuld – kunnen de rente en kosten op de bij verkoop van

die woning resterende schuld nog gedurende maximaal vijftien jaar aftrekken als deze restschuld is

ontstaan in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017. De doorstroming op de

woningmarkt heeft zich inmiddels hersteld. De staatssecretaris van Financiën ziet dan ook geen aanleiding

om deze regeling te verlengen.

Staat uw huidige woning ‘onder water’ en in de verkoop? Probeer de woning dit jaar te verkopen, dan kunt

u nog gebruikmaken van de regeling.

Page 28: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 28

5 Belastingplan 2018 en andere fiscale

ontwikkelingen Op Prinsjesdag, 19 september 2017, heeft het vorige (destijds demissionaire) kabinet het

Belastingplan 2018 aangeboden aan de Tweede Kamer. Het beleidsarme Belastingplan 2018 bevat vrijwel

uitsluitend maatregelen waarvan het onontkoombaar is dat ze per 1 januari 2018 ingaan. De maatregelen

uit het Belastingplan 2018 vloeien voort uit jurisprudentie, Europese regelgeving en eerder aangekondigde

maatregelen. Inmiddels zijn ook enkele fiscale maatregelen uit het op 10 oktober 2017 gepresenteerde

regeerakkoord in het Belastingplan 2018 opgenomen. Hieronder hebben wij de hoofdlijnen voor u

uiteengezet. De beoogde ingangsdatum van de maatregelen is 1 januari 2018, tenzij anders vermeld.

5.1 Vennootschapsbelasting

Voorkomen dubbele verliesneming bij afwaardering vordering ‘buiten’ fiscale eenheid maar binnen concern

Eind 2016 is een wet in werking getreden tot wijziging van het fiscale-eenheidsregime

(Papillonwetgeving). Hierbij is voorzien in het voorkomen van dubbele verliesneming in situaties dat sprake

is van afwaarderingen van vorderingen op de toen in de wet geïntroduceerde top- of tussenmaatschappij

(artikel 15ac, lid 8 Wet Vpb 1969). Deze dubbele verliesneming kan namelijk ontstaan wanneer die

afwaardering verband houdt met verliezen van maatschappijen die deel uitmaken van de fiscale eenheid.

Tijdens de behandeling van dat wetsvoorstel heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen (de

motie-Van Vliet), waarin de regering wordt verzocht om de reikwijdte van deze maatregel uit te breiden

door ook de dubbele verliesneming bij de afwaardering van een vordering buiten fiscale eenheid, maar

binnen een concern onmogelijk te maken. In de motie wordt wel het uitgangspunt gehanteerd dat

afwaardering van fiscale vorderingen ten laste van de fiscale winst mogelijk blijft.

In het Belastingplan 2018 wordt uitvoering gegeven aan genoemde motie. Na de voorgestelde uitbreiding

ziet het artikel op alle schuldvorderingen op – binnen of buiten Nederland gevestigde – lichamen die tot

hetzelfde concern behoren, of hebben behoord, als de moedermaatschappij van de fiscale eenheid. Als

gevolg hiervan kunnen verliezen op schuldvorderingen (of soortgelijke vermogensbestanddelen) van een

tot de fiscale eenheid behorende maatschappij op een verbonden lichaam niet (meer) in aftrek worden

gebracht voor zover deze verband houden met verliezen die bij een andere maatschappij binnen die fiscale

eenheid worden of zijn geleden.

Een soortgelijke regeling ter voorkoming van dubbele verliesneming is opgenomen in de

liquidatieverliesregeling, die ook wordt aangescherpt (zie tevens hierna).

Dubbele zakelijkheidstoets renteaftrekbeperking 10a bij feitelijke derdenfinanciering

Artikel 10a Wet Vpb 1969 beperkt in beginsel de renteaftrek op schulden aan een verbonden lichaam of

verbonden natuurlijk persoon voor zover die verband houden met een zogenoemde besmette

rechtshandeling. Deze aftrekbeperking is echter niet van toepassing indien de belastingplichtige

aannemelijk maakt dat zowel aan de schuld als aan de daarmee verband houdende rechtshandeling in

overwegende mate zakelijke motieven ten grondslag liggen (de dubbele zakelijkheidstoets). Op

21 april 2017 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over deze dubbele zakelijkheidstoets. Volgens de

Hoge Raad is daaraan voldaan indien de belastingplichtige aannemelijk maakt dat een schuld die rechtens

is aangegaan met een verbonden lichaam in feite is verschuldigd aan een derde. Als gevolg van het arrest

hoeft de belastingplichtige dus niet ook nog aannemelijk te maken dat aan de rechtshandeling zakelijke

motieven ten grondslag liggen.

Page 29: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 29

De uitkomst van dit arrest komt volgens de toelichting bij het Belastingplan 2018 niet overeen met de

uitvoeringspraktijk. Daarbij beoordeelde de Belastingdienst de zakelijkheid van de rechtshandeling namelijk

afzonderlijk. Het arrest zou tot een budgettaire derving (kunnen) leiden. Daarom wordt voorgesteld om

expliciet in de wettekst op te nemen dat, ook als sprake is van feitelijke financiering door een derde, de

zakelijkheid van de rechtshandeling aannemelijk moet worden gemaakt.

Aanpassing berekening voorkomingswinst bij interne gebruiksvergoedingen binnen fiscale eenheid (Sara

Kreek)

Op 3 juni 2016 heeft de Hoge Raad beslist dat bij de bepaling van de voorkomingswinst van een vaste

inrichting in bepaalde gevallen geen rekening moet worden gehouden met interne royaltyvergoedingen

tussen twee vennootschappen binnen een fiscale eenheid waarbij de vergoeding toerekenbaar is aan een

buitenlandse vaste inrichting van een van die vennootschappen. In die gevallen kan namelijk een fiscaal

voordeel worden behaald, wat het kabinet onwenselijk vindt.

Een royaltyvergoeding binnen fiscale eenheid is fiscaal onzichtbaar. In de situatie dat een

moedermaatschappij een licentie heeft verstrekt aan de dochtermaatschappij vindt daardoor geen aftrek

van de vergoeding plaats bij de dochter noch een heffing over diezelfde vergoeding bij de moeder. Het feit

dat de betaling is toe te rekenen aan een buitenlandse vaste inrichting doet daar niets aan af.

Om te voorkomen dat over de winst van een vaste inrichting tweemaal belasting wordt geheven, treedt

Nederland als land van het hoofdhuis ter zake van de belastingheffing over de winst van de vaste inrichting

terug. Hiertoe moet de voorkomingswinst worden vastgesteld, waarbij Nederland in bepaalde gevallen

geen rekening houdt met de interne royaltyvergoedingen. Dit omdat interne vergoedingen binnen een

fiscale eenheid niet zichtbaar zijn. Concreet betekent dit dat Nederland in de geschetste situatie een

vermindering ter voorkoming van dubbele belasting geeft voor de winst van de buitenlandse vaste

inrichting zonder de royaltyvergoeding op de vrij te stellen buitenlandse winst in mindering te brengen. In

het buitenland kunnen de gebruiksvergoedingen mogelijkerwijs wél in aftrek worden gebracht van de

winst van de vaste inrichting. In dat geval wordt de voorkomingswinst in Nederland feitelijk te hoog

vastgesteld, omdat Nederland meer winst vrijstelt dan er in het buitenland wordt belast.

Wanneer sprake is van financieringskosten wordt dit in de huidige Wet Vpb 1969 al sinds jaar en dag

voorkomen. Het kabinet stelt naar aanleiding van bovengenoemd arrest voor de reikwijdte van de

betreffende bepaling uit te breiden naar alle interne gebruiksvergoedingen binnen fiscale eenheid, zodat

deze bepaling ook gaat gelden voor bijvoorbeeld interne huur-, lease- en royaltyvergoedingen. Daarmee

wordt, kort gezegd, bij alle interne gebruiksvergoedingen binnen fiscale eenheid de voorkomingswinst

vastgesteld alsof de fiscale eenheid niet bestaat. Dit betekent dat de in Nederland vrij te stellen

vaste-inrichtingswinst wordt verminderd met de aan de vaste inrichting toe te rekenen

gebruiksvergoeding. De huidige regeling kent een tegenbewijsregeling voor het geval dat de kosten in het

andere land niet aftrekbaar zijn. Die tegenbewijsregeling wordt geschrapt.

Aanpassingen liquidatieverliesregeling

Voorgesteld wordt de liquidatieverliesregeling (artikel 13d Wet Vpb 1969) op twee punten aan te passen.

Aanpassing opgeofferd bedrag bij ontvoeging tussenhoudster met deelneming

Het kabinet stelt voor om bij het vaststellen van het opgeofferde bedrag bij ontvoeging van een

dochtermaatschappij in voorkomende gevallen geen rekening (meer) te houden met de fiscale boekwaarde

van een door die dochtermaatschappij gehouden deelneming, maar met de waarde in het economische

verkeer van die deelneming indien deze lager is dan de boekwaarde. De aanleiding voor deze wijziging is

een uitspraak van Hof Den Bosch van oktober 2016, waarin het hof in een dergelijke situatie oordeelde dat

een aftrek van het liquidatieverlies op grond van de wettekst mogelijk was. Het hof accepteerde het

liquidatieverlies uiteindelijk niet op grond van doel en strekking van de liquidatieverliesregeling, maar riep

de wetgever wel op om de regeling aan te passen. De procedure ligt inmiddels voor bij de Hoge Raad. Het

kabinet wacht de uitkomst niet af en geeft met genoemde wijziging gehoor aan de oproep van het hof.

Page 30: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 30

Voorkomen dubbele verliesneming

Sinds december 2016 is een maatregel in de wet opgenomen die beoogt dubbele verliesneming in

verband met de liquidatie van tussenmaatschappijen te voorkomen (zie ook wat hiervoor is opgemerkt met

betrekking tot het voorkomen van dubbele verliesneming bij de afwaardering van vorderingen). Nu wordt

voorgesteld om de reikwijdte van deze bepaling uit te breiden tot verbonden lichamen. Hiermee wordt

voorkomen dat dubbele verliesneming kan plaatsvinden via de liquidatieverliesregeling doordat de

belastingplichtige een (al dan niet voormalig) verbonden lichaam liquideert dat een schuldvordering heeft

gehad op een maatschappij waarmee de belastingplichtige in een fiscale eenheid is of was gevoegd en

waarbij de schuldvordering in waarde is gedaald als gevolg van verliezen van die maatschappij.

Country-by-Country Reporting: ‘voluntary filing’ van landenrapporten toegestaan

Met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016 wordt onder bepaalde voorwaarden toegestaan dat de

uiteindelijke moederentiteit een zogenoemde voluntary filing van haar landenrapport doet in het land waar

zij is gevestigd in situaties waarin dat land niet tijdig de wetgeving voor Country-by-Country Reporting

heeft geïmplementeerd. De Nederlandse groepsmaatschappij hoeft dan dus niet het landenrapport in

Nederland in te dienen, mits is voldaan aan bepaalde stringente voorwaarden. Zo mag er geen melding zijn

gedaan van systematische nalatigheid van de moedermaatschappij en moet de Nederlandse

groepsmaatschappij hebben voldaan aan de verplichting om te berichten wie de uiteindelijke

moedermaatschappij is. Verder moet het land van vestiging van de moedermaatschappij daadwerkelijk de

rapporten uitwisselen uiterlijk vijftien maanden na het verslagjaar. Voor het eerste verslagjaar van een

multinationale groep geldt een termijn van achttien maanden. Tot slot moet de staat van vestiging de

indiening van rapporten verplicht gaan stellen. Dat laatste moet uiterlijk binnen twaalf maanden na het

verslagjaar gebeuren.

5.2 Inkomsten- en vennootschapsbelasting

Multiplier giftenaftrek aan culturele instellingen met een jaar verlengd

Met ingang van 1 januari 2012 geldt een verhoogde giftenaftrek in zowel de inkomstenbelasting als de

vennootschapsbelasting voor giften aan culturele instellingen (de multiplier giftenaftrek). Het doel van de

multiplier giftenaftrek is om giften aan culturele instellingen (tijdelijk) extra te stimuleren. De regeling zou

vervallen per 1 januari 2018. Voorgesteld wordt echter om de geldigheidsduur van de regeling van de

multiplier giftenaftrek met een jaar te verlengen. In verband met staatssteunaspecten wordt deze

verlenging wel ter goedkeuring voorgelegd aan de Europese Commissie.

5.3 Inkomstenbelasting

Vervallen tijdklemmen voor bepaalde kapitaalverzekeringen in box 3

Wie voor 1 april 2017 een vrijstelling wilde genieten voor een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen

woning (KEW), spaarrekening eigen woning (SEW) of beleggingsrecht eigen woning (BEW) moest hebben

voldaan aan de eis dat gedurende ten minste vijftien jaar jaarlijks premies waren betaald (vrijstelling 2017

€ 36.900), of twintig jaar jaarlijks premies waren betaald (vrijstelling 2017 € 162.500). Die eis van het aantal

jaren premiebetaling is komen te vervallen. In een beleidsbesluit was opgenomen dat hetzelfde geldt voor

onder het Brede-Herwaarderingsregime vallende kapitaalverzekeringen (afgesloten op of na 1 januari 1992,

maar voor 1 januari 2001; hoge vrijstelling maximaal € 95.294, lage vrijstelling maximaal € 28.134, samen

maximaal € 123.428). Dit wordt nu in de wet vastgelegd.

Wijziging partnerbegrip pleegkinderen

In specifieke gevallen is het mogelijk dat een pleegkind jonger dan 27 jaar als partner van de verzorgende

ouder wordt aangemerkt. Het betreft bepaalde situaties waarin de verzorgende ouder in enig jaar een

pleegvergoeding of kinderbijslag voor het kind heeft ontvangen. Het voorstel voorziet erin dat dergelijke

kinderen op verzoek niet als partner worden aangemerkt voor de inkomstenbelasting en toeslagen.

Page 31: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 31

Vervanging vrijstelling mobiliteitsprojecten

Voorgesteld wordt om de huidige vrijstelling voor voordelen uit aangewezen mobiliteitsprojecten te

vervangen door een voor voordelen uit (aangewezen) projecten gericht op hinderbeperking tijdens

grootschalige wegwerkzaamheden. De eerstgenoemde projecten eindigen namelijk uiterlijk op

31 december 2017, terwijl wel behoefte bestaat aan een vrijstelling voor de laatstgenoemde projecten.

Verlenging vrijstelling pleegzorgvergoeding tot 1 januari 2019

Voorgesteld wordt om de geldigheidsduur van de vrijstelling voor pleegzorgvergoedingen te verschuiven

van 1 januari 2018 naar 1 januari 2019. De evaluatie van de vrijstelling is, bij gebrek aan de daartoe

noodzakelijke onderzoeksresultaten, namelijk met een jaar uitgesteld. In de loop van 2018 zal worden

bezien of de vrijstelling structureel kan worden gemaakt.

5.4 Loonheffingen

Ook op het gebied van de loonheffingen zijn er veranderingen. Hierover is ook een apart memorandum

beschikbaar.

Afschaffen fictieve dienstbetrekking voor niet-uitvoerende bestuurders van een beursgenoteerde

vennootschap

De fictieve dienstbetrekking voor niet-uitvoerende bestuurders zal worden afgeschaft. Per 1 januari 2017 is

de fictieve dienstbetrekking van commissarissen reeds wettelijk afgeschaft. Met de voorgestelde wijziging

wordt een eind gemaakt aan de ongelijke behandeling die is ontstaan tussen niet-uitvoerende bestuurders

van een beursgenoteerde vennootschap en commissarissen, die feitelijk binnen een vennootschap een

vergelijkbare toezichthoudende rol vervullen. Er geldt wel een aangifteplicht voor de inkomstenbelasting.

Verder bestaat de mogelijkheid om onder de Wet op de loonbelasting te (blijven) vallen via de zogenoemde

opting-inregeling.

Uitbreiding toepasbaarheid alleenstaande-ouderenkorting in de loonheffing

Op dit moment is het alleen mogelijk om de alleenstaande-ouderenkorting toe te passen indien de

alleenstaande oudere een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) én de

Sociale Verzekeringsbank (SVB) loonheffingskorting toepast. Voorgesteld wordt om de alleenstaande-

ouderenkorting voortaan ook toe te passen op de aanvullende inkomensvoorziening ouderen. De

voorgestelde maatregel verkleint het aantal alleenstaande ouderen dat aangifte inkomstenbelasting moet

doen om de alleenstaande-ouderenkorting te gelde te maken.

Verduidelijking grondslag pseudo-eindheffing over excessieve vertrekvergoedingen

Indien een werknemer twee jaar voorafgaand aan het einde van de dienstbetrekking een jaarsalaris heeft

dat hoger is dan € 540.000 (2017) en in het lopende jaar een vertrekvergoeding ontvangt van meer dan een

jaarsalaris, dan moet de inhoudingsplichtige bij het einde van de dienstbetrekking bepalen of sprake is van

een excessieve vertrekvergoeding. Is dat het geval, dan is de inhoudingsplichtige een pseudo-eindheffing

verschuldigd van 75%. Bij de berekening van de grondslag voor de excessieve vertrekvergoeding blijven

tot en met 2017 buiten aanmerking aandelenopties die zijn toegekend (voorwaardelijk en onvoorwaardelijk)

in een eerder jaar dan het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking

wordt beëindigd. Voorgesteld wordt om deze uitzondering te beperken door in de wet op te nemen dat

deze alleen geldt voor onvoorwaardelijk toegekende aandelenoptierechten en onvoorwaardelijk geworden

voorwaardelijk toegekende aandelenoptierechten.

Beperking toepassing heffingskortingen buitenlandse belastingplichtigen

Met ingang van 1 januari 2019 mag voor werknemers die niet in Nederland wonen maar wel in een ander

land van de Europese Unie (EU) of een land van de Europese Economische Ruimte (EER), Zwitserland of

op een van de BES-eilanden, bij de berekening van de verschuldigde loonbelasting rekening worden

gehouden met de arbeidskorting. Werknemers die niet woonachtig zijn in de genoemde landen komen

niet meer voor deze korting in aanmerking.

Page 32: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 32

Verlichting administratieve lasten S&O-afdrachtvermindering

Voor inhoudingsplichtigen aan wie een verklaring voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) is afgegeven, is

het sinds 2016 mogelijk om uren, kosten en uitgaven waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven later in

het kalenderjaar te maken dan in de periode waarop de S&O-verklaring betrekking heeft. Dit dient echter

wel te worden medegedeeld aan de minister van Economische Zaken (EZ). Om te voorkomen dat een

inhoudingsplichtige met betrekking tot het aantal aan S&O bestede uren en de gemaakte kosten en

uitgaven per S&O-verklaring een mededeling moet doen aan de minister van EZ wordt voorgesteld om de

mededeling voor alle S&O-verklaringen gezamenlijk te kunnen doen.

5.5 Dividendbelasting

Inhoudingsplicht houdstercoöperaties en uitbreiding inhoudingsvrijstelling

Eerder berichtten wij reeds over de voorgenomen wijzigingen teneinde het verschil in fiscale behandeling

van winstuitdelingen door (houdster)coöperaties (in beginsel niet inhoudingsplichtig voor de

dividendbelasting) en bv’s/nv’s (in beginsel wel inhoudingsplichtig) weg te nemen. Deze wijzigingen

beperken zich niet tot uitdelingen door coöperaties: ook de inhoudingsvrijstelling in deelnemingssituaties

wordt gewijzigd. Het wetsvoorstel Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding

inhoudingsvrijstelling is als onderdeel van het pakket Belastingplan 2018 bij de Tweede Kamer ingediend.

De inhoud van het wetsvoorstel ligt in grote lijnen in het verlengde van het op 16 mei 2017 in consultatie

gebrachte conceptwetsvoorstel. Het is de bedoeling dat de wet per 1 januari 2018 in werking treedt.

Het (inmiddels vorige) kabinet signaleerde dat de coöperatie in toenemende mate in internationale

structuren wordt gebruikt en stelt voor om het verschil tussen bv’s/nv’s en (houdster)coöperaties, mede

gezien het staatssteunrisico, op te heffen. Het uitgangspunt daarbij is om binnen de EU/EER en in

verdragssituaties geen dividendbelasting te heffen in deelnemingsverhoudingen. Fiscale belemmeringen

binnen een ondernemingsstructuur moeten namelijk zo veel mogelijk worden vermeden. Ook geldt als

randvoorwaarde dat het reële coöperatieve bedrijfsleven niet wordt geraakt. Het wetsvoorstel bevat drie

hoofdonderdelen: de uitbreiding van de inhoudingsplicht voor kwalificerende belangen in

houdstercoöperaties, de uitbreiding van de inhoudingsvrijstelling richting derde landen en het in lijn

brengen van de huidige nationale antimisbruikbepalingen met de Europeesrechtelijke en

verdragsrechtelijke antimisbruikbepalingen. Zie voor meer informatie onze afzonderlijke berichtgeving.

Onderdeel van het op 10 oktober 2017 gepresenteerde regeerakkoord is dat de dividendbelasting vanaf

2020 wordt afgeschaft, met uitzondering van misbruiksituaties en in het geval van uitkeringen naar ‘low

tax jurisdictions’. Zie voor meer informatie onze afzonderlijke (Engelstalige) berichtgeving.

Geen inhoudingsvrijstelling voor uitkeringen door fbi’s aan niet-onderworpen lichamen

De Fiscale vereenvoudigingswet 2017 introduceerde een – op dit moment nog niet in werking getreden –

inhoudingsvrijstelling in de Wet op de dividendbelasting 1965 voor uitkeringen aan bepaalde niet-

onderworpen lichamen (zoals pensioenfondsen). Bij invoering is niet onderkend dat deze

inhoudingsvrijstelling niet in de systematiek van uitkeringen door fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s) past.

Voor fbi’s geldt namelijk een afdrachtvermindering die alleen kan worden toegepast als de fbi

dividendbelasting inhoudt. Daarom wordt thans voorgesteld in de wet op te nemen dat de hiervoor

genoemde inhoudingsvrijstelling niet geldt voor uitkeringen door fbi’s. Zowel de bepalingen inzake de

inhoudingsvrijstelling als de beschreven wijziging treden in werking op een nader bij Koninklijk Besluit te

bepalen tijdstip.

Page 33: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 33

5.6 Btw

Aanpassing btw-nultarief met betrekking tot zeeschepen

Op grond van de Btw-richtlijn zijn de levering van schepen die op de volle zee worden gebruikt voor

passagiersvervoer tegen betaling, vrachtvervoer, visserij en dergelijke vrijgesteld. De vrijstelling geldt ook

voor de bevoorrading van die schepen en de voorwerpen die met de schepen vast verbonden zijn of voor

hun exploitatie dienen. Denkt u hierbij aan de verbouwing, reparatie of het onderhoud van de schepen. In

Nederland zijn de vrijstellingen vormgegeven door een btw-nultarief. De Europese Commissie heeft

Nederland erop gewezen dat de bepaling te ruim is geformuleerd. De vrijstelling is gekoppeld aan

zogenoemde zeeschepen, zonder dat daarbij de eis is gesteld dat die zeeschepen ook daadwerkelijk

worden gebruikt voor de vaart op volle zee. De maatregel kan onder andere gevolgen hebben voor de

veerdiensten op de Waddenzee en commercieel geëxploiteerde jachten, de zogenoemde Commercial

Cruising Vessels, voor zover ze niet voor de vaart op volle zee worden gebruikt.

Aanscherping btw op geneesmiddelen

Geneesmiddelen vallen onder het verlaagde btw-tarief van thans 6%. De Hoge Raad heeft eind 2016

beslist dat bepaalde zonnebrandmiddelen en natriumfluoridehoudende tandpasta kwalificeren als

geneesmiddel. Dit levert volgens de regering een ongewenste oprekking op van het begrip ‘geneesmiddel’

en daarmee een budgettaire derving en complexe afbakenings- en uitvoeringsproblematiek. Via het

Belastingplan 2018 wordt daarom de definitie van geneesmiddel aangepast, zodat het weer in

overeenstemming is met doel en strekking en de maatschappelijke opvatting over wat een geneesmiddel

is. Alleen producten die na goedkeuring van de daartoe bevoegde autoriteiten als geneesmiddel in de

handel mogen worden gebracht, vallen met ingang van 1 januari 2018 onder het verlaagde btw-tarief.

Cosmetische, verzorgende en reinigende producten, waaronder tandpasta en zonnebrandmiddelen, komen

met ingang van die datum niet meer in aanmerking voor het verlaagde btw-tarief.

Nieuwe btw-aansprakelijkheid voor pand- en hypotheekhouders en executanten

Indien een belastingplichtige bij een gedwongen verkoop van een zaak de btw ter zake van de levering van

die zaak niet betaalt, kan de ontvanger zich vanaf 1 januari 2018 wenden tot de pand- of hypotheekhouder

of executant. Als die zich hebben verhaald op het door de koper betaalde bedrag, zullen zij aansprakelijk

kunnen worden gesteld voor de omzetbelasting die ter zake van de levering van die zaak verschuldigd is.

Daarvoor wordt een nieuwe aansprakelijkheidsbepaling ingevoerd. Deze is bedoeld voor situaties waarbij

de thans bestaande verplichte btw-verleggingsregeling geen toepassing kan vinden, zoals bij de verkoop

van winkelvoorraden aan particulieren.

Afschaffing btw-landbouwregeling

Voorgesteld wordt om de landbouwregeling in de omzetbelasting af te schaffen.

Huidige regeling

Op grond van deze regeling blijven momenteel landbouwers, veehouders, tuinbouwers en bosbouwers

(hierna: landbouwers) buiten de btw en hoeven zij geen btw-administratie bij te houden. De landbouwer is

geen btw verschuldigd, maar kan de aan hem in rekening gebrachte btw ook niet terugvragen. Om

cumulatie van de btw in de bedrijfskolom te voorkomen, kan de aftrekgerechtigde afnemer van de

landbouwer een landbouwforfait in aftrek brengen. Dit forfait bedraagt 5,4% van de verkoopprijs van de

prestaties verricht door de landbouwer en komt overeen met de gemiddelde btw-voordruk van

landbouwers. Wanneer landbouwers ervoor kiezen geen gebruik te maken van de btw-landbouwregeling

worden zij op de gebruikelijke wijze in de btw-heffing betrokken en geldt het landbouwforfait niet.

Door de moderniseringsslag in de landbouw verschillen landbouwers naar het oordeel van het kabinet

echter niet meer wezenlijk van andere ondernemers en zal het bijhouden van een btw-administratie niet of

nauwelijks problemen meer opleveren. Bovendien maakt het niet kunnen terugvragen van btw de regeling

onaantrekkelijk voor hen die een relatief hoge voordruk hebben, zoals ondernemers die veel investeren.

Maatregel

Zodoende dienen alle landbouwers vanaf 1 januari 2018, net als andere ondernemers, over hun prestaties

btw te voldoen en kunnen zij btw over de aan hen verrichte prestaties terugvragen.

Page 34: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 34

Overgangsrecht

De landbouwer die tot 1 januari 2018 onder de landbouwregeling valt en btw in rekening gebracht krijgt in

verband met de aanschaf van goederen en diensten, kan deze btw niet in aftrek brengen. Deze

landbouwer valt vanaf 1 januari 2018 onder de toepassing van de algemene btw-regels en zal alsnog in

aanmerking willen komen voor de niet genoten aftrek met betrekking tot (A) investeringsgoederen die voor

1 januari 2018 reeds in gebruik zijn genomen en (B) goederen en diensten (inclusief investeringsgoederen)

die op 1 januari 2018 nog niet in gebruik zijn genomen.

A. Voorgesteld wordt dat – anders dan volgens de bestaande herzieningsregels – deze herziening in

één keer moet plaatsvinden voor de resterende herzieningsperiode in het eerste belastingtijdvak

van 2018.

B. Voor alle goederen en diensten die door de landbouwer voor 1 januari 2018 zijn aangeschaft, maar

op 1 januari 2018 nog niet in gebruik zijn genomen, wordt het volgende voorgesteld. De aftrek van

de ter zake van de aanschaf van deze goederen en diensten in rekening gebrachte btw vindt in het

eerste belastingtijdvak van 2018 plaats overeenkomstig de als gevolg van de afschaffing van de

landbouwregeling gewijzigde bestemming van deze goederen en diensten.

5.7 Erf- en schenkbelasting

Vaker schenkbelasting bij aangaan huwelijk of geregistreerd partnerschap, of aangaan of wijzigen

huwelijkse voorwaarden of notariële samenlevingscontracten. Vaker erfbelasting bij uitvoeren huwelijkse

voorwaarden of notariële samenlevingscontracten

Trouwen of gaan samenwonen is een gebeurtenis die in beginsel niet moet leiden tot schenk- of

erfbelasting, ondanks het feit dat er een forse vermogensverschuiving van de ene naar de andere partner

kan plaatsvinden. Ook het aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden of de voorwaarden in een

notarieel samenlevingscontract leidt in principe niet tot schenk- of erfbelasting. In twee gevallen stelt de

wetgever nu grenzen aan dit belastingvrije trouwen of samenwonen:

1. Wanneer een verschuiving van vermogen plaatsvindt waardoor een van de partijen meer dan 50%

krijgt van het totale gezamenlijke vermogen dat in een gemeenschap kan vallen of wanneer een

bestaand recht van 50% of meer wordt uitgebreid, dan wordt voortaan schenkbelasting

verschuldigd over het meerdere boven de 50% of over de vermogensvermeerdering.

2. Indien het huwelijk of een notarieel samenlevingscontract wordt aangegaan met als hoofddoel het

ontgaan van schenk- of erfbelasting, wordt elke vermogensverschuiving aangemerkt als een

schenking. De bewijslast van dat oogmerk rust overigens op de inspecteur. De betrokken

personen worden dan ook niet als partners aangemerkt, waardoor het derdentarief geldt.

Navordering van schenk- en erfbelasting

Hoofdregel is dat navordering van schenk- en erfbelasting mogelijk is als is voldaan aan de daarvoor

geldende voorwaarden, zoals een zogenoemd nieuw feit. Daarnaast is navordering mogelijk wanneer een

te laag bedrag aan schenk- of erfbelasting is geheven doordat een aan een andere verkrijger opgelegde

aanslag is verminderd. Het kabinet stelt nu voor deze regel uit te breiden met de gevallen waarin een aan

dezelfde verkrijger opgelegde aanslag is verminderd. Daarbij moet worden gedacht aan gevallen waarin

een ‘gewone’ en een conserverende aanslag zijn opgelegd. De navorderingstermijn gaat in deze gevallen

in na de dag waarop de vermindering is verleend. Deze wijziging krijgt onmiddellijke werking, waardoor de

uitbreiding ook gevolgen heeft voor gevallen waarin de vermindering van de betreffende aanslag voor

1 januari 2018 heeft plaatsgevonden, mits de navorderingstermijn niet is verstreken.

Aanslagtermijnen voor de schenkbelasting

Kan een aangifte schenkbelasting ook niet tijdig zijn gedaan als de inspecteur geen termijn heeft gesteld

voor het doen van de aangifte? Hierover is in de praktijk discussie ontstaan, omdat dit ook gevolgen heeft

voor het ingaan van de aanslagtermijn. Voorgesteld wordt te regelen dat de aanslagtermijn voor de

schenkbelasting zal ingaan na de dag van het doen van de aangifte, wanneer de aangifte wordt gedaan

later dan vier maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de schenking heeft plaatsgevonden. Deze

aanpassing met betrekking tot de aanslagtermijn geldt voor alle aanslagen schenkbelasting die worden

opgelegd op of na 1 januari 2018.

Page 35: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 35

5.8 Formeelrechtelijke wijzigingen

Afschaffing inkeerregeling

Zoals al eerder aangekondigd, wordt voorgesteld om de inkeerregeling af te schaffen. Op grond van de

inkeerregeling wordt tot 1 januari 2018 bij vrijwillige verbetering voor de aanslagbelastingen, zoals de

inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting, de eerste twee jaar geen boete opgelegd en wordt

voor de overige jaren de boete gematigd. Deze wijziging betekent dat er geen periode meer zal gelden

waarbinnen volledige boetematiging plaatsvindt. De omstandigheid dat een belastingplichtige inkeert, zal

wel een reden blijven om de boete te matigen maar dat is niet meer wettelijk vastgelegd. De afschaffing

van de inkeerregeling werkt ook door naar het strafrecht, waardoor een belastingplichtige die vrijwillig

verbetert strafrechtelijk zal kunnen worden vervolgd. Verder geldt de wijziging ook voor de

Invorderingswet. Aangiften die voor 1 januari 2018 zijn gedaan of hadden moeten zijn gedaan of

inlichtingen die voor die datum zijn verstrekt of hadden moeten verstrekt vallen nog onder de oude

regeling.

Derdenbeslag vereenvoudigd

Bij derdenbeslag moet de derde onder voorwaarden het bedrag dat hij aan de belastingschuldige is

verschuldigd of dat hij voor deze onder zich heeft aan de ontvanger afdragen. De ontvanger kan met

betrekking tot een aantal met name genoemde vorderingen, zoals loon, gebruikmaken van een

vereenvoudigde regeling van derdenbeslag. Die vereenvoudigde regeling wordt met ingang van

1 januari 2019 uitgebreid naar alle gevallen waarbij de belastingschuldige een vordering heeft op een derde

die voor beslag vatbaar is en zal ook gaan gelden voor toekomstige vorderingen. De ontvanger moet het

derdenbeslag wel aan de belastingschuldige aankondigen.

Geen schorsende werking verzet meer

Als een belastingschuldige het niet eens is met de uitvoering van een dwangbevel, omdat bijvoorbeeld tot

verkoop van inbeslaggenomen zaken wordt overgegaan, kan hij in verzet komen bij de burgerlijke rechter.

De tenuitvoerlegging wordt dan geschorst. Dit kan echter leiden tot vertraging bij de inning van

belastingschulden. Dat is de reden om de schorsende werking van het verzet af te schaffen.

Dagvaardingen die voor 1 januari 2018 zijn uitgebracht vallen echter nog onder de oude regeling.

Mededelingsplicht bodemzaken uitgebreid

Sinds 2013 moeten pandhouders en andere derden die handelingen verrichten waardoor een bodemzaak

niet langer als bodemzaak kwalificeert, dit aan de Belastingdienst mededelen. Die mededelingsplicht

wordt nu uitgebreid naar de belastingschuldige zelf.

Toegang tot antiwitwasinlichtingen geregeld

Op grond van Europese regelgeving wisselen belastingautoriteiten onderling in het kader van de ‘common

reporting standard’ (CRS) automatisch bepaalde financiële gegevens uit. Ter controle van deze gegevens

moeten belastingautoriteiten toegang kunnen krijgen tot zogenoemde antiwitwasinlichtingen. Daaronder

wordt verstaan de gegevens die financiële instellingen verzamelen bij de uitvoering van hun identificatie-

en rapportageverplichtingen in het kader van de CRS. In het wetsvoorstel implementatie EU-richtlijn

toegang belastingautoriteiten tot antiwitwasinlichtingen wordt geregeld dat de Belastingdienst

desgevraagd toegang kan krijgen tot die gegevens binnen EU-verband. In dit wetsvoorstel wordt dat

uitgebreid tot landen buiten de EU waarmee Nederland eveneens automatisch CRS-gegevens uitwisselt.

Kansspelbelastingaangifte per maand of kwartaal mogelijk

Loterijen zijn inhoudingsplichtig en moeten kansspelbelasting inhouden op het tijdstip waarop de prijs ter

beschikking is gesteld aan de winnaar van de loterij. Binnen één maand na dat tijdstip moet de belasting

worden afgedragen. Voor organisaties die regelmatig kansspelen, bijvoorbeeld loterijen, organiseren én die

voldoen aan de bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden, wordt nu in de wet vastgelegd dat zij

maandelijks of per kwartaal aangifte mogen doen.

Page 36: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 36

5.9 Varia Belastingplan 2018

Uitbreiding stadsverwarmingsregeling in de energiebelasting

De energiebelasting kent een fiscaal gunstige regeling voor stadsverwarming die grotendeels (voor meer

dan 50%) gebruikmaakt van restwarmte. Voorgesteld wordt om de stadsverwarmingsregeling uit te

breiden naar installaties voor stadsverwarming die grotendeels gebruikmaken van aardwarmte of vaste of

vloeibare biomassa, al dan niet in combinatie met restwarmte.

Kansspelbelasting tijdelijk omhoog naar 30,1%

Voorgesteld wordt om de kansspelbelasting van 29% naar 30,1% te verhogen. De maatregel is tijdelijk.

Zodra het wetsvoorstel inzake kansspelen op afstand (KOA) in werking is getreden – dit ligt momenteel bij

de Eerste Kamer – zal het tarief binnen zes maanden weer worden verlaagd naar 29%.

5.10 Regeerakkoord

Op 10 oktober 2017 hebben de VVD, het CDA, D66 en ChristenUnie, als resultaat van de gevoerde

coalitiebesprekingen, het regeerakkoord 'Vertrouwen in de toekomst' gepresenteerd. Daarin staan ook de

fiscale maatregelen beschreven die het nieuwe kabinet door wil voeren. Het wil onder andere de tarieven

van de vennootschapsbelasting verlagen, de dividendbelasting gedeeltelijk afschaffen, een

tweeschijvenstelsel in box 1 invoeren, de hypotheekrenteaftrek versneld afbouwen, de box 3-heffing

verlagen, de 30%-regeling verkorten en het lage btw-tarief verhogen. Zie voor meer informatie hierover

onze afzonderlijke berichtgeving. De volgende fiscale maatregelen zijn al in het Belastingplan 2018

opgenomen:

het verhogen van het tarief van de innovatiebox van 5% naar 7% per 1 januari 2018;

een aanpassing van de vermogensrendementsheffing in box 3 per 1 januari 2018;

het terugdraaien van de verlenging van de eerste tariefschijf van de vennootschapsbelasting van

€ 200.000 naar € 250.000 (zoals opgenomen in het Belastingplan 2017) met ingang van

1 januari 2018;

een verhoging van de tabaksaccijns per 1 januari 2018;

het geleidelijk afschaffen van de uitbetaalbaarheid van de inkomensafhankelijke arbeidskorting en

combinatiekorting (bij voldoende partnerinkomen) per 1 januari 2019;

het verhogen van de ouderenkorting met € 160 en het introduceren van een geleidelijke

inkomensafhankelijke afbouw (tegen 15%) per 1 januari 2019.

De aanpassing in box 3 houdt in dat voor het rendement over het aan het spaardeel toegerekende

gedeelte van de grondslag voortaan gebruik wordt gemaakt van actuelere cijfers. Hierdoor valt in 2018 het

in aanmerking te nemen spaarrendement lager uit. Voor het box 3-vermogen tot € 100.000 dat boven het

heffingvrije vermogen uitkomt, zal in 2018 een forfaitair rendement gelden van 2,02% in plaats van 2,65%

(2017: 2,87%). Voor het vermogen tussen € 100.000 en € 1.000.000 wordt uitgegaan van een rendement

van 4,33% in plaats van 4,52% (2017: 4,60%). Voor zover het vermogen meer dan € 1.000.000 bedraagt,

wordt een rendement gehanteerd van 5,38% (2017: 5,39%). Daarnaast wordt voorgesteld het heffingvrije

vermogen te verhogen naar € 30.000. Het heffingvrije vermogen voor fiscale partners gezamenlijk wordt

dan € 60.000. Het tarief blijft 30%.

Een andere fiscale maatregel uit het regeerakkoord is het per 1 januari 2019 (het streven is althans deze

datum te halen) in gelijke stappen in dertig jaar uitfaseren van de aftrek wegens geen of een geringe

eigenwoningschuld (‘Hillenaftrek’). Dit is in een apart wetsvoorstel uitgewerkt.

Page 37: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 37

5.11 Andere fiscale ontwikkelingen

Behalve de hiervoor genoemde fiscale maatregelen uit het Belastingplan 2018 staat nog een aantal andere

(fiscale) ontwikkelingen op stapel. Hierna behandelen wij enkele daarvan kort.

Richtlijn ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken (ATAD 1)

De staatssecretaris van Financiën heeft op 10 juli 2017 een internetconsultatie gepubliceerd met het oog

op de introductie, respectievelijk de wijziging van een aantal maatregelen tegen belastingontwijking. Deze

maatregelen zien mede op de introductie van een renteaftrekbeperking en de wijziging van de

deelnemingsvrijstelling, en zijn voorgeschreven op grond van de Europese Anti Tax Avoidance Directive

(ATAD 1). De wijzigingen moeten per 1 januari 2019 worden toegepast. De consultatie is op

21 augustus 2017 beëindigd. Het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn in Nederland zal – zoals

het er nu naar uitziet – in het eerste kwartaal van 2018 ter goedkeuring aan het parlement worden

voorgelegd.

Multilateraal instrument (MLI) tegen internationale belastingontwijking

Op 7 juni 2017 heeft de (toenmalige) minister van Financiën Dijsselbloem, naast vertegenwoordigers van

bijna zeventig andere landen, in Parijs een multilateraal verdrag ondertekend tegen internationale

belastingontwijking (ook wel aangeduid als het multilateraal instrument of MLI) in het kader van BEPS-

actie 15. In het BEPS-project zijn aanpassingen voorgesteld voor nationale wetgeving en voor

belastingverdragen. Veel van de voorstellen voor nationale wetgeving heeft de Europese Unie

overgenomen in de zogenoemde Anti Tax Avoidance Directive (ATAD 1). De aanpassingen voor

belastingverdragen zijn opgenomen in het verdrag dat op 7 juni 2017 is ondertekend. Met de komst van

het MLI worden naar verwachting in een keer meer dan veertig Nederlandse belastingverdragen

aangepast, waarvoor anders bilaterale onderhandelingen nodig zouden zijn geweest. De ratificatie in

Nederland zal – zoals nu wordt voorzien – starten in december 2017, waardoor het MLI op zijn vroegst

vanaf 2019 van toepassing zal zijn.

Conclusie A-G bij het Europese Hof van Justitie over de per-elementbenadering en kabinetsreactie

Op 25 oktober 2017 heeft de advocaat-generaal (A-G) van het Europese Hof van Justitie (HvJ EU) een

conclusie gepubliceerd met betrekking tot prejudiciële vragen van de Hoge Raad in twee belangwekkende

zaken voor de vennootschapsbelasting. Het HvJ EU heeft beide zaken gevoegd omdat zij een

gemeenschappelijke kernvraag hebben, namelijk of belastingplichtigen, ondanks dat zij geen fiscale

eenheid kunnen aangaan met hun elders in de EU gevestigde dochters, wel in aanmerking kunnen komen

voor de voordelen van afzonderlijke elementen van het fiscale-eenheidsregime alsof wel een fiscale

eenheid met die buitenlandse dochters kan worden aangegaan (de per-elementbenadering). In een van de

zaken, die gaat over de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet Vpb 1969 (winstdrainage) concludeert de

A-G dat de renteaftrekbeperking in strijd is met de vrijheid van vestiging. Naar aanleiding van deze

conclusie heeft het kabinet – eveneens op 25 oktober 2017 – al spoedreparatiemaatregelen aangekondigd.

Deze zullen erop neerkomen dat, wanneer de uitspraak van het HvJ EU voor Nederland budgettair

onwenselijke gevolgen heeft, enkele regelingen in de vennootschapsbelasting en dividendbelasting – ook

in binnenlandse verhoudingen – zullen moeten worden toegepast alsof er geen fiscale eenheid is.

Beperking renteaftrek eigenwoningschuld in hoogste schijf tot 49,5%

Vanaf 2014 wordt het maximale percentage waartegen de rente over de eigenwoningschuld in de hoogste

schijf kan worden afgetrokken jaarlijks met 0,5% verlaagd. De renteaftrek voor de eigenwoningschuld

bedraagt in 2018 dus maximaal 49,5%. Onderdeel van het op 10 oktober 2017 gepresenteerde

regeerakkoord is dat de renteaftrek voor de eigenwoningschuld vanaf 2020 versneld wordt afgebouwd.

Forfaitair voordeel vbi of buitenlandse beleggingsinstelling box 2

Het forfaitaire voordeel uit een aanmerkelijk belang in een vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) of een

buitenlands beleggingslichaam voor vermindering met de daadwerkelijk in aanmerking genomen reguliere

voordelen bedraagt in 2018 5,38% (2017: 5,39%) – hetzelfde als het forfaitaire rendement in de hoogste

schijf in box 3 – van de waarde in het economische verkeer van de aandelen of winstbewijzen aan het

begin van het kalenderjaar.

Page 38: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 38

Pensioenrichtleeftijd gaat vanaf 2018 naar 68 jaar

De pensioenrichtleeftijd is de ‘rekenleeftijd’ die wordt gebruikt voor de berekening van de jaarlijkse

maximaal toegestane fiscale pensioenopbouw. Deze wordt met ingang van 1 januari 2018 met een vol jaar

verhoogd: van 67 naar 68 jaar. Verhoging van de pensioenrichtleeftijd heeft tot gevolg dat de

pensioenovereenkomsten met de werknemers voor 1 januari 2018 moeten worden aangepast. Hiervoor is

overeenstemming nodig tussen de sociale partners, instemming van de Ondernemingsraad en/of overleg

met de individuele werknemer. De verhoging van de pensioenrichtleeftijd heeft diverse effecten voor het

pensioen van de werknemer en de organisatie, waaronder een andere kostendekkende premie, een

langere periode van kans op vooroverlijden en arbeidsongeschiktheid, langer doorwerken en compensatie

in verband met lagere opbouw.

Afschaffing aftrek scholingsuitgaven en uitgaven monumentenpanden uitgesteld tot 2019

Het wetsvoorstel Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing uit het pakket Belastingplan 2017

wordt met een jaar uitgesteld tot 2019. Het wetsvoorstel regelt de afschaffing van de aftrek van uitgaven

voor monumentenpanden en de aftrek van scholingsuitgaven. Hoewel het wetsvoorstel is uitgesteld, gaat

het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wel verder met de nadere uitwerking van

vervangende subsidieregelingen voor het onderhoud van rijksmonumenten en de stimulering van scholing,

gericht op invoering per 2019. Het nieuwe kabinet moet hier definitieve besluiten over nemen.

Handhaving Wet DBA verder uitgesteld tot 1 juli 2018

Handhaving van de omstreden Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) wordt verder

uitgesteld tot 1 juli 2018. De Wet DBA wordt wel gehandhaafd in een situatie van ‘evidente

kwaadwillendheid’. Uit het op 10 oktober 2017 gepresenteerde regeerakkoord is overigens op te maken

dat het nieuwe kabinet van plan is om de Wet DBA te vervangen door een opdrachtgeversverklaring

waarin de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer wordt neergelegd.

Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl)

Het bestaande systeem van premiekortingsregelingen (opgenomen in de Wet financiering

volksverzekeringen) voor oudere en arbeidsgehandicapte werknemers wordt in de Wet tegemoetkoming

loondomein (Wtl) omgevormd tot een systeem van loonkostenvoordelen en een lage-inkomensvoordeel.

Verder komt de premievrijstelling voor marginale (seizoens)arbeid met ingang van 2018 te vervallen. De

Wtl voorziet in een regeling met betrekking tot:

loonkostenvoordelen (LKV’s): een tegemoetkoming aan werkgevers voor het in dienst nemen van

oudere uitkeringsgerechtigden, arbeidsgehandicapte werknemers en het herplaatsen van

arbeidsgehandicapte werknemers. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018;

een lage-inkomensvoordeel (LIV): een loonkostenvoordeel voor werkgevers die werknemers met

een relatief laag loon in dienst hebben. Deze regeling is in werking getreden met ingang van

1 januari 2017.

Voorstel tot uitbreiding btw-herzieningsregels voor ‘kostbare diensten’

De btw-herzieningsregeling wordt uitgebreid tot verbouwingen van onroerend goed en andere

zogenoemde kostbare diensten, zoals software. Het zal dan langer duren voordat btw-aftrek hierop

definitief is en bij een gebruikswijziging moet eerder afgetrokken btw misschien worden terugbetaald. De

nieuwe regels bieden ook uitzicht op een teruggaaf van btw waar die aanvankelijk niet kon worden

genoten. Dit volgt uit een conceptvoorstel dat het Ministerie van Financiën op 18 mei 2017 in consultatie

heeft gebracht. De voorgestelde wijziging heeft een flinke impact voor heel veel bedrijven en instellingen,

met name als die met btw-vrijstellingen te maken hebben. Omdat investeringen langduriger moeten

worden gevolgd, nemen de administratieve lasten toe. De consultatie is op 15 juni 2017 beëindigd.

Inmiddels is bekend dat herziening op kostbare diensten op 1 januari 2018 nog niet mogelijk zal zijn.

Wetsvoorstel btw-behandeling van vouchers

Op 7 juli 2017 is het wetsvoorstel voor de btw-behandeling van vouchers gepubliceerd. De nieuwe

wetgeving is van belang voor iedere retailer met promotie- of loyaliteitsprogramma’s en treedt in werking

per 1 januari 2019.

Page 39: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 39

Verplichte btw-verlegging telecommunicatiediensten

Om btw-(carrousel)fraude tegen te gaan, geldt met ingang van 1 september 2017 een verleggingsregeling

voor telecommunicatiediensten. De verleggingsregeling ziet alleen op de dienstverrichting tussen

ondernemers die deze telecommunicatiediensten ook verrichten, zodat de dienstverrichting naar

eindgebruikers buiten de reikwijdte van die regeling valt. Onder eindverbruikers worden in deze mede

verstaan ondernemers die dergelijke diensten aanschaffen om ze zakelijk binnen de eigen organisatie te

verbruiken. De verleggingsregeling geldt alleen als de plaats van de telecommunicatiedienst in Nederland

is. Dat is bij dienstverlening tussen ondernemers het geval wanneer de afnemende ondernemer in

Nederland is gevestigd of daar zijn gebruikelijke woon- of verblijfsplaats, zetel of vaste inrichting heeft.

Wetsvoorstel terugvordering staatssteun

Op 4 juli 2017 is het wetsvoorstel Wet terugvordering staatssteun aangeboden aan de Tweede Kamer. De

Europese Commissie controleert op grond van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de

Europese Unie (VWEU) of lidstaten de Unierechtelijke staatssteunregels juist toepassen. In dat kader kan

de Commissie een lidstaat opdragen de niet overeenkomstig de regels verstrekte staatssteun terug te

vorderen. De lidstaat dient die steun dan zonder vertraging en op basis van het nationale recht terug te

vorderen. Dit wetsvoorstel voorziet in een sluitende set nationaalrechtelijke grondslagen voor dergelijke

terugvorderingen. Het gaat om gevallen waarin de noodzaak van terugvordering door Nederland een

gegeven is en de vraag of teruggevorderd moet worden reeds bevestigend is beantwoord in de vorm van

een verplichting tot terugvordering. Het wetsvoorstel creëert geen nieuwe situaties waarin moet worden

teruggevorderd, maar biedt uitsluitend een regeling ter uitvoering van de verplichting tot terugvordering in

situaties waarin al moet worden teruggevorderd. De terugvordering moet het volledige steunbedrag

omvatten, dus met inbegrip van rente. Het gaat erom dat het marktvoordeel dat een begunstigde ten

opzichte van zijn concurrenten door de staatssteun heeft genoten ongedaan wordt gemaakt en dat de

voorheen bestaande marktsituatie wordt hersteld. Afgaand op het afgelopen decennium gaat het voor

Nederland om niet meer dan enkele Commissiebesluiten per jaar. De inwerkingtreding van het

wetsvoorstel zal bij Koninklijk Besluit worden geregeld.

Conceptwetsvoorstel aanpak belastingontduiking

Op 20 juli 2017 is de consultatie voor het conceptwetsvoorstel Wet aanpak belastingontduiking geopend.

In dit conceptwetsvoorstel wordt een aantal maatregelen voorgesteld om bepaalde

invorderingsconstructies te voorkomen. Deze maatregelen zullen het mogelijk maken om een grotere

groep van derden aansprakelijk te stellen voor belastingschulden. Daarbij moet worden gedacht aan

aansprakelijkstelling van begunstigden van bijvoorbeeld een gift en aan een verruiming van

verhaalsmogelijkheden op erfgenamen. Verder wordt voorgesteld om het voor de ontvanger eenvoudiger

te maken om niet-betaalde belastingschulden van niet meer bestaande (buitenlandse) rechtspersonen te

innen bij voormalige bestuurders, aandeelhouders of vereffenaars. Een deel van deze maatregelen zal met

terugwerkende kracht per 20 juli 2017 in werking treden. Tot slot wordt in het consultatiedocument een

aantal open vragen gesteld over het voornemen om vergrijpboetes aan deelnemers openbaar te maken.

De consultatie is op 28 september 2017 beëindigd.

Page 40: Eindejaarstips 2017€¦ · 2.7 Middeling 2015-2017 ... 3.4 Fictief salaris, fictieve rente en fictieve huur ... op tonnagegrondslag, dan moet u daartoe in 2017 een verzoek indienen

© 2017 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 40

Contact

Meijburg & Co

Laan van Langerhuize 9

1186 DS Amstelveen

Postbus 74600

1070 DE Amsterdam

Esther Zandvliet-de Groot

T: +31 (0)88 909 14 93

E: [email protected]

Meijburg.nl

De in deze publicatie opgenomen informatie is van algemene aard en heeft geen betrekking op de specifieke omstandigheden

van een bepaald individu of een bepaalde entiteit. Hoewel bij de totstandkoming van deze publicatie de grootst mogelijke

zorgvuldigheid is betracht, kunnen wij niet garanderen dat de daarin opgenomen informatie op de datum van ontvangst juist en

volledig is of dat in de toekomst zal blijven. Op grond van deze informatie dient geen actie ondernomen te worden zonder

adequate professionele advisering na een grondig onderzoek van de specifiek van toepassing zijnde situatie.