EFRO Proeftuin 5Groningen

Lectoraat New Business & ICT Projectmanagement: Roland Klarenbeek, Project Manager Regional DevelopmentDSH: Ellen van Hegelsom

HBO-ICTCommunication & Multimedia

Design Communicatie

Zorg Verkeer & LogistiekEnergie

LandbouwSmart Industry

Onderwijs Leefomgeving

Rolf Velthuis & Jos BredekHarmen de Weerd &

Chris Dijksterhuis Cor Schoonbeek

• Smart Potato (s)• Energy4All (m)• Camerize multi camera-

systeem (vr)• Slimme lantaarn-paal (a)• Hololens (a & vr)• Snuffelkast (m)

s: specialisatie, m: minor, vr: vrije ruimte, a: afstuderen

• Toekomst van de haven met 5G (m)

• Visualisatie Roadmap 5G (iwp)

m: minor, iwp: innovatie werkplaats

• Camerize content strategie• Slow Hackaton Camerize• 5G Communicatie strategie

The dHealth Lab commercialisation process for e-health innovations

Goal: to help entrepreneurs commercialise theire-health innovations by guiding them throughan optimised commercialisation process.

Problem: The failure rate among e-health start-ups is high: a good technological solution is notyet a successful business.

Objectives:• Identify main problems while commercialising

e-health innovations.• Co-design a commercialisation process that

addresses the above problems• Test the process with real-life cases

Expected output: A validated process tocommercialise e-health innovations

Intermediate results:• Prototype 3.0 of the process• Completed 3 rounds of expert evaluation• Running with 3 real-life cases• Self scan tool in development

Start

Literature review Interviews with e-health entrepreneurs

Design criteria

Demonstrate the process / expert evaluation

(Apply on four test cases)

Develop commercialisation

process

Satisfies design criteria?

Facilitates commercialisatio

n of e-health innovations?

Update the process?

End

Yes

Yes

No

Yes

No

No

Figure 2 Research design

Method: Design science research method is used to design and validate the commercialisation process

Figure 1 Prototype of the commercialisation processDr. Austin D’SouzaResearch group: New business & ITEmail: a.d.souza@hanze.nl

Dr. Madelon van OostromResearch group: User-Centered DesignEmail: m.van.oostrom@pl.hanze.nl

Smartphonegebruik op de fiets

Smartphonegebruik en risicoperceptie onder jongeren

• Fietsers appen steeds meer tijdens het rijden• Verminderde aandacht voor de weg• Slingeren• Lagere snelheden

• Vooral jongeren maken veel gebruik van smartphones tijdens fietsrit• Vooral jongeren zijn betrokken bij fietsongelukken• Hoe zijn welke smartphone functionaliteiten veilig te gebruiken tijdens de fietsrit?

• 1 juli 2019: vasthouden van mobiele apparatuur voor alle bestuurders verboden

Veilig en tevreden fietsen in het digitale tijdperk

• Enquete onder 309 bovenbouw-scholieren HAVO/VWO, verdeeld over drie scholen• Smartphone wordt voornamelijk gebruikt voor muziek en de klok, maar ook voor tekstberichten en Snapchat• Over het algemeen vinden jongeren smartphonegebruik op de fiets gevaarlijk

• Jongeren vinden bellen op de fiets minder gevaarlijk, maar gebruiken vaker WhatsApp en SnapChat• Voornaamste reden voor smartphonegebruik tijdens de fietsrit is vermaak of verveling

Verveling voorkomen Gevaar beperken• Kunnen we het gebruik van gevaarlijke apps tijdens

het fietsen voorkomen?• Omgeving interessanter maken• Gebruik minder gevaarlijke apps stimuleren

• Kunnen we gebruik van apps tijdens het fietsenminder gevaarlijk maken?• Spraakherkenning• Bluetooth controllers

Harmen de Weerd, Nick Degens, Chris DijksterhuisLectoraat User Centered Design

Background:Many people use wearables. However, this does not always lead to a healthier lifestyle. The data collected by wearables and other sensors provide new opportunities for health self-management via personalized virtual coaching.

Definition of a virtual coach:A virtual coach is an automated system that assists the user, either as stand in or supplementary to a human coach, to support the desired behavior. The virtual coach channels behavioral insights into concrete advice for the user. This advice is personalized with regard to the user’s context and motivational preferences.

Applications:Fitness coach

• Reach 10.000 steps each day• Train for a 5k

Diet coach• Support users on pitfall moments

Coach on stressCoach on emotional wellbeing of employeesAnd in many other fields

Future steps:The proposed architecture will be tested and implemented for some of the beforementioned applications.

References:Virtual Coach: Towards Personalized Mental Support, K. Noppen – Kleist, W. Mulder, T.B. Dijkhuis, M.R. Dam, submitted for eTELEMED 2019

Marion Dam, MSc - m.r.dam@pl.hanze.nl - lectoraat Personalized Digital Health

Figure 1. The steps in the functional architecture of the virtual coach.

Measure behavior

Wearables etc

Determine if intervention is

neededMachine learning

Determine action

Hybrid RecSys

Determine moti-vation technique

Hybrid RecSys

Send advice to user

e.g. mobile app

No

Yes

1.

2. 3.

A roadmap for a personalized virtual coach

Basic architecture:The proposed basic architecture as shown in figure 1 consists of three modules and can be applied in different contexts (see Applications). The three modules are numbered in here.

1. First, a measurable goal must be set. Data on when the user reaches this goal or not must be collected so a machine learning model can be trained that can predict when intervention is needed. 2. An action that is suitable for the user is provided by using a hybrid recommender system. 3. Different people can be motivated in different ways. By means of a hybrid recommender system, an appropriate motivation technique is selected.

The proposed action and motivation technique are combined into an advice that is sent to the user.

Lectoraten: User-Centered Design | Praktijkgerichte Sportwetenschap

Praktijk ProbleemIn Nederland voldoet 45% van de kinderen niet aan de Nederlandse Beweegnorm (Beweegrichtlijnen, 2017). Buursportcoaches hebben slecht zicht op de motieven, behoeftes en belevingswereld van van het inactieve kind en bereiken hen onvoldoende. Zij wensen innovatieve middelen om deze kinderen aan te zetten tot voldoende beweging. Exergamesworden nu nog niet ingezet om inactieve kinderen te stimuleren tot meer en beter bewegen door buurtsportcoaches.

Interesse in de thema’s, verdere vragen en/of ideeën? |h.r.c.meijburg@pl.hanze.nl

InnovatieMet slimmere (adaptieve) systemen de buurtsportcoachen creatieve industrie ondersteunen, door: - betere aansluiting op de individuele motieven en

behoeften van inactieve kinderen- meer inzicht in belevingswereld en motieven van

kinderen- ondersteunen bij de verschillende stadia van

langdurige gedragsverandering m.b.t. bewegenkinderen regie te laten nemen op hun eigen gedrag.

- betere aansluiting vraag en aanbod van exergames en zo de doorontwikkeling van deze games

OntwerpvraagHoe kunnen we een adaptief platform voor exergames ontwerpen dat buursport-coaches ondersteund in het activeren van het inactieve kind binnen en buiten het bewegingsonderwijs?

Vooronderzoek"Ik zie met name kansen in exergames om juist het inactieve kind te stimuleren te bewegen, omdat het mogelijkheden biedt zijn eigen vooruitgang inzichtelijk te maken"

"Het inzetten van digitale middelen heeft als kans dat leerlingen eenvoudig zelfstandig kunnen werken enik als docent mijn handen vrij heb om leerlingen meer op maat te begeleiden"

"Als ik het succes van de Pokémon Go app, denk ik zeker dat exergames leerlingen kunnen stimuleren om buiten de gymles meer te bewegen."

Nick Degens | Remo Mombarg | Heleen Meijburg

Achtergrond:

Handelingsverlegenheid van GGZ-professionals om de voor beide aandoeningen eerst aangewezen stap in preventie en behandeling –namelijk (beweeg-)activering-- optimaal uit te voeren: Onvoldoende inzicht bij patiënt en professional t.a.v. huidige

activiteitenniveau patiënt; Onvoldoende mogelijkheden voor gepersonaliseerde op maat

aanpak; Onvoldoende bekend met technologische mogelijkheden.

Doelstelling:

Ontwikkelen, implementeren en onderzoeken van een platform dat een combinatie van digitale en face-to-face rijke, gepersonaliseerde en betekenisvolle aanpak mogelijk maakt en dat voor diagnostiek, behandeling en nazorg ondersteunend is voor patiënt en Zorgprofessional.

Werkwijze:

• Design thinking cyclus met professionals & patiënten in stand-ups en focusgroep-bijeenkomsten;

• Prototypes ontwikkelen door studenten samen met MKB;• N=1 onderzoek voor testen user experience en effectiviteit;• Doorontwikkeling, opschaling en implementatie, incl. scholing.

Innovatiewerkplaats Blended Beweegstimulering van patiënten met chronische pijn en/of depressie

Lectoraat Personalized Digital Health

Partners:

Meer info:

Hilbrand Oldenhuis (Lector PDH): h.k.e.oldenhuis@pl.hanze.nlMiriam van Ittersum (Projectleider): m.w.van.ittersum@pl.hanze.nl

Sustainable Cooperative Entrepreneurship: How can collaborative partnership be organized?- Exploration research -

Key concept: governance, trust, culture, relationship, etc.Domain: Management Control, Micro sociology

Nidale Etber Onderzoeker lectoraat Duurzaam Coöperatief OndernemenInstituut voor Financieel Economisch ManagementNi.etber@pl.hanze.nl / +31 6 21146857

Governance

Co-opCo-op

Themes

Dialogue

Agreement

Formalization

Individuals

Collective

Complementary

Cooperatives

HVA Amsterdam Rolwisseling

Fontys Helmond Systeeminterventie: niet praten maar doen

Zuyd Roermond Structuurinterventie: eerst vragen dan oplossen

Hanze, penvoerder

Weststellingwerf Onderzoekende professional

Learning Community kennisontwikkeling en -uitwisseling

4 hogescholen, 4 locaties, 4 interventies

Discipline overstijgend werken Hardnekkig vraagstuk Verschillende perspectieven op probleem, oplossing en

verantwoordelijkheden = frames Sociale reflectiviteit = verbinding zoeken Dialoog

Praktijkopbrengst: beeld klant = effectieve dienstverleningKennisopbrengst: inzicht in werkzame bestanddelen

Klantgroep:

Contactgegevens:Desiree Klumpenaar, onderzoeker lectoraat Arbeidsparticipatie, d.klumpenaar@pl.hanze.nlLouis Polstra, lector Arbeidsparticipatie, l.polstra@pl.hanze.nl

Participatiewet, afstand tot de arbeidsmarkt, wel in staat tot werk,geen effectief re-integratietraject

Het overbruggen van verschillen

KUNDE VAN BEGELEIDEN2018-2020

Rina Zwart, projectleider/onderzoeker: r.g.m.zwart@pl.hanze.nlLouis Polstra, lector arbeidsparticipatie: l.polstra@pl.hanze.nl

Onderzoekersrol:Aansluiten en meebewegen

Onderstroom • Paradox: verzet bij medewerkers > gebruiken

machtsmiddelen > wakkert het verzet aan• Dominant frame ‘werk = werk’Ki

jken

naa

r wat

je n

iet z

iet…

….a

nder

s kij

k je

er o

verh

een

Doel: Ontwikkelen onderdelen begeleidingsmethodiekSetting: WSW organisatie Wedeka Kringloop & MilieuType onderzoek: Exemplarisch actieonderzoek met de (assistent)

afdelingsleiders (mbo-2 niveau) als participantenUitdaging: Empowerment (assistent) afdelingsleiders in top-

down organisatie.

Commitmentfase

KristallisatiefaseBouwen op wat goed gaat = het fundament voor de rest

Thematische fase• Rol leidinggevende• Aansturen personeel• Eigen regie• Feedback

Exemplarische faseBouwen aan methodiekonderdelen: film of VR in samenwerking met studenten

Gildeleren voor kwetsbare jongeren

Het probleem

Jaarlijks ongeveer 26.000 voortijdig schoolverlaters

Geen startkwalificatie (geen havo, vwo of mbo

niveau 2 diploma)

Weinig participatie in samenleving

(geen werk, geen uitkering)

De praktijk

Entree opleidingen voor doorstroming naar MBO of

arbeidsmarkt

Twee traditionele varianten:

Sinds 2014 Gildeleren:Opleiding vindt volledig plaats bij een werkgever

onder begeleiding van een gildemeester

Het onderzoek

Arbeidsmarktregio Groningen – Noord Drenthe

Is er een positief netto-effect van Gildeleren op

arbeidsparticipatie?

Zo ja, welke causale mechanismen zijn daarvoor

verantwoordelijk?

Waarom bieden werkgevers jongeren in deze doelgroep

een baan aan?

BBL• 1 dag

school• daarnaast

werk

BOL• 5 dagen

school• daarnaast

stage

Hanzehogeschool, gemeente Assen, Werkplein Drentsche Aa, Drenthe CollegeLouis Polstra, Harm van Lieshout & Monique van Rijn (m.b.van.rijn@pl.hanze.nl)

Onderzoek naar interventie bij dreigend langdurig ziekteverzuim binnen de Hanzehogeschool doel snellere re-integratie en minder verzuim

Opdrachtgevers Looptijd: september 2017 – september 2019

Interventie: vroegtijdig arbeidskundig adviesWibbens: 3 dossierscreeningen (wk 13-26-39)

en rapportage omtrent re-integratie

Arbeidskundig advies7 casussen onderzocht: - interviews met leidinggevenden

- interviews met medewerkers

Tussenevaluatie na 1 jaar Rapportage complex Geen extra inzichten HR wordt gemist

Aangepaste interventie: coaching door externe casemanager

Casemanager: 2 x een driegesprek met werknemer-leidinggevende - casemanager(wk 13-26) waarin leidinggevendegecoached wordt doorcasemanagerAanpak

12 casussen onderzoeken 2x een interview met leidinggevende (na beide driegesprekken)1x interview met medewerker aan eind van het trajectLooptijd verlengd tot december 2019

Duurzaam HRM- Well-being@work; Madelon v Cruijningen – Jeannet Davids – Klaske Veth

Onderzoek Werken aan werk lectoraat DHRM

Verwachtingen van en ervaringen met loopbaanbegeleiding vanuit “werken aan werk’• Kwalitatief onderzoek met studenten TP,

HRM en Minerva.

• 44 respondenten, 4 trajectadviseurs/trainers.

• Half open interviews.

• 44 verhalen over drijfveren deelnemer en verwachtingen en ervaringen met WaW.

• Resultaten deels in woorden en beelden.

Grondpatronen:• Omgaan met emoties

• Vertrouwen en steun

• Zingeving

• Ontwikkelnoodzaak

• Zelfstandigheid

• Positieve rol van contact

• Zekerheid en structuur

• Matching

• Rust of activatie

• Wederkerigheid en gelijkwaardigheid

‘het aspect arbeid is gewoon het kapstokje waar je leven aan opgehangen is’

‘wat wil ik nou eigenlijk?’ ‘Ik wil iets betekenen voor de mens, waar ik een goed gevoel bij heb’ ‘Gaat mij niet om geld’

‘Laatste ander halfjaar was gewoon echt niet leuk, dus ik heb zo klem gezeten daar.’

‘Maar nog wil mij niemand hebben,omdat ik het certificaat nog niet heb’

‘De adviseur doorzag wie ik was, ik kreeg het gevoel dat er oprecht naar me werd geluisterd’

‘Ik heb geen staatslot gekocht, maar ik had de prijs al’

Social impact beloondOntwerpgericht onderzoek naar een efficiënte methodiek

voor het inzichtelijk maken van social impact voor en door ondernemers en hun potentiële opdrachtgevers

Het onderzoek is een samenwerking van de lectoraten Juridische Aspecten van de Arbeidsmarkt - Duurzaam HRM - Duurzaam Financieel Management - Human

Capital

Contactpersoon: Anneloes Scholing (projectleider)(06) 5785224 of a.scholing@pl.hanze.nl

Impactmeting sociale ondernemingen in

Noord-Nederland

Toolbox social impact

Onderzoeksactiviteiten:

Inventarisatie sociale voorwaarden bij inkoop

Leernetwerkbijeenkomsten ondernemers, inkopers

en kennispartners

Buying Social How Social Entrepreneurship can be stimulated in

Public Procurement, in the Netherlands and the UKClaudia van Orden, Petra Oden, Harm van Lieshout

Why compare NL & UK?Netherlands United KingdomNo legal form for social enterprises

Community Interest Company (CIC)

Public procurement law Public procurement law Social Value Act

Tools for Social Public Procurement- Selection criteria- Award criteria- Contract performance clauses- Restriction for social

enterprises- Small sized contracts- Subcontracting opportunities

Method1. Literature review, exploratory

interviews, survey amongst 100 social return coordinators from Dutch cities

2. File research and interviews in 12 Dutch and 5 British cities

Contact: c.y.d.van.orden@pl.hanze.nl+31 50 595 75 02

Developing innovative business models for small-scale production of biogas from swill

Producing biogas from swill is technologically feasible. So, it can be built. The question is: Should it be built? How can it be viable and desirable?

Results

We found that small-scale production of biogasfrom swill (organic waste) in restaurants hashigher payback periods than desirable forrestaurant owners if they would buy and operatea digester. However, this financial hurdle may beoffset if these novel ways of waste managementand energy production are part of a larger valueproposition: the corporate story of circularrestaurants. We basically changed our unit ofbusiness model design to developing a businessmodel portfolio for a circular value chain. Wedevelop business models for each process in thevalue chain:

Next projectsWe will explore three ways to develop a feasible,viable and desirable value chain:- Optimization: Collecting organic waste via

partnership agreements- Cashmakers: Commercialisation opportunities

for organic fertilizer- Business model innovation: Investment

propositions for circular restaurant concepts.

Project consortium: Groningen GistGasTerra, Municipality of Groningen, New Energy Coalition, Progress Events, Café De Toeter & Restaurant Ludinaterras, Grand Café Groningen, Hanze UAS: Centre of Expertise Energy, Centre of Entrepreneurship: Professorship Sustainable Financial Management.

Contact details

Supervisor: Annet Jantien Smit a.j.smit@pl.hanze.nl

Student research team 2015-2017:Feye Postma, Wietze van Dijk, Frens Hartgers, Tatiana Ivanciuc, Tom Schipper, Saskia Esmeyer, Maurice Buitenkamp, Rogier Koopmans, Steven Zwerver, Koen Gerlsma, Dennis Riemeijer, Freek Buijs, Marvin Altena, Remon Prakken, Rick Kooistra, Jelmer Bekius, Ferdi van der Spoel, Harrie Verjans, Robert Bos, Hedser Wijbenga, Sophia Boersma.

5. Conclusion & Recommendation• The analyzed ecosystems have similar structures and

struggles across the border;

• Ecosystems differ in scope and size: Groningen more developed compared to the others;

• Start-ups essential for the local economy and labor market;

• More Northern Dutch – North-West German start-up collaboration needed to achieve “critical mass”;

• Proposal: The EDR Start-up Center: a digital cross-border start-up platform to serve as interface between the Northern Dutch – German regions.

Start-up Perspectives - Start-up Ecosystems in the Ems Dollart Region (EDR) -

1. Problem Definition• Between February and November 2018, the

Professorship International Business has initiated and led the project “Start-up Perspectives”, in collaboration with its project partner, Hochschule Emden/Leer (Germany);

• The aim of the project was to explore regional start-up ecosystems in the EDR region and identify (existing) ways for cross-border collaboration between entrepreneurs and other stakeholders in these ecosystems (i.e. policy makers, consultants, incubators);

• The initiating factor for this project was the ongoing growth of the start-up industry in the region. On the Dutch side of the border, the Groningen start-up scene has been a prominent factor in the regional economy, while – on the German side of the border – Oldenburg also has a strong start-up culture. In light of this, the project aimed at proposing ways for start-up ecosystems in the Netherlands and Germany to collaborate sustainably.

2. Methodology• Market research and content analysis of four start-up

ecosystems in the EDR: (1) Groningen, (2) Friesland/Drenthe, (3) Oldenburg, and (4) Emsland/Ostfriesland;

• Desk research: identified participants and mapped the ecosystems; Definition: A start-up is started by individual founders or entrepreneurs to search for an innovative, repeatable, and scalable business model¹; Common frame of reference: Entrepreneurial Ecosystem Diagnostic Toolkit²;

• Primary research: a total of 53 in-depth interviews with ecosystem representatives (start-up entrepreneurs, policy makers, consultants, incubators) from all four ecosystems;

• Tool: AtlasTi used to identify barriers, enablers and collaboration potential.

¹ Blank, S. & Dorf, B. (2012). The Startup Owner’s Manual. K&S Ranch.

² Aspen Network of Development Entrepreneurs (2013). Available at: https://assets.aspeninstitute.org

3. Project Partners:

4. Results• Common barriers identified: physical distance,

loss of talent, insufficient market knowledge, lack of incubators, differences in legislation and regulations;

• Common enablers identified: a good network, a good business idea, a start-up friendly environment, good collaboration with academic institutions;

• Compared to the other ecosystems, Groningen stands out as a favorable combination of location, higher education, policy and legislation;

• Still very limited collaboration between ecosystems within and across the border, although the collaboration potential is there.

6. Contact informationDr. Diederich Bakker: d.j.o.p.bakker@pl.hanze.nl

Dr. Monica Blaga: m.blaga@pl.hanze.nl“The further the ecosystem is in distance, the more difficult it is often to maintain an exchange.”

“Networking is definitely the Alpha and Omega when you start a company.”

How best to facilitate internationalization by northern SMEs

- a project in the making -1. Problem definition• The problem definition of this project is the lagging

internationalization by northern SMEs (22% exporting companies against 25% nationally, share in national export half as large as share in national bbp);

• This research is focused on the specific northern causes for lagging internationalization and on the effectiveness of internationalization support by (semi)governmental and academic institutions;

• The outcomes of this project will positively affect several stakeholders: northern SMEs, northern (semi)governmental and academic institutions, and the local population.

4. Expected results• From survey data:

• Knowledge of the obstacles northern SMEs perceive when starting internationalization;

• Awareness of the perception of effectiveness of external support for internationalization.

• From interviews:• Insight into content and range of the

internationalization support offered by governmental and academic institutions;

• Insight into the accessibility and coherence of support by the various institutions.

2. Methodology• The research uses a mixed methods approach:

• A large dataset is collected by means of a survey among northern SMEs;

• Qualitative data are collected through interviews with SME-owners and (semi)governmental and academic institutions

• Participants: 1 Bachelor student writing his graduation project in the academic year 2018-2019, and 160 first-year students carrying out their research project

• The Professorship allocates the topics of the research projects;

• Both the first-year research project and the graduation product focus on the specifically northern causes of lagging internationalization and the (perceived) effectiveness of external internationalization support;

5. Conclusion• The research results will enable better tailoring support to

the specifically northern background of SME internationalization;

• This project will enable governmental and academic institutions to coordinate and improve their internationalization support;

• This improved support will help northern SMEs in their internationalization efforts;

• This project strengthens the Professorship’s internationalization research agenda

Contact information:Dr. Johan de Jong, d.j.de.jong@pl.hanze.nl; Dr. Diederich Bakker, d.j.o.p.bakker@pl.hanze.nl

3. Project Partners• The Professorship International Business is embedded in the Marian van Os Centrum voor Ondernemerschap;

• The Centrum’s agenda is driven by the Noorderlijke Innovatie Agenda (NIA) and by the SamenwerkingsverbandNoord-Nederland (SNN);

• The project is supported by the northern exportclubs and bij the Gebiedscoöperatie Westerkwartier;

Methode Cases

EntrepreneurialMindset

Grit and

determination

IWP AssenKiemkracht Alfa-collegeHardenberg Alfa-collegeAD Hanzehogeschool GroningenGemeente Groningen

Lectoraat Ondernemen in veranderingCritical Friend als methode om de

entrepreneurial mindset te versterken

Development of an EntrepreneurialMindset in an ‘Inclusive Society’Researchquestion: How to develop an entrepreneurial mindset with the help of critical friends? Casestudies from Project Vluchtvoorwaarts (VV)VV is an intercultural community building project in Assen.

Christian de Kraker - Lectoraat Ondernemen in Verandering - c.c.de.kraker@pl.hanze.nl

Triple Aim+Slim WERKEN aan WERKdruk in de zorg

Handleiding Inventariseren van knelpunten

Handleiding Ontwerpen van oplossingen

Onderzoeksvragen1.Wat zijn de functionele vereisten waaraan een dergelijke handleiding moet voldoen?2. Wat is een voor de teamleiders bruikbare indeling van categorieën van (knelpunten en)maatregelen?3. Wat is een voor teamleiders bruikbare indeling in ontwerpcontexten?4. Welke maatregelen kunnen per categorie onderscheiden worden?5. In welke omstandigheden (ontwerpcontext) zijn deze maatregelen haalbaar?6. Wat is de mogelijke samenhang tussen verschillende maatregelen?7. Wat is de speelruimte (‘de rek’) die teamleiders binnen welke ontwerpcontext opteamniveau hebben?8. Wat kunnen teamleiders doen wanneer de speelruimte op teamniveau tekort schiet?Welke aanpassingen in de besturingsstructuur zijn daarvoor vereist?

Lectoraat Arbeidsorganisatie en ArbeidsproductiviteitDocent-onderzoekers: Ron Kersjes, Maaike Huizing (Management in de Zorg)Rechiena Nijenkamp en Erik Soepenberg (Bedrijfskunde)Lector: Jac ChristisProjectondersteuning: Linda Jansema-Vos

Contact: Rechiena Nijenkamp (pl) g.w.nijenkamp@pl.hanze.nl

Interventies in de praktijkstroom: A3 methode

Onderzoeksmethode