EEN SMALL WINS RAAMWERK VOOR ......2019/11/30 · 2 1. INTRODUCTIE EN AANPAK In 2017 heeft de...
Transcript of EEN SMALL WINS RAAMWERK VOOR ......2019/11/30 · 2 1. INTRODUCTIE EN AANPAK In 2017 heeft de...
EEN SMALL WINS RAAMWERK
VOOR TRANSITIEMANAGEMENT DOOR HET
MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Katrien Termeer, Art Dewulf, Tamara Metze & Daniel Wiegant
Leerstoelgroep Bestuurskunde
Wageningen University & Research
November 2019
1
INHOUDSOPGAVE
1. INTRODUCTIE EN AANPAK ............................................................................................................... 2
1. DE SMALL WINS AANPAK NADER GEOPERATIONALISEERD ............................................................ 3
2. VERDIEPENDE ANALYSE CASES CIRCULAIRE ECONOMIE ................................................................. 9
3. QUICK SCAN ANALYSE CASES KLIMAATADAPTATIE ...................................................................... 14
4. TRANSITIEMANAGMENT DOOR MIDDEL VAN SMALL WINS DOOR HET MINISTERIE VAN
INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT ..................................................................................................... 20
INTERVIEWS EN BIJEENKOMSTEN ......................................................................................................... 23
LITERATUUR ........................................................................................................................................... 23
2
1. INTRODUCTIE EN AANPAK
In 2017 heeft de leerstoelgroep Bestuurskunde van Wageningen Universiteit een verkennende analyse
uitgevoerd naar de betekenis van ‘small wins’ voor de transitieopgaven van het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat. In dit vooronderzoek is de transitie naar een circulaire economie als
voorbeeld genomen. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in het rapport “Mogelijkheden
van de small wins aanpak voor de transitie opgaven van het Ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat” (Termeer & Dewulf, 2017). Inmiddels is het gedachtegoed van het small wins onderzoek
al op diverse plaatsen geland binnen de overheid en levert het diverse vervolgvragen op. In dit rapport
staan de volgende vervolg onderzoeksvragen centraal:
1. Hoe zijn de verschillende stappen in de small wins methode te operationaliseren in een raamwerk
dat beleidsmedewerkers kunnen toepassen?
2. Welke inzichten biedt de toepassing van dit raamwerk op cases uit de transitie circulaire economie?
3. Welke inzichten biedt de toepassing van dit raamwerk op cases uit de transitie klimaatadaptatie?
4. Wat betekenen deze inzichten voor de aanpak van transities door het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat en welke handelingsperspectieven zijn daaruit af te leiden?
Voor vraag 1 is een uitgebreide literatuur analyse uitgevoerd (zie appendix voor gebruikte literatuur).
Daarmee is de aanpak ook goed gefundeerd in bestaande theorie over de governance van de transitie
naar een circulaire economie. De uitkomsten van deze analyse zijn ook verwerkt in een paper dat in
review is bij een internationaal tijdschrift.
Voor vraag 2 zijn drie cases geanalyseerd uit de circulaire economie. Belangrijk selectie criterium voor
de cases is dat er al sprake moet zijn van een serie van small wins (small wins die al enige mate van
verspreiding, verbreding, verdieping kennen) omdat we anders de aanjaagmechanismes niet kunnen
onderzoeken. We hebben een overzicht gemaakt van voorbeelden van potentiele small wins die
worden genoemd in de transitieagenda’s. Op basis van deze lijst en in overleg met het ministerie zijn
drie cases geselecteerd: Ioniqa, La Poubelle en Repair Café.
Voor vraag 3 is gekeken naar de klimaatadaptatie transitie. In overleg met het ministerie zijn enkele
cases geselecteerd voor een quick scan analyse. Deze cases zijn: Living Lab Ruimtelijke Adaptatie
Dordrecht; Zomerhofkwartier in Rotterdam; en Bufferboeren in Aa en Maas.
Vraag 4 is gebaseerd op een analyse van diverse gesprekken met medewerkers van het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat, masterclasses en lezingen.
3
1. DE SMALL WINS AANPAK NADER GEOPERATIONALISEERD
Kernelementen en voordelen van het small wins transitie perspectief Het small wins perspectief is gericht op het aanjagen van transities door middel van accumulerende
small wins. Dit perspectief is verankerd in theorieën over continue transformatieve verandering (Weick
& Quinn, 1999) en Appreciative Inquiry (Cooperrider and Whitney, 1999) uit de organisatiekunde, en
het incrementalisme (Lindblom, 1959, 1979) uit de bestuurskunde. Small wins zijn kleine diepgaande
veranderingen met tastbare resultaten voor direct betrokkenen. Met één enkele small win is er nog
geen sprake van een transitie of transformatie. Al doen small wins zich vaak voor op een kleinere
schaal; een reeks van small wins kan wel degelijk cumuleren in grootschalige diepgaande
transformaties. Hieraan liggen een aantal niet-lineaire hefboomwerkingen of aanjaagmechanismes ten
grondslag. Inzicht in deze mechanismes biedt de mogelijkheid om gerichte interventies te ontwikkelen.
Het small wins sturingsperspectief heeft een aantal voordelen.
- Het is een realistisch sturingsperspectief dat voortgang bevordert, zonder te vervallen in
simplistisch korte termijngewin of het doen van beloftes die niet zijn waar te maken. Ook al zouden
veel bestuurders het willen, verandering kan niet gelijktijdig diepgaand, snel en systeem-breed zijn.
Diepgaande verandering vergt veel van mensen en systemen en is daarom niet zomaar op grote
schaal en binnen korte tijd uit te rollen.
- Het voorkomt uitstelgedrag. Met kleine stapjes hoef je niet te wachten op alle informatie, maar kun
je snel beginnen en kijken wat het oplevert. Als iets mislukt zijn de risico’s immers ook klein.
Daarmee is het een goed middel tegen uitstel gedrag, waarbij mensen blijven steken in praten over,
en niet overgaan tot handelen op.
- Alhoewel critici small wins vaak bestempelen als klein grut of peanuts, is met kleine stapjes wel
degelijk transformatieve verandering te bewerkstelligen. Met name in complexe niet-lineaire
systemen kunnen kleine, maar diepgaande stapjes resoneren en uiteindelijk grootschalige
veranderingen teweeg brengen (het butterfly-effect). Small wins vormen daarmee de cruciale
zaadjes voor maatschappelijke transities. Ook blijkt dat verandering door middel van small wins
vaak sneller is. Dat komt omdat grootschalige veranderingen door hun zichtbaarheid veel
weerstand oproepen, met name in politieke omgevingen met conflicterende belangen en waarden.
Kleine stapjes blijven onder de radar waardoor er eerder dingen door de vingers worden gezien en
er minder concurrentie is over het claimen van succes.
- Het zorgt voor positieve energie door emergente veranderingen en de betrokken mensen daarbij
echt serieus te nemen. Ook is het bewust gericht op het vermijden van diskwalificaties van actoren
en processen. Mensen die zich eigenaar voelen van een small win worden over het algemeen erg
blij van dit perspectief.
- Tot slot biedt het concrete handelingsperspectieven voor het opschalen, verbreden en verdiepen
van innovatieve projecten
Een strategie van small wins is moeilijk vooraf te plannen en te controleren, omdat small wins zich
vaak spontaan ontwikkelen. Het sturingsperspectief bestaat daarom uit drie groepen van meer
bescheiden interventies:
1. Provocatieve ambities formuleren, volhouden en continue aanscherpen;
2. Small wins herkennen, waarderen, uitlokken en initiëren;
4
3. Aanjaagmechanismes begrijpen en activeren.
In de volgende paragrafen worden deze interventies nader uitgewerkt en geoperationaliseerd.
Provocatieve ambities formuleren, volhouden en continue aanscherpen Een richting is cruciaal voor het aanmoedigen van mensen en het creëren van commitment. Zowel
teveel als te weinig focus kan tot verlamming leiden. Daarom begint de aanpak met het stellen van
een provocatieve ambitie. Cooperrider and Whitney (1999) ontwikkelde dit concept inclusief vier
praktische richtlijnen. Deze zijn uitgewerkt in onderstaande tabel.
Karakteristiek Indicator Contra Indicator
Representeert een
gewenste toekomst
Positieve en heldere framing. Is
betekenisvol. Verbinding met een
‘hoger’ doel. Mensen willen dat
het mogelijk is.
Doemscenario’s. Nadruk op wat niet
wenselijk is.
Geeft richting zonder
innovatie te hinderen
Ambiguïteit. Inspireert een variatie
aan acties en mensen.
Detaillistische doelen en subdoelen.
Strak stappenplan om ambitie te
bereiken
Daagt de status quo uit Bevordert reflectie op huidige
waarden, overtuigingen en
routines. Organiseert schuring en
ongemak.
Ontkoppeld van de huidige situatie.
Comfortabel en veilig.
Gefundeerd Voorzien van voorbeelden die het
beste laten zien van huidige
praktijken.
Abstract. Zweverig.
Tabel 1: Karakteristieken en indicatoren van een provocatieve ambitie
Een belangrijke gebruiksaanwijzing hierbij is dat een provocatieve ambitie altijd het resultaat is van
een proces met veel actoren. Provocatieve ambities zullen per definitie ook weerstand oproepen. De
uitdaging is dus om het zo te formuleren dat het veel partijen inspireert tot reflectie en innovatie.
Small wins herkennen, waarderen en initiëren De tweede groep interventies bestaat uit het identificeren en waarderen van small wins. Deze moeten
daarbij niet worden verward met quick wins of laaghangend fruit, waarbij je juist met bekende
oplossingen snel grote vooruitgang boekt; de zogenoemde ‘grote stappen, snel thuis’ aanpak. Deze
aanpak kan nuttig zijn voor simpele vraagstukken, maar werkt niet voor weerbarstige vraagstukken,
zeker niet op de langere termijn. Erger nog, het kan transities vertragen. Ook zijn small wins niet
hetzelfde als best practices. Het kan namelijk altijd beter. Tot slot beperken small wins zich niet tot
innovatieve start ups. Het kan ook gaan om nieuwe wetgeving, burgerinitiatieven, verdienmodellen,
handhavingsinitiatieven of ketensamenwerkingen. Tabel 2 vat de eigenschappen en bijbehorende
indicatoren van smal wins samen.
5
Eigenschap Beschrijving Indicator Contra-indicator
Kleine stap... Initiatief op relatief
kleine schaal en korte
termijn. Het kan om van
alles gaan zoals bijv. een
beleidsinstrument,
technologie,
verdienmodel of
ketensamenwerking.
Micro-schaalniveau.
Wordt vaak bestempeld
als klein grut.
Grootschalige of
oppervlakkige
verandering.
...op weg naar
systeemverandering
Niet iedere kleine stap is
een small win, en kan
ook een small loss zijn.
Moet stap zijn in de
richting van de
geambieerde
systeemverandering.
Stap vooruit richting
100% circulair of andere
transitieambities.
Bijvoorbeeld, zo hoog
mogelijk op de
circulariteitsladder.
Meer van hetzelfde.
Kleine verandering t.o.v.
gangbare denken.
Tastbare resultaten voor
direct betrokkenen
De ervaring dat de
ideeën werken. Niet
alleen praten maar ook
doen. Kan mensen
bevestigen dat iets werkt
en ze verschil kunnen
maken.
Zichtbaar resultaat. Dat
kunnen pilots zijn, maar
vooral ook reguliere
projecten en initiatieven.
Enkel beloftes en ideeën.
Plannen op papier.
Diepgaande verandering Tweede- en derde-orde
verandering
Radicaal nieuwe
praktijken. Niet af en
nog vele rafelrandjes.
Laaghangend fruit. Een
erg kloppend of wel glad
verhaal.
Overkomen
bijbehorende wrijving en
het slechten van
barrières
Innovaties botsen per
definitie met gangbare
instituties. Zonder
wrijving geen glans.
Barrières en weerstand
ontmoet en deels
opgelost.
Quick wins. Het gaat te
makkelijk. Snel scoren.
Synergie inhoudelijke en
sociale verandering
Diepgaande verandering
heeft altijd een
technische en een
sociale dimensie.
Koppeling bestaande of
nieuwe technologie met
nieuwe sociale relaties
en praktijken.
Technische pilots met
alleen vertrouwde
partners.
Plek met energie De kleine stap genereert
energie bij betrokkenen.
Mensen vertellen
enthousiast over hun
initiatief en
samenwerking.
Cynisme. Opportunisme.
Tabel 2: Eigenschappen en indicatoren van small wins. (Bron: Termeer & Dewulf, 2017; 2018)
Ook bij deze tabel hoort een gebruiksaanwijzing. Het identificeren en waarderen van small wins is niet
eenvoudig omdat ze zich vaak onder de radar afspelen. In het observeren van small wins speelt het
risico van de ‘fallacy of centrality’ (Weick , 1995), wat inhoudt dat hoe centraler actoren zijn ingebed
in een institutie, hoe minder ze openstaan van nieuwe opvattingen, praktijken en actoren.
Gecentraliseerde actoren zijn geneigd om te zien wat ze hadden verwacht dat er zou zijn, in plaats van
open en onbevangen te observeren.
6
Waarderen is lastig wanneer een small win wordt afgedaan als klein grut waarmee de wereld niet te
veranderen is. Dit risico speelt vooral wanneer de betreffende actor bewust of onbewust een andere
beleidstheorie of een andere ‘theory of change’ hanteert, waarin kleine stapjes minder gewaardeerd
worden. Overheidsactoren kunnen ook zelf een small win initiëren. Deze moet dan door andere
actoren geïdentificeerd en gewaardeerd worden. Wanneer overheidsactoren small wins herkennen en
waarderen, zal daarvan een positief effect uitgaan op het ontstaan van andere small wins. Omgekeerd
zal het negeren of over het hoofd zien van small wins demotiverend werken.
Waarderen is overigens meer dan er positief over praten en schrijven. Het uit zich vooral in
handelingen. Het is dan ook belangrijk om over initiatieven in gesprek te gaan, aan de hand van de
eigenschappen van small wins (zie tabel 3). Interactie is een interventie die niet alleen de betrokken
initiatiefnemers activeert, maar ook aangrijpingspunten oplevert voor het aanjagen van de transitie.
Het geeft inzicht in de concrete drivers van betrokkenen; het maakt helder welke barrières er zijn en
op welke manier die al dan niet zijn te overwinnen.
- Wat is het tastbare resultaat en voor wie is dat zichtbaar?
- Welke omslag in denken is gerealiseerd en wat is het verhaal daarachter?
- Welke spanningen met bestaande overtuigingen, regels, technologie, middelen en
financiële modellen zijn ze tegengekomen, welke barrières hebben ze overwonnen en hoe
hebben ze dat gedaan?
- Welke overheidsinterventies hebben bedoeld of onbedoeld geholpen?
- Hoe zijn sociale en technische innovaties met elkaar verbonden?
- Is het een plek met energie om verder te experimenteren en te leren?
- Wat zijn de voorbeelden van, of ideeën voor uitbreiden, verbreden en verdiepen?
- Wat is daarvoor nodig?
Tabel 3: Mogelijke vragen om met small wins in gesprek te gaan
Aanjaagmechanismes begrijpen en activeren. Wanneer er een overzicht is van de vele small wins, is de volgende stap om aanjaagmechanismes te
activeren zodat small wins uitgroeien tot een algehele systeemverandering. Dat kan via drie paden:
verspreiden, verbreden en verdiepen. Verspreiding gaat over de opschaling van small wins binnen een
organisatie of een gebied. De uitdaging daarbij is dat na een eerste small win de barrières vaak groter
kunnen worden. Bij één enkele small win worden spanningen met betrekking tot regels nog weleens
gedoogd, is er geld beschikbaar uit fondsen en is er veel sympathie voor de initiatiefnemer. Opschalen
vergt echter vaak een speciale juridische constructie en investeringskapitaal in plaats van subsidies.
Verbreding betreft het verbinden met initiatieven in andere gebieden, ketens en beleidsdomeinen.
Speciale aandacht is nodig voor de verbinding met gerelateerde transities, met problemen in een ander
beleidsdomeinen en met processen op een ander schaalniveau. Verdieping gaat over het radicaler
maken van de initiële small wins.
7
Voor het accumuleren van small wins bestaan verschillende hefboomwerkingen of
aanjaagmechanismes zoals:
Energizing: Het zichtbare resultaat van een small win geeft mensen een directe beloning en sterkt
hen in de overtuiging dat ze verschil kunnen maken. Wanneer het lukt om een kleine winst te
behalen inspireert dat om verdere stappen te zetten. Er ontstaat dan een zichzelf versterkend
proces van commitment, optimisme en vertrouwen in elkaar en in de resultaten. Deze positieve
energie zit in zowel de technische kant (hét is gelukt) als de sociale kant (het is óns gelukt).
Experimenteren: Iedere small win is een experiment waarin mensen hun expliciete en impliciete
aannames toetsen, zicht krijgen op weerstand en steun, en verrassende effecten ontdekken. Al
deze opbrengsten genereren meer inzicht in het weerbarstige vraagstuk en ideeën voor nieuwe
experimenten, ook bij onverwachte of negatieve resultaten.
Logic of attraction: winnaars (wins) hebben aantrekkingskracht. De zichtbare resultaten van een
kleine stap laten zien dat er potentie is en bieden een toegenomen zekerheid voor meer succes. Dit
trekt mensen en middelen aan en genereert bereidheid om regels of financieringsmodellen aan te
passen. Het vieren en het in de schijnwerpers zetten van positieve stappen versterkt dit effect.
Olievlekwerking: Dit mechanisme duidt op een groepsdynamisch principe waarbij mensen volgen
wat andere mensen doen. Een soort zwaan-kleef-aan-effect. Het sluit aan op het diffusiemodel van
innovaties met vroege en late aanpassers.
Verbinden: Dit mechanisme betekent dat een kleine verandering op een plaats in het systeem
consequenties kan hebben voor veranderingen op andere plekken. Vaak gaat het om verbindingen
tussen activiteiten op verschillende schaalniveaus, of met problemen in andere beleidsdomeinen.
Robuustheid: Als er op meer plekken gelijktijdig kleine stappen gezet worden kan dat leiden tot een
bredere beweging. Small wins hebben de eigenschap dat ze lange tijd onder de radar blijven en
daarmee redelijk ongevoelig zijn voor vroegtijdige beëindiging. Op het moment dat ze veel
maatschappelijke en/of politieke aandacht krijgen en dus ook meer weerstand zullen oproepen,
zijn ze vaak al zo talrijk dat het moeilijk wordt om het terug te draaien. De geest is op dat moment
uit de fles. Veel actoren hebben dan de voordelen van de small wins geïnternaliseerd waardoor ze
onderdeel zijn geworden van nieuwe routines en instituties: het nieuwe normaal. Meerdere kleine
stappen kunnen daardoor een steviger fundament bieden dan één grote oplossing.
Inzicht in deze mechanismen biedt de mogelijkheid om deze met gerichte interventies te activeren.
Tabel 4 geeft een overzicht van de aanjaagmechanismes en mogelijke interventies.
8
Aanjaagmechanisme Beschrijving Mogelijke
overheidsinterventies om dit
mechanisme te versnellen
Contraproductieve
overheidsinterventies die dit
mechanisme vertragen
Energizing Zichzelf-versterkend
proces van
commitment,
optimisme en
vertrouwen in elkaar en
in de resultaten
Aanmoedigen van
enthousiasme
Empowerment
Gebruiken/aftappen van
initiatief zonder
interactie
Downscalen
Pamperen
Experimenteren Ieder experiment
genereert nieuwe
inzichten en ideeën
voor vervolg
experimenten.
Experimenteren gaat
door, ook na
teleurstellingen.
Experimenteerruimte
creëren
Improviseren
Faciliteren
kennisuitwisseling
Verbinden met
onderzoekers en
onderzoeksgeld
Tolereren van
teleurstellingen en
onzekerheid
Stoppen bij
tegenvallende resultaten
Alleen maar financieren
van voorspelbare pilots
en experimenten
Gedetailleerde
subsidieregelingen
Willekeurige barrières
doorbreken
Logic of attraction Zichtbaar succes en
commitment van
invloedrijke actoren
genereert middelen
(geld, mensen, grond).
Initiatief publiekelijk
waarderen en
uitdragen, ook buiten
de insiders community
Vertrouwen geven in
daden zodat andere
actoren volgen
Te vroeg blootstellen aan
publieke aandacht (small
wins moeten rijpen)
Verwachtingen/hoop
creëren die niet zijn waar
te maken
Olievlekwerking Mensen volgen wat
andere mensen doen
In de etalage zetten van
gerealiseerde
successen
Storytelling
Netwerken of
‘communities of
practices’ creëren
Diskwalificeren van
achterlopers
Teveel van bovenaf
beheersen
Verbinden Verbindingen leggen
tussen activiteiten op
andere schaalniveaus of
in andere
beleidsdomeinen
Organiseren van, en
toegang bieden tot
nieuwe netwerken
Deuren openen
Beleidsintegratie
Bureaupolitiek
Zelf niet over de grenzen
kijken
Robuustheid Massa creëren zodat
een proces
onomkeerbaar wordt.
Internaliseren in
opvattingen, structuren
en gedrag
Opnemen in regulier
beleid en reguliere
voorlichting en
wetgeving
Blijven framen als pilot of
experiment
Gebrek aan continuïteit
in ondersteunend beleid
Tabel 4: Karakteristieken van aanjaagmechanismes en voorbeelden van interventies die deze
mechanismes versnellen dan wel vertragen
9
Deze tabel van mogelijke interventies betekent niet dat overheidsactoren of andere betrokken partijen
alleen nog maar faciliterende instrumenten kunnen hanteren. Integendeel, ze kunnen in principe al
hun beleidsinstrumenten, relaties of kennis aanwenden mits het op een manier gebeurt die de
versnellingsmechanismes verder aanjagen. Een verbod, een subsidie of een uitdagend programma kan
het juiste zetje betekenen. Het is wel belangrijk om de interventie zo goed mogelijk af te stemmen op
het mechanisme. Dit betekent bijvoorbeeld dat een interventie zoals circulair inkopen andere
accenten heeft, al naar gelang deze gericht is op de logic of attraction, op verbinden of op robuustheid.
2. VERDIEPENDE ANALYSE CASES CIRCULAIRE ECONOMIE
Transitie opgave en provocatieve ambitie Met het Rijksbrede programma ‘Nederland Circulair in 2050’ heeft het kabinet in september 2016 de
inzet van de Rijksoverheid gepresenteerd. De ambitie is Nederland 100% circulair in 2050 en 50%
circulair in 2030. Er zijn vier strategische doelstellingen geformuleerd: 1) Grondstoffen in bestaande
ketens worden hoogwaardig benut; 2) Waar nieuwe grondstoffen nodig zijn, worden fossiele, kritieke
en niet duurzaam geproduceerde grondstoffen vervangen door duurzaam geproduceerde,
hernieuwbare en algemeen beschikbare grondstoffen; 3) Het ontwikkelen van nieuwe
productiemethodes, het ontwerpen van nieuwe producten en het anders inrichten van gebieden; 4)
het bevorderen van nieuwe manieren van consumeren. Dit vereist fundamentele veranderingen van
mensen, technologieën en instituties en is daarmee aan te duiden als een transitie. De circulaire
ambitie vertoont veel kenmerken van een provocatieve ambitie (zie tabel 5).
Karakteristiek Indicator Voorbeelden
Representeert een gewenste toekomst
Positieve en heldere framing. Is betekenisvol. Verbinding met een ‘hoger’ doel. Mensen willen dat het mogelijk is.
Het concept circulaire economie heeft voor veel mensen een positieve connotatie. Het klinkt beter dan verhalen die benadrukken dat het minder moet of dat er conflicten zijn tussen milieu en economie.
Geeft richting zonder innovatie te hinderen
Ambiguïteit. Inspireert een variatie aan acties en mensen.
Circulaire economie is een ambigu concept of ‘consensus frame’, dat refereert aan vele elementen zoals beweging, intelligenter omgaan met grondstoffen, delen, duurzaamheid en economische verdienmodellen. De ladder van circulariteit geeft enige richting.
Daagt de status quo uit Bevordert reflectie op huidige waarden, overtuigingen en routines. Organiseert schuring en ongemak.
Iedereen ervaart dat de huidige economie nog verre van circulair is en schuurt met bestaande instituties, variërend van verdienmodellen tot concepten als eigendom.
Gefundeerd Voorzien van voorbeelden die het beste laten zien van huidige praktijken.
Vanaf de eerste brief naar de Tweede Kamer, worden continue circulaire voorbeelden opgevoerd.
Tabel 5: de ambitie circulaire economie
10
Drie cases Ioniqa is een private onderneming (scale-up) die is opgericht in 2009 als spin-off van de TU Eindhoven
en het Dutch Polymer Institute in Eindhoven. Het is een hightech chemisch bedrijf dat in 2011 een
rendabel recyclingproces heeft ontwikkeld gebaseerd op gepatenteerde ‘Magnetic Smart Materials &
Separation Processes’. Kern daarvan is een magnetisch proces waarmee op een betaalbare manier de
kleur uit PET-deeltjes gehaald kan worden. Daar wordt dan poeder van gemaakt (een monomeer) wat
een hoogwaardige grondstof is. Het ontwikkelde recyclingproces wordt gezien als een game changer,
doordat het geproduceerde PET een kleurloze grondstof is die in prijs en kwaliteit concurreert met de
(traditionele) fossiele grondstof. Dit betekent een sprong van recyclen naar up-cyclen. Ioniqa’s proces
kan PET flessen, textiel en tapijten oneindig recyclen zonder kwaliteitsverlies. Het ontwikkelde proces
levert een belangrijke bijdrage aan de circulaire economie door de hoeveelheid plastic afval te
verminderen, en de afhankelijkheid van fossiele grondstoffen te doen afnemen. De uiteindelijke
ambitie is het sluiten van de plastic cyclus. Na een succesvolle demo installatie in de Europoort, werkt
het bedrijf momenteel aan de opening van een grote installatie in Geleen, die in 2019 opent.
La Poubelle is een leer-werkbedrijf met als belangrijkste doelstelling zinvol werk voor mensen met
veelal een complexe sociale problematiek. De kringloopwinkel en werkplaats zijn daarbij een middel
om dit doel te bereiken. In totaal werken bij La Poubelle Tilburg, Goirle en Rijen 470 mensen, met een
grote doorloop. La Poubelle staat vooral aan de start van een re-integratietraject van mensen die uit
de bijstand, gevangenis of een ggz-instelling komen, en is er om de eerste stappen te zetten op weg
naar de arbeidsmarkt. De begeleiding van deze werknemers is een kostbare zaak, die niet enkel met
verkoop in de winkel kan worden bekostigd. Er is ook aanvullende financiering nodig in de vorm van
fondsen en subsidies. De maatschappelijke functie is de belangrijkste reden dat de gemeente Tilburg,
die al sinds de jaren ‘70 betrokken is, subsidie geeft.
Repair Cafés zijn gratis toegankelijke bijeenkomsten die draaien om (samen) repareren. Op de locatie
waar het Repair Café wordt gehouden, is gereedschap en materiaal aanwezig om alle mogelijke
reparaties uit te voeren op kleding, meubels, elektrische apparaten, fietsen, speelgoed, etc. Ook zijn
deskundige vrijwilligers aanwezig met reparatiekennis en vaardigheden op allerlei terreinen.
Bezoekers nemen van thuis kapotte spullen mee. In het Repair Café gaan ze samen met de deskundigen
aan de slag. Zo valt er altijd wel wat te leren. Wie niets heeft om te repareren, neemt een kop koffie
of thee of gaat helpen bij een reparatie van iemand anders. Je kunt ook altijd inspiratie opdoen aan de
leestafel, waar boeken over repareren en klussen ter inzage liggen. De Repair Cafe’s hebben een
sociale en een circulaire ambitie: ze willen kennis over mogelijke reparaties verspreiden en ze hebben
een ontmoetingsfunctie. Repair Café is georganiseerd als een netwerkorganisatie met een landelijke
stichting die steun biedt aan lokale organisatoren. Bij de landelijke stichting werken nu twee mensen.
Er is een vijftalige website, een webshop, en een startpakket voor 49Euro. Inmiddels zijn er 1650 RC’s
in 35 landen die gemiddeld 1 keer per maand bij elkaar komen.
Zijn de cases echt voorbeelden van small wins? Alle drie de cases zijn gestart als goede voorbeelden van een small win (zie tabel 6). La Poubelle is te
zien als een small win voor zowel sociale werkvoorziening als de circulaire economie. Methodische
kanttekening is dat deze cases wel zijn begonnen als small win, maar inmiddels allemaal zijn verspreid,
11
verbreed en verdiept. Het is makkelijker om small wins in retrospectief te identificeren, dan op het
moment dat ze zich voordoen.
Ioniqa La Poubelle Repair café
Kleine stap... Technologie voor de
recycling van gekleurde
PET flessen.
Werkgelegenheids-
project gekoppeld aan
kringloopwinkel.
Zelf repareren van
spullen om de
levensduur te verlengen.
...op weg naar circulaire
economie
Upcycling van plastic
afval (er weer een
hoogwaardige grondstof
van maken).
Uiteindelijke sluiting van
de plastic cyclus.
Businessmodel is
afgestemd op de
circulaire economie,
omdat daar momenteel
veel aandacht voor is.
Van weggooien en
recyclen, naar herstellen
en hergebruiken.
Tastbare resultaten
voor direct betrokkenen
Patent op technologie
(het kan) en eerste
demonstratie installatie.
Arbeidsplaatsen voor
mensen met een
ingewikkelde sociale
problematiek.
Ingebrachte en
verkochte goederen.
Eerste Repair Café, met
concrete reparaties en
gezelligheid, succesvolle
startpakketten voor
opschaling.
Diepgaande verandering Ook plastic met
kleurstoffen is te
recyclen.
Alle plastic kan
gerecycled worden.
Plastic is geen afval maar
hoogwaardige grondstof
(geen olie meer nodig).
Begeleiding sociaal
zwakke mensen moet en
is een vak op zich.
Kringloopgedachte
tussen de oren van
burgers en partijen in de
afvalketen.
Besef dat veel spullen
gewoon te repareren
zijn. Herwaardering van
“handige Harry’s”.
Overkomen
bijbehorende wrijving
en het slechten van
barrières
In eerste instantie
kennis, daarna financiën,
regels, en de
samenwerking met
afnemende partijen van
de grondstof.
In eerste instantie
(onstabiele)
subsidieregelingen,
daarna regels en
voldoende 2de hands
spullen en voldoende
mensen.
In eerste instantie
subsidie om het op te
zetten, en daarna om de
netwerkorganisatie te
handhaven
Verbinding inhoudelijke
en sociale verandering
Ontwikkeling
technologie en
businessmodel hand in
hand.
Verbinding van sociale
werkvoorziening met
circulaire economie.
Verbinding Repair Café
met sociale functie en
ontmoetingsplek in wijk.
Plek met energie om
verder te
experimenteren en te
leren
Initiatiefnemer/CEO en
netwerk daaromheen
hebben vele nieuwe
ideeën. Eigen laboratoria
om chemische processen
verder te ontwikkelen.
Lange geschiedenis van
met kleine stapjes en
optimisme aan de missie
werken.
Veel energie na eerste
successen, om ook over
de grenzen te kijken.
Tabel 6: De criteria van small wins toegepast op de cases uit de circulaire economie
12
Hoe is met barrières omgegaan en welke lessen zijn daaruit te trekken? Alle cases hebben veel barrières ontmoet. De barrières bij de eerste small wins hebben ze allemaal
overwonnen door een combinatie van missie, energie, doorzettingsvermogen en gunfactor. Steun
vanuit een bepaalde persoon of organisatie binnen de overheid bleek daarbij ook belangrijk, niet alleen
voor een startsubsidie maar ook voor inhoudelijk sparren en aanmoedigen. Interessant is dat, zoals
het voorbeeld van la Poubelle laat zien, de belangstelling voor circulaire economie ook kan helpen om
barrières van initiatieven die gericht zijn op andere maatschappelijke vraagstukken te doorbreken.
Opvallend is dat na de eerste small win de barrières eerder groter dan kleiner worden. Dit zijn
belangrijke redenen daarvoor:
- Financieringsbehoefte verandert van subsidie naar investeringskapitaal, of van tijdelijke
projectsubsidie naar meerjarige subsidie.
- Spanningen met bestaande regelgeving worden veel dominanter en veelzijdiger. Initiatieven passen
meestal niet in de hokjes van bestaande wetgeving. Hoe groter een initiatief hoe lastiger om
bijvoorbeeld een locatie te vinden en hoe meer verschillende regels blijken te gelden. Ook lopen
initiatieven op gegeven moment tegen ‘harde’ grenzen aan. Zo hebben La Poubelle en Repair Café
te maken met producten die door hun ontwerp moeilijk te repareren, en dus her te gebruiken zijn.
- Naarmate initiatieven groter worden moeten meer mensen buiten de eigen vertrouwde gremia
worden overtuigd en lopen initiatiefnemers tegen meer beperkende overtuigingen aan.
- Om de businessmodellen sluitend te krijgen zijn voldoende middelen nodig in termen van
bijvoorbeeld financiën, arbeidskrachten, vrijwilligers en grondstoffen (plastic, bruikbare of te
repareren spullen). Soms beperkt goedbedoelde regelgeving deze aanvoer of is er concurrentie met
andere initiatieven.
- Als iets groter wordt zijn er ook andere organisatievormen nodig, niet alleen om de grotere schaal
en nieuwe samenwerkingen te accommoderen, maar ook omdat partners van het eerste uur
kunnen afvallen (jobrotation, nieuwe contactpersoon bij de overheid omdat initiatief in een andere
categorie valt) of andere eisen gaan stellen (commerciële tarieven bijvoorbeeld). Deze nieuwe
organisatiestructuur moet voldoende aantrekkelijk blijven voor de missie en drives van de ‘first
adapters”.
Weke concrete aanjaagmechanismes dragen bij aan het verspreiden, verbreden
en verdiepen van small wins?
Allereerst is bekeken in hoeverre er binnen de drie cases sprake is van verspreiden (het klassieke
opschalen of uitrollen van een initiatief op andere locaties), verbreden (het basisidee toepassen in
andere producten, gebieden, probleem domeinen en andere ketenpartijen erbij betrekken), of
verdiepen (nog radicaler, nog een stapje hoger op de circulariteitsladder). Tabel 6 geeft het overzicht.
Terwijl de drie cases ver zijn met verspreiden en ook wel met verbreden, bevindt verdiepen zich nog
vooral in de ambitiefase.
13
Verspreiden Verbreden Verdiepen
Ioniqa Opschaling huidige
technologie gefocust op PET
verpakkings-materiaal. Na
de demo-installatie opent
de eerste grote installatie in
2019. Via licenties verder
verspreiden.
Van PET flessen verbreden
naar ander
verpakkingsmateriaal zoals
bijvoorbeeld polyester uit
textiel en tapijten.
Nog hoogwaardigere
toepassingen in de
voedselsector en
biomedische sector.
Uiteindelijk richting
afvalrotondes en plastic
hubs, bijvoorbeeld met
het Havenbedrijf.
La Poubelle Naast Tilburg ook winkels in
Goirle en Rijen geopend.
Meer arbeidsplaatsen.
Verbinden sociale werkplaats
missie met circulair business
model. Samenwerken met
ROC, een textielverwerker,
afvalbedrijf, milieustraat,
Repair Cafés etc. In de
toekomst meer producten
(ingewikkelde elektronica)
repareren in de winkel.
Hippe pop-up winkel in
binnenstad.
Uiteindelijke moet
kringloop gedachte het
nieuwe normaal zijn. Van
‘afval’ zoals oude planken
worden nieuwe meubels
gemaakt.
Repair Café Razendsnelle verspreiding
Repair Cafés in binnen- en
buitenland.
Belangrijke sociale functie
door verbinding met
buurthuizen. Relatie met
onderwijs, zoals
starterspakketten voor lagere
scholen. Verbinding met
kringloopwinkels.
Uiteindelijk informatie
over de repareerbaarheid
van producten
terugbrengen in de
productieketen, zodat dit
wordt meegenomen in het
productontwerp.
Tabel 7: Verspreiden, verbreden en verdiepen in de drie onderzochte cases
In alle cases hebben de aanjaagmechanismes een rol gespeeld. Voor deze analyse hebben we vooral
gekeken naar de rol van overheidsinterventies. Tabel 7 geeft een overzicht van de
aanjaagmechanismen uit de casus.
Aanjaagmechanisme
Bevorderende (overheids)
interventies
Beperkende (overheids) interventies
Energizing Sparring partner zijn, meedenken,
waarderen.
Respect voor de relatie tussen het
kleine initiatief en het bevlogen
lange-termijn verhaal.
Jobrotatie.
Teveel uitgaan van formele
beleidsdoelen.
Teveel op een lange-termijndoel
afrekenen.
Eigenaarschap overnemen.
Experimenteren Participeren in gezamenlijke
experimenten.
Stimuleren om nieuwe stappen te
zetten.
Faciliteren kennisuitwisseling.
Commerciële tarieven voor gebruik
van laboratoria.
Alleen maar financieren van
voorspelbare pilots en experimenten,
zodat verrassingen lastig worden uit
14
Ondersteunen van experimenten
voor de werving van financiële
middelen.
angst om af en toe een doodlopende
weg in te slaan.
Teveel focus op nieuwe experimenten
ten koste van het doorontwikkelen van
wat er al is.
Europese voorwaarden voor
subsidieregels.
Logic of attraction Initiatief publiekelijk waarderen.
Prijsvraag en daarmee positieve
aandacht creëren.
Subsidies voor testen, pilots en
demo’s zodat initiatiefnemers aan
andere investeerders kunnen tonen
dat ze iets goeds in handen hebben.
Vertrouwen geven (bijvoorbeeld door
subsidies) zodat andere partners ook
instappen.
Initiatieven alleen noemen als
smaakmaker voor eigen beleid zonder
dat initiatiefnemers daar iets van
merken of terugzien.
Olievlekwerking Uitdragen initiatief.
Faciliteren websites en open
benchmark.
Teveel van bovenaf proberen te
beheersen.
Laten voortbestaan van beperkende
wetgeving.
(Onbewust) creëren van
contraproductieve concurrentie met
andere initiatieven.
Verbinden Verbindingen mogelijk maken met
andere beleid (bijv. klimaat).
Insteken van nieuwe thematiek bij
lokale netwerken van ondernemers,
maatschappelijk middenveld en
overheden rondom bestaande
vraagstukken.
Hokjesdenken resulterend in
gelabeld geld en niet passende regels
voor multifunctionele initiatieven.
Van bovenaf opleggen van
samenwerkingen.
Robuustheid Langdurige betrokkenheid bij
initiatief in goede en slechte tijden.
Lokale betrokkenheid bevordert
roots in lokale gemeenschap.
Gebrek aan continuïteit in
ondersteuning (subsidies).
Er teveel vanuit gaan dat bekende
initiatieven zichzelf kunnen bedruipen.
Tabel 8: Rol (overheids) interventies bij de verschillende aanjaagmechanismes in de drie cases transitie
circulaire economie
3. QUICK SCAN ANALYSE CASES KLIMAATADAPTATIE
Transitieopgave en provocatieve ambitie Een andere belangrijke transitieopgave van het ministerie betreft de klimaatadaptatie. Door
klimaatverandering neemt de kans op wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen toe, met
consequenties voor onze economie, landbouw, natuur, gezondheid en veiligheid. De ambitie van het
ministerie is het klimaatbestendig en water-robuust inrichten een vanzelfsprekendheid te laten zijn
15
bij ruimtelijke (her)ontwikkelingen op alle schaalniveaus. De Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie legt
twee doelen vast: klimaatbestendig ontwikkelen, bouwen en beheren in 2020, en klimaatbestendig
zijn in 2050. Dat vergt een omslag in denken en doen. De ambitie heeft veel kernmerken van een
provocatieve ambitie (zie tabel 9). Zoals bij de casebeschrijvingen zal blijken stelt ieder project weer
zijn eigen ambities.
Karakteristiek Indicator Voorbeelden
Representeert een
gewenste toekomst
Positieve en heldere framing. Is
betekenisvol. Verbinding met een
‘hoger’ doel. Mensen willen dat
het mogelijk is
De manieren waarop Nederland zich kan en
moet aanpassen aan klimaatverandering
worden steeds helderder, al wordt urgentie
ook vaak ontleend aan doemscenario’s.
Geeft richting zonder
innovatie te hinderen
Ambiguïteit. Inspireert een variatie
aan acties en mensen.
Er bestaat niet slechts één oplossing om de
publieke ruimte klimaatbestendig te maken.
Lokale actoren krijgen veelal de ruimte om
zelf invulling te geven aan
klimaatbestendigheid.
Daagt de status quo
uit
Bevordert reflectie op huidige
waarden, overtuigingen en
routines. Organiseert schuring en
ongemak.
Er wordt meer verbinding gezocht met
verschillende ruimtelijke vraagstukken. In
kosten-baten analyses van projecten
worden niet enkel economische factoren
meegenomen, maar ook ‘zachtere’ criteria
zoals beleving, sociale cohesie,
biodiversiteit en klimaat.
Gefundeerd Voorzien van voorbeelden die het
beste laten zien van huidige
praktijken
Adaptatiestrategieën zijn gebaseerd op
eerste pilots die laten dien dat
implementatie van een nieuwe visie
mogelijk is.
Tabel 9: de ambitie klimaatadaptatie
Drie cases Living Lab Zelfredzaam Eiland van Dordrecht is gestart in 2007. Het uitgangspunt hierbij was dat
tijdens een extreme situatie (storm op zee en hoge rivierafvoer) de bewoners van Dordrecht het eiland
niet af kunnen. Zelfredzaamheid betekent dan: Hoe kunnen de bewoners een bepaalde periode
overleven op het Eiland van Dordrecht en welke handelingsperspectieven zijn er? Het beoogt ook een
uitwerking te zijn van het concept ‘meerlaagse veiligheid’, waarbij het gaat om drie elementen:
bescherming door dijken, bij de ruimtelijke ontwikkeling rekening houden met waterhuishouding, en
beperking van negatieve effecten door bijvoorbeeld goede voorlichting en evacuatie. Het idee is dat
De Staart, een klein eilandje dat los staat van het grote eiland, een groot schuilgebied wordt waar veel
mensen hun toevlucht kunnen zoeken voor een periode van 48 uur. Er staat een energiecentrale,
drinkwaterbedrijf, rioolzuivering en afvaloven die in een overstromingssituatie kunnen blijven
functioneren. Sinds 2005 werkt een vaste groep onder leiding van de gemeente Dordrecht hieraan. In
mei 2017 is een Living Lab Ruimtelijke Adaptatie opgericht die als doel heeft om meerdere pilots op
een geïntegreerde manier uit te werken. Het Living Lab is een samenwerking van veel lokale partijen
en richt zich op groenblauwe maatregelen middels een combinatie van onderzoek, innovatie en
praktijk. Ondersteuning wordt ontvangen van het Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie.
16
Waterplein Rotterdam. Bij hevige regenbuien is in diverse wijken in Rotterdam sprake van
wateroverlast op straat, in achtertuinen en in kelders. Met het aantal extreme buien dat toeneemt, is
extra waterbergingscapaciteit nodig. Sinds de Architectuur Biënnale van eind jaren ’90 wordt er over
waterpleinen gesproken. In 2005 ontwikkelt bureau de Urbanisten het concept van waterpleinen
nader uit voor Rotterdam. Allereerst is getracht dit op het Bloemhofplein te realiseren. Technisch zat
het perfect in elkaar. Desondanks leverde het veel weerstand op in de wijk met een overwegend Turkse
gemeenschap, waarvan een groot deel niet kon zwemmen en er meer urgente vraagstukken waren.
Hier is van geleerd en vervolgens is via een participatieve benadering met ondernemers, bewoners,
activisten en institutionele partners in 2013 een waterplein gerealiseerd op het Benthemplein. Het
project heeft niet alleen de waterbuffercapaciteit van de wijk vergroot maar ook de sociale cohesie
versterkt, door een aantrekkelijke publieke ruimte te creëren waar mensen graag verblijven. Het
waterplein bracht de ambities uit de Rotterdamse klimaatadaptatiestrategie in de praktijk, wat
vervolgens een serie van gerelateerde projecten in gang zette die een veel groter gebied bestrijken. In
de nabijgelegen wijk het Zomerhofkwartier (‘ZoHo’) is bijvoorbeeld op initiatief bij lokale partijen en
burgers een pilot gestart om ‘geen druppel regenwater’ via het riool af te voeren.
Bufferboeren. In het project Bufferboeren werken agrarische ondernemers uit de omgeving van
Loosbroek samen met een breed consortium van organisaties aan maatregelen voor droogtegevoelige
zandgronden. De consortiumpartners zijn Brabant Water, ZLTO, Waterschap Aa en Maas,
Productschap Zuivel, Landbouw Innovatie Noord-Brabant, STOWA, Provincie Noord-Brabant,
Rabobank en Louis Bolk Instituut.. Het consortium (of alleen de boeren?) leert over het bodemsysteem
en ontwikkelen en testen praktische maatregelen om bodem en waterhuishouding te optimaliseren
en op deze manier verdrogingseffecten zoveel mogelijk te reduceren. Het gaat zowel om hydrologische
maatregelen (stuwtjes, peilgestuurde drainage) als landbouwkundige (meer organische stof, minder
grondbewerking, bevorderen diepere beworteling, gewassenkeuze). Directe aanleiding was dat
Brabant Water de drinkwaterwinning in het gebied gaat verhogen waarmee de kans op droogteschade
voor de betrokken boeren toeneemt. Om conflicten te voorkomen is met ZLTO afgesproken om
gezamenlijk te investeren in maatregelen aan de voorkant. De maatregelen die worden genomen zijn
ook belangrijk gezien de toegenomen kans op droogte door klimaatverandering. Voor de deelnemende
boeren geldt dat als ze meedoen met een investering, ze de helft kunnen terugkrijgen. Vanaf 2010 is
een integraal pakket van maatregelen opgesteld die in de periode 2011-2014 in de praktijk zijn getest
op droogtegevoelige gronden. Het tweede Bufferboeren Veghel project loopt sinds juli 2017. Het
project wordt gesubsidieerd door het Deltaplan Hoge Zandgronden. Terwijl de locatie Loosbroek meer
een onderzoekstechnisch uitgangspunt had, is Veghel meer gericht op het vertalen van de resultaten
naar de praktijk.
Zijn de cases echt voorbeelden van small wins? De casus van het waterplein is het beste voorbeeld van een small win. De bufferboeren casus toont
ook wel concrete uitkomsten, maar het zijn nog vooral demonstratieprojecten. Het zelfvoorzienend
eiland is nog steeds een papieren ambitie, maar komt wel steeds dichter bij realisatie. Onderstaande
tabel geeft een overzicht.
17
Zelfredzaam Eiland van
Dordrecht
Waterplein Rotterdam Bufferboeren
Kleine stap... Plan voor evacuatie van
bewoners en het
veiligstellen van kritische
infrastructuur
Waterplein als extra
waterbergingslocatie die
tevens de sociale
cohesie bevordert
Leren over maatregelen
om water beter vast te
houden
...op weg naar
klimaatbestendig
Nederland
Op weg naar
operationaliseren van
meerlaagse veiligheid in
de Hollandse Delta
Draagt bij aan een
klimaatbestendige en
leefbare stad
Als boeren dingen net
wat anders aanpakken
dan betekent dat minder
druk op het
grondwatersysteem
Tastbare resultaten
voor direct betrokkenen
Vooral veel ideeën,
ontwerpen en
samenwerking tussen
partijen, maar nog niets
uitgevoerd
In 2013 is het eerste
waterplein gerealiseerd,
waarna meerdere
groenblauwe
maatregelen volgden
Een variatie aan
maatregelen is
ontwikkeld,
gedemonstreerd en
gemonitord
Diepgaande verandering Voorbij bescherming
met steeds hogere
dijken. Focus op plan B
(naast dijken ook meer
groenblauwe
maatregelen en
bewustwording )
Dure ruimte niet zomaar
dichtregelen. Niet alleen
ondergronds, maar ook
voor burgers zichtbare
waterberging regelen
Stoppen met water zo
snel mogelijk afvoeren,
maar juist vasthouden.
Het goed samen laten
gaan van waterwinning
en landbouw
Overkomen
bijbehorende wrijving
en het slechten van
barrières
Kennis, procesgeld en
bestuurlijke verant-
woordelijkheden, later
(nog steeds) meekrijgen
van bewoners/bedrijven
en grote investeringen
(via MIRT). Financiële
crisis heeft uitvoering
vertraagd
Weerstand vanuit de
wijk tegen het
waterplein concept door
een gebrek aan
betrokkenheid en
inspraak.
Boeren en
drinkwaterbedrijven
staan soms recht
tegenover elkaar.
Eerst zien dan geloven
Verbinding inhoudelijke
en sociale verandering
Uitdrukkelijke bedoeling
om technische
oplossingen te koppelen
aan
handelingsperspectief
voor bedrijven en
burgers. Aandacht voor
sociale cohesie
Waterplein zit technisch
goed in elkaar en
versterkt ook de sociale
cohesie en kwaliteit van
de openbare ruimte.
Verbinding van
waterberging met
andere wijkvraagstukken
Nieuwe technische
beheersmaatregelen
ontwikkelen in nieuwe
samenwerkingen tussen
partijen.
Plek met energie om
verder te
experimenteren en te
leren
Hechte coalitie
(grotendeels dezelfde als
in het begin) die wil
doorgaan. Er komen
meer partners en pilots
bij. Learning & Action
Alliance
Bbureau, bewoners en
gemeente willen samen
verder experimenteren
en leren. Succes met de
integratie van klimaat-
adaptieve maatregelen
roept enthousiasme op
bij andere actoren
Bewuste strategie om
eerst de diepte in te
gaan en het verder klein
en ‘familiair’ te houden
Tabel 10: De criteria van small wins toegepast op de cases uit de klimaatadaptatie
18
Hoe is met barrières omgegaan en welke lessen zijn daaruit te trekken? Alle voorbeelden hebben barrières ontmoet die deels zijn doorbroken en overwonnen. Alle cases
betreffen projecten waarbij uiteindelijk iets fysieks moet worden gerealiseerd. Oftewel, de schop moet
in de grond. Naarmate de daarmee gemoeide investeringen groter zijn, zullen ook de barrières groeien
en duurt het langer om een resultaat te laten zien. Grote investeringen kennen niet alleen financiële
barrières maar ook complexe procedures en formele afwegingskaders. Echter, het ontwikkelen van
concrete plannen vergt al het overwinnen van vele barrières zoals gebrek aan capaciteit en
competenties, het samengaan van voorheen strikte verantwoordelijkheidsverdeling, reorganisaties,
bezuinigingen of weerstand bij andere partijen en burgers. Omdat het om ruimtelijke adaptatie gaat
vinden de meeste pilots plaats in de ruimte. Barrières worden groter wanneer de grond in bezit is van
private partijen. Naast eenmalige investeringen worden beheerskosten ook regelmatig opgevoerd als
barrière. Interessant is dat barrières zijn overwonnen door het woord klimaat of klimaatadaptatie wat
meer op de achtergrond te zetten en aan te sluiten bij wat partijen zelf belangrijk vinden, zoals het
verbeteren van de leefbaarheid en sociale cohesie, en het milieu, waar groenblauwe maatregelen zeer
geschikt voor zijn.
Weke concrete aanjaagmechanismes dragen bij aan het verspreiden, verbreden
en verdiepen van small wins? Allereerst is bekeken in hoeverre er binnen de drie cases sprake is van verspreiden, verbreden of
verdiepen. Onderstaande tabel 11 geeft het overzicht. Terwijl de drie cases ver zijn met verspreiden
en ook wel met verbreden, bevindt verdiepen zich nog vooral in de ambitiefase.
Verspreiden Verbreden Verdiepen
Zelfredzaam
Eiland van
Dordrecht
Het begon met een pilot, nu
lopen meerdere pilots.
Andere gemeentes werken
ook aan een
evacuatiestrategie
Blauwe maatregelen
(waterveiligheid) verbonden
met groene maatregelen
Wijken en burgers gaan
meer zelf doen en
organiseren
Waterplein
Rotterdam
Meer waterpleinen in
Rotterdam (eind 2018
waren er 9 in totaal) en
elders in Nederland
Vele andere initiatieven
waarin (groenblauwe)
klimaatadaptatie maatregelen
worden gecombineerd met
het verbeteren van de
leefomgeving en het
aanpakken van sociale
problematiek
Klimaatadaptatie als
randvoorwaarde
integreren in nieuwe
projecten en tenders voor
wijkherontwikkeling.
Nieuwe uitdagende
ambities zoals geen
druppel regenwater via
het riool
Bufferboeren Betrekken van meer boeren
en het uitbreiden van de
plaatsen waar fases van het
project hebben gedraaid
De maatregelen worden ook
ingezet in Deltaplan Hoge
Zandgronden en leiden tot
een strategie om verdroging
op Nederlandse
landbouwgrond tegen te gaan
Veranderen van het
landbouwsysteem. Veel
van de maatregelen zijn
vertaalbaar naar andere
landbouwgewassen
Tabel 11: Verspreiden, verbreden en verdiepen in de drie onderzochte cases klimaatadaptatie
19
In alle cases hebben de theoretische aanjaagmechanismes een rol gespeeld. Voor deze analyse hebben
we vooral gekeken naar de rol van overheidsinterventies. Onderstaande tabel 12 geeft een overzicht.
Aanjaagmechanisme Bevorderende (overheids)
interventies
Beperkende (overheids) interventies
Energizing Vertrouwen geven.
Laten zien dat het kan.
Burgers een beetje laten betalen, en
beheers verantwoordelijkheid geven.
Stoppen met pilots wanneer het niets
oplevert of te duur is.
Experimenteren Living Labs oprichten en
ondersteunen.
Onderzoeksprogramma’s zoals Leven
met Water, Interreg, Life.
Doorgaan na tegenvaller door een
andere locatie te zoeken.
Buiten de lijntjes willen kleuren en
het lijntje even omleggen.
Tender uitschrijven voor
marktpartijen, met een reeks aan
klimaat-gerelateerde vereisten, om
creativiteit te stimuleren.
In plaats van te vertellen ‘hoe het
moet’, partijen zelf laten leren,
dingen ervaren en uitproberen.
Eenzijdige expertises.
Begrenzen capaciteit organisaties voor
dit soort projecten.
Strakke subsidieregels waarop wordt
geanticipeerd.
Teveel tijd besteden aan het
ontvangen van delegaties en het
verzorgen van lezingen.
Risicovolle experimenten die geld
kosten werken niet voor agrariërs
Logic of attraction Aandacht in het Deltaprogramma,
Stimuleringsprogramma Ruimtelijke
Adaptatie van het Deltaprogramma.
Subsidie Deltaplan Hoge
Zandgronden.
Gerealiseerde voorbeelden gebruiken
voor tenders waarbij
klimaatadaptatie belangrijk is, om te
laten zien dat het kan.
Met uitdagende tenders ook de niet
‘usual suspects’ aantrekken
Wel veel aandacht maar niet veel extra
geld.
Verminderen van het aantal
onderzoeks- en
samenwerkingsfondsen.
Olievlekwerking Koplopers benoemen. Begrijpelijk en
zichtbaar maken voor burgers en
bedrijven.
Kleine successen in de etalage zetten.
Verspreiden van kennis.
Certificeren van bepaalde producten.
Symposium organiseren.
Aandacht voor alleen grote
icoonprojecten
Verbinden City deals waarbij partijen met elkaar
in contact komen.
Verbinden met energietransitie.
Meekoppelen met investeringen op
andere terreinen.
Focus op kerntaken. Sectoraal
opgestelde targets en uitgangspunten.
Geld gekoppeld aan waterveiligheid.
Kosten-efficiëntie als doorslaggevend
criterium.
20
Citizen science om betrokkenheid te
stimuleren.
Framing aanpassen: meer richten op
de drives van te betrekken
organisaties
Organisatiecultuur waarin sociale en
fysieke opgave ontkoppeld zijn.
Teveel framen als klimaatadaptatie
Robuustheid Integreren in omgevingsvisie, MIRT
etc.
Verplichten evacuatie-strategie.
Continuïteit
Bezuinigen
Tabel 12: Rol (overheids) interventies bij de verschillende aanjaagmechanismes in de drie cases klimaat
adaptatie
4. TRANSITIEMANAGMENT DOOR MIDDEL VAN SMALL WINS DOOR HET
MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
De Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI, 2019) stelt in haar werkprogramma
dat transities het resultaat zijn van een complex samenspel tussen vele actoren en factoren, die zich
moeilijk op een klassieke wijze laten beheersen of sturen. Ze nopen tot bescheidenheid als het gaat
om de rol van de overheid. Dat betekent niet dat de overheid achterover kan leunen. Integendeel, een
‘wijze’ regie is noodzakelijk. Wijs, omdat voor een transitie andere interventies en governance
structuren nodig zijn dan voor reguliere beleidsambities. Het small wins raamwerk biedt een palet aan
samenhangende interventies.
Om small wins door verspreiding, verdieping en verbreding dienstbaar te laten zijn aan
transitiemanagement zijn een aantal stappen essentieel:
Provocatieve ambities formuleren, volhouden en continue aanscherpen
Small wins herkennen, waarderen, uitlokken en initiëren
Aanjaagmechanismes begrijpen en activeren
Hieronder geven we deze stappen schematisch weer in een procesfiguur. Samen bieden ze een
handelingsperspectief voor transitiemanagement door middel van small wins.
21
Bij uitdagende transitieopgaves blijkt het vaak lastig om die bescheiden houding aan te nemen. Small
wins worden dan al snel afgedaan als rommelen in de marge (zie Termeer, 2018). Dit betekent dat het
small wins perceptief spanningen oproept met ambities om transities snel, diepgaand en systeem-
breed aan te pakken, een ambitie die in de literatuur wordt bestempeld als begrijpelijk maar
onrealistisch (Vermaak, 2013; Termeer e.a. 2017). Het toch vasthouden aan deze ambitie kan leiden
tot transitiestress (Mommaas, 2019), niet alleen bij burgers en bedrijven maar ook bij
beleidsambtenaren die verantwoordelijk zijn voor het maken en implementeren van plannen binnen
bepaalde deadlines. Het voorkomen van stress was voor Weick (1984) ook een belangrijke reden om
het concept van small wins te introduceren. Wanneer mensen overweldigd raken door de complexiteit
van een vraagstuk, kunnen ze minder vrij en precies denken en laten ze zich verleiden tot vaagheden
en abstracties. Ook vallen ze dan terug op planning en controle routines die niet passen bij het sturen
van een transitie. Interessant is dat in het project Bufferboeren Veghel bewust is gekozen om het eerst
klein te houden om meer diepgang en commitment te creëren.
Op het eerste gezicht lijkt een ‘small wins’ perspectief goed aan te sluiten bij het gedachtegoed van de
transitieprogramma’s als de circulaire economie en klimaatadaptatie. Intuïtief voelen mensen er wel
voor en genereert het energie. Echter, het blijkt makkelijker om small wins te identificeren en initiëren,
dan ze bewust te verspreiden, verbreden, en verdiepen. Uitdaging daarbij is om geen losse lijstjes te
maken van barrières en interventies, maar deze in onderlinge samenhang te begrijpen en ze al doende
te doorbreken. Door interventies te laten aansluiten bij versnellingsmechanismes die al gaande zijn,
kunnen ze meer effectief, flexibel en legitiem worden. De tabellen 8 en 12 bieden een overzicht van
interventies. Het laat ook zien dat hele uiteenlopende interventies, variërend van faciliteren en leren
tot subsidies en wetgeving mogelijk zijn. In termen van het NSOB raamwerk zijn alle
sturingsperspectieven mogelijks relevant: de presterende overheid, de samenwerkende overheid, de
rechtmatige overheid en de responsieve overheid (Van der Steen e.a. 2014). Bovendien geven de
geanalyseerde small wins ook inzicht in contraproductieve interventies. Hieruit blijkt dat overheden,
veelal onbewust, ook interventies organiseren die de transitie vertragen in plaats van versnellen. Het
toepassen van deze inzichten vergt wel maatwerk dat is gebaseerd op een goede analyse. Eerst dus
Realiseren van transitie-ambities
Verspreiden Verdiepen Verbreden
Aanjaagmechanismes begrijpen en activeren
Energizing Experimenteren Logic of attraction Olievlekwerking Verbinden Robuustheid
Small wins herkennen, waarderen en initiëren
Kleine stap richting systeemverandering
Tastbare resultaten voor betrokkenen
Diepgaande verandering
Wrijving geeft glansInhoudelijke en sociale dimensie
Plek met energie
Provocatieve ambities formuleren, volhouden en aanscherpen
Representeert gewenste toekomstGeeft richting en stimuleert
innovatieDaag status quo uit Gefundeerd
22
achterover leunen en goed kijken, en daarna pas interveniëren. Deze inzichten zijn goed te gebruiken
bij het Versnellingshuis Nederland Circulair.
Een transitie staat nooit op zichzelf. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is betrokken bij
vele transities. Naast circulaire economie en klimaatadaptatie gaat het bijvoorbeeld ook over de
mobiliteitstransitie, de energietransitie, de eiwittransitie of de transitie richting kringlooplandbouw.
Soms heeft het ministerie hierin het voortouw en soms ligt dat bij andere departementen of andere
overheidslagen. Omdat transities uiteindelijk een systeemverandering beogen zullen ze zich nooit
houden aan de grenzen van organisaties, schalen en beleidsdomeinen. In de literatuur worden ‘silo’-
denken en bureaupolitiek als een belangrijke bedreiging voor transities genoemd (Stahel, 2016).
Binnen het small wins-raamwerk is het grensoverschrijdend denken en handelen cruciaal voor het
verbreden van small wins en het aanjagen van het mechanisme van verbinden. Ook is het mogelijk om
binnen andere beleidsvelden initiatieven te ontdekken die een doorbraak kunnen betekenen voor
knelpunten op weg naar een circulaire economie, zoals bijvoorbeeld publieke en/of private
certificering, negotiated law-making, of collectieven voor gezamenlijk natuurbeheer. Dit vergt wel
sturing en leiderschap dat over de grenzen van het eigen beleidsdomein heen kijkt.
Dat brengt ons op de governance van transities. Omdat transities inherent schuren met bestaande
beleidsprogramma’s, overtuigingen en routines wordt vaak een bypass-organisatie in het leven
geroepen. Dit helpt om het eigenaarschap te vergroten naar een bredere groep van betrokken.
Belangrijk is om daarbij de ‘coalition of the willing’ uit te breiden en ook ‘unusual suspects’ te binden
die buiten het in-crowd wereldje vallen. Ook is het goed om essentiële spelers te identificeren, die als
ze niet worden betrokken, de voortgang kunnen afremmen en de visie kunnen ‘opblazen’. Een
jaarlijkse toogdag, webinars of een cirkel van regionale living labs kunnen deze community van
eigenaren levend houden. Het Deltaprogramma biedt hiervan vele voorbeelden.
Een transitie duurt minimaal 10 of 20 jaar en er gaat dus vaak een generatie overheen. De programma’s
hanteren 2030 of 2050 als tijdshorizon. We zijn dan al vele kabinetten verder die allemaal hun eigen
prioriteiten zullen hebben. Daarom is het belangrijk om nu al na te denken over het borgen van de
transitie over kabinetsperioden heen. Dat kan door nu de vaart erin te houden en met allemaal mooie
resultaten te komen. Het is echter niet waarschijnlijk dat na deze kabinetsperiode de transities al
robuust genoeg zijn om niet meer gestopt te kunnen worden. Daarom zullen meerdere boegbeelden,
een breder eigenaarschap, een akkoord of mainstreaming in het beleid van andere overheidslagen
zeker bijdragen aan de borging van voortgang. Daarnaast laat het Deltaprogramma goed zien dat een
zwaarder instrument zoals een fonds, een nationale wet of een commissaris de noodzakelijke
continuïteit goed borgen.
23
INTERVIEWS EN BIJEENKOMSTEN
Interviews
Theo van der Bruggen. Directeur van La Poubelle in Tilburg, 15 oktober 2018. Door Tamara Metze en
Daniel Wiegant
Martine Postma. Oprichtster Repair Café, 16 november 2018. Door Tamara Metze
Tonnis Hooghoudt. CEO Ioniqa, 25 november 2018. Door Tamara Metze
Ellen Kelder. Programmamanager Water, Gemeente Dordrecht, 5 juni 2019. Door Daniel Wiegant
Michel de la Vieter. Projectmanager Stadsontwikkeling, Gemeente Rotterdam, 12 juni 2019. Door
Daniel Wiegant
Ruud van Nieuwenhuijze. Corporate Strategy Consultant, Brabant Water, 5 juli 2019. Door Daniel
Wiegant
Eric Broers. Waterschap Aa en Maas, 12 juni 2019. Door Daniel Wiegant
Workshops/lezingen
Klimaatadaptatie en de mogelijkheden van de ‘small wins’ aanpak. Rijkswaterstaat, 6-12-2018
Mogelijkheden van de ‘small wins’ aanpak. Leernetwerk circulaire economie. 2-7-2018
Evaluatie paradox en small wins. Masterclass circulaire economie. 22-5-2018
Het sturen van transities door het aanjagen van small wins, 13-6-2019. Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat, Den Haag
LITERATUUR
AWTI (Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (2019). Werkprogramma 2019. Den Haag.
Cooperrider, D.L. & Sekerka, L.E. (2006). Toward a theory of positive organizational change. In Gallos, J.V. (ed.)
Organization Development: A Jossey‐Bass Reader (223‐238). San Francisco: Jossey‐Bass.
Drift (2016). Staat van Transitie: patronen van opbouw en afbraak in vijf domeinen. Rapport voor Ministerie
IenM.
Grin, J., Rotmans, J., Schot, J. (2010). Transitions to sustainable development : new directions in the study of
long term transformative change. Routledge.
Lindblom, C. (1959). The Science of ‘Muddling Through’. Public Administration Review. 19(2):79-88.
Mommaas, H, (2019). Lezing bij aanbieding doorrekening klimaatakkoord, 20 maart 2019.
Beschreven in: https://www.binnenlandsbestuur.nl/PitPoint/Doorrekeningklimaatakkoord
Stahel, W.R., (2016). Circular economy. Nature. 53, 435–438.
Steen. M. van der; M. Hajer; J. Scherpenisse; O.J. van Gerwen; S. Kruitwagen (2014) Leren door doen.
Overheidsparticipatie in een energieke samenleving. Den Haag: Nederlandse School voor Openbaar
Bestuur.
Termeer, CJAM. Het bewerkstellingen van een transitie naar kringlooplandbouw. Kamerstuknummer 35 000-XIV-
74
Termeer, C.J.A.M. (2018). Meer dan klein bier! LIB als continue aanjager van betekenisvolle verandering,
24
https://www.wur.nl/nl/nieuws/LIB-als-continue-aanjager-van-betekenisvolle-verandering.htm
Termeer, C.J.A.M., Dewulf, A. & Biesbroek, G.R. (2017.) Transformational change: governance interventions for
climate change adaptation from a continuous change perspective. Journal of Environmental Planning
and Management, 60(4): 558-576.
Termeer, C.J.A.M. and Dewulf, A. (2018). A small wins framework to overcome the evaluation paradox of
governing wicked problems. Policy and Society. https://doi.org/10.1080/14494035.2018.1497933
Termeer, C.J.A.M. en Dewulf, A. (2017) Mogelijkheden van de ‘small wins’ aanpak voor de transitieopgaven van
het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. https://www.wur.nl/en/newsarticle/Rapport-small-
wins-aanpak-voor-de-transitie-opgaven.htm.
Vermaak, H. (2013). Planning Deep Change Through a Series of Small Wins. Paper presented at the Academy of
Management Annual Conference. Orlando, FL, August 9-13.
Weick, K.E. (1984). Small Wins: Redefining the Scale of Social Problems. American Psychologist. 39(1): 40–49.
Weick, K.E., and Quinn, R. (1999). Organizational Change and Development. Annual Review of Psychology. 50:
361-386.
Academische publicatie
Termeer, C. J. A. M., & Metze, T. A. P. (2019). More than peanuts: Transformation towards a circular
economy through a small-wins governance framework. Journal of Cleaner Production,
http://dx.doi.org/10.1016/j.jclepro.2019.118272