Editoriaal - ZMK...nieuwsbrief \ editie 06Een logische volgende stap is een bloedname waarin de...

8
nieuwsbrief Jaargang 3 nr. 1 I juli 2016 I afgiftekantoor 3680 Maaseik Mgr. Koningsstraat I erkenningsnummer P910715 De directie is verheugd de verhuisdatum naar de nieuwbouw te kunnen meedelen. De bouw van het nieuwe Ziekenhuis Maas en Kempen vordert immers goed. Als in de komende maan- den de uitvoeringsplanning strikt gevolgd wordt, kan de voorlopige oplevering doorgaan einde 2016. Wij zullen vervolgens vijf à zes maanden nodig hebben om alle voorwaarden voor een succesvolle inhuizing te vervullen. Technische installaties zullen getest en gekeurd moeten worden, personeel zal opgeleid moeten worden en vergunningen (brandweer, FOD, RIZIV, FANC …) worden aangevraagd. We kunnen de nieuwbouw dan medio 2017 in gebruik nemen. Hierdoor zullen de huidige activiteiten van campus Bree en campus Maaseik samengebracht worden op de nieuwe campus aan de Diestersteenweg te Maaseik. Een stuurgroep nieuwbouw werd opgericht om de voorbereidingen in goede banen te leiden. 21 verschillende werkgroepen werden gedefinieerd volgens organisatie (bv. logis- tiek, apparaat beheer), patiëntenzorg (bv. internistisch zorgtraject, ambulant OK en pijnkli- niek), facilitair beheer (bv. toegangsbeheer, meubilair) en structuur en planning (bv. bewij- zering, beddenmanagement). Daarnaast zijn er 6 doorlopende projectgroepen voor informatisering, management van medewerkers, rampenplan, verhuis, ziekenhuishygiëne en communicatie. Ondertussen zal de planning van lastenboeken opstellen en gunnen van aanbestedingen verder moeten aangehouden worden. Per dienst dient er nog een gedetailleerd plan opgesteld te worden met de diverse activitei- ten omtrent de verhuis: wie daarvoor nodig is en wanneer deze dienen te worden uitgevoerd. Bij de opmaak van deze plannen per dienst zal het diensthoofd een belangrijke rol vervullen. Volgende data zijn daarom nu vastgelegd: Officiële opening: 26 mei 2017 Bezoekdag: 27-28 mei 2017 Verhuis week: 12-18 juni 2017 Naast de nieuwe faciliteiten te Maaseik zal aan de ZMK-artsen de mogelijkheid voor het organiseren van raadplegingen te Bree behouden blijven. De gesprekken voor een samen- werkingsovereenkomst tussen ZMK en Practimed / Medisch Centrum Huisartsen Bree en Omgeving zijn ver gevorderd. Ter concretisering hiervan zou een nieuw ambulant centrum op de huidige ziekenhuissite te Bree gebouwd worden voor Practimed (ingebruikname voorzien in 2018). In de overgangsfase, totdat dit nieuwe centrum beschikbaar is, zullen de raadplegingsactiviteiten in het bestaande zieken- huisgebouw te Bree kunnen behouden blijven. Verdere concrete afspraken hieromtrent zullen ge- maakt worden voor het einde van het jaar. Om het nieuwe ziekenhuis te leren kennen, zullen nu rondleidingen georganiseerd worden voor per- soneel en artsen. Ook de omwonenden zullen uit- genodigd worden voor een rondleiding. Directie ZMK 2$ʦ22 $'.)+'ʧ0ʨ ʦ $'.)+37' Editoriaal COLOFON Verantwoordelijke uitgever: dr. Maarten Rosseel, hoofdgeneesheer Drukwerk: www.drukkerijpaesen.be Jan Valgaeren, algemeen directeur

Transcript of Editoriaal - ZMK...nieuwsbrief \ editie 06Een logische volgende stap is een bloedname waarin de...

Page 1: Editoriaal - ZMK...nieuwsbrief \ editie 06Een logische volgende stap is een bloedname waarin de schild-klierfunctie (TSH en T4) wordt gecontroleerd. Daarnaast wordt er een echografie

nieuwsbriefJaargang 3 nr. 1 I juli 2016 I afgiftekantoor 3680 Maaseik Mgr. Koningsstraat I erkenningsnummer P910715

De directie is verheugd de verhuisdatum naar de nieuwbouw te kunnen meedelen. De bouw van het nieuwe Ziekenhuis Maas en Kempen vordert immers goed. Als in de komende maan-den de uitvoeringsplanning strikt gevolgd wordt, kan de voorlopige oplevering doorgaan einde 2016. Wij zullen vervolgens vijf à zes maanden nodig hebben om alle voorwaarden voor een succesvolle inhuizing te vervullen. Technische installaties zullen getest en gekeurd moeten worden, personeel zal opgeleid moeten worden en vergunningen (brandweer, FOD, RIZIV, FANC …) worden aangevraagd. We kunnen de nieuwbouw dan medio 2017 in gebruik nemen. Hierdoor zullen de huidige activiteiten van campus Bree en campus Maaseik samengebracht worden op de nieuwe campus aan de Diestersteenweg te Maaseik.

Een stuurgroep nieuwbouw werd opgericht om de voorbereidingen in goede banen te leiden. 21 verschillende werkgroepen werden gedefinieerd volgens organisatie (bv. logis-tiek, apparaat beheer), patiëntenzorg (bv. internistisch zorgtraject, ambulant OK en pijnkli-niek), facilitair beheer (bv. toegangsbeheer, meubilair) en structuur en planning (bv. bewij-zering, beddenmanagement).

Daarnaast zijn er 6 doorlopende projectgroepen voor informatisering, management van medewerkers, rampenplan, verhuis, ziekenhuishygiëne en communicatie.

Ondertussen zal de planning van lastenboeken opstellen en gunnen van aanbestedingen verder moeten aangehouden worden.

Per dienst dient er nog een gedetailleerd plan opgesteld te worden met de diverse activitei-ten omtrent de verhuis: wie daarvoor nodig is en wanneer deze dienen te worden uitgevoerd. Bij de opmaak van deze plannen per dienst zal het diensthoofd een belangrijke rol vervullen.

Volgende data zijn daarom nu vastgelegd:

Officiële opening: 26 mei 2017 Bezoekdag: 27-28 mei 2017 Verhuis week: 12-18 juni 2017

Naast de nieuwe faciliteiten te Maaseik zal aan de ZMK-artsen de mogelijkheid voor het organiseren van raadplegingen te Bree behouden blijven. De gesprekken voor een samen-werkingsovereenkomst tussen ZMK en Practimed / Medisch Centrum Huisartsen Bree en Omgeving zijn ver gevorderd. Ter concretisering hiervan zou een nieuw ambulant centrum op de huidige ziekenhuissite te Bree gebouwd worden voor Practimed (ingebruikname voorzien in 2018). In de overgangsfase, totdat dit nieuwe centrum beschikbaar is, zullen de raadplegingsactiviteiten in het bestaande zieken-huisgebouw te Bree kunnen behouden blijven. Verdere concrete afspraken hieromtrent zullen ge-maakt worden voor het einde van het jaar.

Om het nieuwe ziekenhuis te leren kennen, zullen nu rondleidingen georganiseerd worden voor per-soneel en artsen. Ook de omwonenden zullen uit-genodigd worden voor een rondleiding.

Directie ZMKEdito

riaal

COLOFON

Verantwoordelijke uitgever: dr. Maarten Rosseel, hoofdgeneesheer Drukwerk: www.drukkerijpaesen.be

Jan Valgaeren, algemeen directeur

Nieuwbrieven proef_3.indd 1 30/06/16 07:53

Page 2: Editoriaal - ZMK...nieuwsbrief \ editie 06Een logische volgende stap is een bloedname waarin de schild-klierfunctie (TSH en T4) wordt gecontroleerd. Daarnaast wordt er een echografie

nieuwsbrief \ editie 06

NIEUWBOUWVoor meer info en foto’s kunt u terecht op onze website www.zmk.be

28/08/2014

19/12/2014 09/11/2014

10/04/2015

03/05/2016

07/06/2015

12/05/2016

15/01/2015

07/05/2016

03/05/2016

Nieuwbrieven proef_3.indd 2 30/06/16 07:53

Page 3: Editoriaal - ZMK...nieuwsbrief \ editie 06Een logische volgende stap is een bloedname waarin de schild-klierfunctie (TSH en T4) wordt gecontroleerd. Daarnaast wordt er een echografie

nieuwsbrief \ editie 06

EEN KNOBBELTJE IN DE SCHILDKLIER!

De schildklier is een vlindervormig orgaan dat zich centraal in de nek bevindt. De schildklier bestaat uit 2 lobben die met elkaar verbonden zijn via de isthmus. Dit orgaan ligt over de luchtpijp, net boven het borstbeen en is in normale omstandigheden amper tot niet voelbaar (afbeelding 1).

De cellen van de schildklier staan in voor de productie van schildklierhormonen, die verschillende processen in het hele lichaam beïnvloeden. Hiervoor heeft de schildklier oa. jodium nodig.

De gemiddelde incidentie dat iemand een schildkliernodulus of knobbeltje ontwikkelt tijdens zijn leven bedraagt ongeveer 4 tot 7%. De meerderheid van deze noduli zijn echter goe-daardig en gemiddeld wordt er maar in 5 tot hooguit 10% van de gevallen schildklierkanker vastgesteld. Doordat de medi-sche beeldvorming (echo, CT en MRI scan) de afgelopen de-cennia sterk verbeterd is, worden veel schildkliernoduli in een zeer vroeg stadium en soms zelfs per toeval ontdekt. Hierdoor zijn deze tumoren over het algemeen goed behandelbaar en is de prognose of overleving bijgevolg zeer goed.

In de rest van dit artikel zal er in grote lijnen worden uitgelegd wat de aanpak is van een patiënt met een schildkliernodulus.

Presentatie

In de meerderheid van de gevallen biedt de patiënt zich bij de huisarts, de endocrinoloog of de hoofd- en halschirurg aan met een min of meer plots opgekomen/opgemerkte zwelling. Deze zwelling ligt meestal vrij laag en eerder centraal in de hals of net naast de middenlijn en is vaak pijnloos. Zeer typisch voor een schildklierknobbeltje is, dat het op en neer beweegt tijdens het slikken. Uitgezonderd van de zwelling hebben de patiënten vaak weinig of geen andere klachten.

Bij de eerste confrontatie met een dergelijke patiënt is het be-langrijk om navraag te doen naar de medische voorgeschiede-nis, het al dan niet voorkomen van schildklierproblemen in de familie en eventuele risicofactoren voor het ontwikkelen van schildklierkanker (bv. blootstelling aan straling zoals radiothe-rapie in het hoofd/halsgebied of straling ten gevolge van nu-cleaire accidenten (bv. Chernobyl)).

Work-up

De work-up gebeurt best multidisciplinair. Dit wil zeggen dat de endocrinoloog en de hoofd-halschirurg nauw samenwer-ken, ieder vanuit zijn expertise, de patiënt onderzoeken en de meest relevante onderzoeken organiseren.

Eerst gebeurt er best een palpatie van de hals waarbij de loka-lisatie, grootte, mobiliteit en hardheid van de nodulus door de arts zo goed als mogelijk worden ingeschat. Daarnaast dien er ook te worden nagekeken of er al dan niet andere knobbeltjes aanwezig zijn in de schildklierregio of dat er vergrote lymfe-klieren in de hals kunnen gevoeld worden. Omdat de schild-klier over de luchtpijp ligt en op die manier in nauw contact ligt met de zenuwen die ervoor zorgen dat de stembanden kunnen bewegen (n. laryngeus recurrens), wordt er best steeds ook een kort endoscopisch nazicht van de stembanden ge-daan. Dit gebeurt om uit te sluiten dat compressie of uitbrei-ding van het schildklierknobbeltje in de richting van de zenuw een invloed heeft op de werking van de stembanden (evt. stembandverlamming).

\ medisch katern \

dr. Lemkens - dr. Menten - dr. Rosseel - dr. Lemmens

Nieuwbrieven proef_3.indd 3 30/06/16 07:53

Page 4: Editoriaal - ZMK...nieuwsbrief \ editie 06Een logische volgende stap is een bloedname waarin de schild-klierfunctie (TSH en T4) wordt gecontroleerd. Daarnaast wordt er een echografie

nieuwsbrief \ editie 06

Een logische volgende stap is een bloedname waarin de schild-klierfunctie (TSH en T4) wordt gecontroleerd. Daarnaast wordt er een echografie van de schildklier gepland, al dan niet in combi-natie met een zogenaamde FNAC. FNAC staat voor “Fine needle aspiration cytology” en dit betekent dat de schildkliernodulus onder echogeleiding wordt aangeprikt om op die manier celle-tjes te aspireren (afbeelding 2). Dit aspiraat kan dan in het labo onderzocht worden om op die manier de nodulus te karakterise-ren en zo tot een diagnose te komen.

De resultaten van een FNAC kunnen grosso modo in 3 groepen wor-den onderverdeeld: goedaardig, verdacht en kwaadaardig. Toch moet er hierbij worden opge-merkt dat in ongeveer 15% van de gevallen een FNAC “niet diagnostisch” is, bijvoorbeeld doordat er te weinig weefsel kon geaspireerd worden. Een FNAC kan ook quasi nooit een zekerheidsdiagnose opleveren. Hiermee wordt bedoeld dat de enige manier om 100% uitsluitsel te krijgen over de aard van een schildklierno-dulus, een miscroscopische onderzoek is nadat de nodulus chirurgisch werd verwijderd. In veel gevallen kan de combina-tie van echografie en FNAC echter een goed idee geven over de aard van de nodulus. Indien beiden wijzen in de richting van een goedaardig letsel, dan kan de patiënt gerustgesteld worden. Indien er toch onzekerheid blijft bestaan, zijn er 2 opties. De eerste optie is nieuwe beeldvorming, al dan niet met FNAC, enkele maanden later. Op deze manier kan er echo-grafisch worden nagekeken of de nodulus is veranderd of juist stabiel gebleven is. Het spreekt voor zich dat een nodulus die stabiel blijft, eerder geruststellend is.

De tweede optie is een chirurgische ingreep waarbij de helft van de schildklier, waar het knobbeltje in zit, wordt verwij-derd. Op deze manier kan het letsel microscopisch onder-zocht worden en weet men zeker over wat voor nodulus het gaat. In de meerderheid van de gevallen zal het resterende schildklierweefsel voldoende schildklierhormoon aanmaken om het verlies te compenseren van het verwijderde deel van de schildklier. In de andere gevallen is het soms nodig dat de patiënt extra schildklierhormoon in tabletten extra inneemt.

Er dient onderstreept te worden dat een chirurgische ingreep enkel is voorbehouden voor gevallen met blijvende onduide-lijkheid of een verdacht/kwaadaardig letsel. In veel gevallen is de combinatie van echografie en FNAC vrij duidelijk zodat er niets bijkomend hoeft te gebeuren.

Schildklieroperatie

Nadat de juiste indicatie wordt gesteld kan er worden overge-gaan tot de ingreep. Hierbij wordt er een horizontale insnede van +/- 6 tot 8cm gemaakt laag in de hals (+/- 2cm boven het borstbeen). Deze insne-de wordt zoveel als mo-gelijk in een huidplooi van de nek gelegd om nadien een zo mooi mo-gelijk esthetisch resultaat te krijgen (afbeelding 3).

Vervolgens wordt de in-greep verder gezet naar de aangedane zijde van de schildklier. De schild-klierlob wordt hierbij vrij-gemaakt en alle bloedva-ten die van en naar dit deel van de schildklier lopen worden afgezet. Tijdens dit on-derdeel van de ingreep zijn er 2 bijzondere structuren waar de chirurg oog voor moet hebben. Ten eerste loopt er aan iedere zijde van de luchtpijp, net achter de schildklier, een zenuw die onze stembanden laat bewegen (nervus laryngeus recur-rens). Deze zenuw dient uiteraard gespaard te worden om stemproblemen na de operatie te vermijden. In uitzonderlijke gevallen kan een schildklieroperatie zorgen voor een (meestal tijdelijke) stembandverlamming waardoor de patiënt dan een hese stem heeft. Ten tweede liggen er aan iedere zijde van de luchtpijp 2 bijschildklieren van enkele millimeters groot (af-beelding 1). Deze bijschildklieren zijn verantwoordelijk voor de regeling van het calciumgehalte in ons bloed en moeten dus ook behouden blijven. Tot slot dient het hoofdrisico van een schildklieringreep nog vermeld te worden, nl. een nabloe-ding. Dit betekent dat een afgezet bloedvat na de ingreep te-rug open kan gaan en een forse bloeding kan geven. Dit wordt gelukkig slechts zelden gezien en in dergelijke omstandighe-den dient te patiënt onmiddellijk terug naar het operatiekwar-tier gebracht te worden voor een heringreep waarbij het bloedvat opnieuw wordt gesloten.

Na een operatie blijft de patiënt meestal 1 a 2 nachten in het ziekenhuis. Na 1 week wordt er een controleraadpleging bij de chirurg voorzien en kan het resultaat van het anatomopatho-logisch onderzoek besproken worden. Indien het letsel goe-daardig was of zeer klein maar toch kwaadaardig, hoeft er geen bijkomende behandeling te gebeuren. Indien het letsel toch kwaadaardig blijkt, vrij groot is of onder de microscoop slechte kenmerken vertoont, wordt er best overgegaan tot een nieuwe ingreep waarbij ook het resterende schildklierweefsel wordt verwijderd. Nadien zal er beslist worden of er al dan niet een bijkomende behandeling met radioactief jodium no-dig is. Indien de schildklier in zijn geheel verwijderd wordt dient de patiënt natuurlijk wel levenslang schildklierhormoon in tabletvorm in te nemen.

Afbeelding 2: Echogeleide FNAC

Afbeelding 3: Incisie schildklieroperatie

Nieuwbrieven proef_3.indd 4 30/06/16 07:53

Page 5: Editoriaal - ZMK...nieuwsbrief \ editie 06Een logische volgende stap is een bloedname waarin de schild-klierfunctie (TSH en T4) wordt gecontroleerd. Daarnaast wordt er een echografie

Zowel na een ingreep waarbij slechts 1 helft, als na een in-greep waarbij de schildklier helemaal verwijderd werd, dient de patiënt een 6-tal weken na de ingreep bij de huisarts of de endocrinoloog langs te gaan voor een bloedname om het ni-veau van het schildklierhormoon te meten. Zo nodig kan dit medicamenteus worden aangepast.

Het litteken dient, net zoals ieder ander litteken, gedurende de eerste 6 tot 12 maanden beschermd te worden tegen zonne-brand dmv een total sunblock of een pleister. Dit is om verkleu-ring en slechte heling te voorkomen.

Indien de nodulus kwaadaardig bleek, dient de patiënt uiter-aard op regelmatige basis en gedurende verschillende jaren te worden opgevolgd door de endocrinoloog. Dit is enerzijds nodig om na te gaan of eventuele substitutiemedicatie (=schildklierhormoon in tabletvorm) goed gedoseerd is en an-derzijds om uit te sluiten dat er geen tekenen zijn van een reci-dief bij klinisch onderzoek of na een bloedname.

Bij deze paragraaf dient opgemerkt te worden dat hier slechts 1 mogelijke indicatie voor een schildklieroperatie werd be-sproken, nl een schildkliernodulus. Er bestaan nog verschillen-de andere redenen om tot een schildklieroperatie over te gaan (bv. multinodulaire goiter met compressie symptomen), waar-bij de patiënt meestal eerst gezien wordt door de endocrino-loog, die op zijn beurt al dan niet de indicatie stelt om tot een heelkundige ingreep over te gaan.

Bij eventuele vragen

• Dienst Keel-, Neus- en Oorziekten Hoofd- en Halschirurgie Dr. Kristof Menten

• Dienst Endocrinologie Dr. Philippe Marcq – Dr. Hanifi Yucel

nieuwsbrief \ editie 06

Anti-resorptieve medicatiegerelateerde osteonecrose van de kaak (ARONJ) en is een relatief zeldzame, maar ernstige en moei-lijk behandelbare bijwerking na langdurig gebruik van bisfosfona-ten (BRONJ) of denosumab (DRONJ). Het is medicatie die tot doel heeft om het bot/het beendergestel steviger te maken.De bisfosfonaten zoledronaat (bijv. Aclasta/Zometa), alendro-naat (bijv. Fosamax) en het nieuwere monoclonale antilichaam denosumab (bijv. Prolia/Xgeva) hebben een uitgebreid indica-tiegebied en worden door een grote patiëntenpopulatie ge-bruikt om botafbraak tegen te gaan bij o.a. osteoporose, bot-metastasen, de ziekte van Paget en Morbus Kahler.De pathogenese van BRONJ/DRONJ hangt waarschijnlijk samen met vermindering van de botombouw, immunosuppressie en angiogeneseremming. Daarnaast is er mogelijk een direct toxi-sch effect op het slijmvliesepitheel.

De diagnose BRONJ/DRONJ kan worden gesteld als alle drie volgende kenmerken aanwezig zijn: 1. Behandeling met bisfosfonaat/denosumab in het heden of

in het verleden

2. Blootliggend bot in het maxillo-faciale gebied gedurende meer dan acht weken

3. Geen radiotherapie op de kaak in de voorgeschiedenis Bijkomende diagnostiek gebeurt door een pantomografi-

sche opname van de kaaksbeenderen en meer verfijnde di-agnostiek m.b.v. MRI.

Het meest wordt ARONJ gezien bij intraveneuze toediening van bisfosfonaten of denosumab hetgeen het meest gebeurt bij kankerbehandelingen. Bij behandeling van osteoporose en dus gebruik met perorale tabletten en subcutane injecties komt het veel minder frequent voor. Het kan bij deze patiënten spontaan optreden maar meestal is er een bloederige ingreep op het kaaksbeen in de onmiddellijke voorgeschiedenis. Het is een moeilijk te genezen aandoening en daarom zijn preventie met een tandheelkundig nazicht en, indien nodig, bloederige behandelingen aangewezen vooraleer men start met therapie met bisfosofonaten of denosumab

ANTI-RESORPTIEVE MEDICATIE GERELATEERDE OSTEONECROSE VAN DE KAAKBEENDEREN

dr. Heijsters - dr. Schepers - dr. Van Slycke

Nieuwbrieven proef_3.indd 5 30/06/16 07:53

Page 6: Editoriaal - ZMK...nieuwsbrief \ editie 06Een logische volgende stap is een bloedname waarin de schild-klierfunctie (TSH en T4) wordt gecontroleerd. Daarnaast wordt er een echografie

nieuwsbrief \ editie 06

Richtlijnen voor patiënten behandeld met bisfosfonaten/denosumab Vooraleer te starten met deze behandelingen moeten patiën-ten tandheelkundig geëvalueerd en, indien geïndiceerd, be-handeld worden. Niet te behouden gebitselementen moeten worden verwijderd, alle invasieve ingrepen moeten zijn ver-richt en het parodontium moet gezond zijn vooraleer men start met de anti-resorptieve medicatie. Verder moeten patiënten mondhygiëne instructie krijgen en worden geïnstrueerd om pijn, zwelling of blootliggend bot te melden. Regelmatige tandheelkundige controle tijdens het gebruik van deze medi-catie is dus een noodzaak.Vooral bij niet oncologische indicaties zal de voorschrijvende arts de noodzaak van het langdurig geven van deze medicatie regelmatig evalueren. BRONJ Stadia:0: niet-specifieke symptomen of klinische en radiologische te-kenen zonder klinische tekenen van botnecrose 1: Blootliggend necrotisch bot bij asymptomatische patiënten die geen tekenen van ontsteking hebben. 2: Blootliggend necrotisch bot bij patiënten met pijn en kli-nisch aantoonbare ontsteking. 3: Blootliggend necrotisch bot bij patiënten met pijn, ontste-king en één of meer van de volgende kenmerken: pathologi-sche fractuur, extra-orale fistel, oro-antrale/nasale verbinding, osteolyse tot aan onderrand mandibula of de bodem van de sinus maxillaris

Patiënten met BRONJ/DRONJBij patiënten waarbij de diagnose van medicatie gerelateerde kaakbotnecrose is gesteld, is het doel van de behandeling om de pijn te verlichten en de ontsteking van de weke delen en harde weefsels onder controle te houden zodat uitbreiding van necro-se en het ontstaan van nieuwe laesies wordt voorkomen. Electieve dento-alveolaire chirurgie moet worden vermeden bij deze patiënten omdat daardoor nieuwe gebieden met bot-necrose kunnen ontstaan. Losse sekwesters en necrotisch bot die de weke delen irriteren moeten worden verwijderd of het bot moet worden gerecon-toureerd zonder dat naastliggend bot wordt geëxposeerd. Niet te behouden gebitselementen in necrotisch bot moeten worden geëxtraheerd. Het voorschrijven van medicatie die botresorptie tegengaat moet dus hand-in-hand gaan met een goede instructie van de patiënt, waarbij deze aangezet wordt tot maximale preventie van BRONJ/DRONJ door een goede mondhygiëne en regelma-tige controle.

Stadium 1 kaakbotnecrose en klinisch duidelijk blootliggend bot.

Bij patiënten waarbij de diagnose van medicatie gerelateerde kaakbotnecrose is gesteld, is het doel van de behandeling om de pijn te verlichten en de ontsteking van de weke delen en harde weefsels onder controle te houden zodat uitbreiding van necrose en het ontstaan van nieuwe laesies wordt voorkomen. Electieve dento-alveolaire chirurgie moet worden vermeden bij deze patiënten omdat daardoor nieuwe gebieden met botnecrose kunnen ontstaan. Losse sekwesters en necrotisch bot die de weke delen irriteren moeten worden verwijderd of het bot moet worden gerecontoureerd zonder dat naastliggend bot wordt geëxposeerd. Niet te behouden gebitselementen in necrotisch bot moeten worden geëxtraheerd. Het voorschrijven van medicatie die botresorptie tegengaat moet dus hand-in-hand gaan met een goede instructie van de patiënt, waarbij deze aangezet wordt tot maximale preventie van BRONJ/DRONJ door een goede mondhygiëne en regelmatige controle.

Bij patiënten waarbij de diagnose van medicatie gerelateerde kaakbotnecrose is gesteld, is het doel van de behandeling om de pijn te verlichten en de ontsteking van de weke delen en harde weefsels onder controle te houden zodat uitbreiding van necrose en het ontstaan van nieuwe laesies wordt voorkomen. Electieve dento-alveolaire chirurgie moet worden vermeden bij deze patiënten omdat daardoor nieuwe gebieden met botnecrose kunnen ontstaan. Losse sekwesters en necrotisch bot die de weke delen irriteren moeten worden verwijderd of het bot moet worden gerecontoureerd zonder dat naastliggend bot wordt geëxposeerd. Niet te behouden gebitselementen in necrotisch bot moeten worden geëxtraheerd. Het voorschrijven van medicatie die botresorptie tegengaat moet dus hand-in-hand gaan met een goede instructie van de patiënt, waarbij deze aangezet wordt tot maximale preventie van BRONJ/DRONJ door een goede mondhygiëne en regelmatige controle.

Het radiologisch beeld op een pantomografische opname met een zone van onregelmatige radiolucentie.

Nieuwbrieven proef_3.indd 6 30/06/16 07:53

Page 7: Editoriaal - ZMK...nieuwsbrief \ editie 06Een logische volgende stap is een bloedname waarin de schild-klierfunctie (TSH en T4) wordt gecontroleerd. Daarnaast wordt er een echografie

nieuwsbrief \ editie 06

BARIATRIE VEEL MEER DAN ENKEL CHIRURGIE

Sinds december 2015 biedt Ziekenhuis Maas en Kempen een multidisciplinair bariatrisch traject aan ter behandeling van (morbide) obesitas. Mensen met obesitas of zwaarlijvigheid hebben een sterk verhoogd risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten, diabetes, ademhalings- en gewrichtsproble-men. Hierdoor lopen ze ook het risico op vroegtijdig overlij-den. Bijgevolg is het belangrijk stappen te ondernemen tot gewichtsreductie. Een van de stappen die ondernomen kun-nen worden is bariatrische chirurgie. Bariatrie betekent namelijk ‘behandeling van overgewicht’.

Ziekenhuis Maas en Kempen biedt volgende ingrepen aan ter ondersteuning van gewichtsverlies: gastric bypass, gastric ban-ding, gastric sleeve en een maagballon. Echter, om een langdu-rige gewichtsreductie te bereiken is het van belang dat er ook heel wat voedings- en levensstijlaanpassingen worden door-gevoerd. Aangezien dit een moeizaam proces kan zijn, bieden wij dieetkundige en psychologische begeleiding aan. Het bariatrische traject binnen het ziekenhuis bestaat dan ook uit een intensief multidisciplinair traject. Mensen die de vraag naar bariatrische chirurgie stellen, worden in eerste instantie uitgenodigd voor kennismakingsgesprekken bij de chirurg, in-ternist, diëtiste en psychologe. Indien de patiënt wordt goed-gekeurd start het verdere traject, bestaande uit een pre- en post-operatieve begeleiding.

Tijdens het screeningsgesprek wordt getracht aandachtspunten te onderkennen die worden meegenomen in het verdere tra-ject, om op deze manier in te spelen op de individuele noden en valkuilen van de patiënt. De chirurg en internisten zullen zich toeleggen op de medische conditie van de patiënt en overleggen samen met de patiënt welk soort ingreep het meest aangewezen is. De diëtiste zal trachten de voedingsgewoontes in kaart te brengen. Bij de psychologe wordt het eetgedrag bevraagd, ge-peild naar de motivatie tot gedrags-verandering en wordt er gekeken of er sprake is van psychopathologie. Na deze screeningsgesprekken, wor-den de aandachtspunten tijdens een multidisciplinair overleg besproken en wordt een advies uitgesproken over het verdere behandelingstraject.

Indien de patiënt voldoende gemotiveerd is en over voldoen-de capaciteiten beschikt om aanpassingen in zijn/haar eet- en leefpatroon aan te brengen, mag deze in het standaardpro-gramma stappen dat bestaat uit een voor- en natraject. De groepssessies die vooraf aan de ingreep worden gegeven, zul-len vooral praktische en algemene informatie bieden die de patiënt helpen om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de ingreep. De chirurg zal uitgebreide informatie geven over de verschillende ingrepen en de impact ervan. Bij de diëtiste wordt er ingegaan op gezonde voedings- en leefgewoontes en wordt er een algemeen beeld gegeven over de voeding voor en na de operatie. Hierbij staat een gezonde voeding centraal. De psychologe zal samen met de patiënten verschil-lende vormen van eetgedrag bespreken, alsook cognitieve en gedragsmatige interventies om eetgedrag en eetgewoontes aan te passen. Tijdens de individuele sessies worden werkpun-ten op individueel niveau besproken. Op deze manier trachten we reeds een veranderingsproces door te voeren, om een langdurige verandering in eet- en leefgewoontes te bereiken.

Tot slot worden patiënten post-operatief opgevolgd, zodat we kunnen inspelen op eventuele moeilijkheden. Tijdens dit natraject worden 3 groepslessen aangeboden, eveneens gege-ven door de chirurg, diëtiste en psychologe. Daarnaast worden patiënten ook op regelmatige basis (tot 2 jaar na de ingreep) individueel opgevolgd om zorg op maat aan te kunnen bie-den. Tijdens deze groepslessen en individuele sessies wordt ingegaan op de verschillende valkuilen van de patiënt en wor-den eventuele moeilijkheden besproken.

Het radiologisch beeld op een pantomografische opname met een zone van onregelmatige radiolucentie.

V.l.n.r.: Michaela Bellemans - dr. Claessens - dr. Aerts - Birte Heylen - dr. Yücel - dr. Marcq - dr. Bessemans - Liliane Claes - Dana Styven

Nieuwbrieven proef_3.indd 7 30/06/16 07:53

Page 8: Editoriaal - ZMK...nieuwsbrief \ editie 06Een logische volgende stap is een bloedname waarin de schild-klierfunctie (TSH en T4) wordt gecontroleerd. Daarnaast wordt er een echografie

\ ACCREDITERINGSNIEUWS \

\ NIEUWE ARTSEN \

campus maaseik • mgr. koningsstraat 10 • 3680 maaseik • tel. 089 50 92 00 • fax 089 50 92 06 campus bree • rode kruislaan 40 • 3960 bree • tel. 089 50 98 00 • fax 089 50 98 04

www.zmk.be

Dr. Elly GeypenAnesthesie – intensieve zorgen – pijntherapeut - spoedartsVanaf 1 april 2016 vervoegt Dr. E. Geypen de pijnkliniek ZMK. Ze zal samen met collega Dr. K. Lathouwers en mevrouw V. De Groote (gediplomeerde pijnverpleegkundige) de dienst pijntherapie verder uitbouwen.Van 2003 tot en met 2013 werkte ze als aangesteld ziekenhuisarts in ZMK en voltooide een postgraduaat ziekenhuismanagement aan de KUL. In 2014 volgde ze de bijkomende opleiding tot algologe in het Multidis-ciplinaire Pijncentrum te Lanaken (ZOL) en behaalde haar internationale erkenning als interventionele pijnthe-rapeute (fellowship of interventional painpractice FIPP).

Dr. Kristof MentenNKO-arts – hoofd- en halschirurgieDr. Kristof Menten start op maandag 18 april binnen de KNO associatie Oost-Limburg (ZOL - ZMK - AZ Vesa-lius). Hierdoor wordt de dienst Keel-, Neus- en Oorziekten, Hoofd- en Halschirurgie uitgebreid.Dr. Menten behaalde zijn geneeskunde diploma aan de KU Leuven waarna hij zich via het UZ Leuven specia-liseerde in Keel-, Neus- en Oorziekten, Hoofd- en Halschirurgie. Aansluitend vervulde hij een 1 jarig fel-lowship in Hoofd- en Halschirurgie in het University Queen Elisabeth Hospital in Birmingham (UK), waar hij zich voornamelijk verder bekwaamde in schildklierchirurgie en hoofd- en halsoncologie. Samen met Dr. Lemkens, Dr. Lemmens en Dr. Rosseel zal hij de dienst binnen ZMK uitbouwen. Verder zal hij deeltijds actief zijn in het ZOL.

Dr. Nele ReynaertAlgemene pediatrie, kinderendocrinologie en kinderdiabetologieDr. Nele Reynaert behaalde haar artsendiploma aan de KU Leuven in 2007. Haar bachelorjaren volgde ze aan het Limburgs Universitair Centrum in Diepenbeek. De specialisatieopleiding Kindergeneeskunde volbracht ze in Sint-Vincentius Antwerpen, Sint-Augustinus Antwerpen en UZ Leuven. Dr. Reynaert behaalde het diploma Kinderarts in 2012. Aansluitend volgde ze gedurende drie jaar de subspecialisatieopleiding kinderendocrinologie-kinderdiabe-tologie in UZ Leuven onder leiding van prof. dr. de Zegher en Prof. Casteels. Het getuigschrift behaalde ze in augustus 2015. Dr. Nele Reynaert werkt op de dienst Pediatrie en zal zich toeleggen op algemene pediatrie en kinderendo-crinologie-kinderdiabetologie. In ziekenhuis Maas en Kempen is zij aanwezig op woensdag en zal zij, samen met Dr. Dooms, verantwoordelijk zijn voor de kinderen en adolescenten met diabetes. Daarnaast is ze nog actief in UZ Leuven en het Ziekenhuis Oost-Limburg.

Website raadplegen via smartphone of tablet: ZMK is continu in beweging. Dit kan je volgen op onze website www.zmk.be. Ben je op zoek naar informatie over consultaties, wens je de vooruitgang van de nieuwbouw op te volgen of wens je gewoon informatie omtrent bezoekuren … je vindt het allemaal terug op onze website. Je kan de website ook mobiel raadplegen via een tablet of smartphone. De website wordt continu onderhouden en voorzien van de meest up-to-date informatie. Sinds 1 december is een deelsite geactiveerd omtrent obesitas. Wij houden eraan om onze patiënten maximaal te informeren en dit op een gebruiksvriendelijke manier. Een benchmarking van diverse ziekenhuiswebsites, leverde ons een score van 70% op!

ERKEN-NINGSNR. DATUM RUBRIEK TITEL DUUR C.P. ORGANISATORNR.15030756 28-01-2016 2 Opening Obesitaskliniek 2 u. 2 7073

16001759 21-04-2016 2 Nieuwigheden in de Inwendige Geneeskunde 2 u. 2 7073

16012379 09-06-2016 2 Diagnose van de ziekte van Lyme: Richtlijnen voor de praktijk

2 u. (in behandeling) 7073

Nieuwbrieven proef_3.indd 8 30/06/16 07:53