Eddy!

4
21 2 Ronde van Vlaanderen 1969 G een jutter die eraan dacht die zondag het strand af te schuimen. Het regende zonder pauze en de nukkige wind legde iedere helmspriet plat. Het weer zou hardnekkig rot blijven. Ik drukte mijn neus tegen het koude vensterglas en tuurde ver de lege duinen in. Geen zon en zee in Westende, maar daar gaf ik toen geen moer om. Liever binnen dan buiten die dertigste maart. Over een paar uur begon de rechtstreekse uitzending van de Ronde van Vlaanderen en daar wilde ik geen seconde van missen. Ik zocht drie dikke druppels uit. Van zodra ze hun daling naar het raamkozijn inzetten, noemde ik ze Gimondi, Verbeeck en Merckx. Vanzelfsprekend nam Merckx de kop. Merckx deed altijd de kop. En mocht een ander waterbaantje het toch overnemen, dan veran- derde ik schaamteloos de namen. Merckx, mijn enige idool, won namelijk altijd. Schaarse nederlagen werden

description

Als jong broekje al dweepte Michel Wuyts met Eddy Merckx. In zijn verbeelding won Merckx alle wedstrijden. Sterker, Michel wàs zelf in zijn verbeelding Merckx. Als ‘de grootste’ al eens verloor, stortte de wereld van de kleine Michel in of trok hij zich terug in het kleinste kamertje. Later, als wielerjournalist, leerde hij Merckx persoonlijk kennen. En hoe! Hij dronk samen met Merckx iets te veel in Bordeaux-le-Lac, deelde met hem het bed in Columbia en zat naast hem toen zijn zoon Axel in de Giro de ravijn induikelde en toch nog de bergrit won. In Eddy! laat Michel Wuyts zich tomeloos gaan zoals alleen hij dat kan: nostalgisch soms, altijd bewonderend, warmbloedig, liefdevol, genietend van elke seconde met zijn idool. 'Eddy!' is een must voor alle wielerliefhebbers maar ook voor al wie de mens achter Merckx beter wil leren kennen.

Transcript of Eddy!

21

2

Ronde van Vlaanderen 1969

Geen jutter die eraan dacht die zondag het strandaf te schuimen. Het regende zonder pauze en de

nukkige wind legde iedere helmspriet plat. Het weer zouhardnekkig rot blijven. Ik drukte mijn neus tegen hetkoude vensterglas en tuurde ver de lege duinen in. Geenzon en zee in Westende, maar daar gaf ik toen geen moerom. Liever binnen dan buiten die dertigste maart. Overeen paar uur begon de rechtstreekse uitzending van deRonde van Vlaanderen en daar wilde ik geen secondevan missen. Ik zocht drie dikke druppels uit. Van zodraze hun daling naar het raamkozijn inzetten, noemde ikze Gimondi, Verbeeck en Merckx. Vanzelfsprekend namMerckx de kop. Merckx deed altijd de kop. En mochteen ander waterbaantje het toch overnemen, dan veran-derde ik schaamteloos de namen. Merckx, mijn enigeidool, won namelijk altijd. Schaarse nederlagen werden

22

eddy!

prompt verbannen. Foefelen kon voor een twaalfjarige,wat telde was weer een zege van Merckx. Die kwam ervanzelfsprekend ook nu. Met druppellengten voor-sprong op Gimondi. Verbeeck was onderweg verzopenin achterblijvend watergedrum.

Ruim een uur voor het begin zat ik ongeduldig over mijnstoel te schuiven. Aan tafel één. De televisiezaal zat alvoor de helft vol. De populaire Mike Verdrengh trok fansvan zeven tot zevenenzeventig. Zijn gesprekjes met ar-tiesten boeiden me matig. Hij charmeerde me alleen methet zinnetje: “Over een klein halfuur komen de wieler-liefhebbers aan hun trekken.” En toch. Het moeten delangste dertig minuten van mijn jeugd geweest zijn. Ikmiste mijn transistor. Thuis zou ik van na het nieuwsvan één uur naar Jan Wauters geluisterd hebben. Ik zoulang voor de Eurovisietune op tv geweten hebben hoehet zat. Streed mijn god vooraan? Ik zocht geruststel-ling in de blik van een paar zaalgenoten, maar kreeg dieniet.

Mijn ouders schoven bij. “Heb je al nieuws?” Ik ge-baarde hoofdschuddend van niet en liet het beeld nugeen seconde meer los. Jimmy Frey zong licht lispelendvan Zo mooi, zo blond en zo alleen. Dat papa zacht zijn handop die van mama legde, ontging me niet. Hij zou mor-gen weer uit werken gaan. Mams bleef een paasvakan-tie lang met zoonlief aan zee.

23

“Zwijg nu even.” Het Eurovisiewijsje, toen al hopeloosouderwets. Maar wel herkenbaar. En dan één beeld, éénman, één naam: Merckx. Schermvullend, schouder-wiegend, met karakteristieke Jack Palancetrekken, rood-witte trui in zwart-wit, het trotse Faemino op de borst.Het enige wat ik van Fred in me opnam, was: “Vijf minu-ten op Gimondi.” Meer uitleg hoefde niet.

Ik verkeerde op de slag in een roes. Van spanningweglopen moest niet. God was buitenschot. Ik mochtdertig kilometer lang genieten. Intens kindergeluk op

ronde van vlaanderen 1969

24

eddy!

een zondagmiddag. Het noodweer maakte zijn silhouetmistig, maar toch zag ik Merckx scherper dan ooit. Dekop schuin naar rechts, de petjesklep stijlvol omlaag envooral die onwezenlijk lange dijen, hefbomen naar dezevende hemel. Mama kneep me in de arm. Niemanddie mijn staat van aanbidding beter begreep. Papa ver-stopte zijn ontroering achter zijn grote brillenglazen.

Bij het aankomstbeeld welde spontaan applaus op.De hele zaal veerde recht. Waals-Vlaamse vreugde, zon-der voorbehoud gedeeld in één man. Versuft van de ont-lading bleef ik aan mijn stoel plakken en was me – hoeklein ik ook was – bewust van mijn geluk.

Toen kwam Jimmy Frey terug. “Als een kus naar tranensmaakt, dan weet ik dat het uur van scheiden slaat.” Nade triomf droeg ik die minzame mens al een veel war-mer hart toe. “De beste zanger van ons land,” gaf ikmama weer aandacht. Ik zag hoe ze teder haar hoofdop papa’s schouder legde en hoe ze allebei een traanlieten.

Ik zie ze nog staan bij het vertrek. Papa in strak kos-tuum, met de onafscheidelijke leren tas onder de arm.Mams in haar losse blauwe jurk met een wit lintje aande hals. Als een koningin zo mooi. Ze moest op haartenen bij het zoenen. Drie maanden later schonken zeme het mooist denkbare cadeau. Een zus. In 1969, hetjaar van Eddy.