Economie Klas 4, hoofdstuk V2

Paragraaf V2.1• Bedenk een aantal redenen waarom in de volgende

voorbeelden de een meer verdient dan de ander:• Chirurg - verpleegkundige• Piloot - machinist trein• Leraar - leraar

Inkomensverschillen:• Opleiding• Leeftijd• Ervaring• Capaciteit• Fulltime – parttimebaan• Vraag en aanbod• Loondienst• Zelfstandig• prestatieloon

Herverdelen van inkomens In Nederland worden inkomens herverdeeld1. Progressieve belastingstelsel

2.

3.

4.

5.

6.

Hoe meer je verdient des te meer belasting, ook in procenten, je gaat betalen

Herverdelen van inkomens2. Het stelsel van sociale zekerheid• Sociale verzekeringen premie uitkering• Sociale voorzieningen belasting uitkering

3. Inkomenssteun door toeslagen (zorgtoeslag, huurtoeslag.)

•

Denivellering en nivellering• Voorbeeld:•• Inkomen Bauer:• Inkomen was: €2000,-- • Verandering €1000,--• Nieuw inkomen €3000,--•

• Er is sprake van nivellering.• In verhouding worden de

verschillen kleiner

Oude situatie: Smit verdiende 2x zoveelNieuwe situatie: Smit verdient nu

1,7 x zoveel

• Voorbeeld

• Inkomen Smit• Inkomen was: €4000,--• Verandering erbij €1000,--

• Nieuw inkomen €5000,--

Loon, inflatie en koopkracht.• Wat is het verband tussen:

• Loon• Inflatie • koopkracht

Stel Sjaak krijgt zijn 2,5% loonsverhoging in 2000?

Gaat hij er in koopkracht op vooruit?

Stel Sjaak krijgt zijn loonsverhoging in 2009.

Wat gebeurt er met zijn koopkracht?

Loon, inflatie, koopkracht

• Dus:• JE KRIJGT 2,5% LOONSVERHOGING.• JE NOMINALE LOON GAAT ER OP VOORUIT!• JE HOUDT GEEN REKENING MET DE INFLATIE

• Maar:• JE KRIJGT 2,5% LOONSVERHOGING.• JE HOUDT REKENING MET BV. 3,0% INFLATIE• JE REËEL LOON GAAT ER DAN OP ACHTERUIT!• REËEL LOON = LOONSVERHOGING – INFLATIE• REËEL LOON = 2,5% - 3,0% = -- O,5%.• JE KOOPKRACHT GAAT ER OP ACHTERUIT

Nog een keer bijna dezelfde vraag:1. Dewi krijgt per 1 januari een

loonsverhoging van 2%. Dewi is er blij mee. Ze zegt:” ik heb nu meer te besteden”. Haar man is minder enthousiast. Hij denkt dat ze er helemaal niet 2 % op vooruitgaan. De inflatie is nl. 1,7%Wie heeft er volgens jou gelijk? Wie heeft er volgens jou gelijk? Gebruik in je antwoord de Gebruik in je antwoord de volgende begrippen: volgende begrippen: reëel inkomen, nominaal inkomen en koopkracht.

Stelling:• Als de prijzen van producten in de

supermarkten blijven stijgen, moet je mensen gewoon meer loon geven. Dan blijft hun koopkracht gelijk!

• Mee eens? Of niet?