Dure dierenbruggen. NRC Wetenschap Zaterdag 15-09-2012

1
8 Wetenschap ren. Eigenlijk brengen we de dingen terug zoals ze horen.Er is duide- lijk resultaatdat aantoont dat het werkt, verzekerde ze diezelfde dag in haar toespraak. Maar biologen vinden de situatie niet simpel. Zoals Hans-Peter Koe- lewijn, die DNA-onderzoek uitvoerde bij edelherten op de Veluwe: Eco- ducten kunnen werken, maar toon dat dan eens een keer goed aan. Er is geen of nauwelijks aandacht voor ge- richte monitoring, alleen maar voor het aanleggen.Of ecoloog Edgar van der Grift van instituut Alterra, onderzoeker van wildviaducten: Dragen de ecoducten bij aan het in stand houden van diersoorten? Dat weten we niet.B oswa c h ter s Ze staan niet alleen. In het juli- nummer van het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Trends in Ecology and Evolution schreven de Canadezen David Lesbarrères en Lenore Fahrig een opiniestuk van acht paginas over ecoducten en ver- gelijkbare wildpassages. Hun con- clusie: Er is weinig onderzoek om een goede evaluatie van hun effecten uit te voeren.De vraag is niet of er dieren heen en weer lopen over de Nederlandse wildbruggen. Dat wild is er. In het kantoor van Natuurmonumenten, aan de bosrand bij Dieren, zitten boswachters André ten Hoedt en E C O LO G I E De wildviaducten verspreiden zich als een olievlek over Nederland. Maar of herten, vlinders en hagedissen er iets mee opschieten wordt niet onderzocht. H ester v an S anten E del hert FOTO STOCK.XCHNG I n maart vorig jaar liep een edelhertmannetje op de Velu- wezoom met een grote gele halsband om zijn nek. In die halsband zat een zender die aan een satelliet steeds doorgaf waar het dier heen ging. Het mannetje liep op de rand van de Veluwezoom bij Dieren. Toen, in de herfst, begon de bronst- tijd. Het dier trok naar het Deeler- woud, hemelsbreed vijftien kilome- ter verderop op de Veluwe. Mis- schien heeft het mannetje daar met een vrouwtje gepaard dat regi- streert de zender niet. Na de bronst keerde het mannetje weer terug naar de Veluwezoom. Het klinkt niet opzienbarend. De Veluwe lijkt immers weids en na- tuurlijk. Naaldbossen, loofbossen, zandverstuivingen, tot aan de hori- zon daar is vijftien kilometer een peuleschil. Maar het edelhertman- netje is tijdens zijn tocht wel een vierbaans snelweg overgestoken. De A50 over, heen en terug. Het mannetje in kwestie liep over één van de oudste ecoducten van Ne- derland, het wildviaductTerlet. En hij gebruikte die natuurbrug precies waar die voor bedoeld is. Om niet aangereden te worden. Om zijn leef- gebied te vergroten. En om zijn ge- nen uit te wisselen met soortgenoten aan de overkant, zodat de populatie edelherten op de Veluwe niet aan in- teelt ten onder gaat. Dit edelhert is een goed voorbeeld van hoe ecoducten kunnen werken. Maar biologen wijzen er op dat het misschien niet méér is dan dat één mooi voorbeeld. Van wildviaducten, die momenteel op veel plaatsen in Nederland worden aangelegd, is niet bekend of ze bijdragen aan het in stand houden van diersoorten. En voor edelherten is dat zelfs onwaar- schijnlijk. Er moeten vanwege de nieuwe ecoducten zelfs extra edel- herten afgeschoten worden. Ecoducten, de viaducten-zonder- weg-erover die natuurgebieden met elkaar verbinden, waren lang een be- zienswaardigheid: tot 2000 waren er maar vier in heel Nederland. Maar opeens liggen ze overal. Er zijn er al 20, met nog eens circa 17 ecoducten in aanbouw en 10 in voorbereiding. Ecoducten kosten 2 tot 8 miljoen eu- ro per stuk. Het eerste nieuwe Veluwse eco- duct dat open ging, was ecoduct Hoog-Buurlo over de A1, vorig jaar september. Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Mili- eu schetste bij de feestelijke opening de bedoeling van ecoducten. Het is vrij simpel, zei ze tegen Omroep Gelderland, je zorgt dat de dieren dóór kunnen. Dat ze voort blijven bestaan en dat ze geen gevaar opleve- Dure dierenbrugge Duidelijke resultatenvan minister Schultz bestaan in werkelijkheid niet Minister Schultz van Haegen wees vorig jaar op duidelijk resultaatover de uitwisseling van herten en zwijnen via het ecoduct Terlet, in 1988 aangelegd tegelijkertijd met de snelweg A50. Uit DNA-onder- zoek, vertelde ze, was gebleken dat de dieren aan weerszijden van Ter- let familie van elkaar waren. De suggestie: die zijn op grote schaal bij de buren geweest om er te pa- ren of zich te vestigen. Mooi bewijs voor het nut van ecoducten. Het verwantschapsonderzoek bleek gedaan door Hans-Peter Koelewijn, tot voor kort bioloog bij Alterra. De verslagen liggen bij hem thuis in een doos alleen de betrokken or- ganisaties hadden een kopie. Koe- Helpen de ecoducten bij het in stand houden van diersoorten? Dat weten we niet.Edgar van der Grift, ecoloog lewijn: De conclusies liggen iets genuanceerder dan men nu graag zegt. Koelewijn en zijn collega Hugh Jansman verzamelden sinds 2006 bloedmonsters van aangereden en geschoten wild op de Veluwe. Ze wilden de effecten van de nieuwe ecoducten onderzoeken en hadden dus basisgegevens nodig over de verwantschappen onder het wild in het gebied. Als door de nieuwe ecoducten die banden zouden ver- anderen, zouden ze dat in de toe- komst zien, was het idee. De edelherten en zwijnen aan weerszijden van Terlet leken gene- tisch inderdaad sterk op elkaar, vergeleken met elders in het zuid- oosten van de Veluwe. Maar, waarschuwt Koelewijn: De aantallen monsters zijn te klein om specifieke conclusies te trekken.Hij onderzocht 17 edelherten op de Veluwezoom en slechts 2 aan de andere kant, op landgoed Hoog Deelen. De studie rond Terlet was immers bedoeld als pilot. En daar- naast: edelherten worden zo oud, dat hun verwantschap wellicht al dateert van vóór de aanleg van de A50. Het interessantste ligt nog in de vrieskist, zegt de bioloog. Al- terra heeft recente bloedmonsters van veel meer wild, van de hele Veluwe. Maar door geldgebrek en persoonlijke omstandigheden zijn die nooit onderzocht. Wi l dz w ij n FOTO SHUTTERSTOCK DE HOG VELUW A28 A12 A1 Ede Wageningen Harderwijk Wolfhezerheide (2012) Jac.P. Thijsse (2012) Oud Reemst (2012) Harm van de Veen (1999) Hulshorst (2012) Hoog Buu NRC 150912 /Frédérik Ruys, Vizualism 2012.06.10 REPTIELEN, AMFIBIËN KLEINE ZOOGDIEREN GROTE ZOOGDIEREN Add gewon heikik kamsala Boommarter, wezel, egel, vleermuis, das Wild zwijn Ree, Edelhert 9 menleving voor over?, zegt woord- voerder Petra Borsboom. We gaan geen onderzoek financieren op de millimeter, zoals hoe vlindersoort A zich de komende 20 jaar ontwik- kelt.De provincie besteedt 200.000 euro aan de cameras op de ecoduc- ten, voor de komende twee jaar. Als wetenschappers nader onderzoek willen doen, moeten die het initia- tief nemen en fondsen werven. Van der Grift vindt juist onder- zoek naar vlinder Anoodzakelijk. Of naar muizen, kamsalamanders, zandhagedissen en adders. Het bes- te ecoduct verbindt ecosystemen met elkaar. Dat trekt dus niet alleen groot wild, maar ook kleine dieren en zelfs bodemfauna.Anderzijds zijn het ook die kleine dieren die wellicht juist niet van ecoducten pro- fiteren, door negatieve invloeden in de omgeving. Een adder bereikt het ecoduct over een snelweg misschien niet doordat hij al door smallere we- gen wordt tegengehouden.Fo t o g e n i e k Vrijwilligers van de stichting RAVON tellen momenteel reptielen op Terlet, maar dat is een uitzonde- ring. Tot nog toe ging het bij verbin- den van dierpopulatiesop de Velu- we vooral om edelherten (C ervus elap - h us). Toen Terlet en Woeste Hoeve in 1988 opengingen, heetten ze zelfs cerviducten. Edelherten leggen grote afstanden af en zijn op de Velu- en Paul Jansen ernaar te kijken. Vijftien kilometer verderop ligt wildviaduct Terlet, hét uithangbord voor de Ne- derlandse ecoducten. De mannen spotten het wild er dagelijks met een bewakingscamera. Er gaat al 25 jaar geen dag voorbij zonder dat er een hert, zwijn of rund oversteekt. Op hun computerscherm ver- schijnt een groepje herten. Edel- herten, constateert Ten Hoedt. Een aardige groep van 14stuks. Dan zie je al hoe lastig het is om ze alle- maal te tellen. Laat staan als er 40 heen gaan, en 20 meteen weer te- rug.Volgende beeld. Hier is het al donker. Wat is het nou? Dit vraag ik altijd even aan Paul.” “Twee edelher- ten, zegt die beslist. Als ze zo rus- tig lopen, lukt het wel.Nieuwe kolonies Nergens wordt dankzij Natuur- monumenten zo intensief geteld als op Terlet, en de inrichting ervan geldt als voorbeeld voor de nieuwe ecoducten. Terlet is 50 meter breed. Het is een zandige grasvlakte, met een dichte rij bomen aan de zijkant. Over de hele lengte is een wal van boomstronken opgestapeld, voor kleine dieren. Op een aantal nieuwe ecoducten komt ook nog een natte zonevoor kikkers en salamanders. De natuurorganisatie is er opgeto- gen over, en ecoloog Edgar van der Grift is het daarmee eens. Terlet wordt boven alle verwachtingen ge- bruikt. Blijkbaar ligt het op de goede plek. Beesten accepteren het, het is goed ingericht.Van der Grift leidt bij het Wageningse instituut Alterra sinds tien jaar het onderzoek naar ecoducten en andere faunapassages (dassentunnels, marterbruggen, et cetera). Van der Grift is kritisch over het gebrek aan kennis over ecoduc- ten, maar de bouw ervan keurt hij zeker niet af. Voor mij zou er geen ecoduct minder hoeven, zegt hij als we haast uitgepraat zijn. Ecoduct Woeste Hoeve, ook over de A50, lijkt ook intensief gebruikt te worden door het grote wild. Maar zeker is dat niet: er is al is sinds 2005 niet meer geteld. Op het derde oude- re Veluwse ecoduct, Harm van de Veen over de A1 (1999 ), is zelfs alleen in 2000 kort onderzoek gedaan. Het bleek er veel minder druk dan elders. Die waarneming leidde nooit tot een vervolgstudie. Toch werd vorig jaar het nieuwe ecoduct Hoog-Buurlo vlak bij Harm van de Veen aange- legd. Zonder dat onderzocht is of bij de nieuwe natuurbrug ook weinig wild te verwachten is, en of daar iets aan te verbeteren valt. En zelfs al z ij n die ruwe gegevens er, dan zegt dat niet genoeg, bena- drukt Edgar van der Grift. Wat hij als ecoloog wil weten, is of het wild in- derdaad, in de woorden van de mi- nister, dóór kan en blijft voortbe- staan. Of de wildpopulaties van een groter leefgebied profiteren, nieuw gebied koloniseren. En, uiteindelijk, of ze levensvatbaarder worden door- dat de dierpopulatie groeit en inteelt vermindert. Van der Grift bewees door zijn ja- ren onderzoek wel dat dieren via een ecoduct nieuwe gebieden kan kolo- niseren. Dat was bijvoorbeeld zo bij het ecoduct Zanderij-Crailoo in het Gooi. Twee jaar nadat dat wildvia- duct was aangelegd, verschenen er opeens dassen aan de kant waar ze voorheen nooit zaten. Ze hadden echt geen andere manier om de weg en de spoorlijn over te steken. Door het ecoduct zaten weer dassen in het bos, ze kregen jongen. Dat was in 2008 en ze zitten er nog steeds.Het team van Van der Grift speur- de in dat gebied langdurig naar die- ren in de omgeving van het ecoduct. Op de Veluwe wordt dat soort onder- zoek niet gedaan, er zijn vooral ca- merawaarnemingen óp de ecoduc- ten. Van der Grift heeft er weinig aan, zegt hij. Als we 1.000 overste- kende edelherten per jaar zien, is dat dan genoeg? Of 100?De bouwers van de ecoducten hebben alleen als doel gesteld wélke diersoorten moesten oversteken. Van der Grift: Maar hoeveel dieren de bruggen moeten gebruiken en welke invloed dat op de soort moet hebben, daar houdt men zich niet mee bezig.Te- gen het eind van het gesprek is hij di- recter: Een politicus is blij met een fotootje van een ree op een ecoduct, maar wetenschappelijk zegt dat na- tuurlijk niets.Zijn instituut Alterra diende in 2009 een voorstel in bij Rijkswater- staat en het ministerie van L NV , om voor de nieuwe ecoducten en andere faunapassages gedurende 25 jaar te onderzoeken wat de invloed ervan op dierpopulaties is. Kosten: 50 mil- joen. Van der Grift: Ecoducten zijn niet goedkoop. Je wilt er dus niet te veel aanleggen, maar ook niet te weinig. Anders is de investe- ring voor niets geweest.Het werd afgewezen. Het ministerie van In- frastructuur en Milieu wil nauwelijks reage- ren op de kritiek. Een woordvoerder zegt al- leen dat het ministe- rie kijkt of het eco- duct gebruikt wordt. De provincie Gel- derland is concreter. De vraag is: hoeveel geld hebben we er als sa- Ecoducten kunnen werken, maar toon dat dan eens een keer goed aan.Hans-Peter Koelewijn, bioloog Studies naar ecoducten zijn moeilijk te vinden en vaak matig van kwaliteit Nederland heeft een voorbeeld- functie op het gebied van ecoduc- ten. Nergens is zo veel aandacht voor het verbinden van door we- gen gescheiden snippers natuur. Maar een buitenlandse onderzoe- ker die er iets van wil weten, zou een lastige klus hebben. Van alle recente waarnemingen- reeksen van dieren op de Veluwse ecoducten, bijvoorbeeld, bleek er maar één in een Engelstalig weten- schappelijk tijdschrift gepubliceerd zij het drie jaar na dato. Andere tellingen waren er alleen in het Ne- derlands en bleken moeilijk te vin- den. Ze stonden ergens op een in- ternetpagina, of in een lokaal vak- tijdschrift, of in een oud rapport dat alleen bij de auteurs op te vragen was. Verwarrend is ook dat er zo veel uitvoerders van onderzoek zijn: terreinbeheerders zoals Natuurmo- numenten, natuurverenigingen, wetenschappelijke instituten, com- merciële bureaus. Gebrekkige verslaglegging van ecoducten-onderzoek is eerder re- gel dan uitzondering, schrijven Da- vid Lesbarrères en Leonore Fahrig in Trends in Ecology and E v olu tion . Bij- na alles is enkel in 'grijze literatuur' (beperkt verspreide rapporten zon- der pe e r r e v ie w ) te lezen, schrijven ze. Ze denken dat het komt doordat de onderzoekers vaak voor lokale opdrachtgevers werken en niet het nut inzien van bredere toegang. Ook vinden ze de kwaliteit van veel onderzoek matig, zodat het nooit in een wetenschappelijk tijdschrift zou worden geaccepteerd. In een tijdperk waarin de meeste weten- schappelijke resultaten overal be- schikbaar zijn, blijft dit onderzoeks- veld een beetje in de middeleeu- wen hangen.we wijdverspreid. Als één soort zou profiteren van de nieuwe verbindingen, was het dat hert. Bovendien hebben her- ten hun imago mee. Ze zijn fotogeniek en als ze zich bui- ten de aangewezen natuur begeven, richten ze minder schade aan op akkers dan wilde zwijnen. Door de nieuwe Veluwse ecoducten moeten de edelher- ten zich over de hele Veluwe kun- nen verspreiden, en ze de moge- lijkheid bieden om uit te wijken naar de vruchtbare landbouwgebieden bij het Veluwemeer en in de valleien van IJssel en Rijn. Maar zelfs over de verspreiding van de iconische edelherten via de ecoducten is nog nauwelijks iets be- kend. Toen minister Schultz van Haegen tijdens haar toespraak over duidelijk resultaatsprak, doelde ze op DNA-onderzoek. Daaruit zou ge- bleken zijn dat ecoduct Terlet edel- hertengroepen aan weerszijden met elkaar verbindt. Maar die resultaten blijken bij navraag prematuur en verre van duidelijk (zie kader). En het zenderonderzoek van Natuur- monumenten is veelbelovend, maar nog in analyse. Wat kunnen we verwachten? Voor de levensvatbaarheid van de Veluwse edelhertenpopulatie verwacht Van der Grift weinig van de ecoducten. Edelherten staan niet op uitster- ven. Ze worden beheerd met het ge- weer. Van de circa 3.000 edelherten op de Veluwe worden er elk jaar so- wieso 1.000 tot 1.400 afgeschoten om te voorkomen dat het er meer wor- den. Maar het leven van de dieren wordt er wel beter van, denkt de bio- loog. Het is heel belangrijk dat de edelherten van de arme zandgron- den af kunnen. Bij de rivieren kun- nen ze bomen schillen en grazen. Dat is ook goed voor de diversiteit van landschap.Dat is het ideaal- beeld. Dat zon edelhertmannetje op stap gaat, vanaf de Veluwezoom he- lemaal naar het Veluwemeer. Straks kan het. Want in oktober of novem- ber gaat ecoduct Hulshorst open, bij Harderwijk. Maar zo zal het niet altijd gaan, want Nederland is krap. De mensen van de provincie Gelderland zijn er eerlijk over. Ze vertellen: aan de openstelling van Hulshorst zit een voorwaarde. De stand van de herten bij het ecoduct, zeggen ze, moet in de omgeving zodanig zijn dat je geen invasie krijgt van herten in de landbouwgebieden boeren zijn bang voor schade. Daarom mogen er dichtbij het ecoduct minder edelher- ten leven dan elders op de Veluwe. Er leeft nu nog een groep van 25 hinden. Dat is te veel voor het ge- bied. Eerst moeten er 15 gedood wor- den. Daarna kan het twee meter ho- ge hek dat nu nog op het ecoduct staat, afgebroken worden. En krij- gen de dieren weer de ruimte. Das FOTO A FP Damhert FOTO J OHA NN- NIKOL A US A ND REA E Ree FOTO SHUTTERSTOCK GE WE Apeldoorn A50 A348 A50 Arnhem Middachten (tunnel, 2012) Terlet (1988) Woeste Hoeve (1988) Tolhuis (2012) urlo (2011) VOGELS INSECTEN Vlinders, sprinkhanen, loopkevers der, ne pad, kker amander

description

ECOLOGIE De wildviaducten verspreiden zich als een olievlek over Nederland. Maar of herten, vlinders en hagedissen er iets mee opschieten wordt niet onderzocht.

Transcript of Dure dierenbruggen. NRC Wetenschap Zaterdag 15-09-2012

8 We t e n s ch a p

ren. Eigenlijk brengen we de dingenterug zoals ze horen.” Er is ‘duide-lijk resultaat’ dat aantoont dat hetwerkt, verzekerde ze diezelfde dagin haar toespraak.

Maar biologen vinden de situatieniet ‘simpel’. Zoals Hans-Peter Koe-lewijn, die DNA-onderzoek uitvoerdebij edelherten op de Veluwe: “Eco-ducten kunnen werken, maar toondat dan eens een keer goed aan. Er isgeen of nauwelijks aandacht voor ge-richte monitoring, alleen maar voorhet aanleggen.” Of ecoloog Edgarvan der Grift van instituut Alterra,onderzoeker van wildviaducten:“Dragen de ecoducten bij aan het instand houden van diersoorten? Datweten we niet.”

B oswa c h ter sZe staan niet alleen. In het juli-

nummer van het toonaangevendewetenschappelijke tijdschrift Tr e n d sin Ecology and Evolution schreven deCanadezen David Lesbarrères enLenore Fahrig een opiniestuk vanacht pagina’s over ecoducten en ver-gelijkbare wildpassages. Hun con-clusie: “Er is weinig onderzoek omeen goede evaluatie van hun effectenuit te voeren.”

De vraag is niet of er dieren heenen weer lopen over de Nederlandsewildbruggen. Dat wild is er. In hetkantoor van Natuurmonumenten,aan de bosrand bij Dieren, zittenboswachters André ten Hoedt en

E C O LO G I E De wildviaductenverspreiden zich als een olievlekover Nederland. Maar of herten,vlinders en hagedissen er iets meeopschieten wordt niet onderzocht.

H ester v an S anten

E del hertF O T O S T O C K . X C H N G

In maart vorig jaar liep eenedelhertmannetje op de Velu-wezoom met een grote gelehalsband om zijn nek. In die

halsband zat een zender die aan eensatelliet steeds doorgaf waar het dierheen ging. Het mannetje liep op derand van de Veluwezoom bij Dieren.Toen, in de herfst, begon de bronst-tijd. Het dier trok naar het Deeler-woud, hemelsbreed vijftien kilome-ter verderop op de Veluwe. Mis-schien heeft het mannetje daar meteen vrouwtje gepaard – dat regi-streert de zender niet. Na de bronstkeerde het mannetje weer terug naarde Veluwezoom.

Het klinkt niet opzienbarend. DeVeluwe lijkt immers weids en na-tuurlijk. Naaldbossen, loofbossen,zandverstuivingen, tot aan de hori-zon – daar is vijftien kilometer eenpeuleschil. Maar het edelhertman-netje is tijdens zijn tocht wel eenvierbaans snelweg overgestoken. DeA50 over, heen en terug.

Het mannetje in kwestie liep overéén van de oudste ecoducten van Ne-derland, het ‘wildviaduct’ Terlet. Enhij gebruikte die natuurbrug precieswaar die voor bedoeld is. Om nietaangereden te worden. Om zijn leef-gebied te vergroten. En om zijn ge-nen uit te wisselen met soortgenotenaan de overkant, zodat de populatieedelherten op de Veluwe niet aan in-teelt ten onder gaat.

Dit edelhert is een goed voorbeeldvan hoe ecoducten kunnen werken.Maar biologen wijzen er op dat hetmisschien niet méér is dan dat – éénmooi voorbeeld. Van wildviaducten,die momenteel op veel plaatsen inNederland worden aangelegd, is nietbekend of ze bijdragen aan het instand houden van diersoorten. Envoor edelherten is dat zelfs onwaar-schijnlijk. Er moeten vanwege denieuwe ecoducten zelfs extra edel-herten afgeschoten worden.

Ecoducten, de viaducten-zonder-weg-erover die natuurgebieden metelkaar verbinden, waren lang een be-zienswaardigheid: tot 2000waren ermaar vier in heel Nederland. Maaropeens liggen ze overal. Er zijn er al20, met nog eens circa 17 ecoductenin aanbouw en 10 in voorbereiding.Ecoducten kosten 2 tot 8miljoen eu-ro per stuk.

Het eerste nieuwe Veluwse eco-duct dat open ging, was ecoductHoog-Buurlo over de A1, vorig jaarseptember. Minister Schultz vanHaegen van Infrastructuur en Mili-eu schetste bij de feestelijke openingde bedoeling van ecoducten. “Het isvrij simpel”, zei ze tegen OmroepGelderland, “je zorgt dat de dierendóór kunnen. Dat ze voort blijvenbestaan en dat ze geen gevaar opleve-

Dure dierenbruggen

‘Duidelijke resultaten’ van minister Schultz bestaan in werkelijkheid nietMinister Schultz van Haegen weesvorig jaar op ‘duidelijk resultaat’over de uitwisseling van herten enzwijnen via het ecoduct Terlet, in1988 aangelegd tegelijkertijd metde snelweg A50. Uit DNA-onder-zoek, vertelde ze, was gebleken datde dieren aan weerszijden van Ter-let familie van elkaar waren. Desuggestie: die zijn op grote schaalbij de buren geweest om er te pa-ren of zich te vestigen. Mooi bewijsvoor het nut van ecoducten.Het verwantschapsonderzoek bleekgedaan door Hans-Peter Koelewijn,tot voor kort bioloog bij Alterra. Deverslagen liggen bij hem thuis ineen doos – alleen de betrokken or-ganisaties hadden een kopie. Koe-

“Helpen de ecoductenbij het in stand houdenvan diersoorten?Dat weten we niet.”Edgar van der Grift, ecoloog

lewijn: “De conclusies liggen ietsgenuanceerder dan men nu graagze g t . ”Koelewijn en zijn collega HughJansman verzamelden sinds 2006bloedmonsters van aangereden engeschoten wild op de Veluwe. Zewilden de effecten van de nieuweecoducten onderzoeken en haddendus basisgegevens nodig over deverwantschappen onder het wild inhet gebied. Als door de nieuweecoducten die banden zouden ver-anderen, zouden ze dat in de toe-komst zien, was het idee.De edelherten en zwijnen aanweerszijden van Terlet leken gene-tisch inderdaad sterk op elkaar,vergeleken met elders in het zuid-

oosten van de Veluwe.Maar, waarschuwt Koelewijn: “Deaantallen monsters zijn te klein omspecifieke conclusies te trekken.”Hij onderzocht 17 edelherten op deVeluwezoom en slechts 2 aan deandere kant, op landgoed HoogDeelen. De studie rond Terlet wasimmers bedoeld als pilot. En daar-naast: edelherten worden zo oud,dat hun verwantschap wellicht aldateert van vóór de aanleg van deA50. “Het interessantste ligt nog inde vrieskist”, zegt de bioloog. Al-terra heeft recente bloedmonstersvan veel meer wild, van de heleVeluwe. Maar door geldgebrek enpersoonlijke omstandigheden zijndie nooit onderzocht.

Wi l d z w i j n F O T O S H U T T E R S T O C K

DE HOGE

VELUWE

Apeldoorn

A28

A50

A12

A348

A50

A1

Arnhem

Ede

Wageningen

Harderwijk

Wolfhezerheide (2012)

Jac.P. Thijsse (2012)

Oud Reemst (2012)

Harm van de Veen (1999)

Hulshorst (2012)

Middachten (tunnel, 2012)

Terlet (1988)

Woeste Hoeve (1988)

Tolhuis (2012)

Hoog Buurlo (2011)

in voorbereiding

NRC 150912 /Frédérik Ruys, Vizualism 2012.06.10

VOGELSINSECTENREPTIELEN,AMFIBIËN

KLEINEZOOGDIEREN

GROTE ZOOGDIEREN

Vlinders,sprinkhanen,loopkevers

Adder,gewone pad,

heikikkerkamsalamander

Boommarter,wezel, egel,

vleermuis, das

Wild zwijnRee,Edelhert

9

menleving voor over?”, zegt woord-voerder Petra Borsboom. “We gaangeen onderzoek financieren op demillimeter, zoals hoe vlindersoort Azich de komende 20 jaar ontwik-kelt.” De provincie besteedt 200.000euro aan de camera’s op de ecoduc-ten, voor de komende twee jaar. Alswetenschappers nader onderzoekwillen doen, moeten die het initia-tief nemen en fondsen werven.

Van der Grift vindt juist onder-zoek naar ‘vlinder A’ n o o d z a k e l ij k .Of naar muizen, kamsalamanders,zandhagedissen en adders. “Het bes-te ecoduct verbindt ecosystemenmet elkaar. Dat trekt dus niet alleengroot wild, maar ook kleine dierenen zelfs bodemfauna.” A n d e r z ij d szijn het ook die kleine dieren diewellicht juist niet van ecoducten pro-fiteren, door negatieve invloeden inde omgeving. “Een adder bereikt hetecoduct over een snelweg misschienniet doordat hij al door smallere we-gen wordt tegengehouden.”

Fo t o g e n i e kVrijwilligers van de stichting

RAVON tellen momenteel reptielenop Terlet, maar dat is een uitzonde-ring. Tot nog toe ging het bij ‘verbin-den van dierpopulaties’ op de Velu-we vooral om edelherten (C ervus elap -h us). Toen Terlet en Woeste Hoeve in1988 opengingen, heetten ze zelfs‘cerviducten’. Edelherten leggengrote afstanden af en zijn op de Velu-

Dure dierenbruggen

Paul Jansen ernaar te kijken. Vijftienkilometer verderop ligt wildviaductTerlet, hét uithangbord voor de Ne-derlandse ecoducten. De mannenspotten het wild er dagelijks met eenbewakingscamera. Er gaat al 25 jaargeen dag voorbij zonder dat er eenhert, zwijn of rund oversteekt.

Op hun computerscherm ver-schijnt een groepje herten. “Edel-herten”, constateert Ten Hoedt.“Een aardige groep van 14stuks. Danzie je al hoe lastig het is om ze alle-maal te tellen. Laat staan als er 40heen gaan, en 20 meteen weer te-rug .” Volgende beeld. “Hier is het aldonker. Wat is het nou? Dit vraag ikaltijd even aan Paul.” “Twee edelher-ten”, zegt die beslist. “Als ze zo rus-tig lopen, lukt het wel.”

Nieuwe koloniesNergens wordt – dankzij Natuur-

monumenten – zo intensief geteldals op Terlet, en de inrichting ervangeldt als voorbeeld voor de nieuweecoducten. Terlet is 50 meter breed.Het is een zandige grasvlakte, meteen dichte rij bomen aan de zijkant.Over de hele lengte is een wal vanboomstronken opgestapeld, voorkleine dieren. Op een aantal nieuweecoducten komt ook nog een ‘nattezone’ voor kikkers en salamanders.

De natuurorganisatie is er opgeto-gen over, en ecoloog Edgar van derGrift is het daarmee eens. “Te r l e twordt boven alle verwachtingen ge-

bruikt. Blijkbaar ligt het op de goedeplek. Beesten accepteren het, het isgoed ingericht.” Van der Grift leidtbij het Wageningse instituut Alterrasinds tien jaar het onderzoek naarecoducten en andere faunapassages(dassentunnels, marterbruggen, etcetera). Van der Grift is kritisch overhet gebrek aan kennis over ecoduc-ten, maar de bouw ervan keurt hijzeker niet af. “Voor mij zou er geenecoduct minder hoeven”, zegt hij alswe haast uitgepraat zijn.

Ecoduct Woeste Hoeve, ook overde A50, lijkt ook intensief gebruikt teworden door het grote wild. Maarzeker is dat niet: er is al is sinds 2005niet meer geteld. Op het derde oude-re Veluwse ecoduct, ‘Harm van deVe e n ’ over de A1 (1999), is zelfs alleenin 2000 kort onderzoek gedaan. Hetbleek er veel minder druk dan elders.Die waarneming leidde nooit tot eenvervolgstudie. Toch werd vorig jaarhet nieuwe ecoduct Hoog-Buurlovlak bij Harm van de Veen aange-legd. Zonder dat onderzocht is of bij

de nieuwe natuurbrug ook weinigwild te verwachten is, en of daar ietsaan te verbeteren valt.

En zelfs al z ij n die ruwe gegevenser, dan zegt dat niet genoeg, bena-drukt Edgar van der Grift. Wat hij alsecoloog wil weten, is of het wild in-derdaad, in de woorden van de mi-nister, ‘dóór kan en blijft voortbe-staan’. Of de wildpopulaties van eengroter leefgebied profiteren, nieuwgebied koloniseren. En, uiteindelijk,of ze levensvatbaarder worden door-dat de dierpopulatie groeit en inteeltvermindert.

Van der Grift bewees door zijn ja-ren onderzoek wel dat dieren via eenecoduct nieuwe gebieden kan kolo-niseren. Dat was bijvoorbeeld zo bijhet ecoduct Zanderij-Crailoo in hetGooi. Twee jaar nadat dat wildvia-duct was aangelegd, verschenen eropeens dassen aan de kant waar zevoorheen nooit zaten. “Ze haddenecht geen andere manier om de wegen de spoorlijn over te steken. Doorhet ecoduct zaten weer dassen in hetbos, ze kregen jongen. Dat was in2008 en ze zitten er nog steeds.”

Het team van Van der Grift speur-de in dat gebied langdurig naar die-ren in de omgeving van het ecoduct.Op de Veluwe wordt dat soort onder-zoek niet gedaan, er zijn vooral ca-merawaarnemingen óp de ecoduc-ten. Van der Grift heeft er weinigaan, zegt hij. “Als we 1.000 overste-kende edelherten per jaar zien, is datdan genoeg? Of 100?” De bouwersvan de ecoducten hebben alleen alsdoel gesteld wélke diersoortenmoesten oversteken. Van der Grift:“Maar hoeveel dieren de bruggenmoeten gebruiken en welke invloeddat op de soort moet hebben, daarhoudt men zich niet mee bezig.” Te -gen het eind van het gesprek is hij di-recter: “Een politicus is blij met eenfotootje van een ree op een ecoduct,maar wetenschappelijk zegt dat na-tuurlijk niets.”

Zijn instituut Alterra diende in2009 een voorstel in bij Rijkswater-staat en het ministerie van L N V, omvoor de nieuwe ecoducten en anderefaunapassages gedurende 25 jaar teonderzoeken wat de invloed ervanop dierpopulaties is. Kosten: 50 mil-joen. Van der Grift: “Ecoducten zijnniet goedkoop. Je wilt er dus niet teveel aanleggen, maar ook niet teweinig. Anders is de investe-ring voor niets geweest.”Het werd afgewezen.

Het ministerie van In-frastructuur en Milieuwil nauwelijks reage-ren op de kritiek. Eenwoordvoerder zegt al-leen dat het ministe-rie kijkt “of het eco-duct gebruikt wordt”.

De provincie Gel-derland is concreter.“De vraag is: hoeveelgeld hebben we er als sa-

“Ecoducten kunnenwerken, maar toon datdan eens een keer goedaan.”Hans-Peter Koelewijn, bioloog

Studies naar ecoducten zijn moeilijk te vinden en vaak matig van kwaliteit

Nederland heeft een voorbeeld-functie op het gebied van ecoduc-ten. Nergens is zo veel aandachtvoor het verbinden van door we-gen gescheiden snippers natuur.Maar een buitenlandse onderzoe-ker die er iets van wil weten, zoueen lastige klus hebben.Van alle recente waarnemingen-reeksen van dieren op de Veluwseecoducten, bijvoorbeeld, bleek ermaar één in een Engelstalig weten-schappelijk tijdschrift gepubliceerd– zij het drie jaar na dato. Anderetellingen waren er alleen in het Ne-derlands en bleken moeilijk te vin-

den. Ze stonden ergens op een in-ternetpagina, of in een lokaal vak-tijdschrift, of in een oud rapport datalleen bij de auteurs op te vragenwas. Verwarrend is ook dat er zoveel uitvoerders van onderzoek zijn:terreinbeheerders zoals Natuurmo-numenten, natuurverenigingen,wetenschappelijke instituten, com-merciële bureaus.Gebrekkige verslaglegging vanecoducten-onderzoek is eerder re-gel dan uitzondering, schrijven Da-vid Lesbarrères en Leonore Fahrig

in T r e n d s in E c olog y a n dE v o l u t i o n . Bij-

na alles is enkel in 'grijze literatuur'(beperkt verspreide rapporten zon-der pe e r r e v ie w ) te lezen, schrijvenze. Ze denken dat het komt doordatde onderzoekers vaak voor lokaleopdrachtgevers werken en niet hetnut inzien van bredere toegang.Ook vinden ze de kwaliteit van veelonderzoek matig, zodat het nooit ineen wetenschappelijk tijdschriftzou worden geaccepteerd. “In eentijdperk waarin de meeste weten-schappelijke resultaten overal be-schikbaar zijn, blijft dit onderzoeks-veld een beetje in de middeleeu-wen hangen.”

we wijdverspreid. Als één soortzou profiteren van de nieuwe

verbindingen, was het dathert. Bovendien hebben her-ten hun imago mee. Ze zijnfotogeniek en als ze zich bui-ten de aangewezen natuurbegeven, richten ze minderschade aan op akkers dan

wilde zwijnen.Door de nieuwe Veluwse

ecoducten moeten de edelher-ten zich over de hele Veluwe kun-

nen verspreiden, en ze de moge-lijkheid bieden om uit te wijken naarde vruchtbare landbouwgebiedenbij het Veluwemeer en in de valleienvan IJssel en Rijn.

Maar zelfs over de verspreidingvan de iconische edelherten via deecoducten is nog nauwelijks iets be-kend. Toen minister Schultz vanHaegen tijdens haar toespraak over‘duidelijk resultaat’ sprak, doelde zeop DNA-onderzoek. Daaruit zou ge-bleken zijn dat ecoduct Terlet edel-hertengroepen aan weerszijden metelkaar verbindt. Maar die resultatenblijken bij navraag prematuur enverre van duidelijk (zie kader). Enhet zenderonderzoek van Natuur-monumenten is veelbelovend, maarnog in analyse.

Wat kunnen we verwachten? Voorde levensvatbaarheid van de Veluwseedelhertenpopulatie verwacht Vander Grift weinig van de ecoducten.“Edelherten staan niet op uitster-ven. Ze worden beheerd met het ge-w e e r. ” Van de circa 3.000 edelhertenop de Veluwe worden er elk jaar so-wieso 1.000 tot 1.400 afgeschoten omte voorkomen dat het er meer wor-den. Maar het leven van de dierenwordt er wel beter van, denkt de bio-loog. “Het is heel belangrijk dat deedelherten van de arme zandgron-den af kunnen. Bij de rivieren kun-nen ze bomen schillen en grazen.Dat is ook goed voor de diversiteitvan landschap.” Dat is het ideaal-beeld. Dat zo’n edelhertmannetje opstap gaat, vanaf de Veluwezoom he-lemaal naar het Veluwemeer. Strakskan het. Want in oktober of novem-ber gaat ecoduct Hulshorst open, bijH a r d e r w ij k .

Maar zo zal het niet altijd gaan,want Nederland is krap. De mensenvan de provincie Gelderland zijn ereerlijk over. Ze vertellen: aan deopenstelling van Hulshorst zit eenvoorwaarde. De stand van de hertenbij het ecoduct, zeggen ze, moet inde omgeving zodanig zijn dat jegeen ‘i n va s i e ’ krijgt van herten in delandbouwgebieden – boeren zijnbang voor schade. Daarom mogen erdichtbij het ecoduct minder edelher-ten leven dan elders op de Veluwe.

Er leeft nu nog een groep van 25hinden. Dat is te veel voor het ge-bied. Eerst moeten er 15 gedood wor-den. Daarna kan het twee meter ho-ge hek dat nu nog op het ecoductstaat, afgebroken worden. En krij-gen de dieren weer de ruimte.

Das F O T O A F P

DamhertF O T O J O H A N N -

N I KO L A U S A N D R E A E

Ree F O T O S H U T T E R S T O C K

DE HOGE

VELUWE

Apeldoorn

A28

A50

A12

A348

A50

A1

Arnhem

Ede

Wageningen

Harderwijk

Wolfhezerheide (2012)

Jac.P. Thijsse (2012)

Oud Reemst (2012)

Harm van de Veen (1999)

Hulshorst (2012)

Middachten (tunnel, 2012)

Terlet (1988)

Woeste Hoeve (1988)

Tolhuis (2012)

Hoog Buurlo (2011)

in voorbereiding

NRC 150912 /Frédérik Ruys, Vizualism 2012.06.10

VOGELSINSECTENREPTIELEN,AMFIBIËN

KLEINEZOOGDIEREN

GROTE ZOOGDIEREN

Vlinders,sprinkhanen,loopkevers

Adder,gewone pad,

heikikkerkamsalamander

Boommarter,wezel, egel,

vleermuis, das

Wild zwijnRee,Edelhert