Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS · SOP en bijlagen v.04 12-4-2016...
Transcript of Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS · SOP en bijlagen v.04 12-4-2016...
Federaal Agentschap
voor de Veiligheid
van de Voedselketen
Bestuur Laboratoria
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 1/19
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG
Drinkwater
Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
Versie 04
In toepassing vanaf 12/04/2016
Verantwoordelijke administratie Bestuur Laboratoria - FLVVG
Verantwoordelijke dienst AC
Bestemmelingen Sectie AC, medewerkers wateranalyses
Naam – functie / dienst Datum1
Opmaak /
revisie door:
Vanessa Schotte
Ingenieur AC 29/02/2016
Nazicht door:
Inge Van Hauteghem
Sectieverantwoordelijke AC
4/03/2016
Goedkeuring
door:
Mieke Van de Wiele
Labmanager FLVVG
8/03/2016
1 Elektronische goedkeuring
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 2/19
Overzicht van de revisies
Revisie Van toepassing vanaf Reden en omvang van de revisie
v.01 15-8-2012 Origineel
v.02 21-12-2012 Schrappen van meerdere QC’s in de methode -> voor alle
elementen slechts 1 QC (§ 11.3)
v.03 16-6-2015 Toevoegen element Ag, herzien criteria evaluatie meetreeks,
nieuwe lay-out
SOP en bijlagen
v.04 12-4-2016 Opmerkingen interne audit: §5, Ag ook aanwezig in 500 ppb
en in SCP standaardoplossing. Ag geen langere spoeltijd.
Normen, resultaten ingave lims: update.
Trefwoorden Drinkwater, elementen, ICP-MS
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 3/19
INHOUDSTABEL
1 DOEL .................................................................................................................................. 4
2 TOEPASSINGSGEBIED .................................................................................................... 4
3 WETTELIJKE EN NORMATIEVE DOCUMENTEN ........................................................... 5
4 DEFINITIES EN AFKORTINGEN ...................................................................................... 5
5 PRINCIPE ........................................................................................................................... 5
6 PRESTATIEKENMERKEN ................................................................................................ 5
7 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN BIJZONDERE MAATREGELEN .......................... 6
8 REAGENTIA EN HULPSTOFFEN ..................................................................................... 6
8.1 REAGENTIA ..................................................................................................................... 6
8.2 HULPSTOFFEN ................................................................................................................ 8
9 TOESTELLEN .................................................................................................................... 8
10 WERKWIJZE ...................................................................................................................... 8
10.1 BEREIDING VAN HET ANALYSEMONSTER ....................................................................... 8
10.2 BEPALING VAN DE CONCENTRATIE ............................................................................... 8
10.2.1 Algemeen ............................................................................................................. 8
10.2.2 ICP-MS methode ................................................................................................. 9
10.2.3 Voorbereiding op de meting met ICP-MS .......................................................... 10
10.2.4 Meten van de oplossingen met ICP-MS ............................................................ 11
10.2.5 Uit te voeren controles ter evaluatie van de analysereeks ................................ 11
11 KWALITEITSCONTROLE ............................................................................................... 11
11.1 CONTROLE VAN DE BLANCO IJKOPLOSSING ................................................................. 12
11.2 CONTROLE VAN CONTAMINATIE DOOR MEMORY EFFECT .............................................. 12
11.3 CONTROLE OP DRIFT ................................................................................................. 12
11.4 CONTROLE OP MATRIXINTERFERENTIES ..................................................................... 13
11.5 CONTROLE VAN DE PERFORMANTIE VAN DE ICP-MS .................................................. 13
11.6 LINEARITEIT .............................................................................................................. 13
11.7 CONTROLE VAN DE ZELFGEMAAKTE STANDAARDOPLOSSINGEN .................................... 13
11.8 CONTROLE VAN DE ZELFGEMAAKTE VERDUNNINGSOPLOSSINGEN ................................ 14
11.9 EERSTELIJNSCONTROLE ........................................................................................... 14
11.9.1 Evaluatie van het resultaat van de eerstelijnscontrole ...................................... 14
11.9.2 Gevolg van de evaluatie van de eerstelijnscontrole voor de meetreeks ........... 14
12 BEREKENING EN RAPPORTERING ............................................................................. 15
12.1 ICP-MS RAPPORT .................................................................................................... 15
12.2 REGISTRATIE KWALITEITSCONTROLE .......................................................................... 15
12.2.1 Registratie controle blanco ijkoplossing ............................................................. 15
12.2.2 Registratie controle contaminatie door memory effect ...................................... 15
12.2.3 Registratie controle op drift ................................................................................ 15
12.2.4 Registratie controle van de performantie van de ICP-MS ................................. 15
12.2.5 Registratie lineariteit .......................................................................................... 15
12.2.6 Registratie controle van de zelfgemaakte standaarden .................................... 15
12.2.7 Registratie van de controle van de zelfgemaakte verdunningsoplossingen ...... 15
12.2.8 Registratie van de resultaten van de eerstelijnscontrole ................................... 16
12.3 RESULTATEN VAN DE ANALYSESTALEN ....................................................................... 16
12.3.2 Registratie analysegegevens ............................................................................. 16
12.3.4 LIMS en resultatenkaft ....................................................................................... 18
13 BIJLAGEN EN AANVERWANTE DOCUMENTEN ......................................................... 18
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 4/19
1 Doel
Dit voorschrift beschrijft de methode voor de kwantitatieve bepaling van de elementen Ag, Al,
As, B, Ba, Be, Cd, Co, Cr, Cu, Fe, Mn, Mo, Ni, Pb, Sb, Se, Sn, Sr, V en Zn met ICP-MS
(Inductively Coupled Plasma – Mass Spectroscopy) in drinkwater.
2 Toepassingsgebied
De methode is van toepassing op voor menselijke consumptie bestemd water zoals beschreven
in artikels 1 en 2 van het KB van 14 januari 2002 betreffende de kwaliteit van voor menselijke
consumptie bestemd water dat in de voedingsmiddeleninrichtingen verpakt wordt of dat voor de
fabricage en/of het in de handel brengen van voedingsmiddelen wordt gebruikt, met name:
De methode is van toepassing op waters die:
- in flessen of recipiënten bestemd voor de verkoop aan de consument worden verpakt, zoals
bij voorbeeld bronwaters of tafelwaters, maar met uitzondering van natuurlijke
mineraalwaters;
- in voedingsmiddeleninrichtingen voor de fabricage en/of het in de handel brengen van
voedingsmiddelen wordt gebruikt;
- in voedingsmiddeleninrichtingen uit een tankschip of tankauto voor de fabricage en/of het in
de handel brengen van voedingsmiddelen wordt geleverd.
Type waters die niet zijn opgenomen in de scoop van het KB van 14 januari 2002, maar die wel
behoren tot de scoop van deze methode:
- waters die aan voedingsmiddelenbedrijven via een leidingnet worden verdeeld voordat elke
eventuele verwerking of behandeling in het bedrijf plaatsvindt;
- natuurlijke mineraalwater dat als zodanig is erkend overeenkomstig het koninklijk besluit
van 8 februari 1999 betreffende natuurlijk mineraal water en bronwater;
- water dat een geneesmiddel is.
De bepaalbaarheidsgrens van de methode verschilt per element (Tabel 1).
Tabel 1. Overzicht bepaalbaarheidsgrenzen voor elementen in drinkwater met ICP-MS
Element LOQ (µg/l) Element LOQ (µg/l) Element LOQ (µg/l)
Ag 1 Cr DRC 1 Se DRC 1
Al 10 Cu 10 Sn 1
As 0,2 Fe DRC 10 Sr 0,1
B 10 Mn 0,5 V 0,5
Ba 0,1 Mo 3 Zn 10
Be 0,2 Ni 1
Cd 0,2 Pb 0,5
Co 0,1 Sb 0,2
Al en B worden in routinemonsters gemeten op ICP-OES (zie methode FLVVG-209).
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 5/19
3 Wettelijke en normatieve documenten
EN ISO 17294-1 : 2007 – Water quality - Application of inductively coupled plasma mass
spectrometry (ICP-MS) - Part 1: General guidelines (ISO 17294-1:2004).
EN ISO 17294-2 : 2003 – Water quality - Application of inductively coupled plasma mass
spectrometry (ICP-MS) - Part 2: Determination of 62 elements.
WAC/III/B/011 van juni 2014: Bepaling van elementen met inductief gekoppeld plasma massa
spectrometry (ICP-MS)
KB van 14 JANUARI 2002 - Koninklijk besluit betreffende de kwaliteit van voor menselijke
consumptie bestemd water dat in voedingsmiddeleninrichtingen verpakt wordt of dat voor de
fabricage en/of het in de handel brengen van voedingsmiddelen wordt gebruikt.
KB van 8 FEBRUARI 1999 - Koninklijk besluit betreffende natuurlijk mineraal water en
bronwater.
4 Definities en afkortingen
Afkorting Origine Betekenis
EN - European Norm
ICP-MS - Inductively Coupled Plasma – Mass Spectroscopy
ISO - The International Organization for Standardization
KB wetgeving Koninklijk Besluit
LOD - Limit of Detection (Aantoonbaarheidsgrens)
LOQ - Limit of Quantification (Bepaalbaarheidsgrens)
WAC - Compendium voor analyse van water
i.s. - Interne Standaard
5 Principe
Het gehalte aan het element wordt rechtstreeks gemeten in de stalen water met ICP-MS.
Volgende elementen worden gemeten in de standaard mode: Ag, Al, As, B, Ba, Be, Cd, Co, Cu,
Mn, Mo, Ni, Pb, Sb, Sn, Sr, V en Zn, volgende elementen worden gemeten in DRC-mode: Fe,Cr
en Se.
6 Prestatiekenmerken
Voor de prestatiekenmerken van de methode wordt verwezen naar het validatiedossier.
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 6/19
7 Veiligheidsvoorschriften en bijzondere maatregelen
Respecteer de veiligheidsvoorschriften voor werken met de ICP-MS.
8 Reagentia en hulpstoffen
Verwijzingen naar een product en/of fabrikant dienen enkel ter informatie en identificatie en
houdt geen uitsluiting in van andere producten en/of fabrikanten die mogelijk ook voldoen. Deze
verwijzingen dienen om vergissingen te vermijden en het uitvoeren van bestellingen te
vereenvoudigen. De in de procedure vermelde reagentia en apparatuur kunnen aldus door
materiaal van minstens evenwaardige kwaliteit worden vervangen.
8.1 Reagentia
Water gebruikt in de analyse van metalen in water moet van zeer hoge kwaliteit zijn, nl. water
type I of Milli-Q water.
Reagentia moeten van bijzondere zuiverheid zijn. Pro analyse kwaliteit is meestal niet
voldoende zuiver. De reagentia van J.T. Baker type Instra Analysed Reagent, of equivalent,
voldoen wel.
8.1.1. Water type I (Milli-Q)
8.1.2. HNO3 suprapur: Nitric Acid 69 – 70% J.T. Baker (PA 807 = 01-0421-05068)
8.1.3. Calibration solution SCP33MS: 10 mg/l Ag, Al, As, B, Ba, Be, Bi, Ca, Cd, Ce, Co, Cr,
Cu, Fe, K, La, Li, Mg, Mn, Mo, Na, Ni, Pb, Rb, Sb, Se, Sn, Sr, Ti, Tl, U, V en Zn in
5% HNO3 (05-0871-07276)
8.1.4. Stockoplossing i.s. van 1000 mg Sc/l (PA 814 = 05-0786-04111)
8.1.5. Stockoplossing i.s. van 1000 mg Rh/l (PA 815 = 05-0794-04125)
8.1.6. Stockoplossing i.s. van 1000 mg Re/l (PA 817 = 05-0795-04126)
De stockoplossingen worden bewaard bij kamertemperatuur.
8.1.7. i.s. – 10 mg/l
8.1.8. i.s. – 20 ppb voor aanmaak standaarden
8.1.9. Blanco ijkoplossing met 10 ppb i.s. in 1% HNO3
8.1.10. 1 ppb-standaard met 10 ppb i.s. in 1% HNO3
8.1.11. 2 ppb-standaard met 10 ppb i.s. in 1% HNO3
8.1.12. 5 ppb-standaard met 10 ppb i.s. in 1% HNO3
8.1.13. 10 ppb-standaard met 10 ppb i.s. in 1% HNO3
8.1.14. 20 ppb-standaard met 10 ppb i.s. in 1% HNO3
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 7/19
8.1.15. 50 ppb-standaard met 10 ppb i.s. in 1% HNO3
8.1.16. 100 ppb-standaard met 10 ppb i.s. in 1% HNO3
8.1.17. i.s. – oplossing 1 voor maken van verdunning 10 x
8.1.18. i.s. – oplossing 2 voor maken van verdunning 20 x
8.1.19. i.s. – oplossing 3 voor maken van verdunning 50 x
8.1.20. i.s. – oplossing 4 voor maken van verdunning water (= 1,11 x)
���� 100 ppb i.s. in 10% HNO3
8.1.21. i.s. – oplossing 5 voor maken van verdunning 5 x
De aanmaak van de verschillende standaarden, de blanco ijkoplossing en de
verdunningsoplossingen wordt schematisch weergegeven in 2015/D-107/LAB/FLVVG :
‘Flowchart aanmaak standaarden ICP-MS’ en 2015/D-108/LAB/FLVVG : ‘Flowchart aanmaak i.s.
oplossingen voor maken van verdunningen ICP-MS’.
De houdbaarheid van zelfbereide oplossingen, indien dit niet expliciet vermeld wordt, is 1 jaar bij
kamertemperatuur. De geschiktheid van de gebruikte oplossingen, buffers en
standaardoplossingen wordt nagegaan aan de hand van ingebouwde borgingspunten en
langetermijnvalidatie. Indien hieraan voldaan wordt, wijst dit op de aanvaardbaarheid van deze
reagentia en toont dit eveneens aan dat de kwaliteit van de analyse gewaarborgd blijft.
8.1.221. Setup/Stab/MassCal Solution: PE #N8125030; 10 ppb Mg, Cu, Rh, Cd, In, Ba, Ce,
Pb, U in 1% HNO3 (PA 809 = 05-0293-02442)
8.1.232. Gecertificeerde referentieoplossing
Standard multi-element 5000 ppb Ag, Al, As, B, Ba, Be, Ca, Cd, Co, Cr, Cu, Fe, K, Mg, Mn, Mo,
Na, Ni, Pb, Sb, Se, Sn, V en Zn in 10% HNO3 (SCP)
8.1.243. Multi-element standaard: 500 ppb Ag, Al, As, B, Ba, Be, Ca, Cd, Co, Cr, Cu, Fe, K, Mg,
Mn, Mo, Na, Ni, Pb, Sb, Se, Sn, V en Zn in 1% HNO3
Bereiding:
- Pipetteer 5 ml ‘gecertificeerde referentieoplossing’ (8.1.232) in plastiek maatkolf van 50
ml (8.2.1).
- Leng aan met gedemineraliseerd water (8.1.1) tot aan de maatstreep.
8.1.254. Certified Reference Standard: EnviroMAT Ground Water, Low (ES-L-2)
8.1.265. Certified Reference Standard: EnviroMAT Drinking Water, Low (EP-L-3)
8.1.276. Certified Reference Standard: EnviroMAT Ground Water, High (ES-H-2)
8.1.287. Certified Reference Standard: EnviroMAT Drinking Water, High (EP-H-3)
8.1.29. Certified Reference Standard: ERA #1340 – Clean Water Metals 8.1.30. Stockoplossing 1000 ppm Ag in 2% HNO3 (PerkinElmer, 09-0001-07902)
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 8/19
8.2 Hulpstoffen
8.2.1. Plastiek maatkolven van 50 ml, 250 ml en 1000 ml
8.2.2. Plastiek proefbuisjes van 10 ml
8.2.3. Plastiek falconbuisjes van 50 ml
8.2.4. Plastiek flessen met brede hals van 500 ml en bijpassende schroefdop
8.2.5. Micropipetten met passende tips (Micropipetten, LAB 22-I-LOG-AC 5)
8.2.6. Flessen met dispensette (Dispensetten, 2015/I-LOG-AC-13/LAB/FLVVG)
9 Toestellen
9.1 ICP-MS (A ICP-MS 1, LAB 22-I-LOG-AC 8)
10 Werkwijze
In alle stappen van de bepaling van het gehalte aan metalen in water dient erover gewaakt dat
contaminatie via stof, contact met de huid, contact met een vuil oppervlak, vuile recipiënten, …
vermeden wordt.
Een overzicht van de belangrijkste stappen in de werkwijze en uit te voeren controles is terug te
vinden in 2015/I-MET-196-D01/LAB/FLVVG: Bijlage 1 : ‘Flowchart drinkwater ICP-MS’.
10.1 Bereiding van het analysemonster
Het monster wordt bij ontvangst aangezuurd en koel bewaard volgens beschreven in LAB 22
D 112: ‘Watermonsters – ontvangst’. Vóór de meting wordt het water verdund met
verdunningsoplossing (8.1.20 of eventueel 8.1.17; 8.1.18; 8.1.19 of 8.1.219 bij hoge
concentraties) om een meetoplossing te verkrijgen met interne standaarden.
10.2 Bepaling van de concentratie
10.2.1 Algemeen
Het gehalte aan een element in de stalen wordt rechtstreeks gemeten met ICP-MS (9.1) met de
methode: ‘WATER ALLES’, of een variant met minder elementen, bv. ‘WATER Pb’ of ‘WATER
Fe-Cr-Se DRC’ voor de elementen die in DRC mode dienen gemeten te worden.
De ijklijn wordt geconstrueerd met een blanco en 4 tot 7 standaardoplossingen. Voor enkele
elementen (Ag, Ba, Sr, Pb en Mn) wordt de hoogste standaard niet gebruikt voor de constructie
van de ijklijn, voor andere elementen (Al, B, Fe, Zn) worden de laagste standaarden niet
gebruikt.
Om te corrigeren voor drift en matrixeffecten wordt aan alle oplossingen eenzelfde concentratie
aan interne standaard toegevoegd. Voor Ag, Be, B, Al, V, Cr, Mn, Fe, Ni, Co, Cu, Zn, As, Se, Sr,
Mo, Cd, Sn, Sb en Ba wordt Rh gebruikt, voor Pb wordt Re gebruikt met een concentratie van
10 µg/l. De watermonsters worden verdund met oplossingen waaraan de juiste concentratie
interne standaard is toegevoegd (8.1.17 tot 8.1.210) zodat na verdunnen de concentratie in de
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 9/19
meetoplossing 10 ppb bedraagt. Normaal gesproken wordt de verdunning 1,11 keer toegepast
met i.s. oplossing 4 voor de verdunning van water (8.1.20). Als er echter hoge gehaltes verwacht
worden kan men ook gebruik maken van de andere i.s. oplossingen (8.1.17 tot 8.1.19 of 8.1.21)
om meer te verdunnen en er zo voor te zorgen dat de gehaltes voor alle elementen binnen de
ijklijn vallen.
Vóór en na elke reeks stalen wordt een staal Milli-Q water gemeten, op dezelfde manier als de
watermonsters, om eventuele contaminatie tijdens de meting met de ICP-MS (9.1) vast te
stellen. Per reeks wordt een eerstelijnscontrole meegenomen ter controle van de juistheid.
Met een reeks wordt het geheel aan stalen bedoeld dat in eenzelfde analysereeks gemeten
wordt op de ICP-MS (9.1).
Minstens om de 10 oplossingen wordt een standaard opnieuw gemeten als ‘QC’ oplossing om
het toestel te controleren op drift. Hiervoor wordt de 20 ppb standaard gebruikt.
Het resultaat van een monster is het gemiddelde resultaat bekomen uit duplo bepaling van het
monster en berekend zoals omschreven in 2015/I-MET-196-D06/LAB/FLVVG: Bijlage 6 :
‘Berekening van het gemiddelde’.
10.2.2 ICP-MS methode
De volledige lijst met instellingen van de methoden voor analyse van water zijn opgenomen in
2015/I-MET-196-D02/LAB/FLVVG: Bijlage 2 : ‘Methoden water’ met alle elementen. In de
ICP-MS zijn nog varianten van de methode ‘WATER ALLES’ beschikbaar, waarbij telkens een
selectie van elementen wordt behouden. De individuele instellingen van de elementen blijven
bewaard in al deze varianten.
De details van de ijklijnen en massa’s worden weergegeven in Tabel 2. Fe, Cr en Se worden in
DRC-mode gemeten.
Tabel 2. Concentraties voor opstellen van de ijklijn per element en mogelijke massa’s
Element Massa Conc 1 Conc 2 Conc 3 Conc 4 Conc 5 Conc 6 Conc 7
Be 9.0 1 2 5 10 20 50 100
B 10.0 10 20 50 100
B 11.0 10 20 50 100
Al 27.0 10 20 50 100
V 50.9 1 2 5 10 20 50 100
Mn 54.9 1 2 5 10 20 50
Ni 57.9 1 2 5 10 20 50 100
Ni 59.9 1 2 5 10 20 50 100
Co 58.9 1 2 5 10 20 50 100
Cu 62.9 1 2 5 10 20 50 100
Cu 64.9 1 2 5 10 20 50 100
Zn 63.9 5 10 20 50 100
Zn 65.9 5 10 20 50 100
As 74.9 1 2 5 10 20 50 100
Sr 87.9 1 2 5 10 20 50
Sr 85.9 1 2 5 10 20 50
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 10/19
Element Massa Conc 1 Conc 2 Conc 3 Conc 4 Conc 5 Conc 6 Conc 7
Mo 97.9 1 2 5 10 20 50 100
Mo 95.9 1 2 5 10 20 50 100
Mo 94.9 1 2 5 10 20 50 100
Ag 106.9 1 2 5 10 20 50
Ag 108.9 1 2 5 10 20 50
Cd 113.9 1 2 5 10 20 50 100
Cd 111.9 1 2 5 10 20 50 100
Cd 110.9 1 2 5 10 20 50 100
Sn 117.9 1 2 5 10 20 50 100
Sn 119.9 1 2 5 10 20 50 100
Sb 120.9 1 2 5 10 20 50 100
Sb 122.9 1 2 5 10 20 50 100
Ba 137.9 1 2 5 10 20 50
Ba 136.9 1 2 5 10 20 50
Pb 208.0 1 2 5 10 20 50
Pb 207.0 1 2 5 10 20 50
Pb 206.0 1 2 5 10 20 50
Cr (DRC) 51.9 1 2 5 10 20 50 100
Cr (DRC) 52.9 1 2 5 10 20 50 100
Fe (DRC) 55.9 10 20 50 100
Fe (DRC) 53.9 10 20 50 100
Se (DRC) 77.9 1 2 5 10 20 50 100
Se (DRC) 76.9 1 2 5 10 20 50 100
Er worden 40 sweeps/reading, 1 reading/replicate en 3 replicates per analyse gemeten.
Elementen waarvoor Rh gebruikt wordt als interne standaard zijn in de tabel aangeduid met
groen, de elementen waarvoor Re gebruikt wordt als interne standaard zijn in de tabel
aangeduid met rood. De vetgedrukte massa’s zijn de massa’s die gebruikt worden voor het
berekenen van het eindresultaat (zie ook § 11.4 en § 12.3.1). De overige massa’s worden
bekeken als controle.
Voor methoden met Ag en/of B wordt een langere spoeltijd toegepast gezien memory effect bij
diteze elementen een gekend fenomeen is. B wordt in routine op ICP-OES bepaald o.w.v. de
hogere gehaltes die voorkomen in de stalen.
10.2.3 Voorbereiding op de meting met ICP-MS
Voor de bepaling van chemische elementen in drinkwater met ICP-MS wordt het
analyseformulier 2015/I-MET-196-F03/LAB/FLVVG: Bijlage 3: ‘Analyseformulier WATER ICP-
MS’ gebruikt.
Hierop worden volgende gegevens genoteerd:
- Analist
- Datum meting
- Nummer en indien relevant, aard monsters
- Elementen
- Code van de meegenomen controle (bv. ES-L-2)
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 11/19
Verdun de stalen “water”, de watermonsters en de controleoplossingen en respecteer daarbij de
volgorde van verdunnen: 1/ Milli-Q water, 2/ watermonsters en controleoplossingen, 3/ Milli-Q
water.
- De watermonsters worden 1,11 keer verdund met i.s.- oplossing 4 (8.1.20). Hiervoor
wordt 9 ml watermonster gepipetteerd in een plastiek proefbuisje (8.2.2) en wordt hierbij
1 ml i.s. oplossing 4 (8.1.20) toegevoegd met een micropipet (8.2.5).
Als een hoge concentratie verwacht wordt, kan men meteen het monster meer verdunnen. Om
het watermonster 5 keer te verdunnen, wordt 2 ml watermonster verdund met 8,0 ml i.s. –
oplossing 2 (8.1.21). Om het watermonster 10 keer te verdunnen, wordt 1000 µl watermonster
verdund met 9,0 ml i.s. – oplossing 1 (8.1.17). Om het watermonster 20 keer te verdunnen,
wordt 500 µl watermonster verdund met 9,5 ml i.s. – oplossing 2 (8.1.18). Om het watermonster
50 keer te verdunnen, wordt 200 µl watermonster verdund met 9,8 ml i.s. – oplossing 3 (8.1.19).
De verdunningsoplossingen zijn zo gemaakt dat in alle te meten oplossingen 10 ppb i.s.
aanwezig is.
- Verdun op dezelfde manier als hierboven twee stalen Milli-Q water. Let wel: het eerste
staal “water” dient VOOR de watermonsters verdund te worden en het tweede staal
“water” dient NA de watermonsters verdund te worden.
10.2.4 Meten van de oplossingen met ICP-MS
Volg de instructies van het logboek van de ICP-MS (9.1) voor het meten van het gehalte aan
een element in de oplossingen. Respecteer bij het meten van de oplossingen de volgorde:
1/ Milli-Q water, 2/ watermonsters en controleoplossingen, 3/ Milli-Q water.
- Homogeniseer alle oplossingen door schudden en plaats ze daarna op de voorziene
posities in de autosampler.
- Plaats de juiste standaarden eveneens op de voorziene posities in de autosampler.
- Roep de juiste methode op in de software: ‘WATER ALLES’ of een variant met minder
elementen.
10.2.5 Uit te voeren controles ter evaluatie van de analysereeks
Alvorens over te gaan tot de berekening van de resultaten, moet worden nagegaan of de meting
goed is verlopen. Evalueer de resultaten van de analysereeks. Controleer de resultaten van de
kalibratieoplossingen, de QC oplossingen, het Milli-Q water, de controleoplossingen.
Analyseer oplossingen met “verdachte” resultaten eerst opnieuw alvorens over te gaan tot de
maatregelen hieronder beschreven. Immers, een afwijking kan bv. te wijten zijn aan
contaminatie van de buisjes (8.2.2).
Voor het hermeten van een oplossing: zie de instructies van het logboek van de ICP-MS (9.1).
11 Kwaliteitscontrole
Opmerking: alle onderstaande criteria voor kwaliteitscontrole gelden enkel voor de massa
waarmee het eindresultaat wordt berekend. Indien om een bepaalde reden een andere massa
wordt gebruikt voor het eindresultaat, dienen de criteria voor deze massa geëvalueerd te
worden.
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 12/19
11.1 Controle van de blanco ijkoplossing
Controleer het signaal van de blanco ijkoplossing (8.1.9). Gezien de ijklijn wordt geforceerd door
nul, is het van belang dat er geen contaminatie is opgetreden in de blanco, bv. door
contaminatie van de interne standaard.
De richtlijnen voor evaluatie van dit criterium zijn per element beschreven in 2015/D-
113/LAB/FLVVG : ‘Criteria blanco ICP-MS’.
11.2 Controle van contaminatie door memory effect
Contaminatie door “memory” effect is het achterblijven van analyt aan de onderdelen van het
injectiesysteem en de sproeikamer van de ICP-MS (9.1).
Na het meten van de ijklijn wordt als eerste een staal “water” gemeten. Op het einde van de
meetreeks wordt een tweede staal “water” gemeten. Het water wordt behandeld zoals een
analyseoplossing, het wordt m.a.w. op dezelfde manier verdund.
Het resultaat van deze ”water”-stalen wordt geëvalueerd a.d.h.v. het resultaat op het ICP-MS
rapport. Dit resultaat mag niet groter zijn dan de LOD. De gegevens van de LOD zijn
opgenomen in 2015/I-MET-196-D01/LAB/FLVVG: Bijlage 1: ‘Flowchart drinkwater ICP-MS’.
De concentratie van een element in het staal “water” mag niet groter zijn dan de LOD van dat
element.
Indien de gemeten concentratie groter is dan de vooropgestelde grens, is er mogelijk
contaminatie opgetreden. In dat geval moeten de onderdelen van het injectiesysteem en de
sproeikamer van de ICP-MS (9.1) grondig gereinigd worden en moet de meting opnieuw gestart
worden. Als reiniging niet volstaat, moet overwogen worden of de spoeltijd tussen twee injecties
moet verhoogd worden. Boor en zilver zijn elementen die gekend zijn voor memory effect. Bij
analyse van hoge concentraties is een langere spoeltijd noodzakelijk.
11.3 Controle op drift
Drift is ongewenst. Door het gebruik van interne standaarden wordt reeds gecorrigeerd voor
drift.
Controle op drift gebeurt ook door het hermeten van een standaardoplossing als QC oplossing
en dit met een frequentie van minstens om de 10 te meten oplossingen. In deze methode wordt
de 20 ppb standaard gebruikt voor alle elementen.
Criterium 1:
De gemeten waarde van de QC-standaardoplossing voor de controle op drift mag niet meer dan
10% (relatief) afwijken van de nominale waarde van de standaard.
Criterium 2:
Het verschil tussen twee opeenvolgende resultaten van de controle op drift mag niet meer
afwijken dan 10% van de nominale concentratie van de te controleren standaard.
Bij controle met een standaard van 20 ppb, mag het verschil tussen twee opeenvolgende
driftcontroles niet hoger zijn dan 2 ppb.
Indien het resultaat van de controle niet voldoet voor het eerste criterium, worden automatisch
de ijklijn en de monsters vanaf de laatste goede controle opnieuw gemeten door het toestel. Als
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 13/19
dezelfde controle oplossing opnieuw niet voldoet bij de volgende meting, wordt de analysereeks
automatisch stopgezet. Het tweede criterium moet gecontroleerd worden door de analist.
11.4 Controle op matrixinterferenties
Door het gebruik van interne standaarden wordt reeds gecorrigeerd voor matrixeffecten. In de
ICP-MS (9.1) is een afwijking van maximum 20% geprogrammeerd voor de interne standaard.
Indien het resultaat niet voldoet, worden automatisch de ijklijn en de monsters opnieuw
gemeten. Als een tweede keer in eenzelfde meetreeks niet voldaan is aan het criterium van de
interne standaard, wordt de analysereeks automatisch stopgezet.
Controle op matrixinterferenties kan ook door het meten op meerdere massa’s: zie Tabel 2 (zie
§ 10.2.2). De andere massa’s worden mee gemeten om na te gaan of de meting correct
verlopen is. Het resultaat (in concentratie) van de andere massa(’s) mag niet meer afwijken dan
10% van de eerste massa. Is dit wel het geval dan wordt de meting als “verdacht” beschouwd en
wordt de oorzaak van de afwijking onderzocht en indien nodig wordt het betreffende monster
opnieuw geanalyseerd.
Uitzondering: Bij water dat veel Sn bevat moet men een andere massa gebruiken voor Cd.
Aangezien voor Cd op de massa’s 114, 112 en 111 automatisch gebruik gemaakt wordt van een
correctieformule voor Sn, kan het gemeten gehalte negatief worden. In dit geval zal enkel
gekeken worden naar het gehalte op massa 110, aangezien op deze massa niet gecorrigeerd
wordt voor Sn.
11.5 Controle van de performantie van de ICP-MS
Dagelijks wordt een Daily Performance Check uitgevoerd vooraleer kan gestart worden met de
analyses op ICP-MS (9.1).
De uitvoering van de Daily Performance Check en de geldende criteria voor goedkeuring van de
Daily Performance Check zijn beschreven in LAB 22 D 109 : ‘Daily Performance Check’.
11.6 Lineariteit
Bij het meten van de ijklijn wordt per element en per massa de correlatie weergegeven op het
verslag. De correlatiecoëfficiënt moet minstens 0,999 bedragen voor de massa waarmee het
eindresultaat wordt bepaald. Als de correlatie minder is, zal het toestel de ijklijn volledig
hermeten. Is de correlatie daarna nog steeds niet goed genoeg, dan wordt de analysereeks
automatisch stopgezet.
11.7 Controle van de zelfgemaakte standaardoplossingen
De blanco- en standaardoplossingen (8.1.9 tot 8.1.16) worden vers aangemaakt in het
laboratorium. De nieuwe standaardreeks kan worden gecontroleerd voor alle elementen met de
methode ‘WATER ALLES’ door gebruik te maken van de ‘multi-element standaard 500 ppb’
(8.1.23) verdund met drie verdunningsoplossingen (8.1.17 tot 8.1.19). Zo bekomen we
respectievelijk een oplossing met gehalte van 50 ppb, 25 ppb en 10 ppb.
Het gehalte aan interne standaard in de nieuwe standaarden mag maximaal 10% afwijken van
het gehalte in de oude standaarden.
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 14/19
Als we zien dat de correlatiecoëfficiënt van de nieuwe reeks voldoet (> 0,999), als ook voor de
verdunde referentieoplossingen de verwachte gehaltes worden teruggevonden (er wordt 10%
relatieve afwijking toegestaan) en als het gehalte aan interne standaarden voldoet, worden de
nieuwe standaarden goedgekeurd en in gebruik genomen.
De uitvoering van de controle van de zelfgemaakte standaardoplossing en de geldende criteria
voor goedkeuring van een nieuwe standaardreeks zijn beschreven in 2015/D-107/LAB/FLVVG:
‘Flowchart aanmaak standaarden ICP-MS’.
11.8 Controle van de zelfgemaakte verdunningsoplossingen
Nieuw aangemaakte verdunningsoplossingen (8.1.17 tot 8.1.210) worden gecontroleerd
tegenover de ijklijn. De nieuwe verdunningsoplossingen worden goed bevonden als de counts
van de interne standaarden gemeten in de nieuwe verdunningsoplossingen niet meer dan 10%
afwijken van de counts gemeten in de ijklijn (alle kalibratieoplossingen).
Zie ook 2015/D-108/LAB/FLVVG: ‘Flowchart aanmaak verdunningsoplossingen ICP-MS’.
11.9 Eerstelijnscontrole
Bij een meetreeks wordt als eerstelijnscontrole een gecertificeerde oplossing (8.1.254 tot
8.1.297) meegenomen in de meetreeks. De referentieoplossingen worden in duplo geanalyseerd
en worden aangemaakt verdund zoals aangegeven op het certificaat en/of instructies. Een kopij
van de certificaten is terug te vinden in 2015/I-MET-196-D04/LAB/FLVVG: Bijlage 4:
‘Certificaten referentieoplossingen’. In 2015/I-MET-196-D05/LAB/FLVVG: Bijlage 5: ‘Toleranties
referentieoplossingen’ wordt voor alle referentieoplossingen ook duidelijk weergegeven hoe de
oplossingen dienen aangemaakt te worden.
11.9.1 Evaluatie van het resultaat van de eerstelijnscontrole
De waarde van de referentie oplossingen (dit is na verdunning 1000) wordt per element
geëvalueerd. Als de reeks dus enkel monsters bevat waarop Pb gevraagd wordt, wordt ook
alleen naar Pb gekeken om de eerstelijnscontrole goed te keuren.
Bij de referentie oplossingen EP-H-3, EP-H-2, EP-L-3 en EP-L-2 (8.1.23 tot 8.1.28) wordt Vvoor
alle elementen wordt een afwijking van 15% toegestaan op de aangegeven waarde (waarden
zijn na aangegeven verdunning).
Voor de ERA referentie oplossing (8.1.29) worden de op het certificaat aangegeven toleranties
gebruikt. Zie 2015/I-MET-196-D04/LAB/FLVVG: Bijlage 4: ‘Certificaten referentieoplossingen’.
In 2015/I-MET-196-D05/LAB/FLVVG: Bijlage 5: ‘Toleranties referentieoplossingen’ worden voor
alle elementen de grenzen aangegeven waartussen een gemeten waarde van een referentie
oplossing dient te liggen om de eerstelijnscontrole goed te keuren.
11.9.2 Gevolg van de evaluatie van de eerstelijnscontrole voor de meetreeks
Als een eerstelijnscontrole niet voldoet, wordt de eerstelijnscontrole opnieuw verdund met i.s.
(8.1.17 tot 8.1.20) en toegevoegd aan de meetreeks om na te gaan of er bij de aanmaak hiervan
niets fout is gelopen. Als de heranalyse van de eerstelijnscontrole eveneens niet voldoet, wordt
de reeks volledig opnieuw geanalyseerd.
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 15/19
12 Berekening en rapportering
12.1 ICP-MS rapport
De resultaten van de meting met ICP-MS (9.1) worden automatisch uitgeprint. Het ICP-MS
rapport geeft de meetresultaten van de blanco, de standaarden, de QC oplossingen, de
analysemonsters en de controlemonsters. De meetresultaten worden weergegeven per
geprogrammeerde massa.
Verder worden de datum van analyse, de gebruikte methode en de naam van de resultatenfile
weergegeven. De naam van de resultatenfile geeft informatie over de datum en de matrixgroep
(bv. Water-01.02.16).
De resultaten worden elektronisch uitgeprint en de rapporten worden bewaard op de M-schijf op
de locatie M:\AC\RUWE DATA toestellen AC.
12.2 Registratie kwaliteitscontrole
12.2.1 Registratie controle blanco ijkoplossing
Deze controle wordt niet op een apart document geregistreerd. De analist maakt aanduidingen
op het rapport van de ICP-MS indien nodig.
12.2.2 Registratie controle contaminatie door memory effect
Deze controle wordt niet op een apart document geregistreerd. De analist maakt aanduidingen
op het rapport van de ICP-MS indien nodig.
12.2.3 Registratie controle op drift
Deze controle wordt niet op een apart document geregistreerd. De analist maakt aanduidingen
op het rapport van de ICP-MS indien nodig.
12.2.4 Registratie controle van de performantie van de ICP-MS
De rapporten van de ‘Daily Performance’ worden elektronisch uitgeprint en de rapporten
worden bewaard op de M-schijf op de locatie M:\AC\RUWE DATA toestellen AC
12.2.5 Registratie lineariteit
De analist maakt aanduidingen op het rapport van de ICP-MS indien nodig.
12.2.6 Registratie controle van de zelfgemaakte standaarden
De controle van de standaardoplossingen die nieuw in gebruik worden genomen, wordt
bijgehouden in een bijlage bij het logboek van de ICP-MS (9.1): LAB 22-I-LOG-AC 8 F02 :
Bijlage 2 : ‘Aanmaak nieuwe standaarden’.
De resultaten van de controle van de standaardoplossingen die nieuw in gebruik worden
genomen, worden elektronisch bewaard op de M-schijf op de locatie M:\AC\ICP-
MS\standaarden.
12.2.7 Registratie van de controle van de zelfgemaakte verdunningsoplossingen
De controle van de verdunningsoplossingen die nieuw aangemaakt worden, wordt bijgehouden
in een bijlage bij het logboek van de ICP-MS (9.1): LAB 22-I-LOG-AC 8 F03 : Bijlage 3 :
‘Aanmaak en controle verdunningsoplossingen’.
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 16/19
12.2.8 Registratie van de resultaten van de eerstelijnscontrole
De analist duidt aan op het analyseformulier (2015/I-MET-196-F03/LAB/FLVVG: Bijlage 3 :
‘Analyseformulier WATER ICP-MS’) of de eerstelijnscontrole voldoet (bv. OK of NOK).
12.3 Resultaten van de analysestalen
12.3.1 Berekening van de resultaten van de analysestalen en eerstelijnscontrolestalen
Aan de hand van de ICP-MS rapporten berekent de analist de resultaten van de stalen en de
eerstelijnscontrolemonsters. Er wordt slechts gerekend met de resultaten bekomen bij de
gekozen massa (zie § 11.4 en Tabel 3).
Algemeen is het eindresultaat van een staal gelijk aan het gemiddelde resultaat van de duplo
bepaling van dat monster. Indien het eindresultaat lager is dan de LOQ voor dat element (zie § 2
Tabel 1), wordt het resultaat gerapporteerd als volgt: < LOQ µg/l.
Deze berekening wordt niet door de analist zelf uitgevoerd, maar gebeurt automatisch in het
LIMS systeem.
Indien meer dan 2 analyseresultaten bekomen werden doordat resultaten bevestigd werden
n.a.v. een te groot verschil tussen duplo-resultaten (cfr. § 12.3.3.1), dan wordt het eindresultaat
berekend a.d.h.v. de werkwijze beschreven in 2015/I-MET-196-D06/LAB/FLVVG: Bijlage 6 :
‘Berekening van het gemiddelde’.
Opmerking: duplo-resultaten kunnen ook een indicatie geven van memory effect.
Indien meer dan 2 analyseresultaten bekomen werden doordat de resultaten bevestigd werden
n.a.v. een overschrijding van de norm, waarbij aan het criterium i.v.m. het verschil tussen de
duplo-resultaten voldaan was, dan wordt het eindresultaat berekend uit het gemiddelde van alle
bekomen resultaten.
Wanneer de eerste 2 analyseresultaten buiten de ijklijn liggen, wordt het staal met de juiste i.s.
oplossing (8.1.17 tot 8.1.20) verdund opdat de concentratie binnen de ijklijn ligt. Als de waarde
na verdunning overeen komt met de eerst gevonden waarde, wordt het eindresultaat berekend
uit de resultaten van de verdunning. Komen de waarden gemeten na verdunning niet overeen
met de eerste gevonden waarde, dan wordt het staal nogmaals in duplo hermeten.
Opmerking: Analyse van een niet geopend recipiënt (bv. een andere commerciële fles water van
hetzelfde laboratoriummonster, nog niet aangezuurd) kan een indicatieve waarde geven als
bijkomende informatie bij overschrijding van een norm.
12.3.2 Registratie analysegegevens
De analist vult de gegevens van het Analyseformulier (zie 2015/I-MET-196-F03/LAB/FLVVG:
Bijlage 3 : ‘Analyseformulier WATER ICP-MS’) aan met de evaluatie van de eerstelijnscontroles
(bv. ‘OK’ voor gunstige, ‘NOK’ voor ongunstige).
De ingevulde analyseformulieren worden bewaard in de kaft “Analyseformulier WATER –
2015/I-MET-196-F03/LAB/FLVVG”.
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 17/19
12.3.3 Evaluatie van de resultaten van de stalen
Er kan worden overgegaan tot de evaluatie van de resultaten van de analysemonsters als de
kwaliteitscontrole gunstig werd bevonden, m.a.w. als voldaan was aan de criteria voor:
- De blanco ijkoplossing,
- Het staal “water” ter controle van memory effect,
- De controle op drift,
- De performantie van de ICP-MS,
- De lineariteit van de ijklijn,
- De eerstelijnscontrole.
Algemeen geldt dat resultaten slechts gerapporteerd worden wanneer er minstens één geldig
resultaat bekomen is. Duplo-resultaten van eenzelfde staal moeten ook voldoen aan het
criterium i.v.m. het maximaal toegelaten verschil tussen duplo-bepalingen (cfr. § 12.3.3.1).
12.3.3.1 Duplo-bepalingen
Algemeen worden stalen in tweevoud geanalyseerd. Indien van een monster twee resultaten
beschikbaar zijn (in één analysereeks bekomen), is het maximaal toegelaten verschil tussen de
duplo bepalingen 10% absoluut van het gemiddelde vanaf 1 µg/l; voor elementen met een LOQ
hoger of gelijk aan 1 µg/l, vanaf de LOQ. Voor elementen met een LOQ lager dan 1 µg/l, wordt
een absoluut verschil tussen de duplo’s toegelaten van maximum 0,1 µg/l van de LOQ tot 1 µg/l:
LOQ < 1 µg/l – elementen As, Ba, Be, Cd, Co, Mn, Pb, Sb, Sr, V
Gehalte: Maximaal toegelaten verschil:
LOQ tot 1 µg/l 0,1 µg/l
≥ 1 µg/l 10% absoluut van het gemiddelde
LOQ ≥ 1 µg/l – elementen Ag, Al, B, Cr, Cu, Fe, Mo, Ni, Se, Sn, Zn
Gehalte: Maximaal toegelaten verschil:
≥ LOQ 10% absoluut van het gemiddelde
Opmerking: voor antimoon is in het KB van 14.01.2002 25% toegelaten voor precisie, m.a.w. het
criterium van 10% is strenger dan dit in het KB.
Indien het gemiddelde lager is dan de LOQ, vervalt dit criterium en is het eindresultaat < LOQ.
Zie ook 2015/I-MET-196-D06/LAB/FLVVG: Bijlage 6 : ‘Berekening van het gemiddelde’.
Indien niet aan deze voorwaarde is voldaan, moet het monster opnieuw geanalyseerd worden.
Ga eerst na of de oorzaak ligt bij de meting door de ICP-MS (9.1) door het opnieuw meten van
de twee oplossingen van het staal. Als het verschil tussen de twee duplo-bepalingen te groot
blijft, moet opnieuw verdund worden en de meting herdaan worden. Het eindresultaat wordt
berekend a.d.h.v. de werkwijze beschreven in 2015/I-MET-196-D06/LAB/FLVVG: Bijlage 6 :
‘Berekening van het gemiddelde’.
12.3.3.2 Vergelijking van het resultaat met de norm
12.3.3.2.1 Normen
Niet voor alle elementen in de scoop van deze methode is een norm voorhanden.
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 18/19
In Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor
menselijke consumptie bestemd water zijn de richtlijnen voor de chemische parameters
opgenomen, waaronder elementen in de scoop van deze methode. In het KB van 14.01.2002
zijn dezelfde vereisten opgelijst.
O.w.v. praktische redenen wordt een overzicht van de vigerende wetgeving bewaard in de kaft
“Gevraagde proeven Water”. De elektronische versie is te vinden onder:
M://AC/data IVH/wetteksten/water/ en een overzicht in een bijlage van de beheerslijst.
12.3.3.2.2 Resultaten vergelijken met een norm
Indien een norm gekend is, wordt het eindresultaat vergeleken met de norm.
Indien het eindresultaat hoger is dan de norm, wordt het monster nogmaals in duplo
geanalyseerd. Het eindresultaat is het gemiddelde van alle bekomen resultaten (cfr. § 12.3.1),
tenzij bij de eerste analyse niet voldaan was aan het criterium van het verschil tussen de
duplo’s. In dat geval wordt het eindresultaat berekend a.d.h.v. de werkwijze beschreven in
2015/I-MET-196-D06/LAB/FLVVG: Bijlage 6 : ‘Berekening van het gemiddelde’.
Indien geen norm bestaat, wordt met dit criterium geen rekening gehouden.
12.3.4 LIMS en resultatenkaft
- De analist vult de eindresultaten van de analyses in op de afgedrukte lijsten met
proefaanvragen voor stalen van de sectie watervoeding die worden bewaard in de kaft
“Gevraagde proeven WATERStalen VOEDING”. De resultaten van bevestigingen worden
eveneens in deze kaft genoteerd.
- De eindresultaten van de analyses worden ingevoerd in het LIMS. De ingevoerde gegevens
worden gevalideerd door de analist d.m.v. een elektronische handtekening.
- De analist vult de afgedrukte lijsten met proefaanvragen voor stalen van de sectie water die
worden bewaard in de kaft “Gevraagde proeven Water” aan met de resultaten van
bevestigingen.
13 Bijlagen en aanverwante documenten
2015/I-MET-196-D01/LAB/FLVVG: Bijlage 1: ‘Flowchart drinkwater ICP-MS’
2015/I-MET-196-D02/LAB/FLVVG: Bijlage 2: ‘Methoden water’
2015/I-MET-196-F03/LAB/FLVVG: Bijlage 3: ‘Analyseformulier WATER ICP-MS’
2015/I-MET-196-D04/LAB/FLVVG: Bijlage 4: ‘Certificaten referentieoplossingen’
2015/I-MET-196-D05/LAB/FLVVG: Bijlage 5: ‘Toleranties referentieoplossingen’
2015/I-MET-196-D06/LAB/FLVVG: Bijlage 6: ‘Berekening gemiddelde’
2015/D-107/LAB/FLVVG:
‘Flowchart aanmaak standaarden ICP-MS’
Drinkwater Kwantitatieve bepaling van 21 elementen met ICP-MS
2015/I-MET-196/LAB/FLVVG versie 04 19/19
2015/D-108/LAB/FLVVG:
‘Flowchart aanmaak i.s. oplossingen voor maken van verdunningen ICP-MS’
LAB 22 D 109:
‘Daily Performance Check’
LAB 22 L 43:
‘D-nummers AC’
2015/D-113/LAB/FLVVG:
‘Criteria blanco ICP-MS’
LAB 22 D-112:
‘Watermonsters – ontvangst’
2015/I-MET-196-D01/LAB/FLVVG versie 05 datum van toepassing: 2016-07-26 1/1
Element LOD
(µg/l)
LOQ
(µg/l) Massa
Ag 0,5 1,0 106,9
Al 5 10 27,0
As 0,1 0,2 74,9
B 5 10 10,0
Ba 0,05 0,1 137,9
Be 0,1 0,2 9,0
Cd 0,1 0,2 113,9
Co 0,05 0,1 58,9
Cr DRC 0,5 1 51,9
Cu 5 10 62,9
Fe DRC 5 10 55,9
Mn 0,25 0,5 54,9
Mo 1,5 3 97,9
Ni 0,5 1 57,9
Pb 0,25 0,5 208,0
Sb 0,1 0,2 120,9
Se DRC 0,5 1 77,9
Sn 0,5 1 117,9
Sr 0,05 0,1 87,9
V 0,25 0,5 50,9
Zn 5 10 63,9
Bijlage 1 bij 2015/I-MET-196/LAB-FLVVG
Flowchart drinkwater ICP-MS
2015/I-MET-196-D02/LAB/FLVVG versie 04 datum van toepassing: 2016-04-12 1/1
Bijlage 2 bij 2015/I-MET-196/LAB/FLVVG
Methoden water
Monday, Feb 29, 2016 10:19 AM
Monday, Feb 29, 2016 10:20 AM
Monday, Feb 29, 2016 10:20 AM
Monday, Feb 29, 2016 10:21 AM
Monday, Feb 29, 2016 10:21 AM
Analyseformulier WATER ICP-MS
Kwantitatieve bepaling van elementen in drinkwater met ICP-MS
Bijlage 3 bij 2015/I-MET-196/LAB/FLVVG Kwantitatieve bepaling van kwik in drinkwater met ICP-MS
Analist:
Datum analyse:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15(*) indien relevant
Identificatie
monster
Type
staal (*)
Te bepalen elementen
2015/I-MET-196-F03/LAB/FLVVG versie 04 datum van toepassing: 2015-12-09 1/2
Analyseformulier WATER ICP-MS
Kwantitatieve bepaling van elementen in drinkwater met ICP-MS
Bijlage 3 bij 2015/I-MET-196/LAB/FLVVG Kwantitatieve bepaling van kwik in drinkwater met ICP-MS
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30(*) indien relevant
Identificatie
monster
Te bepalen elementenType
staal (*)
2015/I-MET-196-F03/LAB/FLVVG versie 04 datum van toepassing: 2015-12-09 2/2
2015/I-MET-196-D04/LAB/FLVVG versie 03 datum van toepassing: 2016-04-12 1/1
Bijlage 4 bij 2015/I-MET-196/LAB/FLVVG
Certificaten referentieoplossingen
2015/I-MET-196-D05/LAB/FLVVG versie 05 datum van toepassing: 2016-04-12 1/1
Bijlage 5 bij 2015/I-MET-196/LAB/FLVVG
Toleranties referentieoplossingen
Toleranties referentieoplossingen
Kwantitatieve bepaling van elementen in drinkwater met ICP-MS
Kwantitatieve bepaling van kwik in drinkwater met ICP-MS
Bijlage 5 bij 2015/I-MET-196/LAB/FLVVG
Verdunning: 1:500 (*) Verdunning: 1:1000 (*)Verdunning: 1:100 (*) Verdunning: 1:50 (*)
ref waarde ref waarde ref waarde ref waarde
Al µg/l 38 32,3 43,7 100 85,0 115 296 252 340 209 178 240
As µg/l 4 3,4 4,6 10,6 9,0 12,2 122 104 140 404 343,4 464,6
B µg/l 24 20,4 27,6 79 67,2 90,9 3.400 2.890 3.910 1.610 1.369 1.852
Ba µg/l 20 17,0 23,0 7,91 6,72 9,1 777 660 894 3.120 2.652 3.588
Be µg/l 20 17,0 23,0 2,0 1,7 2,28 48,8 41,5 56,1 197 167,5 226,6
Ca µg/l 153 130 176 482 410 554 10.180 8.653 11.707 6.500 5.525 7.475
Cd µg/l 4 3,4 4,6 2,0 1,7 2,27 49 41,7 56,4 200 170 230
Co µg/l 20 17,0 23,0 9,8 8,3 11,2 36,6 31,1 42,1 119 101,2 136,9
Cr µg/l 8 6,8 9,2 12,7 10,8 14,6 242 206 278 401 340,9 461,2
Cu µg/l 9 7,7 10,4 15,6 13,3 17,9 487 414 560 781 663,9 898,2
Fe µg/l 10 8,5 11,5 27,9 23,7 32,1 469 399 539 1.170 995 1.346
Hg µg/l 4,56 3,9 5,2
K µg/l 90 76,5 104 404 343 465 5.930 5.041 6.820 2.840 2.414 3.266
Li µg/l 19 16,2 21,9 390 332 449 96 81,6 110,4
Mg µg/l 75 63,8 86,3 45,8 38,9 52,7 3.310 2.814 3.807 6.110 5.194 7.027
Mn µg/l 40 34,0 46,0 5,9 5,0 6,73 109 92,7 125 318 270,3 365,7
Mo µg/l 4 3,4 4,6 22,6 19,2 26,0 197 167 227 387 329 445,1
Na µg/l 413 351 475 229 195 263 7.640 6.494 8.786 17.400 14.790 20.010
Ni µg/l 4 3,4 4,6 19,9 16,9 22,9 242 206 278 789 670,7 907,4
P µg/l 6 5,1 6,9 17,4 14,8 20,0 233 198 268 448 380,8 515,2
Pb µg/l 1 0,9 1,15 4 3,4 4,6 193 164 222 102 86,7 117,3
Sb µg/l 2 1,7 2,3 11,9 10,1 13,7 50,5 42,9 58,1 40 34,0 46,0
Se µg/l 3 2,6 3,45 58,5 49,7 67,3 115 97,8 132 30 25,5 34,5
Sr µg/l 51 43,4 58,7 141 120 162 363 309 417 979 832,2 1126
Tl µg/l 27 23,0 31,1 6,3 5,3 7,19 79,4 67,5 91,3 35 29,75 40,25
U µg/l 19 16,2 21,9 19,2 16,3 22,1 244 207 281
V µg/l 5 4,3 5,75 13,6 11,6 15,6 376 320 432 798 678,3 917,7
Zn µg/l 10 8,5 11,5 42,5 36,1 48,9 2.420 2.057 2.783 800 680 920
Cursief gedrukte waarden zijn niet gecertifieerd. Interval = (ref.waarde - 15%) - (ref.waarde + 15%)
(*) ES-L-2: tussenverdunning 10 keer; vervolgens 50 x verdunnen met i.s. oplossing 3
EP-L-3: tussenverdunning 20 keer; vervolgens 50 x verdunnen met i.s. oplossing 3
EP-H-3: tussenverdunning 10 keer; vervolgens 10 x verdunnen met i.s. oplossing 1
ES-H-2: geen tussenverdunning nodig; rechtstreeks 50 x verdunnen met i.s. oplossing 3
EP-L-3 EP-H-3 ES-H-2
EenheidParameter
ES-L-2
interval interval interval interval
2015/I-MET-196-D05/LAB/FLVVG versie 05 datum van toepassing: 2016-04-12 1/2
Toleranties referentieoplossingen
Kwantitatieve bepaling van elementen in drinkwater met ICP-MS
Kwantitatieve bepaling van kwik in drinkwater met ICP-MS
Bijlage 5 bij 2015/I-MET-196/LAB/FLVVG
Instructies ERA #1340 - Clean Water Metals
Metals Matrix concentrate 1 ml --> 100 ml (aanlengen met milli-q)
Oplossing 1 (Voor Al, As, Ba, Be, Cd, Cr, Co, Cu, Fe, Pb, Mn, Mo, Ni, Se, Ag, Sr, Tl, V, Zn)
1. HNO3 150 µl -->
2. Vial #1 500 µl --> (aanlengen met Metals Matrix concentrate)
Oplossing 2 (Voor Sb, B, Sn, Li)
Vial #2 500 µl --> 100 ml (aanlengen met Metals Matrix concentrate)
--> meten op ICP-MS: verdunnen met i.s. oplossing 4, verdunning 9/10 ingeven
ref waarde ref waarde
Al µg/l 199 172 226
Sb µg/l 15,2 13,3 17,1
As µg/l 18,3 16,1 20,4
Ba µg/l 372 339 405
Be µg/l 14,2 12,9 15,5
B µg/l 632 547 716
Cd µg/l 17,4 15,8 19,0
Cr µg/l 34,8 31,6 38,0
Co µg/l 29,0 26,4 31,5
Cu µg/l 612 554 670
Fe µg/l 304 270 338
Pb µg/l 18,1 16,2 20,0
Li µg/l 348 278 418
Mn µg/l 30,2 27,6 32,8
Mo µg/l 74,9 67,7 82,1
Ni µg/l 14,6 13,2 16,0
Se µg/l 11,2 9,84 12,6
Ag µg/l 52,2 46,9 57,5
Sr µg/l 218 197 239
Tl µg/l 38,4 33,8 43,0
Sn µg/l 696 617 775
V µg/l 33,6 30,9 36,3
Zn µg/l 182 164 200
100 ml
Parameter Eenheid
Oplossing 1
interval
Oplossing 2
interval
2015/I-MET-196-D05/LAB/FLVVG versie 05 datum van toepassing: 2016-04-12 2/2
2015/I-MET-196-D06/LAB/FLVVG versie 03 datum van toepassing: 2016-07-26 1/1
Afkortingen: Xi = resultaat µ = gemiddelde LOQ = Limit of Quantification = rapporteringsgrens = bepaalbaarheidsgrens START: X1, X2
Bijlage 6 bij 2015/I-MET-196/LAB/FLVVG
Berekening van het gemiddelde
[(|X1 – X2|).100/µ] ≤≤≤≤ 10%
JA
µ = (X1 + X2) 2
Herneem de analyse nogmaals in
duplo ⇒ X3 en X4
Waarbij : X1 ≥ X2 ≥ X3 ≥ X4
µ = (X2 + X3)
2
µ = ‘< LOQ’
Bereken het gemiddelde resultaat (X1 + X2)
2
(X1 + X2) < LOQ 2
JA
Kwantitatieve bepaling van 21 elementen in drinkwater met ICP-MS
NEEN
LOQ ≥ 1 µg/l Ag, Al, B, Cr, Cu, Fe, Mo, Se, Sn, Zn
JA
NEEN LOQ < 1 µg/l As, Ba, Be, Cd, Co, Mn, Ni, Pb, Sb, Sr, V
(X1 + X2) ≥ 1 µg/l 2
JA NEEN
|X1 – X2| ≤≤≤≤ 0,1 µg/l
NEEN