DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en...

136
Kadernota sociaal domein wat nodig is DOEN

Transcript of DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en...

Page 1: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

1 Doen wat nodig is

Kadernota sociaal domein

wat nodig isDOEN

Page 2: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Kadernota sociaal domein2

Page 3: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Een verandering start je niet alleen. Die moet ontstaan in de stad, bij en met de partners en de professionals. En bij en met de inwoners om wie het uiteindelijk gaat. In de afgelopen drie jaar heeft de stad meegewerkt in themagroepen, werkconferenties en praktijkwerkplaatsen. In een consultatieronde gaven zeventig reacties een schat aan informatie en ideeën. We hebben de opmerkingen en suggesties uit heel Almere meegenomen. Ze zijn verwerkt in het document dat voor u ligt: de kadernota sociaal domein ‘Doen wat nodig is’.

Anders en beterVanaf 1 januari 2015 krijgt de gemeente er forse taken bij op het gebied van de AWBZ, de jeugdzorg en werk en inkomen. Daarmee worden wij als gemeente verantwoordelijk voor bijna de gehele maatschappelijke ondersteuning aan onze inwoners. Wat mij betreft is dit vooral een kans. Een kans om het anders te doen. En om het beter te doen.

Anders en beter betekent ook: zo veel mogelijk doen met de beschikbare middelen. De bezuinigingen die het Rijk aan de gemeenten oplegt, zijn – zoals het zich laat aanzien - fors. De grote uitdaging wordt om ervoor te zorgen dat we uitkomen met de beperkte beschikbare middelen. En dat Almeerders in een kwetsbare positie de zorg en ondersteuning blijven krijgen die nodig is. Zorg en ondersteuning die hen weer veerkracht geeft. Zodat kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien, mensen kunnen meedoen naar vermogen en zelfredzaam en samenredzaam zijn. Ik ben ervan overtuigd dat we dit kunnen bereiken door uit te gaan van burgerkracht en door een effectieve en efficiënte sociale ondersteuningsstructuur te bouwen.

Ruimte voor professionalsAlmere gaat professionals in de stad de ruimte geven om te doen wat nodig is. Professionals moeten minder worden belast met bureaucratie en moeten gewoon hun werk kunnen doen. Door verkokering, versnippering en dwingende procedures lopen bestaande systemen nu vast. Het systeem achter de hulpverleners moet anders en beter gaan werken. Daarmee bedoel ik het systeem om onze inwoners heen: de sociale infrastructuur. Aan het wijzigen van deze sociale infrastructuur werkt Almere onder de naam ‘Transitie Sociaal domein’.

Het systeem verandert niet van de ene op de andere dag. Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en beslissen. Zonder het exacte eindresultaat te kennen, moeten we nu een aantal besluiten nemen over de kaders die aan de basis liggen van het nieuwe stelsel. Die kaders moeten worden vastgelegd om verder te kunnen bouwen. Dat is wat we met deze kadernota beogen. Daar staan we met elkaar voor.

Ineke SmidtWethouder Participatie, Zorg en Inkomen

Voorwoord

3 Doen wat nodig is

Page 4: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

InhoudVoorwoord 6 Hoofdstuk 1: Het sociale domein en de transitie 11

Hoofdstuk 2: Voor de inwoners van Almere 172.1 De inwoners van Almere 172.2 Verantwoordelijkheid voor nieuwe groepen 192.3 Hoe houden we zicht op de resultaten? 22

Hoofdstuk 3: Visie en ambitie 253.1 Visie 253.2 Ambitie: wat willen we bereiken? 273.3 Hoofdlijnen van het Almeerse beleid: burgerkracht en ondersteuning 273.4 Beleidsuitgangspunten 283.5 De rol van de gemeente 31

DEEL I BURGERKRACHT 34

Hoofdstuk 4: Burgerkracht en de kracht van de samenleving 374.1 Samenvatting 374.2 Eigen kracht 374.3 Samenredzaamheid 374.4 Initiatieven uit de samenleving 384.5 Vrijwillige inzet 38

Hoofdstuk 5: Participatie, iedereen doet mee 415.1 Samenvatting 415.2 De inclusieve stad 415.3 Fysieke toegankelijkheid 415.4 Wonen 425.5 Werken 425.6 Vrije tijd 42

Hoofdstuk 6: Preventie en vroegsignalering 456.1 Samenvatting 456.2 Opvoeden en leren 456.3 Rondkomen met je inkomen 466.4 Gezondheid 476.5 Veiligheid 48

DEEL II ONDERSTEUNING 50

Hoofdstuk 7: Lokale ondersteuningsstructuur 537.1 Samenvatting 537.2 Gebiedsgericht werken 547.3 Één huishouden, één plan, één aanpak, ook op school 547.4 Vorming van de teams van wijkwerkers en het netwerk van gezinsbegeleiders 627.5 De plaats van jeugd(hulp) in de ondersteuningsstructuur 637.6 Aansturing 647.7 Als er meer nodig is 657.8 Digitale ondersteuningsstructuur 66

Kadernota sociaal domein4

Page 5: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Hoofdstuk 8: Toegang 698.1 Samenvatting 698.2 Zelf oplossingen vinden 698.3 Signalering 708.4 Toegang tot ondersteuning 718.5 Regelgeving voor de toegang tot ondersteuning 73

Hoofdstuk 9: Vormen van ondersteuning 759.1 Samenvatting 759.2 Soorten ondersteuning 759.3 Uitgangspunten bij ondersteuningsvormen 779.4 Basisinfrastructuur 789.5 Meer samenhang in ondersteuning 78

Hoofdstuk 10: Ondersteuning, regionaal en landelijk 8510.1 Samenvatting 8510.2 Regionale samenwerking bij de decentralisatietaken 8510.3 Ondersteuning die landelijk wordt georganiseerd 87

Hoofdstuk 11: Kwaliteit en verantwoording 8911.1 Samenvatting 8911.2 Kwaliteit 8911.3 Verantwoording 89

Hoofdstuk 12: Bekostiging 9312.1 Samenvatting 9312.2 Bekostiging van algemene (welzijns)voorzieningen 9312.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 9312.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 9412.5 Verstrekking van voorzieningen met toegangsbepaling aan inwoners 9512.6 Eigen bijdrage 96

Hoofdstuk 13: Financieel kader 9913.1 Samenvatting 9913.2 Slimmer en anders werken 9913.3 Geldstromen binnen het sociale domein: sociaal deelfonds 10013.4 Financieel kader en besteding van middelen binnen het sociaal domein 10113.5 Overgangsverplichtingen 10313.6 Frictiekosten 10313.7 Overgangsjaar 2015 103

Hoofdstuk 14: Risicomanagement 10514.1 De inzet van planning en risicomanagement 10514.2 Risico’s vanuit gemeentelijk oogpunt 105

Hoofdstuk 15: En nu verder 107

Bijlagen 109Bijlage 1: Hoofdpunten uit de Participatiewet, de Wmo 2015 en de Jeugdwet 110Bijlage 2: Ondersteuningsmodel bij de Participatieladder Almere 124Bijlage 3: Verklarende woordenlijst 127Bijlage 4: Bronnen 132

5 Doen wat nodig is

Page 6: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Managementsamenvatting

De gemeente Almere krijgt er in 2015 omvangrijke taken bij op het gebied van zorg en ondersteuning. In deze kadernota is verder uitgewerkt op welke wijze de gemeente Almere uitvoering gaat geven aan deze extra taken.

Deze kadernota is een vervolg op het beleidskader sociaal domein dat het college van B en W in juni 2012 heeft vastgesteld. De nota is geldig voor de jaren 2014-2017.

Bij de ontwikkeling van deze nota zijn bewoners, maatschappelijke partners, de WMO-Raad, het Cliëntenberaad Almere en andere cliëntenorganisaties betrokken. In drie wijken is al met de nieuwe wijkgerichte aanpak geëxperimenteerd. Ervaringen uit deze wijken zijn gebruikt.

Wat gaat er in 2015 veranderen? • DegemeentewordtalsgevolgvandenieuweJeugdwetverantwoordelijkvoorallejeugd-en

opvoedhulp, de jeugdbescherming en jeugdreclassering en de aanpak van kindermishandeling. Ook de jeugd-GGZ en de zorg voor kinderen met een lichte verstandelijke beperking worden gemeentelijke verantwoordelijkheden.

• WijzigingenindeWmogevendegemeentedeverantwoordelijkheidvoordebegeleidingvanmensen met een beperking, de dagbesteding, ‘kort verblijf’ buitenshuis en het begeleid wonen. De gemeente was al verantwoordelijk voor het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid van bewoners.

• DoordeParticipatiewetiservanaf2015geennieuweinstroommeerindesocialewerkvoorziening. De gemeente organiseert waar nodig zelf vormen van beschut werken. De Wajong staat vanaf 2015 alleen nog open voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Jongeren die niet aan die criteria voldoen, vallen onder de Participatiewet en zijn daarmee aangewezen op de gemeente voor ondersteuning bij de re-integratie naar werk.

Werken vanuit één visieStartpunt zijn de talenten en mogelijkheden van mensen. De inwoners staan centraal. Mensen worden aangesproken op hun vermogen zelf hun problemen op te lossen. Daarbij is er aandacht voor mensen in een kwetsbare positie; zij moeten ook kunnen participeren.

Almere bouwt voort op de ‘kantelingsgedachte’ die nu al in de Wmo wordt toegepast. De gemeente beperkt zich niet tot het afhandelen van claimgerichte aanvragen, maar verkent eerst goed ‘de vraag achter de vraag’ en welke mogelijkheden de cliënt heeft om het probleem zelf op te lossen. Pas daarna wordt samen met de cliënt de meest passende oplossing bedacht. Deze kanteling leidt niet alleen tot grotere efficiëntie. Het leidt ook tot betere kwaliteit en betere resultaten.

Kadernota sociaal domein6

Page 7: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

De gemeente verbindt zich aan drie resultaten:1. Kinderen in Almere groeien vellig en gezond op2. Almeerders doen mee naar vermogen3. Almeerders zijn zo veel als mogelijk zelfredzaam en samenredzaam.

Burgerkracht en participatieDe gemeente stimuleert burgerkracht, waardoor inwoners zelfredzaam zijn, de eigen regie houden, naar elkaar omzien en zich voor elkaar inzetten. Burgerinitiatieven, maar ook het ondersteunen van vrijwilligerswerk krijgen alle aandacht.

Almere moet een inclusieve stad zijn, een stad waarin iedereen mee kan doen. Waar de openbare ruimte, het openbaar vervoer en de scholen toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Waar voor iedereen geschikte woningen zijn. Waar kwetsbare groepen niet op te grote afstand van de arbeidsmarkt staan. Ook goede vrijetijdsvoorzieningen zijn belangrijk in een inclusieve stad. Welke ondersteuning gaat de gemeente geven? Op wijkniveau komen zestien teams van wijkwerkers. Medewerkers van diverse geledingen (als jeugdgezondheidszorg, algemeen maatschappelijk werk, vrijwilligerswerk, wijkverpleegkundige etc.) werken samen in de wijkteams. Deze samenwerking wordt geregeld in een convenant.

De wijkteams kijken naar leefbaarheid en veiligheid, dragen bij aan eigen initiatieven van bewoners en signaleren problemen. Zij voeren de keukentafelgesprekken waarin de eigen mogelijkheden van bewoners worden onderzocht. Het wijkteam werkt samen met instanties die aanvullende hulp bieden, zoals de schulddienstverlening, jeugdhulpinstellingen, bijstandsconsulenten, het UWV, GGZ-instellingen etc. Bij complexe problematiek kan het wijkteam de hulp van gezinsbegeleiders inroepen.

Op stadsdeelniveau wordt een netwerk van gezinsbegeleiders gevormd. Dit netwerk bestaat uit organisaties die vanuit hun specifieke deskundigheid nu al een vorm van gezinsbegeleiding leveren, opnieuw door middel van convenantsamenwerking.

De wijkteams en het netwerk van gezinsbegeleiders worden aangestuurd door een gemeentelijke manager, die in elk stadsdeel wordt aangesteld. Bij zeer complexe problematiek of wanneer de samenwerking stokt, blijft de gemeentelijke brandpuntfunctionaris de autoriteit houden om voor alle partijen bindende beslissingen te nemen.

7 Doen wat nodig is

Page 8: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Ook komt er een digitale ondersteuningsstructuur voor werkers in het veld. Daar kan algemene informatie worden gehaald en gedeeld. In VNG-verband wordt een ICT-systeem ontwikkeld dat voldoet aan de eisen van informatievoorziening aan de gemeenteraad, adequate uitwisseling van informatie over cliënten, waarborgen van privacy en transparantie ten opzichte van de cliënt.

Preventie en vroegsignalering De jeugdgezondheidszorg heeft een belangrijke rol in het signaleren van opvoedproblemen en het ondersteunen van ouders. Maar ook de scholen krijgen een belangrijke rol. Één kind, één gezin, één plan, ook op school. Hiervoor worden integrale kindcentra opgezet.

Preventie betekent ook het ondersteunen van gezinnen bij het oplossen van hun financiële problemen om zo het opgroeien in armoede tegen te gaan. Het betekent ook het stimuleren van een gezonde levensstijl en het verbeteren van het leefklimaat en de veiligheid in de wijken. Het voorkomen van jeugdbendes en jeugdcriminaliteit via de jeugdinterventieteams is hierbij van groot belang. Professionals blijven gebruikmaken van de al bestaande Flevolandse verwijsindex risicojongeren, zodat altijd duidelijk is of een jongere al bij een professional in beeld is.

Er komt een nieuwe stedelijke organisatie voor integrale jeugdgezondheidszorg die wijkgericht gaat werken. Medewerkers van die organisatie gaan deel uitmaken van de wijkteams. Ook medewerkers die nu bij de afdeling toegang van het Bureau Jeugdzorg werken, kunnen bij deze organisatie worden ondergebracht.

Toegang tot ondersteuningDe toegang tot gespecialiseerde vormen van zorg en ondersteuning (altijd maatwerkvoorzieningen) verloopt via de wijkteams of via de gezinsbegeleiders. Dit gaat op basis van een gemeentelijke toegangsbepaling. Overigens kan ook de huis- of jeugdarts verwijzen naar jeugdhulp, en zal de gemeentelijke afdeling Sociale Zaken toegang tot uitkeringen onder de nieuwe Participatiewet blijven verlenen. Bij overige vragen die bij het stadhuis binnenkomen worden de wijkteams ingeschakeld. Toegang tot ondersteuning zal in verdere regelgeving worden uitgewerkt.

Één huishouden, één plan, één aanpak, ook op schoolAlmere wil dat ondersteuning in het sociale domein altijd in samenhang wordt gegeven. Dus één ondersteuningsplan per huishouden voor alle vormen van zorg en ondersteuning die nodig zijn, ook op school. Dit is een fundamentele breuk met het verleden, waarin inwoners gewend zijn geraakt dat er voor elke vraag een ander loket is, met een eigen intake, werkwijze, etc. Er komt één budget (uitgezonderd specifieke rijksdoeluitkeringen), dat in een aantal deelbudgetten wordt verdeeld. In deze kadernota zijn tien beleidsuitgangspunten opgenomen om een samenhangende ondersteuning mogelijk te maken.

Kadernota sociaal domein8

Page 9: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Regionale samenwerkingDe nieuwe Jeugdwet verplicht samenwerking met andere gemeenten. Gespecialiseerde residentiële jeugdhulp (zowel opvoed- en opgroeihulp als GGZ en LVB-zorg) en crisisopvang worden samen met de andere Flevolandse gemeenten georganiseerd. Ook het nieuwe Algemeen Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK), de jeugdbescherming en de jeugdreclassering worden op het niveau van de regio Flevoland opgepakt. Zeer gespecialiseerde vormen van jeugdzorg (zoals gesloten jeugdzorg, gespecialiseerde diagnostiek, etc.) worden landelijk ingekocht, waarbij de bekostiging via de individuele gemeenten loopt.

De gemeente zoekt samenwerking met andere gemeenten om het toetreden tot de arbeidsmarkt van groepen mensen met een beperking mogelijk te maken.

Kwaliteit en verantwoordingMet aanbieders van specialistische vormen van hulp en ondersteuning worden raamafspraken gemaakt over zorgvormen en kwaliteit en prijs, maar niet over volume. Cliënten kunnen een keuze maken uit de verschillende aanbieders. De gemeente stelt eisen aan de kwaliteit van de aanbieders van hulp en ondersteuning. Deels zijn deze eisen wettelijk voorgeschreven. Almere geeft daarnaast veel aandacht aan de klanttevredenheid en klantervaring. Via resultaatgerichte subsidiëring kan worden beoordeeld of de activiteiten maatschappelijke effecten en resultaten hebben.

De verantwoording en rapportage aan het Rijk (verticale verantwoording) is tot een minimum beperkt. In plaats daarvan wordt aan de gemeenteraad gerapporteerd (horizontale verantwoording).

En nu verder…In de aanloop naar de transitiedatum wordt de werkwijze van de wijkteams en het netwerk van gezinsbegeleiders verder uitgewerkt. In een integrale verordening worden werkprocessen vastgelegd. De nieuwe organisatie voor jeugdgezondheidszorg wordt opgezet en er valt een besluit over de opzet van het nieuwe AMHK. Ook wordt de systematiek van bekostiging en inkoop verder uitgewerkt. Twee jaar na de transitiedatum wordt de nieuwe ondersteuningstructuur geëvalueerd.

9 Doen wat nodig is

Page 10: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H1 Kadernota sociaal domein10

Page 11: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Het sociale domein en de transitie

De Transitie Sociaal domein in AlmereGemeenten krijgen er vanaf 1 januari 2015 omvangrijke taken bij op het gebied van de zorg en ondersteuning aan inwoners. Het gaat om een wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en om de nieuwe Jeugdwet en Participatiewet. Passend onderwijs wordt een nieuwe verantwoordelijkheid van het onderwijs. De gemeente Almere heeft besloten om de decentralisaties niet apart op te pakken, maar in samenhang met elkaar en met andere aspecten van het sociale domein. Daarmee maken we optimaal gebruik van de kansen om de samenhang voor inwoners te verbeteren. We grijpen de decentralisaties aan om het anders en beter te doen. En zo veel mogelijk met de beschikbare middelen.

Almere gaat de ondersteuning aan inwoners op een andere manier organiseren: slimmer en effectiever, dichtbij in de wijken. We willen minder verkokering en meer samenwerking tussen organisaties. Één huishouden, één plan, één aanpak. Ook op school. We zien de mogelijkheden van mensen en de samen-red zaam heid als startpunt. Wanneer er professionele ondersteuning nodig is, moet die aansluiten op de eigen mogelijkheden en laag-drempelig, op maat en dicht bij mensen worden georganiseerd. Om dit te bereiken, werken we sinds eind 2011 samen met partners aan een nieuwe sociale infrastructuur. Deze fungeert als landingsbaan voor de nieuwe taken.

Wat gaat er veranderen?Vanaf 1 januari 2015 wordt met de nieuwe Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet de verantwoordelijkheid van de gemeente binnen het sociale domein veel groter: veel nieuwe taken, veel nieuwe klantgroepen en een aanmerkelijke groei van het budget.

Met de nieuwe Wmo 2015 wordt de gemeente vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor extramurale begeleiding (individuele begeleiding, groepsbegeleiding en dag-besteding voor mensen die zelfstandig thuis wonen), kortdurend verblijf, de inloop in de geestelijke gezondheidszorg, begeleid wonen op participatie gericht en het vervoer naar begeleidingsactiviteiten. Bovendien stuurt het Rijk in de langdurige zorg (AWBZ) op een sterke vermindering van plaatsen in verzorgings- en verpleeghuizen. Meer mensen hebben straks dus (extra) ondersteuning vanuit de Wmo nodig om langer thuis te kunnen blijven wonen. Ook de regelgeving binnen de Wmo ondergaat sterke wijzigingen. Tegelijkertijd wordt er fors gekort op huidige Wmo-taken (huishoudelijke hulp).

Hoofdstuk 1

De verschillende decentralisatietaken worden in Almere in samenhang opgepakt. Het beleid richt zich niet op afzonderlijke doelgroepen, maar op de vragen van inwoners. Of dit nu kinderen, jongeren, volwassenen of ouderen zijn. We werken volgens het principe ‘één huishouden, één plan, één aanpak. Ook op school.

11 Doen wat nodig is

Page 12: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

De Jeugdwet regelt dat de gemeente met ingang van 1 januari 2015 verantwoordelijk wordt voor alle jeugdhulp, de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugd-reclassering. Dit in aanvulling op een aantal preventieve taken die al bij de gemeente liggen. Het begrip jeugdhulp omvat de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en hun ouders bij alle denkbare opgroei- en opvoed problemen, psychische problemen en stoornissen. Het betreft zowel vormen van ambulante hulp als verblijf bij pleegouders, hulp in medische kinderdagverblijven, psychia trische zorg, begeleiding en persoonlijke verzorging bij een beperking.

De Participatiewet vervangt vanaf 2015 de huidige Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en delen van de Wajong. De gemeente wordt verantwoordelijk voor inkomensondersteuning en voor de participatie en re-integratie van een bredere doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Op het onderdeel (Wet) werk en bijstand vinden zowel in 2014 als in 2015 belangrijke wijzigingen plaats (zie ook hoofdstuk 9).

De Wet passend onderwijs regelt dat zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs kunnen volgen en dat kinderen die dat nodig hebben speciaal onderwijs krijgen. De verantwoor de-lijkheid voor de uitvoering van deze wet ligt bij het onderwijs. De gemeente moet vanuit de Jeugdwet ‘op overeenstemming gericht overleg’ voeren met de organisatie voor passend onderwijs.In aanvulling op bovengenoemde wetgeving legt het Rijk nadere regelgeving vast in de

Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB). Deze regelgeving kan van grote invloed zijn op de manier waarop de gemeente de wetten moet uitvoeren.

Naast de nieuwe wetten blijft er nog een aantal andere, bestaande, wetten op het gemeentelijke sociale domein van kracht: de Wet publieke gezondheid, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en een aantal specifieke regelingen op het gebied van werk en inkomen. Daarnaast heeft het kabinet het voornemen de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) per 1 januari 2014 af te schaffen. Daarvoor in de plaats komt een nieuwe regeling, uitgevoerd door de gemeenten.

Naast de gemeente hebben/krijgen nog twee andere partijen een belangrijke verantwoorde-lijkheid binnen het sociale domein/zorgdomein:- zorgverzekeraars voor de uitvoering van

de Zorgverzekeringswet, waar onder huis artsen zorg, zorg door wijkverpleeg-kundigen, de functie persoonlijke verzorging en de geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen;

- zorgkantoren (AWBZ) voor de langdurige zorg (in het bijzonder verzorgings- en verpleeghuiszorg).

VoorbehoudDe wetgeving is op het moment van schrijven van deze kadernota nog niet vast gesteld. De kaders en concepten zijn wel al bekend. Ook over het financiële kader voor gemeenten, het overgangsregime en de precieze cliënten-aantallen is nog niet alles bekend. Recent is

Kadernota sociaal domein12

Page 13: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

informatie over de histori sche verdeling van de jeugdbudgetten verschenen. Binnenkort komt er vergelijkbare informatie over de Wmo beschikbaar. In mei 2014 verwachten we duidelijkheid over alle budgetten. Desondanks krijgen gemeenten - zoals het er nu naar uitziet - de opgave om op 1 januari 2015 de nieuwe taken uit te voeren.

Deze invoeringsdatum dwingt ons om nu de volgende stap te zetten, ondanks de onduidelijkheden en onzekerheden. We moeten nu richtinggevende besluiten nemen om de implementatie verder te kunnen voorbereiden en om de noodzakelijke uitwerkingen te kunnen maken. Alleen dan kunnen we als gemeente tijdig klaar zijn. Alleen dan kunnen we zorgorganisaties en andere maatschappelijke organisaties de tijd bieden om hun organisatie en administratie voor te bereiden. En alleen dan kunnen we direct bij het aanvaarden van de nieuwe taken in samenhang gaan werken. Tegelijkertijd moeten we er rekening mee houden dat nieuwe informatie en wijzigingen in wetgeving en/of budgetten ertoe kunnen leiden dat er aanvullende of gewijzigde besluiten nodig zijn.

Antwoord op alle vragen?Met de overgang van een reeks taken naar de gemeente zijn er nog veel vragen. Vragen van inwoners, van maatschappelijke organisaties en van de politiek. In deze kadernota wordt zo goed mogelijk beschreven hoe de toekomst eruitziet en daarmee komt er antwoord op een aantal van die vragen. Maar er blijven ook heel veel vragen onbeantwoord: zijn we wel in staat om deze complexe opgave tot een goed einde

te brengen? Kunnen er verschillen tussen gemeenten ontstaan en is dat erg? Kan de gemeente in haar rol van regisseur voldoende ruimte geven voor de noodzakelijke nieuwe ontwikkelingen? Hoe gaat de gemeente om met al die bezuinigingen?

Deze kadernota voor het sociale domein brengt antwoorden en samenhang. Elke lezer herkent ongetwijfeld dingen en vindt voeding voor de activiteiten waar hij mee bezig is. Elke lezer zal ook ongetwijfeld dingen missen. Belangrijk voor alle lezers is dat het er met deze kadernota vooral om gaat dat we steeds meer werken vanuit dezelfde principes en ons richten op dezelfde doelen.

Het proces van de transitie tot nu toeHet Programma Transitie Sociaal domein is gestart op 1 oktober 2011. Het programmaplan ‘De kracht van Almere in 3D’ is door het college vastgesteld in januari 2012. In juni 2012 is het beleidskader ‘Naar een nieuwe sociale infra structuur in Almere’ door het college vast gesteld. Tevens is toen (juli 2012) een bijbehorende reeks uitgangspunten bekrachtigd door de gemeenteraad.

In juli 2013 is de uitwerking van het beleids-kader via een consultatienota ‘Samenwerken aan de Transitie Sociaal domein in Almere’ ter consultatie aangeboden aan de gemeenteraad, aan inwoners en maatschappelijke partners. De resultaten van deze consultatieronde zijn in het college en in de raad besproken en zijn de basis geweest voor de uitwerking in deze nota.

13 Doen wat nodig is

Page 14: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Betrokkenheid van inwoners en maatschappelijke partnersDeze kadernota is het resultaat van een samen-werkingsproces met inwoners en partners. Er is intensief samengewerkt aan de totstandkoming van dit document. Professionals in de stad zien niet alleen wat nodig is, maar ook wat overbodig en ineffectief is. In het proces van de transitie zijn zij op allerlei manieren betrokken via werk-conferenties en werkgroepen. Verder zijn er drie praktijkwerkplaatsen en andere pilots van start gegaan. Ook in de consultatieronde gaven de professionals in de stad waardevolle reacties en ideeën. Meer dan ooit is hun ervaring nodig om een nieuwe sociale werke lijk heid te construeren.

In de afgelopen jaren hebben ook de formele in-spraakorganen als de Wmo-Raad, het Cliënten -beraad Almere (CBA), cliënten organi sa ties en patiëntenverenigingen (verenigd in het Breed Overleg) intensief meegedacht over de decen-tralisaties en de nieuwe sociale infrastructuur. De adviesraden gaan de burger participatie opnieuw vormgeven door het oprichten van een gemeenschappelijke netwerkorganisatie binnen het sociale domein. Deze netwerkorganisatie gaat (via een open sollici tatieronde) de nieuwe Adviesraad Sociaal domein vormgeven die de gemeente integraal adviseert.

De maatschappelijke partners zijn samen met de gemeente verantwoordelijk voor de maatschappelijke effecten. De beoogde resultaten zijn gemeenschappelijk benoemd. Deze worden getoetst via indicatoren, maar vooral ook via vertelsessies en publiek verantwoorden aan elkaar en met elkaar.

Ontwikkelingen binnen de gemeentelijke organisatieDe taken van de gemeente binnen het sociale domein nemen sterk toe. Dat vereist een organisatie die daar klaar voor is. Een organisatie die goed in staat is om signalen vanuit de stad op te pikken en die zich snel, adequaat en met de juiste expertise kan organiseren rondom vragen uit de stad. De gemeente werkt toe naar een integratie van (onderdelen van) de diensten Publiekszaken en Maatschappelijke Ontwikkeling om dit mogelijk te maken.

Geldigheidsduur kadernotaDeze kadernota is in principe geldig voor de jaren 2014 tot en met 2017. Daarmee geeft het document richting aan het transitieproces en het bouwen aan de nieuwe sociale infrastructuur. Dat proces is gestart in 2011, heeft een belangrijke mijlpaal op 1 januari 2015 en gaat daarna zeker nog verder door.

Om tot praktische uitvoering te komen, moet er nog veel worden uitgewerkt en doordacht. Dit gebeurt onder andere via het opstellen van verordeningen, het nemen van financiële besluiten en het samenstellen van uitvoerings- of beleidsplannen. Vernieuwingen krijgen geleidelijk hun beslag en resultaten worden geleidelijk geboekt.

Tijdens het transitieproces rapporteert de wethouder twee keer per jaar aan de gemeenteraad over de voortgang op het niveau van maatschappelijke effecten en afgesproken resultaten. Een tussenevaluatie wordt uitgevoerd na twee jaar, rond 1 januari 2016. Indien nodig wordt de kadernota tussentijds bijgesteld.

Kadernota sociaal domein14

Page 15: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

LeeswijzerDeze kadernota is opgebouwd rond de twee pijlers van het Almeerse beleid binnen het sociale domein: het versterken van burgerkracht en het organiseren van efficiënte en effectieve ondersteuning.

Deel I van dit document beschrijft hoe burgerkracht werkt in Almere, hoe we werken aan participatie voor iedereen en hoe we inzetten op preventie en voegsignalering.

Deel II beschrijft hoe we de nieuwe sociale infrastructuur gaan vormgeven. Dit deel is een nadere uitwerking van het beleidskader ‘Naar een nieuwe sociale infrastructuur in Almere’ en van de consultatienota ‘Samenwerken aan de Transitie Sociaal domein in Almere’. Aan de hand van de thema’s lokale ondersteuningsstructuur, toegang, vormen van ondersteuning, bekostiging en kwaliteit en verantwoording beschrijven we hoe het nieuwe ondersteuningsstelsel eruit komt te zien. Ook beschrijven we hoe de regionale en bovenregionale ondersteuning hier in past. Ter afsluiting wijden we enkele hoofdstukken aan het financiële kader, het risicomanagement en een vooruitblik op het proces voor de komende jaren.

Korte uitleg van de VNG over de transities.

15 Doen wat nodig is

Page 16: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H2 Kadernota sociaal domein16

Page 17: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Voor de inwoners van Almere

Wat betekenen de veranderingen in het sociale domein voor een stad als Almere? En welke vraagstukken en kenmerken zijn er in Almere die om specifiek lokaal beleid vragen?

Almere is een stad van pioniers en onder-nemende mensen. Mensen die gewend zijn te bouwen aan hun stad en nieuwe samenleving. Anders dan andere steden kent Almere een relatief kleine kern van maatschappelijke organisaties waarmee de stad is opgebouwd. De pioniersgeest van de stad is ook nu voelbaar als kracht voor verandering en doorontwikkeling. Dit maakt het voor de gemeente ook mogelijk om vanuit partnerschap snel te schakelen. Delen van Almere worden nu letterlijk opgebouwd en inwoners staan samen met organisaties in de klei om een fysieke en sociale omgeving op te bouwen. Andere delen van de stad bestaan al iets langer. Ook daar is de stad nog steeds jong in jaren. Met de Schaalsprong maakt de stad als geheel de komende dertig jaar nog een aanzienlijke groei door. Wat betekent dit alles voor de sociale infrastructuur?

In de afgelopen jaren is door onderzoek steeds meer inzicht ontstaan in hoe de stad ervoor staat. Op allerlei niveaus zijn gegevens beschikbaar: op stedelijk niveau, op het niveau van stadsdelen, wijken, buurten en op straatniveau. In een trendanalyse (2013) zijn resultaten van allerlei onderzoeken gebundeld. Die resultaten gebruiken we nu om inzicht te geven in de sociale staat van Almere (paragraaf 2.1). In de paragraaf daarna geven we zicht op de nieuwe klantgroepen die in het kader van de decentralisatietaken naar de gemeente komen

(paragraaf 2.2). Daarbij komt ook de mogelijke stapeling van effecten bij bepaalde groepen inwoners aan de orde. In paragraaf 2.3 laten we zien hoe Almere de ontwikkeling van stad en inwoners verder gaat monitoren.

2.1 De inwoners van Almere

Kinderen in AlmereAlmere is een jonge stad en dat blijkt ook uit het aantal kinderen dat er woont. Tot het jaar 2020 blijft het aantal redelijk stabiel rond de 32.000. In de jaren daarna neemt het aantal kinderen in de leeftijdsgroep van 0 tot 12 jaar toe tot zo’n 46.000 kinderen. Deze toename wordt veroorzaakt door de groei van de stad. Met 85% van de kinderen gaat het goed. Zo’n 15% vraagt om begeleiding en specifieke aandacht.

Er zijn aandachtspunten. Zo neemt het aantal kinderen dat opgroeit in een minimum-huishouden (nu één op de zes) toe. Ook overgewicht bij kinderen blijft toenemen. Almere is daarnaast de gemeente met het hoogste aantal eenoudergezinnen (11,4% ten opzichte van 6,4% landelijk).

Jongeren in AlmereOok het aantal jongeren groeit de komende jaren gestaag en in de jaren daarna fors. De groep jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar neemt toe met ruim 5.000 tot ruim 20.000 jongeren. De groep jongeren tussen de 18 en 25 jaar groeit op de lange termijn met ruim 5.000 in aantal, tot een kleine 25.000 jongeren.

De groei heeft betekenis voor het aanbod op de arbeidsmarkt en voor de nodige investeringen

Hoofdstuk 2

17 Doen wat nodig is

Page 18: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

in bijvoorbeeld onderwijs- en vrijetijds-voorzieningen. Het aandeel werkloze jongeren neemt in Almere, net als in heel Nederland, sinds begin 2011 geleidelijk toe. Begin 2013 is de werkloosheid onder jongeren 15%. Dit is hoger dan het landelijke gemiddelde van 13%. Door de aanhoudende economische crisis betreft dit steeds vaker ook hogeropgeleide jongeren.

Volwassenen in Almere (25-50 jaar en 50–74 jaar)Op de lange termijn verschuift de leeftijd van de Almeerders geleidelijk. De groep mensen in de leeftijdsgroep van 25 tot 75 jaar neemt toe. In 2040 tot zelfs tweederde van de hele populatie. Dat is 17% meer dan nu.

In deze groep is het aandeel huishoudens uit de zogenaamde lagere middenklasse gegroeid van 29% in 2009 naar 37% in 2012. De verklaring ligt gedeeltelijk in het groeiend aantal eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen en waarschijnlijk in de crisis, waardoor het inkomen per huishouden is gedaald.

De groep jonge huishoudens (25- tot 50-jarigen) blijft tot het jaar 2020 ongeveer gelijk in aantal (75.000 personen) en groeit daarna gestaag tot ruim 105.000 personen in 2040. Er is een zeer grote arbeidsparticipatie binnen de jonge huishoudens en ook op andere gebieden is de participatiegraad hoog. Deze groep Almeerders doet veel aan vrij-willigers werk en 86% vindt zichzelf gezond. Deze groep is extra gevoelig voor sociaal-economische ontwikkelingen. Het overgrote deel is tweeverdiener en heeft een gezamen-

lijk inkomen dat net iets hoger ligt dan het Nederlands gemiddelde. Als echter een van de twee inkomens wegvalt, ontstaan er problemen. Dit wordt mede veroorzaakt door het hoge aantal koopwoningen. Almere kent daarnaast naar verhouding veel zzp’ers (11%) en alleenstaande ouders (8.922 huishoudens). Dit zijn groepen die extra kwetsbaar zijn voor inkomensschommelingen.

In huishoudens van tweeverdieners en alleen-staande ouders is de combinatie zorg en arbeid een aandachtspunt. Het is lastig voldoende tijd te reserveren voor kinderen, zeker als er sprake is van een combinatie met andere problemen (bijvoorbeeld: 25% van de eenoudergezinnen is een minimumhuishouden).

Almeerders voelen zich gezond, maar de helft van de volwassenen heeft overgewicht. Verder weten we dat bijna 10% een zware drinker is (inclusief nieuwe doelgroepen zoals vrouwen van 50 jaar en ouder) en dat 6 tot 8% last heeft van ernstige depressies. Dit betekent iets voor de investering in de netwerken van Almeerders. Aandacht voor gezondheid en bewegen moeten in de programma’s voor een gezond Almere nog meer bijdragen aan preventie.

De groep mensen in de leeftijd van 50 tot 75 jaar (‘empty nesters’) stijgt in Almere in de periode tot 2042 tot 80.000 personen. Bij deze groep volwassenen zien we een zeer hoge (arbeids)participatiegraad. Empty nesters zijn de basis voor het vrijwilligerswerk in Almere. We zien dat deze groep een grote bijdrage levert op allerlei terreinen, daar ook steeds meer tijd aan besteedt en zich betrokken

Kadernota sociaal domein18

Page 19: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

voelt bij de leefomgeving. We weten dat deze groep zeer veel mantelzorg levert. Een steeds groter aantal personen (nu 10%) geeft echter aan dat zij overbelast zijn. Dit gegeven is een aandachtspunt voor de verdere ontwikkeling van mantelzorgondersteuning. Voor de empty nesters geldt veel meer dan voor de andere groepen volwassenen dat verlies aan arbeid niet gemakkelijk kan worden opgevangen.

Ouderen in AlmereIn de komende decennia groeit Almere mee in de algemene trend van vergrijzing. De groep 75-plussers maakt de komende dertig jaar een grote groei door in Almere. Het aantal ouderen groeit van ruim 6.500 personen naar ruim 23.000 personen.

Veel Almeerse ouderen (98%) wonen zelfstandig, waarderen hun eigen woning en woonomgeving enorm en voelen zich betrokken bij hun buurt. Hierdoor doen ze een relatief klein beroep op intramurale voorzieningen (verzorgings- of verpleeghuizen). Er is daarentegen wel een grote behoefte aan ondersteunende voorzieningen thuis of in de directe woonomgeving. Wmo-voorzieningen worden op dit moment voor driekwart gebruikt door ouderen. Voor Almere is deze inzet vrij nieuw. Almere is immers nog steeds een erg jonge stad. Ruim 40% van de senioren voelt zich matig eenzaam en 11% zelfs zeer eenzaam. Dit is een mogelijke oorzaak van gezondheidsproblemen. Almeerse ouderen ervaren meer mobiliteitsbeperkingen dan gemiddeld in Nederland.

Het aantal gevallen van dementie gaat in de komende jaren sterk stijgen van 1.200 mensen nu tot ongeveer 5.000 in 2040. In pilots en projecten wordt de aandacht nu specifiek op de ouder wordende Almeerder gelegd.

Vergeleken met andere gemeenten scoort Almere hoog op het aantal, de inzet en de ondersteuning van vrijwilligers. Het aantal mantelzorgers is ongeveer gelijk aan andere gemeenten. De tevredenheid over de ondersteuning aan mantelzorgers is hoog in Almere.

Van alle Almeerse huishoudens heeft 15% een minimuminkomen (tot 120% van het sociaal minimum). Van alle 65-plushuishoudens is 23% een minimumhuishouden. De ontwikkeling van minimumhuishoudens kent in Almere een stijgende trend.

2.2 Verantwoordelijkheid voor nieuwe groepen

De gemeente wordt met de decentralisaties verantwoordelijk voor de participatie en ondersteuning van nieuwe groepen inwoners. Een verantwoordelijkheid die voorheen elders was belegd (Rijk, provincie, zorgkantoren AWBZ).

Huidige en nieuwe doelgroep JeugdwetVoor de doelgroep kinderen en jongeren is de gemeente op dit moment al verantwoordelijk voor informatie en advies, het signaleren van problemen, toegang tot hulpaanbod, lichte pedagogische hulp en coördinatie van zorg. Verder valt de jeugdgezondheidszorg al onder

19 Doen wat nodig is

Page 20: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

verantwoordelijkheid van de gemeente (Wet publieke gezondheid). Door de decentralisatie van de Jeugdwet wordt de gemeente ook verantwoordelijk voor alle andere soorten jeugdhulp.

De doelgroep valt uiteen in drie subgroepen:- jeugd- en opvoedhulp: ambulante zorg,

pleegzorg, residentiële zorg, jeugd-bescherming, jeugdreclassering;

- jeugd-GGZ (geestelijke gezondheidszorg voor jeugd): diagnostiek, kortdurende behande-ling, eerstelijns psychologische hulp, gezins-behandeling, langdurige zorg;

- jeugd-(l)vb (jeugd met een licht verstandelijke beperking): individuele begeleiding, dag-besteding, kortdurend verblijf, gespeciali-seer de behandeling.

Het aantal kinderen dat in Almere hulp in een van deze categorieën ontvangt, is nog niet geheel duidelijk. Landelijk aangeleverde cijfers spreken elkaar tegen en in lokaal onderzoek lijkt nog sprake van dubbeltellingen. De voorlopige cijfers worden gepresenteerd in bijlage 1.

Huidige en nieuwe doelgroep Wet maatschap-pelijke ondersteuningOp dit moment heeft de gemeente in de Wmo al een brede verantwoordelijkheid voor (de ondersteuning bij) de participatie en zelf red-zaam heid van inwoners. Deze verantwoorde-lijk heid gaat van het zorgen voor sociale samenhang en participatie in brede zin tot het bieden van compenserende voorzieningen, maatschappelijke opvang en verslavingszorg. In de nieuwe Wmo 2015 komt daar een aantal

taken en klantgroepen bij: de begeleiding bij de participatie en zelfredzaamheid van mensen met een beperking, dagbesteding, het organiseren van kort verblijf (logeerhuis, respijtzorg) en begeleid wonen.

De aantallen huidige gebruikers (globaal op basis van gegevens uit 2012) van deze onder-steunings vormen zijn opgenomen in onder-staan de tabel.

Tabel 2.1: Aantallen huidige gebruikers Wmo-ondersteuning

Type Wmo-ondersteuning Aantallen gebruikers

Begeleiding individueel 1.884

Begeleiding in een groep (dag besteding)

836

Vervoer 449

Kortdurend verblijf 113

Begeleid wonen 305

Binnen deze ondersteuningsvormen is er nog een grote diversiteit aan ondersteuningsvragen en klantgroepen. Het gaat bijvoorbeeld om mensen met psychische problematiek, een verstandelijke of lichamelijke beperking, een zintuiglijke beperking of dementie.

De belangrijkste kenmerken van de groep mensen die op dit moment begeleiding ontvangt:- 55% van de mensen valt in de leeftijdsgroep

18-65 jaar.- De meest voorkomende beperkingen zijn:

somatische aandoeningen/ziektes (45%), psychiatrische aandoeningen/ziektes (25%)

Kadernota sociaal domein20

Page 21: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

een beroep doen op de nieuwe Participatiewet voor inkomensondersteuning en/of onder-steuning bij participatie/re-integratie naar werk.

Het huidige Wajong-bestand wordt in de periode van 2015 tot en met 2017 stapsgewijs herkeurd. De Wajongers die na herkeuring geacht worden (gedeeltelijk) te kunnen werken, gaan met de gemeente aan de slag om uit te stromen naar werk. De verwachting is dat het in Almere gaat om een groep van ongeveer 1.400 mensen. Daarbij is er een jaarlijkse instroom van ongeveer 130 nieuwe mensen.

Overlap in doelgroepen, stapeling van effectenTussen doelgroepen van de verschillende wetten is veel overlap. Denk aan mensen die een beroep doen op de Participatiewet en daarnaast begeleiding of voorzieningen ontvangen via de Wmo. Of kinderen die een vorm van jeugdhulp ontvangen, terwijl de ouders ondersteuning krijgen bij het aanpakken van schulden of verslaving.Nu de gemeente nog niet beschikt over cliënt-gegevens, kan deze overlap nog niet in beeld worden gebracht. Wel weten we dat er in de huidige situatie al een aanmerkelijke overlap is tussen de Wmo en de WWB.

Het Centraal Bureau van de Statistiek heeft op aanvraag van de grote steden en in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gegevens over het gebruik van regelingen gekoppeld. Het gaat om het gebruik van een groot aantal regelingen en voorzieningen op het gebied van inkomen, zorg, beperkingen en (deels) jeugd.

en verstandelijke handicaps (15%).- Mensen met een psychiatrische aandoening,

verstandelijke handicap of zintuiglijke handicap maken vaker gebruik van individuele begeleiding.

- Mensen met een psychiatrische aandoening vormen de grootste groep in de dagbesteding.

Huidige en nieuwe doelgroepen ParticipatiewetVoor de Participatiewet geldt dat de gemeente nu al verantwoordelijk is voor mensen die een beroep doen op bijstand of bijzondere bijstand. Daarnaast is de gemeente al verantwoordelijk voor de sociale werkvoorziening (Wsw). Met de Participatiewet gaat hierin veel veranderen.

Vanaf 2015 is er geen nieuwe instroom meer in de sociale werkvoorziening. De gemeente kan – voor degenen die daarop zijn aangewezen –andere vormen van ‘beschut werken’ organi se-ren. Voor de ongeveer 550 Almeerders die op 1 januari 2015 werkzaam zijn binnen de Wsw, verandert er niets. Zij behouden hun rechten. Wel neemt de rijksbijdrage voor deze plaatsen met € 5.000 per plaats af, waardoor er een aanzienlijk financieel risico voor de gemeente ontstaat. De ongeveer 36 nieuwe mensen die per jaar een beroep doen op de Wsw, hebben onder de nieuwe Participatiewet een vorm van beschut of begeleid werk nodig.

De Wajong (uitgevoerd door het UWV) staat per 1 januari 2015 naar verwachting alleen nog open voor jonggehandicapten die volle-dig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Aanvragers die niet duurzaam of niet volledig arbeidsongeschikt worden bevonden, kunnen

21 Doen wat nodig is

Page 22: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Het doel van de koppeling is het in beeld brengen van de mate van stapeling of samenloop van meerdere regelingen per huishouden.

Het overgrote deel van de Almeerders maakt gebruik van één of meer regelingen. Onder-staande tabel geeft een overzicht van de tien meest gebruikte regelingen door Almeerders (op basis van gegevens uit 2010). De tabel toont ook het gebruik van de regelingen in heel Nederland. Tabel 2.2: Tien meest gebruikte regelingen in Almere en Nederland

Regeling Almere Nederland

Wettelijk eigen risico (100%) 77% 74%

Toeslagen 67% 68%

Wtcg, CER of aftrek bijzondere ziektekosten

34% 38%

WW 11% 7%

WAO overig (exclusief Wajong)

9% 8%

Bijstand 8% 6%

Bijzondere bijstand 5% 5%

Ziektewet 2010 4% 3%

Huishoudelijke verzorging 3% 5%

Speciaal onderwijs of leer-ling gebonden financiering

2% 2%

Het gebruik van regelingen is in sociaal-economisch zwakkere wijken groter dan in andere wijken. Behalve naar het gebruik per rege ling is ook onderzoek gedaan naar de samen hang tussen regelingen. Er is vaak samen hang tussen regelingen als bijstand, bijzondere bijstand en schuldsanering. En ook tussen regelingen op het gebied van AWBZ en Wmo.

2.3 Hoe houden we zicht op de resultaten?

Ook in de toekomst blijft de gemeente aller-lei onderzoek en monitoring uitvoeren. Daarmee volgen we de algemene sociale staat van de stad. Daarnaast doen we ook specifiek onderzoek naar de resultaten van de Wmo (Wmo-monitor), de Jeugdwet, de ontwikkelingen op het gebied van werk en inkomen en de gezondheid van inwoners. Verder vragen we de maatschappelijke partners op allerlei manieren verslag te doen van trends en ontwikkelingen in de stad en presenteren ze deze ook aan elkaar in vertelsessies.

Teams van wijkwerkers (zie ook hoofdstuk 7) krijgen een belangrijke rol in het volgen van wat er leeft en speelt in de wijken. Daarbij krijgen zij drie aanvullende instrumenten om de ontwikkelingen in de wijk en de resultaten van hun werk te monitoren:- straatkubus: een instrument om inzicht te

krijgen in de vraagstukken die spelen op straatniveau;

- wijkscan: een periodiek uitgevoerde scan van de ontwikkelingen in de wijk op het gebied van demografie, leefbaarheid, veiligheid, participatie en de vraag naar ondersteuning;

Kadernota sociaal domein22

Page 23: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

- dashboard: een instrument voor het monitoren van de kwaliteit en de inhoudelijke en financiële resultaten van de wijkteams. Met dit dashboard kan de gemeente (wijkwerkers en wijkmanager) voortdurend volgen welke budgetten worden besteed, welke ondersteuning wordt ingezet, wat de tevredenheid van inwoners daarover is en welke resultaten worden behaald.

23 Doen wat nodig is

Page 24: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H3 Kadernota sociaal domein24

Page 25: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Visie en ambitie

3.1 Visie

Met de decentralisaties krijgt Almere de verantwoordelijkheid voor bijna de gehele maatschappelijke ondersteuning aan inwoners – kinderen, volwassenen en ouderen. De gemeente krijgt hiermee de mogelijkheid om samenhangend beleid te voeren, gericht op preventie van problemen, participatie van inwoners en het bieden van perspectief.

De visie van het college is dat de inwoners van Almere centraal staan. Daarbij nemen we steeds de totale leefsituatie van mensen in ogenschouw. We starten bij de mogelijkheden en talenten van mensen. We spreken het zelfoplossend vermogen aan en tegelijkertijd hebben we aandacht voor mensen in een kwetsbare positie.

We bouwen voort op de ‘kantelingsgedachte’ die op dit moment al wordt toegepast in de Wmo. In plaats van het behandelen van claimgerichte aanvragen gaan professionals en inwoners de vraag en behoefte - maar ook de eigen mogelijkheden - goed verkennen, om daarna te zoeken naar passende oplossingen. We denken daarbij vanuit mogelijkheden en talenten. Het behoud van de eigen regie, zelfredzaamheid en zelfoplossend vermogen staat voorop. Daarmee verwacht de gemeente een grotere kwaliteit van ondersteuning te realiseren, een betere aansluiting te vinden op de werkelijke vraag van inwoners en ook de beschikbare middelen efficiënter te kunnen inzetten.

In de visie van Almere is het van belang dat professionals de ruimte krijgen om te doen wat nodig is.

Dat vergt een zekere mate van (gecontroleerd) vertrouwen, goede opleiding en training en de juiste instrumenten om het werk te kunnen doen.

Het college heeft deze visie vervat in tien principes (afkomstig uit het programmaplan ‘De kracht van Almere in 3D’ uit 2012). Dit zijn de waarden van waaruit we werken.

Hoofdstuk 3

25 Doen wat nodig is

Page 26: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

De tien principes voor het sociaal domein in Almere

1. Geluk en welbevindenDraagt wat we doen bij aan het geluk, het welbevinden en de kwaliteit van leven van Almeerders?

2. BurgerkrachtDe mogelijkheden en talenten van kinderen en volwassenen staan centraal. We bieden kansen voor ontwikkeling en scheppen ruimte om kracht en talenten in te zetten voor de samenleving. We spreken mensen aan op hun verantwoordelijkheden.

3. Voorkomen is beter dan genezenWe hebben veel aandacht voor preventie.

4. Nabijheid, als mens naast mensDe persoonlijke relatie, laagdrempelige ondersteuning die nabij is, het goed op de hoogte zijn van de situatie, doortastendheid.

5. Integraal, holistischHet denken vanuit de samenhang, zowel van een persoon in relatie tot zijn omgeving, als vanuit de samenhang tussen verschillende levensgebieden.

6. Sterk aan elkaarMensen worden sterk aan elkaar. Dat geldt ook voor organisaties. Zij benutten elkaars krachtbronnen en vullen elkaar aan. Het geheel is meer dan de som der delen.

7. WederkerigheidIedereen heeft iets te geven. Elke ontvanger van hulp vragen wij zijn capaciteiten ook in te zetten voor anderen.

8. Niemand is ongezienWe signaleren (het ontstaan van) problemen tijdig en zetten zo nodig hulp in.

9. Eropaf!De professionele houding wordt gekenmerkt door alertheid, een praktische instelling, doortastendheid en nabijheid.

10. Duurzaam en effectiefOplossingen die voor de betrokken mensen effectief, betekenisvol en langdurig goed zijn. Gezonde, toekomstbestendige sociale systemen. Het ondersteuningsstelsel is van goede kwaliteit volgens de geldende maatstaven.

Kadernota sociaal domein26

Page 27: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

3.2 Ambitie: wat willen we bereiken?

De ambitie in Almere is groot. De inzet op het sociaal domein kenmerkt zich door inzet op preventie, participatie en het bieden van perspectief. Dit is niet alleen een kreet. Het betekent ook dat er fundamentele keuzes worden gemaakt. Bijvoorbeeld door de inzet op preventie te behouden en zo veel mogelijk te voorkomen dat de bezuinigingen aan de basis plaatsvinden. ‘Voorkomen is beter dan genezen’ geldt nog steeds! Preventie, participatie en perspectief vragen om inzet in de wijken. Om een grote inzet van inwoners en organisaties. En om een veranderende overheid die verantwoordelijkheid teruglegt bij inwoners en professionals.

Met de Transitie Sociaal domein werkt Almere aan drie resultaten:- Kinderen groeien gezond en veilig op. - Mensen doen mee naar vermogen.- Mensen zijn zo veel mogelijk zelfredzaam en

samenredzaam.

3.3 Hoofdlijnen van het Almeerse beleid: burgerkracht en ondersteuning

De maatschappelijke doelen moeten behaald worden met een budget waar fors op bezuinigd wordt en binnen wettelijke kaders die vanuit de Rijksoverheid worden opgelegd. Dat is geen eenvoudige opgave. Daar is niet alleen een forse stelselwijziging voor nodig, maar ook een andere mindset bij overheid, professionals en inwoners. We moeten anders en innovatiever gaan werken. We moeten meer gebruikmaken van de zelfredzaamheid van inwoners en

de kracht van de samenleving, we moeten meer integraal werken, beter gebruikmaken van nabije voorzieningen en meer sturen op resultaat. Een transformatie!

Om maatschappelijke doelen te behalen binnen de financiële en wettelijke kaders, zetten we in op twee sporen die in samenhang worden opgepakt:

1. Het vergroten van burgerkracht: het zien, herkennen, ruimte geven aan, behouden en ver-groten van de eigen regie en zelfredzaamheid van inwoners, ook in ondersteuningstrajecten en ongeacht hun leeftijd. Dit spoor is uitgewerkt in Deel I van deze kadernota.

De veronderstelling is dat de kracht van de samenleving groter wordt als er meer aandacht is voor preventie. Er ontstaan minder problemen, of deze lopen minder hoog op. In dat geval is ondersteuning vanuit de overheid soms minder nodig. Als er wel ondersteuning nodig is, gaan we zoveel mogelijk uit van de mogelijkheden en talenten die mensen hebben.

Wat mogen we verwachten als we de burgerkracht weten te vergroten?- Inwoners nemen meer eigen

verantwoordelijkheid voor hun situatie en lossen problemen meer zelf op.

- De ondersteuning door het sociale netwerk en/of informele organisaties neemt toe ten opzichte van de inzet van professionele organisaties.

- De initiatieven van inwoners voor de stad en medebewoners nemen toe.

27 Doen wat nodig is

Page 28: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Zo leggen we opnieuw de verbinding met burgerkracht en bouwen we aan een samenhangend systeem.

2. Het inrichten van efficiëntere en effectievere ondersteuning: we bieden ondersteuning aan de inwoners van Almere die het (tijdelijk) niet zelfstandig redden. Dit spoor is uitgewerkt in Deel II van deze kadernota.

We weten dat sommige mensen ondersteuning nodig hebben om zelfredzaam te zijn en te kunnen participeren in de samenleving. Sterker nog, er is een groep mensen die intensieve ondersteuning en zorg nodig heeft, in veel gevallen langdurig. Ondanks de bezuinigingen moet de benodigde ondersteuning voor die groep mensen beschikbaar blijven. Daarom wil Almere die ondersteuning slimmer en beter organiseren.

3.4 Beleidsuitgangspunten

Op basis van het bovenstaande vragen we aan de gemeenteraad om de beleidsuitgangspunten (pag. 29-30) vast te stellen. Op basis daarvan gaat het college werken aan de realisatie van de nieuwe sociale infrastructuur in Almere die verderop in deze kadernota wordt toegelicht.

Hoe ziet efficiëntere en effectievere ondersteuning eruit?- Door een betere signalering en ‘er eerder bij zijn’ kunnen we ondersteuning inzetten voordat

problemen te hoog oplopen. De ondersteuning kan daardoor vaak ook lichter van aard zijn.- De toegang tot ondersteuning is laagdrempelig en dichtbij (in de wijk of het stadsdeel).- Daar waar meervoudige ondersteuning geboden wordt, is er voor elk huishouden één plan en

één aanpak, ook op school. De ondersteuning is samenhangend.- De ondersteuning wordt ingezet in aanvulling op de eigen mogelijkheden van mensen en de

inzet door het netwerk.- Er is een goede afstemming tussen hulpverleners die betrokken zijn bij een gezin of

huishouden.- Goede nazorg en waakvlamcontact door wijkwerkers voorkomt terugval.

Oog voor iedereenWerken aan het versterken van burgerkracht, zelfredzaamheid en samenredzaamheid betekent niet dat we geen oog hebben voor mensen die (al dan niet tijdelijk) ondersteuning nodig hebben. We realiseren ons terdege dat er een groep mensen is die het zonder ondersteuning niet redt. Voor hen zorgen we dat die ondersteuning er is en blijft.

Kadernota sociaal domein28

Page 29: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Beleidsuitgangspunten Transitie Sociaal domein

A. De tien principes voor het beleid in het sociaal domein zijn (zie ook p. 26):1. Geluk en welbevinden2. Burgerkracht3. Voorkomen is beter dan genezen4. Nabijheid, als mens naast mens5. Integraal, holistisch6. Sterk aan elkaar7. Wederkerigheid8. Niemand is ongezien9. Eropaf!10.Duurzaam en effectief

B. Burgerkracht is het leidende principe bij het beleid voor het sociale domein. De inwoner wordt aangesproken op wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden.

De inspanning van de gemeente is aanvullend daarop. Daarbij wordt het principe van wederkerigheid – binnen de mogelijkheden van de inwoner - toegepast.

C. De ondersteuning en zorg aan inwoners krijgen integraal vorm op alle levensdomeinen door:a. te werken volgens het principe één huishouden, één plan, één aanpak. Ook op school;b. samenwerking te formaliseren met en tussen verschillende partners op basis van hun eigen

professionele expertise; c. het organiseren van integrale jeugdgezondheidszorg van 0 tot 19 jaar in één organisatie voor

de jeugdgezondheidszorg in Almere;d. de regelgeving voor ondersteuning binnen het sociale domein op te nemen in één integrale

verordening;e. het sturen op nieuwe en vanuit het perspectief van de vrager samenhangende

ondersteuningsvormen.

Ook individuele cliëntondersteuning wordt hierin meegenomen.

D. De lokale ondersteuningsstructuur en toegang worden primair gebiedsgericht, dicht bij de inwoners en laagdrempelig georganiseerd. In de regionale samenwerking binnen het sociale domein is het uitgangspunt: ‘lokaal waar het kan, regionaal waar nodig’.

E. De gemeentelijke regierol in het sociale domein krijgt vorm door – naast het reguliere toezicht op maatschappelijke effecten en middelen – ook toezicht te houden op processen, procedures, kwaliteit, budget en samenwerking.

29 Doen wat nodig is

Page 30: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

F. Er komt een regionale crisisdienst (waarin onder andere verplichte taken zijn opgenomen op het gebied van OGGZ en van het huidige Steunpunt Huiselijk Geweld en Advies- en Meldpunt Kindermishandeling).

G. De gemeente realiseert voldoende algemene en voorliggende voorzieningen om te voldoen aan de vraag. Dit gebeurt volgens het principe van het in de wet vastgelegde getrapte toekenningsproces van algemene voorliggende naar specifieke maatwerkvoorzieningen. Bovendien realiseren we vormen van preventie en vroegsignalering.

H. De gemeente realiseert een naar de omvang van de vraag voldoende niveau van algemene en voorliggende voorzieningen. Dit volgens het principe van het in de wet vastgelegde getrapte toekenningsproces van algemene voorliggende naar specifieke maatwerkvoorzieningen. Bovendien realiseren we vormen van preventie en vroegsignalering.

I. Voor de verschillende vormen van ondersteuning worden verschillende passende vormen van bekostiging gehanteerd. De bekostiging van algemene (welzijns)voorzieningen vindt bij voorkeur plaats via resultaatgerichte subsidieverlening. Dat geldt ook voor de teams van wijkwerkers en gezinsbegeleiders. Zo wordt de doorontwikkeling geborgd van de infrastructuur die de afgelopen jaren binnen het sociaal domein is opgebouwd. Voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling is vereist, worden ingekocht op basis van een (bestuurlijke) aanbesteding of via een resultaatgerichte subsidie.

J. Bij de bekostiging van individuele (maatwerk)voorzieningen is keuzevrijheid voor inwoners een leidend principe.

K.i. Er wordt één ontschot en geoormerkt budget gevormd voor het sociale domein. Dit gebeurt conform het landelijke ontschotte sociaal deelfonds, uitgezonderd specifieke doeluitkeringen en budgetten voor de Wet bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (BUIG). Het budget wordt in de uitwerking verdeeld in een aantal deelbudgetten voor:

a. ondersteuning die bovenlokaal (landelijk/regionaal) wordt ingekocht;b. bepaalde zeer specialistische vormen van individuele ondersteuning;c. algemene vormen van ondersteuning, stedelijk georganiseerd;d. inkomensondersteunende voorzieningen;e. wijkgerichte voorzieningen en ondersteuning (wijkteams, netwerk van gezinsbegeleiders en

overige ondersteuning);f. overige uitvoeringskosten van de gemeente, waaronder apparaatskosten.

ii. De hoogte van de (deel)budgetten wordt jaarlijks bij de programmabegroting vastgesteld.

L. Overschotten binnen het sociaal deelfonds zullen gereserveerd blijven binnen het sociaal domein, om zodoende tegenvallers of knelpunten op te kunnen vangen op korte, dan wel middellange termijn.

Kadernota sociaal domein30

Page 31: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

3.5 De rol van de gemeenteHet sociaal domein is een complex veld met veel verschillende partijen, belangen en strategische posities. De roep om gemeentelijke regie is groot en tegelijkertijd is er een roep om loslaten: stel inwoners in staat ‘hun burgerkracht’ te versterken en stel professionals in staat om ‘te doen wat nodig is’. De financiële armslag binnen het sociaal domein wordt beperkter. De economische crisis en de grote bezuinigingen op de decentralisatietaken stellen gemeenten voor financiële afwegingen en vergroten de noodzaak om controle en grip te houden op de uitgaven. Ten slotte is er de roep om kwalitatieve, effectieve en een verantwoorde besteding van de overheidsmiddelen.

Voor de gemeentelijke overheid is het een voortdurend balanceren tussen de verschillende rollen: van aanjager en regisseur tot controleur en handhaver. Van dienstverlener en hulpverlener tot manager en kwaliteitsbewaker. Ook in het proces van de Transitie Sociaal domein worden deze verschillende rollen van de gemeente zichtbaar. De gemeente zal meer sturen op resultaat, bijvoorbeeld via publiek verantwoorden. Als basis voor de toetsing van de resultaten en de verantwoording op het sociaal domein zijn tien maatschappelijke effecten vastgesteld.

De tien maatschappelijke effecten in het sociale domein1. Ontwikkelkansen van kinderen en jongeren zijn vergroot (Talentontwikkeling jongeren).2. Kinderen groeien gezond en veilig op (Kinderen).3. Iedereen doet naar eigen kunnen mee, ongeacht zijn of haar beperkingen (Participatie).4. Inwoners en het bedrijfsleven zijn meer betrokken bij de eigen leef- en woonomgeving, ter

verbetering van de buurten, wijken en de stad en totstandkoming van sociale verbanden in de buurten (Leefbaarheid en sociale cohesie).

5. Meer Almeerders nemen deel aan vrijetijdsactiviteiten in de eigen stad (Vrije tijd).6. Het aanbod van (vrijetijds)voorzieningen is beter afgestemd op de vraag van inwoners (Vrije

tijd, welzijn en ondersteuning).7. Meer Almeerders hebben een gezonde leefstijl (Gezondheid).8. Meer Almeerders hebben toegang tot informatie en noodzakelijk advies, bemiddeling en zorg

(Ondersteuning en zorg).9. Er is minder overlast door bepaalde doelgroepen, zoals jongeren en verslaafden (Veiligheid).10. Meer Almeerders zijn financieel zelfredzaam (Inkomen).

31 Doen wat nodig is

Page 32: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Publiek verantwoordenOp 14 mei 2013 hebben achttien gesubsidieerde instellingen en de gemeente Almere de intentieovereenkomst Publiek Verantwoorden ondertekend. Gezamenlijk worden stappen gezet om de verticale verantwoording te beperken tot de minimaal benodigde informatie.

De gemeentelijke partners en het college gaan uit van onderling vertrouwen bij het verantwoorden en - daar waar noodzakelijk - van vertrouwelijkheid. Instellingen krijgen de ruimte om hun verantwoordelijkheid waar te maken binnen de beschikbare middelen en om doelen en maatschappelijke effecten te realiseren.

Het maatschappelijke veld krijgt gezamenlijk meer invloed op het behalen van beoogde effecten binnen het sociaal domein. Ook komt er meer aandacht voor horizontale verantwoording: het vertellen aan elkaar en aan de inwoners. Informeren moet leiden tot een groter vermogen om te leren en te innoveren. De centrale vraag daarbij is ‘doen we het goede en doen we dat goed genoeg?’.

Het college kiest tegelijkertijd voor een steviger toezicht op processen, procedures, kwaliteit en samenwerking. De reden daarvoor is dat het college de sturing op de sociale infrastructuur in dit omvangrijke transitieproces zwaar laat wegen. Bovendien kan het college daarmee de onafhankelijkheid bij de toegangsprocessen beter waarborgen. Hetzelfde geldt voor de participatie van meerdere partners met een eigen deskundigheid.

Gemeenschappelijke uitgangspunten voor de verschillende rollen de gemeente zijn:- We behouden datgene wat goed is en bouwen

daarop voort. - We gaan uit van de (innovatie)kracht

van professionals en maatschappelijke organisaties.

- We hebben oog voor diversiteit van aanbieders en partners.

Kadernota sociaal domein32

Page 33: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

33 Doen wat nodig is

Page 34: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

I

Mensen doen mee, kijken naar elkaar om, nemen initiatief en zorgen voor elkaar. Burgerkracht is er.

Almere neemt burgerkracht als uitgangspunt van haar beleid binnen het sociale domein. We zien en erkennen de kracht van inwoners en maken mogelijk dat mensen die meer kunnen, zich inzetten. Daarmee bouwen we aan de kracht van de samenleving.

De veronderstelling is dat er minder problemen ontstaan en/of problemen minder hoog oplopen wanneer de kracht van de samenleving toeneemt en wordt ingezet op preventie. Dan is ondersteuning vanuit de overheid soms minder nodig. Hiervoor bestaat al veel wetenschappelijk bewijs. Ook onderzoek van verschillende gemeenten wijst uit dat deze aanpak succesvol is en in veel opzichten winst oplevert. Wanneer in de ondersteuningstructuur ook de kracht van de samenleving optimaal wordt benut, dan staat er werkelijk een sterke sociale infrastructuur. Binnen het sociale domein zijn er zowel vanuit de gemeente als vanuit inwoners en organisaties al veel initiatieven, activiteiten en voorzieningen die bijdragen aan burgerkracht, preventie en vroegsignalering. Daarop bouwen we voort. In dit deel van de kadernota geven we een schets van wat er nu al is en hoe de nieuwe sociale infrastructuur nog beter bijdraagt aan deze ontwikkelingen.

BURGERKRACHT DEEL I

Kadernota sociaal domein34

Page 35: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

BurgerkrachtBurgerkracht is een breed begrip. Letterlijk is het de kracht van de burger. De kracht om regie in eigen hand te houden. De kracht om voor zichzelf te zorgen (eigen kracht en zelfredzaamheid) en voor anderen (samenredzaamheid). En de kracht om (samen met anderen) initiatief te nemen om de eigen leefwereld, zowel fysiek als sociaal, te verbeteren.

BURGERKRACHT

In hoofdstuk 4 komt aan de orde hoe burger-kracht in Almere werkt. Hoofdstuk 5 beschrijft hoe we werken aan participatie voor iedereen. En hoofdstuk 6 toont hoe we inzetten op preventie en vroegsignalering.

35 Doen wat nodig is

Page 36: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H4 Kadernota sociaal domein36

Page 37: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Burgerkracht en de kracht van de samenleving

Hoofdstuk 4

4.1 Samenvatting

Burgerkracht is er. De gemeente geeft ruimte om burgerkracht optimaal te benutten.We bewaken en borgen de kracht van inwoners om voor zichzelf te zorgen en om de regie in eigen hand te houden. Dat doen we in de onder steuningsstructuur en in de gekantelde werk wijze (paragraaf 4.2). Samenredzaamheid maken we mogelijk door vraag en aan bod bij elkaar te brengen en door mensen uit te nodigen iets terug te doen wanneer zij zelf een vorm van ondersteuning ontvangen (para-graaf 4.3). Ook geven we ruimte aan burger-initiatieven, zowel in regelgeving als financieel. De teams van wijkwerkers gaan de verbinding tussen vrijwilligersinitiatieven en professionele zorg versterken (paragraaf 4.4). Tot slot blijft Almere investeren in de ondersteuning van vrijwilligerswerk (paragraaf 4.5).

4.2 Eigen kracht

Met eigen kracht doelen we enerzijds op de mogelijkheid om voor jezelf te zorgen en zelf oplossingen te vinden voor vragen en problemen. De gemeente helpt inwoners daarbij door goede informatie en advies te bieden (zie ook paragraaf 8.2). Anderzijds doelen we op de manier waarop een inwoner zelf regie houdt op de ondersteuning die hij/zij nodig heeft. De (gekantelde) werkwijze in het ondersteuningsstelsel maakt dat mogelijk.

4.3 Samenredzaamheid

Naar elkaar omzien en je inzetten voor een ander, dat is samenredzaamheid. En dat gebeurt in Almere al heel veel. Door mantel-zorgers, vrijwilligers en betrokken buren. Almere wil de samenredzaamheid verder vergroten. Dat doen we door mantelzorgers en vrijwilligers goed te ondersteunen. En door steeds meer mensen uit te dagen zich actief in te zetten voor de stad. Dat gaat niet vanzelf. Weten mensen of iemand op hun aanbod zit te wachten? Beseft iemand dat hij/zij iets te bieden heeft? De gemeente faciliteert het bijeenbrengen van vraag en aanbod en het versterken van sociale netwerken. Ook de teams van wijkwerkers kunnen daarbij een initiërende en faciliterende rol spelen.

In de ondersteuningsstructuur werken we het principe van wederkerigheid verder uit. Als mensen een beroep doen op ondersteuning vanuit de overheid, nodigen we hen actief uit iets terug te doen, op hun eigen niveau en naar eigen mogelijkheden. Kunnen zij zich met hun talenten ook inzetten voor een ander?

Project ‘Wmo meets WWB’Mensen met een uitkering doen klussen in en om het huis bij mensen die ondersteuning nodig hebben. In 2012 is in opdracht van de gemeente Almere onderzocht hoe dit kon gaan werken. De uitkomsten waren positief en worden verder in de praktijk gebracht.

37 Doen wat nodig is

Page 38: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

4.4 Initiatieven uit de samenleving

Almere is een stad van pioniers en ondernemende mensen. Mensen die gewend zijn te bouwen aan hun stad en een nieuwe samenleving. Er zijn tal van initiatieven van inwoners, werkgevers, verenigingen, kerken en vrijwilligersorganisaties. De uitdaging is om inwoners en organisaties veel meer bewust te ondersteunen, te faciliteren en te stimuleren.

De gemeente werkt er samen met professionele organisaties aan om het mogelijk te maken dat initiatieven van mensen een succes kunnen worden. Uitnodigen, morele steun bieden, zichtbaar maken, medewerking aanbieden en samen met betrokkenen afspraken maken over het speelveld en de regels. We bieden feitelijke steun door het opheffen van belemmeringen en zo nodig door het leveren van een financiële bijdrage.

De teams van wijkwerkers dragen ertoe bij dat er meer verbinding ontstaat tussen informele (vrijwillige) initiatieven en professionele zorg en welzijnsorganisaties.

4.5 Vrijwillige inzet

Vrijwilligerswerk is goud waard. Vrijwilligers leveren een onschatbare bijdrage aan de stad. Heel veel Almeerders doen vrijwilligerswerk, vaak zelfstandig, of in een of ander georgani-seerd verband (bijvoorbeeld een vereniging, een kerk of via een vrijwilligers organisatie). Almere investeert in de ondersteuning van vrijwilligerswerk en blijft daar ook de komende jaren op inzetten.

Maatschappelijke stage‘Jong geleerd, oud gedaan’. Onder dat motto maken kinderen tijdens de maatschappelijke stage kennis met vrijwilligerswerk en leveren zij een bijdrage aan de samenleving.

Kadernota sociaal domein38

Page 39: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

39 Doen wat nodig is

Page 40: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H5 Kadernota sociaal domein40

Page 41: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Participatie, iedereen doet mee! Hoofdstuk 5

5.1 Samenvatting

Participatie is letterlijk ‘meedoen aan’ de samenleving. Een besluit of en in welke mate iemand wil meedoen, is voorbehouden aan ieder individu. Samenleving en gemeente hebben een rol in het wegnemen van drempels en het stimuleren van mensen om mee te doen. In dit hoofdstuk beschrijven we de ‘inclusieve stad’ en hoe we daaraan werken (paragraaf 5.2). Bijvoorbeeld door de openbare ruimte, het openbaar vervoer en de scholen fysiek toegankelijk te maken – ook voor mensen met een beperking (paragraaf 5.3). Ook zorgen we dat er voor iedereen voldoende geschikte woningen zijn (paragraaf 5.4) en dat er kansen zijn op de arbeidsmarkt (para graaf 5.5). Tot slot hebben we aandacht voor de mogelijkheden die vrijetijdsvoorzieningen bieden om inwoners mee te laten doen (paragraaf 5.6).

5.2 De inclusieve stad

Meedoen, deelnemen aan, participatie. Het zijn de woorden van deze tijd. De meeste Almeerders doen mee, maar niet voor iedereen is meedoen vanzelfsprekend of eenvoudig. Sommige mensen voelen zich buitengesloten. Omdat ze geen werk hebben. Omdat ze weinig sociale contacten hebben. Omdat ze door een beperking minder gemakkelijk kunnen meedoen dan mensen zonder beperking. Of simpelweg omdat bepaalde gebouwen niet toegankelijk zijn. Almere werkt aan een samenleving waarin iedereen zo veel mogelijk meedoet en daarin hebben we één ambitie: we werken aan een inclusieve stad.

Een inclusieve stad is een stad zonder letterlijke drempels en ook zonder figuurlijke drempels. In een inclusieve stad is er een goede fysieke toegankelijkheid van openbare gebouwen en voorzieningen, wonen mensen zo veel mogelijk samen in de wijk, nemen ze deel aan het reguliere onderwijs en werken ze in een reguliere arbeidssituatie. Er is oog en respect voor diversiteit. 5.3 Fysieke toegankelijkheid

Om mee te kunnen doen aan de samenleving, moeten inwoners letterlijk en figuurlijk toegang krijgen tot die samenleving. Wat voor gezonde, mondige, krachtige, zelfredzame inwoners van onze stad normaal en eenvoudig is, is dat niet voor mensen in een kwetsbare positie. Almere zorgt voor goede toegankelijkheid en doorgankelijkheid van de openbare ruimte en van voorzieningen, ook voor mensen met een beperking. Verder hebben we aandacht voor de bereikbaarheid van locaties met het openbaar vervoer en de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. De teams van wijkwerkers en de vormen van ondersteuning moeten straks voor iedereen letterlijk en figuurlijk goed toegankelijk zijn.

De informatie over toegankelijkheid is straks onderdeel van de (digitale) sociale kaart van Almere. Zo kunnen bijvoorbeeld wijkwerkers – als het gaat over mobiliteit - in gesprek met inwoners beter inschatten waar precies de ‘bottleneck’ zit.

Ook de school moet fysiek toegankelijk zijn voor ieder kind. De gemeente werkt actief

41 Doen wat nodig is

Page 42: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

aan het realiseren van schoolgebouwen met optimale leeromgevingen, toegankelijk voor en passend bij elk kind. Ouders en kinderen worden gestimuleerd om, veel meer dan voorheen het geval was, zelfstandige vormen van leerlingenvervoer uit te proberen, zoals het reizen per openbaar vervoer of fiets. De afstand tot de school of een eventuele beperking van een kind mag geen drempel vormen om het kind naar school te laten gaan. Inzet van leerlingenvervoer en vervoersvoorzieningen op basis van de Wmo helpen hierbij.

5.4 Wonen

Algemeen geldt het uitgangspunt dat er voldoende geschikte woningen moeten zijn voor alle doelgroepen. Voor een aantal doelgroepen betekent dit een extra uitdaging. Zo zijn er bijvoorbeeld woningen nodig voor jongeren, zodat ook zij zelfstandig kunnen wonen. Voor ouderen en mensen met een beperking geldt dat we willen bevorderen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De ontwikkelingen in de langdurige zorg, waarbij de toegang tot verzorgings- en verpleeghuizen van rijkswege fors beperkt wordt, spelen hierbij een rol. Hoewel het percentage Almeerders dat thuis woont relatief al erg hoog is (98%), zijn er toch maatregelen nodig. Corporaties, welzijns- en zorgorganisaties en cliëntorganisaties brengen gezamenlijk in kaart wat er nodig is om een geschikte woonplek voor alle inwoners van Almere waar te maken. Relevante besluiten hierover zijn opgenomen in de Uitvoeringsagenda Wonen met Welzijn en Zorg.

5.5 Werken

Het hebben van werk is niet voor iedereen vanzelfsprekend. In de ondersteuningsstructuur is volop aandacht voor trajecten om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te begeleiden. Van dagbesteding en beschut werk tot regulier, betaald werk als dat mogelijk is. Door aandacht te besteden aan toegankelijkheid van werk voor kwetsbare groepen, voorkomen we dat er een afstand tot de arbeidsmarkt ontstaat. Gemeente en werkgevers werken samen aan verbeteringen op dit vlak. Enerzijds door een gezond economisch (en internationaal) vestigingsklimaat te organiseren en anderzijds door mogelijkheden voor mensen te creëren om te participeren op de arbeidsmarkt. We werken actief samen in regionaal verband (zie ook hoofdstuk 10).

Een belangrijk initiatief is het verbeteren van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en een sluitende aanpak voor kwetsbare jongeren. Dit is een aanpak voor kwetsbare jongeren bij de sprong van school naar werk. Daarnaast kan een passend sportaanbod mensen helpen uit een sociaal isolement te komen en een zinvolle dagbesteding te hebben. Daarmee worden zij geholpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt.

5.6 Vrije tijd

Sport, cultuur en andere vrijetijdsvoorzieningen bieden mensen de mogelijkheid om in contact te komen met anderen. Om mee te doen. Daarnaast is het de plek van ontmoeten en van signaleren. Het is het meest wijdverspreide

Paladijn is een wooninitiatief voor jong-volwassenen met een verstandelijke beperking

Kadernota sociaal domein42

Page 43: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

netwerk in de stad, dat diep in de haarvaten van wijken zit. Daarmee zijn het belangrijke voorzieningen die participatie bevorderen. Sportverenigingen bieden mensen de mogelijkheid in verenigingsverband te sporten en elkaar te ontmoeten, terwijl combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches zorgen voor laagdrempelig aanbod op playgrounds en scholen in de directe woonomgeving van inwoners. Op deze manier worden mensen niet alleen in staat gesteld om te sporten, te bewegen en anderen te ontmoeten. Zij kunnen ook hun talenten ontdekken en verder ontwikkelen, eventueel onder professionele begeleiding.

Almere zorgt dat er voldoende voorzieningen zijn en dat ze laagdrempelig en toegankelijk zijn voor iedereen, ook voor mensen in een kwetsbare positie. Dat bewerkstelligen we bijvoorbeeld via het Stadsfonds, dat kinderen uit minimumgezinnen helpt om toch te kunnen deelnemen aan sport en cultuur.

Participatie - de participatiesamenleving - burgerparticipatie

Het woord participatiesamenleving is verkozen tot woord van het jaar 2013. Maar wat betekent het eigenlijk? Hoe verhoudt het zich tot het woord ‘participatie’ in de participatie-wet en een begrip als de participatieladder.

Participeren betekent letterlijk (van Dale) ‘meedoen’, ‘deelnemen aan’. Dat is ook de betekenis die het woord heeft in de Participatie-wet; de wet die voorschrijft wat gemeenten moeten doen om te zorgen dat iedereen mee kan doen in de samenleving. Daarbij zijn er gradaties van ‘participeren’ benoemd die worden weergegeven op de participatieladder.

De participatiesamenleving zoals Koning Willem-Alexander heeft verwoord in de Troonrede heeft een iets andere betekenis: een samenleving waarin iedereen die dat kan verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar eigen leven en omgeving, zonder hulp van de (landelijke) overheid. Dat is wat wij in deze stukken onder Burgerkracht, Eigen Kracht en Samenredzaamheid rekenen.

Een andere term met het woord participatie erin is ‘burgerparticipatie’. Daarmee bedoelen we de mate en wijze waarop burgers kunnen meepraten, adviseren over en meebeslissen met het beleid van de gemeente.

Mee op weg helpt mensen met een beperking om zelfstandig deel te nemen aan het verkeer.

43 Doen wat nodig is

Page 44: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H6 Kadernota sociaal domein44

Page 45: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

6.1 Samenvatting

Voorkomen is beter dan genezen. Almere wil voorkomen dat problemen van mensen hoog oplopen en zet in op preventie en vroegsignalering. Bestaande trajecten en projecten op het gebied van preventie, vroegsignalering en opvoeding worden stevig ingebed in de nieuwe sociale infrastructuur. De lijnen met de teams van wijkwerkers en gezinsbegeleiders zijn kort. In dit hoofdstuk gaan we nader in op de preventie-inspanningen op het gebied van opvoeden en leren (paragraaf 6.2), inkomen (paragraaf 6.3), gezondheid (paragraaf 6.4) en veiligheid (paragraaf 6.5).

6.2 Opvoeden en leren

Via de jeugdgezondheidszorg (de consultatiebureaus) zijn nagenoeg alle Almeerse kinderen in beeld. De jeugdgezondheidszorg heeft daarmee een belangrijke signalerende rol en een rol in de opvoedondersteuning van ouders.

Ook het onderwijs en de scholen hebben een belangrijke rol als het gaat om kinderen gezond en veilig te laten opgroeien en om alle kinderen ontplooiingskansen te bieden. Vroegsignalering, preventie en een doorgaande lijn binnen het onderwijs aan jongeren van 0 tot 23 jaar zijn hierbij essentieel. Integrale kindcentra spelen hierin een belangrijke rol. Alle professionals (van leidster van een kinderdagverblijf, leerkracht en intern begeleider tot kinder- en jongerenwerker en jeugdverpleegkundige) in Almere die met jeugd werken, denken vanuit hun eigen expertise actief mee met

Preventie en vroegsignalering Hoofdstuk 6

jeugdigen en hun ouders bij het oplossen van vraagstukken. Indien nodig geven zij de juiste richting aan voor ondersteuning door de wijkwerkers of gezinsbegeleiders (jeugdzorg).

Binnen de LEAplus (voorheen Lokaal Educatieve Agenda), het passend onderwijs en de zogeheten sluitende aanpak jongeren wordt de kwaliteit van het onderwijs verbeterd. Daarnaast is er oog voor samenhang. Samenhang tussen jeugdhulp, het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, de aanpak van jeugdwerkloosheid, een vangnet en springplank voor kwetsbare jongeren en de aansluiting op onderwijs en arbeidsmarkt. Dit om vanuit het onderwijs de ontwikkeling van elk kind maximaal mogelijk te maken om vervolgens goed voorbereid deel te kunnen nemen aan de maatschappij.

Professionals maken gebruik van ESAR voor vroegsignalering. ESAR is de Flevolandse Verwijsindex Risicojongeren (VIR) en staat voor Elektronisch Signaleringssysteem Alle Risicojeugd. Het is bedoeld als instrument om risicojeugd (kinderen en jongeren met problemen op meerdere leefgebieden)

DoorstartDoorstart richt zich op gezinnen die de opvoeding van hun kinderen niet op eigen kracht aankunnen en weinig steun uit hun omgeving krijgen. De vrijwilligers van doorstart stimuleren de ouders om zelf oplossingen te vinden. Zo neemt het zelfvertrouwen van ouders en kinderen toe. Bron: website Humanitas.

45 Doen wat nodig is

Page 46: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

vroegtijdig te signaleren en te ondersteunen. Daarbij gaat het om het uitwisselen van ‘dat-informatie’ (signaleren dat er een probleem is met een kind of gezin) en niet om het uitwisselen van ‘wat-informatie’ (inhoudelijke informatie over het probleem). Het systeem helpt daarmee voorkomen dat de problemen van jongeren verergeren. Daarnaast zijn er verschillende preventieprogramma’s gericht op kinderen en ouders in risicogezinnen.

De Wet passend onderwijs regelt dat zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs kunnen volgen en tegelijk dat kinderen die dat echt nodig hebben speciaal onderwijs krijgen. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze wet ligt bij het onderwijs, maar heeft stevige verbinding met de wijk en het gezin. Ook hier geldt: één huishouden, één plan, één aanpak, ook op school.

6.3 Rondkomen met je inkomen

Voor een aantal mensen is rondkomen lastig. Steeds meer kinderen in Almere groeien op in armoede. Dit heeft ook invloed op de mate waarin zij kunnen participeren.

Vanzelfsprekend zijn mensen daar in principe zelf voor verantwoordelijk. Ter ondersteuning van het rondkomen faciliteert de gemeente budgettrainingen en andere projecten gericht op het voorkomen van financiële problemen. Als er financiële problemen zijn, dan zet de gemeente in op het opsporen van de oorzaak en het stabiliseren of oplossen van de schulden. Wijkwerkers krijgen een rol in dit traject van schuldstabilisatie. De organisatie PLANgroep verzorgt de toegang tot de schulddienstverlening.

Almere leest voorOm ouders en kinderen te ondersteunen actief te zijn met taal, is naast de website almereleestvoor.nl ook een reeks woordenschatboekjes ‘ik zoek een woord’ ontwikkeld. De boekjes worden uitgereikt aan ouders die hun kind inschrijven voor de basisschool. Het zijn spel- en voorleesboekjes die kunnen worden gebruikt om de woordenschat van kinderen uit te breiden. De boekjes stimuleren de taalontwikkeling van jonge kinderen met verhalen en plaatjes uit het dagelijkse leven. (Voor)lezen is heel belangrijk bij de ontwikkeling van kinderen. Taal is de basis van kennis. Bekijk de website.

Laaggeletterdheid bij volwassenenNiet kunnen lezen en schrijven is een belangrijke drempel voor mensen om mee te kunnen doen. Almere zet actief in op het bestrijden van laaggeletterdheid bij volwassenen. In de projecten ‘Taal doet het’ en ‘Taal voor het leven’ wordt gewerkt aan het opsporen van laaggeletterdheid en het leren lezen door de inzet van getrainde vrijwilligers. Meer over Taal voor het leven.

Kadernota sociaal domein46

Page 47: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

6.4 Gezondheid

De nieuwe sociale ondersteuningsstructuur en de vormen van ondersteuning zijn erop gericht om mensen met een (fysiek en/of geestelijk) gezondheidsprobleem te ondersteunen. Door ook stevig in te zetten op preventie, voorlichting en het bevorderen van een gezonde levensstijl, dragen we eraan bij dat mensen langer gezond blijven.

De speerpunten van het recent vastgestelde Almeerse gezondheidsbeleid zijn: - meer Almeerders op een gezond gewicht; - het versterken van de mentale en fysieke

weerbaarheid; - erkenning van de expertise en ondersteuning

van mantelzorgers en vrijwilligers; - het tegengaan van overmatig gebruik van

alcohol en drugs.

We stimuleren en activeren inwoners om letterlijk en figuurlijk in beweging te komen. Daarbij zijn organisaties op het gebied van

geWoon GelukYmere, de Alliantie, GoedeStede en de gemeente Almere willen inwoners die financiële problemen hebben - huurders en kopers - helpen. Dit gebeurt met de cursus ‘geWoon Geluk’. Deze cursus is bedoeld om mensen in moeilijke situaties te helpen. De cursus geeft handvatten om financiële zaken weer op orde te krijgen. Het programma bestaat uit drie bijeenkomsten.Bekijk de prezi.

onderwijs, sport, cultuur en welzijn belangrijk. Ook zien we steeds meer initiatieven van groepjes mensen die zelf via hun eigen netwerk in beweging komen. Almere wordt JOGG-gemeente (Jongeren op Gezond Gewicht).

Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG)JOGG is een lokale, wijkgerichte, duurzame en integrale aanpak rondom jongeren, ouders en omgeving. JOGG is de beweging waarbij iedereen in de stad zich inzet om gezond eten en bewegen voor jongeren gemakkelijk en aantrekkelijk te maken. Jongeren (0-19 jaar), hun ouders en hun omgeving staan hierbij centraal. Het is een lokale aanpak waarbij niet alleen ouders en gezondheidsprofessionals zich bezighouden met de leefstijl van de kinderen, maar bijvoorbeeld ook winkeliers, bedrijven, scholen en de gemeente zelf. Bekijk de website.

De wijkverpleegkundigen van de ‘Zichtbare Schakel’ zijn een belangrijke verbinding tussen de medische eerste lijn en het sociale domein. De gemeente dringt er bij de zorgverzekeraar op aan dat deze schakel wordt uitgebreid.

47 Doen wat nodig is

Page 48: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

6.5 Veiligheid

Met de groei van Almere worden de veiligheidsthema’s complexer en vertoont Almere de ‘normale’ kenmerken van een grote stad. Net als elke andere grote stad heeft Almere te maken met burenruzies, overlast door gezinnen met veel problemen, drugspanden, jeugdoverlast en criminaliteit.

Een instrument om op wijkniveau te werken aan verbetering van het leefklimaat en de veiligheid is de Integrale Wijkaanpak. Daaraan zijn ook andere projecten verbonden op het gebied van stedelijke vernieuwing. De teams van wijkwerkers krijgen straks een belangrijke rol in het signaleren van problemen en het vroegtijdig zoeken naar oplossingen. Daarbij gaan zij intensief samenwerken met de (jeugd)agenten en de veiligheidsmanagers in de wijken.

Playing for success Playing for success is een programma van tien weken voor leerlingen die door sociale factoren minder presteren op het gebied van rekenen, taal en ICT. Playing for success wordt georganiseerd bij voetbalclub Almere City FC en stadslandgoed De Kemphaan. Door de combinatie van onderwijs, sport en natuur verbeteren deelnemers hun vaardigheden en krijgen ze meer zelfvertrouwen. Bekijk de website.

Het speerpunt ‘jeugd en veiligheid’ in het Actieprogramma Veiligheid van de gemeente Almere kent een aanpak waarbij preventie en repressie hand in hand gaan. Deze aanpak sluit aan op verschillende andere programma’s binnen de gemeente. Er is een scala aan preventieprojecten vanuit jeugdzorg, welzijn en onderwijs die in zekere mate bijdragen aan het voorkomen van jeugdcriminaliteit. Een belangrijke rol is weggelegd voor de aanpak van jeugdgroepen in de stad via de jeugdinterventieteams. Samenwerking tussen deze teams en de teams van wijkwerkers krijgt vorm binnen de nieuwe sociale infrastructuur.

Kadernota sociaal domein48

Page 49: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

49 Doen wat nodig is

Page 50: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

II

Met de Transitie Sociaal domein zet de gemeente in op de doelstelling dat jeugd en mensen die (tijdelijk) verminderd zelfredzaam zijn zo veel mogelijk mee kunnen doen in de maatschappij en zo veilig en zelfstandig moge-lijk kunnen blijven wonen.

ONDERSTEUNING

Deze ontwikkelingen zijn hard nodig. De bestaande systemen dreigen vast te lopen. De huidige manier van indiceren, verantwoorden en bekostigen heeft geleid tot fragmentatie, medicalisering, institutionalisering en jaarlijks stijgende kosten. De kwaliteit en toegankelijk-heid van ondersteuning voor inwoners staan hierdoor onder druk. Reden voor een omslag in de aanpak. De kortingen die met de transitie gepaard gaan, vergroten de noodzaak van een fundamenteel andere aanpak: voortbouwen op het bestaande leidt automatisch tot nog grotere tekorten en minder kwaliteit.

De gewenste kanteling van verzorgingsstaat naar participatiestad, van vangnet naar spring-plank, is een forse uitdaging, maar biedt tege-lijk grote kansen. Het is voor het eerst dat de gemeente de regie kan voeren over zo’n groot deel van de ondersteuningsstructuur. Er ligt een kans om een lokaal ondersteuningsstelsel te bouwen dat minder versnipperd en minder bu-reaucratisch is. Een ondersteuningsstelsel dat uitgaat van wat mensen (en hun omgeving) zelf nog kunnen, in plaats van claimbare rechten op strak omlijnde vormen van zorg.

Er ligt een kans om de ondersteuning vanuit nabijheid vorm te geven, integraal en beginnend bij de vraag van een persoon of een gezin.

DEEL II

Kadernota sociaal domein50

Page 51: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

ONDERSTEUNING

Want die vragen volgen maar zelden de indeling zoals van tevoren door beleidsmakers bedacht. Voor inwoners zitten er geen schotten tussen werk, zorg of opvoeden.

Er ligt ook een kans om professionals de ruimte te geven om samen met inwoners richting te geven aan de ondersteuning. Professionals maken vanuit hun deskundigheid een afweging over de inzet van middelen en voelen zich daar medeverantwoordelijk voor. Door in het onder-steuningsstelsel bovendien nadrukkelijker een koppeling te leggen met burgerkracht, vroeg-signalering en preventie, ontstaat een stelsel dat optimaal bijdraagt aan een krachtig sociaal domein. Kortom: het moet anders en beter en het kan goedkoper.

Het nieuwe ondersteuningsstelsel kenmerkt zich onder andere door integrale dienstver-lening aan inwoners, wijkgericht werken, een fundamentele aanpassing van werkprocessen, informatisering en bekostigingssystemen en bovenal een andere manier van denken en han-delen. Niet het compensatiebeginsel (recht op zorg of denken in termen van producten), maar doen wat nodig is.

Een belangrijk onderdeel van het nieuwe stelsel zijn de teams van wijkwerkers. In Almere oefe-nen we met het concept via praktijkwerkplaat-sen en andere pilots. We zetten in op het ver-sterken van de kracht van inwoners. De relatie met de huisartsen als ‘partner in de eerste lijn’ en de jeugdgezondheidszorg moet verstevigd worden en de werkprocessen tussen de teams en de stedelijke dienstverlening moeten ‘lean en mean’ worden ingericht.

In voorgaande hoofdstukken hebben we be-schreven wat de rol van de teams van wijkwer-kers is bij het versterken van de burgerkracht en bij preventie en vroegsignalering. In de vol-gende hoofdstukken gaan we in op de organisa-tie van het ondersteuningsstelsel: de structuur, toegangsprocessen, vormen van ondersteu-ning, bekostiging, kwaliteit en verantwoording. Ook de regionale samenwerking komt aan de orde. De richtinggevende beslissingen over het ondersteuningsstelsel staan benoemd en worden toegelicht. Op basis hiervan en met input van de praktijkwerkplaatsen zullen er nog tal van punten worden uitgewerkt en vastgelegd in verordeningen, financiële besluiten, uitvoe-ringsplannen en beleidsplannen.

51 Doen wat nodig is

Page 52: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H7 Kadernota sociaal domein52

Page 53: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

7.1 Samenvatting

Om de ondersteuning dicht bij de mensen te brengen, kiest Almere ervoor om gebiedsgericht te werken (paragraaf 7.2) in teams van wijkwer-kers en een netwerk van gezinsbegeleiders. Er worden zestien teams van wijkwerkers gevormd. De wijkwerkers werken aan een veilige en sociale wijk en bieden (toegang tot) ondersteu-ning aan inwoners. Wanneer de problematiek meervoudig, langdurig of complex is, schakelt de wijkwerker een gezinsbegeleider in. Voor het vormen van de teams van wijkwerkers en het netwerk van gezinsbegeleiders werkt de gemeente samen met partners in de stad volgens het principe één huishouden, één plan,

één aanpak, ook op school. Daarmee werken we aan meer samenhang in de ondersteuning en aan een betere aansluiting op de vraag van inwoners (paragraaf 7.3).

De samenwerking tussen partners in de gebieden krijgt vorm in convenanten waarin afspraken worden gemaakt over de inzet van medewerkers, de rollen, taken en verantwoor-delijkheden, het beheer en overdracht van dossiers, de kwaliteit en de resultaten (para-graaf 7.4). De samenstelling van de teams van wijkwerkers wordt gebaseerd op de wijkscan (zie ook paragraaf 2.3). De nieuw te vormen organisatie voor jeugdgezondheidszorg (0-19 jaar) vervult een belangrijke rol voor kinderen en ouders. Jeugdgezondheidszorg krijgt ook een plek in de teams van wijkwerkers (para-graaf 7.5). Gemeentelijke managers sturen de teams van wijkwerkers en het bijbehorende netwerk aan op proces, budget, samenwerking en kwaliteit van dienstverlening (paragraaf 7.6).

Lokale ondersteuningsstructuur Hoofdstuk 7

Figuur 7.1: Illustratie van de nieuwe lokale ondersteuningsstructuur

53 Doen wat nodig is

Page 54: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Voor het oplossen van crisissituaties is er een brandpuntfunctie en een (te vormen) regionale crisisdienst (paragraaf 7.7). Ter ondersteuning van de beschreven lokale ondersteuningsstructuur wordt er gewerkt aan een digitaal ondersteuningssysteem (paragraaf 7.8). De ondersteuning die bovenlokaal wordt georganiseerd, beschrijven we in hoofdstuk 10.

7.2 Gebiedsgericht werken

De ondersteuningsstructuur wordt gebiedsge-richt georganiseerd in teams van wijkwerkers (wijkniveau) en in een netwerk van gezinsbege-leiders dat in teams op stadsdeelniveau samen-werkt. We brengen daarmee de ondersteuning dicht bij de mensen, organiseren een betere samenwerking tussen hulpverleners en meer samenhang in de ondersteuning.

In Almere worden zestien teams van wijkwer-kers en een stadsbreed netwerk van gezinsbe-geleiders gevormd. Bij de grootte en de indeling van de wijken is uitgegaan van criteria zoals schaalgrootte, aard en omvang van de pro-blematiek en bevolkingsopbouw. Verder is er gekeken naar de wijkindeling van onder andere het passend onderwijs. In overleg met maat-schappelijke partners zijn er enige aanpassin-gen gedaan in de gekozen wijkindeling.

Voor het netwerk van gezinsbegeleiders wordt een stedelijk netwerk gevormd uit de organisa-ties die vanuit hun specifieke deskundigheid nu ook al een vorm van gezinsbegeleiding leveren. Dat zijn bijvoorbeeld jongerencoaches, jobcoa-ches, gezinscoaches en medewerkers in de intensieve pedagogische thuishulp, vroeghulp

en OGGZ-begeleiding. Zij werken vanuit dit stedelijke netwerk in teams in de stadsdelen Almere Haven (inclusief Almere Hout), Almere Stad West, Almere Stad Oost, Almere Buiten en Almere Poort.

7.3 Eén huishouden, één plan, één aanpak, ook op school

Almere werkt toe naar een veel grotere samen-hang in de ondersteuning binnen het sociale domein. Het uitgangspunt is dat we werken volgens het principe ‘één huishouden, één plan, één aanpak, ook op school’. Daarmee bedoelen we dat we breed kijken naar de ondersteunings-vragen die er in het hele gezin of huishouden spelen, dat de oplossingen in samenhang worden gezocht, dat er op basis daarvan één ondersteuningsplan wordt gemaakt en dat de ondersteuners hun aanpak op elkaar afstem-men. Daarmee bereiken we dat de ondersteu-ning zo efficiënt en effectief mogelijk is.

We zetten deze nieuwe werkwijze af tegen de ‘oude’ manier van werken, waarbij er sprake is van verschillende loketten waarbij inwoners zelf hun weg ernaartoe moeten vinden, elke or-ganisatie zijn eigen intake doet, een eigen plan opstelt en een eigen aanpak kiest en het pro-ductaanbod vooral afhangt van de sector en de specifieke deskundigheid van een organisatie.

Kadernota sociaal domein54

Page 55: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Figuur 7.2: Wijkindeling zestien teams van wijkwerkers

55 Doen wat nodig is

Page 56: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Figuur 7.3: Schematische weergave van de oude en nieuwe manier van werken

Natuurlijk zijn er vaak ook eenvoudige vragen waarvoor een eenvoudige oplossing mogelijk is. De nieuwe werkwijze beoogt niet om moeilijk te doen waar het gemakkelijk kan. Het is aan de wijkwerkers en de gezinsbegeleiders om de ge-eigende weg hierin te kiezen. Ook onderzoeken we nog of afhandeling van eenvoudige vragen via andere kanalen mogelijk blijft of wordt.

Aanmelding

Opstellen plan

Uitvoeren plan

Einde traject

Nazorg

Opstellen plan

Uitvoeren plan

Einde traject

Nazorg

Opstellen plan

Uitvoeren plan

Einde traject

Nazorg

Aanmelding Aanmelding

Vindplaats

Potentiële doelgroep

Vindplaats

Potentiële doelgroep

Presentie: “slim vinden” van huishoudens

Nazorg en monitoring

Uitvoeren plan

Opstellen plan: eigen kracht

Huisbezoek: eropaf!

instantie A instantie B instantie C

profnetwerk

Bron: Maatschappelijke kosten-batenanalyse frontlijnteam

gemeente Leeuwarden, 2012

Kadernota sociaal domein56

Page 57: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Van Naar

Ondersteuning is gericht op het ‘opheffen’ van beperkingen

Ondersteuning is gericht op participatie en het vergroten van eigen mogelijkheden

Ondersteuning leidt tot overnemen van de eigen regie

Ondersteuning is gericht op behoud en het vergroten van de eigen regie

Ondersteuning is versnipperd, wordt geboden op basis van richtlijnen en protocollen

Ondersteuning is laagdrempelig, samenhangend en op maat

Voor ondersteuning moet je naar een loket, voorzieningen zijn vaak ver weg

Ondersteuning vindt, daar waar mogelijk en nodig, dicht bij inwoners plaats

Er wordt snel gekozen voor professionele en specialistische ondersteuning

Er is veel aandacht voor preventie. Ondersteuning is eenvoudig waar mogelijk, specialistisch waar nodig

Ondersteuning wordt geleverd door veel verschillende hulpverleners die onvoldoende samenwerken

Ondersteuning wordt geleverd volgens het principe één huishouden, één plan, één aanpak, ook op school

Tabel II.1: Ondersteuning in de oude en nieuwe situatie

57 Doen wat nodig is

Page 58: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Wat doen de teams van wijkwerkers?De teams van wijkwerkers zijn de oren en de ogen in de wijk. Ze zijn outreachend, aanwezig en laagdrempelig bereikbaar. Zij gaan: - werken aan een sociaal prettige en veilige wijk door bijvoorbeeld: - het signaleren van kansen en problemen in de wijk;- een oogje in het zeil te houden; - initiatieven van inwoners voor buurt en wijk helpen mogelijk te maken;- het (laten) organiseren van nieuwe (algemene) wijkgerichte vormen van ondersteuning gericht

op vragen van inwoners; - het opbouwen van informele zorgnetwerken in de wijk (zie ook paragraaf 9.2 over de basisinfrastructuur).- inwoners met een hulpvraag ondersteunen door:- het voeren van een breed (keukentafel)gesprek. Dit is een gesprek over de gehele situatie

van de persoon of het gezin. In dit gesprek is aandacht voor de eigen mogelijkheden van de persoon, voor de mogelijkheden tot ondersteuning vanuit het sociale netwerk en voor eventueel noodzakelijke aanvullende ondersteuning. Is aanvullende ondersteuning nodig waarvoor een toegangsbepaling is vereist, dan kan de wijkwerker die toegang verlenen (zie ook hoofdstuk 8);

- het bieden van (kortdurende) ondersteuning aan mensen in een kwetsbare positie (maximaal drie tot vijf gesprekken);

- het inschakelen van en/of samenwerken met een gezinsbegeleider wanneer de problematiek meervoudig, complex en/of langdurig is;

- het bieden van nazorg en onderhouden van waakvlamcontact.

Het team van wijkwerkers organiseert goede samenwerking met instanties zoals de huisartsenpost, politie, scholen, woningbouwcorporaties, bewonersorganisaties, sportverenigingen, combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches.

Waarmee kunnen inwoners terecht bij de wijkwerkers?- Hoe vind ik ondersteuning bij de opvoeding van mijn kinderen? - Hoe los ik de ruzie met mijn buren op? - Wie kan mij helpen met geldkwesties of schulden? - Wat is er te doen voor mij en/of mijn kinderen in de wijk? - Kan ik helpen of iets doen voor iemand anders? - Hoe verbeter ik de moeizame relatie met mijn partner? - Hoe kom ik in contact met anderen in de buurt? - Ik maak mij zorgen over mijn werkloosheid, wie kan mij helpen?

De wijkwerkers helpen niet alleen één-op-één met vragen. Zij doen ook van alles om de wijk socialer en actiever te maken.

Kadernota sociaal domein58

Page 59: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Team van wijkwerkers

maatschappelijk werkopbouwwerk

coördinator vrijwilligerswerkjeugdverpleegkundigeparticipatieadviseur/

gemeentelijke consulentmedewerker toegang jeugd

wijkverpleegkundigemedewerker passend onderwijsconsulent cliëntondersteuning

Diverse instellingen die aanvullende ondersteuning bieden, waaronder: UWV, GGZ, schulddienstverlening, bijstandsconsulenten, re-integratie, instellingen voor jeugdhulp of

begeleiding/thuiszorg.

huisarts

praktijk-ondersteuner

bewoners(-platform)

inkomens-consulent

praktijk-ondersteuner

huisartsGGZ

scholen en interne

begeleiders

woning-corporatie

politie en wijkagent

Figuur 7.4: Mogelijke samenstelling teams van wijkwerkers

59 Doen wat nodig is

Page 60: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Het gesprek Wanneer een inwoner met behulp van de di-gitale infrastructuur en andere hulpmiddelen nog onvoldoende oplossingen heeft gevon-den, kan een gesprek met een wijkwerker plaatsvinden. Dat gebeurt bij voorkeur in de thuissituatie – een keukentafelgesprek - maar ergens anders is ook mogelijk. Vaak is één gesprek voldoende, soms is er meer nodig. Dit beoordeelt de wijkwerker.

In het gesprek verkennen de wijkwerker en de inwoner de vraag en behoefte - maar ook de eigen mogelijkheden - om daarna te zoeken naar passende oplossingen. Het uit-gangspunt is dat mensen zelf de regie en de mogelijkheden hebben om tot oplossingen te komen. In het gesprek komen alle levens-gebieden en de situatie van het hele gezin/huishouden aan bod. Iedere situatie is uniek en vraagt om specifieke oplossingen.

Mogelijkheden van mensen, talenten en din-gen die wél goed gaan zijn vaak een belang-rijk startpunt voor verandering van iemands situatie. Vaak blijkt dat creatieve oplossingen gevonden kunnen worden en is er geen ver-dere professionele ondersteuning nodig.

Het ondersteuningsplan Wanneer op basis van de ondersteunings-vraag en de uitkomsten van het gesprek blijkt dat aanvullende (professionele) ondersteuning nodig is, maken inwoner en wijkwerker een ondersteuningsplan.

Daarin staan de ondersteuningsvraag en de gekozen oplossingen beschreven. In het ondersteuningsplan is altijd aandacht voor de combinatie van eigen inzet, inzet door de omgeving en aanvullende ondersteuning (maatwerkvoorzieningen).

De inwoner moet instemmen met dit plan. Bij de maatwerkvoorzieningen is er bezwaar en beroep mogelijk.

Gezinsbegeleiders Soms is de complexiteit van de ondersteu-ningsvraag zo groot dat de wijkwerker de ondersteuning van een gezinsbegeleider inzet. Ook deze gezinsbegeleider kan toe-gang bieden tot aanvullende ondersteuning. Samen met de inwoner stelt de gezinsbege-leider een ondersteuningsplan op.

Kadernota sociaal domein60

Page 61: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Wat doen de gezinsbegeleiders?Gezinsbegeleiders zorgen voor snelle, gecoördineerde en op elkaar afgestemde ondersteuning bij meerdere hulpvragen in één huishouden. Zij hebben mandaat om een rondetafelgesprek en aanvullende ondersteuning in te zetten. Ze ondersteunen een individu of een gezin bij het voeren van de regie en maken samen met de inwoner een ondersteuningsplan. Dit gebeurt eventueel in aanvulling op het ondersteuningsplan dat de inwoner al met een wijkwerker heeft gemaakt. Voor de uitvoering van het plan zetten de gezinsbegeleiders zo nodig aanvullende ondersteuning in.

Zodra de inwoner weer of beter in staat is zelf de regie te voeren, kan de gezinsbegeleider zijn inzet afbouwen en de ondersteuning terug laten vloeien naar de wijkwerker. De wijkwerker komt zo nodig weer in beeld als contactpersoon. De keuze voor een gezinsbegeleider hangt af van de voorkeur van de inwoner en van de benodigde deskundigheid.

Hoe ziet de samenwerking tussen de wijk-werkers en gezinsbegeleiders eruit?De samenwerking tussen de twee teams kent vloeiende overgangen, waarbij een warme overdracht (van beide kanten) een basisgegeven is. De werkers kennen elkaars rollen, taken en verantwoordelijkheden en benutten elkaars expertise ter ondersteuning van de vraag van de inwoner.

61 Doen wat nodig is

Page 62: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

7.4 Vorming van de teams van wijkwerkers en het netwerk van gezinsbegeleiders

De samenwerking tussen partners die deel-nemen in de teams van wijkwerkers en het netwerk van gezinsbegeleiders wordt geregeld in een convenant. In dit convenant worden voor-alsnog afspraken gemaakt over: - inzet van medewerkers;- rollen;- taken en verantwoordelijkheden;- beheer en overdracht van dossiers;- kwaliteit;- resultaatverplichtingen.

De convenantsamenwerking biedt de nodige flexibiliteit om in de beginfase de samenwer-king vorm te geven. Als convenantsamen-werking niet leidt tot voldoende samenhang, samenwerking zonder ‘piketpaaltjes’ en resultaat, dan kiezen we alsnog voor een ste-viger verband. Er volgt dan een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie voor het wijkwerk en/of de gezinsbegeleiding in Almere. Hiervoor zijn verschillende vormen mogelijk: een coöperatie, een stichting of een gemeentelijke uitvoerings-organisatie.

Samenstelling teams van wijkwerkersDe samenstelling van ieder team van wijk-werkers is afhankelijk van de aard en omvang en de problematiek van de wijk (die in beeld wordt gebracht door een wijkscan). Zie figuur 7.4 voor mogelijke samenstelling. De teams bieden nadrukkelijk ruimte aan alle typen organisaties (groot en klein) om te participeren. De wijkwerkers zijn medewerkers van verschil-lende organisatie. Ze werken vanuit hun eigen

deskundigheid (bijvoorbeeld algemeen maat-schappelijk werk, opbouwwerk, vrijwilligers-werk, jeugdgezondheidszorg, gemeentelijke vormen van ondersteuning, cliëntondersteuning en wijkverpleegkunde). Ze zijn generalist naar de inwoners toe en specialist binnen het team. Binnen het team kunnen zij afspraken maken over de verdeling van aandachtsgebieden en taken.

Het team van wijkwerkers vervult een belang-rijke plek in het bredere netwerk van de wijk. De wijkwerkers werken samen met bijvoorbeeld bewoners(platforms), scholen, woningcorpora-ties, huisartsen en de politie. En daarnaast zo nodig met instanties die aanvullende onder-steuning kunnen bieden, zoals de schulddienst-verlening, de GGZ, instellingen voor jeugdhulp of begeleiding/thuiszorg, bijstandsconsulenten, het UWV, maatschappelijke opvang en versla-vingszorg.

Samenstelling teams van gezinsbegeleidersEr wordt een stedelijk netwerk van gezinsbe-geleiders gevormd. Van daaruit worden vaste werkers verbonden aan de vijf stadsdelen. Het netwerk wordt gevormd door inzet van profes-sionals van specifieke organisaties met een brede blik en een hoge mate van deskundigheid op een of meerdere gebieden. Bijvoorbeeld op het gebied van jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering, GGZ, werk en inkomen, gehandicaptenzorg (voor mensen met een lichamelijke, geestelijke en/of zintuiglijke be-perking), ouderenzorg en dementie, NAH (niet-aangeboren hersenletsel) of verslavingszorg.

Kadernota sociaal domein62

Page 63: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Samenwerking tussen wijkwerkers en gezins-begeleiders De wijkwerkers komen voor een forse taak te staan. Zij werken samen met inwoners aan een prettige, veilige en sociale wijk. Daarnaast vormen zij de toegangspoort voor alle inwoners met een ondersteuningsvraag. Ze bekijken deze vragen en problemen in een breed perspectief. Vervolgens maken ze de inschatting of een inwoner de vraag zelf of met zijn netwerk kan oplossen of dat er toch aanvullende onder-steuning nodig is. Ze moeten de vaak precaire balans vinden tussen terughoudend en doortas-tend zijn. Tussen zelf oplossen en extra onder-steuning inzetten. Om ervoor te zorgen dat hun

beoordeling zo veel mogelijk ‘in één keer juist’ is, kunnen de wijkwerkers in het beoordelings-proces zo nodig de expertise van de gezins-begeleider inroepen (collegiale consultatie). Daarmee wordt de overgang van wijkwerker naar gezinsbegeleider een vloeiende overgang. Verder wordt het wijkwerken gefaciliteerd door opleiding, intervisie, het aanreiken van instru-mentarium en ondersteuning door een mana-ger.

Delen van kennis en informatieHet college neemt nog een nader besluit over de manier waarop en de voorwaarden waar-onder het vormen en delen van dossiers kan plaatsvinden. Daarbij besteedt zij bijzondere aandacht aan de privacy en de eigen regie van inwoners.

NetwerksamenwerkingOp dit moment zijn er op allerlei onderdelen van het sociale domein vormen van georga-niseerde samenwerking tussen partners. Bijvoorbeeld de OKé-netwerksamenwerking, het Veiligheidshuis, het Ketenoverleg Dementie, het OGGZ-netwerk, de Integrale Netwerken en het passend onderwijs. Gemeente en partners gaan samen onderzoeken hoe die netwerksa-menwerking in de toekomst vorm moet krijgen. Daarnaast kijken we gezamenlijk naar pas-sende scholing voor medewerkers.

7.5 De plaats van jeugd(hulp) in de ondersteuningsstructuur

De ondersteuning aan kinderen en gezinnen wordt zo veel mogelijk samenhangend vormge-geven: één huishouden, één plan, één aan-

Conferentie ‘Als er meer nodig is’In november 2013 organiseerde de gemeente samen met partners een stadsbrede conferentie over de manier waarop we de ondersteuning gaan organiseren bij mensen met meer complexe problematiek. Dit ook naar aanleiding van de opmerkingen die zijn gemaakt in de consultatieronde (zie ook hoofdstuk 1). Op de drukbezochte conferentie gingen partners met elkaar in gesprek over hoe we – ook als er meer nodig is – goede samenwerking kunnen organiseren tussen wijkwerkers en gezinsbegeleiders. We leerden dat in die processen vooral een warme overdracht moet plaatsvinden. Ook was er aandacht voor situaties waarbij er minder kan: hoe zorgen we ervoor dat we niet met te veel hulpverleners te lang blijven zorgen en ondersteunen? Wanneer kan iemand het weer zelf?

63 Doen wat nodig is

Page 64: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

pak, ook op school. Werkers van de (nieuw te vormen) jeugdgezondheidszorgorganisatie gaan deelnemen aan de teams van wijkwerkers.

We vormen één stedelijke organisatie voor de integrale jeugdgezondheidszorg. In de consultatieronde (zie hoofdstuk 1) werd deze keuze door de respondenten ondersteund. De jeugdgezondheidszorg (JGZ) wordt straks op verschillende plaatsen in de stad uitgevoerd, daar waar kinderen zijn en gezinnen wonen: op scholen, in gezondheidscentra, op integrale kindcentra. In die stedelijke organisatie krijgen naast de huidige JGZ-medewerkers ook mede-werkers van het onderdeel Toegang van Bureau Jeugdzorg een plek.

De JGZ-medewerkers kunnen gezinsbegelei-ders inschakelen. Vanuit de ambitie om meer samenhangende ondersteuning te bieden aan gezinnen, nemen medewerkers van de JGZ straks ook deel aan de te vormen teams van wijkwerkers. Daarmee wordt de expertise op het gebied van jeugdhulp in de wijkteams geborgd.

Het OKé-punt blijft als ‘merknaam’ bestaan en blijft een herkenbaar (virtueel) informatie- en adviespunt voor ouders en kinderen. Daar-naast krijgen inwoners ook de mogelijkheid om hun vraag aan het wijkteam te stellen. De professionals achter het OKé-punt hebben de mogelijkheid om bij een vraag te verwijzen naar het wijkteam. Bij de ontwikkeling van de nieuwe ondersteuningsstructuur zijn de adviezen van het rekenkamerrapport OKé-punt en de evalu-atie van de zorgcoördinatie meegenomen. Dit is bijvoorbeeld terug te zien in de werkwijze met

één regisseur (wijkwerker, gezinsbegeleider), de wijze van samenwerking tussen wijkwerker en gezinsbegeleider en de gegevensoverdracht c.q. dossiervorming.

7.6 Aansturing

De aansturing van de teams van wijkwerkers en het netwerk van gezinsbegeleiders gebeurt door een manager van de gemeente. Per stads-deel is deze manager procesmatig verantwoor-delijk voor zowel de verschillende wijkteams als voor het netwerk van gezinsbegeleiders. Hij vervult een belangrijke rol in het monitoren en bewaken van de processen binnen en tussen de teams, de budgetten, de kwaliteit van de dienstverlening, de resultaten en de samenwer-king tussen partners. Hij ziet er bijvoorbeeld op toe dat processen vraaggericht blijven verlopen, dat de objectiviteit in de gespreksvoering vol-doende geborgd is en dat de doorverwijzingen onafhankelijk zijn. Ook opleiding en vormen van intervisie kunnen hieraan bijdragen.In de consultatieronde (zie hoofdstuk 1) zijn over dit onderwerp belangrijke suggesties gedaan. Ten eerste werd het belang van onafhankelijk-heid bij de toegangsprocessen benadrukt. Men wees op het risico van doorverwijzen naar de eigen organisatie of juist het niet verwijzen naar kleine, onbekende organisaties. De budgetver-antwoordelijkheid wordt door deze manier van aansturing zo laag mogelijk in de organisatie neergelegd en blijft in handen van de gemeen-telijke organisatie.

Kadernota sociaal domein64

Page 65: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

7.7 Als er meer nodig is

Gezinsbegeleiders komen in beeld als de situ-atie in een gezin complexer wordt. Zo nodig kunnen zij aanvullende vormen van

ondersteuning inzetten. Als de veiligheid van kinderen in het geding is, kunnen er vormen van drang worden toegepast. De hiervoor beschik-bare methodieken zijn gericht op het zo veel mogelijk voorkomen van een jeugdbescher-mingsmaatregel. Is dit toch nodig, dan wordt de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld.

Soms is er sprake van een ernstige situ-atie waarin de hulpverlening stagneert. Of er ontstaat een acute situatie waarin snel een oplossing nodig is. In Almere werken we al langer met een zogenaamde brandpuntfunctio-naris. Deze komt in actie als de hulpverlening, ondanks ieders inzet, stagneert. Bijvoorbeeld wanneer:- de communicatie niet op gang komt, omdat

betrokken professionals niet goed samenwer-ken;

- de betrokken professionals het niet met el-kaar eens zijn;

- één of meerdere professionals zich niet aan gemaakte afspraken houden;

- er wel overeenstemming is over inhoud en urgentie van de hulpverlening, maar de capa-citeit voor de uitvoering ontbreekt;

- ondanks alle inspanningen het beoogde resultaat niet wordt bereikt en het onduidelijk is waarom.

Brandpuntfunctie bij de gezinsbegeleiderIn de toekomst beleggen we de brandpuntfunc-tie in principe bij de gezinsbegeleider. Deze heeft in bovenbeschreven lastige situaties de rol om ‘door te pakken’, kan zo nodig een rondetafelgesprek organiseren en maakt in samenspraak met betrokkenen keuzes over het ondersteuningsplan.

De wijkwerkerDe wijkwerker is iemand met veel competenties. Hij* moet kennis hebben van de wijk en de sociale kaart, van mogelijke problematiek en mogelijke oplossingen. Hij beschikt over empatisch vermogen, kan goed luisteren en doorvragen en heeft een open houding.

De wijkwerker is een generalist die breed kijkt naar de situatie en de vraag van de inwoner. Hij heeft specifieke kennis en vaardigheden vanuit zijn vakgebied. Hij is voortdurend op zoek hoe hij initiatieven van wijkbewoners de ruimte kan geven en hoe hij het samen met anderen mogelijk kan maken dat mensen zelf oplossingen vinden voor hun situatie.

De wijkwerker is dus een goed geschoolde professional die een deskundige beoordeling van de situatie maakt en die op doortastende wijze de hulp kan inzetten die nodig is. Hij weet wanneer hij specialistische ondersteuning moet inschakelen. Voor de wijkwerker is een competentieprofiel opgesteld en wordt een scholingsprogramma gemaakt.* Voor de leesbaarheid van de tekst spreken we hier van ‘hij’ waar we ‘hij of zij’ bedoelen.

65 Doen wat nodig is

Page 66: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Doorzettingsmacht In uitzonderlijke gevallen kan de stedelijke brandpuntfunctionaris betrokken worden en, na alle partijen gehoord te hebben, een beslissing nemen die voor alle partijen bindend is. Dit ge-beurt alleen als dit de enige manier is om uit de impasse te komen of om de veiligheid van een of meerdere kinderen te waarborgen. Over deze doorzettingsmacht zijn bestuurlijke afspraken gemaakt met zorgaanbieders, de politie en het Openbaar Ministerie.

Regionale crisisdienstDe taken van het huidige Steunpunt Huiselijk Geweld en het Advies- en Meldpunt Kinder-mishandeling worden geïntegreerd in één nieuw Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK). Dit meldpunt en de vangnettaken voor OGGZ-bemoeizorg worden, zo mogelijk, belegd bij een (nog te vor-men) regionale crisisdienst. Centrale Toegang Flevoland blijft de toegang tot maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. In relatie tot de regionale crisisdienst onderzoekt het college of de huidige functie van vangnet en advies op wijkniveau kan worden georganiseerd. Daar-naast worden de verbindingen met het Veilig-heidshuis en de Raad voor de Kinderbescher-ming uitgewerkt.

7.8 Digitale ondersteuningsstructuur

Ter ondersteuning van de nieuwe lokale infra-structuur wordt er gewerkt aan een digitaal ondersteuningssysteem. Een systeem dat op het brede sociale domein ondersteunend is aan de werkprocessen van de professionals in het

veld, de teams van wijkwerkers en het netwerk van gezinsbegeleiders.

In het systeem kan de vraag van een inwoner worden geregistreerd, maar ook een dossier worden aangemaakt, bijgehouden en/of overge-dragen. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is dat ook de inwoner zelf inzage moet kunnen hebben in het dossier en dat zijn/haar privacy voldoende wordt gewaarborgd.

Binnen de gemeente zijn systemen beschik-baar die hiervoor kunnen worden ingezet. Deze systemen worden aangepast en in de praktijk getest. Tegelijkertijd wordt er op landelijk niveau door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) gewerkt aan één systeem dat aan alle eisen voldoet en dat landelijk kan worden uitgerold.

Kadernota sociaal domein66

Page 67: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

67 Doen wat nodig is

Page 68: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H8 Kadernota sociaal domein68

Page 69: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

8.1 Samenvatting

Toegang - in brede zin - is de weg waarlangs inwoners tot een oplossing van hun probleem of hulpvraag kunnen komen. Dat begint met het formuleren van de vraag en het stellen ervan. Mensen zoeken het antwoord meestal eerst in hun naaste omgeving. Bijvoorbeeld binnen hun eigen gezin, bij iemand uit hun netwerk, bij de huisarts, op school of in hun geloofsgemeenschap. Daar waar een inwoner met zijn vraag komt, wordt hij verder geholpen. Door de informatie over de mogelijke oplossingen breed te delen en bekend te maken, kunnen allerlei personen en organisaties een inwoner de juiste weg wijzen.

Almere helpt inwoners om zo veel mogelijk zelf antwoord te vinden op hun vragen (paragraaf 8.2). Daartoe werkt Almere aan een virtueel sociaal domein met daarin allerlei handige applicaties. Zorgmijders en inwoners die de weg niet kunnen vinden, komen via een goed systeem van signalering op de juiste plek (paragraaf 8.3). Wanneer een nader gesprek of aanvullende ondersteuning nodig is, worden inwoners zo veel mogelijk doorgestuurd naar de teams van wijkwerkers. Wijkwerkers en gezinsbegeleiders doen de toegangsbepaling voor aanvullende vormen van ondersteuning (zie paragraaf 8.4). Het afwegingskader voor de inzet van aanvullende ondersteuning wordt vastgelegd in één integrale verordening voor het sociaal domein (paragraaf 8.5). In geval van crisis kan de brandpuntfunctionaris of de regionale crisisdienst direct toegang verlenen tot de noodzakelijke zorg. Is de inwoner niet tevreden over de geboden oplossing of de wijze

waarop hij/zij is behandeld, dan staan hem/haar de mogelijkheid van bezwaar en beroep en een klachtenprocedure ter beschikking.

8.2 Zelf oplossingen vinden

In veel gevallen kunnen mensen zelf een oplossing vinden. Bijvoorbeeld door huis-genoten, familie of vrienden in te schakelen of recht streeks de weg te vinden naar algemene voorzieningen en/of informele vormen van onder steuning (vrijwilligersinitiatieven). De gemeente wil bevorderen dat mensen dit nog meer gaan doen. Hiervoor is een cultuur-verandering nodig.

Mensen zijn nu nog gewend aan hun ‘recht’ op ondersteuning door de overheid. We werken toe naar een situatie waarin mensen nog meer zelf de regie nemen, hun eigen mogelijkheden benutten (ook financieel) en een beroep doen op het eigen netwerk en de eigen woonomgeving. We willen wederkerigheid bevorderen. Er blijft altijd aandacht voor de mate waarin mensen dit kunnen, zodat waar nodig gepaste ondersteuning wordt geboden. In deze cultuurverandering speelt communicatie en het gesprek met inwoners een belangrijke rol.

Virtueel sociaal domeinAlmere werkt toe naar een digitale infra-structuur die inwoners helpt om zelf een antwoord te vinden op hun vraag of om in contact te komen met mensen die onder-steuning kunnen bieden. Dit ‘virtuele sociale domein’ wordt de plek waar allerlei handige applicaties voor inwoners beschikbaar zijn. Organisaties en bedrijven worden uitgedaagd

Toegang Hoofdstuk 8

69 Doen wat nodig is

Page 70: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

om applicaties te ontwikkelen. Voorbeelden van bestaande applicaties zijn het OKé-punt, de digitale sociale kaart, vraag-aanbodwebsites, de EigenKrachtWijzer en Senior-Live. Inwoners worden straks ook door professionals actief uitgenodigd om gebruik te maken van applicaties. Er is ook altijd een niet-digitaal alter natief om vragen te stellen of informatie te vinden.

We zorgen ervoor dat de beschikbare algemene vormen van ondersteuning (waar geen toegangsbepaling voor is vereist) breed bekend zijn bij inwoners en bij organisaties waar inwoners met hun vragen aan-kloppen. Bijvoorbeeld de koffie ochtenden in een buurthuis, de biblio theek, scoot-mobieluitleenpunten en de Bood schappen-PlusBus.

8.3 Signalering

Sommige mensen gaan niet op zoek naar ondersteuning. Zij mijden organisaties die hulp kunnen bieden of zijn niet in staat de weg te vinden. Door de gebiedsgerichte infrastructuur met de teams van wijkwerkers en de verbindingen met andere professionals in de wijk werken we toe naar een eerdere en adequatere signalering van problemen. De wijkwerkers moeten bekend, zichtbaar, vindbaar en bereikbaar zijn. Ook voor andere hulp- en dienstverleners, buurtbewoners en organisaties die met ondersteuningsvragen te maken krijgen. De wijkwerkers moeten nauw samenwerken en korte lijnen hebben met organisaties in de wijk waar veel inwoners komen (bijvoorbeeld school, kinderopvang,

huisarts). Zo kunnen signalen snel worden opgepakt en teruggekoppeld. Ook het nieuw te vormen AMHK, de samenvoeging van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en Steunpunt Huiselijk Geweld, vormt een belangrijk kanaal voor signalering.

Signalering op verschillende niveausIn de nieuwe sociale infrastructuur krijgt signalering meer aandacht op alle niveaus: 1. Familie, kennissen, buren: inwoners

signaleren zelf en doen daar ook iets mee. 2. Georganiseerde vrijwillige signalering:

buurtpreventieprojecten, telefooncirkels, vriendenkringen, Senior-Live.

3. Semiprofessionele signalering: zelfhulp-groepen, preventietrainingen (bijvoorbeeld Opvoeden Samen Aanpakken en de Kindertelefoon).

4. Eerstelijns professionals: wijkwerkers, huisartsen, politie, woningcorporaties, thuiszorg, jeugdgezondheidszorg.

5. Tweedelijns professionals en meldpunten: Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, Steunpunt Huiselijk Geweld, Vangnet en Advies.

In de verdere uitwerking van het beleid ontwikkelt en implementeert de gemeente per niveau een aantal instrumenten en activiteiten. Aandachtspunten daarbij zijn:- de verschuiving naar de lagere niveaus:

er eerder bij zijn en een meer proactieve houding vanuit de samenleving;

- de integratie van verschillende bestaande signaleringsinstrumenten rondom het principe één huishouden, één plan, één aanpak, ook op school.

Kadernota sociaal domein70

Page 71: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

8.4 Toegang tot ondersteuning

Als mensen een ondersteuningsvraag hebben, kunnen ze die op allerlei plaatsen stellen: op het stadhuis, op school, bij de huisarts, bij de jeugdgezondheidszorg. Ze worden daar zo goed mogelijk geholpen. Inwoners kunnen ook gebruikmaken van algemene voorzieningen. Bij het zoeken naar oplossingen kan een inwoner ook altijd terecht bij de wijkwerker. Deze voert een breed (keukentafel)gesprek met de inwoner en helpt hem/haar bij het vinden van oplossingen.

Als het nodig is, kunnen aanvullende vormen van ondersteuning worden ingezet.Het besluit om aanvullende ondersteuning (maatwerkvoorzieningen) in te zetten, leggen we zo veel mogelijk bij de wijkteams. Daarmee stroomlijnen we de toegang tot ondersteuning zo veel mogelijk via één toegangspoort. De wijkwerkers krijgen het mandaat om aanvullende ondersteuning in te zetten. Ook

in de consultatieronde (zie hoofdstuk 1) gaven veel mensen aan dat het wijkteam de primaire toegang moet zijn: “Zorg voor een herkenbare en laagdrempelige toegang in de wijk. En geef dit een ambitie mee.”

Voor de Wmo geldt dat de toegang formeel alleen door de gemeente (een ambtenaar) kan worden gegeven. Over hoe dit in de praktijk gestalte krijgt, maken we nadere afspraken in de wijkteams. Er is nog een aantal uitzonderingen:- Voor jeugdhulp kan ook de huisarts, de

jeugdarts, de arts-specialist of een rechter toegang verlenen (wettelijk voorschrift).

- Voor uitkeringen onder de nieuwe Participatiewet (de voormalige Wet werk en bijstand) blijft de gemeentelijke afdeling Sociale Zaken (inkomensconsulenten) de toegang verlenen.

- Voor schulddienstverleningstrajecten blijft PLANgroep de toegang verlenen.

- Voor de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang in Flevoland verleent Centrale Toegang Flevoland de toegang.

Cliëntondersteuning De gemeente wordt verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van informatie, advies en andere vormen van kortdurende cliëntondersteuning. Cliëntondersteuning is het ondersteunen van een inwoner/cliënt bij het vinden van een oplossing voor een probleem. Cliëntondersteuning wordt een belangrijk onderdeel van de taak van de wijkwerkers. De specifieke deskundigheid van MEE bij de ondersteuning van mensen met een beperking wordt geïntegreerd binnen de teams.

Toegangsbepaling Met toegangsbepaling bedoelen we het besluit van de wijkwerker of gezins-begeleider om maatwerkvoorzieningen in te zetten. Voor het nemen van dat besluit wordt een afwegingskader toegepast dat is opgenomen in één (of meer) gemeentelijke verordening(en) (zie ook paragraaf 8.5). Om welke vormen van ondersteuning het gaat, staat beschreven in hoofdstuk 9.

71 Doen wat nodig is

Page 72: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Deze verschillende toegangskanalen maken het lastiger om zicht te houden op de ondersteuning die wordt ingezet. Ook de brede blik en de samenhang in de ondersteuning kan in gevaar komen. We onderzoeken hoe we deze problemen kunnen voorkomen of beperken, bijvoorbeeld door een goed systeem van informatiedeling. Tweede laag toegangHet team van wijkwerkers heeft de mogelijkheid om inwoners met complexe problemen door te geleiden naar de gezinsbegeleiders. Die hebben op hun beurt ook mogelijkheden om toegang te verlenen tot vormen van ondersteuning waarvoor een toegangsbepaling is vereist. In geval van crisis kan de brandpuntfunctionaris of de regionale crisisdienst direct toegang verlenen tot de noodzakelijke zorg.

Mandaat voor toegangWijkwerkers en gezinsbegeleiders krijgen het mandaat om toegang te verlenen tot maat-werkvoorzieningen. Daaraan wordt een - nader te bepalen - maximumbedrag gekoppeld. Boven dat bedrag is een aanvullende toets nodig, bijvoorbeeld van een tweede inhoudelijk deskundige (het vierogenprincipe) of van de manager. Om te kunnen blijven doen wat nodig is, moet bij die toetsing de inhoudelijke beoordeling leidend blijven. Regels hieromtrent worden nader uitgewerkt.

Stroomlijnen van de toegangIn de huidige situatie is de toegang tot ondersteuning voor inwoners versnipperd. In de toekomst willen we dit meer stroomlijnen. We willen via de teams van wijkwerkers zo veel mogelijk komen tot één toegangspoort voor ondersteuning op alle leefgebieden.

Indicatiestelling of toegangsbepaling? De indicatiestelling in de huidige AWBZ is gebaseerd op de beperkingen van een individu. Dit zorgt voor een zekere objectiviteit in de beoordeling, maar biedt geen ruimte of prikkel voor maatwerk. De gemeentelijke toegangsbepaling wordt juist meer gebaseerd op de ondersteuningsvraag en de mate waarin iemand zelf kan voorzien in een oplossing.

Daardoor kan meer maatwerk worden geboden en sluit de ondersteuning optimaal aan op de eigen mogelijkheden van de hulpvrager. Door te werken met een vast afwegingskader wordt willekeur voorkomen.

Toegang via het stadhuis (via telefoonnum-mer 14 036 of via de balie) De medewerkers in het gemeentelijke C@ll- center en aan de balies:- blijven beschikbaar voor inwoners om

vragen aan te stellen; - kunnen inwoners wijzen op de algemene

vormen van ondersteuning (waar geen toegangsbepaling voor zijn vereist) en andere mogelijke oplossingen;

- kunnen aanvragen in ontvangst nemen en registeren. De medewerkers schakelen vervolgens wijkwerkers in voor de beoordeling en afhandeling van de aanvraag (met uitzondering van uitkeringen en schulddienstverlening).

Kadernota sociaal domein72

Page 73: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Met één toegangspoort kunnen we het uitgangs punt ‘één huishouden, één plan, één aanpak, ook op school’ het beste borgen. Dit betekent dat we de huidige werkwijze van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) niet over nemen en dat de indicatiefunctie van Bureau Jeugdzorg ophoudt te bestaan. Het gemeentelijke loket voor de Wmo (Service punt Z) wordt geïntegreerd in de teams van wijk-werkers. Het toegangsproces tot bovenlokale jeugdhulp wordt ingebed in het lokale proces.

8.5 Regelgeving voor de toegang tot ondersteuning

Er is regelgeving nodig voor het bepalen van de juiste ondersteuning en de mate waarin de gemeente daarin voorziet. Daarmee wordt voor inwoners duidelijk waar ze op kunnen rekenen en wordt voor professionals duidelijk welke stappen zij in het gesprek met inwoners moeten volgen.

Er komt zo mogelijk1 één integrale verordening met één integraal afwegingskader dat voldoet aan de vereisten van de genoemde wetgeving. De regelgeving die de gemeente vastlegt – in principe de gemeentelijke verordening - wordt gebaseerd op de wetgeving binnen het sociale domein. Vanaf 2015 dus op basis van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de Wet publieke gezondheid.

Het afwegingskader dat in de verordening wordt vastgelegd, vormt de leidraad voor het gesprek en eventueel voor het bepalen van de toegang tot ondersteuning. Dit afwegingskader is gebaseerd op het gedachtegoed van de ‘kanteling’ in de Wmo. De afweging bij de beslis sing wordt vastgelegd in het onder-steunings plan en indien nodig in een besluit volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit besluit staat open voor bezwaar en beroep. Ook kunnen inwoners die niet tevreden zijn over de afhandeling van hun vraag gebruikmaken van de gemeentelijke klachtenregeling.

73 Doen wat nodig is 1 Indien dit op basis van wet geving mogelijk/toegestaan is.

Page 74: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H9 Kadernota sociaal domein74

Page 75: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

9.1 Samenvatting

In hoofdstuk 7 en 8 is beschreven via welke ondersteuningsstructuur mensen naar ver-schillende vormen van ondersteuning kunnen worden geleid en hoe de toegang tot ondersteu-ning verloopt. Dit hoofdstuk gaat in op de vraag welke vormen van ondersteuning we slimmer, beter, meer of minder moeten inzetten om de in hoofdstuk 3 geschetste beleidsdoelen te reali-seren. We beschrijven ook hoe we willen zorgen dat de verschillende vormen van ondersteuning - ook die van buiten de gemeente komen - zo goed mogelijk op elkaar aansluiten.

Almere vindt dat ondersteuning vraaggericht moet zijn, moet aansluiten bij de doelen die in-woners willen bereiken en moet uitgaan van de talenten en mogelijkheden van mensen. Deze ondersteuning wordt waar mogelijk en zinvol dichtbij in de wijk en in (onderlinge) samenhang geboden. Waar mogelijk en zinvol passen we het principe van wederkerigheid toe (paragraaf 9.2). We zetten meer in op vormen van onder-steuning die bijdragen aan preventie en vroeg-signalering, versterking van de burgerkracht en versterking van het sociale netwerk. We streven zo veel mogelijk naar maatwerk en naar oplossingen die passen bij de situatie van inwoners.

De ondersteuningsvormen worden in toene-mende mate algemeen toegankelijk en col-lectief georganiseerd. Dit is vanuit het oogpunt van de kosten efficiënter en bovendien is er dan geen toegangsbepaling nodig. We werken toe naar een basisinfrastructuur in de wijken voor eenvoudige ondersteuning (paragraaf 9.3).

Tot slot streven we naar meer samenhang in de ondersteuning volgens het principe één huis-houden, één plan, één aanpak, ook op school (paragraaf 9.4).

9.2 Soorten ondersteuning

We onderscheiden in het sociale domein ver-schillende soorten van ondersteuning: 1. Oplossingen in eigen kring: inwoners lossen

hun vragen zelf of binnen hun eigen netwerk op, eventueel na advies en/of informatie van een professional;

2. Begeleiding door een wijkwerker (kortdu-rend en/of eenvoudig) of gezinsbegeleider (complex en/of meervoudig);

3. Algemene voorzieningen: voorzieningen waar elke inwoner (soms tegen betaling) zonder toegangsbepaling gebruik van kan maken. Deze voorzieningen zijn relatief het goedkoopst, maar zijn het minst toe-gesneden op individue le vragen. Voorbeelden zijn: vrijwillige hulp/ ondersteuning, maal-tijd service, buurt huis (inloop en activitei-ten), preventieve cursussen (budgetteren, opvoedondersteuning, solliciteren), zelfhulp-groepen, algemene opvoedondersteuning, leenscootmobielen, sportparken, sporthallen en playgrounds (inclusief de sportactiviteiten die daar georganiseerd worden);

4. Individuele vormen van ondersteuning en maatwerkvoorzieningen: individuele onder-steuning kan in de vorm van een maatwerk-voorziening (voorheen zorg in natura) of in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) dat persoonsvolgend onder voorwaar-den wordt verstrekt. Hiervoor is een toe-gangsbepaling noodzakelijk.

Vormen van ondersteuning Hoofdstuk 9

75 Doen wat nodig is

Page 76: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Bij deze vormen van ondersteuning kan het gaan om lichte en zware vormen van onder-steuning. Voorbeelden van lichte ondersteuning zijn: specifieke begeleiding in de thuissituatie, Wmo-voorzieningen, collectief vervoer, speci-fieke opvoedondersteuning, lichte ambulante hulpverlening, ambulante jeugdhulp (jeugd-GGZ, jeugd-lvb), dagbesteding, respijtzorg, logeerzorg en re-integratietrajecten. Voorbeel-den van zware individuele ondersteuning zijn: specialistische en/of zeer intensieve begelei-

ding in de thuissituatie, beschermd en begeleid wonen, residentiële zorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming, pleeg-zorg en crisisopvang. Deze laatste vormen van zware jeugdzorg worden in regionaal verband georganiseerd en ingekocht.

Figuur 9.1 Basisinfrastructuur

Gezin en sociaal netwerk

Aanvullende ondersteuning

Algemeen Maatwerk eigen kracht samenredzaamheid

ondersteuning in en rond het huis

wijk en stadsdeel woonvoorziening lokaal

matching vraag en aanbod

dagbesteding dagopvang

lokaal en regionaal dagbesteding lokaal en regionaal

EigenKrachtWijzer sociale kaart

vervoer wijk en stadsdeel vervoer en rolstoelen lokaal en regionaal

informele zorgnetwerken

opvoedondersteuning wijk en stadsdeel inkomensondersteuning lokaal

vrijwilligers welzijnsactiviteiten wijk kort verblijf lokaal en regionaal vrienden familie buren

maatschappelijke opvang, bemoeizorg en verslavingszorg

lokaal en regionaal re-integratie lokaal en regionaal

mantelzorgers

Signaleren informeren adviseren

consulteren organiseren

oplossen doorverwijzen

re-integratie wijk en stad(sdeel)

team van wijkwerkers

gezins-begeleiders experts

doe-budget

Kadernota sociaal domein76

Page 77: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

9.3 Uitgangspunten bij ondersteuningsvormen

Bij de in te zetten vormen van ondersteuning streven we ernaar dat de ondersteuning voldoet aan een aantal criteria. De ondersteuning:- is maatwerk. De ondersteuning sluit aan op

de vraag en de situatie van de inwoner c.q. het huishouden. De eigen mogelijkheden en die van het netwerk worden betrokken;

- sluit aan bij de doelen die de inwoner wil bereiken;

- wordt waar mogelijk en zinvol dichtbij (in de wijk) aangeboden;

- is samenhangend en integraal; - gaat uit van talenten en mogelijkheden van de

inwoner; - volgt waar mogelijk en zinvol het principe van

wederkerigheid.

We zetten meer in op vormen van ondersteu-ning die bijdragen aan preventie en vroegsig-nalering, versterking van de burgerkracht en versterking van het sociale netwerk.

We streven zo veel mogelijk naar maatwerk en naar oplossingen die passen bij de situatie van inwoners. De ondersteuningsvormen worden echter in toenemende mate algemeen toegan-kelijk en collectief georganiseerd. Daarmee ontstaat er een beweging van individuele maat-werkvoorzieningen naar meer algemene en collectief georganiseerde voorzieningen. Dit is vanuit kostenoogpunt efficiënter en bovendien is er geen toegangsbepaling nodig.

Cliëntondersteuning Ondersteuning is in alle gevallen maatwerk en kan bestaan uit een samenspel van eigen inzet, inzet van het sociale netwerk, informele ondersteuning en aanvullende professionele ondersteuning. Die aanvullende ondersteuning kan verschillende vormen aannemen: - oplossingen in eigen kring;- begeleiding door een wijkwerker of gezinsbegeleider;- algemene vormen van ondersteuning;- individuele vormen van ondersteuning en maatwerkvoorzieningen.

In alle gevallen is het van belang dat de ondersteuning effectief is voor de zelfredzaamheid en participatie in de samenleving van de persoon in kwestie. Steeds wordt gekeken wat de verantwoordelijkheid en mogelijkheden van de persoon zelf zijn. Wat kan hij zelf en samen met anderen? De ondersteuning sluit daarop aan.

77 Doen wat nodig is

Page 78: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

9.4 Basisinfrastructuur

Om de participatie, zelfredzaamheid en samen-redzaamheid van inwoners beter te faciliteren, werken we toe naar een basisinfrastructuur: een basis van algemene en collectieve vor-men van ondersteuning in de wijk. Welke van onderstaande basisvoorzieningen nodig zijn en wat de omvang ervan moet zijn, hangt af van de wijkscan (zie paragraaf 2.3). Het gaat om:- informatie en advies op het gebied van opvoe-

ding, werk, participatie en zorg/ondersteu-ning;

- ontmoeting, (lotgenoten)contact, activering, ontplooiing, talentbenutting en –ontwikkeling en (sport)activiteiten;

- organisatie van maaltijden, boodschappen, huishoudelijke hulp, klussen en vervoer om zolang mogelijk zelfstandig te kunnen wonen;

- sollicitatie- en re-integratieactiviteiten, vor-men van dagbesteding in relatie tot welzijns-werk;

- opvoedondersteuning (zoals oudertrainingen, ontmoetingsgroepen en opvoedspreekuren) en basisjeugdgezondheidszorg met het rijksvac-cinatieprogramma.

9.5 Meer samenhang in ondersteuning

We streven naar meer samenhang in de onder-steuning volgens het principe één huishouden, één plan, één aanpak, ook op school. Hieronder geven we weer wat dat betekent voor verschil-lende levensdomeinen.

Samenhang in ondersteuning voor jeugd en gezin, ook op school en tijdens kortdurend verblijf De gemeente wordt verantwoordelijk voor alle ondersteuning op het gebied van jeugd en gezin. Dat is een aanzienlijke uitbreiding van de huidige taken. Bij de ondersteuning van kinderen en gezinnen is het organiseren van (meer) samenhang essentieel. De inzet op school wordt verbonden aan de inzet in de thuissituatie en vice versa. Een doorgaande lijn voor kinderen van 0 tot 12 jaar binnen integrale kindcentra draagt hieraan bij. De ondersteuning aan verschillende kinderen in een gezin wordt in samenhang opgepakt (één gezin, één plan). Bij ondersteuningsvragen op het gebied van opvoeden wordt ook gekeken naar mogelijke andere ondersteuningsvragen in het gezin. Bijvoorbeeld vraagstukken op het gebied van inkomen en werk.

De ondersteuning die op dit moment al vanuit het OKé-punt geboden wordt, wordt ingebed in de nieuwe sociale infrastructuur. Specifieke aanvullende ondersteuningsvormen gericht op jeugd en gezin zijn vaak licht, gericht op opvoe-den en opgroeien. Soms betreft het zwaardere vormen van ondersteuning, zoals psychiatrische hulp, gezinsbehandeling, dagbesteding voor kinderen met een beperking en verslavingszorg. Er zijn ook ondersteuningsvormen die regionaal worden georganiseerd (zie hoofdstuk 10): (semi)residentiële zorg, pleegzorg, jeugd-bescherming en jeugdreclassering.

Voor samenhangende ondersteuning op het gebied van jeugd en gezin is afstemming met het (passend) onderwijs belangrijk.

Kadernota sociaal domein78

Page 79: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Een goed voorbeeld van hoe dit in de praktijk kan werken is de voorlopersaanpak ‘Passend onderwijs en zorg voor jeugd’, geïnitieerd door de ministeries van Onderwijs, Cultuur en We-tenschap en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De voorlopersaanpak richt zich in Almere op:- innovatieve vormen van zorg binnen het

onderwijs (‘Sterk in de klas’ in het basisonder-wijs en middelbaar onderwijs en ‘Sterk in de kinderopvang’);

- integrale zorgtoewijzing (hoe organiseer je de samenhang tussen zorgadviesteams en de teams van wijkwerkers?);

- een sluitende aanpak voor de jeugd; - een sluitende aanpak voor de verbinding tus-

sen onderwijs en arbeid (zie ook de kadernota ‘Sluitende Aanpak Jongeren, een springplank naar werk’).

De voorlopersaanpak en andere waardevolle pilots en proeftuinen in Almere leveren infor-matie op voor de ontwikkeling van het onder-steuningsaanbod in Almere.

Samenhang in ondersteuning gericht op werk en participatieDe gemeente wordt vanaf 2015 verantwoor-delijk voor de participatie van mensen die aangewezen zijn op dagbesteding en beschut werk (voorheen geregeld via de Wet sociale werkvoorziening en de Wajong). De gemeente blijft verantwoordelijk voor de participatie en re-integratie van de voormalige doelgroep van de Wet werk en bijstand. De nieuwe taken gaan gepaard met bezuinigingen. Daarnaast neemt de beleidsvrijheid op onderdelen toe. Reden te meer om te onderzoeken hoe we het in Almere zo slim mogelijk kunnen organiseren.

In figuur 9.2 is een aantal bestaande kolommen gericht op participatie en werk (Wajong, Wsw, Wwb en AWBZ) in verhouding geplaatst tot de Almeerse participatieladder en de loonwaarde-schaal. Dit geeft een beeld van de overeenkom-sten tussen de verschillende doelgroepen.

Er is een overlap in doelgroepen die gebruik-maken van arbeidsmatige dagbesteding, beschut werk en toeleiding naar regulier werk. Daarom kijken we waar we dwarsverbanden kunnen benutten en hoe we de ondersteuning in samenhang kunnen vormgegeven.

79 Doen wat nodig is

Page 80: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Figuur 9.2 De Almeerse participatieladder in relatie tot wetgeving werk en participatie2

Vanuit de participatieladder gedacht gelden de volgende principes:- Het verzilveren van maatschappelijke waarde

is vooral aan de orde bij mensen die zich op de bovenste treden (5 en 6) van de ladder bevin-den. Hoe hoger op de ladder, hoe belangrijker het verzilveren en vergroten van de economi-sche waarde wordt. Hoe hoger op de ladder, hoe meer er ook van mensen mag worden gevraagd in termen van mobiliteit en flexibi-liteit in hun (arbeids-)participatie. Hoe lager op de ladder, hoe dichterbij de ondersteuning wordt georganiseerd (wijkgericht).

- Er moet sprake zijn van een doorgaande ontwikkellijn van de onderste trede naar de bovenste. Uiteindelijk moet iedereen zich ontwikkelen en participeren naar vermo-gen. Daar waar een beschutte omgeving nodig is voor participatie, realiseren we die. Daar waar een reguliere omgeving mogelijk is, gaat dit voor. Ofwel: beschut waar nodig, regulier waar het kan. De werkgever moet

ontzorgd worden. Van belang is een goede verhouding tussen de belangen van de inwo-ner, de gemeente en de werkgever.

- Verder biedt welzijn nieuwe stijl kansen, omdat deze betrekking heeft op alle treden van de ladder. Welzijnsvoorzieningen zijn toegankelijk voor iedereen. Ze vormen een verbinding (in de wijk) naar andere functies. Het gaat hier om buurtcentra, activeringscen-tra, dagbestedingcentra en overige ontmoe-tingsplekken. Door hierin meer samenhang aan te brengen (ook in relatie tot de teams van wijkwerkers) ontstaan kansen om (vrijwil-ligers)werk, welzijn en dagbesteding integraal in te zetten en breder te benutten. Enerzijds voor ontplooiing en talentontwikkeling van individuen, anderzijds om uiting te geven aan het principe van wederkerigheid. Een plek waar mensen echt iets voor elkaar kunnen be-tekenen en waar professionele ondersteuning kan worden geboden, als dat nodig is.

2 In de bijlage 2 is een nadere uitwerking opgenomen van het

ondersteuningsmodel dat hoort bij de Almeerse participatieladder.

Wajong Wsw WWB AWBZ Participatiewet, Wmo Loonwaarde

Trede 6: regulier werk

Trede 5: gesubsidieerd werk

Trede 4: arbeidsbemiddeling

Wsw buiten, detachering, beschut werk toeleiding arbeid Trede 3:

arbeidsactivering arbeidspotentie

dagbesteding C en D

beschut werk Trede 2: sociale activering activering WWB

dagbesteding A en B

welzijn nieuw

e stijl

Trede 1: zorg

100% 80% 50% 30%

20%

maatschappelijke w

aarde

Kadernota sociaal domein80

Page 81: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Samenhangende ondersteuning in en rond het huisOndersteuning in en rond het huis is erop gericht om inwoners te helpen zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. We zorgen ervoor dat het ondersteuningsaanbod optimaal op elkaar aansluit: algemene voorzieningen, de basis-infrastructuur in de wijk, ondersteuning door wijkwerkers en aanvullende individuele onder-steuning. Verder is het van belang dat er een goede aansluiting is op de ondersteuning en zorg georganiseerd vanuit de Zorgverzekerings-wet. De gemeente zet in op afspraken met de zorgverzekeraar. Een aantal voorzieningen dat nu nog individueel wordt georganiseerd, wordt mogelijk een algemene voorziening. Bijvoor-beeld de huishoudelijke hulp.

We spreken in de toekomst liever over klussen in en rond het huis (tuinonderhoud, klusjes,

maaltijden, hond uitlaten, lichte schoonmaak-ondersteuning). Daarmee wordt de brede on-dersteuning in en rond het huis een algemene voorziening waarvan iedereen tegen betaling gebruik kan maken. Voor de Wmo-doelgroep kan er een gemeentelijke vergoeding tegenover staan.

Voor wat betreft de ondersteuning van mantel-zorgers wordt het huidige beleid voortgezet.

Samenhang in ondersteuning op gebied van vervoerMet de fors beperktere middelen willen we vervoer dat noodzakelijk is voor inwoners om te kunnen participeren blijven organiseren. Vervoer mag niet de reden zijn om niet te par-ticiperen. We onderzoeken de mogelijkheid van het meer toegankelijk maken van het openbaar vervoer voor mensen die aangewezen zijn op doelgroepenvervoer en hebben aandacht voor het leren reizen met het openbaar vervoer. Daarnaast zoeken we naar nieuwe collectieve vormen van vervoer, slimme combinaties van vervoer (leerlingenvervoer, Wmo-vervoer), (georganiseerd) vervoer door vrijwilligers en de toepassing van het principe van samenred-zaamheid daarbij.

Samenhangende inkomensondersteuningDe invoering van nieuwe taken op het gebied van inkomensondersteuning (Wet tegemoet-koming chronisch zieken en gehandicapten en Compensatieregeling Eigen Risico) en wijzi-gingen in huidige taken (Wet werk en bijstand) hebben gevolgen voor de inkomenspositie van inwoners. Op pagina 83 staat een overzicht van de van rijkswege aangekondigde maatregelen.

De Cartoon De Cartoon is een uniek samenwerkings-project van buurtbewoners, Kwintes en De Schoor. Een veelzijdige horecagelegenheid waar buurtbewoners kunnen lunchen en dineren. Buurtrestaurant De Cartoon wordt geëxploiteerd door deelnemers van Kwin-tes. De Cartoon is op 21 september 2013 geopend. Op 21 oktober 2013 is het Clubhuis van Kwintes verhuisd naar De Cartoon. De deelnemers van Kwintes komen nu dus naar De Cartoon en ondernemen daar tal van activiteiten, waaronder de exploitatie van het buurtrestaurant. Bekijk de website.

81 Doen wat nodig is

Page 82: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Door het aan elkaar verbinden van de budgetten binnen het sociale domein ontstaat de mogelijk-heid tot ontschotting. Dat bevordert efficiëntie en effectiviteit. Daarnaast moet de gemeente keuzes maken in het al dan niet heffen van een eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen en over de hoogte van die eigen bijdrage. Nadere besluitvorming hierover volgt in het kader van de verordening sociaal domein (zie ook para-graaf 8.5).

Hulp bij het huishouden als algemene voorzieningDe gemeente Tilburg heeft de individuele voorzieningen hulp bij het huishouden 1 (HH1) en hulp bij het huishouden 2 (HH2) vanaf 1 januari 2013 al vervangen door een algemene voorziening persoonlijke dienst-verlening. In de praktijk betekent dit: geen uitgebreide indicatiestelling meer, geen beschikkingen en geen eigen bijdragen vanuit het Centraal Administratiekantoor (CAK). Tilburg neemt als lokale overheid een meer faciliterende rol aan en zorgt dat de algemene voorziening veel eenvoudiger en gemakkelijker hanteerbaar is voor inwoners die het echt nodig hebben.

Voor de Tilburgers die tot de Wmo-doelgroep behoren, betekent het dat zij na een lichte toetsing op verschillende plekken in de stad tegen een inkomensafhankelijk tarief dien-stencheques kunnen inkopen. Deze cheques kunnen zij verzilveren voor ondersteuning in en rondom het huis.

Om te komen tot een (meer) samenhangende inkomensondersteuning is nader onderzoek nodig naar cumulatie-effecten bij verschil-lende doelgroepen op de bestedingsruimte van betrokkenen. Dit onderzoek dient zich te richten op een bredere doelgroep dan de doelgroep van minimumhuishoudens. Op die manier kunnen ook de gevolgen voor de groep chronisch zieken en gehandicapten worden meegenomen.

Zelfstandig reizen naar schoolVanuit de gemeente faciliteren wij ouders en kinderen om zelfstandig te reizen naar school en om gebruik te maken van open-baar vervoer in plaats van taxivervoer. Dat doen we door kinderen het openbaar vervoer uit te laten proberen. Wanneer het niet lukt, kunnen ze terug naar bijvoorbeeld het taxi-vervoer. Zo proberen wij het gebruik van het openbaar vervoer en de zelfstandigheid van kinderen te stimuleren. Een mooi voorbeeld hiervan is te zien in het filmpje over Joep en Iris, te zien via YouTube.

Kadernota sociaal domein82

Page 83: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Wijzigingen in regelingen1. Landelijke regelingen die worden

gedecentraliseerd: - gedeeltelijke afschaffing van de Wet

tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg);

- afschaffing van de Compensatieregeling Eigen Risico (CER);

- invoering van een maatwerkvoorziening voor inkomensondersteuning (inclusief de mogelijkheid voor een eigen bijdrage);

- een eigen bijdrage voor de maatschappelijke opvang (MO).

2. Landelijke regelingen die ingrijpend veranderen:

- omvorming van kindregelingen; - invoering van een huishoudtoeslag.

3. Lokale regelingen met een toename of afname van beleidsvrijheid:

- centralisering van de toeslagen in de Wet werk en bijstand (WWB) en invoering van een kostendelersnorm;

- afschaffing van categoriale bijzondere bijstand (waaronder de langdurigheidstoeslag).

83 Doen wat nodig is

Page 84: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H10 Kadernota sociaal domein84

Page 85: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

10.1 Samenvatting

Almere werkt niet in een vacuüm aan de decen-tralisatieopgaven. De gemeente ziet de opgaven als een kans om samenwerking te organiseren op regionaal (paragraaf 10.2) en landelijk niveau (paragraaf 10.3). Voor een deel is die samen-werking wettelijk bepaald. Voor een ander deel levert de samenwerking kennisvermeerdering en schaalvoordelen op.

10.2 Regionale samenwerking bij de decentralisatietaken

De Flevolandse wethouders (gemeenten Alme-re, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde) zien de decentralisatieopgaven als kans om samenwerking te organiseren. Daarom is er sinds juli 2011 een bestuurlijk overleg Transitie Sociaal domein Flevoland. Samenwer-king is essentieel omdat klantgroepen zich niet beperken tot de ondersteuning binnen de eigen gemeente. Er is ondersteuning over regiogren-zen heen. Voorbeelden hiervan zijn inwoners die voor dagbesteding, werk of logeeropvang een voorziening gebruiken in een andere gemeente. Ook zijn sommige vormen van ondersteuning zo specialistisch of worden zo zelden ingezet dat een gemeente deze niet zelf organiseert.Het uitgangspunt bij de regionale samenwer-king is ‘lokaal waar mogelijk, regionaal waar nodig’. De uitwerking van de intentie staat in het werkplan ‘Regionale samenwerking Flevoland-se gemeenten’. In dat document wordt per de-centralisatie inzicht gegeven in de onderdelen waarop we wettelijk moeten samenwerken en aanvullende punten waarop gemeenten willen samenwerken.

Binnen de samenwerking is oog voor de eigen identiteit van gemeenten, maar ook voor lopende samenwerkingsverbanden. De samen-werking is gebaseerd op een gedeelde visie: - jeugd en jongeren veilig laten opgroeien;- mensen zo lang mogelijk actief zelfstandig

laten participeren in de maatschappij;- schooluitval voorkomen;- meer mensen aan het werk, minder mensen

in de uitkering/bijstand;- economische zelfredzaamheid;- gezondheidsbevordering en voorkomen van

verloedering en achteruitgang van mensen; - mensen in een kwetsbare positie de onder-

steuning bieden die noodzakelijk is.

ParticipatiewetOok voor de uitvoering van de Participatiewet en het bredere arbeidsmarktbeleid werkt Almere samen met de Flevolandse gemeenten. Voor het socialewerkvoorzieningsbedrijf (SW-bedrijf) is er een gemeenschappelijke regeling van Almere met de gemeenten in het Gooi. In dit verband wordt – mede door de ontwikkelingen rond de Participatiewet – de toekomstige rol van het SW-bedrijf onderzocht. Daarnaast werken de gemeenten samen met de metropoolregio Amsterdam op het gebied van de arbeidsmarkt.

In Flevoland gaan de gemeenten bij de samen-werking op het gebied van de Participatiewet tot nu toe uit van een overlegstructuur zonder formele organisatievorm. Iedere gemeente blijft zelf verantwoordelijk voor de te nemen beslui-ten. Mogelijk wordt in de Participatiewet een vorm van verplichte samenwerking opgenomen. In dat geval vindt er aanpassing van de samen-werkingsvorm plaats.

Ondersteuning, regionaal en landelijk

Hoofdstuk 10

85 Doen wat nodig is

Page 86: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Samenwerking is er op het gebied van ar-beidsmarktstrategie en de opzet van een samenwerkingsnetwerk om mensen met een arbeidsbeperking door te sturen naar reguliere werkgevers (het ‘Werkbedrijf’, een uitvloeisel van het Sociaal Akkoord). Zo maakt de ge-meente samen met de regio het toetreden van de groepen werkzoekenden met een beperking mogelijk. Daar waar nodig wordt er zorg en begeleiding georganiseerd. Gemeenten en werkgevers zoeken naar de wederzijdse rolverdeling om problemen op de arbeidsmarkt stuurbaar te maken. Enerzijds door een gezond economisch vestigingsklimaat te organiseren en anderzijds door mogelijk-heden te creëren voor inwoners/medewerkers met een arbeidsbeperking om te participeren op de arbeidsmarkt. Werkgevers zijn nog altijd terughoudend bij het aannemen van mensen uit deze groep werkzoekenden. De gemeente en de werkgevers zijn wel bereid om gezamenlijk te werken aan de arbeidsparticipatie van werkzoe-kenden met een afstand tot de arbeidsmarkt. Een oplossing wordt gezocht in regionale samenwerkingsverbanden tussen de regioge-meenten, onderwijsinstellingen, bemiddelings-organisaties en werkgevers- en sectorverte-genwoordigers. Daarbij wordt begeleiding naar/op de werkplek en ondersteuning van bedrijven georganiseerd.

AWBZ/WmoVoor de nieuwe Wmo beperkt de samenwerking tussen gemeenten zich op dit moment tot ken-nisuitwisseling. Daarnaast trekken we samen op in onderzoek en analyse van de nieuwe doelgroepen. Mogelijk worden er nog afspraken

gemaakt over gedeeld gebruik van voorzienin-gen als dagbesteding en logeeropvang door inwoners buiten de eigen gemeentegrenzen. Er is op dit moment geen aanleiding om te komen tot verdere geformaliseerde vormen van samenwerking.

Jeugdwet Samenwerking met regiogemeenten op het gebied van de Jeugdwet is verplicht. De zes Flevolandse gemeenten ondertekenden met de provincie Flevoland, de provinciale jeugdzorg-aanbieders en Bureau Jeugdzorg Flevoland een convenant en samenwerkingsovereenkomst (2012). Daarin staan bestuurlijke afspraken over het waarborgen van de continuïteit van zorg. Deze afspraken zijn verder uitgewerkt in het door het Rijk verplicht gestelde regionaal transitiearrangement (oktober 2013).

Er is afgesproken dat de inkoop van regionaal georganiseerde ondersteuningsvormen in Flevoland (zie kader op de volgende pagina) per gemeente plaatsvindt, met afstemming op regi-onaal bestuurlijk niveau. De verdere regionale afspraken rond inkoop, toegang en werkproces-sen op het gebied van jeugdhulp worden uitge-werkt op basis van het Regionaal transitieplan zorg voor jeugd Flevoland 2014-2017.Afgesproken is dat inkoop van regionaal geor-ganiseerde ondersteuningsvormen in Flevoland per gemeente afzonderlijk plaatsvindt met afstemming op regionaal bestuurlijk niveau. De verdere regionale afspraken rond inkoop, toegang en werkprocessen op het gebied van jeugdhulp worden uitgewerkt op basis van het Regionaal Transitieplan Zorg voor Jeugd Flevo-land 2014-2017.

Kadernota sociaal domein86

Page 87: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

10.3 Ondersteuning die landelijk wordt georganiseerd

Een landelijk coördinatiebureau sluit raamo-vereenkomsten met aanbieders namens alle gemeenten. Het koopt een aantal zeer speci-alistische vormen van jeugdhulp in. Inzet en bekostiging van deze jeugdhulp vindt plaats via individuele gemeenten. Dit geldt voor:- jeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg); - GGZ met een landelijk functie;- expertise- en behandelcentra bij geweld in

afhankelijkheidsrelaties onder de 18 jaar;- zorg aan sterk gedragsgestoorde, licht ver-

standelijk gehandicapte jeugd (j-sglvg); - gespecialiseerde diagnostiek, observatie en

exploratieve behandeling aan jeugd met een (lichte) verstandelijke beperking;

- GGZ met bijkomende complexe problematiek;- forensische jeugdhulp.

Voor enkele ondersteuningsvormen zoals de Kindertelefoon en het Vertrouwenswerk wordt landelijk door gemeenten een collectieve finan-ciering uitgewerkt.

Onderdelen regionale samenwerking Jeugdwet- pleegzorg (residentieel en crisisopvang);- specifieke jeugdhulp voor verstandelijk

beperkten (residentiële onderdelen);- specifieke jeugdhulp voor jeugd-GGZ

(residentiële onderdelen);- jeugdbescherming en jeugdreclassering;- meldpunten huiselijk geweld en

kindermishandeling.

87 Doen wat nodig is

Page 88: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H11 Kadernota sociaal domein88

Page 89: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Kwaliteit en verantwoording

Hoofdstuk 11

11.1 Samenvatting

Hoe bevorderen en bewaken we de kwaliteit van de zorg en de dienstverlening aan inwoners? En welke verantwoording over de uitgaven van publieke middelen verwachten we? In dit hoofdstuk laten we zien hoe we aan de voor-kant van processen goed aangeven waar ze aan moeten voldoen: kwaliteitseisen (paragraaf 11.2). Daarnaast laten we zien hoe we aan de achterkant nagaan of die gevraagde kwaliteit geleverd wordt tegen de gemaakte afspraken over resultaten en middelen: verantwoording (paragraaf 11.3). Een belangrijk principe in de nieuwe sociale infrastructuur is ruimte voor vertrouwen in inwoners en professionals. De gemeente kiest niet voor het dichtregelen en voor minutieuze verantwoordingssystemen. Tegelijk is het van belang om zorgvuldig om te gaan met publieke middelen.

11.2 Kwaliteit

Aan zorgaanbieders worden kwaliteitseisen ge-steld. Een groot deel daarvan zijn ‘vaste’ eisen die door de Rijksoverheid worden opgelegd. Daarnaast kan de gemeente zelf ook eisen stel-len aan de kwaliteit van de aanbieders die zij tot hun ‘markt’ toelaten. Eisen die passen bij de lokale behoeften.

Wettelijke eisen In de drie wetten staan verschillende kwaliteits- en verantwoordingseisen. Deze eisen gaan bijvoorbeeld over:- inzet van gekwalificeerd personeel;- van toepassing zijnde kwaliteitskeurmerken;- criteria voor certificering van instellingen die

jeugdhulp bieden;- effectiviteit van de geboden zorg/voorzienin-

gen;- de wijze van verantwoording afleggen over

inzet van middelen aan het Rijk.

We onderzoeken welke kwaliteits- en verant-woordingseisen uit de wetten voortvloeien en vertalen deze naar normen waaraan de gemeentelijke organisatie en haar (contract)partners/aanbieders moeten voldoen. Zodoende kan ‘aan de voorkant’ (bij inkoop/aanbesteding en subsidieverstrekking) een passende set aan vereisten worden opgesteld.

Aanvullende kwaliteitseisen van de gemeenteKlanttevredenheid en klantbeleving zijn be-langrijke graadmeters voor kwaliteit. In het systeem van kwaliteit en verantwoording krijgt klanttevredenheid - of breder: klantervaring - bijzondere aandacht. Partijen krijgen de opdracht de individuele klanttevredenheid doorlopend of periodiek via externen te meten en hierover te rapporteren aan de gemeente.

Op basis van de Almeerse visie op het sociaal domein zijn tien principes vastgesteld (zie hoofdstuk 3). We werken toe naar een kwaliteitsmanifest op basis van deze principes. Aan partners wordt gevraagd dit manifest te onderschrijven en aan te geven op welke wijze zij de opgenomen principes voor hun branche operationaliseren.

11.3 Verantwoording

Het is van belang te sturen op kosten, effecten en kwaliteit. Daarvoor is een passende verant-

89 Doen wat nodig is

Page 90: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

woordingssystematiek nodig, op basis van en gericht op:- wettelijke regels (doel- en rechtmatigheid);- de gemeentelijke sturingsfilosofie;- administratieve lastenverlichting;- effectmeting en bijsturing;- publiek verantwoorden.

De verantwoordingssystematiek wordt toe-gespitst op de te onderscheiden betrokken partijen zoals contractpartners, subsidiënten, wijkteams en teams van gezinsbegeleiders.

Een instrument waar de afgelopen periode meer ervaring mee is opgedaan, is dat van re-sultaatgerichte subsidieverlening. De gemeente wil deze werkwijze voortzetten en uitbreiden. Bij deze manier van subsidieverlening ligt de nadruk meer op maatschappelijke effecten en resultaten en minder op gekwantificeerde activiteiten.

Op alle relevante plekken binnen de administra-tieve organisatie komt aandacht voor fraudepre-ventie en controle.

Verantwoording aan het RijkDe minister van Binnenlandse Zaken komt in december 2013 met een brief over de nadere informatieverstrekking aan het Rijk. In prin-cipe wordt de verticale verantwoording sterk beperkt (zie ook hoofdstuk 13 over het sociaal deelfonds).

Het Rijk kan een onderzoek instellen bij on-derbesteding van budget. In dat geval worden de prestaties van de gemeente beoordeeld. Via de systemen van monitoring (zie paragraaf 2.3) bereidt de gemeente zich hierop voor.

Verantwoording aan de gemeenteraadDe gebruikelijke lokale horizontale verantwoor-ding aan de gemeenteraad is ook van toepas-sing op de decentralisatietaken. Bovendien dient jaarlijks de zogenaamde Informatie aan derden (IV-3) te worden verstrekt. Daarnaast is er de controleverklaring van de accountant op de jaarrekening van de gemeente. De verant-woording van het college aan de gemeenteraad gaat via de huidige cyclus van begroting, voor-jaarsnota en de jaarrekening.

Convenant bestuurlijk verantwoorden met de partners in de stadIn mei 2013 ondertekende het college een intentieovereenkomst voor de ontwikkeling van publiek verantwoorden in Almere (zie hoofd-stuk 3). Dit wordt het komend half jaar verder uitgewerkt met als doel om onder andere de gemeenteraad te informeren over de sturing en advies op maatschappelijke effecten.

Verantwoording bij maatwerkvoorzieningenMaatwerkvoorzieningen worden direct in natura ingezet. Inwoners leggen over het gebruik ervan geen aparte verantwoording af. Wel wordt peri-odiek klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd en ook inzichtelijk voor inwoners gepubliceerd. De aanbieders van maatwerkvoorzieningen leveren verantwoording over de geboden onder-steuning zoals het staat in het programma van eisen bij de aanbesteding.

Kadernota sociaal domein90

Page 91: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Verantwoording pgb-houdersVoor de verantwoording van een persoonsge-bonden budget staan specifieke eisen in de verordening (zie paragraaf 8.5), gebaseerd op de wettelijke vereisten. Een aantal mensen gebruikt op basis van de AWBZ een persoons-gebonden budget (pgb) waarmee zij ondersteu-ning inkoopt. Het kan hierbij gaan om stabiele situaties, waarin al langdurig ondersteuning wordt geboden. Als deze ondersteuning naar tevredenheid is en goedkoper uitpakt dan on-dersteuning in natura, dan continueert het indi-viduele pgb vanaf het moment dat de gemeente verantwoordelijk wordt voor het aanbieden van de benodigde ondersteuning. Om te vermijden dat er onnodig veel tijd (en geld) wordt gesto-ken in de administratieve verantwoording van het pgb, wordt een lichte vorm van periodieke verantwoording ingevoerd.

91 Doen wat nodig is

Page 92: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H12 Kadernota sociaal domein92

Page 93: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

BekostigingHoofdstuk 12

12.1 Samenvatting

In het beleidskader ‘Naar een nieuwe sociale infrastructuur in Almere’ staat dat we een inte-graal en samenhangend systeem van bekosti-ging opzetten dat het behalen van de doelstel-lingen bevordert.

De nieuwe taken die de gemeente erbij krijgt binnen het sociale domein gaan gepaard met forse budgetkortingen vanuit het Rijk. De uitda-ging is om ervoor te zorgen dat we de middelen inzetten op de meest efficiënte en effectieve manier en binnen de financiële kaders. Daarbij is het principe van eigen regie en keuzevrijheid als belangrijk uitgangspunt meegenomen.

We maken in de tekst een onderscheid tussen voorzieningen waar wel en geen toegangsbepa-ling voor nodig is. De bekostiging van algemene (welzijns)voorzieningen gaat bij voorkeur via resultaatgerichte subsidieverlening (paragraaf 12.2). Ook voor de teams van wijkwerkers en gezinsbegeleiders werken we met subsidiever-lening (paragraaf 12.3). Voorzieningen waar-voor een toegangsbepaling is vereist, worden ingekocht op basis van een subsidie of een bestuurlijke aanbesteding (paragraaf 12.4). Verstrekkingen van voorzieningen waar een toegangsbepaling voor nodig is, vinden plaats via een maatwerkvoorziening in natura of een persoonsgebonden budget nieuwe stijl (para-graaf 12.5). De eigenbijdrageregelingen worden op dit moment nog nader uitgewerkt (paragraaf 12.6).

12.2 Bekostiging van algemene (welzijns)voorzieningen

Onder de algemene welzijnsvoorzieningen vallen alle formele en informele vormen van ondersteuning waar geen toegangsbepaling voor is vereist. Denk aan de bibliotheek, de BoodschappenPlusBus, vrijwilligersinitiatieven en vrijwilligersondersteuning, zoals maatjes-projecten, welzijn, buurtcentra en mantelzor-gondersteuning.

De partners die deze voorzieningen leveren, zijn onderdeel van belangrijke samenwerkingsver-banden in de stad. We bouwen een langdurige relatie met hen op en borgen deze. Als we dat niet doen, brengen we de sociale infrastructuur forse schade toe. Om die reden worden deze vormen van algemene (welzijns)voorzieningen bekostigd via een (resultaatgestuurde) subsidie. Om grip en sturing te houden op de resultaten, bouwen we voort op de ervaringen die we heb-ben opgedaan met resultaatgestuurde subsi-dieverlening (RSV).

12.3 Bekostiging van de teams van wijkwer-kers en het netwerk van gezinsbegeleiders

Met de vorming van de teams van wijkwer-kers worden sommige huidige activiteiten van organisaties voortaan in wijkteamverband uitgevoerd. Denk aan maatschappelijk werk, cliëntondersteuning en opbouwwerk. De subsi-dieverlening aan de organisaties wordt hier dan ook op aangepast en de subsidieafspraken wor-den vastgelegd in een convenant. In de subsi-dieafspraken staan ook de uren die wijkwerkers inzetten om lichte vormen van ondersteuning

93 Doen wat nodig is

Page 94: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

te bieden (maximaal drie gesprekken). Als er meer uren individuele ondersteuning nodig zijn dan de wijkwerker kan leveren (bijvoorbeeld extra maatschappelijk werk), dan worden deze ingezet als maatwerkvoorziening (met toe-gangsbepaling).

Ook voor de gezinsbegeleiders geldt dat hun werk als begeleider/aanspreekpunt voor een huishouden of gezin bekostigd wordt via de genoemde subsidie. Wanneer zij als gezinsbe-geleider daarnaast een vorm van (specialisti-sche) ondersteuning verlenen, wordt die inzet bekostigd als een maatwerkvoorziening. De gemeentelijke manager is verantwoordelijk voor een onafhankelijk besluit. Dit wordt nog nader uitgewerkt.

12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is

Bij de inrichting van de bekostigingssystematiek voor voorzieningen waarvoor een toegangsbe-paling is vereist, zijn drie leidende principes:- zo groot mogelijke keuzevrijheid voor betrok-

ken inwoners;- zo min mogelijk administratieve lasten voor

inwoners en organisaties;- zo veel mogelijk misbruik en fraude voorko-

men.Voorzieningen waarvoor een toegangsbepa-ling is vereist, worden ingekocht op basis van een subsidie of een aanbesteding volgens het ‘Zeeuwse model’. In het Zeeuwse model (ook wel ‘license to operate’ genoemd) bepaalt de gemeente de kwaliteitseisen waaraan zorgaan-bieders moeten voldoen en de (uur)tarieven die ze bereid is daarvoor te betalen. De klanten ma-

ken een keuze uit de geselecteerde aanbieders. De voordelen van deze systematiek zijn dat de kwaliteit het belangrijkste gunningscriterium is en dat alle zorgaanbieders die aan de criteria voldoen hun ondersteuningsproducten aanbie-den. De aanbesteding leidt dus niet tot kaalslag of monopolievorming.

Bij dagbesteding kunnen verschillende vormen van bekostiging worden gekozen. In de komen-de periode doen we nader onderzoek naar en bereiden we besluitvorming voor over passende vormen van bekostiging van de verschillende dagbestedingsvoorzieningen.

Zeeuws modelHet Zeeuwse model resulteert in een ‘Almeerse markt’ van pregeselecteerde zorgaanbieders die allen hun diensten/producten leveren tegen de gewenste prijs en kwaliteit. De gemeente sluit met deze partijen raamcontracten waarin prijs en kwaliteit zijn bepaald, maar het volume niet. Hoe groot de ‘Almeerse markt’ wordt (hoeveel aanbieders van de verschillende producten/diensten we toelaten), moet nog worden bepaald. Uit oogpunt van keuzevrijheid voor de inwoner is een groot aantal gewenst, uit oogpunt van beheersbaarheid zitten daar mogelijk grenzen aan.

Kadernota sociaal domein94

Page 95: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Bij sommige vormen van ondersteuning die erg duur en/of specialistisch zijn (en dus niet ruim beschikbaar) kan de gemeente besluiten tot een specifiek inkooptraject of inkopen via het opvragen van drie offertes. Het betreft hier bijvoorbeeld begeleiding voor zeer specifieke doelgroepen of de realisatie van grote woningaanpassingen. Dit is ook het geval bij vormen van ondersteuning die in samenwer-king met regiogemeenten worden ingekocht.

12.5 Verstrekking van voorzieningen met toegangsbepaling aan inwoners

Het besluit om een voorziening met toegangs-bepaling aan een inwoner toe te kennen, ligt (gemandateerd) bij de wijkwerkers en gezins-begeleiders. Zij stellen – samen met de inwoner – een ondersteuningsplan op waarvan een voor-ziening met toegangsbepaling een onderdeel is (naast oplossingen in eigen kring, inzet van het eigen netwerk en informele en algemene vormen van ondersteuning). De voorgestelde keuzevrijheid van de inwoner voor het type ondersteuning is daarmee al deels vervuld. Im-mers, wijkwerker/gezinsbegeleider en inwoner besluiten samen waarmee de inwoner het beste geholpen is. Bijvoorbeeld:- de keuze tussen huishoudelijke hulp zodat het

gezin (tijdelijk) meer aandacht kan besteden aan de opvoeding of hulp bij de opvoeding zodat het huishouden niet in de soep loopt.

- de keuze tussen een traplift in de huidige wo-ning met vertrouwde buren of verhuizen naar een al aangepaste woning met alle gemakken van dien.

De gezamenlijk gekozen ondersteuningsvorm wordt vervolgens in principe als maatwerkvoor-ziening (in natura) aan de inwoner verstrekt. De inwoner kiest een aanbieder uit het door de gemeente gecontracteerde ondersteuningsaan-bod of vraagt aan de wijkwerker/gezinsbege-leider om er een te kiezen. De betaling verloopt niet via de inwoners, maar rechtstreeks van de gemeente aan de zorgaanbieder(s).

Wanneer de inwoner aangeeft en onderbouwt dat hij binnen het door de gemeente gecon-tracteerde ondersteuningsaanbod niet de beste oplossing kan realiseren, kan hij onder voor-waarden een persoonsgebonden budget nieuwe stijl krijgen. Dit budget staat niet op rekening van de inwoner, maar komt in beheer van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en wordt per-soonsvolgend besteed. De inwoner vertelt aan welke zorgverlener het budget moet worden betaald. Het budget ‘volgt’ de ondersteuning. De gemeente ontwikkelt een protocol dat bij de beoordeling wordt nageleefd. Een pgb kan al-leen worden toegekend wanneer de ontvanger/vertegenwoordiger regiebekwaam is. Binnen nauw omschreven grenzen kan een pgb worden besteed aan mantelzorg. Daarbij wordt aange-sloten bij het begrip ‘gebruikelijke zorg’.

Voorzieningen met een toegangsbepaling die collectief worden geregeld, worden altijd in natura verstrekt. De inwoner krijgt dan alleen een ‘toegangskaartje’. Voorbeeld hiervan is het collectief vervoer en ook sommige vormen van dagbesteding.

95 Doen wat nodig is

Page 96: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

12.6 Eigen bijdrage

Voor voorzieningen binnen de Wmo kan een eigen bijdrage worden gevraagd. Hierover wor-den nadere regels vastgesteld. De inning ervan vindt plaats door het Centraal Administratie-kantoor (CAK). Voor een aantal voorzieningen

binnen de Jeugdwet blijft waarschijnlijk de huidige regeling voor ouderbijdrage behouden. Mogelijk wordt deze regeling zelfs uitgebreid (afhankelijk van landelijke regelgeving).

Vormen van bekostiging van maatwerkvoorzieningen in naturaBij maatwerkvoorzieningen in natura levert de zorgaanbieder de ondersteuning en regelt ook de administratie. De ondersteuning wordt geleverd via een instelling of leverancier waar de gemeente een contract mee heeft. In Almere contracteert de gemeente een breed aanbod via het zogenaamde Zeeuwse model.

Persoonsgebonden budget (pgb) nieuwe stijlMet een persoonsgeboden budget kiest de inwoner geheel vrij wie de ondersteuning levert. In de nieuwe wetgeving (Wmo 2015 en Jeugdwet) is het niet meer mogelijk dat een persoonsgebonden budget op de rekening van de inwoner staat. Het Rijk gaat met deze maatregel fraude tegen. De budgetten komen op de rekening van een administratiekantoor: de Sociale Verzekeringsbank. Deze partij betaalt de zorgverleners. Daarmee volgt het geld de keuze van de inwoner. Daarvoor worden ook wel de termen persoonsvolgend budget of trekkingsrecht gebruikt.

Kadernota sociaal domein96

Page 97: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

97 Doen wat nodig is

Page 98: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H13 Kadernota sociaal domein98

Page 99: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Financieel kaderHoofdstuk 13

13.1 Samenvatting

Dit hoofdstuk gaat over het inzicht in de be-schikbare financiële middelen voor de nieuwe taken en voor het bredere sociale domein. En over hoe we die middelen zodanig inzetten en verdelen dat we ermee uitkomen. Uitgangs-punt is dat we slimmer en anders werken in de nieuwe sociale infrastructuur. Daardoor zetten we de beschikbare middelen optimaal effectief en efficiënt in (paragraaf 13.2).

We geven inzicht in de manier waarop de geld-stromen voor de Participatiewet, de Wet maat-schappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugd-wet worden ondergebracht in het zogenaamde sociaal deelfonds (paragraaf 13.3). In paragraaf 13.4 geven we een beeld van de financiële ont-wikkelingen die wij als gemeente verwachten. Het financiële overzicht van de nieuwe budget-ten volgt bij de Programmabegroting 2015. De overgangsverplichtingen komen aan de orde in paragraaf 13.5. Over de frictiekosten spreken we in paragraaf 13.6.

Het Rijk heeft het besluit genomen om de tran-sitietaken te decentraliseren naar de gemeente. Formeel vervallen alle aanspraken tussen de huidige financiers en aanbieders. Aanbieders in Almere worden mede door de transitiebu-reaus en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geïnformeerd over de stappen voor besluitvorming. Voor het overgangsjaar 2015 kan aanvullende besluitvorming nodig zijn (paragraaf 13.6).

13.2 Slimmer en anders werken

Hoe zorgen we ervoor dat we uitkomen met de financiële middelen voor het sociale domein? Om dat te bereiken, werken we slimmer en an-ders: we benutten burgerkracht, we integreren de nieuwe taken zo veel mogelijk en we zoeken de synergie met de bestaande taken binnen het sociale domein. Dat doen we in een zo veel mo-gelijk ontschotte begroting, zodat de flexibiliteit om te schuiven met budgetten zo groot mogelijk wordt.

Wel is van belang te benadrukken dat de finan-ciering (met name voor de individuele vormen van ondersteuning) een open-einde-karakter blijft houden. Als het geld op is, maar inwoners vragen terecht om ondersteuning, dan moet de gemeente die bieden. De financiële haal-baarheid van de sociale infrastructuur en van voorzieningen die vanwege de transities worden opgebouwd of omgevormd blijft een bijzonder punt van aandacht.

Het college zoekt naar zo veel mogelijk ma-nieren om te sturen. Bijvoorbeeld op vraag, aanbod, prijs, toegang en werkwijze. Die sturing ontstaat door uitvoering te geven aan de plan-nen in deze kadernota:- burgerkracht faciliteren; - de kanteling: van claim- en aanbodgericht

naar vraag- en resultaatgericht werken;- investeren in een preventieve aanpak;- bouwen aan informele ondersteuningsnetwer-

ken; - laagdrempelige, lichte ondersteuning in de

wijk;- ondersteuning laten aansluiten op de eigen

99 Doen wat nodig is

Page 100: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

mogelijkheden en het netwerk van mensen;- ‘first time right’: op het juiste moment de juiste

ondersteuning inzetten;- synergiewinst: samenhangende vormen van

ondersteuning;- dubbelingen van professionele inzet eruit ha-

len (één huishouden, één plan, één aanpak);- contracten afsluiten tegen gunstige tarieven.

Vooruitlopend op het overgangsjaar 2015 zetten we de bestaande middelen zo in dat onderdelen van de nieuwe infrastructuur tot stand komen. Zo kunnen we een efficiëntieslag behalen. De inhoudelijke kaders voor subsidies passen we daarop aan. Daarnaast wordt er een opdracht geformuleerd voor de ontwikkeling van wijk-teams en zoeken we naar strategische allian-ties met financiers binnen het sociale domein, om zo samen te werken aan de gewenste beweging.

13.3 Geldstromen binnen het sociale domein: sociaal deelfonds

In de decentralisatiebrief (februari 2013) schetst het kabinet het perspectief van een zo breed mogelijke ontschotting via drie kolom-men in het gemeentefonds. Er ontstaat één integraal budget, het zogenaamde deelfonds sociaal domein. Dit deelfonds is geen specifieke of brede doeluitkering, maar een onderdeel van het gemeentefonds met verantwoording aan de gemeenteraad. Binnen enkele jaren vindt de sa-menvoeging van budgetten tot sociaal deelfonds plaats.

Figuur 13.1: Geldstromen vanuit het Rijk

Inkomensdeel WWB Deelfonds Algemene uitkering GF

Inkomensdeel

Jeugdzorg

Wmo

Participatiebudget

Het sociaal deelfonds bestaat uit de geldstro-men van het Participatiebudget en middelen voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet. Voor het inkomensdeel van de Wet werk en bijstand bestaat vooralsnog een specifieke uitkering. Met de decentralisa-tie van de Participatiewet voegt de regering - naast de middelen voor re-integratie vanuit het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegen-heid - ook middelen aan het Participatiebudget toe. Dit gebeurt vanwege met het afsluiten van de Wajong voor mensen met arbeidsvermogen, vanwege de begeleiding van mensen die niet meer instromen in de Wet sociale werkvoorzie-ning en vanwege de bestaande groep Wsw’ers. Ook de huidige middelen van het Participatie-budget voor volwasseneneducatie (ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) worden toegevoegd. Vanuit de regelgeving wordt nog bezien of onderdelen van het gemeentefonds aan het sociaal domein worden toegevoegd. Als voorbeelden worden de gemeentefondsmid-delen voor maatschappelijke ondersteuning en jeugd en/of de uitvoeringskosten van de Wet werk en bijstand genoemd.

Kadernota sociaal domein100

Page 101: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

De spelregels voor het sociaal deelfonds (brief van minister Plasterk, 9 oktober 2013) zijn als volgt: - De middelen van de drie decentralisaties

worden als integratie-uitkering verstrekt aan gemeenten binnen het gemeentefonds (con-form de huidige Wmo).

- Deze middelen vallen binnen het sociaal deelfonds en worden niet integraal bij de gemeentebegroting betrokken. Ofwel: de mid-delen die beschikbaar worden gesteld vanuit het Rijk worden één-op-één ingezet voor het sociaal deelfonds.

- Er is sprake van horizontale verantwoording. De begroting wordt vastgesteld door de raad en de verantwoording vindt jaarlijks bij de jaarrekening plaats. Er is geen aparte verant-woording aan het Rijk.

- Het sociaal deelfonds wordt in beginsel voor drie jaar ingesteld, zodat het Rijk inzicht krijgt in de inzet van de middelen per gemeente en tot een objectievere verdeling kan komen.

- Na drie jaar worden de middelen in principe samengevoegd met het gemeentefonds. Inzet van deze middelen kan dan breder plaatsvin-den middels integrale afweging.

- De minister stelt duidelijk dat eventuele tekorten op het sociaal deelfonds opgevangen worden binnen de algemene middelen van de gemeente. Het Rijk vormt geen achtervang.

- In hoeverre bestaande gemeentelijke midde-len aan het sociaal deelfonds worden toege-voegd, wordt nog nader bepaald. Deze vallen vooralsnog binnen de algemene middelen en kunnen integraal worden ingezet.

- Specifieke uitkeringen worden apart aan het Rijk verantwoord en zijn niet vrij inzetbaar.

De gemeente wordt in de meicirculaire 2014 nader geïnformeerd over de uitwerking van het deelfonds. De gemeente heeft vanaf 2015 meerdere fondsen, de algemene middelen en het deelfonds sociaal domein. Daarnaast zijn er budgetten als de BUIG-middelen (Wet bunde-ling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten) en enkele doeluitkeringen. Wel gelden voor een aantal fondsen specifieke verantwoordingeisen. Het deelfonds biedt de mogelijkheid om de middelen voor de nieuwe taken integraal in te zetten. Het is het voorne-men van het college om de begroting van het sociaal domein anders in te richten, zodat de financiering meer geïntegreerd raakt en zich richt op het behalen van de maatschappelijke resultaten. De uitwerking van het deelfonds volgt bij de programmabegroting 2015.

13.4 Financieel kader en besteding van de middelen sociaal domein

Om een goed beeld te krijgen van de totale om-vang van de budgetten, brengen we de komende tijd de huidige en nieuwe budgetten voor het sociale domein in beeld. De nadere uitwerking hiervan volgt bij de programmabegroting 2015. De bestaande (deel van de algemene uitkering) en nieuwe budgetten (sociaal deelfonds) vanuit het gemeentefonds worden bij elkaar gebracht. Het gaat hierbij om de middelen van de Dienst Sociaal domein (exclusief Leren, Sport en Cul-tuur), Publiekszaken (exclusief Burgerzaken, Belastingen, C@llcenter), Programmabureau Stad en onderdelen van Stadsbeheer. Een deel van de beschikbare middelen is ver-bonden aan voorwaarden zoals de BUIG, de Wet sociale werkvoorziening, het Participatiebudget

101 Doen wat nodig is

Page 102: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen van het Rijk. Deze worden via ‘single information en single audit’ verantwoord aan de desbetref-fende ministeries.De gemeenteraad heeft budgetrecht en neemt bij de programmabegroting een besluit over de jaarlijkse besteding en verdeling van de middelen. Bij de jaarrekening vindt, via resul-taatsbestemming, besluitvorming plaats over de besteding van eventuele overschotten en te-korten binnen het sociaal deelfonds. Daarbij is de overweging of het overschot wordt gereser-veerd voor het sociaal domein of wordt ingezet voor de algemene middelen. Bij deze allocatie geven twee factoren de doorslag: de algemene financiële positie van de gemeente en de begro-ting van de gedecentraliseerde taken voor het komend jaar. Dit is in lijn met de instructies die minister Plasterk heeft opgesteld in zijn brief van 9 oktober 2013.

Op dit moment is er geen volledig zicht op de financiële middelen. Informatie van het Rijk komt nog. We kunnen daarom nog geen volledig beeld geven van de nieuwe middelen die over-komen voor het sociale domein. Het globale beeld van de budgettaire ontwikke-lingen wordt hieronder per wet weergegeven.

JeugdzorgIn het regionaal transitiearrangement staat dat de bestaande aanbieders in 2015 een bezuini-gingsopdracht van minimaal 10% krijgen. Dit percentage is opgebouwd uit de rijksbezuini-gingen en het percentage dat voor het landelijk arrangement beschikbaar wordt gesteld. De bezuiniging op de AWBZ voor jeugd is hierbij nog niet opgenomen. Dit is afhankelijk van het

definitieve beschikbare budget voor gemeenten, de definitieve wettekst en Algemene maatrege-len van bestuur.

In december 2013 is informatie verschenen over de verdeling van de jeugdzorgmiddelen op his-torische grondslag. Daarmee is het budget voor jeugdhulp voor het jaar 2015 bekend. Dit wijkt voor Almere iets af van eerder genoemde cijfers (-1%) en komt uit op een bedrag van € 59.107.381.

AWBZDe middelen die vanuit de AWBZ worden over-geheveld, gaan samen met flinke budgetkortin-gen tot 25%. De verwachting is dat de gemeente eind december 2013 nadere informatie ontvangt over het macrobudget.

ParticipatiewetBinnen de Participatiewet is er geen sprake van nieuwe middelen. Het gaat hierbij om een an-dere inzet van de huidige middelen die samen-komen in het Participatiebudget.

Verdeling van de middelenDe verdeling van de middelen voor het sociale domein gaat in grote lijnen over de volgende onderdelen:- ondersteuning die bovenlokaal (landelijk/regi-

onaal) wordt ingekocht; - bepaalde zeer specialistische vormen van

individuele ondersteuning;- algemene vormen van ondersteuning, stede-

lijk georganiseerd; - inkomensondersteunende voorzieningen; - wijkbudget (wijkteams, teams van gezinsbe-

geleiders en overige ondersteuning);- apparaatskosten en overige uitvoeringskosten

van de gemeente. Kadernota sociaal domein102

Page 103: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

De bekostiging van wijkteams en de ondersteu-ning die in de wijk wordt geleverd, wordt betaald uit een budget voor de wijk. Het wijkbudget wordt vooralsnog samengesteld op basis van historische gegevens over zorggebruik afgeleid uit de wijkscan (zie paragraaf 2.3). We monito-ren voortdurend of deze verdeling adequaat is en of er verschuivingen moeten plaatsvinden.

13.5 Overgangsverplichtingen

Een aantal van de gemeentelijke budgetten staat voor komende jaren ‘vast’. Daartoe beho-ren:- het huidige bestand binnen de Wet sociale

werkvoorziening;- de overgangsrechten voor jeugdzorg. De

overgangsperiode verschilt naar gelang de resterende looptijd van de indicatie, maar eindigt in elk geval met ingang van een jaar na inwerkingtreding van de Jeugdwet (met uit-zondering van pleegzorg);

- de overgangsrechten voor de Wmo: be-staande klanten hebben een jaar lang recht op dezelfde ondersteuning, tenzij zij akkoord gaan met een ander ondersteuningsarran-gement van de gemeente. Voor de huidige Wmo-verstrekkingen geldt op dit moment een overgangstermijn voor de duur van de afgifte van de indicatie.

13.6 Frictiekosten

Formeel gezien vervallen alle aanspraken tus-sen de huidige financiers en aanbieders door het rijksbesluit om taken te decentraliseren. Alleen vanwege overgangsrechten behouden bestaande klanten hun ondersteuning voor

maximaal een jaar. De decentralisaties heb-ben daardoor ook gevolgen voor de aanbieders. Zij krijgen misschien te maken met een stop of vermindering van de inkoop van producten en diensten. Dit heeft mogelijk grote finan-ciële consequenties voor de aanbieders en hun personeel. Mogelijk wordt er personeel ontslagen of omgeschoold, of wordt huisvesting afgestoten. Het is aan aanbieders om hier zelf adequaat op te anticiperen. De verschillende transitiebureaus van het ministerie van Volks-gezondheid, Welzijn en Sport communiceren hierover richting aanbieders.

13.7 Overgangsjaar 2015

Gezien de overgangsmaatregelen die op grond van de verschillende wetten worden voorge-schreven, is nadere besluitvorming nodig over hoe we in het jaar 2015 omgaan met het inzet-ten van ondersteuning, bekostiging en inkoop. Dit wijkt mogelijk af van de keuzes voor de situatie na 2015.

103 Doen wat nodig is

Page 104: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H14 Kadernota sociaal domein104

Page 105: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

RisicomanagementHoofdstuk 14

14.1 De inzet van planning en risicomanage-ment

De ontwikkelingen binnen het sociale domein zijn veelomvattend en kennen veel risico’s. Ze vragen veel van de gemeentelijke organisatie, omdat er nieuwe taken bijkomen waar grote bedragen mee gemoeid zijn. Om de complexiteit te hanteren, is de inzet van planning en risico-management noodzakelijk.

Risicomanagement is een sturingsinstru-ment binnen het programma Transitie Sociaal domein. Voor het goed identificeren en volgen van de risico’s houden we een risicoregister bij. Vanuit het register analyseren we periodiek de belangrijkste risico’s die zich op een zeker moment voordoen. Op het moment dat we een risico identificeren, bekijken we ook welke beheersmaatregel we kunnen inzetten om de risico-impact teniet te doen of te verminderen.

Daar waar we als gemeente inspraakmoge-lijkheden hebben in processen en trajecten, denken we aan de voorkant mee om de juiste informatie te voorzien voor beleid en handrei-kingen. Daarnaast benutten we onze lobbykana-len, veelal vanuit de VNG of de G32.

14.2 Risico’s vanuit gemeentelijk oogpunt

Risico’s veranderen in de tijd. Dat zien we ook terug in de risico’s die in het risicoregister staan. Op dit moment identificeren we de vol-gende risico’s:- Onduidelijkheid wet- en regelgeving en

financiële kaders: de politiek-bestuurlijke afhankelijkheid is groot vanwege de landelijke

besluitvorming en de vertraging die in die processen optreedt. Het gaat daarbij vooral om wetgeving en financiële kaders, maar ook om de beschikbaarheid van informatie (inzicht in cliëntpopulaties) en landelijke kwaliteits-kaders. Tegelijkertijd kunnen we het ons als gemeente niet veroorloven om te wachten op meer informatie. We geven zorgvuldig het proces vorm om tijdig klaar te zijn voor de nieuwe klantgroepen die onder de gemeente-lijke verantwoordelijkheid vallen en om goede afspraken te maken over de ondersteuning door aanbieders.

- Verkiezingen: de politiek-bestuurlijke afhan-kelijkheid is groot. Gemeenteraadsverkie-zingen en landelijke besluitvorming zijn van invloed op de inzet en op het sociale domein. Door de risico’s goed te benoemen en be-heersmaatregelen in te zetten garandeert dit een borging van de inzet.

- Bezuinigingen: de aangekondigde forse bezui-nigingen op de verschillende decentralisatie-taken vormen een risico op zich. Extra risico ontstaat doordat de bezuinigingen grotendeels gerealiseerd dienen te worden op de invoe-ringsdatum van de nieuwe wetgeving, terwijl implementatie- en invoeringsbudgetten zeer beperkt beschikbaar zijn.

- Tijd: de tijdsspanne tussen het definitief wor-den van landelijke besluiten en de implemen-tatiedatum van 1 januari 2015 wordt steeds kleiner. De door te voeren veranderingen in de praktijk zijn groot. Het risico is dat een en ander niet tijdig gerealiseerd wordt of dat niet alles in één keer goed en volgens het eindcon-cept verloopt.

105 Doen wat nodig is

Page 106: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

H15 Kadernota sociaal domein106

Page 107: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

En nu verderHoofdstuk 15

Met deze kadernota zetten we de volgende stap in het transitieproces dat we al sinds 2011 met de stad bewandelen. Daarmee zijn we er nog niet. De volgende fase omvat de implementatie en voorbereiding op de daadwerkelijke transi-tiedatum van 1 januari 2015. Het programma Transitie Sociaal domein hanteert vanaf nu een meer projectmatige werkwijze. Daartoe is op basis van de voornemens in deze kadernota een projectenboek gemaakt. Voor de uitvoering daarvan is de inzet van de gehele gemeentelijke organisatie en ook van partners nodig.

Een belangrijk element is het uitwerken van de werkwijze van de teams van wijkwerkers en het netwerk van gezinsbegeleiders. Wat moeten zij kunnen en weten om hun taken uit te voeren? Hoe bereiden we ze daarop voor? Welke hulp-middelen hebben zij nodig? Welke onderlinge afspraken zijn nodig? Hoe voorkomen we nieu-we vormen van bureaucratie en administratieve lasten en houden we tegelijkertijd voldoende grip op de zaken? Hoe zorgen we ervoor dat de ondersteuning wel tijdig, maar niet onnodig wordt overgedragen aan specialisten? Met veel van dit soort vraagstukken zijn de teams van wijkwerkers in praktijkwerkplaatsen en andere pilots bezig. De ervaringen worden meegeno-men in de uitwerking van de werkwijze.

Een aantal onderdelen van deze kadernota wordt komend jaar vastgelegd in een integrale verordening en een bijbehorend afwegingska-der voor het sociale domein. Er volgt ook een beschrijving van de werkprocessen in de nieuwe sociale infrastructuur. Andere beschrijvingen komen in eventueel aanvullende procedureaf-spraken die we in convenanten vastleggen. Ook

een goed opleidingstraject voor de wijkwerkers krijgt in de loop van 2014 vorm.

Er worden veel praktische zaken geregeld voor de teams van wijkwerkers, zoals de backoffice, ICT, afspraken over de omgang met persoons-gegevens en dossieruitwisseling. Maar ook huisvesting en spreekuren. Bekendheid en zichtbaarheid van de wijkwerkers voor inwoners is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Bij de huisvesting wordt vooral gekeken naar het bestaande vastgoed.

Ook voor veel organisaties binnen het sociale domein staan er veranderingen op stapel. Denk aan de organisatie van de jeugdgezondheids-zorg die vanuit Bureau Jeugdzorg (onderdeel toegang), de GGD en Zorggroep Almere wordt gevormd. Regionaal staan we voor de opgave om het Steunpunt Huiselijk Geweld en het Ad-vies- en Meldpunt Kindermishandeling samen te voegen tot het AMHK.

De systematiek van bekostiging en inkoop en van kwaliteit en verantwoording wordt nader uitgewerkt. Voor een deel kan dat pas zodra de verschillende wetteksten en bijbehorende bud-getten zijn vastgesteld. Om deze uitwerking te doen, is aanvullende besluitvorming nodig door de raad over verordeningen en de begroting. En door het college in de vorm van een aantal uitvoeringsbesluiten.

Na de invoeringsdatum van de nieuwe wetten gaan de ontwikkelingen door. Het bouwen aan de nieuwe sociale infrastructuur is een proces van jaren en een zaak van lange adem.

107 Doen wat nodig is

Page 108: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Tot slot noemen we hier de evaluatie van de nieuwe ondersteuningsstructuur. Deze voeren we na twee jaar uit volgens een nader te bepa-len evaluatiekader. Kortom: ook in het vervolg blijven we ‘doen wat nodig is’.

Kadernota sociaal domein108

Page 109: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

109 Doen wat nodig is

Bijlagen

Page 110: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

A. Hoofdpunten uit de Participatiewet

Het kabinet wil dat alle mensen als volwaardi-ge burgers meedoen aan onze samenleving. Bij voorkeur via een reguliere baan. Als dat (nog) een brug te ver is, kunnen mensen op een andere manier participeren in de samenleving. Het kabinet wil kansen creëren, ook voor men-sen met een arbeidsbeperking. Om dit doel te realiseren, maakt het kabinet in het regeerak-koord afspraken over de vorming van één re-geling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Dat gebeurt door de Participatiewet en door de invoering van een quotumregeling. De huidige Wet werk en bijstand gaat op 1 januari 2015 op in de nieuwe Participatiewet.

Het Sociaal Akkoord leidde tot concrete betrok-kenheid van de sociale partners bij onder ande-re de vorming van Werkbedrijven. De rol van de gemeente leek daardoor op belangrijke punten wat op de achtergrond te verdwijnen (vaststel-ling loonwaarde en beleidsvrijheid). In de peri-ode na ondertekening van het Sociaal Akkoord (april 2013) is – na protest van gemeenten - de rol van de gemeenten weer verstevigd. In het wetsvoorstel zoals dat nu is aangenomen door de Tweede Kamer heeft de gemeente een meer bepalende positie als het gaat om de vorming van Werkbedrijven, de vaststelling van de loon-waarde en de wijze waarop wordt beoordeeld voor wie loonkostensubsidie wordt ingezet.

De beleidsvrijheid is in de huidige tekst ruimer dan op basis van het Sociaal Akkoord werd verwacht. Wel is het zo dat veel beleidsuit-gangspunten vooraf in een verordening wor-den vastgelegd. Het gevaar bestaat dat dit de

Bijlage 1: Hoofdpunten uit de Participatiewet, de Wmo 2015 en de Jeugdwet

mogelijkheden beperkt om flexibel te zijn en maatwerk te leveren.

Wat houdt de Participatiewet in?Het doel van de Participatiewet is om zo veel mogelijk mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (al dan niet door een arbeidsbe-perking) aan regulier werk te helpen. Er zijn nieuwe instrumenten voor gemeenten beschik-baar om dit voor elkaar te krijgen. De Partici-patiewet voorziet in het afsluiten van de Wet sociale werkvoorziening. Inwoners die al een dienstverband hebben binnen de sociale werk-voorziening behouden hun recht ook na 2015. Vanaf 1 januari 2015 worden nieuwe aanvragen beoordeeld op basis van de Participatiewet.

De instroom in de Wajong wordt beperkt tot jongeren die volledig en duurzaam arbeidson-geschikt worden bevonden door het UWV. Dit betekent dat aanvragers met arbeidsmoge-lijkheden (op dat moment of op termijn) vanaf 1 januari 2015 een beroep kunnen doen op de Participatiewet voor (beschut) werk en begelei-ding en/of een uitkering.

Gevolgen voor de gemeenteHieronder is, op basis van gegevens die op dit moment beschikbaar zijn, berekend wat de wijzigingen betekenen voor de te verwachten nieuwe aanvragen. Let op: de instroom zoals we die kennen voor de Wet werk en bijstand (per 2015 vervangen door de Participatiewet) blijft bestaan. Deze cijfers zijn hier niet opgenomen. De cijfers zijn gebaseerd op gegevens van de gemeente en van het UWV (Wajong-monitor 2012 en andere bronnen).

Kadernota sociaal domein110

Page 111: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Tabel I.1: Huidig bestand en verwachte in-stroom in de sociale werkvoorziening

Niet iedereen met een arbeidsbeperking heeft recht op een uitkering op basis van de Partici-patiewet. Op basis van een landelijke inschat-ting wordt ervan uitgegaan dat van de nieuwe instroom 50% (zo’n 18 personen per jaar) wel en 50% geen recht heeft op een uitkering. Deze laatste groep wordt als NUG (niet-uitkerings-gerechtigde) aangeduid. Deze berekening is analoog aan wat de VNG aanneemt voor de Wajongpopulatie.

Over de werkelijke loonwaarde van de SW-populatie in Almere (werkzaam bij Tomin) zijn op dit moment geen cijfers bekend. Voor een vergelijkbaar SW-bedrijf (Baanstede in Noord-Holland) gelden de volgende cijfers:- 34% heeft een loonwaarde van 70%; - 34% heeft een loonwaarde van 50%; - 32% heeft een loonwaarde van 20%.

Wat Aantal personen Aanvullende gegevens

Totale Almeerse populatie sociale werkvoorziening (let op: afbouw rijksvergoeding per SW-plek in zes jaar naar € 22.700)

550 Geen instroom in Participatiewet, ook na 2015 recht op sociale werkvoorziening

Vanaf 2015 binnen Participatiewet

jaarlijkse instroom 36 Op basis van Almeerse gegevens in- en uitstroom

Waarvan aangewezen op beschut werk (met loonkosten-subsidie)

12 conform landelijke aanname

Waarvan aangewezen op regulier werk met begeleiding en loonkostensubsidie

24 conform landelijke aanname

Aannemelijk is dat deze verhoudingen ook grofweg voor Almere gelden. Op basis van deze cijfers (en op basis van wat landelijk wordt aan-genomen) zou een derde van de jaarlijks nieuwe instroom (circa 12 personen) zijn aangewezen op een beschutte werkplek. Voor 24 personen zou gelden dat zij met begeleiding en loonkos-tensubsidie bij een reguliere werkgever aan de slag kunnen.

WajongVanaf 2015 beoordeelt het UWV – net als nu – de Wajongaanvragen. Personen die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, kunnen een beroep doen op de Participatiewet. Ver-wacht wordt dat ongeveer 33% als volledig en duurzaam arbeidsongeschikt wordt beschouwd. De rest (67%) doet mogelijk een beroep op de Participatiewet.

111 Doen wat nodig is

Page 112: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

De VNG schat in dat 50% van de personen die een beroep doen op de Participatiewet daad-werkelijk recht heeft op een uitkering. De ove-rige 50% behoort wel tot de doelgroep van de Participatiewet (als niet-uitkeringsgerechtigde) en heeft dus recht op begeleiding naar werk, ondersteuning op de werkvloer en mogelijk loonkostensubsidie.

De aantallen die hieronder staan, zijn geba-seerd op de werkelijke in- en uitstroom in het jaar 2012 (volgens de Wajong-monitor van het UWV) in Almere. De jaarlijkse extra instroom is dus op basis van bovenstaande 134 personen, waarbij ook hier is aangenomen dat 50% recht heeft op een uitkering via de Participatiewet. De overige 50% wordt aangemerkt als niet-uitkeringsgerech-tigd.

OndersteuningEr hoeft geen recht op uitkering te bestaan om toch recht te hebben op ondersteuning bij het vinden en houden van betaalde arbeid en bij het doen van een beroep op loonkostensubsidie. Gemeenten maken zelf beleid over welke voor-zieningen voor welke groepen worden ingezet. De beleidsvrijheid gaat niet zover dat groepen categoraal kunnen worden uitgesloten.

Beschut werkBinnen de Participatiewet krijgen gemeenten de mogelijkheid om ‘beschut werk’ te organise-ren voor degenen met een dusdanige arbeids-handicap dat een reguliere werkgever ze niet in dienst neemt. Gemeenten beoordelen wie tot de doelgroep voor beschut werk behoort. Of en binnen welke constellatie gemeenten deze beschutte werkplekken organiseren, laat de wetgever vrij: een bv, een stichting, binnen een gemeentelijke dienst of (via detachering) bij een reguliere werkgever. Bij beschut werken is er altijd sprake van een dienstverband en dus een cao-loon, minimaal ter hoogte van het wettelijk

Wat Aantal personen Aanvullende gegevens

Wajongtoekenningen 194

Waarvan volledig arbeidsongeschikt 65 = 33%, recht op Wajong blijft behouden in 2015

Doet mogelijk een beroep op de Participatiewet vanaf 2015 134 194-65

Waarvan 33% aangewezen op een beschutte werkplek (eventueel met loonkostensubsidie

44

Waarvan 67% mogelijk aangewezen op begeleiding en loonkostensubsidie

90

Tabel I.2: Wajongpopulatie in Almere in 2012

Kadernota sociaal domein112

Page 113: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

minimumloon. Loonkostensubsidie kan voor deze groep ingezet worden om het verschil tus-sen de loonwaarde en het wettelijk minimum-loon te compenseren.

LoonkostensubsidieGemeenten moeten onder de Participatiewet bepalen of aanvragers behoren tot de groep die een beperkte verdiencapaciteit heeft. Wanneer er sprake is van een verminderde loonwaarde, kan loonkostensubsidie worden verstrekt ter hoogte van het verschil tussen de loonwaarde en het wettelijk minimumloon. Wanneer er sprake is van een cao-loon dat hoger ligt dan het wettelijk minimumloon, is het verschil tus-sen het wettelijk minimumloon en het cao-loon voor rekening van de werkgever.

De loonkostensubsidie wordt naar verwachting betaald vanuit het I-deel (inkomensbudget), waaruit ook de uitkeringen worden gefinan-cierd. Aan het I-deel wordt naar verwachting een extra toevoeging gedaan voor de kosten van loonkostensubsidie voor de nieuwe instroom. Hoewel dit nog niet officieel is vastgelegd, lijkt het kabinet uit te gaan van een gemiddelde loonwaarde van 40%. Mocht dit te hoog zijn geschat, dan loopt de gemeente een financieel risico.

B. Hoofdpunten uit de Wmo 2015

De gemeente wordt vanaf 1 januari 2015 ver-antwoordelijk voor extramurale begeleiding (individuele begeleiding, groepsbegeleiding en dagbesteding), kortdurend verblijf, het vervoer dat aan begeleidingsactiviteiten verbonden is en het op participatie gerichte begeleid wonen voor mensen met psychiatrische aandoeningen. De verwachting was dat ook een flink deel van de persoonlijke verzorging naar de gemeente over zou komen. In ieder geval het niet-medische deel. Op 6 november 2013 beschrijft staatsse-cretaris Van Rijn per brief een nadere uitwer-king van de hervorming van de langdurige zorg. In deze brief staat het voorstel om 95% van de persoonlijke verzorging onder te brengen in de Zorgverzekeringswet, vanwege de zorginhoude-lijke samenhang met verpleging. Er zou dan nog slechts 5% van het budget naar de gemeente gaan. Op dit moment vinden er nog onder-handelingen plaats tussen de VNG en het Rijk over de condities waaronder de gemeente de zorgtaken kunnen uitvoeren. De wettekst wordt mogelijk nog gewijzigd.

Vanwege het scheiden van wonen en zorg ver-vallen de lichte zorgzwaartepakketten (zzp’s) in de intramurale zorg. Ook de ondersteuning van deze groepen valt onder de nieuwe Wmo.

De veranderingen in de Wmo behoren tot een groter geheel van hervormingen binnen de zorg. Staatssecretaris Van Rijn heeft op 25 april 2013 de Tweede Kamer geïnformeerd over de hervor-ming van de langdurige zorg. De hervormingen richten zich op: - betere kwaliteit van ondersteuning en zorg;

113 Doen wat nodig is

Page 114: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

- houdbaarheid en betaalbaarheid;- meer voor elkaar zorgen.

Voor zwaardere vormen van ondersteuning (zorg met verblijf) kunnen inwoners een beroep doen op de kern-AWBZ (Wet langdurige zorg) en voor de medische zorgaspecten op de Zorg-verzekeringswet.

Naar verwachting wordt het conceptwetsvoor-stel eind 2013 bij de Tweede Kamer ingediend.Het parlement stelt de wet naar verwachting op 1 juli 2014 vast.

Wat houdt de nieuwe Wmo in?Het AWBZ-stelsel heeft andere uitgangspunten dan de Wmo. Bij de AWBZ was altijd sprake van een recht op zorg en werd gekeken naar wat mensen niet kunnen. De Wmo gaat uit van de kracht van mensen en van wat mensen wel kunnen. Het uitgangpunt is dat als er onder-steuning nodig is, allereerst gekeken wordt naar de eigen mogelijkheden van mensen en van die van het netwerk. Bij onvoldoende zelf-redzaamheid en participatie kan de inwoner een beroep doen op de door de overheid georgani-seerde ondersteuning via de nieuwe Wmo.

De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning richt zich op:- het bevorderen van sociale samenhang, man-

telzorg, vrijwilligerswerk, toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, veiligheid en leef-baarheid in de gemeente en het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld;

- het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische, psychische of psychoso-ciale problemen (zo veel mogelijk in de eigen leefomgeving);

- het bieden van beschermd wonen en opvang voor mensen met psychische of psychosociale problemen of voor mensen die de thuissituatie hebben verlaten.

De huidige negen prestatievelden worden losgelaten en de compensatieplicht in de hui-dige vorm verdwijnt (huishouden voeren, zich verplaatsen in en om de woning en lokaal en medemensen ontmoeten). In plaats daarvan komt de term ‘maatwerkvoorziening’. De re-sultaatverplichting is daarmee ruimer gefor-muleerd dan de huidige compensatieplicht. Het benadrukt dat de gemeente en de inwoners de

Wet Hervormingen

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

De gemeente wordt verantwoordelijk voor de niet-medische ondersteuning, waaronder begeleiding en dagbesteding voor inwoners vanaf 18 jaar. De onder-steuning voor inwoners jonger dan 18 jaar valt onder de Jeugdwet.

Zorgverzekeringswet (Zvw) De zorgverzekeraars zijn via de Zorgverzekeringswet verantwoordelijk voor de medische ondersteuning.

Wet langdurige zorg (Wlz) De Rijksoverheid blijft verantwoordelijk voor de langdurige verblijfszorg voor mensen die in een instelling verblijven.

Tabel I.4: Overzicht hervormingen in de Wmo, Zvw en Wlz

Kadernota sociaal domein114

Page 115: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

ruimte hebben om te komen tot oplossingen die zijn toegesneden op de individuele en lokale omstandigheden. Het gaat over ondersteuning van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, beschermd wonen en opvang.

Gevolgen voor de gemeenteDe gemeente is vanaf 1 januari 2015 verant-woordelijk voor de ondersteuning. Hierbij gaat het om inwoners met psychogeriatrische problematiek (dementie), mensen met een verstandelijke, zintuiglijke of lichamelijke be-perking en/of mensen met een psychiatrische stoornis.

Er is een inschatting gemaakt van het aantal in-woners dat als gevolg van deze wet een beroep kan doen op de gemeente. In onderstaande tabel zijn deze aantallen weergegeven. Het gaat om unieke inwoners.

In totaal zijn er in Almere 3.972 unieke cliënten. Sommige cliënten maken gebruik van meerdere functies. In een jaar tijd maken zij gebruik van 5.476 functies (gemiddeld 1,38 functies per cliënt).

Meer dan de helft van alle groepen (55%) heeft een leeftijd van 18 tot 64 jaar. Dominante grond-slagen zijn een lichamelijke aandoening/ziekte (45%), een psychiatrische aandoening/ziekte (25%) en een verstandelijke handicap (15%). Mensen met een psychiatrische aandoening, verstandelijke handicap of zintuiglijke handicap maken vaker gebruik van begeleiding. Mensen met een psychiatrische grondslag vormen de grootste groep binnen de dagbesteding.Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente ook verantwoordelijk voor het beschermd wonen van mensen met een psychiatrische stoornis/beperking. Het gaat hier om beschermd wonen gericht op participeren in de samenleving. Daar waar behandeling nodig is, valt dit onder de Zorgverzekeringswet. In Almere gaat het om 305 inwoners.

OvergangsregelingenAlle cliënten behouden in principe tot eind 2015 hun huidige rechten op ondersteuning onder de condities die daarvoor onder de AWBZ van toepassing waren. Dit geldt ook voor de eigen bijdragen. De gemeente krijgt de mogelijkheid om aan deze mensen een nieuw ondersteu-ningsarrangement aan te bieden. Als de betrok-kene daarmee akkoord gaat, kan de persoon gebruikmaken van het nieuwe arrangement. Zo niet, dan blijft dus de huidige ondersteuning van kracht. Eenzelfde overgangsregeling komt er voor cliënten die een persoonsgebonden

Tabel I.5: Schatting nieuwe klantgroepen en verantwoordelijkheden

Overzicht klanten naar functie Aantal indicaties

Begeleiding individueel 1.884

Begeleiding in een groep (dag besteding)

836

Vervoer 449

Kortdurend verblijf 113

Persoonlijke verzorging 122

115 Doen wat nodig is

Page 116: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

budget hebben. Er wordt nog onderhandeld over wie de kosten van het overgangsrecht gaat betalen. Voor inwoners met een indicatie voor beschermd wonen geldt een overgangsrecht van vijf jaar.

Specifieke eisen van deze wetDe gemeente stelt periodiek een beleidsplan vast. In dit plan wordt specifiek aandacht be-steed aan het realiseren van een zo integraal mogelijke dienstverlening van maatschappe-lijke ondersteuning, publieke gezondheid, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Daarnaast moet er aandacht zijn voor de samenwerking met de zorgverzekeraars, ook met het oog op het realiseren van een zo integraal mogelijke dienstverlening.

Jaarlijks legt het college verantwoording af aan de gemeenteraad over het gevoerde beleid.In nadere regelgeving (een verordening) werkt de gemeente onder andere uit hoe en op basis van welke criteria een cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening, wanneer een budget wordt verstrekt en welke eisen gesteld worden aan de kwaliteit van voorzienin-gen. De gemeente biedt cliëntondersteuning. Daarnaast stelt zij op ieder moment van de dag telefonisch of elektronisch anoniem een luiste-rend oor en advies beschikbaar. De procedure voor het verstrekken van een maatwerkvoorziening is in de wet vastgelegd. Na een melding is er zes weken tijd voor on-derzoek. De betrokkene ontvangt het verslag van het onderzoek en kan op basis daarvan een aanvraag indienen. De beslissing op de aanvraag is een beschikking op basis van de

Algemene wet bestuursrecht. Indien de cliënt het niet eens is met de inhoud of de onderbou-wing van de beschikking staat bezwaar bij de gemeente open en daarna beroep op de rechter.

De gemeente mag de cliënt niet langer een pgb in geld geven, maar alleen in de vorm van een trekkingsrecht via de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB keert dan het geld uit aan de zorgaanbieder. Aan het verstrekken van een pgb bij een maatwerkvoorziening is een aantal nadere wettelijke regels verbonden:- De aanvrager (of vertegenwoordiger) voert de

aan het persoongebonden budget verbonden taken op een verantwoorde wijze uit.

- Het door de gemeente gecontracteerde aan-bod is niet passend.

- De in te zetten diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen zijn van goede kwaliteit.

- In beginsel wordt er geen budget verstrekt voor financiering van informele zorg, tenzij deze zorg aantoonbaar effectiever en doelma-tiger is.

De gemeente kan voor het gebruik van een algemene voorziening (los van de in het wets-voorstel opgenomen eigenbijdragesystematiek) een vergoeding van inwoners vragen. De hoogte van deze vergoeding bepaalt de gemeente zelf. Indien de gemeente dit wenst, kan de gemeente afhankelijk van het inkomen een korting geven op de eigen bijdrage. Uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat maat-schappelijke ondersteuning beschikbaar is voor degenen die daarop zijn aangewezen, ongeacht de hoogte van het inkomen of vermogen. De gemeente heeft beleidsvrijheid om te bepa-

Kadernota sociaal domein116

Page 117: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

len of cliënten voor ondersteuning een (eigen) bijdrage verschuldigd zijn. De uitwerking hier-van vindt plaats in een verordening. De hoogte van de eigen bijdrage voor een maatwerk-voorziening wordt gelimiteerd tot een bedrag gelijk aan de kostprijs van de voorziening. Het Centraal Administratiekantoor (CAK) int de ei-gen bijdrage. Er komen landelijke professionele kwaliteitsstandaarden die als minimumnorm gaan gelden.

OndersteuningIn de wet is er onderscheid tussen het mel-den van een probleem en het aanvragen van een maatwerkvoorziening. De gemeente biedt algemene voorzieningen die gericht zijn op het bevorderen en versterken van de zelfredzaam-heid en participatie van personen en voorzienin-gen die in opvang voorzien. Daarmee draagt de gemeente bij aan het voorkomen dat mensen op ondersteuning zijn aangewezen.

Indien inwoners niet op eigen kracht, met be-hulp van het netwerk of met de algemene voor-zieningen voldoende zelfredzaam zijn, of als zij beschermd wonen of opvang nodig hebben, moet de gemeente op de persoon afgestemde diensten, hulpmiddelen woningaanpassingen of andere maatregelen treffen (de maatwerk-voorzieningen). Het college beslist - binnen de grenzen die zijn vastgesteld in een plan en verordening - tot het verstrekken van een maat-werkvoorziening. Die voorziening levert een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin een cliënt zelfredzaam is, maat-schappelijk participeert en zo lang mogelijk in de eigen omgeving kan blijven. De cliënt wordt daarbij aangesproken op wat er redelijkerwijs van hem kan worden verwacht.

C. Hoofdpunten van de nieuwe Jeugdwet

In het nieuwe jeugdstelsel worden gemeenten verantwoordelijk voor alle vormen van jeugd-hulp. Ook specialistische hulp zoals jeugd-GGZ, zorg aan verstandelijk beperkten en gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedproblemen valt straks onder de gemeen-telijke verantwoordelijkheid. Gemeenten zorgen dan ook voor de uitvoering van kinderbescher-mingsmaatregelen en jeugdreclassering.

Van gemeenten wordt verwacht dat zij - afge-stemd op de lokale situatie – maatwerk leveren en verbindingen leggen met zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk, inko-men, sport en veiligheid.

Wat houdt de Jeugdwet in?Het nieuwe stelsel van jeugdhulp is erop gericht dat ieder kind gezond en veilig opgroeit en zo zelfstandig mogelijk deelneemt aan het maat-schappelijk leven, rekening houdend met zijn of haar ontwikkelingsniveau. Ouders zijn hiervoor overigens het eerst verantwoordelijk. Pas als dit niet vanzelf gaat, komt de overheid in beeld.

De nieuwe wet gaat uit van een omslag (trans-formatie) die leidt tot:- preventie en uitgaan van eigen kracht van

jeugdigen, ouders en het sociale netwerk;- minder snel medicaliseren, meer ontzorgen

en normaliseren; - eerder (jeugd)hulp op maat voor kwetsbare

kinderen;- integrale hulp met betere samenwerking rond

gezinnen: één gezin, één plan, één regisseur;

117 Doen wat nodig is

Page 118: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

- meer ruimte voor professionals en verminde-ring van regeldruk.

Wat is jeugdhulp?Het begrip jeugdhulp is breed gedefinieerd. Het omvat de ondersteuning, hulp en zorg aan jeug-digen (tot 18 jaar) en hun ouders bij alle denk-bare opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen. Hieronder valt zowel een vorm van ambulante hulp als verblijf bij pleegouders, hulp in een medisch kinderdag-verblijf, psychiatrische zorg, begeleiding en persoonlijke verzorging bij een beperking.

Preventie en de uitvoering van kinderbescher-mingsmaatregelen en jeugdreclassering vallen niet onder het begrip jeugdhulp. Niettemin is de gemeente daar in het nieuwe stelsel wel verantwoordelijk voor en dient zij daar in een beleidsplan ook aandacht aan te besteden.

Onder de jeugd-GGZ die naar gemeenten komt, valt ook alle preventieve zorg als zorg voor kinderen van ouders met psychiatrische of verslavingsproblematiek. Deze zorg valt nu nog onder de Wmo.

Daarnaast worden gemeenten verantwoordelijk voor:- alle jeugd-GGZ-diagnoses- behandeling van ernstige enkelvoudige dys-

lexie tussen 7 en 12 jaar; - gesprekstherapie bij een psycholoog;- psychiatrische gezinsbegeleiding;- verslavingszorg;- e-health;- acute psychiatrie;

- multidisciplinaire zorg vanuit de GGZ, waarvan het klinische deel soms ook in (academische) psychiatrische ziekenhuizen of vroegkinder-lijke traumabehandeling wordt geleverd. Het kan dan ook gaan om gedwongen opnamen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Ove-rigens is een aantal van deze aandoeningen zo specifiek en/of zeldzaam dat dit bovenregio-naal, of in sommige gevallen landelijk moeten worden georganiseerd.

De wet beoogt goede samenhang met de soma-tische zorg voor jeugd en in algemene zin met de Zorgverzekeringswet, waaronder de GGZ-zorg voor volwassenen, extramurale psychofar-maca, de huisarts en de praktijkondersteuner GGZ vallen.

Welke hulp voor kinderen met een verstande-lijke beperking voeren gemeenten uit?Alle functies uit de AWBZ op de grondslag verstandelijke beperking voor jeugdigen tot 18 jaar worden overgeheveld naar de Jeugdwet. Denk aan de zorg voor licht verstandelijk be-perkte jeugdigen met gedragsproblemen zoals orthopedagogische behandelcentra (OBC’s) die bieden. Of de zorg voor verstandelijk beperkte jeugdigen met een psychische stoornis door multifunctionele centra (MFC’s). Ook hier geldt dat een aantal van deze aandoeningen zo speci-fiek en/of zeldzaam kan zijn, dat deze bovenre-gionaal of in sommige gevallen landelijk worden georganiseerd.

De (licht) verstandelijk beperkte jeugdigen met verschillende zorg- en gedragsproblemen die op voorhand niet eenvoudig te duiden zijn,

Kadernota sociaal domein118

Page 119: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

vragen om een integrale aanpak, vroegtijdige signalering en een nauwe samenhang met on-der andere het onderwijs als toegangspoort.

Jeugdigen bij wie al voor het achttiende le-vensjaar duidelijk is dat zij op grond van een verstandelijke beperking hun verdere leven intensieve verblijfszorg nodig hebben, houden aanspraak op de AWBZ.

Andere overhevelingen uit de AWBZNaast de zorg voor kinderen met een verstan-delijke beperking en psychische problemen, wordt ook de begeleiding en persoonlijke ver-zorging voor alle grondslagen uit de AWBZ over-geheveld naar de Jeugdwet. Dit betekent dat de gemeente verantwoordelijk is wanneer een kind bijvoorbeeld begeleiding nodig heeft omdat het doof of blind is, of een somatische ziekte heeft. De gemeente besluit vanaf 2015 ook of kortdu-rende verblijf van kind of ouder buiten het gezin noodzakelijk is in verband met ontlasting van een verzorger. Hetzelfde geldt voor een besluit over vervoer naar de locatie (binnen of buiten de gemeente) waar jeugdhulp wordt geboden.

Extra eisen aan de uitvoering van de jeugdbe-scherming en jeugdreclasseringHet doel van een kinderbeschermingsmaatre-gel is het opheffen van een bedreiging voor de veilige ontwikkeling van een kind. Het opleggen van de maatregel betekent dat wordt ingegre-pen in het privéleven van de jeugdige en zijn ouders. Dit ingrijpen moet met waarborgen om-kleed zijn. Die waarborgen zijn: proportionaliteit en subsidiariteit, rechtsgelijkheid, verbod van willekeur, rechtszekerheid en uniformiteit.

Deze beginselen gelden ook voor de uitvoering van de jeugdreclassering. De jeugdreclassering begeleidt een jeugdige met als doel het voor-komen van recidive en het realiseren van een gedragsverandering. Het jeugdstrafrecht houdt daarbij rekening met de eigen aard en ontwik-keling van de jeugdige.Alleen de kinderrechter kan besluiten tot een kinderbeschermingsmaatregel, na zorgvuldig onderzoek en advisering door de Raad voor de Kinderbescherming. De kinderrechter draagt de uitvoering van de maatregel op aan een door de gemeente gecontracteerde gecertificeerde instelling.

Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK)De huidige AMK-taken gaan naar een nieuw Ad-vies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kinder-mishandeling (AMHK). In het AMHK worden het huidige Advies- en Meldpunt Kindermishande-ling en Steunpunt Huiselijk Geweld samenge-voegd. Het doel van de integratie is een betere samenhang in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het AMHK wordt wet-telijk verankerd in de Wmo.

Het AMHK kent de wettelijke functies van:1. advies over vermoedens van huiselijk geweld

en kindermishandeling;2. een meldfunctie bij vermoedens van huiselijk

geweld en kindermishandeling;3. onderzoek bij vermoedens van huiselijk ge-

weld en kindermishandeling.

Gevolgen voor de gemeenteOnder de nieuwe Jeugdwet zijn dit de verant-woordelijkheden van gemeente:

119 Doen wat nodig is

Page 120: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

- Het voorzien in een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod. Gemeenten zorgen dat er deskundigen worden ingezet die laagdrem-pelig hulp bieden, die voor crisishulp worden ingezet, die problemen herkennen en een passend aanbod bieden;

- Het opstellen van een beleidsplan voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg bij opgroei- en opvoedproblemen en psychische problemen en stoornissen en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering;

- Het treffen van een voorziening op het gebied van jeugdhulp (jeugdhulpplicht, vergelijkbaar met de huidige compensatieplicht in de Wmo) wanneer jeugdigen en hun ouders het niet op eigen kracht redden;

- De uitvoering van door de rechter opgelegde maatregelen kinderbescherming en jeugdre-classering;

- Het voorzien in maatregelen ter voorkoming van kindermishandeling;

- Het opzetten van een Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) met 24-uurs bereikbaarheid en inzet-baarheid via een landelijk telefoonnummer. De uitvoerder van het AMHK mag niet ook uitvoerder van jeugdhulp zijn;

- De regie over de gehele jeugdketen en de af-stemming met overige diensten op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke onder-steuning, werk, inkomen, sport en veiligheid;

- Het voorzien in vertrouwenspersonen voor jeugdigen, hun ouders, pleegouders of net-werkpleegouders die te maken hebben met hulpverleners.

Daarnaast zorgen gemeenten ervoor dat:- er een herkenbare en laagdrempelige toegang

tot jeugdhulp bestaat. Welke vorm het meest geschikt is, hangt af van de lokale situatie;

- passende hulp tijdig wordt ingezet en dat de juiste expertise beschikbaar is;

- er een consultatiefunctie bestaat voor profes-sionals die werken met jeugdigen;

- er in crisissituaties directe interventie moge-lijk is;

- er bij complexe hulpvragen of wanneer de veiligheid van het kind in het geding is, zo snel mogelijk specialistische hulp wordt inge-schakeld of een verzoek tot onderzoek wordt ingediend door de Raad voor de Kinderbe-scherming;

- de geboden ondersteuning zo veel mogelijk in de eigen omgeving van het kind en het gezin plaatsvindt.

De gemeente bepaalt zelf welk deel van de voorzieningen vrij toegankelijk is en welke niet. Overigens behoudt de huisarts zijn rol als door-verwijzer naar jeugdhulp, evenals de medische specialist en de jeugdarts. Wel doen zij dit in afstemming met de gemeente (in Almere met het team van wijkwerkers). Alleen de rechter legt een maatregel jeugdbescherming of jeugd-reclassering op.

Kadernota sociaal domein120

Page 121: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Specifieke eisen van deze wetDe positie van ouders en jeugdigen wordt versterkt door de bepalingen in de Jeugd-wet. Gemeenten moeten jeugdigen en ouders informeren over de te verlenen jeugdhulp. Ook is er een eis voor toestemming. Voor de niet vrij toegankelijke vormen van jeugdhulp wordt in een gesprek beoordeeld of de jeugdige of diens ouders daadwerkelijk ondersteuning nodig hebben. Wanneer het kind en de ouders niet tevreden zijn met de uitkomsten van het gesprek, dan is er een procedure voor bezwaar (gemeente) en beroep (rechter).

Gemeenten zorgen voor effectieve en laagdrem-pelige klachtenbehandeling en regelen mede-zeggenschap van jeugdigen en hun ouders door het verplicht stellen van een cliëntenraad. Ge-meenten zorgen ervoor dat jeugdigen en ouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon. Ook houden gemeenten rekening met gezindheid, levensovertuiging en culturele achtergrond. Ten slotte krijgen alle inwoners, met name jeugdigen en hun ouders,

Verantwoordelijkheid jeugd- en opvoedhulp

Aantal jeugdigen

Ambulante zorg 554

Deeltijdbehandeling 83

Pleegzorg 239

Residentiële zorg 193

Gesloten jeugdzorg 43

Crisisaanspraken 187

Jeugdbeschermingsmaatregelen 360

Jeugdreclasseringsmaatregelen 185

AMK 654

Tabel I.6a: Schatting nieuwe klantgroepen en verantwoordelijkheden

Tabel I.6b: Schatting nieuwe klantgroepen en verantwoordelijkheden

Verantwoordelijkheid jeugd-GGZ Aantal jeugdigen

Diagnostiek 1.151

Kortdurende behandeling 3.497

Eerstelijns psycholoog 3.515

Gezinsbehandeling 803

Verslavingszorg 23

Langdurige zorg 553

Overig onbekend

Tabel I.6c: Schatting nieuwe klantgroepen en verantwoordelijkheden

Verantwoordelijkheid jeugd met een (lichte) verstandelijke beperking

Aantal jeugdigen

Individuele begeleiding 292

Dagbesteding met vervoer 444

Kortdurend verblijf 105

Gespecialiseerde behandeling en begeleiding

159

Overig onbekend

121 Doen wat nodig is

Page 122: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

een rol bij de voorbereiding van jeugdhulpbe-leid, kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering.

Gemeenten worden ook verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering van jeugdhulp. Zij gaan bijvoorbeeld kwaliteitseisen stellen in inkoopcontracten en/of gebruikmaken van keurmerken, klachtenregistratie en onderzoe-ken naar klanttevredenheid.

Kwaliteitseisen uit de jeugdwet zijn onder meer:- Kinderbeschermingsmaatregelen en jeugd-

reclassering worden alleen uitgevoerd door instellingen die gecertificeerd zijn voor een van deze of voor beide taken;

- Een verplicht hulpverleningsplan of plan van aanpak is onderdeel van verantwoorde hulp. Het hulpverleningsplan kan mondeling overeen worden gekomen. Als de jeugdige of zijn ouders daarom vragen, wordt het hulpver-leningsplan binnen veertien dagen op schrift gesteld;

- De jeugdhulpaanbieder zorgt voor systemati-sche kwaliteitsbewaking. Om de administra-tieve lasten binnen de perken te houden, is dit wel afgestemd op de aard en intensiteit van de jeugdhulp en de omvang van de instelling;

- Een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) is verplicht voor alle medewerkers van een jeugdhulpaanbieder en van een uitvoerder van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdre-classering;

- Er is een verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

- Er geldt een meldplicht voor calamiteiten en geweld;

- De jeugdhulpaanbieders zijn verplicht om de

vertrouwenspersoon in de gelegenheid te stel-len zijn taak uit te oefenen.

Gemeenten kunnen hiernaast zelf aanvullende kwaliteitseisen stellen.

De Inspectie Jeugdzorg (IJZ) houdt met de In-spectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) toezicht op de naleving van de wet door de jeugdhulp-aanbieders en de gecertificeerde instellingen. De handhaving vindt plaats op een vergelijkbare wijze als nu de IGZ handhaaft. Handhaving gaat over de maatregelen die de inspectie treft als de kwaliteit van jeugdhulp en de veiligheid van een jongere in het geding zijn. Daarnaast wordt in de Jeugdwet een rol voor de Inspectie Veiligheid en Justitie opgenomen voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslis-singen.

Kadernota sociaal domein122

Page 123: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

123 Doen wat nodig is

Page 124: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

De werksoorten die nodig zijn in het toekom-stige ondersteuningsmodel gericht op partici-patie, re-integratie en arbeidstoeleiding worden hieronder uitgelicht. Daarnaast zijn de compo-nenten in kaart gebracht van de infrastructuur die hiervoor nodig is.

Regulier werk zonder loonkostensubsidieBij het aan het werk helpen van mensen, heb-ben inwoners met een bijstandsuitkering priori-teit. Een groot deel van de uitkeringsgerechtig-den is in staat om regulier werk te verrichten. Het re-integratie- en participatiebeleid blijft erop gericht om deze groep zo snel mogelijk richting arbeidsmarkt te leiden. De instrumen-ten die de gemeente hiervoor heeft, zijn onver-anderd ten opzichte van de ‘oude’ Wwb.

Bijlage 2: Ondersteuningsmodel bij de Almeerse participatieladder

Vanuit een diagnose wordt bepaald hoe groot de afstand tot de arbeidsmarkt is en welk traject het meest zinvol en effectief is om weer zelf-standig regulier werk te verrichten. Dat kan via een participatieplaats, een leer-werktraject, via scholing of stages. Als een volledige baan niet beschikbaar is, of de thuissituatie dit niet mogelijk maakt, is een deeltijdbetrekking een zinvol alternatief.

Relevante werksoort Com ponenten infrastructuur

regulier werk Regionaal Werkbedrijf

regulier werk zonder loonkostensubsidie

(naar) werk Werkgevers-serviceteam

regulier werk en loonkostensubsidie en leerwerkplekken

(op weg naar) werk

ontwikkel- en werktrajecten

beschut werk en arbeidsmatige dagbesteding

beschermd ‘oude’ Wsw beschut werk arbeidsmatige dagbesteding

vrijwilligerswerk en dagbesteding

activerend

100% 80% 40% nihil

activeringscentra, buurtcentra

dagbesteding

Relevante werksoort Componenten infrastructuur

Figuur II.1: Relevante werksoorten en compo-nenten infrastructuur

Kadernota sociaal domein124

Page 125: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Regulier werk met loonkostensubsidieLoonkostensubsidie is een belangrijk instru-ment binnen de kaders van de Participatiewet. Dit instrument is de belangrijkste schakel tussen de doelstelling van de wet (participatie naar vermogen) en de uitvoering (arbeids-plaatsen). Voor uitkeringsgerechtigden met een arbeidsvermogen dat 80% of lager is, kan loonkostensubsidie aan een werkgever worden verstrekt. De werkgever betaalt conform de cao, dus minimaal 100% van het wettelijk minimum-loon. De gemeente vult met loonkostensubsidie het gat tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde van de betrokken klant/werknemer.

Om de subsidie te bepalen en om te bepalen of de klant voor deze constructie in aanmerking komt, is er een toets gewenst en een bepaling van de loonwaarde. Regulier werk met loonkos-tensubsidie vindt altijd plaats op de reguliere arbeidsmarkt. Het geeft uiting aan het werken, het participeren naar vermogen.

Beschut werk en arbeidsmatige dagbestedingBeschut werk is bedoeld voor mensen die door lichamelijke, verstandelijke en/of geestelijke beperkingen alleen onder aangepaste omstan-digheden kunnen werken. Die aanpassingen bestaan uit aanpassingen van de werkplek (fysiek), begeleiding of aangepaste produc-tienormen. Op de reguliere arbeidsmarkt zijn dergelijke omstandigheden over het algemeen niet aanwezig. Beschut werk is daarom werk dat georganiseerd wordt.

Bij arbeidsmatige dagbesteding gaat het om werk/activiteiten met een zelfstandig karakter. Het gaat vaak om het tot stand brengen van een

product of dienst, afgestemd op de mogelijkhe-den en interesses van de cliënt. Het gaat hier net als bij beschut werk om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De grootste groep betreft mensen met een psychiatrische stoornis of een verstandelijke beperking.

Activering en vrijwilligerswerkVoor de grote groep mensen die afhankelijk is van een uitkering en voor wie werk (vooralsnog) een brug te ver is, is activering (waaronder dagbesteding) en vrijwilligerswerk het alter-natief. Hier kijkt voor uitkeringsgerechtigden de invulling van de (wettelijke) tegenprestatie om de hoek. Vanuit de gedachte dat mensen participeren naar vermogen, wordt gevraagd dat mensen zich actief opstellen. Dat kan bete-kenen dat mensen taken oppakken in de buurt of in de wijk: boodschappen doen voor de buren, koffie schenken in het buurtcentrum, het gras maaien van het strookje in de straat. De ge-meente heeft een activerende en stimulerende rol hierin (zorgen dat) en organiseert dit vanuit buurtcentra en activeringscentra.

Vanuit de gedachte dat meedoen goed is, willen we ook graag de talenten en maatschappelijke waarde benutten van mensen zonder uitkering. De dagbesteding die vanuit de AWBZ overkomt (hier gaat het om de niet-arbeidsmatige vari-ant) heeft ook een activerend karakter. Het gaat om activiteiten gericht op het zinvol besteden van de dag, aangepast aan de mogelijkheden en interesse van de cliënt, waaronder handvaar-digheid, expressie, beweging en belevingsac-tiviteiten. Naar behoefte is er extra aandacht voor sfeer, geborgenheid, veiligheid, ritme en regelmaat.

125 Doen wat nodig is

Page 126: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Voor het organiseren van activeringstrajecten, dagbesteding en dagopvang op wijkniveau zijn een aantal redenen:- Het is een schaalniveau dat herkenbaar is

voor inwoners en cliënten;- Dagactiviteiten in de wijk zijn vertrouwd en

laagdrempelig;- Voor veel cliënten van dagactiviteiten liggen

hun actieradius en participatiemogelijkheden door hun fysieke of sociale beperking vooral in de wijk. Door deelname aan dagactiviteiten in de buurt breiden zij hun sociale netwerk uit.

- Het is een schaalniveau waarop samenwer-king tussen zorg en welzijn, met wijkbewoners en andere organisaties goed te organiseren is.

- Op dit schaalniveau is het gemakkelijker om vrijwilligers te betrekken uit de buurt.

- Werken op dit niveau bespaart vervoerskos-ten.

Wijkgericht werken is vooral zinvol wanneer de activiteit of de voorziening past bij de cliënt. Be-paalde cliënten zijn gebaat bij gespecialiseerde ondersteuning die vaak stedelijk of zelfs regio-naal georganiseerd is. Daarnaast realiseren we ons dat niet alle vrijwilligers in hun eigen wijk actief willen zijn.

Kadernota sociaal domein126

Page 127: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Bijlage 3: Verklarende woordenlijst

Algemene voorziening Aanbod van diensten of activiteiten dat zonder toegangsbepaling toegankelijk is en dat is ge-richt op het versterken van zelfredzaamheid en participatie of op opvang (bron: conceptwettekst Wmo 2015, versie 3, oktober 2013).

AMK Advies- en Meldpunt Kindermishandeling.

Begeleiding (AWBZ) Het geven van (beroepsmatige) ondersteu-ning op het terrein van structuur, dagritme en praktische hulp bij taken zoals huishouden en administratie, gericht op het bevorderen, behouden of vergroten van de zelfredzaamheid van mensen met een ernstig regieverlies of een ernstig invaliderende aandoening of beperking.

BJZ Bureau Jeugdzorg. Centrale ingang voor provin-ciaal geïndiceerde jeugdzorg, de jeugd-GGZ en de zorg aan jeugd met een licht verstandelijke beperking. Bureau Jeugdzorg voert daarnaast de jeugdbescherming en jeugdreclassering uit en omvat het AMK en de Kindertelefoon.

Bemoeizorg Bemoeizorg is het bieden van (ongevraagde) hulp aan cliënten met (vaak) complexe pro-blematiek die zelf niet om hulp vragen of zorg mijden.

Brandpuntfunctionaris Persoon met beslissingsbevoegdheid die inge-roepen wordt als de hulpverlening stagneert of bij een crisissituatie.

BurgerkrachtBurgerkracht is een breed begrip. Letter-lijk is het de kracht van de burger. De kracht om regie in eigen hand te houden, de kracht om voor zichzelf te zorgen (eigen kracht en zelfredzaamheid) en voor anderen (samenred-zaamheid). De kracht om (samen met anderen) initiatief te nemen om de eigen leefwereld, zowel fysiek als sociaal, te verbeteren.

CAK Centraal Administratiekantoor. Het CAK heeft drie hoofdtaken:1. het vaststellen, opleggen en incasseren van

de wettelijk verplichtte eigen bijdragen voor geleverde zorg (AWBZ en Wmo);

2. het bepalen en uitbetalen van een com-pensatie van het eigen risico (Compensatie Eigen Risico) of een tegemoetkoming voor extra kosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap (Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten);

3. financiering van de instellingen die AWBZ-zorg verlenen.

CIZ Centrum Indicatiestelling Zorg. Landelijke organisatie die verantwoordelijk is en blijft voor de indicatiestelling (vaststelling recht op zorg) voor alle zorg die betaald wordt uit de AWBZ.

Dagbesteding (AWBZ) Ook wel begeleiding groep (BGG) genoemd. Het bestaat onder andere uit: - niet-arbeidsmatige dagbesteding (recreatie en

educatie);- vrijblijvende vormen van arbeidsmatige dag-

besteding (maken van producten en leveren

127 Doen wat nodig is

Page 128: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

van diensten zonder productie-eisen);- niet-vrijblijvende vormen van arbeidsma-

tige dagbesteding (maken van producten en leveren van diensten met beperkte productie-eisen);

- toeleiding tot arbeid.

Eerstelijnszorg Alle zorg die direct toegankelijk is voor de cliënt, zoals huisartsen en maatschappelijk werk.

Extramurale zorg Zorg die beschikbaar is voor mensen die zelf-standig thuis wonen.

Gemeenschappelijke Regeling Een samenwerkingsverband tussen overheidsli-chamen dat op grond van de Wet gemeenschap-pelijke regelingen is opgericht, ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten.

Gezinsbegeleiders Een specialist die niet alleen een deel van de ondersteuning aan een gezin verzorgt, maar ook de coördinatie voert op het geheel van on-dersteuning op basis van het ondersteunings-plan (regisseursfunctie).

InclusieInclusie betekent de insluiting in de samenle-ving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten. Inclusie staat voor gelijkwaardigheid en volwaardig bur-gerschap. Het is een stap naar een samenleving zonder drempels.

Indicatie Besluit waarin staat of iemand recht heeft op zorg. Wanneer dat het geval is, staat ook ver-meld hoeveel zorg deze persoon krijgt en voor welke periode. De indicatiestelling bestaat in hoofdlijnen uit drie stappen: de aanvraag, een onderzoek en een indicatiebesluit.

Inloop Laagdrempelige voorzieningen die dagopvang bieden aan bijvoorbeeld daklozen, ouderen, verslaafden en mensen met een psychiatrische achtergrond.

Intramurale zorg Ofwel residentiële zorg: zorg verleend aan mensen die langer dan 24 uur in een instelling verblijven, zoals een verpleeg- of verzorgings-huis, ziekenhuis of een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking.

Jeugdbescherming De jeugdbescherming voert door de kinderrech-ter opgelegde maatregelen uit ter bescherming van kinderen die ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De kinderbeschermingsmaat-regelen zijn geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Het opleggen van de maatregelen betekent dat in het privéleven van jeugdigen en hun ouders wordt ingegrepen. Dit ingrijpen is gericht op het wegnemen van de dreiging en dient met waar-borgen omkleed te zijn.

Jeugdreclassering De jeugdreclassering voert strafrechtelijke beslissingen uit in de vorm van toezicht en begeleiding. Het doel van begeleiding door de jeugdreclassering is het voorkomen van recidive

Kadernota sociaal domein128

Page 129: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

en/of het realiseren van een gedragsverande-ring bij de betrokken jongere, teneinde partici-patie en integratie van de jongere in de samen-leving te bevorderen.

Kanteling De kanteling is erop gericht om gemeenten te ondersteunen bij de invulling van de compensa-tieplicht in de Wmo. Centraal staat de omslag van claim- en aanbodgericht naar vraag- en resultaatgericht werken. Met als centrale doelstelling het stimuleren van participatie en zelfredzaamheid van alle inwoners. Het vraag- en resultaatgericht werken krijgt vorm in het keukentafelgesprek.

Keukentafelgesprek Een gesprek bij mensen thuis om te onderzoe-ken wat de problemen van iemand zijn op het gebied van zijn zelfredzaamheid en maatschap-pelijke participatie. Het doel is om samen een passende oplossing te zoeken.

Kortdurend verblijf (AWBZ) Bij kortdurend verblijf (KVB) logeert iemand maximaal drie etmalen per week in een AWBZ-instelling. Het moet gaan om inwoners die per-manent toezicht nodig hebben. Verder moet er sprake zijn van een noodzaak tot ontlasting van de mantelzorger die permanent toezicht houdt. Voorbeelden van KVB zijn logeerhuizen voor kinderen met een verstandelijke beperking.

Leefgebieden of levensdomeinen Het geheel van gebieden waar een inwoner in het (dagelijks)leven mee te maken heeft: ge-zondheid, wonen, werken, inkomen, onderwijs, vrije tijd, sociale contacten, veiligheid, mobili-teit, zingeving, relaties, opgroeien, opvoeden.

Maatschappelijke opvang Het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die door een of meer problemen, al dan niet gedwongen, de thuissituatie verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

Maatwerkvoorziening Op de behoeften, persoonskenmerken en mo-gelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpas-singen en andere maatregelen (bron: concept-wettekst Wmo 2015, versie 3, oktober 2013). Voor deze voorzieningen is een toegangsbepa-ling vereist waarbij het in de wet vastgelegde getrapte toekenningsproces van algemene voorliggende naar specifieke maatwerkvoorzie-ningen wordt gevolgd.

Nuldelijns ondersteuning en zorg De ondersteuning en zorg die in de samenleving aan elkaar wordt gegeven, bijvoorbeeld door fa-milie, kennissen, mantelzorgers en vrijwilligers.

Ondersteuning Hulp in de vorm van diensten en voorzieningen op het gehele zorg- en welzijnsterrein.

Participatie Participeren betekent letterlijk ‘meedoen’, ‘deelnemen aan’ (Van Dale). Dat is ook de bete-kenis die het woord heeft in de Participatiewet, de wet die voorschrijft wat gemeenten moeten doen om te zorgen dat iedereen mee kan doen in de samenleving. De participatiesamenleving zoals Koning Wil-lem-Alexander het verwoordt in zijn troonrede,

129 Doen wat nodig is

Page 130: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

heeft een iets andere betekenis: een samenle-ving waarin iedereen die dat kan, verantwoor-delijkheid neemt voor zijn of haar eigen leven en omgeving, zonder hulp van de (landelijke) overheid. Dat is wat wij in deze stukken onder burgerkracht, eigen kracht en samenredzaam-heid rekenen.

Passend onderwijs De regeling die erop gericht is kinderen zo veel mogelijk in het regulier onderwijs te laten par-ticiperen en tegelijk te zorgen dat kinderen die dat nodig hebben speciaal onderwijs krijgen.

Persoonsgebonden budget (pgb) Bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren en die een inwoner van derden heeft betrokken (bron: conceptwettekst Wmo 2015, versie 3, oktober 2013). In de nieuwe Wmo en de Jeugdwet is het pgb gewijzigd. Om fraude tegen te gaan, is het niet meer mogelijk dat het geld op de rekening van een inwoner wordt overgemaakt. De bud-getten komen op de rekening van een admi-nistratiekantoor: de Sociale Verzekeringsbank. Daarvoor worden ook wel de termen persoons-volgend budget of trekkingsrecht gebruikt.

Pleegzorg Vorm van jeugdzorg waarbij een kind tijdelijk wordt opgenomen in een pleeggezin en waarbij een instelling voor pleegzorg pleegkind, pleeg-ouders en eigen ouders begeleiden.

Raad voor de Kinderbescherming De Raad voor de Kinderbescherming is een onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De raad onderzoekt de noodzaak tot het treffen van een kinderbeschermingsmaatre-gel en adviseert de kinderrechter hierover. Ook onderzoekt en adviseert de raad bij jeugdstraf-zaken, adoptie- en scheidingszaken.

Regionaal Werkbedrijf Het Regionaal Werkbedrijf is er om mensen naar regulier werk te bemiddelen, waar nodig met ondersteuning. Het Werkbedrijf richt zich daarnaast op de dienstverlening naar werkge-vers in de regio.

Residentiële zorg Ofwel intramurale zorg: zorg die verleend wordt aan mensen die langer dan 24 uur in een instel-ling verblijven, zoals een verpleeg- of verzor-gingshuis, ziekenhuis of een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking.

Respijtzorg Het tijdelijk overnemen van de totale zorg door beroepskrachten of vrijwilligers, ter ontlasting van de mantelzorger.

SHG Steunpunt Huiselijk Geweld

Kadernota sociaal domein130

Page 131: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Sociale infrastructuur of ondersteunings-stelselDe ordening van het werkveld van de onder-steuning aan inwoners en de processen waar-langs deze ondersteuning tot stand komt. Ook de organisatie van inspanningen op het gebied van burgerkracht, preventie en vroegsignalering rekenen we tot de sociale infrastructuur.

Toegangsbepaling Het besluit van wijkwerker of gezinsbegeleider over de inzet van maatwerkvoorzieningen. Voor het nemen van dat besluit wordt een afwegings-kader toegepast dat is opgenomen in een (of meer) gemeentelijke verordening(en).

Tweedelijnszorg Specialistische zorg waarvoor een verwijzing nodig is.

UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

Veiligheidshuis Het Veiligheidshuis is een intensieve netwerk-samenwerking tussen gemeenten, politie, justitiële instellingen en zorginstellingen voor situaties die niet op een reguliere manier kun-nen worden opgelost. Het Veiligheidshuis omvat drie ketens: jeugd, huiselijk geweld en nazorg van ex-gedetineerde veelplegers.

Verwijsindex risicojongeren De verwijsindex risicojongeren (VIR) is een landelijk digitaal systeem waarin hulpverleners meldingen doen over jongeren tot 23 jaar met problemen. Zo weet een hulpverlener sneller of een kind ook bekend is bij zijn collega’s. Ze overleggen dan wat de beste aanpak is voor hulpverlening.

Zorg in naturaDe zorg, begeleiding, hulp of voorzieningen die een inwoner nodig heeft, wordt geleverd via een instelling of leverancier die een contract heeft met de gemeente. Hierbij levert de zorgaanbie-der de ondersteuning en regelt ook de adminis-tratie.

131 Doen wat nodig is

Page 132: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Bijlage 4: Bronnen

- Bestuursakkoord (21 april 2011);- Regeerakkoord Rutte II (29 oktober 2012);- Herfstakkoord (23 oktober 2013);- Decentralisatiebrief (19 februari 2013);- Beleidsbrieven op de verschillende domeinen

waarin nadere uitwerking van de voorstellen uit bovenstaande akkoorden zijn opgenomen;

- Concepttekst Jeugdwet, versie najaar 2013 (fase: ter vaststelling aangeboden aan Eerste Kamer);

- Concepttekst Wmo 2015, versie oktober 2013 (fase: conceptwettekst ligt bij Raad van State);

- Concepttekst Participatiewet, versie decem-ber 2013 (fase: conceptwettekst naar Tweede Kamer gestuurd);

- Programmaplan ‘De Kracht van Almere in 3D’ (vastgesteld door college in januari 2012);

- Beleidskader Transitie Sociaal domein ‘Naar een nieuwe sociale infrastructuur in Almere’ (vastgesteld door gemeenteraad in juli 2012);

- Notitie voor consultatie ‘Samenwerken aan de Transitie Sociaal domein in Almere’ (vastge-steld door college in juni 2013);

- ‘Samen voor elkaar’, nota Transitie Sociaal domein gemeente Haarlem, mei 2012;

- ‘Samen leven, samen doen’, kadernota sociaal domein, gemeente Bergen op Zoom, mei 2013;

- ‘Geluk, The world book of happiness’, Leo Bormans e.a., Lannoo, 2010;

- ‘Burgerkracht, de toekomst van het sociaal werk in Nederland’, Raad voor de Maatschap-pelijke Ontwikkeling, 2011;

- ‘MBKA Frontlijnteam Heechterp-Schieringen, Leeuwarden’, LPBL/gemeente Leeuwarden, 2012;

- ‘Kadernota Sluitende Aanpak Jongeren, een springplank naar werk’, gemeente Almere, 2013;

- ‘Sociale wijkteams in ontwikkeling, inrichting, aansturing en bekostiging’, KPMG in samen-werking met gemeenten en PDSP, 2013;

- ‘Conceptrapport sturing en bekostiging van de tweede lijn’, KPMG in samenwerking met gemeenten en PDSP, 2013;

- ‘Burgerkracht in de wijk, sociale wijkteams en de lokalisering van de verzorgingsstaat’, Nico de Boer, Jos van der Lans, Platform 31, 2013.

Websites:- Geluksonderzoek van de zorgverzekeraars

Univé, VGZ, IZA en Trias: eigengezondheid.nl.

Kadernota sociaal domein132

Page 133: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

133 Doen wat nodig is

Page 134: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

Met dank aan:

De Kadernota ‘Doen wat nodig is’ is tot stand gekomen in samenwerking met partners en inwoners in de stad; professionals in zorg en welzijn, cliëntenraden en patiënten- verenigingen, vrijwilligers, mantelzorgers en betrokken inwoners en vele anderen.

De gemeente is hen allen dankbaar voor hun betrokkenheid en inzet.

In de verdere uitwerking van deze nota en straks, in de dagelijkse praktijk, hebben we al deze mensen nodig om van de transitie in het sociaal domein een succes te maken.

Meer weten? Kijk op www.almere.nl/almerekracht

Colofon

Uitgavemaart 2014

SamenstellingGemeente Almere

VormgevingGemeente Almere, afdeling Communicatie/team Vormgeving

Fotografie©nationale beeldbank/ Frank BroekhuizenFrank Muller/ZorginbeeldJoost Ooijman/ZorginbeeldJo MaasIstockphoto.com©nationale beeldbank/Killroy Productions©nationale beeldbank/Tunissen ©nationale beeldbank/Bomboto, ©nationale beeldbank/Koos Busters, At Kasbergen, Klaas WolzakGemeente Almere

DrukwerkDrukkerij OBT, Den Haag

Kadernota sociaal domein134

Page 135: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking

135 Doen wat nodig is

Page 136: DOEN · 2014-03-26 · 12.3 Bekostiging van wijkwerkers en gezinsbegeleiders 93 12.4 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling nodig is 94 12.5 Verstrekking