docentenhandleiding - Codename Future · Als je als school mediawijsheid specifiek in het...

56
docentenhandleiding Codename Future & Bureau Jeugd & Media Oktober 2014 www.codenamefuture.nl/kijkopmedia

Transcript of docentenhandleiding - Codename Future · Als je als school mediawijsheid specifiek in het...

docentenhandleiding

Codename Future & Bureau Jeugd & Media

Oktober 2014

www.codenamefuture.nl/kijkopmedia

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 2

Aanleiding "Om de huidige wereld te begrijpen dient men de media te begrijpen", stelde de Canadese

filosoof Marshall McLuhan in zijn belangrijkste werk "The Medium is the Massage". Na bijna

veertig jaar wint deze stelling nog steeds aan kracht. Waar McLuhan doelde op de

doordringende, "knedende" cultuurdragers als radio, televisie, telefoon en film, maken internet,

games en social media het aanbod dagelijks groter.

Digitale informatie en mobiele communicatiemiddelen zijn elke dag aanwezig in het leven van

jongeren. Ze zijn zowel producent als consument van nieuws. Dit vereist een kritische houding

en roept voor jongeren veel vragen op. Hoe komt nieuws tot stand? Wat is echt of onecht? Welke

media kan ik vertrouwen? Hoe kan ik social media inzetten voor mijn toekomst? Wat betekenen

media voor mij?

Mediawijsheid duidt op de kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee jongeren zich kritisch

en actief kunnen bewegen in deze gemedialiseerde samenleving.

Het project dat ten grondslag ligt aan dit project is ‘Sociaal met media’ waaraan 23 scholen aan hebben deelgenomen. Daarbij is tevens het boek ‘Goed doen 2.0’ gelanceerd: een handboek voor het voortgezet onderwijs met tips om ‘Sociaal met media!’ projecten op te zetten.

Na afronding van ‘Sociaal met Media!’ was er de behoefte om voor minder mediawijze docenten een laagdrempelige ondersteuning te bieden en het project op grotere schaal uit te kunnen

zetten. Codename Future en Bureau Jeugd & Media hebben de handen ineengeslagen en digitale

lesmodules en een docentenhandleiding met achtergrond informatie ontwikkeld voor

(aankomende) docenten en hun leerlingen. Hierin staan de vier hoofdcompetenties van de

mediawijsheidcompetenties centraal. Na behandeling van de vier hoofdcompetenties gaan

jongeren aan de slag met het stappenplan ‘Goed doen 2.0’ en een goed doel (o.a. Dance for Life).

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 3

Het project ‘Kijk op media’ is ontwikkeld door Codename Future, Bureau Jeugd & Media en

(mede) mogelijk gemaakt met de financiële steun van Fonds 21. De programmaregeling vanuit

Fonds 21 ‘Kijk op Media’ is tot stand gekomen in samenwerking met Mediawijzer.net en Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 4

Wat is het?

We leven in een sterk gemedialiseerde samenleving. Maar op welke manier besteden we daar in

het onderwijs aandacht aan? Stichting Mediawijzer.net bracht tien competenties rondom

mediawijsheid in beeld die burgers zouden moeten beheersen in de samenleving. In de

lessenreeks ‘Kijk op media’ verkennen leerlingen de mediawijsheidscompetenties, niet om ze

aan het eind van de les te beheersen, maar vooral om zich er bewust van te zijn en in hun

verdere schoolcarrière uit te kunnen bouwen. ‘Kijk op media’ bestaat uit vier digibord gestuurde

lessen van een lesuur en een afsluitende toepassingsopdracht.

Speerpunten De lessen blijven dicht bij de leerling. De leerlingen ervaren middels concrete opdrachten de rol

van (sociale) media. Begrip, gebruik, communicatie en strategie zijn de sleutelwoorden en

tevens de kerncompetenties. Door het bedenken van een goede doelenactie komen de vier

kerncompetenties samen.

Korte beschrijving van de lessen Les 1 Jij en de media. (kerncompetentie: begrip)

Wat zijn media en hoe hebben die zich ontwikkeld? De rol van techniek is cruciaal. In de huidige

gemedialiseerde samenleving kleuren de media vaak de werkelijkheid. In de

verwerkingsopdracht maken de leerlingen een mindmap.

Les 2 Jouw media. (kerncompetentie: gebruik)

Welke media gebruik jij? De leerlingen maken een top 5 van apps die zij gebruiken. Zijn sommige

mensen verslaafd aan media? In de verwerkingsopdracht bedenken de leerlingen tips voor hun

ouders voor het gebruiken van computer of telefoon.

Les 3 Zullen we delen? (kerncompetentie: communicatie)

De leerlingen maken een nieuwsfilmpje en ervaren daardoor hoe de boodschap van hun

communicatie onder druk staat. Aan de hand van een checklist wordt het resultaat besproken.

Les 4 Kan ik meer met media? (kerncompetentie: strategie) Deze les heeft het karakter van een wedstrijd, de ‘Media Challenge’, waarin de leerlingen met behulp van media een zelfgekozen doel moeten bereiken. Aan de hand van een checklist

reflecteren ze op de door hun gekozen strategie.

Les 5 Goed doen 2.0 – De uitdaging.

Afsluitende activiteit waarin een actie voor een goede doelen organisatie wordt bedacht, met als

uitdaging daarbij zoveel en zo slim mogelijk gebruik te maken van sociale media.

Wat moet ik doen als docent? Het instructiegedeelte van de lessen wordt gefaciliteerd door vier digibordlessen. In de handouts

bij deze lessen staat helder beschreven hoe u de stof kunt duiden.

Hoe kom ik er aan? U kunt ‘Kijk op media’ bestellen door u aan te melden via www.codenamefuture.nl/kijkopmedia onder het tabblad ‘Aanmelden’.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 5

Hoe zitten de lessen in elkaar? De lessen bestaan uit een via het digibord gestuurd instructiedeel afgewisseld met opdrachten

die de leerlingen op werkbladen maken. Alle activiteiten staan beschreven in de

docentenhandleiding.

De mediawijsheidcompetenties Mediawijsheid is de verzameling competenties die je nodig hebt om actief en bewust deel te

nemen aan de huidige sterk gemedialiseerde samenleving. Mediawijzer.net verzamelde tien

competenties in één model. Meer informatie is te vinden op

www.mediawijzer.net/competentiemodel/ en in deze handleiding.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 6

Inhoudsopgave

Introductie ‘Kijk op media’………………………………………………………………………. p.7

Les 1 – Jij en de media …………………………………………………………………………….. p.11

Werkblad les 1 antwoorden ………………………………………………………………….… p.13

Toets les 1 antwoorden ………………………………..…………………………………….… p.14

Les 2 – Jouw media ………………………………………………………………………….…….. p.15

Werkblad les 2 antwoorden ………………………………………………………………….… p.17

Toets les 2 antwoorden ………………………………..…………………………………….… p.19

Les 3 – Zullen we delen? ……………………………………………………………………..….. p.20

Werkblad les 3 beoordelingsformulier docent.……………………………………….… p.22

Beoordelingsformulier les 3 …………......................……………………………..……….… p.23

Les 4 – Kan ik meer met media? …………………………………………………………..….. p.24

Werkblad les 4 antwoorden ………………………………………………………………….… p.26

Criteria Media Challenge docent ……......................……………………………..……….… p.27

Mediawijsheidscompetenties docent ....................………………….…………..……….… p.28

Les 5 – Project: Goed doen 2.0 ..………………………………………..……………….…….. p.29

Bijlagen – Werkbladen voor leerlingen ……......................………….………………..… p.31

Bijlagen – Toetsen voor leerlingen ……......................…………………………………..… p.51

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 7

Introductie ‘Kijk op media’

Wat is mediawijsheid? De samenleving van de 21e eeuw is helemaal ‘gemedialiseerd’. Dat wil zeggen: we worden omringd door allerlei soorten media, en maken er zelf meestal ook actief gebruik van. Kinderen

en jongeren in ieder geval wel; voor hen zijn smartphone en het internet vanzelfsprekend, net

als tv of de gameconsole. Toch betekent dat niet dat ze niets meer hoeven te leren: iets veel

gebruiken, houdt niet in dat je het ook op de beste manier gebruikt.

Ook op school wordt veel ICT gebruikt tegenwoordig, zo zie je steeds meer leerlingen met

laptops en tablets. Dat verplicht scholen om kinderen te leren hoe je goed met al die media

omgaat: leerlingen moeten mediawijs worden. Mediawijsheid betekent: de verzameling

competenties die je nodig hebt om actief en bewust deel te kunnen nemen aan de

mediasamenleving1. Je zou het ook zo kunnen formuleren: de media in kunnen zetten voor je

persoonlijke ontwikkeling en welzijn, en dat van anderen2. Een mediawijze burger kan zichzelf

onder andere online goed presenteren, kan goed informatie via internet zoeken, begrijpt hoe

media de werkelijkheid kunnen kleuren en heeft bij sociaal netwerken ook oog voor de belangen

van anderen.

Het belang van mediawijsheid op school Vanuit de opdracht van de overheid (2008) om leerlingen goed voor te bereiden op de

mediasamenleving, zijn Nederlandse scholen momenteel druk bezig om mediawijsheid een plek

te geven in hun onderwijs. Kinderen wekken vaak de indruk al behoorlijk mediavaardig te zijn,

maar dat is deels schijn. Daadwerkelijk media en informatie op waarde kunnen inschatten,

content met kwaliteit creëren of reflecteren op het eigen online gedrag; dit zijn allemaal

vaardigheden die kinderen niet zomaar uit zichzelf oppikken. De ouders hebben hierin een

voorbereidende taak, maar het belangrijkste moet op school gebeuren. Zeker nu steeds meer

leerlingen op tablets en in digitale leeromgevingen werken.

Scholen mogen zelf hun mediawijsheidonderwijs vormgeven. Als ze er maar wel iets aan doen.

Steeds meer leraren zijn zelf ook mediawijs, en dat is maar goed ook, want ook zij kunnen niet

meer zonder: het is van groot belang dat docenten weten wat leerlingen nodig hebben om

mediawijs te worden.

Een nieuwe dimensie bij het lesgeven (of: mediawijsheid in de praktijk van de klas) In de praktijk wordt mediawijsheid meestal niet als apart vak ingevoerd. Dat betekent dat docenten binnen hun bestaande vak het leren ‘lezen en schrijven met media’ als extra element in hun lessen moeten verwerken. Dat kan al door zelf een open en constructieve houding ten

opzichte van de media in te nemen, en leerlingen aan te moedigen te reflecteren op hun

mediagedrag. Of in de klas een populair YouTube-filmpje samen te bekijken en analyseren, en ze

te laten nadenken over het camerawerk, de bedoeling van de maker, de stijl, het storyboard, de

doelgroep enz.

Mediawijs met tien competenties Als je als school mediawijsheid specifiek in het curriculum wil integreren, dan doe je dat op basis

van mediawijsheidcompetenties. Een goed handvat is het Mediawijsheid Competentiemodel van

Mediawijzer.net. Daarin zijn tien competenties benoemd, die samen alle facetten bestrijken die

horen bij het actief en bewust leren inzetten van de media. Elke competentie bevat drie

componenten: kennis, vaardigheden en houding en vijf niveaus waarop je deze kunt ontwikkelen.

Zo kun je stapsgewijs werken aan mediawijsheid.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 8

De tien competenties zijn onderverdeeld in vier categorieën: begrip, gebruik, communicatie en

reflectie.

Begrip gaat over het leren lezen, analyseren en interpreteren van media.

Dat begint met bewustzijn dat media steeds verder doordringen in onze leefwereld en dat dit

effecten heeft. Maar ook inzien dat media niet altijd een zwart/wit werkelijkheid is. Dat

afzenders hun boodschap vanuit een bepaald perspectief presenteren en onderliggende normen,

waarden en doelstellingen daarin bepalend zijn. De competenties die hierbij horen zijn:

Inzicht in de medialisering van de samenleving (B1)

Begrijpen hoe media gemaakt worden (B2)

Zien hoe media de werkelijkheid kleuren (B3)

Gebruik gaat over het praktisch inzetten van digitale tools om te kunnen participeren in de

mediasamenleving. Daarvoor zijn uiteraard vaardigheden nodig om media zelf te gebruiken,

maar ook inzicht en bewuste keuzes over hoe en wanneer je welke media inzet. En ook wanneer

juist niet. De competenties die daarvoor van belang zijn:

Apparaten, toepassingen en software gebruiken (G1)

Oriënteren binnen media-omgevingen’ (G2)

Communicatie houdt in dat je niet alleen in staat bent om relevante informatie te vinden en te

bewaren, maar ook interactief en gericht weet te delen met anderen. Het omvat ook dat je je

bewust bent van online omgangsvormen en daarnaar ook naar handelt. Dit wordt bevorderd

met de competenties:

Informatie vinden en verwerken’ (C1)

Content creëren’ (C2)

Participeren in sociale netwerken’ (C3)

Strategie gaat over het effectief omgaan met media. Hoe zet je media nu in om persoonlijke,

sociale, professionele en maatschappelijke doelen te realiseren? De competenties die daarbij

horen zijn:

Reflecteren op het eigen mediagebruik (S1)

Doelen realiseren met media (S2)

Stap voor stap groeien Een aansprekende manier om de competenties concreet te maken voor leerlingen, is door deze

te formuleren in de ik-vorm. Daarmee is een eerste moment van reflectie al bereikt. Leerlingen zullen er wat bij voelen; ‘vind ik dat ook écht?’

Ik heb inzicht in de medialisering van de samenleving

Ik begrijp hoe media gemaakt worden

Ik zie hoe media de werkelijkheid kleuren

Ik kan apparaten, toepassingen en software gebruiken

Ik weet mij goed te oriënteren in media-omgevingen

Ik kan informatie vinden en verwerken

Ik kan content creëren

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 9

Ik kan participeren in sociale netwerken

Ik kan reflecteren op mijn eigen mediagebruik

Ik kan doelen realiseren met media

Het onderwijs heeft dus de taak om leerlingen zodanig mediawijsheidles te geven, dat ze na hun

schooltijd deze tien uitspraken ook daadwerkelijk kunnen doen. Het mediawijs maken van

leerlingen gaat stapje voor stapje. Je hoeft niet in een paar lessen te verwachten dat je leerlingen

alle competenties evenzeer beheersen. Het is bovendien de bedoeling dat ze steeds verder

doorgroeien. Per competentie kun je je ontwikkelen van niveau 0 naar niveau 5.

Voor een uitgebreidere toelichting op de mediawijsheid en -competenties, verwijzen we

verder naar de publicaties van Mediawijzer.net en MijnKindOnline: 1 http://www.mediawijzer.net/wp-content/uploads/competentiemodel-korte-

toelichting.pdf 1 http://www.mediawijzer.net/wp-content/uploads/Competentieniveaus.pdf 2 http://mijnkindonline.nl/publicaties/boeken/handboek-mediawijsheid.

Werken met het Mediawijsheid Competentiemodel Het is heel zinvol om als leraar het Mediawijsheid Competentiemodel te kennen, en ernaar te

streven zelf ook een aantal competenties goed te beheersen en jezelf te blijven ontwikkelen.

Gebruik het competentiemodel bij de voorbereiding en evaluatie van je lessen en werkvormen.

1. Aansluiting bij bestaande lessen Kijk wat je al doet aan mediawijsheid in je lessen, vanuit het oogpunt van de competenties. Stel,

je geeft een opdracht voor een werkstuk. Zowel bij de instructie als bij de beoordeling kun je

aandacht schenken aan het juiste gebruik van de software (bijv. Word) en het juiste gebruik van

online informatie (bijv. Google). Op die manier ben je doelbewust competenties G1 en G2 aan het

bevorderen. Het is dus handig om de competenties goed te kennen. Dan integreer je

mediawijsheid makkelijk in je lessen.

Nog twee voorbeelden ter inspiratie:

Leerlingen mogen als werkstuk een filmpje maken, het online presenteren en verspreiden.

Naderhand kun je bespreken hoe zij te werk zijn gegaan, welke keuzes ze gemaakt hebben,

wat het effect ervan kan zijn en wat ze geleerd hebben. Bij dit hele proces wordt dan

geoefend met competenties B2, G1, G2, C2, C3, S1 en S2.

Een uitvoerig klassengesprek over sociale omgangsvormen binnen een Whatsappgroep,

biedt ook een hele mooie mediawijsheidles! Hierbij staat reflecteren op het eigen

mediagebruik (S1) centraal. Wat doe je wel? Wat niet? Hoe ga je met elkaar om? Actueel en

heel herkenbaar voor iedere leerling.

2. Gebruik van medialessen die ontwikkeld zijn vanuit de competenties Er worden momenteel steeds meer medialessen en -werkvormen ontwikkeld waarin de

mediawijsheidcompetenties integraal zijn opgenomen. Door het uitvoeren van een aantal lessen

waarin ze duidelijk verwerkt zijn, kan doelgericht een verzameling aan competenties bevorderd

worden.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 10

Leeswijzer Op de volgende pagina’s vindt u per les een toelichting met daarbij de indeling:

Lesdoel

Lesopbouw

Leerdoelen

Mediawijsheidcompetenties

Materiaal en benodigdheden

Lesplanning en didactische aanwijzingen

Werkblad antwoorden

Toets antwoorden

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 11

Les 1 – Jij en de media Deze les bevat activiteiten om ca. 45 minuten mee te vullen. De overige tijd is beschikbaar voor

klassenmanagement.

In deze les leren de leerlingen wat we verstaan onder ‘media’. Hoe hebben media zich ontwikkeld? De rol van techniek is cruciaal. Ze ontdekken dat in de huidige gemedialiseerde

samenleving de media vaak de werkelijkheid kleuren. In de verwerkingsopdracht maken de

leerlingen een mindmap.

Lesdoel

Aan het eind van deze les hebben de leerlingen inzicht in de werking van media.

Lesopbouw

20 minuten: digibordles (voorkennis, informatie, inspiratie, filmpjes) afgewisseld door

opdrachten op het werkblad.

15 minuten: groepsopdracht

5 minuten: bespreking groepsopdracht en afsluiting

5 minuten: toets

Leerdoelen

Kennis: De leerling weet wat onder ‘media’ verstaan wordt. Vaardigheid: De leerling kan verschillende media benoemen.

Houding: De leerling is zich bewust dat media de werkelijkheid vaak kleuren.

Mediawijsheidcompetenties In deze eerste les van ‘kijk op media’, oefenen de leerlingen met de competenties:

Inzicht in de medialisering van de

samenleving (B1)

Door het bekijken en bespreken van een paar korte video’s, leren de leerlingen over de geschiedenis van de media. Ze krijgen zo

inzicht in hoezeer media tegenwoordig

aanwezig is in de samenleving .

Begrijpen hoe media gemaakt worden (B2)

De leerlingen maken in groepen een mindmap

met media en staan daarbij stil bij inzichten

hoe media gemaakt worden.

Zien hoe media de werkelijkheid kleuren (B3).

De leerlingen bespreken voorbeelden waarbij technologie gebruikt wordt om de

waarheid te verfraaien. Hierdoor leren zij dat media de werkelijkheid kunnen kleuren en

welke beweegredenen daarvoor kunnen zijn.

Materiaal en benodigdheden

Digibord of beamer

Werkbladen

Grote vellen papier en evt. gekleurde stiften voor de mindmap

Handout met de lesplanning en didactische aanwijzingen

Kijk op Media - digibordles 1 - Handout

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 12

Toets

De leerdoelen worden getoetst middels enkele korte toetsvragen aan het eind van elke les.

Iedere vraag levert punten op. Door de punten van de vier lessen bij elkaar op te tellen krijgt de

leerling inzicht in het leerresultaat. Het cijfer kan eventueel ook voor een rapportage gebruikt

worden.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 13

Werkblad - Les 1 – Jij en de media – antwoorden (zie bijlage Werkbladen)

Opdrachten na dia 1 van het digibord

Opdracht 1. Kijkvraag filmpje ‘Shop4Media’.

Op het digibord zag je een filmpje. Waaraan kon je zien dat dit filmpje al weer enkele jaren

geleden gemaakt is?

Antwoord: Bijvoorbeeld: er wordt gesproken over ‘Hyves’, ze doen net of ‘apps’ iets nieuws zijn.

Opdracht 2. Wat is het verschil tussen oude- en nieuwe media?

Antwoord: Nieuwe media worden gemaakt en verspreid met behulp van computers.

Opdrachten na dia 2 op het digibord

Opdracht 3. Van welke technieken wordt gebruik gemaakt om deze boodschap te maken?

Antwoord: Bijvoorbeeld fotografie, Photoshop

Opdracht 4. Wie is de zender en wie is de ontvanger in dit voorbeeld?

Antwoord: De make-up fabrikant is de zender, de voorbijganger die langs het reclamebord

loopt is de ontvanger.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 14

Toets - Les 1 – Jij en de media – antwoorden (zie bijlage Toetsen)

Vraag 1. Welke zin is juist?

Antwoord: A

Score: 2 punten

Vraag 2. Wat bedoelt Louis van Gaal met “de media”?

Antwoord: er moeten ten minste twee voorbeelden zijn gegeven, bijvoorbeeld kranten,

televisie, radio, internet

Score: maximaal 2 punten

Vraag 3. Noem vier voorbeelden van ‘nieuwe media’ Antwoord: Vele mogelijkheden, ter beoordeling docent, denk o.a. aan social media (facebook,

Twitter, SnapChat, WhatsApp, Instagram).

Score: 4 punten

Vraag 4. Wat betekent de zin: “De media kleuren de werkelijkheid”?

Antwoord: B, Iedere maker van een bericht doet verslag op zijn eigen manier.

Score: 2 punten

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 15

Les 2 – Jouw media Deze les bevat activiteiten om ca. 45 minuten mee te vullen. De overige tijd is beschikbaar voor

klassenmanagement.

Deze les begint met een inventarisatie: welke media gebruik jij? De leerlingen maken een top 5

van apps die zij gebruiken. Zijn sommige mensen verslaafd aan media? In de

verwerkingsopdracht bedenken de leerlingen tips voor hun ouders voor het gebruiken van

computer of telefoon.

Lesdoel

De leerlingen kunnen benoemen op welke wijze zij zelf actief gebruik maken van media.

Lesopbouw

5 minuten: introductie

30 minuten: digibordles (informatie, inspiratie, filmpjes) afgewisseld door opdrachten op het

werkblad waarbij de leerlingen in groepjes samenwerken

5 minuten: toets

5 minuten: centrale afsluiting

Organisatie

Alle opdrachten worden in groepjes van ongeveer drie of vier personen gemaakt. Formeer de

groepjes direct na de introductie. Het is handig om de groepjes zo te laten zitten dat ze naar het

digibord kunnen kijken.

Leerdoelen

Kennis: De leerling weet welke (sociale) media veel gebruikt worden.

Vaardigheid: De leerling kan de bruikbaarste toepassing kiezen uit verschillende media.

Houding: De leerling staat open voor gebruik van nieuwe media, maar wordt er geen slaaf

van.

Mediawijsheidcompetenties in de les In deze les van ‘kijk op media’, oefenen de leerlingen met de competenties:

‘Apparaten, software en toepassingen gebruiken (G1)’ De leerlingen leren over de snelheid waarmee bepaalde

media in gebruik genomen worden. Ze denken na over hoe

het kan dat sommige apps zo populair zijn en of je verslaafd

kunt zijn aan sociale media. Reflecteren daarbij op eigen gedrag; ‘hoe zit dat eigenlijk bij mij?’. Ondersteund door een video krijgen leerlingen inzicht in hun eigen gebruik

van apparaten, software en toepassingen. Door na te

denken over tips voor ouders en mogelijke hulp van ouders

en docenten, staan ze nadrukkelijk stil bij hun eigen

mediagebruik.

‘Oriënteren binnen media-omgevingen (G2)’ De leerlingen doen samen een opdracht waarbij ze aangeven welke media ze in bepaalde

situaties zouden verkiezen boven andere, en waarom. Ze denken onder andere samen na

hoe je media in kunt zetten als je beroemd wilt worden. Ze zullen concluderen dat niet

ieder medium even effectief zal zijn. En dat je, afhankelijk van het doel dat je hebt, dus

andere keuzes maakt bij het gebruik van media.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 16

Materiaal en benodigdheden

Digibord of beamer

Werkbladen

De leerlingen gebruiken hun eigen smartphone (voor zover ze

die hebben)

Handout met de lesplanning en didactische aanwijzingen

Kijk op Media - digibordles 2 - Handout

Toets

De leerdoelen worden getoetst middels enkele korte toetsvragen aan het eind van elke les.

Iedere vraag levert punten op. Door de punten van de vier lessen bij elkaar op te tellen krijgt de

leerling inzicht in het leerresultaat. U kunt dit cijfer eventueel ook voor uw rapportage

gebruiken.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 17

Werkblad - Les 2 – Jouw media – antwoorden (zie bijlage Werkbladen)

Opdracht na dia 3

Opdracht 1. De populairste apps

Leerlingen onderzoeken in een groepje welke apps het meest voorkomen op hun

smartphones en maken een top 5.

Opdracht bij dia 5

Opdracht 2. Wat gebruik je wanneer?

A

Je wilt een uitnodiging versturen voor een verjaardagsfeestje. Wat gebruik je?

Facebook – Whatsapp – Twitter - E-mail - Kaartjes (papier)

Waarom kies je voor deze optie? Wat zijn de voordelen? Wat zijn de mogelijke nadelen?

Papieren uitnodigingen kunnen als ‘persoonlijker’ worden ervaren. Digitaal verstuurt makkelijker, maar heeft ook het gevaar dat het gemakkelijk gedeeld kan worden met mensen die

niet zijn uitgenodigd.

B

Je moet voor een aardrijkskundeopdracht uitzoeken welk deel van India het dichtstbevolkt is.

Wat gebruik je?

Google Maps - De Bosatlas – Wikipedia - YouTube

Waarom kies je voor deze optie? Wat zijn de voordelen? Wat zijn de mogelijke nadelen?

In de Bosatlas vind je bij Inda vlot een bevolkingsdichtheid kaartje. In Wikipedia moet je vooral

zoeken in tekst, dat is lastiger. Op Google Maps kun je deze informatie hooguit ontlenen aan de

dichtheid van steden in een gebied en op YouTube vind je dit soort gegevens in principe niet.

C

Er cirkelt een politiehelikopter boven de wijk. Je wilt weten wat er aan de hand is. Wat gebruik

je?

Je stemt af op een regionale radiozender - Je kijkt op www.nu.nl - Je vraagt en zoekt op Twitter -

Je zoekt op Google - Je zoekt op Instagram

Waarom kies je voor deze optie? Wat zijn de voordelen? Wat zijn de mogelijke nadelen?

Voor dit soort situaties is Twitter een zeer geschikt medium: meer mensen vragen zich af wat er

aan de hand is en gaan op zoek, die informatie wordt gedeeld via Twitter. De andere genoemde

media hebben een grotere doelgroep en berichten zelden over lokale incidenten.

D

Bedenk zelf een vierde vraag, zoals de vragen hierboven.

De vraag die de leerlingen hier bedenken moet in de stam een situatie bevatten en in de

keuzemogelijkheden enkele sociale media.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 18

Opdrachten bij dia 6

Opdracht 3. Ken je nog meer voorbeelden van jongeren die beroemd zijn geworden via

nieuwe media?

Esmee Denters is het oudste voorbeeld. Een Nederlandse zangeres die via

YouTube ontdekt wordt door Justin Timberlake in Amerika. Een recenter

voorbeeld is Kevin. Hij is beroemd geworden met zijn YouTube kanaal. Door de

advertenties op zijn filmkanaal verdient hij veel geld! Een heel actueel voorbeeld

is vlogger Enzo Knol (http://www.spitsnieuws.nl/binnenland/2014/10/vlogger-

enzo-knol-zorgt-voor-chaos-in-utrecht).

Opdracht 4. Stel: Jij wilt ook beroemd worden dankzij sociale media, net als Kelvin en heel

veel anderen. Hoe zou je dat aanpakken? Welke media ga je gebruiken?

Denk hierbij aan de jongeren die een blog of vlog bijhouden over hun hobby of

interesse, zoals make-up, mode, beroemde artiesten of sporters. Dit zijn

voorbeelden van onderwerpen die heel veel volgers hebben gekregen. Je kunt

ook beroemd worden door een éénmalige post, bijvoorbeeld een filmpje dat

viraal wordt (door heel veel mensen gedeeld).

Opdrachten na dia 7

Opdracht 5. Waar zijn jouw ouders niet goed in bij het gebruiken van de computer of

telefoon? Bedenk daarna met jouw groepje vijf tips voor ouders.

De leerlingen kunnen bijvoorbeeld bedenken dat ze hun ouders helpen een

Twitteraccount aan te maken, wegwijs te maken bij Instagram of het beluisteren

van muziek via Spotify.

Opdracht 6. Waar zouden jouw ouders of docenten jou bij kunnen helpen om handiger te

worden in het gebruik van computers en (nieuwe) media?

Eigen antwoord. De leerlingen kunnen bijvoorbeeld uitleg vragen over

internetbankieren of in gesprek gaan met hun ouders over apps die hun vader of

moeder veel gebruikt, maar zijzelf niet.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 19

Toets - Les 2 – Jouw media – antwoorden (zie bijlage Toetsen)

Vraag 1. Welke van onderstaande media horen bij de categorie ‘sociale media’? Antwoord: Microsoft Outlook - Twitter - Wikipedia - Word - Instagram - Google Chrome –

Snapchat – Whats app

Score: 1 punt voor elk goed omcirkeld item (in blauw aangegeven)

Vraag 2. Zet onderstaande media in de goede volgorde. Zet het medium dat het snelst veel

gebruikers had voorop.

Antwoord: goede volgorde: iPhone – iPod – Internet – Televisie – Radio

Score: 2 punten

Vraag 3. Je wilt een enquête houden onder alle brugklassers op school. Kruis aan welk

medium je gaat gebruiken.

Keuze: Een papieren vragenlijst, Facebookpagina, Twitter, Instagram, Whatsapp

Antwoord: Er is geen enig juist antwoord, de motivatie telt.

Score: Maximaal 2 punten ter beoordeling docent

Vraag 4. Je staat voor de kassa bij Albert Heijn. Je bent aan de beurt om af te rekenen. Je

telefoon gaat. Wat doe je?

Antwoord: De leerling krijgt maximaal 2 punten als hij besef toont dat hij zelf de baas is en

niet het medium.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 20

Les 3 – Zullen we delen?

Deze les bevat activiteiten om ca. 45 minuten mee te vullen. De overige tijd is beschikbaar voor

klassenmanagement.

De les begint met een kort stukje theorie over de informatiemaatschappij, communicatie en ruis.

Om de leerlingen te laten ervaren dat aan informatievoorziening een bronnenonderzoek vooraf

moet gaan en dat bij maken van content ruis kan ontstaan, maken ze een filmpje over een

actueel nieuwsitem. Is het resultaat iets dat ze zouden willen / kunnen publiceren en delen?

Lesdoel

Leerlingen zijn bewust van de eventuele gevolgen van het publiceren van content en beseffen

dat ze zorgvuldig moeten omgaan met informatie.

Lesopbouw

10 minuten: digibordles (informatie, inspiratie, filmpjes)

30 minuten: filmpje maken

5 minuten: toets

5 minuten: centrale afsluiting

NB: In de digibordles zitten geen opdrachten op het werkblad, om zo voldoende tijd te hebben

voor de doe-opdracht.

Organisatie

In deze les maken de leerlingen een kort en eenvoudig filmpje. Wilt u meer aandacht geven aan de competentie ‘content creëren’, rooster dan een extra lesuur in. Dia 5 (optioneel) gaat dieper in op het maken van filmpjes.

De filmpjes worden in groepjes van ongeveer drie of vier personen gemaakt. Formeer de

groepjes na dia 4, als duidelijk is wat de opdracht is.

Leerdoelen

Kennis: De leerling weet wat ruis bij communicatie is.

Vaardigheid: De leerling kan een filmpje maken aan de hand van op internet gevonden

informatie.

Houding: De leerling is kritisch over welke informatie hij wel of niet kan delen binnen

sociale netwerken.

Mediawijsheidcompetenties in de les In deze les van ‘kijk op media’, oefenen de leerlingen met de competenties:

Informatie vinden en verwerken (C1)

Leerlingen krijgen middels een stukje theorie een beeld

bij het begrip ‘informatiemaatschappij’ en leren over

communicatie en ruis.

Content creëren (C2)

Leerlingen gaan met het maken van een filmpje over

een actueel nieuwsitem ervaren dat aan

informatievoorziening een bronnenonderzoek vooraf

moet gaan. En dat bij het maken van content ruis kan

ontstaan.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 21

Participeren in sociale netwerken (C3)

Leerlingen beoordelen het resultaat. Is het filmpje iets dat ze zouden willen en/of

kunnen publiceren door het te delen binnen sociale netwerken? En waarom wel of niet?

Materiaal en benodigdheden

Digibord of beamer

Werkbladen

De leerlingen gebruiken per groepje één (eigen) smartphone

Per groepje een computer om bronnenonderzoek te doen

Handout met de lesplanning en didactische aanwijzingen

Kijk op Media - digibordles 3 - Handout

Toets

In deze les zit geen kennistoets, maar een beoordelingsmatrix voor de praktische opdracht bij

deze les. Door de punten van de vier lessen bij elkaar op te tellen krijgt de leerling inzicht in het

leerresultaat. U kunt dit cijfer eventueel ook voor uw rapportage gebruiken.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 22

Werkblad - Les 3 – Zullen we delen? – beoordelingsformulier docent

Beoordelingsformulier bij dia 6

Beoordelingsformulier (docent)

Beoordeling van het filmpje van: __________________________________________________________________

Dit filmpje ging over: __________________________________________________________________

__________________________________________________________________

Punten

Is het filmpje technisch gelukt? (geluid, belichting) Max. 1

Is het filmpje mooi om te zien? (achtergrond, uitsnede, geen bibberbeeld) Max. 1

Kan dit filmpje veel misverstanden(ruis) veroorzaken? Waardoor komt dat?

(minder punten)

Er is (kennelijk) goed bronnenonderzoek gedaan. De boodschap heeft een groot

waarheidsgehalte. (meer punten)

Max. 4

Hoe groot is de kans dat anderen dit filmpje willen delen op Facebook, Twitter,

enz.? Waarom is die kans groot/klein? Hoe groter de kans, hoe meer punten.

Max. 4

Totaal aantal punten:

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 23

Beoordelingsformulier - Les 3 – Zullen we delen?

Beoordeling nieuwsfilmpje bij dia 4

Beoordeling opgesteld door:

_____________________________________________________________________________________________________

Beoordeling van het filmpje van:

_____________________________________________________________________________________________________

Dit filmpje ging over:

_____________________________________________________________________________________________________

Bekijk het filmpje. Voor elk onderdeel geef je punten. Let op het maximum aantal punten dat je

per onderdeel mag geven (halve punten mag ook). Schrijf in het vak onder elke vraag feedback

en opmerkingen.

Punten

Is het filmpje technisch gelukt? (geluid, belichting) Max. 1

Is het filmpje mooi om te zien? (achtergrond, uitsnede, geen bibberbeeld) Max. 1

Heb je de indruk dat het waar is wat in het filmpje verteld wordt? Hoe komt dat?

(meer punten)

Of: Kan dit filmpje veel misverstanden(ruis) veroorzaken? Waardoor komt dat?

(minder punten)

Max. 4

Hoe groot is de kans dat anderen dit filmpje willen delen op Facebook, Twitter,

enz.? Waarom is die kans groot/klein? Hoe groter de kans, hoe meer punten.

Max. 4

Totaal aantal punten:

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 24

Les 4 – Kan ik meer met media? Deze les bevat activiteiten om ca. 45 minuten mee te vullen. De overige tijd is beschikbaar voor

klassenmanagement.

NB. Binnen deze tijd lukt het niet om de leerlingen hun resultaten te laten presenteren. Indien u dit

wel wilt, is een extra lesuur nodig. Ook de terugblik “Ben ik wel mediawijs?” kan in het gedrang komen. Overweeg dit in een volgende les te laten invullen en dan nog kort op de lessenreeks terug te

blikken.

Deze vierde les bestaat voor het grootste deel uit een activiteit in wedstrijdvorm: “de Media

Challenge”. De leerlingen kiezen een doel en maken een plan van aanpak hoe ze dat doel denken te bereiken door slim en verstandig gebruik te maken van (nieuwe) media.

Lesdoel

De leerlingen ontdekken dat mediagebruik invloed heeft op hun eigen levensstijl en begrijpen

dat ze bij veel doelen die ze willen bereiken (nieuwe) media kunnen inzetten.

Lesopbouw

15 minuten: digibordles: een kort filmpje en een werkblad met drie opdrachten

25 minuten: groepsopdracht “Media Challenge”. 5 minuten: centrale afsluiting

Organisatie

De opdrachten worden in groepjes van ongeveer twee of drie personen gemaakt.

Leerdoelen

Kennis: De leerling weet dat media een belangrijke invloed hebben op zijn levensstijl.

Vaardigheid: De leerling kan media koppelen aan activiteiten die in dienst staan van een

specifiek doel.

Houding: De leerling kiest kritisch en bewust adequate media om zijn doelen te bereiken.

Mediawijsheidcompetenties in de les Deze laatste les bestaat voor het grootste deel uit een activiteit in wedstrijdvorm: “de media challenge”. Leerlingen oefenen daarbij met de volgende competenties:

Reflecteren op eigen mediagebruik (S1)

Door met de challenge bezig te zijn denken leerlingen mede na

over hun eigen mediagebruik; ben ik vaardig? Gebruik ik media

bewust? Veel? Weinig? Op welke wijze is mediagebruik van

invloed op mijn leven?

Doelen realiseren met media (S2)

In de challenge kiezen leerlingen een doel en maken vervolgens

een plan van aanpak hoe ze dat doel zouden kunnen bereiken

door slim en verstandig gebruik te maken van media; wat

willen we bereiken? wie willen we bereiken? wat is onze

boodschap? hoe willen we die overbrengen? welke media zijn

het meest geschikt voor wat we willen?

Materiaal en benodigdheden

Digibord of beamer

Werkbladen

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 25

Grote vellen papier, stiften of tekenmateriaal; een los

(klad)blaadje voor opdracht 3

Overweeg een fysieke prijs uit te loven voor het beste plan van

aanpak (zie dia 3)

Handout met de lesplanning en didactische aanwijzingen

Adobe Acrobat Document

Toets

Bij deze les horen enkele criteria op basis waarvan u het door de leerlingen gemaakte plan van

aanpak kunt beoordelen. Omdat dit een groepsopdracht is, geldt het resultaat voor alle leden

van het groepje. U kunt er ook voor kiezen de leerlingen onderling elkaars werk te laten

beoordelen op basis van de onderling afgesproken taak.

Op het laatste werkblad staat een checklist waarmee de leerlingen hun eigen mediawijsheid

kunnen waarderen. De uitkomst is niet geschikt om mee te laten tellen in de

resultaatbeoordeling (de leerlingen zouden dan zichzelf immers het hoogste puntenaantal

toekennen).

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 26

Werkblad - Les 4 – Kan ik meer met media? – antwoorden (zie bijlage

Werkbladen)

Opdracht na dia 1

Opdracht 1. Wat had Lex ook kunnen gebruiken voor zijn actie?

Bijvoorbeeld: Twitter om aandacht te vragen en te communiceren. Glogster om

posters mee te maken. Tumbler om een blog over zijn actie bij te houden.

Instagram om met een fotoreportage te laten zien wat voor werk de voedselbank doet…

Opdracht 2. Welke media je zou kunnen gebruiken?

Doel Welke (sociale) media kun je gebruiken?

Een (bij)baan vinden

Bijvoorbeeld: Facebook, Twitter, Linkedin

Een vakantie uitzoeken

Bijvoorbeeld: Zoover, Facebook, Google Plus

Vrienden vinden

Bijvoorbeeld: Facebook, Tinder, Snapchat

Een afspraak maken

Bijvoorbeeld: Twitter, Datumprikker

Succes op school

Bijvoorbeeld: Google Docs (samenwerken)

Je geloof belijden

Bijvoorbeeld: een forum op website van een kerk

Gezonder eten

Bijvoorbeeld: apps als ‘Eetmeter’ en de website van het Voedingscentrum

Gelukkig zijn

Bijvoorbeeld: soms ook even je telefoon uit en echt met iemand

kletsen?

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 27

Criteria Media Challenge - Les 4 – Kan ik meer met media? – docent

Beoordelingsformulier na dia 1

Beoordelingsformulier (docent)

Beoordeling van: __________________________________________________________________

Hun doel was (aanvinken):

Een fanclub voor jouw favoriete artiest

oprichten.

Een dagje shoppen in de stad voorbereiden.

Een leuke(re) manier van lesgeven

bedenken.

Een webwinkel in (…) beginnen (verzin zelf maar).

Geld inzamelen voor een goed doel.

In contact komen met … (verzin zelf maar). Je wilt gezonder gaan eten.

Je financiën bewaken.

Aandacht vragen voor … (verzin zelf maar).

Een geocache bedenken en uitzetten.

Meer leden voor de (…) club werven.

Een (bij)baantje vinden.

Geld inzamelen om een idee ook echt te

kunnen uitvoeren (crowdfunding).

Een dienst aanbieden (bijvoorbeeld helpen

bij computerproblemen).

Eigen doel, namelijk:

Punten Opmerkingen

Het plan is realistisch (kan ook echt

uitgevoerd worden).

Er is een grote kans dat het doel behaald

wordt.

Er is slim gebruik gemaakt van media.

Totaal + 1:

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 28

Mediawijsheidcompetententies

Na het maken van de vier lessen Kijk op media - Reflectie: Ben ik mediawijs?

We zijn aan het eind van vier lessen over mediawijsheid met nieuwe media. Beoordeel nu je

eigen mediawijsheid. In hoeverre passen de uitspraken in de tabel bij jou? Geef jezelf punten,

tussen 1 en 5. Hoe meer de uitspraak bij jou past, hoe hoger aantal punten.

Toelichting voor de docent:

Door deze reflectie te laten invullen krijgt u (en de leerling) een indicatie of de leerling meer of

minder mediawijs is. Het betreft hier geen test of toets. Ook is de lijst niet genormeerd, noch

gevalideerd. De vragen zijn afgeleid van de mediawijsheidscompetenties (zie kolom 1). Vergelijk

in de klas de puntenaantallen. Zijn de punten evenredig verdeeld over de competentiegroepen?

Punten

B2 Ik begrijp van veel dingen die op de computer, mijn telefoon of tablet zie

hoe die gemaakt zijn.

B3 Ik denk vaak bij dingen die hoor, zie en lees: “Dit is anders of mooier gemaakt dan het in werkelijkheid is.”

G1 Ik gebruik mijn mobiele telefoon voor veel meer dingen dan alleen bellen.

G1 Ik speel veel games en/of ik snap altijd heel snel hoe een game werkt..

G1 Ik heb een profiel op allerlei verschillende websites en apps aangemaakt.

G2 Ik verbind vaak apparaten met elkaar, bijvoorbeeld om te downloaden, foto’s over te zetten of dingen uit te printen.

C1 Ik vind via Google altijd heel snel een antwoord op mijn vragen.

C2 Ik plaats vaak berichten op Facebook, Twitter, Instagram en/of andere

netwerken.

C2 Mijn werkstukken, presentaties, enz. zet ik online om met anderen te delen

en/of samen te werken.

C3 Ik heb erg goed nagedacht over hoe ik over wil komen via mijn profiel (en

profielfoto) voordat ik mijn profiel plaatste.

C3 Ik spreek anderen er vaak op aan als ik zie dat ze niet netjes omgaan met

(informatie over) anderen op internet.

S1 Ik heb geen moeite om af en toe ook eens offline te zijn.

S2 Ik weet altijd precies wat ik wil bereiken en kies altijd de handigste app of

computerprogramma om daarbij te gebruiken.

Totaal aantal punten

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 29

Les 5 – ‘Project: Goed doen 2.0’ Project ‘Goed doen 2.0’ bestaat uit een stappenplan aan de hand waarvan de leerlingen een actie

bedenken voor een goed doel.

Tijdspad Dit project kan in een vijftal opeenvolgende lesuren of in een projectdag georganiseerd worden.

Stap Activiteit Minuten Lesuur

1 Introductie en teams samenstellen 20 1

2 Goede doelen organisatie kiezen 30 1

3 Brainstormen over mogelijke acties 20 2

4 Actie-idee kiezen 20 2

5 Plan van aanpak maken 40 3

6 Presentatie voorbereiden 40 4

7 Idee presenteren 50 5

Lesdoel De leerlingen gebruiken sociale media op een doordachte, veilige en handige manier in een

realistische situatie.

Digibord ondersteuning Leidend in dit deel van het project zijn de werkbladen. Om de werkbladen kort te kunnen introduceren zijn er instructiedia’s in een digibordles gezet. Organisatie

De leerlingen werken vooral in groepjes en hebben vaak een computer nodig. Voor de instructie

is een beamer of digibord nodig.

Leerdoelen

Kennis: De leerling weet wat ruis bij communicatie is.

Vaardigheid: De leerling kan een filmpje maken aan de hand van op internet gevonden

informatie.

Houding: De leerling is kritisch over welke informatie hij wel of niet kan delen binnen

sociale netwerken.

Mediawijsheidcompetenties

In de vier lessen die bij dit pakket horen zijn de competentiegroepen behandeld. Nu is het aan de

leerlingen om het geleerde toe te passen in een realistische context: organiseer een goede

doelenactie en maak daarbij slim en veilig gebruik van sociale media. Door deze projectmatige

aanpak wordt het thema mediawijsheid nog breder getrokken. Het vormt nu een onderdeel van de ‘21st century skills’, waarbij onder andere samenwerken en leren presenteren belangrijke

vaardigheden zijn.

Alle competenties komen nu samen! De leerlingen werken aan hun 21st century skills.

Meer informatie over mediawijsheid: www.mediawijzer.net/competentiemodel/

Meer informatie over de 21st century skills: www.kennisnet.nl/themas/21st-century-skills/

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 30

Materiaal en benodigdheden

Digibord of beamer

Werkbladen (vooraf printen!)

Computers

Handout met de lesplanning en didactische aanwijzingen

Kijk op Media - digibordles 5 - Handout

Toets

In deze les zit geen kennistoets, maar een beoordelingsmatrix voor de praktische opdracht bij

deze les. Door de punten van de vier lessen bij elkaar op te tellen krijgt de leerling inzicht in het

leerresultaat. U kunt dit cijfer eventueel ook voor uw rapportage gebruiken.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 31

Bijlagen - Werkbladen Op de volgende pagina’s vindt u per les de werkbladen voor de leerlingen

Werkblad Les 1 – Jij en de media

Werkblad Les 2 – Jouw media

Werkblad Les 3 – Zullen we delen?

Werkblad Les 4 – Kan ik meer met media?

Werkblad Les 5 – Goed doen 2.0 stappenplan

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 32

Werkblad - Les 1 – Jij en de media NAAM: __________________

Opdrachten na dia 1 van het digibord

Opdracht 1. Kijkvraag filmpje ‘Shop4Media’.

Op het digibord zag je een filmpje. Waaraan kon je zien

dat dit filmpje al weer enkele jaren geleden gemaakt is?

_______________________________________________

_______________________________________________

Opdracht 2. Wat is het verschil tussen oude- en nieuwe media?

___________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________

Opdrachten na dia 2 op het digibord.

Opdracht 3. Van welke technieken wordt gebruik

gemaakt om deze boodschap te maken?

_______________________________________________

_______________________________________________

_______________________________________________

Techniek maakt mogelijk

Opdracht 4. Wie is de zender en wie is de ontvanger in dit voorbeeld?

___________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 33

Opdracht 5. DOEN: Maak een mindmap waarin je zoveel mogelijk media verwerkt.

Werk in drie- of viertallen.

Je krijgt 15 minuten de tijd.

Maak takken aan het woordvak ‘MEDIA’ vast; elke tak is een soort of groep media.

Teken de takken met de oude media links en de nieuwe media rechts.

Verbind aan de takken voorbeelden van de media die bij deze groep horen.

MEDIA

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 34

Werkblad - Les 2 – Jouw media NAAM: __________________

Opdracht na dia 3 van het digibord

Opdracht 1. De populairste apps

Ga in een groepje bij elkaar zitten.

Pak je smartphone erbij.

Welke apps hebben jullie op je telefoon?

Als de meesten van je groepje een bepaalde app hebben, schrijf je die hieronder.

Wat zijn de beste apps volgens jullie? Maak samen een top vijf.

Zet een streep onder de apps in het linker rijtje die bij de ‘sociale media’ horen. Heb je nog tijd over? Zoek uit wanneer deze apps zijn uitgebracht. Zoek met je

smartphone bijvoorbeeld op Wikipedia.

Populaire apps Top vijf Wanneer uitgevonden?

1.

2.

3.

4.

5.

Opdracht bij dia 5 van het digibord

Opdracht 2. Wat gebruik je wanneer?

Voor deze opdracht krijg je vijf minuten.

Bespreek in je groepje: welk medium zou jij gebruiken bij de situaties die hieronder

staan? Kies telkens één.

Leg uit waarom je juist voor dat medium kiest en niet voor één van de andere.

Situatie A: Je wilt een uitnodiging versturen voor een verjaardagsfeestje. Wat gebruik je?

Omcirkel er één.

Facebook – Whatsapp – Twitter - E-mail - Kaartjes (papier)

Waarom kies je voor deze optie? Wat zijn de voordelen? Wat zijn de mogelijke nadelen?

___________________________________________________________________________________________________________

Situatie B: Je moet voor een aardrijkskundeopdracht uitzoeken welk deel van India het

dichtstbevolkt is. Wat gebruik je? Omcirkel er één.

Google Maps - De Bosatlas – Wikipedia - YouTube

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 35

Waarom kies je voor deze optie? Wat zijn de voordelen? Wat zijn de mogelijke nadelen?

___________________________________________________________________________________________________________

Situatie C: Er cirkelt een politiehelikopter boven de wijk. Je wilt weten wat er aan de hand is.

Wat gebruik je? Kies er één.

O Je stemt af op een regionale radiozender

O Je kijkt op www.nu.nl

O De vraagt en zoekt op Twitter

O Je zoekt op Google

O Je zoekt op Instagram

Waarom kies je voor deze optie? Wat zijn de voordelen? Wat zijn de mogelijke nadelen?

___________________________________________________________________________________________________________

Situatie D: Bedenk zelf een vierde vraag, zoals de vragen hierboven.

Opdracht bij dia 6 van het digibord

Mogelijkheden van nieuwe media

Slim gebruik maken van nieuwe media. Als je dat doet

kun je rijk worden of in elk geval beroemd. Esmee

Denters is het oudste voorbeeld. Een Nederlandse

zangeres die via YouTube ontdekt wordt door Justin

Timberlake in Amerika. Een recenter voorbeeld is

Kelvin. Hij is beroemd geworden met zijn YouTube

kanaal. Door de advertenties op zijn filmkanaal verdient

hij veel geld!

Opdracht 3. Ken je nog meer voorbeelden van jongeren die beroemd zijn geworden via nieuwe

media?

___________________________________________________________________________________________________________

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 36

Opdracht 4. Stel: Jij wilt ook beroemd worden dankzij sociale media, net als Kelvin en heel veel

anderen. Hoe zou je dat aanpakken? Welke media ga je gebruiken?

___________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________

Opdracht na dia 7 van het digibord

Zijn jongeren handiger dan ouders met media?

Sommige mensen beweren dat jongeren handiger zijn

met computers en telefoons dan hun ouders.

Opdracht 5. Waar zijn jouw ouders niet goed in bij het

gebruiken van de computer of telefoon?

Bedenk met jouw groepje vijf tips voor ouders.

Tip 1 __________________________________________

Tip 2 __________________________________________

Tip 3 __________________________________________

Tip 4 __________________________________________

Tip 5 __________________________________________

Opdracht 6. Waar zouden jouw ouders of docenten jou bij kunnen helpen om handiger te

worden in het gebruik van computers en (nieuwe) media?

___________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 37

Werkblad - Les 3 – Zullen we delen?

Stappenplan bij dia 4

Maak een nieuwsfilmpje - stappenplan

Namen van ons groepje: ______________________________________________________________

Jullie gaan een filmpje maken.

Over een half uur moet het filmpje klaar zijn!

Spreek af wie de tijd bewaakt.

STAP 1

Je krijgt 3 minuten om op www.nu.nl of de app een nieuwtje te kiezen.

Kijk bij het nieuws van gisteren en vandaag.

Alle rubrieken mogen, van ‘Algemeen’ tot ‘Achterklap’ Kies één bericht waarover jullie een filmpje gaan maken.

Ons filmpje gaat over: ______________________________________________________________

STAP 2

Je krijgt maximaal 5 minuten om extra informatie over het nieuwtje te zoeken.

Doe daarvoor onderzoek op de computer of telefoon.

Wij hebben extra informatie gezocht op:

_____________________________________________________________________________________________________

STAP 3

Bedenk hoe je een filmpje over dit onderwerp gaat maken.

Het filmpje moet zo zijn dan anderen het zullen willen delen.

Wij denken dat anderen dit gaan delen omdat: _________________________________________________________

STAP 4

Maak in maximaal 5 minuten op papier een plan voor je filmpje (storyboard).

Tip: Schrijf steekwoorden op en maak kleine tekeningetjes.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 38

STAP 5

Maak een taakverdeling: filmer, nieuwslezer(s), regisseur(s)

Onze taakverdeling:

______________________ - taak: ________________________

______________________ - taak: ________________________

______________________ - taak: ________________________

______________________ - taak: ________________________

STAP 6

Neem het filmpje op in één shot.

Het filmpje duurt maximaal 1 minuut

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 39

Werkblad - Les 4 – Kan ik meer met media? NAAM: __________________

Opdrachten na dia 1

Opdracht 1. Lees deze tekst:

Media gebruik je altijd met een speciaal doel, ook al ben je je daar soms niet van bewust.

Lex uit het filmpje gebruikt YouTube om geld te verdienen voor de Voedselbank in Almere. Hij

had natuurlijk ook andere media kunnen gebruiken. Twitter om aandacht te vragen en te

communiceren. Glogster om posters mee te maken. Tumbler om een blog over zijn actie bij te houden. Instagram om met een fotoreportage te laten zien wat voor werk de voedselbank doet…

Lex gebruikte media voor een goed doel, de voedselbank. Maar je kunt media natuurlijk ook

inzetten voor je eigen doelen.

Wat had Lex ook kunnen gebruiken voor zijn actie?

_____________________________________________________________________________________________________

Opdracht 2. Bedenk met een groepje van twee of drie leerlingen welke media je zou kunnen

gebruiken om de doelen uit de tabel hieronder te kunnen bereiken.

Doel Welke (sociale) media kun je gebruiken?

Een (bij)baan vinden

Een vakantie uitzoeken

Vrienden vinden

Een afspraak maken

Succes op school

Je geloof belijden

Gezonder eten

Gelukkig zijn

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 40

Werkblad bij dia 3

Media Challenge

Kies met je groepje een doel uit de lijst hieronder en maak daarover het plan van aanpak.

Kies een doel en bedenk hoe je kunt scoren met media!

Werk in een groepje van twee of drie leerlingen.

Kies een doel uit de lijst hieronder.

Bedenk een plan van aanpak hoe je dit doel wilt bereiken.

Maak daarbij slim gebruik van zoveel mogelijk media.

Laat met pijlen, tekeningetjes en tekstjes in een tekening zien hoe je te werk gaat.

Je hebt 25 minuten de tijd.

Het beste plan van aanpak wint.

Criteria:

1. Het plan is realistisch (kan ook echt uitgevoerd worden).

2. Er is een grote kans dat het doel behaald wordt.

3. Er is slim gebruik gemaakt van media.

Een fanclub voor jouw favoriete artiest

oprichten.

Een dagje shoppen in de stad voorbereiden.

Een leuke(re) manier van lesgeven bedenken.

Een webwinkel in (…) beginnen (verzin zelf maar).

Geld inzamelen voor een goed doel.

In contact komen met … (verzin zelf maar). Je wilt gezonder gaan eten.

Je financiën bewaken.

Aandacht vragen voor … (verzin zelf maar).

Een geocache bedenken en uitzetten.

Meer leden voor de (…) club werven.

Een (bij)baantje vinden.

Geld inzamelen om een idee ook echt te

kunnen uitvoeren (crowdfunding).

Een dienst aanbieden (bijvoorbeeld helpen bij

computerproblemen).

Of bedenk zelf een doel. Schrijf dit doel hieronder:

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 41

Werkblad - Les 5 – Goed doen 2.0 Werkbladen

In actie voor een goede doel!

De uitdaging: Jullie gaan een actie bedenken voor een goed doel waarbij je zoveel mogelijk

gebruik van sociale media.

Dit ga je doen:

Stap 1 Een team samenstellen

Stap 2 Een goede doelen organisatie kiezen

Stap 3 Brainstormen over mogelijke acties

Stap 4 Een actie-idee kiezen

Stap 5 Een plan van aanpak maken

Stap 6 Een presentatie voorbereiden

Stap 7 Jullie idee presenteren

Stap 1- Het team

Stel een team samen van maximaal vijf teamleden. Zorg dat je mensen met verschillende

kwaliteiten in je team hebt. Bijvoorbeeld: iemand die handig is met computers, iemand die

makkelijk teksten bedenkt, iemand die goed kan presenteren, enzovoort.

Leden van het groepje:

Naam Goed in…

Kies binnen jullie team een voorzitter en een secretaris. De voorzitter leidt de gesprekken, let op

dat ieder groepslid aan het woord komt en verdeelt de taken. De secretaris let vooral op de tijd,

de planning en maakt aantekeningen als dat nodig is.

Voorzitter

Secretaris

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 42

Stap 2 - Het goede doel kiezen

Voor welk goede doel willen jullie een actie bedenken? Wordt het ‘Dance for Life, het KWF

kankerfonds of een goed doel naar eigen keuze? Jullie mogen het zeggen! In deze stap kies je er

één uit.

Tijd: maximaal 30 minuten

Zo ga je te werk:

Werk in tweetallen.

Kies er samen één goed doel:

o Dance for Life

o KWF kankerfonds

o Een ander doel

Gebruik een computer.

Ga naar www.danceforlife.nl, www.kwf.nl of als je een ander doel wil kiezen:

http://www.goededoelen.nl/doelen.

De organisatie die we gekozen hebben is:

______________________________________________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________________________________________

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 43

Stap 3 - Actie-idee brainstorm

In deze stap houd je met je team een brainstorm over wat voor actie je zou kunnen organiseren

voor het goede doel. Het belangrijkste onderdeel van die actie is dat je handig gebruik maakt van

sociale media.

Wat voor actie kunnen jullie verzinnen? Grofweg zijn er drie soorten acties:

1. Een actie die zoveel mogelijk mensen bewust maakt waar de goede doelen organisatie

zich voor inzet.

Bijvoorbeeld: om aandacht te vragen voor de organisatie ‘Dance for life’ en hun strijd tegen aids studeert je een spectaculaire dansshow in. Zorg dat zoveel mogelijk mensen het filmpje

van die dans delen op hun sociale media.

2. Een actie die is bedoeld om geld in te zamelen.

Bijvoorbeeld: om geld in te zamelen voor het KWF kankerfonds in jullie woonplaats

organiseer je een sponsorloop. Via sociale media vraag je aandacht voor deze sponsorloop.

3. Een actie waarmee je samen met anderen iets maakt.

Bijvoorbeeld: om aandacht te vragen voor een mensenrechtenorganisatie maak je samen

met de bewoners van een asielzoekerscentrum een fotoreportage over de achtergronden

van vluchtelingen en publiceert die op Instagram.

Tijd: maximaal 20 minuten.

Houd een brainstorm wat voor actie je zou kunnen doen.

Voorbeelden ter inspiratie hoe anderen sociale media hebben ingezet voor een goed doel:

- www.sociaalmetmedia.blogspot.nl

- https://onepercentclub.com/nl/

- https://www.youtube.com/watch?v=kY_sH3Hh3ow

Denk bij een goede brainstorm aan het volgende:

1 Elk idee is een goed idee.

Slechte ideeën bestaan niet. Wees creatief, volg je gevoel.

2 Iedereen heeft recht op spreektijd.

Laat iedereen uitspreken. Zorg dat iedereen aan de beurt komt.

3 Kom met wilde ideeën. Roep niet meteen “Ja maar”… Later kijk je of iets ook echt kan.

4 Probeer zoveel mogelijk te verzinnen.

Schrijf minstens tien ideeën op gekleurde post-its.

5 Beter goed gejat dan slecht bedacht.

Ken je andere succesvolle acties? Maak er je eigen versie van!

Schrijf alle ideeën op geeltjes.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 44

Stap 4 - Actie-idee kiezen

In deze stap maak je een keuze uit de ideeën die je in de brainstorm hebt verzameld.

Kies uit alle geeltjes één idee. Let daarbij op:

Is er slim gebruik gemaakt van sociale media?

Hoe origineel en verrassend is de actie?

Wat is het effect?

Wat is de haalbaarheid?

Sociale media Bij de actie moet gebruik gemaakt kunnen worden van Twitter, Facebook,

YouTube en andere kanalen. Hoe precies, dat mag je later nog uitwerken.

Origineel Je moet natuurlijk wel opvallen met je actie. Iedereen moet blij verrast

zijn.

Effect Kies een actie-idee met een zo groot mogelijk effect. Bijvoorbeeld: het

doel van de actie is om mensen te vertellen over de gevolgen van aids in

Afrika. De effect is hoog als veel mensen de folder die je gemaakt hebt ook

echt lezen.

Haalbaarheid Kies een actie-idee dat ook echt uitvoerbaar is. Bijvoorbeeld: je plan is om

een flashmob (een spontane dans) uit te voeren in de hal van het

winkelcentrum. De haalbaarheid is hoog als daar ook voldoende ruimte

voor is, als je geen ruzie met de beheerder verwacht en als je voldoende

deelnemers hebt.

Tijd: maak je keuze binnen 20 minuten.

Welk idee hebben jullie gekozen?

______________________________________________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________________________________________

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 45

Stap 5- Plan van aanpak

Jullie hebben één idee gekozen. Maar dit idee staat alleen nog maar kort omschreven op een geeltje.

In deze stap werk je het idee kort uit.

Werk jullie actie-idee kort uit. Maak daarbij gebruik van de 5W’s+H:

WIE voor welk goede doel komen jullie in actie?

WAT wat is het doel wat jullie willen bereiken?

WAAR waar wil je de actie houden?

WANNEER wanneer willen jullie de actie houden?

WAAROM waarom is deze actie nodig?

HOE hoe willen jullie de actie organiseren?

Werk deze punten hieronder kort uit.

Tijd: maximaal 40 minuten

• WIE voor welk goede doel komen jullie in actie?

• WAT wat is het doel wat jullie willen bereiken?

• WAAR waar wil je de actie houden?

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 46

• WANNEER wanneer willen jullie de actie houden?

• WAAROM waarom is deze actie nodig?

• HOE hoe willen jullie de actie organiseren?

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 47

Stap 6 - Elevator pitch voorbereiden

In de volgende stap krijgen jullie maximaal twee minuten de

tijd om jullie idee voor de goede doelen actie te presenteren.

Zo’n korte presentatie waarin je anderen moet overtuigen noemen we ook wel een “elevator pitch”. Vrij vertaald: een verkoopgesprek in de lift: voordat je bij de bovenste verdieping

bent, moet je degene met wie je in de lift staat hebben

overtuigd.

In deze stap bereid je de presentatie voor.

Wat is een elevator pitch? Bekijk dit filmpje:

https://www.youtube.com/watch?v=xM_fANHve30

Tijd: maximaal 40 minuten

Lees de bijlage “Hoe scoor je met de elevator pitch?” op de volgende pagina. Schrijf hieronder met kernwoorden hoe je de tips van “Hoe scoor je met de elevator pitch?” in de presentatie wilt verwerken.

Oefen tenslotte de elevator pitch.

Bespreek of ieder een stukje doet, of dat jullie één presentator aanwijzen.

Lukt het binnen de tijd?

Lees het blad “Hoe scoor je met de elevator pitch?” nog eens na. Voldoet jullie presentatie

aan al deze punten?

Pas de presentatie eventueel aan.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 48

Bijlage: ‘Hoe scoor je met de elevator pitch

Het is de bedoeling dat jullie idee voor de goede doelen actie aantrekkelijk en overtuigend

overkomt. Hoe maak je een presentatie helder én spetterend?

1. Open krachtig en prikkelend

Start uitdagend. Begin met iets spannends, een prikkelende vraag, een grap: in elk geval iets wat

reactie oproept. Dan heb je de aandacht van je publiek en vertel je vervolgens over de actie die je

hebt bedacht.

2 Niet je product maar het goede doel staat centraal

Vertel wat je wilt betekenen voor het goede doel en waarom je voor deze actie hebt gekozen.

Vertel waarin je gelooft, wat je wilt bereiken met je actie.

3 Wie, wat, waar, wanneer en hoe

Zeg bijvoorbeeld niet alleen ‘we gaan een flashmob organiseren’, maar vertel dat jullie voorstel is om met de hele klas (wie) op dag X (wanneer) een flashmob (wat) te doen in het

winkelcentrum (waar). Benoem hoe je de mensen erbij gaat betrekken. En leg uit hoe je

aandacht wilt krijgen voor het goede doel of hoe je geld wilt inzamelen (hoe).

4 Sociale media

Vertel op welke manier jullie gebruik maken van sociale media. Ga je Twitteren? Maak je een op

Instagram een pagina waar iedereen de actie kan volgen? Probeer je met een leuk filmpje dat

iedereen snel kan delen (een viral) aandacht te trekken?

5 Straal passie uit – in woord en gebaar.

Let op je houding: sta rechtop, schouders naar achteren. Sta niet stijf, stil, maar maak gebaren en

loop gerust een paar passen tijdens je verhaal. Gebruik gebaren om je verhaal kracht bij te

zetten. Spreek met duidelijke stem.

6 Sluit af: Wat is er sterk aan jullie actie-idee?

Kom met duidelijke argumenten. Sluit af met één zin waarin je vertelt waarom juist déze actie

succesvol wordt.

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 49

Stap 7 - De slotpresentatie

In deze stap presenteert iedere groep hun idee voor een goede doelen actie. De andere groepen

beoordelen de ideeën en geven punten aan de hand van de kijkwijzer hieronder.

Titel/idee:

Namen:

Aantekeningen:

Beoordeling

Dit idee is haalbaar: het kan ook echt uitgevoerd worden.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Dit idee is effectief: het zal een hoog resultaat hebben.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

In dit plan zitten ideeën waarbij handig gebruik wordt gemaakt van sociale media.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Dit plan is origineel en verrassend.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Totaal aantal punten

Titel/idee:

Namen:

Aantekeningen:

Beoordeling

Dit idee is haalbaar: het kan ook echt uitgevoerd worden.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Dit idee is effectief: het zal een hoog resultaat hebben.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

In dit plan zitten ideeën waarbij handig gebruik wordt gemaakt van sociale media.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Dit plan is origineel en verrassend.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Totaal aantal punten

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 50

Titel/idee:

Namen:

Aantekeningen:

Beoordeling

Dit idee is haalbaar: het kan ook echt uitgevoerd worden.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Dit idee is effectief: het zal een hoog resultaat hebben.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

In dit plan zitten ideeën waarbij handig gebruik wordt gemaakt van sociale media.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Dit plan is origineel en verrassend.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Totaal aantal punten

Titel/idee:

Namen:

Aantekeningen:

Beoordeling

Dit idee is haalbaar: het kan ook echt uitgevoerd worden.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Dit idee is effectief: het zal een hoog resultaat hebben.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

In dit plan zitten ideeën waarbij handig gebruik wordt gemaakt van sociale media.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Dit plan is origineel en verrassend.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Totaal aantal punten

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 51

Bijlagen - Toetsen Op de volgende pagina’s vindt u per les de toetsen voor de leerlingen

Toets les 1

Toets les 2

Beoordelingsformulier les 3

Beoordelingsformulier les 4

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 52

Toets - Les 1 – Jij en de media NAAM: __________________

Vraag 1. Welke zin is juist? Omcirkel het juiste antwoord.

A De televisie hoort bij de oude media, want daar is geen computer bij nodig.

B De televisie hoort bij de oude media, want deze uitvinding is ouder dan 50 jaar.

C De televisie hoort bij de nieuwe media, want het is een elektrisch apparaat.

D De televisie hoort bij de nieuwe media, want het maakt gebruik van bewegende beelden.

Vraag 2. Lees de volgende uitspraak van voetbalcoach Louis van Gaal:

“We zijn niet totaal afhankelijk van Robben. De media beweren dat wel, maar zelf zeggen wij steeds dat het niet zo is. En dat hebben we in het afgelopen seizoen ook vaak genoeg op het veld laten

zien."

Wat bedoelt Louis van Gaal met “de media”.

___________________________________________________________________________________________________________

Vraag 3. Noem vier voorbeelden van ‘nieuwe media’

A __________________________________________________________

B __________________________________________________________

C __________________________________________________________

D __________________________________________________________

Vraag 4. Wat betekent de zin: “De media kleuren de werkelijkheid”? Omcirkel het juiste

antwoord.

A Met Photoshop kun je foto’s heel gemakkelijk andere kleuren geven. B Iedere maker van een bericht doet verslag op zijn eigen manier.

C Media verdraaien de dingen altijd bewust.

D Nieuwe media maken geen gebruik meer van zwart-wit foto’s.

Puntentotaal: _______ [maximaal 10]

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 53

Toets - Les 2 – Jouw media NAAM: __________________

Vraag 1. Welke van onderstaande media horen bij de categorie ‘sociale media’? Zet daar een rondje om.

Microsoft Outlook - Twitter - Wikipedia - Word - Instagram - Google Chrome – Snapchat – Whatsapp

Vraag 2. Snel, sneller, snelst

Facebook had binnen negen maanden 100 miljoen gebruikers.

Zet onderstaande media in de goede volgorde. Zet het medium dat het snelst veel gebruikers had

voorop.

Radio – iPhone – Televisie – iPod – Internet

___________________________________________________________________________________________________________

Vraag 3. Je wilt een enquête houden onder alle brugklassers op school. Kruis aan welk medium je

gaat gebruiken.

O Een papieren vragenlijst

O Facebookpagina

O Twitter

O Instagram

O Whatsapp

Leg uit waarom je voor dit medium kiest.

___________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________

Vraag 4. Je staat voor de kassa bij Albert Heijn. Je bent aan de beurt om af te rekenen. Je telefoon

gaat. Wat doe je?

___________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________

Totaal _____ punten (maximaal 10).

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 54

Beoordelingsformulier - Les 4 – Kan ik meer met media?

Beoordelingsformulier bij dia 3

Ingevuld door: ___________________________________________________________________

Beoordeling van (namen groepje): __________________________________________________________________

Hun doel was (aanvinken):

Een fanclub voor jouw favoriete artiest

oprichten.

Een dagje shoppen in de stad voorbereiden.

Een leuke(re) manier van lesgeven

bedenken.

Een webwinkel in (…) beginnen (verzin zelf maar).

Geld inzamelen voor een goed doel. In contact komen met … (verzin zelf maar).

Je wilt gezonder gaan eten. Je financiën bewaken.

Aandacht vragen voor … (verzin zelf maar).

Een geocache bedenken en uitzetten.

Meer leden voor de (…) club werven. Een (bij)baantje vinden.

Geld inzamelen om een idee ook echt te

kunnen uitvoeren (crowdfunding).

Een dienst aanbieden (bijvoorbeeld helpen

bij computerproblemen).

Eigen doel, namelijk:

Bekijk de tekening met het plan van aanpak.

Beluister eventueel de toelichting of presentatie.

Beoordeel het plan. Voor ieder onderdeel mag je maximaal drie punten geven:

0 punten = helemaal niet

1 punt = een beetje

2 punten = voldoende tot goed

3 punten = heel erg goed

Schrijf eventueel opmerkingen in kolom drie (waarom vind je dit, heb je feedback of tips?)

Tel dan de punten op en doe er 1 cadeaupunt bij; een groepje kan dus maximaal een 10 scoren.

Punten Opmerkingen

Het plan is realistisch (kan ook echt

uitgevoerd worden).

Er is een grote kans dat het doel behaald

wordt.

Er is slim gebruik gemaakt van media.

Totaal + 1

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 55

Bijlage Reflectie op Mediawijsheidcompetenties

Kijk op media | Docentenhandleiding VMBO/HAVO/VWO | Codename Future, oktober 2014 56

Kijk op media - Reflectie: Ben ik mediawijs? NAAM: __________________

Mediawijsheidcompetententies

We zijn aan het eind van vier lessen over mediawijsheid met nieuwe media. Beoordeel nu je

eigen mediawijsheid. In hoeverre passen de uitspraken in de tabel bij jou? Geef jezelf punten,

tussen 1 en 5. Hoe meer de uitspraak bij jou past, hoe hoger aantal punten.

Punten

B2 Ik begrijp van veel dingen die op de computer, mijn telefoon of tablet zie

hoe die gemaakt zijn.

B3 Ik denk vaak bij dingen die hoor, zie en lees: “Dit is anders of mooier gemaakt dan het in werkelijkheid is.”

G1 Ik gebruik mijn mobiele telefoon voor veel meer dingen dan alleen bellen.

G1 Ik speel veel games en/of ik snap altijd heel snel hoe een game werkt..

G1 Ik heb een profiel op allerlei verschillende websites en apps aangemaakt.

G2 Ik verbind vaak apparaten met elkaar, bijvoorbeeld om te downloaden, foto’s over te zetten of dingen uit te printen.

C1 Ik vind via Google altijd heel snel een antwoord op mijn vragen.

C2 Ik plaats vaak berichten op Facebook, Twitter, Instagram en/of andere

netwerken.

C2 Mijn werkstukken, presentaties, enz. zet ik online om met anderen te delen

en/of samen te werken.

C3 Ik heb erg goed nagedacht over hoe ik over wil komen via mijn profiel (en

profielfoto) voordat ik mijn profiel plaatste.

C3 Ik spreek anderen er vaak op aan als ik zie dat ze niet netjes omgaan met

(informatie over) anderen op internet.

S1 Ik heb geen moeite om af en toe ook eens offline te zijn.

S2 Ik weet altijd precies wat ik wil bereiken en kies altijd de handigste app of

computerprogramma om daarbij te gebruiken.

Totaal aantal punten

Wat is jouw sterkste punt uit het bovenstaande lijstje? Hoe komt dat denk je?

___________________________________________________________________________________________________________

Op welke punten wil jij je nog verbeteren? Hoe ga je dat aanpakken?

___________________________________________________________________________________________________________

Vergelijk jouw puntenaantal met tenminste twee andere leerlingen. Wat valt je op?

___________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________