Academiejaar 201X -201X B A C H E L O R I N D E O R T H O P E D A G O G I E

De onl ine begele ider 3 .1

Naam: L iesbeth Vandeweerdt

Klas: 3.1c

Begele ider: Marc Verheyen

UC Leuven-Limburg Bachelor orthopedagogieGroep Gezondheid en Welzijn • Campus DiepenbeekAgoralaan Gebouw B bus 7 • 3590 Diepenbeek011 18 07 00 http://www.ucll.be

1

2

InhoudsopgaveDe on l ine bege le ider 3 .1 ..........................................................................11 Inleiding..............................................................................................................32 Positionering.......................................................................................................4

2.1 Organisatie....................................................................................................42.2 Hulpverleningslandschap...............................................................................5

3 Weergave van doelstellingen..............................................................................53.1 Opvoedkundige probleemstelling..................................................................53.2 Theorie...........................................................................................................6

3.2.1 Persoonlijk dossier...................................................................................63.2.2 Wat is ASS?..............................................................................................63.2.3 ASS en de emotionele competentie.........................................................6

3.3 Antwoord op probleemstelling.......................................................................73.3.1 Voordelen en nadelen van een online interventie...................................7

4 Draagvlak organisatie.........................................................................................84.1.1 Hulpverleners op Kindsheid Jesu..............................................................84.1.2 Directie Kindsheid Jesu............................................................................8

5 Online aanbod.....................................................................................................85.1 Beschrijving...................................................................................................85.2 Categorisering...............................................................................................9

6 Kwaliteitscheck.................................................................................................106.1 Technologisch gebied..................................................................................10

6.1.1 Functionele vereisten.............................................................................106.1.2 Systeem vereisten.................................................................................106.1.3 Betrouwbaarheid leverancier.................................................................11

6.2 Deontologisch gebied..................................................................................116.2.1 Bruikbaar...............................................................................................116.2.2 Veilig en betrouwbaarheid.....................................................................11

7 Inschatting van bereik en effectiviteit...............................................................128 Realiteitstoets...................................................................................................12

8.1 Welke personen helpen mee aan dit project?..............................................128.2 Middelen......................................................................................................128.3 Timing..........................................................................................................128.4 Bedachte tool op de werkplek?....................................................................12

9 Literatuurlijst.....................................................................................................14

3

1 INLEIDING

Hoe onmisbaar is internet in onze samenleving? Welke invloed heeft de technische vooruitgang op de jongeren van nu? In welke mate draagt het internet bij tot hulpverlening? Hoe kunnen we jongeren met een autisme spectrum stoornis online hulp bieden?

In het derde opleidingsjaar van de bachelor in de Orthopedagogiek werd ons opgelegd om een keuzevak te kiezen. Naar aanleiding van mijn interesses en de vooruitgaande technologie, heb ik mijn oog laten vallen op het keuzevak ‘de online begeleider’. Om de competenties te bewijzen voor dit opleidingsonderdeel werd er van ons verwacht dat we zelf een online tool zouden ontwikkelen om aan online hulpverlening te doen en dit zouden verwerken in een verslag. Voor dit werkstuk ben ik, vanzelfsprekend, eerst opzoek gegaan naar een probleem of iets wat me was opgevallen op mijn werkplek. Vervolgens heb ik dan een online tool bedacht waarmee ik denk dit probleem te kunnen oplossen. Het probleem is tot stand gekomen door enkele situaties die zich hebben voorgedaan op mijn werkplek van het derde jaar, namelijk het Kindsheid Jesu Internaat te Hasselt. Ik heb deze organisatie dan ook verder uitgespit. Verder in het werkstuk vinden jullie de tool helemaal uitgelegd en beschreven met een klein en kort voorbeeld van hoe de tool eruit gaat zien op een voorbeeld website. Vervolgens heb ik de probleemstelling omtrent de online tool verduidelijkt met theorie vanuit de opleiding. Tot slot heb ik de tool ook een kwaliteits- en realiteitscheck laten ondergaan.

4

2 POSITIONERING

2.1 Organisatie

Het Kindsheid Jesu Internaat te Hasselt is een internaat voor zowel jongens als meisjes tussen 7 en 18 jaar. Ik loop stage bij de midiora, dit wil zeggen dat ik tijdens de studie en het avondritueel verantwoordelijk ben voor de meisjes van het 1e tot het 3e middelbaar en tijdens de gemeenschappelijke momenten ook verantwoordelijk ben voor de jongens van het 1e tot het 3e middelbaar. Het internaat is beschikbaar voor alle studierichtingen van alle scholen in Hasselt en omstreken die behoren tot de scholengemeenschap. Enkel leerlingen die een richting volgen die geen enkele school binnen de scholen gemeenschap aanbiedt zijn ook welkom. Daarnaast wordt er ook geen onderscheid gemaakt voor de personen met een stoornis of beperking (bv: persoon in rolstoel, persoon met verstandelijke beperking, ADHD, ASS). Het internaat heeft ook een eigen pedagogisch traject ontwikkeld dat steunt op 4 pijlers: verblijfsfunctie, pedagogische functie, open dialoog en christelijk engagement. De verblijfsfunctie staat voor gezelligheid binnen het internaat. Ook vormt het internaat een aparte zelfstandige cel om zich te onderscheiden van het scholen complex. Zo is er voor de internen een duidelijk onderscheid tussen het schoolleven en het leven op internaat. De pedagogische functie omvat een goed pedagogisch klimaat, een goede en intensieve studiebegeleiding, hulp bij het vormen van een eigen persoonlijkheid en een goed contact met de ouders. Ook open dialoog staat voor een goed contact met de ouders, een goed contact tussen het internaat en de ouders maar ook tussen de internen en de ouders. Daarnaast is er nog christelijk engagement, dit wil zeggen dat de internen benaderd worden vanuit een katholieke levensvisie. Binnen Kindsheid Jesu wordt er gewerkt met een duidelijke structuur. Er is dan ook voor elke afdeling binnen het internaat (lager onderwijs, midiora en humaniora) een andere dagelijkse structuur. Ook studie is heel erg belangrijk. Om die reden zorgen ze niet enkel dat er voldoende tijd is om te studeren, maar ook dat er een individuele studiebegeleiding op maat kan gegeven worden aan ieder die hier nood aan heeft. Natuurlijk is er ook een ruim aanbod aan ontspanning in het internaat. Zo zijn er tal van activiteiten die aangeboden worden en is er een speciale ruimte voorzien die dagelijks bezocht wordt door de kinderen. Hier vind je bijvoorbeeld twee televisies, een biljarttafel, tafelvoetbal, gezelschapsspelen, … .

Graag zou ik een tool willen ontwikkelen voor zowel voor de kinderen met Autisme Spectrum Stoornis (ASS) binnen het internaat alsook voor de begeleiders (en dus ook stagiaires) binnen deze instelling.

(Kindsheid Jesu Internaat, z.d.)

5

2.2 Hulpverleningslandschap

Ik loop nu reeds enkele maanden stage op het Kindsheid Jesu internaat en doorheen mijn stage zijn er me verschillende dingen opgevallen. Één van de dingen die me meteen opvielen was dat de internen geen persoonlijk dossier hadden, ondanks dat er op het internaat toch heel wat leerlingen verblijven die één of verschillende stoornissen hebben. Deze stoornissen worden wel vermeld bij de aanmelding van de internen, maar er is geen verdere informatie. Wanneer deze er wel is, wordt deze al zeker niet genoteerd en gebruikt voor een persoonlijk dossier. Daarnaast komen er erg veel stagiaires op het internaat (wel steeds voor langere tijd). Vooral hieruit heb ik gemerkt dat het heel erg moeilijk is om te starten met de internen zonder enige achtergrond informatie. Ook zijn er doorheen mijn stage al enkele situaties voorgevallen waarbij het handig zou zijn om een persoonlijk dossier van de internen te hebben. Zo had ik bijvoorbeeld voor een situatieanalyse achtergrond informatie nodig over één van de internen. Vermits er geen dossier was en de interne nog maar net de overschakeling had gemaakt van lagere school naar midiora ben ik op de lagere school mijn informatie gaan verschaffen. Op dit moment kwam ik er achter dat de interne geplaatst was door Comité Bijzondere Jeugdzorg. Ik stond toen toch al enkele weken op de werkplek en dit is toch essentiële informatie. Binnen het internaat zitten toch wel enkele internen met Autisme Spectrum Stoornis. Binnen mijn doelgroep zelf zitten er bijvoorbeeld al vier. Vaak valt mij op dat deze heel erg moeilijk over hun gevoelens kunnen communiceren. Vaak kroppen zij dan ook alles op en komen alle emoties en gevoelens er dan in één keer uit. Ook zijn er sommige dagen waarop de interne terug komt van school en heel erg vrolijk en blij is, terwijl deze op andere dagen een volledig tegenovergesteld gedrag vertoont. Op zulke momenten probeer ik eens met hun te praten, maar ook dan hebben ze het erg moeilijk of willen ze er gewoon niet over praten. Ik wil graag voor beide problemen één oplossing bedenken en verschillende bestaande tools combineren naar één allesomvattende tool.

3 WEERGAVE VAN DOELSTELLINGEN

3.1 Opvoedkundige probleemstelling

Zoals hierboven reeds beschreven is het voor opvoeders (die pas op hun werkplek beginnen) heel erg belangrijk dat zij de nodige achtergrondinformatie bezitten over de cliënt om met deze cliënt aan het werk te gaan. Daarnaast vind ik het ook heel belangrijk dat kinderen/jongeren met een ASS over hun gevoelens kunnen communiceren op een manier die voor hun veilig en comfortabel voelt. Zodat zij zelf kunnen aangeven welke gevoelens zij koesteren, deze kunnen beschrijven, ze vervolgens ook een plaats kunnen geven en een uitbarsting van alle opgekropte gevoelens kunnen voorkomen.

6

3.2 Theorie

3.2.1 Persoonlijk dossier

Wanneer de cliënt zich aanmeldt binnen een organisatie wordt er steeds een intakegesprek gedaan met de cliënt. Dit wordt dan de basis van het persoonlijk dossier. Vanuit deze informatie kunnen de hulpverleners dan aan de slag om de zorgvraag te bepalen en hier een gepast antwoord op te bieden. Op deze manier heeft de hulpverlener ook al een basis om de relatie met de cliënt op te starten en heeft men voldoende achtergrondkennis. Naarmate je langer in de organisatie verblijft zal je persoonlijk dossier ook aangevuld worden met allerlei informatie. Dit kan gaan van gebeurtenissen, tot achteruitgang, tot vooruitgang, … . Daarnaast komen er ook verslagen van dokters, kinesisten, logopedisten, etc. in je persoonlijk dossier. (NEDAP Healthcare, 2010)

3.2.2 Wat is ASS?

ASS, of voluit ook wel Autisme Spectrum Stoornis genoemd, is een aangeboren stoornis. Het kan genetisch worden overgedragen, maar ook omgevingsfactoren kunnen zorgen voor deze verstoorde werking van de hersenen. ASS is een stoornis die staat beschreven in de DSM IV (een systeem dat over de hele wereld gebruikt wordt om psychische stoornissen vast te stellen). Men moet dan ook aan bepaalde criteria voldoen voor dat men ASS bij iemand vaststelt. Zo moet men bijvoorbeeld beperkingen ondervinden binnen de sociale interactie, de verbale en non- verbale communicatie en in de patronen van gedrag. (ASS- info, 2012)

3.2.3 ASS en de emotionele competentie

De emotionele competentie is natuurlijk niet los te zien van de sociale competentie. We hebben reeds gezien dat de personen met ASS hier veel moeite mee ondervinden. Ze komen in contact met anderen en komen terecht in verschillende sociale situaties. Ze nemen dus allerlei dingen waar, maar weten niet hoe ze hier op gepaste wijze op kunnen reageren. De sociale situaties waar over gesproken wordt zijn natuurlijk verschillend per levensjaar van het kind. Wij gaan dieper in op de situaties vanaf dat het kind 6 jaar is, omdat de beperkingen dan pas echt duidelijk worden en omdat vaak ook dan pas de stoornis wordt vastgesteld. Naarmate de kinderen ouder worden gaan ze meer afgevlakte, neutrale of vreemde uitingen van emoties vertonen. Ook merken we dat ze minder spontaan hun gevoelens gaan tonen naar anderen. Wel kunnen ze emoties en gezichten bij anderen gemakkelijk herkennen, maar ze kunnen moeilijk onderlinge verbanden leggen (zoals bv welke emoties bij elkaar horen als ze verschillend gebruikt worden). Bij het herkennen van gezichten leggen ze dan weer heel erg de nadruk op details. Zo hebben zij bijvoorbeeld meer oog voor de

7

wenkbrauwen, wimpers, vorm van lippen, … . Bij het herkennen van emoties zien we vaak dat ze beperkingen ondervinden bij het herkennen van de basis emoties zoals: boosheid, angst, blijdschap, … . Daarnaast vinden ze het moeilijk om hun eigen emoties uit te drukken, ze denken hier vaak lang over na en ondervinden angst wanneer ze hun emoties en gevoelens moeten uitdrukken. Het gebeurt dan ook vaak dat het uitdrukken van emoties tegengesteld gebeurt (zo kijken ze vaak boos terwijl ze blij zijn). Het is dan ook aan de omgeving om deze emoties juist te interpreteren. (Begeer, S., Koot, H.M., Rieffe, C., Meerum Terwogt, M. & Stegge, H., 2010)

3.3 Antwoord op probleemstelling

Graag wil ik een online tool bedenken die ervoor zorgt dat er een online persoonlijk dossier wordt bijgehouden van alle cliënten waar dan de hulpverleners, die het nodig hebben, steeds aan kunnen geraken om verdere kennis rond de cliënt te verschaffen (1). Daarnaast wil ik dit combineren met een soort profiel waarop personen met ASS hun emoties en gevoelens op kunnen uiten op een manier die voor hun comfortabel aanvoelt en het meest op hun maat is. (2)

3.3.1 Voordelen en nadelen van een online interventie

Voordelen: Nadelen:Men raakt al eens snel hier en daar iets kwijt. Met een online dossier en een back- up ervan is de kans al bijna onbestaand dat de informatie verloren gaat. (1)

Niet elke hulpverlener kan even goed met een computer overweg en is een even grote fan van de nieuwste technologische snufjes.(1 & 2)

Een hulpverlener die de basiskennis van werken met een computer bezit bespaart veel tijd door de informatie op de computer in te geven. (1)

Een online tool is bijna nooit volledig op pijl. Er kunnen zich steeds onvoorziene, technische storingen voordoen die het hele systeem kunnen platgooien. (1 & 2)

Ik wil graag werken met jongeren en dit sluit erg aan bij hun interesses. Ze zijn heel erg begaan met het internet en alles wat daarbij komt kijken. (2)

Het contact met de cliënt is onpersoonlijker dan bij een gewone interactie. (2)

Het is natuurlijk veel makkelijker om hun gevoelens niet rechtstreeks te moeten terugkoppelen naar iemand, maar dat dit met een tussenstap kan. (2)Er is een grote variëteit in de manieren waarop ze hun emoties en gevoelens kunnen uitdrukken. (2)Het is een vlotte manier om binnen een grote organisatie toch één op één begeleiding te bieden. (2)

8

4 DRAAGVLAK ORGANISATIE

4.1.1 Hulpverleners op Kindsheid Jesu

Bij het voorstellen van de online tool die ik had bedacht ben ik begonnen bij mijn mede- stagiaires op het internaat. Zij vonden de tool erg toepasselijk. Ook zij beaamden meteen dat ze het erg vervelend vonden dat er geen persoonlijk dossier over de cliënten beschikbaar is waaruit ze achtergrondinformatie kunnen verschaffen. Op deze manier was het moeilijk om in de eerste plaats de hulpverleningsrelatie te starten. Zeker als deze cliënt dan ook nog eens een stoornis bleek te hebben of bleek geplaatst te zijn door het Comité Bijzondere Jeugdzorg. Daarnaast stonden mijn mede-stagiaires ook achter het idee om personen met ASS een andere methode aan te bieden om gevoelens en emoties te kunnen uitdrukken, want ook hier hadden zij reeds negatieve ervaringen mee. De vaste collega’s waren echter niet allemaal even enthousiast. Er is een aardig verschil qua leeftijd onder de begeleiders en dit verklaart dan ook al de gemengde gevoelens omtrent de tool. Ook zij vinden het geen slecht idee om te werken met een persoonlijk dossier. Alleen zag niet iedereen het zitten om dit dossier online te gebruiken. Niet alle begeleiders zijn even handig met de computer en niet iedereen was hier dus fan van. Het idee omtrent andere methodes voor het uitdrukken van gevoelens en emoties voor personen met ASS vonden ze een goed idee.

4.1.2 Directie Kindsheid Jesu

De directie daarentegen was iets minder enthousiast omtrent mijn ideeën. Ook zij waren vooral niet zulke grote fans van het ‘online gedeelte’. Ze vonden de tools op zich wel een goed idee en erg nuttig, maar werken zelf niet zo graag met de computer en houden niet zo van alle ‘technologische snufjes’.

5 ONLINE AANBOD

5.1 Beschrijving

Ik wil als online tool graag een soort van sociale netwerksite oprichten, maar dan enkel beschikbaar voor de cliënt en de begeleiders. Het is dus de bedoeling dat vanaf het moment dat de cliënt zich aanmeldt op het internaat, hij of zij een profiel aanmaakt. Dit begint door het invullen van een vragenlijst die zal dienen als intakegesprek. Op deze manier komt er al heel wat informatie vrij over de cliënt zelf. Zo zullen we beginnen bij het vragen van naam,

9

familienaam, broers en zussen, ouders (hieruit wordt dan een genogram opgesteld), beroepen van de ouders, (bijkomende) stoornissen, enzovoort. We willen zeker ook meer weten van de geschiedenis van de cliënt, zoals ingrijpende gebeurtenissen, overlijden, eerdere verblijven in organisaties. Deze informatie zal dan de basis vormen voor het persoonlijk dossier van de cliënt en de belangrijkste gebeurtenissen zullen weergegeven worden op een levenslijn. Nu is het profiel aangemaakt. Dit profiel is enkel zichtbaar voor de begeleiders die op regelmatige basis in contact zullen komen met de cliënt. Nu kan de cliënt zijn eigen profiel bewerken. Zo kan hij of zij op elk moment een emoticon instellen, dit beschrijft zijn of haar gemoedstoestand. Ook kan hij of zij een status plaatsen die als wijze van dagboek kan dienen. Hier kunnen ze alles kwijt wat ze maar willen(wat er gebeurd is die dag, hoe zich daarbij voelen, …). Daarnaast zal er ook een link zijn met youtube. Via deze weg kunnen ze dan filmpjes (bv. Liedjes) die hun gemoedstoestand beschrijven posten op hun profiel en ook op deze manier hun gevoelens en emoties uitdrukken. Ook deze informatie is zichtbaar voor de hulpverlener. Tot slot zal er vanuit het profiel een link zijn om een één op één chatgesprek te starten met de hulpverlener en visa versa.

5.2 Categorisering

Binnen het internaat wordt op dit moment maar één vorm van online hulpverlening gehanteerd. Dit is dan ook een tool tussen de leerkrachten van de scholen van de internen en de hulpverleners op het internaat. De internen op het internaat komen van verschillende scholen. Het is dus ook niet altijd even gemakkelijk om hun leerkrachten te bereiken. Daarom hebben ook de begeleiders van het internaat een smartschool-account waarmee ze gemakkelijk de leerkrachten kunnen bereiken. De tool die ik bedacht heb bestaat eigenlijk uit allerlei verschillende kleine tools.

- Nieuws: De informatie van de cliënt die we reeds verschaft hebben via het intakegesprek en de informatie die we later verkrijgen wanneer de cliënt langer binnen het internaat verblijft.

- Één op één chat: Het profiel zal een rechtstreekse link bevatten om een één op één chatgesprek te voeren met de hulpverlener.

- Dagboek: De cliënt kan op zijn profiel statussen plaatsen om zijn gevoelens en emoties uit te drukken, als wijze van dagboek, die zichtbaar zijn voor de begeleider.

- Vragenlijst: Er wordt bij het opstellen van het profiel een vragenlijst ingevuld die zal dienen als wijze van intakegesprek.

- Genogram: Een genogram wordt opgesteld aan de hand van de gekregen informatie vanuit het intakegesprek. Ook de relaties binnen het gezin zijn erg belangrijk.

- Levenslijn: Er wordt een levenslijn opgesteld aan de hand van het intakegesprek. Hierop worden alle belangrijke gebeurtenissen in het leven van de cliënt geplaatst.

- Avatar/emoticons: De cliënt krijgt een groot aantal emoticons ter beschikking waaruit hij of zij kan kiezen. De emoticon kan dan een voorstelling maken van hun emoties en gevoelens. Dit kan op elk moment aangepast worden.

10

- Extra: Er is ook nog de link met youtube. Veel kinderen/jongeren kunnen hun emoties en gevoelens het best uitdrukken aan de hand van liedjes en video’s. Met behulp van de link met youtube kunnen ze deze liedjes en video’s gemakkelijk plaatsen op hun profiel.

11

Om een beeld te creëren van hoe de online tool er ongeveer uit zal zien heb ik de opmaak op de gemaakte website aangepast. De paper, screencast en het reflectieverslag vindt u onder contact. De homepagina geeft echter een beeld van hoe de profielpagina van de cliënt er zal uit zien. Zo zie je hier de statussen en video’s die de cliënt post, de emoticon die hij of zij kiest om zijn gevoel uit te drukken en ook een vragenlijst die hij of zij de eerste keer dient te beantwoorden als wijze van intakegesprek. Dit vormt de basis voor het persoonlijk dossier. Het bevat een knop die meteen doorverwijst naar de site waar de cliënt het chatgesprek kan starten. Ook ziet u een andere knop die doorverwijst naar het persoonlijk dossier van de cliënt (probeer hem gerust eens uit), maar deze is enkel zichtbaar voor de begeleiders als zij het profiel van de cliënt bezoeken. Onder ‘About’ vindt u nog wat meer informatie over het Kindsheid Jesu Internaat zoals bijvoorbeeld: adres, visie, … . Neem gerust eens een kijkje op: www.liesbethvandeweerdt.weebly.com

6 KWALITEITSCHECK

6.1 Technologisch gebied

6.1.1 Functionele vereisten

De bedachte online tool zal dus, zoals al eerder gebleken, enkel beschikbaar zijn voor de cliënt zelf en de begeleiders van de cliënt. De informatie van op het profiel van de cliënt en vanuit het persoonlijk dossier is dus niet zichtbaar voor anderen. De cliënt kan eenvoudig inloggen op zijn profiel met een gebruikersnaam (voornaam en achternaam) en een wachtwoord (zelfgekozen). Automatisch komt hij dan op de homepagina (zie voorbeeld website) terecht. Nu kan hij aanpassingen maken zoals het veranderen van een status, een emoticon kiezen of een liedje toevoegen. Ook de begeleider moet zich inloggen op de site. Deze moet vervolgens eerst de naam van een cliënt selecteren en zal vervolgens het profiel van deze cliënt te zien krijgen. De begeleider zal ook automatisch een melding ontvangen als één van de cliënten iets wijzigt aan zijn of haar profiel of een chatgesprek wil starten. De online tool is erg handig voor gebruik. De handelingen die je kan doen zijn steeds simpel uit te voeren en worden steeds kort uitgelegd. Daarnaast zijn er ook knoppen aanwezig die ervoor zorgen dat je makkelijk wordt doorverwezen naar andere sites. Chatgesprekken die worden gevoerd en statussen die worden gepost worden steeds geregistreerd en kunnen dus ook door de begeleiders opnieuw worden opgehaald. (Draagvlak, dromen en drempels voor onlinehulp in Vlaams Welzijnswerk [Brochure], 2013)

12

6.1.2 Systeem vereisten

De online tool bevat verschillende knoppen die ervoor zorgen dat je meteen wordt doorverwezen naar een site die je verder helpt voor deze toepassing. Dit gebeurt natuurlijk in een mum van tijd. Op deze manier wordt de bedachte online tool gekoppeld aan andere tools die reeds bestaan. De online tool zal gebruikt kunnen worden en hiervoor heb je enkel een computer (of eventueel smartphone, laptop of tablet) nodig waarmee je op internet kan surfen. De taal die gebruikt wordt bij de tool is Nederlands. De online tool kan op elk moment van de dag gebruikt worden, ook ’s nachts al zal er dan geen begeleider ter beschikking zijn voor de online chat. Op dat moment wordt er natuurlijk ook van de cliënten verwacht dat ze slapen. Ze kunnen dus wel hun profiel aanpassen als ze dit wensen. De begeleider kan wel ten alle tijden het profiel en het persoonlijk dossier van de cliënt raadplegen. Zolang de begeleider is ingelogd op de online tool, kan de cliënt een chatgesprek starten. Dit zal worden aangegeven met een groen bolletje (voor beschikbaar) en een rood bolletje (voor niet beschikbaar). Wanneer er een fout is op de online tool of de tool is even niet beschikbaar zal er steeds een duidelijk bericht geplaatst worden op de online tool zodat dit voor iedereen duidelijk is. (Draagvlak, dromen en drempels voor onlinehulp in Vlaams Welzijnswerk [Brochure], 2013)

6.1.3 Betrouwbaarheid leverancier

Voor een persoon met enige kennis van zaken op het gebied van ICT is het ontwikkelen van deze online tool maar een kleine moeite. Ook zal het geen dure investering zijn voor de organisatie die de tool zal ontwikkelen. Natuurlijk zal de online tool ook eerst uitvoerig getest worden voordat ze in gebruik gaat. Zo zullen we ook zien in welke mate we te maken krijgen met technische problemen en zien we welke aanpassingen we nog kunnen maken uit de ideeën die we krijgen door ervaring. Als er toch iets mis zou zijn met de online tool kunnen de begeleiders steeds terecht bij de ICT- deskundige die dit probleem dan probeert op te lossen.(Draagvlak, dromen en drempels voor onlinehulp in Vlaams Welzijnswerk [Brochure], 2013)

6.2 Deontologisch gebied

6.2.1 Bruikbaar

De online tool is zeker zinvol voor personen met ASS. Zij kunnen op een vlottere en voor hun meer comfortabele manier hun gevoelens uiten. Of de toepassing ook effectief is en zo makkelijk in gebruik is zoals ik het me voorstel valt natuurlijk af te wachten. Om dit te weten moeten we de online tool optimaal kunnen ontwikkelen en gebruiken. Doordat de tool online ontwikkeld is zal hij al tegemoet komen aan de noden van de doelgroep. De internen van het internaat zijn heel erg veel bezig met het internet, computers en alle andere technologische snufjes. De toepassing is vlot vindbaar voor de internen. Ze kunnen deze tool eenvoudig vinden door een website te bezoeken of een soort van app te openen. Deze app moet dan wel geïnstalleerd worden maar verdere software is niet nodig. Er zal een klein budget vrij gemaakt moeten worden voor het ontwikkelen van de tool, maar eens de tool ontwikkeld is, zal deze gratis in gebruik zijn voor de internen.

13

(Draagvlak, dromen en drempels voor onlinehulp in Vlaams Welzijnswerk [Brochure], 2013)

6.2.2 Veilig en betrouwbaarheid

Er kan niet anoniem gewerkt worden met de online tool, maar de informatie die ter beschikking staat is enkel zichtbaar voor de begeleiders die deze gegevens moeten zien. De cliënt bepaalt zelf wat hij of zij op zijn profiel plaatst en vertelt in een chatgesprek, maar de gegevens worden wel geregistreerd en kunnen steeds terug opgeroepen worden.(Draagvlak, dromen en drempels voor onlinehulp in Vlaams Welzijnswerk [Brochure], 2013)

7 INSCHATTING VAN BEREIK EN EFFECTIVITEIT

In de eerste plaats wil ik de hulpverleners binnen de organisatie bereiken door hen een online persoonlijk dossier van de cliënt aan te bieden. Op deze manier hebben zij (bij bijvoorbeeld een overschakeling van groep bv: van lagere school naar midiora) de informatie die zij nodig hebben om de cliënt op gepaste wijze te begeleiden. Ook voor de stagiaires is deze achtergrond informatie erg handig. Ik denk dan ook dat dit gedeelte van de tool erg effectief zou zijn om de cliënt op een nog betere manier te kunnen begeleiden.

Ten tweede zou ik graag de internen met een Autisme Spectrum Stoornis willen bereiken. Deze doelgroep is nu heel erg bezig met internet en allerhande technische snufjes. Om die reden denk ik dat het bereik voor deze doelgroep goed zal zijn en dat ik op deze manier zal kunnen bereiken wie ik graag zou willen bereiken. Daarnaast denk ik dat ook dit deel van de tool effectief is en zeker en vast kan werken voor de personen met ASS.

8 REALITEITSTOETS

8.1 Welke personen helpen mee aan dit project?

Allereerst is er natuurlijk iemand nodig die het probleem ondervindt, hiervoor een oplossing bedenkt en een voorstel brengt naar de andere leden binnen het team. Daarnaast is er iemand nodig die verantwoordelijk wordt gesteld over dit idee (vaak is dit de persoon die met het idee op de proppen kwam). Vervolgens zijn er natuurlijk ook begeleiders nodig die achter het idee staan en het dus ook gaan uitvoeren. Nadat, natuurlijk, een ICT- deskundige het hele idee in de praktijk kan verwezenlijken.

8.2 Middelen

Eens de tool is aangemaakt zal het ook geen extra kosten meer bevatten. Alles gebeurt via internet en dit is reeds ter beschikking op het internaat. Daarnaast zijn er ook enkele laptops ter beschikking voor degenen die dit zelf niet bij hebben.

14

8.3 Timing

Deze tool kan worden ontwikkeld en na verloop van tijd geëvalueerd worden. Dit kan op elk moment, bijvoorbeeld op een teamvergadering. We moeten de tool natuurlijk ook wel even de tijd geven om zijn efficiëntie te bewijzen.

8.4 Bedachte tool op de werkplek?

Ik ben niet zeker of ik de tool wel echt kan gebruiken op het internaat. Er zit op het internaat een redelijk aantal internen met ASS, maar natuurlijk ook nog heel erg veel internen zonder deze aandoening. Ik denk niet dat ik in mijn doelgroep (midiora) zou kunnen verantwoorden waarom een deel van de internen wel gebruik mogen maken van internet en computer tijdens de studie en vrije momenten, terwijl het andere deel dit niet mag. Een eenvoudige oplossing hiervoor zou zijn om dan alle internen een profiel te laten aanmaken en de mogelijkheid geven om gebruik te maken van de online tool. Dit is op zich ook geen slecht plan. Het is natuurlijk nooit slecht om ook de andere internen een andere manier aan te reiken om hun gevoelens en emoties uit te drukken. Dan zitten we weer met het probleem: Hoeveel gaat er dan nog echt gestudeerd worden tijdens de studie? Gaan ze niet de hele tijd op het internet surfen in plaats van te studeren? Gaan ze nog sociaal contact zoeken bij elkaar als ze gebruik mogen maken van internet en computer tijdens de vrije momenten?Ook dit probleem is makkelijk op te lossen door bijvoorbeeld te zeggen dat er één vast moment van de dag is waarop ze de tool kunnen gebruiken, maar ik denk niet dat de tool dan zijn optimale efficiëntie kan bereiken. Ik vind het heel jammer, maar ik denk niet dat ik de tool kan toepassen op het internaat. Het is misschien wel een goed idee voor een organisatie die gespecialiseerd is voor personen met ASS. Het online persoonlijk dossier vind ik echter wel nog steeds een echte aanrader voor het internaat. Dit dossier kan nog steeds opgesteld worden aan de hand van een online intakegesprek (bijvoorbeeld via google docs).

15

9 LITERATUURLIJST

ASS- info. (2012). Wat is ASS. In Autisme Spectrum Stoornis (Informatie over ASS). Geraadpleegd 18 december 2014, http://www.ass-info.nl/wat-is-ass/

Begeer, S., Koot, H.M., Rieffe, C., Meerum Terwogt, M. & Stegge, H. (2010). Emotionele competentie van kinderen met ASS. Geraadpleegd op 19 december 2014, http://www.wta.nu/wp-content/uploads/2010/10/200701-emotionele-competentie-van-kinderen.pdf

Bockland, P., De Zitter, M., Saelens, C. & Saelens, S. (2013). Draagvlak, dromen en drempels voor onlinehulp in Vlaams Welzijnswerk [Brochure]. Gent: Arteveldehogeschool.

Kindsheid Jesu Internaat. (z.d.). Doelstellingen. In Scholen Kindsheid Jesu (Internaat; Opvoedingsproject). Geraadpleegd op 18 december 2014, http://kjhasselt.be/internaat/opvoedingsproject/doelstellingen

NEDAP Healthcare. (2010). Cliëntdossier. Geraadpleegd 19 december 2014, http://www.nedap-healthcare.com/clientdossier Van Hecke, J. (2012). Internet als methodiek in de jeugdzorg: Een extra taal. Antwerpen - Apeldoorn: Garant.