Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die...

17

Transcript of Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die...

Page 1: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende
Page 2: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

Digitale diensten voor ieder / één

Thea van der Geest

Rede bij de installatieals lector Media Design

Hogeschool van Arnhem en NijmegenFaculteit Techniek

Centrum IT + Media

16 februari 2017

Page 3: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

ColofonHogeschool van Arnhem en NijmegenFaculteit Techniek Lectoraat Media Design Ruitenberglaan 266826 CC Arnhem

Dr. Thea van der Geest [email protected]/lectoraten

Publicaties www.researchgate.net/profile/Thea_Geest

Vormgeving en realisatieStudio Koster van Lienen, ApeldoornJeroen van WestenNPN Drukkers, Breda

ISBN 978-90-825205-3-8HAN University of Applied Sciences PressArnhem, The Netherlands2017

© Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt doormiddel van druk, fotografie, microfilm, geluidsband of op welke andere wijze danook, zonder voorafgaande toestemming van de auteur en uitgever, mits er zorgvuldigverwezen wordt naar de auteur en de uitgever.

Sinds 40 jaar gebruiken we persoonlijke computers (PCs). Zijn de vele digitale systemen en toepassingen die sindsdien ontwikkeld zijn wel op de menselijke maat toegesneden? Passen ze bij onze persoonlijke voorkeuren, vaardigheden en gedrag?

Vrijwel alle activiteiten in ons dagelijks leven, in werk en vrije tijd, worden bewust en onbewust uitgevoerd en ondersteund met digitale systemen en media. Het is dan ook cruciaal dat ontwerpers van de digitale wereld goed on-derbouwde ontwerpbeslissingen nemen. Zij moeten toepassingen en diensten ontwerpen die door de gebruikers zinnig, passend en aantrekkelijk worden ge-vonden. Tegelijkertijd moeten ze kunnen garanderen dat niemand uitgesloten wordt door de manier waarop informatietechnologie en media zijn toegepast. De toegang tot digitale informatie, communicatie en diensten is onlangs vast-gelegd als een belangrijk grondrecht in de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Een ontwerper die een mediatoepassing oplevert die ontoegankelijk of discri-minerend is voor specifieke gebruikers (bijvoorbeeld voor mensen met een beperking of ouderen) bewijst zijn opdrachtgever een slechte dienst en faalt als IT- en mediaprofessional.

Welke professionele kennis en competenties moet een ontwerper in huis hebben om mediatoepassingen te ontwerpen die voor iedereen eenvoudig te gebruiken zijn en die tegelijkertijd door de individuele gebruiker als persoon-lijk worden ervaren? In haar intreerede beantwoordt Thea van der Geest deze vraag aan de hand van recente en geplande ontwerp- en onderzoeksprojecten van het HAN Centrum IT + Media.

Dr. Thea van der Geest is lector Media Design. Haar expertise op het gebied van mensgericht ontwerpen van IT en media komt voort uit een brede en lange ervaring met sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar acceptatie, gebruik en effecten van IT- en mediatoepassingen.

Page 4: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

7

Digitale diensten voor ieder / één

Personal computers

Ongeveer 40 jaar geleden kwamen de eerste personal computers (PCs) op de markt: de Apple I in 1977, een IBM PC in 1981. Die werden ‘persoonlijk’ genoemd omdat ze – anders dan de grote mainframe computers die op dat mo-ment gangbaar waren - niet bediend werden door speciaal opgeleide operators in grote organisaties, maar bedoeld waren voor een brede consumentenmarkt. Personal computers hadden een paar toepassingen die ze geschikt maakten voor kleinschalig en individueel gebruik: een eenvoudige tekstverwerker en een rekenprogramma. Dit was het moment waarop de voorspelling die IBM-top-man Thomas Watson in 1943 deed ( ‘Ik denk dat er wereldwijd misschien een markt is voor vijf computers’) definitief onjuist bleek. De individuele consu-ment werd een gretige gebruiker van computers, zakelijk en privé.

Ik maakte in 1982 kennis met computers door een stel enthousiaste wiskun-dedocenten op de school waar ik in die tijd werkte als jonge docente Neder-lands. Zij lieten me zien hoe verschillende dagelijkse werkzaamheden als cijfer-boekjes bijhouden en lesmateriaal produceren ondersteund en misschien wel vergemakkelijkt konden worden door gebruik te maken van een computer als de Apple II. Een paar jaar later zag ik de eerste voorlopers van websites, in de vorm van documenten die met elkaar verbonden waren door middel van hy-perlinks in de door gebruikers programmeerbare omgeving HyperCard (1987).

Apple II computer (oldcomputers.net) en schermafbeelding (toddfun.com). Vier jaar nadat Apple II in 1979 op de markt kwam, produceerde Apple Inc. het miljoenste exemplaar.

Mijn reactie in die tijd is misschien wel de reactie die ik al die jaren daarna steeds gehad heb tegenover nieuwe ICT- en mediatoepassingen. ´Indrukwek-kend knap, die techniek. Maar waarvoor zou ik deze systemen willen gebrui-ken? En hoe gaan ze mijn leven of dat van anderen beter, makkelijker of leuker maken?’ Ik ben eerlijk gezegd - net als bij auto’s - niet zo geïnteresseerd in wat er onder de motorkap zit. Ik wil weten waar de nieuwe auto ons heen kan brengen, zodat we onze doelen kunnen bereiken en kansen en mogelijkheden voor onszelf of anderen kunnen creëren. Meedenken over technologie vanuit

Page 5: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

8 9

het perspectief van de gebruiker (en die gebruiker kan een individu, een groep mensen of een organisatie zijn), dat is tot op de dag van vandaag de drijfveer achter mijn onderzoeks-, onderwijs- en ontwikkelwerk op het gebied van infor-matietechnologie (IT) en nieuwe media.

Ik ben erg blij dat me de gelegenheid geboden is dit werk binnen de Facul-teit Techniek van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen uit te voeren. Toen ik hier aantrad, hebben we een stimulerend samenwerkingsverband opgericht dat we Centrum IT + Media (CIM) gedoopt hebben. In dat centrum werken drie lectoraten op het werkgebied Informatica, Media en Communicatie sa-men met het Student Research Center in onderzoeks-, ontwerp- en ontwik-kelprojecten. De hier gepresenteerde visie op het werkterrein van het lectoraat Media Design is een onlosmakelijk onderdeel van de visie van het CIM. Ik zal onze visie dan ook illustreren met activiteiten en projecten van het CIM als geheel, met extra aandacht voor de projecten die uitgevoerd worden binnen mijn lectoraat Media Design.

Van PCs naar slimme, gepersonaliseerde beleving

De ontwikkelingen op technisch gebied sinds die eerste personal computer van 1977 zijn immens. Ik wil een paar ontwikkelingen noemen die grote invloed hebben op het punt waar we ons nu als ontwerpers, ontwikkelaars en onder-zoekers van IT en media bevinden. In de eerste tien jaar was de technolo-gieontwikkeling vooral gericht op computertechniek. De verwerkingscapaciteit van processoren en de externe en interne opslagcapaciteit namen exponentieel toe. Interfaces en bediening van computers en van programmatuur werden in-teractiever en visueler. De vorm waarin informatie verwerkt en gepresenteerd kon worden, werd steeds meer multimediaal. Op computerschermen stonden niet alleen meer cijfers en letters maar ook statische en dynamische beelden en visualisaties. Voor zover er op gebruikers gericht onderzoek werd gedaan, richt-te dat zich vooral op de ergonomie en de usability van systemen en apparaten, het gemak waarmee computers te bedienen zijn.

Tegen het eind van de jaren ’80 kwam internet beschikbaar als infrastructuur voor de grote massa van computergebruikers. Eerst diende internet vooral als de elektronische snelweg waarmee we via e-mail berichten uit konden wisselen. Maar al gauw bood internet toegang tot een World Wide Web van informa-tie. Organisaties, overheden, bedrijven: binnen de kortste keren wilde iedereen een plekje, een website, waarop ze informatie konden delen met iedereen die er

belangstelling voor had. In het praktijkgericht onderzoek naar de nieuwe tech-nologie kwam nadrukkelijk ook het perspectief en de belangen van organisaties en bedrijven naar voren. Hoe moesten zij hun informatiesystemen, bijvoorbeeld hun websites, ontwerpen en inrichten om maximaal acceptabel en effectief te zijn binnen de organisatie en tegelijkertijd aantrekkelijk en makkelijk te gebrui-ken voor hun doelgroepen buiten de organisatie?

Vanaf het jaar 2000 kwamen computers beschikbaar in de vorm van hand-zame Personal Digital Assistants (PDA), waardoor de overwegend zakelijke gebruikers niet meer gebonden waren aan hun computerplek, maar op alle mogelijke plaatsen en tijden gebruik kon maken van de toepassingen en infor-matie die de personal computer inmiddels bood. Toen makkelijk te gebruiken en aantrekkelijke smartphones op de markt kwamen, zoals bijvoorbeeld de Ap-ple IPhone in 2007, omarmde een grote groep gebruikers de mogelijkheid om any place, any time te beschikken over de media voor communicatie, informatie, diensten en transacties. Mediagebruik werd socialer en de rolverdeling tussen aan de ene kant producenten van media-inhouden en aan de andere kant con-sumenten van content vervaagde. De beleving (user experience) van en in het ge-bruik werd even belangrijk als de functionaliteit van systemen en toepassingen.

Hoe ziet het werkveld van ontwerpers, ontwikkelaars en onderzoekers van IT en media er anno 2017 uit? De vormen waarin we apparaten en systemen ge-bruiken zijn in de afgelopen jaren nog gevarieerder geworden dan ze al waren. ‘Slimme’ technologie maakt steeds meer onderdeel uit van onze omgeving in

Digitale wereld (Microsoftaccelerator.com)

Page 6: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

10 11

*1*2

*3 *4

*5 Belanghebbenden, gebruikers• Doelen• Kenmerken• Attitudes• E-skills• Taakervaring• Etc.

IT- en mediasystemenToepassingen

Bediening Content

• Acceptatie en adoptie• Gebruik en gebruiksgemak• Verwachting en beleving• Begrijpen en toepassen

Effecten (verandering in)• Kennis• Attitude• Gedrag• Werkprocessen en organisatie• Impact, meerwaarde• Etc.

Gebruikscontext, situatie, omgeving

de vorm van sensors en het Internet of Things1 *1. Tegelijkertijd wordt onze omgeving steeds meer gecreëerd of verrijkt met technologie, in toepassingen van virtual reality en augmented reality*2. Er zijn zoveel data over beschikbaar over onze persoon en ons gedrag dat de publieke sector en commerciële partijen gretig kijken naar mogelijkheden om ons via de technologie te beïnvloeden. Toepassingen van persuasive technology*3 en big data*4 worden onder andere in-gezet om ons gezonder en duurzamer te laten gedragen, maar ook om ons te verleiden om iets aan te schaffen op een moment dat we als consument niet zo sterk in onze schoenen staan. Digitalisering speelt inmiddels een belangrijke rol in elk aspect van ons dagelijks leven, zowel in de privésfeer als in onze activi-teiten als burger of ondernemer, als student of werkende, als cliënt of patiënt, als producent of consument. Wie niet voldoende digitale vaardigheden*5 heeft of het tempo van de digitalisering niet kan bijbenen, lijkt onbedoeld op een zijspoor te belanden.

Praktijkonderzoek: onderbouwen van ontwerpbeslissingen

Er is geen ander domein voor opleiding en onderzoek, geen ander werkveld dan IT en media aan te wijzen waarin technologische ontwikkelingen en in-novaties zo snel gaan en tegelijkertijd zoveel impact hebben op alle aspecten van het leven van mensen, organisaties en maatschappij. Vragen, kansen en ontwikkelingen aan de kant van technologische innovaties gaan hand in hand met vragen over wenselijkheden en effecten op gebruikers, gemeenschappen, bedrijven, organisaties en op de maatschappij in de volle breedte.

In dit krachtenveld moeten huidige en toekomstige IT- en mediaprofes-sionals hun werk doen: ontwerpen, ontwikkelen en toepassen van digitale tech-nologie. Ontwerpen is een systematisch en tegelijkertijd open proces waarin allerlei beslissingen genomen moeten worden: over de technologie, over de toe-passingen ervan in de gebruikscontext en ook over de aanpak van het ontwerp-proces. In die ontwerpbeslissingen moeten de belangen van opdrachtgevers en organisaties, van gebruikers en van de maatschappij in het algemeen worden meegewogen.

Bij elke beslissing kan men zich afvragen wat de onderbouwing is en of de gemaakte keuze inderdaad bijdraagt aan het bedoelde effect. Ontwerpen is te beschouwen als een vorm van toegepast voorspellen: als ontwerper denk je

1 Achterin dit boekje is een lijst met recente projecten van het Centrum IT + Media opge-nomen die de onderzoeksthema’s illustreren die in deze rede genoemd worden. Een asterisk met een nummer verwijst naar een project in de lijst.

dat de gekozen oplossing de beste is om een bepaalde functie te realiseren, de gewenste beleving op te roepen of de beoogde impact te bereiken. Maar waar baseer je als ontwerper je aanpak en je beslissingen op? In de projecten van het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende onderzoeksagen-da: dit zijn de thema’s waarover wij kennis willen bijeenbrengen, creëren en delen met organisaties, ontwerpers, ontwikkelaars en onderzoekers binnen en buiten de HAN.

Zoals te zien is in het raamwerk, staan IT- en mediasystemen centraal in ons werk. Met kennis en onderzoek willen we ontwerpbeslissingen ondersteunen, onderbouwen en evalueren. Soms richten we ons op het IT-ontwerp van syste-men en toepassingen (applicaties en functies). Maar vaker staat het perspectief van media-ontwerpers voorop, die verantwoordelijk zijn voor de bediening (in-terfaces en interactie) en voor de media-inhouden. Voor IT- en mediaprofes-sionals ie er sprake van vier afzonderlijke specialismen, de gebruiker ervaart systeem, toepassing, bediening en inhoud echter als één geïntegreerd geheel. In ons ontwerpondersteunend onderzoek willen we kunnen vaststellen of dat geïntegreerde geheel voor gebruikers acceptabel en aantrekkelijk is genoeg is om te gaan gebruiken (adoptie). Als een toepassing (of een voorontwerp ervan) daadwerkelijk gebruikt wordt, kan vastgesteld worden of het ontworpen pro-duct makkelijk te gebruiken is, de beoogde verwachtingen en beleving oproept en dus begrepen en toegepast kan worden in de situatie van de gebruiker.

Raamwerk onderzoek lectoraat Media Design

Page 7: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

12 13

Ons onderzoek is nadrukkelijk op gebruikers en hun context gericht (hu-man-centered), zoals blijkt uit de belangrijke plaats die belanghebbenden in ons raamwerk innemen. Het uitgangspunt van het lectoraat Media Design is dat mediasystemen en -producten passend moeten zijn voor de belanghebbenden en dat de menselijke maat leidend is. Belanghebbenden bij IT- en mediaprojec-ten zijn in de eerste plaats de bedrijven of organisaties die de opdracht geven tot ontwikkeling, maar natuurlijk ook de mensen die het product in werk- en privésituaties gaan gebruiken. Voor het gemak duiden we al die verschillende belanghebbenden hier aan met de verzamelterm ‘gebruiker’. Goed inzicht in gebruikers is een noodzakelijke voorwaarde voor goed onderbouwd maatwerk. Dat maatwerk moet gebaseerd zijn op kennis en onderzoek van de belangen, attitudes en gedrag van gebruikers in hun persoonlijke gebruikscontext. Het onderzoek van het lectoraat richt zich kortom ook op het onderlinge verband tussen mensen, organisaties en digitale technologie.

Of een IT- of mediaproduct geslaagd is, kan pas vastgesteld worden als het in de praktijk is geïmplementeerd en toegepast: the proof of the pudding is in the eating. Daarvoor moeten effectstudies en evaluatieonderzoek worden uitgevoerd die meestal buiten de looptijd van een ontwerptraject vallen. De onderzoekers van het lectoraat Media Design adviseren organisaties over mo-nitoring- en impactstudies en voeren onderzoek uit dat bedoelde en onbedoel-de effecten aantoont. Dat soort onderzoek levert niet alleen bewijs voor de effectiviteit van een specifieke IT- of mediatoepassing in een bepaalde context op. Het vormt ook de eerste stap voor een vervolg. Voor de betrokken organi-saties en ontwerpers zijn evaluaties vaak het startpunt van het (her-)ontwerp van een volgende versie van het product. De betrokken onderzoekers vervullen

Gespecialiseerd gebruikersonderzoek in het recent ingerichte ICA Experience Lab.

een andere rol: zij delen de opgedane kennis met het werkveld en studenten door de resultaten te vertalen in ontwerprichtlijnen en design patterns. Op deze manier kan kennis die opgedaan wordt in de contextspecifieke praktijk zinvol toegepast worden in andere projecten. Specifieke ontwerpbeslissingen in praktijkgericht, toegepast onderzoek kunnen zo leiden tot breed toepasbare kennis en theorievorming.

Methodenkaart: wegwijs in praktijkgericht onderzoek

We hebben onlangs de missie van de drie lectoraten in het CIM omschreven. We willen huidige en toekomstige professionals die werken in de context van bedrijven en organisaties ondersteunen met onze kennis, onderzoek en experti-se. We willen een bijdrage leveren aan ontwerp, ontwikkeling en toepassing van IT en media, op zo’n manier dat de systemen passen bij de individuele gebrui-ker en een bewezen meerwaarde hebben voor iedere belanghebbende. Zowel het aansluiten op de menselijke maat als het aantonen van de meerwaarde voor alle belanghebbenden veronderstelt praktijkgericht onderzoek. Wij heb-ben ons tot doel gesteld dat elke student die afstudeert bij de HAN Informatica en Communicatie Academie ervaring heeft opgedaan met een breed scala van praktijkgerichte methoden van ontwerp, ontwikkeling en onderzoek in de con-text van bedrijven en organisaties.

De afgelopen jaren is door de lectoraten in het CIM en de docenten van de Informatica en Communicatie Academie een raamwerk voor praktijkge-richt onderzoek ontwikkeld dat de naam Methodenkaart heeft gekregen2 *6. Het uitgangspunt is dat IT- en mediaprofessionals zich in hun werk richten op innovatie. Het kan gaan om een radicale innovatie die mogelijk wordt ge-maakt door een baanbrekende nieuwe technologie, maar vaker zal het gaan om een bescheiden verbetering van een digitaal product of een systematische verkenning van de mogelijkheden en beperkingen van nieuwe systemen. Het proces van systematisch zoeken naar kennis en inspiratie die toegepast kunnen worden in het ontwerpproces is de kern van praktijkgericht onderzoek. De Methodenkaart helpt huidige of toekomstige professionals keuzes te maken uit de vele verschillende methoden en manieren om op systematische wijze kennis te verzamelen die nodig is in het ontwerpproces en de toepassingscontext. De methoden die op de Methodenkaart gezet zijn, beperken zich niet tot de ‘tra-

2 Turnhout, K. van, Craenmehr, S., Holwerda, R., Menijn, M., Zwart, J. P., & Bakker, R. (2014). De methodenkaart praktijkonderzoek. In: de Vries, E., Maes, R., Bronsgeest, W. (eds). De informatieprofessional 3.0.

*6

Page 8: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

14 15

ditionele’ wetenschappelijke methoden, maar omvatten het hele spectrum van academische, professionele, technologische en creatieve best practices om tot een antwoord of oplossing te komen.

De Methodenkaart en de bijbehorende didactische materialen behoren in mijn ogen tot het belangrijkste wat de lectoraten IT en Media in de afgelopen jaren hebben opgeleverd. Na een zorgvuldige inventarisatie en analyse van de professionele en wetenschappelijke literatuur, hebben de onderzoekers case studies verricht bij IT- en mediabedrijven om de geïnventariseerde methoden en best practices te beoordelen op hun relevantie voor het werkveld en de be-roepspraktijk. Daarnaast is de Methodenkaart geïntroduceerd en gebruikt in het onderwijs, waardoor de ervaring van de belangrijkste gebruikers, namelijk studenten en docenten, in de verschillende versies verwerkt is. Het gedachte-goed is vervolgens als uitgangspunt genomen voor de onderzoeksleerlijn in het curriculum van de Informatica en Communicatie Academie.

De volgende stap is dat we onze kennis, expertise en ervaring met prak-tijkgericht onderzoek ook met het werkveld willen delen. Dat gebeurt al via de vele onderwijsprojecten waarin studenten opdrachten voor externe opdracht-gevers uitvoeren. Ook stagiaires en afstudeerders zijn de ambassadeurs voor onze aanpak van ontwerpondersteunend, praktijkgericht onderzoek en inno-vatie. Daarnaast hebben we, voorafgaand aan deze intreerede, voor het eerst een Methodenmarkt georganiseerd. Studenten die net begonnen zijn aan hun afstudeerproject hebben zich samen met hun bedrijfsbegeleiders gebogen over de vraag welke ontwerpbeslissingen in het afstudeerproject onderbouwing be-hoeven en welke methoden daarvoor het meest geschikt zijn. Op deze manier voeren we onze missie uit dat elke ICA-afstudeerder de arbeidsmarkt betreedt met brede ervaring en goede competenties op het gebied van praktijkgericht onderzoek; ervaring die opgebouwd en toegepast is in nauwe samenwerking met bedrijven en organisaties in het werkveld.

Digitale diensten voor ieder / één

Praktijkgericht en innovatief onderzoek voor en met organisaties uit het werk-veld is niet alleen de leidraad voor onze onderwijsinspanningen, maar ook voor de onderzoeksagenda die uitgevoerd wordt door de onderzoekers in het CIM. Wie mijn werk van de afgelopen jaren kent, weet dat ik speciaal geïnteresseerd ben in digitale dienstverlening van organisaties die zich op een breed en divers publiek richten, zoals gezondheidsinstellingen, verzekeraars, openbaar vervoer,

Methodenkaart praktijkonderzoek

Page 9: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

16 17

energieleveranciers en natuurlijk ook de overheid3. Diensten onderscheiden zich van goederen en andere tastbare producten omdat de kwaliteit door klan-ten alleen beoordeeld kan worden als de dienst ook daadwerkelijk wordt erva-ren en afgenomen.

Dienstverleningsprocessen zijn te beschouwen als een reeks van contact-momenten in werkprocessen tussen klanten en dienstverlenende organisaties. Op de contactmomenten moeten beide partijen, klanten én dienstverleners, de bijdrage (informatie, handelingen, etc.) leveren die nodig is om de dienst te voltrekken. De beleving van de dienst (user experience) en het kwaliteitsoordeel wordt beïnvloed door de kwaliteit van de werkprocessen en de informatie op elk contactmoment (WAT) én door de manier waarop dienstverlener en dienst-nemer met elkaar communiceren en elkaar bejegenen (HOE).

Zelfs bij een relatief simpele dienst als een treinreis is er sprake van samen-werking tussen klant en dienstverlener. Reizigers die gebruik willen maken van de transportdiensten van de NS, moeten hun bijdrage leveren aan de dienstver-lening door op tijd op het station te zijn en fysiek plaats te nemen in de trein. Vervolgens ervaart de reiziger de kwaliteit van de dienst ‘vervoer’ aan den lijve, daar is niet digitaals aan. Maar om de treinreis zonder incidenten te laten ver-lopen, verleent de NS daarnaast tal van ondersteunende administratieve dien-sten die vrijwel volledig gedigitaliseerd zijn. De reis kan alleen gepland worden met behulp van de informatie van de NS Reisplanner, het papieren spoor-boekje is afgeschaft. Aankoop, betaling en facturering van de treinreis worden digitaal afgehandeld via de OV-chipkaart. De taakverdeling tussen klant en dienstverlener is door de digitalisering veranderd. Digitale diensten zijn vaak een vorm van self-service voor de klant. Die moet zichzelf zien te redden in het dienstverleningsproces; een behulpzame en deskundige medewerker is buiten beeld verdwenen in het digitaliseringsproces.

Uit de literatuur over de kwaliteit van dienstverlening weten we dat dienstver-lening positief wordt ervaren als hij niet alleen voorspelbaar en betrouwbaar is,

3 Onderzoek op het gebied van de e-overheid voer ik uit in samenwerking met de collega’s van het Center for e-Government Studies van de Universiteit Twente.

maar als de klant tegelijkertijd het gevoel heeft dat de dienstverlener meedenkt en meevoelt en merkbaar rekening houdt met de belangen van de klant. De afnemer van diensten wil voelen dat de menselijke maat in het systeem inge-bouwd is. IT- en mediaprofessionals ontwerpen dus veel meer dan systemen en toepassingen. Ze ontwerpen tegelijkertijd de user experience die maakt dat gebruikers het systeem willen en kunnen gebruiken. Dat gebruikers vertrouwen hebben in zichzelf en hun eigen zelfredzaamheid, maar ook vertrouwen heb-ben en houden in de onzichtbare dienstverlenende organisatie. Media design, bijvoorbeeld het ontwerpen van apps voor diensten, is onlosmakelijk verbon-den met experience design.

Niet alleen voor de NS, maar voor heel veel organisaties en bedrijven is het digitale kanaal een belangrijk dienstverlenings- en communicatiekanaal ge-worden. De Nederlandse overheid hanteert bijvoorbeeld het uitgangspunt dat burgers en ondernemers hun zaken met de overheid in 2017 bij voorkeur digi-taal regelen. De Belastingdienst is de blauwe envelop aan het vervangen door elektronisch berichten die landen in de persoonlijke Berichtenbox. Het beleid is duidelijk: dienstverlening en communicatie zijn digital by default, gebruik van andere media die rijkere vormen van menselijk contact inhouden begint de uitzondering op de regel te worden.

Het Digiprogramma 2017 van de overheid heeft als titel ‘Succesvol digitaal. Stel mensen centraal’. Dat doet de overheid door “die informatie en dienstver-lening aan te bieden die het beste past bij een bepaald individu of een bepaalde situatie.” Het doel van de overheid en tal van andere organisaties is: digitale diensten aanbieden die zinvol, aantrekkelijk en makkelijk zijn voor iedereen, maar die tegelijkertijd de gebruikers het gevoel geven dat ze echt op hun per-soon, hun behoeften en hun situatie zijn toegesneden. Of dat doel, die per-soonlijke digitale behandeling, bereikt wordt kan alleen vastgesteld worden in langer lopend onderzoek. Het CIM doet dergelijk monitoring onderzoek naar de ervaren kwaliteit van dienstverlening in de overheidscontext4*7.

Het uitgangspunt van digitale dienstverlening voor ieder/één stelt hoge eisen aan de ontwerpers en ontwikkelaars. Wat moeten ontwerpers weten van toekomstige gebruikers om diensten te ontwerpen die tegelijkertijd universeel en gepersonaliseerd zijn? Hoe kunnen zij bewijzen dat hun ontwerpen in-derdaad het beste passen bij de doelen, behoeften, vaardigheden en attitudes van de zeer gevarieerde groep mensen die gebruik wil of moet maken van de digitale diensten?

4 www.digitaleoverheid.nl/nieuws/digiprogramma-denken-naar/

Digitale diensten zijn vaak een vorm van self-service voor de klant

*7

Page 10: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

18 19

Bij wet verplicht: een toegankelijk stadskantoor en toegankelijk openbaar vervoer (Utrecht)

Design for all

Vrijwel alle activiteiten in ons dagelijks leven, in werk en vrije tijd, worden be-wust en onbewust uitgevoerd en ondersteund met digitale systemen en media. Daarom moeten de ontwerpers van de digitale wereld kunnen garanderen dat niemand uitgesloten wordt door de manier waarop IT en media zijn toege-past. Digitale systemen en hun toepassingen moeten toegankelijk zijn voor de beoogde gebruikers, ongeacht de leeftijd of beperkingen. De eis van digitale toegankelijkheid geldt al lange tijd voor overheidsinformatie op websites en apps, maar tegenwoordig ook voor bijvoorbeeld leermaterialen op scholen, de digitale facturen van zorginstellingen of de inschrijf-app van de woningbouw-stichting. Ontwerpers die een mediatoepassing opleveren die ontoegankelijk of discriminerend is voor specifieke gebruikers (bijvoorbeeld voor mensen met een beperking of ouderen) bewijzen hun opdrachtgever om meerdere redenen een slechte dienst.

Digitale toegankelijkheid is namelijk meer dan een kwestie van goed fat-soen en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het is ook zakelijk gezien slim om toegankelijke ICT en media-toepassingen te maken. In onderzoek van For-

rester Research bij 319 Europese bedrijven en organisaties, meldt 80% van de respondenten dat het toegankelijk maken van hun ICT en websites heeft geleid tot hogere productiviteit en meer omzet. Overigens meldt 25% van de onder-vraagde organisaties dat hun ICT-personeel onvoldoende kennis en expertise heeft; hier ligt een mooie kans voor het onderwijs.

Ontwerpen vanuit de belangen van mensen met een beperking leidt vaak tot innovaties of oplossingen die voor veel meer mensen handig en prettig zijn. Zo is de knielbus, die toegankelijk is gemaakt voor mensen die niet goed ter been zijn, ook handig voor mensen met een kinderwagen, een grote koffer of een zware boodschappentrolley. En al die mensen die tijdens het lopen, fietsen of autorijden bezig zijn met hun smartphone, zouden zich veiliger gedragen als ze de mogelijkheden van spraakbediening en de voorleesmodus zouden ge-bruiken, opties die ontwikkeld zijn voor mensen met visuele beperkingen. Hier-onder vertel ik in meer detail hoe we als CIM deelnemen in projecten waarin de belangen van IT- en mediagebruikers met beperkingen leidend zijn, maar die ons tegelijkertijd helpen de nieuwste mogelijkheden van IT- en mediatech-nologie te exploreren, toe te passen en er de business case van te ontwikkelen.

De argumenten van maatschappelijke verantwoordelijkheid, economische voordelen en innovatiekracht zijn al jaren naar voren gebracht. Toch heeft dit er niet toe geleid dat de websites en apps van overheid en bedrijfsleven nu allemaal toegankelijk zijn5*8. Ik verwacht dat daar de komende jaren snel ver-andering in komt. In juli 2016 heeft Nederland namelijk het VN-Verdrag voor de rechten van mensen met een handicap van 2006 geratificeerd. In de nasleep daarvan is de Wet Gelijke Behandeling aangepast. Sinds 1 januari 2017 gaat die wet niet alleen over het grondrecht op gelijke behandeling bij wonen, werk, onderwijs en openbaar vervoer maar ook over gelijkwaardige toegang tot goe-deren en diensten.

Hiermee is voor IT- en mediabedrijven de verplichting ontstaan om re-kening te houden met de principes van Design for all. Nu al staat er in de stan-daard aanbestedingsregels van overheden en andere opdrachtgevers dat het op te leveren IT-systeem of de mediatoepassing aantoonbaar moet voldoen aan de gangbare richtlijnen voor toegankelijk bouwen. Wie een ontoegankelijke website of app oplevert, kan op eigen kosten het systeem herontwerpen. En een website achteraf toegankelijk maken is vele malen duurder dan vanaf het begin toegankelijk bouwen. Ik verwacht dat er de komende jaren een grote behoefte ontstaat aan goed geschoolde ontwerpers die kunnen garanderen dat wat zij ontwerpen voldoet aan de wet- en regelgeving op dit gebied. Hier liggen

5 Forrester (2016), Assessing The Value of Accessible Technologies For Organizations. A Total Economic Impact TM Study Commissioned By Microsoft.

*8

Page 11: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

20 21

kansen voor de Informatica en Communicatie Academie om in Nederland een voortrekkersrol te spelen en via studenten, stagiaires en afstudeerders het werk-veld te helpen om aantrekkelijke toegankelijke producten te maken, die binnen de wettelijke kaders leiden tot economische voordelen voor de opdrachtgever.

Visie op beperkingen

Aan de hand van een aantal met elkaar samenhangende R&D-projecten voor mensen met visuele of andere beperkingen zal ik laten zien hoe een Design for all-benadering kan werken als een aandrijver voor maatschappelijk rele-vant, technologisch innovatief en methodologisch uitdagend praktijkgericht en fundamenteel onderzoek op het gebied van Media Design. Onderzoek dat we nu en in de toekomst uitvoeren met studenten, docenten en onderzoekers in projecten met en voor belanghebbenden en het werkveld. De projecten laten zich karakteriseren met de volgende trefwoorden:• Multimodale, op het lichaam gedragen slimme toepassingen • Toekomstige gebruikers vanaf het eerste moment betrekken• Ontwerpen met en voor de technologie van morgen• Effectiviteit eerst in het lab testen en dan in een realistische gebruikscon-

text vaststellen• Personaliseren voor mensen met beperkingen, maar kansen inschatten

voor gebruik door iedereen• Open oog voor de business case van nieuwe toepassingen en functies

Zin en zintuigenAan de basis van elk media-ontwerp staat dat de gebruiker het product zin-tuigelijk moet kunnen waarnemen. Traditionele mediaproducten, zoals bij-voorbeeld het boekje waarin deze intreerede gepubliceerd wordt, hebben materialen en vormen waarvan we weten dat ze bijdragen aan de beleving en de effectiviteit. Het lezen van dit boekje is daardoor meer dan alleen in-formatie-overdracht. Mijn verhaal (visueel weergegeven in geschreven tekst en beeldmateriaal) wordt mede overgedragen door de tactiele ervaring van om-slag en papier. Als u dit mediaproduct goed vastpakt, dan kunt u de geur van de eikenbomen ruiken waar ik naar keek op het moment dat ik inspiratie zocht tijdens het schrijfproces. Met het ontwerp wil ik mijn pleidooi onderstrepen voor mediaproducten die met meerdere van onze zintuigen zinvol gebruikt kunnen worden. Een mediaproduct moet een feest voor de ogen, de oren, de tast, de reuk of de smaak zijn. Gebruikers moeten zin krijgen om het product te

gebruiken met de zintuigen waar ze persoonlijk de voorkeur aan geven. Informatie zo presenteren dat het via verschillende zintuigen waargeno-

men kan worden, wordt in vaktermen multimodaliteit genoemd. Multimodale interfaces, interactie en content kunnen een grote steun in de rug zijn voor gebruikers met zintuigelijke beperkingen, bijvoorbeeld mensen die tijdelijk of permanent niet goed kunnen zien of horen. Het zou bijvoorbeeld voor mensen met een visuele beperking handig zijn als de aankomsttijd of het vertrekper-ron op het busstation niet alleen op grote digitale displays te zien is (voor wie het kan zien), maar ook wordt voorgelezen via de smartphone (voor wie daar de voorkeur aan geeft). Ontwikkelingen in de digitale technologie lijken hier volop nieuwe kansen en mogelijkheden voor personalisering te bieden. Maar tegelijkertijd weten we nog heel weinig over de effectiviteit en beleving van alle mogelijke vormen van geluid, trillingen en andere tactiele signalen, geur en smaak. In een serie Media Design-projecten proberen we hier kennis over op te bouwen, waarbij mensen met visuele beperkingen onze primaire doelgroep zijn, maar we in feite multimodale producten proberen te ontwikkelen die voor iedereen van belang kunnen zijn.

Behoeften van gebruikers als uitgangspuntIn 2014 kwam Google op de markt met een experimentele slimme bril, Goog-le Glass, die ondanks zijn beperkte bruikbaarheid toch een belangrijke inspi-ratiebron was voor een team van onderzoekers van de Stichting Bartiméus Accessibility, het Donders Instituut en de Universiteit Twente, onder leiding van Richard van Wezel. We kregen subsidie van ZonMw InZicht om de mo-gelijkheden van slimme brillen voor mensen met een visuele beperking te ver-kennen door R&D werk te doen voor twee toepassingen (apps) *9. Welke twee toepassingen dat zouden worden, werd in het project bepaald door onderzoek te doen naar de behoeften van onze primaire doelgroep voor ondersteuning bij hun dagelijkse activiteiten.

Onze doelgroep is niet gevraagd wat ze met een slimme bril zouden willen doen, maar we hebben geïnventariseerd welke dagelijkse activiteiten het meest problematisch waren door hun visuele beperking. De respondenten gaven ook aan welke van een lange lijst dagelijkse activiteiten voor hun het meest belang-rijk waren. Op grond van dat behoeftenonderzoek richten we ons in het project op twee zeer verschillende oplossingen.

We doen ten eerste R&D onderzoek naar een toepassing die blinde of slechtziende personen helpt gesprekspartners te herkennen en non-verbale in-formatie in gesprekken waar te nemen, bijvoorbeeld hun emoties en hun kijk-richting. Ten tweede doen we R&D onderzoek naar navigatie (way-finding) in

*9

Page 12: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

22 23

publieke ruimtes, zoals het gebied rondom en in stations, scholen en ziekenhui-zen. Bij beide oplossingen kijken we naar informatieoverdracht (bijvoorbeeld over de emoties van een gesprekspartner of over de richting die een wandelaar moet inslaan) door middel van een haptische interface. We hebben onze proef-personen hiervoor uitgerust met een gordel met trilelementen.

Technologische innovatieDe slimme bril van Google was niet uitgerust met de technologie die krachtig en snel genoeg is voor real-time emotie- en gezichtsherkenning. In een gerela-teerd project *10 wordt de technologie verder ontwikkeld door onze industrie-partners. Zij hebben onder andere een camera ontwikkeld die klein genoeg is

om op of in een brilmontuur verwerkt te worden en de FaceReader software aangepast om gezichten en uitdrukkingen te analyseren en het signaal door te geven aan externe apparatuur. In het najaar van 2016 hebben we de eerste laboratoriumtesten gedaan met het systeem dat emoties herkent en analyseert en vervolgens informatie over de aard en intensiteit van de emotie doorgeeft via een trilgordel.

In onze eerste labstudies hebben we gevalideerde sets met foto’s en video’s van emotie-uitdrukkingen gebruikt, deels met emotie-uitdrukkende geluiden en deels zonder. Zoals te verwachten konden proefpersonen met visuele be-perkingen de emoties zonder geluid niet of nauwelijks herkennen zonder on-dersteuning. Ook bij emoties met bijgevoegde geluiden scoorden zij aanzien-lijk slechter dan ziende proefpersonen. Na een training van 5-10 minuten met de trilgordel bleken de blinde en slechtziende proefpersonen vergelijkbaar te scoren met de ziende proefpersonen. Zij bleken in staat de informatie over emoties die via de trilgordel overgedragen werd, zonder merkbare inspanning te interpreteren. We bereiden nu een studie in realistische omstandigheden voor, waarbij de emoties herkend moeten worden van ‘echte’ gesprekspart-ners. Studenten van de Universiteit Twente, Donders Instituut (Radboud Universiteit) en de Fachhochschule Muenster voeren delen van dit project en gerelateerde projecten uit als afstudeeropdracht.

Van praktijkgericht naar fundamenteel naar praktijkgerichtIn onze eerste labstudies bleek het mogelijk informatie over de aard en de in-tensiteit van zes basisemoties over te brengen via trilsignalen. Dat is een mooi praktijkgericht tussenresultaat dat ons helpt bij het verder ontwikkelen van de app. We kijken nu ook naar de bruikbaarheid van emotieherkenning bij mensen met autistische stoornissen. Fundamentele vragen over de effectiviteit van de verschillende vormen van informatie-overdracht (zoals via geluid, de tastzin of trillingen op de huid) zijn echter nog niet aan de orde gekomen. Die vragen worden aangepakt in een zeer recent toegekend vierjarig PhD-pro-ject*11 bij het Donders Instituut, dat gerealiseerd kan worden dankzij een subsidie van het ZonMw InZicht programma.

In dat onderzoek zullen we blinde en slechtziende proefpersonen vragen om navigatietaken uit te voeren in een virtuele versie van de omgeving van OV-knooppunt Arnhem-Centraal. Informatie die zij nodig hebben bij hun navigatietaken zal op drie verschillende manieren worden aangeboden: in de vorm van gesproken richtingaanwijzingen, in de vorm van een 3D-geprinte tactiele kaart, of in de vorm van trillingen (haptisch). Tijdens het uitvoeren van die taken wordt met een fMRI-scanner de activiteit vastgelegd in het hersenge-

1. Station Arnhem met geleidelijnen. 2. Tijdelijk obstakel op de geleidelijn

1. Emotieherkenning met FaceReader. 2. Systeem voor emotieherkenning, als alternatief voor een slimme bril: camera op de klep van een pet, laptop in rugzak om camerabeelden te analyseren en emoties te herkennen, trilgordel waarmee informatie aan de gebruiker wordt doorgegeven.

*10

*11

Page 13: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

24 25

bied waar mensen een ‘mentale kaart’ van hun omgeving opbouwen. Hiermee hopen we een fundamentele Media Design-vraag te beantwoorden: welke mo-daliteit (auditief, tactiel of haptisch) is het meest effectief voor het overbrengen van de benodigde informatie? De virtuele omgeving voor het onderzoek zal worden ontwikkeld door medewerkers van het CIM Student Research Center en studenten van de CMD-opleiding van de Informatica en Communicatie Academie. Hun expertise en praktijkervaring met het ontwerpen en bouwen van virtuele omgevingen speelt dus een belangrijke rol in de instrumentatie van dit fundamentele onderzoek.

Met deze voorbeelden uit innovatieve en high-tech Design for all-projecten wil ik laten zien dat de scheiding tussen praktijkgericht onderzoek voor een specifieke organisatie of doelgroep en meer fundamenteel onderzoek naar digitale media en communicatiemiddelen, met andere woorden de scheiding tussen HBO-onderzoek en universitair onderzoek, niet zo absoluut is als vaak gedacht wordt. Praktijkvragen voor kleine doelgroepen als mensen met visuele beperkingen bieden de mogelijkheid om kennis op te bouwen die van belang is voor iedereen. In mijn werk als lector Media Design wil ik proberen de brug te vormen tussen de verschillende invalshoeken, ontwerpend en onderzoekend in het belang van een enkel persoon én van grote groepen, contextspecifiek en ge-neraliseerbaar. Zo wil ik bijdragen aan IT- en mediaproducten voor ieder/één.

3D-print van kaartinformatie voor navigatietaken.

Tot slot

Veel mensen hebben mij de afgelopen anderhalf jaar gevraagd of het me moeilijk viel mijn baan als universitair hoofddocent Communicatiewetenschap bij de Universiteit Twente op te zeggen en mijn loopbaan te vervolgen als lector Media Design bij de Hogeschool Arnhem-Nijmegen. Mijn antwoord op die vraag was steeds een volmondig nee: ik heb geen enkele moeite gehad met de overstap. Ik heb me van het begin heel welkom gevoeld heb bij de HAN, bij de faculteit Techniek en bij de collega’s van het CIM. Ik mag samen met docen-ten, onderzoekers en studenten werken aan een praktijkgerichte onderzoeks-agenda die maatschappelijk relevant en technologisch innovatief is. Wat kan een nieuwsgierige en praktische onderzoeker als ik zich nog meer wensen? Ik wil daarvoor graag mijn grote dank uitspreken aan iedereen die ertoe bijdraagt dat we dit werk samen kunnen doen.

Ik weet dat ik het risico loop dat ik namen vergeet, toch wil ik een aantal men-sen speciaal noemen. Allereerst bedank ik het College van Bestuur in de per-soon van Diana de Jong, de directeur van de Faculteit Techniek Janneke Hoek-stra en ICA-directeur Peter Koburg voor het vertrouwen dat ik van ze kreeg en krijg. Peter, jij bent de drijvende kracht achter de geweldige onderzoeksfa-cilitieiten in het ICA Experience Lab. Daar gaan we met studenten, docenten en het werkveld heel veel en heel goed gebruik van maken. Van alle mensen in het CIM die ik hier zou moeten bedanken, noem ik er vier: collega-lectoren René Bakker van Networked Applications en Stijn Hoppenbrouwers (Model-Based Information Systems), Ben Cornelissen die leiding geeft aan het Student Research Center en vooral Boukje Postma, zonder wie het CIM echt niet zou

Page 14: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

26 27

draaien. Samen proberen we het CIM richting en vorm te geven; ik ben blij dat ik deel uitmaak van een team waarin jullie de andere spelers zijn. Van de formele en informele leden van de kenniskring Media Design, Jan Henk Anema, Arthur Bennis, Merel Brandon, Hendrik Buimer, Sabine Craenmehr, Jeroen Claassens en Lambert Zaad, wil ik Arthur nog speciaal bedanken om-dat hij mij attendeerde op de naderende pensionering van mijn gewaardeerde voorganger Dick Lenior. De eerste buiten de huiselijke kring die wist dat ik over zou stappen naar de HAN was Eric Velleman. Die wil ik bedanken voor 15 jaar inspirerende samenwerking in allerlei projecten rondom de toegankelijkheid van IT en Media. We hebben toen meteen afgesproken de samenwerking via de Universiteit Twente uit te breiden naar de HAN en dat is goed gelukt. Ten slotte, ik had hier niet gestaan zonder de onvoorwaardelijk steun en liefde van mijn ‘thuisfront’, Jeroen, Veerle en Jáchym, Allert en Lidewij, en in iets wijdere kring Annet, Jaap, Liesbeth en Henk.

Iedereen die hier aanwezig is of op een later moment deze rede leest, dank voor jullie aandacht voor het lectoraat Media Design, onderdeel van het HAN Centrum IT + Media.

Page 15: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

28 29

Voorbeeldprojecten van het CIM

*1

*2

*3

*4

*5

Internet of ThingsDocent-onderzoeker Arthur Bennis voert een reeks co-creatie projecten in de zorg uit, die samen de kern van zijn promotie-onderzoek moeten gaan vormen. Eén van zijn onderzoeken richt zich op de mogelijkheden van slimme sensors in de psycho-geria-trische zorg bij zorginstelling Brabantzorg. Vanuit het CIM zijn Arthur Bennis, Thea van der Geest en verschillende ICA-afstudeerders betrokken.1 In de projecten wordt sa-mengewerkt met het lectoraat Innovatie in de Care-eHealth van de HAN-faculteit GGM en de Universiteit Twente.

1 Namen van betrokkenen staan in alfabetische volgorde.

Mixed realityIn het project RheinLand.Xperience onderzoekt en ontwerpt het CIM verschillende vormen van mixed reality voor zes samenwerkende musea in het Nederlands-Duitse grensgebied. Uitvoerders aan de zijde van het CIM zijn Rene Bakker, Marjolein Ja-cobs, Jasper Jeurens, Marjolein Regterschot, Jille Treffers, Koen van Turnhout, studenten van het SRC, afstudeerders en studenten uit diverse profielen en semesters van de ICA-opleidingen.

Persuasive technology en gepersonaliseerde meetapparatuurIn het project Energiebesparing door individuele gebruikers (E-BIG) zet het CIM per-suasieve technologie en slimme meetapparatuur in om individuele gebruikers bewust te maken van hun eigen invloed op energiegebruik in de context van school en werk. Vanuit het CIM zijn Sabine Craenmehr, Thea van der Geest, Uwe van Heesch en Theo Theunissen betrokken. In dit door het HAN CvB gesubsidieerde iconische project wordt samengewerkt met de HAN-lectoraten Duurzame Energie en Smart Mobility.

Big data voor monitoringIn opdracht van het Ministerie van BzK heeft het CIM een inventarisatie gemaakt van de open data die beschikbaar zijn over de toegankelijkheid van overheidswebsites. Deze grote datasets kunnen de basis gaan vormen voor het monitoren van de beleids-effecten op het gebied van webtoegankelijkheid. Vanuit het CIM zijn Jeroen Claassens, Thea van der Geest, Emiliano Heijns en Debby Tarenskeen betrokken. Het project is uitgevoerd in samenwerking met de Universiteit Twente en Stichting Accessibility (Eric Velleman).

Digitale vaardighedenDe werkomgeving van de medewerkers van de Provincie Gelderland is steeds digitaler geworden en daardoor ook minder tijd- en plaatsgebonden. In opdracht van de Pro-vincie stelde het CIM het digitaal profiel van de medewerkers en dus ook van de orga-nisatie vast. Hiermee kan de inrichting en ondersteuning beter worden afgestemd op de vaardigheden en attitudes van de medewerkers. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Ben Cornelissen, Thea van der Geest, Peter Schultz en SRC-medewerkers Olivier Eylders, Marcel van Heerdt en Matthijs Veraart.

Ontwerpondersteunende onderzoeksmethodenIn onze projecten en het onderwijs gaan we uit van een systematische mixed-method aanpak van ontwerp en ontwikkeling. Kennis en ervaring op dit gebied hebben ge-leid tot de Methodenkaart Praktijkonderzoek, die als een rode draad loopt door het ICA-CMD-curriculum. Bij het ontwikkelen van de Methodenkaart en het onderbouwen met praktijkervaringen in het werkveld zijn vrijwel alle CIM-medewerkers betrokken, waaronder René Bakker, Sabine Craenmehr, Robert Holwerda, Marjolein Jacobs, Koen van Turnhout, Lambert Zaad en Jan-Pieter Zwart.

*6

Page 16: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende

30 31

User experienceIn het OMNIO-project voert het CIM voor het Ministerie van I&M een nulmeting uit rondom de invoering en digitalisering van de Omgevingswet. Zowel bij de aanvragers van een vergunning als bij de dienstverlenende ambtenaren wordt de beleving van de digitale dienstverlening gemeten. De meting moet in de komende jaren herhaald kun-nen worden zodat de meerwaarde van de veranderde dienstverlening vastgesteld kan worden. Het project wordt uitgevoerd door CIM-medewerkers Jeroen Claassens, Thea van der Geest, Emiliano Heijns, Stijn Hoppenbrouwers en Ilona Wilmont met hulp van onderzoeksassistenten van het SRC.

WebtoegankelijkheidDe Stichting Accessibility toetst de websites van overheden, bedrijven en organisaties op toegankelijkheid en biedt hulp bij het toepassen van de toegankelijkheidsrichtlijnen. Op veel websites staan ontoegankelijke PDF-bestanden. Het CIM Student research Center heeft de opdracht aangenomen de noodzakelijke aanpassingen te doen om die PDFs toegankelijk te maken. De studenten hebben hiervoor een training gevolgd bij de Stichting Accessibility.

Smart glasses 1In het door ZonMw Inzicht gesubsidieerde project Smart Glasses for VIPs werken de Universiteit Twente, Donders Instituut, Stichting Accessibility en CIM samen met zor-ginstellingen Bartiméus en Visio om de mogelijkheden van slimme brillen te verkennen. Het gebruikersonderzoek in het project vindt plaats onder verantwoordelijkheid van Thea van der Geest.

Smart glasses 2In een tweede Smart Glasses project is een consortium gevormd van kennisinstellin-gen (Donders Instituut, Universiteit Twente, Fachhochschule Muenster en Hogeschool Arnhem-Nijmegen), belangenorganisaties en high tech bedrijven. In dit samenwerkings-verband wordt de technologie ontwikkeld die nodig is voor toepassingen van slimme technologie. Dit werk wordt ondersteund vanuit het interregionale MIND-programma van OostNV. Thea van der Geest (CIM) adviseert en begeleidt promovendus Hendrik Buimer bij zijn gebruikersonderzoek.

ModaliteitenOnlangs heeft ZonMW InZicht besloten het vierjarig promotie-onderzoek Outside In-sights te honoreren. Een promovendus van het Donders Instituut zal onderzoek doen naar de effectiviteit van verschillende vormen van informatieoverdracht: auditief, tactiel of haptisch. Hiervoor zullen proefpersonen met visuele beperkingen navigatietaken uitvoeren in een virtuele versie van station Arnhem Centraal. Die virtuele omgeving zal ontwikkeld worden door studenten van het CIM Student Research Center onder begeleiding van Ben Cornelissen en Thea van der Geest.

*7

*8

*9

*10

*11

Page 17: Digitale diensten voor ieder / één€¦ · het lectoraat Media Design stellen we onszelf die vragen met behulp van het onderstaande raamwerk, dat fungeert als een onderliggende