het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit...

30
EEN HOND GAAT LIGGEN WAAR HIJ WIL Douwe Draaisma Ons geheugen heeft een eigen wil. Aan opdrachten ontbreekt het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze streling en binnen een paar maanden of zelfs na een paar dagen moeten we tot de conclusie komen dat de herinnering al met meet is op to roepen. In de openingsregels van zijn roman Rituelen schrijft Cees Nooteboom: `De herinnering is als een hond die gaat liggen waar hij wil' en zo is her. Ook van de opdracht om iets niet to bewaren trekt het geheugen zich niets aan: had ik dit maar nooit gehoord, was ik her maar vergeten; her helpt niet, her blijft opgeslagen en komt 's nachts, als we wakker liggen, geheel spontaan en ongeroepen bij ons terug. Ook dan is her geheugen een bond, her komt enthousiast apporteren war we joist hadden weggegooid om her kwijt to taken. Her geheugen gaat zijn eigen gang. Her is alsof je de aantekeningen van je leven door een ongezeglijke notulist laat maken die er zijn eigen interesses op nahoudt, die minutieus vastlegt war je liever was vergeten en bij de glorieuze momen- ten doer alsof hij schrijft, maar heimelijk allang de dop op de pen heeft geschroefd. Luisteren ho maar: hoe oud je ook wordt, je geheugen blijft eeuwig een dwarse puber. Om ons teweer to stellen tegen de nukken van her geheugen hebben we allerlei prothesen en substituten voor her geheugen uitgevonden.I Als we niet op ons geheugen kunnen vertrouwen, gaan we zelf maar een dagboek bijhouden, maken we foto's, pakken we de videocamera. En komen dan na tien of twintig jaar tot de conclusie dat her misschien wel war geholpen heeft, maar niet zoveel als we hadden gehoopt. 34

Transcript of het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit...

Page 1: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

EEN HOND GAAT LIGGEN WAAR HIJ WIL

Douwe Draaisma

Ons geheugen heeft een eigen wil. Aan opdrachten ontbreekthet niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, ditmoment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, dezestreling en binnen een paar maanden of zelfs na een paar dagenmoeten we tot de conclusie komen dat de herinnering al metmeet is op to roepen. In de openingsregels van zijn romanRituelen schrijft Cees Nooteboom: `De herinnering is als eenhond die gaat liggen waar hij wil' en zo is her. Ook van deopdracht om iets niet to bewaren trekt het geheugen zich nietsaan: had ik dit maar nooit gehoord, was ik her maar vergeten;her helpt niet, her blijft opgeslagen en komt 's nachts, als wewakker liggen, geheel spontaan en ongeroepen bij ons terug.Ook dan is her geheugen een bond, her komt enthousiastapporteren war we joist hadden weggegooid om her kwijt totaken. Her geheugen gaat zijn eigen gang. Her is alsof je deaantekeningen van je leven door een ongezeglijke notulist laatmaken die er zijn eigen interesses op nahoudt, die minutieusvastlegt war je liever was vergeten en bij de glorieuze momen-ten doer alsof hij schrijft, maar heimelijk allang de dop op depen heeft geschroefd. Luisteren ho maar: hoe oud je ook wordt,je geheugen blijft eeuwig een dwarse puber.

Om ons teweer to stellen tegen de nukken van her geheugenhebben we allerlei prothesen en substituten voor her geheugenuitgevonden.I Als we niet op ons geheugen kunnen vertrouwen,gaan we zelf maar een dagboek bijhouden, maken we foto's,pakken we de videocamera. En komen dan na tien of twintigjaar tot de conclusie dat her misschien wel war geholpen heeft,maar niet zoveel als we hadden gehoopt.

34

Page 2: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

.

-d

i

FIG. I. Draaisma, D. (1995). De Metaforenmachine. Een geschiedenis van het

geheugen. Groningen: Historische Uitgeverij.

35

Page 3: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

FOTOS EN GEHEUGEN

Foto's als deze zijn er bij miljoenen gemaakt. Genre: opa metkleinzoon. In dit geval: mijn opa, Douwe Draaisma, brigadiervan politie to Leeuwarden. Toen die foto gemaakt werd, in dezomer van 1955, was ik bijna twee en mijn opa tegen de zestig; alspolitieman at buiten dienst dus. In die tijd ging men, ook op eenvakantiedag, als beer gekleed: in bet pak en met stropdas, op zijnrevers de koninklijke onderscheiding (`peukje'). Ongetwijfeldlichtte hij op zijn fietstochten de hoed voor dames, de punt gevatin een driehoekje tussen duim, wijsvinger en middelvinger.

Deze foto's, gemaakt met een `boxje', werden afgedrukt met eenkartelrandje. Voor veel mensen van mijn leeftijd valt dat kartel-randje ongeveer samen met de grens van her persoonlijkegeheugen: het zijn foto's van voor je vierde of vijfde, een perio-de waar je je op een paar Harden na niets meet van herinnert.

Gerrit Krol noemde foto's ergens `de tentstokken van de herin-nering'. En inderdaad: ze zijn niet de herinnering zelf, maar hel-pen je wel herinneringen op to spannen en overeind to houden.Kijkend naar mijn opa op de foto komt me weer voor de geesthoe mannen van zijn generatie vlak voor ze gingen zitten depijpen van hun pantalon net boven de knie even optrokken, omde vouw to beschermen.

Als herinneringen sterk en solide waren, zou je geen foto's nodighebben. Ze zouden uit zichzelf rechtop blijven staan, zonderstokken of scheerlijnen. Maar de meeste herinneringen zijn slapen vormeloos en daarom fotograferen we wat ons memorabellijkt. Met iedere klik van her toestel proberen we bet beeldar-chief van ons geheugen uit to breiden.

Wie fotografeert loopt dus vooruit op wat hij zich over tien,twintig of misschien wet vijftig jaar wit herinneren. En daarbegint bet probleem. Degene die je over twintig jaar bent, is jenog onbekender dan degene die je twintig jaar geleden was. Je

36

Page 4: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

fotografeert voor een vreemdeling, een opdrachtgever uit de toe-komst die net zo heet als jij, maar wiens wensen je niet kent.

Ik heb her idee dat her meesterschap van een fotograaf er vooreen deel op berust dat hij beret kan taxeren war mensen zichlater willen herinneren. Een goede fotograaf is een psycholoog,niet in de academische zin, maar in de hogere betekenis van eenmensenkenner. Bekijk her oeuvre van Ed van der Elsken ofKors van Bennekom, die beiden zo schitterend her leven vanhun eigen gezin hebben gefotografeerd: her lijkt alsof zij tien,twintig, dertig jaar geleden al wisten war je nu nit je geheugentevoorschijn zou willen roepen.

Her is moeilijk de hand to leggen op war hun foto's zo bijzon-der maakt. Maar een ding valt onmiddeilijk op. War in door-snee familiekiekjes nagenoeg ontbreekt, staat bij Van der Elskenen Van Bennekom juist op de voorgrond: her dagelijks leven.Zij hebben een feilloos oog voor details die de gewone dage-lijkse bezigheden en besognes oproepen, her gedoe en gehan-nes, de terloopse gebeurtenissen die juist de intimiteit van hergezinsleven uitmaken. Een van de foto's van Van Bennekom zalvoor mensen vanaf een jaar of veertig iets terugroepen van dejaren vijftig en zestig in Nederland (fig. z).

Zo'n meisje is van alle tijden. Maar dat slangetje aan de kraan.Dat pannensponsje. Her granieten aanrecht. Her grijs gee-mailleerde keukengereedschap, die klopper waar Sunlight-zeepin zat. Dit is her terloopse leven dat een gewoon mens vergeetvast to leggen. Bladerend door de foto's die ik zelf de afgelopentwintig jaar van mijn gezin heb gemaakt, zie ik dat ik her hele-maal verkeerd heb gedaan. Ik zou me wel eens willen kunnenherinneren hoe onze kinderen eruit zagen toen ze, als peuters,met verhitte koppen aan her kibbelen waren, maar ik heb bijruzie kennelijk nooit gedacht: vlug, her fototoestel! War hebbenwe dan wel gefotografeerd? Verjaardagstaarten. Taarten met driekaarsjes, met vier kaarsjes, vijf kaarsjes. En vijf jaar later, na de

37

Page 5: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

r

n

FIG. 2. Uit: Kors van Bennekom, De familie Van Bennekom, Amsterdam:

Bakker, 199o.

komst van de tweede, nog meet taarten, feesthoedjes, stingers.Ook zijn we veel op vakantie geweest: de kinderen graven eenkuil op her strand van Texel, op her strand van Vlieland, op herstrand van Terschelling. We houden van afwisseling, blijkbaar.De paasbroodjes die de kinderen hebben gebakken, staan erook ieder jaar op, net als de kerstbomen en de lampions van.Sint-Maarten.

Ik kijk naar at die foto's en bedenk dat her dagelijks [even me isontglipt. Juist omdat her to alledaags was, heb ik her niet ont-

38

Page 6: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

houden en er zijn Been foto's die me helpen her terug to roepen.Je pakt her fotoalbum, slaat de ene na de andere pagina om enziet alleen maar tentstokken die met passen bij de tent die je nuher liefst op zou willen zetten.

Nog een laatste opmerking over foto's en geheugen. Kijk nogeens naar dat keukengereedschap, de stamper links. Dat ringe-tie war daar op her stamperdeel hangt, hoort eigenlijk boven tozitten, aan her handvat. Maar ik heb noch bij ons thuis, nochbij de vriendjes waar ik over de vloer kwam, noch ergens anders,ooit een stamper gezien waar het ringetje niet naar benedenhing. Alsof ze zo van de fabriek kwamen.

Ik weer zeker dat ik de afgelopen twintig jaar Been bewustegedachte heb gewijd aan her felt dat die ringetjes altijd naarbeneden hingen; tegelijkertijd herinner ik ml)* dat onmiddellijkweer zodra ik her terugzie. Dat is een aanwijzing dat zich in onsgeheugen van alles bevindt dat wet passief herkend, maar nietgemakkelijk actief herinnerd kan worden. War we bewust kun-nen oproepen, is maar een verdwijnend klein deel van watlatent, rustend ligt opgeslagen. Wie wit weten war gewonegebruiksvoorwerpen aan joist dit soort herinneringen kunnenoproepen moet, Gesloten huffs van Nicolaas Matsier lezen.

AUTOBIOGRAFISCH GEHEUGEN

In her autobiografisch geheugen tekenen we - als in een dag-boek - onze persoonlijke wederwaardigheden op. We houdener de kroniek van ons leven in bij, soms summier, soms uitvoe-rig, de ene keer toegewijd en nauwkeurig, dan weer gehaast ennonchalant; een lang register dat we raadplegen als we terugkij-ken op de lotgevallen in ons leven.

Maar her autobiografisch geheugen is tegelijk een vergeetboek.Soms is de inks al na een paar dagen verbleekt en onleesbaargeworden. Over sommige gebeurtenissen is helemaal niets meetterug to vinden, terwijl we zeker weten dat we ze genoteerd heb-

39

Page 7: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

ben. War we nog we] kunnen lezen is hier en daar cryptisch, opher onbegrijpelijke af. Soms lijkt her alsof we de tekst niet zelfhebben geschreven, maar of een ander bet dagboek voor onsheeft bijgehouden.

Dagboek en vergeetboek tegelijk, kent deze innerlijke autobio-grafie zijn eigen wetten. Waarom worden krenkingen altijd metonuitwisbare inkt beschreven? Waarom staan vernederingen totin lengte van dagen zo scherp op papier? En waarom valt ditdagboek op sombere momenten ook altijd bij somberegebeurtenissen open? Bij depressies of slapeloosheid veranderthet dagboek in Sombermans herinneringen: iedere pare herinne-ring wordt door een bedrukkend netwerk van kruisverwijzin-gen naar andere nare herinneringen geleid. Gelukkig geldt heromgekeerde ook: in een vrolijke stemming blader je van de enegoedgemutste passage naar de andere en lijken de loodgrijzepagina's van die andere autobiografie plotseling verdwenen.

In de psychologie is her onderzoek naar her autobiografischgeheugen pas de laatste tien, vijftien jaar op gang gekomen. Dehindernissen liggen vooral in her methodologische vlak. Bijgeheugenonderzoek wil je her liefst her geleerde of onthoudenmateriaal kunnen vergelijken met het aangeboden materiaal,zodat je een kwantitatieve uitkomst krijgt. Bij de studie van herautobiografisch geheugen kan dat vaak niet: je moet de herin-neringen die mensen vertellen, nemen voor war ze zijn, je bentmeestal niet in de gelegenheid to controleren of ze waarheidsge-trouw zijn. Bovendien zijn psychologen gewend aan een striktescheiding tussen de rollen van proefleider en proefpersoon: veelonderzoek naar bet autobiografisch geheugen laat die scheidingvervallen. Een goed voorbeeld is her onderzoek van degeheugenpsycholoog Wagenaar.2 Op zijn zevenendertigstebegon Wagenaar, in die tijd hoogleraar psychologie in Leiden,aan een onderzoek van zijn eigen geheugen dat meet dan zesjaar zou beslaan en gaandeweg heroische trekken kreeg. Hijnoteerde elke dag een gebeurtenis uit zijn persoonlijke leven,

40

Page 8: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

hield bij wie er bij waren betrokken, water gebeurde, waar hergebeurde en wanneer. Hij gaf ook aan of her een voor hemopmerkelijke gebeurtenis was of juist niet en of her een aange-name gebeurtenis was. HI) verzamelde zo niet minder dan 2400rapportjes van persoonlijke gebeurtenissen. Vervolgens koos hijnaar willekeur een van de cues wie, waar, wanneer, war en pro-beerde zich de gebeurtenis weer to herinneren. Als dat met Iuktemet een cue, dan nam hij er een bij, zonodig nog een derde, tothij zich her voorval weer herinnerde. Hij kwam onder meet totde conclusie dat van de cues her Vie waren erbij betrokken' en`waar' her effectiefst was, aan `wanneer' had je niet veel.

Hoe opmerkelijker de gebeurtenis, hoe beret die onthoudenwerd war met opmerkelijk is. Her vergeten ging in her gewonetempo dat ook uit andere studies bekend is: in her begin vergeetje relatief veel meet dan later. De curve loopt eerst steil naarbeneden en vlakt dan a£ Wagenaar merkte dat hij aangenamegebeurtenissen op korte termijn beret onthield, maar dat dieplezierige voorsprong later weer verloren ging. Een andere uit-komst wasdat hij werkelijk alle 2400 gebeurtenissen - zij betsoms met veel moeite en met assistentie van anderen - weer uitzijn geheugen wist op to diepen. Kennelijk worden er geenpagina's uit her dagboek gescheurd; her probleem is eerder ompassages terug to vinden of to ontcijferen war er staat.

Deze studie van Wagenaar illustreert tegelijk een paar metho-dologische problemen. Weten we nu iets over her autobiogra-fisch geheugen in her algemeen of alleen over dat vanWagenaar? Kunnen Wagenaars verwachtingen over de werkingvan her autobiograftsch geheugen zijn eigen geheugenprestatieshebben beinvloed? En hoe verifieren we dat war Wagenaar zichherinnerde ook werkelijk betrekking had op de genoteerdegebeurtenis?

Sommige van die problemen zijn to ondervangen door hergebruik van een cueschema. De proefpersoon krijgt dan een lijst

41

Page 9: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

woorden gepresenteerd, met her verzoek bij elk woord eenherinnering to vertellen die met dat woord geassocieerd is. Dewoorden zijn zo gekozen dat ze in principe met iedere periode inher leven verbonden kunnen zijn. Een voorbeeld is `verhuizing'- verhuizen doe je in de regel je leven lang. Nadat de herin-neringen genoteerd zijn probeert men ze zo nauwkeurig moge-lijk to dateren. In dergelijke studies is her gewoonte gewordenom autobiografische herinneringen to ordenen in drie globaletijdschema's, bijeengehouden door netwerken van associaties.3

Her eerste tijdschema zou je de `levensperiodes' kunnen noe-men, de herinneringen die verbonden zijn met aanduidingenals `toen ik op de middelbare school zat' en `toen ik daar en daarwerkte'. Deze periodes beslaan minimaal enkele jaren. Ze heb-ben een kleur, een stemming. Ze verbinden een reeks van spe-cifiekere associaties, bijvoorbeeld welke vrienden je toen had ofwar je dagelijkse activiteiten waren. Levensperiodes activerenelk hun eigen associatienetwerken, ook als begin en einde vantwee periodes - bijvoorbeeld `bevriend met X' en `werken bij Y'precies samenvallen.

Het tweede tijdschema is dat van de `algemene episoden'.Voorbeelden zijn je eerste vakantiebaantje, je eerste rijlessen ofde eerste weken op een nieuwe opleiding. Dergelijke episodenbeslaan hooguit weken of maanden. Her kortste tijdschema isdat van de specifieke gebeurtenissen, bijvoorbeeld dat je slaag-de voor her eindexamen of zakte voor je eerste rijexamen. Deherinneringen aan deze gebeurtenissen worden uitgemeten inminuten, in uteri hooguit, en zijn geassocieerd met gedetail-leerde beelden en gevoelens.

Behalve deze drie tijdschalen in je autobiografisch geheugen iser nog een type herinnering dat hooguit een paar minutenbeslaat en qua karakter afwijkt van de meeste andere persoon-lijke herinneringen.

42

Page 10: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

EEN INNERLIJK FLITSLICHT

Als ik u vraag waar u was op een willekeurige dag meer dan eenof twee jaar geleden, zeg op 31 augustus 1997, war u toen deed,met wie u was en war voor weer her was, dan is de kans grootdat u die vraag niet kunt beantwoorden. En u zou her ookonwaarschijnlijk vinden dat ik u daarbij zou kunnen helpenmet aanwijzingen als `denk nog eens good na, her was een zon-dag' of lets in die tram Die dag lijkt, als de meeste dagen vanwar langer geleden, voorgoed prijsgegeven aan de vergetelheid.

Maar dat verandert als ik u vertel dat 31 augustus 1997 de dagwas dat u hoorde dat prinses Diana was verongelukt. Als uterugdenkt aan her moment dat a dat bericht hoorde, weer uwaarschijnlijk vrij precies van wie u her bericht hoorde, van eenhuisgenoot of via televisie of radio, u weer ook waar u was, wieer verder bij u waren, waar u mee bezig was, war uw eerste reac-tie was, hoe de mensen om u heen reageerden, etc.

Zo'n herinnering waarbij niet alleen her bericht, maar ook deomgeving is vastgelegd, staat bekend als een flashbulb memoryof `flitslichtherinnering'. Her verschijnee kreeg deze beeldendenaam in 1977 van twee psychologen, Brown en Kulik.4 Her washen opgevallen dat mensen bij schokkende berichten niet alleenher bericht zelf onthielden, maar ook gedetailleerde en grafischeherinneringen hadden aan de omstandigheden rond herbericht. Her klassieke voorbeeld is de herinnering aan de doodvan Kennedy. Bij iedere herdenking van de aanslag op Kennedyverschijnen in Amerikaanse kranten artikelen waarin mensenhun persoonlijke flitslichtherinnering vertellen van hermoment dat ze hoorden dat hij was neergeschoten. Her genre isin de Amerikaanse pers zo bekend dat er wel persiflages op zijnverschenen (fig. 3). Ook de moord op Martin Luther King ende explosie van her ruimteveer Challenger hebben dergelijkeinnerlijke flitslampen doen afgaan.

Hoewel de naam `flitslichtherinnering' dus pas sinds 1977

43

Page 11: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

More facts of nature: All forest animals, to this veryday, remember exactly where they were and what

they were doing when they heard that Bambi'smother had been shot.

FIG. 3. Uit: G. Larson, The chickens are restless, Kansas City: FarWorks, 1993.

bestaat, is bet verschijnsel zelf van alle tijden. In een van deoudste studies van bet autobiografisch geheugen, verschenen in1899, bleek dat de moordaanslag op Abraham Lincoln hetzelf-de effect had gehad: van de 179 ondervraagden wisten 127 tovertellen waar ze waren en war ze deden op bet moment dat zevan zijn dood hoorden.5 Her volgende verslag, drieendertig jaar

44

Page 12: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

later opgetekend, heeft alle trekken van een flitslicht-herinnering. Enigszins verkort:

Mijn vader en ik waren op weg naar A., in de staat Main.Toen we vanaf een heuvel de stad binnenreden voelden wedat er iets mis was. Iedereen keek bedroefd, alles was in repen roer. Mijn vader lies het paard halt houden en vroegvanaf de bok war er aan de hand was. `Hebt u her nietgehoord?', was her antwoord, `Lincoln is vermoord'. De teu-gels gleden uit mijn vaders hand en terwijl de tranen overzijn wangen stroomden bleef hij bewegingloos zitten. Wewaren ver van huis en er was nog veel to doen; na een tijdjehervond hij zich en deden we met een bezwaard hart herwerk waarvoor we gekomen waren.

Met de flitslichtanalogie bedoelden Brown en Kulik niet dat deherinnering bestaat uit een foto waarop je naderhand nog aller-lei details kunt bekijken. War ze wel bedoelden is dat de herin-nering, behalve een beeld van de orrstandigheden, vaak hersoort details bevat dat om zo to zeggen per ongeluk mee op defoto is gekomen, details die anders allang weer vergeten zoudenzijn, bijvoorbeeld dat degene die je her bericht vertelde de heletijd zenuwachtig met een los draadje aan zijn trui zat to frieme-len. Her is, schreven Brown en Kulik, alsof ergens in je herse-nen een print now! mechanisme wordt geactiveerd dat zonderveel onderscheidingsvermogen her hele tafereel vastlegt.

Bij sommige gebeurtenissen, zoals de moord op Kennedy of dedood van Diana, lijkt er bij Iedereen zo'n flitslicht of to gaan. Erzijn ook gebeurtenissen die alleen op nationale schaal tot flits-lichtherinneringen leiden, zoals in Zweden de moordaanslag opOlof Palme (1986) en in Engeland her aftreden van Thatcher(1990). Weer andere zijn persoonlijk, bijvoorbeeld als je eenernstig bericht over een dierbare krijgt. Brown en Kulik hebbenin hun eerste onderzoek tien gebeurtenissen onderzocht die flit-slichtherinneringen bleken op to roepen. Daar zijn moordaan-

45

Page 13: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

slagen bij, zoals op president Kennedy, Robert Kennedy enMartin Luther King, mislukte aanslagen, zoals op presidentFord, en sterfgevallen als die van generaal Franco. Niet al dezegebeurtenissen veroorzaakten evenveel flitslichtherinneringen.Aan de dood van Robert Kennedy bleek maar de helft van deondervraagde proefpersonen een flitslichtherinnering to heb-ben. Ook de etnische achtergrond van de ondervraagden -veertig zwarte en veertig blanke - bleek nogal war verschil tomaken (zie fig. 4).

0. 251

News Event

FIG. 4. Uit: Conway, M. (1995) Flashbulb memories, Hillsdale: Lawrence

Erlbaum. (p. 7)

46

0.75

03

0

Page 14: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

De moord op de militante zwarte activist Malcolm X leidde bijzwarte Amerikanen tot veel meer gevallen van flitslichtherin-neringen dan bij blanke Amerikanen. Voor de moord op Kinggold hetzelfde. Bij de dood van Medgar Evers, een zwarte strij-der voor gelijke rechten die in 1963 door een blanke racist werddoodgeschoten, was her verschil maximaal: daar had Been enke-le blanke een flitslichtherinnering aan overgehouden. Bij deaanslag op president Ford en her overlijden van Franco lagen deverhoudingen omgekeerd. Curieus, op her eerste gezicht, is datde (mislukte) aanslag op George Wallace, een politicus vanuiterst rechtse signatuur, tot meet gevallen van flitslicht-herinnering leidde bij zwarte Amerikanen dan bij blanke. Deverklaring is misschien dat zijn campagnes voor zwarten ernsti-ger en bedreigender consequenties hadden dan voor blanken.

Waarom bestaat er eigenlijk zo'n mechanisme voor flitslichthe-rinneringen? Waarom onthouden we niet, net zoals bij bijnaalles war we to horen of to zien krijgen, alleen het bericht?Brown en Kulik zelf zochten de verlaring in de neurofysiolo-gie: door de plotselinge emotie zouden je hersenen geactiveerdworden en korte tijd meet details kunnen opslaan dan anders.Zij opperden dat her print now! een evolutionaire rest is, vanvoor de ontwikkeling van taal of andere meet abstracte vormenvan communicatie: als je van her ene moment op her andere ineen situatie bent waarin je informatie met ingrijpende conse-quenties moet verwerken, is her van groot belang zoveel moge-lijk aspecten van die situatie to onthouden, al was her maar omdaar niet een tweede keer in terecht to komen. War tegen dezeverklaring pleit, is dat als mensen in een werkelijk levensbedrei-gende situatie terechtkomen, bijvoorbeeld als slachtoffer vaneen gewapende overval, er juist vaak een soort blikvernauwingoptreedt, zodat de slachtoffers later als signalement wel eenonrustig op en neer wippende adamsappel kunnen opgeven,maar niet de kleur van zijn jas.Brown en Kulik konden de flitslichtherinneringen van de men-sen die ze hadden ondervraagd niet toetsen op betrouwbaar-

47

Page 15: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

held. In her onderzoek dat na hun eerste publicatie op gangkwam, was die betrouwbaarheid joist her belangrijkste aspect.Zijn flitslichtherinneringen werkelijk zulke fotografisch getrou-we kopieen als de analogie suggereert? En zijn ze inderdaadimmuun voor vergeten en vertekenen, zoals met andereherinneringen gebeurt? De psycholoog Neisser bestreed zowelher eerste als her tweede.6 Volgens hem berusten flitslichtherin-neringen niet op een afwijkende manier van coderen, zoals dehypothese van een print note.! mechanisme suggereert, maar opde manier waarop wij met dergelijke herinneringen omgaan.Joist bij schokkende berichten en gebeurtenissen is de kansgroot dat we er vaak aan terugdenken en er met anderen overpraten. Die herhaling zorgt ervoor dat de herinnering goedwordt opgeslagen en later weer gemakkelijk toegankelijk is.Geen innerlijke foto dus, maar een verhaal dat we onszelf enanderen zo vaak vertellen dat we het met meet vergeten.Vandaar ook, aldus Neisser, dat de herinnering gaandeweg destructuur van een vertelling krijgt: waar gebeurde her, van wiehoorde ik her, wie waren erbij, hoe reageerde ik, precies deelementen van een goed verteld verhaal.

Verhalen, ook de verhalen die we onszelf vertellen, veranderen.Hoe zit dat met her verhaal van een flitslichtherinnering? Toenin januari 1986 de Challenger explodeerde, namen Neisser enzijn collega Harsch binnen een etmaal na de ramp bij ruimhonderd studenten een vragenlijst of waarop ze moesten aange-ven hoe ze her nieuws hoorden, waar ze waren, wat ze op datmoment aan her doen waren, etcetera.7 Toen ze 32 maandenlater opnieuw werden ondervraagd, bleken er al grote verschil-len to zijn ontstaan met hun eerste verslag, zelfs op vragen alsvan wie ze her nieuws hoorden of wie er nog meet bij waren.Een veelgemaakte fout was dat in het eerste verslag maar negenpersonen hadden gemeld dat ze her nieuws op de televisie had-den gezien en in het tweede verslag dat aantal naar negentienwas gestegen. Kennelijk waren de vele herhalingen van deexploderende Challenger de flitslichtherinnering binnenge-

48

Page 16: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

schoven. Een kwart van de studenten had alle hoofdzakenTout'. Als de onderzochten met een cijfer aangaven hoe zeker zevan een bepaald antwoord waren, vertoonde dat maar eengeringe correlatie met de correctheid ervan. `Flitslicht-herinneringen', concludeerde Neisser, wijken niet of van andereherinneringen aan onze persoonlijke lotgevallen; ze zijn net zovatbaar voor vergeten als de rest van de innerlijke autobiografiedie we ons geheugen noemen.

Een van de bekendste onderzoekers op her gebied van her auto-biografisch geheugen, Martin Conway, kan zich niet vinden inde conclusies van Neisser. In zijn boek Flashbulb memories geesthij een overzicht van her onderzoek naar flitslichtherinneringenvan de laatste tien, vijftien jaar.8 War in de theorie van Neisseronverklaard blijft, is de hardnekkigheid van herinneringen aanonbeduidende details, de toevalligheden die Brown en Kulikook al hadden getroffen. Zeker de flitslichtherinneringen diebetrekking hebben op een persoonlijke gebeurtenis, zoals bijvrouwen de herinnering aan de eerste ongesteldheid, bevattenallerlei irrelevante, maar grafische kleinigheden die bij andereautobiografische herinneringen ontbreken. En flitslichtherin-neringen, schrijft Conway, staan je ook meet als een eenheidvoor de geest dan `gewone' herinneringen, die vaak voor eendeel uit reconstructie en interpretatie bestaan. Her oproepenvan autobiografische herinneringen verloopt meestal gradueel,met herinneringen die geleidelijk scherper en vollediger wor-den; flitslichtherinneringen staan - inderdaad als een foto -direct ter beschikking.

Her lijkt er dus op dat onze intuities ditmaal gelijk hebben.Terugdenkend aan her moment dat we hoorden van Diana'sdood weten we weer waar we waren en misschien zelfs wel ofwe stonden, zaten, liepen of lagen. Dat staat allemaal op herherinneringsbeeld dat ons brein aan her opslaan was terwijl wijher bericht verwerkten. Die innerlijke foto - of liever: een kortfilmpje - is misschien niet immuun voor vergeten, maar toch

49

Page 17: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

duurzamer dan de meeste andere herinneringen. Want wardeed u op 3o augustus of i september 1997?

DE REMINISCENTIEHOBBEL

Anders dan in een echt dagboek is in her autobiografisch geheu-gen de datering van gebeurtenissen niet zo van belang. Weordenen onze herinneringen in associatienetwerken. Dienetwerken houden wel verband met periodes in ons leven, maarde herinneringen staan niet in her gelid van een strikte chrono-logie. Ook houden we ons dagboek nogal onevenwichtig bij.We schrijven er in verschillende periodes van ons leven nietaltijd evenveel in en we houden her ook niet altijd op dezelfdemanier bij. Her dagboek komt pas op gang als we een jaar ofvier zijn. Op de eerste paar pagina's is amper tekst to vinden; alser al lets staat, is her een (lard, een beeld, een schetsje zomaarergens op de paging. In cuewoordstudies van her autobio-grafisch geheugen hoeft men in de repel pas bij de kleuterjarento gaan turven. Waarom dat zo is, is met zeker. Sommigepsychologen stellen dat de hersenen nog zo aan het groeien enveranderen zijn dat ze nog niet lets blijvend kunnen vastleggen.Anderen denken dat heel jonge kinderen de wereld zo anderswaarnemen dan ze later als volwassene doen, dat er misschienwe] herinneringen liggen opgeslagen, maar dat die niet meettoegankelijk zijn voor de volwassene.

Maar ook verderop in her leven lijken we met altijd evenveel toschrijven. Als men in cuewoordstudies her aantal herinneringenper leeftijdsvak in een staafdiagram uitzet, blijken niet alle staveneven lang. Een van de wonderlijkste verschijnselen van her auto-biografisch geheugen is her `reminiscentie-effect', de opeenho-ping van herinneringen rond je vijftiende tot vijfentwintigstelevensjaar.9 Proefpersonen van tegen de zestig vertellen naarverhouding veel herinneringen uit de tijd dat ze een jaar of twin-tig waren. In her staafdiagram komt dat tot uitdrukking in eenzwelling aan de linkerzijde van de tijdas. Die zwelling wordt bijnog iets oudere proefpersonen een duidelijk zichtbare hobbel, die

50

Page 18: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

men, beeldend, de `reminiscentiehobbel' noemt (fig. 5). Dit iseen staafdiagram van de herinneringen die zeventig proefperso-nen van gemiddeld zeventig jaar rapporteerden als reactie opeen reeks cuewoorden. Ongeveer de helft van de herinneringenhad betrekking op her afgelopen jaar en is hier weggelatenomdat je anders her patroon in de rest van de herinneringenniet duidelijk zou kunnen weergeven. Kijkend van rechts naarlinks zie je in feite de gewone vergeetcurve: snel en steil aflo-pend hoe langer her geleden is. Maar waar een gewone vergeet-curve daarna gelijkmatig afvlakt vertoont deze juist een hobbeltussen de vijftien en vijfentwintig jaar: de reminiscentiepiek.Die verheffing gaat, dat kan niet anders, gepaard met een dalelders: de middelbare Ieeftijd.

30

20

10

05 15 25 35 45 55 65

Age at Event in 10-year Intervals

FIG. 5. Uit: Conway, M.A. en D.C. Rubin (1993). The structure of autobio-

graphical memory (p. 103-137). In: A.F. Collins, S.E. Gathercole, M.A.Conway en P.E. Morris (eds.), Theories of memory, Hove (UK): Lawrence

Erlbaum Associates. (p. 116)

51

Page 19: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

Als je mensen niet laat reageren op een cueschema, maar uitno-digt om drie of vier van hun levendigste herinneringen to beschrij-ven, krijg je een nog duidelijker reminiscentie-effect (fig. 6).Bij de `gewone' autobiografische herinneringen staat een grotestaaf bij de meest recente periode en is de rest betrekkelijk gelijk-matig verdeeld. Bij de `levendige' herinneringen is de staaf bijher meest recente verleden juist het kortst en staat er een stevigepiek bij her vijftiende jaar.

Hoe zit dat bij Alzheimerpatienten? Een van de eerste sympto-men van de ziekte van Alzheimer is een haperend geheugen. Datkan beginnen met vergeten waar je je autosleutels hebt neerge-legd en eindigen met niet meet weten of je een auto hebt. Hergeheugenverlies van Alzheimerpatienten gehoorzaamt in de regelaan war bekend staat als de wet van Ribot her meest recente verle-den verdwijnt her eerst en daarna gaat her steeds verder terug.

60

50

0 Vivid Memories

Autobiographical Memories

40

30

20, j0

jiij jAlti

5 15 25 35 45 55 65

Age of Event in 10-year Intervals

FIG. 6. Uit: Conway, M.A. en D.C. Rubin (1993). The structure of autobio-

graphical memory (p. 103-137). In: A.F. Collins, S.E. Gathercole, M.A.Conway en P.E. Morris (eds.), Theories of memory, Hove (UK): LawrenceErlbaum Associates. (p. 119)

52

1

1

1

10 1

Page 20: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

Maar is er bij Alzheimers ook een reminiscentie-effect? In eenexperiment vroeg men dertig gezonde ouderen en dertig Alzhei-merpatienten gedurende een kwartier herinneringen to vertellenaan gebeurtenissen die veel voor hen hadden betekend (fig. 7).De Alzheimerpatienten vertelden minder (acht) herinneringendan de gezonde groep (achttien) en dat is naar verwachting,maar verrassend was dat de verdeling over her leven niet afweekvan de gezonde proefpersonen: ook de Alzheimerpatienten wis-ten her meest over hun adolescentiejaren to vertellen.

Her bestaan van een reminiscentiepiek is ook gebleken nit eenonderzoek uit een heel andere hoek.10 Sociologen die een stu-die maakten van verschillen tussen generaties vroegen tijdens

Controls

30-1

201

ii.

15 25 35 45 55 65 70

Age at Event in 10-year Intervals

FIG. 7. Uit: Conway, M.A. en D.C. Rubin (1993). The structure of autobio-

graphical memory (p. 103-137). In: A.F. Collins, S.E. Gathercole, M.A.Conway en P.E. Morris (eds.), Theories of memory, Hove (UK): Lawrence

Erlbaum Associates. (p. 118)

® Atrheui er s

53

s

Page 21: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

een steekproef aan ruim 1400 Amerikanen van achttien jaar enouder om een of twee `gebeurtenissen van nationale of mon-diale betekenis' aan to geven, publieke, geen persoonlijkegebeurtenissen. De antwoorden varieerden uiteraard sterk.Maar als je de vijf meest genoemde gebeurtenissen nam datwaren achtereenvolgens de crisis in de jaren twintig, de rweedewereldoorlog, de dood van Kennedy, de Vietnamoorlog en herterrorisme van de jaren zeventig, met kapingen en gijzelingenen als je vervolgens onder die gebeurtenissen de leeftijd projec-teerde van de mensen die juist die gebeurtenis noemden, vieleen regelmaat op met een wonderlijk precies karakter (fig. 8).

War mensen als een `gebeurtenis van nationale of mondialebetekenis' zagen, vertoonde een piek bij war ze rond hun twin-tigste hadden meegemaakt. Als je in 198o zestig jaar was, wasdat de Tweede Wereldoorlog, want toen was je twintig; was jein 1980 veertig jaar dan was her de dood van Kennedy. Wat iswereldschokkend? War er gebeurde toen ik twintig was.

Hoe valt dit alley to verklaren? Waar komt die remininiscen-tiehobbel vandaan? Schrijven we in onze jonge jaren simpelwegmeet in ons dagboek? Of zijn die passages beret leesbaar? Als ikdie vraag stel aan een homogene groep van jonge studenten, indoorsnee zo'n jaar of twintig, zoals ik bij hoorcolleges soms kandoen, krijg ik de meest schilderachtige antwoorden. Dat heteffect bestaat, hebben ze natuurlijk zelf nog niet ervaren, maardat willen ze van een docent van middelbare leeftijd dan welaannemen. En met de verklaring hebben ze ook geen moeite.Een student formuleerde her als volgt: `Kijk, rond je twintigstemaak je nog allemaal belangrijke dingen mee. Maar daarnaneem je een baan, gaat trouwen, je krijgt kinderen, dus dangebeurt er helemaal niets meet.' Om hem heen: instemmendgeknik. Eigenlijk heel simpel. En helemaal onzinnig is die ver-klaring ook niet, her is althans een van de hypothesen die cir-culeert in de literatuur over her autobiografisch geheugen.

54

Page 22: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

Terrorism

201

0

F V0 20

lot13 21 26 31 36 41 46 31 36 61 66 69

Subjects' Age in 1979

JFK's Death20

-1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 53 5 II 16 21 26 31 36 41 46 51 56 59

Subjects' Age in 1963 Subjects' Age in 1969

World War 1130 -1

Vietnam

v t,

The Depression

20 1

0 Y22-15 10 .5 0 3 10 IS 20 23 30 33

e4.

ti

Subjects' Ages in 1943

.2923.15.13 .. -3 2 2 12 13 22 25

Subjects' Age in 1935

FIG. 8. Uit: Conway, M.A. en D.C. Rubin (1993). The structure of autobio-

graphical memory (p. 103-137). In: A.F. Collins, S.E. Gathercole, M.A.

Conway en P.E. Morris (eds.), Theories of memory, Hove (UK): Lawrence

Erlbaum Associates. (p. 121)

55

J J J J J

Page 23: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

Die hypothesen varieren van neurofysiologische tot zuiver socia-le verklaringen. Denkbaar is, allereerst, dat je geheugen joist indie periode de grootste kleefkracht heeft. Je opnemingsvermogenis nog bijna onbeperkt. War je meemaakt, blijft zonder moeitehangen. Deze verklaring is verleidelijk, maar waarschijnlijkonjuist. Als de kwaliteit van her geheugen de belangrijkste factorwas, zou de reminiscentiehobbel den jaar eerder moeten vallen,want dan is je geheugen, wijzen proeven nit, in de beste conditie.

Een tweede verklaring zou kunnen zijn dat je tussen je vijftiendeen vijfentwintigste simpelweg meet memorabele gebeurtenissenbeleeft. Her zijn voor de meeste mensen de jaren dat ze her ouder-lijk huis verlaten, aan hun eerste baan beginnen, kinderen krijgen.Maar ook bij deze verklaring passen reserves. Proefpersonenrapporteren bijna nooit herinneringen die to maken hebben metwar op her oog de meest memorabele gebeurtenissen zijn.

Wie onderzoekt uit war voor herinneringen die reminiscentie-hobbel dan wel is opgetrokken, kan steun vinden voor nog eenderde verklaring. Rond je twintigste doen zich de gebeurtenis-sen voor die je persoonlijkheid vormen, je identiteit bepalen, dekoers van je leven sturen. Toevallige ontmoetingen, een boekdat veel indruk maakte, een indringend gesprek waarna je plot-seling helder voor je zag war je wilde worden - voor dit soortgebeurtenissen ben je in je adolescentiejaren her ontvankelijkst.Dit effect bewerkt dat je je, eenmaal op leeftijd, de gebeurte-nissen herinnert die je hebben gemaakt tot wie je bent gewor-den. De overeenstemming tussen war je in die tijd werd en nunog steeds bent, leidt de associaties als vanzelf naar de ope-ningshoofdstukken van je autobiografie. Diezelfde relatieveopeenhoping van herinneringen rond je twintigste zou ook eendeel van de verklaring kunnen zijn voor de ervaring dat tijd,naarmate je ouder wordt, sneller lijkt to gaan.

TIJD EN GEHEUGEN

In 1998 overleed, op de gezegende leeftijd van 102, de schn)'ver

56

Page 24: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

Ernst Jiinger. Toen Jiinger tegen de zestig liep, besloot hij eenboek over tijd en tijdmeting to schrijven, dat in 1954 verscheenals Das Sanduhrbuch, bet Zandloperboek.IT Jiinger opende meteen serene metering.

De schrijver zit in zijn studeervertrek. Her is laat in de avond,al bijna nacht. Voor hem op tafel staat een antieke zandloper,een geschenk van een goede vriend die in de TweedeWereldoorlog verzwolgen was door Rusland. De zandloper iseen uurglas, gevat in een eenvoudig ijzeren vlechtwerk. Hijmoet al veel gebruikt zijn: bij de insnoering is her glas opaalgepolijst. Jiinger kijkt toe hoe in de bovenste bol een trech-tervormige holte ontstaat en op de bodem van her glas, onderde sluierstraal van her geluidloos vallende zand, een kegel vanverloren ogenblikken groeit. Is bet Been troostrijke gedachte,overweegt hij, dat de tijd wel verglijdt, maar met ophoudt?Want war bovenin verdwijnt hoopt zich onderin op tot eennieuwe voorraad. Iedere omkering herstelt bet reservoir vanbeschikbare tijd je hoeft de hand maar uit to strekken.

Maar hoe vaak men die nieuwe voorraad ook aan kan spreken,de tijd verglijdt steeds speller. In zandlopers schuren de korrelselkaar steeds gladder, tot ze ten slotte bijna wrijvingsloos vanher ene in her andere glas vloeien, de opening steeds verder uit-slijpend. Hoe ouder een zandloper, hoe sneller hi) loopt.Ongemerkt past her uurglas almaar kortere uteri af. In dezechronometrische onvolkomenheid zit een metafoor verborgendie Jiinger niet liet ontsnappen: `Ook bij de mens vliegen dejaren in de herhaling steeds sneller voorbij, ook hij wordt voorindrukken steeds doorgankelijker.'

De ervaring dat bet leven naarmate je ouder wordt, lijkt to ver-snellen moet Jiinger, als zestiger, nit persoonlijke ondervindingbekend zijn geweest. Het is een versnelling die tot de absurdi-teit leidt dat de afgelopen vijf jaar van je leven even Lang heb-ben geduurd als de vijf jaar tussen je vijftiende en twintigste. En

57

Page 25: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

binnen deze absurditeit zit nog een tweede verstopt, waarWilliam James in i89o in de Principles of Psychology op wees:hoe kunnen de jaren versnellen als de uteri en dagen niet merk-baar sneller gaan en nog steeds die van vroeger zijn?12

Voor de zich versnellende tijd dienen de metaforen zich wargemakkelijker aan dan verklaringen. `Tijd is een kettinkje dat jeom je vinger slingert', schrijft Gerrit Krol. Maar waarom slin-gert dat kettinkje steeds sneller? Zuiver cijfermatige antwoor-den bevredigen evenmin. De filosoof Paul Janet suggereerde in1877 dat de schijnbare lengte van een periode in iemands levenin verhouding staat tot de gehele lengte van her leven. Een kindvan tien zou een jaar als een tiende van zijn leven ervaren, eenman van vijftig als een vijftigste.13 William James zag in deze`wet' eerder een beschrijving van de subjectieve versnelling daneen verklaring en daarin heeft hij gelijk. Hoe komt her datrecentere jaren in de herinnering zoveel sneller voorbijglijdendan klok of kalender ze hebben afgepast?

Nu is dit een vraag waar je met experimenten moeilijk vat opkrijgt. Je kunt die subjectieve beleving van versnellende of ver-tragende tijd niet in maat en getal vangen. Op een schaal vanjaren kun je nauwelijks variabelen manipuleren. Over de bele-ving van tijd kun je alleen zijdelings iets to weten komen, doorher to vergelijken met kortere tijdsperiodes die je wel experi-menteel kunt manipuleren. Dit soort proeven valt in depsychologie onder her hoofdje `tijdperceptie'. Dat is een vreem-de naam. Her suggereert dat we voor tijd een zintuig hebben,zoals we ogen hebben om to zien. Maar `tijd' op zichzelf is metwaarneembaar. War we kunnen ervaren zijn gebeurtenissen,prikkels, gewaarwordingen. Strikt genomen is zelfs de aanbie-ding van war wel `lege tijd' heet, een interval zonder stimuli,onmogelijk: ook als er geen prikkels worden aangeboden ver-werken we toch prikkels als geur, temperatuur, etcetera.Niemand kan zichzelf helemaal blanco maken en een volkomenmaagdelijk stukje tijd ervaren.

58

Page 26: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

Een voorbeeld van dit soort tijdperceptie-experimenten is datproefpersonen een interval krijgen aangeboden, begrensd door bij-voorbeeld een zoemer aan het begin en bet eind; vervolgens moe-ten ze zelf met een zoemer een even Lang interval aangeven. Je kuntdat eerste interval vullen met de meest uiteenlopende prikkels:harde of juist zachte geluiden, trage of snelle muziek, etcetera.Naderhand kun je die intervallen vergelijken met de intervallen diemensen zelf construeren en kijken of ze de lengte van intervallenmet bepaalde prikkels over- of onderschatten. Op die manier zijnallerlei schattingsfouten ontdekt, die je, naar analogie met visueleillusies, temporele illusies zou kunnen noemen. Een voorbeeld isdat als je een tijdvak vult met tikken in een precies gelijkmatigtempo, maar die tikken steeds harder laat klinken, de tikken lijkento versnellen. Deze illusie is al onderzocht door Wundt, die er eenspeciaal Taktier Apparat voor had ontworpen (fig. 9).

- YY Ir.LNu cRMANI[ IEIF a -.u 1 mss=

M M

FIG. 9. Uit: Catalogue instrumentmakerij Zimmermann to Leipzig.

Op veel grotere schaal beleef je dezelfde illusie als je naar de Bolerovan Ravel luistert: die lijkt door het opgevoerde volume aan het eindveel sneller gespeeld to worden dan aan het begin. Van Ravel isbekend dat hij in grote woede kon ontsteken als hi) bij een uitvoer-ing merkte dat de dirigent onbewust een acceleratio had ingezet.

Als er proeven gedaan worden met wat langere intervallen komt

59

Page 27: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

char de werking van her geheugen bij. We beleven dan nietalleen de prikkels terwijl ze aangeboden worden, we kijken erook op terug. En dan komt er iets merkwaardigs aan her licht:een interval waarin de tijd snel voorbij lijkt to gaan, kan in deterugblik juist langer lijken. Dit is een effect dat u, op grotereschaal, misschien uit eigen beleving kent. U bent op vakantie,de dagen vliegen voorbij, zitten we bier nu al weer een week, enbij thuiskomst lijkt her toch alsof die ene week veel langer heeftgeduurd dan wanneer u thuisgebleven zou zijn. Dat is toch we]bijna een paradox: zeven dagen die korter lijken, leveren opge-teld een week op die langer is.

Sommige fysiologische factoren die invloed hebben op onze bele-ving van tijd zijn bekend. Voor een deel wordt die tijd afge-meten door een organisch raderwerk diep in ons zenuwstelsel.Deze eigenzinnige inwendige klok staat soms bijna stil, versneltdan weer, loopt voor of achter, maar bijna nooit precies gelijk.Ook de meeste psychologische factoren zijn al vrij lang geledengeformuleerd. Dat is in de tweede helft van de vorige eeuwgebeurd door de Franse filosoof en psycholoog Jean-MarieGuyau (1854-1888). Psychologische tijd hangt onder meet of vande intensiteit van onze gewaarwordingen en voorstellingen, hunafwisseling, hun aantal, her tempo waarin ze op elkaar volgen,de aandacht waarmee ze worden beschouwd, de moeite die herkost om ze in ons geheugen op to slaan en de emoties of asso-ciaties die ze bij ons opwekken.14 Opnieuw: in bet dagelijksleven vind je dit soort factoren bevestigd. Op de heenweg, inonbekend gebied, zie je dingen voor her eerst, op de terugwegherhalen ze zich, dus lijkt de terugweg, in de regel, korter.

In her middelpunt van al deze processen staat her geheugen. Weschatten duur en tempo op geleide van onze herinneringen, ofdat nu op de schaal van minuten of van jaren is. In die richtinggingen, in 189o al de gedachten van William James toen hijschreef over de ogenschijnlijke verkorting van de jaren als weouder worden. Die illusie, meende hij, moest wel voortkomen uit

6o

Page 28: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

`de eenvormigheid van de geheugeninhoud en de daaruit resulte-rende vereenvoudiging van de terugblik. Tijdens onze jeugdjarenhebben we ieder uur van de dag wel een volstrekt nieuwe erva-ring, subjectief of objectief, her bevattingsvermogen is levendig,her inprentingsvermogen krachtig, en onze herinneringen uit dietijd zijn, net als de indrukken die we opdoen tijdens een snelle enenerverende reis veel vertakt, veelvormig en gedetailleerd. Maarmet elk jaar dat verstrijkt, wordt lets van deze ervaring omgezetin een automatische sleur waar we ons nauwelijks meet bewustvan zijn. De dagen en weken vervloeien in onze herinnering totinhoudsloze eenheden. Jaren worden uitgehold en storten ineen.'Valt daar war tegen uit to richten?

Als er iemand was die dat versnellen van de jaren tot staan wildebrengen, dan was her de net genoemde Jean-Marie Guyau.Guyau had een schitterend intellect, werd op zijn twintigstebenoemd tot docent filosofie aan her Parijse Lycee Condorcet,waar hij Henri Bergson onder zijn leerlingen had. In hetzelfdejaar van zijn benoeming komen de eerste tekenen vantuberculose aan her licht. Hij treedt af, vestigt zich op herplatteland en -dan begint een van die merkwaardige negen-tiende-eeuwse levens die door her vooruitzicht van een voor-tijdig erode gecomprimeerd geleefd moeten worden: de plan-nen die uitgezet waren op de schaal van een gew. on leven moe-ten nu geconcentreerd en versneld worden uitgevoerd. Bij zijndood, veertien jaar later, staat er een oeuvre van tiers boeken,waaronder een dichtbundel, en een lange reeks artikelen over demeest uiteenlopende onderwerpen. In La genese de l'idee detemps, zijn in 189o postuum verschenen verhandeling over depsychologie van de tijd, vindt men een advies aan wie de acce-leratie van de jaren tot staan wil brengen. Her luidt:

As u her perspectief van de tijd wilt verlengen, vul herdan, met duizenden nieuwe dingen. Onderneem eenenerverende reis, verjong uzelf, als u de kans hebt, doorde wereld om u heen to vernieuwen.'

6i

Page 29: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

Guyau's eigen ontijdige dood, op vierendertigjarige leeftijd, laatin dat `als u de kans hebt' een toon van spijt resoneren.Enerverende reizen waren voor hem, in zijn laatste jaren nietmeet weggelegd, tenminste niet in geografische zin. Misschienkun je zeggen dat hij zichzelf een langer leven heeft verschaftdoor zijn innerlijke wereld telkens to vernieuwen. Die snelle,bijna bezeten tocht door de meest uiteenlopende gebieden vanfilosofie en psychologie moet hetzelfde effect hebben gehad alseen echte refs.

Maar hoe u her ook wilt aanpakken, met echte reizen of metinnerlijke, of u nu de wereld om u been of in uzelf vernieuwt,de urgentie van Guyau's aansporing verdient her om serieusgenomen to worden. Ik wens u een goede refs.

NOTEN

i. Draaisma, D.: De Metaforenmachine. Een geschiedenis vanhetgeheugen, Groningen, Historische Uitgeverij: 1995.

2. Wagenaar, WA.: `My memory: a study of autobiographicalmemory over six years'. In: Cognitive Psychology 18, p. 225-252:1986.

3. Conway, M.A. en D.C. Rubin: The structure of autobio-graphical memory (p. 103-137). In: A.F. Collins, S.E.Gathercole, M.A. Conway en P.E. Morris (eds.):Theo riesomemo ry, Hove (UK), Lawrence Erlbaum

Associates: 1993.4. Brown, R. en J. Kulik: `Flashbulb memories'. In: Cognition

5, P 73-99: 1977-5. Colegrove, F.W.: `Individual memories'. In: American

Journal of Psychology to, p. 228-255: 1899.6. Neisser, U.: `Snapshots or benchmarks?'. In: U. Neisser

(Ed.) Memory observed.- remembering in natural contexts. SanFrancisco, W.H. Freeman, p. 43-48: 1982.

7. Neisser, U. en N. Harsch: `Phantom flashbulbs: false recol-lections of hearing the news about Challenger' In: E.Winograd en U. Neisser (Eds.) Affect and accuracy in recall:

6z 1

I

Page 30: het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden ... · het niet. We zeggen bij onszelf: dit moet ik onthouden, dit moment wil ik eeuwig vasthouden, die blik, dit gevoel, deze

studies of flashbulb memories, Cambridge, CambridgeUniversity Press, p. 9-31: 1992.

8. Conway, M.: Flashbulb memories, Hillsdale, LawrenceErlbaum: 1993.

9. Conway, M.A. en D.C. Rubin: The structure of autobio-graphical memory'. In: A.E Collins, S.E. Gathercole, M.A.Conway en P.E. Morris (eds.): Theories of memory, Hove(UK), Lawrence Erlbaum Associates, p. 103-137: 1993-

10. Schuman, H. en C. Rieger: `Collective memory and collec-tive memories'. In: M.A. Conway, D.C. Rubin, H. Spinnleren W.A. Wagenaar (eds.), Theoretical perspectives on autobio-graphical memory. Dordrecht, Kluwer, p. 323-336: 1992.

11. Jiinger, E.: Das Sanduhrbuch, Frankfurt am Main, Klostermann:

1954.12 James, W.: The principles of psychology, New York, Henry

Holt: 1890.13. Janet, P.: Une illusion d'optique interne, Revue philosophique,

vol. III, p. 497-502: 1877.14. Guyau, J.M.: La genese de l idee de temps, Parijs,

Bibliotheque de philosophie contemporaine: 1890.

63