DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn...

30
IIXLGEMEEN E3EHEERSCOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Opgericht bij de wet van 30december 1992 2016 JAARVERSLAG

Transcript of DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn...

Page 1: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

IIXLGEMEEN E3EHEERSCOMITEVOOR HET SOCIAAL STATUUTDER ZELFSTANDIGENOpgericht bij de wet van 30december 1992

2016

JAARVERSLAG

Page 2: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

Inhoudsopgave

Voorwoord .4

Het Algemeen Beheerscomité 6

1.1 Opdracht en bevoegdheden 6

1.1.1 Algemene bevoegdheden 6

1.1.2 Adviesbevoegdheid 6

1.1.3 Specifieke bevoegdheden 6

1.1.4 Bevoegdheden voortvloeiend uit bijzondere wetsbepalingen 7

1.2 Werking 7

1.2.1 Het Secretariaat 8

1.2.2 Budget 8

1.2.3 Ondersteuning door het RSVZ en door andere diensten 8

1.3 Samenstelling 8

1.3.1 Wettelijke bepalingen 8

1.3.2 Samenstelling van het ASC op 31december2016 9

2 Werkzaamheden van het ABC in 2016 10

2.1 Pensioenen 10

2.1.1 Verbetering van de minimumbescherming voor gepensioneerden: verhoging van

sommige minimumpensioenen 10

2.1.2 Harmonisering van de principes inzake gelijkstelling 11

2.1.3 Gelijkstelling studieperiodes 11

2.1.4 Een pensioenstelsel op basis van punten 12

2.2 Onderwerping 12

2.2.1 Evaluatie van de wet arbeidsrelatie 13

2.2.2 De student-zelfstandige 13

2.2.3 De zelfstandige in bijberoep 15

2.2.4 Verzekeringsplicht binnen vennootschapsverband 15

2.3 Sociale fraude 16

2.3.1 Fictieve aansluitingen en het misbruik bij grensoverschrijdende zelfstandige activiteit

16

2.3.2 Antifraudemaatregelen 18

2.3.3 Andere 19

Page 3: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

2.4 Globaal Financieel Beheer Zelfstandigen 20

2.4.1 Begroting 20

2.4.2 Hervorming van de alternatieve financiering 21

2.5 Allerlei 22

2.5.1 Vrouwelijk ondernemerschap 22

2.5.2 Uitbreiding van de moederschapsverzekering en maatregelen ter ondersteuning van

het professionele en het privéleven van zelfstandigen 23

2.5.3 Deeleconomie 24

2.6 Hulp aan de zelfstandigen 25

2.6.1 Het overbruggingsrecht 25

2.6.2 De opveringstoelage 26

2.6.3 Ondersteuning van de personen met een handicap 26

Page 4: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

Voorwoord

De jaarverslagen van het Algemeen Beheerscomité (ABC) verschaffen inzicht in de structuur, de

werking en de opdrachten van het Comité. Daarnaast geven ze een overzicht van de

werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd.

Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom een uitermate gevuld jaar was voor het

Comité.

In de eerste plaats finaliseerde het Comité de eerste maanden van 2016 een aantal belangrijke

dossiers waarvan de werkzaamheden reeds in 2015 waren opgestart. Ik verwijs hierbij naar de

evaluatie van de Wet op de Arbeidsrelatie die werd uitgevoerd op vraag van de ministers W. Borsus

en K. Peeters en van toenmalig staatssecretaris B. Tommelein maar ook naar de werkzaamheden

rond de problematiek van de fictieve aansluitingen en de sociale fraude bij grensoverschrijdende

zelfstandige activiteit. In elk van deze dossiers resulteerden de werkzaamheden van het Comité in de

eerste maanden van 2016 in een uitgebreid verslag.

In de tweede plaats boog het Comité zich het voorbije jaar ook over een aantal nieuwe dossiers. Zo

bracht het Comité in 2016 op vraag van de minister van zelfstandigen advies uit over een aantal

maatregelen die passen in de uitbreiding en versterking van het sociaal statuut. Ik denk daarbij aan

de uitbreiding van de moederschapsverzekering en van het overbruggingsrecht of aan de invoering

van een specifiek statuut voor de student-zelfstandige. Daarnaast werden ook een aantal concrete

maatregelen voor advies voorgelegd in de strijd tegen de sociale fraude en het oneigenlijk gebruik

van het sociaal statuut.

Verder werd van het Comité het voorbije jaar in een aantal dossiers een uitgebreidere en meer

diepgaande analyse verwacht. Zo waren er de vragen van minister Borsus om na te denken over de

contouren van een statuut voor de student-zelfstandige en om een rapport te maken over het

vrouwelijk ondernemerschap. In de tweede helft van 2016 boog het Comité zich in opdracht van de

minister ook over het statuut van zelfstandige in bijberoep.

In al deze dossiers verliepen de werkzaamheden in een open en constructieve sfeer en met een

groot engagement van alle betrokken partners. Bovendien stel ik met tevredenheid vast dat het

werk van het ABC gewaardeerd wordt en dat de inzichten en standpunten die het Comité in zijn

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelf5tandigen 1 4

Page 5: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

adviezen en verslagen opneemt, door de bevoegde beleidsmakers ter harte worden genomen. Het

voorbije jaar kwam dit onder meer tot uiting bij de uitwerking van een specifiek statuut voor de

student-zelfstandige, de uitbreiding van de moederschapsverzekering of de concrete invulling van

het overbruggingsrecht. Telkens werd in belangrijke mate rekening gehouden met de adviezen die

het Comité hierover reeds eerder had uitgebracht. Dit gold in het bijzonder ook voor wat betreft de

hervorming van de financiering van de sociale zekerheid waarbij vroegere adviezen van het Comité

als leidraad dienden voor de hervormingsvoorstellen voor het zelfstandigenstelsel.

Ik mag hopen dat het Comité zijn werkzaamheden in het komende jaar met hetzelfde elan kan

verderzetten zodat ook 2017 voor het ABC een boeiend en succesvol werkjaar kan zijn.

JAN STEVERLYNCK

VOORZIHER

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het statuut der Zelfstandigenl 5

Page 6: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

1 Het Algemeen Beheerscomité

1.1 Opdracht en bevoegdheden

Het Algemeen Beheerscomité (ABC) werd in 1992 opgericht om- de eigenheid van het statuut van de zelfstandigen te herbevestigen en te vrijwaren, onder

andere door de vertegenwoordigers van de zelfstandigen te responsabiliseren en tebetrekken bij de verdere uitbouw van het sociaal statuut, en

- de versnippering van het sociaal statuut over de diverse beleidsverantwoordelijken,administraties, parastatalen en privé-instellingen tegen te gaan.

De oorspronkelijke bevoegdheden van het Comité, die daarna werden uitgebreid, kunnen in viergrote categorieën worden ondergebracht, nI. algemene bevoegdheden, adviesbevoegdheden,specifieke bevoegdheden en bevoegdheden voortvloeiend uit bijzondere wetsbepalingen.

De adviezen en de verslagen zijn openbaar en elektronisch beschikbaar op de website van het RSVZ’.

1.1.1 Algemene bevoegdheden

Het Algemeen Beheerscomité is bevoegd voor alle aangelegenheden die betrekking hebben op hetsociaal statuut der zelfstandigen. In dit kader kan het op eigen initiatief, of op verzoek van een de

bevoegde ministers3:

- voorstellen formuleren;

- aanbevelingen doen en advies geven;

- studies uitvoeren of laten uitvoeren

1.1.2 Adviesbevoegdheid4

Het Algemeen Beheerscomité heeft tevens een adviserende functie. Iedere bevoegde minister kanvrij het advies van het Comité inwinnen over elke aangelegenheid die tot het sociaal statuut derzelfstandigen behoort. In bepaalde gevallen is het advies van het Comité verplicht. Zo moet iederebevoegde minister, behalve in spoedgevallen, het advies van het Comité inwinnen over alle

voorontwerpen van wet met betrekking tot het sociaal statuut der zelfstandigen en over dekrachtlijnen van het te voeren beleid.

1.1.3 Specifieke bevoegdheden5

Het Comité is verder ook bevoegd

- om samen met de minister van Zelfstandigen het gezag uit te oefenen over het globaalfinancieel beheer van het statuut der zelfstandigen;

1 http://www.rsvz.be/nl/algemeen-beheerscomite-abc?_ga=1.161427005.1688029756.14606180s42 artikel 109, §1 en §2 van de wet van 30 december 1992

Het betreft ministers die direct of ((indirect,) bevoegd zijn inzake sociale zekerheid der zelfstandigen, met name deminister van Zelfstandigen, de minister van Sociale Zaken en de minister van Pensioenen

artikel 110, §1 van de wet van 30december1992

artikel 111 van de wet van 30december1992

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelfstandigen 1 6

Page 7: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

- voor het opstellen, in meerjarenperspectief, van de globale begrotingsvooruitzichten en het

voorleggen aan de Regering van een rapport dat betrekking heeft op de ontwikkeling van de

ontvangsten en uitgaven, de prioritaire beleidslijnen en de wijze waarop het evenwicht van

het stelsel verzekerd kan worden;

- voor het vaststellen van de verdeling van de globale inkomsten over de verschillende stelsels

en sectoren en de kennisgeving ervan aan de bevoegde minister;

- voor het voorbereiden en opstellen van richtlijnen met betrekking tot de organisatie en de

uitvoering van het vrij aanvullend pensioen;

- voor het formuleren van aanbevelingen met betrekking tot het beheer van de stelsels van

aanvullende verzekering;

- om kennis te nemen van klachten van algemene aard in verband met de toepassing van het

sociaal statuut van de zelfstandigen, ze over te maken aan de bevoegde instellingen en

aanbevelingen te formuleren om de dienstverlening te verbeteren;

- voor het goedkeuren van de richtlijnen opgelegd aan de sociale verzekeringsfondsen.

1.1.4 Bevoegdheden voortvloeiend uit bijzondere wetsbepalingen

Andere wettelijke bepalingen hebben de bevoegdheden van het Comité uitgebreid. Zo

- moeten het Comité en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven elke twee jaar een advies

uitbrengen over de hoegrootheid en de verdeling van de financiële middelen die de Regering

toekent om de sociale uitkeringen aan te passen aan de evolutie van de welvaart;

- is het advies van het Comité noodzakelijk om de percentages van de bijdragen en het bedrag

van de beroepsinkomsten opgenomen in artikel 12, § 1, 2e lid van het koninklijk besluit nr.

38 aan te passen;

- moet de eerste voorzitter van de Commissie voor vrijstelling van bijdragen op regelmatige

tijdstippen en in elk geval bij het einde van zijn mandaat een evaluatieverslag van de

activiteiten van de Commissie voorleggen aan de minister van Middenstand en aan het

Comité en;

- is het Comité belast met het voorleggen van een dubbele lijst zodat 6 leden (op 15) van de

Commissie voor het Vrij Aanvullend Pensioen kunnen worden gekozen om de belangen van

de zelfstandigen, de meewerkende echtgenoten en de helpende zelfstandigen te

vertegenwoordigen.

1.2 Werking

Het ABC is administratief ondergebracht bij het RSVZ en beschikt niet over een eigen

rechtspersoonlijkheid. Het wordt bij het vervullen van zijn opdrachten bijgestaan door een

secretariaat dat o.m. met de administratieve taken van het Comité is belast.

1.1.1 Secretariaat

Het Secretariaat bevindt zich op het RSVZ. In 2016 werd de werking ervan waargenomen door de

secretaris, die verantwoordelijk is voor de leiding van het Secretariaat en een universitaire

medewerker.

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelfstandigen 1 7

Page 8: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

1.2.1 Het Secretariaat:

- organiseert de vergaderingen van het Comité;- zorgt voor de voorbereiding en verspreiding van de werkdocumenten die het ABC toelaten

om zijn raadgevende opdracht zo goed mogelijk uit te voeren;- stelt de ontwerpen van notulen, de ontwerpen van advies en van verslagen op, alsook het

ontwerp van jaarverslag van het ABC en- voert de door het Comité genomen beslissingen uit,

In het kader van deze opdrachten onderhoudt het Secretariaat regelmatige contacten met diverse

actoren van het sociaal statuut der zelfstandigen (ambtenaren, kabinetten van de bevoegdeministers, leden van de organisaties van zelfstandigen, enz.).

1.2.2 Budget

De budgettaire beheerskosten van het Comité (logistieke werking en de personeels- en andere

kosten) worden gedragen door het RSVZ. In 2016 bedroegen deze 329.830 EUR (personeelskosten,

presentiegeld, meubilair, bezoldiging van de secretaris).

1.2.3 Ondersteuning door het RSVZ en door andere diensten

In het kader van zijn opdracht ontvangt het Secretariaat ondersteuning van verschillende diensten

van het RSVZ (Financiën & Begroting, Algemene en Juridische Studiën, Statistieken, Verplichtingen

en Pensioenen). Het Comité wenst deze diensten uitdrukkelijk te bedanken, inz. de dienst Vertaling

van het RSVZ waarop het ABC frequent beroep doet.

Het Comité wenst eveneens instellingen buiten het RSVZ te bedanken die ondersteunend werk

hebben geleverd. Dit zijn hoofdzakelijk de cel Actuariaat van de DG Zelfstandigen van de FOD Sociale

Zekerheid, het Federaal Planbureau, het RIZIV, en de FPD. Tot slot bedankt het ABC alle personen dievoor de werkzaamheden werden uitgenodigd en eraan deelnamen.

1.3 Samenstelling

1.3.1 Wettelijke bepalingen6

Het Comité is samengesteld uit:

- 12 stemgerechtigde leden, waaronder de voorzitter;

- 2 leden met raadgevende stem: de vertegenwoordigers van de sociale verzekeringsfondsen

en van de ziekenfondsen;

- 1 secretaris, alsook

- de afgevaardigde van de minister van Financiën bij het RSVZ.

Het aantal stemgerechtigde leden van het Comité is paritair samengesteld. Het bestaat enerzijds uit:

6 Artikel 108 van de wet van 30december1992.

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het statuut der Zelfstandigen 1 S

Page 9: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

- S vertegenwoordigers van de interprofessionele organisaties voor zelfstandigen, op

voordracht van de interprofessionele afdeling van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en

KMO’s, en

- 1 vertegenwoordiger van de landbouworganisaties, op voordracht van de Nationale

Landbouwraad;

en anderzijds uit:

- 2 vertegenwoordigers van de minister van Zelfstandigen,

- 1 leidend ambtenaar van de DG Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid,

- de administrateur-generaal van het RSVZ,

- 1 vertegenwoordiger van de minister van Pensioenen, op diens voordracht, en

- 1 vertegenwoordiger van de minister van Sociale Zaken, op diens voordracht.

Ze worden allen benoemd voor een periode van 6 jaar door de minister van Zelfstandigen. Het

mandaat is hernieuwbaar. Voor elk lid wordt een plaatsvervangend lid benoemd.

1.3.2 Samenstelling van het ABC op 31december2016

Op 31 december 2016 was het Comité als volgt samengesteld:

Jan STEvERLYNcK

VOORZITTER

STEMGERECHTIGDE LEDEN

Effectieve leden Plaatsvervangende leden

Vertegenwoordigers van de interprofessionele organisaties voor zelfstandigen

Caroline DEITEREN Daniel APPELTANT

Gabrielle EYMAEL Capucine DE BUYSER

Renaud FRANCART Kathleen LEDOUX

Christine MAUHEEUWS Johan BORTIER

Jan STEVERLYNCK Karel VAN DEN EYNDE

Vertegenwoordigers van de landbouworganisaties

Chris BOHERMAN

Vertegenwoordigers van de minister van Zelfstandigen

Muriel GALERIN Johan VAN DER BORGHT

Beitel COUSAERT Sven VANHUYSSE

Leidende ambtenaren van de DS Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid

Bernard vANDECAVEY Christian DEKEVSER

Administrateur-generaal van het RSVZ en zijn vertegenwoordiger

Anne VANDERSTAPPEN Marc TRIFIN

Vertegenwoordigers van de minister van Pensioenen

Tom WAUHY

vertegenwoordigers van de minister van Sociale Zaken

Johan STAES

Anne-Sophie JANSSENS

Alice WEYMEERS

Bernadette ADNET

LEDEN MET RAADGEVENDE STEM

Effectieve leden Plaatsvervangende leden

Vertegenwoordigers van de Vereniging van de sociale verzekeringsfondsen

Peter JACOBS Nancy REMANS

Vertegenwoordigers van het Intermutualistisch College

Tom JOOS

Karel HAUMAN

Veerle DE MAESSCHALCK

Xavier BRENEZ

AFGEVAARDIGDE VAN DE MINISTER VAN FINANCItN

SECRETARIS

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelfstandigen 1 9

Page 10: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

2 Werkzaamheden van het ABC in 2016

In 2016 vonden er 7 plenaire vergaderingen plaats van het ABC en kwamen de leden 35 keer samen

voor een bijeenkomst van een van de werkgroepen.

Tabel 1. Overzicht van de bijeenkomsten van het ABC in 2016

Bijeenkomsten Aantal vergaderingen

- Werkgroep ‘allerlei’ 9

- Werkgroep ‘begroting’ 3

- Werkgroep ‘hulp aan de zelfstandigen’ 1

- Werkgroep ‘onderwerping’ 11

- Werkgroep ‘pensioenen’ 7- Werkgroep ‘sociale fraude’ S

- Plenaire vergadering 7

2.1 Pensioenen

In haar regeerakkoord stelt de federale regering Michel leen nieuwe pensioenhervorming voorop. In

dit kader engageert ze er zich in het regeerakkoord o.m. toe om de minimumbescherming voor

gepensioneerden te verbeteren (p.38), om de gelijkstellingen tussen de verschillende

pensioenstelsels te harmoniseren (p.37) en om in overleg met de sociale partners specifieke

pensioenmaatregelen te treffen voor zware beroepen (p.36). Het Comité bracht in 2016 drie

adviezen uit met betrekking tot voorstellen die pasten in dit engagement.

2.1.1 Verbetering van de minimumbescherming voor gepensioneerden: verhoging van sommige

minimumpensioenen

In het streven van de regering om de minimumbescherming voor gepensioneerden te verbeteren,

werd begin februari 2016 aan het Comité een ontwerp van wet voorgelegd tot verhoging van het

minimumpensioen voor zelfstandigen. Deze verhoging moest zich vertalen in de toekenning van een

éénmalige premie in december 2016 en in een verhoging met 1 % van het bedrag van het

minimumpensioen op 1 januari 2017. De gerechtigden op een minimumpensioen kunnen deze

verhoging uitsluitend krijgen indien zij i) een volledige loopbaan bewijzen die ii) een minimum aantal

effectief gepresteerde dagen omvat.

Het Comité toonde zich positief over dit voorstel. Het merkte echter op dat dergelijke maatregel —

ondanks de beperkende voorwaarden inzake de volledige beroepsloopbaan en een minimum aantal

effectief gepresteerde dagen - belangrijke gevolgen heeft voor de begroting.

Het Comité wees er tevens op dat het voor zelfstandigen erg moeilijk is om 45 volledige jaren met

effectieve prestaties te bewijzen. Het feit dat rekening wordt gehouden met een minimum aantal

effectief gepresteerde dagen, zal echter wel toelaten om de verschillen te corrigeren tussen de

stelsels wat betreft het aandeel gelijkgestelde periodes in de berekening van de loopbaan.

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelf5tandigen 1 10

Page 11: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

Tot slot merkte het Comité op dat als gevolg van de dubbele voorwaarde het minimumpensioen

enkel zou stijgen voor de personen van wie de (effectief gepresteerde) loopbaan het omvangrijkst is.Bijgevoig kan de maatregel tevens gezien worden als een tegemoetkoming voor personen die langerwerken, zo meende het Comité.

ADVIES 2016/02: VOORONTWERP VAN WET TOT TOEKENNING VAN EEN PREMIE AAN SOMMIGE GERECHTIGDEN OP EEN

MINIMUMPENSIOEN EN TOTVERHOGING VAN SOMMIGE MINIMUMPENSIOENEN IN DE REGELING VOOR ZELFSTANDIGEN

2.1.2 Harmonisering van de principes inzake gelijkstelling

In de loop van 2016 werden voor advies twee ontwerpteksten voorgelegd die moesten zorgen vooreen harmonisering van de principes inzake gelijkstelling in de verschillende pensioenstelsels. Hetging meer bepaald om een aanpassing van de regels voor de gelijkstelling van tijdvakken van i)militaire dienst en van ii) studieperiodes.

A. Gelijkstelling militaire dienst

In de pensioenregeling voor ambtenaren werden in het verleden in het kader van depensioenopbouw gelijkstellingen toegekend voor het tijdvak van de militaire dienst. In depensioenregelingen voor werknemers en zelfstandigen was de toekenning van dergelijke

gelijkstelling gebonden aan bepaalde voorwaarden. Omdat het vervullen van de militaire dienst(verplicht tot in 1994) voor de betrokken personen een onderbreking of uitstel van de loopbaanbetekende, wenste de regering dat in de toekomst elk tijdvak van gepresteerde militaire dienst hetvoorwerp zou vormen van een gelijkstelling in het kader van de pensioenopbouw.

Voor individuen die op basis van de bestaande pensioenregels geen aanspraak konden maken opeen gelijkstelling voor de periode van hun militaire dienst, voorzag het aan het Comité voorgelegde

ontwerp van koninklijk besluit in de mogelijkheid om dit tijdvak voortaan toch in de

pensioenregeling voor zelfstandigen gelijk te stellen, voor zover de eerste hoedanigheid die de

betrokkenen na de periode van hun militaire dienst verwierven, die van zelfstandige was.

In zijn advies toonde het Comité zich positief over dit voorstel.

V ADVIES 2016/07: GELIJKSTELLING MILITAIRE DIENST IN HET KADER VAN DE PENSIOENOPBOUW

2.1.3 Gelijkstelling studieperiodes

Eind december 2016 werden aan het Comité voor advies twee ontwerpteksten voorgelegd die de

regeling inzake de gelijkstelling van studieperiodes in het pensioenstelsel voor zelfstandigen

hervormen. Deze hervorming paste in de harmonisering van de regelingen inzake de gelijkstelling

van studieperiodes in de pensioenstelsels van werknemers, ambtenaren en zelfstandigen.

De ontwerpteksten wijzigden volgende aspecten van de bestaande regeling:

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelfstandigen 1 11

Page 12: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

- de toekenningsvoorwaarden;

- de aanvraagprocedure;

- de berekeningswijze van de bijdragen die in het kader van de gelijkstelling verschuldigd zijn;

- het pensioenvoordeel dat voortvloeit uit de gelijkstelling van studieperiodes.

Het Comité bracht hierover een gunstig advies uit en stemde in met de globale doelstelling van de

voorgestelde maatregelen, omdat zij de gelijkheid tussen de pensioenstelsels bewerkstelligen. Als

gevolg van de hervorming zullen de bijdragen die met het oog op de gelijkstelling van studieperiodes

worden betaald, in de toekomst immers in de afzonderlijke stelsels op eenzelfde wijze gevaloriseerd

worden in termen van pensioenopbrengsten.

Het Comité formuleerde echter nog de volgende opmerkingen:

- het Comité achtte het wenselijk om ook de houders van een diploma in het kader van een

beroep5opleiding of van een leercontract de mogelijkheid te geven om hun studieperiodes

gelijk te stellen;

- het wees op de administratieve en informatica-technische impact van de hervorming voor

het RSVZ en de sociale verzekeringsfondsen alsook op de toename van de werklast die

verwacht wordt tijdens de eerste periode (overgangsregeling) na de hervorming;

- het wenste de zelfstandigen de mogelijkheid te bieden om meer dan twee aanvragen tot

gelijkstelling in te dienen;

- het adviseerde om de mogelijkheid te schrappen om sociale bijdragen die als student-

zelfstandige worden betaald in mindering te brengen van de regularisatiebijdragen voor de

studiejaren.

V ADVIES 2016/17: GELIJKSTELLING VAN STUDIEPERIODES

2.1.4 Een pensioenstelsel op basis van punten

Op basis van zijn rapport van 2014 “Naar een nieuwe pensioenhervorming: een lezing vanuit het

zelfstandigenstelsel van de pensioenvoorstellen opgenomen in het Federaal Regeerakkoord’ schreef

het Comité in het najaar van 2015 een projectoproep uit om de gevolgen Van de invoering van een

pensioenstelsel op basis van punten te laten onderzoeken voor het zelfstandigenstelsel. Eind 2015

werd deze onderzoeksopdracht gegund en toegekend aan een onderzoeksteam van de Vrije

Universiteit Brussel, onder leiding van prof. Guido Van Limberghen. Het onderzoeksproject ging van

start op 1 februari 2016 en loopt over 18 maanden. De werkzaamheden worden nauw opgevolgd

door de werkgroep pensioenen van het ABC.

2.2 Onderwerping

Voor de werkgroep ‘onderwerping van het ABC was 2016 een intensief jaar. De werkgroep

beëindigde zijn evaluatiewerkzaamheden met betrekking tot de Wet op de Arbeidsrelatie die het in

2015 was gestart en boog zich in opdracht van de minister over twee grote dossiers, nI. de invoering

van een statuut voor de student-zelfstandige en het statuut bijberoep.

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het statuut der Zelfstandigen 1 12

Page 13: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

2.2.1 Evaluatie van de wet arbeidsrelatie

In april 2015 werd het Algemeen Beheerscomité, net zoals de Nationale Arbeidsraad en de Hoge

Raad voor de Zelfstandigen en de KMO, verzocht om een evaluatie te maken van de wet ter regeling

van de arbeidsrelatie. Meer specifiek werden de drie adviesorganen gevraagd om met een kritische

blik te kijken naar de effectiviteit van de wet en in het licht hiervan aan te geven welke initiatieven er

zouden kunnen genomen worden om deze te optimaliseren.

In december 2015 werden de werkzaamheden afgerond en de bevindingen gebundeld in een

rapport dat in januari 2016 werd goedgekeurd en overgemaakt aan de bevoegde ministers en de

staatssecretaris. De bevindingen van het rapport werden reeds uitgebreid beschreven in het

jaarverslag 2015.

VERSLAG 2016/01: DE WET OP DE AARD VAN DE ARBEIDSRELATIES

2.2.2 De student-zelfstandige

De invoering van een volwaardig statuut voor de student-zelfstandige vormt een van de prioriteiten

van de minister van Zelfstandigen.

In het verleden konden studenten onder bepaalde voorwaarden, op basis van art. 37, §1 van het

ARS, gelijkgesteld worden met een zelfstandige in bijberoep. Hierdoor genoten zij een gunstige

bijdrageregeling maar bouwden ze geen eigen sociale rechten op. Bovendien bleef het volledige

inkomen uit hun zelfstandige activiteit onderworpen aan de personenbelasting. Om het zelfstandig

ondernemerschap bij jongeren te stimuleren achtte de minister het wenselijk om voor deze groep

een specifiek sociaal statuut in het leven te roepen. Het ABC werd nauw betrokken bij de uitwerking

van dit statuut.

Zo vroeg de minister eind december 2015 aan het Comité om zich te buigen over de invoering van

een volwaardig statuut voor studenten die een zelfstandige activiteit uitoefenen. In februari 2016

bracht het Comité een eerste advies uit over dit onderwerp waarin het enkele voorstellen voor de

concrete uitwerking van dergelijk statuut formuleerde.

In dit advies wees het Comité erop dat het belangrijk was om het toepassingsgebied en de doelgroep

van het nieuwe statuut goed te omschrijven. Het Comité stelde vervolgens voor om aan dit statuut

een gunstige bijdrageregeling, een voordelige fiscale regeling (gelijkaardig als deze die bestaat voor

de overeenkomst voor studentenarbeid) en de opening van eigen sociale rechten inzake ziekte- en

invaliditeitsverzekering te verbinden. Het Comité vroeg daarnaast ook de afschaffing van de regel die

bepaalt dat wie zijn vader of moeder helpt in zijn of haar handelszaak (eenmanszaak) én hiervoor

enige vergoeding (hoe klein ook) ontvangt die door de ouder als beroepskost wordt afgetrokken,

niet langer fiscaal ten laste kan zijn.

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelfstandigen l 13

Page 14: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

In juni 2016 werd vervolgens aan het Comité voor advies een wetsontwerp voorgelegd dat het

statuut van student-zelfstandige effectief moest invoeren en dat grotendeels overeenstemde met de

voorstellen die eerder door het Comité werden geformuleerd. Het statuut zou van toepassing

worden op de personen die:

- tussen de 15 en 25 jaar oud zijn (en niet meer onderworpen zijn aan de voltijdse leerplicht);

- ingeschreven zijn om onderwijs te volgen, in België of in het buitenland, in een

onderwijsinstelling die door de bevoegde overheden van ons land is erkend;

- een activiteit uitoefenen, waarvoor zij onderworpen zijn aan het sociaal statuut der

zelfstandigen.

De student-zelfstandige zou verder een gunstige bijdrageregeling genieten indien zijn inkomsten

onder de drempel van 13.010,66 EUR blijven. Op de eerste 5chijf van 6.505,33 EUR betaalt hij geen

bijdragen. Indien de inkomsten dit niveau overschrijden, is een bijdragepercentage van 21% van

toepassing op de inkomstenschijf boven 6.505,33 EUR (2017). De student-zelfstandige die bijdragen

betaalt, opent eigen rechten inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering. Indien hij geen bijdragen

betaalt, behoudt hij zijn hoedanigheid van persoon ten laste.

De student-zelfstandige zou tevens een gunstig fiscaal regime genieten. Een eerste schijf van de

inkomsten (te indexeren bedrag van 1.500 euro) verworven door de student-zelfstandige, komt niet

in aanmerking voor de fiscale berekening van de bestaansmiddelen, zodat vermeden wordt dat hij te

snel zijn hoedanigheid van persoon ten laste verliest, ondanks de ontvangen inkomsten.

In zijn advies toonde het Comité zich positief ten aanzien van het voorgestelde wetgevend initiatief,

maar gaf het o.m. aan dat:

- de mogelijkheid die aan de Koning geboden wordt om de cumulatie van het statuut van

student-zelfstandige met een activiteit als student-werknemer te verbieden, voor het

Comité niet meteen noodzakelijk lijkt;

- de regel dat de persoon die zijn vader of moeder helpt in zijn of haar handelszaak en

hiervoor enige vergoeding ontvangt die door de ouder als beroepskost wordt afgetrokken,

niet langer fiscaal ten laste is, van toepassing blijft;

- er moet op toegezien worden dat een coherentie wordt bewaard met de andere

beleidsdomeinen.

Tot slot werden in oktober 2016 aan het Comité voor advies twee ontwerpen van koninklijk besluit

voorgelegd die de concrete uitvoeringsmodaliteiten (zoals de aanvraagprocedure, het bewijs van

studie, gelijkstelling) van het statuut van student-zelfstandige nader bepaalden. Het Comité bracht

een gunstig advies uit over deze ontwerpteksten maar formuleerde nog enkele opmerkingen, o.m.

met betrekking tot de administratieve last van het nieuwe statuut. Het Comité acht het wenselijk dat

de administratieve procedures na de inwerkingtreding van het statuut geëvalueerd worden.

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelfstandigen 1 14

Page 15: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

V ADVIES 2016/03: EEN STATUUT VOOR DE STUDENT-ONDERNEMER

V ADVIES 2016/09: EEN STATUUT VOOR DE STUDENT-ZELFSTANDIGE

“ ADVIES 2016/14: EEN STATUUT VOOR DE STUDENT-ZELFSTANDIGE: UITVOERINGSMODALITEITEN

2.2.3 De zelfstandige in bijberoep

In 2016 gaf de minister van Zelfstandigen het ABC de opdracht om een grondige analyse te maken

van het statuut bijberoep. Hij vroeg het Comité onder meer om het statuut in kaart te brengen

(verplichtingen en sociale rechten), om het bestaande cijfermateriaal te verzamelen en het

eventuele oneigenlijke gebruik van het statuut te bekijken. Het resultaat van deze werkzaamheden

werd gebundeld in het verslag “Statuut bijberoep: wettelijk kader, gebruikersprofiel en

aandachtspunten” dat in januari 2017 werd overgemaakt aan de minister.

Tijdens de werkzaamheden identificeerde het Comité drie aandacht5punten.

Ten eerste heeft het Comité vastgesteld dat bijna de helft van de zelfstandigen in bijberoep (47,1%)

verklaart uit hun zelfstandige activiteit inkomsten gelijk aan of kleiner dan nul te verwerven.

Ten tweede is er de vaststelling dat een zelfstandige in bijberoep die bijdragen betaalt op een

inkomen dat lager is dan de minimumdrempel voor bijdragebetaling in hoofdberoep in ruil voor die

bijdragebetaling geen pensioenrechten opbouwt.

Tot slot heeft het Comité vastgesteld dat de veelheid aan criteria die worden gebruikt om te bepalen

wat men verstaat onder “gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling”, de vlotte en efficiënte

toepassing en controle van het statuut van zelfstandig bijberoep belemmert.

Tot dusver heeft het Comité deze aandachtpunten voornamelijk beschreven. In 2017 zal een vervolg

van de werkzaamheden plaatsvinden en zal het Comité trachten om waar nodig mogelijke

oplossingen voor de gestelde problemen aan te reiken.

2.2.4 Verzekeringsplicht binnen vennootschapsverband

Tot slot kreeg het Comité in 2016 een nota aan de sociale verzekeringsfondsen voorgelegd waarin

sommige aspecten werden verduidelijkt aangaande de verzekeringsplicht van de

vennootschapsmandatarissen (en ruimer, aangaande de verzekeringsplicht in geval van activiteiten

die binnen een vennootschap worden uitgeoefend). Het Comité bracht hierover een gunstig advies

uit.

‘ ADVIES 2016/16: ONTWERPNOTA AAN DE SOCIALE VERZEKERINGSFONDSEN TOT VERDUIDELIJKING VAN DE

VERZEKERINGSPLICHT IN HET KADER VAN EEN VENNOOTSCHAP

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité Voor het Statuut der Zelfstandigen 1 15

Page 16: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

2.3 Sociale fraude

De strijd tegen de sociale fraude en de sociale dumping is een van de speerpunten van het federaal

regeerakkoord van 2014 en de problematiek vormt in deze hoedanigheid dan ook een van de

prioritaire aandachtpunten van minister Borsus. De werkzaamheden van het Comité inzake sociale

fraude waren in 2016 van tweeërlei aard. Enerzijds bracht het Comité op eigen initiatief defenomenen van de fictieve aansluitingen en het misbruik bij grensoverschrijdende zelfstandige

activiteit in kaart. Anderzijds boog het Comité zich over enkele concrete maatregelen van deminister om sociale fraude in het sociaal statuut te bestrijden.

2.3.1 Fictieve aansluitingen en het misbruik bij grensoverschrijdende zelfstandige activiteit

De problematiek van de fictieve aansluitingen en het misbruik bij grensoverschrijdende zelfstandigeactiviteit vormen specifieke aandachtspunten in de strijd tegen de sociale fraude die door de

regering gevoerd wordt. De fenomenen en de acties die hiertegen worden ondernomen, blekenechter weinig gedocumenteerd. In twee verslagen die werden uitgebracht in april 2016, probeerde

het Comité deze leemte op te vullen om alle betrokken actoren te informeren en te sensibiliseren.

a. Fictieve aansluitingen

Voor wat betreft de fictieve aansluitingen, vertrok het Comité van de vaststelling dat het RSVZ en desociale verzekeringsfondsen de voorbije jaren in toenemende mate geconfronteerd zijn geworden

met individuen (veelal afkomstig uit de nieuwere lidstaten van de EU) die zich aansluiten als

zelfstandige zonder effectief als dusdanig een activiteit uit te oefenen of hiertoe de intentie te

hebben. Het verkrijgen van bepaalde sociale en/of fiscale voordelen en/of het bekomen van eenverblijfrecht van langer dan drie maanden, zou het doel van deze fictieve aansluiting zijn. Er blijktimmers dat de uitoefening van een loontrekkende of zelfstandige beroepsbezigheid in België een

van de middelen is waarmee de EU-burgers een verblijfsrecht van meer dan drie maanden kunnen

verkrijgen.

Het Comité stelt in zijn rapport vast dat de voorbije 15 jaar het aantal startende zelfstandigen uit denieuwere EU-lidstaten is toegenomen, en dat een groot aantal van deze zelfstandigen hun activiteit

relatief snel heeft stopgezet.

In het verleden werden verschillende wetgevende initiatieven genomen om het oneigenlijk gebruikvan het sociaal statuut te ontmoedigen. Terzelfdertijd werd een uitgebreide administratieve

controleprocedure in het leven geroepen om gevallen van fictieve aansluitingen op te sporen. Op

basis van het aansluitingsattest ad hoc’ dat gebruikt wordt om de aansluiting als zelfstandige tebewijzen in het kader van de inschrijving in het vreemdelingenregister, onderzoekt de dienst AFA

van het RSVZ of er werkelijk een zelfstandige activiteit wordt uitgeoefend. Er wordt in geval vanfictieve aansluiting een administratieve geldboete vastgesteld, maar zij wordt niet automatisch

opgelegd.

Om de strijd tegen de fictieve aansluitingen te verbeteren, heeft het Comité enkele aanbevelingen

geformuleerd. Het Comité acht het ook noodzakelijk om de resultaten van de bestaande

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zeifstandigeni 16

Page 17: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

maatregelen systematisch op te volgen omdat enkel zo men de effectiviteit ervan kan beoordelen en

tijdig kan overgaan tot bijsturing.

Vervolgens denkt het Comité dat een succesvolle aanpak van de AFA-problematiek het meest gebaat

is met een integrale en gecoördineerde aanpak. Alle betrokken actoren moeten voldoende op de

hoogte zijn van de wijze waarop de regelgeving en de administratieve procedures correct moeten

worden toegepast. Er moeten bevredigende initiatieven worden genomen om de samenwerking en

de informatie-uitwisseling tussen deze actoren, te verbeteren.

Tot slot stelde het Comité dat de strijd tegen de fictieve aansluitingen nog kan worden versterkt,

door een verfijning van de bestaande controleprocedures. Initiatieven inzake datamining zouden

bijvoorbeeld meer gerichte controles mogelijk kunnen maken.

•‘ VERSLAG 2016/04: ONEIGENLIJK GEBRUIK VAN HET SOCIAAL STATUUT VAN zELFSTANDIGE: PROBLEMATIEK VAN DE FICTIEVE

AANSLUITINGEN

b. Grensoverschrijdende sociale fraude

Het verslag over sociale fraude bij grensoverschrijdende zelfstandige activiteit geeft in de eerste

plaats een beschrijving van het wettelijk kader op Europees niveau en van de formaliteiten (ie. de

Al-verklaring) die moeten vervuld worden in geval van grensoverschrijdende arbeid.

Op basis van de informatie uit Limosa en het aantal inkomende Al-verklaringen, toont het verslag

vervolgens dat de grensoverschrijdende zelfstandige activiteit de voorbije jaren een belangrijke

stijging heeft gekend. Het grootste deel van zowel de Limosameldingen als van de Al-verklaringen

betreft zelfstandigen die afkomstig zijn van een van de nieuwe lidstaten van de EU.

Het verslag belicht verder de administratieve verwerking en de controle van inkomende Al-attesten

door de dienst Internationaal van het RSVZ. Deze dienst is in België het verbindingsorgaan is voor de

vaststelling van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving, voor de opsporing van de zelfstandigen

die in België werken maar in het buitenland verblijven, en voor de verwerking van de Al-formulieren

bij afgifte en ontvangst en omvat een Fraudecel die belast met het opsporen van onregelmatigheden

in het kader van grensoverschrijdende zelfstandige activiteiten. In het verslag geeft het Comité de

moeilijkheden weer waarmee de Fraudecel bij de uitoefening van haar functies wordt

geconfronteerd:

- het feit dat het aantal Al-verklaringen (op basis van de controles inzake de

grensoverschrijdende fraude) wellicht slechts een partieel zicht geeft op het effectieve

omvang van de grensoverschrijdende zelfstandigen activiteit in ons land;

- een gebrek aan middelen en personeelsbezetting;

- een gebrekkige informatiedoorstroming vanuit de herkomstlanden;

- de moeilijkheid, tot zelfs de onmogelijkheid voor de bevoegde diensten om achterstallige

sociale bijdragen in te vorderen in het buitenland.

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité Voor het Statuut der Zelfstandigenl 17

Page 18: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

Het Comité formuleert in zijn verslag tot slot enkele aanbevelingen om de grensoverschrijdende

sociale fraude beter te bestrijden:- de inzet van voldoende middelen en personeel;- het verbeteren van de samenwerking tussen de bevoegde administratieve en

co ntro led ie nste n;

- de uitwerking, bij voorkeur op Europees niveau, van een regeling die degrensoverschrijdende invordering van achterstallige sociale bijdragen mogelijk maakt;

- de invoering van een Europees systeem van (verplichte) gegevensuitwisseling eni nform atied 00 rst rom ing.

./ VERSLAG 2016/05: GRENSOVERSCHRIJDENDE ZELFSTANDIGE ACTIVITEIT

23.2 Antifraudemaatregelen

a. Aansluitingsplicht: wijziging van de termijn

De inspectiediensten stellen bij controles regelmatig vast dat de zelfstandigen die nog niet zijnaangesloten, verklaren dat zij hun activiteit zijn begonnen op de dag van de controle en van plan zijnom zich nog diezelfde dag aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Om deze situaties tevermijden, werd aan het Comité een voorstel voorgelegd dat ervoor zorgt dat de aansluiting alszelfstandige voortaan dient te gebeuren véér het begin van de activiteit.

Dit voorstel, dat past binnen de strijd tegen de sociale fraude, werd door het Comité verwelkomd.

t’ ADVIES 2016/05: AANSLuITINGSPLICHT : WIJZIGING VAN DE TERMIJN

b. Administratieve geldboete

Aan het Comité werd in april 2016 een wetsontwerp voorgelegd dat een betere afdwingbaarheid eninvordering van de administratieve geldboeten beoogde. Het ontwerp breidde hiertoe dehoofdelijke aansprakelijkheid inzake de betaling van administratieve geldboetes wegens laattijdige

aansluiting uit tot zelfstandigen die worden geholpen. Het gaf de inningsorganen tevens de

mogelijkheid om deze administratieve geldboetes sneller in te vorderen. Het voorzag vervolgens eenonderscheid tussen de verjaringstermijn van de beslissing tot oplegging van de administratieve

geldboete en de verjaringstermijn voor de invordering van deze boete. Tot slot nam het ontwerp de

verjaringstermijn van de vordering tot terugbetaling van ten onrechte betaalde administratieve

geldboetes uitdrukkelijk in de wet op.

Verder voorzag het ontwerp van wet erin dat de administratieve geldboete in geval van fictieve

aansluiting kan worden opgelegd aan elke persoon die een aansluitingsattest vraagt aan een sociaalverzekeringsfonds om een verblijfstitel van langer dan drie maanden te bekomen zonder dat deze

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelfstandigenl 18

Page 19: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

een zelfstandige activiteit uitoefent. Het wetsontwerp voerde tevens het principe van hoofdelijke

aansprakelijkheid in voor de natuurlijke persoon die valselijk verklaard heeft door de pleger van

dergelijke fictieve aansluiting geholpen te worden en voor de rechtspersoon die valselijk verklaard

heeft dat de pleger van dergelijke fictieve aansluiting in zijn schoot een zelfstandige activiteit als

werkend vennoot of als mandataris uitoefent.

Het Comité heeft een positief advies uitgebracht over de voorgestelde wijzigingen.

V ADVIES 2016/06: ADMINISTRATIEVE GELDBOETE

L

2.3.3 Andere

a. Limosaverplichting voor risicosectoren

Halfweg december 2015 werd aan het ABC voor advies een ontwerp van koninklijk besluit

voorgelegd tot beperking van het toepassingsgebied van de Limosaverplichting. Dit initiatief kwam

er in reactie op de kritiek van het Europese Hof van Justitie, dat in 2012 oordeelde dat de

Limosaverplichting ten aanzien van zelfstandigen strijdig was met het principe van vrij verkeer van

diensten in Europa.

Het voorstel zou ervoor zorgen dat de zelfstandigen die niet permanent in België verblijven, maar

hier tijdelijk willen werken, enkel onderworpen zijn aan de Limosaverplichting wanneer zij een

beroepsactiviteit willen uitoefenen in een van de volgende risicosectoren:

- de sector van de bouwactiviteiten;

- de land-en tuinbouwsector;

- de vleessector;

- de schoonmaaksector;

- de bewakingssector;

- de activiteiten van wegvervoer van goederen voor rekening van derden.

In zijn advies kon het Comité zich vinden in het voorstel om het toepassingsgebied van de

Limosaverplichting te beperken tot de genoemde risicosectoren. Het Comité merkte evenwel op dat

ook de verhuissector vragende partij was om als risicosector aangeduid te worden. Daarnaast

merkte het Comité op dat voor de sector van het goederenvervoer over de weg, de

Limosaverplichting onvoldoende bijdraagt tot het bestrijden van het fenomeen van buitenlandse

schijnzelfstandigen en het bestrijden van de deloyale concurrentie en illegale cabotage door

buitenlandse zelfstandigen. In deze sector zijn verstrengde controles en sancties op basis van de

geldende wetgeving prioritair.

V ADVIES 2016/01: LIMOSA

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelfstandigen 1 19

Page 20: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

b. Frauduleuze vennootschapsconstructies

Het sociaal misbruik via frauduleuze vennootschapsconstructies vormt eveneens een belangrijkaandachtspunt in de strijd van de federale regering tegen de sociale fraude. Vandaag wordt die

opsporing bemoeilijkt door het ontbreken van een databank waarin de gegevens worden

samengebracht, die noodzakelijk zijn om de frauduleuze vennootschapsconstructies op eenefficiënte en gerichte wijze te detecteren.

Om hieraan tegemoet te komen deed het Comité het voorstel om op relatief korte termijn eeninstrument te ontwikkelen dat gegevens samenbrengt afkomstig uit:

- enerzijds het zogenaamde “register van de uiteindelijke begunstigden’ waarover elke

Europese lidstaat weldra zal moeten beschikken;

- anderzijds een (nog aan te leggen) “register van werkende vennoten’ dat informatie bevat

over de werkende vennoten die in de onderneming actief zijn, hun startdatum en — na de

beëindiging van hun activiteit in de onderneming — de eventuele einddatum

Hoe dit technisch op de meest efficiënte manier kan of moet gebeuren, dient nog verder te worden

onderzocht. In dit verband wenst het Comité dat:

- het opzetten (en actueel houden) van dit instrument geen bijkomende administratieve en/of

financiële inspanningen vergt van de individuele ondernemer;

- deze aangifte kosteloos en laagdrempelig kan gebeuren;

- de invoering van deze aangifteplicht wordt voorafgegaan door een brede

info rm atieca m pagne.

v ADVIES 2016/11: OPSPORING VAN SOCIAAL MISBRUIK VIA FRAUDULEUZE VENNOOTScHAPSc0NSnucTIES

2.4 Globaal Financieel Beheer Zelfstandigen

Het ABC staat mede in voor het financieel beheer van het sociaal statuut der zelfstandigen. In ditverband brengt het Comité minstens twee keer per jaar een advies uit over de status en deontwikkelingen van het Globaal Beheer: een keer naar aanleiding van de begrotingscontrole en eenmaal naar aanleiding van de begrotingsopmaak en de meerjarenramingen. In 2016 boog het Comitézich bovendien ook over een voorstel tot hervorming van de financiering van de sociale zekerheid.

2.4.1 Begroting

Los van een beschrijving van de financiële toe5tand van het globaal financieel beheer zelfstandigen

en de budgettaire vooruitzichten voor de eerstvolgende jaren, heeft het Comité in zijnbegrotingsverslagen in 2016 verschillende opmerkingen geformuleerd.

Zo betreurde het Comité opnieuw dat de gevolgen van de zesde staatshervorming nog steeds doortijdelijke ingrepen werden geneutraliseerd. In eerdere verslagen had het Comité al aangegeven datde werkwijze die voorlopig gehanteerd werd in de nasleep van de zesde staathervorming nadelig

was voor het zelfstandigenstelsel. Het totaalbedrag aan ontvangsten dat het Globaal beheer

Jaarverslag 2016 Algemeen BeheersComité voor het Statuut der Zelfstandigenl 20

Page 21: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

zelfstandigen door deze methode verloor, was immers groter dan het bedrag van de uitgaven die alsgevolg van de bevoegdheidsoverdracht niet meer ten laste van het stelsel waren. Bovendien

impliceerde deze werkwijze dat steeds nog aanpassingen dienden te gebeuren nadat de begrotingen

van de globale beheren reeds werden ingediend. Het Comité bracht daarom zijn wens in herinnering

om zo spoedig mogelijk af te stappen van de bestaande overgangsregeling en zo snel mogelijk eennieuw, definitief financieringsmodel in werking te laten treden.

Verder toonde het Comité zich nogmaals verheugd over de recente bijdragevermindering voor de

zelfstandigen. Het herinnerde er evenwel aan dat het verlies aan inkomsten dat eruit voortvloeit,

integraal dient geneutraliseerd te worden door middel van een alternatieve financieringsstroom.

Tot slot plaatste het Comité vraagtekens bij de stijging van de middelen die via voorafnames vanuit

het Globaal beheer naar derden vloeien, met name naar andere instellingen van sociale zekerheid.Het Comité vindt deze stijging vreemd in een context waarin alle openbare instellingen van socialezekerheid aan vergelijkbare besparingen onderworpen zijn.

t

VERSLAG 2016/03: VOORSTEL VAN BEGROTINGSCONTROLE 2016

‘ VERSLAG 2016/06: VOORAFBEELOING VAN 0E BEGROTING 2017— MEERJARENRAMINGE 20

2.4.2 Hervorming van de alternatieve financiering

De zesde staatshervorming, de herdefiniëring van de begrotingsdoelstelling geneeskundige

verzorging ingevolge de zesde staatshervorming en de taxshift noodzaakte tot de herziening van het

systeem van financiering van de sociale zekerheid. Aan het Comité werd eind 2016 een

hervormingsvoorstel voor advies voorgelegd, dat niet alleen de budgettaire gevolgen van deze

hervormingen moest neutraliseren, maar tevens de alternatieve financiering moest vereenvoudigen,

de klassieke rijkstoelage een meer duurzaam karakter moest geven en de transparantie en deresponsabiliserende functie van de evenwichtsdotatie moest verhogen.

Het wetsontwerp bepaalde dat de alternatieve financiering in de toekomst tot twee bronnen zal

worden beperkt: de btw en de roerende voorheffing. Indien deze bronnen ontoereikend zoudenblijken, zullen de opbrengsten uit de accijnzen op tabak als reserve dienen. Van 2017 tot 2020 zaleen bijkomend bedrag bovenop het basisbedrag van de alternatieve financiering komen teneinde degevolgen van de taxsh;ft te compenseren. Het is de bedoeling om vanaf 2021 het bijkomend bedrag

in het bedrag van de alternatieve financiering op te nemen. Voor de sector van de geneeskundige

verzorging zal de btw in de toekomst nog de enige alternatieve financieringsbron zijn. Dealternatieve financieringen die vandaag rechtstreeks aan het RIZIV worden gestort, zullen worden

geschrapt.

Het wetsontwerp zorgde ervoor dat de klassieke rijkstoelage behouden blijft maar maakt ze

duurzamer door de vergrijzing in rekening te brengen bij de berekening ervan. Voortaan zal jaarlijks

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het statuut der zelfstandigenl 21

Page 22: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

een vergrijzingscoëfficiënt worden vastgelegd die wordt toegepast indien aan twee cumulatieve

voorwaarden is voldaan:

- een significante verhoging van de effectieve leeftijd van uittreding uit de arbeidsmarkt;

- een reële groei van het BBP van minimum 1,5%.

De evenwichtsdotatie zal voortaan per stelsel apart worden bepaald en zal op zodanige wijzeworden berekend dat de Globale beheren geen surplus noch een tekort optekenen. De

evenwichtsdotatie van het stelsel van de zelfstandigen zal niet minder mogen bedragen dan 1/9evan de dotatie die aan het stelsel van de werknemers wordt toegewezen, zonder dat dit evenwel

aanleiding mag geven tot boni in het stelsel van de zelfstandigen. Het definitieve bedrag van deevenwichtsdotatie zal jaarlijks worden vastgelegd, waarbij een aantal responsabiliseringsfactoren in

aanmerking zullen worden genomen. De doelstelling is om het budgettaire evenwicht van de socialezekerheid te garanderen. Het nieuwe dotatiesysteem zal worden toegepast vanaf 2017 tot 2020 enzal worden geëvalueerd ten laatste in september 2020 teneinde een verlenging te beslissen.

Het wetsontwerp dat voor advies aan het Comité werd voorgelegd, voorzag ook in de oprichting van

een Commissie Financiën en Begroting (afgekort “CFB’) binnen elk Globaal beheer.

Het Comité was verheugd over de voorgestelde hervorming omdat die tegemoet kwam aan enkele

van de opmerkingen die het Comité eerder in zijn begrotingsverslagen had geformuleerd. Het stelde

zich evenwel vragen over de concrete toepassing van de vergrijzingscoëfficiënt en formuleerdeenkele opmerkingen van zuiver technische aard.

ADVIES 2016/15: HERVORMING VAN DE FINANCIERING VAN DE SOCIALE ZEKERHEID

2.5 Allerlei

2.5.1 Vrouwelijk ondernemerschap

Eind 2015 vroeg de minister van Zelfstandigen aan het Comité een rapport over vrouwelijk

ondernemerschap in ons land. Deze vraag paste in de intentie van de minister om een beleidskader

uit te werken ter ondersteuning van vrouwen die zelfstandig (willen) ondernemen.

Uit de cijfers die het Comité in het rapport presenteerde, blijkt dat het aantal vrouwen met eenzelfstandige activiteit sinds 2000 is gestegen maar dat zij een minderheid blijven vormen binnen depopulatie zelfstandigen. Hun gemiddelde inkomen ligt ook ver onder het niveau van dat van

mannelijke zelfstandigen.

In 2013 heeft de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor (2013) aangetoond dat ongeveer de helft van de

Vlaamse ondernemers hun zelfstandige activiteit als voldoende kwalitatief ervaart en dat een derde

de combinatie van het professionele en het privéleven als een pijnpunt ervaart.

Het rapport bracht de bestaande maatregelen in kaart die de zelfstandigen moeten toelaten om hetprofessionele en het privéleven beter met elkaar te verzoenen. Net zoals werknemers, kunnen

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelfstandigen 1 22

Page 23: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

zelfstandigen een beroep doen op zorgarrangementen, zoals de moederschapsrust of de recentuitgebreide mogelijkheden tot het opnemen van zorgverlof. In vergelijking met de soortgelijke

maatregelen voor werknemers zijn deze initiatieven echter veel beperkter van opzet.

In zijn rapport stelde het Comité enkele wijzigingen voor in de moederschapsverzekering voor

vrouwelijke zelfstandigen. Zo toonde het Comité zich voorstander van een verlenging van demoederschapsrust, van een grotere flexibiliteit van het moederschapsverlof teneinde een beterecontinuiteit van de zelfstandige activiteit toe te laten, en van een bijdragevrijstelling tijdens hetkwartaal volgend op de bevaling. Het gaf tevens aan van mening te zijn dat het wenselijk is om devrouwelijke zelfstandigen beter te informeren over de moederschapshulp en om de toekenning vande dienstencheques automatisch te maken.

Tot slot lanceerde het Comité in zijn verslag een voorstel om een statuut ‘ondersteuner’ in te

voeren. Dat statuut zou bedoeld zijn voor personen die, op beperkte maar financieel vergoede basis,gezinsondersteunende of zorgtaken voor derden willen verrichten maar voor wie het huidigesociaal- en arbeidsrechtelijk kader een obstakel vormt om dit effectief te doen.

v” VERSLAG 2016/02: VOORSTELLEN TER ONDERSTEUNING VAN VROUWELIJK ONDERNEMERSCHAP

2.5.2 Uitbreiding van de moederschapsverzekering en maatregelen ter ondersteuning van hetprofessionele en het privéleven van zelfstandigen

In het kader van een betere ondersteuning van zelfstandigen in de combinatie van hunberoepsactiviteit met hun privéleven, werden in 2016 drie ontwerpteksten voorgelegd dievoorzagen in een hervorming van de moederschapsverzekering voor vrouwelijke zelfstandigen. Dezeontwerpteksten beoogden o.m.:

- de periode van facultatieve moederschapsrust, alsook de periode tijdens welke men de

moederschapsrust kan opnemen, met vier weken uit te breiden;

- de vrouwelijke zelfstandigen toe te laten om hun beroepsactiviteit tijdens het facultatieve

deel van hun moederschapsrust halftijds voort te zetten of te hervatten;

- een bijdragevrijstelling in te voeren voor het kwartaal dat volgt op het kwartaal van de

bevalling, zonder dat dit een negatieve invloed heeft op de opbouw van rechten binnen het

sociaal statuut.

Het Comité sprak zich positief uit over dit voorstel dat in grote mate beantwoordde aan de

aanbevelingen die het Comité geformuleerd had in zijn verslag 2016/02 over de ondersteuning van

het vrouwelijk ondernemerschap.(zie supra). De voorgestelde hervorming zou immers zorgen vooreen betere ondersteuning van vrouwen die hun zelfstandige activiteit combineren met eenzwangerschap of de zorg voor hun pasgeboren kind.

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelfstandigen 1 23

Page 24: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

ADVIES 2016/04: WIJZIGINGEN IN DE MOEDERSCHAPSVERZEKERING VOOR ZELFSTANDIGEN EN WETTELIJKE

VERANKERING VAN MAATREGELEN TER ONDERSTEUNING VAN HET PROFESSIONELE EN HET PRIVÉLEVEN VAN

ZELFSTANDIGEN

2.5.3 Deeleconomie

In mei 2016 lanceerde de regering een voorstel tot de invoering van een fiscale gunstregeling voor

de inkomsten die voortvloeien i) uit diensten die ii) een belastingplichtige particulier levert aan een

andere particulier, iii) buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid en vi) door tussenkomst

van een digitaal platform dat v) erkend is of georganiseerd wordt door de overheid en waarbij vi) de

klant alle vergoedingen betaalt aan of via tussenkomst van dat platform. De belastingplichtige

particulier zou slechts van het fiscale voordeel gebruik kunnen maken voor zover de betrokken

inkomsten de brutogrens van 5.000 euro per belastbaar tijdvak niet overschrijden. Als deze grens

wordt overschreden, zullen alle inkomsten uit de beoogde dienstprestaties geacht worden

beroepsinkomsten te zijn.

Het Comité boog zich medio 2016 over een ontwerptekst die het toepassingsgebied van het

koninklijk besluit nr. 38 in overeenstemming moest brengen met dit nieuwe fiscale kader voor de

deeleconomie. Personen die een activiteit uitoefenen die inkomsten genereert in het kader van de

deeleconomie, zouden in de toekomst voor deze activiteit niet onderworpen zijn aan het sociaal

statuut der zelfstandigen, op voorwaarde dat het brutobedrag van deze inkomsten de grens van

5.000 euro niet overschrijdt. Deze inkomsten zullen fiscaal belast worden aan een forfaitaire

belastingvoet van 20%. Een kwart van deze fiscale ontvangsten zal worden aangewend voor het

globaal financieel beheer van de zelfstandigen.

In zijn advies vestigde het Comité de aandacht op een aantal punten. Vooreerst zorgt het wettelijk

kader voor de deeleconomie ervoor dat er een verschillende fiscale en parafiscale behandeling

ontstaat van personen die eenzelfde soort activiteit uitoefenen al naargelang zij die uitoefenen met

of zonder tussenkomst van een elektronisch platform of een app. Het Comité stelt zich de vraag of

deze verschillen in (para)fiscale behandeling verantwoord kunnen worden in het licht van het

gelijkheidsbeginsel.

Vervolgens wees het Comité erop dat er geen enkele zekerheid bestaat omtrent de bUdgettaire

impact van de nieuwe gunstregeling op het globaal financieel beheer van de zelfstandigen.

Eventuele verschuivingen van een zelfstandige activiteit naar een activiteit die in het kader van de

deeleconomie wordt gerealiseerd, zouden tot een verlies leiden aan sociale bijdragen voor het

sociaal statuut der zelfstandigen. Bovendien vroeg het Comité op korte termijn duidelijkheid over de

precieze modaliteiten van de overdracht van een deel van de fiscale ontvangsten naar het globaal

financieel beheer van de zelfstandigen.

Tot slot wees het Comité op eventuele obstakels die zich zullen voordoen bij de praktische

toepassing van de nieuwe regelgeving. Het wees er bijvoorbeeld op dat een lichte overschrijding van

het grensbedrag van 5.000 euro (retroactieve) negatieve gevolgen zal hebben op de betrokken

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelfstandigen 1 24

Page 25: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

persoon, die derhalve als zelfstandige zal worden beschouwd zonder aan de wettelijke vereisten van

dat statuut te beantwoorden. Het Comité vroeg zich overigens ook af hoe de hervatting of de

opstart van een activiteit die in het kader van de deeleconomie wordt uitgeoefend, verenigbaar kan

worden gemaakt met het toepassingsgebied van de arbeidsongeschiktheid.

Tot slot benadrukte het Comité het belang van een snelle informatiedoorstroming tussen de

verschillende betrokken instellingen om een goede praktische toepassing en een doeltreffende

opvolging van de nieuwe reglementering te verzekeren.

V ADVIES 2016/08: DEELEc0N0MIE

2.6 Hulp aan de zelfstandigen

2.6.1 Het overbruggingsrecht

In 2015 werd de sociale verzekering in geval van faillissement uitgebreid tot de zelfstandigen die hun

activiteit stopzetten ‘omwille van economische moeilijkheden” (een nieuwe 4’ pijler) en

omgedoopt tot “overbruggingsrecht”. De wetgever heeft deze uitbreiding en naamsverandering in

2016 aangegrepen om de vroegere faillissementsverzekering een meer coherente wettelijke

verankering te geven en de volgende inhoudelijke wijzigingen aan te brengen:

- een formele uitbreiding van het personeel toepassingsgebied tot de helpers en tot de

meewerkende echtgenoten (er bestaan uitzonderingen);

- een uitbreiding van de geboden bescherming, zodat zij voortaan voor alle zelfstandigen ook

het behoud van het recht op uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid omvat;

- een harmonisering van de toekenningsvoorwaarden voor beide luiken van het

• overbruggingsrecht en de toevoeging van een criterium inzake de effectieve

bijd rage betaling;

- de invoering van de verplichting voor het sociale verzekeringsfonds om, in het geval van het

ontbreken van een bewijs van gezinssamenstelling, minstens over te gaan tot de uitbetaling

van een geldsom die overeenstemt met het bedrag van een overbruggingsuitkering voor een

alleenstaande.

Terzelfdertijd werd voor advies ook een voorstel voorgelegd om de precieze modaliteiten te bepalen

van het overbruggingsrecht voor de zelfstandigen in economische moeilijkheden (de nieuwe 4e

pijler), alsook de specifieke bijkomende voorwaarden voor deze pijler vast te leggen.

Het Comité nam met tevredenheid kennis van de ontwerpteksten die de basis moesten vormen van

de voorgestelde aanpassingen en die grotendeels beantwoorden aan de aanbevelingen die het

geformuleerd had in zijn evaluatieverslag over de sociale verzekering in geval van faillissement. Het

Comité formuleerde in zijn advies evenwel één bemerking, nI. met betrekking tot de bepaling dat

een zaakvoerder, bestuurder of werkend vennoot maar aanspraak kan maken op het

overbruggingsrecht omwille van een laag inkomen, voor zover de vereiste vereffening van de

vennootschap geen vermogensvoordeel oplevert. Het Comité vroeg dat bij de inwerkingtreding van

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het Statuut der Zelfstandigen 1 25

Page 26: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

de voorgestelde maatregelen voldoende duidelijk zou zijn wat er onder ‘vermogensvoordeel’

begrepen wordt en hoe men dit in de praktijk dient te verifiëren.

“ ADVIES 2016/12: HET OVERBRUGGINGSRECHT

2.6.2 De opveringstoelage

In september 2016 bracht het Comité een advies uit over een wetsvoorstel tot instelling van een

opveringstoelage voor zelf5tandigen in moeilijkheden. Het ging om een ondersteuningsmaatregel

met een preventief karakter die de zelfstandige in moeilijkheden de mogelijkheid moet bieden om

zich te heroriënteren en die hem zo voor het faillissement moet behoeden. Die opveringstoelage zou

een maandelijkse uitkering van 700 euro omvatten en dit voor een periode van maximaal 9

maanden. Om deze toelage toegekend te krijgen zou de zelfstandige voldoende bijdragen moeten

betaald hebben en moet hij zich door een erkende gewestelijke begeleidingsstructuur laten

begeleiden.

Hoewel het Comité belang hecht aan een goed flankerend beleid ten aanzien van de zelfstandigen in

moeilijkheden in aanvulling op het overbruggingsrecht en het alle initiatieven waardeert die

bijdragen tot de versterking van dit type beleid, bracht het een negatief advies uit aangaande dit

wetsvoorstel. Het Comité onderstreepte onder meer dat risicopreventie geen finaliteit is van het

sociaal statuut. Initiatieven in die zin en het flankerend beleid ten aanzien van zelfstandigen in

moeilijkheden, behoren tot de bevoegdheid van de Gewesten. Het Comité achtte het dan ook niet

wenselijk om binnen het sociaal statuut (federale materie) financiële prikkels toe te kennen aan

zelfstandigen in moeilijkheden om hen te stimuleren om zich te laten bijstaan door erkende

begeleidingsstructuren (die een regionale bevoegdheid zijn).

“ ADVIES 2016/13: DE OPVERINGSTOELAGE

2.6.3 Ondersteuning van de personen met een handicap

Naar aanleiding van enkele concrete vragen, onder meer van staatssecretaris Sleurs, én gegeven het

engagement van de regering om te bekijken welke maatregelen er kunnen genomen worden om de

beroepsactiviteit van personen met een handicap te bevorderen, vroeg minister Borsus in 2016 aan

het Comité om ter zake een advies uit te brengen.

In zijn advies wees het Comité er vooreerst op dat, binnen de contouren van het sociaal statuut van

de zelfstandigen, de mogelijkheden om personen met een handicap te ondersteunen bij de

uitoefening of het opstarten van een zelfstandige beroepsbezigheid, beperkt zijn.

Het Comité erkende echter het belang van het deelnemen aan de arbeidsmarkt door de personen

met een handicap. Het Comité erkende eveneens dat de bijdragebetaling als zelfstandige in

hoofdberoep een belangrijk obstakel kan vormen voor deze personen wanneer zij een zelfstandige

activiteit uitoefenen waarvan de omvang en/of het inkomen beperkt is en dat deze personen zich

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité voor het statuut der Zelfstandigen 1 26

Page 27: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

vaak in een behartenswaardige situatie bevinden. Het Comité achtte het du5 nuttig om voor deze

groep te voorzien in een gunstig bijdragestelsel.

Daartoe stelde het Comité in zijn advies voor om het toepassingsgebied van artikel 37 van het

algemeen reglement van het sociaal statuut van de zelfstandigen uit te breiden zodat ook personen

die een inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) ontvangen er gebruik van kunnen maken. Er

moet echter nog meer in detail worden nagedacht over de concrete modaliteiten van dergelijke

verruiming en de mogelijke implicaties ervan voor de fiscale en sociaalrechtelijke positie van de

betrokken personen.

V ADVIES 2016/10: PERSONEN MET EEN HANDICAP

Jaarverslag 2016 Algemeen Beheerscomité Voor het Statuut der zelfstandigen 1 27

Page 28: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

Tab

el1.

Over

zich

tv

ande

in20

16d

oo

rhet

AB

Cuit

geb

rach

tead

vie

zen

,A

dvie

s-

--

r-;;

Dat

umR

esul

taat

Uit

gebr

acht

opve

rzoe

kva

nde

min

iste

rva

nM

idde

nsta

nd,

KM

O’s

,Zel

fsta

ndig

enen

Lan

dbou

w

Lim

osa

2016

/01

28/0

1/20

16

•V

ooro

ntw

erp

van

wet

tot

toek

enni

ngva

nee

npr

emie

aan

som

mig

ege

rech

tigd

enop

een

2016

/02

11/0

2/20

16W

etva

n6

juli

2016

tot

toek

enni

ngva

nee

npr

emie

min

imum

pens

ioen

ento

tve

rhog

ing

van

som

mig

em

inim

umpe

nsio

enen

inde

rege

ling

voor

aan

som

mig

ebe

guns

tigd

enva

nee

n

zelf

stan

dige

nm

inim

umpe

nsio

enen

tot

verh

ogin

gva

nso

mm

ige

min

imum

pens

ioen

en,

inhe

tw

erkn

emer

s-en

zeif

stan

dige

nste

lsel

,8

52

8/0

7/2

01

6

•Ee

nst

atu

ut

voor

dest

ud

ent-

on

der

nem

er20

16/0

325

/02/

2016

cf.

infr

a

•W

ijzig

inge

nin

dern

oede

rsch

apsv

erze

keri

ngvo

orze

lfst

andi

gen

enw

ette

lijk

eve

rank

erin

gva

n20

16/0

425

/02/

2016

Kon

inkl

ijkbe

slui

tva

n13

mei

2016

tot

wijz

igin

gva

n

maa

treg

elen

ter

onde

rste

unin

gva

nhe

tpr

ofes

sion

ele

enhe

tpr

ivél

even

van

zelf

stan

dige

nhe

tko

nink

lijk

besl

uit

van

20ju

li19

71ho

uden

de

inst

ellin

gva

nee

nui

tker

ings

verz

eker

ing

enee

n

moe

ders

chap

sver

zeke

ring

ten

voor

dele

van

de

zelf

stan

dige

nen

van

dem

eew

erke

nde

echt

geno

ten,

BS

23/0

5/2

016

Wet

van

15ju

li20

16ho

uden

dedi

vers

ebe

pali

ngen

inza

kehe

tso

ciaa

lst

atuut

van

deze

lfst

andi

gen,

BS

29/0

7/2

016

Kon

inkl

ijkbe

slui

tva

n1

septe

mber

2016

tot

wijz

igin

gva

nhe

tko

nink

lijk

besl

uit

van

19de

cem

ber

1967

houd

ende

alge

mee

nre

glem

ent

inui

tvoe

ring

van

het

koni

nklij

kbe

slui

tnr

.38

van

27ju

li19

67,

houd

ende

inri

chtin

gva

nhe

tso

ciaa

lst

atuut

der

zelf

stan

dige

nen

tot

invo

erin

gva

nee

nvr

ijste

lling

van

bijd

rage

nin

geva

lva

nm

oede

rsch

ap,

85

15

/09

/20

16

•A

ansl

uiti

ngsp

lich

t:w

ijzig

ing

van

dete

rmij

n20

16/O

S13

/05/

2016

Kon

inkl

ijkbe

slui

tto

tw

ijzig

ïng

van

het

koni

nklij

k

besl

uit

van

19de

cem

ber

1967

houd

ende

alge

mee

n

regl

emen

tin

uitv

oeri

ngva

nhe

tko

nink

lijk

besl

uit

nr.

38va

n27

juli

1967

houd

ende

inri

chtin

gva

nhe

t

soci

aal

stat

uut

der

zelf

stan

dige

n,85

29/0

7/2

016

Jaar

vers

lag

2016

Alg

emee

nB

ehee

rsco

mit

évo

orhe

tS

tatu

utde

rZ

elfs

tand

igen

28

Page 29: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

Pro

gram

maw

etva

n1j

uli

2016

,85

04

/07

/20

16

•A

dmin

istr

atie

vege

ldbo

ete

2016

/06

13/0

5/20

16P

rogr

amm

awet

van

1ju

li20

16,8

50

4/0

7/2

01

6

•G

elijk

stel

ling

mili

tair

edi

enst

inhe

tka

derv

ande

pens

ioen

opbo

uw20

16/0

726

/05/

2016

Kon

inkl

ijkbe

slui

tva

n21

juli

2016

tot

wijz

igin

gva

n

het

koni

nklij

kbe

slui

tva

n22

dece

mbe

r19

67

houd

ende

alge

mee

nre

glem

ent

betr

effe

nde

het

rust

-en

over

levi

ngsp

ensi

oen

der

zelf

stan

dige

n,85

08

/08

/20

16

•D

eele

cono

mie

2016

/08

26/0

5/20

16P

rogr

amm

awet

van

1ju

li20

16,8

50

4/0

7/2

01

6

Een

stat

uu

tvo

orde

stud

ent-

zelf

stan

dige

2016

/09

23/0

6/20

16W

etva

n18

dece

mbe

r20

16to

tva

stst

elli

ngva

nhe

t

soci

aal

enfi

scaa

lst

atuut

van

dest

uden

t-

zelf

sta

ndig

e,85

30/1

2/2

016

Per

sone

nm

etee

nha

ndic

ap20

16/1

023

/06/

2016

-

•H

etov

erbr

uggi

ngsr

echt

2016

/12

22/0

9/20

16W

etva

n22

dece

mbe

r20

16ho

uden

dein

voer

ing

van

een

over

brug

ging

srec

htte

ngu

nste

van

zelf

stan

dige

n,85

06/0

1/2

017

Kon

inkl

ijkbe

slui

tva

n8

janu

ari

2017

tot

uitv

oeri

ng

van

dew

etva

n22

dece

mbe

r20

16ho

uden

de

invo

erin

gva

nee

nov

erbr

uggi

ngsr

echt

ten

guns

te

van

zelf

stan

dige

n,85

20/0

1/2

017

•D

eop

veri

ngst

oela

ge20

16/1

322

/09/

2016

-

•E

enst

atu

ut

voor

dest

uden

t-ze

lfst

andi

ge:

uitv

oeri

ngsm

odal

itei

ten

2016

/14

31/1

0/20

16K

onin

klijk

besl

uit

van

22de

cem

ber

2016

tot

wijz

igin

gva

nhe

tko

nink

lijk

besl

uit

van

19de

cem

ber

1967

houd

ende

alge

mee

nre

glem

ent

inui

tvoe

ring

van

het

koni

nklij

kbe

slui

tnr

.38

van

27ju

li19

67

houd

ende

inri

chti

ngva

nhe

tso

ciaa

lst

atuu

tde

r

zelf

stan

dige

n,85

10/0

1/2

017

Kon

inkl

ijkbe

slui

tva

n22

dece

mbe

r20

16,

wat

het

soci

aal

stat

uut

van

dest

uden

t-ze

lfst

andi

gebe

tref

t,

tot

wijz

igin

gva

nhe

tko

nink

lijk

besl

uit

van

20ju

li

1971

houd

ende

inst

ellin

gva

nee

n

uitk

erin

gsve

rzek

erin

gen

een

moe

ders

chap

sver

zeke

ring

ten

voor

dele

van

de

zelf

stan

dige

nen

van

dem

eew

erke

nde

echt

geno

ten,

Jaar

vers

lag

2016

Alg

emee

nB

ehee

rsco

mit

évo

orhe

tS

tatu

utde

rZ

elfs

tand

igen

129

Page 30: DER ZELFSTANDIGEN VOOR HET SOCIAAL STATUUT ......werkzaamheden die door het Comité en zijn secretariaat worden uitgevoerd. Uit dit jaarverslag 2016 blijkt dat het voorbije jaar wederom

85

10

/02

/20

17

•H

ervo

rmin

gva

nde

fina

ncie

ring

van

deso

cial

eze

kerh

eid

2016

/15

13/1

2/20

16-

•O

ntw

erpn

ota

aan

deso

cial

eve

rzek

erin

gsfo

ndse

nto

tve

rdui

deli

jkin

gva

nde

verz

eker

ings

plic

htin

2016

/16

22/1

2/20

16N

ota

P.7

202/1

7/2

aan

deso

cial

e

het

kade

rva

nee

nve

nnoo

tsch

apve

rzek

erin

gsfo

ndse

nvo

orze

lfst

andi

gen:

Ver

zeke

ring

spli

cht

binn

enve

nnoo

tsch

apsv

erba

nd—

verd

uide

lijk

inge

n(0

6/0

1/2

017)

•G

elijk

stel

ling

van

stud

iepe

riod

es20

16/1

722

/12/

2016

-

Uit

gebr

acht

opei

gen

init

iati

ef

•O

pspo

ring

van

soci

aal

mis

brui

kvi

afr

audu

leuz

eve

nnoo

tsch

apsc

onst

ruct

ies

2016

/11

22/0

9/20

15-

Tab

el2.

Ov

erzi

cht

van

de

in20

16door

het

AB

Cuit

geb

rach

tev

er5

lag

en

Ver

slag

t—

<-.

-‘

Nr

Dat

um

Into

epas

sing

van

arti

kel

111,

§2va

nde

wet

van

30dec

ember

1992

houd

ende

soci

ale

endi

vers

ebe

pali

ngen

(beg

roti

ngen

mee

rjar

enra

min

gen)

•D

ew

etop

deaa

rdva

nde

arbe

idsr

elat

ies

2016

/01

28/0

1/20

16

•V

oors

tell

ente

ron

ders

teun

ing

van

vrou

wel

ijk

onde

rnem

ersc

hap

2016

/02

25/0

2/20

16-

•V

oors

tel

van

begr

otin

gsco

ntro

le20

1620

16/0

321

/04/

2016

-

•O

neig

enlij

kge

brui

kva

nhe

tso

ciaa

lst

atu

ut

van

zelf

stan

dige

:pr

oble

mat

iek

van

defi

ctie

ve20

16/0

421

/04/

2016

-

aans

luit

inge

n

•G

rens

over

schr

ijde

nde

zelf

stan

dige

acti

vite

it20

16/0

521

/04/

2016

-

•V

oora

fbee

ldin

gva

nde

begr

otin

g20

17-

Mee

rjar

enra

min

gen

2018

-202

020

16/0

622

/09/

2016

-

Jaar

vers

lag

2016

Alg

emee

nB

ehee

rsco

mit

évo

orhe

tS

tatu

utde

rZ

elfs

tand

igen

130