Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de...

14
Democratie zonder politiek? Mark Elchardus Onderzoeksgroep Tor, vakgroep Sociologie, Vrije Universiteit Brussel "Politiek, dat zouden ze moeten afschaffen. Allez, noemt gij dat hier een democratie?" (Uit een gesprek op tram 90) Ondergraaft het wantrouwen de democra- tie? Die vraag dringt zich op naar aanleiding van de diepe vertrouwenscrisis die niet alleen de politiek en de overheid, maar een hele reeks instellingen treft. Over het antwoord zijn sociologen verdeeld. Al in 1987 stelden de Amerikaanse onderzoekers Lipset en Schneider een diepe vertrouwenscrisis vast in de Verenigde Staten, maar die liet volgens hen de steun voor de democratie onverlet (Lipset Gr Schneider, 1987). Kris Deschouwer ontkent de realiteit van de vertrouwenscrisis en dus ook haar mogelijke impact op de steun voor de democratie (1998). In twee vorige analy- ses van die crisis kwamen we daarentegen tot het besluit dat zij heel reëel is en langetermijn- oorzaken heeft. De gegevens nodig om het verband tussen het wantrouwen en de steun voor de democratie te onderzoeken, ontbra- ken toen echter (Elchardus & Smits, 1998; Elchardus, 1998). Zij werden inmiddels via een steekproefonderzoek verzameld (Elchardus, Hooghe & Smits, 1998). De invloed van de vertrouwenscrisis op het draagvlak van de de- mocratie kan nu worden onderzocht. Dit is het eerste van twee artikels. Hierin wordt eerst nagegaan hoe de steun voor de democratie kan worden gemeten. Dan wordt het draagvlak van de democratie geschat. Ten slotte wordt on- derzocht hoe de democratiekritiek moet wor- den geïnterpreteerd en of er sprake is van een waarlijk anti-democratisch sentiment. In het volgende, tweede artikel (in het maartnummer van Samenleving en politiek) zal worden na- gegaan welke de invloed is van het wantrou- wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. Op basis daarvan kan dan worden nagedacht over maatregelen om het draagvlak van de democratie te verstevigen. Het einde van de vanzelfsprekende democratie Het is geen toeval dat sociologisch onder- zoek weinig gegevens bevat betreffende het draagvlak van de democratie. Na de Tweede We- reldoorlog en de overwinning op het fascis- me, heerste grote eensgezindheid over de wen- selijkheid van democratie. Als de grote politieke clivages van onze samenleving werden opge- somd - links versus rechts, Vlamingen versus Walen, katholieken versus vrijzinnigen - bleef het conflict tussen democratie en autoritaris- me of Nieuwe Orde onvermeld. Die tegenstel- ling - wit en zwart - leek volkomen tot het verleden te behoren, stof voor romans en de herinneringen van grootouders, niet voor po- litieke sociologie. De naoorlogse generaties werden opgeleid in de overtuiging dat de keuze van politiek regime niet het voorwerp kon zijn van duurzame conflicten. In die periode om- schreven zelfs de totalitaire regimes zich als democratisch, volksdemocratisch weliswaar, met meer aandacht voor de collectieve han- delingsbekwaamheid dan voor de individuele keuzevrijheid van de burgers. Die grote na- oorlogse consensus is historisch uitzonderlijk. Geesten getraind in andere tijden waren terug- houdend in hun oordeel over de democratie. Met een befaamd bon mot omschreef Winston Churchill haar als: niet de beste, wel de minst slechte van de mogelijke regeringsvormen. Ook als men rekening houdt met Brits under- statement blijft dat een lauwe steunbetuiging. Buiten de uitzonderlijke naoorlogse periode Samenleving en politiek, jg. 6/1999 nr. 2

Transcript of Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de...

Page 1: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

Democratie zonder politiek?

Mark Elchardus Onderzoeksgroep Tor, vakgroep Sociologie, Vrije Universiteit Brussel

"Politiek, dat zouden ze moeten afschaffen. Allez, noemt gij dat hier een democratie?"

(Uit een gesprek op tram 90)

Ondergraaft het wantrouwen de democra­tie? Die vraag dringt zich op naar aanleiding van de diepe vertrouwenscrisis die niet alleen de politiek en de overheid, maar een hele reeks instellingen treft. Over het antwoord zijn sociologen verdeeld. Al in 1987 stelden de A m e r i k a a n s e o n d e r z o e k e r s Lipset en Schneider een diepe vertrouwenscrisis vast in de Verenigde Staten, maar die liet volgens hen de s teun voor de democratie onverlet (Lipset Gr Schneider, 1987). Kris Deschouwer ontkent de realiteit van de vertrouwenscrisis en dus ook haar mogelijke impact op de s teun voor de democratie (1998). In twee vorige analy­ses van die crisis kwamen we daarentegen tot het besluit dat zij heel reëel is en langetermijn-oorzaken heeft. De gegevens nodig om het verband tussen het wantrouwen en de s teun voor de democratie t e onderzoeken, ontbra­ken toen echter (Elchardus & Smits, 1998; Elchardus, 1998). Zij werden inmiddels via een steekproefonderzoek verzameld (Elchardus, Hooghe & Smits, 1998). De invloed van de vertrouwenscrisis op het draagvlak van de de­mocratie kan nu worden onderzocht. Dit is het eerste van twee artikels. Hierin wordt eerst nagegaan hoe de steun voor de democratie kan worden gemeten. Dan wordt het draagvlak van de democratie geschat. Ten slotte wordt on­derzocht hoe de democratiekritiek moet wor­den geïnterpreteerd en of er sprake is van een waarlijk anti-democratisch sentiment. In het volgende, tweede artikel (in het maartnummer van Samenleving en politiek) zal worden na­gegaan welke de invloed is van het wantrou­wen en van andere factoren op de s teun voor de democra t ie . Op basis daarvan kan dan

worden nagedacht over maatregelen om het draagvlak van de democratie te verstevigen.

He t e i nde v a n de vanze l f sp rekende democra t i e Het is geen toeval dat sociologisch onder­

zoek weinig gegevens bevat betreffende het draagvlak van de democratie. Na de Tweede We­reldoorlog en de overwinning op het fascis­me, heerste grote eensgezindheid over de wen­selijkheid van democratie. Als de grote politieke clivages van onze samenleving werden opge­somd - links versus rechts, Vlamingen versus Walen, katholieken versus vrijzinnigen - bleef het conflict tussen democratie en autoritaris­me of Nieuwe Orde onvermeld. Die tegenstel­ling - wit en zwart - leek volkomen tot het verleden te behoren, stof voor romans en de herinneringen van grootouders, niet voor po­litieke sociologie. De naoorlogse generat ies werden opgeleid in de overtuiging dat de keuze van politiek regime niet het voorwerp kon zijn van duurzame conflicten. In die periode om­schreven zelfs de totalitaire regimes zich als democratisch, volksdemocratisch weliswaar, met meer aandacht voor de collectieve han­delingsbekwaamheid dan voor de individuele keuzevrijheid van de burgers. Die grote na­oorlogse consensus is historisch uitzonderlijk. Geesten getraind in andere tijden waren terug­houdend in hun oordeel over de democratie. Met een befaamd bon mot omschreef Winston Churchill haar als: niet de beste, wel de minst slechte van de mogelijke regeringsvormen. Ook als men rekening houdt met Brits under­statement blijft dat een lauwe steunbetuiging. Buiten de uitzonderlijke naoorlogse periode

Samenleving en politiek, jg. 6/1999 nr. 2

Page 2: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

werd de democratie zelden door een consen­sus gedragen. Voor wie na de Tweede Wereld­oorlog werd geboren, was de kwetsbaarheid van de democratie daarentegen een verre her­innering, geen dagelijkse ervaring.

Vandaag is het besef van kwetsbaarheid er weer. Men vreest dat ondemocratische par­tijen, in Vlaanderen wordt daarbij aan het Vlaams Blok gedacht, de democratische instel­lingen gebruiken om ze te schaden. Om zich daartegen te verzetten, verabsoluteren som­mige jur is ten de democrat ische reger ings­vorm. Deze wordt voorgesteld als een abso­lute waarde. Men beroept zich op de demo­cratie om uitspraken, handelingen en vereni­gingen te verbieden, die men in strijd acht met de democratie (Eva Brems, 1998). Volgens die redenering kan de democratie enkel ter wille van zich zelf worden beperkt. Fundamentele democratische vrijheden kunnen worden be­knot, zolang dit maar gebeurt ter verdediging van essentiële democratische rechten. Socio­logisch is dit een overduidelijk en onheilspel­lend teken aan de wand. Pogingen tot verab­solutering van waarden duiken op als de van­zelfsprekendheid van die waarden verloren gaat. De zorg voor de democratie leidt demo­craten vandaag naar pijnlijke en verscheuren­de keuzen tussen maatregelen ter bescherming van de democratie en de bescherming van de instrumenten die onze democratische vrijhe­den verzekeren.

De dr ie d i m e n s i e s v a n de d e m o c r a t i e De mate waarin politieke partijen de de­

mocratie tegen de democratie kunnen misbrui­ken, is uiteindelijk afhankelijk van de houding die de kiezer aanneemt . Het wezenlijke en onevenaarbaar waardevolle van dat politieke stelsel is immers dat men het niet blijvend bij decreet, maar enkel bij gratie van de bur­ger kan beschermen. Daarom is de vraag naar het draagvlak van de democratie zo uiterma­te belangrijk. Om te kunnen antwoorden op de vraag of dit ten gevolge van het wantrou­wen verschrompelt, moet eerst worden gespe­cificeerd wat we precies onder democratie ver­staan. Een gemakkelijke opdracht is dat niet. Er bestaan immers verschillende, onderling

concurrerende en zelfs ronduit tegenstrijdige opvattingen over de ware aard van de demo­cratie. Het is noodzakelijk deze eerst te on­derscheiden, vooraleer de steun voor de de­mocratie kan worden gemeten.

In de sociologische literatuur onderscheidt men doorgaans een utopische en een empiri­sche democratie-opvatting. De eerste is schat­plichtig aan het klassieke Griekse politieke denken en vooral aan de interpretatie daarvan in de Europese politiek-filosofische traditie. Daarin spelen auteurs als Jean Jacques Rous-seau en John Locke een belangrijke rol. In die traditie ligt de nadruk op de rechten van het individu. De zogeheten empirische traditie ver­trekt daarentegen van de observatie van be­s taande democratische stelsels en heeft oog voor de procedures, de instrumenten en de in­stellingen die worden opgezet om individuen een kans op zelfverwezenlijking te geven. Deze positie wordt kort en goed verwoord in een boekje dat haast veertig jaar geleden, in 1960, verscheen, The semi sovereign people van Schattschneider. In de ondertitel omschreef de auteur het als een realist's view of democra-cy in America. Het essay werd in de jaren zes­tig druk besproken. Het was uitgegroeid tot een kleine klassieker toen het, naar het einde van dat decennium, op het utopische denken over democratie botste dat toen het hoge woord voerde. Schattschneider verdedigt een dubbele stelling. Ten eerste, si tueert het centrale po­litieke of democratische conflict zich volgens hem tussen de politiek en de economie of, in zijn preciezere woorden, tussen overheid en business (1960:117-128). De democratie wordt gewonnen op andere krachtsvelden, vooral de economie, zoals delen van Nederland op de zee. De democratie is macht ontfutseld aan magistraten, aristocraten, kapitaalbezitters, wetenschappers en andere bekleders van ge­zag en hamsteraars van macht. Eerst wordt een gebied op die machtscentra veroverd en als dan het principe van de politieke gelijkheid wordt ingesteld - het principe dat elke stem en eenieders stem gelijk telt - kan men begin­nen spreken van democratie. In zijn tweede stelling maakt Schattschneider duidelijk dat hij geen volgeling is van Rousseau, maar een

Samenleving en politiek, jg. 6/1999 nr. 2 | 3 1 |

Page 3: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

verstokt pragmaticus. Wie te hoge eisen stelt aan de burger, van deze te veel beslissingen en participatie of deliberatie verwacht, wordt onvermijdelijk cynisch (1960: 134). "We kun­nen niet aan de onwetendheid ontsnappen," schrijft Schattschneider wereldwijs, "niemand weet genoeg om een regering te leiden... De­mocratie is, zoals haast alles, een kwestie van samenwerking tussen mensen die van niets weten en experts . . . een werkbare democratie is een kwestie van leiderschap, organisatie, de definitie van alternatieven, verantwoordelijk­heid en ver t rouwen" (1960: 136-138) . De macht van het volk wordt, volgens hem, ge­boren uit conflict, uit de competi t ie en de concurrentie tussen politieke organisaties: "de democratie is een competitief politiek systeem waarin onderling concurrerende leiders en organisaties beleidsalternatieven formuleren op zo'n manier dat het publiek kan deelnemen aan de besluitvorming" (1960:141). De wijze waarop campagne wordt gevoerd, de bereid­heid de verschillen scherp en eerlijk te formu­leren, is een cruciale democratische deugd.

Beide dimensies - de rechten zowel als de instrumenten die burgers laten deelnemen aan de besluitvorming - zijn belangrijk voor de democratie. Volgens de aanhangers van de rechtenbenadering kan de democratie worden herleid tot het respect voor een aantal basis­rechten. Volgens de pragmatici is dat niet het geval omdat de rechten, zoals geformuleerd in een bepaalde wetgeving of verklaring, ook via democratische weg moeten worden geïn­terpreteerd en toegepast. Het verschil tussen de twee opvattingen blijkt ook uit de histori­sche ontwikkeling van de democratie. De ba­sis voor de rechtsstaat werd gelegd tijdens het Ancien Régime en door middel van de abso­lute macht van de Koning. Dat gebeurde waar­schijnlijk als een antwoord op de groeiende behoefte aan modern, universalistisch recht, zoals die voortvloeide uit de expansie van het kapitalisme en uit de nieuwe opvattingen over de waardigheid van het individu. De markt en het recht zijn nauw aan elkaar verwant: geen werkbare markt zonder wettelijke omkadering en een expansie van de markt leidt onvermij­delijk tot een uitbreiding van het volume en

de invloed van het recht en de magistratuur. De volle ontplooiing van de democratie - d e uitbreiding van het stemrecht en de opkomst­plicht - kwam (veel) later tot stand, ten dele onder druk van een door de industriële om­wenteling gevormde arbeidersklasse die be­wust werd van haar gemeenschappelijke be­langen en deze via politieke weg wilde ver­wezenlijken.

Dat die verschillende opvattingen over de verhouding tussen de rechtsstaat en de demo­cratie tot spanningen kunnen leiden, werd duidelijk geïllustreerd door het ophefmaken­de spaghettii-arrest, waarmee Procureur-Ge­neraal Liekendael, tegen de publieke opinie in, de onderzoeksrechter Connerot te zijn op­dracht ontnam in de zaak-Dutroux. Voor de hoge magistrate stond haar interpretatie van het Recht boven de democratische zeggen­schap van de samenleving. Voor degenen die haar arrest in vraag stelden, moet de interpre­tatie van het recht daarentegen in grotere mate ondergeschikt blijven aan de volkswil. Voor hen moet het recht uiteindelijk ondergeschikt blijven aan de democratie (bv. Tanghe, 1997: 135-144). Het is niet de bedoeling hier tus­sen die twee opvat t ingen te kiezen. Het is duidelijk dat beide bestaan. Zij worden gerug-gesteund door historische ontwikkelingen en intellectuele tradities en moeten derhalve in empirisch onderzoek worden onderkend. Dat onderzoek moet zowel een rechten- als ver-tegenwoordigings- of participatiecomponent onderscheiden. Deze laatste veronderstelt dat de leden van de polis de mogelijkheid hebben de inhoud van hun rechten te bepalen en een effectieve invloed kunnen uitoefenen op de wijze waarop die rechten worden geïnterpre­teerd en in wetgeving en beleid vertaald. Ik zal verder gemakshalve van de vertegenwoor­digingscomponent of het ver tegenwoordi­gingsprincipe spreken, maar verwijs daarmee naar zowel delegatie van macht, als naar deel­name aan deliberatie, participatie en directe democratie. Vertegenwoordiging verwijst hier naar het geheel van de instellingen, instru­menten en procedures, dat het burgers moge­lijk maakt het beleid in verschillende maat­schappelijke sectoren rechtstreeks of onrecht-

Samenlevingen politiek, jg. 6/1999 nr. 2

Page 4: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

streeks te beïnvloeden. De grote democratiseringsbeweging, zoals

die tot uiting kwam in de strijd voor het al­gemeen, enkelvoudig stemrecht , s teunde op een geloof in het harmonieus en heilzaam sa­mengaan van respect voor rechten en ver te­genwoordiging. De rechtencomponent was verankerd in een rationaliserigsproces dat de strijd aanbond met het arbitraire, onvoorspel­bare en particularistische karakter van de so­ciale relaties tijdens he t Ancien Régime. Het wou dit vervangen door een samenleving van burgers, gelijk in rechte, die hun onderlinge relaties volgens universalistische regels vorm geven. Het vertegenwoordingsprincipe druk­te vertrouwen uit in de individuele rede en de wijsheid van de individuele kiezer. In die op­vatting werden natie en volk, rede en wil ver­zoend (Touraine, 1992).

Naast de spanning tussen rechten en ver­tegenwoordiging kan men een tweede onder­scheid in het denken over de democratie on­derkennen. Dit maakt het verschil tussen een m a r k t o p v a t t i n g en een m a c h t s o p v a t t i n g (Macpherson, 1971). De eerste gaat er van uit dat de mensen nut (plezier minus pijn) maxi­maliseren en neemt aan dat de basisrechten de individuen de garantie moeten bieden dat zij dit zo vrij en ongestoord mogelijk kunnen doen. Macpherson omschrijft die utilitaire democratieopvatt ing ook wel als de Locke-tot-Bentham-benadering. Volgens hem werd zij in de 19de eeuw, mede onder invloed van Marx, maar vooral van ethische (en Victo­riaanse) den­kers als Car-lyle en Rus­kin, a a n g e ­vuld met een m a c h t s b e -

zemogelijkheden die mensen hebben. Die twee tradities leiden tot onderling sterk verschillen­de opvat t ingen over het gewénste burger­schap, utilitair in het ene geval, normatief in het andere (Elchardus, 1994). In deze kijk op het democratische denken wordt de rechten­component niet afgezet tegen de ver tegen­woordigingscomponent, wel tegen de demo­cratie als een verwezenlijking van de hande­lingsbekwaamheid van de burgers.

De tegenstelling markt versus macht, kan op verschi l lende man ie ren worden u i tge­werkt . Zij kan, zoals Macpherson da t doet, worden geradicaliseerd in het contrast tussen een op rechten georiënteerde liberale demo­cratie en een op handelingsbekwaamheid toe­gespitste volksdemocratie. Onder die extre­me vorm leidt deze tegenstelling tot een on­houdbare democratie-opvatting waarin indi­viduele rechten noch vertegenwoordiging een plaats hebben en waarin het verschil tussen dictatuur en democratie verdwijnt. In milde­re, en mijns inziens veel redelijker vormen, leidt het verschil tussen de markt- en machts­opvat t ing tot een belangstell ing voor wat, met een onvertaalbare Engelse term, empo-werment wordt genoemd. De democratie moet de burger het gevoel geven dat hij burger is, lid van een rechtsorde waarin hij de besluit­vorming daadwerkelijk kan beïnvloeden. Dat gevoel van empowerment kan in het Neder­lands misschien nog het best worden weer­gegeven als democratisch vermogen. Het de­mocratische project, zeker het linkse demo-

We zitten met een enorme paradox: een partij die zou plei­ten voor de "afschaffing van de politiek" zou een luisterend oor vinden bij zowat een vijfde van het electoraat.

nadering. Deze gaat er van uit dat de ont­plooiing van de mens niet ligt in consumptie of nutsmaximalisatie, maar in de verwezen­lijking van zijn mogelijkheden. Uit die opvat­ting spreekt een geloof in wetenschap en rede als dragers van een menselijk potentieel. De machtsbenadering meet succes niet af aan de formele vrijheid van nutsmaximaliserende in­dividuen, maar aan de reële, substantieve keu-

cratische project zoals we dat vanaf de strijd voor het a lgemeen, enkelvoudig s temrech t kennen, s teunt op de overtuiging dat vermo­gen of empowerment van het volk en voor­ui tgang op basis van rede, perfect kunnen samengaan, onderling zelfs van elkaar afhan­kelijk zijn. Die idee wordt mooi vertolkt in de openingszin van Jacques Julliard's La fau-te aux élites: Toute ma vie, je me suis fait une

Samenleving en politiek, jg. 6/1999 nr. 2 | 3 3 |

Page 5: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

certaine idéé de la gauche . C'est pour moi 1'alliance du progrès scientifique et de la jus -tice sociale, ou, si 1'on préféré, des élites in-tellectuelles et du peuple" (1997).

Dit uitermate summiere overzicht van het denken over democratie is niet bedoeld als een samenvatt ing of een ui tgangspunt voor een politiek-filosofisch debat. Daarvoor is het al te onvolledig. Het wil enkel verduidelijken waarom in de empir ische analyse van het draagvlak van de democratie drie dimensies worden onderscheiden: rechten, ver tegen­woordiging en vermogen. In zijn Critique de la modernité komt Alain Touraine tot een gel i jkaardig bes lu i t ( 1 9 9 2 : 3 7 7 - 3 7 8 ) . Hij spreekt van drie componenten of dimensies van de democratie: de fundamentele rechten, het vertegenwoordigingsprincipe en het bur­gerschap. Dat laatste omschrijft hij als het bewustzijn t e behoren tot een collectiviteit die steunt op een rechtsorde. De hier geformuleer­de opvatting van democratisch vermogen sluit daar bij aan, maar beklemtoont niet het be­wustzijn van lidmaatschap, maar het gevoel van macht of empowerment binnen de collec­tiviteit waarvan men politiek lid is. Het be­wustzijn van l idmaatschap lijkt iets dat op maat van een Franse of Amerikaanse Republiek is gesneden, maar minder goed past bij de

(meer cosmopolitische) wijze waarop de Bel­gen, Vlamingen, Walen, Vlaamse Brusselaars, Brusselse Walen enzovoort, omgaan met hun complexe identiteiten en loyauteiten. Tourai­ne houdt terecht een warm pleidooi voor een evenwicht tussen die drie componenten. Dat evenwicht moet verhinderen dat het gezag van experts (magistraten, technocraten, mana­gers. ..) zich in de plaats van de vertegenwoor­diging stelt. Het moet de greep van de verte­genwoordiging op de rechten beperken. Het moet rechten en vertegenwoordiging toetsen aan het empowerment of het democratische vermogen van de burger. Het is duidelijk dat zo'n evenwicht nooit gemakkelijk bereikbaar is en onvermijdelijk tot spanningen leidt.

He t d raagv lak v a n de d e m o c r a t i e g e m e t e n De steun voor democratische rechten werd

gemeten aan de hand van vijf uitspraken die op een verstaanbare wijze verwijzen naar res­pect voor de rechtsstaat, de vrije meningsui­ting, verdraagzaamheid, het belang dat wordt gehecht aan het vreedzaam oplossen van con­flicten en respect voor minderheden en ande­re meningen (zie tabel 1). Over die democra­tische rechten of principes blijkt in Vlaande­ren een perfecte consensus te bestaan. Het per-

Tabel 1 - Democrat i sche rechten Percentage van de Vlamingen, 18 tot 75 , dat het eens , noch eens noch oneens en oneens is m e t

de voorge legde uitspraken ( n = 1 3 4 1 ) .

oneens of noch eens eens of

helemaal oneens noch oneens helemaal eens

1 Iedereen moet het recht hebben zijn/haar mening te zeggen, ook al heeft de

meerderheid een andere opinie

1,7 1,1 97,2

2 Iedereen heeft recht op een eerlijk proces

3 Verdraagzaamheid is voor mij een belangrijke

waarde in onze samenleving

4 Men moet de mening van anderen respecteren

5 Het is belangrijk conflicten door overleg

op te lossen

1,2

1,1

1,0

0,8

0,9

1,7

2,4

1,1

97,8

97,2

96,6

98.1

Samenleving en politiek, jg. 6/1999 nr. 2

Page 6: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

centage van de ondervraagden dat de verschil­lende rechten steunt, ligt bij de 97 a 98%. Wat de rechtencomponent betreft, is er dus zeker geen sprake van een erosie van de democratie.

De s teun voor het vertegenwoordigings­principe werd gemeten aan de hand van zes uitspraken. Voor het formuleren van die uit­spraken vonden we inspiratie in een aantal geschriften die, naar aanleiding van de discus­sie rond de Nieuwe Politieke Cultuur, kritiek leveren op het vertegenwoordigingsprincipe. We wilden echter niet alleen rekening houden met de bestaande toestand, maar de uitspra­ken tevens voldoende algemeen houden om steun voor het vertegenwoordigingsprincipe in het algemeen te meten. Daarom werd naast een uitspraak over het parlement ook een uit­spraak over de politiek voorgelegd: "men moet de politiek gewoon afschaffen en het land la­ten besturen door wijze mensen" (zie tabel 2). Met die uitspraak is 30% van de ondervraag­den het "eens" of "helemaal eens". De s teun voor het vertegenwoordigingsprincipe is in­derdaad betrekkelijk zwak. Zowat de helft van de ondervraagden stelt dat zij de politiek niet nodig hebben. Een derde wil de politiek af­schaffen en het land laten besturen door wij-

Tabel 2 - Vertegenwoordigingsprincipe

Percentage van de Vlamingen, 18 tot 75 , dat h e t

de voorge legde uitspraken ( n = 1 3 4 1 ) .

1 Het Parlement is een machteloze praatbarak,

je kunt het beter afschaffen

2 Men moet de politiek gewoon afschaffen en het

land laten besturen door wijze mensen

3 Zonder politieke partijen zou het in ons land

veel beter gaan

4 Ik heb politiek niet nodig

5 Politici zouden geen minister mogen worden

6 Laat het land besturen door experts en specialisten

niet door politici

ze mensen, experts en specialisten, in geen geval door politici. Een kwart wil het Parle­m e n t afschaffen en vindt da t politici geen minister zouden mogen worden. Eén op vijf is van oordeel dat het zonder politieke par­tijen beter zou gaan in het land. Twaalf pro­cent van de respondenten deinst zelfs niet meer terug voor het zo zwaar beladen woord 'dictatuur ' . Zij hebben "er geen bezwaar t e ­gen moest het land tijdelijk een d ic ta tuur kennen om alle problemen op te lossen". Deze laatste uitspraak werd echter niet opgenomen in de schaal waarmee de steun voor het ver­tegenwoordig ingspr inc ipe wordt geme ten omdat het iets minder sterk samenhangt met de andere uitspraken. De verwerping van het ver tegenwoordig ingspr inc ipe heeft vooral betrekking op het verwerpen van politiek en parlement en van politiek verkozen vertegen­woordigers (vergeleken bij experts en wijzen). De band met een keuze voor een dictatuur is aanwezig, maar blijft relatief zwak.

Om het democratische vermogen te me­ten, gebruikten we een bestaande schaal van politieke machteloosheid. Deze werd ontwik­keld voor het verkiezingsonderzoek (Beerten, Billiet, Carton, Swyngedouw, 1991: 22; 1995:

eens , noch eens noch oneens en oneens is m e t

oneens noch eens eens

noch oneens

49,0 24,4 26,6

47,8 20,7 31.4

56,3 22,9 20,8

34.2 16,3 49,5

44.3 29,5 26,3

37,6 26,8 35,6

Samenleving en politiek, jg. 6/1999 nr. I | 3 5

Page 7: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

29) en werd al herhaaldelijk toegepast in ana­lyses (bij voorbeeld Billiet, 1998; Elchardus, 1994b, 1994c, 1996; Elchardus 6-Pelleriaux, 1998). In dit onderzoek werden zes uitspra­ken gebruikt om naar de politieke machteloos­heid te peilen (zie tabel 3). Haast drie kwart van de ondervraagden vindt dat er geen band is tussen wat politici beloven en wat zij doen. Eénenzeventig procent heeft het gevoel dat de politici enkel geïnteresseerd zijn in hun s tem en niet in hun mening. Die twee sterk ver­spreide opvattingen wijzen op een kloof tus­sen kiezer en vertegenwoordiging. Een ruime meerderheid van de kiezers heeft de indruk dat hun mening en hun s tem via de politiek niet doordringen tot het beleid. De vertegenwoor­diging geeft hen duidelijk geen gevoel van empowerment . Achtenvijftig procent van de ondervraagden heeft het gevoel dat de politi­ci, eens gekozen, zich "te goed voelen voor mensen zoals ik". Dat alles leidt bij een ruim kwart van het e lectoraat tot u i tgesproken wantrouwen: "eigenlijk is er geen enkele po­liticus die ik zou durven vertrouwen". Met positieve uitspraken over politiek en vertegen­

woordiging s temt slechts 15 a 2 3 % van de ondervraagden in. Het lijkt geenszins over­dreven te stellen dat de helft tot drie kwart van het electoraat zich machteloos voelt. Het democratische vermogen ligt bijzonder laag.

De gerapporteerde vaststellingen laten een duidelijke diagnose toe over het draagvlak van de democratie. Er is een perfecte consensus over het belang van de fundamentele, demo­cratische rechten, maar het vertegenwoordi­gingsprincipe is aangevreten en het gevoel van democratische betrokkenheid is grotendeels afwezig. Het is niet helemaal onjuist te stel­len dat de privé-component van de democra­tie - de individuele rechten - volledig over­eind blijft, maar dat de publieke dimensies, de betrokkenheid, het gevoel van empower­ment, de vertegenwoording, matig tot sterk geërodeerd zijn. Er tekent zich een paradoxa­le verzuchting af naar democratie zonder po­litiek. Dat verklaart waarom sommige politi­ci, zoals Bert Anciaux in de campagne van 1995, voor de kiezer verschijnen met de be­wering dat zij in feite geen politicus zijn. In het licht van die vaststelling is het evenmin

Tabel 3 - Democratisch vermogen (politieke machteloosheid) Percentage van de Vlamingen, 18 tot 75, dat het eens, noch eens noch oneens en oneens is met de voorgelegde uitspraken (n= 1341)

noch eens

noch oneens

1 De politieke partijen zijn alleen maar geïnteresseerd

in mijn stem en niet in mijn mening

11,0 16,9 72,1

2 Als mensen zoals ik aan politici hun opvattingen laten

weten, dan wordt daar rekening mee gehouden

58,5 25,9 15,7

3 De meeste politici beloven veel, maar ze doen niets

4 Van zodra ze gekozen zijn, voelen de meeste politici

zich te goed voor mensen zoals ik

9,1

16,1

17,0

25,7

73,9

58,1

5 Eigenlijk is er geen enkele politicus die ik zou durven

te vertrouwen

34,9 25,9 39,1

6 Over het algemeen kunnen we rekenen op onze

politieke leiders om die beslissingen te nemen

die het best zijn voor de bevolking

38,1 38.3 23,6

Samenleving en politiek, jg. 6/1999 nr. 2

Page 8: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

verwonderlijk dat politici frequent het doel­wit zijn van meedogenloze kritiek, terwijl de hoeders van het recht uitgroeien tot helden, wi t te r idders , die ook de "g ro ten" en de "machtigen" genadeloos de hardheid van de wet laten voelen. Het evenwicht tussen rech­ten, vertegenwoordiging en vermogen is zoek. De mate waarin de s teun voor het ver tegen­woordigingsprincipe is aangevreten, alsook de grote gevoelens van politieke machteloos­heid , v e r g r o t e n de kans da t d e m o c r a t i e voortaan nog enkel in t e rmen van rechten wordt gedacht. Daarom kon de typisch Ame­rikaanse cultus van de onderzoeksrech­ter , the judge, zo gemakkel i jk w o r -

verschillende technieken laten verkiezen. De verkozenen wordt verweten dat zij te ver af s taan van de kiezers, zich dus niet echt als vertegenwoordigers gedragen. De bestaande democratie wordt ook op de korrel genomen omdat zij de kiezer geen echte keuze geeft. Deze krijgt in het beste geval een voorgekauw­de keuze geserveerd. De verkozenen worden daarenboven niet individueel gekozen. Zij zijn doorgaans de vertegenwoordigers van orga­nisaties die hun weg naar het parlement ba­nen omdat de kiezer geen impact heeft op de samenstell ing van de kieslijsten. Niet de kie-

Er bestaat in dit land een duidelijke, ideologisch inge­bedde ontwikkeling van anti-democratische gevoelens.

den overgeplant naar ons land. Dat houdt het gevaar in dat in naam van de rechten het do­mein van de democratische politiek, het em-powerment van de burger en het ver tegen­woordigingsprincipe, s teeds verder worden ingeperkt. Tekstinterpretatie door juristen en andere experts, op basis van relatief abstrac­te formuleringen van rechten en principes, kan zich dan in de plaats stellenVan de democra­tische beslissingen van de burgers. Het is ook overduidelijk dat de wijze waarop de verte­genwoordiging vandaag wordt vervuld, de burger geen gevoel van empowerment geeft. Het evenwicht tussen rechten, vertegenwoor­diging en betrokkenheid impliceert daarom vooral zorg voor de vertegenwoordiging en het democratische vermogen van de burger.

Democra t iekr i t iek : p r o t e s t of an t i ­democra t i s ch s e n t i m e n t ? Voor haast elk van de uitspraken die we aan

het bredere publiek hebben voorgelegd, vindt men het equivalent in de academische en jour­nalistieke discussie over de democratie. Het is daarom niet meteen duidelijk of de vastge­stelde houdingen moeten worden beschouwd als anti-democratisch of als een kritiek op het ontoereikende van de bestaande democrati­sche instellingen. Deze laatste krijgen recent heel wat verwijten te incasseren. Zo wordt onder meer gesteld dat de kiezer niet echt kiest, omdat de vertegenwoordigers zich via

zers, maar de apparaten bepalen wie op een verkiesbare plaats kan staan. Deze kritieken, die we in de debat ten over de Nieuwe Politie­ke Cultuur allemaal hebben kunnen horen, komen haast woord voor woord uit Elementi di scienza politica van de Siciliaanse politie­ke denker Gaetano Mosca. De eerste druk van dat boek verscheen in 1896. Het ongenoegen waarui t de Nieuwe Politieke Cultuur put, is dus zeker niet nieuw. Mosca bedoelde zijn kritiek niet als een pleidooi voor de uitbrei­ding van het stemrecht, de verdieping van het vertegenwoordigingsprincipe of het empo­werment van het electoraat. Integendeel, zo'n ontwikkelingen konden volgens hem slechts tot populisme leiden en tot de heerschappij van het door hem gevreesde "gepeupel". Zijn kritiek werd later t rouwens gretig gebruikt door de pleitbezorgers van de Nieuwe Orde. Ook van de kritiek die vandaag zo kwistig wordt geleverd, is het niet altijd duidelijk in welke mate hij wordt geïnspireerd door het s treven naar een verdieping van ver tegen­woordiging en een vergroten van het empo­werment, in welke mate hij daarentegen wordt ingegeven door vrees voor het (ontvoogde) electoraat en door een doelbewuste strategie om de democratie te herleiden tot zijn gepri­vatiseerde rechtencomponent.

Bij he t ontwikkelen en toe tsen van de schaal waarmee steun voor het vertegenwoor­digingsprincipe werd gemeten, konden we

Samenleving en politiek, jg. 6/1999 nr. 2 | 3 7

Page 9: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

vaststellen dat het voor de respondenten niet altijd duidelijk is in welke ma te hun kritiek op de vertegenwoordiging een pleidooi is voor meer directe democratie en in welke mate hij een verzuchting naar een belangrijker rol van expertise en absolute macht uitdrukt. Als de verzuchting naar expertise en macht zonder tegenspraak aanwezig is, blijkt dit bij de ene persoon te verwijzen naar een groot vertrou­wen in personages, zoals de magistraten, die zich boven de politiek stellen, terwijl ande­ren daar veeleer een voorkeur voor een "ster­ke man" mee uitdrukken. Niet de maat waar­mee de s teun voor het vertegenwoordigings­principe wordt gemeten, is dubbelzinnig, de

opvat t ingen over ver tegenwoordig ing zijn polyvalent. Zij kunnen, afhankelijk van de wijze waarop ze worden aangesproken en de context waar in ze worden geuit, letterlijk verschillende kanten op. De implicaties die men aan de kritiek verbindt, laten zich met andere woorden niet meteen van die kritiek zelf aflezen. Uit het kwalitatieve werk dat aan de schaalconstructie voorafging, houden we de indruk over dat die implicaties voor heel wat respondenten t rouwens onduidelijk zijn. Er is een verzuchting naar empowerment, als­ook een verzuchting naar een minder politie­ke, meer op wetenschappelijk en ethisch ge­zag s teunende toepassingen van a lgemeen aanvaarde basisprincipes, maar over de wijze waarop die verzucht ingen kunnen worden verwezenlijkt en met elkaar verzoend, bestaan minder duidelijke voorstellingen. Sommigen verwijzen naar de rede, het recht en de w e ­tenschap als grondslagen van een consensus, anderen hopen op een sterke figuur, een kun-stenaar-politicus, die zich boven de verdelin­gen stelt, een consensus afdwingt en een eens­gezinde natie boetseert . Bij een deel van de bevolking bevindt het democrat iedebat zich duidelijk in een pre-ideologische fase. Er zijn frustraties, er is ervaren onrecht, er is onge­

mak met verdeeldheid en conflict, er is een vijandbeeld (de politiek en de politici) en er zijn verzuchtingen, maar geen duidelijke voor­stelling van hoe de vijand kan worden bestre­den, het onrecht hersteld en de verzuchtingen verwezenlijkt. Het globale effect van de ge­voelens van politieke machteloosheid en van de kritiek op het vertegenwoordigingsprinci­pe kan daarom best worden ingeschat door te kijken naar de partijen die er wel bij varen. De hamvraag is: waartoe leidt al die kritiek als de burgers in het stemhokje s taan?

De kritiek op het vertegenwoordigings­principe is het s terkst bij de kiezers die blan­co of gewild ongeldig willen s temmen of zich

voornemen te s temmen voor Vivant of het Vlaams Blok (zie tabel 4). Het gevoel van politieke machteloosheid is eveneens groot bij de Vivant-kiezers, bij degenen die blan­

co of gewild ongeldig s temmen of die zeggen dat zij niet van plan zijn naar het stemhokje te t rekken, alsook bij de aanhang van he t Vlaams Blok. Gebruik makend van de door Hirschman (1974) ontwikkelde terminologie, kunnen we stellen dat de lage democratische betrokkenheid en het verwerpen van het ver-tegenwoordingspr incipe zich op twee ver­schillende manieren uiten: exit en voice. Een deel van de mensen met die gevoelens opte­ren voor de exit-optie. Zij verlaten de politiek en de democrat ie , gaan niet meer naar de s tembus of s t emmen blanco of gewild ongel­dig als ze zich toch, tegen hun zin, naar het stemlokaal hebben begeven. Ten gevolge van de opkomstplicht blijft die groep in Vlaande­ren relatief beperkt. Anderen kiezen voor voi­ce. Zij laten horen dat zij malcontent zijn en doen dat via hun stemgedrag, in casu een stem voor Vivant of het Vlaams Blok. In dat ver­band wordt wel eens van een 'proteststem' ge­sproken. Dat begrip is vaag en wordt daarom gemakkelijk ten onrechte gebruikt. Het sug­gereert dat ontevredenheid of onbehagen tot een bepaald s temgedrag leidt, zonder dat er een ideologische band bestaat tussen de par­tij waarvoor wordt gekozen en de opvattin­gen van de ontevreden, protesterende kiezer.

De bedreiging die uitgaat van het vervagen van het klassenschema en de opkomst van de nieuwe breuklijn mag niet worden onderschat.

| 3 8 I Samenleving en politiek, jg. 6/1999 nr. 2

Page 10: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

Dat kan gelden voor eendagsvliegen als Ros-sem en Banaan en kan nu electoraal in he t voordeel van Vivant spelen, maar het is waar­schijnlijk verkeerd een s tem voor het Vlaams Blok als een pro tes ts tem te duiden. Er zijn inderdaad heel wat aanwijzingen dat een stem voor die partij een bewuste keuze uitdrukt (Verbeeck 6- De Witte, 1995; Derks & Elchar-dus, 1996 ). De band tussen die partij en haar electoraat is inhoudelijk. Hij s teunt op over­eenkomsten tussen welbepaalde opvattingen van de kiezer en de s tandpunten van die par­tij, alsook op de overtuiging dat het Vlaams Blok het best geschikt is om de problemen aan te pakken waaraan haar kiezers belang hech­ten. Het begrip 'protes ts tem' is ongeschikt om dat soort s temgedrag te omschrijven. Het is geruststellend op een misleidende wijze.

Bij het Vlaams Blok-electoraat zijn de ge­voelens van politieke machteloosheid en de verwerping van het vertegenwoordingsprin-cipe het grootst. De kritiek op het ver tegen­woordigingsprincipe blijkt daarenboven, in de geest van de bevolking, zeer goed te passen bij de andere thema ' s van het Vlaams Blok. In een r eeks a r t ike l s (Elchardus, 1994b ,

1994c, 1996; Elchardus & Pelleriaux, 1998) werd aangetoond dat he t Vlaams Blok de po­litieke uitdrukking is van een nieuwe breuk­lijn die door ons politiek bestel loopt. Het Vlaams Blok richt zich tot de groep mensen die zich etnocentrisch (racistisch) opstellen, zich politiek machteloos voelen, een voorkeur hebben voor autoritaire relaties en opteren voor een utilitair individualisme. Die lijst van kenmerken kan worden uitgebreid omdat de mensen die de opgesomde houdingen hebben, tevens veel kans hebben voorstander te zijn van bijvoorbeeld een harde aanpak van crimi­nelen en er relatief traditionele opvattingen over rolpatronen (genderrollen) op na te hou­den (Elchardus, Kavadias, Siongers, 1998). Op een bepaald ogenblik kan vooral één van die e lementen worden aangesproken bij het na­streven van electoraal succes. In het verle­den was dat vooral het e tnocent r i sme. De samenhang van de verschillende elementen is echter ui termate belangrijk omdat hij duide­lijk maakt dat die partij, als één element het niet meer even "goed doet", naar een ander thema kan grijpen. Die samenhang of aligne­ment van opvattingen hebben we de nieuwe

Tabel 4 - Ant idemocrat i sche houding e n pol i t ieke machte loosheid v a n de verschi l lende e lectoraten

Gemiddelde schaalscore voor de onderscheiden electoraten ( n = 1 3 4 1 )

Verwerpen vertegenwoordigingsprincipe Politieke machteloosheid

Vlaams Blok Blanco/ongeldig

Vivant

Zou niet gaan stemmen

Andere partijen

VU

CVP

PNPB

SP

Agalev

VLD

ID-21

59,7

58,1

55,8

51,7

50,7

45,8

42,6

42,0

41,5

41,4

41,2

33,4

72,5

70,3

66,8

69,1

66,2

61,6

57,3

65,5

59,6

60,3

60,6

52,4

Totaal (bevolkingsgemiddelde) 46,0 62,4

Significantie P = 0,00 P = 0,00

Samenleving en politiek, jg. 6/1999 nr. 2 | 3 9 |

Page 11: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

breuklijn gedoopt. Voor de mensen die een rechtse positie op de nieuwe breuklijn inne­men is er een logische, ideologische samen­hang tussen utilitair individualisme, etnocen­trisme, autori tarisme en gevoelens van poli­tieke machteloosheid. Hun mensbeeld is wan­t r o u w e n d . Orde en s a m e n l e v i n g w o r d e n slechts mogelijk geacht via culturele homo-

Tabel 5 De factorlading van utilitair individualisme, autoritarisme, etnocentisme, politieke machteloosheid en het verwerpen van het vertegenwoordigingsprincipe op de nieuwe breuklijn (n = 1341)

Factorlading

Utilitair individualisme 0,73

Autoritarisme 0,63

Etnocentrisme 0,73

Verwerpen vertegenwoordigingsprincipe 0,71

Politieke machteloosheid 0,66

Eigenwaarde = 2,4, tweede component 1,04,

%verklaarde variantie = 48

geniteit of sterke externe dwang. Men is van oordeel dat de mees te mensen in de eers te plaats en vooral hun eigenbelang behartigen. Precies daarom is culturele homogeniteit en zijn traditionele opvatt ingen die orde bevor­deren, zeer belangrijk. De cultuur is een pro­ject waarvan de integriteit moet worden be­waakt en bewaard. Als socialisatie in de cul­tuur faalt, kan enkel sterke externe dwang voor orde zorgen. Het verwerpen van het ver­tegenwoordigingsprincipe blijkt empirisch volkomen bij dat alignement van opvattingen te passen (zie tabel 5). We worden in dit land geconfronteerd met een duidelijke, ideolo­gisch ingebedde ontwikkeling van anti-demo­cratische gevoelens.

De kritiek op de bestaande vorm van de democratische instellingen en instrumenten, die, in een aantal gevallen althans, werd ge­leverd met de bedoeling het vertegenwoordi­gingsprincipe t e verdiepen, heeft he t antide­mocratische sent iment waarschijnlijk onge­

wild aangezwengeld. Breuklijnen leveren sche­mata waarmee mensen het gebeuren interpre­te ren . Toen he t schema klassenstrijd zeer sterk in het bewustzijn aanwezig was, kon men onmogelijk over ongelijkheid praten zon­der meteen dat schema op te roepen. Wat men over ongelijkheid zei of schreef, werd ofwel in dat schema ingepast of ging onopgemerkt voorbij en verloren. De nieuwe breuklijn heeft die rol gedeeltelijk overgenomen. Het is nu haast onmogelijk over migranten, gevoelens van politieke machteloosheid, asielbeleid, veiligheid, vertegenwoordiging en een aantal andere kwesties t e spreken, zonder dat dit meteen door de bril of het schema van de nieu­we breuklijn wordt bekeken en als dusdanig geïnterpreteerd. Het bestaan van die schema's relativeert de macht van de media. Hoe iets wordt begrepen staat ten dele los van de bood­schapper en van de wijze waarop deze zijn boodschap brengt. Het is al via de breuklijn­schema voorgecodeerd.

Het antidemocratische sent iment is dui­delijk af te bakenen. Het heeft allerminst be­trekking op de rechten en vrijheden van de burgers, maar op de procedures - he t ver te­genwoordigingsprincipe en de democratische betrokkenheid - waarlangs die rechten concre­te vorm en inhoud krijgen. Voor een niet on­belangrijk deel van de bevolking maken die anti-democratische gevoelens deel uit van een breder al ignement van opvattingen. Zij over­stijgen bij hen het niveau van de proteststem en zijn als het ware klaar voor ideologische en politieke verwerking. Een partij die zou pleiten voor het verbieden van partijen, het afschaffen van verkiezingen en van het Parle­ment en die zou opkomen voor het vormen van een autoritaire regering, zou alvast een luis-terbereid publiek en een gunstige voedings­bodem vinden bij zowat een vijfde van het electoraat . De politieke actor die rond dat thema kan mobiliseren en een project voor­stellen, is eveneens beschikbaar. Daarmee is niet gezegd dat het Vlaams BLok dit ook daad­werkelijk doet. De politieke tegenstanders van die partij verwijten haar dat zij anti-democra­tische standpunten inneemt. Het Vlaams Blok verdedigt zich daar tegen en stelt dat haar

Samenleving en politiek, jg. 6/1999 nr. 2

Page 12: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

s tandpunten over de democratie een pleidooi inhouden pro referendum en contra de op­komstplicht en dus veeleer aanleunen bij die van Agalev, de VLD, de VU en ID21 (zie opi­niestuk van Bart Laeremans in De Standaard van 8 januari 1999). Veel belangrijker dan de wat twijfelachtige uitspraken over wat de ene of andere vertegenwoordiger van die partij ooit zou hebben gezegd, is de vaststelling dat een deel van het electoraat opvattingen en ge­voeligheden heeft, die het voorbereid op een onversneden pleidooi voor een nieuwe "Nieu­we Orde". Dat lijkt minder het gevolg van de standpunten die het Vlaams Blok zelf verkon­digt, meer van de kritiek die allerhande par­tijen en intellectuelen op de vertegenwoordi­ging en de politiek hebben geleverd en die via het schema van de nieuwe breuklijn als anti­democratische standpunten werden begrepen.

Alles is nu aanwezig voor wat Gamson (1992) een politiek handelingskader (action frame) noemt. Er is een deel van de bevolking dat zich tekort gedaan voelt en onrechtvaar­dig behandeld, dat het gevoel heeft dat mi­granten en asielzoekers bevoordeeld worden en dat zij het slachtoffer zijn van gevoelloze en corrupte politici en van de onveiligheid waaraan niets wordt gedaan. De ervaren on­rechtvaardigheid wordt in een duidelijk wij/ zij-perspectief geplaatst: wij, het eigen volk, de mensen waarop wordt neergekeken, de machtelozen, de slachtoffers t egen zij, de vreemden, de volksvreemden en vooral de politici die niet meer gevoelig zijn voor wat bij het volk leeft. Dit in te rpre ta t ieschema overschaduwt bij een deel van de bevolking het oude klassenschema. Dat s teunde op een heilsleer. Het gaf de sociaal en economisch zwakkeren een plaats in de toekomst van de samenleving. Het maakte de wereld interpre­teerbaar in te rmen van een tegenstelling tus­sen klassen. Het hiërarchiseerde waarden en belangen door de zorgen van de verdrukte klasse bovenaan te plaatsen. Niet alle eisen die zich aandienden waren evenwaardig. Die van de sociaal zwakken en verdrukten waren prio­ritair. Op die manier werd de politiek al net­jes en overzichtelijk voorgeordend. Binnen dat

schema rea l i seerde de sociaal-democrat ie daarenboven een harmonie tussen een door intellectuelen bewaard project en het demo­cratische empowerment van de arbeidersklas­se, tussen Rede en Wil, hart en hersenen. De bedreiging voor de democratie die uitgaat van het vervagen van het klassenschema en de opkomst van de nieuwe breuklijn, mag niet worden onde r scha t . De democra t i e moe t voortaan een expliciete zorg zijn van de de­mocratische partijen.

Het is overigens verbazend dat de kritiek op de vertegenwoordiging en het democrati­sche vermogen zich via de nieuwe breuklijn zozeer in een anti-democratisch sent iment heeft vertaald. In de media en de wereld van de sociale bewegingen tekent zich immers een ander schema af. Dit is gecentreerd rond de s ta tus van slachtoffer. Bepaalde groepen (de ouders van vermiste kinderen, asielzoekers, generatie-armen, daklozen...) nemen de sta­tus van slachtoffer aan. Zij krijgen de steun en begeleiding van elitegroepen (advocaten, sociale werkers, professionals uit het welzijns­werk en de sociaal-culturele sector) en voe­ren actie volgens het model van de strafrech­terlijke procedure. Iemand (doorgaans een politicus, maar het kan ook een ambtenaar, rijkswachter of politieagent zijn) wordt be­schuldigd en verantwoordelijk gesteld. Het doel van de actie is he t toewijzen van verant­woordelijkheid en schuld (straffen en een stap opzij doen zetten) en, gebeurlijk, het afdwin­gen of alleszins vragen van hervormingen. Dit sterk juridisch gekleurde schema is verbon­den met de sub-politiek van kleine bewegin­gen en emotionele mobilisaties en door orga­nisatievormen waarin professionele leiding en allianties tussen elites en uitgeslotenen een belangrijke rol spelen. Het is sedert een paar jaar alom tegenwoordig in onze media. Het zou een gevoel van democratisch vermogen kunnen geven aan zijn participanten en reikt alleszins een nieuwe, sterk op emotie en ex­pert ise ges teunde betekenis van ver tegen­woordiging aan. Ondanks de enorme media­belangstel l ing waarop dit strafrechterlijke model van sociale en politiek actie kan reke-

Samenleving en politiek, jg. 6/1999 nr. 2 | 4 1 |

Page 13: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

nen, blijkt het er (nog) niet in geslaagd het denken van bredere groepen van de bevolking te kleuren. De kritiek op het vertegenwoor­digingsprincipe en de gevoelens van machte­loosheid worden voorlopig via de n ieuwe breuklijn overwegend naar een anti-democra­tisch sentiment gekanaliseerd en naar de par­tij die op die breuklijn een duidelijke positie inneemt.

De strijd voor het behoud, het herstel en de uitdieping van de democrat ie , mag zich niet van doelwit vergissen. Als het Vlaams Blok wordt omschreven als een anti-democra­tische partij, wordt daar doorgaans mee be­doeld dat het programma en de communica­tie van die partij onvoldoende respect toont voor fundamenteel geachte rechten. In het verlengde daarvan wordt, zoals sterk bepleit in het boek van van Donselaer (1995), de strijd tegen het Vlaams Blok niet via verkiezingen, maar via institutionele en juridische weg aan­gebonden. Nog afgezien van de vraag of dit doeltreffend is en de democratische vrijheden niet al te zeer in het gedrang brengt, moet worden vastgesteld dat de anti-democratische gevoelens van het electoraat van het Vlaams Blok weinig of niets te maken hebben met het verwerpen van de fundamentele, democrati­sche rechten. Zij hebben daarentegen alles te maken met gevoelens van politieke machte­loosheid en met kritiek op het vertegenwoor­digingsprincipe. Om de democratie vandaag doeltreffend te verdedigen moet de aandacht daarom radicaal verschuiven van rechten naar empowerment en vertegenwoording. De ver­dediging van de democratie heeft weinig baat bij het luidkeels bevestigen van de rechten waarover iedereen het eens is. Zij heeft poten­tieel veel te winnen bij enig inzicht in de oor­zaken van de gevoelens van politieke mach­teloosheid en de verwerping van het vertegen­woordigingsprincipe.

Bibliografie

• Beerten, R., Bitliet, J., Carton, A., Swyngedouw,

M., Source Book of the Voters' Study in con-

nection with the 1991 General Election, ISPO,

Leuven, 1993.

• Beerten, R., Billiet, J., Carton, A., Swyngedouw,

M., 1995, General Election Study Flanders-

Belgium. Codebook and Questionnaire, ISPO,

Leuven, 1997.

Billiet, J., 'Sociaal kapitaal, levensbeschouwe­

lijke betrokkenheid en maatschappelijke inte­

gratie in België', in: Tijdschrift voor Sociolo­

gie, 1998, 1: 33-54.

Brems, E., 'Democratie en extreem-rechts. Ju­

ridische argumenten tegen extreem-rechts', in:

Samenleving en politiek, 1998: 9-17.

Deschouwer, K., 'Op verkenning in de kloof',

in: M.Elchardus (red.), Wantrouwen en onbeha­

gen. Over de vertrouwens- en legitimiteitscri­

sis, VUBpress, Brussel, 1998: 77-100.

Elchardus, M., Op de ruïnes van de waarheid:

lezingen over tijd, politiek en cultuur, Kritak,

Leuven, 1994.

Elchardus, M., 'Verschillende werelden. Over de

ontdubbeling van links en rechts', in: Samen­

leving en politiek, 1994b, 1: 5-17.

Elchardus, M., 'Gekaapte deugden. Over de

nieuwe politieke breuklijn en de zin van l imie­

ten', in: Samenleving en politiek, 1994c, 1: 1-20.

Elchardus, M., 'Was u vandaag al slachtoffer of

werd u beschuldigd? Gebruiksaanwijzing voor

een wantrouwige samenleving', in: M. Elchar­

dus (red.). Wantrouwen en onbehagen. Over de

vertrouwens- en legitimiteitscrisis, VUBpress,

Brussel, 1998, 37-76.

Elchardus, M., 'Class, Cultural Re-alignment,

and the Rise of the Populist Right', in: A. Ers-

kine, M. Elchardus, S. Herkommer, J. Ryan

(red.), ChangingEurope. Some aspects ofiden-

tity, conflict and social justice, A ldershot ,

Avebury, 1996:41-63.

Elchardus, M. 6r A.Derks, 'Discourses about

the Relationship between the Individual and

Society in Flanders. The consequences of indi-

vidualistic Challenges in a Collectivist Cul tu­

re', in : Ethical Perspectives, 1998 [1996], 2:

109-126.

Elchardus, M., Hooghe, M., Smits, W., Tech­

nisch verslag bij de survey TOR98: veldwerk

en responsanalyse, VUB, Vakgroep Sociologie,

1998.

Elchardus, M-, Hooghe, M., Smits, W., Code­

boek bij de survey TOR98: algemene beschrij­

ving, frequenties en vragenlijst, VUB, Vakgroep

Sociologie. 1998.

Elchardus, M. en Pelleriaux, K., 'De polis ver­

deeld, hoe de kiezers links en rechts herdefi­

niëren', in: M. Swyngedouw, J. Billiet, A. Car­

ton en R. Beerten (red.). De (on)redelijke kie­

zer. Onderzoek naar de politieke opvattingen

van Vlamingen. Verkiezingen van 21 mei

Samenlevingen politiek, jg. 6/1999 nr. 2

Page 14: Democratie zonder politiek? - SamPol€¦ · wen en van andere factoren op de steun voor de democratie. ... Er bestaan immers verschillende, onderling concurrerende en zelfs ronduit

1995, Leuven, Acco,1998: 183-210. • Elchardus, M., Kavadios, D., Siongers, J., Heb­

ben scholen een invloed op de waarden van jongeren? Een empirisch onderzoek naar de doeltreffendheid van waardevorming in het se­cundair onderwijs, 1998, VUB, Vakgroep So­ciologie.

• Elchardus M. en Smits W., 'Vertrouwen. Het vertrouwen van de Vlaming in de politiek, overheid en instellingen in tijden van affaires', in: Vlaanderen gepeild! De Vlaamse Overheid en Waardeonderzoek, Ministerie van de Vlaam­se Gemeenschap, Brussel, 1998: 45-91.

• Gamson, W. A., Talking Politics, Cambridge University Press, Cambridge, 1992.

• Hirschman, A.O., Exit, voice and loyalty: res-ponses to decline in firms, organisations, and States, Harvard University Press, Cambridge, 1974.

• Julliard, J., La faute aux élites, Gallimard, Pa­rijs, 1997.

• Lipset, S.M. en Schneider, W., The Confidence Gap: Business, Labor and Govenment in the Public Mind, John Hopkins University Press, 1987.

• Macpherson, C.B., Democratie Theory: Essays in Retrieval, Clarendon Press, Oxford, 1971.

• Middendorp, C.P.,. Ontzuiling, politisering en restauratie in Nederland. De jaren '60 en '70, Bloom, Antwerpen, 1979.

• Mosca, G., The Ruling Class, (vertaling van Elementi di Scienza Politica door Arthur Li­vingston), McGraw-Hill, New York, 1939.

• Schattschneider, E.E., The Semi Sovereign People. A Realist's View of Democracy in Ame­rica, Holt, Rinehart & Winston, New York, 1960.

• Tanghe, E, Het spaghetti-arrest. Recht en de­mocratie, Hadewijch, Antwerpen, 1997.

• Touraine, A., Critique de la modernité, Fayard, Parijs, 1992

• van Donselaer, De staat paraat? De bestrijding van extreem-rechts in West- Europa, Babyion-De Geers, Amsterdam, 1995.

Verbeeck, G & H.De Witte, Culturele racisten, neo-nazi's of papieren tijgers? Bespreking van recente Nederlandstalige literatuur over ex­treem-rechtse partijen in Europa, in: ResPubli-ca, 1995,2: 263-270.

Noten * Met dank aan Wendy Smits voor hulp bij de

verwerking en analyse van de gegevens.

1/ Het onderzoek steunt op face-to-face inter­views en werd uitgevoerd tussen maart en mei 1998, bij een toevallige steekproef van 1341 Belgen uit het Vlaamse Gewest, tussen de leef­tijden van 18 en 75.

2/ Deze en de volgende voetnoten hebben een technisch karakter. Ze zijn bedoeld voor de le­zer die onderlegd is in methoden en technie­ken van het sociologisch onderzoek. De vijf uitspraken in tabel 1 vormen samen een schaal. De principale componentenanalyse geeft een eerste factor met een eigenwaarde van 3.5 en een verklaarde variantie van 70%. We kunnen de vijf uitspraken bijgevolg beschouwen als elementen van eenzelfde onderliggende dimen­sie. Als deze als een additieve schaal wordt gemeten, is de Crombach's alfa gelijk aan 0.89.

. Het betreft dus een stevige schaal. Deze schaal werd gepretoetst in twee testonderzoeken bij respectievelijk 550 en 150 respondenten, voor­aleer ze in het steekproefonderzoek werd ge­bruikt. Naar aanleiding van de pretoetsen en hun bespreking, werden de formuleringen soms aangepast.

3/ De zes uitspraken samen vormen een schaal. De principale componentenanalyse geeft een eerste factor met een eigenwaarde van 3.8 en een verklaarde variantie van 54.2. Het is der­halve aangewezen de zes uitspraken te be­schouwen als elementen van eenzelfde onder­liggende dimensie. Als deze als een additieve schaal wordt gemeten, is de Crombach's alfa gelijk aan 0.86. Het betreft dus een stevige schaal. Ook deze schaal werd gepretoetst in twee testonderzoeken bij respectievelijk 550 en 150 respondenten.

4/ De factorlading van het item is nipt 0.50 en de Crombach's alfa neemt een beetje toe zonder dit item in de schaal. Het betreft dus een rand-geval, waarin de empirische evidentie zowel opname als niet opname wettigt. We hebben gekozen voor een strenge interpretatie opdat de schaal een eenduidige betekenis zou hebben.

5/ De zes uitspraken samen vormen een schaal. De principale componentenanalyse geeft een eerste factor met een eigenwaarde van 3.0 en een verklaarde variantie van 50.7. Het is der­halve aangewezen de vijf uitspraken te be­schouwen als elementen van eenzelfde onder­liggende dimensie. Als deze als een additieve schaal wordt gemeten, is de Crombach's alfa gelijk aan 0.80. Het betreft dus een stevige schaal.

Samenleving en politiek, jg. 6/1999 nr. 2 | 4 3 |