Dementievriendelijkheid in gemeenten en ziekenhuizen: een onderzoek naar het label en...
-
Upload
pieter-vermeyen -
Category
Documents
-
view
122 -
download
0
description
Transcript of Dementievriendelijkheid in gemeenten en ziekenhuizen: een onderzoek naar het label en...
-
Universiteit Antwerpen
Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen
Master Sociologie
Academiejaar 2013-2014
DEMENTIEVRIENDELIJKHEID IN GEMEENTEN EN
ZIEKENHUIZEN
- Een onderzoek naar het label en gemeenschappelijk beleid -
Promotor: Prof. Dr. Edwin Wouters
Copromotor: Prof. Dr. Jan Steyaert
Medebeoordelaar: Prof. Dr. Herman Meulemans
Scriptie voorgelegd met het oog op het behalen van
de graad van Master Sociologie
Helena Van Bauwel
Juni 2014
-
2
-
3
Voorwoord
Deze thesis werd geschreven vanuit een persoonlijke interesse in het onderwerp dementie. Het
is een intrigerend thema dat ons vroeg of laat allemaal rechtstreeks of onrechtstreeks zal
benvloeden. Dementie is een vreselijke aandoening met een grote impact op de samenleving
en net daarom vereist het actie te ondernemen op grote schaal. Hierbij wil ik deze scriptie
opdragen aan mijn grootmoeder die aan de ziekte van Alzheimer lijdt en vooral ook aan mijn
grootvader en moeder die als mantelzorgers reeds bergen hebben verzet.
Ik wil mijn promotor Edwin Wouters en copromotor Jan Steyaert bedanken voor hun bijdrage
en hulp. Deze thesis werd aangemoedigd en mede mogelijk gemaakt door het
Expertisecentrum Dementie Vlaanderen en het AZ Nikolaas die zich momenteel onder andere
inzetten voor het thema dementievriendelijk ziekenhuis en mij hiermee hebben
genthousiasmeerd om onderzoek te verrichten naar dementievriendelijke initiatieven vanuit
een sociologisch perspectief.
Niet te vergeten zijn de contactpersonen waar ik zeer interessante gesprekken mee heb
gevoerd en waarvoor ik hen ook enorm wil bedanken. Zij hebben mijn kijk op dementie en
vooral op hoe omgaan met dementie verbreed, iets wat niet meer vergeten zal worden.
Hartelijk dank aan Kathleen Christiaens, Prof. Dr. Patrick Cras, Eline De Keulenaer, Hugo
Goedem, Liesbeth Luts, Daniela Maviglia, Karin Peeters, Els Steeman, An Vagane, Eve
Van den Bergh, Caroline Van Laere en Nathalie Vereecke. De audiobestanden van de
interviews kunnen indien gewenst worden opgevraagd.
"Alzheimer's disease and other dementias have a huge impact on people with
dementia and their families, but we have to be aware that a lot can be done to
improve their quality of life. With a better insight of dementia, it is easier for
families to cope with it and find the right solutions in day-to-day life."
(Alzheimer's Disease International, 2013, citaat van Marc Wortmann)
-
4
Inhoudsopgave
Abstract 6
Sleutelwoorden 6
Figurenlijst 7
Inleiding en probleemstelling 8
1. Dementie in de verschillende domeinen van de samenleving 9
2. Ontstaan dementievriendelijkheid en internationaal kader 14
2.1 Dementie als deviant gedrag in de samenleving: exclusie en stigmatisering 14
2.2 Schotland als koploper van de dementievriendelijke initiatieven 16
2.3 Dementievriendelijkheid buiten Schotland 18
2.4 Dementievriendelijkheid in Vlaanderen 18
3. Dementievriendelijkheid in gemeenten 21
3.1 De mantelzorgers en mensen met dementie zelf aan het woord 21
3.2 Dementievriendelijkheid in Vlaamse gemeenten: het gebrek aan en de nood
van een gemeenschappelijk beleid en voorwaarden 22
4. Dementievriendelijkheid in Vlaamse ziekenhuizen 26
4.1 Dementievriendelijkheid in ziekenhuizen op drie domeinen 26
4.1.1 Na de diagnose 26
4.1.2 Zorgverleners 27
4.1.3 Ziekenhuisarchitectuur en infrastructuur 28
5. Methodologie 31
5.1 Onderzoeksmethode 31
5.2 Onderzoekspopulatie en observatie-plaatsen 31
5.3 Dataverwerking 32
5.4 Hypothesen 32
6. Bevindingen vanuit de praktijk 33
6.1 Duiding interviews 33
6.2 Bespreking interviews gemeenten 33
6.2.1 Sint-Niklaas 33
6.2.1.1 De start van Sint-Niklaas als dementievriendelijke gemeente 33
6.2.1.2 De Stedelijke Academie, politie en handelaars als projectpartners 34
6.2.1.3 Benadrukking van het positieve om het taboe te doorbreken 34
6.2.1.4 De toekomst van Sint-Niklaas als dementievriendelijke gemeente 35
6.2.2 Mortsel 36
6.2.2.1 De start van Mortsel als dementievriendelijke gemeente 37
6.2.2.2 De huisarts als belangrijke schakel 38
-
5
6.2.2.3 De politie als knelpunt 38
6.2.3 Antwerpen 39
6.2.3.1 Dementievriendelijke initiatieven vanuit het thuiszorgcentrum 39
6.2.3.2 De aanzet vanuit het stadsbestuur is er al 40
6.2.3.3 Toekomstplannen van het thuiszorgcentrum 41
6.2.4 Naar een gemeenschappelijk beleid en criteria voor de
dementievriendelijke gemeente 41
6.3 Bespreking interviews ziekenhuizen 44
6.3.1 Het AZ Nikolaas 44
6.3.1.1 Zorgpad dementie en diagnose in het ziekenhuis 44
6.3.1.2 Betrokkenheid van de zorgverleners 45
6.3.1.3 Infrastructurele aanpassingen 46
6.3.2 Het Sint-Jozef ziekenhuis te Mortsel 46
6.3.2.1 Omgevingsaanpassingen vanuit het perspectief van een
ergotherapeute 46
6.3.2.2 Een multidisciplinair zorgteam en zorgcontinum 47
6.3.2.3 Gemeentelijke omgevingsinvesteringen 48
6.3.3 Het UZA 49
6.3.3.1 Waardigheid als belangrijkste aandachtspunt 49
6.3.3.2 Het betrekken van dementiepatint n mantelzorger 50
6.3.4 Naar een gemeenschappelijk beleid en criteria voor het
dementievriendelijk ziekenhuis 50
7. Conclusie en discussie 53
Bibliografie 55
Bijlage: vragenlijst diepte-interview 60
-
6
Abstract
Deze thesis gaat uit van een sociale problematiek van dementie dewelke een taboe en isolatie
teweegbrengt. Hierbij wordt er getracht de initiatieven te bespreken die het negatieve
maatschappijbeeld doorbreken. De dementievriendelijke gemeente en het dementievriendelijk
ziekenhuis worden dan ook gebruikt als uitgangspunten om barrires van taboe, isolatie en
stigmatisering op te heffen. In deze scriptie wordt er onderzocht wat het label
dementievriendelijkheid inhoudt in het algemeen, in een gemeente en in een ziekenhuis. Om
te onderzoeken wat het label dementievriendelijkheid vereist en welke criteria er net nodig
zijn om het label te verkrijgen, werden er kwalitatieve diepte-interviews afgelegd met
medewerkers van de lokale overheidsdiensten of OCMWs van Sint-Niklaas, Mortsel en
Antwerpen en van de ziekenhuizen AZ-Nikolaas, Sint-Jozef en het UZA. Zo werd te weten
gekomen wat de betreffende gemeenten en ziekenhuizen reeds doen met het oog op
dementievriendelijkheid en welke verbeteringen ze in de toekomst nog graag zouden zien. Er
is voor deze drie steden gekozen omdat het AZ-Nikolaas in Sint-Niklaas de aanzet was om
over dit thema onderzoek te verrichten en omdat ikzelf woonachtig ben te Mortsel en studeer
in Antwerpen.
Uit de interviews bleek dat er wel degelijk nood is aan een gemeenschappelijk beleid en dat
engagement vanuit de samenleving noodzakelijk is om het taboe van dementie te doorbreken.
Bij het krijgen van de diagnose van dementie hoeft het leven niet te eindigen en net daarom
moet ervoor gezorgd worden dat ook personen met dementie evenwaardig betrokken worden
in onze samenleving door het opstarten en behouden van dementievriendelijke initiatieven.
Sleutelwoorden: dementie, dementievriendelijkheid, gemeente, ziekenhuis,
gemeenschappelijk beleid, criteria, mantelzorgers, initiatieven, stigma, taboe
-
7
Figurenlijst
Figuur 1: Affiches in Duitsland met aandacht voor dementie en oog op een
dementievriendelijke gemeente 10
Figuur 2: Herkennen van en omgaan met dementie 11
Figuur 3: Gemiddelde professionele en informele thuiszorgtijd bij dementerenden
in minuten per week 12
Figuur 4: Aanbevelingen in de strijd tegen het dementie-stigma van het World
Alzheimers Report 2012 15
Figuur 5: Waarden en beginselen voor mensen met dementie en hun mantelzorgers
(vertaald uit het Engels) 17
Figuur 6: Overzicht aanbevelingen betreffende dementie voor de verschillende
actoren van de samenleving 19
Figuur 7: Tien doelstellingen die een dementievriendelijke gemeente kan
nastreven 23
Figuur 8: Wiel met principes betreffende dementievriendelijkheid in ziekenhuizen
met in het midden de vijf gewenste uitkomsten voor dementiepatinten 29
-
8
Inleiding en probleemstelling
Men kan er niet om heen dat dementie een alom besproken onderwerp is dat zowel op
nationaal vlak als internationaal veel aandacht krijgt. De oorzaak hiervan ligt bij het feit dat
dementie jammer genoeg meer en meer mensen treft. De verhoging van de kans op het krijgen
van dementie is het resultaat van het alsmaar ouder worden van de bevolking. De kans op het
krijgen van dementie wordt groter met het stijgen van leeftijd (Reuser, 2010). Ook van den
Heuvel (2010) heeft het over dementie als een epidemie en verklaart zo de toegenomen
aandacht voor dit belangrijk gezondheidsprobleem. Niet alleen de vergrijzing zorgt voor meer
en meer mensen met deze aandoening, maar dementie treft ook steeds vaker minder oude
mensen. Omdat er nog altijd geen genezing voor dementie bestaat, blijft de patint achter met
vele vraagtekens en heeft deze vaak een uitzichtloos beeld over zijn toekomst.
De aandoening dementie is dus duidelijk een cruciaal onderwerp in de gezondheidszorg dat
zomaar niet vergeten mag worden. Dementie houdt ook de wetenschap bezig op zoek naar een
mogelijk geneesmiddel. Het is niet alleen belangrijk om aandacht te besteden aan het
fenomeen dementie op zich, maar ook aan hoe omgaan met dementiepatinten, net omdat het
een groot aantal van onze bevolking betreft. Hoe voelen zij zich en hoe spelen bepaalde
instellingen hierop in? Wat wordt er gedaan om het leven van personen met dementie toch zo
aangenaam mogelijk te maken? Hoe kan een persoon met dementie zich zo goed mogelijk
begrepen voelen door zijn gemeente of ziekenhuis? Een kwestie die bij dit alles komt kijken is
het ontbreken van een gemeenschappelijk beleid rondom en voorwaarden voor een
dementievriendelijke gemeente en een dementievriendelijk ziekenhuis. In Vlaanderen,
Belgi, Europa en mondiaal zijn er enorm veel projecten opgericht teneinde het leven van
mensen met dementie zo aangenaam mogelijk te maken, van een dementievriendelijke
winkelstraat in Japan, tot een dementievriendelijke gymnastiekles in Evere (De Rynck &
Teller, 2011). In deze thesis wordt aandacht besteed aan de initiatieven betreffende
dementievriendelijkheid, maar ook onderzocht hoe er kan gekomen worden tot
gemeenschappelijke pijlers van dementievriendelijkheid en wat dit label net inhoudt.
-
9
1. Dementie in de verschillende domeinen van de samenleving
Volgens Stefan Van der Mussele en Sebastiaan Engelborghs (2013) is dementie Een
verworven syndroom, met een achteruitgang van de cognitieve functies, gedragsstoornissen
en tekorten in de activiteiten van het dagelijkse leven (ADL) en dit leidt tot een verlies van
autonomie. Uit literatuur van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw (2008) blijkt
dat de diagnose van dementie niet eenduidig is. Dementie is het gevolg van een ziekte die de
hersenen aantast, maar is op zichzelf geen ziekte en de vorm van dementie is verschillend
naargelang de onderliggende ziekte. De gemeenschappelijke factor echter is wel dat al deze
ziekten die dementie uitlokken ervoor zorgen dat de patint wordt aangetast in zijn
persoonlijk en maatschappelijk functioneren, handelen en denken en daarbij zijn autonomie
steeds meer en meer verliest. In deze thesis worden niet de medische aspecten van dementie
besproken, maar de sociale en persoonlijke invloed die dementie heeft op de hele samenleving
en dan vooral wat vanuit maatschappelijk oogpunt kan gedaan worden om dit toch wel
belangrijk deel van de bevolking het zo aangenaam mogelijk te maken en in te burgeren in het
geheel van de maatschappij zodat personen met dementie geen buitengesloten groep is of
wordt.
Uit het Dementieplan Vlaanderen, geschreven door Vlaams minister van Welzijn,
Volksgezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen (2010), wordt er gesuggereerd dat het aantal
personen met dementie alleen nog maar zal stijgen. Dementie evolueert van zeldzame
aandoening tot een volksziekte die overal aanwezig is (Wortmann, 2006). Ook op
internationaal niveau wordt de populatie alsmaar ouder, wat alleen maar een stijging van de
behoefte aan zorg met zich mee zal brengen en een groot deel van deze ouderenzorg betreft de
dementie- en Alzheimerpatinten (Brookmeyer, e.a., 2007). Aangezien de grote groep van
mensen die hiermee in aanraking komen, is de maatschappelijke relevantie vanzelfsprekend
(Vandeurzen, 2010). Ook op Europees en internationaal vlak is er steeds meer aandacht voor
dementie. Niet alleen in ons land zijn er dementievriendelijke-initiatieven waarover in de
loop van deze thesis nog uitgebreid wordt op ingegaan ook in andere landen wordt dementie
meer en meer een aandachtspunt. In Duitsland bijvoorbeeld werden er overal affiches
verspreid om dementie onder de aandacht te brengen met het oog op dementievriendelijke
gemeenten. De affiches hebben ook belangstelling voor de mantelzorgers en willen vooral de
boodschap brengen dat personen met dementie en hun mantelzorgers er niet alleen voor staan
(Verschraegen, 2010). Met een tint humor proberen deze affiches de taboesfeer weg te halen
en dementie te zien als een alledaags probleem met nood aan publieke aandacht en
bekommernis.
-
10
Figuur 1: Affiches in Duitsland met aandacht voor
dementie en oog op een dementievriendelijke
gemeente
Bron figuur: Verschraegen, 2010
Ook in Nederland is er aanzienlijk initiatief voor dementievriendelijkheid. De organisatie
Alzheimer Nederland bijvoorbeeld heeft een kaartje ontworpen voor iedereen die zijn kennis
over dementie wil vergroten met handige tips over het herkennen van en omgaan met mensen
die dementie hebben. Alzheimer Nederland heeft als doel te streven naar een
dementievriendelijke gemeenschap door middel van een dementievriendelijke beweging
(Alzheimer Nederland, 2014).
-
11
Figuur 2: Herkennen van en omgaan met dementie
Bron figuur 2: Alzheimer Nederland, 2014
De gevolgen van deze ernstige aandoening hebben een invloed op wereldvlak. Deze gevolgen
laten hun sporen na op verschillende domeinen van de samenleving. Zo is de medische zorg
een eerste en belangrijk domein betreffende de gevolgen van dementie. Om te beginnen
brengt de vergrijzing een oplopend kostenplaatje met zich mee, waardoor er op politiek vlak
genoeg aandacht moet besteed worden aan investering in de ouderenzorg om deze te kunnen
garanderen voor een groot deel van de bevolking en hierbij een zo efficint en effectief
mogelijk beleid uit te stippelen om de stijgende vraag naar ouderenzorg te beantwoorden. Als
het gaat over dementie, wordt het duidelijk dat deze groep patinten net extra zorg behoeven
in vergelijking met ouderen zonder dementie, wat de ouderenzorg in Vlaanderen des te meer
doet stijgen (van den Berg Jeths, e.a., 2004). In een dossier van de FOD Sociale Zekerheid
over vergrijzing, gezondheidszorg en ouderenzorg in Belgi wordt snel duidelijk dat zorg van
groot belang is voor dementerende ouderen. Niet alleen de professionele zorg wordt onder de
aandacht gebracht, maar ook de informele mantelzorg die van groot belang is, vergt steeds
meer tijd. Het is dan ook cruciaal dat de informele zorg ondersteund wordt door de
professionele zorg, net omdat de informele zorg vaak erg zwaar kan wegen op de schouders
van de mantelzorger. Pacolet et al (2005) stellen dat de informele zorg van personen met
dementie kan oplopen tot gemiddeld 60 uur per week in de zwaarste zorgsituaties.
Dementerende ouderen zijn zeer hulpbehoevend en hebben veel zorg nodig, en dan vooral
door hun gebrek aan autonomie. Op onderstaande grafiek wordt een inschatting gegeven van
de professionele en informele zorg voor personen met dementie, vergeleken met een
controlegroep. Omdat de mantelzorg nog steeds zeer veel inspanning en tijd vraagt en ook
relatief het grootste zorgsegment is bij dementerende ouderen, geeft de Vlaamse overheid
-
12
mogelijkheden voor mantelzorgers via de sociale zekerheid en sociale uitgaven onder de vorm
van loopbaanonderbreking, zorgverloven en vormen van tegemoetkoming. Deze aanpak sluit
aan bij de Scandinavische manier. Ook is het belangrijk voor de patint en zijn
mantelverzorger dat zowel ziekenhuizen als gemeenten mensen met dementie helpen om
wegwijs te maken in het grote zorgaanbod van Vlaanderen.
Figuur 3: Gemiddelde professionele en informele thuiszorgtijd bij dementerenden in minuten per week
Bron figuur 3: Misplon, Pacolet, Hedebouw, 2004, Qualidem-studie
Een tweede domein waarop dementie een invloed heeft, is het sociale domein en dan vooral
aangaande de sociale omgang en orde van de samenleving. Dementie houdt de wetenschap
bezig op zoek naar een geneesmiddel en naar manieren om het leven van mensen met
dementie zo aangenaam mogelijk te maken. Brookmeyer et al (2007) stellen dat door middel
van effectieve interventies de prevalentie en incidentie van Alzheimer aanzienlijk kunnen
dalen, dat de levenskwaliteit van mensen met dementie en hun verzorgers kan stijgen en de
middelen die nodig zijn voor thuiszorg en ziekenhuiszorg verminderd kunnen worden.
Dementievriendelijke gemeenten en ziekenhuizen zijn initiatieven om de sociale omgang met
deze groep mensen te verbeteren en dementie een erkende plaats te geven in de samenleving
(De Rynck, & Teller, 2011). Deze erkenning is ook nodig om het taboe dat nog steeds heerst
in onze samenleving ondanks tal van acties en maatregelen te kunnen doorbreken. Dit taboe
wordt mede veroorzaakt door het negatieve beeld over de achteruitgang van het dagelijks
functioneren van mensen met dementie en heeft als gevolg dat deze mensen vaak in isolement
geraken. Om hier tegen in te gaan, zijn er tal van expertisecentra die de nodige begeleiding en
informatie verschaffen om de levenskwaliteit van mensen met dementie te behouden en
verbeteren en door de juiste informatieverschaffing het taboe omtrent dementie proberen de
wereld uit te helpen. In Vlaanderen werkt het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen samen
met negen regionale expertisecentra (Sophia, Foton, Paradox, Orion, Meander, Broes, Memo,
Contact en Tandem) rond dementie in de samenleving (Expertisecentrum Dementie
Vlaanderen, 2013a).
-
13
Dementie is de laatste jaren enorm onder de aandacht gebracht onder de vorm van boeken,
lezingen, gespecialiseerde tehuizen of afdelingen, steeds op zoek naar de juiste en
kwaliteitsvolle zorg. Declercq (1998) stelt dat dat deze toenemende aandacht voor mensen
met dementie sociologisch gekaderd kan worden. Deze verklaring steunt op de theorie van het
communicatief en strategisch handelen van Jurgen Habermas die stelt dat mensen die
strategisch handelen op een doelgerichte manier met elkaar omgaan door gebruik van
middelen zoals macht of geld en mensen die communicatief met elkaar handelen via een
onderhandelingsproces streven naar een consensus, een wederzijds begrip. Bij de klassieke
zorgverlening (strategisch handelen) is het doel dat de patint beter wordt, maar bij dementie
is dit onmogelijk waardoor de zorgverlening een doel op zich wordt en er ook geen middelen
zijn om iets anders te bereiken. Door deze situatie is de zorgverlening bij mensen met
dementie gericht op het communicatief handelen waarbij de zorg een onderhandeling wordt
tussen zorgverlener en patint om hem een zo aangenaam mogelijk leven te bieden (Declercq,
1998).
Ook op het politieke domein is dementie en zorg hieromtrent een actueel punt bij de
beleidsmakers en ook bij betrokken organisaties. Christel Geerts van S.PA stelde enkele jaren
geleden al in een interview met De Standaard dat dementie dringend op de politieke agenda
moest komen.
Ik geloof in thuiszorg, maar we moeten opletten dat we die niet verheerlijken. Veel
mensen hebben het gevoel: dat kan ik nu toch nog doen voor mijn ouders. Vader of
moeder verdient dat. Maar 24 uur op 24 zorgen voor een demente persoon, dat is a
hell of a job. Dat moeten we als samenleving ook durven zeggen. [] Daarom is dit
een echt politiek thema: het gaat om keuzes maken. Zelfs als we dit groeiritme voor
voorzieningen aanhouden, gaan we achteruit (Christel Geerts, uit De Standaard,
2006).
De beleidsmakers worden ook gemotiveerd door betrokken organisaties om zich in te zetten
voor dementie. Zo maakte het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen samen met de Vlaamse
Alzheimer Liga een memorandum over aan de beleidsmakers om hen erop attent te maken dat
dementie een belangrijke plaats benodigt in de partijprogrammas. Zij willen de politici zo
oproepen om meer aandacht te schenken aan de zorg en de noden van mensen met dementie,
hun hulpverleners en mantelzorgers (De Vlaamse Alzheimer Liga, 2014; Expertisecentrum
Dementie Vlaanderen, 2013b).
Er zijn nog vele domeinen in de samenleving die geconfronteerd worden met dementie zoals
het ethische domein dat zich bijvoorbeeld bezig houdt met euthanasie voor mensen met
dementie of het medische domein, dat nog steeds werkt aan een geneesmiddel tegen dementie,
wat ook weer betrekking heeft op de financile kant die dementie met zich meebrengt. Al
deze domeinen vloeien in elkaar en laten zien dat dementie een veelzijdig onderwerp is met
nog vele vragen naar de toekomst. Er kan besloten worden dat dementie een chronische ziekte
is en meer bepaald een chronische ziekte van de 21ste
eeuw (van den Heuvel, 2010).
-
14
2. Ontstaan dementievriendelijkheid en internationaal kader
2.1 Dementie als deviant gedrag in de samenleving: exclusie en stigmatisering
Dat afwijkend gedrag kan leiden tot sociale uitsluiting werd reeds in 1968 door Robert
Merton uitvoerig uiteengezet in zijn boek over Social Theory and Social Structure. Talcott
Parsons (1968) voegde daaraan toe dat er een fundamentele link bestaat tussen afwijkend
gedrag en ziekte. Ziek zijn is ook een vorm van deviant gedrag. Parsons onderbouwt ook de
visie van de zieke rol waarbij bij een ziek persoon bepaalde verwachtingen worden
toegewezen omdat hij afwijkend gedrag vertoont. Zo wordt de zieke vrijgesteld van zijn
normale rolverplichtingen, moet hij de hulp inschakelen en aanvaarden van een dokter, moet
hij de wil hebben om beter te worden en wordt hij tenslotte niet verantwoordelijk bevonden
voor zijn situatie (Meulemans, 1999). En van de belangrijkste kritieken op de theorie van de
zieke rol van Parsons is dat deze enkel van toepassing is voor acute aandoeningen en niet
opgaat voor chronische aandoeningen. Het is dan ook meteen duidelijk dat de zieke rol niet
kan toegepast worden op dementie omdat dementie een chronische ziekte is (Vlaamse
Overheid, 2001). Mensen met een chronische ziekte moeten leren leven met hun aandoening
via een proces van coping en hebben ook vaker te maken met stigmatisering (Salmon, e.a.,
2009). Goffman (1990) stelt dat er door stigmatisering van een ziekte, de persoonlijkheid van
de zieke wordt aangetast en hij als het ware n wordt met zijn aandoening. De sociale rol van
de zieke schept verwachtingen die niet meer weg te denken zijn, waardoor de identiteit van de
zieke wordt vervormd en overheerst wordt door de aandoening.
Scambler (1993) sluit zich aan bij deze visie en stelt dat het proces van uitsluiting wordt
versterkt door het opdringen van een label. Wanneer aandoeningen worden gestigmatiseerd,
worden de betreffende individuen als het ware gescheiden van de normale mensen en
worden bestempeld als sociaal onaanvaardbaar of minderwaardig. Volgens Scambler krijgt de
zieke te maken met deviantie en stigma op twee niveaus: eerst op individueel vlak waarbij de
zieke afwijkt van de sociale norm en het label ziek krijgt toegediend en ten tweede als
gevolg van het hebben van een aandoening dat een soort van sociaal ongemak brengt voor
de rest van de samenleving. Er kan gesteld worden dat de deviantie hierbij het gedrag betreft
dat afwijkt van de sociale norm, veroorzaakt door de aandoening (Whitehead, e.a., 2001).
Cantley en Bowes (2004) stellen dat ook mensen met dementie te maken kunnen krijgen met
sociale exclusie door afwijkend gedrag. Zij beschrijven deze uitsluiting als limited
opportunities for meaningful occupation, for leisure activities, for artistic expression and for
enjoyment of the arts. Cantley en Bowes constateren echter dat de meest voorkomende
manier van uitsluiting bij mensen met dementie te maken heeft met fysieke beperkingen,
beperkingen door een onaangepaste omgeving en de nefaste gevolgen van het bijeenzetten
van ouderen met andere noden in woonzorgcentra. Toch is het meer dan alleen de praktische
kant van uitsluiting en ervaren mensen met dementie ook sociale exclusie door stigmatisering.
Uit het World Alzheimers Report (Canada Newswire, 2012) blijkt dat een vierde van mensen
met dementie hun diagnose verborgen houdt voor de buitenwereld uit angst voor
stigmatisering en 40% van de mensen met dementie vindt dat ze wordt buitengesloten van het
-
15
dagelijkse leven. Ook verontrustend is het feit dat dat twee op drie mensen met dementie en
hun verzorgers mondiaal ervaren dat er een gebrek is aan begrip voor dementie. Het World
Alzheimers Report geeft dan ook 10 aanbevelingen om in strijd te gaan met het stigma dat
dementie met zich meebrengt. Deze aanbevelingen zijn vooral gericht aan de overheden, maar
ook aan de maatschappij in zijn geheel d.m.v. educatie en bewustzijn van deze aandoening als
belangrijkste prioriteit. Een aspect dat ook niet mag vergeten worden in de strijd tegen het
dementie-stigma is het aanmoedigen van mensen met dementie om hun ervaringen te delen en
erover te durven spreken.
Aanbevelingen in de strijd tegen het dementie-stigma
Educatie van de maatschappij
De isolatie van mensen met dementie verminderen
Mensen met dementie een stem geven
De rechten van mensen met dementie en hun verzorgers erkennen
Mensen met dementie betrekken in hun lokale gemeenschap
Ondersteunen en opleiden van informele en betaalde verzorgers
Verbetering van de kwaliteit van de zorg thuis en in rusthuizen
Dementie-opleiding verbeteren van de primaire gezondheidszorg
Beroep doen op overheden om een nationaal Alzheimer-plan te creren
Stimuleren van het onderzoek naar het aanpakken van het dementie-stigma
Figuur 4: Aanbevelingen in de strijd tegen het dementie-stigma van het World Alzheimers Report 2012
Bron figuur 4: Canada Newswire (2012, 20 september)
De impact van deze stigmatisering is ook te merken in de gezondheidszorg waar de persoon
met dementie vaak beperkt wordt tot dementiepatint. Hun omgeving reduceert hen tot hun
dementie (Steyaert, 2013). Het effect van de stigmatisering van bepaalde aandoeningen zoals
dementie wordt excess disability genoemd, wat wijst op een functioneringsgebrek
veroorzaakt door iets dat niet rechtstreeks toe te schrijven valt aan de ziekte zelf (Dawson,
Wells & Kline, 1993). Hoewel personen met dementie bijvoorbeeld uiteindelijk alle verbale
vaardigheden verliezen, kan een vermindering van sociale interactie vanwege depressie en
sociaal isolement het risico van een voortijdige vermindering van verbaal gedrag verhogen.
Ook malignant positioning wordt gebruikt als term om aan te duiden dat personen met
dementie vaak bekeken worden vanuit een kwaadaardig perspectief en vereenzelvigd
worden met hun aandoening (Steyaert, 2013). Hieruit blijkt dat stigmatisering dus ook schade
kan toebrengen aan de fysieke ziekte zelf (Ritchie, Touchon, & Ledesert, 1998). Net daarom
is het zo belangrijk dat dementievriendelijke initiatieven zich richten op het verminderen van
het taboe rondom dementie en het reduceren van het sociaal isolement van mensen met
dementie.
What they want is to be treated like normal people with a focus on their abilities and
not on their impairments. Bringing light to these issues will help improve the quality of
life for people with dementia and for their carers (Nicole Batsch, Canada Newswire,
2012).
Els Steeman (2013) stelt dat het communicatiegedrag tussen dementiepatint en zorgverlener
van groot belang is om de patint zichzelf een waardig iemand te laten voelen. Luisteren naar
-
16
het verhaal van de persoon met dementie is hierbij een cruciaal punt dat schade kan
veroorzaken wanneer dit niet gedaan wordt.
Wat niet onbelangrijk is om te vermelden, is het feit dat hoe er gedacht wordt over een
aandoening of handicap verschilt tussen cultuur en samenleving. Desnerck, Bosteels en
Hardonk (2008) stellen dat individuele modelbenaderingen de oorzaak van de handicap
leggen bij het individu en sociale modelbenaderingen de situatie van de handicap of
aandoening verklaren door oorzaken aan te duiden die buiten het individu liggen. Steyaert
(1995) stelt dat volwaardig burgerschap voor personen met een beperking samenhangt met de
wijze waarop ze worden aanvaard en opgenomen door de maatschappij. De samenleving kan
de oorzaak zijn van uitsluiting omdat bijvoorbeeld mensen met een functionele beperking
kunnen worden uitgesloten door onvoldoende aanpassingen of voorzieningen (Steyaert, 1995;
De Beco, 2014). Hierbij wordt duidelijk dat de maatschappij verantwoordelijk moet worden
gesteld voor hulp aanbiedende initiatieven en niet het individu omdat de omgeving niet
aangepast is. Dementievriendelijke initiatieven kunnen een stap zijn in de goede richting om
te voorkomen dat personen met dementie worden uitgesloten door een onvoldoende
aangepaste maatschappij.
2.2 Schotland als koploper van de dementievriendelijke initiatieven
In het artikel van Jurn Verschraegen (2010) is sprake van een publicatie van Alzheimer
Schotland uit 2001 die de oorsprong zou zijn van alle dementievriendelijke initiatieven. Het
project om een dementievriendelijke samenleving te maken ontstond door het feit dat mensen
met dementie zich nog steeds uitgesloten voelden van de maatschappij en hun mantelzorgers
zich nog vaak gesoleerd voelden. Hierbij wordt meteen duidelijk dat het concept
dementievriendelijkheid niet alleen over personen met dementie gaat, maar ook over
mantelzorgers. Het tweede uitgangspunt voor de dementievriendelijke initiatieven was het
taboe dat ruste en misschien nog steeds rust op dementie. Het gedrag van mensen met
dementie kan vreemd overkomen en anderen afschrikken. Een dementievriendelijke
omgeving kan de samenleving meer bewust maken van wat dementie precies is en hoe om te
gaan met degenen die het hebben (Alzheimer Scotland: Action on Dementia, 2001).
De drijfveer van het eerste dementievriendelijk initiatief is om een positieve boodschap te
verspreiden om ervoor te zorgen dat er meer kennis is over dementie bij alle instellingen en
diensten van een samenleving alsook bij de gewone burger en iedereen die mogelijks in
aanraking komt met personen met dementie zoals de postbode, de poetsvrouw, de kapper en
de kassire. Op deze manier kan het mogelijk gemaakt worden dat personen met dementie
minder stress ervaren in het dagelijkse leven. Niet alleen gemeenten en steden kunnen dit
dementievriendelijk initiatief in praktijk brengen, ook ziekenhuizen en medische diensten
spelen een grote rol in het ondersteunen van personen met dementie en hun mantelzorgers.
Net omdat enkel een dementievriendelijke ziekenhuisomgeving niet genoeg is voor de patint,
is het zeer belangrijk dat hij ook vanuit zijn woonplaats het gevoel van support en vriendschap
ervaart. Daarom is het van groot belang dat een gemeente of stad n hun ziekenhuis beiden
een dementievriendelijk beleid hanteren om de personen met dementie en hun mantelzorgers
-
17
zo goed mogelijk te begeleiden (Alzheimer Scotland: Action on Dementia, 2001). Het
uitgangspunt bij het ontstaan van dit dementievriendelijk initiatief is het proberen te
vermijden van sociale uitsluiting van mensen met dementie. Deze sociale exclusie kan het
gevolg zijn van taboe of stigmatisering van de gemeenschap, maar soms zelfs ook van familie
en vrienden. Dit zorgt voor een verslechtering van de levenskwaliteit van mensen met
dementie, iets wat de samenleving niet kan toelaten. Daarom worden er meer en meer tal van
dementievriendelijke projecten op touw gezet die ingaan tegen het taboe en de stigmatisering
(De Rynck & Teller, 2011).
De idee van dementia-friendly community werd geconcretiseerd door een aantal principes
en waarden voor personen met dementie en hun mantelzorgers op te stellen. Alzheimer
Schotland Action on Dementia streeft naar verbetering van de dienstverlening voor alle
mensen met dementie en hun mantelzorgers overal in Schotland. Om dit doel te bereiken
werken zij samen met openbare instellingen, particulieren, de vrijwilligerssector en
gemeenschappen (Alzheimer Scotland: Action on Dementia, 2001).
Waarden en beginselen voor mensen met dementie en hun mantelzorgers
Mensen met dementie hebben recht op:
hetzelfde respect, waardering en privacy als iedereen
hetzelfde aanbod en dezelfde kwaliteit van algemene diensten als voor andere burgers, maar met
aandacht voor hun behoeften
een onafhankelijk leven zoals zij het willen en dit in een vertrouwde omgeving voor zo lang dat
mogelijk is
medische zorg voor andere gezondheidsproblemen
een diagnose en informatie over dementie
gespecialiseerde diensten afgestemd op hun individuele behoeften
diensten die ondersteuningsbehoeften van hun mantelverzorgers erkennen en voorzien, waarbij de
goede wil van de mantelzorger niet mag worden misbruikt
Mantelzorgers van mensen met dementie hebben recht op:
toegang tot adequate informatie en (zowel emotionele, financile als praktische) ondersteuning om
hen te motiveren zorg te verstrekken op de manier waarvan zij denken het meest geschikt is en het
langst vol te houden
erkenning door openbare beleidsmakers en alle dienstverleners (zowel openbare, vrijwillige als priv)
van de zorg die zij verstrekken
volledige betrokkenheid bij de voorbereiding van individuele zorgplannen
een evaluatie van hun eigen noden als zij dat wensen
een blijvende ondersteuning na het overlijden van de persoon met dementie
Mensen met dementie en hun mantelzorgers hebben beiden recht op:
kansen om hun vaardigheden te verbeteren
mogelijkheden tot inspraak in de bredere gemeenschap
deelname in beslissingen die hun dagelijkse leven en zorg benvloeden voor zover als mogelijk
toegang tot een onafhankelijke waarborg tegen schending van burgerrechten, met inbegrip van
diensten voor belangenbehartiging
niet te worden benadeeld door dementie
objectieve beoordeling van hun algemene bekwaamheid en sociale en medische behoeften
Figuur 5: Waarden en beginselen voor mensen met dementie en hun mantelzorgers (vertaald uit het Engels)
Bron figuur 5: Alzheimer Scotland: Action on Dementia, 2001
-
18
2.3 Dementievriendelijkheid buiten Schotland
Sinds het ontstaan van de eerste ideen van een dementievriendelijk gemeente in Schotland
zijn er tal van initiatieven tot stand gekomen in de rest van de wereld (Verschraegen, 2010).
Samen met Schotland was Japan de koploper voor dementievriendelijke initiatieven. In beide
landen stond vooral het volwaardig participeren in de lokale en sociale netwerken van de
gemeenschap centraal. Er moest een kans gegeven worden aan mensen met dementie zodat zij
zich niet uitgesloten voelden van de maatschappij omdat ze de diagnose van dementie hadden
gekregen (De Rynck & Teller, 2011). In Japan was dit initiatief vooral te merken bij de
vernieuwende aanpak van het dagzorgcentrum Iki-Iki. Dit dagzorgcentrum in Osaka stelde
een project op om een winkelstraat te gebruiken als een manier om dementie onder de burgers
te brengen en zo de taboesfeer weg te werken. De personen met dementie uit het
dagzorgcentrum vonden het zeer belangrijk dat ze zelf hun boodschappen konden doen en hun
eten maken. De begeleiders van Iki-Iki namen de personen met dementie mee naar de
winkelstraat waar ze op het moment zelf konden beslissen wat ze wilden kopen om te eten.
De winkeliers werden op de hoogte gebracht aan de hand van een nieuwsbrief en tips,
waardoor ze ondertussen gewoon zijn aan hun demente klanten. Zo kon er worden
aangetoond dat een individu met dementie normaal kan blijven functioneren in de
samenleving, mits enig begrip en aandacht van de medeburger. (De Rynck & Teller, 2011;
Verschraegen, 2010).
Het was in de loop van het project prachtig om te zien hoe de bewoners van de buurt
het uiteindelijk als volkomen normaal ervoeren mensen met dementie te zien
rondlopen, en hun leven in de gemeenschap te zien voortzetten. De winkeliers zijn hun
nieuwe klanten, na een aanvankelijke aarzeling, inmiddels gewoon (De Rynck,
2013).
Zo werd het duidelijk dat initiatief voor een positief resultaat zorgde waarbij zowel de
hulpverleners als de winkeliers over meer respect en inbeeldingsvermogen beschikten
tegenover personen met dementie en een manier vonden om om te gaan met elkaars
levensritmes.
Na de projecten in Schotland en Japan volgden ook andere landen met dementievriendelijke
initiatieven. Zoals reeds besproken volgden ook Nederland en Duitsland de
dementievriendelijke initiatieven van Schotland en Japan. Deze internationale stijging van de
aandacht voor dementie en hoe ermee omgaan is het gevolg van de enorme proporties die
deze aandoening aanneemt en de hoeveelheid mensen ermee in contact komen. Volgens Van
den Heuvel (2012) is de behandeling van dementie nog steeds een van de grootste
gezondheidsproblemen en net daarom is het belangrijk om de kwaliteit van het leven van
mensen met dementie te maximaliseren.
2.4 Dementievriendelijkheid in Vlaanderen
Samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de Afdeling OCMW van de
Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, lanceerde
de Koning Boudewijnstichting eind 2009 de projectoproep dementievriendelijke gemeente
-
19
in het spoor van de Schotse voorganger. 16 gemeenten en steden werden geselecteerd voor het
project en werden uitgedaagd om de netwerken van de personen met dementie in de
betreffende gemeente of stad te versterken. Bij dit initiatief werden allerlei actoren van de
samenleving betrokken zoals de gemeente zelf, maar ook de horeca, apothekers,
burengroepen enzoverder (Verschraegen, 2010; De Rynck & Teller, 2011). Ook is er vanuit
de Koning Boudewijnstichting een pluridisciplinaire werkgroep opgericht met dertien
Belgische experts onder voorzitterschap van Magda Aelvoet, die vooral de houding tegenover
dementie in de samenleving wil aanpakken door middel van aanbevelingen te formuleren met
betrekking tot de verbetering van de levenskwaliteit van mensen met dementie alsook hun
netwerk en relatie met de samenleving. Deze werkgroep kwam tot 11 kernpunten die een
advies vormen voor een aantal actoren zoals de personen met dementie zelf en hun omgeving,
de politieke beleidsmakers en leiders op verschillende niveaus, voor de zorgverstrekkers op
verschillende niveaus, voor de juridische instellingen, voor verenigingen en ten slotte voor de
gewone burger.
1. Zoeken naar de mens achter de dementie
2. Aandacht voor de mantelzorger en de thuissituatie
3. Pleidooi voor waarheidsmededeling bij diagnosestelling
4. Vraagsturing effectief centraal stellen in aanbod thuiszorg
5. Lerende en zelfzekere hulpverleners en zorgorganisaties
6. Imago residentile zorg verbeteren
7. Attent zijn voor vergeten groepen (bijvoorbeeld jonge mensen met dementie, allochtonen, koppels
waarbij beide personen dementie hebben en personen met andere stoornissen naast hun dementie)
8. Registratie en meten, leidt tot weten en beter besturen
9. Dementie erkend als chronische aandoening
10. Dankzij tijdige planning zelf de regie in handen blijven houden (advance care planning)
11. Het juridisch statuut versterken
Figuur 6: Overzicht aanbevelingen betreffende dementie voor de verschillende actoren van de samenleving
Bron figuur 6: Raeymaekers & Rondia, 2009
In een rapport ter voorbereiding van de conferentie over dementie in het kader van het
Belgische EU-voorzitterschap wordt bekrachtigd dat de manier waarop wordt omgegaan met
dementie een uitdaging is voor de hele samenleving (Raeymaekers & Rogers, 2010) waarbij
er steeds nieuwe initiatieven nodig zijn om de levenskwaliteit van mensen met dementie te
verbeteren. Raeymaekers en Rogers (2010) stellen dat dit kan bereikt worden op twee
manieren. De eerste betreft de dementievriendelijke initiatieven van de gemeenten en
ziekenhuizen die het leven van mensen met dementie aangenamer kan maken door hen
aansluitende zorg en aandacht te bieden. De tweede en zeker niet minder belangrijke manier is
door het begrip dementie meer in te burgeren in de maatschappij en op die manier een oproep
tot bewustmaking te doen om het beeld van dementie te veranderen. Dementie wordt nog veel
te vaak gekoppeld aan een negatief beeld van aftakeling, achteruitgang en een niet-geneesbare
aandoening, met mogelijks een onterechte ietwat onverschillige visie tot gevolg. Ook de
familieleden worden vaak gezien als slachtoffers en daarom is het belangrijk dat ook zij
betrokken worden bij het project van positieve beeldvorming over dementie. Volgens de
Alzheimer Scotland Action on Dementia (2001) zal de beeldvorming over dementie
veranderen omdat er vandaag de dag steeds meer mensen in de vroege stadia van dementie
-
20
aan het woord komen. Dit doet het beeld van dementie gecreerd door de media van zeer oude
mensen in de laatste stadia van de aandoening verdwijnen. In een uitgave van de Koning
Boudewijnstichting over de weg naar een dementievriendelijke samenleving wordt eveneens
beaamd dat n van de belangrijkste werkpunten voor het bereiken van die
dementievriendelijke samenleving het streven is naar een positiever beeld over dementie.
Dementie incarneert de antipode van wat onze samenleving nastreeft: een mens met
dementie is niet langer competent, niet langer trendy consument, niet langer snel en
efficint. In n woord, een mens met dementie staat voor het antibeeld van de
succesvolle, moderne westerse mens. (Raeymaekers & Rondia, 2009).
Twee sleutelbegrippen die het huidige beeld van dementie samenvatten zijn etikettering en
taboe en net dat moet worden weggewerkt voor een meer dementievriendelijke omgeving.
Ook hier kan verwezen worden naar de reeds besproken stigmatisering en het daaruit volgend
sociaal isolement van dementerende ouderen.
-
21
3. Dementievriendelijkheid in gemeenten
Het begrip dementievriendelijke gemeente staat idealiter voor de creatie van een veilige en
aangename omgeving waarin Alzheimerpatinten of dementiepatinten niet lijden onder
vooroordelen, isolatie, uitsluiting of angsten door onbegrip van mensen uit hun gemeente. Uit
de voorgaande literatuur blijkt dat een dementievriendelijke gemeente ervoor zorgt dat het
taboe omtrent dementie wordt aangepakt en dat er een betere communicatie kan plaatsvinden
tussen alle betrokkenen. Zo kan het voorbeeld aangehaald worden dat een paar jaar geleden in
de krant verscheen: Demente man (88) opgepakt na niet betalen bonbon (De Morgen, 2010),
waarbij een Nederlandse dementiepatint een snoepje had gestolen in de supermarkt Albert
Heijn en werd behandeld als een crimineel en meteen werd opgepakt door de politie. Bij dit
voorval reageerde de omgeving defensief en niet erg begripvol. Dit kan voorkomen worden
vanuit een beleidsvoering die zich profileert als dementievriendelijke gemeente waarin
personen met dementie en hun mantelzorgers beter begeleid en begrepen kunnen worden
(Verschraegen, 2010).
Uit literatuur van de Koning Boudewijnstichting over dementievriendelijke gemeenten (De
Rynck & Teller, 2011) blijkt dat de stichting ondertussen ongeveer 60 dementievriendelijke
projecten ondersteunt in 60 gemeenten. Deze projecten gaan van het opstarten van een
inloophuis met informatie over dementie in Wilrijk tot het onderrichten van scholieren over
dementie en contactmomenten organiseren tussen hen en personen met dementie in Lier.
3.1 De mantelzorgers en mensen met dementie zelf aan het woord
Om een toepasbaar gemeenschappelijk beleid te creren is het evident dat de bovenstaande
bevindingen over de definitie en aanbevelingen voor een dementievriendelijke gemeente in
beschouwing worden genomen. Waaraan echter tot zover nog geen aandacht aan werd
besteed, is wat een dementievriendelijke omgeving betekent voor mensen met dementie zelf,
wat natuurlijk ook een belangrijk aspect is voor het mogelijk gemeenschappelijk beleid. Uit
een gids van de Hampshire County Council (2012) blijkt dat mensen met dementie ook zelf
veel belang hechten aan hun sociale leven en integratie in de maatschappij. Ze willen niet
gewoon thuis blijven zitten en beschouwd worden als een ziek persoon, maar ze willen hun
dagelijkse leven verder zetten, hun hobbys uitoefenen, gebruik kunnen maken van lokale
faciliteiten en ook anderen helpen tot zolang dat mogelijk is en met de juiste begeleiding.
Wanneer er sprake is van dementievriendelijke gemeenten vinden zij dat er een paar punten
cruciaal zijn voor het verkrijgen van dit label. Deze punten zijn het verhogen van het
bewustzijn over dementie, het aanwezig zijn van lokale steungroepen of verenigingen voor
mensen met dementie n voor mantelzorgers, het voorzien van duidelijke informatie over de
bestaande faciliteiten betreffende dementie en als laatste het meer toegankelijk maken van
diensten zoals restaurants en winkels voor mensen met dementie. Van Zeele (2009) stelt dat
mantelzorgers vooral nood hebben aan informatie over financile zaken en over het
zorgaanbod. Ook huishoudelijke hulp is een cruciaal element bij de noden van mantelzorgers.
-
22
Ook de gemeenschap zelf heeft belang bij een het creren van een gemeenschappelijk beleid.
Zij zijn betrokken bij dit alles en kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van een
dementievriendelijke omgeving. Alzheimer Scotland, Action on Dementia (2001) gaf bij
aanvang van hun dementievriendelijke initiatieven reeds verschillende tips in verband met wat
de gemeenschap kan doen om bij te dragen aan een dementievriendelijke samenleving. De
tips betreffen een beter bewustzijn van dementie, het vermijden van vooroordelen of
veronderstellingen en zorgen voor een betere communicatie met een persoon met dementie
waarbij tweerichtingsverkeer belangrijk is. Een derde tip is het respectvol en eerlijk
behandelen van mensen met dementie die niet meer kunnen omgaan met geld en hen hulp
bieden als zij dat willen. Tal van andere tips die worden gegeven door Alzheimer Scotland,
zijn er allemaal op gericht dat mensen met dementie vaak hulp behoeven in het dagelijkse
leven. Zelfs de kleinste dingen zoals hulp bieden aan een persoon die verdwaald is, kunnen
van onze samenleving een dementievriendelijke samenleving maken.
3.2 Dementievriendelijkheid in Vlaamse gemeenten: het gebrek aan en de nood van een
gemeenschappelijk beleid en -voorwaarden
Uitgaande van de bevindingen vanuit diverse literatuur is het mogelijk om tot een
gemeenschappelijke definitie te komen van het internationale begrip dementievriendelijke
gemeente/gemeenschap of dementia-friendly community waarin de volgende aspecten
steeds terugkomen.
Een dementievriendelijke gemeente is een gemeente die (Vandeurzen, 2010; De Rynck &
Teller, 2011; Hampshire County Council, 2012; Alzheimer Nederland, 2013; Alzheimer
Scotland, Action on Dementia, 2001)
- ervoor zorgt dat het onderwerp dementie onder de aandacht komt en zo het taboe
omtrent dementie probeert weg te werken. Het bieden van de juiste informatie is
hierbij een cruciaal aandachtspunt. Ook de media kan hier een belangrijke rol in
spelen.
- aandacht biedt aan de integratie van mensen met dementie zodat zij zich niet
uitgesloten of anders voelen en zo isolement tegen gaat.
- bijdraagt aan een zo normaal mogelijk leven voor mensen met dementie, aan een
gemeente waarin zij met de nodige aandacht en op een eerbiedige manier kunnen
deelnemen aan het dagelijkse leven zoals in de supermarkt, bij de openbare diensten,
op evenementen, in restaurants, enzoverder.
- ook het maatschappelijk middenveld betrekt, zoals de politie, brandweer,
ondernemers, winkeliers, bibliotheken, enzoverder.
- zowel aandacht besteedt aan de lokale faciliteiten als het zorgaanbod, de sociale
netwerken, de ondersteunende diensten en lokale (vrijetijds)verenigingen.
- communiceert met zijn zorg- en welzijnscentra over dementie.
- toeziet op de wens van de persoon met dementie die zolang mogelijk in zijn eigen
woonst wil blijven wonen, zolang het mogelijk is.
- psychologische hulp kan aanbieden wanneer nodig en mensen met dementie kan
helpen met hun coping-proces na de diagnose.
-
23
- kortom respect en veiligheid voor mensen met dementie hoog in het vaandel draagt.
Ondanks een algemene definitie van dementievriendelijke gemeente en de vele tips en
aanwijzingen voor het verloop van dementievriendelijke projecten of wat een gemeente kan
doen om dementievriendelijk te worden, is er nergens sprake van basisvoorwaarden om te
voldoen aan dit label. In een document van de Koning Boudewijnstichting (2012) zijn er wel
selectiecriteria te vinden die van toepassing zijn bij lokale projecten in Belgi die een beter
leven met dementie mogelijk maken. Dit handelt slechts over projecten betreffende de weg
naar een dementievriendelijke samenleving en doelt niet op eisen voor het verkrijgen van het
label an sich. De bovenstaande algemene definitie van de idee dementievriendelijke
gemeente betreft een loutere omschrijving op basis van theoretische literatuur. Niettemin zijn
er in praktijk reeds concrete pogingen gebracht om dit om te kunnen zetten naar een beleid.
Deze blijken desalniettemin redelijk vaag. In wat volgt zal toch getracht worden deze
pogingen in kaart te brengen.
Een begin naar een gemeenschappelijk beleid omtrent de dementievriendelijke gemeente is te
vinden in Nederland. Daar heeft de organisatie Alzheimer Nederland tien doelstellingen
opgesteld die een dementievriendelijke samenleving kan nastreven, maar daarbij wordt niet
vermeld hoe het concreet moet worden aangepakt.
1.Naar een andere beeldvorming
2.Naar meer kennis
3.Naar een betere integratie
4.Naar meer ontmoetingen
5.Naar betere contacten tussen generaties
6.Naar meer welzijn
7.Naar meer autonomie
8.Naar lagere drempels
9.Naar een veiligere samenleving
10.Naar de mobilisatie van een hele gemeente
Weg met het taboe!
Inzicht biedt uitzicht
Mensen met dementie tellen mee
Samen
Voor jong en oud
Warme zorg
Burgers zoals u en ik
Iedereen welkom!
Veilig thuis!
Gemeentebreed
Figuur 7: Tien doelstellingen die een dementievriendelijke gemeente kan nastreven
Bron figuur 7: Alzheimer Nederland
Van de organisatie Alzheimer Nederland (2012) verscheen er een artikel over hoe een
gemeente in drie stappen dementievriendelijk kan worden. Stap n betreft het participeren in
het dementienetwerk, waarmee gewezen wordt op regionale samenwerkingsverbanden van
partners in zorg, wonen en welzijn. Wanneer een gemeente aansluit bij zon netwerk is dit de
eerste stap op weg naar een dementievriendelijke gemeente. De tweede stap handelt over de
nood aan correcte en relevante publieksinformatie. In de praktijk kan dit worden omgezet in
verschillende aandachtspunten zoals informatie over het herkennen van dementie en
informatie die praktische adviezen aanbiedt over hoe men kan omgaan en samenleven met
mensen met dementie en informatie. Kernbegrippen zijn informeren, signaleren, tijdig
verwijzen en dementie bespreekbaar maken. De derde en laatste stap die een gemeente
dementievriendelijkheid kan maken, richt zich op de mogelijkheid van aansluitende
begeleiding. Daarbij wordt de zorgverlening betrokken die ook op zijn beurt de juiste
-
24
informatie moet verkrijgen om een vlotte communicatie en begrip mogelijk te kunnen maken.
Ook kan de gemeente ervoor zorgen dat er voldoende hulp en zorg beschikbaar is en dit zo
dichtbij mogelijk (Alzheimer Nederland, 2012).
Ook in het Verenigd Koninkrijk worden er stappen gezet naar een mogelijk beleid rondom
dementievriendelijkheid. De organisatie Housing Learning & Improvement Network (2012)
stelde een checklist op om een dementievriendelijke gemeenschap te ontwikkelen. Er wordt
hier wel meer gefocust op het creren van een omgeving waarin veiligheid voor mensen met
dementie gegarandeerd wordt. Om een omgeving zo dementievriendelijk mogelijk te maken
zijn dit de voorwaarden waaraan ze moet voldoen volgens deze Engelse organisatie:
- De omgeving moet zo familiaal mogelijk zijn zodat mensen met dementie deze
herkennen en zich op hun gemak voelen.
- De aanwijzingen, verkeersborden, affiches, enzoverder moeten zo leesbaar mogelijk
zijn en op een manier dat mensen met dementie begrijpen waar ze zijn en wat er van
hen verwacht wordt.
- De omgeving of gemeente moet een aparte en opvallende karakteristiek hebben om de
aandacht en concentratie van mensen met dementie te kunnen behouden om zo hun
weg te kunnen vinden.
- De omgeving moet toegankelijk zijn zodat personen met dementie in staat zijn om te
bewegen hoe ze willen zonder dat ze tegengehouden worden door belemmeringen.
- De omgeving of gemeente moet ook voldoen aan veiligheidsvoorwaarden zodat
mensen met dementie onafhankelijk de ruimtes kunnen gebruiken zonder angst om
zich te kwetsen.
- Als laatste moet de omgeving zo comfortabel en aangenaam mogelijk zijn zonder dat
mensen met dementie onrespectvol behandeld worden of zich uitgesloten voelen.
Deze bovenstaande principes kunnen ook toegepast worden in ruimtes en kamers van
gebouwen en huizen (Housing Learning & Improvement Network, 2012).
In Vlaanderen tracht het Dementieplan Vlaanderen reeds een aantal basisprincipes te hanteren
als beginsel voor een dementievriendelijke samenleving. Vlaams minister van Welzijn,
Volksgezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen (2010) onderscheidt in het dementieplan
Vlaanderen zes basisprincipes:
1. Openheid en inclusie in sociaal burgerschap,
2. Respect voor en inspelen op uniciteit van mensen,
3. Vermaatschappelijking van de zorg,
4. Gentegreerde zorg en begeleiding,
5. Specialistische en deskundige zorg, en
6. Begeleiding en respect voor menselijke waardigheid en integriteit.
Men kan er niet naast kijken dat er tal van initiatieven zijn om richtlijnen te ontwikkelen voor
het creren van een dementievriendelijke gemeente, maar het valt niet te ontkennen dat er nog
steeds een gebrek is aan een gemeenschappelijk beleid dat in elke gemeente in concrete
termen kan worden toegepast. Uit bovenstaande literatuur blijkt nogmaals dat de definitie van
en richtlijnen voor een dementievriendelijke gemeente sterk bij elkaar aansluiten, maar
-
25
nergens neergeschreven criteria te vinden zijn. De onderzoeksvraag van deze thesis betreft
wat gemeenten en ziekenhuizen doen omtrent dementievriendelijke initiatieven en wat dit
label net inhoudt, maar ook hoe er kan gekomen worden tot gemeenschappelijke pijlers van
dementievriendelijkheid. Kan het label dementievriendelijke gemeente wel bestaan als er
geen voorwaarden zijn? Het spreekt voor zich dat het nut van dit gemeenschappelijk beleid
omtrent dementievriendelijkheid zich ten eerste uit in het feit dat mensen met dementie en
hun mantelzorgers zich zo beter begrepen voelen en dat er een inspanning wordt gedaan om
hen beter te integreren in de maatschappij. Zo voelen ze zich, zoals reeds eerder besproken,
minder uitgesloten en kan er een betere communicatie ontstaan tussen de persoon met
dementie, gemeente of ziekenhuis en de rest van de maatschappij. Door een
gemeenschappelijk beleid weten mensen met dementie aan wat ze zich kunnen verwachten en
waar ze op kunnen rekenen. Ten tweede is het beleid op zich belangrijk om algemene,
concrete richtlijnen te kunnen formuleren om zo een integrale aanpak te kunnen waarmaken
in vele gemeenten, ziekenhuizen en instellingen, waar er dan in de toekomst hopelijk velen
het voorbeeld volgen van de reeds aanwezige dementievriendelijke gemeenten en
ziekenhuizen. Er moeten een aantal basiseisen kunnen geformuleerd worden opdat alle
gemeenten die dementievriendelijk zijn of worden, hetzelfde kunnen aanbieden voor hun
inwoners met dementie. Niet alle gemeenten die dementievriendelijk zijn, hebben hetzelfde
aanbod in dementievriendelijke initiatieven. Wanneer een persoon met dementie die woont in
dementievriendelijke gemeente X, verhuist naar dementievriendelijke gemeente Y kan het
zijn dat hij een aantal dingen verwacht van gemeente Y die aanwezig zijn in gemeente X.
Omdat de beide gemeenten het idee van dementievriendelijkheid op hun eigen manier
aanpakken met hun eigen projecten is er gebrek aan een algemeen beleid waaraan een persoon
met dementie zich aan kan verwachten. Uit een studie van Kmpers et al (2006) blijkt ook dat
elk land het best zijn eigen beleidsvoering over dementiezorg kan ontwikkeling zodat dit
samengaat met de nationale waarden, normen en regelgeving. In deze thesis wordt dus
eveneens de nadruk gelegd op het mogelijk gemeenschappelijk beleid betreffende
dementievriendelijkheid in Vlaanderen. Wanneer de bovenstaande literatuur in beschouwing
wordt genomen, kan er met samen met de informatie uit de diepte-interviews een mogelijk
gemeenschappelijk beleid worden uitgedacht dat concreet maakt wanneer een gemeente het
label dementievriendelijk effectief kan verkrijgen door duidelijke en cruciale criteria op te
stellen die als het ware de basispijlers vormen waaraan een dementievriendelijke gemeente
moet voldoen.
-
26
4. Dementievriendelijkheid in Vlaamse ziekenhuizen
Een belangrijk aspect van de dementievriendelijke gemeente dat zeker niet mag vergeten
worden, zijn de ziekenhuizen. Mensen met dementie brengen hier vaak veel tijd door en
daarom is het belangrijk dat de ziekenhuizen van dementievriendelijke gemeenten
tegemoetkomen aan de noden van hun dementiepatinten. Hierbij is het engagement van de
betrokken zorgverleners onmisbaar, maar ook het ziekenhuisbeleid moet een evenwicht
aftoetsen tussen wat er kan gedaan worden voor de dementiepatint en de financile
mogelijkheden hiervoor. Concreet kunnen ziekenhuizen hun omgeving dementievriendelijk
maken, bijvoorbeeld aan de hand van de reeds beschreven checklist van Housing Learning &
Improvement Network (2012). In een document van het Expertisecentrum Dementie
Vlaanderen en de Vlaamse Alzheimer Liga geven Constant et al (2013) aan dat er ook in
ziekenhuizen nood is aan een toekomstig beleid dat inspeelt op de ontwikkeling naar een
dementievriendelijk ziekenhuis.
Het streven naar een ziekenhuis dat inspeelt op dementievriendelijkheid is in de eerste plaats
belangrijk voor het welzijn van mensen met dementie. Het aantal 65-plus-patinten met
dementie loopt vandaag de dag al op tot n vierde van de het totale aantal opgenomen
patinten van een ziekenhuis (Waller & Masterson, 2012; Burns, Thompson, & Heath, 2013;
Alzheimers Society, 2009). Niet alleen de geriatrie, maar ook andere diensten komen steeds
vaker in aanraking met personen met dementie en net daarom zijn communicatie en
informatie betreffende dementie een belangrijke start in de richting naar een
dementievriendelijk ziekenhuis. Kmpers et al (2006) stellen dat de nadruk nu meer dan ooit
ligt op vroegtijdige diagnose, informatie en ondersteuning als het gaat over de zorg van
mensen met dementie.
4.1 Dementievriendelijkheid in ziekenhuizen op drie domeinen
Uit onderstaande literatuur blijkt dat dementievriendelijkheid in een ziekenhuis gesplitst kan
worden in drie gebieden die elk nood hebben aan een gerichte aanpak. Yates-Bolton et al
(2012) stellen dat de ziekenhuiszorg voor mensen met dementie positief aan het uitbreiden is,
maar dat deze nog incompleet en chaotisch is. Uit een luisteronderzoek waarbij zowel mensen
met dementie zelf als hun mantelzorgers, verzorgers, academici enzoverder bevraagd werden,
kon besloten worden dat er in ziekenhuizen nood is aan verder onderzoek betreffende
dementievriendelijkheid rondom de ervaring van de dementiepatinten, de betrokkenen en de
ziekenhuisomgeving (Yates-Bolton e.a., 2012). Deze drie onderdelen worden hieronder
verduidelijkt en beschreven als dementievriendelijkheid na de diagnose,
dementievriendelijkheid van de zorgverleners en dementievriendelijkheid van de
ziekenhuisarchitectuur en -infrastructuur.
4.1.1 Na de diagnose
Om te beginnen is een ziekenhuis de plaats waar de diagnose van dementie wordt vastgesteld
en dus de weg kan openleggen voor een geschikte verdere begeleiding. Daarvoor kan gezorgd
worden door te focussen op een goede ondersteuning bij de diagnose zelf en daarna te helpen
-
27
waar mogelijk met geschikte informatie die handig is voor de patint n mantelzorger(s).
Hierbij kan gedacht worden aan inlichtingen over praatgroepen, thuiszorg, woonzorgcentra,
financile hulp en dergelijke meer (Constant e.a., 2013). Diagnose is ook de eerste stap van
zelfaanvaarding en vaak ook opluchting wanneer er al een vermoeden was van dementie.
Vroege detectie van dementie kan rust brengen aan diegenen zie zich zorgen maken over hun
geheugen en geeft antwoorden over hoe de toekomst kan worden ingepland (Burns,
Thompson, & Heath, 2013; Alzheimer Nederland, 2014). Voldoende voorlichting en
informatie vanaf het moment van de diagnosestelling is enorm belangrijk voor de orintatie
van de patint en bepaalt ook de initiatieven die er al dan niet genomen kunnen worden om
het leven van de persoon met dementie zo aangenaam mogelijk te maken. Hierbij mag de
mantelzorger en familie ook niet vergeten worden. Zij zijn vaak diegenen die de zorg van de
dementerende op zich nemen en wanneer zij weten wat hen te wachten staat en bij wie ze
terecht kunnen, maakt het dat een stuk draaglijker. Wanneer er een goede en duidelijke
omkadering wordt geboden zorgt dit ook voor een angstreductie van de patint (Galvin e.a.,
2010). Al deze zaken in beschouwing genomen, heeft deze aanpak een positief effect op het
gedrag van de patint en de mantelzorger(s) en draagt het zo bij aan een efficintere
ziekenhuiswerking. Betrokkenheid van patinten en mantelzorgers is de eerste stap naar een
dementievriendelijk ziekenhuis.
4.1.2 Zorgverleners
Misschien wel de belangrijkste actor in opmars naar een dementievriendelijk ziekenhuis is de
betrokkenheid en het engagement van het ziekenhuispersoneel. Uit een rapport van
Alzheimers Society (2009) blijkt dat mensen met dementie vaak langer opgenomen blijven in
een ziekenhuis dan niet-dementerenden met dezelfde aandoening. Borbasi et al (2006) stellen
dan weer dat ziekenhuizen niet de beste plaats zijn voor mensen met dementie en dat een
ziekenhuisopname zelfs een negatief effect kan hebben op hun gezondheid, functionele
onafhankelijkheid en levenskwaliteit. Dit is zowel nefast voor de persoon met dementie als
voor (de financile kant van) de gezondheidszorg. Een dementievriendelijk ziekenhuisbeleid
dat primair belang hecht aan de communicatie tussen personeel en personen met dementie n
hun mantelzorgers is essentieel. Wanneer een patint in een ziekenhuis verblijft of op
consultatie komt, is hij als het ware afhankelijk van de dokter(s) en
verpleger(s)/verpleegster(s) en zeker als de patint omwille van zijn dementie verward is
(Alzheimers Society, 2009). Bijgevolg hebben personen met dementie vaak te kampen met
moeilijkheden wat betreft aanpassing, communicatie, vaardigheden, enzoverder. Wanneer het
ziekenhuispersoneel beter kan inspelen op de noden en zorg, specifiek gericht op dementie,
kan dit positief resulteren in een angstvermindering en afnemende desorintatie.
Betrokkenheid is wederom de sleutel tot goede omgang en verstandhouding, net omdat een
persoon met dementie meer afhankelijk wordt van anderen, maar vaak zelf nog in staat is om
beslissingen te nemen (Burns, Thompson, & Heath, 2013).
Een volgende uitdaging is het erkennen van een persoon met dementie zonder een
stigmatiserend effect te veroorzaken. Er moet met andere woorden getoetst worden op de
mogelijkheid van dementie zonder aanwezigheid van stereotypering. Een persoon met
dementie mag niet zomaar beschouwd worden als iemand met een mentale stoornis, maar
-
28
moet voor zover het kan inspraak hebben, waarbij communicatie enorm van belang is
(Stanley, 2013).
Het bovenstaande in beschouwing nemende, kan dementievriendelijkheid bij
ziekenhuispersoneel onder andere geconcretiseerd worden door het voorzien van vormingen
waarbij het ondersteunend personeel genformeerd en geschoold dient te worden en dit op alle
afdelingen van een ziekenhuis. Personen met dementie zijn niet enkel aanwezig op de
geriatrische, neurologische of psychiatrische dienst van een ziekenhuis en daarom is het
belangrijk dat elke ziekenhuisdienst zich verdiept in hoe het personeel op een
dementievriendelijke manier kan omgaan met personen met dementie (Burns, Thompson &
Heath, 2013).
Staff in hospitals are very caring people. But Im not sure that all nurses know
enough about dementia. With a little bit of training they could make a big difference
within a hospital. - Brian Hills, persoon met dementie (Burns, Thompson, & Heath,
2013)
Het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen en De Vlaamse Alzheimer Liga vragen in hun
memorandum aandacht voor de financiering van de referentiepersoon dementie in
ziekenhuizen en niet alleen in woonzorgcentra met oog op de evolutie naar een
dementievriendelijk ziekenhuis. Ook vinden zij dat er ingezet moet worden op een vaste
persoon voor zorgcordinatie samen met een degelijk ontslagmanagement. Dit kan ervoor
zorgen dat er een betere communicatie-uitwisseling plaatsvindt bij transitiemomenten tussen
thuis-ziekenhuis-woonzorgcentrum zodat er geen onnodige heropnames voorvallen (Constant
e.a., 2013).
4.1.3 Ziekenhuisarchitectuur en -infrastructuur
Tot slot mag ook het design en de infrastructuur van een hospitaal niet ontbreken in het beleid
van een dementievriendelijk ziekenhuis. De fysieke omgeving kan aangepast worden aan de
noden van de dementiepatint in het kader van dementievriendelijk ziekenhuis. De
architecturale omgeving heeft wel degelijk invloed op het welzijn van een persoon met
dementie (Driesen e.a., 2008). Yates-Bolton et al (2012) bevestigen dat dit concreet kan
worden ingevuld door aangepaste verlichting, aangepaste vloerbedekking, hulpmiddelen
betreffende orintatie en visuele hulpmiddelen, personalisering van de eigen kamer en
middelen ter ondersteuning van zin voor activiteit. Uit onderzoek van The Kings Funds
Enhancing the Healing Environment (EHE) Programme komt naar voor dat het aanpassen
van de omgeving de functies en ervaring van personen met dementie bevordert. Het gaat
onder andere over een verbetering van het welzijn, het eten en drinken, de mobiliteit, de
onafhankelijkheid, de orintatie en interactie met familie en zorgverleners. (Stanley, 2013).
Wanneer een persoon met dementie wordt opgenomen in een ziekenhuis, kan hij dit als zeer
verwarrend aanvaarden en geagiteerd worden, met negatieve gezondheids- en psychische
effecten als gevolg. Dit kan op zijn beurt leiden tot een langere ziekenhuisopname. Met de
juiste ondersteuning en het voorzien van een aangepaste omgeving en design, kan de
dementiepatint zich beter orinteren en is er minder tijd nodig van zorgverleners (The NHS
Confederation, 2010).
-
29
Het Kings Funds EHE Programme is een programma, opgestart in Engeland om de
omgeving en zorg van mensen met dementie te verbeteren in ziekenhuizen. Wanneer de
omgeving wordt aangepast aan de noden van mensen met dementie kan dit een compensatie
zijn voor hun aftakeling. Het EHE programma heeft een lijst met principes ontworpen om
ziekenhuizen te helpen op hun pad naar dementievriendelijkheid. Deze lijst sluit aan bij
bovenstaande literatuur en geeft een overzicht van wat nu net essentieel is om het label
dementievriendelijk ziekenhuis te verkrijgen. Er wordt hierbij ingespeeld op vijf
uitgangspunten die betrekking hebben op een dementievriendelijke omgeving: orintatie,
familiariteit, zinvolle activiteiten, leesbaarheid en het vinden van de weg. Wanneer er
rekening wordt gehouden met deze punten kan het doel bereikt worden en is er resultaat
merkbaar op verschillende gebieden die betrekking hebben op het welzijn van de patint
(Stanley, 2013).
Figuur 8: Wiel met principes betreffende dementievriendelijkheid in ziekenhuizen met in het midden de
vijf gewenste uitkomsten voor dementiepatinten
Bron figuur 8: Stanley, 2013
-
30
Uit bovenstaande literatuur blijkt dat een ziekenhuis verschillende pijlers moet aftoetsen als
het op zoek wil gaan naar een dementievriendelijk beleid. Het moet daarbij rekening houden
met de situatie net na de diagnose, de omgang tussen de dementiepatint en zorgverlener en
de ziekenhuisomgeving zelf. De juiste communicatie met de gemeente over dit beleid kan ook
zorgen voor een betere aansluiting en interactie tussen gemeente en ziekenhuis en versterkt
elkaar alleen maar in het streven naar een dementievriendelijke gemeenschap en samenleving.
Ook voor ziekenhuizen is het daarom belangrijk om criteria op te stellen voor
dementievriendelijkheid, net zoals bij de gemeenten. Wederom zal uit de interviews blijken
wat de ervaring is van de correspondenten betreffende dementievriendelijkheid in een
ziekenhuis en indien er volgens hen nood is aan criteria, wat deze dan inhouden.
-
31
5. Methodologie
In de voorgaande literatuurstudie werd het ontstaan, de opbouw, de voordelen en beperkingen
van dementievriendelijkheid en van dementievriendelijke ziekenhuizen en gemeenten
uitvoerig besproken aan de hand van gevonden literatuur. Het tweede deel betreft de toetsing
en evaluatie in de praktijk en wordt onderzocht door middel van kwalitatieve diepte-
interviews met medewerkers van de lokale overheidsdiensten of OCMWs van Sint-Niklaas,
Mortsel en Antwerpen en van de ziekenhuizen AZ-Nikolaas, Sint-Jozef en het UZA. Deze
benadering tracht een omkadering te bieden van een evaluatie van wat er al gedaan wordt
omtrent dementievriendelijkheid en hoe dit eventueel nog kan verbeterd worden.
5.1 Onderzoeksmethode
In deze thesis wordt er gekozen voor een exploratieve analyse aan de hand van diepte-
interviews met een gering aantal correspondenten omwille van het nog beperkt aantal
contactpersonen en initiatieven rond dementievriendelijkheid en de daaruit volgende
onmogelijkheid om op statistisch-kwantitatieve wijze conclusies te kunnen trekken. De
correspondenten krijgen allen dezelfde vragen voorgeschoteld waarbij ze zelf kunnen kiezen
hoe diep ze erop ingaan en vooral hun eigen visie en ervaringen met dementievriendelijkheid
uiteen kunnen zetten. De vragen die gesteld zullen worden, hebben betrekking op vier
categorien. In de eerste categorie wordt er kennis gemaakt met de correspondent en het
begrip dementievriendelijkheid afgetoetst vanuit hun standpunt. De tweede categorie heeft
betrekking op bevragingen uit de praktijk en initiatieven die reeds genomen zijn in de
betreffende gemeente of ziekenhuis. In de derde categorie wordt de betreffende gemeente of
ziekenhuis vergeleken in hoeverre ze voldoen aan of akkoord gaan met de opgestelde waarden
en beginselen van Alzheimer Scotland waar het idee van dementia-friendly community
ontstaan is. In de vierde en laatste categorie wordt nagegaan hoe de correspondenten staan
tegenover een gemeenschappelijk beleid rondom een dementievriendelijke gemeente of
ziekenhuis en of er nood is aan bepaalde basispeilers volgens hen. De gebruikte vragenlijst is
bijgevoegd in de bijlage.
5.2 Onderzoekspopulatie en observatie-plaatsen
Bij de selectie van de correspondenten is getracht om een zo uiteenlopend mogelijke populatie
te verkrijgen. Er zijn in totaal elf correspondenten bevraagd die allemaal in aanraking komen
met dementievriendelijkheid, maar allen met zo verschillend mogelijke functies in het
beroepsleven. Sommige correspondenten werden samen genterviewd omdat zij dat zo wilden
door samenwerking. Dit is een overzicht van de correspondenten:
Sint-Niklaas:
1. Caroline Van Laere Wijkverantwoordelijke gezins- en poetshulp en
referentiepersoon dementie OCMW thuiszorgcentrum t Punt Sint-Niklaas
2. Kathleen Christiaens Wijkverantwoordelijke gezins- en poetshulp en
referentiepersoon dementie OCMW thuiszorgcentrum t Punt Sint-Niklaas
-
32
3. Els Steeman Stafmedewerker transmurale zorg AZ Nikolaas
4. Nathalie Vereecke Verantwoordelijke geriatrisch support team (GST) en geriatrisch
dagziekenhuis (GDZH) AZ Nikolaas
5. Eline De Keulenaer Dienst samenleving stad Sint-Niklaas (Gezondheid en
intercultureel werk)
Mortsel:
6. Liesbeth Luts Ouderenbeleidscordinator stad Mortsel
7. An Vagane Ergotherapeute Sint-Jozef ziekenhuis Mortsel
8. Daniela Maviglia Sociaal verpleegkundige en zorgintake van het woonzorgcentrum
Meerminne Mortsel en referentiepersoon dementie
9. Karin Peeters Maatschappelijk werkster woonzorgcentrum Meerminne Mortsel en
referentiepersoon dementie
Antwerpen:
10. Prof. Dr. Patrick Cras Hoogleraar Neurologie en diensthoofd afdeling neurologie
UZA
11. Hugo Goedem Projectontwikkeling Thuiszorgcentrum Antwerpen vzw
5.3 Dataverwerking
Op basis van een explorerende analyse worden de bevindingen uit de interviews verwerkt en
gesynthetiseerd om zo tot algemene bevindingen te komen. De interviews worden met elkaar
vergeleken en de voornaamste gelijkenissen en verschillen worden besproken en dit per
categorie waarbij de onderzoeksvraag steeds centraal blijft staan. Er wordt bekeken welke
initiatieven betreffende dementievriendelijkheid reeds genomen zijn en waar de verschillen
liggen tussen de verschillende gemeenten en ziekenhuizen. Uiteindelijk wordt er een
suggestie gegeven voor een gemeenschappelijk beleid, waar vooral gesteund wordt op de
visie van de correspondenten aangezien zij ervaring hebben met de themas dementie en
dementievriendelijkheid.
5.4 Hypothesen
Deze thesis steunt op een explorerend onderzoek, waardoor er de keuze wordt gemaakt om
geen hypothesen op te stellen. Omdat er bij dergelijk onderzoek geen duidelijk afgebakende
hypothesen te formuleren zijn, wordt er in deze thesis getracht om tot overeenkomsten te
komen tussen de literatuur en de resultaten van de interviews.
-
33
6. Bevindingen vanuit de praktijk
6.1 Duiding interviews
In het empirische deel van deze thesis worden de interviews geanalyseerd per gemeente en
daarna per ziekenhuis. Eerst wordt er per gemeente besproken wat deze reeds doet rondom
dementievriendelijkheid en wat de eventuele knelpunten zijn. Na de bespreking van de drie
gemeenten wordt er tot een besluit gekomen van wat een dementievriendelijke gemeente nu
net moet inhouden en welke criteria er nodig zijn volgens de mening van de correspondenten.
Daarna wordt hetzelfde gedaan voor het dementievriendelijk ziekenhuis. Omwille van het feit
dat binnen het Vlaamse zorgveld Sint-Niklaas enigszins pionierswerk verricht omtrent
dementievriendelijkheid, zullen de bevindingen uit de betreffende interviews als initieel
uitgangspunt van deze empirische analyse fungeren.
6.2 Bespreking interviews gemeenten
6.2.1 Sint Niklaas
Om te weten te komen wat de stad Sint-Niklaas reeds doet rond dementievriendelijkheid en
wat hun toekomstplannen zijn, werden er interviews afgenomen met Eline De Keulenaer,
Caroline Van Laere en Kathleen Christiaens. Eline De Keulenaar werkt op de dienst
samenleving van de stad Sint-Niklaas en Caroline Van Laere en Kathleen Christiaens werken
op het thuiszorgcentrum t Punt als wijkverantwoordelijke en zijn beiden referentiepersoon
dementie.
6.2.1.1 De start van Sint-Niklaas als dementievriendelijke gemeente
In september 2013 ondertekende de stad Sint-Niklaas de engagementsverklaring in
implementering van het Dementieplan Vlaanderen: vergeet dementie, onthou mens die
diende als startpunt voor verdere initiatieven. De engagementsverklaring heeft als doel de
beeldvorming over dementie te verbeteren, het taboe aan te pakken en personen met dementie
een volwaardige plaats geven in de samenleving. Eind 2012 dienden mevrouw Van Laere en
mevrouw Christiaens hun project in bij de Koning Boudewijnstichting en werd het
goedgekeurd door een aantal selectiecriteria toe te passen. Zo stond 2013 in het teken van
dementievriendelijkheid in Sint-Niklaas en werd er een jaar lang gewerkt rond personen met
dementie en hun mantelzorgers. t Punt wilde met zijn project een positieve beeldvorming
over dementie stimuleren en personen met dementie in de eerste plaats mens laten zijn.
Wij hebben vorig jaar een project gedaan van de Koning Boudewijnstichting rond dementievriendelijk Sint-
Niklaas. Dat project heeft een jaar gelopen en we hebben daar centen voor gekregen met de bedoeling om een
aantal projecten te doen om een andere kijk te krijgen op dementie. En dan vooral de positieve kant te bekijken,
dat is het grootste punt dat we met dat project wilden bereiken. Wij hebben daar partners voor gezocht, de stad
was daar n van, maar het OCMW heeft het project ingediend. Caroline Van Laere
-
34
6.2.1.2 De Stedelijke Academie, politie en handelaars als projectpartners
t Punt heeft niet alleen samengewerkt met de stadsdienst, maar heeft ook toenadering gezocht
naar andere partners om hun project uit te voeren. Zo hebben zij contact opgenomen met de
handelaars, de politie en de Stedelijke Academie in Sint-Niklaas.
Wij hebben aan de wijkagenten een vorming gegeven rond dementie zodanig dat als zij mensen met dementie
tegenkomen in hun omgeving, dat zij weten hoe ze zich daarnaar moeten gedragen of weten hoe ze kunnen
ingrijpen. We hebben namelijk in het verleden toch wel gemerkt dat dat niet altijd zo gemakkelijk was voor die
wijkagenten om in te schatten hoe iemand is, maar ook voor de persoon met dementie zelf. [...] Dan de
handelaars, daar hebben we hetzelfde mee gedaan als de politie. In het ledenblad van UNIZO zijn ook
eyecatchers gekomen van als je iemand bij je krijgt die zaken zomaar meeneemt, waarvan je denkt, dit klopt
hier niet, hoe ga je daar mee om? Als je ziet dat het met het geld niet meer lukt, hoe doe je dat? Caroline
Van Laere
[...] en dan heb je de nevenorganisaties of instellingen die vooral rond sensibilisering kunnen werken, dat zijn
bijvoorbeeld de politie en de academie. Eline De Keulenaer
De Stedelijke Academie wou ook meewerken aan het project en zeven klassen hebben zich
bereid gesteld om te werken rond dementie. Deze klassen bestonden uit verschillende
leeftijdsgroepen, van de lagere school tot volwassenen. De resultaten van hun werk waren te
zien in een tentoonstelling in de herfstvakantie van 2012 in het Waasland Shoppingcenter, zo
waren de werken zichtbaar voor de burgers. Twee groepen zijn met de bejaarden uit het woonzorgcentra komen knutselen en die resultaten waren te zien in
een tentoonstelling. Dan was er ook een afdeling die in de klas zelf iets rond dementie gedaan heeft, zo was er
een klas die een stad gemaakt heeft waarin je kan verdwalen om uit te drukken hoe iemand met dementie zijn
weg kan kwijt raken. In de hogere afdelingen heeft men animatiefilmpjes gemaakt rond dementie en dan is er een
grote film gemaakt waar de activiteiten in de kijker gezet werden. En dan zijn er ook nog twee personen die gaan
filmen zijn in het woonzorgcentra, maar allemaal met het idee van het positieve. Caroline Van Laere
6.2.1.3 Benadrukking van het positieve om het taboe te doorbreken
De kunstwerken van de Stedelijke Academie hebben vooral getracht om het taboe van
dementie te doorbreken en het thema meer onder de aandacht te brengen. Toch ondervinden
de betreffende contactpersonen dat er nog vaak een taboesfeer hangt rond dementie vanuit de
maatschappij, maar ook van personen met dementie zelf. Uit de literatuurstudie blijkt dat het
doorbreken van het taboe steunt op twee uitgangspunten, namelijk sociaal isolement
tegengaan en de samenleving meer bewust maken. Ook mevrouw van Laere, mevrouw
Christiaens en mevrouw De Keulenaer benadrukken dit.
We hadden vorige week nog twee kinderen bij ons van een koppel uit Sint-Niklaas waarvan de man dementie
heeft en we hebben een aantal dingen voor hen aangevraagd. En die dochter belde ons nadien en ze zei: ik heb
dat proberen te bespreken met mijn mama en die was kwaad, want niemand mag dat weten. Dus het blijft echt
wel. Het is schaamtelijk en dat is jammer. Mensen willen niet ambetant doen of contrair, maar dat wordt zo
nog niet gezien. [...] Ook vanuit de maatschappij zelf, vooral omdat die mensen bekeken worden als vervelende
mensen die altijd rare dingen doen, terwijl ze er niet aan kunnen doen. Je kan het vergelijken met kinderen met
ADHD. Het is nog met veel dingen zo in de maatschappij hoor. Kathleen Christiaens
Er zullen altijd mensen zijn die daar niet over willen weten. Ik denk dat je het taboe nooit volledig kan
uitsluiten. Maar er zijn wel mensen die zeggen van misschien overkomt het mij wel en zich dan willen
informeren. Dat is jouw ingesteldheid, hoe je er tegenover staat. Je hebt mensen die de diagnose krijgen en die
dan eigenlijk alles gaan afzoeken om te weten wat hen gaat overkomen en je hebt mensen die geen initiatief
nemen of die met mondjesmaat toelaten dat het gebeurt. Caroline Van Laere
-
35
Mevrouw Van Laere besluit dan ook dat het belangrijk is om het positieve rond dementie naar
boven te laten komen en te focussen op wat mensen met dementie nog wel kunnen. Ze merkt
wel dat taboe gelinkt is aan generatie en dat mensen met jongdementie veel meer open zijn.
Omdat het juist informeren van de mensen heel belangrijk is om het taboe van dementie te
doorbreken, ging het project van de koning Boudewijnstichting in Sint-Niklaas van start met
het ontwerpen van een dementiewijzer. Het doel hiervan is het informeren van iedereen die er
voor open staat door het meegeven van allerlei informatie en nuttige adressen waar men
terecht kan. Mevrouw De Keulenaer stelt ook dat het belangrijk is om n goede brochure te
kunnen meegeven aan de mensen waar alles in staat zodat het grote aanbod aan folders de
mensen niet verward.
We zijn begonnen met het opmaken van een dementiewijzer, naar het voorbeeld van Brugge. Die hebben wij
herwerkt naar de situatie in Sint-Niklaas. De informatie op die wijzer willen we zoveel mogelijk verspreiden aan
mensen die vragen hebben. Ik moet zeggen dat die goed van de hand gaat, zowel bij hulpverleners als familie
van mensen met dementie enzoverder. Die dementiewijzer wordt veel gebruikt. Caroline Van Laere
Er zijn bijvoorbeeld tiendui