Delend lidwoord. Regel Het delend lidwoord bestaat niet in het Nederlands. Het delend lidwoord...

5
Delend lidwoord Delend lidwoord

Transcript of Delend lidwoord. Regel Het delend lidwoord bestaat niet in het Nederlands. Het delend lidwoord...

Page 1: Delend lidwoord. Regel  Het delend lidwoord bestaat niet in het Nederlands.  Het delend lidwoord gebruik je als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt.

Delend lidwoordDelend lidwoord

Page 2: Delend lidwoord. Regel  Het delend lidwoord bestaat niet in het Nederlands.  Het delend lidwoord gebruik je als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt.

RegelRegel

Het delend lidwoord bestaat niet in het Het delend lidwoord bestaat niet in het Nederlands.Nederlands.

Het delend lidwoord gebruik je als je in Het delend lidwoord gebruik je als je in het Nederlands het Nederlands geengeen lidwoord lidwoord gebruikt. gebruikt.

Ik koop Ik koop eeneen brood. brood. J’achète J’achète unun pain. pain.

Ik koop brood.Ik koop brood. J’achète J’achète dudu pain.pain.

Page 3: Delend lidwoord. Regel  Het delend lidwoord bestaat niet in het Nederlands.  Het delend lidwoord gebruik je als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt.

Hoe vorm je het delend Hoe vorm je het delend lidwoord?lidwoord?

Is het een mannelijk woord?Is het een mannelijk woord? du du Is het een vrouwelijk woord?Is het een vrouwelijk woord? de la de la Begint het woord met een klinker?Begint het woord met een klinker? de l’ de l’ Is het meervoud?Is het meervoud? des des

Ik eet appels. Ik eet appels. Je mange Je mange desdes pommes. pommes.

Ik drink water.Ik drink water. Je bois Je bois dede l’l’eau.eau.

Page 4: Delend lidwoord. Regel  Het delend lidwoord bestaat niet in het Nederlands.  Het delend lidwoord gebruik je als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt.

Dus…Dus…

met lidwoord : met lidwoord :

• de suikerde suiker lele sucresucre

• het vleeshet vlees lala viandeviande

• het waterhet water l’l’eaueau• de eierende eieren lesles

oeufs oeufs

zonder lidwoordzonder lidwoord

• suikersuiker dudu sucre sucre• vleesvlees de lade la viande viande• waterwaterde l’de l’eaueau• appelsappels desdes oeufs oeufs

Ezelsbruggetje:Ezelsbruggetje:Geen lidwoord = Delend lidwoord (D’ Geen lidwoord = Delend lidwoord (D’

lidwoord)lidwoord)

Page 5: Delend lidwoord. Regel  Het delend lidwoord bestaat niet in het Nederlands.  Het delend lidwoord gebruik je als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt.

De uitzonderingenDe uitzonderingen

Het delend lidwoord verandert in Het delend lidwoord verandert in DEDE of of D’D’ : :

Als de zin ontkennend is. (ne…pas)Als de zin ontkennend is. (ne…pas) Na een hoeveelheid. Na een hoeveelheid.

Je veux Je veux dudu sucre. sucre. Je ne veux pas Je ne veux pas dede sucre. sucre.

Je bois Je bois dede l’l’eau.eau. Je bois un verre Je bois un verre d’d’eaueau