Troje Nederlands

22
TR JE STAD HOMERUS TURKIJE

description

 

Transcript of Troje Nederlands

  • tr jestad Homerus turkije

    st

    ad

    , Ho

    me

    ru

    s e

    n t

    ur

    kije

    Geen stad in de geschiedenis spreekt zo tot de verbeelding als Troje. Sinds de beroemde dichter Homerus in de 8ste eeuw voor Christus zijn Ilias en Odyssee schreef, hebben velen de stad, de oorlog tussen Grieken en Trojanen en het beroemde paard van Troje bezongen, bewerkt, bestudeerd en zich toe-geigend. Romeinse keizers en Europese vorstenhuizen traceerden hun roots naar Trojaanse of Griekse helden. Alexander de Grote bezocht Troje voor hij aan zijn grote veroveringen in het oosten begon en eeuwen later bezocht de Turkse sultan Mehmet II de stad na zijn verovering van Constantinopel.

    Troje werd een legendarisch lieu de mmoire, en daarmee een stad van gedichten, schilderijen, operas en films. Maar Troje heeft ook echt bestaan: in 1871 vond de Duitse archeoloog Heinrich Schliemann de overblijfselen van de stad tijdens opgravingen in Turkije.

    Sinds het einde van de 19de eeuw hebben archeologen de geschiedenis van de stad blootgelegd. Troje. Stad, Homerus en Turkije presenteert de laatste inzichten en ontdekkingen over zowel het historische als het legendarische Troje.

    stad, Homerus en turkijetr je

    tr

    je

  • HoofdredactieGnay Uslu, Jorrit Kelder, mer Faruk erifolu

    redactieRen van Beek, Floris van den Eijnde, Gert Jan van Wijngaarden

    Met Bijdragen vanWillem J. Aerts, Rstem Aslan, Mithat Atabay, Beir Ayvazolu, Mathieu de Bakker, Pim den Boer, Diederik Burgersdijk, Christiaan Caspers, Hein van Eekert, Floris van den Eijnde, Laurien de Gelder, Rudolph Glitz, Irene J.F. de Jong, Jorrit Kelder, Alwin Kloekhorst, Jacqueline Klooster, Marco Poelwijk, Winfred van de Put, Wendy Rigter, David Rijser, mer Faruk erifolu, Ali Snmez, kr Tl, Gnay Uslu, Herbert Verreth, Willemijn Waal, Gert Jan van Wijngaarden

    cordinatiePaulien Retl

    stad HoMerus turkije

  • HoofdredactieGnay Uslu, Jorrit Kelder, mer Faruk erifolu

    redactieRen van Beek, Floris van den Eijnde, Gert Jan van Wijngaarden

    Met Bijdragen vanWillem J. Aerts, Rstem Aslan, Mithat Atabay, Beir Ayvazolu, Mathieu de Bakker, Pim den Boer, Diederik Burgersdijk, Christiaan Caspers, Hein van Eekert, Floris van den Eijnde, Laurien de Gelder, Rudolph Glitz, Irene J.F. de Jong, Jorrit Kelder, Alwin Kloekhorst, Jacqueline Klooster, Marco Poelwijk, Winfred van de Put, Wendy Rigter, David Rijser, mer Faruk erifolu, Ali Snmez, kr Tl, Gnay Uslu, Herbert Verreth, Willemijn Waal, Gert Jan van Wijngaarden

    cordinatiePaulien Retl

    stad HoMerus turkije

  • Deze gezamenlijke uitgave van het Allard Pierson Museum en Sezer Tansu Sanat Vakf in samenwerking met de Stich-ting Zenobia is gepubliceerd aansluitend bij de tentoonstelling Troje. Stad, Homerus en Turkije van 7 december 2012 tot en met 5 mei 2013 in het Allard Pierson Museum te Amsterdam.

    coMit Ministerie van cultuur en toerisMe van de repuBliek turkijeErturul Gnay, minister van Cultuur en Toerisme zgr zaslan, staatssecretaris van Cultuur en ToerismeO. Murat Ssl, directeur-generaal Cultureel Erfgoed en MuseaAbdullah Kocapnar, adjunct-directeur-generaal Cultureel Erfgoed en Musea Zlkf Ylmaz, hoofd afdeling Musea, Cultureel Erfgoed en MuseaNilfer Ertan, hoofd afdeling Culturele Activiteiten, Cultureel Erfgoed en MuseaHanife rak, archeoloog, Cultureel Erfgoed en Musea

    coMit van aanBeveling Jan Paul Dirkse, ambassadeur van Nederland in TurkijeEberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam en erevoorzitter van de Vereniging van Vrienden van het Allard Pierson Museumzgr zaslan, staatssecretaris voor Cultuur en Toerisme van de Republiek TurkijeEnis Tatarolu, directeur Turks Verkeersbureau, Den Haag

    sponsors en fondsen Tentoonstelling, boek en symposium kwamen mede tot stand dankzij de genereuze steun van het Turks Verkeersbureau als hoofdsponsor, Turkije-Nederland 400 jaar, Corendon Vlieg-vakanties, Sezer Tansu Sanat Vakf, het Mondriaan Fonds, het Prins Bernhard Cultuurfonds, het SNS REAAL Fonds, het VSB-fonds, Labrys Reizen, Stichting Charema Fonds voor Geschie-denis en Kunst, het zwaartepunt Erfgoed en digitale cultuur van de Universiteit van Amsterdam en de Vereniging van Vrienden van het Allard Pierson Museum.

    Met de Bijzondere steun van NWO-Mozaek

    Met speciale dank aan Rstem Aslan, Projekt Troia, anakkaleMustafa Kk, Osmaanse Archieven van het Departement van de Premier in IstanbulHavva Ko, Bibliotheek van het Archeologisch Museum in Istanbul Mithat Atabay, Universiteit van anakkale

    Bruikleengevers Ministerie van Cultuur en Toerisme (Ankara), anakkale Arkeoloji Mzesi (anakkale), orum Arkeoloji Mzesi (orum), Istanbul Arkeoloji Mzeleri (Istanbul), Glbn Mesara Koleksiyonu (Istanbul), Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland, Hoogsteder & Hoogsteder (Den Haag), Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (Brussel), Rijksmuseum van Oudheden (Leiden), Staatliche Museen zu Berlin, Vorder-asiatisches Museum en Museum fr Vor- und Frh geschichte (Berlijn), Turks Consulaat (Rotterdam), Gnay Uslu (Amsterdam), Cevdet Serbest en mer Faruk erifolu (Istanbul), particuliere collectie.

  • Deze gezamenlijke uitgave van het Allard Pierson Museum en Sezer Tansu Sanat Vakf in samenwerking met de Stich-ting Zenobia is gepubliceerd aansluitend bij de tentoonstelling Troje. Stad, Homerus en Turkije van 7 december 2012 tot en met 5 mei 2013 in het Allard Pierson Museum te Amsterdam.

    coMit Ministerie van cultuur en toerisMe van de repuBliek turkijeErturul Gnay, minister van Cultuur en Toerisme zgr zaslan, staatssecretaris van Cultuur en ToerismeO. Murat Ssl, directeur-generaal Cultureel Erfgoed en MuseaAbdullah Kocapnar, adjunct-directeur-generaal Cultureel Erfgoed en Musea Zlkf Ylmaz, hoofd afdeling Musea, Cultureel Erfgoed en MuseaNilfer Ertan, hoofd afdeling Culturele Activiteiten, Cultureel Erfgoed en MuseaHanife rak, archeoloog, Cultureel Erfgoed en Musea

    coMit van aanBeveling Jan Paul Dirkse, ambassadeur van Nederland in TurkijeEberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam en erevoorzitter van de Vereniging van Vrienden van het Allard Pierson Museumzgr zaslan, staatssecretaris voor Cultuur en Toerisme van de Republiek TurkijeEnis Tatarolu, directeur Turks Verkeersbureau, Den Haag

    sponsors en fondsen Tentoonstelling, boek en symposium kwamen mede tot stand dankzij de genereuze steun van het Turks Verkeersbureau als hoofdsponsor, Turkije-Nederland 400 jaar, Corendon Vlieg-vakanties, Sezer Tansu Sanat Vakf, het Mondriaan Fonds, het Prins Bernhard Cultuurfonds, het SNS REAAL Fonds, het VSB-fonds, Labrys Reizen, Stichting Charema Fonds voor Geschie-denis en Kunst, het zwaartepunt Erfgoed en digitale cultuur van de Universiteit van Amsterdam en de Vereniging van Vrienden van het Allard Pierson Museum.

    Met de Bijzondere steun van NWO-Mozaek

    Met speciale dank aan Rstem Aslan, Projekt Troia, anakkaleMustafa Kk, Osmaanse Archieven van het Departement van de Premier in IstanbulHavva Ko, Bibliotheek van het Archeologisch Museum in Istanbul Mithat Atabay, Universiteit van anakkale

    Bruikleengevers Ministerie van Cultuur en Toerisme (Ankara), anakkale Arkeoloji Mzesi (anakkale), orum Arkeoloji Mzesi (orum), Istanbul Arkeoloji Mzeleri (Istanbul), Glbn Mesara Koleksiyonu (Istanbul), Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland, Hoogsteder & Hoogsteder (Den Haag), Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (Brussel), Rijksmuseum van Oudheden (Leiden), Staatliche Museen zu Berlin, Vorder-asiatisches Museum en Museum fr Vor- und Frh geschichte (Berlijn), Turks Consulaat (Rotterdam), Gnay Uslu (Amsterdam), Cevdet Serbest en mer Faruk erifolu (Istanbul), particuliere collectie.

  • 6 de wedergeBoorte van troje6.1 De tweede ronde: de slag om Troje in de Renaissance David Rijser 105 Mehmet II en Troje Gnay Uslu 1066.2 Homerus en Troje: van Europese tot betwistbare lieux de mmoire Pim den Boer 1126.3 Shakespeares Troilus and Cressida Rudolph Glitz 1186.4 Troje in de opera Hein van Eekert 121

    7 scHlieMann en de Herontdekking van troje7.1 Heinrich Schliemann: romanticus en wetenschapper? Gert Jan van Wijngaarden 129 Schliemanns opgravingen Gert Jan van Wijngaarden 1327.2 Schliemann en de Osmaanse Turken Gnay Uslu 133 De opgravingsvergunning van Schliemann Gnay Uslu 1347.3 De ontdekking en de smokkel van de Schat van Priamus Rstem Aslan en Ali Snmez 137 Datering van de schat van Priamus Rstem Aslan en Ali Snmez 140

    8 HoMerus en troje in Het Moderne turkije8.1 Homerus en Troje in de Osmaans-Turkse literatuur Gnay Uslu 1438.2 Neo-Hellenisme in Turkije Beir Ayvazolu 1508.3 Atatrk in Troje Rstem Aslan en Mithat Atabay 1558.4 De Blauwe Anatolirs mer Faruk erifolu 1608.5 Homerus en Smyrna (Izmir) kr Tl 162

    9 Het eeuwige troje 9.1 Troje toen en nu: ontdekkingen, discussies en resultaten Rstem Aslan 167 Is het Troia, Truva of Troje? Rstem Aslan 1719.2 Tentoongesteld: de museale geschiedenis van Troje Laurien de Gelder 1729.3 Stripverhalen over Troje Herbert Verreth 1749.4 De Ilias in de twintigste eeuw Jacqueline Klooster 175

    verder lezen over troje 180

    verantwoording teksten 182

    verantwoording afBeeldingen 183

    colofon 184

    voorwoord Ministerie van Cultuur en Toerisme van de Republiek Turkije O. Murat Ssl 9 Ambassade van de Republiek Turkije in Nederland Uur Doan 10 Allard Pierson Museum en Sezer Tansu Sanat Vakf Wim Hupperetz, mer Tadelen 10

    1 Het verHaal van troje1.1 Homerus: dichter, dichtkunst en de belofte van eeuwige roem Irene J.F. de Jong 131.2 De oorsprong van de Trojaanse cyclus Jorrit Kelder 16 IJzer in de bronstijd Jorrit Kelder 17 Een Anatolische Ilias? Willemijn Waal 181.3 Breder perspectief: een blik op het oosten Willemijn Waal 19

    2 de arcHeologie van troje2.1 De archeologie van prehistorisch Troje Gert Jan van Wijngaarden 23 2.2 Troje VI en VIIa in de late bronstijd Wendy Rigter en Gert Jan van Wijngaarden 28 Archeologie van het dagelijks leven: aardewerk uit Troje VI en VII Wendy Rigter 342.3 Van Achilles tot Alexander Floris van den Eijnde 37

    3 troje en zijn Buren3.1 De Hettieten Willemijn Waal 43 Alakandu van Wilua Willemijn Waal 443.2 De taal van Troje Alwin Kloekhorst 46 3.3 De Myceense Grieken Jorrit Kelder 51 Het Myceense Grieks Marco Poelwijk

    4 troje en HoMerus4.1 Troje en de oorlog: archeologie, tekst en epos Jorrit Kelder 57 Een oorlog om Troje in de Tawagalawa-brief? Willemijn Waal 594.2 De wereld van Homerus Floris van den Eijnde 64 Totstandkoming en overlevering van het Homerische epos Mathieu de Bakker en Floris van den Eijnde 694.3 Homerus en de vereeuwiging van het vergankelijke Troje Mathieu de Bakker 70

    5 troje in de grieks-roMeinse oudHeid5.1 Zelfs de runes zijn verwoest. Troje in de Grieks-Romeinse literatuur Christiaan Caspers 775.2 Troje in de Griekse kunst: mr dan plaatjes bij Homerus Winfred van de Put 835.3 Het spel van Troje: de Trojaanse erfenis in het Julisch-Claudische huis Diederik Burgersdijk 905.4 Troje in Byzantium Willem J. Aerts 98

    inHoud

  • 6 de wedergeBoorte van troje6.1 De tweede ronde: de slag om Troje in de Renaissance David Rijser 105 Mehmet II en Troje Gnay Uslu 1066.2 Homerus en Troje: van Europese tot betwistbare lieux de mmoire Pim den Boer 1126.3 Shakespeares Troilus and Cressida Rudolph Glitz 1186.4 Troje in de opera Hein van Eekert 121

    7 scHlieMann en de Herontdekking van troje7.1 Heinrich Schliemann: romanticus en wetenschapper? Gert Jan van Wijngaarden 129 Schliemanns opgravingen Gert Jan van Wijngaarden 1327.2 Schliemann en de Osmaanse Turken Gnay Uslu 133 De opgravingsvergunning van Schliemann Gnay Uslu 1347.3 De ontdekking en de smokkel van de Schat van Priamus Rstem Aslan en Ali Snmez 137 Datering van de schat van Priamus Rstem Aslan en Ali Snmez 140

    8 HoMerus en troje in Het Moderne turkije8.1 Homerus en Troje in de Osmaans-Turkse literatuur Gnay Uslu 1438.2 Neo-Hellenisme in Turkije Beir Ayvazolu 1508.3 Atatrk in Troje Rstem Aslan en Mithat Atabay 1558.4 De Blauwe Anatolirs mer Faruk erifolu 1608.5 Homerus en Smyrna (Izmir) kr Tl 162

    9 Het eeuwige troje 9.1 Troje toen en nu: ontdekkingen, discussies en resultaten Rstem Aslan 167 Is het Troia, Truva of Troje? Rstem Aslan 1719.2 Tentoongesteld: de museale geschiedenis van Troje Laurien de Gelder 1729.3 Stripverhalen over Troje Herbert Verreth 1749.4 De Ilias in de twintigste eeuw Jacqueline Klooster 175

    verder lezen over troje 180

    verantwoording teksten 182

    verantwoording afBeeldingen 183

    colofon 184

    voorwoord Ministerie van Cultuur en Toerisme van de Republiek Turkije O. Murat Ssl 9 Ambassade van de Republiek Turkije in Nederland Uur Doan 10 Allard Pierson Museum en Sezer Tansu Sanat Vakf Wim Hupperetz, mer Tadelen 10

    1 Het verHaal van troje1.1 Homerus: dichter, dichtkunst en de belofte van eeuwige roem Irene J.F. de Jong 131.2 De oorsprong van de Trojaanse cyclus Jorrit Kelder 16 IJzer in de bronstijd Jorrit Kelder 17 Een Anatolische Ilias? Willemijn Waal 181.3 Breder perspectief: een blik op het oosten Willemijn Waal 19

    2 de arcHeologie van troje2.1 De archeologie van prehistorisch Troje Gert Jan van Wijngaarden 23 2.2 Troje VI en VIIa in de late bronstijd Wendy Rigter en Gert Jan van Wijngaarden 28 Archeologie van het dagelijks leven: aardewerk uit Troje VI en VII Wendy Rigter 342.3 Van Achilles tot Alexander Floris van den Eijnde 37

    3 troje en zijn Buren3.1 De Hettieten Willemijn Waal 43 Alakandu van Wilua Willemijn Waal 443.2 De taal van Troje Alwin Kloekhorst 46 3.3 De Myceense Grieken Jorrit Kelder 51 Het Myceense Grieks Marco Poelwijk

    4 troje en HoMerus4.1 Troje en de oorlog: archeologie, tekst en epos Jorrit Kelder 57 Een oorlog om Troje in de Tawagalawa-brief? Willemijn Waal 594.2 De wereld van Homerus Floris van den Eijnde 64 Totstandkoming en overlevering van het Homerische epos Mathieu de Bakker en Floris van den Eijnde 694.3 Homerus en de vereeuwiging van het vergankelijke Troje Mathieu de Bakker 70

    5 troje in de grieks-roMeinse oudHeid5.1 Zelfs de runes zijn verwoest. Troje in de Grieks-Romeinse literatuur Christiaan Caspers 775.2 Troje in de Griekse kunst: mr dan plaatjes bij Homerus Winfred van de Put 835.3 Het spel van Troje: de Trojaanse erfenis in het Julisch-Claudische huis Diederik Burgersdijk 905.4 Troje in Byzantium Willem J. Aerts 98

    inHoud

  • 9Vanwege de vierhonderdjarige diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije organiseert het Allard Pierson Museum, het archeologisch museum van de Universiteit van Amsterdam, de tentoonstelling Troje. Stad, Homerus en Turkije, die ook objecten uit het Archeologisch Museum van Istanbul en uit musea in anakkale en orum bevat.

    De stad Troje bevindt zich in Turkije aan de oostzijde van de Dardanellen, op het belangrijkste knooppunt dat noord en zuid en oost en west verbindt. Met de aanvang van de opgravingen in de jaren zeventig van de 19de eeuw werd Troje een van de belangrijkste archeologische gebieden ter wereld. Met al haar overblijfselen en vondsten weerspiegelt de Trojaanse cultuur typisch Anatoli-sche kenmerken.

    Wat de grote dichter Homerus, afkomstig uit west-Anatoli, in de 8ste eeuw v.Chr. verhaalt in de Ilias over de Trojaanse Oorlog heeft een artistieke en literaire waarde die tot in onze tijd door-werkt op velerlei kunstgebieden zoals literatuur, film, theater, schilderkunst en beeldhouwkunst. De oorlog in dit epos ging tussen Achaers van de andere kant van de Egesche Zee en de inheems-Anatolische Trojanen. Daarom leefde Troje door de eeuwen heen voort in de herinnering, vanwege de strijd van het Westen tegen het Oosten en van Europa tegen Azi. De Perzische koning Xerxes bezocht tijdens zijn veldtocht tegen Griekenland het kasteel van Priamus, terwijl de Macedonische Alexander de Grote bij zijn verovering van Azi een bezoek bracht aan het graf van Achilles. Het belang van het gebied werd nog eens onderstreept door de gebeurtenissen en geschiedenissen na de overwinningen door de grote Osmaanse sultan Mehmet II in 1462 en die van de grote leider Atatrk, de stichter van de Republiek Turkije, in de strijd om de Dardanellen. Daarom is het van belang dat Troje, waar de wereldcultuur haar wortels heeft, op 30 oktober 1996 door de Republiek Turkije werd uitgeroepen tot Nationaal Vredespark.

    Deze tentoonstelling toont belangrijke vondsten uit de opgravingen uitgevoerd door Heinrich Schliemann tussen 1870 en 1890 en door Carl Blegen tussen 1932 en 1939: uit de bronstijd bronzen bijlen, een goudklompje en goudstaafje, aardewerk, weefgewichten, drinkbekers (depas), kralen en een stenen idool, uit de hellenistische periode hoofdjes van terracotta figuurtjes, en uit de Romein-se tijd Ilion-munten die met het antieke Troje verbonden zijn, en naast dat alles tabletten waarin de koningen van Ahhiyawa vermeld worden, alsook een verdrag tussen Troje en Hattua.

    Ik ben van mening dat de huidige, hechte vriendschapsbanden tussen Nederland en Turkije door deze tentoonstelling nog sterker zullen worden. Daarbij wil ik mijn dank uitspreken aan al degenen die deze tentoonstelling mogelijk gemaakt hebben.

    O. Murat Ssl, directeur-generaal Cultureel Erfgoed en Musea Ministerie van Cultuur en Toerisme van de Republiek Turkije

    Voorwoord

    miniSterie Van Cultuur en toeriSme Van de republiek turkije

  • 9Vanwege de vierhonderdjarige diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije organiseert het Allard Pierson Museum, het archeologisch museum van de Universiteit van Amsterdam, de tentoonstelling Troje. Stad, Homerus en Turkije, die ook objecten uit het Archeologisch Museum van Istanbul en uit musea in anakkale en orum bevat.

    De stad Troje bevindt zich in Turkije aan de oostzijde van de Dardanellen, op het belangrijkste knooppunt dat noord en zuid en oost en west verbindt. Met de aanvang van de opgravingen in de jaren zeventig van de 19de eeuw werd Troje een van de belangrijkste archeologische gebieden ter wereld. Met al haar overblijfselen en vondsten weerspiegelt de Trojaanse cultuur typisch Anatoli-sche kenmerken.

    Wat de grote dichter Homerus, afkomstig uit west-Anatoli, in de 8ste eeuw v.Chr. verhaalt in de Ilias over de Trojaanse Oorlog heeft een artistieke en literaire waarde die tot in onze tijd door-werkt op velerlei kunstgebieden zoals literatuur, film, theater, schilderkunst en beeldhouwkunst. De oorlog in dit epos ging tussen Achaers van de andere kant van de Egesche Zee en de inheems-Anatolische Trojanen. Daarom leefde Troje door de eeuwen heen voort in de herinnering, vanwege de strijd van het Westen tegen het Oosten en van Europa tegen Azi. De Perzische koning Xerxes bezocht tijdens zijn veldtocht tegen Griekenland het kasteel van Priamus, terwijl de Macedonische Alexander de Grote bij zijn verovering van Azi een bezoek bracht aan het graf van Achilles. Het belang van het gebied werd nog eens onderstreept door de gebeurtenissen en geschiedenissen na de overwinningen door de grote Osmaanse sultan Mehmet II in 1462 en die van de grote leider Atatrk, de stichter van de Republiek Turkije, in de strijd om de Dardanellen. Daarom is het van belang dat Troje, waar de wereldcultuur haar wortels heeft, op 30 oktober 1996 door de Republiek Turkije werd uitgeroepen tot Nationaal Vredespark.

    Deze tentoonstelling toont belangrijke vondsten uit de opgravingen uitgevoerd door Heinrich Schliemann tussen 1870 en 1890 en door Carl Blegen tussen 1932 en 1939: uit de bronstijd bronzen bijlen, een goudklompje en goudstaafje, aardewerk, weefgewichten, drinkbekers (depas), kralen en een stenen idool, uit de hellenistische periode hoofdjes van terracotta figuurtjes, en uit de Romein-se tijd Ilion-munten die met het antieke Troje verbonden zijn, en naast dat alles tabletten waarin de koningen van Ahhiyawa vermeld worden, alsook een verdrag tussen Troje en Hattua.

    Ik ben van mening dat de huidige, hechte vriendschapsbanden tussen Nederland en Turkije door deze tentoonstelling nog sterker zullen worden. Daarbij wil ik mijn dank uitspreken aan al degenen die deze tentoonstelling mogelijk gemaakt hebben.

    O. Murat Ssl, directeur-generaal Cultureel Erfgoed en Musea Ministerie van Cultuur en Toerisme van de Republiek Turkije

    Voorwoord

    miniSterie Van Cultuur en toeriSme Van de republiek turkije

  • 1110

    Voorwoord

    ambaSSade Van de republiek turkije in nederland

    Voorwoord

    allard pierSon muSeum en Sezer tanSuG Sanat Vakfi

    De tentoonstelling Troje. Stad, Homerus en Turkije in Amsterdam wordt op een gunstig moment gehouden: we vieren de vierhonderdste verjaardag van de diplomatieke betrekkingen tussen Turkije en Nederland. Tussen onze culturen met hun rijke verscheidenheid vormt Troje een band die bijna drieduizend jaar teruggaat. De unieke relatie tussen onze beide landen, die gebaseerd is op weder-zijds respect en samenwerking, wordt versterkt door vierhonderd jaar vlekkeloze geschiedenis.De tentoonstelling in het prestigieuze Allard Pierson Museum in Amsterdam zal er ongetwijfeld toe bijdragen dat onze diepgewortelde verbondenheid in de toekomst zal worden voortgezet.

    Het woord Troje roept veel verschillende beelden bij ons op, varirend van het Trojaanse paard en fascinerende historische figuren tot oorlogen en menselijke tragedies. Terwijl Troje ons herinnert aan de verwoestende effecten van rivaliteit, oorlog en bedrog, inspireert het ons ook om de omgang tussen mensen te waarderen en elkaars culturen en ons gemeenschappelijke historische erfgoed te respecteren. Ik vind dat wij ons meer op deze positieve kant moeten richten, omdat we voor een goede maatschappelijke ontwikkeling meer dan ooit tevoren begrip en tolerantie nodig hebben.

    Het is mijn stellige overtuiging dat deze tentoonstelling begrip en erkenning zal bevorderen tussen identiteiten en culturen die verschillend zijn, maar toch ook sterk op elkaar lijken. Ik spreek daarom mijn grote dank en waardering uit aan alle voortreffelijke geleerden, conservatoren en anderen die deze werkelijk unieke kunstwerken en vondsten bij elkaar hebben gebracht voor het Nederlandse publiek.

    Uur Doan, ambassadeur in Nederland voor de Republiek Turkije

    Troje. Stad, Homerus en Turkije is een samenwerkingsproject met vele dimensies en perspectieven. Het sluit de viering van vierhonderd jaar diplomatieke relaties tussen Turkije en Nederland in 2012 af en het is een mooie start van en een geweldige impuls tot veel nieuwe initiatieven tussen Turkije en Nederland. Een nieuw perspectief op Troje. Stad, Homerus en Turkije is ontstaan door recente vondsten en onderzoek en met de inspanningen van Sezer Tansu Sanat Vakf, en dat komt tot uiting in deze publicatie bij de gelijknamige tentoonstelling in het Allard Pierson Museum, het archeologiemuseum van de Universiteit van Amsterdam.

    Wie aan Troje en Homerus denkt, heeft nog niet altijd automatisch Turkije voor ogen. Maar dat zal na lezing van deze publicatie en het zien van de bijbehorende tentoonstelling zeker veranderen. Dat is met name te danken aan de initiatiefneemster van dit project Gnay Uslu. Haar initile plan en

    haar vernieuwende promotieonderzoek aan de afdeling Cultuurgeschiedenis van Europa (Algemene Cultuurwetenschappen) van de Universiteit van Amsterdam waren een geweldige en onmisbare sti-mulans voor dit project. De samenwerking tussen het Allard Pierson Museum en Sezer Tansu Sanat Vakf was cruciaal en komt ook tot uitdrukking in deze publicatie, de tentoonstelling en de symposia.

    De bijzondere bruiklenen uit Turkse collecties waren alleen maar mogelijk door de genereuze toestemming van het ministerie van Cultuur en Toerisme in Ankara. We willen met name de heer Erturul Gnay, minister van Cultuur en Toerisme van de Republiek Turkije, de heer zgr zaslan, staatsecretaris van het ministerie van Cultuur en Toerisme en de heer O. Murat Ssl, directeur-generaal voor Cultureel Erfgoed en Musea op het ministerie van Cultuur en Toerisme, hartelijk bedanken voor het vertrouwen dat ze in ons hebben gesteld. Hun genereuze toestem-ming en de inzet van hun medewerkers op het ministerie van Cultuur en Toerisme, in het Istanbul Arkeoloji Mzeleri, het anakkale Arkeoloji Mzesi en het orum Arkeoloji Mzesi waarderen wij zeer. Dat geldt ook voor de steun die we kregen via de Turkse ambassade in de persoon van de heer Uur Doan, ambassadeur voor de Republiek Turkije in Nederland, en zijn medewerkers Cem Utkan, M. Hakan Cengiz en Enis Tatarolu, directeur Turks Verkeersbureau in Nederland.

    De tentoonstelling werd samengesteld door een team van conservatoren dat bestond uit Gnay Uslu, Ren van Beek en Gert Jan van Wijngaarden. De projectleiding was in handen van Marian Schilder en de stuurgroep stond onder voorzitterschap van Steph Scholten, directeur UvA Erfgoed. We willen ook de overige bruikleengevers voor de tentoonstelling hartelijk bedanken: Alix Hnsel van het Museum fr Vor- und Frhgeschichte, Berlijn, Joachim Marzahn van het Vorderasiatisches Museum, Berlijn, Michel Draguet van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, Wim Weijland van het Rijksmuseum van Oudheden, Leiden, Garrelt Verhoeven van de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, de heer John Hoogsteder en Willem Jan Hoogsteder van Hoogsteder & Hoogsteder, Den Haag, Cevdet Serbest, Gnay Uslu, mer Faruk erifolu en particuliere bruikleengevers.

    Voor deze publicatie is een groep Turkse en Nederlandse specialisten gevraagd om hun meest recente inzichten rondom Troje te publiceren, en deze auteurs en de Stichting Zenobia geldt grote dank. De cordinatie van de publicatie was in handen van Paulien Retl, de hoofdredactie bestond uit Gnay Uslu, mer Faruk erifolu en Jorrit Kelder aangevuld met een redactie die bestond uit Ren van Beek, Floris van den Eijnde en Gert Jan van Wijngaarden. Een speciaal woord van dank gaat uit naar de vertalers, Cem Yavuz, Kutse Altn, Rohan Minogue, Corinna Vermeulen en Ilia Neudecker. Door het noemen van hun namen willen we iedereen bedanken die aan de totstand-koming van deze publicatie heeft bijgedragen. Het project werd verder ondersteund door de heer J.P. Dirkse, Nederlands ambassadeur in Turkije, mevrouw Filiz Gne, cultureel attachee in Ankara, Fokke Gerritsen van het Nederlands Instituut in Turkije, Istanbul, en Vladimir Stissi en Charlie Smid van de Universiteit van Amsterdam.

    Dit project kon alleen maar gerealiseerd worden dankzij de genereuze steun van de vele fondsen en sponsors: het Turks Verkeersbureau als hoofdsponsor, Turkije-Nederland 400 jaar, Corendon Vliegvakanties, Sezer Tansu Sanat Vakf, het Mondriaan Fonds, het Prins Bernhard Cultuurfonds, het SNS REAAL Fonds, het VSBfonds, Stichting Charema Fonds voor Geschiedenis en Kunst, het zwaartepunt Erfgoed en digitale cultuur van de Universiteit van Amsterdam en de Vereniging van Vrienden van het Allard Pierson Museum.

    Ilion, de onsterfelijke stad van Homerus, is al bijna drieduizend jaar een ongevenaarde inspira-tiebron voor de hele mensheid. We hopen dat men zich er door dit project opnieuw rekenschap van geeft dat de Europese culturele geschiedenis onlosmakelijk is verbonden met Troje, dat tot het belangrijkste archeologische erfgoed van Turkije behoort.

    Wim Hupperetz, directeur Allard Pierson Museum mer Tadelen, directeur Sezer Tansu Sanat Vakf

    troje Stad, HomeruS en turkije

  • 1110

    Voorwoord

    ambaSSade Van de republiek turkije in nederland

    Voorwoord

    allard pierSon muSeum en Sezer tanSuG Sanat Vakfi

    De tentoonstelling Troje. Stad, Homerus en Turkije in Amsterdam wordt op een gunstig moment gehouden: we vieren de vierhonderdste verjaardag van de diplomatieke betrekkingen tussen Turkije en Nederland. Tussen onze culturen met hun rijke verscheidenheid vormt Troje een band die bijna drieduizend jaar teruggaat. De unieke relatie tussen onze beide landen, die gebaseerd is op weder-zijds respect en samenwerking, wordt versterkt door vierhonderd jaar vlekkeloze geschiedenis.De tentoonstelling in het prestigieuze Allard Pierson Museum in Amsterdam zal er ongetwijfeld toe bijdragen dat onze diepgewortelde verbondenheid in de toekomst zal worden voortgezet.

    Het woord Troje roept veel verschillende beelden bij ons op, varirend van het Trojaanse paard en fascinerende historische figuren tot oorlogen en menselijke tragedies. Terwijl Troje ons herinnert aan de verwoestende effecten van rivaliteit, oorlog en bedrog, inspireert het ons ook om de omgang tussen mensen te waarderen en elkaars culturen en ons gemeenschappelijke historische erfgoed te respecteren. Ik vind dat wij ons meer op deze positieve kant moeten richten, omdat we voor een goede maatschappelijke ontwikkeling meer dan ooit tevoren begrip en tolerantie nodig hebben.

    Het is mijn stellige overtuiging dat deze tentoonstelling begrip en erkenning zal bevorderen tussen identiteiten en culturen die verschillend zijn, maar toch ook sterk op elkaar lijken. Ik spreek daarom mijn grote dank en waardering uit aan alle voortreffelijke geleerden, conservatoren en anderen die deze werkelijk unieke kunstwerken en vondsten bij elkaar hebben gebracht voor het Nederlandse publiek.

    Uur Doan, ambassadeur in Nederland voor de Republiek Turkije

    Troje. Stad, Homerus en Turkije is een samenwerkingsproject met vele dimensies en perspectieven. Het sluit de viering van vierhonderd jaar diplomatieke relaties tussen Turkije en Nederland in 2012 af en het is een mooie start van en een geweldige impuls tot veel nieuwe initiatieven tussen Turkije en Nederland. Een nieuw perspectief op Troje. Stad, Homerus en Turkije is ontstaan door recente vondsten en onderzoek en met de inspanningen van Sezer Tansu Sanat Vakf, en dat komt tot uiting in deze publicatie bij de gelijknamige tentoonstelling in het Allard Pierson Museum, het archeologiemuseum van de Universiteit van Amsterdam.

    Wie aan Troje en Homerus denkt, heeft nog niet altijd automatisch Turkije voor ogen. Maar dat zal na lezing van deze publicatie en het zien van de bijbehorende tentoonstelling zeker veranderen. Dat is met name te danken aan de initiatiefneemster van dit project Gnay Uslu. Haar initile plan en

    haar vernieuwende promotieonderzoek aan de afdeling Cultuurgeschiedenis van Europa (Algemene Cultuurwetenschappen) van de Universiteit van Amsterdam waren een geweldige en onmisbare sti-mulans voor dit project. De samenwerking tussen het Allard Pierson Museum en Sezer Tansu Sanat Vakf was cruciaal en komt ook tot uitdrukking in deze publicatie, de tentoonstelling en de symposia.

    De bijzondere bruiklenen uit Turkse collecties waren alleen maar mogelijk door de genereuze toestemming van het ministerie van Cultuur en Toerisme in Ankara. We willen met name de heer Erturul Gnay, minister van Cultuur en Toerisme van de Republiek Turkije, de heer zgr zaslan, staatsecretaris van het ministerie van Cultuur en Toerisme en de heer O. Murat Ssl, directeur-generaal voor Cultureel Erfgoed en Musea op het ministerie van Cultuur en Toerisme, hartelijk bedanken voor het vertrouwen dat ze in ons hebben gesteld. Hun genereuze toestem-ming en de inzet van hun medewerkers op het ministerie van Cultuur en Toerisme, in het Istanbul Arkeoloji Mzeleri, het anakkale Arkeoloji Mzesi en het orum Arkeoloji Mzesi waarderen wij zeer. Dat geldt ook voor de steun die we kregen via de Turkse ambassade in de persoon van de heer Uur Doan, ambassadeur voor de Republiek Turkije in Nederland, en zijn medewerkers Cem Utkan, M. Hakan Cengiz en Enis Tatarolu, directeur Turks Verkeersbureau in Nederland.

    De tentoonstelling werd samengesteld door een team van conservatoren dat bestond uit Gnay Uslu, Ren van Beek en Gert Jan van Wijngaarden. De projectleiding was in handen van Marian Schilder en de stuurgroep stond onder voorzitterschap van Steph Scholten, directeur UvA Erfgoed. We willen ook de overige bruikleengevers voor de tentoonstelling hartelijk bedanken: Alix Hnsel van het Museum fr Vor- und Frhgeschichte, Berlijn, Joachim Marzahn van het Vorderasiatisches Museum, Berlijn, Michel Draguet van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, Wim Weijland van het Rijksmuseum van Oudheden, Leiden, Garrelt Verhoeven van de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, de heer John Hoogsteder en Willem Jan Hoogsteder van Hoogsteder & Hoogsteder, Den Haag, Cevdet Serbest, Gnay Uslu, mer Faruk erifolu en particuliere bruikleengevers.

    Voor deze publicatie is een groep Turkse en Nederlandse specialisten gevraagd om hun meest recente inzichten rondom Troje te publiceren, en deze auteurs en de Stichting Zenobia geldt grote dank. De cordinatie van de publicatie was in handen van Paulien Retl, de hoofdredactie bestond uit Gnay Uslu, mer Faruk erifolu en Jorrit Kelder aangevuld met een redactie die bestond uit Ren van Beek, Floris van den Eijnde en Gert Jan van Wijngaarden. Een speciaal woord van dank gaat uit naar de vertalers, Cem Yavuz, Kutse Altn, Rohan Minogue, Corinna Vermeulen en Ilia Neudecker. Door het noemen van hun namen willen we iedereen bedanken die aan de totstand-koming van deze publicatie heeft bijgedragen. Het project werd verder ondersteund door de heer J.P. Dirkse, Nederlands ambassadeur in Turkije, mevrouw Filiz Gne, cultureel attachee in Ankara, Fokke Gerritsen van het Nederlands Instituut in Turkije, Istanbul, en Vladimir Stissi en Charlie Smid van de Universiteit van Amsterdam.

    Dit project kon alleen maar gerealiseerd worden dankzij de genereuze steun van de vele fondsen en sponsors: het Turks Verkeersbureau als hoofdsponsor, Turkije-Nederland 400 jaar, Corendon Vliegvakanties, Sezer Tansu Sanat Vakf, het Mondriaan Fonds, het Prins Bernhard Cultuurfonds, het SNS REAAL Fonds, het VSBfonds, Stichting Charema Fonds voor Geschiedenis en Kunst, het zwaartepunt Erfgoed en digitale cultuur van de Universiteit van Amsterdam en de Vereniging van Vrienden van het Allard Pierson Museum.

    Ilion, de onsterfelijke stad van Homerus, is al bijna drieduizend jaar een ongevenaarde inspira-tiebron voor de hele mensheid. We hopen dat men zich er door dit project opnieuw rekenschap van geeft dat de Europese culturele geschiedenis onlosmakelijk is verbonden met Troje, dat tot het belangrijkste archeologische erfgoed van Turkije behoort.

    Wim Hupperetz, directeur Allard Pierson Museum mer Tadelen, directeur Sezer Tansu Sanat Vakf

    troje Stad, HomeruS en turkije

  • 13

    Wie aan Troje denkt, denkt aan Homerus. Deze Griekse dich-ter heeft in zijn Ilias de stad Troje en vooral de lotgevallen van zijn inwoners op zon indrukwekkende manier beschreven dat ze niet meer uit de Europese cultuurgeschiedenis weg te denken zijn. Troje lag na de 12de eeuw v.Chr. in puin en werd slechts zeer bescheiden herbouwd, maar in de gedichten van Homerus leeft de stad met goede muren, hoge poorten en brede stra-ten in al zijn glorie voort. Een Grieks epigrammendichter laat in de 5de eeuw v.Chr. de stad Troje hier Ilion genoemd het zelf als volgt verwoorden:

    Vreemdelingen, de as van de tijd heeft mij, de beroemde stad, heilig Ilion, die vroeger geroemd werd om zijn muren met sterke bolwerken, helemaal verteerd, maar in Homerus besta ik nog steeds, beschermd door bronzen poorten. Niet meer zullen de Griekse speren die Trojanen verdelgen mij vernietigen, maar ik zal in de mond bestorven liggen van alle Grieken.(Euenus, Anthologia Palatina 9.62)

    Wie was de dichter Homerus, die met zijn Ilias en Odyssee zulke invloedrijke kunstwerken schiep? Helaas tasten we hier in het duister. Over hun grootste dichter wisten de Grieken zelf al niets met zekerheid en ook tegenwoordig zijn we eigenlijk niet veel verder. Zijn identiteit, geboortedatum en woonplaats zijn in nevelen gehuld. Dateringen lopen uiteen van de 9de tot de 7de eeuw v.Chr., en al in de Oudheid claimden veel steden zijn geboortestad te zijn. Op grond van taalkundige aanwijzingen liggen Smyrna (nu Izmir), het eiland Chios of de stad Cyme in het westen van Klein-Azi voor de hand. Dit zijn immers plaat-sen waar het grondgebied van de Ionirs en dat van de Aeolirs in elkaar overliepen, en het taaleigen van Ilias en Odyssee laat een vermenging van juist de dialecten van die volkeren zien.

    HomeruS: diCHter, diCHtkunSt en de belofte Van eeuwiGe roem

    irene j.f. de jonG

    Er zijn wel biografien uit de Romeinse tijd, maar die hebben geen enkele bewijskracht. Ze zijn, zoals zo vaak in de Oudheid, opgebouwd uit elementen uit de gedichten zelf. Zo verhaalt n biografie hoe een zekere Melesigenes (= Homerus), die les krijgt van Phemius (een naam die verdacht veel lijkt op die van de beroemde zanger in de Odyssee), op een dag door ene Mentes (weer een figuur uit de Odyssee) overreed wordt om op reis te gaan, waarbij ze onder andere Ithaka aandoen.

    Gezien deze onduidelijkheden zal het niet verbazen dat men in de 19de eeuw, maar ook recent weer, geopperd heeft dat Homerus misschien wel nooit bestaan heeft. Zangers die de Ilias en Odyssee voordroegen, zouden zelf de legende van een mythische voorvader Homerus verzonnen hebben om zo hun gedichten meer status te geven.

    Dit gaat misschien wat ver, maar zeker is dat Homerus in een lange traditie van mondelinge zangkunst stond. Deze ontstond in de Myceense tijd (1600-1200 v.Chr.), werd na de val van de Myceense paleizen (1200 v.Chr.) door zangers naar Klein-Azi meegenomen, en kwam uiteindelijk op de grens van Aeoli en Ioni tot grote bloei. Het is goed voorstelbaar dat Homerus een bijzonder getalenteerd zanger was, en dat zijn epische liederen vanwege hun bijzondere kwaliteit, misschien ook geholpen door speciale omstandigheden, opgeschreven of in ieder geval vastgelegd werden. Die omstandigheden zouden de invoering van het schrift kunnen zijn. Een andere factor was wellicht de opkomst van de grote pan-Helleense festivals in de 7de eeuw v.Chr. Tijdens zon festival had het publiek de tijd om naar lange gedichten als de Ilias te luisteren: de circa 15.000 regels nemen zon 24 uur in beslag. Op dezelfde manier zouden later tijdens het festival van de Panathenaen de Griekse tragedies ontstaan.

    De mondelinge ontstaanswijze van de Ilias en Odyssee ver-klaart in ieder geval waarom Homerus nergens in zijn gedichten iets over zichzelf vertelt. Hij noemt niet eens zijn eigen naam, maar is een anonieme ik, die aan het begin van de Odyssee zegt: Muze, bezing mij . De dichter was tegelijk zanger en com-poneerde zijn gedichten ter plekke (maar wel na lange training natuurlijk). Omdat de dichter-zanger in levenden lijve voor zijn publiek stond, hoefde hij zijn naam niet te noemen: ze zagen hem en wisten wie hij was.

    Er is maar n klein detail dat de dichter over zichzelf duide-lijk maakt: hij leeft veel later dan de gebeurtenissen waarover

    Homerus, de dichter-zanger aan wie de Ilias en de Odyssee worden toegeschreven. Het is niet precies bekend wanneer en waar hij leefde. Latere levensbeschrijvingen suggereren dat Homerus blind was. De starende blik van deze buste sluit aan bij deze traditie.

    1 Het VerHaal Van troje

  • 13

    Wie aan Troje denkt, denkt aan Homerus. Deze Griekse dich-ter heeft in zijn Ilias de stad Troje en vooral de lotgevallen van zijn inwoners op zon indrukwekkende manier beschreven dat ze niet meer uit de Europese cultuurgeschiedenis weg te denken zijn. Troje lag na de 12de eeuw v.Chr. in puin en werd slechts zeer bescheiden herbouwd, maar in de gedichten van Homerus leeft de stad met goede muren, hoge poorten en brede stra-ten in al zijn glorie voort. Een Grieks epigrammendichter laat in de 5de eeuw v.Chr. de stad Troje hier Ilion genoemd het zelf als volgt verwoorden:

    Vreemdelingen, de as van de tijd heeft mij, de beroemde stad, heilig Ilion, die vroeger geroemd werd om zijn muren met sterke bolwerken, helemaal verteerd, maar in Homerus besta ik nog steeds, beschermd door bronzen poorten. Niet meer zullen de Griekse speren die Trojanen verdelgen mij vernietigen, maar ik zal in de mond bestorven liggen van alle Grieken.(Euenus, Anthologia Palatina 9.62)

    Wie was de dichter Homerus, die met zijn Ilias en Odyssee zulke invloedrijke kunstwerken schiep? Helaas tasten we hier in het duister. Over hun grootste dichter wisten de Grieken zelf al niets met zekerheid en ook tegenwoordig zijn we eigenlijk niet veel verder. Zijn identiteit, geboortedatum en woonplaats zijn in nevelen gehuld. Dateringen lopen uiteen van de 9de tot de 7de eeuw v.Chr., en al in de Oudheid claimden veel steden zijn geboortestad te zijn. Op grond van taalkundige aanwijzingen liggen Smyrna (nu Izmir), het eiland Chios of de stad Cyme in het westen van Klein-Azi voor de hand. Dit zijn immers plaat-sen waar het grondgebied van de Ionirs en dat van de Aeolirs in elkaar overliepen, en het taaleigen van Ilias en Odyssee laat een vermenging van juist de dialecten van die volkeren zien.

    HomeruS: diCHter, diCHtkunSt en de belofte Van eeuwiGe roem

    irene j.f. de jonG

    Er zijn wel biografien uit de Romeinse tijd, maar die hebben geen enkele bewijskracht. Ze zijn, zoals zo vaak in de Oudheid, opgebouwd uit elementen uit de gedichten zelf. Zo verhaalt n biografie hoe een zekere Melesigenes (= Homerus), die les krijgt van Phemius (een naam die verdacht veel lijkt op die van de beroemde zanger in de Odyssee), op een dag door ene Mentes (weer een figuur uit de Odyssee) overreed wordt om op reis te gaan, waarbij ze onder andere Ithaka aandoen.

    Gezien deze onduidelijkheden zal het niet verbazen dat men in de 19de eeuw, maar ook recent weer, geopperd heeft dat Homerus misschien wel nooit bestaan heeft. Zangers die de Ilias en Odyssee voordroegen, zouden zelf de legende van een mythische voorvader Homerus verzonnen hebben om zo hun gedichten meer status te geven.

    Dit gaat misschien wat ver, maar zeker is dat Homerus in een lange traditie van mondelinge zangkunst stond. Deze ontstond in de Myceense tijd (1600-1200 v.Chr.), werd na de val van de Myceense paleizen (1200 v.Chr.) door zangers naar Klein-Azi meegenomen, en kwam uiteindelijk op de grens van Aeoli en Ioni tot grote bloei. Het is goed voorstelbaar dat Homerus een bijzonder getalenteerd zanger was, en dat zijn epische liederen vanwege hun bijzondere kwaliteit, misschien ook geholpen door speciale omstandigheden, opgeschreven of in ieder geval vastgelegd werden. Die omstandigheden zouden de invoering van het schrift kunnen zijn. Een andere factor was wellicht de opkomst van de grote pan-Helleense festivals in de 7de eeuw v.Chr. Tijdens zon festival had het publiek de tijd om naar lange gedichten als de Ilias te luisteren: de circa 15.000 regels nemen zon 24 uur in beslag. Op dezelfde manier zouden later tijdens het festival van de Panathenaen de Griekse tragedies ontstaan.

    De mondelinge ontstaanswijze van de Ilias en Odyssee ver-klaart in ieder geval waarom Homerus nergens in zijn gedichten iets over zichzelf vertelt. Hij noemt niet eens zijn eigen naam, maar is een anonieme ik, die aan het begin van de Odyssee zegt: Muze, bezing mij . De dichter was tegelijk zanger en com-poneerde zijn gedichten ter plekke (maar wel na lange training natuurlijk). Omdat de dichter-zanger in levenden lijve voor zijn publiek stond, hoefde hij zijn naam niet te noemen: ze zagen hem en wisten wie hij was.

    Er is maar n klein detail dat de dichter over zichzelf duide-lijk maakt: hij leeft veel later dan de gebeurtenissen waarover

    Homerus, de dichter-zanger aan wie de Ilias en de Odyssee worden toegeschreven. Het is niet precies bekend wanneer en waar hij leefde. Latere levensbeschrijvingen suggereren dat Homerus blind was. De starende blik van deze buste sluit aan bij deze traditie.

    1 Het VerHaal Van troje

  • 14

    Het VerHaal Van troje

    15

    troje Stad, HomeruS en turkije

    het lied over de val van Troje binnen een decennium een tophit bij de Phaeaken wordt (Odyssee 8.499-520), een volk dat aan de uiterste rand van de beschaafde wereld woont, zegt hij hiermee impliciet ook iets over de verspreiding van zijn eigen gedich-ten. De gedachte dat zangers eeuwige roem kunnen verschaffen is waarschijnlijk een traditioneel idee, dat typerend is voor de hele Indo-Europese literatuur. Zo kent het Sanskriet de term srvas ksitam, die exact hetzelfde uitdrukt als het Griekse kleos aphthiton. Maar bij Homerus is deze reclameslogan waarheid geworden, zoals ook dit boek over Troje bewijst!

    Odysseus of Achilles en heeft de helden nodig als verhaalstof; de helden kunnen de dapperste of slimste dingen doen, maar zonder zanger zou niemand ervan weten. Een latere Griekse dichter, Pindarus, zal zijn opdrachtgevers, succesvolle aristocra-ten, voorhouden dat er geen betere manier is om je geld te spen-deren dan aan een gedicht van Pindarus. Je kunt natuurlijk ook kiezen voor een standbeeld, maar dat blijft altijd op zijn sokkel staan, terwijl gedichten in heel Griekenland gezongen worden.

    Literatuur heeft dus bij de Grieken altijd veel meer dan een ontspannende of esthetische waarde gehad. Het was een essenti-eel deel van het leven. Als Homerus in zijn Odyssee laat zien hoe

    Papyrusfragment uit Egypte, begin van de jaartelling, met tekst van de Ilias (4.340-356). Het epos heeft waarschijnlijk een lange mondelinge voor geschiedenis, waarbij generaties zangers verhalen over Troje voordroegen, veranderden en verfraaiden. Pas veel later werd de Ilias op schrift gesteld. Volgens Griekse geschiedschrijvers speelde het verhaal zelf zich waar schijnlijk af in de 13de of 12de eeuw v.Chr.

    Gipsen kopie van en marmeren relif uit ca. 125 v.Chr. in de vorm van een berg met op de top de god Zeus. Dit relif verbeeldt de apotheose (hemelvaart) van Homerus, die linksonder op een troon zit en offers in ontvangst neemt. De berg wordt verder bevolkt door de god Apollo met in zijn hand een kithara, de negen muzen en een dichter, waar-schijnlijk Archelaos uit Prine (Klein-Azi), die het relif heeft laten maken.

    haar intrede doet. Want om de roem van helden bestendig te maken, moet deze verankerd liggen in gedichten. Helden hou-den zelf een overwinningsspeech als ze een tegenstander gedood hebben:

    Dreunend stortte hij [Ifition] neer en de grote Achilles sprak juichend:Zoon van Otrynteus, daar lig je, jij machtigste krijgsheld van allen.Hier dan vond je de dood, maar ginds, aan het meer van Gigaia, werd je ter wereld gebracht, waar het landgoed ligt van je vaderdat door de visrijke Hyllos en kolkrijke Hermos doorstroomd wordt.Zo, in triomf, sprak Achilles;(Ilias 20.388-393, vertaling De Roy van Zuydewijn)

    Maar dit zijn slechts gevleugelde woorden die vervliegen met de tijd. Helden kunnen ook zelf over hun avonturen vertel-len. Dat zien we Odysseus vier boeken lang doen in de Odyssee, maar na zijn dood kan hij niet meer zelf zijn roem verkondigen. Alleen door professionele zangers gezongen gedichten kunnen de klea androon, de roemrijke daden van de helden, generaties lang, ja voor altijd bewaren. Homerus zelf zal dit nooit hardop zeggen, maar heel subtiel laat hij een van zijn helden deze waar-heid verkondigen: Achilles vertelt dat hij de keuze heeft om naar huis terug te keren en daar een lang maar roemloos leven te leiden, of in Troje te blijven, jong te sterven, maar kleos aphthiton, onvergankelijke roem, te verwerven (Ilias 9.410-416). Hij blijft in Troje en wij, toehoorders en lezers, realiseren ons dat het de Ilias zelf is die de voorspelling van eeuwige roem waarmaakt! Niet voor niets zal later Alexander de Grote, op zijn tocht naar het oosten ook bij Troje aangekomen, wensen dat hij een Homerus zou hebben om zijn daden te vereeuwigen.

    De belangrijke rol van de dichtkunst verklaart ook de grote ontroering van Odysseus wanneer hij, na tien jaar zwerven als berooide drenkeling aangespoeld bij de Phaeaken, de dichter Demodocus het lied hoort zingen van de door het houten paard veroorzaakte val van Troje, met daarin een hoofdrol voor... Odysseus. Alles heeft hij verloren; zijn kleren, makkers, en in Troje buitgemaakte schatten, maar zijn roem heeft hij nog.

    Zangers kunnen niet alleen het roemrijke verleden conser-veren doordat ze het vastleggen in gedichten, maar door hun samenwerking met de muzen garanderen zij een betrouwbaar beeld van het verleden. Immers, de muzen zijn als godinnen onsterfelijk en ooggetuige van de hele geschiedenis (Ilias 2.485). Epische dichters als Homerus vervullen daardoor in een samen-leving zonder schrift dezelfde rol als de latere geschiedschrijvers.

    Zanger en held houden elkaar uiteindelijk in een soort houd-greep: de zanger is zelf niet tot zulke heldendaden in staat als

    hij vertelt. Dit blijkt uit zijn verwijzing naar de mensen van nu tegenover de helden van toen, die hij eenmaal zelfs halfgoden noemt (Ilias 12.23). Ook blikt hij in een huiveringwekkende pas-sage vanuit zijn eigen tijd op de Trojaanse Oorlog terug. Als de strijd gestreden is, Troje verwoest, en de Grieken vertrokken zijn, schonen de goden de vlakte van Troje op en spoelen ze alle res-ten van menselijke activiteit de zee in, met name de muur die de Grieken rond hun scheepskamp bouwden. Nadat de goden hun werk gedaan hebben, is er niets meer op de vlakte dat herinnert aan de strijd waarin zoveel helden het leven lieten. Deze passage is wel gelezen als een teken dat de dichter de sporen van zijn eigen dichterlijke fantasie uitwist (in zijn tijd was er immers geen muur in de vlakte te zien) maar hij past ook goed bij de tragi-sche ondertoon van de Ilias: de inspanningen van de helden zijn nietig, zeker in contrast met de eeuwig levende goden.

    Er is maar n ding dat het leven van een held de moeite waard maakt: eeuwige roem. En het is hier dat de dichtkunst

    De Trojaanse Oorlog is vooral beroemd vanwege het Trojaanse paard, al heeft Homerus deze scne niet beschreven in zijn Ilias. Misschien is het paard een verwijzing naar belegerings-tuig, zoals een stormram. Maar er kan ook een verband wor-den gelegd met de god Poseidon. Deze Griekse god werd geassocieerd met paarden en aardbevingen, en misschien is in latere epiek, zoals de Aenes van Vergilius, een vernieti-gende aardbeving in Troje benoemd als het Trojaanse paard. In de haven van de Turkse plaats anakkale staat tegenwoor-dig het paard van Troje dat is gebruikt in de Hollywoodfilm Troy (2004).

  • 14

    Het VerHaal Van troje

    15

    troje Stad, HomeruS en turkije

    het lied over de val van Troje binnen een decennium een tophit bij de Phaeaken wordt (Odyssee 8.499-520), een volk dat aan de uiterste rand van de beschaafde wereld woont, zegt hij hiermee impliciet ook iets over de verspreiding van zijn eigen gedich-ten. De gedachte dat zangers eeuwige roem kunnen verschaffen is waarschijnlijk een traditioneel idee, dat typerend is voor de hele Indo-Europese literatuur. Zo kent het Sanskriet de term srvas ksitam, die exact hetzelfde uitdrukt als het Griekse kleos aphthiton. Maar bij Homerus is deze reclameslogan waarheid geworden, zoals ook dit boek over Troje bewijst!

    Odysseus of Achilles en heeft de helden nodig als verhaalstof; de helden kunnen de dapperste of slimste dingen doen, maar zonder zanger zou niemand ervan weten. Een latere Griekse dichter, Pindarus, zal zijn opdrachtgevers, succesvolle aristocra-ten, voorhouden dat er geen betere manier is om je geld te spen-deren dan aan een gedicht van Pindarus. Je kunt natuurlijk ook kiezen voor een standbeeld, maar dat blijft altijd op zijn sokkel staan, terwijl gedichten in heel Griekenland gezongen worden.

    Literatuur heeft dus bij de Grieken altijd veel meer dan een ontspannende of esthetische waarde gehad. Het was een essenti-eel deel van het leven. Als Homerus in zijn Odyssee laat zien hoe

    Papyrusfragment uit Egypte, begin van de jaartelling, met tekst van de Ilias (4.340-356). Het epos heeft waarschijnlijk een lange mondelinge voor geschiedenis, waarbij generaties zangers verhalen over Troje voordroegen, veranderden en verfraaiden. Pas veel later werd de Ilias op schrift gesteld. Volgens Griekse geschiedschrijvers speelde het verhaal zelf zich waar schijnlijk af in de 13de of 12de eeuw v.Chr.

    Gipsen kopie van en marmeren relif uit ca. 125 v.Chr. in de vorm van een berg met op de top de god Zeus. Dit relif verbeeldt de apotheose (hemelvaart) van Homerus, die linksonder op een troon zit en offers in ontvangst neemt. De berg wordt verder bevolkt door de god Apollo met in zijn hand een kithara, de negen muzen en een dichter, waar-schijnlijk Archelaos uit Prine (Klein-Azi), die het relif heeft laten maken.

    haar intrede doet. Want om de roem van helden bestendig te maken, moet deze verankerd liggen in gedichten. Helden hou-den zelf een overwinningsspeech als ze een tegenstander gedood hebben:

    Dreunend stortte hij [Ifition] neer en de grote Achilles sprak juichend:Zoon van Otrynteus, daar lig je, jij machtigste krijgsheld van allen.Hier dan vond je de dood, maar ginds, aan het meer van Gigaia, werd je ter wereld gebracht, waar het landgoed ligt van je vaderdat door de visrijke Hyllos en kolkrijke Hermos doorstroomd wordt.Zo, in triomf, sprak Achilles;(Ilias 20.388-393, vertaling De Roy van Zuydewijn)

    Maar dit zijn slechts gevleugelde woorden die vervliegen met de tijd. Helden kunnen ook zelf over hun avonturen vertel-len. Dat zien we Odysseus vier boeken lang doen in de Odyssee, maar na zijn dood kan hij niet meer zelf zijn roem verkondigen. Alleen door professionele zangers gezongen gedichten kunnen de klea androon, de roemrijke daden van de helden, generaties lang, ja voor altijd bewaren. Homerus zelf zal dit nooit hardop zeggen, maar heel subtiel laat hij een van zijn helden deze waar-heid verkondigen: Achilles vertelt dat hij de keuze heeft om naar huis terug te keren en daar een lang maar roemloos leven te leiden, of in Troje te blijven, jong te sterven, maar kleos aphthiton, onvergankelijke roem, te verwerven (Ilias 9.410-416). Hij blijft in Troje en wij, toehoorders en lezers, realiseren ons dat het de Ilias zelf is die de voorspelling van eeuwige roem waarmaakt! Niet voor niets zal later Alexander de Grote, op zijn tocht naar het oosten ook bij Troje aangekomen, wensen dat hij een Homerus zou hebben om zijn daden te vereeuwigen.

    De belangrijke rol van de dichtkunst verklaart ook de grote ontroering van Odysseus wanneer hij, na tien jaar zwerven als berooide drenkeling aangespoeld bij de Phaeaken, de dichter Demodocus het lied hoort zingen van de door het houten paard veroorzaakte val van Troje, met daarin een hoofdrol voor... Odysseus. Alles heeft hij verloren; zijn kleren, makkers, en in Troje buitgemaakte schatten, maar zijn roem heeft hij nog.

    Zangers kunnen niet alleen het roemrijke verleden conser-veren doordat ze het vastleggen in gedichten, maar door hun samenwerking met de muzen garanderen zij een betrouwbaar beeld van het verleden. Immers, de muzen zijn als godinnen onsterfelijk en ooggetuige van de hele geschiedenis (Ilias 2.485). Epische dichters als Homerus vervullen daardoor in een samen-leving zonder schrift dezelfde rol als de latere geschiedschrijvers.

    Zanger en held houden elkaar uiteindelijk in een soort houd-greep: de zanger is zelf niet tot zulke heldendaden in staat als

    hij vertelt. Dit blijkt uit zijn verwijzing naar de mensen van nu tegenover de helden van toen, die hij eenmaal zelfs halfgoden noemt (Ilias 12.23). Ook blikt hij in een huiveringwekkende pas-sage vanuit zijn eigen tijd op de Trojaanse Oorlog terug. Als de strijd gestreden is, Troje verwoest, en de Grieken vertrokken zijn, schonen de goden de vlakte van Troje op en spoelen ze alle res-ten van menselijke activiteit de zee in, met name de muur die de Grieken rond hun scheepskamp bouwden. Nadat de goden hun werk gedaan hebben, is er niets meer op de vlakte dat herinnert aan de strijd waarin zoveel helden het leven lieten. Deze passage is wel gelezen als een teken dat de dichter de sporen van zijn eigen dichterlijke fantasie uitwist (in zijn tijd was er immers geen muur in de vlakte te zien) maar hij past ook goed bij de tragi-sche ondertoon van de Ilias: de inspanningen van de helden zijn nietig, zeker in contrast met de eeuwig levende goden.

    Er is maar n ding dat het leven van een held de moeite waard maakt: eeuwige roem. En het is hier dat de dichtkunst

    De Trojaanse Oorlog is vooral beroemd vanwege het Trojaanse paard, al heeft Homerus deze scne niet beschreven in zijn Ilias. Misschien is het paard een verwijzing naar belegerings-tuig, zoals een stormram. Maar er kan ook een verband wor-den gelegd met de god Poseidon. Deze Griekse god werd geassocieerd met paarden en aardbevingen, en misschien is in latere epiek, zoals de Aenes van Vergilius, een vernieti-gende aardbeving in Troje benoemd als het Trojaanse paard. In de haven van de Turkse plaats anakkale staat tegenwoor-dig het paard van Troje dat is gebruikt in de Hollywoodfilm Troy (2004).

  • 16 17

    IJzer In de bronstIJd

    De ijzertijd volgde op de bronstijd. Recent onderzoek heeft echter uitgewezen dat ijzer wel degelijk ook werd gebruikt en bewerkt in de late bronstijd, zij het sporadisch. Het gebruik van ijzer nam toe na het uiteenvallen van het bronstijd- wereldsysteem (met allerlei specialisten, zoals smeden, looiers en schrijvers, die door de paleizen werden betaald) en de opkomst van een op de oikos (het huis) gebaseerd systeem, waarbij elk huishouden ernaar streefde in grote mate zelfvoorzienend te zijn. Aangezien ijzererts betrekkelijk veel voorkomt, was de stap om meer (met name dagelijkse) objecten van ijzer te fabriceren snel gezet. De eerste grotere en alledaagse ijzeren objecten, zoals een grote (22 cm) ijzeren sikkel uit de 12de eeuw v.Chr. uit Tiryns op de Peloponnesus, duiken in Griekenland dan ook al vrij snel na de val van de Myceense paleizen op.

    De vraag is wanneer de eerste verhalen over Troje en een Griekse oorlog om Troje de ronde deden. Taalkundig onder-zoek, onder andere door de grote Amsterdamse geleerde Cor-nelis Ruijgh (1930-2004), heeft aangetoond dat veel van het taalgebruik van Homerus niet in de 8ste eeuw thuishoort, maar waarschijnlijk in een veel oudere tijd: die van de Myceense palei-zen (ruwweg 1400 tot 1180 v.Chr.). Ook toen sprak men al Grieks, maar dan in een zeer vroege (Myceense) vorm, die wezenlijk verschilde van veel latere Griekse dialecten als het Ionisch en Dorisch. Zo gebruikten de Myceners nog de digamma (ook wel bekend als de wau en vaak geschreven als een soort F), ter-wijl deze klank tijdens de ijzertijd uit de Griekse taal verdween. Bepaalde haperingen in de Ilias zijn vanuit het wegvallen van

    op schrift is gezet wordt betwijfeld: er zijn aanwijzingen dat dit pas in de 6de eeuw gebeurde, op gezag van de Atheense tiran Peisistratus. Het is zeer waarschijnlijk dat degene die verant-woordelijk was voor de uiteindelijke schriftelijke vastlegging van de Ilias daar ook zijn eigen bedoelingen mee had. Een aantal opvallende verwijzingen naar Athene (het huis van Erechtheus, koning van Athene) en Ionische steden (waarmee Athene, als metropolis van de Ionische kolonin, een nauwe band had), doen vermoeden dat de Ilias inderdaad in Athene of in een aan deze stad verbonden centrum op schrift is gezet.

    Dat de uiteindelijke vorm van de Ilias een en ander te danken heeft aan de toenmalige verhoudingen in de Griekse wereld is nauwelijks een verrassing. Hetzelfde kan men aannemen voor eerdere varianten van het verhaal: zo is al vaak opgemerkt dat de in de Ilias genoemde ijzeren objecten zoals het ijzeren ge-wicht dat Achilles uitlooft als prijs bij de dodenspelen van zijn gevallen wapenbroeder Patroklos eigenlijk niet passen in de bronstijdcontext van het verhaal (zie IJzer in de bronstijd). En ook referenties naar vreemde volkeren, zoals de Phoenicirs uit Noordwest-Syri, verraden een ijzertijdinvloed. Het is ook wel voorgesteld dat het beroemde schild van Achilles, met de vele bewerkelijke en realistische scnes uit het dagelijks leven, een afspiegeling is van kostbare Phoenicische gouden en zilveren schalen die ook dergelijke scnes toonden, en in het Grieken-land van de 8ste en 7de eeuw v.Chr. zeker bekend moeten zijn geweest.

    Het landschap rond Pylos. In de Ilias situeert Homerus hier het paleis van Nestor, de spreekwoordelijke oude koning, en inderdaad zijn bij Pylos de runes van een Myceens paleis gevonden.

    Ook van het bredere verhaal rondom Troje en het ontstaan van het verhaal over d oorlog is slechts weinig bekend. Zo wordt het beroemde Trojaanse paard de list van Odysseus waarmee de stad uiteindelijk werd ingenomen niet in de Ilias genoemd, en wordt er slechts kort naar verwezen in de Odyssee (boek VIII). Het paard en vele andere episoden uit het tienjarige beleg van de stad kennen wij uit allerlei latere overleveringen, zoals het beroemde werk de Aenes van de Romeinse dichter Vergilius (zie 5.3), of de Posthomerica van de 4de-eeuwse dichter Quintus van Smyrna. Het is waarschijnlijk dat veel van deze latere auteurs hun werk baseerden op eerdere (verloren gegane) teksten, zoals de Ilioupersis (De val van Ilion) van Arctinus van Milete, maar er zijn ook aanwijzingen dat met name in de Middeleeuwen zowel in het Westen als in het Byzantijnse Rijk (zie 5.4) nieuwe verhaallijnen en elementen werden toegevoegd.

    de oorsprong De Ilias had al in de klassieke tijd een speciale status, die mis-schien het beste te vergelijken valt met de status van de Bijbel in latere tijden. Vanwege deze bijzondere plaats in de Griekse en later Romeinse cultuur, is de Ilias al relatief vroeg aan een kritische analyse onderworpen. Zo werd reeds in het oude Griekenland onderzocht wanneer de oorlog om Troje zou heb-ben plaatsgevonden (in de regel kwam men uit op een datum in de vroege 12de eeuw v.Chr.). Maar dat de oorlog een historische gebeurtenis was, dt stond eigenlijk vast.

    Recenter onderzoek heeft aangetoond dat de Ilias een pro-duct is van een lange orale (dat wil zeggen mondelinge) traditie: verhalen over de oorlog om Troje moeten al vr Homerus let-terlijk zijn bezongen. Pas in de 8ste eeuw v.Chr. werden deze verhalen waarschijnlijk verenigd in n geniaal werk, de Ilias, dat zich richtte op de wrok van Achilles en al het ongeluk dat daaruit voor de Grieken voortvloeide. Of de Ilias toen ook al

    De Ilias van Homerus is zonder meer een van de meest toon-aangevende literaire werken in de westerse geschiedenis. Home-rus beschrijft slechts een korte episode, een aantal dagen in het tiende (en laatste) jaar van het beleg van Troje, maar zijn ver-haal past in een veel bredere verhalencyclus over Troje en de oorlog. Daarbinnen valt ook een ander werk dat aan Homerus wordt toegeschreven: de Odyssee het verhaal van de moeizame terugtocht van een van de Griekse helden, Odysseus, nadat Troje door de Grieken is veroverd. Zowel de Ilias als de Odyssee is een toonaangevend werk, en ze zijn sinds hun compositie in (waarschijnlijk) de 8ste eeuw v.Chr. veelvuldig gelezen, bezon-gen, bewerkt, verwerkt, bestudeerd en hebben als inspiratie voor vele artiesten gediend. Toch is over hun auteur, Homerus, veel ongewis. We weten dat hij waarschijnlijk in de vroege 8ste eeuw v.Chr. leefde en toen de Ilias heeft gemaakt. Maar of Homerus de Ilias daadwerkelijk heeft verzonnen, of dat hij de getalen-teerde erfgenaam was van een lange traditie aan verhalen over de Trojaanse Oorlog, is onzeker. Ook is onbekend waar hij vandaan kwam. Verschillende steden in de oude Griekse wereld maakten er aanspraak op de geboorteplaats van de grote dichter te zijn. Alle kandidaten lagen in het oostelijke Grieks gebied zoals de stad Smyrna (nu Izmir in West-Turkije) en het (ook nu nog Griekse) eiland Chios en hoewel verschillende latere biogra-fien van Homerus (de zogenaamde vitae) deze steden allemaal een prominente plek in zijn leven toedichten, blijft onduidelijk waar hij nu precies vandaan kwam, en waar hij zijn grote werken componeerde.

    de oorSpronG Van de trojaanSe CyCluSjorrit kelder

    Afbeelding van een lierspeler op de muur van de troonzaal van het paleis in Pylos, Griekenland. Hoewel er elementen in de Ilias en de Odyssee te vinden zijn die uit latere tijden stammen, waren beide epen mogelijk al in de Myceense tijd bekend. Misschien werd een oer-Ilias al aan de Myceense hoven gereciteerd onder begeleiding van een lier. De zanger op dit fresco gebruikt een fraai instrument, met eenden-koppen als versiering.

    troje Stad, HomeruS en turkije

  • 16 17

    IJzer In de bronstIJd

    De ijzertijd volgde op de bronstijd. Recent onderzoek heeft echter uitgewezen dat ijzer wel degelijk ook werd gebruikt en bewerkt in de late bronstijd, zij het sporadisch. Het gebruik van ijzer nam toe na het uiteenvallen van het bronstijd- wereldsysteem (met allerlei specialisten, zoals smeden, looiers en schrijvers, die door de paleizen werden betaald) en de opkomst van een op de oikos (het huis) gebaseerd systeem, waarbij elk huishouden ernaar streefde in grote mate zelfvoorzienend te zijn. Aangezien ijzererts betrekkelijk veel voorkomt, was de stap om meer (met name dagelijkse) objecten van ijzer te fabriceren snel gezet. De eerste grotere en alledaagse ijzeren objecten, zoals een grote (22 cm) ijzeren sikkel uit de 12de eeuw v.Chr. uit Tiryns op de Peloponnesus, duiken in Griekenland dan ook al vrij snel na de val van de Myceense paleizen op.

    De vraag is wanneer de eerste verhalen over Troje en een Griekse oorlog om Troje de ronde deden. Taalkundig onder-zoek, onder andere door de grote Amsterdamse geleerde Cor-nelis Ruijgh (1930-2004), heeft aangetoond dat veel van het taalgebruik van Homerus niet in de 8ste eeuw thuishoort, maar waarschijnlijk in een veel oudere tijd: die van de Myceense palei-zen (ruwweg 1400 tot 1180 v.Chr.). Ook toen sprak men al Grieks, maar dan in een zeer vroege (Myceense) vorm, die wezenlijk verschilde van veel latere Griekse dialecten als het Ionisch en Dorisch. Zo gebruikten de Myceners nog de digamma (ook wel bekend als de wau en vaak geschreven als een soort F), ter-wijl deze klank tijdens de ijzertijd uit de Griekse taal verdween. Bepaalde haperingen in de Ilias zijn vanuit het wegvallen van

    op schrift is gezet wordt betwijfeld: er zijn aanwijzingen dat dit pas in de 6de eeuw gebeurde, op gezag van de Atheense tiran Peisistratus. Het is zeer waarschijnlijk dat degene die verant-woordelijk was voor de uiteindelijke schriftelijke vastlegging van de Ilias daar ook zijn eigen bedoelingen mee had. Een aantal opvallende verwijzingen naar Athene (het huis van Erechtheus, koning van Athene) en Ionische steden (waarmee Athene, als metropolis van de Ionische kolonin, een nauwe band had), doen vermoeden dat de Ilias inderdaad in Athene of in een aan deze stad verbonden centrum op schrift is gezet.

    Dat de uiteindelijke vorm van de Ilias een en ander te danken heeft aan de toenmalige verhoudingen in de Griekse wereld is nauwelijks een verrassing. Hetzelfde kan men aannemen voor eerdere varianten van het verhaal: zo is al vaak opgemerkt dat de in de Ilias genoemde ijzeren objecten zoals het ijzeren ge-wicht dat Achilles uitlooft als prijs bij de dodenspelen van zijn gevallen wapenbroeder Patroklos eigenlijk niet passen in de bronstijdcontext van het verhaal (zie IJzer in de bronstijd). En ook referenties naar vreemde volkeren, zoals de Phoenicirs uit Noordwest-Syri, verraden een ijzertijdinvloed. Het is ook wel voorgesteld dat het beroemde schild van Achilles, met de vele bewerkelijke en realistische scnes uit het dagelijks leven, een afspiegeling is van kostbare Phoenicische gouden en zilveren schalen die ook dergelijke scnes toonden, en in het Grieken-land van de 8ste en 7de eeuw v.Chr. zeker bekend moeten zijn geweest.

    Het landschap rond Pylos. In de Ilias situeert Homerus hier het paleis van Nestor, de spreekwoordelijke oude koning, en inderdaad zijn bij Pylos de runes van een Myceens paleis gevonden.

    Ook van het bredere verhaal rondom Troje en het ontstaan van het verhaal over d oorlog is slechts weinig bekend. Zo wordt het beroemde Trojaanse paard de list van Odysseus waarmee de stad uiteindelijk werd ingenomen niet in de Ilias genoemd, en wordt er slechts kort naar verwezen in de Odyssee (boek VIII). Het paard en vele andere episoden uit het tienjarige beleg van de stad kennen wij uit allerlei latere overleveringen, zoals het beroemde werk de Aenes van de Romeinse dichter Vergilius (zie 5.3), of de Posthomerica van de 4de-eeuwse dichter Quintus van Smyrna. Het is waarschijnlijk dat veel van deze latere auteurs hun werk baseerden op eerdere (verloren gegane) teksten, zoals de Ilioupersis (De val van Ilion) van Arctinus van Milete, maar er zijn ook aanwijzingen dat met name in de Middeleeuwen zowel in het Westen als in het Byzantijnse Rijk (zie 5.4) nieuwe verhaallijnen en elementen werden toegevoegd.

    de oorsprong De Ilias had al in de klassieke tijd een speciale status, die mis-schien het beste te vergelijken valt met de status van de Bijbel in latere tijden. Vanwege deze bijzondere plaats in de Griekse en later Romeinse cultuur, is de Ilias al relatief vroeg aan een kritische analyse onderworpen. Zo werd reeds in het oude Griekenland onderzocht wanneer de oorlog om Troje zou heb-ben plaatsgevonden (in de regel kwam men uit op een datum in de vroege 12de eeuw v.Chr.). Maar dat de oorlog een historische gebeurtenis was, dt stond eigenlijk vast.

    Recenter onderzoek heeft aangetoond dat de Ilias een pro-duct is van een lange orale (dat wil zeggen mondelinge) traditie: verhalen over de oorlog om Troje moeten al vr Homerus let-terlijk zijn bezongen. Pas in de 8ste eeuw v.Chr. werden deze verhalen waarschijnlijk verenigd in n geniaal werk, de Ilias, dat zich richtte op de wrok van Achilles en al het ongeluk dat daaruit voor de Grieken voortvloeide. Of de Ilias toen ook al

    De Ilias van Homerus is zonder meer een van de meest toon-aangevende literaire werken in de westerse geschiedenis. Home-rus beschrijft slechts een korte episode, een aantal dagen in het tiende (en laatste) jaar van het beleg van Troje, maar zijn ver-haal past in een veel bredere verhalencyclus over Troje en de oorlog. Daarbinnen valt ook een ander werk dat aan Homerus wordt toegeschreven: de Odyssee het verhaal van de moeizame terugtocht van een van de Griekse helden, Odysseus, nadat Troje door de Grieken is veroverd. Zowel de Ilias als de Odyssee is een toonaangevend werk, en ze zijn sinds hun compositie in (waarschijnlijk) de 8ste eeuw v.Chr. veelvuldig gelezen, bezon-gen, bewerkt, verwerkt, bestudeerd en hebben als inspiratie voor vele artiesten gediend. Toch is over hun auteur, Homerus, veel ongewis. We weten dat hij waarschijnlijk in de vroege 8ste eeuw v.Chr. leefde en toen de Ilias heeft gemaakt. Maar of Homerus de Ilias daadwerkelijk heeft verzonnen, of dat hij de getalen-teerde erfgenaam was van een lange traditie aan verhalen over de Trojaanse Oorlog, is onzeker. Ook is onbekend waar hij vandaan kwam. Verschillende steden in de oude Griekse wereld maakten er aanspraak op de geboorteplaats van de grote dichter te zijn. Alle kandidaten lagen in het oostelijke Grieks gebied zoals de stad Smyrna (nu Izmir in West-Turkije) en het (ook nu nog Griekse) eiland Chios en hoewel verschillende latere biogra-fien van Homerus (de zogenaamde vitae) deze steden allemaal een prominente plek in zijn leven toedichten, blijft onduidelijk waar hij nu precies vandaan kwam, en waar hij zijn grote werken componeerde.

    de oorSpronG Van de trojaanSe CyCluSjorrit kelder

    Afbeelding van een lierspeler op de muur van de troonzaal van het paleis in Pylos, Griekenland. Hoewel er elementen in de Ilias en de Odyssee te vinden zijn die uit latere tijden stammen, waren beide epen mogelijk al in de Myceense tijd bekend. Misschien werd een oer-Ilias al aan de Myceense hoven gereciteerd onder begeleiding van een lier. De zanger op dit fresco gebruikt een fraai instrument, met eenden-koppen als versiering.

    troje Stad, HomeruS en turkije

  • 18

    Het VerHaal Van troje

    19

    troje Stad, HomeruS en turkije

    breder perSpeCtief: een blik op Het ooStenwillemijn waal

    ahhatata alati awita wiluatiToen zij kwamen van het hoge(?) Troje.

    Wellicht zou dit de openingszin kunnen zijn van een Luwisch epos over Wilua (= Troje), temeer omdat de regel gelezen kan worden als twee verzen van zeven, deels allitererende letter grepen:

    ahha=ta=tta alatiawita wiluati

    Helaas is de betekenis van de zin niet geheel zeker, het woord alati komt alleen in deze tekst voor en de vertaling hoge is tentatief. Daarbij is alleen het openingsvers bewaard gebleven, dus de nodige voorzichtigheid is zeker geboden. En regel maakt natuurlijk nog geen Anatolische Ilias, maar wie weet duikt de tweede regel ooit nog eens op.Willemijn Waal

    de digamma te verklaren: plaatst men deze op de plek van de hapering, dan loopt de zin weer lekker. Een beroemd voor-beeld van het wegvallen van de digamma is het Homerische woord anax voor vorst (of koning), in het Myceens wanax genoemd.

    Ook de archeologie suggereert dat in elk geval belangrijke ele-menten in de Ilias uit de Myceense tijd stammen. Zo komt de door Homerus in boek II van de Ilias de beroemde scheeps-catalogus beschreven geografie van Griekenland (waar in de ijzertijd verschillende steden waren verlaten), betrekkelijk goed overeen met de situatie in de Myceense tijd (hoewel er hier en daar ook wel wat lastige gevallen zijn) en duidt een aantal voor-werpen die in de Ilias uitvoerig worden beschreven, zoals een evertandhelm, sterk op een bronstijdoorsprong. Ook de poli-tieke eenheid in de Ilias tussen de verschillende Myceense vor-stendommen met als aanvoerder Agamemnon, de koning van Mycene past niet goed in de ijzertijd of in de klassieke periode, maar is een heel plausibele voorstelling van de situatie in de late bronstijd. Op grond van het taalgebruik en bepaalde elementen in het verhaal zelf, lijkt het dus aannemelijk dat de oorsprong van de Ilias in de Myceense tijd gezocht moet worden.

    Dat wil natuurlijk niet zeggen dat waargebeurde voorvallen ten grondslag liggen aan de verhalen in de Ilias, hoewel dit zeker ook niet uit te sluiten is. Wat echter zeker is, is dat de Ilias en al zijn voorlopers altijd in de eerste plaats een work of art was dat ter vermaak (en lering) werd voorgedragen. Het is heel aannemelijk dat dit al in de Myceense tijd gebeurde. Het is goed denkbaar dat juist in de grootse paleizen van Myceens Griekenland reeds een hofcultuur bestond waar barden tijdens drinkgelagen epische gedichten voordroegen. Een afbeelding op de muur van de troonzaal van het paleis te Pylos toont zon Myceense bard, compleet met een kunstig gevormde lier (pagina 16). Het is niet zo verbazend dat de Myceense adel van herosche verhalen hield. Ook elders in het oostelijke Middel-landse Zeegebied, zoals bij de Hettieten in Anatoli of in fara-onisch Egypte, werden feesten opgeluisterd door voordrachten van gevierde barden die verhaalden over fantastische voorvallen uit het legendarische verleden.

    een AnAtolIsche IlIas?

    Mogelijkerwijs bestond er niet alleen een Griekse, maar ook een Anatolische epische traditie over de Trojaanse Oorlog. In de Hettitische hoofdstad Hattua is een offerritueel gevon-den uit de 13de eeuw v.Chr. Daarin wordt de openings regel van een Luwisch (een taal die destijds in Anatoli werd ge-sproken) lied vermeld, dat moet worden gereciteerd bij een plengoffer voor de godin uwauna. Deze openingsregel luidt:

    De Ilias en de Odyssee kennen een lange en complexe ontstaans-geschiedenis, waarbij de verhalen over de oorlog om Troje gedu-rende eeuwen oraal werden overgeleverd. Ze zijn ondanks de kracht die uit hun verzen spreekt wat dat betreft niet uniek, maar staan in een veel bredere traditie die al millennia ouder is dan de Myceense cultuur zelf. Het Gilgamesh-epos, dat we ken-nen uit Mesopotami, biedt een interessante parallel.

    de IlIas en Het GIlGamesh-eposDe Ilias en de Odyssee zijn zeker niet de eerste grote epische werken die op schrift zijn gesteld. Uit Mesopotami is het Gilgamesh-epos aan ons overgeleverd, dat in veel opzichten als een voorloper van de werken van Homerus kan worden gezien zowel wat betreft thematiek en stijl als wat betreft de vormings-geschiedenis.

    Het Gilgamesh-epos of Hij die de oerbron aanschouwde, zoals de oorspronkelijke titel luidt verhaalt over de reizen en lotgevallen van Gilgamesh, de legendarische koning van Uruk, en zijn vriend Enkidu. In totaal beslaat het epos twaalf kleita-bletten, met in totaal zon drieduizend regels in spijkerschrift.

    Het is onmogelijk het verhaal in een paar zinnen te beschrij-ven zonder afbreuk te doen aan de enorme rijkdom, schoon-heid en gelaagdheid van dit epos, dat wel is beschreven als het eerste humanistische document uit de wereldgeschiedenis. Het overkoepelende thema van het epos laat zich misschien het best omschrijven als de zingeving van het leven, en de ervaring en aanvaarding van de beperkingen van het menselijke bestaan.

    Er zijn een aantal overeenkomsten tussen het Gilgamesh-epos en de Ilias. Neem bijvoorbeeld de twee hoofdpersonen: Gil-gamesh en Achilles. Ze zijn allebei de zoon van een sterfelijke vader en een goddelijke moeder, en hebben een sterke band met die laatste. Ook qua karakter komen de twee mannen overeen: sterk, trots, impulsief en emotioneel. En de vriendschap tussen Gilgamesh en Enkidu is vergelijkbaar met die van Achilles en Patroklos. Beide helden zijn ontroostbaar als hun vriend komt te overlijden, en deze gebeurtenis is bij beiden een belangrijk keerpunt in hun leven. De passages waarin het overlijden van hun dierbare vriend wordt beschreven tonen opmerkelijke over-eenkomsten:

    Gilgamesh raakte zijn hart aan, maar het klopte niet meer.Als een bruid bedekte hij het gelaat van zijn vriend.Als een roofvogel draaide hij om hem heen.Als de leeuwin, beroofd van haar welpen,bleef hij rond hem heen drentelen.(Gilgamesh-epos tablet 8, v. 57-61, vertaling Vanstiphout)

    breder perSpeCtief: een blik op Het ooStenwillemijn waal

  • 18

    Het VerHaal Van troje

    19

    troje Stad, HomeruS en turkije

    breder perSpeCtief: een blik op Het ooStenwillemijn waal

    ahhatata alati awita wiluatiToen zij kwamen van het hoge(?) Troje.

    Wellicht zou dit de openingszin kunnen zijn van een Luwisch epos over Wilua (= Troje), temeer omdat de regel gelezen kan worden als twee verzen van zeven, deels allitererende letter grepen:

    ahha=ta=tta alatiawita wiluati

    Helaas is de betekenis van de zin niet geheel zeker, het woord alati komt alleen in deze tekst voor en de vertaling hoge is tentatief. Daarbij is alleen het openingsvers bewaard gebleven, dus de nodige voorzichtigheid is zeker geboden. En regel maakt natuurlijk nog geen Anatolische Ilias, maar wie weet duikt de tweede regel ooit nog eens op.Willemijn Waal

    de digamma te verklaren: plaatst men deze op de plek van de hapering, dan loopt de zin weer lekker. Een beroemd voor-beeld van het wegvallen van de digamma is het Homerische woord anax voor vorst (of koning), in het Myceens wanax genoemd.

    Ook de archeologie suggereert dat in elk geval belangrijke ele-menten in de Ilias uit de Myceense tijd stammen. Zo komt de door Homerus in boek II van de Ilias de beroemde scheeps-catalogus beschreven geografie van Griekenland (waar in de ijzertijd verschillende steden waren verlaten), betrekkelijk goed overeen met de situatie in de Myceense tijd (hoewel er hier en daar ook wel wat lastige gevallen zijn) en duidt een aantal voor-werpen die in de Ilias uitvoerig worden beschreven, zoals een evertandhelm, sterk op een bronstijdoorsprong. Ook de poli-tieke eenheid in de Ilias tussen de verschillende Myceense vor-stendommen met als aanvoerder Agamemnon, de koning van Mycene past niet goed in de ijzertijd of in de klassieke periode, maar is een heel plausibele voorstelling van de situatie in de late bronstijd. Op grond van het taalgebruik en bepaalde elementen in het verhaal zelf, lijkt het dus aannemelijk dat de oorsprong van de Ilias in de Myceense tijd gezocht moet worden.

    Dat wil natuurlijk niet zeggen dat waargebeurde voorvallen ten grondslag liggen aan de verhalen in de Ilias, hoewel dit zeker ook niet uit te sluiten is. Wat echter zeker is, is dat de Ilias en al zijn voorlopers altijd in de eerste plaats een work of art was dat ter vermaak (en lering) werd voorgedragen. Het is heel aannemelijk dat dit al in de Myceense tijd gebeurde. Het is goed denkbaar dat juist in de grootse paleizen van Myceens Griekenland reeds een hofcultuur bestond waar barden tijdens drinkgelagen epische gedichten voordroegen. Een afbeelding op de muur van de troonzaal van het paleis te Pylos toont zon Myceense bard, compleet met een kunstig gevormde lier (pagina 16). Het is niet zo verbazend dat de Myceense adel van herosche verhalen hield. Ook elders in het oostelijke Middel-landse Zeegebied, zoals bij de Hettieten in Anatoli of in fara-onisch Egypte, werden feesten opgeluisterd door voordrachten van gevierde barden die verhaalden over fantastische voorvallen uit het legendarische verleden.

    een AnAtolIsche IlIas?

    Mogelijkerwijs bestond er niet alleen een Griekse, maar ook een Anatolische epische traditie over de Trojaanse Oorlog. In de Hettitische hoofdstad Hattua is een offerritueel gevon-den uit de 13de eeuw v.Chr. Daarin wordt de openings regel van een Luwisch (een taal die destijds in Anatoli werd ge-sproken) lied vermeld, dat moet worden gereciteerd bij een plengoffer voor de godin uwauna. Deze openingsregel luidt:

    De Ilias en de Odyssee kennen een lange en complexe ontstaans-geschiedenis, waarbij de verhalen over de oorlog om Troje gedu-rende eeuwen oraal werden overgeleverd. Ze zijn ondanks de kracht die uit hun verzen spreekt wat dat betreft niet uniek, maar staan in een veel bredere traditie die al millennia ouder is dan de Myceense cultuur zelf. Het Gilgamesh-epos, dat we ken-nen uit Mesopotami, biedt een interessante parallel.

    de IlIas en Het GIlGamesh-eposDe Ilias en de Odyssee zijn zeker niet de eerste grote epische werken die op schrift zijn gesteld. Uit Mesopotami is het Gilgamesh-epos aan ons overgeleverd, dat in veel opzichten als een voorloper van de werken van Homerus kan worden gezien zowel wat betreft thematiek en stijl als wat betreft de vormings-geschiedenis.

    Het Gilgamesh-epos of Hij die de oerbron aanschouwde, zoals de oorspronkelijke titel luidt verhaalt over de reizen en lotgevallen van Gilgamesh, de legendarische koning van Uruk, en zijn vriend Enkidu. In totaal beslaat het epos twaalf kleita-bletten, met in totaal zon drieduizend regels in spijkerschrift.

    Het is onmogelijk het verhaal in een paar zinnen te beschrij-ven zonder afbreuk te doen aan de enorme rijkdom, schoon-heid en gelaagdheid van dit epos, dat wel is beschreven als het eerste humanistische document uit de wereldgeschiedenis. Het overkoepelende thema van het epos laat zich misschien het best omschrijven als de zingeving van het leven, en de ervaring en aanvaarding van de beperkingen van het menselijke bestaan.

    Er zijn een aantal overeenkomsten tussen het Gilgamesh-epos en de Ilias. Neem bijvoorbeeld de twee hoofdpersonen: Gil-gamesh en Achilles. Ze zijn allebei de zoon van een sterfelijke vader en een goddelijke moeder, en hebben een sterke band met die laatste. Ook qua karakter komen de twee mannen overeen: sterk, trots, impulsief en emotioneel. En de vriendschap tussen Gilgamesh en Enkidu is vergelijkbaar met die van Achilles en Patroklos. Beide helden zijn ontroostbaar als hun vriend komt te overlijden, en deze gebeurtenis is bij beiden een belangrijk keerpunt in hun leven. De passages waarin het overlijden van hun dierbare vriend wordt beschreven tonen opmerkelijke over-eenkomsten:

    Gilgamesh raakte zijn hart aan, maar het klopte niet meer.Als een bruid bedekte hij het gelaat van zijn vriend.Als een roofvogel draaide hij om hem heen.Als de leeuwin, beroofd van haar welpen,bleef hij rond hem heen drentelen.(Gilgamesh-epos tablet 8, v. 57-61, vertaling Vanstiphout)

    breder perSpeCtief: een blik op Het ooStenwillemijn waal

  • 20

    troje Stad, HomeruS en turkije

    de wording van een eposWe tasten veelal in het duister over de ontstaansgeschiedenis van de Ilias. Het Gilgamesh-epos biedt ook hier een interessante parallel.

    De ontwikkeling van het Gilgamesh-epos kunnen we gedurende zon twee millennia goed volgen. Uit de Sumerische koningslijst (spijkerschriftteksten met de namen van koningen van Sumer) weten we dat er waarschijnlijk halverwege het derde millennium v.Chr. een koning van Uruk genaamd Gilgamesh heeft bestaan. Over het algemeen wordt aangenomen dat er gaandeweg een aantal legendes over deze koning ontstonden, die mondeling werden doorgegeven. Vanaf ca. 2100 v.Chr. zijn enkele op zich-zelf staande verhalen over deze held gecomponeerd in schrifte-lijke vorm. Deze geschreven verhalen waren niet slechts de ver-schriftelijking van de in omloop zijnde orale traditie, daarvoor zijn ze te zeer bewerkt: ze maakten deel uit van het schoolcur-riculum. Rond ca. 1800 v.Chr. ontstond uit deze bestaande over-

    In de Ilias wordt de rouw van Achilles als volgt beschreven:

    Peleus zoon ging hun voor in droevig geweeklaag; zijn sterke,dodelijke handen legde hij neer op de borst van zijn strijdvriendonder een hevig gekreun, zoals een bebaarde leeuwin wier welpen in t dichtbegroeide bos door een man, een jager op herten,weg zijn geroofd; ze ontdekt het als het te laat is en treurigtrekt ze de bergdalen door en zoekt het spoor van de jager(Ilias 18.316-321, vertaling De Roy van Zuydewijn)

    In beide gevallen legt de held de hand op de borst van zijn over-leden vriend, waarna eenzelfde vergelijking volgt: de radeloze leeuwin die is beroofd van haar welpen.

    Het Gilgamesh-epos kent ook enige gelijkenissen met de Odyssee: de omzwervingen en avonturen van Gilgamesh doen denken aan de reizen van Odysseus als hij naar huis terugkeert van de Trojaanse Oorlog. Het Gilgamesh-epos is daarom wel om-schreven als de Odyssee van Achilles.

    Hoe moeten we deze overeenkomsten verklaren? Het is zeker niet zo dat dit duidt op een directe invloed van het geschreven Gilgamesh-epos op de Ilias. De parallellen in thematiek en in som-mige metaforen en vertelmotieven geven eerder aan dat beide epen geworteld zijn in dezelfde (orale) traditie. In de late brons-tijd was Griekenland onderdeel van het oude Nabije Oosten, en daarmee van een groot cultureel continum waarin wederzijdse ontleningen van ideen en verhalen aan de orde van de dag waren. De auteurs van het Gilgamesh-epos en de Ilias en Odyssee putten uit hetzelfde reservoir aan verhalen en metaforen, waaruit ze op eigen kracht en wijze een origineel en groots epos schiepen.

    Rolzegel van lapis lazuli uit Babyloni, 2200 v.Chr., hoogte 3 cm. Op dit rolzegel (hier afgebeeld met moderne afrolling) zijn Gilgamesh en Enkidu te zien in gevecht met een stier en een leeuw. Het Gilgamesh-epos uit Mesopotami kan in veel opzichten worden gezien als een voorloper van de werken van Homerus.

    Z W A R T E Z E E

    Z E E V A N M A R M A R A

    P H R Y G I

    T H R A C I

    TENEDOS

    BOSPORUS

    C Y P R U S

    Hattua

    Ankara

    stanbul

    annakele

    Troje

    LEMNOS

    Gallipoli

    DARDANELLEN

    E G E S C H E Z E EDimini

    Ithaka

    PergamonLESBOS

    CHIOS

    A U W A / A R Z A W A

    Milete

    Ephese

    Smyrna ( zmir)

    Ialysos

    RHODOS

    K R E T A Knossos

    Chania

    Phylakopi

    Kastri

    Thorikos

    Aegina

    Salamis Athene

    Thebe

    Gla

    Orchomenos

    Menelaion

    Pellana

    NichoriaPylos

    Olympia AsineTirynsNauplion

    MideaMycene

    Argos

    Teichos Dymaion

    Z W A R T E Z E E

    Z E E V A N M A R M A R A

    P H R Y G I

    T H R A C I

    TENEDOS

    BOSPORUS

    C Y P R U S

    Hattua

    Ankara

    stanbul

    annakele

    Troje

    LEMNOS

    Gallipoli

    DARDANELLEN

    E G E S C H E Z E EDimini

    Ithaka

    PergamonLESBOS

    CHIOS

    A U W A / A R Z A W A

    Milete

    Ephese

    Smyrna ( zmir)

    Ialysos

    RHODOS

    K R E T A Knossos

    Chania

    Phylakopi

    Kastri

    Thorikos

    Aegina

    Salamis Athene

    Thebe

    Gla

    Orchomenos

    Menelaion

    Pellana

    NichoriaPylos

    Olympia AsineTirynsNauplion

    MideaMycene

    Argos

    Teichos Dymaion

  • 20

    troje Stad, HomeruS en turkije

    de wording van een eposWe tasten veelal in het duister over de ontstaansgeschiedenis van de Ilias. Het Gilgamesh-epos biedt ook hier een interessante parallel.

    De ontwikkeling van het Gilgamesh-epos kunnen we gedurende zon twee millennia goed volgen. Uit de Sumerische koningslijst (spijkerschriftteksten met de na