DELAGELANDEN 2012-6
-
Upload
delagelanden -
Category
Documents
-
view
5 -
download
1
description
Transcript of DELAGELANDEN 2012-6
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 1
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta
nummer 6/2012 oktober 2012
Een uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen Elektronische voortzetting van het maandblad Delta, 48ste jaargang
Verschijnt als het past Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage
Gebed voor de Tijden van gevaar
Heer,
Zie ons hier uit al de Nederlanden voor u vergaderd
in dit uur van uiterste nood.
Wij smeken U, sla Uw ogen op dit volk;
duldt niet dat zijn prachtige eenheid wordt verwoest,
die Gijzelf hebt voorbereid in Uw genade.
Moge het fier de verheven zending indachtig blijven,
waarvan Gij het de eer en de gevaren hebt toevertrouwd.
En moge het de kracht bezitten om ze te volbrengen
tot zijn heil en tot glorie van Uw naam.
Heer,
Geef ons een onwankelbaar geloof te bewaren
in Uw voorzienigheid en een volmaakte trouw
aan onze Roeping.
Indien Gij, in Uw gerechtigheid, oordeelt dat dit volk
zijn grote bestemming nog niet waardig is,
geef ons dan, Heer,
ter uitboeting van zijn schuld en de onze,
de kracht U ons leven te offeren.
Amen
(lees ook hierna: “Respect en Dankbaarheid”)
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 2
Respect en dankbaarheid
Het is al heel wat jaren geleden dat wij het plan opvatten om elk jaar in de maand november – de maand
die tot inkeer en bezinning aanzet – een bezoek te brengen aan het graf van Louis Gueuning. Wij hebben
dit plan dan ook ononderbroken uitgevoerd, weliswaar het ene jaar al met wat meer succes dan het
andere.
Let wel, het is niet onze bedoeling er een soort “herdenking” van te maken, nog minder een “bedevaart” of
welke andere grootschalige activiteit ook. Wij houden het telkenmale bij een simpel bezoek aan het graf
met het neerleggen van een bloemstuk, het “Gebed voor de tijden van gevaar” - hierboven afgedrukt en
destijds door Gueuning nog zelf geschreven - en besloten met het samen luidop reciteren van de 6de strofe
van ons Wilhelmus. Méér niet.
En het kan niet anders of wij denken aan het graf ook even terug aan al diegenen die rond hem stonden en
die ons in de loop van vele jaren ontvallen zijn. Gewone burgers van deze gewesten langs de Noordzee,
gelegen tussen Frankrijk en Duitsland, burgers met hun talenten en gebreken. “L’histoire est le récit de
leurs défaites renouvelées…” (H. de Montherlant)
Het gebeurt niet zelden dat de aanwezigen samen nadien “een pint gaan pakken” in Au pigeon blanc, het
enige café dat het dorp rijk is, waar meestal alleen simpele arbeiders uit de omgeving komen. U ziet: wij
houden het eenvoudig, overtuigd dat Gueuning dat zo zou gewild hebben.
Waarom? Wij denken dat de twee woorden die bovenaan deze rubriek prijken voldoende onze bedoelingen
verklaren:
respect en dankbaarheid.
Respect voor de man die Gueuning was, voor de moed die hij in moeilijke jaren betoond heeft, toen hij als
énige als rots in de branding ons volk de juiste weg wees.
Dankbaarheid voor de rijkdom van zijn gedachten en de politieke wijsheid die zij ons gaven.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 3
Mogen wij u allen van harte uitnodigen ons in de maand van de vallende bladeren te vergezellen naar het
kleine Mainvault in het prinselijke Henegouwen? Henegouwen, zeker niet de minste onder onze provinciën,
dat ons in het verleden zo veel culturele rijkdom heeft geschonken…
Wij ontmoeten u dan op zaterdag, 10 november om 10 uur aan de kerk - meestal het best herkenbare
punt van een dorp – van MAINVAULT, nauwelijks enkele kilometers van het stadje ATH (Aat) gelegen.
Samen gaan wij ons dan naar het kerkhof, 200 m. verder.
(Ath is overigens goed met de trein te bereiken. Mits een seintje van uwentwege halen wij u daar dan wel
af)
Werkgemeenschap De Lage Landen
Et néamoins, sans la mémoire, que serions-nous? Nous oublierons nos amities, nos amours, nos
plaisirs, nos affaires, le genie ne pourrait rassembler ses idées, le coeur le plus affectueux perdrait
sa tendresse, s’il ne s’en souvenait plus.
Burggraaf de Chateaubriand in “Mémoires d’Outre-tombe”
Feiten en Beschouwingen – 1
In de Nieuwsbrief voor de verenigde Nederlanden van de Baarle Werkgroep (nr.13, sept. 2012, pp. 2-
4) verscheen van de hand van em. prof. H. Gysels een recensie van het boek “België een mislukte
natie, Franstaligen tegen Vlamingen. Hoe België als natie mislukte” (Aspekt, Soesterberg, 2012) van
Paul van Velthoven.
Zijn bespreking kan doorgaan als typisch voorbeeld van een… Belgische (!) kijk op de geschiedenis, die
zegt: in België leven twee volkeren – grotendeels bepaald door de taal - die strikt genomen met elkaar
geen uitstaans hebben, maar die door de noodwendigheden van de internationale politiek toevallig bij
elkaar gevoegd werden. En die daardoor gedwongen zijn tegen heug en meug samen te leven, wat enkel
mogelijk is omdat een Franstalig establishment er de plak zwaait over de Vlamingen. Tot daar de mening
van menig Vlaams-nationalist en jammer genoeg ook van de Baarle Werkgroep.
Deltalezers weten natuurlijk dat wij er een andere kijk op na houden.
In België leven heel wat méér dan enkel maar Walen en Vlamingen. Zoals overal in West-en Centraal-
Europa waren ook de bevolkingen van onze Delta-gewesten in de vroege middeleeuwen verdeeld over een
zeer groot aantal vorstendommen en heerlijkheden. Al deze heerlijkheden, enz… werden in de 15de eeuw
gebundeld tot één geheel door de Bourgondische hertogen. Deze (federatieve avant-la-lettre) staat was
geroepen om in Noordwest-Europa een factor van doorslaggevend belang te worden, helaas…hoe de
geschiedenis verder is verlopen weten onze lezers ook. Verdere uitleg is dan ook overbodig. Zij weten
bijgevolg ook hoe men tot de foute mening “België = een kunstmatig samenleven van het Waalse volk en
het Vlaamse volk” is gekomen.
Zo lang men het dualisme “Vlaanderen vs. Wallonië” niet overstijgt, zullen onze communautaire problemen
nooit opgelost geraken, omdat dit dualisme strijdig is met de werkelijkheid.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 4
Kris Peeters (of wordt het Bart De Wever?) zal dan nog vele staatshervormingen (plus de vele miljoenen
die ermee gepaard gaan) moeten eisen, met als uiteindelijk doel van de federale staat een lege doos te
maken.
Hoe kijkt H. Gysels nu in zijn recensie daar tegen aan?
Volgens hem ontleedde Pieter Geyl de geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden op een accurate
manier. Volgens ons was Pieter Geyl eerder een Groot-Nederlands propagandist, die zijn talent als historicus ten dienste stelde van een anti-Belgische geschiedschrijving. P. Van Velthoven zet klaarblijkelijk die traditie verder. Hij behoort klaarblijkelijk tot dat soort mensen dat vastgeroest blijft in een verouderd taalconflict.
Al willen wij om Geyl recht te laten wedervaren er ook graag bij zeggen dat hij er soms een meer genuanceerde mening op nahield, zoals daar waar hij erkent (wij citeren):
“… hoe naar alle schijn een sterke Nederlandse staat in wording was, met een individueel nationaal bewustzijn en dat er in de revolutionaire beweging (tegen Spanje) niets was dat op zichzelf de ontwikkeling van de Nederlandse nationale eigenheid bedreigde. De oppositie was algemeen en geheel ontbloot van separatistische onderstromen. Het godsdienstvraagstuk deed de nationale politiek (van Oranje) stranden. Voor het politieke doel (het behoud van de XVll provincies) zou het mogelijk geweest zijn de hele natie te winnen”.
Volgens Gysels doet Van Velthoven niet aan geschiedvervalsing, want hij onderschrijft immers de stelling van Talleyrand als zouden er “geen Belgen” zijn.
Dit citaat van Talleyrand, evenals zijn als zijn fameuze woorden “Les Belges? Ils ne dureront pas. Ce n’est pas une nation, deux cent protocoles n’en feront jamais une nation. Cette Belgique ne sera jamais un pays, cela ne peut tenir…” schijnt Gysels, naar eigen zeggen, gevonden te hebben in een boek van… Hugo Camps. Als referentie kan dit tellen!
I.p.v. Talleyrand profetische vaardigheden toe te dichten, had Gysels beter onderzocht of dit wel allemaal klopt! Wij hebben het even in zijn plaats gedaan. Onze lezers vinden het resultaat van ons onderzoek als “NvdR” (onderaan dit artikel).
Het gevolg is dat zijn bespreking meer dan eens doordrenkt is van een nogal primair en in elk geval onwetenschappelijk antibelgicisme. Slechts één voorbeeld:
“De auteur doorloopt in snelle vaart (zegt Gysels), maar op een degelijk onderbouwde wijze, de hele
geschiedenis van het kunstmatig koninkrijk België en sluit af met een open einde: een onvoltooide
staatshervorming, m.a.w. de toestand in onze dagen. Ondertussen heeft hij opmerkzaam en steeds weer
opnieuw de vinger gelegd op de open wonde, die tegen beter weten in door de Franstaligen open
gehouden wordt en die onafwendbaar zal leiden tot het uiteenvallen van het staatkundig artefact” (tot daar
Gysels)
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 5
Kom, kom…., even ernstig a.u.b.
1) kunstmatig: alsof alle staten niet kunstmatig zijn!
2) Sinds wanneer is de geschiedenis ‘onafwendbaar’?
3) Staatkundig “artefact”: waarom België een staatkundig ‘artefact’ is, vernemen we niet. Wel dat
wie het ontkent een “belgicistische koppigaard” is...!
Een paar bladzijden verder heet het dan: “Maar van Velthoven laat zich niet verleiden tot enig koffiedik
kijken over de toekomst van het land”.
Nee, wat doet hij dan wel?
Enkele andere blunders van Gysels:
Hij beweert dat "La Belgique sera latine ou ne sera pas", het devies was van de “stichtende elite” van België. Nochtans dateert deze uitspraak (die overigens vele vaders kent) slechts van ... 1915 (zie Elias, zie Wils…) en werd ze gedaan door een wallingant, Raymond Colleye in artikels, resp. in Le Cri De Londres en The Nineteenth Century. Wat meer is, Colleye doelde met zijn uitspraak zelfs niet eens op de verfransing van België, wel op een Belgo-Frans bondgenootschap.
Gysels’ bespreking toont een hoge mate van zwart-wit denken tegenover de Franstalige Belgen. Zo lezen wij dat DE Franstaligen kolonisatoren zijn, arrogant zijn, de taal van de Vlamingen niet willen leren, de Vlamingen slechts als huurders van hun huis beschouwen e.d.m.
Van Velthoven schrijft het op, Gysels vindt het allemaal best. Zonder ook maar één poging om alles eens te toetsen aan de feiten.
Zou ietwat nuancering hier niet op zijn plaats geweest zijn? Nu lijkt het er op dat er van in het begin een boosaardig “Franstalig establishment” bestond dat er doelbewust op uit was Vlaanderen te benadelen. Alsof dat establishment ook niets verwezenlijkt heeft in het belang van Vlaanderen. Baron Lambermont vergeten die de Scheldetol afkocht? Vergeten dat de Brocqueville getracht heeft het erbarmelijke lot van de Vlaamse piotten aan de IJzer te verbeteren? En Rogier, de rebel par excellence van 1830, die tijdens de hongerjaren van de 19de eeuw veel deed om de honger van de Vlamingen te stillen. Onlangs las ik nog dat hij… “de Vlamingen had uitgehongerd omdat ze geen Frans spraken”. Zo ver gaan de mythes!
Daarom zit Gysels bespreking dan ook vol contradicties:
- België is voorbestemd om te splitsen, maar de verlatingsangst van “de Franstaligen” is grotendeels ten onrechte.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 6
- “De Franstaligen” zijn de baas, de Vlamingen mogen niets, laat staan grondig tornen aan de bevoegdheden van het centrale gezag, etc. Maar er is wel “de hele Vlaamse emancipatiebeweging en de rigoureuze wettelijke ééntaligheid van Vlaanderen, die ten volle tot haar recht gekomen is in de federalisering van het land.”1.
- Sterker nog, we leven in “een gesplitst België”. Wat meer is, volgens de auteur en Gysels kunnen “de”
Franstaligen – hij bedoelt ook de Franstalige partijen – zich daar maar niet aan aanpassen. Nochtans zijn alle staatshervormingen er gekomen met medewerking of soms zelfs op aandringen van Franstalige partijen.
Dat Van Velthoven meermaals de feiten geweld aandoet, schijnt Gysels ook geen probleem te vinden. Eén voorbeeld.
“De huidige premier di Rupo, zelf een immigrant van de tweede generatie, heeft kort voor zijn aantreden
(2011) een passionele toespraak tot zijn Franstalige partij- en taalgenoten, met deze woorden
besloten: "La Belgique est à nous."
Wat is er in feite gebeurd?
Op 10 oktober 2010 in volle crisis over de regeringsvorming, zei Elio Di Rupo (PS) op de RTBf:
“En cas de volonté d'indépendance de la population flamande démontrée à travers une consultation, la Belgique qui resterait serait composée de la Wallonie et de Bruxelles, et les habitants des six communes à facilités seraient interrogés sur leur choix, (...) Si un ou plusieurs partis flamands venaient à réclamer l'indépendance de la Flandre, il faudrait interroger la population flamande à ce sujet, (...). Je doute que ce serait le souhait de la population. Si c'est le cas toutefois, "la Belgique nous appartient", Elle serait composée de la Wallonie et de Bruxelles, et les habitants des six communes à facilités seraient interrogés sur leur souhait. Mais ce scénario "n'est pas notre souhait"
Di Rupo bedoelde uiteraard: le nom de la Belgique nous appartient. Gysels maakt daarvan: “Hij bedoelde
daarmee: dit land is van ons, wij Franstaligen zijn de eigenaars”. Nochtans gingen de woorden van Di Rupo
net over het tegenovergestelde, i.e. een splitsing van België!
Al moeten wij de Franstaligen in het algemeen en Di Rupo in het bijzonder er op wijzen dat ook de
Nederlandstaligen binnen België evenzeer het recht hebben om de naam “België” te claimen op historische
gronden!
Mogen wij terloops even verwijzen naar een van onze vroegere artikels?
In geval van splitsing van België, schreven wij toen, ligt het voor de hand dat Wallonië-Brussel verder zal
gaan onder de naam België, als land dat internationaal dan toch een zekere waardering geniet én als lid
van de EU. Vlaanderen daartegen is dan een nieuw land dat zijn aanvraag om EU-lidmaatschap moet
indienen. Wat uiteraard geen probleem zal opleveren, tenzij Frankrijk voorwaarden zou stellen,
bijvoorbeeld dat Vlaanderen eerst het verdrag op de taalminderheden moet goedkeuren. Op die wijze
zouden onze “franskiljons” dan van Vlaanderen krijgen, wat ze van België nooit kregen!
Het is niet duidelijk waarom Gysels het Nederlands “staatsapparaat” “centralistisch” noemt. Nederland is
weliswaar een eenheidsstaat, maar wel een gedecentraliseerde eenheidsstaat, met veel autonomie voor
de provincies en voor de gemeenten.
1 De eentaligheid van wat vandaag de twee grote gewesten in België zijn is nochtans het federaliseringsproces voorafgegaan.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 7
Besluit:
Met geschiedschrijving heeft dat allemaal niet veel te maken. Gysels erkent weliswaar dat het werk
“schoonheidsfoutjes” bevat (pp. 3-4), maar die zinken in het niets bij de strekking van dit boek, dat
zogezegd objectief wil zijn, maar nergens de politieke toogpraat overstijgt. Die schoonheidsfoutjes zijn
overigens geen details. Mits wat opzoekingen had P. van Velthoven ze kunnen vermijden.
Gysels vindt het tenslotte toekomstgericht om Vlaanderen met Nederland te “herenigen” (sic! Vlaanderen
en Nederland vormden nooit één staat, wel België en Nederland), “zonder daarbij voorbij te kijken aan
Wallonië en Luxemburg”. Waarom moeten de Vlamingen in België dan wél “voorbij kijken” aan Wallonië?
Een nieuwe Benelux: wij twijfelen er geen moment aan dat Gysels als medeoprichter van het Comité voor
een Nieuwe Benelux daar een oprecht voorstander van is, maar jammer genoeg gaat zijn bespreking
duidelijk mank aan een echt historisch nationaal besef. Dat de Baarle Werkgroep opgetogen is met zijn
artikel ligt dan ook voor de hand, het beantwoordt volledig aan haar zienswijze op “gehandicapte
Nederlanden”.
Nota van de Redactie
Wat het aan Talleyrand toegeschreven citaat betreft: «Les Belges? Ils ne dureront pas. Ce n’est pas une nation, deux cent
protocoles n’en feront jamais une nation. Cette Belgique ne sera jamais un pays, cela ne peut tenir…» hebben wij wat
onderzoekswerk verricht.
Het oudste werk waarin het citaat te vinden is, is het boek A. VON NESSELRODE, C.R. VON NESSELRODE, Lettres et papiers du
Comte de Nesselrode (1760-1850), extraits de ses archives, publiés et annotés, avec une introduction par le Comte A. De
Nesselrode, Tome VII, 1828-1839, Parijs, 1908, pp. 234-236 (zie bijlage).
C.R. Von Nesselrode (1780-1862) was een Russisch diplomaat, minister van buitenlandse zaken (1814-1856). In dat boek - bijna
50 jaar na de dood van zijn oom uitgegeven door de neef van Von Nesselrode staat een conversatie (?) opgenomen tussen
Talleyrand en de prinses de Lieven (Dorothea von Beckendorf, prinses de Lieven; haar man was gezant in Londen van 1812 tot
1834; ze was dochter van een Russische generaal die onder Tsaar Paul I minister van politie was, had salons in Londen en Parijs
en was bekend bij Europese topdiplomaten).
Welnu, in de conversatie tussen De Lieven en Talleyrand die in oktober 1832 zou hebben plaatsgehad, zou Talleyrand gezegd
hebben: "Parlons de nos deux armées. Qu'en pensez-vous?" Waarop de prinses geantwoord zou hebben: "Que vous (lees dus:
Talleyrand) avez pris beaucoup de peine pour quelque chose qui ne durera guère". De conversatie (?) gaat dan even voort en
Talleyrand zegt dat hij hoopt dat "het" niet lang duurt, waarop de prinses antwoordt: "Quoi! vraiment que votre royaume belge
et votre roi belge". En Talleyrand vult dan aan: "Ne dureront pas. Tenez, ce n'est pas une nation, deux cent protocoles n’en feront
jamais une nation. Cette Belgique ne sera jamais un pays, cela ne peut pas tenir." In het rood hebben wij de verschillen
aangebracht tussen het algemeen "aanvaarde" citaat en het oorspronkelijke "citaat". Alleszins is "Les Belges ne dureront pas"
zuiver op inbeelding gebaseerd, Talleyrand zei (?) hier dat hij dacht dat "zijn" Belgisch Koninkrijk en zijn "Belgische Koning" niet
zouden blijven bestaan. Wat meer is, wie heeft deze vermeende conversatie opgetekend? Het gaat niet om een brief, het gaat
om een document dat zich tussen de papieren van Von Nesselrode (niet van Talleyrand) zou bevonden hebben. Persoonlijk lijkt
het ons dat die "conversatie" berust op fantasie of op "van horen zeggen...". Er is alleszins geen enkel historisch bewijs dat
Talleyrand dat zou gezegd hebben.
Uiteraard zijn die "woorden" dan later in anti-Belgische propaganda verwerkt geweest.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 8
CONVERSATION
ENTRE
LE PRINCE DE TALLEYRAND ET LA PRINCESSE DE LIEVEN
LE LUNDI 29 OCTOBRE 1832
_____________
M. de Talleyrand se trouvait seul dans un coin du salon, prenant, comme de coutume, son café auprès d’une petite table (la table figurera dans mon récit). Je vins me placer près de lui, et voici notre dialogue:
Moi. – Eh bien! Mon prince, amusez-moi; contez-moi quelque chose.
Prince T.- Trouvez-vous donc qu’il y a de quoi rire?
Moi. – Beaucoup, si vous voulez bien vous en mêler.
P.T.- Eh bien! Parlons de nos deux armées. Qu’en pensez-vous?
Moi. – Que vous avez pris beaucoup de peine pour quelque chose qui ne durera guère.
P.T. – Ah! Ah! Vous le pensez?
Moi. – Et vous, mon prince?
P.T. – Je l’espère.
Moi. – Quoi! Vraiment que votre royaume belge et votre roi belge …
P.T. – Ne dureront pas. Tenez, ce n’est pas une nation, deux cents protocoles n’en feront jamais une nation; cette Belgique ne sera jamais un pays, cela ne peut pas tenir.
Moi. – Eh bien! Mais après, quoi?
P.T. – Dites-le vous-même.
Moi. – Oh! si vous voulez mon opinion, la voici: La Belgique à la Hollande ou la Belgique partagée.
P.T. – Eh bien! Partageons; cela nous fera toujours passer la soirée. Arrangez-moi cela.
Moi. – Rien de plus facile; il faut contenter tout le monde.
P.T. – Qui est tout le monde?
Moi. – Voici qui n’en est pas; ni nous, ni l’Autriche.
P.T. – Eh bien! Reste?
Moi. – Vous, un peu; la Hollande, beaucoup, et la Prusse probablement, et puis …
P.T., empoignant sa canne. – Et puis, qui?
Moi. – Oh! à l’Angleterre, quelque chose, Anvers, par exemple.
P.T., frappe le plancher de sa canne, la table avec son poing, de façon à faire bondir sa tasse et éveiller l’attention de tout le salon. – Anvers à l’Angleterre? Mais savez-vous bien que c’est révoltant ce que vous dites là. Quoi! l’Angleterre sur le continent? Madame, tant qu’il y aura une France, une France, si petite qu’elle soit, il n’y aura pas, il ne peut pas y avoir l’Angleterre sur le continent. Vous me révoltez; cela n’est pas soutenable; ce que vous dites là, c’est abominable.
Moi. – Eh bien! Mon prince, ne lui donnons rien; cela m’est égal.
P.T., se remet un peu. Allons! Allons! Je vois bien que vous plaisantez.
Moi. – Comment? Vous le découvrez à présent.
P.T. – Mais c’est que tout le reste était si bien. Tenez! Je vous remercie d’être venue causer avec moi. Je ne vous savais pas si bonne enfant; je vois qu’on peut s’arranger avec vous.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 9
Moi. – Eh bien! Mon partner, venez! (Et nous nous mîmes au whist).
Tout cela se passait deux jours après la ratification de la convention anglo-française.
Feiten en Beschouwingen – 2
Wij ontvingen vanwege het Algemeen Nederlands Verbond (A.N.V.) en uitnodiging voor een symposium
dat zal gehouden worden op 7 november e.k. in het Perscentrum Nieuwspoort in Den Haag.
Thema: “Hoe moet het verder met België? Naar een Confederatie of opsplitsing van het land?”
In werkelijkheid laat men de aanwezigen dus maar twee mogelijkheden… die in feite op hetzelfde
neerkomen, namelijk een splitsing. Want ook bij een confederatie gaat men van het standpunt uit dat men
te doen heeft met twee (of meer) onafhankelijke staten.
Aangezien wij het fundamenteel en intellectueel oneerlijk vonden om de derde – en door ons steeds
verdedigde – mogelijkheid bij voorbaat uit te sluiten, hebben wij aan de inrichters een brief gestuurd die wij
hieronder publiceren.
Terloops: op onze brief waarvan hieronder een kopij, kwam niet de minste reactie.
Aan het Algemeen Nederlands Verbond
Geachte Heren, Mevrouwen,
Uw uitnodiging voor het symposium in Den Haag van 7 november draagt als titel twee vragen. Vooreerst
“Hoe moet het verder met België?” en vervolgens, meer preciserend, “Naar een confederatie of
opsplitsing van het land?”.
Wat die tweede vraag aangaat, het heeft er op eerste zicht de schijn van dat het om een “of/of” vraag gaat.
Ofwel een confederatie, ofwel een splitsing. Niets is echter minder waar. Wij kiezen niet tussen twee
tegenstellingen, maar wel tussen twee identieke zaken.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 10
Want om een confederatie te kunnen vormen moeten er twee (of meer) onafhankelijke staten zijn. Laat u
niet misleiden door het voorbeeld van de Confederatio Helvetica, want Zwitserland is sinds 1848 wel
degelijk een federatie, zij het ook met enkele speciale trekjes. Onafhankelijke Staten die ieder hun eigen
weg (kunnen) gaan, maar die wél een verdrag afsluiten waarin bepaald wordt welke zaken zij nog
gemeenschappelijk willen behouden.
Hoe dan ook zal er dus vooraf een opsplitsing van België moeten plaats vinden. Splitsing die niet alleen
nadelen heeft (wij komen er zo dadelijk op terug), maar die bovendien moeilijk te verwezenlijken is. Denken
wij maar aan … de verdeling van de torenhoge Belgische staatsschuld, waaraan zowel Vlamingen als
Walen debet zijn. Dit belooft nog pittige discussies! Mijn leeftijd en ervaring hebben mij echter wel geleerd
dat de vragende partij (dus Vlaanderen) steeds de hoogste prijs betaalt.
En dan de nadelen voor Vlaanderen.
Vooreerst dat Vlaanderen er rekening dient mee te houden dat bij een scheiding het definitief afstand doet
van Brussel. “Wallonie-Bruxelles” wordt dan een niet meer te ontkennen gegeven. Of wie is er soms nog zo
naïef te denken dat de francofonie, gesteund door Frankrijk, zal dulden dat de Vlamingen daar een vinger
in de pap bewaren?
Zijn de nare gevolgen voor de Brusselse Vlamingen van de splitsing van B-H-V nog niet duidelijk genoeg?
Nu al is Vlaanderen er niet of amper vertegenwoordigd in het bestuur. Vlaanderen offert daar op termijn
(nog maar eens) 500.000 volks-en taalgenoten op. Brussel is op dit moment als hoofdstad van de EU een
machtscentrum van betekenis en zowat het belangrijkste territorium van het land. Welk verstandig volk
geeft nu zijn belangrijkste stad zo maar uit handen?
En wat die confederatie aangaat, het valt nu al te voorzien dat onze politici, zowel Waalse als Vlaamse,
zich daar niet erg aan gelegen zullen laten. Hun honger naar macht en wat daarmee samen gaat (niets
‘des mensen’ is hun vreemd) zal ongetwijfeld de bovenhand krijgen of houden. De bij verdrag vastgelegde
gemeenschappelijke zaken zullen dan ook weinig voorstellen, het zullen minieme overeenkomsten zijn om
de schijn te redden. Misschien een gemeenschappelijk Belgisch leger nog? Wat in ieder geval al niet veel
voorstelt (en zelfs daar zitten we met taalkundig gesplitste regimenten!) en nog wat andere kleinigheden.
Het resultaat zal zijn: twee onbenullige nepstaatjes, die op het Europese forum evenveel te betekenen
hebben als Malta en Cyprus en die elkaar zoveel mogelijk vliegen proberen af te vangen (buitenlandse
investeringen bv.).
Uiteraard ontkennen wij niet dat er zich problemen blijven stellen, vooral in en rond Brussel. Niet zelden
veroorzaakt door… verfranste Vlamingen.
Ja, hoe ver kan de drang naar zelfvernietiging van een volk gaan, niet?
De fout van uw symposium zit hem dan ook bij de beperking tot slechts twee mogelijkheden: splitsing of
confederatie. Er had een derde mogelijkheid moeten aan toe gevoegd worden, namelijk de invoering van
een meerpolig federalisme.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 11
Federalisme volgens de klassieke regels van deze staatsvorm. Niet het pseudofederalisme dat wij nu
kennen en dat noodzakelijk naar scheiding zal leiden omdat er geen hiërarchie van normen bestaat (zoals
bv. in de Duitse Bondsrepubliek).
In de hoop dat dit federalisme ooit zal uitgebreid worden tot de hele Benelux! Onze geopolitieke situering
zal ons, na in de naoorlogse jaren het laboratorium van de Europese constructie geweest te zijn, tot een
motor van Europa maken. Plus est en vous!
Want alleen de federalistische praxis - die zich overigens niet noodzakelijk beperkt tot het taalcriterium -
stemt overeen met de natuurlijke aard van onze Laaglandse gewesten en met onze oudste politieke
tradities. De taalgrens in de Zuidelijke Nederlanden is trouwens nooit in de geschiedenis een bepalende
factor geweest. De meeste van onze heerlijkheden uit het verleden zaten er schrijlings op.
Jammer genoeg zie ik niemand van het deelnemend panel die spontaan deze optie tot de zijne zal maken.
Hoogachtend.
Eens een andere kijk
Frankrijk is een land met een enorme cultuur, cultuur die aan Europa en de mensheid veel grote namen en
verwezenlijkingen heeft gegeven, cultuur die onze bewondering blijvend verdient.
Toch is het goed ook eens een ander facet van dit prachtige land onder de aandacht te brengen. Hieruit
blijkt dat veel verwezenlijkingen van deze natie in feite nog heel recent zijn.
Mogen wij u eens het volgende vertellen?
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 12
Toen de astronoom Jacques Cassini in de jaren 1740-1750 de opdracht kreeg het Franse grondgebied op
kaart te zetten (zijn landmeter werd overigens door dorpelingen dood geslagen, zij pikten het niet dat die
man hun land betrad!) kwam hij tot de vaststelling dat de oude tribale scheidingslijnen die door Julius
Caesar werden beschreven nog grotendeels intact waren gebleven. Overal vond hij een woest landschap,
dat vanuit Parijs weliswaar te bereizen was tot Clermont, maar verder werd het een heus probleem. Henri
Beyle, dit is de ware naam van Stendhal, werd getroffen door een sfeer van “totale geïsoleerdheid”. Dát
zegt een man die met de Grande Armée van Napoleon door de eindeloze Russische steppen was
getrokken!
Achter de glorievolle historie van Frankrijk lag toen eigenlijk een enorme lege ruimte. In 1867 was 43% van
het Franse grondgebied nog “natuurgebied” en op het einde van de 18de eeuw nam het twee volle weken
in beslag – als de omstandigheden tenminste gunstig waren – om per postkoets van Parijs naar Marseille
te reizen. Zelfs in 1914 heeft het drie à vier dagen geduurd vooraleer de bewoners in alle uithoeken van het
land wisten… dat de oorlog was uitgebroken.
Toen de Franse Revolutie losbrak woonde 4/5de van de Franse bevolking op het platteland en enkele jaren
na die Revolutie woonde 1/3de van de Franse bevolking nog steeds in gehuchten met minder dan 35
inwoners. Deze verspreid levende bevolking bemoeilijkte natuurlijk in hoge mate het onderwijs. De
ongeletterdheid was er dan ook enorm. Overigens wordt de ganse Franse geschiedenis van de 18de en
19de eeuw bepaald door min of meer 300 personen, niet meer.
Voorafgaande aan de Franse Revolutie bestond het land uit enkele honderden min of meer autonome
‘republieken’, waarvan het geval Gonst in de Pyreneeën, met amper 70 inwoners, het meest markante
voorbeeld is. Het bleef de kleinste artificiële natie tot in het begin van… de 20ste eeuw.
Enigszins overdreven zouden we kunnen zeggen dat voor Frankrijk de prehistorie maar eindigde met de
Franse Revolutie. Nog in 1840 wees een onderzoek uit dat de meeste Fransen niet of nauwelijks wisten
wie Karel de Grote was. Kortom: er bestond geen nationaal gevoel, het land werd bijeen gehouden door
verdragen en oorlogen. Wat ook niet zo verwonderlijk was, 2/3de van het land was toen immers minder dan
300 jaar Frans grondgebied! In werkelijkheid was het grondgebied verdeeld over ontelbare kleine “pays”,
gebieden waar de inwoners de eigen kerkklok beter konden horen dan die van de andere dorpen. Daar
heerste de echte “dorpsziel” waar men dezelfde taal sprak, dezelfde gewoonten aannam, dezelfde heiligen
aanbad. Hun leefwereld reikte niet verder dan de afstand die men te voet op een halve dag kon lopen, in
gelijk welke richting. Het moge dan ook niet verbazen dat hier en daar nog de Romeinse cijfers gebruikt
werden! De oude scheidingslijn tussen het land van de OC en dat van de OIL, ging véél dieper dan enkel
maar de taal.
Er bestond in feite een grote vorm van zelfbestuur die door de Franse Revolutie brutaal vernietigd werd.
Bourgondië, Normandië, de Limousin, de Vendée, enz…enz… hielden op te bestaan en werden in het
kader van de zo geroemde “égalité” vervangen door nietszeggende “departementen”. Dit gebeurde niet
onbewust. De Franse revolutionairen wilden deze oude territoria vernietigen en hun bestaan voor altijd uit
de geschiedenis en de herinnering bannen. Zij wisten dat men zich wel Bretoen noemde, maar dat
niemand op de gedachte zou komen om zich een… “Bouche-du-Rhônien” te noemen.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 13
Niet alleen Antwerpen heeft nu een monument dat aan de XVll Provinciën herinnert (zie onze Brief
nr 5), ook de oude vechtstad Gent heeft sinds lang een herinnering daaraan.
Op de unieke Graslei in het hart van Gent zijn immers een aantal lantaarnpalen versierd met
schilden van onze Provinciën. Zou het mogelijk zijn dat zelfs een aantal Gentenaars dat niet weten?
Voor hen en voor al onze lezers publiceren wij in dit nummer enkele foto’s.
Die Librije
“Grand Central Belge. Voetreis door een verdwijnend land”
Pascal Verbeken
Uitg. De Bezige Bij, Antwerpen
255 pp.
ISBN 978 90 8542 233 4
Wij kennen de auteur al van zijn boek “Arm Wallonië” dat de eer kreeg de M.J. Brusseprijs te krijgen en
waarvan David Van Reybroeck zegde dat het “geen belgicistisch boek (was), geen nostalgisch zwijmelen
bij het unitaire België en evenmin een esthetisering van armoede als zijnde iets “authentiek”, maar dat het
was: “een sociaal, humaan, begripvol en ja, wijs boek Noodzakelijk, urgent en belangwekkend”.
Met Grand Central Belge heeft Pascal een nieuwe voltreffer op de markt gebracht, dat naar wij hopen,
even veel aandacht zal krijgen als zijn Arm Wallonië.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 14
De Franse titel van het boek verwijst naar de beginperiode van de spoorwegen op het Europese vasteland,
toen ook in België de spoormaatschappijen nog behoorden tot private investeerders. De G.C.B. was zo een
19de eeuwse private spoorlijn die Wallonië met Vlaanderen, in casu de Antwerpse haven, verbond. Via
Vireux-Molhain, net over de Franse grens in de inham van Givet, om dan langs Mariembourg, Philippeville,
Charleroi (en de ganse agglomeratie), Ottignies, Louvain-la-Neuve (dat toen natuurlijk nog niet bestond),
naar Leuven, Mechelen en tenslotte tot Antwerpen te gaan.
Pascal Verbeken heeft die oude lijn te voet bewandeld en voert ons in zijn boeiende beschouwingen terug
naar het tijdperk van de great expectations, toen België nog een land vol beloften was en een Europese, zo
niet mondiale industriële grootheid die overal bewondering opriep. Het land was toen, zoals we op de flap
terecht kunnen lezen, een baken van vooruitgang en ondernemerschap met zijn meest ontwikkelde
spoorwegnet van het ganse continent. De Belgen gingen toen zelfs spoorwegen aanleggen in de meest
verafgelegen werelden.
Over dit verleden, zoals het was, én over het heden, zoals het is, onderhoudt Verbeken ons 255 pagina’s
lang. Hij heeft ons geen seconde verveeld. Met zijn verhalen, grote en kleine, maar altijd unieke, over de
mensen en hun leed, die toen en nu in dit land leven. Een land dat volgens hem – maar daarin volgen wij
hem niet – bezig is te verdwijnen.
Volgens de auteur is de oude spoorlijn C.C.B. dan ook een “requiem voor een verscheurd land dat zijn
oude demonen niet kan verjagen. Een land ooit vol beloften maar door de onmacht van zijn politici, zo
Vlaamse als Waalse, gedoemd om uit de geschiedenis te verdwijnen”. Nu, zo pessimistisch zijn wij niet,
verre van!
In’t kort: een heel instructief boek, waaruit we veel kunnen leren, vooral hoe wij een aantal misopvattingen
kunnen recht zetten. Wij bevelen de lectuur dan ook vooral Vlaamse politici aan. Onbekendheid met
elkaars noden is niet zelden de oorzaak van tweespalt.
V.E.
“Cyriel Moeyaert. In de taaltuin van mijn vaderen”
Wido Bourel
Uitg. Eigen beheer
18 pp.
Een boek kunnen wij het bezwaarlijk noemen, nauwelijks 18 bladzijden. Een brochure dan maar? Dat
vinden wij dan weer denigrerend. Wat dan wel? Volgens ons is de beste omschrijving die wij er aan kunnen
geven: een kleinood.
Een kleinood, jawel. Fraai uitgegeven, mooi gedrukt en fijnzinnig geïllustreerd. Wido Bourel zij er om
bedankt. Waarover gaat het? Een korte levensschets van een eenvoudig West-vlaamse priester uit Sint-
Jan-ter-Biezen, amper op enkele meters van de fameuze “schreve”, de grens die ons Vlaanderen scheidt
van dat andere stuk Vlaanderen dat ons door Pietje kators ontstolen werd. De naam van het dorpje alleen
al doet je watertanden. Wie is die priester? Niemand minder dan Cyriel Moeyaert, bekend als taalkundige
en Frans-Vlaanderenkenner.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 15
In zijn beroepsleven (want ook een geroepene van de Heer kan een beroep uitoefenen) achtereenvolgens
leraar in Izegem, Menen en Ieper, bekroond met een benoeming tot inspecteur Nederlands voor het
voortgezet onderwijs. Maar vooral bekend - wat zeggen wij? – neen, befaamd om zijn weergaloze kennis
van de Nederlandse taal en nog méér: van de streektaal die in zijn geboortestreek en in Frans-Vlaanderen
nog altijd gesproken wordt. Duizenden woorden heeft hij met een engelengeduld en uit de mond van
eenvoudige volksmensen genoteerd, woorden die anders wellicht verloren zouden zijn gegaan. Hij bewees
daadwerkelijk dat de zuidergrens van de Nederlanden aan de Zomme ligt, dit o.m. aan de hand van
woorden die een duidelijke ”Noordzee-Germaanse”, zoals Bourel het noemt, oorsprong hebben en die men
ook kan terugvinden in het Fries, het Engels en in de Scandinavische talen.
Moeyaert is het beste bewijs dat de twist “Algemeen Nederlands” versus “oud-Vlaams” in feite onzin is.
Natuurlijk moeten de Frans-Vlamingen standaard Nederlands leren, Nederlands dat wij tegenwoordig zelf
zo afschuwelijk verminken (lees er onze kranten maar eens op na). Maar tezelfdertijd mag het “Vlaams” uit
de Westhoek en Frans-Vlaanderen niet verloren gaan. Het is voor onze taal een ware schatkamer.
Cyriel Moeyaert: 92 jaar. Maar nog altijd studerend en schrijvend. Moge hij nog lang onder ons blijven.
Le clientélisme électoral et l’incompétence de bon nombre de nos dirigeants
politiques sont, sans doute, à la base des multiples problèmes que connaît
notre pays. Le fédéralisme linguistique bipolaire, sans racines historiques et
ruineux, contribue à les accentuer pour le bonheur de quelques-uns.
Jean-Pierre Destrebecq
Van stroom tot stroom tot aan de zee
Henegouwen
Van het prachtige Renaissancekasteel dat in 1539 door Jacques du Broeucq in Boussu werd gebouwd,
schieten jammer genoeg slechts enkele schamele resten over.
Du Broeucq was ook de bouwer van de prachtige St. Waudrukerk in Mons/Bergen en van de kastelen van
Binche en Mariemont.
De vzw “Gy seray boussu” o.l.v. architect Frank Alland heeft thans het eerste deel van een drieledig project
voltooid, namelijk de restauratie van wat er goddank nog van over blijft, met de bedoeling er in 2015 een
museumruimte in te openen gewijd aan
“De Renaissance in Noord-Europa”.
Bousu ligt 13 kilometer ten Z.W van Bergen (Mons), in de Borinage.
Dit project zal ongetwijfeld bijdragen tot een toeristische en historische heropleving van de economisch
zwaar getroffen streek. De Heren van Boussu, ridders van het Gulden Vlies, (boussu = buxus, voor het
eerste vermeld in de kronieken rond 660) hebben een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de
Nederlanden; zij waren doorheen de hele Lage Landen, ja zelfs in heel Europa bekend.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 16
Wij bevelen onze lezers dan ook een bezoek van harte aan.
Een gelijktijdig bezoek aan de gothische Sint-Gorikskerk (Saint Géry), die nog een romaanse grafkapel uit
1278 bezit, mag daarbij beslist niet over het hoofd gezien worden.
Brabant
Op 27 september was het juist 700 jaar geleden dat in het Brabantse Kortenberg, in de abdij aldaar, het
befaamde Charter van Kortenberg werd ondertekend. Dit Charter is een der pijlers van onze Westerse
democratie en is het tweede op het Europese vasteland in die aard, na het meer bekende Magna Carta in
Engeland. Maar het gaat o.i. veel verder en heeft bijgevolg een veel grotere invloed gehad. Wanneer
Willem van Oranje in opstand kwam tegen de Spaanse koning heeft hij zich op dit Charter beroepen. En
dan hebben wij het nog niet eens over de afscheiding van de Amerikaanse koloniën van Engeland.
In het Kempische Kasterlee, dat lange tijd tot het hertogdom behoorde, oordeelde burgemeester Ward
Kennes dat zijn gemeente dit niet onopgemerkt mocht laten voorbij gaan. Derhalve hing op die dag, 27
september dus, aan het gemeentehuis van zijn mooi dorp de aloude Brabantse leeuwenvlag.
Wij zijn er hem zeer dankbaar voor.
(Terloops, hebt u daarover iets gelezen of gezien in onze media? Arm volk dat zijn verleden niet eert!)
Kempen
Wij vernamen het overlijden op bijna 99-jarige leeftijd in de abdij van Averbode van pater André (Benjamin)
Gailliaerde, norbertijn. Hij was dan ook de senior van de abdij. Na een uiterst
vruchtbaar leven in het onderwijs van zijn orde, was
hij vooral bekend als een gewaardeerd tekenaar en
schilder. In zijn geheel eigen stijl en in forse trekken
liet hij ons talloze mooie landschappen en
gebouwen kennen vanuit alle hoeken van onze
Nederlanden, niet in het minst vanuit Frans-
Vlaanderen. Hieruit straalt als het ware zijn liefde
voor dit verloren stuk van onze Lage Landen. Wij
hadden het voorrecht een aantal jaren door hem
geïllustreerde agenda’s te mogen ontvangen. Zij
blijven ook nu nog een waardevol familiebezit. Pater Gailliaerde was
corresponderend lid van de Academia Internazionale Greci-Marino, de
Academia del Verbano di Lettere, Arti, Scienze te Vercelli (Italië), enz… Uit
een gesprek dat we ooit met hem hadden weten wij dat hij een overtuigd man van de Zeventien Provinciën
was. Met hem ging niet alleen een diepgelovig priester, een goede opvoeder, een groot kunstenaar, maar
vooral een goed mens heen.
Den Haag (Holland)
De uitslag van de verkiezingen op 12 september illustreert volgens ons dat 1° de christelijke partijen een
minderheid zijn geworden, het CDA is zelfs met verdwijnen bedreigd. Samen behalen de christelijke
partijen nog met moeite 21 zetels. Sic transit gloria mundi…. En 2° dat de modale kiezer in deze onzekere
tijden op zoek is naar houvast en naar zekerheid en bijgevolg uit voorzichtigheid kiest voor het oude, hem
vertrouwde centrum. Ook al weet hij dat dit alles behalve perfect is. Of de triomf van de socialisten daartoe
zal bijdragen is maar zeer de vraag. Wij houden het liever bij Ivan Rioufol van Le Figaro die ons in verband
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 17
met president Hollande voorhoudt dat de hardste oppositie tegen het socialisme nog altijd de realiteit is.
Diederik Samsom zal er ook mee te maken krijgen.
Luik
Het heeft er dan toch de schijn van dat het drama van de sluiting van het Luikse staalbedrijf Arcelor-Mittal
(10.000 arbeidsplaatsen!) vermeden zal kunnen worden, waardoor nog maar eens 2.000 Luikenaars en
Limburgers hun werk zouden verliezen. Toch zou de sluiting van de warme lijn aan ca. 800 arbeiders het
werk kosten. Het is natuurlijk een structureel probleem: Luik is nu eenmaal minder gunstig gelegen dan
Duinkerke en Bremen en zelfs Gent (Sidmar) waar Arcelor-Mittal vestigingen heeft. En het is inderdaad zo
dat de halsstarrige en dwaze houding van de vakbonden mede aan de basis van die dreiging lag, maar dit
alles neemt niet weg dat het nog maar eens het zoveelste bewijs is dat de Belgische industrie
angstwekkend verzwakt. Staal, mijnbouw, cement, glas, autoassemblage, textiel, scheepsbouw, wat blijft er
hier tenslotte nog over? En wat er ons nog rest wordt gedirigeerd vanuit vreemde landen, met als recent
voorbeeld het Vlaamse kroonjuweel Telecom. Ons rest alleen nog dienstverlening (banken, publiciteit,
verzekeringen, enz…). Maar vergeten wij niet dat dit slechts leefbaar is als er ook een industriële basis is.
De technische hogeschool in Eindhoven kwam er NA Philips, niet omgekeerd. De toestand is ernstig en
toont nog maar eens aan hoe dwaas onze communautaire twisten wel zijn. Want de versnippering van
bevoegdheden over federale en regionale instellingen maakt een gestroomlijnd beleid alleen maar
moeilijker. Eendracht maakt macht!
Brussel
Op 16 oktober bestaat de Belgisch-Nederlandse Vereniging (BENEV), afdeling Brussel, 50 jaar. Voor
die gelegenheid geeft de afdeling een receptie in de ambtswoning van de Nederlandse ambassadeur in
België, Z. Ex. Henne Schuwer, waar het woord gevoerd zal worden door de voorzitter van de Europese
Raad, de heer Herman Van Rompuy. Wij hopen dat die de juiste toets zal aanslaan: het belang van een
Nederlands-Belgische samenwerking in het kader van Europa!
Benev heeft altijd onze sympathie genoten omdat de vereniging zich steeds boven het enge taalaspect
heeft verheven, zoals dat bijvoorbeeld wel het geval is met het A.N.V., de Orde van den Prince e.a.
Ad multos annos zouden wij de jarige toewensen!
Rijnland
Op 7 oktober kreeg het Rijnland, waarmede de Nederlanden altijd nauwe relaties hebben onderhouden
(een scherpe grenslijn tussen beiden trekken is trouwens niet mogelijk) de eer toegewezen een vrouwelijke
“Kerklerares” te krijgen. Op die dag werd Hildegard von Bingen door Paus Benedictus XVl daartoe
uitgeroepen.
Hildegard von Bingen is de 4de vrouw die deze eer te beurt valt, na Catharina van Siëna, Teresa van Avila
en Theresia van Lisieux. Hildegard von Bingen is in de Nederlanden zeer goed gekend. Zij was naast abdis
ook componiste (tal van CD’s met haar muziek verschenen al), ook kruidenkundige, kosmografe en
mystica. Zij oefende een grote invloed, ook politiek, uit op tal van vooraanstaanden uit haar tijd, al werd zij
aanvankelijk door de Kerk met wantrouwen bekeken.
Haar eer is ook een beetje de onze!
PLUS EST EN VOUS
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 18
De boom van goed en kwaad
*Ersatzburgemeester? Bart De Wever dingt naar het burgervaderschap van de stad Antwerpen. Hij zegt
nu wel dat hij dat wil blijven voor zes jaar. “We zullen zien” zegde de blinde! Want volgens wat N-VA-
kringen ons vertellen zou hij in werkelijkheid nog steeds de ambitie koesteren om in 2014 mee te dingen
naar de functie van Minister-president van Vlaanderen. Hebben we soms te doen met een
ersatzburgemeester? De beste oplossing voor hem zou zijn dat hij in Antwerpen nipt het onderspit moet
delven van Janssens. Dan kan hij met opgeheven hoofd zijn ambitie nastreven, zonder veel
gezichtsverlies. Als hij wél burgemeester wordt, staat hij voor een verscheurende keuze: ofwel in 2014
burgemeester blijven en niet meedoen. Maar wie wordt dan het boegbeeld van N-VA? Bracke soms, of
Jambon of Bourgeois? Het lijkt ons niet veel soeps en het zou de partij veel stemmen kosten.
Ofwel zijn burgemeester sjerp aan de haak hangen. Maar de Antwerpse mentaliteit kennende zou dat
gepaard gaan met een enorm imagoverlies….
Ach, er zijn wel meer tegenstrijdigheden bij de man te vinden. Zo wil hij alle transfers naar Wallonië te niet
doen. Maar hij vergeet er bij te zeggen dat zijn eigen kiescampagne voor 1/3 door de Walen betaald wordt.
Want de bedragen die de partijen daarvoor ontvangen komen toch uit federale dotaties.
*Nederlands. Een van onze oudere vrienden meldt ons dat zijn achterkleinzoon, woonachtig in het Waals-
Brabantse Chaumont-Gistoux en thans in het eerste jaar van het basisonderwijs drie dagen per week les
krijgt voor alle vakken in het Nederlands en twee dagen in het Frans. De Nederlandse lessen worden
gegeven door een Nederlandstalige leerkracht, niet door een Franstalige die Nederlands kent. Overigens is
het zo dat de Franstalige leerkracht ook vlot Nederlands praat. Waarom lezen wij dit nooit in onze kranten?
Welke “Geist der stets verneint” uit Goethes Faust schuilt hier achter?
*Zelfmoorden, thans eufemistisch ‘zelfdodingen’ genoemd. Beseffen wij wel voldoende dat het rijke,
welvarende en van wieg-tot-graf verzorgende Vlaanderen op dit vlak mede aan de top staat? Niet minder
dan drie per dag! De Vlaamse regering is thans vast besloten daar iets aan te doen en gaat een heel
pakket nieuwe initiatieven nemen. Dat gaat in 2013 bijna 1,3 miljoen euro kosten. Want het moet met 20%
dalen (alles wordt tegenwoordig in procenten uitgedrukt). ’t Zal allemaal wel goed bedoeld zijn, daar niets
van, maar het zal weinig of niets helpen vrezen wij. Want zolang onze wereld ziek is omdat normen en
waarden overboord werden geworpen, zo lang de mensen in onzekerheid leven, sociaal en moreel, en niet
meer weten wat goed of slecht is, zolang de staat van onze opvoeding (die geen ander doel heeft en mag
hebben dan de mens in staat te stellen op elk ogenblik een hogere waarde boven een lagere te verkiezen)
een schande is voor onze samenleving, zo lang wij de natuurlijke, beschermende levenskaders van de
mens niet in eer hersteld hebben, te beginnen met gezonde, normale gezinnen, zo lang wij het vergeten
woord deemoed niet in eer hebben hersteld, zal het allemaal boter aan de galg zijn. In de fameuze
septemberverklaring van Kris Peeters hoorden wij daar geen woord over. En niemand die er hem op wees.
*De economische en financiële crisis. Wij worden er in de media dagelijks mee om de oren geslagen en
het einde is nog lang niet in het zicht. Maar toch slaagt men er telkens in voorbij te gaan aan de kern van
de zaak, namelijk het aandeel daarin van onze persoonlijke verantwoordelijkheid, anders gezegd: het
moreel bewustzijn van ieder van ons. De voornaamste oorzaak is immers een totaal gebrek aan
voorzichtigheid, niet toevallig een der vier kardinale deugden. Gebrek dat leidt tot hebzucht, tot snel rijk
willen worden zonder werken, zoeken naar de wet van de minste weerstand... Vaclav Havel heeft ons
daarop al gewezen en als Louis Gueuning de kardinale deugden als kerngedachte opnam van zijn Orde,
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 19
wist hij wel degelijk waarom hij dit deed. Zij zijn de as waarrond de hele beschaving draait. Giorgio La Pira
heeft ons daarop gewezen in zijn werk “Valeur de la Personne”. Het niet naleven hiervan heeft Europa
gestraft. Gestraft voor zijn hoogmoed, zijn lafheid, zijn ontkenningen, zijn “après nous le déluge”, zijn
relativisme, egoïsme en hedonisme…. Herlees René Guénon’s “La Crise du monde moderne” en andere
werken maar eens. Dan zullen wij beseffen waarom in de 5de eeuw het Romeinse Rijk ten onder ging.
*The Innocence of Muslims. Het is onbegrijpelijk hoe zulk kort filmpje op You Tube, gemaakt door slechte
amateurs, knoeiers bovendien op het gebied van films maken, wereldwijd zoveel haat en geweld kon
loskweken. Moeten de gematigde Moslims, waarover men altijd de loftrompet steekt, zich niet eens de
vraag stellen waar de grens ligt tussen vrijheid van meningsuiting en persoonlijke verantwoordelijkheid aan
de ene kant en aanslagen en moorden op mensen die niet de minste schuld hebben aan het feit dat een
halve gare op internet (een erg gevaarlijk medium) zijn afkeer kenbaar maakt. Rik Torfs zegde het heel
juist: een vrij land is een land dat zijn burgers niet kan beletten om domme dingen te doen.
*Mevrouw Turtelboom probeert tijdens de lopende kiescampagne de brave nietsvermoedende zielen te
lokken met de slagzin “De Derde Weg”. Zuiver boerenbedrog noemen wij dat. Haar Derde Weg is niets
anders dan het zuiverste liberalisme overgoten met een sociaal klinkend sausje. Zo in de geest van: wij
mogen Janmodaal toch niet helemaal verarmen, want dan kan hij ook niet meer consumeren. De ware
Derde Weg is die van de grote (christelijke) sociale denkers, die van de grote Pausen Leo Xlll (Rerum
Novarum) en Pius Xl (Quadragesimo Anno), die van Heinrich Pesch en Gustav Gundlach, van Othmar
Spann en E. Durkheim, van Soltzjenytsin en Havel, en nog zovele anderen (bij ons C. Van Gestel, A
.Dondeyne, O. Spruyte e.a.). En niet in het minst: Joris van Severen.
De natie is niet zozeer een eenheid die is opgesplitst in gewesten,
dan wel een aantal gewesten die toegroeien naar eenheid.
Nationale eenheid is geen begin- maar een eindstadium
Miguel de Unamuno in “Las noticias”, 3 juni1899
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 20
Politiek…
door Toon Hermans
Politiek is handjes drukken, Dreigen, sjoemelen en bukken,
Katten uit de bomen kijken, Overreden, over-lijken,
Schipperen of schaakmat zetten, Lange speeches, korte metten,
Witte voetjes, pan uit vegen, Passen, meten, wikken, wegen, Lachjes, dansjes, judas-kusjes, Loeren draaien, dooie musjes, Veel beloven, vleien, paaien,
De kunst om om iets heen te draaien, D’r is geen liefde, regelrecht, En daar is alles mee gezegd.
Ter overweging
De Staat
Wij staan voor het grote alternatief of de staat in de toekomst een werkelijke staat zal zijn, ofwel een bedrijf
met fabrieken, banken, handelsfirma’s, landbouwbedrijven en verkeersinrichtingen;
of er in de staten vrije volkeren zullen leven, die krachtig handelen, dan wel of de financiële concerns en de
industriële ondernemingen alle macht zullen bezitten;
of de staat een geschiedenis zal hebben, d.i. of hij zal streven en strijden voor eer en vrijheid en voor het
verwezenlijken van zijn historische taak, dan wel of het zal gedaan zijn met de geschiedenis en de staat
niets meer zal zijn dan productieproblemen en concurrentiestrijd.
Over dit alternatief wordt door ieder van ons beslist.
Ieder van ons moet er zich klaar van bewust zijn of hij, hetzij als bediende, hetzij als chef, slechts een pion
zal zijn in het grote economische raderwerk dat de ganse wereld omspant,
dan wel of hij als vrije man zal arbeiden voor de eer en de grootheid van zijn eigen volk en als actieve
staatsburger mede de verantwoordelijkheid zal opnemen voor de handhaving van wat de staat in zijn
diepste wezen is, n.l. de aartsnatuurlijke afstraling van Gods hoogste gezag en de behoeder van het recht
(…)
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Nummer 2012-6 Pagina 21
Zodra het gezag van de staat verdwijnt en men in hem uitsluitend openbaar nut, veiligheid en economische
vooruitgang ziet, is het gedaan met de ware staat. Want dan is hij niets anders meer dan een groot
handels- en industriebedrijf, een verzekeringsinstelling, een maatschappij voor collectieve veiligheid (…)
Wie zin heeft voor het politieke, stelt met een toornige angst en ontzetting vast, hoe het gezag van de staat
afneemt.
Hij ziet een wereld opkomen,
waarin men niet meer ademen kan;
een wereld, die het beeld van het recht verminkt heeft tot een burgerlijke orde,
die het geldbezit beschermt,
maar eer een waardigheid prijsgeeft.
Romano Guardini, (in 1925!)
Vertaald uit “Briefe über Lebensbildung”
Niet tevreden over onze Brief? U wenst hem niet langer te ontvangen?
Dan kunt u ten allen tijde op eenvoudige vraag uw naam laten verwijderen.