DELAGELANDEN 2012-6

21
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen Nummer 2012-6 Pagina 1 Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta nummer 6/2012 oktober 2012 Een uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen Elektronische voortzetting van het maandblad Delta, 48 ste jaargang Verschijnt als het past Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage Gebed voor de Tijden van gevaar Heer, Zie ons hier uit al de Nederlanden voor u vergaderd in dit uur van uiterste nood. Wij smeken U, sla Uw ogen op dit volk; duldt niet dat zijn prachtige eenheid wordt verwoest, die Gijzelf hebt voorbereid in Uw genade. Moge het fier de verheven zending indachtig blijven, waarvan Gij het de eer en de gevaren hebt toevertrouwd. En moge het de kracht bezitten om ze te volbrengen tot zijn heil en tot glorie van Uw naam. Heer, Geef ons een onwankelbaar geloof te bewaren in Uw voorzienigheid en een volmaakte trouw aan onze Roeping. Indien Gij, in Uw gerechtigheid, oordeelt dat dit volk zijn grote bestemming nog niet waardig is, geef ons dan, Heer, ter uitboeting van zijn schuld en de onze, de kracht U ons leven te offeren. Amen (lees ook hierna: “Respect en Dankbaarheid”)

description

DELAGELANDEN 2012-6

Transcript of DELAGELANDEN 2012-6

Page 1: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 1

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

nummer 6/2012 oktober 2012

Een uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen Elektronische voortzetting van het maandblad Delta, 48ste jaargang

Verschijnt als het past Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage

Gebed voor de Tijden van gevaar

Heer,

Zie ons hier uit al de Nederlanden voor u vergaderd

in dit uur van uiterste nood.

Wij smeken U, sla Uw ogen op dit volk;

duldt niet dat zijn prachtige eenheid wordt verwoest,

die Gijzelf hebt voorbereid in Uw genade.

Moge het fier de verheven zending indachtig blijven,

waarvan Gij het de eer en de gevaren hebt toevertrouwd.

En moge het de kracht bezitten om ze te volbrengen

tot zijn heil en tot glorie van Uw naam.

Heer,

Geef ons een onwankelbaar geloof te bewaren

in Uw voorzienigheid en een volmaakte trouw

aan onze Roeping.

Indien Gij, in Uw gerechtigheid, oordeelt dat dit volk

zijn grote bestemming nog niet waardig is,

geef ons dan, Heer,

ter uitboeting van zijn schuld en de onze,

de kracht U ons leven te offeren.

Amen

(lees ook hierna: “Respect en Dankbaarheid”)

Page 2: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 2

Respect en dankbaarheid

Het is al heel wat jaren geleden dat wij het plan opvatten om elk jaar in de maand november – de maand

die tot inkeer en bezinning aanzet – een bezoek te brengen aan het graf van Louis Gueuning. Wij hebben

dit plan dan ook ononderbroken uitgevoerd, weliswaar het ene jaar al met wat meer succes dan het

andere.

Let wel, het is niet onze bedoeling er een soort “herdenking” van te maken, nog minder een “bedevaart” of

welke andere grootschalige activiteit ook. Wij houden het telkenmale bij een simpel bezoek aan het graf

met het neerleggen van een bloemstuk, het “Gebed voor de tijden van gevaar” - hierboven afgedrukt en

destijds door Gueuning nog zelf geschreven - en besloten met het samen luidop reciteren van de 6de strofe

van ons Wilhelmus. Méér niet.

En het kan niet anders of wij denken aan het graf ook even terug aan al diegenen die rond hem stonden en

die ons in de loop van vele jaren ontvallen zijn. Gewone burgers van deze gewesten langs de Noordzee,

gelegen tussen Frankrijk en Duitsland, burgers met hun talenten en gebreken. “L’histoire est le récit de

leurs défaites renouvelées…” (H. de Montherlant)

Het gebeurt niet zelden dat de aanwezigen samen nadien “een pint gaan pakken” in Au pigeon blanc, het

enige café dat het dorp rijk is, waar meestal alleen simpele arbeiders uit de omgeving komen. U ziet: wij

houden het eenvoudig, overtuigd dat Gueuning dat zo zou gewild hebben.

Waarom? Wij denken dat de twee woorden die bovenaan deze rubriek prijken voldoende onze bedoelingen

verklaren:

respect en dankbaarheid.

Respect voor de man die Gueuning was, voor de moed die hij in moeilijke jaren betoond heeft, toen hij als

énige als rots in de branding ons volk de juiste weg wees.

Dankbaarheid voor de rijkdom van zijn gedachten en de politieke wijsheid die zij ons gaven.

Page 3: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 3

Mogen wij u allen van harte uitnodigen ons in de maand van de vallende bladeren te vergezellen naar het

kleine Mainvault in het prinselijke Henegouwen? Henegouwen, zeker niet de minste onder onze provinciën,

dat ons in het verleden zo veel culturele rijkdom heeft geschonken…

Wij ontmoeten u dan op zaterdag, 10 november om 10 uur aan de kerk - meestal het best herkenbare

punt van een dorp – van MAINVAULT, nauwelijks enkele kilometers van het stadje ATH (Aat) gelegen.

Samen gaan wij ons dan naar het kerkhof, 200 m. verder.

(Ath is overigens goed met de trein te bereiken. Mits een seintje van uwentwege halen wij u daar dan wel

af)

Werkgemeenschap De Lage Landen

Et néamoins, sans la mémoire, que serions-nous? Nous oublierons nos amities, nos amours, nos

plaisirs, nos affaires, le genie ne pourrait rassembler ses idées, le coeur le plus affectueux perdrait

sa tendresse, s’il ne s’en souvenait plus.

Burggraaf de Chateaubriand in “Mémoires d’Outre-tombe”

Feiten en Beschouwingen – 1

In de Nieuwsbrief voor de verenigde Nederlanden van de Baarle Werkgroep (nr.13, sept. 2012, pp. 2-

4) verscheen van de hand van em. prof. H. Gysels een recensie van het boek “België een mislukte

natie, Franstaligen tegen Vlamingen. Hoe België als natie mislukte” (Aspekt, Soesterberg, 2012) van

Paul van Velthoven.

Zijn bespreking kan doorgaan als typisch voorbeeld van een… Belgische (!) kijk op de geschiedenis, die

zegt: in België leven twee volkeren – grotendeels bepaald door de taal - die strikt genomen met elkaar

geen uitstaans hebben, maar die door de noodwendigheden van de internationale politiek toevallig bij

elkaar gevoegd werden. En die daardoor gedwongen zijn tegen heug en meug samen te leven, wat enkel

mogelijk is omdat een Franstalig establishment er de plak zwaait over de Vlamingen. Tot daar de mening

van menig Vlaams-nationalist en jammer genoeg ook van de Baarle Werkgroep.

Deltalezers weten natuurlijk dat wij er een andere kijk op na houden.

In België leven heel wat méér dan enkel maar Walen en Vlamingen. Zoals overal in West-en Centraal-

Europa waren ook de bevolkingen van onze Delta-gewesten in de vroege middeleeuwen verdeeld over een

zeer groot aantal vorstendommen en heerlijkheden. Al deze heerlijkheden, enz… werden in de 15de eeuw

gebundeld tot één geheel door de Bourgondische hertogen. Deze (federatieve avant-la-lettre) staat was

geroepen om in Noordwest-Europa een factor van doorslaggevend belang te worden, helaas…hoe de

geschiedenis verder is verlopen weten onze lezers ook. Verdere uitleg is dan ook overbodig. Zij weten

bijgevolg ook hoe men tot de foute mening “België = een kunstmatig samenleven van het Waalse volk en

het Vlaamse volk” is gekomen.

Zo lang men het dualisme “Vlaanderen vs. Wallonië” niet overstijgt, zullen onze communautaire problemen

nooit opgelost geraken, omdat dit dualisme strijdig is met de werkelijkheid.

Page 4: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 4

Kris Peeters (of wordt het Bart De Wever?) zal dan nog vele staatshervormingen (plus de vele miljoenen

die ermee gepaard gaan) moeten eisen, met als uiteindelijk doel van de federale staat een lege doos te

maken.

Hoe kijkt H. Gysels nu in zijn recensie daar tegen aan?

Volgens hem ontleedde Pieter Geyl de geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden op een accurate

manier. Volgens ons was Pieter Geyl eerder een Groot-Nederlands propagandist, die zijn talent als historicus ten dienste stelde van een anti-Belgische geschiedschrijving. P. Van Velthoven zet klaarblijkelijk die traditie verder. Hij behoort klaarblijkelijk tot dat soort mensen dat vastgeroest blijft in een verouderd taalconflict.

Al willen wij om Geyl recht te laten wedervaren er ook graag bij zeggen dat hij er soms een meer genuanceerde mening op nahield, zoals daar waar hij erkent (wij citeren):

“… hoe naar alle schijn een sterke Nederlandse staat in wording was, met een individueel nationaal bewustzijn en dat er in de revolutionaire beweging (tegen Spanje) niets was dat op zichzelf de ontwikkeling van de Nederlandse nationale eigenheid bedreigde. De oppositie was algemeen en geheel ontbloot van separatistische onderstromen. Het godsdienstvraagstuk deed de nationale politiek (van Oranje) stranden. Voor het politieke doel (het behoud van de XVll provincies) zou het mogelijk geweest zijn de hele natie te winnen”.

Volgens Gysels doet Van Velthoven niet aan geschiedvervalsing, want hij onderschrijft immers de stelling van Talleyrand als zouden er “geen Belgen” zijn.

Dit citaat van Talleyrand, evenals zijn als zijn fameuze woorden “Les Belges? Ils ne dureront pas. Ce n’est pas une nation, deux cent protocoles n’en feront jamais une nation. Cette Belgique ne sera jamais un pays, cela ne peut tenir…” schijnt Gysels, naar eigen zeggen, gevonden te hebben in een boek van… Hugo Camps. Als referentie kan dit tellen!

I.p.v. Talleyrand profetische vaardigheden toe te dichten, had Gysels beter onderzocht of dit wel allemaal klopt! Wij hebben het even in zijn plaats gedaan. Onze lezers vinden het resultaat van ons onderzoek als “NvdR” (onderaan dit artikel).

Het gevolg is dat zijn bespreking meer dan eens doordrenkt is van een nogal primair en in elk geval onwetenschappelijk antibelgicisme. Slechts één voorbeeld:

“De auteur doorloopt in snelle vaart (zegt Gysels), maar op een degelijk onderbouwde wijze, de hele

geschiedenis van het kunstmatig koninkrijk België en sluit af met een open einde: een onvoltooide

staatshervorming, m.a.w. de toestand in onze dagen. Ondertussen heeft hij opmerkzaam en steeds weer

opnieuw de vinger gelegd op de open wonde, die tegen beter weten in door de Franstaligen open

gehouden wordt en die onafwendbaar zal leiden tot het uiteenvallen van het staatkundig artefact” (tot daar

Gysels)

Page 5: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 5

Kom, kom…., even ernstig a.u.b.

1) kunstmatig: alsof alle staten niet kunstmatig zijn!

2) Sinds wanneer is de geschiedenis ‘onafwendbaar’?

3) Staatkundig “artefact”: waarom België een staatkundig ‘artefact’ is, vernemen we niet. Wel dat

wie het ontkent een “belgicistische koppigaard” is...!

Een paar bladzijden verder heet het dan: “Maar van Velthoven laat zich niet verleiden tot enig koffiedik

kijken over de toekomst van het land”.

Nee, wat doet hij dan wel?

Enkele andere blunders van Gysels:

Hij beweert dat "La Belgique sera latine ou ne sera pas", het devies was van de “stichtende elite” van België. Nochtans dateert deze uitspraak (die overigens vele vaders kent) slechts van ... 1915 (zie Elias, zie Wils…) en werd ze gedaan door een wallingant, Raymond Colleye in artikels, resp. in Le Cri De Londres en The Nineteenth Century. Wat meer is, Colleye doelde met zijn uitspraak zelfs niet eens op de verfransing van België, wel op een Belgo-Frans bondgenootschap.

Gysels’ bespreking toont een hoge mate van zwart-wit denken tegenover de Franstalige Belgen. Zo lezen wij dat DE Franstaligen kolonisatoren zijn, arrogant zijn, de taal van de Vlamingen niet willen leren, de Vlamingen slechts als huurders van hun huis beschouwen e.d.m.

Van Velthoven schrijft het op, Gysels vindt het allemaal best. Zonder ook maar één poging om alles eens te toetsen aan de feiten.

Zou ietwat nuancering hier niet op zijn plaats geweest zijn? Nu lijkt het er op dat er van in het begin een boosaardig “Franstalig establishment” bestond dat er doelbewust op uit was Vlaanderen te benadelen. Alsof dat establishment ook niets verwezenlijkt heeft in het belang van Vlaanderen. Baron Lambermont vergeten die de Scheldetol afkocht? Vergeten dat de Brocqueville getracht heeft het erbarmelijke lot van de Vlaamse piotten aan de IJzer te verbeteren? En Rogier, de rebel par excellence van 1830, die tijdens de hongerjaren van de 19de eeuw veel deed om de honger van de Vlamingen te stillen. Onlangs las ik nog dat hij… “de Vlamingen had uitgehongerd omdat ze geen Frans spraken”. Zo ver gaan de mythes!

Daarom zit Gysels bespreking dan ook vol contradicties:

- België is voorbestemd om te splitsen, maar de verlatingsangst van “de Franstaligen” is grotendeels ten onrechte.

Page 6: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 6

- “De Franstaligen” zijn de baas, de Vlamingen mogen niets, laat staan grondig tornen aan de bevoegdheden van het centrale gezag, etc. Maar er is wel “de hele Vlaamse emancipatiebeweging en de rigoureuze wettelijke ééntaligheid van Vlaanderen, die ten volle tot haar recht gekomen is in de federalisering van het land.”1.

- Sterker nog, we leven in “een gesplitst België”. Wat meer is, volgens de auteur en Gysels kunnen “de”

Franstaligen – hij bedoelt ook de Franstalige partijen – zich daar maar niet aan aanpassen. Nochtans zijn alle staatshervormingen er gekomen met medewerking of soms zelfs op aandringen van Franstalige partijen.

Dat Van Velthoven meermaals de feiten geweld aandoet, schijnt Gysels ook geen probleem te vinden. Eén voorbeeld.

“De huidige premier di Rupo, zelf een immigrant van de tweede generatie, heeft kort voor zijn aantreden

(2011) een passionele toespraak tot zijn Franstalige partij- en taalgenoten, met deze woorden

besloten: "La Belgique est à nous."

Wat is er in feite gebeurd?

Op 10 oktober 2010 in volle crisis over de regeringsvorming, zei Elio Di Rupo (PS) op de RTBf:

“En cas de volonté d'indépendance de la population flamande démontrée à travers une consultation, la Belgique qui resterait serait composée de la Wallonie et de Bruxelles, et les habitants des six communes à facilités seraient interrogés sur leur choix, (...) Si un ou plusieurs partis flamands venaient à réclamer l'indépendance de la Flandre, il faudrait interroger la population flamande à ce sujet, (...). Je doute que ce serait le souhait de la population. Si c'est le cas toutefois, "la Belgique nous appartient", Elle serait composée de la Wallonie et de Bruxelles, et les habitants des six communes à facilités seraient interrogés sur leur souhait. Mais ce scénario "n'est pas notre souhait"

Di Rupo bedoelde uiteraard: le nom de la Belgique nous appartient. Gysels maakt daarvan: “Hij bedoelde

daarmee: dit land is van ons, wij Franstaligen zijn de eigenaars”. Nochtans gingen de woorden van Di Rupo

net over het tegenovergestelde, i.e. een splitsing van België!

Al moeten wij de Franstaligen in het algemeen en Di Rupo in het bijzonder er op wijzen dat ook de

Nederlandstaligen binnen België evenzeer het recht hebben om de naam “België” te claimen op historische

gronden!

Mogen wij terloops even verwijzen naar een van onze vroegere artikels?

In geval van splitsing van België, schreven wij toen, ligt het voor de hand dat Wallonië-Brussel verder zal

gaan onder de naam België, als land dat internationaal dan toch een zekere waardering geniet én als lid

van de EU. Vlaanderen daartegen is dan een nieuw land dat zijn aanvraag om EU-lidmaatschap moet

indienen. Wat uiteraard geen probleem zal opleveren, tenzij Frankrijk voorwaarden zou stellen,

bijvoorbeeld dat Vlaanderen eerst het verdrag op de taalminderheden moet goedkeuren. Op die wijze

zouden onze “franskiljons” dan van Vlaanderen krijgen, wat ze van België nooit kregen!

Het is niet duidelijk waarom Gysels het Nederlands “staatsapparaat” “centralistisch” noemt. Nederland is

weliswaar een eenheidsstaat, maar wel een gedecentraliseerde eenheidsstaat, met veel autonomie voor

de provincies en voor de gemeenten.

1 De eentaligheid van wat vandaag de twee grote gewesten in België zijn is nochtans het federaliseringsproces voorafgegaan.

Page 7: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 7

Besluit:

Met geschiedschrijving heeft dat allemaal niet veel te maken. Gysels erkent weliswaar dat het werk

“schoonheidsfoutjes” bevat (pp. 3-4), maar die zinken in het niets bij de strekking van dit boek, dat

zogezegd objectief wil zijn, maar nergens de politieke toogpraat overstijgt. Die schoonheidsfoutjes zijn

overigens geen details. Mits wat opzoekingen had P. van Velthoven ze kunnen vermijden.

Gysels vindt het tenslotte toekomstgericht om Vlaanderen met Nederland te “herenigen” (sic! Vlaanderen

en Nederland vormden nooit één staat, wel België en Nederland), “zonder daarbij voorbij te kijken aan

Wallonië en Luxemburg”. Waarom moeten de Vlamingen in België dan wél “voorbij kijken” aan Wallonië?

Een nieuwe Benelux: wij twijfelen er geen moment aan dat Gysels als medeoprichter van het Comité voor

een Nieuwe Benelux daar een oprecht voorstander van is, maar jammer genoeg gaat zijn bespreking

duidelijk mank aan een echt historisch nationaal besef. Dat de Baarle Werkgroep opgetogen is met zijn

artikel ligt dan ook voor de hand, het beantwoordt volledig aan haar zienswijze op “gehandicapte

Nederlanden”.

Nota van de Redactie

Wat het aan Talleyrand toegeschreven citaat betreft: «Les Belges? Ils ne dureront pas. Ce n’est pas une nation, deux cent

protocoles n’en feront jamais une nation. Cette Belgique ne sera jamais un pays, cela ne peut tenir…» hebben wij wat

onderzoekswerk verricht.

Het oudste werk waarin het citaat te vinden is, is het boek A. VON NESSELRODE, C.R. VON NESSELRODE, Lettres et papiers du

Comte de Nesselrode (1760-1850), extraits de ses archives, publiés et annotés, avec une introduction par le Comte A. De

Nesselrode, Tome VII, 1828-1839, Parijs, 1908, pp. 234-236 (zie bijlage).

C.R. Von Nesselrode (1780-1862) was een Russisch diplomaat, minister van buitenlandse zaken (1814-1856). In dat boek - bijna

50 jaar na de dood van zijn oom uitgegeven door de neef van Von Nesselrode staat een conversatie (?) opgenomen tussen

Talleyrand en de prinses de Lieven (Dorothea von Beckendorf, prinses de Lieven; haar man was gezant in Londen van 1812 tot

1834; ze was dochter van een Russische generaal die onder Tsaar Paul I minister van politie was, had salons in Londen en Parijs

en was bekend bij Europese topdiplomaten).

Welnu, in de conversatie tussen De Lieven en Talleyrand die in oktober 1832 zou hebben plaatsgehad, zou Talleyrand gezegd

hebben: "Parlons de nos deux armées. Qu'en pensez-vous?" Waarop de prinses geantwoord zou hebben: "Que vous (lees dus:

Talleyrand) avez pris beaucoup de peine pour quelque chose qui ne durera guère". De conversatie (?) gaat dan even voort en

Talleyrand zegt dat hij hoopt dat "het" niet lang duurt, waarop de prinses antwoordt: "Quoi! vraiment que votre royaume belge

et votre roi belge". En Talleyrand vult dan aan: "Ne dureront pas. Tenez, ce n'est pas une nation, deux cent protocoles n’en feront

jamais une nation. Cette Belgique ne sera jamais un pays, cela ne peut pas tenir." In het rood hebben wij de verschillen

aangebracht tussen het algemeen "aanvaarde" citaat en het oorspronkelijke "citaat". Alleszins is "Les Belges ne dureront pas"

zuiver op inbeelding gebaseerd, Talleyrand zei (?) hier dat hij dacht dat "zijn" Belgisch Koninkrijk en zijn "Belgische Koning" niet

zouden blijven bestaan. Wat meer is, wie heeft deze vermeende conversatie opgetekend? Het gaat niet om een brief, het gaat

om een document dat zich tussen de papieren van Von Nesselrode (niet van Talleyrand) zou bevonden hebben. Persoonlijk lijkt

het ons dat die "conversatie" berust op fantasie of op "van horen zeggen...". Er is alleszins geen enkel historisch bewijs dat

Talleyrand dat zou gezegd hebben.

Uiteraard zijn die "woorden" dan later in anti-Belgische propaganda verwerkt geweest.

Page 8: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 8

CONVERSATION

ENTRE

LE PRINCE DE TALLEYRAND ET LA PRINCESSE DE LIEVEN

LE LUNDI 29 OCTOBRE 1832

_____________

M. de Talleyrand se trouvait seul dans un coin du salon, prenant, comme de coutume, son café auprès d’une petite table (la table figurera dans mon récit). Je vins me placer près de lui, et voici notre dialogue:

Moi. – Eh bien! Mon prince, amusez-moi; contez-moi quelque chose.

Prince T.- Trouvez-vous donc qu’il y a de quoi rire?

Moi. – Beaucoup, si vous voulez bien vous en mêler.

P.T.- Eh bien! Parlons de nos deux armées. Qu’en pensez-vous?

Moi. – Que vous avez pris beaucoup de peine pour quelque chose qui ne durera guère.

P.T. – Ah! Ah! Vous le pensez?

Moi. – Et vous, mon prince?

P.T. – Je l’espère.

Moi. – Quoi! Vraiment que votre royaume belge et votre roi belge …

P.T. – Ne dureront pas. Tenez, ce n’est pas une nation, deux cents protocoles n’en feront jamais une nation; cette Belgique ne sera jamais un pays, cela ne peut pas tenir.

Moi. – Eh bien! Mais après, quoi?

P.T. – Dites-le vous-même.

Moi. – Oh! si vous voulez mon opinion, la voici: La Belgique à la Hollande ou la Belgique partagée.

P.T. – Eh bien! Partageons; cela nous fera toujours passer la soirée. Arrangez-moi cela.

Moi. – Rien de plus facile; il faut contenter tout le monde.

P.T. – Qui est tout le monde?

Moi. – Voici qui n’en est pas; ni nous, ni l’Autriche.

P.T. – Eh bien! Reste?

Moi. – Vous, un peu; la Hollande, beaucoup, et la Prusse probablement, et puis …

P.T., empoignant sa canne. – Et puis, qui?

Moi. – Oh! à l’Angleterre, quelque chose, Anvers, par exemple.

P.T., frappe le plancher de sa canne, la table avec son poing, de façon à faire bondir sa tasse et éveiller l’attention de tout le salon. – Anvers à l’Angleterre? Mais savez-vous bien que c’est révoltant ce que vous dites là. Quoi! l’Angleterre sur le continent? Madame, tant qu’il y aura une France, une France, si petite qu’elle soit, il n’y aura pas, il ne peut pas y avoir l’Angleterre sur le continent. Vous me révoltez; cela n’est pas soutenable; ce que vous dites là, c’est abominable.

Moi. – Eh bien! Mon prince, ne lui donnons rien; cela m’est égal.

P.T., se remet un peu. Allons! Allons! Je vois bien que vous plaisantez.

Moi. – Comment? Vous le découvrez à présent.

P.T. – Mais c’est que tout le reste était si bien. Tenez! Je vous remercie d’être venue causer avec moi. Je ne vous savais pas si bonne enfant; je vois qu’on peut s’arranger avec vous.

Page 9: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 9

Moi. – Eh bien! Mon partner, venez! (Et nous nous mîmes au whist).

Tout cela se passait deux jours après la ratification de la convention anglo-française.

Feiten en Beschouwingen – 2

Wij ontvingen vanwege het Algemeen Nederlands Verbond (A.N.V.) en uitnodiging voor een symposium

dat zal gehouden worden op 7 november e.k. in het Perscentrum Nieuwspoort in Den Haag.

Thema: “Hoe moet het verder met België? Naar een Confederatie of opsplitsing van het land?”

In werkelijkheid laat men de aanwezigen dus maar twee mogelijkheden… die in feite op hetzelfde

neerkomen, namelijk een splitsing. Want ook bij een confederatie gaat men van het standpunt uit dat men

te doen heeft met twee (of meer) onafhankelijke staten.

Aangezien wij het fundamenteel en intellectueel oneerlijk vonden om de derde – en door ons steeds

verdedigde – mogelijkheid bij voorbaat uit te sluiten, hebben wij aan de inrichters een brief gestuurd die wij

hieronder publiceren.

Terloops: op onze brief waarvan hieronder een kopij, kwam niet de minste reactie.

Aan het Algemeen Nederlands Verbond

Geachte Heren, Mevrouwen,

Uw uitnodiging voor het symposium in Den Haag van 7 november draagt als titel twee vragen. Vooreerst

“Hoe moet het verder met België?” en vervolgens, meer preciserend, “Naar een confederatie of

opsplitsing van het land?”.

Wat die tweede vraag aangaat, het heeft er op eerste zicht de schijn van dat het om een “of/of” vraag gaat.

Ofwel een confederatie, ofwel een splitsing. Niets is echter minder waar. Wij kiezen niet tussen twee

tegenstellingen, maar wel tussen twee identieke zaken.

Page 10: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 10

Want om een confederatie te kunnen vormen moeten er twee (of meer) onafhankelijke staten zijn. Laat u

niet misleiden door het voorbeeld van de Confederatio Helvetica, want Zwitserland is sinds 1848 wel

degelijk een federatie, zij het ook met enkele speciale trekjes. Onafhankelijke Staten die ieder hun eigen

weg (kunnen) gaan, maar die wél een verdrag afsluiten waarin bepaald wordt welke zaken zij nog

gemeenschappelijk willen behouden.

Hoe dan ook zal er dus vooraf een opsplitsing van België moeten plaats vinden. Splitsing die niet alleen

nadelen heeft (wij komen er zo dadelijk op terug), maar die bovendien moeilijk te verwezenlijken is. Denken

wij maar aan … de verdeling van de torenhoge Belgische staatsschuld, waaraan zowel Vlamingen als

Walen debet zijn. Dit belooft nog pittige discussies! Mijn leeftijd en ervaring hebben mij echter wel geleerd

dat de vragende partij (dus Vlaanderen) steeds de hoogste prijs betaalt.

En dan de nadelen voor Vlaanderen.

Vooreerst dat Vlaanderen er rekening dient mee te houden dat bij een scheiding het definitief afstand doet

van Brussel. “Wallonie-Bruxelles” wordt dan een niet meer te ontkennen gegeven. Of wie is er soms nog zo

naïef te denken dat de francofonie, gesteund door Frankrijk, zal dulden dat de Vlamingen daar een vinger

in de pap bewaren?

Zijn de nare gevolgen voor de Brusselse Vlamingen van de splitsing van B-H-V nog niet duidelijk genoeg?

Nu al is Vlaanderen er niet of amper vertegenwoordigd in het bestuur. Vlaanderen offert daar op termijn

(nog maar eens) 500.000 volks-en taalgenoten op. Brussel is op dit moment als hoofdstad van de EU een

machtscentrum van betekenis en zowat het belangrijkste territorium van het land. Welk verstandig volk

geeft nu zijn belangrijkste stad zo maar uit handen?

En wat die confederatie aangaat, het valt nu al te voorzien dat onze politici, zowel Waalse als Vlaamse,

zich daar niet erg aan gelegen zullen laten. Hun honger naar macht en wat daarmee samen gaat (niets

‘des mensen’ is hun vreemd) zal ongetwijfeld de bovenhand krijgen of houden. De bij verdrag vastgelegde

gemeenschappelijke zaken zullen dan ook weinig voorstellen, het zullen minieme overeenkomsten zijn om

de schijn te redden. Misschien een gemeenschappelijk Belgisch leger nog? Wat in ieder geval al niet veel

voorstelt (en zelfs daar zitten we met taalkundig gesplitste regimenten!) en nog wat andere kleinigheden.

Het resultaat zal zijn: twee onbenullige nepstaatjes, die op het Europese forum evenveel te betekenen

hebben als Malta en Cyprus en die elkaar zoveel mogelijk vliegen proberen af te vangen (buitenlandse

investeringen bv.).

Uiteraard ontkennen wij niet dat er zich problemen blijven stellen, vooral in en rond Brussel. Niet zelden

veroorzaakt door… verfranste Vlamingen.

Ja, hoe ver kan de drang naar zelfvernietiging van een volk gaan, niet?

De fout van uw symposium zit hem dan ook bij de beperking tot slechts twee mogelijkheden: splitsing of

confederatie. Er had een derde mogelijkheid moeten aan toe gevoegd worden, namelijk de invoering van

een meerpolig federalisme.

Page 11: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 11

Federalisme volgens de klassieke regels van deze staatsvorm. Niet het pseudofederalisme dat wij nu

kennen en dat noodzakelijk naar scheiding zal leiden omdat er geen hiërarchie van normen bestaat (zoals

bv. in de Duitse Bondsrepubliek).

In de hoop dat dit federalisme ooit zal uitgebreid worden tot de hele Benelux! Onze geopolitieke situering

zal ons, na in de naoorlogse jaren het laboratorium van de Europese constructie geweest te zijn, tot een

motor van Europa maken. Plus est en vous!

Want alleen de federalistische praxis - die zich overigens niet noodzakelijk beperkt tot het taalcriterium -

stemt overeen met de natuurlijke aard van onze Laaglandse gewesten en met onze oudste politieke

tradities. De taalgrens in de Zuidelijke Nederlanden is trouwens nooit in de geschiedenis een bepalende

factor geweest. De meeste van onze heerlijkheden uit het verleden zaten er schrijlings op.

Jammer genoeg zie ik niemand van het deelnemend panel die spontaan deze optie tot de zijne zal maken.

Hoogachtend.

Eens een andere kijk

Frankrijk is een land met een enorme cultuur, cultuur die aan Europa en de mensheid veel grote namen en

verwezenlijkingen heeft gegeven, cultuur die onze bewondering blijvend verdient.

Toch is het goed ook eens een ander facet van dit prachtige land onder de aandacht te brengen. Hieruit

blijkt dat veel verwezenlijkingen van deze natie in feite nog heel recent zijn.

Mogen wij u eens het volgende vertellen?

Page 12: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 12

Toen de astronoom Jacques Cassini in de jaren 1740-1750 de opdracht kreeg het Franse grondgebied op

kaart te zetten (zijn landmeter werd overigens door dorpelingen dood geslagen, zij pikten het niet dat die

man hun land betrad!) kwam hij tot de vaststelling dat de oude tribale scheidingslijnen die door Julius

Caesar werden beschreven nog grotendeels intact waren gebleven. Overal vond hij een woest landschap,

dat vanuit Parijs weliswaar te bereizen was tot Clermont, maar verder werd het een heus probleem. Henri

Beyle, dit is de ware naam van Stendhal, werd getroffen door een sfeer van “totale geïsoleerdheid”. Dát

zegt een man die met de Grande Armée van Napoleon door de eindeloze Russische steppen was

getrokken!

Achter de glorievolle historie van Frankrijk lag toen eigenlijk een enorme lege ruimte. In 1867 was 43% van

het Franse grondgebied nog “natuurgebied” en op het einde van de 18de eeuw nam het twee volle weken

in beslag – als de omstandigheden tenminste gunstig waren – om per postkoets van Parijs naar Marseille

te reizen. Zelfs in 1914 heeft het drie à vier dagen geduurd vooraleer de bewoners in alle uithoeken van het

land wisten… dat de oorlog was uitgebroken.

Toen de Franse Revolutie losbrak woonde 4/5de van de Franse bevolking op het platteland en enkele jaren

na die Revolutie woonde 1/3de van de Franse bevolking nog steeds in gehuchten met minder dan 35

inwoners. Deze verspreid levende bevolking bemoeilijkte natuurlijk in hoge mate het onderwijs. De

ongeletterdheid was er dan ook enorm. Overigens wordt de ganse Franse geschiedenis van de 18de en

19de eeuw bepaald door min of meer 300 personen, niet meer.

Voorafgaande aan de Franse Revolutie bestond het land uit enkele honderden min of meer autonome

‘republieken’, waarvan het geval Gonst in de Pyreneeën, met amper 70 inwoners, het meest markante

voorbeeld is. Het bleef de kleinste artificiële natie tot in het begin van… de 20ste eeuw.

Enigszins overdreven zouden we kunnen zeggen dat voor Frankrijk de prehistorie maar eindigde met de

Franse Revolutie. Nog in 1840 wees een onderzoek uit dat de meeste Fransen niet of nauwelijks wisten

wie Karel de Grote was. Kortom: er bestond geen nationaal gevoel, het land werd bijeen gehouden door

verdragen en oorlogen. Wat ook niet zo verwonderlijk was, 2/3de van het land was toen immers minder dan

300 jaar Frans grondgebied! In werkelijkheid was het grondgebied verdeeld over ontelbare kleine “pays”,

gebieden waar de inwoners de eigen kerkklok beter konden horen dan die van de andere dorpen. Daar

heerste de echte “dorpsziel” waar men dezelfde taal sprak, dezelfde gewoonten aannam, dezelfde heiligen

aanbad. Hun leefwereld reikte niet verder dan de afstand die men te voet op een halve dag kon lopen, in

gelijk welke richting. Het moge dan ook niet verbazen dat hier en daar nog de Romeinse cijfers gebruikt

werden! De oude scheidingslijn tussen het land van de OC en dat van de OIL, ging véél dieper dan enkel

maar de taal.

Er bestond in feite een grote vorm van zelfbestuur die door de Franse Revolutie brutaal vernietigd werd.

Bourgondië, Normandië, de Limousin, de Vendée, enz…enz… hielden op te bestaan en werden in het

kader van de zo geroemde “égalité” vervangen door nietszeggende “departementen”. Dit gebeurde niet

onbewust. De Franse revolutionairen wilden deze oude territoria vernietigen en hun bestaan voor altijd uit

de geschiedenis en de herinnering bannen. Zij wisten dat men zich wel Bretoen noemde, maar dat

niemand op de gedachte zou komen om zich een… “Bouche-du-Rhônien” te noemen.

Page 13: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 13

Niet alleen Antwerpen heeft nu een monument dat aan de XVll Provinciën herinnert (zie onze Brief

nr 5), ook de oude vechtstad Gent heeft sinds lang een herinnering daaraan.

Op de unieke Graslei in het hart van Gent zijn immers een aantal lantaarnpalen versierd met

schilden van onze Provinciën. Zou het mogelijk zijn dat zelfs een aantal Gentenaars dat niet weten?

Voor hen en voor al onze lezers publiceren wij in dit nummer enkele foto’s.

Die Librije

“Grand Central Belge. Voetreis door een verdwijnend land”

Pascal Verbeken

Uitg. De Bezige Bij, Antwerpen

255 pp.

ISBN 978 90 8542 233 4

Wij kennen de auteur al van zijn boek “Arm Wallonië” dat de eer kreeg de M.J. Brusseprijs te krijgen en

waarvan David Van Reybroeck zegde dat het “geen belgicistisch boek (was), geen nostalgisch zwijmelen

bij het unitaire België en evenmin een esthetisering van armoede als zijnde iets “authentiek”, maar dat het

was: “een sociaal, humaan, begripvol en ja, wijs boek Noodzakelijk, urgent en belangwekkend”.

Met Grand Central Belge heeft Pascal een nieuwe voltreffer op de markt gebracht, dat naar wij hopen,

even veel aandacht zal krijgen als zijn Arm Wallonië.

Page 14: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 14

De Franse titel van het boek verwijst naar de beginperiode van de spoorwegen op het Europese vasteland,

toen ook in België de spoormaatschappijen nog behoorden tot private investeerders. De G.C.B. was zo een

19de eeuwse private spoorlijn die Wallonië met Vlaanderen, in casu de Antwerpse haven, verbond. Via

Vireux-Molhain, net over de Franse grens in de inham van Givet, om dan langs Mariembourg, Philippeville,

Charleroi (en de ganse agglomeratie), Ottignies, Louvain-la-Neuve (dat toen natuurlijk nog niet bestond),

naar Leuven, Mechelen en tenslotte tot Antwerpen te gaan.

Pascal Verbeken heeft die oude lijn te voet bewandeld en voert ons in zijn boeiende beschouwingen terug

naar het tijdperk van de great expectations, toen België nog een land vol beloften was en een Europese, zo

niet mondiale industriële grootheid die overal bewondering opriep. Het land was toen, zoals we op de flap

terecht kunnen lezen, een baken van vooruitgang en ondernemerschap met zijn meest ontwikkelde

spoorwegnet van het ganse continent. De Belgen gingen toen zelfs spoorwegen aanleggen in de meest

verafgelegen werelden.

Over dit verleden, zoals het was, én over het heden, zoals het is, onderhoudt Verbeken ons 255 pagina’s

lang. Hij heeft ons geen seconde verveeld. Met zijn verhalen, grote en kleine, maar altijd unieke, over de

mensen en hun leed, die toen en nu in dit land leven. Een land dat volgens hem – maar daarin volgen wij

hem niet – bezig is te verdwijnen.

Volgens de auteur is de oude spoorlijn C.C.B. dan ook een “requiem voor een verscheurd land dat zijn

oude demonen niet kan verjagen. Een land ooit vol beloften maar door de onmacht van zijn politici, zo

Vlaamse als Waalse, gedoemd om uit de geschiedenis te verdwijnen”. Nu, zo pessimistisch zijn wij niet,

verre van!

In’t kort: een heel instructief boek, waaruit we veel kunnen leren, vooral hoe wij een aantal misopvattingen

kunnen recht zetten. Wij bevelen de lectuur dan ook vooral Vlaamse politici aan. Onbekendheid met

elkaars noden is niet zelden de oorzaak van tweespalt.

V.E.

“Cyriel Moeyaert. In de taaltuin van mijn vaderen”

Wido Bourel

Uitg. Eigen beheer

18 pp.

Een boek kunnen wij het bezwaarlijk noemen, nauwelijks 18 bladzijden. Een brochure dan maar? Dat

vinden wij dan weer denigrerend. Wat dan wel? Volgens ons is de beste omschrijving die wij er aan kunnen

geven: een kleinood.

Een kleinood, jawel. Fraai uitgegeven, mooi gedrukt en fijnzinnig geïllustreerd. Wido Bourel zij er om

bedankt. Waarover gaat het? Een korte levensschets van een eenvoudig West-vlaamse priester uit Sint-

Jan-ter-Biezen, amper op enkele meters van de fameuze “schreve”, de grens die ons Vlaanderen scheidt

van dat andere stuk Vlaanderen dat ons door Pietje kators ontstolen werd. De naam van het dorpje alleen

al doet je watertanden. Wie is die priester? Niemand minder dan Cyriel Moeyaert, bekend als taalkundige

en Frans-Vlaanderenkenner.

Page 15: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 15

In zijn beroepsleven (want ook een geroepene van de Heer kan een beroep uitoefenen) achtereenvolgens

leraar in Izegem, Menen en Ieper, bekroond met een benoeming tot inspecteur Nederlands voor het

voortgezet onderwijs. Maar vooral bekend - wat zeggen wij? – neen, befaamd om zijn weergaloze kennis

van de Nederlandse taal en nog méér: van de streektaal die in zijn geboortestreek en in Frans-Vlaanderen

nog altijd gesproken wordt. Duizenden woorden heeft hij met een engelengeduld en uit de mond van

eenvoudige volksmensen genoteerd, woorden die anders wellicht verloren zouden zijn gegaan. Hij bewees

daadwerkelijk dat de zuidergrens van de Nederlanden aan de Zomme ligt, dit o.m. aan de hand van

woorden die een duidelijke ”Noordzee-Germaanse”, zoals Bourel het noemt, oorsprong hebben en die men

ook kan terugvinden in het Fries, het Engels en in de Scandinavische talen.

Moeyaert is het beste bewijs dat de twist “Algemeen Nederlands” versus “oud-Vlaams” in feite onzin is.

Natuurlijk moeten de Frans-Vlamingen standaard Nederlands leren, Nederlands dat wij tegenwoordig zelf

zo afschuwelijk verminken (lees er onze kranten maar eens op na). Maar tezelfdertijd mag het “Vlaams” uit

de Westhoek en Frans-Vlaanderen niet verloren gaan. Het is voor onze taal een ware schatkamer.

Cyriel Moeyaert: 92 jaar. Maar nog altijd studerend en schrijvend. Moge hij nog lang onder ons blijven.

Le clientélisme électoral et l’incompétence de bon nombre de nos dirigeants

politiques sont, sans doute, à la base des multiples problèmes que connaît

notre pays. Le fédéralisme linguistique bipolaire, sans racines historiques et

ruineux, contribue à les accentuer pour le bonheur de quelques-uns.

Jean-Pierre Destrebecq

Van stroom tot stroom tot aan de zee

Henegouwen

Van het prachtige Renaissancekasteel dat in 1539 door Jacques du Broeucq in Boussu werd gebouwd,

schieten jammer genoeg slechts enkele schamele resten over.

Du Broeucq was ook de bouwer van de prachtige St. Waudrukerk in Mons/Bergen en van de kastelen van

Binche en Mariemont.

De vzw “Gy seray boussu” o.l.v. architect Frank Alland heeft thans het eerste deel van een drieledig project

voltooid, namelijk de restauratie van wat er goddank nog van over blijft, met de bedoeling er in 2015 een

museumruimte in te openen gewijd aan

“De Renaissance in Noord-Europa”.

Bousu ligt 13 kilometer ten Z.W van Bergen (Mons), in de Borinage.

Dit project zal ongetwijfeld bijdragen tot een toeristische en historische heropleving van de economisch

zwaar getroffen streek. De Heren van Boussu, ridders van het Gulden Vlies, (boussu = buxus, voor het

eerste vermeld in de kronieken rond 660) hebben een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de

Nederlanden; zij waren doorheen de hele Lage Landen, ja zelfs in heel Europa bekend.

Page 16: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 16

Wij bevelen onze lezers dan ook een bezoek van harte aan.

Een gelijktijdig bezoek aan de gothische Sint-Gorikskerk (Saint Géry), die nog een romaanse grafkapel uit

1278 bezit, mag daarbij beslist niet over het hoofd gezien worden.

Brabant

Op 27 september was het juist 700 jaar geleden dat in het Brabantse Kortenberg, in de abdij aldaar, het

befaamde Charter van Kortenberg werd ondertekend. Dit Charter is een der pijlers van onze Westerse

democratie en is het tweede op het Europese vasteland in die aard, na het meer bekende Magna Carta in

Engeland. Maar het gaat o.i. veel verder en heeft bijgevolg een veel grotere invloed gehad. Wanneer

Willem van Oranje in opstand kwam tegen de Spaanse koning heeft hij zich op dit Charter beroepen. En

dan hebben wij het nog niet eens over de afscheiding van de Amerikaanse koloniën van Engeland.

In het Kempische Kasterlee, dat lange tijd tot het hertogdom behoorde, oordeelde burgemeester Ward

Kennes dat zijn gemeente dit niet onopgemerkt mocht laten voorbij gaan. Derhalve hing op die dag, 27

september dus, aan het gemeentehuis van zijn mooi dorp de aloude Brabantse leeuwenvlag.

Wij zijn er hem zeer dankbaar voor.

(Terloops, hebt u daarover iets gelezen of gezien in onze media? Arm volk dat zijn verleden niet eert!)

Kempen

Wij vernamen het overlijden op bijna 99-jarige leeftijd in de abdij van Averbode van pater André (Benjamin)

Gailliaerde, norbertijn. Hij was dan ook de senior van de abdij. Na een uiterst

vruchtbaar leven in het onderwijs van zijn orde, was

hij vooral bekend als een gewaardeerd tekenaar en

schilder. In zijn geheel eigen stijl en in forse trekken

liet hij ons talloze mooie landschappen en

gebouwen kennen vanuit alle hoeken van onze

Nederlanden, niet in het minst vanuit Frans-

Vlaanderen. Hieruit straalt als het ware zijn liefde

voor dit verloren stuk van onze Lage Landen. Wij

hadden het voorrecht een aantal jaren door hem

geïllustreerde agenda’s te mogen ontvangen. Zij

blijven ook nu nog een waardevol familiebezit. Pater Gailliaerde was

corresponderend lid van de Academia Internazionale Greci-Marino, de

Academia del Verbano di Lettere, Arti, Scienze te Vercelli (Italië), enz… Uit

een gesprek dat we ooit met hem hadden weten wij dat hij een overtuigd man van de Zeventien Provinciën

was. Met hem ging niet alleen een diepgelovig priester, een goede opvoeder, een groot kunstenaar, maar

vooral een goed mens heen.

Den Haag (Holland)

De uitslag van de verkiezingen op 12 september illustreert volgens ons dat 1° de christelijke partijen een

minderheid zijn geworden, het CDA is zelfs met verdwijnen bedreigd. Samen behalen de christelijke

partijen nog met moeite 21 zetels. Sic transit gloria mundi…. En 2° dat de modale kiezer in deze onzekere

tijden op zoek is naar houvast en naar zekerheid en bijgevolg uit voorzichtigheid kiest voor het oude, hem

vertrouwde centrum. Ook al weet hij dat dit alles behalve perfect is. Of de triomf van de socialisten daartoe

zal bijdragen is maar zeer de vraag. Wij houden het liever bij Ivan Rioufol van Le Figaro die ons in verband

Page 17: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 17

met president Hollande voorhoudt dat de hardste oppositie tegen het socialisme nog altijd de realiteit is.

Diederik Samsom zal er ook mee te maken krijgen.

Luik

Het heeft er dan toch de schijn van dat het drama van de sluiting van het Luikse staalbedrijf Arcelor-Mittal

(10.000 arbeidsplaatsen!) vermeden zal kunnen worden, waardoor nog maar eens 2.000 Luikenaars en

Limburgers hun werk zouden verliezen. Toch zou de sluiting van de warme lijn aan ca. 800 arbeiders het

werk kosten. Het is natuurlijk een structureel probleem: Luik is nu eenmaal minder gunstig gelegen dan

Duinkerke en Bremen en zelfs Gent (Sidmar) waar Arcelor-Mittal vestigingen heeft. En het is inderdaad zo

dat de halsstarrige en dwaze houding van de vakbonden mede aan de basis van die dreiging lag, maar dit

alles neemt niet weg dat het nog maar eens het zoveelste bewijs is dat de Belgische industrie

angstwekkend verzwakt. Staal, mijnbouw, cement, glas, autoassemblage, textiel, scheepsbouw, wat blijft er

hier tenslotte nog over? En wat er ons nog rest wordt gedirigeerd vanuit vreemde landen, met als recent

voorbeeld het Vlaamse kroonjuweel Telecom. Ons rest alleen nog dienstverlening (banken, publiciteit,

verzekeringen, enz…). Maar vergeten wij niet dat dit slechts leefbaar is als er ook een industriële basis is.

De technische hogeschool in Eindhoven kwam er NA Philips, niet omgekeerd. De toestand is ernstig en

toont nog maar eens aan hoe dwaas onze communautaire twisten wel zijn. Want de versnippering van

bevoegdheden over federale en regionale instellingen maakt een gestroomlijnd beleid alleen maar

moeilijker. Eendracht maakt macht!

Brussel

Op 16 oktober bestaat de Belgisch-Nederlandse Vereniging (BENEV), afdeling Brussel, 50 jaar. Voor

die gelegenheid geeft de afdeling een receptie in de ambtswoning van de Nederlandse ambassadeur in

België, Z. Ex. Henne Schuwer, waar het woord gevoerd zal worden door de voorzitter van de Europese

Raad, de heer Herman Van Rompuy. Wij hopen dat die de juiste toets zal aanslaan: het belang van een

Nederlands-Belgische samenwerking in het kader van Europa!

Benev heeft altijd onze sympathie genoten omdat de vereniging zich steeds boven het enge taalaspect

heeft verheven, zoals dat bijvoorbeeld wel het geval is met het A.N.V., de Orde van den Prince e.a.

Ad multos annos zouden wij de jarige toewensen!

Rijnland

Op 7 oktober kreeg het Rijnland, waarmede de Nederlanden altijd nauwe relaties hebben onderhouden

(een scherpe grenslijn tussen beiden trekken is trouwens niet mogelijk) de eer toegewezen een vrouwelijke

“Kerklerares” te krijgen. Op die dag werd Hildegard von Bingen door Paus Benedictus XVl daartoe

uitgeroepen.

Hildegard von Bingen is de 4de vrouw die deze eer te beurt valt, na Catharina van Siëna, Teresa van Avila

en Theresia van Lisieux. Hildegard von Bingen is in de Nederlanden zeer goed gekend. Zij was naast abdis

ook componiste (tal van CD’s met haar muziek verschenen al), ook kruidenkundige, kosmografe en

mystica. Zij oefende een grote invloed, ook politiek, uit op tal van vooraanstaanden uit haar tijd, al werd zij

aanvankelijk door de Kerk met wantrouwen bekeken.

Haar eer is ook een beetje de onze!

PLUS EST EN VOUS

Page 18: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 18

De boom van goed en kwaad

*Ersatzburgemeester? Bart De Wever dingt naar het burgervaderschap van de stad Antwerpen. Hij zegt

nu wel dat hij dat wil blijven voor zes jaar. “We zullen zien” zegde de blinde! Want volgens wat N-VA-

kringen ons vertellen zou hij in werkelijkheid nog steeds de ambitie koesteren om in 2014 mee te dingen

naar de functie van Minister-president van Vlaanderen. Hebben we soms te doen met een

ersatzburgemeester? De beste oplossing voor hem zou zijn dat hij in Antwerpen nipt het onderspit moet

delven van Janssens. Dan kan hij met opgeheven hoofd zijn ambitie nastreven, zonder veel

gezichtsverlies. Als hij wél burgemeester wordt, staat hij voor een verscheurende keuze: ofwel in 2014

burgemeester blijven en niet meedoen. Maar wie wordt dan het boegbeeld van N-VA? Bracke soms, of

Jambon of Bourgeois? Het lijkt ons niet veel soeps en het zou de partij veel stemmen kosten.

Ofwel zijn burgemeester sjerp aan de haak hangen. Maar de Antwerpse mentaliteit kennende zou dat

gepaard gaan met een enorm imagoverlies….

Ach, er zijn wel meer tegenstrijdigheden bij de man te vinden. Zo wil hij alle transfers naar Wallonië te niet

doen. Maar hij vergeet er bij te zeggen dat zijn eigen kiescampagne voor 1/3 door de Walen betaald wordt.

Want de bedragen die de partijen daarvoor ontvangen komen toch uit federale dotaties.

*Nederlands. Een van onze oudere vrienden meldt ons dat zijn achterkleinzoon, woonachtig in het Waals-

Brabantse Chaumont-Gistoux en thans in het eerste jaar van het basisonderwijs drie dagen per week les

krijgt voor alle vakken in het Nederlands en twee dagen in het Frans. De Nederlandse lessen worden

gegeven door een Nederlandstalige leerkracht, niet door een Franstalige die Nederlands kent. Overigens is

het zo dat de Franstalige leerkracht ook vlot Nederlands praat. Waarom lezen wij dit nooit in onze kranten?

Welke “Geist der stets verneint” uit Goethes Faust schuilt hier achter?

*Zelfmoorden, thans eufemistisch ‘zelfdodingen’ genoemd. Beseffen wij wel voldoende dat het rijke,

welvarende en van wieg-tot-graf verzorgende Vlaanderen op dit vlak mede aan de top staat? Niet minder

dan drie per dag! De Vlaamse regering is thans vast besloten daar iets aan te doen en gaat een heel

pakket nieuwe initiatieven nemen. Dat gaat in 2013 bijna 1,3 miljoen euro kosten. Want het moet met 20%

dalen (alles wordt tegenwoordig in procenten uitgedrukt). ’t Zal allemaal wel goed bedoeld zijn, daar niets

van, maar het zal weinig of niets helpen vrezen wij. Want zolang onze wereld ziek is omdat normen en

waarden overboord werden geworpen, zo lang de mensen in onzekerheid leven, sociaal en moreel, en niet

meer weten wat goed of slecht is, zolang de staat van onze opvoeding (die geen ander doel heeft en mag

hebben dan de mens in staat te stellen op elk ogenblik een hogere waarde boven een lagere te verkiezen)

een schande is voor onze samenleving, zo lang wij de natuurlijke, beschermende levenskaders van de

mens niet in eer hersteld hebben, te beginnen met gezonde, normale gezinnen, zo lang wij het vergeten

woord deemoed niet in eer hebben hersteld, zal het allemaal boter aan de galg zijn. In de fameuze

septemberverklaring van Kris Peeters hoorden wij daar geen woord over. En niemand die er hem op wees.

*De economische en financiële crisis. Wij worden er in de media dagelijks mee om de oren geslagen en

het einde is nog lang niet in het zicht. Maar toch slaagt men er telkens in voorbij te gaan aan de kern van

de zaak, namelijk het aandeel daarin van onze persoonlijke verantwoordelijkheid, anders gezegd: het

moreel bewustzijn van ieder van ons. De voornaamste oorzaak is immers een totaal gebrek aan

voorzichtigheid, niet toevallig een der vier kardinale deugden. Gebrek dat leidt tot hebzucht, tot snel rijk

willen worden zonder werken, zoeken naar de wet van de minste weerstand... Vaclav Havel heeft ons

daarop al gewezen en als Louis Gueuning de kardinale deugden als kerngedachte opnam van zijn Orde,

Page 19: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 19

wist hij wel degelijk waarom hij dit deed. Zij zijn de as waarrond de hele beschaving draait. Giorgio La Pira

heeft ons daarop gewezen in zijn werk “Valeur de la Personne”. Het niet naleven hiervan heeft Europa

gestraft. Gestraft voor zijn hoogmoed, zijn lafheid, zijn ontkenningen, zijn “après nous le déluge”, zijn

relativisme, egoïsme en hedonisme…. Herlees René Guénon’s “La Crise du monde moderne” en andere

werken maar eens. Dan zullen wij beseffen waarom in de 5de eeuw het Romeinse Rijk ten onder ging.

*The Innocence of Muslims. Het is onbegrijpelijk hoe zulk kort filmpje op You Tube, gemaakt door slechte

amateurs, knoeiers bovendien op het gebied van films maken, wereldwijd zoveel haat en geweld kon

loskweken. Moeten de gematigde Moslims, waarover men altijd de loftrompet steekt, zich niet eens de

vraag stellen waar de grens ligt tussen vrijheid van meningsuiting en persoonlijke verantwoordelijkheid aan

de ene kant en aanslagen en moorden op mensen die niet de minste schuld hebben aan het feit dat een

halve gare op internet (een erg gevaarlijk medium) zijn afkeer kenbaar maakt. Rik Torfs zegde het heel

juist: een vrij land is een land dat zijn burgers niet kan beletten om domme dingen te doen.

*Mevrouw Turtelboom probeert tijdens de lopende kiescampagne de brave nietsvermoedende zielen te

lokken met de slagzin “De Derde Weg”. Zuiver boerenbedrog noemen wij dat. Haar Derde Weg is niets

anders dan het zuiverste liberalisme overgoten met een sociaal klinkend sausje. Zo in de geest van: wij

mogen Janmodaal toch niet helemaal verarmen, want dan kan hij ook niet meer consumeren. De ware

Derde Weg is die van de grote (christelijke) sociale denkers, die van de grote Pausen Leo Xlll (Rerum

Novarum) en Pius Xl (Quadragesimo Anno), die van Heinrich Pesch en Gustav Gundlach, van Othmar

Spann en E. Durkheim, van Soltzjenytsin en Havel, en nog zovele anderen (bij ons C. Van Gestel, A

.Dondeyne, O. Spruyte e.a.). En niet in het minst: Joris van Severen.

De natie is niet zozeer een eenheid die is opgesplitst in gewesten,

dan wel een aantal gewesten die toegroeien naar eenheid.

Nationale eenheid is geen begin- maar een eindstadium

Miguel de Unamuno in “Las noticias”, 3 juni1899

Page 20: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 20

Politiek…

door Toon Hermans

Politiek is handjes drukken, Dreigen, sjoemelen en bukken,

Katten uit de bomen kijken, Overreden, over-lijken,

Schipperen of schaakmat zetten, Lange speeches, korte metten,

Witte voetjes, pan uit vegen, Passen, meten, wikken, wegen, Lachjes, dansjes, judas-kusjes, Loeren draaien, dooie musjes, Veel beloven, vleien, paaien,

De kunst om om iets heen te draaien, D’r is geen liefde, regelrecht, En daar is alles mee gezegd.

Ter overweging

De Staat

Wij staan voor het grote alternatief of de staat in de toekomst een werkelijke staat zal zijn, ofwel een bedrijf

met fabrieken, banken, handelsfirma’s, landbouwbedrijven en verkeersinrichtingen;

of er in de staten vrije volkeren zullen leven, die krachtig handelen, dan wel of de financiële concerns en de

industriële ondernemingen alle macht zullen bezitten;

of de staat een geschiedenis zal hebben, d.i. of hij zal streven en strijden voor eer en vrijheid en voor het

verwezenlijken van zijn historische taak, dan wel of het zal gedaan zijn met de geschiedenis en de staat

niets meer zal zijn dan productieproblemen en concurrentiestrijd.

Over dit alternatief wordt door ieder van ons beslist.

Ieder van ons moet er zich klaar van bewust zijn of hij, hetzij als bediende, hetzij als chef, slechts een pion

zal zijn in het grote economische raderwerk dat de ganse wereld omspant,

dan wel of hij als vrije man zal arbeiden voor de eer en de grootheid van zijn eigen volk en als actieve

staatsburger mede de verantwoordelijkheid zal opnemen voor de handhaving van wat de staat in zijn

diepste wezen is, n.l. de aartsnatuurlijke afstraling van Gods hoogste gezag en de behoeder van het recht

(…)

Page 21: DELAGELANDEN 2012-6

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2012-6 Pagina 21

Zodra het gezag van de staat verdwijnt en men in hem uitsluitend openbaar nut, veiligheid en economische

vooruitgang ziet, is het gedaan met de ware staat. Want dan is hij niets anders meer dan een groot

handels- en industriebedrijf, een verzekeringsinstelling, een maatschappij voor collectieve veiligheid (…)

Wie zin heeft voor het politieke, stelt met een toornige angst en ontzetting vast, hoe het gezag van de staat

afneemt.

Hij ziet een wereld opkomen,

waarin men niet meer ademen kan;

een wereld, die het beeld van het recht verminkt heeft tot een burgerlijke orde,

die het geldbezit beschermt,

maar eer een waardigheid prijsgeeft.

Romano Guardini, (in 1925!)

Vertaald uit “Briefe über Lebensbildung”

Niet tevreden over onze Brief? U wenst hem niet langer te ontvangen?

Dan kunt u ten allen tijde op eenvoudige vraag uw naam laten verwijderen.