Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken...

88
Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening

Transcript of Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken...

Page 1: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening

Page 2: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen
Page 3: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

FireBrary: Elektronisch Gegevenswoordenboek Brandweer Nederland Bart van Leeuwen Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 1 Inleiding

Nu we als hulpverleningsdiensten steeds meer gebruik gaan maken van elektronische gegevensuitwisseling is het belangrijk dat alle partijen die deelnemen aan deze gegevensuitwisseling overeenstemming hebben over de gebruikte begrippen en termen. Of op zijn minst toegang hebben tot de definities van de gebruikte termen. Een elektronisch gegevens woordenboek dat online beschikbaar is zorgt ervoor dat alle partijen altijd de laatste versie van het gegevens boek kunnen raadplegen. Naast het beschikbaar stellen van de termen verdient het de aanbeveling om ook het beheer en onderhoud van deze termen in een online platform te doen. Dit voorkomt het 'verdwijnen' van de definities in tekst documenten of spreadsheets op websites. De toegang tot dit woordenboek moet zowel mogelijk zijn voor de mens, het opzoeken en lezen van begrippen en definities, als ook voor software systemen. In het kader van (taal) grensoverschrijdend inzetten van hulpdiensten is het belangrijk dat het mogelijk is om de definities en termen meer talig aan te kunnen bieden. Door gebruik te maken van internationaal erkende standaarden voor het uitwisselen van definities en taxonomieën is het mogelijk om standaard software toe te passen voor het gebruik van het gegevens woorden boek. Hulpverleningsdiensten zijn niet de enige overheids instellingen die bezig zijn met het vast leggen van hun begrippen en termen in online platformen. Het verdient daarom de aanbeveling om bij het kiezen van platformen en standaarden aan te kunnen sluiten bij andere overheids instellingen. Voor de FireBrary, de Brandweer Bibliotheek, is gekozen om de uiteindelijk definities aan te bieden als linked data volgens het SKOS en SKOS-XL model , Een internationale standaard die het mogelijk maakt om gegevens aan te bieden via het web. Het grote voordeel is dat er geen speciale tools nodig zijn om de definities te gebruiken. Daarnaast wordt deze methode reeds gebruikt door o.a. EuroVoc en de stelsel catalogus van de Nederlandse overheid. Vooral deze laatste is interessant omdat dit ons in staat stelt om in de eigen domeindefinities te verwijzen naar begrippen waar de hulpdiensten zelf geen 'eigenaar' van zijn. Als voorbeeld, in de Landelijke Meldings Classificatie wordt het begrip, Brand Gebouw, gebruikt en voor de onderverdeling in soorten gebouwen verwijzen we naar de wet. Deze definitie en begrippen zijn ook beschikbaar in de stelsel catalogus zodat we direct daarnaartoe kunnen verwijzen. In de stelsel catalogus zorgt de wettelijke 'eigenaar' van de term dat deze in de laatste versie beschikbaar is.

Page 4: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

144 Bart van Leeuwen

2 De technische invulling van FireBrary De technische invulling van de FireBrary bestaat uit 2 delen 1. Terminologie Beheer Voor het beheer van begrippen en definities wordt gebruik gemaakt van

Vocbench een open source tool waarmee SKOS/SKOS-XL taxonomieën beheerd kunnen worden. Deze tool is oorspronkelijk ontwikkeld voor de FAO om AgroVoc te beheren. Vanaf versie 2.0 is de nadruk minder komen te liggen op AgroVoc maar meer op het algemene gebruik. Deze omgeving maakt het mogelijk om met een groep mensen samen een taxonomie te onderhouden. Om dit onderhoud te faciliteren en in goede banen te leiden bestaat de mogelijkheid om verschillende rollen toe te kennen worden en kunnen versies beheerd worden. Verschillende groepen kunnen naast elkaar van het zelfde platform gebruik maken en in toekomstige versies ook elkaar definities direct gebruiken. Voor het iNowit project wordt deze omgeving door de GEO4OOV groep gehost. Zolang de groep niet besluit tot het publiceren van termen zijn deze niet voor de buitenwereld zichtbaar. Na publicatie op het externe publicatie platform kunnen de definities door externen gebruikt worden zie 2).

2. Publicatie platform Dit vormt het uiteindelijk gezicht van de FireBrary. Nadat in de beheers

omgeving door een groep besloten is om de termen te publiceren worden de gegevens overgebracht naar het publicatie platform. Dit platform wat door een onafhankelijk partij wordt gehost en onderhouden zorgt ervoor dat de gegevens op de volgende manieren aangeboden worden. a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen

en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen getoond als mede de metadata beschikbaar gesteld (wie heeft wanneer deze term bewerkt). Alle termen met definities hebben een eigen pagina op het internet met een unieke URL. Deze URL kan als referentie gebruikt worden wanneer er verwezen moet worden naar de definitie van een gebruikte term.

b) Afstemmingsinterface, hiermee is het mogelijk om in een stuk tekst, bijv een website, de gebruikte termen en hun definities op te zoeken en automatisch verwijzingen vast te leggen door middel van de eerder genoemde URL. Bijv. in een artikel wordt gesproken over uitruktijd, het is mogelijk een om dan automatisch een koppeling naar de definitie van uitruktijd op te nemen in de tekst.

c) Een linked data interface waarbij de web pagina’s ook als linked data worden aangeboden zodat deze door programma's en websites verwerkt kunnen worden. De tekst op de web pagina’s met uitleg is voor computer programma's erg moeilijk te verwerken. Op het moment dat een programma de zelfde URL opvraagt wordt door middel van Content Negotiation [1] bepaald in welk formaat het programma de definitie het liefst terug krijgt. Hierdoor is het mogelijk om van termen de definities automatisch op te vragen, bijv in User interfaces waar bepaalde functie namen gebruikt worden. Deze interface ondersteunt alle door de W3C opgelegde standaarden, Turtle, JSON-LD, JSON en RDF/XML.

d) LDP Linked Data Platform [2] interface, deze standaard zorgt ervoor dat programma's door de verschillende definities kunnen 'bladeren' en zo bijvoorbeeld keuze lijsten op kunnen halen die gebruikt kunnen worden in programma's. Met de eerder genoemde URLs is het mogelijk om een specifieke definitie op te halen, maar niet uitgebreid te 'bladeren' door een lijst met definities, de LDP standaard bied deze mogelijkheid, via een begin endpoint worden alle terminologie lijsten aangeboden en kan een programma door de lijsten en individuele termen bladeren. Hiermee kan

Page 5: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

FireBrary, Elektronisch Gegevenswoordenboek Brandweer Nederland 145

bijvoorbeeld voor Forensisch onderzoek een lijstje met beschikbare termen getoond worden in een rapportage programma. Ook hier gelden de bij c) genoemde standaarden

e) SPARQL [3] Endpoint, hiermee kunnen via het web queries uitgevoerd worden op de onderliggende definitie en metadata gegevens. SPARQL is de query taal voor het web van data, het stelt de gebruiker in staat om definities uit de FireBrary te gebruiken in interne queries. Bijv, relaties tussen bepaalde LMC classificaties kunnen gebruikt worden om rapportages van uitrukken te groeperen.

f) Download van termen. Dit biedt de mogelijkheid om een download te doen van de complete

begrippen lijst van een bepaald onderwerp.

Figuur 1: We weten het allemaal toch?

Door gebruik te maken van 'Content negotiation' is het mogelijk om bij opties b t/m f de data op te vragen in een verscheidenheid aan gegevens standaarden, o.a. JSON, JSON-LD, XML,RDF/XML en Turtle Al de boven genoemde standaarden maken deel uit van de het 'Open Web

Platform'. [1] http://en.wikipedia.org/wiki/Content_negotiation [2] http://www.w3.org/2012/ldp/wiki/Main_Page [3] http://www.w3.org/TR/sparql11-query/

Page 6: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

146 Bart van Leeuwen

Page 7: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

De (On)mogelijkheden van Google Glass/ Uitkomsten Enquête Google Glass 1 Barry van ’t Padje1 en Mark Luijten2

1Brandweer Amsterdam-Amstelland 2Brandweer Nederland - VVIM

1 Inleiding Hoewel Google Glass nog niet officieel is gelanceerd – en het inmiddels de vraag is of überhaupt in de winkels komt te liggen – heeft Brandweer Amsterdam-Amstelland er in de eerste helft van 2014 mee geëxperimenteerd. In deze bijdrage worden de opgedane inzichten weergegeven. ‘Met de bril op kun je bij een incident informatie opvragen en met geluid en beeld communiceren. Dit biedt allerlei nieuwe mogelijkheden om informatiegestuurd samen te werken.’ 2 Je handen vrij Het concept van ‘wearable computers’ met spraakbediening biedt grote voordelen ten opzichte van ‘hand held computers’ met beeldschermbediening. Het meest voor de hand liggend is dat je handen vrij zijn. Maar ook belangrijk is dat je lichaamshouding meer rechtop blijft. Je kijkt niet naar je handen, maar blijft gericht op je omgeving en de techniek leidt daarom minder af. Het wordt ‘intuïtiever’. In de Google Glass werkt de spraakbediening redelijk. Het grootste probleem tijdens de experimenten was dat de spraakbediening van Glass in het Engels is terwijl de voertaal Nederlands was. De commando’s werden lang niet altijd in één keer goed verwerkt. Maar de potentie van dit soort computers werd wel direct duidelijk. Daarnaast bleek dat de bediening van Glass via de touchpad in het montuur vaker werd gebruikt dan de spraakbediening. Dit kan een kwestie van gewenning zijn. Er zijn overigens ontwikkelingen2 om de bediening van Glass via gebaren te laten plaatsvinden. De visuele interface met Glass is een klein ‘schermpje’ dat rechtsboven in je gezichtsveld wordt geprojecteerd. Dit scherm biedt ten opzichte van hand held computers beperkte mogelijkheden tot informatieoverdracht. Bovendien moet je dan toch weer gedeeltelijk je blik afwenden van de omgeving. Je oog moet zich echt even focussen op het schermpje voordat de informatie wordt opgenomen. Het mooist zou het zijn als de visualisaties in het natuurlijke gezichtsveld mogelijk zouden zijn.

1 De (On)mogelijkheden van Google Glass iseen bijdrage van Barry van ’t Padje. Mark Luijten heeft de uikomsten van de Enquête Google Glass samengesteld. 2 http://www.digitaltrends.com/features/google-glass-meets-kinect-ari-gesture-recognition-app-smartglasses/

Page 8: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

148 Barry van ‘t Padje en Mark Luijten

3 Video In Google Glass zit een camera waarmee videobeelden kunnen worden opgenomen. Met het commando “Ok Glass, record a video” begint de opname. Met de ingebouwde microfoon wordt gesproken tekst toegevoegd. Communiceren en analyseren met video heeft veel potentie voor de brandweer. Google Glass maakt verschillende van deze mogelijkheden praktisch toepasbaar. Een officier van dienst kan bijvoorbeeld een video maken met een opdracht over de aanpak van een incident en versturen naar een bevelvoerder. Een andere mogelijk is om via de streaming functionaliteit vanuit een (virtueel) back office mee te kijken met de functionaris die de Glass draagt. Met name tijdens complexe en/of ingewikkelde incidenten kan advies van verschillende experts of commandovoerders nodig zijn. Deze adviseurs hoeven met een virtueel back office niet meer perse ter plaatse te zijn om een beeld van het incident te verkrijgen. Dit versnelt én verbetert het adviesproces en maakt het mogelijk om gerichter te zoeken naar de meest geschikte expert. Daarnaast zijn video’s van een incident vanuit het perspectief van de drager van Glass nuttig voor allerlei vormen van training en onderzoek. Zo zouden de beelden gebruikt kunnen worden voor After Action Review en het formuleren van goede feedback tijdens oefeningen.

Figuur 1: Troned Safety Campus.

3.1 Wat is wanneer getest? 21 maart 2014 Er is via Google+/Google Hangouts een livestream opgezet. Het was mogelijk om te streamen via 4G. De geluidskwaliteit was goed. Het beeld haperde tijdens het lopen en bij hoofdbewegingen. 20 april 2014 Er is via Google+/Google Hangouts een livestream opgezet tussen twee bewegende sets: een iPhone 4G+Glass en een iPhone 3G. De sets bleven verbonden wanneer beiden bewogen.

Page 9: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

De (on)mogelijkheden van Google Glass/Uitkomsten Enquête … 149

Ook in de Beneluxtunnel bleef de verbinding aanwezig. Het beeld haperde. Vooral van 3G naar 4G. 22 april 2014 Er is via de applicatie van livestream.com een live verbinding opgezet met een beveiligde webpagina. De kwaliteit van het beeld was goed. Het kanaal kon privé en openbaar worden benaderd. Afhankelijk van de snelheid van het netwerk was de vertraging in de verbinding groter of kleiner. De kleinste vertraging was 17 seconden. 8 mei 2014 Er is door een informatiemanager in een back office live meegekeken met een OvD tijdens een oefening ‘incident met gevaarlijke stoffen’. Het doel was om inzicht te krijgen in de mogelijke toegevoegde waarde van een Google Glass voor de informatiemanager. De informatiemanager keek via de IPad met 3G direct mee bij de eerste acties van de OVD. Hij kreeg zo een goed beeld van hoe het er op de incidentlocatie uit zag en wat er tijdens het ‘De (on)mogelijkheden van Google Glass. 4 Informatie opvragen Met Google Glass kan een commandovoerder of adviseur ook informatie opvragen. De informatie die zij opvragen, komt in het scherm in Glass te staan. Doordat het scherm klein is, moet je van te voren goed nadenken over het soort informatie dat je wilt tonen. Anders krijg je te veel informatie in een te klein scherm. Een mogelijk zeer interessante app voor de brandweer is het Crash Recovery Systeem, dat ondersteuning biedt bij het bevrijden van in auto’s beknelde slachtoffers. Met Glass zou het nummerbord kunnen worden gescand. Vanuit de gekoppelde database kunnen vervolgens de technische tekeningen van de desbetreffende auto worden getoond met daarop weergegeven de punten waar de brandweer de auto kan open knippen. Andere voor de hand liggende toepassingen zijn het scannen van labels van gevaarlijke stoffen, het oproepen van een procedure of het tonen van bepaalde kaartlagen. Heel interessant voor de brandweer is de toepassing van augmented reality. Via augmented reality wordt in het scherm van Google Glass informatie, bijvoorbeeld een icoon van een gevaarlijke stof, getoond op de plaats waar die gevaarlijke stof zich bevindt. Een bevelvoerder draag tijdens een incident Google Glass, geeft de instructie ‘Oké Glass, scan’ en ziet in zijn scherm dat in het gebouw rechts van hem propaan is opgeslagen. Voorwaarden is wel dat er een datakoppeling is gelegd tussen dat pand en de opslag van propaan. 4.1 Wat hebben we wanneer getest? 12 maart 2014 In Google+ is een test situatie opgezet. Er is via Google+ informatie gedeeld van een werkstation naar de Google Glass en van de Google Glass naar een werkstation. Het bleek mogelijk om een printscreen en afbeeldingen naar de Google Glass te zenden. Het was niet mogelijk om in Glass op de afbeelding in te zoomen. Er is GPS locatie informatie naar de Google Glass verstuurd. Ook bleek het mogelijk om vanaf de Glass afbeeldingen en video’s te delen. De kwaliteit van afbeeldingen was goed.

Page 10: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

150 Barry van ‘t Padje en Mark Luijten

10 april 2014 Via de applicatie Layar is een aanvalsplan succesvol gekoppeld aan een pand. Een commandovoerder kon staand voor het desbetreffende pand, met de instructie : ‘Oké Glass, scan’, zien dat er een aanvalsplan beschikbaar was. Er werd na het scannen een icoontje getoond bij het pand. De commandovoerder klikte met de touchpad op het icoontje en het aanvalsplan werd in het scherm van Glass getoond. 5 Conclusies De functionaliteiten die Google Glass biedt kunnen goed binnen de brandweer worden toegepast. Google Glass is op dit ogenblik echter maar beperkt bruikbaar. Er zitten namelijk nog een paar belangrijke nadelen aan de bril vast. De bril kan bijvoorbeeld niet goed onder een helm worden gedragen vanwege de warmte die het produceert. De accuduur is nog beperkt. Na driekwartier moet van accu worden gewisseld. Het scherm in de rechter bovenhoek van het gezichtsveld is niet ideaal en er zijn nog vrij weinig apps beschikbaar.

Wat Google Glass de Brandweer Amsterdam – Amstelland voornamelijk heeft gebracht is inzicht in hoe via wearable computers, videocommunicatie en augmented reality op een intuïtieve manier informatiegestuurd (virtueel) kan worden samengewerkt. Het is belangrijk dat de technologie maximaal ondersteund en minimaal afleidt. En dat doet Google Glass nog niet helemaal, maar wel al een stuk beter dan hand held computers. 5.1 Wat is Google Glass? Google Glass is een draagbare computer in de vorm van een bril. De informatie wordt geprojecteerd op een klein scherm in de bril. Glass kan meldingen tonen, foto’s en video’s maken, de omgeving scannen, informatie beschikbaar stellen en delen met anderen en helpen met de navigatie. De computer wordt bediend door spraakcommando’s of door met de op het touchpad op het montuur te tikken. vingerHet biedt de volgende functionaliteiten: • Microfoon • Speaker • Camera (foto, film, stream, scan) • Sensoren (snelheid, kompas, GPS, gyroscoop) • Wifi en/of 3G/4G via gekoppelde telefoon • Aansturing via spraakmotorkapoverleg’ werd besproken. Hierdoor kon de informatiemanager sneller en beter een multidisciplinair beeld van het incident samenstellen.

Page 11: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

De (on)mogelijkheden van Google Glass/Uitkomsten Enquête … 151

6 Uitkomsten enquête Google Glass bij de brandweer Deelnemers

Regio Aantal Regio Aantal Regio Aantal

Groningen 1 Noord-Holland Noord

2 Zuid-Holland Zuid

0

Fryslân 1 Zaanstreek Waterland

0 Zeeland 0

Drenthe 0 Kennemerland 4 Midden- en West-Brabant

0

IJsselland 1 Amsterdam Amstelland

1 Brabant-Noord

0

Twente 2 Gooi en Vechtstreek

1 Brabant-Zuidoost

1

Noord- en Oost-Gelderland

0 Haaglanden 1 Limburg-Noord

0

Gelderland-Midden

0 Hollands Midden

0 Zuid-Limburg

0

Gelderland-Zuid

1 Rotterdam Rijnmond

4 Flevoland 0

Utrecht 2

In welk onderdeel van de brandweer bent u werkzaam?

Onderdeel Aantal Percentage

Proactie 2 9%

Brandpreventie 2 9%

Objectpreparatie 1 5%

Vakbekwaamheid 6 27%

Materieel en logistiek 0 0%

Incidentbestrijding 13 59%

Meldkamer 2 9%

Informatiemanagement of ICT 4 18%

Overige bedrijfsvoering (P&O, financiën, communicatie etc) 1 5%

Overig 5 23%

Page 12: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

152 Barry van ‘t Padje en Mark Luijten

Op welk niveau binnen de organisatie bent u werkzaam?

Niveau Aantal Percentage

Medewerker (kantoor) 2 9%

Teamleider of afdelingshoofd (kantoor) 3 14%

Manager, MT- of directielid (kantoor) 6 27%

Manschap (repressief) 3 14%

Onderofficier (repressief) 5 23%

Officier (repressief) 3 14%

Hoofdofficier (repressief) 2 9%

Overig 4 18%

Mogelijkheden Google Glass In welke situaties (onderdelen van het brandweerwerk) zou de Google Glass voor u meerwaarde kunnen bieden? En wat kunt u dan beter of anders doen dan nu?

Twente

Gooi en Vechtstreek

Kennemerland Informatie/ beelden ophalen en doorgeven aan meldkamer copi ot/bt.

Kennemerland Copi locatie, crisisorganisatie-opschalingssetting.

Haaglanden Informatie op juiste moment beschikbaar stellen en beschikbaar krijgen.

Kennemerland Oriëntatie. Communicatie. Infoverspreiding.

Utrecht Aanvalsplannen online bekijken. B. mee kijken met de ploegen die binnen repressief aan het werk zijn. bij jeugdbrandweer bekend maken en laten werken hiermee. jong geleerd oud gedaan.

Fryslân Uitrukbericht en soort bebouwing tijdens aanrijden - waterwinning, gasaansluiting en kenmerken - crash recovery systeem - preventieve voorzieningen, aantal aanwezigen camping e.d. - uitbreiding natuurbrand op kaart – etc. bucket.

Amsterdam Amstelland

Google Gass is in combinatie met andere hulpmiddelen uitstekende te gebruiken in de initiatie/ontdekkingsfase voor onze werkwijzen. Combinaties met warmtesensoren, technieken voor geobepaling en vooral je eigen zintuigen etc. Het gebruik van variatie en het niet op een eigen voetstuk plaatsen van een van de middelen is cruciaal voor het levend houden van de ontdekking en verbetering.

Rotterdam Rijnmond

Gaspakinzet meekijken mede vanwege slechte spraakcommunicatie (getallen komen niet altijd goed over) - ambu kan al zien hoeverre SO besmet is e.d. (overdracht duurt vaak even) - omvang incident op afstand meekijken - DCMR op afstand meekijken - Bij duikincidenten meekijken want duiker gaat alleen water in.

Page 13: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

De (on)mogelijkheden van Google Glass/Uitkomsten Enquête … 153

Twente Objectinformatie - TBO om info op te roepen of object te scannen - ensceneren en bij oto.

Rotterdam Rijnmond

Dynamisch branduitbreiding projecteren met 'augmented reality' - integratie in helm/scherm.

Rotterdam Rijnmond

Dynamisch branduitbreiding projecteren met 'augmented reality' - integratie in helm/scherm.

Gelderland-Zuid

Van buiten meekijken met brwman ook fysieke toestand - positie in 3d-plaatje gebouw icm videobeeld.

Noord-Holland Noord

Binnenaanval in masker verwerkt icm warmtebeeld tempinfo e.d. ook voor so’s zoeken.

Kennemerland Preparatie en gebruik ademlucht (in vizier of head up in masker) - buiten meekijken met binneninzet - gaspakinzet etiket en codes lezen: gevarenkaart - warmtebeeld via helmcamera projecteren op scherm.

Groningen Bij evenementen (augmented reality) routes, meldingen vanwege rumoer i.p.v. spraak.

Utrecht In lijn bev-ovd-hovd - presentatie omgevingsbeeld in copi/rot - toegang tot info voor bev (BK, bbhk, AGS-info, aanvalsplannen - handen vrij - toekomstig in gelaatscherm.

Rotterdam Rijnmond

Dagfunctie, materieelbeheer, meer regulier gebruik, video gebruiken, meer voor ovd, pompbediener.

IJsselland Nnavigatie in en om object (DBK) - integratie in helm - filmen voor achteraf kan ook anders - filmen incident icm drones tbv copi en rot.

Noord-Holland Noord

Hoeveelheid ademlucht laten zien, plattegronden van gebouwen (aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten), waterwinpunten in een plattegrond, CRS (crash recovery systeem), ERIC-boek (gevaarlijke stoffen), afstandsmeter om bv. valschaduw te berekenen/hoogte-diepte van een pand te berekenen en positionering van collega's in een plattegrond. Ongetwijfeld zijn er nog veel meer zaken die mogelijk zijn …..

Brabant-Zuidoost

- Bij repressie voor informatievoorziening. Ik weet niet of de Google Glass iets is voor de TS-bezetting voor gebruik in objecten. Wel zie ik mogelijkheden voor gebruik bij uitvoeren van vakbekwaamheidstesten /oefeningen - Bij risicobeheersing tijdens de uitvoering van objectcontroles en controle van overige voorzieningen t.b.v. repressie.

Bent u eventueel geïnteresseerd om als testpersoon mee te werken aan een Glass-experiment?

Twente Ja Nee

Gooi en Vechtstreek

Kennemerland Nee

Kennemerland Mooie en waardevolle techniek.

Haaglanden Vooral doorgaan, mooi initiatief.

Kennemerland Let op human factors en veiligheidsparadox.

Utrecht Neem mee in de vaardigheidstoetsen van actieve en jeugdbrandweer. Mooie omgeving om te oefenen en bekendheid te geven. Ook mogelijkheden voor logistiek bij repressief optreden voor PC logistiek.

Page 14: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

154 Barry van ‘t Padje en Mark Luijten

Fryslân Experiment aanpassen op risicoprofiel, bijv. natuurbrand.

Amsterdam Amstelland

Rotterdam Rijnmond Bij brand minder geschikt vanwege donker/rook.

Twente

Rotterdam Rijnmond

Rotterdam Rijnmond

Gelderland-Zuid

Noord-Holland Noord a vooral zo door – Nederlands.

Kennemerland Het beeld moet groter bijv. op helmscherm vanwege hectiek en leeftijd.

Groningen

Utrecht Werken in ruisomgeving is aandachtspunt.

Rotterdam Rijnmond Zit in de weg met helm en masker.

IJsselland

Noord-Holland Noord Op dit moment niet.

Brabant-Zuidoost Bewaken van de actualiteit van de ingevoerde informatie.

Zijn er overige zaken die u ons nog mee wil geven?

Twente Enz., enz.

Gooi en Vechtstreek E

Kennemerland Technisch zeer interessant staat nog wel in het begin van de technische ontwikkelingen.

Kennemerland X

Haaglanden Ja prima.

Kennemerland Eventueel.

Utrecht

Fryslân

Amsterdam Amstelland

Rotterdam Rijnmond

Schiedam: Rinus van Zundert.

Twente

Rotterdam Rijnmond

Page 15: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

De (on)mogelijkheden van Google Glass/Uitkomsten Enquête … 155

Rotterdam Rijnmond

Gelderland-Zuid

Noord-Holland Noord

Kennemerland Arie van Roon VRK (Wim de Zwart).

Groningen Johannes de Vries (stad Groningen, veiligheidsconsulent evenementen).

Utrecht

Rotterdam Rijnmond

Bart -Jan van der Ende (VRR, B&R).

IJsselland

Noord-Holland Noord

Ja.

Brabant-Zuidoost

Antwoorden in één tabel

Voor welke regio bent u werkzaam?

In welk onderdeel van de brandweer bent u werkzaam?

Op welk niveau binnen de organisatie bent u werkzaam

In welke situaties (onderdelen van het brandweerwerk) zou de Google Glass voor u meerwaarde kunnen bieden? En wat kunt u dan beter of anders doen dan nu?

Zijn er overige zaken die u ons nog mee wil geven?

Bent u eventueel geïnteresseerd om als testpersoon mee te werken aan een Glass-experiment?

Twente Vakbekwaam-heid, Incidentbe-strijding

Manager, MT- of directielid (kantoor), Officier (repressief)

Tralala lala

Ja. Nee

Enz. Enz.

Gooi en Vecht-streek

Vakbekwaam-heid

Hoofd-officier (repressief)

e e

Kennemer-land

Informatie-management of ICT

Project leider

Informatie/ beelden ophalen en doorgeven aan meldkamer copi ot/bt.

Nee Technisch zeer interessant staat nog wel in het begin van de technische ontwikkelingen.

Kennemer-land

Meldkamer Teamleider of afdelingshoofd (kantoor)

Copi locatie, crisisorganisatie-opschalingssetting.

Mooie en waardevolle techniek.

X

Haag-landen Incidentbestrij-ding

Strategisch adviseur

Informatie op juiste moment beschikbaar stellen en beschikbaar krijgen.

Vooral doorgaan, mooi initiatief.

Ja prima.

Kennemer-land

Schiphol Manager, MT- of directielid (kantoor), OT

Oriëntatie. Communicatie Infoverspreiding.

Let op human factors en veiligheidsparadox.

Eventueel.

Page 16: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

156 Barry van ‘t Padje en Mark Luijten

Utrecht Vakbekwaam-heid, Incident-bestrijding, Jeugdbrand-weer

Onder-officier (repressief)

A. Aanvalsplannen online bekijken. B. mee kijken met de ploegen die binnen repressief aan het werk zijn. bij jeugdbrandweer bekend maken en laten werken hiermee. jong geleerd oud gedaan.

Neem mee in vaardigheids-toetsen van actieve en jeugdbrand-weer. Mooie omgeving om te oefenen en bekendheid te geven. Ook mogelijkheden voor logistiek bij repressief optreden voor PC logistiek.

Fryslân Incidentbe-strijding

Onder-officier (repressief)

Uitrukbericht en soort bebouwing tijdens aanrijden - waterwinning, gasaansluiting en kenmerken - crash recovery systeem - preventieve voorzieningen, aantal aanwezigen camping ed - uitbreiding natuurbrand op kaart - eta bucket

Experiment aanpassen op risicoprofiel, bijv. natuurbrand.

Amsterdam Amstelland

Proactie, Brandpreventie, Vakbekwaam-heid, Incident- bestrijding, Meldkamer, Informatie-management of ICT

Manager, MT- of directielid (kantoor), CvD

Google Glass is in combinatie met andere hulpmiddelen uitstekende te gebruiken in de initiatie/ontdekkingsfase voor onze werkwijzen. Combinaties met warmtesensoren, technieken voor geobepaling en vooral je eigen zintuigen etc. Het gebruik van variatie en het niet op een eigen voetstuk plaatsen van een van de middelen is cruciaal voor het levend houden van de ontdekking en verbetering.

Rotterdam Rijnmond

Incidentbe-strijding, Jeugdbrand-weer

Manschap (repressief)

Gaspakinzet meekijken mede vanwege slechte spraakcommunicatie (getallen komen niet altijd goed over) - ambu kan al zien hoeverre SO besmet is ed (overdracht duurt vaak even) -

Bij brand minder geschikt vanwege donker/rook.

Schiedam: Rinus van Zundert

Page 17: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

De (on)mogelijkheden van Google Glass/Uitkomsten Enquête … 157

omvang incident op afstand meekijken - DCMR op afstand meekijken - Bij duikincidenten meekijken want duiker gaat alleen water in.

Twente Overige bedrijfsvoering (P&O, financiën, communicatie etc.)

Teamleider of Afdelings-hoofd (kantoor)

Objectinformatie - TBO om info op te roepen of object te scannen - ensceneren en bij oto.

Rotterdam Rijnmond

Informatie-management of ICT

Manager, MT- of directielid (kantoor)

Dynamisch branduitbreiding projecteren met 'augmented reality' - integratie in helm/scherm.

Rotterdam Rijnmond

Informatie-management of ICT

Manager, MT- of directielid (kantoor)

Dynamisch branduitbreiding projecteren met 'augmented reality' - integratie in helm/scherm.

Gelderland-Zuid

Vakbekwaam-heid

Medewerker (kantoor)

Van buiten meekijken met brwman ook fysieke toestand - positie in 3d-plaatje gebouw icm videobeeld.

Noord-Holland Noord

Vakbekwaam-heid, Incident-bestrijding

Onderofficier (repressief)

Bnnenaanval in masker verwerkt icm warmtebeeld tempinfo ed ook voor so’s zoeken.

Ga vooral zo door – Nederlands.

Kennemerland

Proactie, preparatie (PBM)

Onder-officier (repressief)

Preparatie en gebruik ademlucht (in vizier of head up in masker) - buiten meekijken met binneninzet - gaspakinzet etiket en codes lezen: gevarenkaart - warmtebeeld via helmcamera projecteren op scherm.

Het beeld moet groter bijv. op helmscherm vanwege hectiek en leeftijd.

Arie van Roon VRK (Wim de Zwart)

Groningen Brandpreventie, Incident-bestrijding, evenementen

Onder-officier (repressief)

Bij evenementen (augmented reality) routes, meldingen vanwege rumoer i.p.v. spraak.

Johannes de Vries (stad Groningen, veiligheidsconsulent evenementen)

Utrecht Incident-bestrijding

Manager, MT- of directielid (kantoor), Hoofd-officier (repressief)

In lijn bev-ovd-hovd - presentatie omgevingsbeeld in copi/rot - toegang tot info voor bev (BK, bbhk, AGS-info, aanvalsplannen - handen vrij - toekomstig in gelaatscherm.

Werken in ruisomgeving is aandachtspunt.

Page 18: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

158 Barry van ‘t Padje en Mark Luijten

Rotterdam Rijnmond

Incident-bestrijding

Manschap (repressief)

Dagfunctie, materieelbeheer, meer regulier gebruik, video gebruiken, meer voor ovd, pompbediener.

Zit in weg met helm en masker.

Bart -Jan van der Ende (VRR, B&R)

IJsselland Incident-bestrijding

Medewerker (kantoor), Officier (repressief)

Navigatie in en om object (DBK) - integratie in helm - filmen voor achteraf kan ook anders - filmen incident icm drones tbv copi en rot.

Noord-Holland Noord

Incident-bestrijding

Manschap (repressief)

Hoeveelheid ademlucht laten zien, plattegronden van gebouwen (aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten), waterwinpunten in een plattegrond, CRS (crash recovery systeem), ERIC-boek (gevaarlijke stoffen), afstandsmeter om bijv. valschaduw te berekenen/hoogte-diepte van een pand te berekenen en positionering van collega's in een plattegrond. Ongetwijfeld zijn er nog veel meer zaken die mogelijk zijn...

Op dit moment niet.

ja

Page 19: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

De (on)mogelijkheden van Google Glass/Uitkomsten Enquête … 159

Brabant-Zuidoost

Objectprepa-ratie, Incident-bestrijding

Teamleider of Afdelings-hoofd (kantoor), Officier (repressief)

Bij repressie voor informatievoorziening. Ik weet niet of de Google Glass iets is voor de TS-bezetting voor gebruik in objecten. Wel zie ik mogelijkheden voor gebruik bij uitvoeren van vakbekwaamheidstesten /oefeningen. Bij risicobeheersing tijdens de uitvoering van objectcontroles en controle van overige voorzieningen t.b.v. repressie

Bewaken van de actualiteit van de ingevoerde informatie.

Page 20: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

160 Barry van ‘t Padje en Mark Luijten

Page 21: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 1 Het VeRA Kernteamvan Brandweer Nederland en GHOR

1 Inleiding 1.1 Veiligheidsregio’s en informatievoorziening Nederland heeft 25 Veiligheidsregio’s, waarin brandweer en GHOR met partners zoals politie en gemeenten samenwerken aan het voorkomen en bestrijden van incidenten en rampen. In het verleden coördineerde een kleine organisatie de crisisbeheersing in samenwerking met gemeentelijke brandweerkorpsen. Op 1 oktober 2010 is de Wet Veiligheidsregio’s (Wvr, 2010)2 van kracht geworden. Informatievoorziening3 is een belangrijk aspect voor de Veiligheidsregio’s, zowel in het dagelijks werk (‘koud’) als in crisissituaties (‘warm’). Een aantal ontwikkelingen draagt bij aan VeRA. Ten eerste heeft iedere Veiligheidsregio de uitdaging de informatiehuishouding vorm te geven tot een regionale, geoliede machine die interne processen en de relaties met ketenpartners optimaal ondersteunt. Daarnaast is de omgeving in beweging door bijvoorbeeld de samenvoeging van meldkamers. Ten derde moeten kernregistraties intern ingericht worden en tenslotte groeit op bestuurlijk niveau de aandacht voor informatievoorziening. 1.2 De VeRA als gezamenlijk vertrekpunt De VeRA is de referentiearchitectuur voor Veiligheidsregio’s. Een referentie-architectuur is een beproefd instrument om samenhang aan te brengen in de informatiehuishouding van een overheids¬sector en mogelijke samenwerking vorm te geven. De VeRA geeft regio’s een richtlijn voor de inrichting van de integrale informatiehuishouding. Zonder informatiedeling kan de Veiligheidsregio haar inwoners niet goed tegen risico’s beschermen. Eerder (2008) heeft een werkgroep de Informatie Architectuur Sector Veiligheid opgesteld, de IASV. De IASV is een informatiearchitectuur specifiek voor de opgeschaalde situatie. De scope van de VeRA is breder dan de opgeschaalde situatie. In de VeRA worden producten opgeleverd die betrekking hebben op de bedrijfs- en informatiearchitectuur, op het niveau van de administratieve organisatie, de koude voorbereiding van inzet van hulpverlening en opgeschaalde crisisbeheersing binnen een Veiligheidsregio en op het niveau van de landelijke voorzieningen zodat optimale informatiedeling kan plaatsvinden. Bij het opstellen van de VeRA is rekening gehouden met de IASV. Voor de VeRA wordt uitgegaan van een keten– en netwerkperspectief en ligt de focus op een gebiedsgerichte en objectgerichte aanpak. De visie op informatie-management is dat de informatie over een object, zoals een school, een

1 De partners in dit project zijn: Brandweer Nederland, GGD-GHOR Nederland en Veiligheidsberaad. 2 Wet van 11 februari 2010, houdende bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio’s). Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, jaargang 2010. 3 In het Besluit Veiligheidsregio’s is §4 volledig gewijd aan Informatiemanagement.

Page 22: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

162 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

kinderdagverblijf, een tunnel of een schip voor alle partijen in de keten in alle stadia van Veiligheid proportioneel gedeeld moet kunnen worden. Dit geldt voor koud, warm, mono, multi en de verschillende actoren in de regio. De voornaamste doel-stelling van de VeRA is het bevorderen van de samenwerking tussen Veiligheidsregio’s onderling en met ketenpartners, door het benoemen van generieke elementen in de informatiehuishouding van Veiligheidsregio’s. Omdat de Veiligheidsregio’s erg van elkaar verschillen qua inrichting, richt de VeRA zich juist op de gemeenschappelijke kenmerken, principes en uitgangspunten. Informatiemanagers en –architecten in Veiligheidsregio’s kunnen de VeRA als basis gebruiken om intern een bedrijfsreferentie architectuur op te stellen. Dit helpt bij het standaardiseren van initiatieven op het gebied van informatiearchitectuur binnen de Veiligheidsregio’s, wat samenwerking vereenvoudigt. VeRA kan toegepast worden op bijvoorbeeld de vormgeving van samenwerking tussen Veiligheidsregio’s en op de inrichting van informatie-uitwisseling met ketenpartners. De VeRA omvat brandweer en GHOR, de bijbehorende meldkamer processen en de ondersteunende afdelingen. Erbuiten vallen de politie en de GGD. De meldkamer is nog onderdeel van een Veiligheidsregio, dit zal veranderen wanneer activiteiten overgaan naar de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO). LMO wordt dan een ketenpartner. 1.3 De architectuurproducten van de VeRA Als verfijning van NORA (de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur) gebruikt de VeRA hetzelfde architectuurraamwerk als NORA, zie figuur 1.1. De VeRA beschrijft de volgende architectuur elementen: 1. een set basisprincipes voor het inrichten van de informatieomgeving van de

Veiligheidsregio; 2. de bedrijfsarchitectuur laag. 3. de informatiearchitectuur laag.

Er zijn ook drie kolommen: • Wie neemt actie: organisaties, informatieverwerkers (personen en applicaties) en

machines/computers; • Wat wordt geleverd: diensten, berichten, gegevens • Hoe gebeurt dit: processen, communicatie, integratie en netwerk.

Figuur 1.1: Architectuurraamwerk NORA met de invulling van de VeRA 2.0. Deze producten komen in de volgende hoofdstukken uitgebreid aan bod.

Page 23: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 163

1.4 Domeinen In de NORA is een Basisarchitectuur overheidsorganisaties vastgesteld. VeRA maakt hier, als verfijning van de NORA, ook gebruik van. Zie figuur 1.2.

Figuur 1.2: Basisarchitectuur raamwerk VeRA (gebaseerd op raamwerk voor overheidsorganisaties).

De Basisarchitectuur bestaat uit de volgende domeinen. � Contacten: hier worden de belangrijkste ketenpartners, leveranciers en/of klanten

(lees: burgers en instellingen) van een overheidsorganisatie weergegeven. � Besturende functies: de bedrijfsfuncties in dit domein geven weer hoe de

organisatie zichzelf richting geeft, zichzelf bijstuurt en zichzelf ontwikkelt. � Primaire functies: de bedrijfsfuncties in dit domein gaan over het feitelijke werk

van de organisatie. Deze functies leveren een directe bijdrage aan de producten en diensten die een organisatie levert. Met andere woorden: deze functies leveren primair de toegevoegde waarde van de organisatie. Ten behoeve van Veiligheidsregio’s zijn deze primaire functies verder verfijnd in de categorieën: Klantcontacten, Risicobeheersing, Incidentbeheersing en Normaliseren (met uitzondering van Klantcontacten conform Aristoteles)

� Secundaire functies: hierbij gaat het om de zogenaamde PIOFACH4 -functies. Deze bedrijfsfuncties ondersteunen de overige bedrijfsfuncties en kunnen worden gezien als generieke functies die in elke willekeurige organisatie te herkennen zijn.

� Bronnen: Naast de domeinen waarbinnen bedrijfsfuncties worden onderkend en het contacten domein, is er ook een specifiek domein Bronnen. Het spreekt voor zich dat een bedrijfsfunctie gebruik maakt van gegevens. Sterker nog, de samenwerking tussen bedrijfsfuncties vindt voor een belangrijk deel plaats door uitwisseling van gegevens. De elementen in dit domein worden in hoofdstuk 4 nader gedefinieerd. Ook zal het belang van dit domein duidelijk worden bij de verdere uitwerking van de VeRA.

4 PIOFACH is een acroniem dat alle bedrijfsvoering functies omvat: Personeel, Inkoop, Organisatie, Financiën, Automatisering, Communicatie en Huisvesting.

Page 24: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

164 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

1.5 Leeswijzer De VeRA bestaat uit zes hoofdstukken. Hoofdstuk 2 beschrijft de visie op de informatievoorziening en de bijbehorende principes. In hoofdstuk 3 wordt de bedrijfsarchitectuur beschreven in termen van bedrijfsfuncties, producten en processen. Hoofdstuk 4 geeft een beschrijving van de hierbij behorende informatiearchitectuur. Hoofdstuk 5 geeft richtlijnen voor een adequaat beheer van de informatie-architectuur. Tot slot worden in hoofdstuk 6 de vervolgstappen beschreven: welke ambities hebben de opstellers van de VeRA nog; welke volgende stappen dienen in elk geval nog genomen te worden. 2 Visie en principes 2.1 Inleiding Principes zijn richtinggevende afspraken over de wijze waarop de gewenste situatie bereikt kan worden. Het is de bedoeling dat de mensen die zich bezighouden met de organisatie-inrichting zich aan deze principes houden. In de VeRA worden de principes benoemd voor de informatiehuishouding van een Veiligheidsregio, met de principes uit NORA en IBV5 als leidraad. De VeRA wil inzicht en begrijpelijkheid bijdragen naast bovengenoemde doelen. 2.2 Visie 2.2.1 Visie op architectuur De VeRA gaat uit van de volgende visie op architectuur:

Architectuur dient om de informatievoorzieningen van de Veiligheidsregio in samenhang te laten werken voor de verschillende kolommen en situaties (administratief, warm en koud) om zo samenwerking binnen de eigen Veiligheidsregio, tussen Veiligheidsregio’s en met ketenpartners te faciliteren.

2.3 Principes Architectuur principes dragen bij om de visie te bereiken. Principes zijn richtinggevende afspraken die een overtuiging weergeven over de wijze waarop de gewenste situatie (de visie) bereikt kan worden. De belangrijkste principes voor de VeRA staan hieronder benoemd en toegelicht. 2.3.1 Informatiekundige architectuurprincipes IA.1 Gebruik gemeenschappelijke modulaire systemen Veiligheidspartners maken gebruik van gemeenschappelijke ICT aanbod indien functionaliteit, beveiliging en kosten gelijkwaardig zijn. Bestaande functionaliteit dient zoveel mogelijk hergebruikt te worden. Hergebruik van functionaliteit gaat versnippering van voorzieningen tegen. De voorkeur wordt in eerste instantie gegeven aan standaardpakketten vanuit de landelijke vraagorganisatie, gevolgd door standaardpakketten (mits voor en door ons te configureren), maatwerk ontwikkeld voor meerdere Veiligheidsregio’s en het breder toepassen van een applicatie die al in gebruik is binnen de desbetreffende Veiligheidsregio.

5 Manifest Principes Informatiebeleid Veiligheid, opgesteld december 2009 door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Page 25: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 165

IA.2. Gegevens hebben één (herleidbare) bron Gegevens komen zoveel mogelijk van een authentieke bron of bij een gemeenschappelijk distributiepunt. Een Veiligheidsregio maakt gebruik van basisregistraties en identificeert haar kernregistraties van waaruit de verschillende informatiesystemen worden ondersteund. Dit is één van de belangrijkste basisprincipes binnen de VeRA en volgt hiermee ook het verplicht gebruik van basisregistraties voor de publiekrechtelijke taken van overheidsinstanties en het gebruik van kernregistraties binnen een Veiligheidsregio. De VeRA volgt het principe van basisregistraties: eenmalige vastlegging, meervoudig gebruik. IA.3 Gegevens hebben een verantwoordelijke Correcte gegevens zijn cruciaal in alle processen en daarom van vitaal belang voor de Veiligheidsregio’s. Alle gegevensverzamelingen dienen daarom een verantwoordelijke te hebben, die zorg draagt voor de betrouwbaarheid van de gegevens in termen van actualiteit, beschikbaarheid, juistheid, tijdigheid en volledigheid van de gegevens. Deze is aanspreekbaar op de kwaliteit van de gegevens. Veiligheidsregio’s moeten normen vaststellen voor de gewenste kwaliteit van gegevens. Er worden processen ingericht om de norm te handhaven en er wordt gerapporteerd over de behaalde resultaten. IA.4 Gebruik open standaarden (voor gemeenschappelijke voorzieningen) De Veiligheidsregio hanteert open standaarden en richtlijnen om haar informatievoorziening in te richten. Het gebruik van open standaarden voorkomt dat elke Veiligheidsregio afzonderlijk oplossingen bedenkt voor generieke vraagstukken. Open standaarden dragen tevens bij aan interoperabiliteit (uitwisselbaarheid). Open standaarden verbeteren de digitale communicatie tussen overheden onderling en ook tussen overheid, bedrijven en burgers. Daarnaast zorgen open standaarden ervoor dat keuzevrijheid is geborgd. Open standaarden zijn naar hun aard namelijk niet software specifiek en kunnen door iedere leverancier worden ingebouwd. 2.3.2 Beveiliging en Privacy architectuurprincipes BP.1 Gegevens moeten worden uitgewisseld, tenzij… Gegevens worden uitgewisseld tussen veiligheidspartners, ook internationaal conform vigerende wetgeving. Veiligheidspartners stellen geen extra voorwaarden aan gegevensuitwisseling met veiligheidspartners in andere landen en andere internationale organisaties zolang deze gegevensuitwisseling geschied binnen de kaderstelling van nationale en internationale verdragen, de vigerende wet- en regelgeving, de bestuurlijke en verantwoordelijkheidslijnen, of in het geval dat het belang van de operationele taakuitvoering wordt geschaad. De leverende partner moet erop kunnen vertrouwen dat de Veiligheidsregio deze gegevens beheert conform het vertrouwelijkheids-niveau die hier volgens de aanleverende partij voor geldt. Bij het ontvangen van gegevens van externe partijen dient vastgelegd te worden wat de vertrouwelijkheid is van de gegevens, en de Veiligheidsregio dient te borgen dat deze regels gehandhaafd worden. Gegevens kunnen ingedeeld worden in vijf niveaus van vertrouwelijkheid6 en worden beheerd conform deze classificaties. Gegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk.

6 Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Geclassificeerde_informatie voor de vijf niveaus.

Page 26: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

166 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

2.3.3 Beheer principes B.1 Zorg voor systemen die in alle omstandigheden bruikbaar zijn Dit principe betekent dat dezelfde informatiesystemen zowel in koude als warme situaties gebruikt moeten worden. Informatiesystemen en bijbehorende beheer-organisaties zijn hiervoor 24x7 beschikbaar. Dit stimuleert ketenintegratie tussen bedrijfsvoering, preparatie en crisisbeheersing. B.2 Eis hoge beschikbaarheid tijdens buitengewone omstandigheden De meeste informatiesystemen worden niet alleen gebruikt onder normale omstandigheden, maar ook in ramp- en crisissituaties. Daarom moeten deze bijvoorbeeld ook werken buiten kantooruren, vanaf niet-traditionele werkplekken (bijvoorbeeld op mobiele apparaten) en bestand zijn tegen onverwachte situaties. Kortom, een schaalbare, flexibele en beschikbare informatievoorziening. De implicatie is dat dit principe eisen stelt aan systemen en aan beheerafspraken waarbij rekening wordt gehouden met de onderliggende keten van afhankelijkheden (locatie, netwerk, koeling, stroomvoorziening, enz.). 2.3.4 Service gerichte architectuurprincipes S.1 Verricht nieuwbouw volgens service gerichte architectuur Voor gegevensuitwisseling over de grenzen van bedrijfsfuncties heen worden uitsluitend services gebruikt. Deze services maximaliseren de onderlinge uitwisselbaarheid (interoperabiliteit), terwijl de afhankelijkheid geminimaliseerd wordt. Applicaties respecteren de grenzen van de onderkende bedrijfsfuncties. Applicaties werken niet over grenzen van bedrijfsfuncties heen. De Veiligheidsregio’s houden in hun implementatiestrategie voor de aanbesteding en inkoop rekening met de voorkeur voor “service oriented” ontwikkelde software. Service gerichte architectuur sluit aan op internationale standaarden voor applicatieontwikkeling en NORA (NORA 2.0, § 4.3.2).

Page 27: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 167

S.2 Gegevens worden tijdig gepresenteerd, en alleen gerelateerd aan het beoogde doel

Het tijdig presenteren van gegevens is een aanvulling die van specifiek belang is voor de Veiligheidsregio’s. Immers: hoe sneller de gegevens beschikbaar is des te beter kan een incident of crisis effectief bestreden worden. Gebruikers zien in eerste instantie alleen die gegevens die voor hen van belang zijn voor de uitoefening van de functie of taak. Een overkill aan gegevens wordt hiermee vermeden. Een portal ondersteunt het geïntegreerd presenteren van gegevens, functionaliteiten en generieke functionaliteiten. Het zorgt voor integratie op het niveau van de presentatie. Gegevens en functionaliteit uit verschillende applicaties worden dan geïntegreerd aan de gebruiker gepresenteerd. 3 Bedrijfsarchitectuur Dit hoofdstuk gaat in op de bedrijfsarchitectuur van de Veiligheidsregio’s zoals die is vastgelegd in de VeRA. De bedrijfsarchitectuur wordt beschreven vanuit drie verschillende perspectieven, te weten: Producten en Diensten, Bedrijfsfuncties en Bedrijfsprocessen. 3.1 Producten en diensten van een Veiligheidsregio In figuur 3.1 zijn de producten en diensten van een Veiligheidsregio in relatie tot de bedrijfsprocessen gevisualiseerd.

Figuur 3.1: Producten en diensten van een Veiligheidsregio.

Page 28: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

168 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

3.1.1 Beschrijving van de producten en diensten van de Veiligheidsregio’s Het onderstaand tabeloverzicht toont de producten en diensten, met eventuele toelichting in relatie tot het bedrijfsproces dat het desbetreffende product of dienst levert. Besturende producten en diensten Producten en diensten Bedrijfsprocessen Toelichting Beleidsplannen Organisatieplannen

Beleid vormen Er zijn 3 verplichte planfiguren (regionaal risicoprofiel, regionaal crisis beleidsplan, regionaal crisisplan waarvan het crisisplan en beleidsplan uit dit bedrijfsproces komt. Ook het dekkingsplan komt voort uit dit proces.

Bestuurlijke rapportage Begroting/jaarplan Jaarverslag Rapport interne controle

Sturen, beheersen en verantwoorden

Binnen dit bedrijfsproces hoort ook de aandacht voor de organisatorische risico analyse (risk management). Het is goed om te realiseren dat het rapport interne controle dus maatregelen kan opleveren voor de bijsturing van elk ander proces.

Management informatie Management informatie is er op vele niveaus maar hier gaat het vooral over de organisatie brede stuurinformatie.

Primaire producten en diensten - Risicobeheersing Producten en diensten Bedrijfsprocessen Toelichting Risicoprofielen Analyseren van risico’s O.a. het Regionaal

risicoprofiel en het Brandrisicoprofiel.

Advies fysieke veiligheid Advies tot handhaving

Verlenen van adviezen Verschillende beredeneerde aanbevelingen aan bevoegd gezag om een bepaalde keuze te maken, veelal in de vergunningsverlening.

Uitgevoerd toezicht Toezicht houden De verzamelde informatie over de vraag of een object of evenement voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich daarna vormen van een oordeel en het eventueel naar aanleiding daarvan adviseren van bevoegd gezag (Advies tot handhaving).

Voorgelichte burger/instelling Communiceren over risico’s Het gaat hier vooral over alle activiteiten rondom het thema Brandveilig leven. Hieronder kan ook het voorlichten van omwonenden vallen kort na een incident. Materieel en materiaal (rook cabine) en ontwikkelen communicatiemateriaal wordt uit de betreffende bedrijfsprocessen betrokken.

Page 29: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 169

Primaire producten en diensten – Incidentbestrijding Producten en diensten Bedrijfsprocessen Toelichting Piketten en piketroosters Organiseren van operationele

beschikbaarheid Inzetbaarheid gaat over de logistieke planmatige kant

Inzetbare sleutelfunctionarissen en operationele eenheden

Inzetbaar materiaal en materieel Vakbekwame sleutelfunctionarissen en operationele eenheden

Vakbekwaam worden en blijven

Crisisplannen, operationele plannen & procedures

Opstellen operationele plannen & procedures

Actuele rampenbestrijdings-plannen, incidentbestrijdings-plannen, bereikbaarheids-kaarten, aanvalsplannen, calamiteitenplannen, handboeken en operationele procedures. Let op: er vindt nadrukkelijk informatie-uitwisseling plaats met Adviseren rondom objectgegevens. Dit is echter een ander beschouwingsniveau: informatiearchitectuur versus bedrijfsarchitectuur.

Technisch geschikt materieel en materiaal Brandweer en GHOR

Beheer en onderhoud brandweer & geneeskundig specifieke hulpmiddelen

Verantwoordelijkheidsafspraken en totaalbeeld betrokken objecten

Voorbereiden op opgeschaalde situatie

Bepaling wie waar voor verantwoordelijk is (taakverdeling en regievoering binnen de keten).

Beheerste crisis/ramp Besluitvorming t.b.v. multidisciplinaire crisisbeheersing/rampenbestrijding

Bestreden bron of emissie Verzoek tot opschaling

Bestrijden van brand en emissie gevaarlijke stoffen

Beperken van economische schade, in standhouden vitale infrastructuur en beperken van milieu effect schade

Gered mens en dier Redden en technische hulpverlening

Verzoek tot opschaling Operationele plannen Regisseren geneeskundige

opgeschaalde zorg

Gemaakte afspraken (convenanten)

Acute en publieke gezondheidszorg

Coördineren geneeskundige opgeschaalde zorg

Primaire producten en diensten - Normaliseren Producten en diensten Bedrijfsprocessen Toelichting Evaluatierapport Evalueren van hulp en

zorgverlening

Corrigerende en/of preventieve maatregelen

Page 30: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

170 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

Secundaire producten en diensten Producten en diensten Bedrijfsprocessen Toelichting Competente medewerkers Optimale arbeidsomstandigheden Optimaal ingerichte organisatie

Personeelsmanagement Zorgen voor personeel en organisatie. Instroom, doorstroom, uitstroom medewerkers. Goede arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Opleiding en training. Voeren van een personeelsadministratie: beheer van alle gegevens, informatie en kennis over medewerkers. BOT valt hier ook onder als werkproces

Afgesloten contract Inkoop en contractmanagement

Geleverde producten en diensten

Beheer contract

Financiële transactie Financiële rapportage

Financieel management

Optimaal afgestemde en functionerende informatievoorziening

Informatie & ICT management

Optimaal afgestemde en overgebrachte boodschap

Communicatie management

Optimaal afgestemde en functionerende facilitaire voorziening

Facilitair management

3.2 Bedrijfsprocessen Bedrijfsprocessen verbinden de bedrijfsfuncties aan elkaar om een product of een dienst te leveren. Zij vormen daarmee een logisch geheel aan activiteiten van begin tot eind die moeten worden uitgevoerd om het gewenste resultaat (product of dienst) te bereiken. De definitie van een bedrijfsproces is:

Een bedrijfsproces is een geordende reeks werkprocessen die binnen één organisatie wordt uitgevoerd met als doel om een (combinatie van) dienst(en) te leveren aan een burger, bedrijf of andere organisatie.7

3.2.1 Bedrijfsprocessen van een Veiligheidsregio In onderstaande figuur zijn de bedrijfsprocessen weergegeven. Te zien valt dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen besturende bedrijfsprocessen, primaire bedrijfsprocessen en secundaire bedrijfsprocessen. De verschillende onderdelen binnen deze processen zijn in onderstaande figuur weergegeven.

7 Bron: NORA 2.0.

Page 31: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 171

Figuur 3.2: Bedrijfsprocessenmodel VeRA.

3.3 Bedrijfsfuncties 3.3.1 Wat zijn bedrijfsfuncties? Bedrijfsfuncties geven inzicht in wat een Veiligheidsregio doet (wat de kerntaken zijn), onafhankelijk van de organisatorische inrichting ervan. Het bedrijfsfunctiemodel toont de bedrijfsfuncties in relatie tot elkaar en biedt daarmee een uitgangspunt voor andere modellen in de VeRA. De definitie van een bedrijfsfunctie is als volgt:

Een bedrijfsfunctie is een aandachtsgebied waaraan het bedrijf structureel aandacht wil besteden (= energie in wil stoppen, structureel middelen voor wil inzetten) om zijn bedrijfsdoelstelling te realiseren. Een bedrijfsfunctie kan daarom ook gezien worden als een groepering van intern gedrag op basis van een bepaald criterium (bijvoorbeeld plaats (dezelfde afdeling), communicatie, benodigde competenties, gedeelde bronnen en gedeelde kennis). Een bedrijfsfunctie representeert een stuk toegevoegde waarde van de organisatie.8

8 Bron: NORA 2.0.

Page 32: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

172 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

Bedrijfsfuncties leggen de basis voor het maken van afspraken over gegevensuitwisseling o.a. ten behoeve van de ketens. De bedrijfsfuncties zijn verantwoordelijk voor het inzichtelijk maken van hun koppelvlakken voor zowel de eigen organisatie als andere organisaties. Via deze koppelvlakken kan de bedrijfsfunctie gestandaardiseerd gegevens uitwisselen. In toenemende mate zien we de gebiedsgerichte aanpak opkomen: de diverse ketenpartners leveren geo gerelateerde gegevens aan omtrent een bepaald onderwerp (bv fysieke veiligheid), en hiervan wordt een gecombineerd beeld getoond. Hierdoor wordt informatie steeds minder per kolom (brandweer, GHOR) ontsloten, in toenemende mate is informatie multidisciplinair. Hierdoor wordt het belang van afspraken over eigenaarschap van gegevens en het conformeren aan standaarden nog prominenter. Standaardisatie maakt de samenwerking binnen en tussen Veiligheidsregio’s mogelijk. Zo draagt de VeRA bij aan één van de belangrijkste speerpunten van de Veiligheidsregio’s: gegevens delen. 3.3.2 Beschrijving bedrijfsfuncties van een Veiligheidsregio De bedrijfsfuncties worden in figuur 3.3 per genoemd domein gevisualiseerd in het bedrijfsfunctiemodel.

Figuur 3.3: Bedrijfsfunctiemodel VeRA.

Binnen het bedrijfsfunctiemodel van de VeRA zijn de functies van de Veiligheidsketen (van koud naar warm, met terugkoppeling) opgenomen. Binnen de koude fase Risicobeheersing zijn de schakels Proactie en Preventie samengevoegd. Hiervoor is gekozen omdat het onderscheid tussen Proactie en Preventie veel meer inhoudelijk is (advies over c.q. handhaving van de brandveiligheid in de ruimtelijke ontwikkeling of van fysieke objecten) dan in de bedrijfsfunctie. Bovendien kan gesteld worden dat alle functies binnen Risicobeheersing de risico’s en het

Page 33: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 173

minimaliseren ervan centraal stellen. Binnen de warme fase Incidentbeheersing zijn de schakels preparatie, repressie en nazorg opgenomen. De reden hiervoor is dat alle bedrijfsfuncties binnen incidentbeheersing het incident centraal stellen. Daarnaast is er nog een aparte groepering gemaakt van bedrijfsfuncties die zich richten op de klantcontactfunctie. Uiteraard staat bij deze functies het contact met de klant centraal. 3.4 Ketensamenwerking De Veiligheidsregio is in het eerste hoofdstuk omschreven als een organisatie die in het merendeel van de tijd preparatief in ketens en netwerken binnen en buiten de regio samenwerkt. Er wordt veelvuldig en in veel verschillende vormen samengewerkt met diverse partijen. Primair wordt samengewerkt met Politie, GGD en gemeente. Naar gelang de aard van de ramp of crisis worden hier ook andere partijen bij betrokken (waterschappen, defensie, Rijkswaterstaat, ProRail, etc.). Een andere zeer nadrukkelijke samenwerking is die met de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO). Specifieke ketens waarin wordt samengewerkt zijn bijvoorbeeld de VTH-keten (vergunning, toezicht en handhaving in het kader van de WABO) met organisaties als de RUD en andere toezichthouders9. Ketensamenwerking kenmerkt zich onder meer door het ontbreken van eenduidige regie, het ontbreken van eenduidige financiering, en de veelheid aan probleemeigenaren. Alle betrokkenen delen eenzelfde (maatschappelijk) belang maar hebben tegelijkertijd ook hun eigen belangen. Op organisatieniveau kan er worden samengewerkt doordat bedrijfsprocessen die bij verschillende organisaties zijn ondergebracht samen een ketenproces vormen. Op het Informatieniveau is er vooral sprake van uitwisseling van gegevens. Dit kan plaatsvinden zonder dat er sprake is van samenwerking op organisatieniveau (bijvoorbeeld bij het gebruik van gegevens uit basisregistraties). Echter, bij iedere vorm van samenwerking op het organisatieniveau zal er ook sprake zijn van uitwisseling van gegevens en dit is ook mogelijk tussen organisaties. Binnen Service Gerichte Architectuur, die de NORA en de VeRA als principe hanteren, is er sprake van services (diensten) waarbij op netwerkniveau actuele gegevens (inclusief hun betekenis) opgehaald kunnen worden bij bekende en in sommige gevallen bij onbekende bronnen. In het laatste geval spreekt men van linked open data. Daarnaast kan er sprake zijn van samenwerking met ketenpartners waarbij in dezelfde applicatie wordt gewerkt. Op dat moment is er sprake van verregaande integratie op het niveau van de IT infrastructuur. Door gemeenschappelijk gebruik van een applicatie door verschillende applicatieve functies van verschillende organisaties wordt de onderlinge afhankelijkheid van de ketenpartners groot. Vanuit het concept van service gerichte architectuur heeft dit dan ook niet de voorkeur en sluit daarmee ook niet aan op het VeRA principe S.1 (zie voor toelichting op de applicatieve functies hoofdstuk 4). Figuur 3.4 geeft de ketenverbanden weer die voor de meeste Veiligheidsregio’s relevant zijn. Het niet noemen van een keten wil dus niet zeggen dat deze niet bestaat. Het is een gecomprimeerde weergave.

9 Vanuit de doorontwikkeling van de NORA is een zeer lezenswaardig document opgesteld over ketensamenwerking en ketensturing (zie: http://www.noraonline.nl/wiki/Ketensturing).

Page 34: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

174 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

Figuur 3.4: Ketensamenwerkingen. Let op: dit overzicht heeft niet de intentie om volledig te zijn. Bovendien zal per

Veiligheidsregio het belang van een ketensamenwerking verschillen. Figuur 3.4 schetst acht ketensamenwerkingen. Ketens waar intensief mee gewerkt wordt, staan in de tekening dichter bij de Veiligheidsregio. Ketens waar minder intensief mee gewerkt wordt, staan meer op afstand. Sommige ketenpartners komen in meerdere ketentypen voor, zoals de gemeenten, politie en de GGD. 3.4.1 Impact van de brede samenwerking met Politie en GGD op de

informatie uitwisseling Om goed samen te kunnen werken, maar ook de eigen organisatie te kunnen blijven ontwikkelen, is het belangrijk dat er op modulaire wijze samengewerkt wordt: hierdoor zal een wijziging in een bepaald gebied niet direct leiden tot een ‘domino-effect’ aan wijzigingen in andere bedrijfsfuncties. Het creëren van één ‘supercloud’ waarin alle functionaliteit aanwezig is waardoor Veiligheidsregio’s kunnen samenwerken met alle ketens lijkt hierdoor onmogelijk. Samenwerking dient vooral te geschieden door het uitwisselen van gegevens; het delen van applicatieve functies heeft niet de voorkeur. Voor het opzetten van samenwerkingsverbanden met de in figuur 3.4 genoemde ketenpartners ten behoeve van het uitwisselen van gegevens voor een gezamenlijk maatschappelijk doel (“keteninformatisering”), is het verstandig om gelijk in te zetten op een cyclisch proces voor opzet en continue verbetering: 1. ketenanalyse, zowel qua doel (“dominant ketenprobleem”), als bedrijfsprocessen,

als gegevensstromen tussen de betrokken partijen; 2. ketenontwerp; 3. keten casus opvolging, het toetsen in de praktijk; 4. ketenherontwerp.

Page 35: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 175

De strategie van Veiligheidsregio’s is dat we: 1. hier aan willen haken bij de wettelijk verplichte ‘terugmelding’ van gegevens

waar ‘gerede twijfel’ bestaat over de juistheid ervan; 2. dit in samenwerking willen doen met onze ketenpartners; 3. dat we dit doen op de ‘zogenaamde pluslagen’ van de basisregistraties. Dit zijn

sectorspecifieke aanvullingen op de set van authentieke gegevens. 4 Informatiearchitectuur 4.1 Inleiding tot informatiearchitectuur Het definiëren van applicatieve functies is één van de eerste stappen bij het opstellen van een informatiearchitectuur. Een applicatieve functie is een zelfstandige eenheid functionaliteit. Het modulaire karakter is belangrijk: een applicatieve functie is een afgebakend geheel aan functionaliteiten, dat als zodanig vervangen kan worden. De kracht van applicatieve functies is dat specifieke en generieke functionaliteiten apart benoemd worden. De meeste software biedt specifieke en generieke functionaliteit in één pakket aan (bijvoorbeeld workflow en document management in een pakket voor het afhandelen van vergunningsaanvragen). Het risico is dat bij de aanschaf van dergelijke software overlap in functionaliteit in de organisatie ontstaat. Ook bestaat de kans dat hetzelfde gegeven op meerdere plekken ingevoerd en beheerd moet worden. Het definiëren van applicatieve functies is een eerste stap in het ontwarren van de ‘spaghetti’ aan applicaties in een organisatie.

Het bedrijfsfunctiemodel is het beginpunt geweest voor een analyse van de

applicatieve functies van Veiligheidsregio’s. Dit heeft een applicatielandschap opgeleverd dat Veiligheidsregio’s kunnen vergelijken met hun eigen landschap. Blijkt daar dat meerdere applicaties één applicatieve functie afdekken, dan is applicatiesanering een optie. Zijn er gaten zichtbaar, dan is er mogelijk een (latente) behoefte van de organisatie niet ingevuld.

Page 36: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

176 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

De applicatieve functies geven ook (ont)koppelpunten van applicaties aan, ze maken zichtbaar waar koppelvlakken liggen. De meeste Veiligheidsregio’s hebben nu een applicatielandschap met een zogenaamde ‘spaghetti-structuur’. Op organische wijze zijn er steeds meer applicaties in gebruik genomen zonder dat is gekeken naar een logisch verband met het gebruik ervan binnen een specifiek toepassingsgebied overeenkomstig een bedrijfsfunctie. Hierdoor ontstaan er dubbelingen in functionaliteit omdat individuele korpsen ieder hun eigen systemen hebben waarmee een applicatieve functie wordt ingevuld. Bovendien is er in dit proces vaak slechts beperkt gekeken naar hergebruik van functionaliteit en het generiek ter beschikking stellen van gegevens. De kracht van het benoemen van applicatieve functies ligt in de ontvlechting van de verschillende bedrijfsfuncties en is daarmee de basis voor eenduidig gebruik van functionaliteit, één van de inrichtingsprincipes van de NORA. Ook ligt dit aan de basis van een ander inrichtingsprincipe van zowel de NORA als het IBV, namelijk het hergebruik van gegevens. Een functioneel applicatielandschap geeft aan op welke wijze een applicatieve functie wordt ingevuld en welke relaties er tussen applicatieve functies zijn. Een applicatieve functie verbeeldt een samenhangende set functionaliteit die geleverd dient te worden. Een informatiesysteem (softwarepakket / applicatie) bevat uiteindelijk één of meerdere applicatieve functies. Iedere Veiligheidsregio kan eigen informatiesystemen aanschaffen (zelf ontwikkelen of aankopen) om invulling te geven aan deze applicatieve functies. Applicatieve functies zeggen niet welke informatiesystemen een Veiligheidsregio moet aanschaffen, maar wel welke functionaliteit via (delen van) informatiesystemen aanwezig moet zijn. Doordat op deze manier het applicatielandschap wordt ingericht, is het eenvoudiger om per bedrijfsfunctie de gebruikte informatiesystemen te vervangen of uit te besteden overeenkomstig het gekozen groeipad binnen de bedrijfsfunctie. Het verbinden van bedrijfsfuncties gebeurt door het beschrijven van processen. Op dezelfde manier worden applicatieve functies aan elkaar verbonden met informatiestromen (gegevensuitwisseling). Zowel de processen als de gegevens-uitwisseling komen uitgebreid aan bod in een volgende versie van de VeRA. 4.2 Applicatieve functies In figuur 4.1 zijn de applicatieve functies van Veiligheidsregio’s getekend in relatie tot de bedrijfsfuncties (zie hoofdstuk 3) en daarmee in relatie tot de domeinen van de basisarchitectuur voor overheidsorganisaties. 4.2.1 Besturende applicatieve functies Besturende functies geven weer hoe de organisatie zichzelf richting geeft, bijstuurt en ontwikkelt. Binnen de besturende laag is er één applicatieve functie geïdentificeerd, namelijk management informatie. 4.2.2 Primaire applicatieve functies Primaire functies hebben betrekking op het feitelijke werk van de organisatie. Deze functies leveren een directe bijdrage aan de producten en diensten van een organisatie. Met andere woorden, deze functies leveren primair de toegevoegde waarde van de organisatie.

Page 37: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 177

Figuur 4.1: De applicatieve functies van een Veiligheidsregio. 4.2.3 Secundaire applicatieve functies Secundaire functies zijn de zogenaamde PIOFACH-functies. Deze functies ondersteunen de overige functies en kunnen worden gezien als generieke functies die in elke willekeurige organisatie zijn te herkennen. 4.3 Gegevens In het volgende deel van het applicatielandschap worden gegevensgroepen van Veiligheidsregio’s benoemd, onderverdeeld naar basisregistraties, externe gegevensbronnen, eigen kernregistraties en interne gegevensbronnen. De gegevens in basisregistraties worden eenmalig ingevoerd. Daarna worden deze gegevens door de gehele overheid gebruikt. Externe gegevens die niet vervat zijn in het Stelsel van Basisregistraties worden aangeduid met externe gegevensbronnen. De gegevens in een kernregistratie worden ook eenmalig ingevoerd maar daarna worden deze gegevens door de gehele Veiligheidsregio gebruikt.

Page 38: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

178 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

De gegevens van een interne gegevensbronnen worden alleen door één organisatie-eenheid gebruikt. 4.3.1 Basisregistraties Om haar werk te doen heeft de overheid gegevens nodig die zijn vastgelegd in ongeveer 30.000 verschillende registraties. Basisregistraties zorgen ervoor dat gegevens minder versnipperd en eenvoudiger beschikbaar zijn. Steeds alle gegevens die bij elkaar horen op één plek verzamelen – dat is in essentie een basisregistratie. Uiteindelijk zullen losse basisregistraties gaan functioneren als één logisch, samenhangend geheel: het Stelsel van Basisregistraties. Dit stelsel zorgt dat bij het beantwoorden van een vraag of het oplossen van een probleem direct alle relevante gegevens uit verschillende registraties bij elkaar kunnen komen. Basisregistraties zijn bij wet vastgelegd en overheidsorganisaties zijn of worden verplicht ze te gebruiken, afhankelijk van het ontwikkelstadium van de basisregistratie. Er zijn dertien basisregistraties, zoals de Gemeentelijke Basisadministratie persoons-gegevens (GBA, wordt BRP) en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Niet alle basisregistraties zijn voor alle VeRA bedrijfsfuncties van even groot belang. Aangezien het werk zich vaak concentreert rond de vraag “waar is het en wat is daar?” zijn vooral de locatie-gebaseerde basisregistraties van belang. Dat betreft: de BAG, de BRT, de BRO, de WOZ en de BGT (in ontwikkeling). Verder wordt ook het Nieuwe Handelsregister (NHR) steeds belangrijker om de juiste instelling/organisatie op de kaart te kunnen vinden. Locatiegebaseerde basisregistraties zijn in het algemeen beschikbaar via de Publieke Dienstverlening op de Kaart10 en te vinden in het bijbehorende Nationaal Georegister11 . Enkele basisregistraties bieden ruimte voor zgn. sectorale “plus-lagen”, zo ook voor de OOV. dit biedt ruimte om OOV-specifieke kenmerken in een basisregistratie geborgd te krijgen. Een voorbeeld vormen de complexe ondergrondse objecten (tunnels, treintunnels) die niet standaard in de BGT zitten, maar wel in de BGT OOV+ laag. Op landelijk niveau is de OOV sector vertegenwoordigd in het BGT gebruikerspanel. 4.3.2 Externe gegevensbronnen Hier gaat het om externe gegevens die niet vervat zijn in het Stelsel van Basisregistraties. Hieronder vallen bijvoorbeeld luchtfoto’s loodrecht (uit de Landelijke Aanbesteding Beeldmateriaal) en 3D-foto’s (uit de Landelijke Aanbesteding Beeldmateriaal). In de verdere ontwikkeling van de VeRA zal gekeken worden naar welke externe gegevensbronnen noodzakelijk zijn voor welke bedrijfsfuncties. Van belang daarbij is dat niet alle externe gegevens-bronnen ‘zomaar’ beschikbaar zijn, dat wil zeggen niet alles is “open data”. Voor datasets die niet open data zijn, zullen convenanten moeten worden afgesloten met de eigenaar/beheerder van de registratie. Dit wordt zoveel mogelijk op landelijk niveau (Veiligheids-beraad/IFV) gedaan. Elke Veiligheidsregio kan nog steeds de data regionaal verkrijgen en gebruiken indien gewenst, maar het convenant hoeft maar één keer afgesloten en beheerd te worden. Binnen het Veiligheidsberaad start vanaf 2015 een landelijk programma Geo dat onder andere dergelijke convenanten zal organiseren en beheren.

10 PDOK, www.pdok.nl. 11 Zie www.nationaalgeoregister.nl. Voor het zien van de data is een GIS viewer vereist.

Page 39: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 179

4.3.3 Eigen kernregistraties Kernregistraties zijn interne gegevensverzamelingen die voor meervoudig gebruik in aanmerking komen. Deze gegevens worden gebruikt in verschillende applicatieve functies. Door verwijzing naar een gegeven uit een kernregistratie kunnen verschillende applicatieve functies aan elkaar gerelateerd worden. Binnen de Veiligheidsregio’s zijn incidenten, personeel, materieel, objecten en eigen locaties voorbeelden van kernregistraties. Eigen kernregistraties worden door de Veiligheidsregio’s zelf beheerd. Ook dit gebeurt bij voorkeur op landelijk niveau, onder het motto: landelijk wat kan, regionaal waar het moet. 4.3.4 Interne gegevensbronnen Bij interne gegevensbronnen gaat het om de data die vastgelegd wordt in de processystemen. Bij deze gegevens wordt meervoudig gebruik niet ondersteund. De vastgelegde data is dus zeer specifiek voor een bepaalde bedrijfsfunctie. 4.4 Gegevensuitwisseling 4.4.1 Standaarden voor gegevens uitwisseling � Geografische gegevensuitwisseling

Er is door de geografische specialisten van de Veiligheidsregio’s gekozen voor het raamwerk van geografische standaarden dat valt onder de NEN 3610 dat in beheer is bij Geonovum. Onder deze familie van standaarden valt het overkoepelend informatiemodel IMGEO2 en de internationale standaard CityGML. In figuur 4.2 wordt voor de sector openbare orde en veiligheid de sectorstandaard IMOOV vermeld. Deze sectorstandaard wordt binnen de VeRA voor geografie vervangen door IMGEO2. Binnen de VeRA kiezen we voor het IMGEO informatiemodel. De nieuwe versie van I-DBK voor de digitale bereikbaarheidskaart voldoet aan deze standaard. De DBK wordt daarmee onderdeel van de gehele objecten organisatie van een regio. Een object bevat attributen met verschillende gebruiksdoeleinden en mate van detail. Onderdelen van dit stelsel zijn de uitwisselformaten WMS, WFS, WMC en WPS. Bij de vastlegging van de gegevens over objecten hebben BGT-plichtige bronbeheerders van de gehele infrastructuur (basisregistratie grootschalige topografie) vanaf 2016 de verplichting en de keuze om hun gegevens vast te leggen volgens het informatiemodel van de BGT standaard of conform IMGEO2. De Veiligheidsregio’s dienen er op aan te dringen dat men IMGEO2 hanteert met een grotere detaillering voor de relevante attributen van het object, zoals ventilatieopeningen van een tunnel.

Page 40: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

180 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

Figuur 4.2: Algemeen Basismodel geo-informatie (NEN3610).

� Semantiek Semantiek betreft de manier om gegevens en kennis van labels (bv. trefwoorden, registers, nummers) te voorzien, zodat stukjes informatie koppelbaar en vindbaar worden. De belangrijkste bijdrage van semantiek is dat dit milde harmonisatie oplevert in plaats van brute standaardisatie. Moderne trefwoordkunde maakt gebruik van flexibele termenlijsten (taxonomieën en ontologieën) die variatie toelaten tussen kolommen of zelfs in zekere mate tussen Veiligheidsregio’s. Dit houdt in dat niet iedereen hetzelfde woord of symbool hoeft te gebruiken, maar voor de gebruiker ziet het er wel hetzelfde uit. Dit maakt semantiek bij uitstek het nieuwe ontwikkelgebied voor crisisbeheersing en voor de relatie tussen alle sectoren en ketenpartners. Er wordt aangesloten bij een landelijk en een internationaal stelsel. Dit betreft enerzijds de aansluiting bij de intentie van de Nederlandse overheid om te bewegen naar een zo groot mogelijk aanbod van gegevens in het kader van Open Linked Data. Anderzijds betreft het de nauwkeurige omschrijving van begrippen, symbolen en de dilemma’s bij de definitie van deze begrippen dat dit alleen gefaciliteerd kan worden in een flexibel stelsel van naar elkaar verwijzende en goed onderhouden bibliotheken met gecontroleerde termen. De standaarden voor Semantiek en Geografie worden aangegeven door het W3C, de NEN en Europese programma’s als INSPIRE. De Veiligheidsregio’s hanteren hierbij RDF als standaard voor de uitwisselbaarheid van bibliotheken met gecontroleerde termen en symbolen. Deze standaard biedt de mogelijkheid voor het verbinden van termen aan URI’s (Unique resource identifier). Hiermee wordt een stelsel van onderlinge, flexibele en onderhoudbare termen mogelijk gemaakt. Hierbij is SKOS-XL (simple knowledge organization system - extended) de standaard voor het beheer en het redeneren met concepten.

Page 41: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 181

4.5 Samenhang bedrijfsarchitectuur en informatie ar chitectuur In de voorgaande paragrafen zijn de applicatieve functies benoemd, de bijbehorende gegevens en op welke wijze gegevens uitgewisseld kunnen worden. Deze componenten van de referentiearchitectuur staan niet los van elkaar, er zijn verbanden te benoemen. Deze componenten van de informatie architectuur staan ook weer in verband met de eerder beschreven bedrijfsarchitectuur. In deze paragraaf wordt dit nader toegelicht. In figuur 4.3 wordt het verband tussen de processen, de bedrijfsfuncties en de gegevens weergegeven. Binnen een proces worden er één of meerdere bedrijfsfunctie aangeroepen. Deze bedrijfsfuncties worden op hun buurt ondersteund door applicatieve functies. Deze kunnen generiek zijn, oftewel gebruikt worden door meerdere bedrijfsfuncties, of specifiek voor de bedrijfsfunctie. De data voor deze applicatieve functie wordt geleverd binnen de applicatieve functie zelf (interne gegevensbron) of wordt middels een koppeling opgehaald uit externe databronnen.

Figuur 4.3: Verband tussen processen, bedrijfsfuncties en gegevens.

Toelichting

Dit concept is in figuur 4.4 uitgewerkt voor het proces ‘verlenen van adviezen’. Eén van de bedrijfsfuncties die hiervoor aangeroepen wordt is ‘advisering’. De bedrijfsfunctie advisering maakt gebruik van de generieke applicatieve functie ‘zaaksysteem’. Dit zaaksysteem maakt gebruik van interne en externe koppelingen om data op te halen vanuit het bevoegd gezag (OLO), vanuit interne gegevensbronnen (DMS koppelingen) en haalt via een geo proxy server GIS informatie op vanuit de basisregistraties en andere externe gegevensbronnen.

Page 42: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

182 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

Figuur 4.4: Voorbeeld: ‘verlenen van adviezen’. 5 Beheer 5.1 Waarom beheer? Applicaties worden ingezet om de bedrijfsprocessen binnen de Veiligheidsregio te ondersteunen. Vaak worden projecten gestart om de aanschaf en implementatie van een dergelijk systeem te begeleiden. Met een feestelijke kick-off wordt het gebruik ervan ingeluid. Echter, met de aanschaf en implementatie van een applicatie ben je er nog niet. De omgeving wijzigt continu. Voortdurend moet worden gezorgd dat het informatiesysteem blijft voldoen aan de eisen en wensen van haar gebruikers en het proces dat zij ondersteunt. Om dit te borgen is het noodzakelijk om beheer van de applicatie en de daarbij behorende informatievoorziening in zijn geheel te organiseren. Vaak krijgt beheer binnen de Veiligheidsregio’s weinig aandacht. Daarom is besloten om in de VeRA een hoofdstuk te wijden aan beheer met als doel aandacht te vragen voor met name functioneel beheer en de inrichting van informatiemanagement binnen de regio. 5.2 BISL De toepassing van BISL (Business Information Services Library) zorgt ervoor dat de informatiebehoeften vanuit verschillende bedrijfsprocessen van een organisatie worden vertaald. Dit wordt samengevat onder de term ‘informatiemanagement’12 . In de praktijk wordt de term ‘informatiemanagement’ alleen gebruikt voor de strategische en tactisch activiteiten. Voor operationele (dagelijkse) activiteiten wordt meestal de term functioneel beheer gebruikt. De VeRA erkent de toepassing van BISL voor het uitvoeren van functioneel beheer en informatiemanagement Het is een raamwerk dat zich met name richt op de gebruikersorganisatie (vraagzijde) en niet op de ICT-organisatie (aanbodzijde). In dit raamwerk staat beschreven hoe de gebruikerswensen vertaald worden naar functionele specificaties (functioneel beheer) en hoe de toekomst bepaald wordt van de informatiesystemen binnen de Veiligheidsregio (informatiemanagement).

12 Informatiemanagement moet niet verward worden met Operationeel Informatiemanagement tijdens de warme fase.

Page 43: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 183

BISL biedt handvatten op richtinggevend, sturend en uitvoerend niveau en sluit aan op andere raamwerken zoals ASL voor applicatiebeheer (Application Services Library: processen van het beheer, onderhoud en vernieuwing van informatiesystemen en applicaties) en ITIL voor technisch beheer (Information Technology Infrastructure Library: beheerprocessen binnen de ICT organisatie). 5.3 Functioneel beheer Functioneel beheer beslaat drie niveaus: strategisch, tactisch en operationeel. Op het strategische niveau wordt de bedrijfsarchitectuur als afgeleide van de sectorale referentiearchitectuur (VeRA) ontwikkeld en beheerd. Op tactisch niveau worden project start architecturen ontwikkeld welke passen binnen de bedrijfsarchitectuur. Operationeel functioneel beheer betreft het onderhouden van de informatievoorziening. Om dit goed te beleggen bij een Veiligheidsregio gelden de volgende richtlijnen: 1. Beleg het functioneel beheer binnen de Veiligheidsregio zelf en nooit extern Functioneel beheer is een spil functie. De functioneel beheerder borgt er immers

voor dat de informatievoorziening optimaal blijft aansluiten bij de gebruikersorganisatie (bedrijfsarchitectuur). Dit is iets waarop een Veiligheidsregio altijd zelf regie over wil blijven voeren.

2. Beleg het functioneel beheer niet kwetsbaar Dit wil zeggen dat er altijd meerdere personen binnen een Veiligheidsregio

aanwezig zijn die het operationeel functioneel beheer kunnen voeren over een applicatie. Bij vakantie of ziekte is de continuïteit dan de applicatie dan geborgd.

3. Functioneel beheer is een vak apart Beleg het operationeel functioneel beheer niet bij een “super user” van de

applicatie. De benodigde vaardigheden en competenties van een functioneel beheerder zijn wezenlijk anders dan die van een vakinhoudelijk medewerker. De praktijk leert tevens dat de prioriteit van een vakinhoudelijk medewerker altijd bij de afhandeling van het bedrijfsproces zal liggen en niet bij de continuïteit of doorontwikkeling van de applicatie.

4. Wijs verantwoordelijken aan als eigenaar van een informatiesysteem Er moet iemand integraal verantwoordelijk zijn voor het adequaat functioneren

van een informatiesysteem. De eigenaar is verantwoordelijk om te zorgen dat die activiteiten worden ondernomen om te zorgen dat het betreffende informatie-systeem blijft voldoen aan de eisen en wensen die vanuit het proces worden gesteld aan het systeem. Beleg het eigenaarschap aan de business zijde. De rol van eigenaar stuurt technisch, functioneel en applicatiebeheer aan.

6 Actuele en toekomstige ontwikkelingen Semantiek In VeRA 1.0 werd door het kernteam aangegeven dat semantiek een onderwerp van de toekomst zou worden. Dat is natuurlijk nog steeds zo. De OOV sector heeft met de bouw van het gegevensboek, de Firebrary en het iNowit platform zeker stappen gezet. Semantiek is nu een aanvaard kernbezit van een sector aan het worden, omdat de goed gedefinieerde vaktermen letterlijk het vakmanschap in de digitale wereld beschikbaar en uitwisselbaar maakt. Na de vaststelling van de LMC (Landelijke meldingsclassificatie) wordt door onze experts de definitie van andere reeksen termen (vakbekwaamheid, duiken, dekking en risico, enzovoorts) nu voortvarend aangepakt, inclusief het beheer van de termen en gegevensdefinities. Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) De meest evidente nieuwe ontwikkeling is de relatie met de landelijke politie

Page 44: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

184 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

organisatie, de LMO. VERA 2.0 is nadrukkelijk geschreven met deze centralisatie in het achterhoofd, omdat juist dan de ketensamenwerking - vanuit het veld naar de meldkamer en terug - relevant wordt. Die samenwerking gebeurt niet vanzelf en vergt een gezamenlijke investering in ‘koud multi’. Een gebiedsgerichte aanpak maakt duidelijk dat het voor alle betrokken partijen relevant is om informatie te hebben over objecten, gebouwen, personen in dat gebouw en de aanwezige vitale infrastructuur. Het delen van die informatie is voor de meeste overheidspartijen een vanzelfsprekendheid aan het worden, maar we zijn er nog niet. Zelfredzaamheid Bij GHOR en GGD is het klantbewustzijn sterk aanwezig en er valt in dat kader veel te leren over nieuwe concepten als resilience of weerbaarheid, zelfredzaamheid en samenwerking met onze burgers. De nieuwe media worden hier al bij toegepast en mengvormen tussen interne robuuste systemen en crowd systemen in de buitenwereld zullen zich meer en meer voordoen. Er ontstaan steeds meer open ontwikkelplatform voor het bevorderen van de veiligheid van bijvoorbeeld de ouderen in de samenleving. Deze informatietechnologie brengt ook nieuw werk voor de Veiligheidsregio met zich mee. Kennisontwikkeling op dit gebied wordt belangrijker. Basisregistraties en kernregistraties Ten aanzien van die infrastructuur valt aan te geven dat de invoering van de BGT (basisregistratie grootschalige topografie) vanaf 2016 de tendens naar basisregistraties en kernregistraties versterkt. Dit geldt daarnaast voor PDOK (publieke dienstverlening op de kaart) en de bouw van sectorale geo-knooppunten. We kunnen meer en meer met elkaar uitwisselen en de gedachte van die ene super database voor alle gebruikers is definitief over. De DBK migreert naar een regionale objectregistratie in overeenstemming met de Wvr, artikel 2.3.1. Workflow en zaakgericht werken In het administratieve front wordt hard gewerkt aan nieuwe modellen voor de workflow vanuit kernregistraties in de eHRM en eFIN systemen naar voor ons werk belangrijke instrumenten zoals de applicatieve functie roosteren en de bedrijfsfunctie opleiden. Tegelijkertijd ontstaat een bottom-up benadering voor het roosteren vanuit de individuele mobiele telefoon. Documenten, dossiers, webpagina’s en groeien naar elkaar toe in generieke document- en zaakplatforms voor alle teksten met goede metadata en steeds minder email. Dit leidt tot systemen die voldoen aan de archiefwet. Methodologie Een van de nieuwe ontwikkelingen die binnen het IFV lectoraat informatie-voorziening opgepakt zal worden, is het meetbaar maken van de informatiepositie. Bij de professionalisering van ons vak hoort dat we wetenschappelijke methoden ontwikkelen om te weten of hoe goed we het doen en wanneer het goed genoeg is. Ketensamenwerking Een tweede punt dat duidelijk wordt is onze rol in het economisch verkeer van het logistiek knooppunt Nederland ten opzichte van Europa. Een ongeluk in een van onze vele transport aders levert meteen een infarct op waar half Europa last van kan hebben. De samenwerking op het gebied van informatie-uitwisseling , bijvoorbeeld over vracht en lading met Spoor, Haven en Wegverkeer wordt hierdoor steeds belangrijker.

Page 45: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 185

Social media Er bestaat een natuurlijk spanningsveld tussen Architectuur en dat wat men ‘Social Media’ zoals Crowd-control13, CrowSOurcing14 en Mobiele apps15 is gaan noemen. Social media beweegt zich op het vlak van grote aantallen personen die met elkaar communiceren met behulp van beeld, geluid en tekst. De podia wisselen snel, zoals bijvoorbeeld de geschiedenis van Hyves en FaceBook aantoont. Men stapt nu weer massaal over naar mobile apps zoals ‘instagram’16 Die podia kenmerken zich door één commerciële aanbieder, die in een hoog tempo massale aantallen gebruikers moet bedienen. De keuze voor de podia wordt vaak bepaald door de gebruiksvriendelijkheid. Architectuur heeft met name als missie om in de complexe wereld van software en hardware enige standaardisatie, structuur en continuïteit te brengen17 . Traditioneel is het perspectief gericht op software aangeboden door meerdere aanbieders, waarbij meerdere applicaties gedurende langere tijd met elkaar moeten kunnen ‘praten’. Wat kan architectuur voor de Veiligheidsregio’s betekenen in deze context? De kracht van de Social Media is tegelijkertijd de zwakte. Het is een applicatie interface front-end en geeft een goed beeld van de gebruikerswensen. Integratie van gegevens of processen aan de achterkant is bijna onmogelijk. Samenvattend kan voor Social Media gesteld worden dat er een aantal applicatieve functies en bedrijfsfuncties mee gediend zijn. Bestuursfuncties als risicoanalyses, communicatieve functies en loketfuncties worden bijvoorbeeld gemakkelijker en gebruiksvriendelijker. De uitdaging is om deze applicaties en podia te verbinden met systemen die robuust en betrouwbaar moeten zijn. Daar waar ze niet verbonden behoeven te worden zijn issues als privacy, beveiliging en verwachtingsmanagement punten van aandacht.

13 Applicaties als twitcident ondersteunen het aansturen van menigten bij evenementen. De monitoring van Twitter berichten geeft een beeld van de sfeer in de crowd. 14 Applicaties als Google Crisis Response maken gebruik van crowdsourcing voor het ontvangen van informatie van burgers, die niet kunnen inloggen op LCMS. 15 Een applicatie (app) die speciaal is ontwikkeld voor een mobiele device. 16 Rapport: http://blog.globalwebindex.net/facebook-teens-decline. 17 Proefschrift Jan Truijens, oud-voorzitter architectuurvereniging en ex-CIO Rabobank.

Page 46: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

186 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

Open Linked Data Sinds enige tijd wordt bij Regio’s zoals Amsterdam Amstelland of Hollands Midden geëxperimenteerd met het verzamelen, het analyseren en het slim toepassen van zogenaamde ‘Open data’. Doordat men grote hoeveelheden gegevens vergaart, kan men trachten om voorspellende uitspraken te doen over risico’s , dekking en locaties van kazernes. In een aantal gevallen is sprake van real time data, zoals het tot stand brengen van een Real time kaart over de toestand van een gebouw of een real time bereikbaarheidskaart, die on the fly samengesteld wordt uit meldkamerkladblok, open data en business rules. Open Linked data is de VERA versie van Open data, waarbij de gegevens gekoppeld worden aan betekenis en termen die onderhoudbaar zijn in trefwoordenregisters als het Brandweer gegevensboek. Dit maakt geautomatiseerde complexe analyses en scenario-uitwerkingen mogelijk. Dit gebeurt in lijn met de W3C standaarden van semantic web. Daarmee worden de gegevens overdraagbaar en reproduceerbaar. Privacy De Veiligheidsregio heeft voor een aantal processen en functies te maken met privacy. Dit geldt bijvoorbeeld voor de meldkamer, voor die regio’s met een GGD en voor bedrijfsgevoelige gegevens bij het handhaving- en vergunningsdossier. Voor privacy geldt in eerste instantie dat de regio zich houdt aan de regels van de wet en het college bescherming persoonsgegevens. Dit houdt in dat men zonder verkregen toestemming gegevens over bedrijven en personen niet langer vasthoudt dan strikt noodzakelijk is, dat men deze gegevens bewust vernietigt en dat wanneer er inbreuk gedaan wordt op de privacy, dat dit gebeurt met de expliciete opdracht van een leidinggevende en dat men verantwoording kan afleggen over de handelswijze. Het argument voor inbreuk is ‘gerede twijfel’. Iedere Veiligheidsregio dient daartoe een set van voorbeeldscenario’s op te stellen waarbij gegevensuitwisseling noodzakelijk geacht wordt. Hier kan naar verwezen worden bij de verantwoording, omdat er dan geprotocolleerd gehandeld wordt conform de wet. Daarnaast heeft de regio te maken met de wet politiegegevens . Deze wet legt nog strengere normen op ten aanzien van de opslag, vernietiging en het expliciet en van te voren protocolleren dan de ‘normale wet’. Veiligheidsregio’s met een ‘multi- intake’ en gecoloceerde medewerkers, dienen er op toe te zien dat deze protocollen onderhouden worden. Beveiliging en Architectuur In dit deel van de VERA wordt niet gedetailleerd ingegaan op de ICT architectuur van beveiliging. Daar waar Veiligheidsregio’s samenwerken met derden is het van belang om extra aandacht te besteden aan dit onderwerp, omdat ‘wij’ dan immers met de gegevens van een andere partner werken. In de discussie rond het koppelvlak met de NMS (applicatieve functie nieuwe landelijke meldkamer) is er voor gekozen om te werken met een Role based access in combinatie met een ‘trigger’ architectuur. Het is te complex role based access tot op elk attribuut van een object te definiëren. Het is bijvoorbeeld onmogelijk en niet onderhoudbaar om een alleen een TAS bevelvoerder toegang te geven tot de eigenschap van een pand die luidt : “vuurgevaarlijk’. Het is wel mogelijk om met de LMO en andere sectoren af te spreken dat bij een bijzonderheid van een object alle betrokken geïnformeerd worden van het feit dat er iets bijzonders aan de hand is – op het moment dat dit object onderdeel wordt van het opgevraagde kaartbeeld. Ten aanzien van objectregistratie delen Veiligheidsregio’s informatie volgens het principe van “Ja, tenzij…”. Ten aanzien van persoonsinformatie geldt dat Veiligheidsregio’s informatie delen onder het regime “Nee, tenzij…”.

Page 47: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

VeRA: Veiligheidsregio Referentie Architectuur 187

Big Data In technologiekringen steekt steeds vaker de term Big Data de kop op. Door steeds geavanceerder hard- en software is het mogelijk meer data te verzamelen, te bewerken en te bewaren. Door steeds krachtiger algoritmes is het mogelijk geworden vanuit deze data patronen en verbanden te ontdekken die het menselijk denkvermogen te boven gaan. Toepassing van deze ontwikkeling vinden we terug in het voorspellende karakter van sommige softwarepakketten. Zowel binnen de brandweer- als ambulancebranche wordt al voorzichtig gewerkt met het voorspellen van het volgende incident of brand waarbij zelfs voertuigen op basis van deze voorspellingen op de juiste plek worden gepositioneerd. Koppelen en relateren van de VeRA en de PURA Voor de Publieke Gezondheid (GGD) is net als voor de Veiligheidsregio’s een referentiearchitectuur opgesteld. De PURA-versie 1.0 is breed omarmd en daarmee door de DPG’en vastgesteld als gezamenlijke publicatie. Dit betekent dat GGD’en PURA toepassen daar waar nodig. De PURA is opgesteld op basis van het gedachtengoed van de VeRA. De GGD’en werken nauw samen met de Veiligheidsregio’s en in een aantal gevallen zijn ze zelfs in één organisatie. Eén van de volgende ontwikkelstappen van beide referentiearchitecturen zal zijn om deze aan elkaar te gaan relateren, omdat de onderlinge afstemming vanwege de aanwezige ketenrelaties van belang is en om de samenwerking en kennisdeling verder te bevorderen.

Dankwoord VeRA is tot stand gekomen door een gezamenlijk inspanning van vele personen binnen en buiten de Veiligheidsregio’s. We willen allen betrokkenen danken voor hun medewerkerking aan VeRA.

Page 48: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

188 Het Vera Kernteam van Brandweer Nederland en GHOR

Page 49: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Deel 3: Toekomstige Ontwikkelingen

Page 50: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen
Page 51: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Informatiemanagement: van Wet naar Werkelijkheid Roy Schinning-Woltring en Rob Peters

Veiligheidsregio Kennemerland

Samenvatting Tijdens het ontstaan van de wet en het besluit Veiligheidsregio’s in 2010 is er een fundament beschreven waaraan informatiemanagement zou moeten voldoen. Deze wat abstracte beschrijving in de wetsartikelen bevat met name wensen en behoeften gericht op het uitvoeren van incident bestrijding en verantwoordingen aan de inspectie. In de afgelopen vijf jaar zijn er een tal van activiteiten ontplooid om aan de eisen van de wet te voldoen, maar vanuit de informatieprofessional mist er een duidelijk handvat voor een maatstaf voor ketensamenwerking, informatie-uitwisseling en de kwaliteit van de informatie in relatie tot de taken van de informatiemanager bij incidenten. Dit artikel beschrijft, naast een kritische blik, een handelingsperspectief om informatiemanagement succesvol te adresseren binnen de context van een veiligheidsregio. Het artikel is gebaseerd op praktijkervaring en empirisch materiaal van het Disaster experiment op Schiphol. Het thema wordt op drie niveaus verder uitgediept: de wettelijke kaders als raamwerk voor de kwaliteit van de informatiepositie van incidentmanagement, de voor de informatie-uitwisseling benodigde ketensamenwerking en de techniek van de ‘kernregistratie objecten’. deze drie bieden een manier om samen met de ketenpartners een onderhoudbare infrastructuur voor gegevensuitwisseling op te bouwen die een invulling geeft aan de regierol van de veiligheidsregio’s op het gebied van informatiemanagement. Deze rol is van essentieel belang omdat het te verwachten is dat de regio’s binnen afzienbare tijd met de omgevingsdiensten samen de ‘risicokaart’ zullen overnemen van de Provincies1. De risicokaart is nu de voornaamste grondstof voor Geo4OOV en daarmee voor netcentrisch werken en de landelijke kaartlagen. 1 De wettelijke realiteit van een Veiligheidsregio De juridische fundament van elke Veiligheidsregio in Nederland staat beschreven in de Wet en het Besluit Veiligheidsregio’s (2010). In de wet wordt voorgeschreven dat Veiligheidsregio’s in staat moeten zijn een informatievoorziening in stand te houden voor de eigen organisatieonderdelen en andere organisaties2 welke bijdragen aan de wettelijke taken van de Veiligheids-

1 Zie het Rapport: Scan Risicokaart van de Inspectie Veiligheid en Justitie, november 2013.nr. j-21519 2 Wet Veiligheidsregio’s, artikel 10i.

Page 52: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

192 Roy Schinning-Woltring en Rob Peters

regio3. Hierbij wordt van de regio’s verwacht dat zij in staat moeten zijn voor zowel de eigen organisatie als gelieerde organisaties4: • de informatiebehoefte vast te stellen; • de kaders, standaarden en kwaliteitseisen vast te stellen; • de informatie uitwisseling tussen de diverse interne en externe partijen te

stimuleren. Waar de wet zich informatiemanagement lijkt te richten op het totale pakket aan taken die onder de verantwoordelijkheid valt van Veiligheidsregio’s, richt het Besluit zich slechts op de rampenbestrijding en crisisbeheersingstaak5. Hierin maakt het besluit en onderscheid tussen een “totaalbeeld” een en “eigen beeld”. Het eigen beeld is de monodisciplinaire kijk op het incident van een van de betrokken partijen. Het totaalbeeld betreft een optelsom van de monodisciplinaire beelden. Het besluit verlangt dat van bijna alle betrokken van de zogenaamde hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing6 het monodisciplinaire beeld digitaal beschikbaar wordt gesteld aan het totaalbeeld via een geautomatiseerd weg in een tijdsspan van 10 minuten. Ongeveer 80%7 van deze informatie is incident afhankelijk. Slechts 20% van deze informatie is vooraf te prepareren voor de hulpverleners. Tenslotte is de eis dat het totaalbeeld wordt gedeeld met interne en externe partners (publiek en privaat) welke een rol hebben bij een betreffend incident. Samengevat vallen de volgende drie zaken op: • informatiemanagement voor de gehele organisatie in redelijk abstracte termen is

verwoord; • voor slechte een beperkt taakveld, welke in beperkte mate zich voordoet, vrij

expliciet staat beschreven wat wordt verlangt van informatiemanagement. • de wet eisen stelt aan Veiligheidsregio’s waar zij slechts zeer beperkt een invloed

kunnen hebben. Deze richten zich met name op de complexiteit rond de thema’s: - Vaststellen van de informatiebehoefte. - Vaststellen van kaders, standaarden en kwaliteitseisen. - Informatie uitwisseling tussen de grote variatie aan organisaties (intern als

extern) Hoe realistisch is het om aan deze wettelijke eisen te voldoen? Hoe realistisch is het om de regie hierop te beleggen bij een organisatie met een uitvoerend karakter in de huidige bestuurlijke context? 2 Ontwikkelingen tot nu toe op gebied van informatiemanagement In dit onderdeel wordt beschreven welke ontwikkelingen op gebied van informatiemanagement plaatsvinden en welke problematiek zich daar bij voordoet. Vervolgens gaan we aan de hand van de kaders uit de wet (zie paragraaf 1) beschrijven wat de complexiteit is die komt kijken bij deze kaders en waarom de huidige activiteiten (paragraaf 2) deze onvoldoende hebben geadresseerd. Er zijn zes ontwikkelingen te noemen: • De eerste is dat Netcentrisch Werken als proces nu redelijk goed in de stijgers

staat, maar dat de uitwisseling op informatiegebied tussen de ‘proxyeserver’ en

3 Wet Veiligheidsregio’s , artikel 10 d, e, f, g. 4 Wet Veiligheidsregio’s, artikel 22. 5 Besluit Veiligheidsregio’s, artikel 2.4.1. 6 Besluit Veiligheidsregio’s, artikel 2.1.1 a t/m e. 7 Besluit Veiligheidsregio’s, artikel 2.4.1.2.

Page 53: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Informatiemanagement: van Wet naar Werkelijkheid 193

de regio’s nu pas van de grond komt in de ontwikkeling die wij Geo4OOV zijn gaan noemen. De uitwisseling van gegevens tussen Geo4OOV en de regio’s gaat op basis van de ‘kernregistratie objecten’.

• De tweede ontwikkeling is de vastelling van de VERA 2.0. De ‘kernregistratie objecten’ is daar een van de belangrijkste registraties uit het onlangs geaccordeerde, landelijke informatiebeleidsplan en een peiler in de Veiligheidsregio’s Referentie Architectuur (VERA). We komen hier later op terug. De kern is dat het denken in objecten (gebouwen, infrastructuur, evenementterreinen) het mogelijk maakt om informatie over die objecten (attributen) geautomatiseerd uit te wisselen.

• De derde ontwikkeling is de zoektocht naar de verbetering van de Digitale Bereikbaarheidskaart, die nu onder de titel ‘operationele informatievoorziening’ vanuit een landelijk groep van brandweer officieren ( de top 100) ondernomen wordt. Men zoek nu nog veel explicieter naar de informatievraag voor de bevelvoerder en minder naar een internet verlengstuk van het oude tekenen van alle gebouwen.

• Aanpalend aan dit onderwerp en in het verlengde van eerdere inspanningen van Inowit zijn de risico experts langs vele kanten ( Business Intelligence, Risicoprofiel, brand risico, brandonderzoek, Plotter in LCMS) op zoek naar gemeenschappelijke definities van risico, effect, ‘situational awareness’ , zodat we op eenduidige wijze voortgang kunnen boeken. Deze focus op definities wordt ondersteund door het landelijk on-line gegevensboek: ‘Firebrary’, dat elders in dit boek beschreven wordt.

• De vijfde ontwikkeling is, dat het te verwachten is, dat de Provincies hun rol in de risicokaart zullen gaan afbouwen en dat wij als veiligheidsregio’s een belangrijke rol zullen moeten gaan spelen in het beheren van data rond risico. Er is straks geen Sherpa database van een partij, zoals de Politie, waar alles in staat. We werken straks samen met de omgevingsdiensten, met ketenpartners, met kleinere bronhouders, zoals scholen en eigenaren van hotels en verder. De consequentie is dat men toewerkt naar een netwerkstructuur op basis van een service architectuur, waar data uit allerlei bronnen - en zelfs uit open linked bronnen - kan komen. Het beheer wordt daarmee rijker en complexer. Men kan dit bezien als ‘de risicokaart 2.0’.

• Een zesde – en meer algemene - ontwikkeling is het vervagen van het verschil tussen ‘koud’ en ‘warm’ en de ontwikkeling van ketens. Waar veel activiteiten zich de afgelopen jaren hebben gericht op informatiemanagement ter ondersteuning van opschaalde zorg (crisisbeheersing & rampenbestrijding) gaat dit artikel een stapje verder. Veiligheidsregio’s lijken en onderscheid te maken tussen “warme” informatiemanagement en “koude” informatiemanagement. Deze terminologie is verklaarbaar, aangezien Veiligheidsregio’s praten over warme en koude taken. Vanuit het vakgebied van informatiemanagement is dit onderscheid van onderschikt belang. Gegevens en informatie wordt echter ingezet voor een bepaalde functie. In sommige gevallen worden de gegevens en informatie gebruikt voor het uitvoeren van meer activiteiten. Een voorbeeld hiervan zijn bijvoorbeeld bouwtekeningen. Deze kunnen voor preventie activiteiten worden gebruikt, maar ook tijdens een incident om inzicht te krijgen in het betreffende object.

In dit artikel is op basis van de drie eisen van de wet, zie figuur 1, beschreven welke ontwikkelingen wij zien en welke methode je zou kunnen inzitten om aan het gestelde kader te gaan voldoen.

Page 54: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

194 Roy Schinning-Woltring en Rob Peters

Figuur 1: Eisen vanuit de wet.

3 Informatiebehoeften De toegevoegde waarde van Veiligheidsregio’s is om een positieve bijdrage te leveren aan de fysieke veiligheid van Nederland. Dit door risico’s inzichtelijk te maken en te beperken en er voor zorg te dragen dat fysieke incidenten worden bestreden. Voor informatiemanagement is van belang om scherp te krijgen “ wat” de organisatie nodig heeft aan informatie om dit doel te bereiken. Aan het beschrijven van deze behoeften is tot op heden nog onvoldoende aandacht besteed. Reden is dat Veiligheidsregio’s afspraken onderling en met externe partijen met name zijn gefocusseerd op de wijze waarop men de activiteiten uitgevoerd. Dit is beschreven in plannen, procedures en protocollen. Bij informatiemanagement is het van belang scherpt te krijgen welke gegevens er van belang zijn om de taken uit te voeren. Dit is en geheel andere benadering van de uitvoering van werkzaamheden dan men tot nu toe gewend is. Door middel van plannen, procedures, ervaringen, inzichten en de nodige technische middelen levert de Veiligheidsregio’s reeds jaren hun bijdrage aan het vervullen van deze taak. De behoeften van de maatschappij zijn echter de afgelopen jaren gaan schuiven. Met de huidige technologische ontwikkeling verwacht de maatschappij meer serviceverlening on-demand. Men verlangt zowel als burger, maar ook als hulpverlener, dat men snel en tijdig wordt geïnformeerd. Dit vergt dat men vooraf scherp dient te hebben wat deze informatiebehoeften zal zijn. Tenslotte richt de informatievraag die in het Besluit8 staat beschreven, zich op informatie welke alleen beschikbaar is tijdens een incident. Deze informatie is uiteraard wel relevant, maar de basis van deze informatiebehoefte kan veel beter worden ondersteund doordat die informatie vooraf geprepareerd is. Een voorbeeld hiervan is de informatie over het object (gebouw) dat bij een incident is betrokken. Gegevens over het bouwjaar en gebruikt materiaal (wel of geen asbest) zijn erg relevant voor de keuze van incident bestrijding. De keuze van incident bestrijding is informatie die pas bij een incident kan worden gegeven. Door echter de focus van de informatievraag meer te leggen op de bouwstenen die een hulpverlener nodig heeft

8 Besluit Veiligheidsregio’s, artikel 2.4.1.2.

Informatie

behoeften

Stake-

holders

Informatie

management

Normen

&

kaders

Page 55: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Informatiemanagement: van Wet naar Werkelijkheid 195

om zijn of haar strategie te bepalen kan informatiemanagement direct bijdragen. Met andere woorden, de focus van de wet richt zich ons inziens zich op de verkeerde informatievragen om de hulpverlener te ondersteunen. Van belang is om inzichtelijk te krijgen wat het dashboard is van een hulpverlener. Het Besluit biedt hier enige houvast, maar ook bestaande plannen, scenario’s en procedures kunnen hierin helpen. Zodra inzichtelijk is hoe het dashboard eruit ziet is he mogelijk de juiste input (informatie) hieraan te koppelen. 4 Kaders, standaarden en kwaliteitseisen Veiligheidsregio’s zijn per definitie een netwerkorganisatie. Een beperkt aantal werkzaamheden kunnen zij onafhankelijk van de directe omgeving ontplooien. Denk hierbij aan het opleiden en trainen van het eigen personeel of het opstellen van beleid binnen de organisatie. Voor het gros van de activiteiten geldt dat een veiligheidsregio in meer of mindere mate is van externe organisaties. Voor de regio Kennemerland zijn dit bijvoorbeeld partijen als Schiphol, Tata Steel en de publieke en private partijen rond om het Noordzeekanaal. Elke partij met haar eigen taakstelling en daarbij ook haar eigen standaarden, kaders en kwaliteitseisen. Bij het ontwerpen en opstellen van standaarden, kaders en kwaliteitseisen dient een veiligheidsregio haar omgeving sterk in ogenschouw te nemen. In een aantal gevallen kan een regio de standaard bepalen, aangezien deze bij wet aan de regio is toegeschreven. Denk hierbij aan de wettelijke preventie eisen van een gebouw of het voeren van de operationele leiding bij een GRIP incident. Echter in vrijwel de meeste gevallen zal een Veiligheidsregio volgend moeten zijn aan standaarden die buiten haar sturingsmacht vallen. Veel eisen zijn gebaseerd op Europese en soms Internationale standaarden. Bij dit onderwerp zal een Veiligheidsregio flexibel genoeg moeten zijn om aan te sluiten bij de kaders vanuit de externe omgeving. Artikel 2.4.1 van het Besluit Veiligheidsregio schrijft tevens voort dat gegevens geautomatiseerd moeten worden gedeeld. Voor het creëren van een eigen beeld staat zelf een eis beschreven van 10 minuten9. Deze eis is in de praktijk moeilijk af te dwingen, aangezien elke regio afhankelijk is van de kwaliteit en staat waarin informatie kan worden uitgewisseld. In sommige gevallen is informatie niet digitaal beschikbaar of kan men afvragen of de investering in digitalisering van de informatie wel opweegt tegen de kosten. De gestelde kaders en kwaliteitseisen waarlangs men werkt en wordt getoetst kent ook haar beperkingen. De Netcentrische doctrine biedt niet zoveel aan-knopingspunten. Hier10 staat met name in beschreven hoe de door de kolommen aangeleverde ‘informatieproducten’ dienen te worden aangereikt en hoe deze producten via het Landelijke Crisismanagement Systeem (LCMS) dienen te worden gedeeld, maar over de inhoud van die producten en bijvoorbeeld over de minimale hoeveelheid wordt weinig gezegd. De handreikingen en uitvoeringsinstructies voor de jaarlijkse, verplichte systeemtest herhalen eenvoudigweg wat er in het besluit Veiligheidsregio’s11 wordt vermeld: • informatie omtrent het incident; • informatie over de wijze van hulpverlening; • informatie over de prognose en aanpak. Voor de eerste informatiegroep als deel van het totaalbeeld gelden in het bijzonder de eisen:

9 Besluit veiligheidsregio’s, artikel 2.4.2.3. 10 Referentiekader netcentrisch werken. 11 Besluit Veiligheidsregio’s, artikel 2.4.1 a t/m c.

Page 56: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

196 Roy Schinning-Woltring en Rob Peters

• de aard van het incident en de betrokken objecten, • 2°. de actuele situatie met betrekking tot het incident, en • 3°. de risico’s en de effecten van het incidenttype en de bestrijdings-

mogelijkheden. Deze opsomming geeft geen informatie over wat we van die objecten die bij het incident betrokken zijn precies moeten weten. Een probleem bij het verkrijgen van het totaalbeeld is, dat we als veiligheidsregio’s wel gedetailleerde informatie kunnen verlangen en dat we processen en dat uitwisseling willen standaardiseren, maar dat we dat niet altijd zullen kunnen bepalen. Voor ketenpartners dient men zich te realiseren dat het geautomatiseerd leveren van informatie altijd een kosten-baten afweging blijft. 5 Stakeholdermanagement Van belang is om te weten met welke organisaties je allemaal zaken doet. Dit vergt dat veiligheidsregio’s zich moeten inleven in hun partners in veiligheid. Hierbij zijn aan aantal zaken van belang. Allereerst het belang van elke organisatie in het veiligheidsvraagstuk. Voor een veiligheidsregio is fysieke veiligheid het primaire proces, terwijl het voor andere partijen slechts een bijzaak is. Dit is mede bepalend in hoeverre partijen willen meedenken en investeren in een effectieve uitwisseling van informatie. Elke organisatie heeft haar informatiehuishouding gevormd (bewust dan wel onbewust) rond haar primaire processen. Deze zullen niet naadloos aansluiten bij de wensen en eisen van de veiligheidsregio. Ten tweede heeft elke veiligheidsregio te maken met partijen die op een verschillende wijze zijn georganiseerd. Recent voorbeeld is de politie, een van de primaire partners van veiligheidsregio’s. Door de schaalvergroting naar districten en een landelijke eenheid is het zoeken op welk niveau het beste afspraken kunnen worden gemaakt over informatie uitwisseling. In het kader van doorzettingsmacht en het groter belang, kan het verstandiger zijn afspraken te maken op landelijk niveau. Hierdoor zijn er wel meer partijen betrokken hetgeen automatisch zorgt voor een vertraging in het proces. Het volume van het aantal regio’s zorgt er echter voor dat je als partij veel sterker kan staan. Het derde punt is sterk gelieerd aan dit punt. Het is van belang om te weten welke informatie strik lokaal/ regionaal van aard is en welke landelijk. In beginsel lijkt het voor een regio als Kennemerland aannemelijk om (inter)regionale afspraken te maken met het havenbedrijf Amsterdam. Deze draagt een verantwoordelijkheid voor veiligheid op het Noordzeekanaal. Het blijkt echter dat er vrij directe lijnen lopen tussen het havenbedrijf Rotterdam en Amsterdam. Dit maakt het interessant om te onderzoeken of een alliantie met Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond niet slimmer is. Tenslotte is het bij informatiemanagement van belang om te weten welke partij het meest van belang is als informatie leverancier. Vanuit operationeel oogpunt lijken partijen als brandweer, ambulance, gemeente en politie de belangrijkste partijen voor de veiligheidsregio. Vanuit het oogpunt van informatiemanagement liggen deze verhoudingen anders. Diensten als Rijkwaterstaat, Havenbedrijf, Omgevingsdiensten en Provincie beschikken over grote hoeveelheden aan informatie die relevant kan zijn voor de incident bestrijding. Dit zorgt ervoor dat hun belang voor het slimmer uitvoeren van het primaire proces alleen maar sterker word. Daarnaast beschikken veel private partijen vanuit de vitale infrastructuur over informatie die relevant kunnen zijn voor veiligheidsregio’s. Om informatiemanagement effectief in te zetten ten bate van veiligheidsregio’s is van belang om een goed inzicht te hebben in de relevante stakeholders.

Page 57: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Informatiemanagement: van Wet naar Werkelijkheid 197

6 Best practises De afgelopen jaren hebben wij ons hard gemaakt voor de ontwikkeling van informatiemanagement bij Veiligheidsregio’s. De best practises die zijn uitgewerkt in het artikel zijn met name ontwikkeld binnen de regio Kennemerland of zijn onderdeel van een landelijke ontwikkeling. Doel is om per wettelijke aandachtgebied mogelijke handvatten te bieden die toepasbaar voor veiligheidsregio’s in Nederland. 6.1 Informatiebehoeften Om zicht te krijgen in de informatiebehoefte van veiligheidsregio zijn er drie routes bewandeld. • Het inzetten van experimenten en pilots. • Inventariseren van mogelijke informatiebehoeften aan de hand van een

evenement. • Het inzetten van workshops, plannen, procedures, oefeningen en scenario’s. Experimenten en pilots In het recente verleden heeft de VRK door middel van innovatieve (Europese) projecten, maar ook middels lokale initiatieven een impuls gegeven aan de toegevoegde waarde van ketensamenwerking voor de primaire dienstverlening. Deze projecten hebben interessante best practises opgeleverd die een doorkijk bieden op hoe de wereld er uit kan zien met een goed georganiseerde digitale informatie huishouding. Hiermee heeft de VRK onder andere samengewerkt met • Tata Steel; • Amsterdam Airport Schiphol; • Douane; • SCS Multiport; • Gemeente Haarlemmermeer; • Omliggende veiligheidsregio’s. Het Disaster experiment staat uitgebreid beschreven in een ander artikel in dit boek. Op hoofdlijnen betrof het een nieuw soort ‘oefening’, waarbij de nadruk niet op het proces ‘leiding en coördinatie’ lag, maar op het de activiteit die men ‘het proces informatiemanagement’ noemt in het kader van Netcentrisch Werken. Daartoe werden Toren Schiphol, Meldkamer Kennemerland, Officier van Dienst (OVD) en OVD-Schiphol, Copi, OT en Commissie van Overleg (CVO) Schiphol als één keten gedefinieerd, die vanaf het eerste bericht (Notification of the Captain) tot aan de afschaling door het OT als geheel getoetst werd op de kwaliteit van de informatieoverdracht tussen de actoren. Een aantal bevindingen waren: 1. Connectivity (verbinding): verbindingen bleken tamelijk snel uit te vallen. Ook

vanuit de meldkamer bleek LCMS te weinig (vaste) verbinding te hebben. Als de verbinding niet goed is, hebben investeringen in andere zaken niet zoveel zin. Helaas blijft dit een factor waar de OOV maar beperkt invloed op heeft.

2. Usability (gebruiksvriendelijkheid): in het donker in de regen buiten met een groep mensen over een tablet gebogen staan is niet optimaal. Ook in de meldkamer waren opmerkingen over bruikbaarheid.

3. Interoperability (uitwisselbaarheid): het uitwisselen ging niet altijd naar wens. Dit heeft niet alleen met ICT te maken, maar ook met geoefendheid en het begrijpen van de wereld van de ketenpartners.

Page 58: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

198 Roy Schinning-Woltring en Rob Peters

4. Proportionality (dosering, proportionaliteit): Niet te veel, niet te weinig, en goed aansluitend op de context van het incident. Een mooi streven, waar alleen door veel oefenen het optimale resultaat bereikt kan worden.

Voor de overige bevindingen verwijzen we naar het artikel over Disaster in dit boek. Het evenement Serious Request In 2014 was de gemeente Haarlem gastheer voor het glazenhuis van 3FM Serious Request. Dit evenement levert altijd een behoorlijke toestroom aan mensen op. De veiligheidsdiensten hebben in samenwerking met de gemeente Haarlem de nodige voorbereiding gedaan om het evenement zo veilig mogelijk te laten verlopen. Vanuit de Veiligheidsregio Kennemerland is er onderzoek gedaan naar de informatiebehoeften van de betrokken veiligheidspartijen indien zich een GRIP situatie zich zal voordoen. Door middel van interviews en eigen inzichten is er getracht informatie te verzamelen en te prepareren ten behoeve van het primaire veiligheidsproces tijdens een opgeschaalde incident. Het evenement leerde ons dat de informatiebehoeften bij een evenement kan worden verdeeld in vijf segmenten: • informatie over de bereikbaarheid van het evenemententerrein; • informatie over de preparatieve maatregelen op gebied van veiligheid tijdens het

evenement (bijvoorbeeld uitgangsstellingen); • informatie over de wijze waarop het terrein is ingericht. waar spelen zich

bepaalde activiteiten af; • informatie over de formele afspraken en procedures die gelden ten tijde van het

evenement. Denk hierbij aan bijvoorbeeld politiebegeleiding van hulpdiensten indien er een incident plaatsvind op het terrein;

• informatie ten behoeve van het monitoren van het terrein. Dit kunnen sensoren zijn die aangeven hoe druk het is op het terrein op een specifiek tijdsstip.

Deze informatie is zoveel mogelijk centraal beschikbaar gesteld aan de betrokken veiligheidspartijen via een gemeenschappelijk platform (Sharepoint) en waar mogelijk geprepareerde visualisatie (LCMS). Plannen, procedures en scenario’s De huidige inrichting van de dienstverlening van veiligheidsregio’s is veelal beschreven in plannen, procedures en (oefen)scenario’s. Deze activiteiten hebben er tot op heden mede toe bijgedragen dat de hulpverlener haar werk zo goed mogelijk kan uitvoeren. Om een brug te slaan tussen informatiemanagement en de primaire processen van veiligheidsregio’s, is het van belang om aan te sluiten op deze werkelijkheid. Met andere woorden de bestaande plannen, procedures en scenario’s te laten aansluiten bij de activiteiten van informatiemanagement. Afgelopen jaar hebben de Veiligheidsregio’s Amsterdam-Amstelland, Zaanstreek-Waterland en Kennemerland de planvorming rond om het Noordzeekanaalgebied herzien. Hiervoor is eind 2014 een grote bijeenkomst georganiseerd om alle deelnemende partijen te laten ervaren waartoe deze planvorming dient. Hierin is door middel van een drietal fictieve oefenscenario’s de deelnemers actief en bewust betrokken bij het uitwisselen van informatiebehoeften. Dit heeft voor een drietal zaken gezorgd: • het onderwerp en de toegevoegde waarde van informatiemanagement is op de

kaart gezet bij meerdere partijen; • een eerste inzicht is er verkregen in de informatiebehoeften van zowel de

hulpverleners als de overige partners;

Page 59: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Informatiemanagement: van Wet naar Werkelijkheid 199

• de koppeling tussen planvorming en informatiemanagement is zichtbaar gemaakt.

Voor alle drie de routes geldt dat deze eenmalig en experimenteel van aard zijn. Om de transitie te maken van incidenteel naar structureel komt een geheel andere dynamiek kijken. Van innovatie naar implementatie Het omvormen van een relatie welke gestoeld is op een eenmalige uitwisseling naar een structurele vorm vergt veel energie en een andere aanpak. Organisaties en instanties zijn in de regel op voorhand enthousiast om de eigen omgeving beschikbaar te stellen als innovatieve proeftuin. Dit zijn vaak tijdelijke en eenmalige projecten die naast de normale werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Bij de omslag naar een structurele borging is het doel dat de innovatie onderdeel wordt van de normale werkzaamheden. Dit houdt kortweg in dat er voor de betrokken organisaties een nieuwe werkelijkheid gaat ontstaan. Bestaande werkwijzen, procedures en plannen moeten worden aangepast en nieuwe technische koppelingen dienen te worden gerealiseerd. Dit vergt meer tijd en investeringen dan in de pilot fase. Om de implementatie van de innovatie te laten slagen zijn stakeholder-management en urgentiebesef van cruciaal belang slagen. Onder de paragraaf Stakeholdermanagement wordt aandacht besteed aan het faciliteren van dit urgentiebesef. Indien helder is wat de wederzijdse informatiebehoefte is de betreffende afspraken vast leggen. Hierbij kan privacy een onderwerp zijn die moet worden geadresseerd. In de praktijk blijkt dit voor een groot deel van de gegevens niet van belang te zijn.. Uitwisseling tussen overheidspartijen, mits niet persoon gerelateerd, kunnen vrij worden uitgewisseld. Het opstellen van werkafspraken of gegevenscontracten is hiervoor voldoende. Op deze wijze is het helder voor elke partij wie, welke informatie op welke wijze aanlevert en onder welke omstandigheden. Informatiebronnen In artikel 22 wet veiligheidsregio’s12 staat zoals gezegd een en ander vermeld over deze wettelijke taak van de Veiligheidsregio’s. In artikel 2.4.1 Besluit veiligheidsregio’s (2010) wordt daar inhoudelijk aan toegevoegd dat het onder meer de informatie betreft van de objecten die relevant zijn voor de crisisbestrijding bij een incident. Wat we precies kunnen en moeten weten van de ‘bij het incident betrokken objecten’ is echter vaak een kwestie van voortschrijdend inzicht tijdens de opschaling en gedurende het proces leiding en coördinatie. Wat we wél weten is dat de meldkamer een beeld moet hebben in vijf minuten na de opschaling en dat het OT met de regie over het totaalbeeld in 40 minuten operationeel moet zijn. Het lukt dus nooit om in die 40 minuten de relevante objectinformatie als onderdeel van de bedrijfsfunctie ‘operationeel informatiemanagement’ 13 bijeen te verzamelen. We weten ook dat een deel van de informatie bekend is in de basisregistraties en bij de ‘bronhouders’van de objecten. Zij weten de exacte locatie ten opzichte van de BAG en de BGT uit die basisregistraties; zij weten hoeveel mensen er s’nachts werken en zij weten wat er in een aangemeerd schip opgeslagen ligt. Dit verzamelen van objectgerelateerde gegevens moet dus in de preparatieve fase in redelijkheid plaatsvinden in nauwe samenwerking met de ketenpartners.

12 http://wetten.overheid.nl/BWBR0027466/geldigheidsdatum_02-12-2014. 13 VERA 2.0.

Page 60: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

200 Roy Schinning-Woltring en Rob Peters

6.2 Een voorbeeld van het ontwikkelen van kaders, standaarden en kwaliteitseisen De wet biedt hiermee expliciet de mogelijkheid om de kaders en standaarden vast te stellen voor de uitwisseling van hierboven genoemde objecten en attribuutwaarden. Er wordt hierbij voortgebouwd op de wettelijke verplichting tot gebruik van de basisregistraties (BAG, BGT en NHR). Op regionaal niveau kan men afspraken maken over de ‘pluslagen’ op de BAG en de BGT en daarmee tot hanteerbare informatieuitwisseling op structurele basis komen, zonder dat er nodeloos extra kosten gemaakt hoeven te worden. Het hanteerbare karakter is van belang in verband met ‘proportioneel’ houden van de informatie. In de eerste 20 minuten van een incident is de behoefte aan detail informatie beperkt. Die behoefte kan van te voren al vastgesteld worden en ‘ingeschoten’ worden bij opschaling tot GRIP 1. Pas in tweede instantie kan men overgaan tot uitwisseling op een hoger detail niveau. Deze niveaus zijn door de hedendaagse techniek en standaardisatie goed definieerbaar en automatiseerbaar. De indicaties en contouren voor een ‘proportionele’ infrastructuur zijn inmiddels vastgelegd in VERA2.0 en op 20 maart 2015 geaccordeerd door het Veiligheidsberaad. In VERA 2.0 wordt verwezen naar uitwisselformaten als WMS, WFS en WMC en de beschrijving van objecten en attributen volgens IMgeo2 en CityGML. Deze standaarden worden onderhouden bij Geonovum 14 en maken het mogelijk om attributen van objecten in verschillende mate van detail volgens een van te voren afgesproken standaard als webservice beschikbaar te stellen.. Bij het BGT object ‘Tunnel’ kan men bijvoorbeeld afspreken dat standaard detailniveau 2 beschikbaar en openbaar is. Bij een opschaling is een webservice met niveau 3 beschikbaar gesteld door Rijkswaterstaat, waarbij de ventilatieopeningen ook zichtbaar worden. Voor intern gebruik heeft Rijkswaterstaat nog veel meer gedetailleerde CAD tekeningen, maar deze hebben de ketenpartners waarschijnlijk niet nodig. Deze standaarden over objecten zijn in principe relevant voor alle ketenpartners. Een dergelijke uitwisselstandaard helpt ook bij het vaststellen van de kwaliteitseisen. Volgens bovengenoemd artikel 22 kan een Veiligheidsregio met partners afspreken welk detailniveau op welk moment beschikbaar zou moeten zijn. Hierbij geldt wederom het NORA principe van ‘data bij de bron’. De bronhouder stelt de gegevens als webservice beschikbaar en de veiligheidsregio haalt de gegevens pas op via LCMS of via een eigen geoportaal, wanneer daar een reden toe is . Hierboven hebben we een aantal concrete aanknopingspunten geboden voor een verdere ontwikkeling van de geo-informatiehuishouding en het onderhoud van de ‘risicokaart 2.0’. Een belangrijke basis voor overheidspartijen zijn de basisregistraties, zoals BAG, NHR en BGT. Men is verplicht hierop aan te sluiten en men is verplicht deel te nemen aan de ‘terugmelding’. Voor de Veiligheidsregio’s zijn de basisregistraties zinvol wanneer ze aangevuld worden met eigen gegevens, het zogenaamde ‘verrijkingsproces’. Hierbij denke men aan een selectie uit de Risicokaart, de witte kaart en de aanrijroutes van objecten, de DBK. Onze ketenpartners kunnen op deze objecten uit de basisregistraties ook hun aanvullingen doen, zoals de opslag van gevaarlijke stoffen en het aantal leerlingen dat naar een school gaat. Door dit stelsel van verrijkingen vormen de basisregistraties en de ‘sectorale knooppunten’ een onderhoudbare infrastructuur voor het delen van gegevens. De vraag daarbij is welke gegevens nu relevant zijn.

14 www.geonovum.nl.

Page 61: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Informatiemanagement: van Wet naar Werkelijkheid 201

6.3 Het meten van de informatiepositie De standaarden bieden deels een aanknopingspunt voor kwaliteitsmeting van de informatiepositie tijdens een incident. Er wordt immers voldaan aan de afspraken. Daar is echter niet alles mee gezegd. Uit het in dit boek beschreven Disaster experiment is een evaluatiemethode voortgekomen die mogelijk ook geschikt is voor ketens. Deze evaluatiemethode heeft als grondslag dat er overdrachtsmomenten bestaan tussen mensen, systemen en verbindingen. Op al deze overdrachtsmomenten zijn er risico’s en problemen die de overdracht verstoren. Hieronder wordt een voorbeeld uitgewerkt aan de hand van de ketenpartner Schiphol. Bij de overdracht spelen een aantal actoren een rol (zie figuur 2). 1. Toren/Regiecenter naar Meldkamer Regio & Douane naar Meldkamer 2. Meldkamer naar OVD en STPI (Motorkap) 3. OVD naar COPI 4. OT 5. CVO (Commissie van overleg met de business Schiphol)n)

Figuur 2: Actoren bij de overdracht.

De overdracht van de informatie en de duiding van de informatie dient te worden bekeken. De afhankelijke variabelen zijn de variabelen die we willen evalueren. Dat zijn de factoren die van invloed zijn op de kwaliteit van de informatiepositie. Dit zijn: verbindingen, gebruiksvriendelijkheid, relevantie, tijdigheid, gebruik van de standaarden en proportionaliteit. Verbindingen hebben betrekking op zaken als bandbreedte, methode van overdracht en contact. De gebruiksvriendelijkheid slaat op de mate waarin de gebruiker de aangeboden informatie kon waarnemen. De techniek voor standaarden hebben betrekking op de mate waarin deze de verschillende barrières konden passeren en de informatie konden overdragen. De relevantie heeft betrekking op de mate waarin de informatie bijdroeg tot de beslissing om een type of meerdere typen hulpverleningscapaciteit op te schalen of af te schalen. De term ‘relevantie’ wordt hiermee gedefinieerd op een manier die uniek is voor het vak van de incidentmanagement of de crisisbeheersing. De relevantie van informatie als indicatie van de bijdrage van deze specifieke informatie bij de algehele informatiepositie van de incident manager of crisismanager is de bijdrage die deze informatie levert aan de besluitvorming over het opschalen of het afschalen van vormen van capaciteit.

Page 62: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

202 Roy Schinning-Woltring en Rob Peters

Deze definitie, die betrekking heeft op de ‘content’ van informatie-uitwisseling is een onderdeel van het methodologisch bouwwerk dat nog ontbreekt in de Netcentrische manier van samenwerken. De tijdigheid van informatie slaat op de relevantie in relatie tot de juiste beslisser op het juiste moment voor de juiste beslissingsschaal (lokaal, gemeentelijk, regionaal, landelijk of grensoverschrijdend. Tijdens het Disaster experiment is op deze wijze elke stap en elke overdracht geobserveerd, vastgelegd en geanalyseerd. Een dergelijke grondige evaluatie-methode is natuurlijk niet van toepassing voor elke systeemtest. Het levert echter wel een grondslag op voor vergelijkbaarheid van concrete verbeteringen op het gebied van de kwaliteit van de informatiepositie. Een evaluatiemethode in meer algemene zin is zinvol vanwege een aantal redenen. • Het geeft de ‘redelijke’ mate van inspanning weer die de partners in een keten

met elkaar dienen t betrachten om de veiligheid te waarborgen. Niet één partij kan immers voor alles verantwoordelijk gehouden worden en alle partijen samen dienen zich aan redelijke normen te houden.

• Het betreft een preparatieve inspanning met in principe een oneindige prestatieverplichting zonder directe aanleiding. Het kan ook altijd beter. Dit is maatschappelijk niet gewenst Het is te duur en het schiet een doel vaak voorbij omdat het tot een cyclische reactie leidt:: na een incident wordt er van bestuurders verwacht dat ze alles tot in de puntjes uitwerken boven een redelijk niveau en na verloop van enige tijd zakt de inspanning weer onder het ‘redelijke’ niveau omdat de kosten in de keten te hoog worden. • De Inspectie Veiligheid heeft behoefte aan een maatstaf die het oefenen – zoals tijdens de systeemtest – meer handen en voeten te geven. De huidige test op basis van de huidige wettelijke kaders is onvoldoende en wordt door de deelnemers vaak ervaren als het ‘afvinken van een verplichte lijst’ en niet als een test van de samenwerking op de relevantie van informatie.

• De kosten van de informatieketen dienen verdeeld te worden. Vaak zijn de betrokken partijen verschillend in de mate waarin elk een bijdrage kan leveren. De stelregel is dat het beheer van een aspect het best kan worden uitgevoerd waar de kosten het laagst zijn en de kennis van het deelaspect het hoogst. Dit staat los van de jurisdictievraag. Dat wil zeggen dat dit los staat van de vraag ‘wie er over de besluiten gaat’. Het betreft immers de informatie voor de betrokken partijen en niet de jurisdictie. Een deelnemer kan de verbindingen voor allen regelen, zonder dat de beslisverantwoordelijkheid over een incidenttype noodzakelijk altijd bij die partij ligt.

6.4 Stakeholders Om toegang te krijgen tot informatie buiten de eigen organisatie is het van evident belang inzicht te hebben in de belangrijkste stakeholders. Dit houdt niet in dat deze partners gelijk zijn aan de partners die actief zijn tijdens de hulpverlening. Wel is het van belang dat er een zekere mate van gemeenschappelijkheid te hebben. Wat bindt organisaties mogelijk aan een veiligheidsregio? Verder is het raadzaam om een duidelijk onderscheid te maken tussen regionale en landelijke partners. Voor 60% zal dit voor elke regio dezelfde partners zijn, maar een aantal zijn regionaal bepaald. Indien je regio een haven heeft, zal en havenbedrijf een belangrijke partner zijn, hetgeen niet geldt voor een regio als Twente. Figuur 1 kan helpen in het visualiseren van veiligheidsregio’s en haar processen gekoppeld aan mogelijke partners. Het onderstaande informatieketen model koppelt drie elementen aan elkaar. • Het eerste element is de “gezamenlijke doelstelling”. Het is van belang om

helder te krijgen wat het gezamenlijk vertrekpunt van alle partijen kan zijn. Om

Page 63: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Informatiemanagement: van Wet naar Werkelijkheid 203

een gezamenlijk doel te vast te stellen, is het noodzakelijk om je als initiatiefnemer in te leven in partner organisaties. Wat zijn hun primaire processen? Welke thema’s zijn momenteel actueel bij de partners? Op welk punten kunnen we elkaar versterken?. Veiligheidsregio’s zijn gericht op het bevorderen van de fysieke veiligheid en publieke gezondheid. De partners van de veiligheidsregio’s hebben echter een andere reden van bestaan. De doelstelling waarin alle partijen zich herkennen en/ of baat hebben, is het bevorderen van de continuïteit van de maatschappij. Dit ondersteund zowel de veiligheid als het economisch verkeer.

• Het tweede element zijn de “processen”. Elke organisatie geeft op haar eigen manier invulling aan de eigen processen. De processen die in het model staan beschrijven de wijze waarop veiligheidsregio’s invulling trachten te geven aan het gezamenlijke doel. Door processen inzichtelijk te maken, krijgen en te zien waar de koppelingen liggen met de partners wordt duidelijk waar de winst gezamenlijk is te halen.

Figuur 3: Informatieketen model. • Het derde element zijn de “partners”. Zij leveren in meer of mindere mate input

aan onder andere de processen van veiligheidsregio’s. De mate van input zijn visueel weergegeven door middel van de blauwe bolletjes. Hoe meer input, des te groter is het bolletje. De samenwerking wordt gezocht op het kruispunt tussen de processen en de partners.

Het overzicht en de wederzijdse connecties kan helpen in het bepalen van: • Het bepalen van de ketenwinst. Bij welk proces is het voor beide partijen

interessant om informatiemanagement effectief in te zetten; • Het bepalen van de quickwins en de lange termijn trajecten op gebied van

informatie uitwisseling. Vertraging kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een privacy discussie;

• Het scherp krijgen van de wederzijdse informatiebehoeften.

6.5 Formaliseren

Het kiezen voor een structurele digitale oplossing kan impact hebben op bestaande afspraken en processen. In 2016 wordt de Velsertunnel gerenoveerd door een aannemer die door Rijkswaterstaat is ingehuurd. Met deze partij heeft Rijkswaterstaat afspraken gemaakt op welke wijze zij kaartmateriaal aanleveren aan

Continuïteit

Risico

analyse

Risico

beheersingEvenementen Incidenten

Crisis &

RampenNazorg

Veiligheidsregio’s

Politie

Regionale

Uitvoeringsdienst

Havenbedrijf

Openbaar

ministerie

Rijkswaterstaat

Gezamenlijk doel

Processen

Partners

Page 64: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

204 Roy Schinning-Woltring en Rob Peters

bijvoorbeeld de veiligheidsregio. Dit zijn PDF documenten die in een Autocad programma zijn getekend. De huidige wens van de veiligheidsregio is dat deze informatie in een format worden aangeleverd zodat deze direct kan worden ingelezen in de bestaande systemen. In de bestaande praktijk moeten de PDF tekeningen opnieuw worden overgetekend. Binnen de huidige afspraken is dit niet mogelijk en is er een contractuele wijziging noodzakelijk. Bij het ingaan van nieuwe digitaliseringtrajecten dient hiermee rekening te worden gehouden. Een aanknopingspunt is het eerder genoemde Artikel 22 van de Wet op de Veiligheidsregio’s. Hier staat in vermeld dat de Veiligheidsregio’s de kaders dienen vast te stellen. […] De besturen van de veiligheidsregio’s dragen gemeenschappelijk zorg voor de inrichting van een uniforme informatie- en communicatievoorziening, daaronder begrepen het vaststellen van de informatiebehoefte en het vaststellen van kaders, standaarden en kwaliteitseisen met het oog op de informatie-uitwisseling binnen en tussen de in artikel 10, onder i, bedoelde organisaties[…]. 7 Conclusie Informatiemanagement bij veiligheidsregio’s bevindt zich nog in de kinderschoenen. Er worden veel initiatieven ontwikkeld om gegevens en informatie voor de organisatie te laten werken. De gevolgen van effectief informatiemanagement kunnen in sommige gevallen een summiere aanpassing betekenen in een proces. In andere gevallen dienen bestaande werkwijze en processen opnieuw te worden ingericht. De bestaande wet en regelgeving en het huidige toetsingskader van de Inspectie moeten wellicht opnieuw worden herzien. De afgelopen vijf jaar heeft de wereld veel ontwikkelingen meegemaakt, zowel op technisch gebied als op basis van de wensen van de klant. De basisregistraties en de ontwikkelingen rond om kernregistraties bij objecten kunnen als technologie en als landelijke infrastructuur een enorme bijdrage leveren aan de informatiepositie van de incident manager. Daarvoor is het nodig dat de informatiebehoefte zoveel mogelijk van te voren wordt vastgesteld en dat de relevantie van de gegevens voor het crisismanagement proces zo concreet mogelijk worden gedefinieerd en meetbaar worden gemaakt. In dit artikel hebben we daar een aanzet toe gegeven. Het goede nieuws is dat Nederland voorop loopt in Europa en dat onze buurlanden jaloers zijn op het feit dat we als veiligheidsregio’s één crisis management systeem hebben. De kunst is om deze voorziening als centrale as neer te zetten als kapstok voor onze ketenpartners, zonder dat wij verwachten dat ze allemaal in ‘ons’ systeem gaan zitten. Geografische informatie ( de kernregistratie objecten) is daar waarschijnlijk het beste middel voor. Het delen van ervaringen op het gebied van ketenmanagement en keteninformatisering rond deze objecten moet centraal staan in het informatiebeleid van veiligheidsregio’s. Over de auteurs Roy Schinning-Woltring is ruim 9 jaar actief op het gebied van veiligheid en continuïteit. Hij heeft diverse onderzoeken uitgevoerd en projecten begeleid op zowel (inter-)nationaal als regionaal niveau bij publieke en private partijen. Hij is met name geïnteresseerd in de ontwikkeling van de kansen van digitalisering binnen organisaties. Vanuit zijn studies bekijkt Roy vraagstukken zowel vanuit een bedrijfsmatig als sociaal-cultureel oogpunt

Page 65: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Informatiemanagement: van Wet naar Werkelijkheid 205

Rob Peters is informatiemanager van Kennemerland en lid van het OT. Daarnaast is hij initiatiefnemer van VERA, portefeuillehouder innovatie en Standaardisatie van het NIM en promoveert hij aan de UVA op digitale informatie-infrastructuren.

Page 66: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

206 Roy Schinning-Woltring en Rob Peters

Page 67: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

DOMINO: EU projecten als Fortress en de Strategische Agenda van het Veiligheidsberaad Rob Peters1, Nico van Os2, Lilian Weber2 en Elsbeth Beeke3 1Veiligheidsregio Kennemerland 2Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid 3Veiligheidsregio Utrecht 1 De Strategische Agenda Versterking Veiligheidsreg io’s

2014-2016 Door het Veiligheidsberaad is in mei 2014 “de Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio’s 2014-2016” vastgesteld. Deze strategische agenda heeft als hoofduitgangspunt dat het voorziet in de gemeenschappelijke ambitie van het bestuur om vanuit de collectieve verantwoordelijkheid met elkaar de veiligheidsregio’s naar een hoger niveau te brengen. In het stuk is onder meer terug te lezen:

“Door de toenemende verstrengeling tussen economie, technologie, ecologie, cultuur en bestuur is de complexiteit van de samenleving enorm toegenomen. Omdat de dreiging vanuit klassieke rampen werd verruimd met nieuwe ramptypen (andersoortige risico’s en dreigingen) is de rampenbestrijding in de loop van de jaren uitgebreid van rampenbestrijding naar crisisbeheersing. De nieuwe vormen van risico’s en dreigingen vragen om een ander soort aanpak, partners en strategie.”

Figuur 1.

Page 68: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

208 Rob Peters, Nico van Os, Lilian Weber en Elsbeth Beeke

Met de Minister van Veiligheid en Justitie is door het DB van het Veiligheids-beraad afgesproken dat er dit jaar een gezamenlijke uitwerking komt op een drietal prioritaire thema’s. Dit zijn de thema’s met daarachter de gegeven toelichting. • Water en evacuatie, met als te behalen resultaat: “het ontwikkelen van een

adequate rampenbeheersing bij overstromingen, als integraal onderdeel van meerlaags veiligheid (dus in samenhang met waterkeringen en ruimtelijke inrichting) en het realiseren, door effectieve samenwerking zowel in preparatie, respons als risicobeheersing, van een acceptabel risico”.

• Continuïteit van de samenleving met als gezamenlijke ambitie dat “grootschalige uitval, verstoring of aantasting van de continuïteit van de samenleving kan worden voorkomen of geminimaliseerd door effectief samen te werken in risico- en crisisbeheersing. De veiligheidsregio’s, het rijk en de crisispartners maken daartoe afspraken op het terrein van alertering, alarmering, planvorming, opleiden, trainen, oefenen en risico- en crisiscommunicatie, die aantoonbaar bijdragen aan de robuustheid en veerkracht van de samenleving. Ook is een nadere duiding nodig bij welke vitale sectoren de kwetsbaarheid het grootst is en welke dus met voorrang moeten worden opgepakt”.

• Nucleair met als gezamenlijke ambitie om door effectieve samenwerking in risico- en crisisbeheersing (inclusief nafase/herstel) adequaat te kunnen reageren op een nucleair of radiologisch incident, binnen of buiten de eigen landsgrenzen. Van het rijk, de veiligheidsregio’s en andere crisispartners wordt verwacht dat deze de effecten van mogelijke maatregelen bij (een dreigende) stralingsincident vooraf kennen en in staat zijn om gegeven de beschikbare ruimte en capaciteiten optimale beslissingen te nemen en goed samen te werken. Dit betekent dat zij aan moeten kunnen geven wat wel en niet van elkaar te kunnen verwachten en hoe zij met verschillende dreigingssituaties moeten omgaan. Dit vereist enerzijds de gebiedsgerichte en regio-overstijgende samenwerking tussen bron- en effectregio’s te versterken (ook grensoverschrijdend). Anderzijds vraagt het om versterking van de samenwerking tussen Rijk-regio’s, zowel in de preparatie en respons, om samenhangende nucleaire veiligheidsstrategieën uit te werken, te implementeren, te trainen, op te leiden en beoefenen, uit te voeren en te verbeteren. Om dit te realiseren is een gedeelde en onderhouden kennis en informatiebasis nodig, door het ontwikkelen, ontsluiten en delen van kennis, informatie, ervaring en expertise, onder meer in databestanden en beslissingsondersteunende systemen.

In wezen is er op alle drie de thema’s veel overlap als het gaat om de concreet te nemen stappen. De belangrijkste aspecten om de doelstellingen op alle drie de bovengenoemde thema’s te verwezenlijken zijn: • Kennis van de risico’s, verantwoordelijkheden, capaciteiten • Netwerk- /ketendenken • Samenwerking met alle – ook niet publieke - partners • Delen en actueel houden van informatie Het lijkt niet wenselijk om dit allemaal per thema op eigen wijze te organiseren. Daarbij is gelet op de geografische en sectorale samenhang uniformiteit in aanpak van groot belang. 2 EU projecten Het belang van de bovengenoemde aspecten wordt ook in Europees verband onderkend. Inmiddels participeren verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s en private partijen in Europese projecten die als doel hebben de kennis rond uitval van

Page 69: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

DOMINO 209

(vitale) infrastructuur en domino effecten bij rampen te vergroten, het informatiemanagement, met name tussen overheden en private sectoren, in dergelijke situaties te verbeteren en besluitvormingsprocessen te ondersteunen. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn PREDICT, FORTRESS, Casceff, Driver, Sector en INTACT. Veel van deze projecten gebruiken een overstromingscasus om tot betere inzichten in het probleem en gebruikerseisen t.a.v. op te leveren producten te komen. Daarnaast hebben de veiligheidsregio Hollands Midden en TNO, het rapport “Informatiepreparatie bij overstromingen” opgeleverd en het initiatief genomen om hierop een vervolg project te initiëren dat feitelijke stappen zet om de informatie-uitwisseling tussen overheden en o.a. de vitale sector bij overstromingen te verbeteren, gebruik makend van bestaande mogelijkheden van het LCMS en de ontwikkelingen rond het beschikbaar komen van (open) geo-data. De veiligheidsregio ZHZ en het IFV hebben zich bij dit initiatief aangesloten. Het initiatief heeft nog niet geleid tot de financiering van een feitelijk project, maar de noodzakelijkheid van een dergelijke aanpak wordt door veel partijen onderschreven. 3 DOMINO Inmiddels hebben een groot aantal partijen die betrokken zijn bij één van de bovengenoemde projecten of beleidstrajecten de samenhang hiertussen herkend en besloten de krachten te bundelen. Betrokken partijen achten het gewenst om tot een samenhangend meerjarig programma te komen waarbij stap voor stap: • het inzicht in cascade effecten bij uitval van vitale infrastructuur ten gevolge van

natuurlijke of technologische calamiteiten wordt vergroot; • de informatie-uitwisseling tussen betrokken organisaties, publiek en privaat,

nationaal en regionaal, sterk wordt verbeterd en wordt ondersteund met landelijk te implementeren procedures en systemen;

• tools beschikbaar komen voor besluitvormingsondersteuning. Als uitgangspunt hierbij stellen zij voor: • het LCMS is basis voor deze ontwikkeling (bij Europese vergelijking blijkt het

Nederlandse systeem, met alle beperkingen, tot de koplopers te behoren); • informatie uitwisseling en besluitvorming mensenwerk is dat met ICT kan

worden gefaciliteerd maar niet worden overgenomen; • het programma richt zich niet alleen op ICT en gegevenskwaliteit, maar ook op

aanpassing van werkprocessen & procedures en het daadwerkelijk op orde krijgen van de informatie;

• overstroming/wateroverlast als crisistype het voertuig is waarlangs het bovenstaande wordt ontwikkeld en getest;

• de (Nederlandse) inbreng in Europese en Nationale projecten wordt afgestemd en de resultaten vanuit deze projecten door de deelnemers worden ingebracht in het programma.

• Alle crisispartners worden uitgenodigd een bijdrage te leveren: Publiek & Privaat, Nationaal en Regionaal inclusief grensregio’s in het buitenland.

Met een driedaagse conferentie op 20, 21 en 22 mei 2015, te organiseren in Zuid-Holland Zuid proberen de initiatiefnemers: • awareness te organiseren wat betreft de noodzaak om op basis van een landelijk

concept, met publieke en private partijen in Nederland en daarbuiten, veel beter dan tot nu toe, de informatie-uitwisseling bij calamiteiten te organiseren om directe en indirecte gevolgen (domino-effecten) van deze calamiteiten op de

Page 70: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

210 Rob Peters, Nico van Os, Lilian Weber en Elsbeth Beeke

vitale functies van de samenleving in beeld te brengen en de crisisbesluitvorming bij alle betrokken partijen te optimaliseren;

• een impuls te geven aan het daadwerkelijk starten van een meerjarig programma waarbij alle betrokken partijen, gebruik makend van lopende en nog te starten onderzoeks- en ontwikkelprojecten (en –geld) in Nederland en de EU, hun krachten bundelen om stap voor stap de hierboven beschreven informatieverbetering te bereiken;

• de samenhang duidelijk te maken tussen de drie thema’s van de “strategische agenda” onderling en de hierboven genoemde projecten

Figuur 2: Strategische Agenda Veiligheidsberaad.

4 Programma Het programma beslaat vier dagdelen verdeeld over drie dagen, woensdag 20, donderdag 21 en vrijdag 22 mei 2015. De conferentie zal plaatsvinden bij Hotel Van der Valk ARA Veerweg 10 3336 LM Zwijndrecht De bijeenkomst start op de woensdag middag met een algemene introductie en een BBQ voor de deelnemers uit het buitenland en de Nederlandse deelnemers die er voor kiezen het gehele programma bij te wonen. Dit onderdeel is vooral informerend. De donderdag wordt gebruikt voor de officiële opening, verdieping van de informatie en workshops waarin feitelijke input wordt gegenereerd voor de diverse projecten en voor het informatiebeleid in Nederland. Ook zal er die dag de gelegenheid zijn een demonstratie bij te wonen van de Nederlandse commando- en informatiestructuur bij calamiteiten. De vrijdag tenslotte zal gebruikt worden voor integratie en formele afsluiting. De bijeenkomst eindigt met en lunch. Voor de aanwezige EU projectleden bestaat dan nog de mogelijkheid om ’s-middags een eigen project of WP-meeting te organiseren.

Page 71: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

DOMINO 211

5 Deelnemers De volgende doelgroepen zijn uitgenodigd: • directeuren VR, met name de relevante portefeuillehouders; • hoofden Planvorming/preparatie en Hoofden Bedrijfsvoering (degenen met

affiniteit); • operationeel leiders en deelnemers ROT; • (strategisch) Informatiemanagers; • managers van de informatie over risico objecten. En verder hopen wij ook vertegenwoordigers van de departementen (V&J, I&M, EZ) IFV; ondersteuning Veiligheidsberaad en ondersteuning portefeuillehouders, vertegenwoordigers vitale sector (privaat en publiek), vertegenwoordigers bedrijfsleven en de DOMINO partners (= voorbereidingsgroep + collega’s), alsmede vertegenwoordigers van de EU projecten (Fortress, Predict, Intact, Sector, Casceff, Driver), DG-ECHO en DG Home te mogen begroeten.

Page 72: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

212 Rob Peters, Nico van Os, Lilian Weber en Elsbeth Beeke

Page 73: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Slimme 3D Indoormodellen ter Ondersteuning van Crisismanagement in Grote Openbare Gebouwen Sisi Zlatanova1, George Vosselman2, Kourosh Koshelham3, Rob Peters4, Bart Beers5, Robert Voûte6, Bart De Lathouwer 7, Matty Lakerveld8, Henk Djurrema9 en Gerke Spaling10 1TU Delft 2Twente Universiteit 3University of Melbourne 4Veiligheidsregio Kennemerland 5CycloMedia 6CGI 7OGC 8Crotec 9Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 10Veiligheidsregio Twente Samenvatting In dit project richten wij ons op het gebrek aan up-to-date 3D indoormodellen voor een groot aantal openbare gebouwen. Deze modellen zijn voor vele stakeholders, maar vooral voor organisaties die zorg moeten dragen voor het managen van de veiligheid van openbare gebouwen, inclusief de BHV (Bedrijfshulpverleners), de brandweer en de veiligheidsregio’s, cruciaal. De enige ruimtelijke indoorgegevens, die momenteel voor de meeste gebouwen beschikbaar zijn, zijn 2D bouwtekeningen of ontwerp-BIMs (Building Information Models) voor de nieuwe gebouwen. Deze geven de staat van het gebouw ‘zoals ontworpen’ weer, die kan verschillen van de staat van het gebouw ‘zoals gebouwd’ of ‘zoals het is’. Tijdens operaties in de hulpverlening is kennis over verbouwingen (bijv. verlaagde plafonds of verhoogde vloeren), hoogte van de kamers en gangen en aanwezig meubilair van cruciaal belang voor brandbestrijders. Dergelijke informatie kan alleen verkregen worden via een up-to-date 3D indoormodel van het gebouw. Het project richt zich op verscheidene thema’s, die elders afzonderlijk behandeld zijn, maar nooit als één geheel. Het project streeft er naar een brug te slaan tussen onderzoek op het gebied van 3D indoorreconstructie variërend van puntenwolken,

Page 74: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

214 Sisi Zlatanova et al

3D indoormodellen (geometrie, semantiek en topologie) en 3D indoornavigatie ten behoeve van gebruikers. Op dit moment bestaat er geen procedure voor halfautomatische of automatische 3D reconstructie uit puntenwolken. Puntenwolken zijn de data die vergaard worden nadat een apparaat een scan heeft uitgevoerd van alle hoeken en gaten van het gebouw. De puntenwolk wordt vertaald in een uitgebreid 3D-model dat verder kan worden onderverdeeld of geaggregeerd om verschillende gebruikers en activiteiten in crisissituaties te ondersteunen. 1 Introductie Voor openbare gebouwen zijn meestal 2D bouwtekeningen beschikbaar, terwijl semantisch rijke 3D indoormodellen zelden beschikbaar zijn. Door de ontwikkeling van 3D stadsmodellering, waar de nadruk vooral op locaties buitenshuis ligt, neemt de behoefte aan 3D indoormodellen voor veel toepassingen toe. Een belangrijke opkomende toepassing, die in toenemende mate op 3D ruimtelijke informatie binnenshuis moet kunnen vertrouwen, is routeplanning in grote gebouwen ten behoeve van rampenbestrijding. Bij brand in een drukbezocht, meerde verdiepingen tellend gebouwencomplex, zoals een ziekenhuis, is het snel genereren van optimale evacuatieroutes van levensbelang. Om optimale routes te genereren in een indooromgeving, waar factoren zoals gebruikers, type, grootte en toegankelijkheid van in- en uitgangen (deuren, ramen), hoogte van de plafonds (verlaagde plafonds, die potentieel gevaar op kunnen leveren door verborgen luchtzakken) bewegingswijze (bijv. gehandicapten) een rol spelen, is een 2D kaart vaak onvoldoende. Een 3D model met informatie over begaanbare en niet-begaanbare ruimtes met zowel hun geometrische eigenschappen als topologische en semantische relaties is van essentieel belang. Een belangrijke reden voor het niet beschikbaar zijn van up-to-date semantisch rijke 3D indoormodellen is het gebrek aan geautomatiseerde of half-geautoma-tiseerde modelleringsmethoden die toegepast kunnen worden bij een verscheiden-heid aan binnenhuisarchitecturen om complete en accurate modellen effectiever en efficiënter te kunnen creëren. Ontwerpmodellen (BIMs) zijn slechts beschikbaar voor enkele nieuw geconstrueerde gebouwen (Isikdag et al 2013). Bovendien worden zij meestal niet op de juiste wijze onderhouden en representeren dus de huidige staat van het gebouw niet. In veel situaties hebben we een up-to-date relevant 3D model nodig van de binnenkant van het gebouw met zowel gedetailleerde informatie over de geometrie en de functie van de componenten van het gebouw als over de onderlinge relaties. Met relevantie wordt bedoeld dat de informatie bijdraagt aan de besluitvorming van een bevelvoerder. Om bijvoorbeeld een brand in een ziekenhuis beter te kunnen managen kan een 3D model worden gebruikt om de rampenbestrijdingsofficieren te trainen en later de geoptimaliseerde evacuatieroutes voor mensen die kunnen lopen of die gebruik maken van een rolstoel of brancard te genereren. Tijdens de reddingsoperatie is bijvoorbeeld kennis over verlaagde plafonds of verhoogde vloeren cruciaal voor brandbestrijders, omdat hierdoor zichtbaar wordt waar zich gesloten ruimten met zuurstof bevinden waardoor het vuur zich – vaak ongezien – kan verspreiden. Handmatig modeleren en updaten is tijdrovend en kostbaar en dus inefficiënt voor grote gebouwen. Geautomatiseerde benaderingen zijn vooral data-gestuurd (in tegenstelling tot toepassingsgestuurd) en vertrouwen op het extraheren van simpele geometrische kenmerken, zoals vlakken, lijnen en hoekpunten om structurele elementen van het gebouw (muren, vloeren, plafonds, deuren en ramen) te kunnen herkennen (Budroni en Boehm, 2010; Sanchez en Zakhor, 2012; Valero et al, 2012; Mura et al, 2013; Xiong et al, 2013; Pu en Vosselman, 2010; Vosselman en Maas,

Page 75: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Slimme 3D Indoormodellen … 215

2009). Deze methoden zijn gevoelig voor fouten en gaten in de data en de hieruit voortvloeiende modellen zullen niet noodzakelijkerwijs bestaan uit topologisch consistente en correcte ruimten, die essentieel zijn voor het uitvoeren van complexe bevragingen voor routeplanning. Benaderingen die proberen het interieur te herkennen (Jenke et al, 2009; Xiao en Furukawa, 2012; Becker et al, 2013; Oesau et al, 2014) focussen op geometrische reconstructie en leveren geen semantische relaties zoals buren, deel van en richting (boven/onder) tussen de ruimten. Ten gevolge daarvan kunnen complexe bevragingen niet worden uitgevoerd en zijn zij niet geschikt voor verkenning en navigatie. Onderzoek en ontwikkeling van routing is veelomvattend, maar relatief weinig onderzoek richt zich op echte 3D oplossingen. De meeste routebenaderingen gaan uit van begaanbare oppervlakken (2D, 2,5D), waardoor problemen ontstaan als de hoogte van de plafonds, deuren, ramen of tafels nodig is voor navigatie naar uitwegen in muren of plafonds. Verschillende modellen, die uitgaan van de echte 3D situatie, zijn voorgesteld, maar deze zijn meestal conceptueel. Slechts enkele zijn verbonden met de echte 3D situatie (e.g. Meijer et al, 2005). Omdat bekende wetenschappelijke benaderingen (Lee, 2004; Becker et al, 2008) zich meestal alleen richten op zeer generieke ruimtes (zoals kamers) en resulteren in ruwe netwerken zijn zij ongeschikt voor complexe analyses. Aanvullende algoritmen worden gebruikt om het netwerk met de locatie van deuren en ramen aan te vullen en om obstakels te vermijden. Zulke benaderingswijzen kunnen worden gebruikt voor een groot aantal navigatietoepassingen in het dagelijks leven als gebruikers voldoende tijd hebben om het interieur te bekijken en te onderzoeken. In noodsituaties schieten zij te kort. 2 De uitdaging In dit project streven wij naar de ontwikkeling van een snelle en goedkope 3D modelleringsbenadering gebaseerd op discrete puntenwolken, die de principes van binnenhuisarchitectuurontwerpen en de menselijke perceptie gebruiken voor het identificeren van de voor navigatie beschikbare ruimten en netwerken. De eerste uitdaging is 3D reconstructie van het interieur uit puntenwolken. Omdat puntenwolken een accurate representatie van de 3D geometrie van objecten leveren, zijn deze een geschikt hulpmiddel voor 3D reconstructie. De technologie om puntenwolken te verkrijgen maakt een snelle ontwikkeling door, waardoor het mogelijk wordt in de toekomst frequente en goedkope updates te realiseren. Echter, de bestaande procedures voor 3D reconstructie uit puntenwolken richten zich nauwelijks semantiek. In dit project richten wij ons op ruimtes die nodig zijn voor navigatie en ondersteuning van de hulpverlening. Deze ruimtes moeten gemodelleerd worden via halfautomatische en automatische procedures, waardoor het mogelijk wordt regelmatig en goedkoop de indoorgeometrie, semantiek en topologische informatie te updaten. Deze procedures dienen robuust te zijn tegen mogelijke onnauwkeurigheid of incompleetheid van de data (bijv. daar waar het verkrijgen van data over het gebouw moeilijk is) en toepasbaar voor een variëteit aan binnenhuisarchitecturen. Een tweede uitdaging is de ontwikkeling van de benodigde modellen en algoritmen om de optimale verkenning te ondersteunen. Ons project streeft naar een snelle en ‘on-the-fly’ ruimteverdeling en aggregatie, die automatische afleiding van de meest geschikte route via veilige gebieden in noodsituaties mogelijk maken (Figuur 1).

Page 76: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

216 Sisi Zlatanova et al

Te passeren Gevaarlijk Ontoegankelijk Te passeren

Figuur. 1: Voorbeeld van een onderverdeling van ruimte in te passeren, gevaarlijk en

ontoegankelijk gebied in geval van een noodsituatie. Voor de noodsituatie was alles te ‘passeren’ (links) en tijdens de noodsituatie is het

te passeren gebied gekrompen tot twee kamers en halve gang (rechts). Het hoofddoel van dit project is het ontwikkelen van ruimtelijke gereedschappen en modellen voor gebouwen, die een geoptimaliseerde indoorrouting en -navigatie in noodsituaties mogelijk maken. Onze benadering is gebaseerd op grammatica. Dat is een concept dat de configuratie en de interrelaties binnenshuis verklaard. Om dit hoofddoel te bereiken zijn de volgende deeldoelen gedefinieerd: • ontwikkel een vormgrammatica voor het (half-)automatische genereren van

semantiek rijke 3D modellen voor binnenshuis uit grote puntenwolken; • ontwikkel een ruimte onderverdeling/aggregatie grammatica om een netwerk te

creëren en navigatieondersteuning te verlenen aan vele verschillende stakeholders, die zich in geval van nood moeten kunnen oriënteren en hulpmiddelen moeten kunnen vinden (uitgangen, kamers, indoorfaciliteiten, artikelen in kasten).

Binnenhuisarchitectuur kenmerkt zich door drie elementen: herhaling, regelmaat en creativiteit. Regelmatige structuren, zoals rechthoekige ruimten zijn herhaaldelijk binnenshuis te vinden, maar wel in vele verschillende opstellingen waarmee de architect zijn creativiteit toont. Een ontwerpprincipe dat deze elementen combineert en het architectonische werk toelicht is de vormgrammatica. Deze maakt het mogelijk dat verschillende ontwerpen gerealiseerd kunnen worden door het iteratief toepassen van de grammaticavoorschriften op simpele vormen (Stiny, 2008). Door het kiezen van diverse vormparameters en het variëren van de volgorde van de voorschriften kunnen veel verschillende creatieve ontwerpen gecreëerd worden. Vormparameters bevatten ook semantiek van ruimten, zoals hoogte van muren, plafonds, vloeren, deuren en ramen. Voor het 3D modelleren van het interieur willen wij een parametrische vormgrammatica ontwerpen, die gelijk is aan de Palladian grammatica en gebruikt is om Palladian stijlbinnenhuisontwerpen te omschrijven (Stiny en Mitchell, 1978). Het bestaat uit een beginvorm en een set van voorschriften die iteratief toegepast worden op de beginvorm om tussenliggende vormen en uiteindelijk de definitieve interieurs. We gebruiken een parameterkubus als eenheidsgrootte (beginvorm) omdat deze een 3D subruimte representeert. De voorschriften kunnen dan de grootte van de eenheidskubus veranderen, het in een bepaalde positie plaatsen en meervoudige rechthoeken samenvoegen om meer complexe interieurs te vormen. Figuur 2 geeft een voorbeeld van een eenvoudig interieur, dat gemodelleerd is door het plaatsen en samenvoegen van rechthoekige vormen. Het voordeel van vormgrammatica ten opzichte van gelijksoortige methoden, zoals bijv. de splitgrammatica die gebruikt

Page 77: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Slimme 3D Indoormodellen … 217

wordt door Becker et al (2013), is dat deze gebaseerd is op een architectonisch indoorontwerp en daardoor beter geschikt is voor het modelleren van indoorruimten. In aanvulling hierop maken vormparameters deel uit van de vereiste semantiek en kunnen deze direct gebruikt worden voor optimale verkenning.

Figuur. 2: Voorbeeld van een puntenwolk van een simpel interieur (links) gemodelleerd door het plaatsen van rechthoekige vormen (midden) en

samengevoegd (rechts). Wij zullen de vormgrammatica ontwikkelen en uitbreiden om het modelleren van complexe indooromgevingen tot het benodigde Level of Detail voor optimale routing en navigatie (Zlatanova et al, 2013) mogelijk te maken. Verder is het de bedoeling de grammatica uitbreiden met semantische voorschriften waardoor het mogelijk wordt semantiek te verwijderen en toe te voegen aan de gereconstrueerde ruimten. Elk object dat geen deel uitmaakt van de binnenhuisstructuur van het gebouw zal geclassificeerd worden als rommel en verder als verschillende typen meubilair. Er worden ook methoden ontwikkeld om de volgorde en parameters van de grammaticavoorschriften uit de puntenwolk te bestuderen. Onze eerdere experimenten tonen aan dat de distributie van punten in de puntenwolk informatie leveren over de positie van de belangrijkste structurele elementen en gebruikt kunnen worden voor het berekenen van de grammaticavoorschriften (Khoshelham en Diaz-Vilarino, 2014). Hoewel wij gebruikersinteractie willen beperken tot het leren van de grammatica van de data, zullen we bij de implementatie van de software gereedschappen ontwikkelen die gebruikersinteractie om het corrigeren of het modificeren van de procedure en de modellen toestaan en faciliteren. Om navigatie en begeleiding mogelijk te maken moeten de modellen (geometrie en semantiek) verrijkt worden met connectiviteitsinformatie, dat wil zeggen dat er een netwerk gecreëerd zal moeten worden. Een benadering om een dergelijk netwerk tot stand te brengen is het toepassen van ‘Poincaré Duality’, waarbij elke knooppunt een ruimte representeert en een kant de (connectiviteit)link tussen de ruimten beschrijft. (Becker et al, 2008k, Lee, 2004 en Zlatanova, 2008).Dit concept is bepalend voor Indoor GML, een OGC kandidaat voor standaardisatie (http://www.opengeospatia.org/projects/groups/indoorgmlswg). Door het veranderen van de onderverdeling van de ruimte kunnen verschillende totale automatische netwerken worden gecreëerd. De semantiek en de eigenschappen die bij de geometrische ruimten behoren kunnen overgedragen worden naar de knooppunten en randen van het netwerk. Ruimte kan onderverdeeld worden door gebruik te maken van verschillende geometrische of semantische criteria of een combinatie van deze (Afyouni et al, 2012). Als voorbeeld geven Khan en Kolbe (2013) een methode voor een onderverdeling van de ruimten, die uitgaat van voortbeweging van mensen (lopen, rijden).

Page 78: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

218 Sisi Zlatanova et al

Figuur 3: Voorbeelden van een onderverdeling van de ruimte met gebruik van parameters van hulpmiddelen (links en in het midden) en het navigatieresultaat op

een mobiele telefoon die het indirecte beeld van het gebouw weergeeft (rechts, Xu et al, 2013).

Wij zullen de gebruikersperceptie van de ruimte toepassen (Hall, 1969; Junestrand et al, 2001; Nakauchi en Simmons, 2002; Scheflen, 1975) en verder is ’aantrekkelijkheid’ van de objecten van belang. We hebben een raamwerk ontwikkeld waar onderscheid gemaakt wordt tussen agents (mensen en menselijke proxies), die acties uitvoeren om hulpmiddelen te benaderen. De agents, acties en hulpmiddelen kunnen beïnvloed worden door modificaties (d.w.z. gebeurtenissen die de status van elke van de drie kunnen wijzigen). Modificaties kunnen noodsituaties, zoals vuur of rook, zijn (Zlatanova et al, 2013). Onze eerste onderzoek geeft aan dat hulpmiddelen een aantal karakteristieken kunnen bevatten (functie, aantrekkelijk-heid, tijd, toegang, aantal agents, sociale afstand, etc.). Deze eigenschappen worden gebruikt om een ruimte rond de hulpmiddelen toe te kennen, die gebruikt kunnen worden voor het lokaliseren van agents, maar niet gebruikt kunnen worden om door andere agents te navigeren. Deze ruimten bakenen de mogelijke begaanbare ruimte (d.w.z. de ruimten die buiten de ruimten voor hulpmiddelen vallen zoals in Figuur 3 aangegeven). Door het ontwikkelen van een juiste grammatica om deze criteria te gebruiken kunnen de ruimten rond hulpmiddelen dynamisch worden gewijzigd. Zo kan bijvoorbeeld het gebied rond een koffiehoek verschillende meters zijn gedurende de koffiepauze en slechts een meter als er geen koffiepauze is. 3 Beoogde resultaten Het project zal resulteren in algoritmen en open-source softwaregereedschappen, die beschikbaar zullen zijn voor bedrijven die zich richten op data-acquisitie en softwareontwikkeling, inclusief de consortiumpartners, om 3D indoormodellen voor de eindgebruikers te produceren. Hierdoor worden inkomsten voor deze bedrijven gegenereerd. De eindgebruikers, d.w.z. de Bedrijfshulpverleners, de brandweer en de

Page 79: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Slimme 3D Indoormodellen … 219

veiligheidsregio’s, zullen de indoormodellen gebruiken om de noodsituaties effectiever te managen. Het voordeel voor de maatschappij is dat er een veiligere leefomgeving binnenshuis ontstaat. Verder verwachten wij dat het gebruik van indoormodellen zich zal uitbreiden tot andere toepassingen, bijv. voor het analyseren van efficiënt energieverbruik en het structureel monitoren van de gezondheidssituatie in gebouwen. Wij verwachten binnen drie jaar een nieuwe methode en softwareprototype voor het vervaardigen van 3D indoormodellen uit puntenwolkendata te zullen ontwikkelen. Om de software te testen zullen wij 3D indoormodellen voor twee ziekenhuizen vervaardigen. Onze consortiumpartner iNowit zal ons ondersteunen door de nodige vergunningen te regelen en onze industriële partner CycloMedia zal de puntenwolkengegevens van de ziekenhuizen verzamelen. De hieruit voortvloeiende modellen zullen door de consortiumpartners worden gebruikt om de onderzoeksresultaten verder te promoten. Op basis van onze indoormodelleringsresultaten, voortbordurend op Nederlandse initiatieven op het gebied van standaardisatie, zoals geo-registratie concepten, BGT (Basis Registratie Grootschalige Topografie), BAG (Basis Administratie Adressen en Gebouwen) binnen het geo-domein en CB-NL (de Nederlandse conceptenbibliotheek voor de gebouwde omgeving) in het BIM-domein, kunnen deze aangepast en uitgebreid worden voor hulpverlening en veiligheid in gebouwen. Met de veiligheidsregio’s zullen wij een workshop organiseren voor gemeenten en standaardisatieorganisaties om aan te tonen op welke wijze onze resultaten de veiligheid in openbare gebouwen kunnen verbeteren. Tevens nemen wij contact op met Geonovum om de uitbreiding van bestaande standaarden voor indoormodellen verder te bespreken. Wij zullen de grammatica voor de onderverdeling van de ruimte tijdens OGC bijeenkomsten voor het voetlicht brengen met het verzoek deze in te brengen als een generieke benadering voor netwerk berekeningen in de IndoorGML standaard. Het project wordt uitgevoerd in de periode 2015-2019 en wordt gesubsidieerd door het STW/NWO Programma Maps for Society. Referenties Afyouni, I., C. Ray, and C. Claramunt, 2012, Spatial models for context-aware

indoor navigation systems: A survey, Journal of Spatial Information Science, Number 4 (2012), pp. 85–123

Becker, S., Peter, M., Fritsch, D., Philipp, D., Baier, P., Dibak, C., 2013. Combined Grammar for the Modeling of Building Interiors. ISPRS Ann. Photogramm. Remote Sens. Spatial Inf. Sci. II-4/W1(1-6.

Becker, T., C. Nagel, T.H. Kolbe, 2008, A Multilayered Space-Event Model for Navigation in Indoor Spaces. In: Lee, Zlatanova (eds.). 3D Geo-Information Scienes, Lecture Notes in Geoinformation and Cartography, 2009, Part II, 61-77.

Budroni, A., Boehm, J., 2010. Automated 3D reconstruction of interiors from point clouds. International Journal of Architectural Computing 8(1), 55-73.

Díaz-Vilariño, L., Lagüela, S., Armesto, J., Arias, P., 2013. Semantic as-built 3d models including shades for the evaluation of solar influence on buildings. Solar Energy 92(0), 269-279.

Díaz-Vilariño, L., Martínez-Sáncheza, J., Lagüelaa, S., Armestoa, J., Khoshelham, K., 2014. Door recognition in cluttered building interiors using imagery and Lidar data. ISPRS Technical Commission V Symposium "Close-range imaging, ranging and applications", Riva del Garda, Italy.

Gröger, G., Plümer, L., 2010. Derivation of 3D Indoor Models by Grammars for Route Planning. Photogrammetrie-Fernerkundung-Geoinformation 2010(3), 193-210.

Hall, E. T. (1969). The hidden dimension (Vol. 1990). New York: Anchor Books.

Page 80: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

220 Sisi Zlatanova et al

Hijazi, I., M. Ehlers and S. Zlatanova, 2012, NIBU: a new approach to representing and analyzing interior utility networks within 3D geo-information systems, In: International Journal of Digital Earth, Vol. 5. Issue 1, pp. 22-4

Isikdag, U., S. Zlatanova and J. Underwood, 2013, A BIM-Oriented Model for supporting indoor navigation requirements, Computers, Environment and Urban Systems, Volume 4, September 2013, pp. 112-123

Jenke, P., Huhle, B., Straßer, W., 2009. Statistical reconstruction of indoor scenes, Proc. WSCG.

Junestrand, S., Keijer, U., & Tollmar, K. (2001). Private and public digital domestic spaces. International Journal of Human-Computer Studies, 54(5), 753-778.

Khoshelham, K. and Oude Elberink, S.J. (2012) Accuracy and resolution of Kinect depth data for indoor mapping applications. In: Sensors: journal on the science and technology of sensors and biosensors : open access, 12 (2012)2 pp. 1437-1454.

Lee, J. , 2004, A spatial access-oriented implementation of a 3-D GIS topological data model for urban entities. Geoinformatica, 8 (3), pp. 237–264

Lee, J. and S. Zlatanova, 2008, A 3D data model and topological analyses for emergency response in urban areas, In: Zlatanova&Li (Eds.), Geospatial information technology for emergency response (ISPRS book series), Taylor & Francis Group, London, UK, pp. 143-168.

Liu, L. and S. Zlatanova, 2013, A two-level path-finding for indoor navigation, In: S. Zlatanova, R. Peters, A. Dilo and H. Scholten (Eds.); Intelligent systems for crisis response, LNG&C, Springer, Heidelberg, New York, Dordrecht, London, pp. 31-42

Khan, A.A. and T. H. Kolbe, 2013,Subspacing based on connected opening paces and fro different locomotion types using geometric and graph based representations in multi-layered space event model (MLSEM), Annals of ISPRS, Volume II-2/W1, ISPRS 8th 3DGeoInfo Conference & WG II/2 Workshop, 27 – 29 November 2013, Istanbul, Turkey, pp. 173-185

Khoshelham, K., Díaz-Vilariño, L., 2014. 3D modeling of interior spaces: learning the language of indoor architecture. ISPRS Technical Commission V Symposium "Close-range imaging, ranging and applications", Riva del Garda, Italy.

Meijers, M., S. Zlatanova and N. Pfeifer, 2005, 3D geo-information indoors: structuring for evacuation, In: Proceedings of Next generation 3D city models, 21-22 June, Bonn, Germany, 6 p.

Moreno, A., Á. Segura, S. Zlatanova, J. Posada and A. García-Alonso, 2012, Benefit of the integration of semantic 3D models in a fire-fighting VR simulator, Applied Geomatics, September 2012, Volume 4, Issue 3, pp. 143-153

Mura, C., Mattausch, O., Villanueva, A. J., Gobbetti, E., Pajarola R., 2013. Robust Reconstruction of Interior Building Structures with Multiple Rooms under Clutter and Occlusions. In Proc. 13th International Conference on Computer-Aided Design and Computer Graphics, November 2013.

Nakauchi, Y., & Simmons, R. (2002). A social robot that stands in line. Autonomous Robots, 12(3), 313-324

Oesau, S., Lafarge, F., Alliez, P., 2014. Indoor scene reconstruction using feature sensitive primitive extraction and graph-cut. ISPRS Journal of Photogrammetry and Remote Sensing 90(0), 68-82.

Pu, S. and Vosselman, G. (2009) Knowledge based reconstruction of building models from terrestrial laser scanning data. In: ISPRS Journal of Photogrammetry and Remote Sensing, 64 (2009)6 pp. 575-584.

Pu, S. and S. Zlatanova, 2005, Evacuation route calculation of inner buildings, In: van Oosterom, Zlatanova & Fendel (Eds.), Geo-information for disaster management, Springer Verlag, Heidelberg, pp. 1143-1161

Page 81: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Slimme 3D Indoormodellen … 221

Sanchez, V., Zakhor, A., 2012. Planar 3D modeling of building interiors from point cloud data, 19th IEEE International Conference on Image Processing (ICIP), Orlando, FL, pp. 1777-1780.

Shapiro, V., Vossler, D.L., 1991. Construction and optimization of CSG representations. Comput. Aided Des. 23(1), 4-20.

Scheflen, A. E. (1975). Micro-territories in human interaction. Organization of Behavior in Face-to-Face Interaction, Mouton Publishers, Den Hague, 159-173

Stiny, G., 2008. Shape: talking about seeing and doing. The MIT Press. Stiny, G., Mitchell, W.J., 1978. The Palladian grammar. Environment and Planning

B 5(1), 5-18. Tang, P., Huber, D., Akinci, B., Lipman, R., Lytle, A., 2010. Automatic

reconstruction of as-built building information models from laser-scanned point clouds: A review of related techniques. Automation in Construction 19(7), 829-843.

Valero, E., Adán, A., Cerrada, C., 2012. Automatic Method for Building Indoor Boundary Models from Dense Point Clouds Collected by Laser Scanners. Sensors 12(12), 16099-16115.

Vosselman, G. and Maas, H.-G. (2010) Airborne and terrestrial laser scanning. Whittles Publishing, ISBN 978-1904445-87-6, 320 p.

Wang, Z. and S. Zlatanova, 2013, Taxonomy of Navigation for First Responders, In J. Krisp (Eds.) Progress in Location-Based Services, LNG&C, Springer, Heidelberg, New York, Dordrecht, London, pp. 297-315

Xiao, J., Furukawa, Y., 2012. Reconstructing the world's museums. Proceedings of the 12th European conference on Computer Vision - Volume Part I, Florence, Italy.

Xiong, X., Adan, A., Akinci, B., Huber, D., 2013. Automatic creation of semantically rich 3D building models from laser scanner data. Automation in Construction 31(0), 325-337.

Xu, W., M. Kruminaite, B. Onrust, H. Liu, Q. Xiong, and S. Zlatanova, 2013, The International Archives of the Photogrammetry, Remote Sensing and Spatial Information Sciences, Volume XL-4/W4, 2013. 51 – 55 December 2013, Cape Town, South Africa

Zlatanova, S., L. Liu, and G. Sithole, 2013. A Conceptual Framework of Space Subdivision for Indoor Navigation. ISA '13 Proceedings of the Fifth ACM SIGSPATIAL International Workshop on Indoor Spatial Awareness, ACM New York, NY, USA. pp. 44-48

Page 82: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

222 Sisi Zlatanova et al

Page 83: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Buzz Tour: Geoinformatie voor Incident Management bij Veiligheidsregio’s Wimfred Grashoff1 en Rob Peters2 1iNUP 2Veiligheidsregio Kennemerland 1 De Buzz Tour: vier routes, vier thema’s Welke resultaten zijn er met behulp van i-NUP behaald? Tijdens de Buzz Tour bezochten we verschillende projecten in het land om te zien wat er is bereikt, welke uitdagingen overwonnen zijn en wat het uiteindelijk in de praktijk oplevert. Hierbij lag de focus op vier thema’s: • gemeentelijke dienstverlening aan burgers en bedrijven (7 maart); • gegevenskwaliteit essentieel voor de preventie van Fraude (23 april); • gebruik van gegevens in het Sociaal domein (30 juni); • delen van gegevens voor Openbare Orde en Veiligheid (29 september). Op onze website e-overheid.nl vindt u alle (beeld)verslagen en blogs van de verschillende tours terug. 2 Delen van gegevens voor openbare orde en veilighe id 2.1 Het gebruik van (geo)data bij preventie, bestri jding en nazorg van

incidenten en rampen. Inleiding Tijdens de vierde i-NUP Buzz tour stond het gebruik van gegevens bij openbare orde en veiligheid centraal. Op maandag 29 september 2014 brachten de deelnemers een bezoek aan de Koningin Maximakazerne in Badhoevedorp en het GeoFort in de Betuwe. Het programma belichtte diverse aspecten van gegevensuitwisseling voor preventie, bestrijding en nazorg van calamiteiten en crisissen en de bijdrage van het programma i-NUP hieraan. De belangrijkste boodschap: in de sector bestaat breed draagvlak voor het delen van gegevens en informatie. Er zijn belangrijke stappen gezet. Gebruik van basisregistraties vormt hierbij een stuk van de puzzel, maar ook cultuur, wettelijke kaders en het vaststellen van verantwoordelijkheden zijn belangrijke aspecten om verder te kunnen ontwikkelen.

Page 84: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

224 Wimfred Grashoff en Rob Peter

Koningin Maximakazerne in Badhoevedorp In de Koningin Maximakazerne werden de deelnemers welkom geheten door brigadegeneraal Pieter Simpelaar, districtscommandant Koninklijke Marechaussee Schiphol (KMAR), en Frans Schippers, algemeen directeur veiligheidsregio Kennemerland. Noud Hooyman, ambassadeur van deze dag vanuit de Programmaraad Stelsel van Basisregistraties en hoofd programma coördinatie geoinformatie bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu, sprak uit benieuwd te zijn naar de voorbeelden van het gebruik van de basisregistraties in de praktijk en hoe het aanbod van geo-basisregistraties verder afgestemd kan worden op de behoeften van de sector. Nuclear Security Summit 2014 De eerste presentatie liet aan hand van de Nuclear Security Summit zien hoe belangrijk het gebruik van geo-data is en toonde de noodzaak van samenwerking voor preventie en crisismanagement aan. Twee aspecten, die als rode draad de onderdelen van het Buzz tour programma verbinden. Met de casus van de Nuclear Security Summit 2014 lieten Majoor Patrick Kolijn (KMAR) en Rob Peters, CIO van de Veiligheidsregio Kennemerland (VRK) zien hoe gemeenten, politie, veiligheidsregio’s, defensie en bedrijven twee jaar lang samen hebben gewerkt om de Summit veilig te laten verlopen zonder dat de dagelijkse praktijk daar hinder van ondervond. ‘De kaart’ is daarbij het centrale communicatiemiddel binnen de veiligheidsregio, zodat alle partijen hetzelfdebeeld van de situatie krijgen. Om dit mogelijk te maken is het noodzakelijk om in de voorbereidende fase (geo-)informatie te verzamelen en heldere afspraken te maken. Daardoor kunnen de partijen in een crisissituatie vanuit één systeem met gedeeld beeld werken. Een unieke situatie op het gebied van veiligheidsmanagement. Volgens Peters is in dit evenement al gewerkt volgens de principes van “de ‘Laan van de veiligheid”, zoals deze beschreven is in de Visie op het Stelsel van Overheidsgegevens. Daarbij vormen de basisregistraties dé (potentiële) sleutel om de registraties van een veelheid van eigenaren in de sector met elkaar te kunnen verbinden en om gegevens te kunnen combineren. De koppeling tussen de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en het Handelsregister (NHR) maakt het bijvoorbeeld mogelijk om op adresniveau aan te geven welk bedrijf er gevestigd is en dit te combineren met eigen kaartlagen. Dagelijks werk in de veiligheidsregio Rob Peters nam de deelnemers mee in het dagelijks werk van de Veiligheidsregio Kennemerland. Hij liet incidenten uit het verleden met - trein, vliegtuig, zware industrie en school - de revue passeren, en ging in op mogelijke crisisscenario’s. Grote evenementen, zoals Sail 2015, zijn voor de partijen een uitstekende gelegenheid om (interregionale) samenwerking te oefenen, zonder dat er sprake is van een crisissituatie. De veiligheidsregio streeft daarbij naar een netwerk van ‘connected’ gegevensbronnen. Samenwerking De presentatie van Ellen Oude Kotte, officier VRK, ging over het Europees project Disaster dat zich bezig houdt met de vertaalslagen die nodig zijn om tot een ‘common operational picture’ te komen. De deelnemers hoorden over het gebruikersperspectief van hulpverleners in een crisissituatie. Er is vooral behoefte aan een afgestemd aanbod van locatiegebonden informatie op een basiskaart, die de

Page 85: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Buzz Tour: … 225

gebruiker in staat stelt om snel beslissingen te nemen en achtergrondinformatie te krijgen. Daarbij speelt ook het economisch perspectief een rol: ‘alles plat leggen’ bij een calamiteit is het veiligst, maar brengt hoge kosten met zich mee. Met goede informatie kan een afgewogen beslissing worden genomen, en indien mogelijk snel worden ‘afgeschaald’. Belangrijk is het scheppen van randvoorwaarden en het maken van afspraken met ketenpartners, bijvoorbeeld over onderhoud en actualiteit van gegevens, zodat er vertrouwen in elkaar en elkaars informatie ontstaat. Discussietafel Na de presentatie van de praktijkcasussen gingen Diemer Kransen Brandweer-commandant, vice-voorzitter Brandweer Nederland, Majoor Patrick Kolijn, KMAR, Paul Gelton, directeur Weerbaarheidsverhoging bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, Hedwig Miessen van de Gemeente Den Haag, trekker Veilige stad bij de Digitale Stedenagenda en Bas Eenhoorn, Digi-commissaris, in gesprek over de bereikte successen in de veiligheidssector en de uitdagingen voor de toekomst. De deelnemers zijn trots op een aantal robuuste basissystemen die in crisissituaties functioneren en de nieuwe voorzieningen die worden ontwikkeld. In de keten is het besef ontstaan dat ontschotting noodzakelijk is omdat de partijen in de uitvoering op elkaar zijn aangewezen. Het delen van informatie in een crisissituatie heeft zijn nut bewezen. Daarbij gaan alle overheidsorganisaties aan de slag met de digitalisering en een stevige digitale infrastructuur. Er ontstaat bij de betrokkenen steeds meer het beeld dat het om de overheid als één geheel gaat. Toekomstige uitdagingen voor de sector liggen bijvoorbeeld op het gebied van regie, governance, wetgeving en financiering. Onbekendheid met wetgeving leidt bijvoorbeeld tot een onnodige terughoudendheid in het delen van informatie in een keten. De deelnemers zijn het eens dat er meer regie nodig is en duidelijkheid wat betreft verantwoordelijkheid en (wettelijke) kaders. Alle partijen moeten zich inspannen om knelpunten te identificeren en aan te pakken. De samenwerking in crisissituaties verloopt goed. De aanwezigen wensen dat deze energie en manier van samenwerken ook zijn weerslag vindt in de routine van het dagelijks werk. Aandachtspunten voor de toekomst zijn: het makkelijker ontsluiten en koppelen van gegevens, het bevorderen van het gebruik en vergroten van de kwaliteit en actualiteit van de beschikbare (geo-)informatie. In deze sector is ‘het object’ een centraal gegeven. Rob Peters gaf aan dat van alle voor hem relevante bronnen nog slechts ongeveer 30% gebruik maakt van de BAG. Dit bemoeilijkt het koppelen van de gegevens aan objecten. Marijn Riemens (Veiligheidsregio Hollands Midden) illustreerde aan de hand van de ‘LRKP-casus’ hoe op dit vlak stappen gezet kunnen worden. Ook de rol van private partijen en de door hen beheerde gegevens bij de preventie, bestrijding en nazorg van crisissen en rampen vonden de deelnemers relevant. Andere mogelijke belemmeringen zijn de verschillende manieren van aansturing – centraal vs. decentraal – en de aandacht en tijd die de diverse partijen in een veiligheidsregio hebben voor het verder ontwikkelen van de samenwerking. Er zijn bij de overheid ook andere grote operaties gaande, bijvoorbeeld de drie decentralisaties bij de gemeenten, die hoge prioriteit hebben en capaciteit vergen. Een belangrijke conclusie van de ochtend was dat het bij het ontwikkelen van een werkend stelsel van basisregistraties en het delen van gegevens voor openbare orde en veiligheid vooral gaat om mensenwerk en de noodzaak van ontschotting en cultuurverandering.

Page 86: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

226 Wimfred Grashoff en Rob Peter

2.2 GeoFort in de Betuwe Waterschap Rivierenland Na een warm welkom op GeoFort liet Kees Vonk, Directeur Waterschap Rivierenland en operationeel leider bij calamiteiten, de deelnemers kennismaken met de taken van een waterschap op het gebied van preventie en bestrijding van rampen. Bij calamiteiten moet worden gedacht aan wateroverlast, watertekort, vervuiling van oppervlaktewater, falende rioolwaterzuivering en dijkdoorbraken. Er wordt momenteel gebouwd aan een waterschapscoördinatiecentrum, waarin een calamiteitencentrum wordt ingericht, dat veel gebruik maakt van geo-data. Laan van de Leefomgeving Rob van de Velde, Directeur Geonovum, schetste de ontwikkelingen in de geo-sector betreffende de toegankelijkheid van geoinformatie. Hij gaf de deelnemers de succesfactoren mee, die ook voor de sector openbare orde en veiligheid relevant kunnen zijn: gebruik van internationale open standaarden, het creëren van een netwerk van mensen die bij dezelfde beweging zijn betrokken, ondersteund door een kleine netwerkorganisatie ter bevordering van kennisuitwisselingen en afstemming. Vervolgens ging hij in op de recent geformuleerde stip aan de horizon: de ‘Laan van de leefomgeving’. Dit is een samenhangend stelsel van gegevensbronnen waarmee alle relevante informatie over de leefomgeving wordt ontsloten, en waarin de gebruiker centraal staat. De ontwikkeling van de Laan van de Leefomgeving hangt nauw samen met de ‘stelselherziening omgevingsrecht’: er wordt gewerkt aan één nieuwe omgevingswet die een verregaande vereenvoudiging van het omgevingsrecht beoogt, en die een groot beroep doet op een consistente en geïntegreerde informatiehuishouding. Daarbij worden alle reeds operationele c.q. in aanbouw zijnde landelijke voorzieningen in de proces- en ICT-architectuur opgenomen. Workshopronde De deelnemers kregen in diverse workshops de gelegenheid om de mogelijkheden van het gebruik van geo-data te ontdekken, ervaringen uit te wisselen en elkaar te inspireren. Jeroen van Venrooij, stafadviseur Veiligheid van de gemeente Moerdijk, presenteerde samen met Harry Killaars van Veiligheidsregio Midden-West-Brabant het onlangs gelanceerde Calamiteiten BHV Informatie Systeem (CBIS). Een systeem waarmee risico-informatie van verschillende bedrijven wordt gedeeld en gekoppeld aan bijvoorbeeld bevolkingsdata en meteo-informatie. Met CBIS kunnen bedrijven direct een incident (brand, ontploffing, toxische wolk) melden aan deBedrijfsHulpVerleners van 420 collega-bedrijven op het industrieterrein die dan de gepaste maatregelen kunnen nemen. Onder leiding van Willemijn Simon van Leeuwen, directeur GeoFort, gingen de deelnemers in een serious game met geoinformatie aan de slag om bij een dreigende dijkdoorbraak mensen te evacueren, vluchtroutes en opvanglocaties te vinden. Door hands-on aan de slag te gaan met digitale geografische gegevens en een ‘chat-functie’ voor de verschillende betrokken partijen, kregen de deelnemers een gevoel bij de kracht van Geoinformatie bij besluitvorming over rampen. Jan Willem van Aalst, projectleider Witte Kaart, demonstreerde de Witte Kaart in het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Sinds kort wordt met het Nieuwe Handelsregister (NHR) en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) een kaart van de locaties van zorgaanbieders en niet-zelfredzame personen in een getroffen gebied gemaakt. De workshop bood een goed inzicht in de

Page 87: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

Buzz Tour: … 227

mogelijkheden van het combineren van basisregistraties met eigen gegevensinwinning door de sector. Ook was er aandacht voor knelpunten hierbij. Het project werd gecomplimenteerd voor het feit dat het was gelukt een in eerste instantie kleine proef uit te breiden tot een landelijke ontwikkeling. Bert van Rest, informatiemanager Geo, Achmea, liet aan de hand van een aantal voorbeelden zien hoe private partijen, die een rol spelen bij risicobeheersing, calamiteitenbestrijding en –nazorg, baat kunnen hebben bij i-NUP componenten. Geoinformatie speelt een rol in het snel in beeld brengen van de omvang van de schade na bijvoorbeeld een windhoos in een bepaald gebied. De aannemer kan snel terplekke zijn en aan tijdelijke herstelwerkzaamheden beginnen, om meer schade te voorkomen. Dat scheelt tijd en geld. Het is ook makkelijker samenwerken met andere verzekeraars die getroffen objecten hebben in hetzelfde gebied. 2.3 De BUZZ In aanloop naar deze vierde en laatste Buzz tour hebben Noud Hooyman, hoofd programma coördinatie geoinformatie in Nederland bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rob van de Velde, directeur Geonovum, en Willemijn Simon van Leeuwen, directeur GeoFort een blog geschreven. Er volgt nog een bijdrage van Jeroen van Venrooij, stafadviseur Veiligheid bij de gemeente Moerdijk. Lees ook “Veiligheidsregio Kennemerland zet informatie 'op de kaart'” . Meer informatie Bezoek e-Overheid.nl of mail naar [email protected] http://www.digitaleoverheid.nl/actueel/i-nup-toppers/intItem/veiligheidsregio-kennemerland-zet-informatie-op-de-kaart/1810

Page 88: Deel 2: Instrumenten Informatievoorziening · a) Een web interface waarbij de gebruiker kan zoeken naar begrippen, termen en definities. Hierbij worden ook relaties met andere begrippen

228 Wimfred Grashoff en Rob Peter