Decembernummer site

52
G. F. S. V. “PHARMACIAE SACRUMFoliolum UNIVERSITAIR CENTRUM VOOR FARMACIE JAARGANG XXIII EDITIE II DECEMBER 2009 Prof. dr. V. Rogiers Drs. P. Wouters Drs. I.T. Op ‘t Land & Dr. F. Nieuwmeyer Stamcellen als alternatief voor proefdiergebruik De rol van Nefarma in de Nederlandse farmaceutische industrie De taken van een industrieapotheker Van innoveren naar registreren

description

De rol van Nefarma in de Nederlandse farmaceutische industrie De taken van een industrieapotheker Stamcellen als alternatief voor proefdiergebruik P Pr ro of f. . d dr r. . V V. . R Ro og gi ie er rs s D Dr rs s. . P P. . W Wo ou ut te er rs s D Dr rs s. . I I. .T T. . O Op p ‘ ‘t t L La an nd d & & D Dr r. . F F. . N Ni ie eu uw wm me ey ye er r U UN NI IV VE ER RS SI IT TA AI IR R C CE EN NT TR RU UM M V VO OO OR R F FA AR RM MA AC CI IE E

Transcript of Decembernummer site

Page 1: Decembernummer site

GG.. FF.. SS.. VV.. ““PPHHAARRMMAACCIIAAEE SSAACCRRUUMM””

FoliolumUUNNIIVVEERRSSIITTAAIIRR CCEENNTTRRUUMM VVOOOORR FFAARRMMAACCIIEE

JAARGANG XXIII EDITIE II DECEMBER 2009

PPrrooff.. ddrr.. VV.. RRooggiieerrss DDrrss.. PP.. WWoouutteerrss DDrrss.. II..TT.. OOpp ‘‘tt LLaanndd && DDrr.. FF.. NNiieeuuwwmmeeyyeerr

Stamcellen als alternatiefvoor proefdiergebruik

De rol van Nefarma in deNederlandse

farmaceutische industrie

De taken van een industrieapotheker

Van innoveren naar registreren

Page 2: Decembernummer site
Page 3: Decembernummer site

FoliolumJaargang XXIII Editie II December 2009

Copyright 2009 Redactiecommissie “Schrijfwijzen” der G.F.S.V. Pharmaciae Sacrum. Niets uit deze uitgavemag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van schrift, druk, fotokopie,microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de auteurs.

RReeddaaccttiieeccoommmmiissssiieeNaomi Teekamp

Marieke BagermanFrank KlontNiek Breg

Frank MeijerinkSanne Geling

AAbb--aaccttiiaaaattMarieke Bagerman

J. C. Kapteynlaan 27A9714 CM Groningen

[email protected]

DDrruukkkkeerriijjWeissenbach BV

Sneek

OOppllaaggee1100 stuks

En verder...

Redactioneel 04Praesespraat 05Voorwoord Diescommissie 07

Geneesmiddelenregistratie in 14EuropaOmgaan met bijwerkingen 16Geneesmiddel belicht 21Actueel 24

Promovendus 27Afgestudeerden 28Mede mogelijk gemaakt door... 29Evaluatie cursussen 30Bacheloronderzoek belicht 31Onderzoek belicht 32Student in het buitenland 34

Alumnus 36EIK introkamp 37Mediq eerstejaarsexcursie 40P.S.-geschiedenis: Vaandeldrager 41Commissies 43Red de Cavia 46P.S.-Agenda 47Puzzelpagina 49Bas & Sil 49Wat een UITKOMST! 50

HHuummaannee lleevveerrcceelllleenn aallss aalltteerrnnaattiieeffvvoooorr pprrooeeffddiieerreennIn cultuur geproduceerde levercellenkunnen het gebruik van proefdierenterug gaan dringen

IInntteerrvviieeww oovveerr NNeeffaarrmmaaDrs. Paul Wouters vertelt alles over derol van Nefarma in de farmacie

DDee iinndduussttrriieeaappootthheekkeerrWat is de rol van de apotheker in deindustrie?

RRCC oonn tthhee RRooaaddDe redactiecommissie is dit maal opbezoek geweest bij onderzoeks-centrum Xendo

0088

G. F. S. V. Pharmaciae Sacrum in samenwerking met het Universitair Centrum voor Farmacie

aan de Rijksuniversiteit Groningen.

1122

1188 2222

Page 4: Decembernummer site

Geachte lezer,

Toen ons eerste nummer uitkwam, zaten wij alweer midden in de hectiek van dit Dies themanummer. ‘Over de TOP’ was onsmeegegeven. Het Traject Ontwikkeling Pharmaceutica is erg lang en zodoende kwamen wij op het thema ‘Van innoverennaar registreren’. Dit brede thema heeft voor een propvol nummer gezorgd, dus lees snel verder!

Om dan maar bij innoveren te beginnen: in het interview met Paul Wouters wordt duidelijk wat de vereniging Nefarma in Nederland doet voor de innoverende farmaceutische bedrijven. Prof. Rogiers is met haar onderzoeksteam ook bezig met innovatie: in haar artikel schrijft zij over de methoden om vanuit dierlijke en menselijke stamcellen volledig gedifferentieerdehepatocyten te kweken met als doel deze voor toxicologische studies te gebruiken. Verder geven twee schrijvers vanuit hetNIA verschillende praktijkvoorbeelden van wat een industrieapotheker in zijn of haar werk kan tegenkomen.

Betreffende de registratie van geneesmiddelen is er een artikel te vinden over de European Medicines Agency (EMEA), geschreven door dr. Peter Mol, apotheker en onder andere werkzaam bij het CBG en de EMEA. Na de registratie is het verhaal van een geneesmiddel nog niet voorbij en in Nederland is daar de stichting Lareb voor. Hoe zij omgaan met bijwer-kingen die voortkomen uit de praktijk is te lezen in hun artikel.

De meesten hebben de afgelopen tijd vast wel gemerkt dat het in apothekersland nogal onzeker en onrustig is. De KNMPdoet verslag van de afgelopen tijd en vertelt wat hun (actie)plannen voor de toekomst zijn in ‘Actueel’. Natuurlijk is de redactiecommissie zelf ook weer op pad geweest en deze keer zijn we bij Xendo op bezoek geweest. Dit Groningse bedrijfdoet fase I onderzoek in gezonde vrijwilligers en wij wilden wel eens weten hoe dat precies in z’n werk gaat. Het verslag iste vinden vanaf pagina 22.

In het facultaire gedeelte worden vanaf dit nummer twee onderzoeken belicht: een bacheloronderzoek en een master-onderzoek. Beiden kunnen aan onze lezers een goed beeld geven van de diversiteit aan onderzoek dat mogelijk is binnende farmacie. Gert Salentijn en Lisette Knuif zijn de gelukkigen die hun onderzoek presenteren. Verder heeft Solita van Duin,studieadviseur bij de opleiding, voor ‘Mede mogelijk gemaakt door…’ een persoonlijk stuk geschreven over haar werk en haarprivéleven.

In het P.S.-gedeelte is een nieuwe rubriek te vinden: ‘Bouwstenen van P.S.’. Kristian Pool zal u alles vertellen over het Vaan-del en haar drager. In volgende nummers hopen we u meer te vertellen over belangrijke gebeurtenissen en voorwerpen vanP.S. Daarnaast staan er natuurlijk weer verslagen in van activiteiten en vier commissies stellen zich aan u voor.

Als laatste wil ik het bestuur der G.F.S.V. “Pharmaciae Sacrum” van harte feliciteren met het 128-jarige bestaan van de vereniging.

Veel leesplezier gewenst,

Met vriendelijke groet,Namens de 23ste redactiecommissie “Schrijfwijzen”,

Naomi Teekamph.t. praeses

SchrijfwijzenRedactiecommissie 2009-2010

04

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Page 5: Decembernummer site

Geachte lezer,

Het is al weer enige tijd geleden dat het duo Geer en Goor door Nederland trok met een slapstickachtige show en later optrad samen met René Froger als ‘de Toppers’. Met uitspraken als “Ik heb er de kracht niet meer voor” en “Wat een verschrikking”, hun overdadig glimmende pakken en natuurlijk de uitbundige liedjes typeerden ze zich sterk. Het mottohierbij was ‘over the top’ gaan. Alles moest grootser, spectaculairder en sensationeler. Het is natuurlijk een kwestie vansmaak of men houdt van ‘de Toppers’, men kan niet voorbij gaan aan het feit dat hun formule erg succesvol was. Dit jaar heeftde Diescommissie gekozen voor het thema ‘over the TOP’ voor het symposium, hierin betekent TOP: Traject OntwikkelingPharmaceutica. Tijdens het symposium wordt ingegaan op een aantal aspecten in de geneesmiddelontwikkeling. Dit jaarmogen we op het symposium een aantal grote namen ontvangen en het is de commissie dus zeker gelukt om groots en sensationeel een programma op te zetten.

Zoals gebruikelijk wordt de decembereditie van het Foliolum aan het symposiumthema gewijd en heel passend hebben zegekozen voor het thema: van innoveren naar registreren. Geneesmiddelontwikkeling wordt hier in verschillende stadia belicht; van de innovatieve farmaceutische bedrijven tot toxiciteittesten, van klinische studies tot de farmacovigilantie doorhet Lareb en ook de Europese registratie wordt behandeld. Zo wordt het grootste deel van het totale ontwikkelingstrajectin beeld gebracht. Naast deze artikelen zal ook de actualiteit in de apothekerswereld worden uitgelegd door de KNMP. Hetbelooft al met al, net als het eerste nummer van deze commissie over groeistoornissen, weer een geslaagd nummer te worden.

Het einde van het jaar 2009 komt weer in zicht en dit betekent dat het bestuursjaar weer op de helft is. De eerste ALV is geweest, de Mediq-eerstejaarsexcursie heeft weer plaatsgevonden en het eerste EJC-feest van het collegejaar kan ook worden bijgeschreven in het archief. Nog voor de Dies zullen we de Ziekenhuisfarmacie avond en de Real-life Game houden.De Dies geeft een passende afsluiting van deze drukke periode met een programma van woensdag 9 tot vrijdag 11 december. Woensdag zal de aftrap zijn met het symposium, de receptie en het openingsfeest. Donderdag vindt de buitendag plaats gevolgd door de culturele avond waarna de Almanakcommissie de 24e almanak zal onthullen. Vrijdag eindigt de Dies alweer, maar gelukkig is er eerst nog het galadiner en het gala. Ik hoop u op één of meerdere activiteiten tijdens deze Dies te mogen begroeten.

Tot slot wil ik u veel leesplezier wensen bij het lezen van alweer de tweede editie van het Foliolum van Redactiecommissie“Schrijfwijzen” en wens ik u een goed 2010 toe!

Met vriendelijke groet,namens het 128e bestuur der G.F.S.V. “Pharmaciae Sacrum”,

Tonnis Jan Kruizingah.t. praeses

KruizingaPraeses der G.F.S.V. “Pharmaciae Sacrum”

05

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Page 6: Decembernummer site
Page 7: Decembernummer site

OttenbrosDiescommissie 2009-2010

07

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Geachte lezer,

Het decembernummer van het Foliolum is speciaal gewijd aan het thema van het symposium dat zal worden georganiseerdter ere van het 128 jarig bestaan van Pharmaciae Sacrum. De dagen van 9 t/m 11 december 2009 zullen volledig in het tekenstaan van dit heugelijke feit en bij deze zou ik dan ook alle leden willen oproepen hier aan deel te nemen!

Het thema van de 128ste Dies Natalis is: "128 karaat, alles in het kwadraat". Wij als Diescommissie zijn al maandenlang drukbezig om hier een grandioos feest van te maken, met, zoals ons thema al doet vermoeden, alles in het kwadraat.

Op maandag 9 december wordt de Dies Natalis traditiegetrouw geopend met het symposium. Het thema van het symposiumis "Over de TOP (Traject Ontwikkeling Pharmaceutica)". Wij zijn zeer vereerd dit symposium te kunnen organiseren met zeerbekende sprekers op dit vakgebied. Er zal onder andere worden gesproken over het geneesmiddelenonderzoek; gaat de farmaceutische industrie over de TOP? Er wordt fors meer geïnvesteerd in het ontwikkelen van nieuwe pharmaceutica, maardit levert steeds minder op. Daarnaast wordt gesproken over oorzaken hiervan en de mogelijke oplossingen. Het symposiumis dit jaar geheel gratis, met een heerlijke lunch en een borrel na afloop. Geef je wel even op door langs te gaan bij het P.S.-hok of te mailen naar [email protected].

Na het symposium volgt de receptie voor genodigden in "Het Heerenhuis". Het bestuur kan worden gefeliciteerd met de benodigde hoeveelheden jenever. Na de receptie volgt het openingsfeest "Noppen en Naaldhakken" in de &Zo. Haal dus jemeest decadente outfit uit de kast en feest tot in de late uurtjes door!

De volgende dag is het tijd voor algehele ontspanning; de buitendag is dit jaar een heerlijk saunabezoek (badkleding verplicht), waar u optimaal kunt relaxen en weer energie op kunt doen voor de opvolgende activiteiten. Na de buitendag volgtde culturele avond in "Huize de Beurs", waar een wijnproeverij en stijldansworkshop georganiseerd zijn. De dansen zullenin het teken staan van de streken van de herkomst van de wijnen.

Op vrijdag 11 december bent u van harte welkom in "’t Feithhuis" voor het galadiner met aansluitend het galabal in "The His-tory" in Tynaarloo.

Tot slot wil ik alle leden en het bestuur van harte feliciteren met het 128 jarig bestaan van onze studievereniging!

Ik wens u veel leesplezier bij het lezen van dit themanummer en hoop u allen te mogen begroeten in december.

Met vriendelijke groet,

Namens de 128ste Diescommissie der G.F.S.V. "Pharmaciae Sacrum",

Stefan Ottenbrosh.t. praeses

Page 8: Decembernummer site

8

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

De ontwikkeling van nieuwe moleculen (new chemical entities, NCEs), die zowel veilig als farmacologisch actiefzijn, is van cruciaal belang voor de farmaceutische indus-trie. De kwaliteit, efficiëntie en veiligheid voor de mensen zijn omgeving moet voor ieder nieuw geneesmiddel,dat op de markt wordt gebracht, gewaarborgd zijn. Totnogtoe wordt de risico-evaluatie nog (te) veel uitge-voerd op levende proefdieren. Maatschappelijke kritiekblijft dan ook niet uit. Daarenboven is het onderzoek opproefdieren duur en tijdrovend en geeft het niet altijd eengoede weergave van de humane situatie. In Europa bestaat de politieke en wetenschappelijke wil om in vitrotechnologie meer ruimte te geven. Het gebruik van betrouwbare in vitro modellen in een vroege fase van de geneesmiddelenontwikkeling kan tevens een bijdrage leveren om het aantal geneesmiddelen dat faalt tijdensde klinische fase terug te dringen.

Aangezien de lever het voornaamste metaboliserend orgaan is in het menselijk lichaam en ook een voornaamdoelwit is van chemisch geïnduceerde toxiciteit, zijn invitro modellen die ingezet worden ter bepaling van hettoxiciteitsprofiel van NCE bij voorkeur afkomstig van menselijk leverweefsel. Ze moeten toelaten de veiligheidvan NCEs te screenen, de voornaamste metabolieten enhun biotransformatiewegen te bepalen, en geschikt zijnom de potentiële farmacologische effectiviteit na te gaan.Vandaag bestaat er reeds een grote verscheidenheid aancultuurmodellen die aangewend worden tijdens geneesmiddelenontwikkeling. Deze zijn echter meestal afkomstig van knaagdieren en zijn bijgevolg qua biotransformatiecapaciteit en toxiciteitstarget niet echt representatief voor de humane situatie. Kwalitatieve enkwantitatieve inter-speciesverschillen in biotrans-formatie van NCEs kunnen aan de basis liggen van toxi-cologische en farmacologische problemen die pas in eenlatere fase van de geneesmiddelenontwikkeling tot uitingkomen. Tevens dedifferentiëren hepatocyten van knaag-dieren meer dan humane cellen in functie van de cultuur-tijd, en varieert daardoor het fenotype voortdurend. Deontwikkeling van humane stabiele en functionele levercelculturen zou dan ook een belangrijke stap vooruitbetekenen.

De dienst Toxicologie van de Vrije Universiteit Brussel(VUB) heeft een jarenlange expertise opgebouwd in dit invitro domein, en de laatste veelbelovende ontwikkelingsitueert zich in het hermodelleren van het celkern-chromatine van gecultiveerde rathepatocyten. Deze innovatieve techniek, die gebruik maakt van histon deacetylase inhibitoren (nieuwe antikankergenees-middelen), leidt tot een beter behoud van het gedif-

ferentieerd hepatisch fenotype en functionaliteit van degecultiveerde rathepatocyten. Deze innovatieve techniek verlengt dus niet alleen de levensduur van deculturen maar waarborgt ook een langer behoud van hunspecifieke functies. Echter, door een beperkte beschikbaarheid van vers, gezond menselijk leverweefselen extrapolatieproblemen van dier naar mens, werd dezoektocht naar een geschikt hepatisch in vitro modelvoortgezet. Een alternatieve weg werd gevonden in hetdomein van stamceltechnologie.

Stamcellen hebben de unieke eigenschap dat ze zichzelfkunnen vernieuwen en cellen van een of meer weefselskunnen aanmaken. Embryonale stamcellen worden nogsteeds beschouwd als de meest plastische cellen (pluripotent tot totipotent). Aangezien het gebruik van(nieuw geïsoleerde) humane embryonale stamcellen voorwetenschappelijke doeleinden zowel binnen Europa (vb.Duitsland en Zwitserland) als buiten (vb. Amerika) sterkis ingeperkt als gevolg van ethische en politieke redenen,heeft het Lab Toxicologie van de VUB zich gefocust op dedifferentiatie van volwassen of postnatale stamcellen.Twee hypothesen werden uitgewerkt voor de productieeen homogene populatie van functionele hepatocyten:

Volwassen stamcellen als alternatiefvoor proefdierengebruikProf. Vera RogiersHoofd van departement van Toxicologie, Dermato-Cosmetologie en Farmacognosie, VUB

Prof. Vera Rogiers is hoofdvan het departement Toxicologie,Dermato-Cosmetologie en Farmacognosie aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Ze isprofessor in de toxicologie en organiseert regelmatig inter-nationale bijeenkomsten overcosmetische wetenschappen en

Risk Assessment of Cosmetic Ingredients and FinishedProducts in Europa. Het hoofdonderwerp in haar onderzoek ligt op het gebied van in vitro experimenteletoxicologie. Ze ontwikkelt met haar onderzoeksteam invitro modellen voor farmaco-toxicologische doeleindenals proefdieralternatief in het onderzoek naar biotransformatie en toxicologie van geneesmiddelen,cosmetica en andere chemische verbindingen. En is auteur van meer dan 220 publicaties in internationale,peer-reviewed tijdschriften en ze is redacteur van meerdere wetenschappelijke boeken. Daarnaast heeftze meerdere internationale wetenschappelijke prijzengewonnen en is ze reviewer van een aantal inter-nationale wetenschappelijke tijdschriften op het gebiedvan toxicologie, farmacologie en dermatologie. Tenslotte is ze op Europees niveau actief in verschillende commissies.

Page 9: Decembernummer site

9

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

(1) De embryonale leverontwikkeling in vivo bestaat uitnauw gecontroleerde, opeenvolgende stappen waaringroeifactoren en cytokines een belangrijke rol spelen. Dewederzijdse tijds-gerelateerde dialoog tussen stam- enniche cellen onderling en met hun natuurlijke omgeving isbepalenvoor het lot van de cellen in ontwikkeling. Zo worden stamcellen in een bepaalde richting gestuwd dooropeenvolgende blootstelling aan cytokines en groeifactoren (fig.1). Uitgaande van deze redenering, werdde hypothese gesteld dat sequentiële behandeling vanstam- en/of voorlopercellen met ‘lever’specifieke cytokines en groeifactoren zou leiden tot homogene engerichte differentiatie. (2) Ook epigenetische modificatie, of het veranderen vanchromatine in de celkern, draagt in belangrijke mate bijtot weefsel-specifieke genexpressie. Histone deacetylaseinhibitoren (nieuwe anti-tumor geneesmiddelen) werkenop het celkern-chromatine en maken het DNA meer toegankelijk voor leverspecifieke transcriptiefactoren. Ditdringt de spontane dedifferentiatie van hepatocyten incultuur terug en zorgt voor een langer behoud van hunspecifieke eigenschappen. Het hermodelleren van chromatine speelt ook een belangrijke rol tijdens de embryonale orgaanontwikkeling. Uitgaande van deze kennis, werd de hypothese gemaakt dat epigenetischemodificatie, en histone deacetylase inhibitie in het bijzonder, eveneens van belang kon zijn bij de bepalingvan het uiteindelijke lot van progenitorcellen.

Kortom, 2 verschillende strategieën werden uitgewerkt omeen homogene populatie van functionele hepatocyten tekweken uitgaande van postnatale progenitorcellen:

(1) Het nabootsen van de micro-omgeving waarin hepatische progenitorcellen zich bevinden tijdens de leverontwikkeling in vivo om zo de differentiatie te starten en te sturen tot een homogene productie van hepatische cellen.(2) Het veranderen van het epigenoom of de locale chromatinestructuur via blootstelling van de cellen aanhistone deacetylase inhibitoren om zo de differentiërendecellen verder te dirigeren tot functionele hepatocyten.

Door toepassing van deze methode is de dienst Toxicologie (VUB) er uiteindelijk in geslaagd om een ongelimiteerde bron van functionele hepatocyten te produceren. Zo ondergaan neonatale galwegepitheel-cellen van ratten, beenmergstamcellen afkomstig van volwassen dieren, en mesenchymale stamcellen afkom-stig van menselijk beenmerg, huid en vetweefsel hepatische differentiatie wanneer ze opeenvolgend bloot-gesteld worden aan verschillende specifieke factorenzoals ze afgescheiden worden tijdens de in vivo embryo-nale ontwikkeling van de lever. Zoals gehoopt, bevordertde additionele blootstelling van histone deacetylase inhibitoren de verdere ontwikkeling van humane mesenchymale beenmergstamcellen tot volwaardige,functionele hepatocyten.

PERSPECTIEVENDe nieuwe ontwikkelde technologie biedt een belangrijkebijdrage tot het gebruik van in vitro modellen als alterna-tief voor proefdieren voor het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen en toxicologische testen van chemischesubstanties in het algemeen. Daarenboven wordt niet

VVaann iinnnnoovveerreenn nnaaaarr rreeggiissttrreerreenn

Fig.1 Schematische voorstelling van de embryonale leverontwikkeling in ratten. Afkortingen: AFP ( -foetoproteïne), ALB (albumine), BMP (bot morfogenetische proteïne), CK (cytokeratine), E (embryonale dag), FGF (fibroblast groeifactor), HGF (hepatocyt groeifactor), OSM (oncostatine M)

Page 10: Decembernummer site

10

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

alleen het leven van veel proefdieren gespaard, er zijn ookdirecte klinische toepassingen voor de mens. Zo stervendagelijks nog steeds leverpatiënten aan ernstige lever-ziekten zoals hepatitis, levercirrhose, en leverkanker dooreen schrijnend tekort aan leverdonoren en afstoting vanallogene levers. Een onbeperkte voorraad van functionelemenselijke levercellen afkomstig van stamcellen van depatiënt zelf zou de oplossing kunnen betekenen voor detoekomst.

KRITISCHE BEDENKINGENReeds vele jaren bestaat er een hype rond het stamcel-onderzoek. De geslaagde isolatie en kweek van menselijke embryonale stamcellen eind jaren ’90 én demarkante ontdekking dat stamcellen uit volwassen weefsel zich kunnen omvormen tot allerlei cellen van hetmenselijk lichaam, deed bij velen de hoop rijzen dat de“heilige graal” was gevonden. Plastische stamcellen zouden beschadigd, ziek of degenererend weefsel kunnen herstellen, vervangen en regenereren zodat ziektes zoals kanker, parkinson, enzovoort. voorgoed tothet verleden zouden behoren. Nu, een tiental jaar laterweet men beter.

Stamceltechnologie bevindt zich nog steeds in de experi-mentele fase. Het onderzoek aan de VUB is slechts eenstukje in de grote puzzel van de zoektocht naar de meestoptimale condities om adulte stamcellen naar functionelehepatocyten te differentiëren. Het zal nog een aantal jarenduren vooraleer hepatocyten afkomstig van stamcellenecht kunnen dienen als een geschikt in vitro model voorde geneesmiddelenontwikkeling, en nog veel meer jarenvooraleer deze als veilig en volwaardig alternatief kunnenbeschouwd worden voor levertransplantaties. Veel vragenzijn nog te beantwoorden. Een aantal volgen hier:

1) REPRODUCEERBAARHEID EN ROBUSTHEID VAN DE METHODE:Er bestaat tot nu toe geen gestandaardiseerde, uniformemethode om progenitorcellen uit verscheidene weefselste isoleren, te kweken en te differentiëren. Ieder lab heeftzo zijn eigen ‘geheim’ recept, leidend tot problemen inzake reproduceerbaarheid van resultaten binnen entussen verschillende onderzoeksgroepen. Vooral de differentiatie-efficiëntie vormt een probleem Zo bleek uitonderzoek van het lab Toxicologie, VUB dat slechts 25 %van alle geïsoleerde menselijke beenmergstamcellen uiteindelijk differentieerden naar functionele hepatocyten, hoewel alle cellen dezelfde cultivatieproce-dure ondergingen. Een eenzijdige verklaring voor dezewaargenomen variabiliteit tussen de verschillende stam-cel-stalen is er niet. Mogelijk wordt de differentiatie-efficiëntie beïnvloed door (i) de donor [leeftijd, geslacht,levensstijl (roker/niet-roker, gebruiker van alcohol, drugs,geneesmiddelen, enzovoort)], (ii) het startmateriaal(borstbeen, bot van bekken, tibia of femora) en (iii) detoegepaste technologie. Vooral het gebrek aan gepastemerkersbelemmert de ontwikkeling van gestandaardi-seerde uniforme isolatieprocedures. Als gevolg hiervanworden mesenchymale stamcellen uit humaan beenmerg opgezuiverd en afgezonderd van hematopoïetische beenmergstamcellen (bloedcellen) door hun aanhechtingaan plastieken kweekplaten. De dusdanig bekomen populatie is heterogeen en is ondanks een opzuiverings-stap nog dikwijls gecontamineerd met bloedcellen. Heterogeniteit verhindert niet alleen de ontwikkeling vaneen uniforme isolatieprocedure, maar belemmert tevensde vergelijking en correcte interpretatie van resultateninter- en intra-onderzoeksgroep(en). Anderzijds wordt binnen de stamcelwereld gesuggereerd dat hetero-geniteit en variërende fenotypes eigen zijn aan stamcellenaangezien zij een asymmetrische celdeling ondergaan. Ditzou betekenen dat zowel de micro-omgeving waarin de

VVaann iinnnnoovveerreenn nnaaaarr rreeggiissttrreerreenn

Page 11: Decembernummer site

11

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

cellen zich bevinden pre- en postisolatie bepalend zijnvoor het fenotype van de cellen.

2) TOEPASBAARHEID VAN DE ONTWORPEN METHODE

Om commercieel toepasbaar te zijn moet het model volledig functioneel zijn, op grote schaal geproduceerdkunnen worden en economisch aantrekkelijk zijn. De ontwikkelde modellen moeten dus nog de nodige aanpassingen ondergaan.

3) FUNCTIONALITEITDe belangrijkste functie van hepatocyten is hun vermogen om zowel lichaamsvreemde als lichaamseigenstoffen om te zetten. Xenobiotica die de gastro-intestinaletractus en de lever passeren, kunnen in de parenchymalelevercellen zowel fase I (vb. cytochroom P450 (CYP) afhankelijke monoöxygenase reacties) als fase II (koppelingsreacties) biotransformatie ondergaan metvorming van meer hydrofiele en dus beter excreteerbaremetabolieten. Meestal leidt dit tot detoxificatie of bio-inactivatie. In bepaalde gevallen kan het ook resulteren in bioactivatie en toxificatie, waarbij de toxiciteit van de gevormde metabolieten groter is dan dievan de moedermolecule. Sommige xenobiotica kunnende activiteit van de biotransformatie-enzymen verhogen(verlagen), wat resulteert in een kortere (langere) werkingsduur en mogelijke toxiciteit. Bij het uitvoeren vaneen risico-evaluatie van nieuwe moleculen is het dus nietalleen van belang hun biotransformatiepatroon op te helderen, maar ook na te gaan of deze NCEs al dan niet inductoren of inhibitoren zijn van bepaalde CYP-afhankelijke monoöxygenasen of van fase II reacties .

De ontwikkelde sequentiële differentiatiemethode resulteert in een homogene populatie van functionele hepatocyten die beschikken over een induceerbare biotransformatiecapaciteit. Meer bepaald, blootstellingaan de inductoren fenobarbital en methylcholantreenleidt tot een verhoogde CYP2B6 en CYP1A1/2-activiteit. Inde nabije toekomst dient verder onderzocht te worden ofde cellen tevens de overige fase I CYP450 afhankelijkemonoöxygenasen, zoals CYP3A4, CYP2D6, CYP2E1,CYP2C9 en CYP2C19, actief uitdrukken alsook de fase IIbiotransformatie-enzymen.

De laatste jaren is het belang van actieve transporters,zoals organische anion-transport polypeptiden (OATP) en‘ATP-binding cassette’ (ABC) transporters, duidelijk geworden. Uit onderzoek blijkt immers dat een heterogene expressie en/of activiteit (polymorfisme) vandeze transporters (vb. MRP3) binnen de bevolking mogelijk mede aan de oorsprong ligt van chemisch geïnduceerde toxiciteit.

De hepatocyten bekomen via sequentiële cultivatie vanhumane mesenchymale beenmergstamcellen drukkenbepaalde transporters uit die behoren tot de ABC transporter familie. Echter, geen gegevens zijn beschikbaar over de activiteit van deze en andere transporters.

Het ultieme bewijs van hepatische functionaliteit is de invivo bevestiging van in vitro bekomen resultaten. Dit kangebeuren door hepatocyten bekomen uit stamcellen te

transplanteren in een immuundeficiënt muis-model datlijdt aan een ernstige leverziekte. Zonder lever- of hepatocyten-transplantatie kunnen deze muizen nietoverleven. Als eindpunt kan de repopulatie, organisatieen het functioneel gedrag van de cellen bestudeerd worden alsook het overlevingspercentage van de muizen.Als deze parameters positief uitvallen, dan kunnen de cellen inderdaad als volwaardige hepatocyten beschouwdworden.

4) PRODUCTIE OP GROTE SCHAALTotnogtoe gebeurt de kweek van stamcellen en de daaruitgeproduceerde cellen voornamelijk op kleine schaal. Omzowel farmaceutisch als klinisch interessant te zijn, dienen er nieuwe methodes ontwikkeld te worden die productie op grote schaal mogelijk maken. In deze context is humaan beenmerg zeker niet de ideale uitgangsbron. Traditionele beenmergisolaties zijn niet alleen pijnlijk en risicovol voor de patiënt, de uiteindelijkeopbrengst van multipotente stamcellen afkomstig vanbeenmerg is ook vrij laag (0.01%). Omwille van deze redenen is het huidig onderzoek op de dienst Toxicologie(VUB) toegespitst op stamcellen, afkomstig van goed toegankelijke en gemakkelijke verkrijgbare humane weefsels zoals liposuctiemateriaal en huid. Preliminaironderzoek toont aan dat deze cellen in staat zijn om hepatische differentiatie te ondergaan na toepassing vande ontwikkelde sequentiële differentiatietechnologie.Echter meer onderzoek is nodig naar hun hepatische functionaliteit.

5) KOSTENPLAATJEEen groot nadeel van stamceltechnologie is het prijskaartje. De productie van 1 miljoen hepatocyten uit mesenchymale beenmergstamcellen kost gemakkelijk1600 euro, hetgeen ongeveer 16 keer zo duur is als commercieel verkrijgbare hepatocyten, afkomstig vanmenselijke lever. Op grote schaal kan de prijs natuurlijkgedrukt worden, echter de groeifactoren blijven erg dure,maar zeer noodzakelijke ingrediënten

Er moet dus nog heel wat onderzoek worden verricht vooraleer de commerciële productie van hepatocyten uitpostnatale stamcellen afkomstig van verschillende menselijke weefsels realiseerbaar is. Niettegenstaandebiedt de ontwikkelde sequentiële differentiatie-technologie veel perspectieven, daar het de basis-procedure vormt voor het produceren van een homogenepopulatie van functionele hepatocyten uit postnatalestamcellen.

VVaann iinnnnoovveerreenn nnaaaarr rreeggiissttrreerreenn

Page 12: Decembernummer site

12

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

De vereniging Nefarma is onder de farmaciestudenten eentamelijk onbekende vereniging. Paul Wouters, hoofd communicatie, moet dan ook vaak uitleggen wat Nefarmadoet. De vereniging is de belangenbehartiger van de innoverende farmaceutische bedrijven met een vestigingin Nederland. Al jarenlang hebben ze zo’n veertig leden,waarvan er de laatste tijd een paar zijn afgegaan door devele fusies in de farmaceutische wereld. Naast ongeveertien grote bedrijven zijn er ook veel kleine bedrijven lid.Dit kunnen biotech bedrijven zijn, maar ook bedrijven metbijvoorbeeld maar enkele producten op de markt. Nietalle farmaceutische innoverende bedrijven zijn echter lidvan Nefarma; het lidmaatschap is vrijwillig.

TAKEN VAN NEFARMADe voornaamste taak die Nefarma voor zichzelf heeft gesteld ligt echter buiten de farmacie, namelijk de belangenbehartiging of lobby over zaken die de hele sector raken, zoals op het gebied van het onderzoeks-klimaat in Nederland. Dit betekent dat zij niet zullen lobbyen om bijvoorbeeld een geneesmiddel in het vergoedingspakket te krijgen. Wel lobbyt Nefarma voorgoede richtlijnen, bestrijding van namaakgenees-middelen, belasting op verpakkingen en de snelheidwaarop geneesmiddelen worden toegelaten. Over dezeonderwerpen heeft Nefarma soms een adviserende taakrichting de Tweede Kamer. Dit is vooral om de kennis vande Tweede Kamerleden te vergroten, omdat zij niet altijdgoed zicht hebben op hoe het werkt in de farmaceutischebedrijven. De bezigheden zijn onafhankelijk van de fabrikanten en de geneesmiddelen die zij maken, maarzijn wel van groot belang voor de fabrikanten en de geneesmiddelontwikkeling. Zo is Nefarma aan het lobbyen om de meerwaarde van nieuwe geneesmiddelenvoor de patiënt te onderstrepen. Daarnaast vindt de vereniging het belangrijk dat het voor de consument duidelijker wordt welke verzekeraars eigenlijk alleen opde kosten letten en welke verzekeraars meer op de inhoudletten.

Nefarma ontwikkelt zelf ook richtlijnen. Deze hebben betrekking op bijvoorbeeld cadeautjes en reisjes die defarmaceutische bedrijven in het verleden veel weggaven.Deze richtlijnen voldoen aan de eisen van de Code Geneesmiddelenreclame en gaan nog verder. Leden vanNefarma moeten deze richtlijnen verplicht overnemen.Naast de taken voor de farmaceutische bedrijven, kun jeNefarma ook in de apotheek tegenkomen. Zij sturen namelijk de Oranje Hand Enveloppen, waarin belangrijkeinformatie staat over geneesmiddelen die direct uit deschappen genomen moeten worden. Deze taak heeft devereniging gekregen zodat de Oranje Hand Enveloppen

alleen worden gebruikt op gepaste momenten, namelijkbij een dringende waarschuwing betreffende een geneesmiddel. Dit doet de vereniging voor de gehele industrie, dus ook voor bedrijven die niet lid zijn.Nefarma vindt dat als je een rol wilt spelen in de vooruitgang over de kennis van het menselijk lichaam, heterg belangrijk is om onderzoek te blijven doen en nieuwegeneesmiddelen te ontwikkelen. Dit is in de breedste zinvan het woord: van grote doorbraken bij een onbekendziektebeeld tot aan kleine verbeteringen in het bijwerkingenprofiel, nieuwe toedieningsvormen en vermindering van de hoeveelheid hulpstoffen in een geneesmiddel. Dit zal de zorg voor mensen verbeteren enhet aantal bijwerkingen verminderen. Een directe invloedop welk onderzoek wordt gedaan heeft Nefarma niet. Zeproberen wel het onderzoeksklimaat in Nederland zogoed mogelijk te maken zodat er veel onderzoek gedaankan worden. Nederland heeft namelijk veel goede onderzoekers en van die kennis moet gebruik gemaaktworden. Een bijkomend voordeel is dat als er veel onderzoek wordt gedaan, meer patiënten gebruik kunnenmaken van trials die in Nederland gehouden worden.

DE NOODZAAK VAN ONDERZOEK

Het geneesmiddelonderzoek komt onder andere voort uiteen welzijnsaspect, meent Wouters. Doordat tegenwoordig steeds meer bekend wordt over het menselijk lichaam en ziekte in het menselijk lichaam,wordt het mogelijk om het gedrag van een geneesmiddelbij een patiënt te voorspellen. De geneesmiddel-ontwikkeling kan hier op inspringen door genees-middelen voor een meer individuele therapie te ontwikkelen. Ook voorkom je dat je een patiënt geneesmiddelen geeft die niet aan zullen slaan. Dit verhoogt het welzijn; er is namelijk een efficiëntere manier om een bepaalde ziekte te bestrijden. Daarnaastzal het een kostenbesparing opleveren.

Wouters verwacht dat farmaceutische bedrijven het in de

NefarmaInterview met Paul Wouters

Naomi Teekamp & Frank Klont

Na zijn studie sociale geografie aan de KatholiekeUniversiteit Nijmegen volgdedrs. Paul Wouters cursussencommunicatie. Na gewerkt tehebben bij onder andere de Landelijke Huisartsen Vereniging, is drs. Wouterssinds 2006 werkzaam bij Nefarma als hoofd van de afdeling Communicatie

Page 13: Decembernummer site

13

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

toekomst wel moeilijker gaan krijgen. Er is bijvoorbeeldeen aantal bedrijven waarbij patenten in 2011 aflopen.Tegen die tijd zullen zij met een nieuw geneesmiddel moeten komen om dezelfde inkomsten te behouden. Devoorspellingen zijn echter dat er in de toekomst minderdoorbraken zullen komen dan in het verleden en dit kanhet de bedrijven moeilijk maken.

Er blijft ook altijd een noodzaak naar onderzoek naarweesgeneesmiddelen. Zeker in het verleden is hier weinig onderzoek naar gedaan, vanwege de lage opbrengsten. Door samenwerking tussen overheden engrote bedrijven kan kennis gedeeld worden en kunnenstappen gezet worden in de richting van zulk onderzoek.De toenemende kennis over het ontstaan van ziektesdraagt ook bij. Tenslotte worden de bedrijven gestimuleerd met het vooruitzicht van tien jaar alleenrechtop de markt. Men probeert wel geneesmiddelen te ontwikkelen met een zo hoog mogelijk rendement. Omdatde kosten voor weesgeneesmiddelen erg hoog kunnenzijn, zullen overheden en verzekeraars eerder vergoedenals er een hoog rendement behaald kan worden.

Zelfs de ontwikkeling van de zogenaamde me-too preparaten kan een bijdrage zijn. Patiënten kunnen immers op verschillende me-too preparaten anders reageren, denk maar aan bijwerkingen. Soms worden verbeteringen aan een bestaande verbinding bovendienook me-too preparaten genoemd. De ontwikkeling vanme-too preparaten is overigens niet tegen te houden. Ditkomt onder andere door de lange ontwikkelingstijd vaneen nieuw geneesmiddel. Bedrijven ontwikkelen los vanelkaar tegelijkertijd vergelijkende middelen. De eerste diepatenteert wordt als origineel gezien, de volgende als volgend. Dat is een verkeerd beeld.

VERANDERINGEN IN DE INDUSTRIE

Veranderingen die plaatsvinden in het geneesmiddel-onderzoek zijn het eerder genoemde onderzoek naar eenmeer individuele therapie, de opkomst van de biotechnologische producten en onderzoek naar moeilijke en minder vaak voorkomende aandoeningen.Grote bedrijven doen vaak onderzoek op verschillende gebieden. Dit heeft meestal een historische reden. Het opkopen van andere bedrijven, waardoor er meer takkenbijkomen, is vaak strategisch. De risico’s worden verdergespreid door generieke en over-the-counter geneesmiddelen te gaan produceren.

Andere veranderingen zijn indirect het gevolg van het preferentiebeleid. Door dit beleid draagt de overheid eensoort negatieve sfeer uit die invloed heeft op het onderzoeksklimaat. Het lijkt zo te zijn dat wat vroeger

goed was niet verbeterd hoeft te worden. Bijkomend voordeel is natuurlijk de lage kosten. Bedrijven krijgenhierdoor het gevoel dat er minder plek is op de markt voornieuwe geneesmiddelen. Ze zijn hard bezig met grenzenverleggen in het onderzoek zodat patiënten beter geholpen kunnen worden, maar dit wordt door de overheid en de verzekeraars misschien wel gezien, maaromwille van de kosten niet meer zo gewaardeerd als eerder. Er wordt veel gedacht aan de korte termijn kostendrukking, terwijl (nieuwe) ontwikkelingen in de geneesmiddelindustrie veel kosten kunnen besparen,zoals ziekenhuisopname en een minder lang ziekteverlof.De subsidies voor het onderzoek hebben hier gelukkigniet onder te lijden, maar het gevoel ontstaat dat je meermoet doen om de meerwaarde van een nieuw geneesmiddel te bewijzen.

Nefarma is dan ook bezorgd over het onderzoeksklimaatin de toekomst. Andere landen, zoals Frankrijk en Zwitserland, doen veel meer dan Nederland om het onderzoek in hun land te houden. Het lijkt alsof de overheid het vanzelfsprekend vindt dat er in Nederlandtoponderzoek wordt gedaan en dat dat ook zo blijft. Nederland is natuurlijk maar een klein land en buitenlandse bedrijven kunnen makkelijk gaan kiezenvoor onderzoek in andere landen als het klimaat daarbeter is. Ideeën over het voorkomen van deze ontwikkelingen heeft de vereniging ook. Om het onderzoeksklimaat te verbeteren zou de bureaucratie verminderd kunnen worden. Een voorbeeld hiervan is dateen onderzoek op mensen door twee verschillende ethische commissies goedgekeurd moet worden. Hierkomt een hele papierwinkel bij kijken en het kost bovendien veel tijd. De beoordeling door één ethischecommissie zou wat dat betreft een hele verbetering zijn.

De onder studenten redelijk onbekende vereniging Nefarma betekent in Nederland dus veel voor het geneesmiddelenonderzoek. Zij zijn de schakel tussen deindustrie en de overheid en zorgverzekeraars. Het belangvan geneesmiddelontwikkeling mag duidelijk zijn: vooringewikkelde ziektes zullen goede geneesmiddelen beschikbaar moeten komen en daarnaast zal de verbetering en individualisering van bestaande therapieën het welzijn van patiënten kunnen vergroten . InNederland hebben we toponderzoekers en het is belang-rijk dat het onderzoeksklimaat in Nederland op peil blijft,zodat er onderzoek gedaan kan blijven worden. De overheid zou er wel iets harder aan moeten trekken omdat mogelijk te maken in de toekomst, temeer omdat erwaarschijnlijk in de toekomst minder geneesmiddelenontdekt zullen worden dan in het verleden.

VVaann iinnnnoovveerreenn nnaaaarr rreeggiissttrreerreenn

Page 14: Decembernummer site

14

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Geneesmiddelen behoren tot de sterkst gereguleerde producten in de westerse wereld. Ze leveren een belangrijke bijdrage aan onze huidige therapeutische mogelijkheden, maar hebben soms ernstige bijwerkingendie kunnen leiden tot ziekenhuisopname of zelfs dood.Het gebruik maar ook de toelating van geneesmiddelen isaltijd een afweging van de te verwachten baten versus deeventuele risico’s. Het is evident dat hier grote verschillen in bestaan. De afweging tussen baten en risico’s die wordt gemaakt bij een levensreddend middelvoor terminale kankerpatiënten is nu eenmaal anders dande afweging bij middelen voor erectiele dysfunctie.

Het fundamentele doel van de geneesmiddelregistratieautoriteiten is bescherming van de gezondheid van hetpubliek. Het Nederlandse College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) is in de jaren zestig van de vorigeeeuw opgericht voor een belangrijk deel als reactie op hetSoftenon™ drama. Dit slaapmiddel met de werkzame stofthalidomide werd ook aangeprezen als middel tegen‘morning sickness’. Het bleek echter bij gebruik tijdens dezwangerschap ernstige schade toe te brengen aan het ongeboren kind. Duizenden misvormde kinderen werdengeboren met niet of nauwelijks ontwikkelde ledematen.Daartegenover staan de autoriteiten ook onder grote drukom geneesmiddelen tijdig toe te laten tot de markt, metname daar waar weinig therapeutische alternatieven be-staan. Denk hierbij aan de grote druk om antivirale middelen voor HIV/AIDS maar ook middelen voor de behandeling van kanker te registreren. Opmerkelijk genoeg is thalidomide nu weer op de markt voor de behandeling van multipel myeloom (M. Kahler), deelsvanwege de remming van angiogenese (nieuwvormingvan bloedvaten), het werkingsmechanisme dat ook verantwoordelijk is voor de misvormde ledematen.

De registratieautoriteiten (inclusief het CBG) zijn dus verantwoordelijk voor de toelating van geneesmiddelenop de markt, waarbij wordt gekeken of de door de industrie aangeleverde onderzoeksgegevens voldoendeaantonen dat de middelen werken en veilig zijn bij correctgebruik. Na registratie monitoren de autoriteiten de balans tussen (geclaimde) werkzaamheid en (nieuwe) geneesmiddelrisico’s (bijwerkingen).

GENEESMIDDELREGISTRATIE IN DE PRAKTIJK?Zoals gezegd is in Nederland het CBG de instantie die tottaak heeft geneesmiddelen op de markt toe te laten. Echter, steeds meer worden geneesmiddelen in Europeesverband geregistreerd, door de Europese genees-middelenautoriteit (EMEA). Het CBG is vertegenwoordigdin de EMEA. Dit zijn zogenaamde ‘centrale’ aanvragen ofprocedures. In de praktijk worden deze aanvragen doorde nationale autoriteiten beoordeeld, door twee landen - de Rapporteur en Co-Rapporteur - wordt een rapportvoorbereid dat als basis dient voor de beslissing door allelanden om een middel te registreren. Het weten-schappelijke Comité voor geneesmiddelen voor mense-lijk gebruik (CHMP) van de EMEA besluit op grond vandeze rapporten en nadat de fabrikant in staat is gesteldom eventuele problemen te weerleggen tot registratie ofweigering van het geneesmiddel. Alle 27 EU en drie EEA-EFTA landen hebben twee vertegenwoordigers in dezecommissie waarvan slechts één stemrecht heeft. Zodra deEuropese Commissie zo’n besluit heeft bekrachtigd, krijgtde fabrikant toestemming het middel in alle 27 EuropeseGemeenschapslanden plus in Liechtenstein, IJsland enNoorwegen (EEA-EFTA landen) op de markt te brengen. Deboven beschreven procedure is strikt vastgelegd, waarbijmet name het tijdpad (de tijd die de registratieautoriteiten

Geneesmiddelenregistratie in EuropaDe European Medicines Agency (EMEA)

Dr. Peter MolApotheker

Peter Mol is klinisch / klinisch farmacologisch beoordelaar voor met name cardiovasculaire producten bijhet College ter Beoordeling vanGeneesmiddelen (CBG) sinds2003. Hij is sinds 2008 vervangend lid van de wetenschappelijke adviesgroep

(SAWP) van de Europese registratie autoriteiten (EMEA).Peter Mol is in 2005 gepromoveerd op een onderzoeknaar het optimaliseren van antibioticagebruik aan demedische faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen.Sindsdien is hij – naast zijn werkzaamheden voor hetCBG - eerst als post-doc en later als universitair docentwerkzaam bij de afdeling klinische farmacologie van hetUniversitair Medisch Centrum Groningen. Zijn onderzoek is gericht op patiëntveiligheid (promotie Jasperien van Doormaal, september 2009), risicomanagement en -communicatie en ‘regulatory science’. Veel van dit onderzoek gebeurt in samen-werking met het CBG. Hij heeft tevens als apotheker gewerkt in Namibië (1996-1999), aan de faculteit diergeneeskunde (2000) en als openbaar apotheker inAmsterdam (1995). In 1995 is hij afgestudeerd als apotheker aan de Universiteit Utrecht.

Page 15: Decembernummer site

15

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

hebben om tot een beslissing te komen) en de beroeps-mogelijkheden duidelijk zijn omschreven.

Hoewel de geneesmiddelenautoriteiten in Europa nauwmet elkaar samenwerken, nemen slechts een paar autoriteiten het leeuwendeel van het werk voor hun rekening. “In 2008 zijn er via de Centrale Procedure 106producten aangemeld. In 12 gevallen was Nederland rapporteur, in 11 gevallen co-rapporteur. Samen met het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Zweden en Denemarkenheeft Nederland een groot deel van het Europose regulatoire werk verricht. Daarmee heeft Nederland in2008 haar positie in de Europese top vijf waargemaakt.”

DE EMEADe EMEA is een gedecentraliseerd onderdeel van de EUdat haar hoofdkwartier heeft in Londen. Haar belangrijkste taak is evaluatie en supervisie van humaneen veterinaire geneesmiddelen.

DE CENTRALE PROCEDURESteeds meer middelen worden in één keer in alle landenvan Europa geregistreerd via de bovenbeschreven centrale procedure. Steeds minder wordt er van nationaleregistraties gebruik gemaakt. In ieder geval moeten alleaanvragen voor registratie van geneesmiddelen voor humaan en veterinair gebruik die worden verkregen viabiotechnologische en andere hoog-technologische routesvia deze centrale procedure worden ingediend. Hetzelfdegeldt voor middelen voor HIV/AIDS, kanker, diabetes,neurodegeneratieve ziekten, auto-immuun en andere immuunziekten evenals voor virale infecties. Een speciale groep die ook centraal geregistreerd dient te worden zijn specifiek aangewezen ‘wees’-geneesmiddelen voor zeldzame ziekten. Daarnaast geldtdit ook voor veterinaire middelen die als groeibevorde-raars de opbrengst beogen te verhogen van productie-dieren. Geneesmiddelen die niet in de bovenbeschrevengroepen vallen kunnen centraal geregistreerd worden indien zij als een ‘significante therapeutische, weten-schappelijke of technologische innovatie voor de gezondheid van mens of dier’ kunnen worden beschouwd. Dit betekent dat in de huidige praktijk vrijwelalle nieuwe werkzame stoffen via deze route worden geregistreerd. Het voordeel voor de fabrikant is dat hij opdeze wijze zijn geneesmiddelen binnen strikt omschreventermijnen in alle EU landen kan registreren. Het nadeelkan zijn dat als één of een beperkt aantal landen registratie niet ziet zitten, deze de registratie in alle landen kan/kunnen tegenhouden.

GENEESMIDDELVEILIGHEIDDe veiligheid van geneesmiddelen wordt continu gevolgddoor de EMEA via haar farmacovigilantie netwerk. DeEMEA beheert een gekoppelde database (EudraVigilance)van door nationale registratie autoriteiten en geneesmiddelenfabrikanten geregistreerde spontane, inklinische of dierexperimentele studieverband gemelde(nieuwe) bijwerkingen. Daarnaast kan de EMEA via eenEuropees Netwerk van Pharmacoepidemiologie en Pharmacovigilantie Centra (ENCEPP) experts aansprekenbij specifieke problemen of om verdere opheldering vragen middels ‘database searches’ wanneer een bepaalde bijwerking wordt vermoed.

De EMEA neemt noodzakelijke regulatoire stappen indienrapportage van (spontane) bijwerkingen wijst op een belangrijke verandering van de op dat moment bekendebalans veiligheid/risico van een geneesmiddel. De maatregelen bestaan uit – maar zijn niet beperkt tot – a)het aanpassen van de productinformatie van een geneesmiddel, b.v. aanvullende waarschuwingen of contra-indicaties, b) het publiceren van berichten die gezondheidszorgwerkers en publiek op de hoogte stellenvan belangrijke geneesmiddelinformatie, c) in ernstigergevallen kunnen inviduele gezondheidszorgwerkers middels ‘Direct Healthcare Professional Communication(DHPC)’ ook wel bekend als ‘dear doctor letters’ of ‘ge-achte collega brieven’ soms verstuurd in de bekende‘oranje hand envelop’ geïnformeerd worden, d) uiteinde-lijk kan de registratie van een geneesmiddel worden door-gehaald.

EMEA EN GENEESMIDDELONTWIKKELING

De EMEA speelt ook een rol in het stimuleren van innova-tie en onderzoek in de farmaceutische sector. De EMEAgeeft wetenschappelijk advies en ondersteuning bij hetontwerpen van onderzoeksprotocollen aan farmaceutische bedrijven voor de ontwikkeling vannieuwe geneesmiddelen. In een maandelijkse vergadering worden zo’n veertig onderzoeksprotocollenbesproken door experts van nationale registratie-autoriteiten in de wetenschappelijke advies groep van deEMEA, de ‘Scientific Advice Working Party (SAWP)’. Daarnaast publiceert de EMEA wetenschappelijke richtlijnen met daarin eisen voor kwaliteit, effectiviteit enveiligheid waaraan bij de ontwikkeling van een geneesmiddel moet worden voldaan.

REFERRALS – HARMONISATIE VAN GENEESMIDDELINFORMATIE IN DE EUSteeds meer worden ook voor producten die niet in Europees verband geregistreerd zijn zogenaamde ‘referral’ procedures opgestart. De aanleiding voor ditsoort procedures is met name de behoefte aan harmonisering van geregistreerde indicaties van geneesmiddelen tussen verschillende EU landen. Ookheroverweging – door het beschikbaar komen van nieuwedata - van de balans van werkzaamheid en risico’s vaneen geneesmiddel kan aanleiding zijn om in Europees verband tot een eensluidend standpunt te willen komen.Dit soort procedures wordt door de EMEA begeleid.

De EMEA is sinds haar officiële oprichting in 1996 gegroeid van 67 tot zo’n 530 medewerkers (uit alle EU landen) in 2008 die allen werkzaam zijn op het secretariaat in Londen. In het Europese netwerk van de30 EU en EEA-EFTA nationale registratie autoriteiten werken dan nog eens zo’n 4500 (geneesmiddelen) experts. Bij het CBG werken 300 mensen, waar ook steedsmeer wordt samengewerkt met externe experts van klinische of onderzoeksinstituten. De EMEA is ook betrokken bij verschillende andere internationale samenwerkingsverbanden op het gebied van geneesmiddelontwikkeling – en beleid; onder andere bijde Europese Farmacopee, de Wereldgezondheidszorg organisatie, en is vertegenwoordigd in de ICH overleggenwaarin registratie eisen worden geharmoniseerd.

VVaann iinnnnoovveerreenn nnaaaarr rreeggiissttrreerreenn

Page 16: Decembernummer site

Mevrouw J.L.M. Passier heeftfarmacie gestudeerd. Na haarstudie kreeg ze een promotieplekaangeboden en ze is vervolgensook gepromoveerd. Sinds 2001 iszij werkzaam bij het Nederlandsbijwerkingencentrum Lareb.

16

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Voor een veilig geneesmiddelengebruik is het belangrijkdat bijwerkingen worden gemeld bij Lareb. Het melden iseen verplichting en is vastgelegd in de NederlandseApotheeknorm. Toch blijkt de meerderheid van de apothekers nooit bijwerkingen te melden. Tijdgebrek enhet ontbreken van een heldere procedure spelen hierbijeen belangrijke rol.

Apothekers melden veel bijwerkingen: 40% van de meldingen bij het Nederlands Bijwerkingen CentrumLareb is van openbare apothekers afkomstig. Het is opmerkelijk dat openbare apothekers vaker melden danziekenhuisapothekers, terwijl ziekenhuizen een rijke bronvan meldingen van bijwerkingen zouden kunnen zijn. Tussen openbare apotheken verschilt het aantal meldingen fors; er zijn apotheken die wekelijks meldenen apotheken die nog nooit gemeld hebben. De Inspectievoor de Gezondheidszorg controleert of apotheken zichaan de Nederlandse Apotheeknorm (NAN) houden. Uiteen rapport van de inspectie blijkt dat de meerderheidvan de Nederlandse apotheken (52%) nooit bijwerkingenmeldt. Onbekendheid en tijdgebrek spelen hierbij mogelijk een rol. In dit artikel willen we daarom aangevenhoe in een apotheek met bijwerkingen omgegaan zoumoeten worden binnen de beperkte beschikbare tijd.

WELKE BIJWERKINGEN

Het spreekt vanzelf dat niet elke bijwerking die aan debalie wordt besproken, tot een melding bij Lareb hoeft teleiden. Veel voorkomende bijwerkingen die ook in de bijsluiter vermeld staan, behoeven niet te worden gemeld, behalve als er sprake is van bijzondere omstandigheden. Zo nodig kan de officiële bijsluitertekstworden geraadpleegd op de website van het College terBeoordeling van Geneesmiddelen (www.cbg-meb.nl).

Bij Lareb dienen in ieder geval gemeld te worden:-alle bijwerkingen van nieuwe geneesmiddelen, dat wilzeggen korter dan twee jaar op de markt;-ernstige bijwerkingen, bijvoorbeeld leidend tot zieken-huisopname of overlijden, tot een aangeboren afwijking,tot blijvende arbeidsongeschiktheid of invaliditeit;-onbekende bijwerkingen, die niet in de officiële

bijsluitertekst staan. De apothekersassistent zal hier de eerste afweging makenen zo nodig met de apotheker overleggen. Het is belangrijk dat er een redelijk vermoeden is dat de bijwerking inderdaad door het geneesmiddel is veroorzaakt. Een duidelijke tijdsrelatie, een positieve de/rechallenge en afwezigheid van andere mogelijke oorzaken zijn factoren die pleiten voor een verband methet gebruikte geneesmiddel. Deze zogenaamde causaliteit hoeft overigens niet ‘bewezen’ te zijn; in gevalvan twijfel wel melden. Ook meldingen van interacties ofvan polymorfisme zijn zeer welkom. Uiteraard kunnen ookbijwerkingen op vaccins en op vrij verkrijgbare geneesmiddelen worden gemeld.

PROCEDURE IN DE APOTHEEK

In het kader van farmaceutische patiëntenzorg wordt inveel apotheken aandacht gegeven aan de begeleiding bijeerste en tweede uitgifte van geneesmiddelen (EU/TU-begeleiding). Bij tweede uitgifte dient stelselmatig

Omgaan met bijwerkingen

Dr. J.L.M. Passier

KADER 1Minimum informatie nodig voor het melden van een bijwerking:BIJWERKING• klinisch verloop• zo mogelijk reden van voorschrijven• comorbiditeitGENEESMIDDEL• welk geneesmiddel is ‘verdacht’? Liefst inclusief fabrikant bij generieke middelen en batchnummer bij vaccins• comedicatie, ten minste over het afgelopen halfjaar• start- en eventueel stopdatumPATIËNT• leeftijd/geboortedatum• geslacht• eventueel uw registratienummer, zodat u de patiënt gemakkelijk terug kunt vinden.

De patiënt dient voor Lareb anoniem te blijven; u bentde sleutel.

Page 17: Decembernummer site

17

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

gevraagd te worden naar eventuele bijwerkingen – dit iseen goed moment om een melding te overwegen. Er is eenminimale hoeveelheid informatie nodig om een meldingte kunnen beoordelen. Deze minimale gegevens zijn weergegeven in kader 1 en komen overeen met de rubrieken op het meldformulier. Het kan zinvol zijn het gesprek over een bijwerking te verplaatsen naar despreekkamer in de apotheek. De KNMP heeft een patiëntenfolder over bijwerkingen uitgebracht, die ter ondersteuning meegegeven kan worden. Het is belangrijkaf te spreken in welke gevallen de apotheker wordt ingeschakeld bij vragen/klachten van de patiënt aan debalie. In ernstige gevallen zal dat direct gebeuren, terwijlin sommige situaties de apothekersassistent juist goedin staat is de bijwerking aan de patiënt uit te leggen enhet verdere beleid te bespreken. De meeste gevallen zullen zich echter tussen deze twee uitersten bevinden;dan is overleg met de apotheker gewenst. Als regel zal deapotheker besluiten of de bijwerking bij Lareb gemeldmoet worden. Zo nodig kan overlegd worden met de voorschrijvende arts en klinische informatie verzameldworden. De melding zal als regel door de apotheker gedaan worden, al is er geen bezwaar tegen dat een apothekersassistent of farmakundige de formulieren invult.

WERKWIJZE MELDING

Het melden van een bijwerking kan elektronisch(www.lareb.nl) of op papier. In sommige automatiseringssystemen is een meldmodule opgenomen, die tijdbesparend werkt. Ook kan soms tijdworden bespaard door het meesturen van een uitdraaivan de medicatiehistorie en – indien beschikbaar – laboratoriumuitslagen en/of correspondentie van de behandelende arts. Dit laatste uiteraard geanonimiseerd,zodat de privacy van de betrokken patiënt gewaarborgdis. Het opslaan van de gegevens kan zowel in een computerbestand als schriftelijk. Het is overigens nietstriktnoodzakelijk de meldingen aan Lareb te bewaren,want de Lareb-website (www.lareb.nl) geeft de mogelijkheid aan apothekers alle meldingen die eerdergedaan zijn in te zien. U voldoet hiermee aan de eis vande inspectie dat u inzicht heeft in de meldingen die u eerder deed.

WAT GEBEURT ER MET DE MELDING

De melding wordt door Lareb beoordeeld en binnen enkele weken na verzending stuurt Lareb een reactie, metdaarin een inhoudelijke terugkoppeling over de gemeldebijwerking. Binnen de apotheek moeten afspraken gemaakt worden wat er gebeurt met de van Lareb verkregen informatie. Wellicht is het noodzakelijk of gewenst de betrokken patiënt nader te informeren. Zonodig kan een waarschuwing in de computer wordenopgenomen, bijvoorbeeld in geval van een overgevoelig-heidsreactie, zodat herhaling bij deze patiënt in de toekomst kan worden voorkomen. Mogelijk geeft denieuwe informatie zelfs aanleiding tot een structurele aanpassing, bijvoorbeeld in de informatie die bij eersteuitgifte aan patiënten gegeven wordt.

Bij uitzondering komt Lareb met een verzoek om aanvullende informatie (telefonisch, elektronisch of oppapier). Wij proberen dit tot een minimum te beperken,

maar in geval van bijzondere meldingen kan aanvullendeinformatie essentieel zijn.

De melding wordt opgenomen in de database van Lareben doorgegeven aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, Eudravigilance (de Europese databankvan bijwerkingen), en aan het WHO Monitoring Centre inUppsala (Zweden). Zo kan uw melding een zwak signaalelders in de wereld versterken en bijdragen aan een veiliger geneesmiddelengebruik. Zo nodig neemt het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen maatregelen, al dan niet in Europees verband. Er kan eenwaarschuwing worden opgenomen in de bijsluitertekst,artsen en apothekers kunnen in een brief worden geïnformeerd over een mogelijk risico en in ernstige gevallen kan de registratie van een geneesmiddel wordeningetrokken.

TAAKVERDELINGHet melden van bijwerkingen vanuit apotheken kan worden vergemakkelijkt door een goede taakverdelingtussen apotheker en apothekersassistenten, een kritischeselectie van de te melden bijwerkingen en duidelijke afspraken over hoe de melding concreet uitgevoerd wordt.Gezamenlijke bespreking van dit artikel kan wellicht hiervan het begin zijn. Elke apotheek dient een heldereprocedure te hebben, want het melden van bijwerkingenis belangrijk

VVaann iinnnnoovveerreenn nnaaaarr rreeggiissttrreerreenn

Page 18: Decembernummer site

18

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Bij onderzoek en ontwikkeling zijn veel apothekers betrokken. Na productie en kwaliteitszorg is dat het terrein waar je ze in de industrie het meest tegenkomt.Dat komt, denken wij, omdat de opleiding tot apothekerje met heel veel verschillende aspecten van genees-middelenontwikkeling in contact heeft gebracht. Nu is ook“onderzoek en ontwikkeling” een heel breed terrein enapothekers kom je vooral tegen in de wereld van farma-ceutische ontwikkeling, farmacokinetiek, analyse, klinisch onderzoek en alles wat met klinisch proefmateriaal te maken heeft. De volgende voorbeelden helpen om een beetje een beeld te krijgen van wat je zovan dag tot dag kunt meemaken in onderzoek en ontwik-keling. In het kader “Een lang traject” kan je zien waar ergens de verhaaltjes spelen. Een wat bredere indruk vanwat er voor de apothekers in de industrie te doen is, kanje vinden in de NIA-uitgave: “Voor mensen, de weten-schap en gewoon omdat het leuk is; de vele gezichten vande industriële farmacie.”

ONTWERP VAN EEN TOEDIENINGSVORM

Vanmorgen vroeg kwam de projectleider langs. “Er is eennieuw project gestart met Stofje X, en we willen zo snelmogelijk een klinische fase I studie beginnen. Wanneerzou dat wat jou betreft kunnen?”. Je denkt goed na, wantje kent stofje X wel. Je hebt een tijdje terug de grootst mogelijke moeite gedaan om de toxicologen aan eenformulering te helpen die nog een beetje meetbare bloedspiegel bij de proefdieren liet zien. Stofje X is eensoort betonstof. Hoe ze het toch voor elkaar krijgen, weetje niet, maar de meeste nieuwe stoffen die uit de researchkomen, lossen minder dan 1 ppm in water op. Het was eenhele klus voor die toxicologen, ook al omdat veel van diehulpstoffen die je moeten helpen een stof nog een beetjeopgelost te krijgen, zelf ook niet zo onschadelijk zijn. En jewilde natuurlijk niet dat je proefdieren dood gingen vande hulpstoffen. Je aarzelt dus en zegt: “Ik ga eerst eenoriënterend onderzoekje doen en vertel je over een weekof tien waar je op kunt rekenen”. De projectleider is nietblij, maar hij kent de geschiedenis. Je gaat langs bij collega’s van de chemie, de analyse en van de preformulering en je zoekt uit wat er zoal mogelijk is. Gelukkig hebben zij ook niet stilgezeten en weten nu inmiddels dat stof X met ureum co-kristalliseert en dat dat

complex een 20 keer beter oplosbaarheid heeft in water.Je hebt nog wel een paar technieken achter de hand en jebesluit om een paar prototypen te maken.

Drie weken later staan er vier potjes met wit poeder voorje op je bureau. Je analytische vrienden hebben hun bestgedaan en de analysegegevens zijn binnen. Je hebt ookresultaten van oplossnelheidsbepalingen en die zien ergoed uit, maar je weet ook dat die mooie waarden vermoedelijk weinig zeggen over de werkelijke bio-beschikbaarheid in de mens. Je collega van proces-ontwikkeling is even langsgekomen en zegt bij een kopkoffie: “Ik hoop dat formulering C het niet wordt straks,want dat gaat bij de verdere procesontwikkeling narigheidgeven. Veel te veel processtappen en ze kosten een hoopenergie”. Je kunt hem inmiddels geruststellen: de kans isniet groot: formulering C is een luchtig poeder met eenlage concentratie werkzame stof en de geschatte dagdosis past nauwelijks in de grootste maat capsules.“Ik denk niet dat deze het wordt”, zeg je daarom, “De indicatie waarvoor de stof wordt ontwikkeld, brengt slikproblemen met zich mee en dus is deze formuleringniet zo geschikt”.

Morgen gaan de formuleringen naar je preklinische collega’s en die gaan een vergelijkende biobeschikbaar-heidsstudie doen in minipigs. De resultaten zullen overvier weken binnen zijn, tegelijk met die van een versneldehoudbaarheidsstudie en dan moet op grond van al die gegevens maar eens een keus gemaakt worden. Je belt deprojectleider en zegt: “Je hebt geluk: het ziet ernaar uitdat we je twee weken eerder dan gepland al uitsluitselkunnen geven”.

EEN BLINDERINGSPROBLEEMPJE

Je komt terug van een projectgroepvergadering. De plannen voor een klinische fase II onderzoek zijn gepresenteerd. Jouw product Y, een injectie die bijge-

De rol van apothekers bij onderzoeken ontwikkeling van geneesmiddelenDrs. J.T. Op ‘t Land & dr. F. Nieuwmeyer

*

*

Page 19: Decembernummer site

19

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

spoten moet worden in een infuuszak, zal worden getesttegen placebo en tegen de gangbare therapie Effectamine®. Dat is lastig want de dosis Effectamine® dieals “comparator” wordt gebruikt, zit in een bruine ampulvan 1 ml met een paarse breukrand. Het zal niet meevallen om deze studie te blinderen, want op dit moment heb je een formulering ontwikkeld waarvan dedosis met enige moeite in 5 ml oplost, en die ellendigebruine ampullen, waar moeten die nu weer vandaankomen? Nog lastiger is dat de vragen binnen 3 maandenopgelost moeten zijn want dan is de beoogde start van destudie. Je bedrijf verwacht veel van het product en wil deontwikkeltijd zo kort mogelijk houden.

Samen met je groepsleden verken je de opties. Het wijzigen van de formulering om het in 1 ml te krijgen is almoeilijk genoeg. Maar je moet ook opnieuw een houdbaarheidsstudie van 3 maanden doen voordat jemaar toestemming kan aanvragen om je klinische proef

te doen. Want zo zijn de regels: als je iets aan een formu-lering wijzigt, moet je minstens bewijzen dat die wijziginggeen invloed heeft op de houdbaarheid ervan. Iemandoppert: “Kunnen we niet een paar duizend Effectamine®

ampullen legen ze een factor 5 verdunnen en weer in 5 mlampullen vullen?”. Dat wil je eigenlijk niet: openen moetin een kiemarme omgeving, er moet steriel gefiltreerd(dan raak je gelukkig wel weer de minuscule glas-splintertjes kwijt die bij het openen van de ampullenrondvliegen) en de stappen van verdunnen, homo-geniseren en uitvullen en opnieuw steriliseren… Je laatampullen liever ongemoeid. En als je deze aanpak tóchzou volgen heb je van je aangepaste comparator houdbaarheidsgegevens nodig. Inderdaad: ook hier 3maanden, want dat verdunnen geen invloed heeft op destabiliteit is nog niet bewezen.

Uiteindelijk ga je terug naar de clinicus en samen besluitje de investigator op te zoeken. Daar valt de oplossing jezomaar in de schoot: “In onze ziekenhuisapotheek kunnen we zowel uw product als Effectamine® in de infuuszakken spuiten, coderen, op naam zetten van de tebehandelen patiënt en aan de behandelaar ter hand stellen. Dat hebben we weleens vaker gedaan.” Ach ja…

EEN EERSTE STAP OP WEG NAAR HET MARKPRODUCT

Het groene licht is gegeven: onze stof werkt. De stof metcodenaam NIA 1234 wordt goed verdragen en in een klinische fase II studie is bij een selecte groep patiëntende werkzaamheid aangetoond. NIA 1234 voldoet dus aande hooggespannen verwachtingen. De actieve stof, voorde eerste klinische studies geformuleerd in een capsule,

VVaann iinnnnoovveerreenn nnaaaarr rreeggiissttrreerreenn

KADER 1EEeenn llaanngg ttrraajjeecctt……..

Voordat een geneesmiddel klaar is om grootschalig geproduceerd en op de markt gebracht te worden is er een lange wegafgelegd. Terwille van het overzicht gaan we daar in grote stappen doorheen.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

Tenslotte volgt registratie en aanvragen van toestemming om het product op de markt te mogen brengen.Bij veel bedrijven wordt dit als laatste onderdeel van development gezien.

PreclinicalDevelopment

Phase I

Phase II

Phase III

Drug design/Discovery

BasicResearch

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.Chemical&

PharmaceuticalD

ev.

ClinicalDevelopm

ent

Meestal begint het bij het ontdekken van een nieuw mechanisme waarmee eenziekte kan worden bestreden. Daarbij hoort dan een aangrijpingspunt (“target”)waarop invloed uitgeoefend kan worden. De volgende stap is dat er gezocht wordt naar chemische stoffen die op dat targetde gewenste invloed hebben. Als die gevonden zijn, wordt er gezocht naar een diermodel van het ziektebeeld en als dat gevonden is kan het beste kandidaat-geneesmiddel geselecteerd worden en geoptimaliseerd.Daarna volgen ondermeer studies naar kinetiek en veiligheidsfarmacologie (vaak incell-based modellen) en veiligheidsonderzoek in dieren (“toxicologie”).Dit heet de preklinische fase.Als dat allemaal goed is gegaan volgen de studies in gezonde vrijwilligers om te zienhoe goed te stof wordt verdragen, hoe de kinetiek is, en of die wordt beïnvloed doorde aanwezigheid van voeding. Dit zijn de klinische fase I studies.Daarna wordt met een kleine groep patiënten het bewijs gezocht dat de stof die hetin het farmacologiemodel zo goed deed ook bij de mens effectief is (fase II studies).En tenslotte wordt in grote fase III studies de effectiviteit bevestigd en het bijwer-kingenprofiel onderzocht. Daarbij horen ook studies met specifiek groepen zoalskinderen, bejaarden, en, als daar vanuit de farmacologie of kinetiek aanleiding vooris, rokers, gebruikers van bepaalde andere geneesmiddelen etcetera.Parallel aan de stappen 3 tot 6 vindt ontwerp en ontwikkeling plaats van de productieprocessen voor de actieve stof en de formuleringen.

*

*

*

*

Page 20: Decembernummer site

20

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

wordt goed opgenomen in het lichaam, heeft dus voldoende biologische beschikbaarheid en zal nu het volgende traject in gaan. De huidige formulering is nietvoldoende geschikt voor een marktproduct.

De kick-off meeting is daar; al snel wordt duidelijk datjouw team mag werken aan een formulering voor een speciale doelgroep, namelijk kinderen. De beschikbareinformatie wordt uitgebreid in je projectteam besproken.Direct wordt je duidelijk waar de problemen liggen: de dosering is behoorlijk hoog, de oplosbaarheid relatieflaag en de stof is gevoelig voor zuur. Daarbij wordt de stofnogal snel door het lichaam afgebroken en omdat weliefst één keer per dag doseren willen, is een formuleringmet een verlengd afgifteprofiel gewenst.

Jouw projectteamleden worden al wat nerveus over deconsequenties. Je kan ze geruststellen. Een hoge dosering betekent echt niet altijd dat je de allergrootstecapsules of tabletten nodig hebt. Kinderen en het doorslikken van grote capsules of tabletten is inderdaadniet zo’n beste combinatie. Daarbij is het aanbrengen vaneen maagsapresistente laag op een toedieningsvorm ookrelatief eenvoudig. Het beste nieuws is echter die lage oplosbaarheid, dat kan wel eens de sleutel zijn tot je verlengde afgifteprofiel! Wanneer NIA 1234 eenmaal is opgelost wordt deze immers prima opgenomen. Een lageoplosbaarheid in water betekent dat je de hoeveelheiddie voor opname beschikbaar is, zou kunnen manipuleren met de stof zelf. Door met de deeltjes-grootte van de stof te spelen, kan je de oplossnelheid direct beïnvloeden.

Eerst maar eens bekijken wat er gedaan is voor de ontwikkeling van het eerste testproduct. Je beoordeelt defysisch chemische eigenschappen van de stof. Je vindtook dat NIA-1234 een kristallijne stof is die zich gemakkelijk laat malen, ook tot zeer kleine deeltjes. Daarbij blijft de stof stabiel, zowel fysisch als chemisch!Dit is zeker goed nieuws, omdat je verwacht dat juist diedeeltjesgrootte de sleutel tot je ontwerp gaat worden.

Vervolgens bekijk je de resultaten van een studie naar mogelijke interacties van NIA 1234 en veelgebruikte hulpstoffen. Er zijn gelukkig weinig interacties gezien. Destof lijkt ietwat instabiel in aanwezigheid van talk en magnesiumstearaat, maar daar zijn goede alternatievenvoor.

Met deze informatie stel je, als eerste stap van de ontwikkeling van je marktproduct, het volgende onder-zoeksprogramma op: NIA-1234 wordt gemalen in verschillende fracties met verschillende gemiddelde deeltjesgrootte en deeltjesgrootteverdelingen. De fractiesworden ieder verwerkt in tabletten met dezelfde hulpstoffen en allemaal gecoat met dezelfde maagsap-resistente laag en vervolgens afgewerkt met een coatingmet een kleurtje. Om te voorkomen dat de tabletten eruitzien als smarties -en dus een te grote verleiding vormenvoor kinderen- heb je alvast gekozen voor pasteltinten. Jeorganiseert ook meteen een stresstest (een kortdurendehoudbaarheidsstudie bij hoge temperatuur en relatievevochtigheid), in de te verwachten verpakking. Omdat jerekening moet houden met het toekomstig gebruik kiesje daarvoor in overleg met je projectteam een...

...kinderveilige verpakking!

Niet lang daarna komen de eerste resultaten binnen vande oplossnelheid van verse en “gestresste” tabletten. Jetrakteert, want ze zijn precies zoals je hoopte: door gebruik te maken van fracties NIA 1234 met verschillendedeeltjesgrootte kan je al een verlengd afgifteprofiel genereren. De eerste stap op weg naar het marktproductis gezet!

VVaann iinnnnoovveerreenn nnaaaarr rreeggiissttrreerreenn

In de NIA-uitgave “Voor mensen, de weten-schap en gewoon omdat het leuk is; de vele gezichtenvan de industriële farmacie.” kunt u meer informatievinden over welke rol apothekers spelen in de farmaceutische industrie. U kunt deze uitgave aanvragen door te e-mailen naar:

[email protected]

Page 21: Decembernummer site

21

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

In 2008 ontving Harald zur Hausen een gedeelde Nobel-prijs voor de geneeskunde voor zijn bijdrage aan het onderzoek naar het humaan papillomavirus (HPV) als oorzaak van baarmoederhalskanker. Hij was de eerste diepostuleerde dat dit ‘onschuldige’ virus weleens de oorzaak zou kunnen zijn van baarmoederhalskanker. Pastoen de techniek zover was dat het DNA van het virus aangetoond kon worden, kwam het onderzoek in eenstroomversnelling. Uit grootschalig onderzoek bleek hetvirus in meer dan 99,7% van de gevallen in weefsel vanbaarmoederhalskanker aantoonbaar te zijn. Van de 15hoogrisico-types geven HPV 16 en 18 het hoogste risicoop het ontstaan van kanker. Samen zijn zij verantwoor-delijk voor ruim 70% van de gevallen van baarmoeder-halskanker. Deze rol is het startschot geweest voor deontwikkeling van vaccins gericht tegen HPV 16 en 18.

Vaccins werden gemaakt met recombinant technologiewaarbij het grootste manteleiwit (L1) werd gemaakt in eengastheercel. Wanneer dit eiwit na productie sterk werd opgezuiverd, bleken de eiwitten zich te associëren tot eenbolvorm die qua vorm en grootte niet te onderscheidenwas van het virus zelf. Deze deeltjes werden Virus Like Particles, ofwel VLPs genoemd. Uit dierexperimenteel onderzoek bleken vaccins met VLPs in staat om een afweerrespons op te wekken.

Voor GlaxoSmithKline viel de ontwikkeling van dit vaccinsamen met nieuwe mogelijkheden op het gebied van devaccintechnologie, namelijk de adjuvantia. Adjuvantia

zijn stoffen die aan een vaccin worden toegevoegd om deafweerrespons te verbeteren. Waar tot dan toe alu-miniumzouten standaard waren, bleek het nu mogelijkom met toevoeging van een lipide (MPL), specifieke receptoren (TLR4) op de antigeenpresenterende cel te activeren. Bij gebruik van dit adjuvans werd na vaccinatieeen langdurig hogere antistoftiter gezien, dan zonderdeze toevoeging.

Antistoffen gericht tegen de mantel van het virus kunnenalleen voorkomen dat het virus een nieuwe gastheercelkan infecteren en zijn derhalve per definitie profylactisch.Vandaar dat primair gericht wordt op meisjes voor hunsexarche. Maar hoe zit het met de immuniteit na een doorgemaakte infectie? Uit onderzoek blijkt dat slechtsongeveer 50% van de vrouwen na infectie aantoonbaarantistoffen heeft aangemaakt tegen het virus. Ook blijktdat de kans op een herinfectie niet verschilt tussen vrouwen die wel en vrouwen die geen antistoffen na eeninfectie hebben aangemaakt. Dit leidt tot de conclusie dathet doormaken van een infectie onvoldoende immuniteitbiedt om te beschermen tegen een nieuwe infectie methetzelfde HPV-type en deze vrouwen steeds opnieuw be-smet kunnen worden. Vaccinatie beschermt wel tegen in-fecties en de afwijkingen die hieruit voorkomen, doordat de antistoftiters na vaccinatie veel hoger zijn danna natuurlijke infectie.

Uit recent Nederlands onderzoek is gebleken dat het dragerschap voor HPV 16 en 18 bij vrouwen tussen de 18en 30 jaar, respectievelijk 2,8% en 1,4% bedraagt. Dit tezamen met onvoldoende immuniteit na infectie, maaktdat vaccinatie ook interessant zou kunnen zijn voor veelmeisjes en vrouwen na de sexarche. Nieuwe onderzoekenzullen hier meer inzicht in gaan geven.

Geneesmiddel belichtCervarix®

Drs. M.A.J. OutMedisch Adviseur bij GlaxoSmithKline

Page 22: Decembernummer site

22

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Voor de tweede maal dit collegejaar zijn wij op pad geweest naar een interessant stukje farmacie in Nederland. Na een bezoek aan de farmaceutische historiein Doorwerth hebben we dit keer een plek bezocht waarmen zich juist met de toekomst van de farmacie bezig-houdt. Helaas werd ons bezoek ditmaal niet voorafgegaanaan een ontspannen trip over de Veluwe, maar hebbenwe ons zelf richting onze rondleiding gechauffeerd. Datwas gelukkig ook goed mogelijk gezien wij een bezoekbrachten aan praktisch onze buurman: onderzoeks-centrum Xendo. Xendo is ooit begonnen als biomedischlab waar later de huidige kliniek bij is gekomen. Bij Xendovindt fase 1 klinisch onderzoek plaats. Er komen bij Xendodus gezonde vrijwilligers binnen die zich, voorafgegaandoor lichamelijk onderzoek, een bepaalde tijd fulltime beschikbaar stellen voor onderzoek. Wie regelmatig eenkrantje leest, zal ook regelmatig stuiten op een adver-tentie van Xendo of één van haar concurrenten waarin zijeen oproep doet naar vrijwilligers. Wij vonden het tijd omeens te gaan bekijken wat er nou precies gebeurt in zo’nonderzoekscentrum.

We begonnen onze rondleiding met een kop thee in eenrecreatieruimte van de kliniek, die ons na enige uitleg uitgebreid werd gepresenteerd. Opvallend in deze ruimtewas met name de keuken met sloten op ieder kastje waarvoedsel te vinden was, inclusief de koelkast. Reden hiervoor is ervoor te zorgen dat de patiënten een

constante afgepaste voedselinname behouden en nietgaan ‘snaaien’, wat invloed kan hebben op de kinetiek endynamiek van lichaam en geneesmiddel. Wat verder opviel in deze ruimte was de antenne aan het plafond, dieer voor diende patiëntgegevens zoals ECG continu te kunnen controleren. Deze antennes waren in alle patiëntruimtes te vinden. Zo ook in de beddenruimte. In

de deze ruimte wordt de patiënt medicatie toegediend,bloed afgenomen, gemonitord en slapen zij. Aan twee verschillende wanden waren in deze ruimte twee grote digitale klokken bevestigd. Ook deze waren in het helegebouw te vinden. Deze vele klokken dienen ervoor, altijd overal snel en efficiënt de tijd aan te kunnen geven.Zo kan goed worden bijgehouden en opgeschreven wanneer een patiënt voedsel binnenkrijgt, medicatiewordt toegediend, bloed wordt afgenomen etcetera.

Wat het proefpersoon zijn nog enigszins moeilijk maakt,is het feit dat je je normale gewoonten moet aanpassen.Zo is naar het toilet gaan niet meer even je broek los doenen de boel laten lopen. Eerst geef je bij een verpleegsteraan dat je naar het toilet moet, vervolgens krijg je een opvangreservoir mee en wordt de deur van het toilet geopend, niet eerder. Vaak wordt alle urine van proef-personen wordt geanalyseerd.

De kliniek van Xendo bestaat uit twee delen. Een deel ingericht naar een Amerikaans model, waarin alle beddenoverzichtelijk in de ruimte staan opgesteld, zodat iederepatiënt goed kan worden geobserveerd. Het andere deelis ingericht naar een vrijwilligersvriendelijk model, waarinde bedden elk in een aparte hoek staan opgesteld en devrijwilliger meer privacy heeft.

Het belangrijkste tijdens een onderzoek is dat de omgevingsinvloeden zo veel mogelijk beperkt worden. Dithoudt zoals reeds genoemd in dat er een constante afgepaste voedsel- en vochtinname is, maar ook dat patiënten niet buiten de muren van de kliniek mogenkomen tijdens het onderzoek. Er is wel een binnenplaatswaar de vrijwilligers buiten kunnen zitten, maar regel isdat men niet in de zon komt gezien ook UV-straling

RC on the RoadOp bezoek bij Xendo

Frank Meijerink

Page 23: Decembernummer site

23

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

invloed kan hebben op de werking van het medicijn. Omdeze reden heeft men boven de zithoek in de binnen-plaats een groot zonnescherm opgehangen.

Veiligheid is binnen de kliniek de belangrijkste norm. Ditis te zien aan de noodknoppen die overal naast de bedden te vinden zijn. Eén druk op de knop en een verpleegster is onderweg. Verpleegkundigen zijn zoweloverdag als ’s nachts aanwezig. Overdag is er een artsaanwezig, de rest van de tijd is deze oproepbaar. Daarnaast is er de genoemde ECG bewaking en is de ICvan het UMCG bij noodgevallen binnen drie minuten aanwezig.

Wanneer er sprake is van een zogenaamd ‘first-into-manonderzoek’, oftewel de eerste menselijke inname van hetgeneesmiddel, wordt deze eerst door twee mensen getest, één middel en één placebo. Vervolgens komen erde volgende dag vier mensen bij. Deze manier wordt gehanteerd om de risico’s op ernstige bijwerkingen simpelweg te minimaliseren.

De meeste protocollen voor onderzoek worden bij Xendoaangeleverd door de industrie, veelal bedrijven uit de VSen Londen. Xendo kan een deel van een onderzoek doen,bijvoorbeeld alleen patiëntopname. Echter kunnen ze ookalle aspecten van het onderzoek op zich nemen, waar-onder de opzet en de analyse van lichaamsvloeistoffenen -waarden. Het meest toegepaste patiëntonderzoek isdubbelblind placebogecontroleerd onderzoek. De apotheker, waarvan er overigens maar enkelen rondlopenbij Xendo, bereidt alle medicatie voor en weet als enigewie de placebo toegediend krijgt. Dubbelblind placebo-gecontroleerd onderzoek mag alleen uitgevoerd wordenop gezonde vrijwilligers. Het is gebleken dat het ‘dubbel-blind’ houden van zo’n onderzoek niet altijd even makkelijk is. Zo was er kortgeleden een groep vrijwilligers

die gezamenlijk hun pil innamen, waarop een man luidriep: ‘Dat is zuur zeg!’. Natuurlijk konden, op één iemandna, de andere vrijwilligers dit bevestigen, aldus onzerondleider. Kenmerkend voor vrijwilligers is het feit dat zevaker terugkomen voor onderzoek. Er is hier wel een maximum aan gesteld. Zo moet er drie maanden tussende laatste en eerste toediening zitten.

Heeft Xendo veel last van de concurrent aan de overkant,PRA? Wij vroegen het ons af en het antwoord was nee.Xendo ondervindt weinig last aan PRA. Natuurlijk is eenstukje concurrentie altijd aanwezig, maar dit houdt hetbedrijf juist scherp.

Wij hebben een zeer interessante middag beleefd bijXendo en willen bij deze Berry en Bernard bedanken voorde rondleiding en de vele informatie die we hebben gekregen.

VVaann iinnnnoovveerreenn nnaaaarr rreeggiissttrreerreenn

Page 24: Decembernummer site

24

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Apotheken hebben te maken met de overgang van eendoor de overheid gereguleerd systeem naar een vrijemarkt. In het gereguleerde systeem bepaalt de overheid(via de Nederlandse Zorg Autoriteit, de NZa) de tarieven,contracteert de verzekeraar apotheken en wordt de doorde overheid bepaalde prijs door de verzekeraar aan deapotheek betaald. In een vrije markt stelt de overheidgeen tarief vast, maar komt dat tot stand in de onderhan-deling tussen verzekeraar en apotheek. En in de overganggaat het mis. Want voordat de overheid de tarieven nietmeer vaststelt, gaan verzekeraars al de boer op om geneesmiddelen tegen een - soms extreem - lage prijs inte kopen. Omdat de korting die een apotheek kan bedin-gen alleen iets voorstelt wanneer de apotheek over deeigen inkoop gaat, dalen de inkoopvoordelen wanneer deverzekeraar op die inkoopstoel gaat zitten. Dat was nieterg, wanneer het tarief dan naar boven zou worden bij-gesteld. Alleen dat laat de overheid, daarin door de NZagesteund, na.

Apotheken komen dus in de knel tussen een door de over-heid opgelegd prijsplafond en verzekeraarsbeleid. Dejachthond verzekeraar was van de ketting voordat de apotheker diezelfde vrijheid kreeg. En aangebonden wildwordt makkelijk verschalkt. Over de transitie naar hetnieuwe systeem is een afspraak gemaakt, die afspraakwordt dus niet nagekomen en het bedrijf glijdt langzaammaar zeker naar de afgrond. Dan wil je wel in actie komen.Want er is een grens aan de mogelijkheid personeel teontslaan. Zorg verlenen kost tijd en kwaliteit doe je er ‘nieteven bij’.

OP HET BINNENHOF…De demonstratie van 8 oktober was erop gericht om deaandacht van de politiek te vestigen op de grote proble-men in de openbare farmacie. ‘Door Klinks beleid apotheek verleden tijd’, stond op het spandoek van Apotheek Allart in Alphen aan den Rijn. ‘Door al die administratieve rompslomp hebben we geen tijd meer omte doen wat we willen en moeten doen’, zei apotheker Dorien Hazelzet. Spotprenten ontworpen door apothekerRene Veldmeijer (ook te downloaden via www.apotheek-ouderkerk.nl) trokken veel aandacht. Apotheker Peter Sollie verwoordde de frustratie van collega’s, toen hij voorhet Tweede Kamergebouw de microfoon greep:‘Ik benwoedend omdat ik niet in de apotheek kan staan. Woedend omdat de politiek haar verantwoordelijkheidniet neemt en woedend omdat de zorgverzekeraars alleenmaar aan geld denken!’

ActueelActies in apotheken, maar waarom?

Afdeling Communicatie KNMP

Page 25: Decembernummer site

25

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

De actie had succes, in die zin dat de Kamerleden tijdenshet overleg met Minister Klink uitgebreid stilstonden bijde problemen van apotheken. Ook vroegen en kregen deKamerleden van de Minister de toezegging dat hij metapothekers en verzekeraars in gesprek zou gaan.

ONDERTUSSEN IN HET LAND…Ook in de apotheek werd op 8 oktober actie gevoerd. Apotheekteams droegen actie T-shirts met de opdruk ‘Ikgeef om zorg’ en gingen met patiënten in gesprek. Patiënten konden de actie van hun apotheker steunendoor hun handtekening te plaatsen op een speciaal ontworpen medicijnzakje. De actie duurde ruim een weeken resulteerde in een half miljoen steunbetuigingen dieop 28 oktober aan minister Klink werden aangeboden.

EN NU…Het meest recente wapenfeit van de NZa is het opleggenaan een apotheker van een contracteerverplichting. Datbetekent dat de apotheek het door de verzekeraar aangeboden contract niet mag weigeren. De marktmees-ter zegt daarmee ‘tekenen bij het kruisje graag’. Verdere

acties kunnen dan ook niet uitblijven. Want het is nognooit vertoond, dat een overeenkomst moet worden getekend terwijl de te contracteren partij aangeeft deovereenkomst niet acceptabel te vinden. En de aangege-ven argumenten snijden hout. Wanneer een apotheek nueen overeenkomst tekent waarin de omvang van de te leveren zorg wordt omschreven als ‘hetgeen in de polis-voorwaarden staat’, dan weet je niet wat dat inhoudt. Depolisvoorwaarden zijn niet bekend en bieden in iedergeval verzekeraars de ruimte de aanspraak van verzeker-den te beperken. Dat kan op elk moment ingaan met funeste gevolgen voor hetgeen de apotheek mag leveren.Dat beleid van het beperken van de afspraak heeft nega-tieve invloed op de bedrijfsvoering van een apotheek (jemoet per verzekeraar het gewenste pakket op voorraadhebben), negatieve invloed op je bedrijfsresultaat (de verzekeraar koopt in en krijgt de inkoopvoordelen) en totslot op de relatie met de patiënt. Die moet je uitleggenwat het ‘snoepje van dit kwartaal’ is. De acties zijn dusnog zeker niet voorbij.

VVaann iinnnnoovveerreenn nnaaaarr rreeggiissttrreerreenn

Page 26: Decembernummer site
Page 27: Decembernummer site

27

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Promotie: A.F.Y. Al Hadithy, 13 november 2009, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen Proefschrift: Pharmacogenetics of antipsychotic-induced parkinsonism and tardive dyskinesia: a focus on African-Caribbeans and Slavonic Caucasians Promotor(s): prof.dr. J.R.B.J. Brouwers, prof.dr. A.J.M. Loonen Faculteit: Wiskunde en Natuurwetenschappen

Bijwerkingen antipsychotica afhankelijk van genetische aanleg

Het onderzoek van Asmar Al Hadithy draagt bij aan het beter begrijpen van de rol van variatie in het menselijke DNA in relatie tot bewegingsstoornissen ten gevolge van behandeling met antipsychotica. De bevindingen van zijn onderzoek zouden in de toekomt dan ook gebruikt kunnen worden om de behandeling met antipsychotica te optimaliseren en dragenmogelijk bij aan het verder ontwikkelen van ‘farmacotherapie op maat’. In dit toekomstscenario kiest een arts een genees-middel voor een individuele patiënt op basis van zijn vooraf vastgestelde genetisch profiel.

Eénderde van de psychiatrische patiënten die de oudere typen van antipsychotica gebruiken, kunnen ernstige bewegings-stoornissen ontwikkelen. Deze bewegingsstoornissen variëren van spontane, abrupte spierbewegingen in de mond en hetgelaat tot spierstijfheid en -trillingen in de ledematen. Ons erfelijk materiaal (DNA) lijkt daarbij een belangrijke rol te spelen. Dit blijkt uit onderzoek van Al Hadithy bij twee etnische groeperingen: Antilliaanse negroïden uit Curaçao en blankeRussen uit Tomsk (Slavische Kaukasiërs). Al Hadithy toont aan dat bij deze twee etnisch verschillende groepen psychia-trische patiënten genetische variaties (polymorfismen) in bepaalde genen kunnen leiden tot een verhoogde gevoeligheidvoor het ontstaan van bewegingsstoornissen. Dit is nooit eerder beschreven bij deze twee etniciteiten. Al Hadithy toont ookaan dat het ras of de etnische achtergrond een bepalende factor kan zijn in de manier waarop een genetisch polymorfismeaan het ontstaan van de bewegingsstoornissen bijdraagt. Hoewel onze genetische legpuzzel een aantal jaren geleden volledig in kaart gebracht is, is de precieze rol van vele mutaties die in het DNA voorkomen nog steeds onduidelijk.

Al Hadithy toont alvast wel aan dat er duidelijke etnische verschillen bestaan in hoe de effecten van genetische variaties totuitdrukking komen. Zo kan een bepaalde genvariant wel relevant zijn bij een bepaalde etnische groep maar niet bij een andere. En ook dat er duidelijke genetische verschillen bestaan tussen de verschillende sub-symptomen van de bewe-gingsstoornissen. Zo kan een bepaalde genvariant wel relevant zijn voor bewegingsstoornissen in het mond- en gelaat-gebied maar niet voor bewegingsstoornissen in de spieren van de romp en ledematen. Een belangrijk deel van eerder uitgevoerde onderzoeken blijkt hiermee geen rekening te houden. Dat zijn essentiële tekortkomingen. Het onderzoek vanAl Hadithy pleit daarom voor strikte scheiding bij de bestudering van de verschillende sub-symptomen. Asmar Al Hadithy (Sovjet Unie, 1977) studeerde farmacie aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij zijn promotieonder-zoek uitvoerde bij de afdeling Farmacotherapie en Farmaceutische Patiëntenzorg (FTFPZ), maar ook bij de afdeling psychi-atrie van het UMCG en de onderzoeksscholen SHARE en GUIDE van de RUG. Inmiddels is hij in opleiding totziekenhuisapotheker bij Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam.

Promovendus

FWN

Page 28: Decembernummer site

28

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

De afgelopen maand zijn de volgende leden van Pharmaciae Sacrum afgestudeerd:

Mw. M.W.C. AlbrinkFarmacotherapie en Farmaceutische Patiëntenzorg

Dhr. A.C.M. BroerFarmaco-epidemiologie en Farmaco-economie

Mw. E.M.C.J. FrenckenFarmacotherapie en Farmaceutische Patiëntenzorg

Mw. M.J.G. LucasFarmacotherapie en Farmaceutische Patiëntenzorg

Mw. A.I.R. SpanjerMoleculaire Farmacologie

Gefeliciteerd met het behalen van jullie bul!

Afgestudeerden

November

Page 29: Decembernummer site

29

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Als je bij mij een kijkje in de keuken wilt nemen, moet je14,8 kilometer vanaf ADL1 rijden tot halverwege de wegvan Groningen naar Delfzijl. Daar bewoon ik samen metmijn man en twee kinderen een kleine woonboerderij meteen heerlijke tuin. In dat huiselijke leven besteden we ’s avonds veel tijd aan muziek, lezen, en films kijken metde nodige huisdieren op schoot of aan de voeten.

Overdag ben ik actief in de tuin, op de tennisbaan, langsde voetbalvelden (tegen wil en dank), rijdend op mijnbonte ros, en rennend in het bos met onze drie witte herders. Vakanties brengen we graag door aan het strand.Een dagje op mijn werk als studieadviseur is voor mij fysiek dan ook zeer ontspannend. Doch mentaal weleensslopend. Maar dan kom ik weer terug in dat huiselijkeleven, waar de geest rust krijgt en het lijf in bewegingkomt.

In 2002 kwam ik bij farmacie als “de nieuwe Yael Benjamins”. (Net zo als zij onlangs weer de "nieuweNynke Schuiling" is geworden). In februari 2010 werk ikhier alweer 8 jaar als studieadviseur. Lang? Saai? Welnee!! Never a dull moment! Tijd voor routine en afstomping is er niet. Net als ik de regelgeving feilloosonder de knie heb, verandert het OER, of anders wel hethele onderwijsprogramma. Ik begon indertijd nog met oudestijl doctoraalstudenten toen de nieuwe bama alvoor de deur stond. Maar na 2006 werd deze nieuwe stijlalweer ‘oude-nieuwe stijl’ met de komst van de bachelor Levenswetenschappen… een nieuwe-nieuwe stijl zegmaar. En dat terwijl ik nu nog bezig ben de laatste doctoraalstudenten naar hun masterdiploma teescorteren!

Van oorsprong geboren op Aruba (dat kun je wel zien)daarna getogen in Leek waar ik het VWO heb doorlopen.Met muziek (piano, zang, gitaar) in het eindexamenpakketheb ik nog met Ellen ten Damme op de planken gestaan.

In mijn studententijd combineerde ik mijn weten-schappelijke interesse met veel tennis, volleybal en zang.In 1992 studeerde ik af als medisch-bioloog, inclusiefenkele farmacievakken, en een psychofarmacalogischonderzoek over depressie (chemische stimulatie van serotonerge 1a- receptoren in de Paraventriculaire Nucleus van de Hypothalamus). Jaja, dit leidde tot eenmooi artikel. Tuurlijk, ‘tis maar een heel kleine schakel inde hele zoektocht naar het mechanisme van de ziekte,maar toch een onmisbare. Hoe leuk en afwisselend mijnonderzoek ook was; ik wilde geen promotieonderzoekdoen. Ik was dol op onderwijs en mocht graag werken metstudenten. Zodoende heb ik nog jarenlang de practicaanatomie rat, bloedglucose, gladde spieren gedraaid metzowel biologen als farmaceuten. Wat een verschillendestudentenpopulaties! (de farmaceuten waren natuurlijkbraver). Ook best confronterend, die dierproeven. Maarjuist daarom.. beklijft het levenslang.

Na een klein intermezzo van 2 jaar bij een Amerikaansbedrijf, een totaal andere cultuur, kwam ik terug bij detoenmalige vakgroep dierfysiologie om voor het PlatformAlternatieven voor Dierproeven, dierproefvervangendeonderwijsprogramma’s te maken. Ik begon daar net meete draaien met de ‘grote jongens’, toen ik op eenpromotiefeest met Karen Voskamp in gesprek kwam. Zijwerkte toen als studieadviseur bij Farmacie. Wow! Deingrediënten van deze baan waren een kolfje naar mijnhand. Ik hoefde niet lang na te denken toen daar een vacature vrij kwam, en wij in 2002 collega’s werden.

Soms komen er studenten bij mij die de studie farmaciewel leuk vinden maar geen apotheker willen worden. Nouen? Je haalt een waanzinnig knap diploma, en er komenaltijd wel dingen op je pad die je tevoren niet verzinnenkunt. Ik had er vroeger toch ook geen idee van dat ikstudieadviseur ging worden?

Het is een zeer bewogen baan. Niet alleen vanwege diverse neventaken, maar ook door wat de studenten allemaal meemaken. Als studieadviseur heb je eenbepaalde gedragscode, en alles wat er met een studentbesproken wordt is vertrouwelijk. Alleen mijn collega Paulvan Hutten wordt hierin gedeeld, en wat dat betreft hebben wij dan ook zeer ‘open lijnen’. Dat moet ook, wanttenslotte moet het niet uitmaken bij wie je als studentaanklopt. Ook al is Paul ongeveer 180o anders dan ik. Datmaakt juist dat we elkaar in het werk heel goed aanvullen. Dat is het mooie van teamwork.

Het moeilijke van het studieadviseurschap is enerzijds jewens om mensen te helpen, maar anderzijds zijn wij ook

Mede mogelijk gemaakt door...

Solita van DuinStudieadviseur

Page 30: Decembernummer site

30

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

geketend aan de strenge regels van de opleiding. Besteen uitdaging om dan tóch voor de student nog de beststudeerbare optie eruit te vissen! Ik probeer altijd destudent met een beter gevoel te laten vertrekken danhij/zij kwam. Ontstressen en opluchting geven. Dat is echthet mooiste van mijn baan. Maar soms moet je strengzijn. Sommige studenten nemen het met de regels niet zonauw, en rennen dan ook naar de studieadviseur. Omhulp. “Daar bent u toch voor?” Zo werkt het niet. Want nazo’n 6 jaar farmacieonderwijs is het ook de bedoeling dater een verantwoordelijke houding wordt bijgebracht. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid, ook in omgangs-regels. Tenslotte ga jij straks over de kwaliteit van levens!

De lange duur van de studie farmacie maakt het tevensmogelijk om studenten zo enorm te zien veranderen.Zoals die schuchtere eerstejaars die zich ontpopt tot zelfzekere apotheker. Die feestende student die eindelijkuit de goot kruipt en achter elkaar EC’s binnenfietst. Of destudent die aanvankelijk met pipetten in de neus clownesk over de labzaal paradeerde, kan een jaar laterbest een verantwoordelijk practicumassistent zijn.

Vaak komen studenten in paniek bij mij dat ze studie-vertraging oplopen, “En dan doe ik 3,5 jaar over mijnbachelor!”. Nou, da’s voor zo’n pittige opleiding tochhelemaal zo gek nog niet? Maar met de portemonnee vande ouders hijgend in de nek, vergelijkt een student zich altijd met de beste, nominaal studerende. Het grappige is nu juist dat studenten die een jaartje langer

over de studie doen vaak veel meer levenslessen hebbenmeegepikt dan zij, die het schoongeveegde paadje bewandelden. Ben je daar dan jaloers op?

Als studieadviseur maak je ook heel veel verdriet mee.Gek genoeg went dat nooit. Pijn kan ik niet wegnemen.Maar je kunt wel enorm veel hulp bieden bij de acceptatie en het inkaderen van de situatie, om vervolgens het juiste pad te wijzen uit het doolhof van verdriet. Telkens weer verbaast mij de enorme veerkrachtvan deze jonge mensen. Een prachtige doelgroep waar ikbovendien dagelijks nog van bijleer.

FFaaccuullttaaiirr

Evaluaties

Organisatie farmacie en patientenzorg januari 2009 De cursus wordt over het algemeen negatief gewaardeerd door de respondenten. De colleges sloten niet goed op elkaaraan en de relevantie van de colleges kwam ook niet altijd goed naar voren. Tevens werd de opzet van de cursus niet positief beoordeeld; een betere tijdsplanning voor het schrijven van de zorgplannen voor de colleges zou een goede verbetering zijn (brief 3).

Organisatie farmacie en patientenzorg mei / juni 2009Cursisten zijn met name ontevreden over de opzet van d cursus, de colleges als niet zinvol ervaren. Tevens werd de relevantievan het vak niet goed weergegeven. Een andere opzet met meer colleges aan het begin van de cursus en betere communi-catie met de studenten zou de cursus wellicht verbeteren (brief 3).

Biostatistiek 2008 – 2009 De colleges werden als niet zinvol gevonden, maar de samenhang van de colleges werd goed gevonden. Er was met namekritiek op de taalvaardigheid en begrijpelijkheid van één van beide docenten. Het tentamen was een goede afspiegeling vande stof, maar werd als zwaar ervaren en voor de voorbereiding op het tentamen werden meer oefenopgaven op prijs gesteld(brief 3).

Farmaceutische Anorganische Chemie september 2009 Men is nu zeer te spreken over deze cursus. Studenten vinden nog steeds dat het vak moet verhuizen naar de Bachelor(brief 1).

Page 31: Decembernummer site

xx

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

31

Microfluidics zijn in opkomst. Steeds meer toepassingenworden ontdekt en de mogelijkheden lijken nog lang nietuitgeput. Microfluidics behelst de techniek om op microschaal te werken met vloeistofstromen en deze voorjou te laten werken. Dé voordelen zijn hierbij: sterk gereduceerde tijd per analyse of experiment; verminderdmateriaal en monster ge- en verbruik en zodoende minder kosten.

Onder de genoemde toepassingen bevindt zich ook debepaling van de verdelingscoëfficiënt, een maat voor deverdeling van een component over een waterfase en eenorganische fase (meestal octanol). Hiervoor zijn verschillende systemen ontwikkeld met microfluidics enbij een wezenlijk deel hiervan wordt de volgende basis-opzet gehanteerd om verdeling te bewerkstelligen: tweekanalen staan haaks op elkaar, de eerste levert de aanvoer van octanol, de tweede van water. In één van detwee vloeistoffen is de component waarin we geïnteresseerd zijn opgelost. Het water wordt vanuit hetaanvoerkanaal in het octanolkanaal gedrukt, maar tegelijkertijd wordt het nog vastgehouden door water uithet waterkanaal, dankzij oppervlaktespanning. Op eenbepaald moment wordt de druk van de octanolstroom zogroot dat het water loslaat en als druppel hierin wordtmeegevoerd. Een dergelijke octanolstroom met water-druppels wordt een gesegmenteerde stroom genoemd.De component kan diffunderen vanuit de druppels naarde octanol of vanuit de octanol naar de druppels, afhan-kelijk van in welke vloeistof de component was opgelost.

Figuur 1: microscopisch beeld van de scheiding. Fuchsineis opgelost in octanol en heeft zich op dit punt verdeeldover de twee vloeistoffen. Fuchsine kleurt paars in octanolen rood in water. In het afvoerkanaal voor water is slechtsroodgekleurde vloeistof te zien en in het afvoerkanaalvoor octanol slechts paarse. Dit betekent dat de tweevloeistoffen compleet van elkaar gescheiden zijn.

De opdracht voor mijn bachelorproject was om een scheidingsmethode te ontwikkelen om deze druppels vervolgens weer uit de octanolstroom te krijgen, opdat deconcentratie van de component in beide vloeistoffenbepaald kan worden. Er waren al wel oplossingen aange-dragen in de literatuur, zoals membraanintegratie, ofcoating van de kanaalwanden, maar allemaal vereisten zeextra fabricatiestappen. Ik heb een methode opgezetwaarvoor dit laatste niet geldt. Na een lang stuk kanaalwaarin verdeling evenwicht kan bereiken, splitst hetkanaal op in twee richtingen: één afvoer voor water enéén voor octanol. Door tevens een extra waterstroom toete voegen aan de kant van de waterafvoer vlak voor dezesplitsing en door negatieve druk uit te oefenen op de afvoerkanalen bleek het mogelijk om de waterdruppelsen de octanol gescheiden af te voeren. De tweede water-stroom vangt als het ware de druppels uit degesegmenteerde stroom. Dit is te zien in Figuur 1. Hieraanmoet wel de nuance worden toegevoegd dat het niet een-voudig is om de scheiding te realiseren en dat deze erggevoelig is, dus het systeem werkt nog niet optimaal.

Bacheloronderzoek belichtScheiding van octanol en water in een gesegmenteerde stroom door gebruik temaken van een tweede waterstroom voor bepaling van verdelingscoëfficiënten

Gert Salentijn

Page 32: Decembernummer site

32

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Al vroeg wist ik dat ik mijn onderzoek graag wilde doen bijde vakgroep farmacotherapie en farmaceutische patiën-tenzorg. Gedurende mijn studie farmacie ben ik altijd zeerpatiëntgericht geweest, wat wellicht ook iets te makenheeft met mijn uitloting voor Geneeskunde. Farmacie wasvoor mij tweede keus, maar is inmiddels het vakgebiedwaar mijn interesse ligt.

Vandaar dat ik al vroeg, voor de kerstvakantie van vorigjaar, een afspraak met professor de Gier gepland had. Deprofessor heeft mij toen uitgelegd wat er voor mij allemaalmogelijk was binnen deze vakgroep. Hij vertelde mij toenonder andere over het farmacotherapeutisch behandel-plan, een studie geleid door Marlies Geurts en TimothyBroesamle.

Dit onderzoek is onder andere opgestart naar aanleidingvan de resultaten van het HARM-onderzoek, waaruit bleekdat er elk jaar 41.000 medicatiegerelateerde ziekenhuis-opnames zijn, waarvan maar liefs 19.000 potentieel vermijdbaar.

Het farmacotherapeutisch behandelplan is een samen-werking tussen huisarts en apotheker, waarbij de therapievan de oudere (60+), polyfarmaciepatiënt toegespitstwordt op het individu. Hierbij is het perspectief van de patiënt erg belangrijk, omdat hij/zij soms meer infor-matie kan hebben dan alleen arts of apotheker. Denk

hierbij aan problemen die ontstaan tijdens de therapie,moeilijkheden bij het gebruik, bijwerkingen enzovoort.

Om het farmacotherapeutisch behandelplan op te stellenwordt er data uit het Apotheek Informatie Systeem (AIS)en uit het Huisarts Informatie Systeem (HIS) gebruikt. Gegevens over de voorgeschreven medicatie komt uit hetAIS en informatie over diagnoses en labwaarden komt uithet HIS. Deze informatie samen maakt het plaatje van demedische en farmaceutische situatie van de patiënt compleet alvorens de zorgverlener het gesprek met de patiënt aangaat. Tijdens het gesprek met de patiënt kun-nen er vervolgens aanvullende problemen aan het lichtkomen die alleen met de expertise van de zorgverlenersniet aan bod zouden komen. Vervolgens gaan huisarts enapotheker op basis van het gesprek met de patiënt en opbasis van de gegevens uit het AIS en HIS de therapie vande patiënt bespreken. De zorgverleners zullen op basisvan deze gegevens problemen met de therapie ontdek-ken, welke geïdentificeerd worden als geneesmiddel gerelateerde problemen (Drug Related Problems, DRPs).Dit kan van alles zijn, bijvoorbeeld een bloeddruk die nogsteeds te hoog is, maar ook het nodig zijn van een inhalatie-instructie voor een astmapatiënt is een DRP. Dehuisarts en apotheker zullen samen moeten beoordelenwelke DRPs het meest urgent zijn en welke dus als eersteopgelost dienen te worden. Het zou immers zo kunnenzijn dat de zorgverlener meer dan 5 DRPs ontdekt. Deze

Onderzoek belichtDe implementatie van een farmacotherapeutisch behandelplan

Lisette Knuif

Page 33: Decembernummer site

33

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

kunnen nooit allemaal tegelijk opgelost worden, omdatdit gewoonweg te gecompliceerd is voor de patiënt. Hetontdekken en het oplossen van deze DRPs is de essentievan het farmacotherapeutisch behandelplan, met als doelde therapie van de patiënt te optimaliseren. Deze studieheeft als doel om te onderzoeken wat de invloed van deimplementatie van het farmacotherapeutisch behandel-plan op patiëntuitkomsten zoals DRPs is. Het onderzoekzal hopelijk ook de meerwaarde van de apotheker in dezorg rond patiënten weergeven, wat in deze tijd met hetpreferentiebeleid, de clawback en de lage receptregel-vergoeding zo hard nodig is. Uit de pilotstudie, die hiervoor is uitgevoerd is gebleken dat het verzamelen vande patiëntgegevens uit het AIS en HIS erg tijdrovend is.Men moet dit met de hand uit deze systemen over-brengen naar het farmacotherapeutisch behandelplan endit kost erg veel tijd. Om deze reden is er een WEB-basedapplicatie ontwikkeld die er voor zorgt dat alle informatieautomatisch in het farmacotherapeutisch behandelplange-upload wordt via een koppeling met OZIS (Open ZorgInformatie Systeem). Dit bespaart aanzienlijk meer tijd enmaakt het uitvoeren van het behandelplan een stuk makkelijker.

Aan het onderzoek doen inmiddels vijf apotheken mee enje kunt je voorstellen dat een dergelijk groot opgezet onderzoek niet in 28 weken te realiseren is. Daarom zalik verantwoordelijk zijn voor de nulmeting binnen dezestudie. Dat wil zeggen dat ik de interventiegroepen encontrolegroepen van elk van de deelnemende apothekenzal karakteriseren en vergelijken.

De interventiegroep is overigens de groep patiënten waarbij het farmacotherapeutisch behandelplan wordtuitgevoerd, de controlegroep patiënten zullen de gebruikelijke zorg ontvangen.

De patiëntkarakteristieken die ik zal onderzoeken zullenzijn: leeftijd, geslacht, therapietrouw, aantal medicijnen,aantal comorbiditeiten, aantal contra-indicaties, aantal

DRPs en kwaliteit van leven van patiënten door middelvan een patiëntvragenlijst.

Mijn doel is om de overeenkomst tussen interventie encontrolegroep op het tijdstip 0 te bepalen. Hierbij verwacht ik dat er geen verschil is, zodat de onderzoekersaan het eind van de studie kunnen concluderen dat de resultaten toe te schrijven zijn aan de interventie en nietaan externe factoren. Ik onderzoek in principe of de controlegroep wel daadwerkelijk controlegroep genoemdmag worden.

Voor de data betreffende de patiëntkarakteristieken zal ikeen anonieme database gebruiken, zodat het voor mij onduidelijk is welke gegevens bij welke patiënt horen.Om de twee groepen per apotheek met elkaar te vergelijken gebruik ik statistische toetsen, gebaseerd opde verdeling van de verschillende variabelen. Ik zal daar-naast ook gaan kijken wat de verdeling van de DRP in deinterventiegroep is en of er ook nog verschil bestaat indeze verdeling tussen apotheken onderling. Ook zal ikook de beweegredenen van apothekers om deel te nemenaan deze studie onderzoeken door middel van een semi-gestructureerd interview. Tot slot probeer ik Marlies waarnodig te helpen binnen het gehele onderzoek, bijvoor-beeld bij de inclusie van patiënten.

Door mijn masterproject binnen deze studie kom ik regelmatig in contact met apothekers en huisartsen doorhet land. Het is erg interessant om te zien hoe elke apo-theek georganiseerd is en vooral hoe het contact met dehuisartsen verloopt. Ik ben inmiddels 10 weken op wegen heb nog 18 weken te gaan. Wanneer ik klaar ben, is hetonderzoek nog in volle gang en Marlies is altijd geïnte-resseerd in hulp van masterstudenten. Mocht jij als farmaciestudent dus geïnteresseerd zijn in dit onderzoek,maak dan een afspraak bij deze vakgroep en bespreekwat de mogelijkheden zijn voor jouw masterproject binnen deze studie.

FFaaccuullttaaiirr

Page 34: Decembernummer site

34

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Hello!Ik kijk uit het raam; het is donker, koud en het regent. Inderdaad; ik ben in Nederland. Met weemoed denk ikterug aan Australië; een fijn zonnetje, veel strand, mooienatuur. Het is niet moeilijk om herinneringen op te halenaan ‘de goede oude tijd’ en na het bekijken van wat foto’s en het doorlezen van wat oude waarbenjij.nu’tjesben ik weer helemaal in Australische sferen.

In november 2008 stapte ik in het vliegtuig en twee dagenlater kwam ik aan in Hobart, Tasmanië, klaar om achtmaanden ‘down under’ door te brengen. Via professorBrouwers van de vakgroep Farmacotherapie en Farma-ceutische Patiëntenzorg ben ik bij de University of Tasmania in Hobart terecht gekomen. Aldaar heb ik onderzoek gedaan bij de vakgroep Pharmaceutical Sciences. Mijn onderzoek betrof het identificeren van deflavonoïden van een plant die zich alleen in het zuidenvan Australië bevindt, Carpobrotus rossii. Aboriginals, deoorspronkelijke inwoners van Australië, aten deze plantregelmatig, omdat zij geloofden dat het een helende werking had. Tevens gebruikten ze een soort papje van debladeren en de stam om op de huid te smeren bij uitslag,

wratten en bijensteken. Sinds een aantal jaar worden inAustralië de planten die gebruikt werden in de traditio-nele geneeskunst wetenschappelijk onderzocht. Naar Carpobrotus rossii was nog niet eerder onderzoek gedaan,de University of Tasmania is hier een aantal jaar geledenmee begonnen. Er is tot op heden nog geen bewijs gevonden voor de traditionele toepassingen, maar er zijnwel aanwijzingen dat de plant wellicht een cholesterol-verlagend en/of bloedglucose verlagend effect heeft. Omverder onderzoek te kunnen doen, is het handig om teweten welke stoffen zich precies in de plant bevinden,hier ben ik mee bezig geweest.

Met behulp van HPLC, NMR, LC-MS en GC-MS heb ik de basisstructuur van de flavonoïden bepaald en een begingemaakt met de bepaling van de volledige structuur. Tevens heb ik aangetoond dat de flavonoïden een stof bevatten die de cholesterolsynthese remt. Momenteelwordt er meer onderzoek gedaan naar deze plant, metname naar de therapeutische mogelijkheden. Het is dusnog helemaal aan het begin van de keten; ik ben dan ookerg benieuwd wat er uit de volgende onderzoeken gaatkomen.

Student in het buitenland

Nynke Jager

Page 35: Decembernummer site

35

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Het onderzoek was erg leuk; ik werd erg vrij gelaten maarer waren altijd gezellige Australiërs om me te helpen alsdat nodig was. Ik had mijn eigen kantoor en mijn eigenlab, zelfs een eigen professor die me hielp met LC-MS eneen scheikunde docent die me hielp met NMR. Tasmanië is een eiland in het zuiden van Australië en tevens een staat van Australië. Het eiland is anderhalfkeer zo groot als Nederland, maar heeft slechts 500.000 inwoners! Hobart, de hoofdstad, is qua grootte te verge-lijken met Groningen en heeft 200.000 inwoners. Er zijnveel National Parks op het eiland en aangezien dezemeestal redelijk dichtbij elkaar liggen (gemiddeld tweeuur rijden in plaats van een uurtje of 15 in Australië zelf)is het een ideaal eiland om een aantal maanden door tebrengen.

Australiërs zijn een erg gezellig volkje, ik werd overalwarm ontvangen en iedereen was erg geïnteresseerd inNederland en wat ik hier aan het doen was. Twee dagenna aankomst in Hobart had ik al een hockeyteam gevonden en had ik al ongeveer honderd keer een liftgehad van verschillende mensen. Iedereen in Australiëheeft namelijk een auto, fietsen doen ze niet aan en lopenliever ook niet, vanwege de vele heuvels overal. Ik hebdus wekenlang spierpijn gehad in mijn Nederlandsebeentjes die niets gewend zijn, gevolgd door een topconditie.

De universiteit heeft wel wat weg van het Amerikaansesysteem; studeren is erg duur en veel studenten kunnenalleen naar de ‘uni’ met een beurs. Meestal is een voorwaarde hiervoor dat ze alle tentamens in 1 keer halenen vaak ook nog een bepaald gemiddelde moeten hebben. Er wordt daar dus iedere avond hard gestudeerd,

wel wat anders dan in Nederland! De studenten hebben echter een zeer lange zomervakantie; van november totfebruari! Over het algemeen gaan ze dan naar hun ouders,waardoor mijn eerste periode een beetje saai was. Maargelukkig is er in Australië genoeg te doen en heb ik indeze periode gesurft, kerst gevierd op het strand, naar definale van de Australian Open geweest en een kampeer-tripje gedaan met mijn hockeyteam. Vanaf februari kwamen ze echter in grote getale terug naar Hobart en be-gonnen ook de internationale studenten binnen te druppelen. De meeste internationale studenten hoefdenniet zo veel vakken te lopen en hadden dus veel tijd voorsightseeiing tripjes en party’s. Vanaf toen dus ieder weekend minstens 1 houseparty en veel tripjes in Tasmanië zelf. Ik wist niet dat ik het in me had, maar hebdaar zelfs wandelschoenen aangeschaft en heb, samenmet andere studenten, vele National Parks bezocht enzelfs de Overland Track gelopen (= zesdaagse wandel-tocht).

Na zeven heerlijke maanden was het dan toch echt tijdom afscheid te nemen van Tasmanië. Gelukkig hoefde iknog niet naar huis, maar kon ik nog een maandje rond-reizen op het ‘mainland’. Mijn onderzoeksperiode was geweldig, ik heb veel geleerd van het onderzoek, maarook van het feit dat ik alleen naar de andere kant van dewereld ben gegaan. Ik heb veel nieuwe dingen gezien enervaren en had dit nooit willen missen. Ik zou dan ook iedereen aanraden je onderzoeksperiode in het buiten-land te doen, bij voorkeur in Australië!

Cheers,

Nynke

FFaaccuullttaaiirr

Page 36: Decembernummer site

36

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

In augustus 1999 kwam ik aan in Groningen. Erg span-nend: een huis zoeken, lid worden bij een studenten-vereniging - en welke dan?-, de grote stad leren kennen,nieuwe vrienden maken. Maar op de trappen in de rij voorde introductiedagen van de EIK was het gelijk al gezellig.Het EIK-weekend was ook dikke lol en die lol is zeven jaarlang de rode draad gebleven. Farmacie en P.S. maaktenmijn studiejaren fantastisch.

Voor P.S. mocht ik in mijn tweede jaar de RWPT organi-seren. Wij hadden van onze voorgangers begrepen dat wedan elke twee weken moesten vergaderen, maar vondenhet zó gezellig dat we al heel snel besloten elke week tevergaderen. Dat was uiteraard niet altijd even serieus, dusmet grote regelmaat waren we op de bowlingbaan te vinden. Daarnaast had ik ook de eer in het DES-bestuurplaats te mogen nemen, erg plezierig. In mijn derde jaarwerd ik Assessor I van het bestuur van P.S. Ook dat wasweer een prachtig jaar. Overdreven lang vergaderen, over-dreven lange notulen, vele ritten met z’n vijven in de autoen natuurlijk heel veel verkleedpartijen (verkleedpartijenzijn er nooit teveel). Ten slotte heb ik in mijn vijfde jaar spokselfris –dit keer voor de ANPSV (ja, toen nog wel)–de sportdag georganiseerd.

In de tussentijd werkte ik elke zomervakantie in een open-bare apotheek. Dit kan ik iedereen aanraden: als jedaarna vakken als farmacotherapie volgt, heb je al ietsmeer een beeld in je hoofd van wat bijvoorbeeld naast elkaar geslikt kan worden en wat niet. Daarna kwam hetonderzoek bij de faculteit diergeneeskunde in Utrecht envervolgens een openbare farmaciestage, twee zieken-huisstages en een industriestage. Ik had alleen één grootprobleem: ik vond alles leuk! Onderzoek, industrie, ziekenhuis, openbare… hoe kon ik hiertussen kiezen? Deindustrie viel af, omdat een begeleider van mijn indus-triestage de visie had dat je beter eerst werkervaring opkon doen in de praktijk en dan pas naar de industriemoest overstappen. Een tweede ziekenhuisstage moesteraan te pas komen om zeker te weten dat ik dat net ietsminder leuk vond dan de openbare apotheek. Onderzoekkan ik altijd nog gaan doen, dus uiteindelijk bleef deopenbare farmacie fier als nummer één overeind staan.

En dan sta je daar opeens op je eigen afstudeerborrel envervolgens begint het leven als werkende vrouw. In mijneigen auto elke dag van ’s-Hertogenbosch naar Veghel enweer terug. Mijn eerste salaris. Patiënten die je al snelleert herkennen en kennen. Een team waarmee het opdrukke dagen toch gewoon weer zes uur wordt. Een baasdie direct een week niet in de apotheek is omdat zijnvrouw bevalt van het eerste kind. Zo leer je heel snel,

maar het duurde toch minstens een half jaar voordat ikecht het gevoel had op de juiste plek te zitten.

Ik werk nu, drie jaar later, nog steeds in Apotheek ’t Zuiden ik rij nog elke ochtend met plezier richting Veghel. Iksta dagelijks mee te werken aan de balie omdat ik hetcontact met de patiënten zo ontzettend leuk vind. Daar-naast ga ik bijvoorbeeld regelmatig op huisbezoek als eenpatiënt uit het ziekenhuis komt en meerdere (nieuwe) medicijnen moet gebruiken. Tijdens die huisbezoekenkan je veel onzekerheden weghalen bij patiënten en zenog beter overtuigen van het nut van het medicijn. Opdeze manier kan je de therapietrouw positief beïnvloe-den. Deze verschillende manieren van patiëntcontact opeen dag maken het beroep zo boeiend.

Sinds anderhalf jaar ben ik voorzitter van de Verenigingvan Jonge Apothekers (VJA). De VJA komt op voor de belangen van de jonge apotheker en voor de toekomstvan het vak openbaar apotheker. Op dit moment zijn hetdrukke tijden. Als VJA laten wij in Den Haag aan politicien beleidsmakers zo goed mogelijk zien waarom de open-bare apotheek in de eerstelijns zorg een onmisbare schakel is door praktijkverhalen te vertellen en hen uit tenodigen in onze apotheken. Wij merken dat de beleids-makers en politici vaak relatief gezonde mensen zijn dieweinig te maken hebben met de apotheek. Hierdoor isvoor hen ook veel minder duidelijk wat de waarde van deapotheek in de zorgketen is. Door gesprekken met hen tevoeren en bezoeken in de apotheek worden zij zich veelbewuster van de functie van de openbare apotheek. Desituatie is op dit moment nog erg onzeker, maar wij doener alles aan om de minister en zijn beleidsmakers ervan teovertuigen dat de openbare apotheek de plek is waar allemedicijnen en de zorg daaromheen samenkomen. Zo kande apotheek als beste de patiënt optimale zorg rondomhet medicijn leveren: alleen wanneer een zorgverlenereen patiënt kent en regelmatig ziet, ontstaat er een vertrouwensband. Hierdoor is bij elk bezoek de drempelweer laag om vragen te stellen over het medicijn en kanbij elk nieuw medicijn begeleiding worden gegeven zodatde therapietrouw zo goed mogelijk zal zijn. Verstrekkingen begeleiding zullen voor optimale zorg altijd tegelijker-tijd moeten plaatsvinden.

Ik vecht ervoor dat dit mooie beroep nog lang zal blijvenbestaan en wellicht zal het nog interessanter worden doorbijvoorbeeld intensief gebruik van klinisch-chemische pa-rameters en strakke therapietrouwmodules.

Ik heb er zin in!

Alumnus

Emma de Feijter

Page 37: Decembernummer site

37

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Op 9, 10 en 11 oktober was het dan zover: het EIK-kamp2009. We hebben er lang op moeten wachten maar hetwas het wachten meer dan waard.

Vrijdagmiddag om vijf uur verzamelden we bij het Peerdvan Ome Loeks. Toen iedereen al zijn spullen ergens hadneergegooid en zelf ook een plekje in een van de bussenhad kunnen vinden, konden we vertrekken. Na een heerlijke bus reis kwamen we aan in het bruisende Bakkeveen. Het was meteen al duidelijk: hier valt heel watte beleven. Druk op zoek naar een slaapplaats bestormden we ons verblijf van dit weekend. Toen iedereengesetteld was, konden we aanschuiven voor een heerlijkbordje andijvie. Iedereen at zijn buik vol van dit culinairehoogstandje en was ook meer dan bereid zijn eigen troepaf te wassen en op te ruimen.

Tegen de tijd dat iedereen weer een beetje uitgebuikt waskonden we het bos in voor een ouderwets gezellig potjelevend stratego. Elk team had zo zijn eigen tactiek ontwikkeld en waardeoordelen daargelaten, kwam teamzwart toch echt als winnaar uit de bus. Toen het strategoafgelopen was konden we dan eindelijk gaan doen waarwe voor waren gekomen en kon het feest ‘Kings & Queens’beginnen. Iedereen had zich flink uitgeleefd om tochvooral origineel aangekleed voor de dag te komen en terwijl sommigen niet verder kwamen dan een kroontjebleken anderen heel creatief te zijn als Queen Bee of theKing of Pop. De stemming zat er goed in en het bier maarvoor al ook de mixjes vlogen over de toonbank. Gelukkigkon dat allemaal nog bijgevuld worden want zoals we

allemaal weten was de drank ook de volgende dag erg geliefd.

Zaterdag begon al véél te vroeg met de kwelling die opstaan heet, dit werd de wekkers niet geheel in dank afgenomen. Terwijl iedereen probeerde moed te verza-melen om tenminste te doen alsof ze fit genoeg warenvoor een drukke dag vol lichamelijke inspanning, bleekhet dat het pijpenstelen regende en de zeskamp waar wezo vroeg voor waren opgestaan ging niet door. Gelukkigwerd er een film geregeld en kon er op een chille manieraan de dag begonnen worden.

Na het rustig opstarten van de dag konden we ’s middagsbeginnen aan de commissierondes. Iedere commissiestelde zich voor en had zo zijn eigen leuke drankspel bedacht. Het gemis van de zeskamp van ’s ochtends werdgoed gemaakt door de K.N.P.S.V. die ervoor zorgde dat iedereen met een adje jenever dan wel limonade (voor deafhakers en geheelonthouders) rondjes rende door demodder om een fles en daarna maar moest zien te proberen een hap te nemen van een al aangevreten plakontbijtkoek, alvorens het thuishonk te bereiken. De culturele invloed van dit weekend werd verzorgd door hetbestuur, waar de schorre stemmen aangespoord werdentot het zingen van het P.S.-lied.

Gelukkig werden er ook wat minder intensieve spelletjesgedaan en verliepen de rondjes verder zonder veel problemen. Wel werd er duidelijk wie zich wel of nietdurfde te wagen aan het EJC-schap.

EIK introductiekamp

Lotte Sebek & Hylke Waalewijn

Page 38: Decembernummer site

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Het werd de hoogste tijd voor het beloofde vijf gangendiner waarbij we een stevige bodem dienden te leggenvoor het beloofde feest. De eerste gang, stokbrood metkruidenboter, ging er in zoals dat meestal gaat met uitge-hongerde studenten die een keer niets hoeven te betalenvoor een maaltijd. De tweede gang bestond uit pasta-salade. Nu kwam echter het pièce de résistance: de burrito’s, rijk aan essentiële vetten en koolhydraten. Ookde afsluitende gangen werden niet met de nek aan-gekeken.

Na het feestmaal, niet onverdienstelijk bereid door dehuishoudelijke commissie, waren de meeste mensen tochecht toe aan een power nap. Om een uur of tien begon het’Ik hou van Holland’-feest. Uitgedost met diverse attribu-ten betrad men het strijdtoneel, hier werden diverse mensen nog opgeleukt met oranje veiligheidsjackjes. Hetfeest kon beginnen! Ook dit keer werden er weer grotehoeveelheden alcohol genuttigd en dit zorgde ervoor datje overal kotsende mensen tegen kon komen. Sommigemensen vonden de trap een mooie plek om vanaf tekotsen, anderen hadden liever de bank, weer anderenkotsen netjes buiten en ook de douches werden niet geschuwd. Al deze drank zorgde er ook voor dat er flinkwerd geregeld, zoals te zien was op de ‘Geregeld? Melden!’ lijsten. De mensen die zich wel hadden weten inte houden konden nog tot vroeg in de ochtend door-feesten, en als dat nog niet genoeg was, konden de vrijwilligers zich weer aanmelden bij de keercommissie,die nietsvermoedende slapers een bezoekje bracht.

Zondagochtend kon er gelukkig uitgeslapen worden. Uiteindelijk moest iedereen er toch aan geloven en moestde zure geur, die in de woonkamer hing, getrotseerd worden. Bij het ontbijt waren erg veel brakke hoofden tezien en er werd dan ook niet zoveel lawaai gemaakt alsde dagen ervoor. Nadat iedereen had getest of zijn/haarmaag het aangeboden voedsel kon verdragen, werd erdan toch ontbeten. Vervolgens ging iedereen zijn spulleninpakken, en er waren zelfs nog mensen die genoeg pufhadden om aan te bieden de verschrikkelijk gore jongenswc’s schoon te maken. Het bleek namelijk dat het wach-ten op een vrije wc voor de meesten teveel moeite was eniedereen dus maar gewoon in de wasbakken zijn behoeftedeed. Voor deze mensen zou iedereen respect moetenhebben en ze mogen dus ook best even genoemd worden, hulde.

Na het opruimen moest iedereen naar buiten gaan voorde EJC-verkiezing, waarmee het einde van het weekendwerd ingeleid. De deelnemende groepjes hielden eenspeech, en daarna mochten de mensen letterlijk achterhun favoriet gaan staan.

De mensen die het weekend in goede banen hadden geleid werden bedankt en kregen een cadeautje. Hetweekend was afgelopen maar we gingen natuurlijk nietnaar huis eer er een groepsfoto was genomen.

Al met al was het een geslaagd weekend: EIK bedankt!

PPhhaarrmmaacciiaaee SSaaccrruumm

38

Page 39: Decembernummer site

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

PPhhaarrmmaacciiaaee SSaaccrruumm

Page 40: Decembernummer site

40

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Na vele goede foute moppen, geklaag over het weer enheel veel liedjes later kwamen we aan het in pittoreskeStaphorst. Hier zouden 30 eerstejaars studenten 10 november een rondleiding krijgen in het OPG distributie-centrum van Mediq.

Op de tweede verdieping werden we hartelijk ontvangenonder het genot van broodjes kroket, kaas en ham. Door-dat er uiteindelijk maar 30 eerstejaars studenten meewaren in plaats van de 65(!) opgegeven waren er dusbroodjes en drankjes in overvloed.

Met de mond nog vol restjes brood werd er een inleidendverhaal over de Mediq verteld en kregen we een informa-tief filmpje te zien over de werkwijze in het magazijn.

Bijgekomen van de informatie waarmee we zijn overspoeld werd de groep in tweeën verdeeld en gingenwe onder begeleiding het magazijn in. Werkelijk alles ligtin zo’n magazijn; van nicotine kauwgom tot opiaten envan Rennie© tot Tena Lady©. De boxen die worden gebruikt om de medicijnen in te vervoeren worden gevulddoor medewerkers die een ‘polsscanner’ dragen. Dit apparaat vertelt je precies welk medicijn er in welke boxmoet, hoeveel en in welke rij het medicijn te vinden is.Het werk wordt gedaan door mensen, maar eigenlijk ben

je min of meer een soort robot als je daar werkt. Ook inzo’n magazijn kennen ze ‘vaktermen’, zoals hondjes, in-slaan, uitslaan en nog vele andere en als je niet uitkeekwerd je omver gereden door een heftruck.

Aangekomen op de plek waar we binnen kwamen, gingende studenten weer terug in de bus en werden vervoerdnaar Hoogeveen. Daar aangekomen moesten we allemaalhard na gaan denken over een coureurnaam. Iedereenhad een leuke, dan wel minder originele gevonden entoen kon de race van start gaan! In vier rondes werd er gereden, de twee beste rondetijden van elke groep gingen door naar de grote finale. Toen er niemand meerhoefde te rijden werden de eerste borrels genuttigd enwerd er over van alles en nog wat gepraat. Ondertussenhad iedereen best zin in wat eten en precies op tijd werddan ook het buffet geopend. Soep, patat, salades, gehaktballetjes en kip, alles was aanwezig bij dit buffet.Na een half uurtje gegeten te hebben was iedereen verzadigd en voldaan en konden we beginnen aan de terugreis. Ook hier werd weer volop meegezongen met deBackstreet Boys, de Spice Girls en vele andere clichés.

Kortom, de Mediq heeft ons een leuke, gezellige en ooknog een leerzame dag aangeboden met als hoogtepunttoch wel stiekem het karten.

Mediq eerstejaarsexcursie

Ilse de Gier & Jan-Aike Noordermeer

Page 41: Decembernummer site

Bouwstenen van P.S.Het Vaandel en haar drager

Kristian Pool

41

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Beste leden der G.F.S.V. “Pharmaciae Sacrum”, geachte lezers,

Een tijdje gelleden werd mij gevraagd om een stukje teschrijven omtrent het Vaandel. En ja, dat doe ik natuurlijkgraag, want iedereen dient de geschiedenis van het paradepaardje van de vereniging kennen. Althans dat ismijn mening...

Op 26 juni 1987 heeft de ALV beesloten in navolging vande buitenlandse besturen ook een Vaandel aan te schaf-fen. Tevens is er op deze ALV een ontwerp advvies inge-diend, maar hier kom ik nog op terug. Tijdens de ALV van26 oktober 1987 vertelde Tinka Bos dat er veel leden bereid waren tee willen hhelpen om het Vaandel te vervaar-digen. De dames verzorgen het borduurwerk en de herenbekommeren zich om de stok en de dwarsra. Ook weerd ergemeld dat het Vaandel op de 106e Dies onthuld zou worden. Een ander zeer belangrijk punt betrof natuurlijkde Vaandeldrager zelf. Beslotten werd dat dit een manne-lijk persoon uit de Vaandelcommissie diende te zijn en nastemming werd Dick VVerbrugge de eerste Vaandeldragervan P.S. Een jaar later werd er op de ALV van 20 juni 1988een motie aangenomen daat de Vaandeldrager voor mini-maal 2 jaar aangesteld wordt. Dit met de motivatie datmen 2 jaar nodig heeft om echte liefde voor het Vaaandelte kweken. In de jaren die volgden bleek een tweejarig ter-mijn toch niet zo functioneel te zijn. Op de ALV van 18 junni1996 werd besloten om dde motie te herzien en de Vaan-deldrager voor 1 jaar aan te stellen, dit om een betere participatie van de Vaandeldrager te bewerkstelligen.Terugkomend op het ontwerp van het Vaandel, hierbij was

er sllechts een essentiële beperking: het Vaandeel mochtniet verward worden met een ander Vaandel. Het uitein-delijke ontwerp bestaat uit een combinatie van het wapenvan Groningen, het wapen van P.S. en de Farmacie. Hetofficiële wapen van de stad Groningenn bestaat uit eenschild van goud, beladen met een dubbele zwarte arendmet uitgespreide vleugels en poten, met op de borst eenschild van zilver beladen met een groene dwarsbalk. Ditwapen is overduidelijk te herkennen in het Vaandel, echter is de ene hhelft van de dubbel koppige adelaar vervangen door een aesculaap (god van de geneeskunst).In het schildje op de borst van de aadelaar zijn de drie kenmerken van het wapen van P.S. terug te vinden, namelijk het heilige vuur (de waarde die gehecht wordtaaan onze mooie vereniging), de destillatiekolf (symboolvoor de bereiding van geneesmiddelen) en een plant (farmacognostisch symbool). Tevens is de oprichtings-datum van P.S. op het Vaandel terug te zien. Tot slot dekleuren, het groen en wit van het schildje zijn de Groningse kleuren en het blauw en goudgeel zijn de kleurren van P.S.

Nu al vier studdiejaren op rij is er een mooie tendensgaande dat mannelijke oud-bestuursleden gevraagd worden als Vaandeldrager. En dit is uiterraard terecht, wantwie zijn er beter geschikt voor dit erebaantje, wie weten erbeter om te gaan met het Vaandel.. inderdaad, de liedendie er aal een jaar hun leven voor gegeven hebben. Ik hoopdan ook dat er een mooie nieuwe traditie in gang gezet is!

Graagg wil ik afsluiten met het gedicht hieronder dat oud-voorzitter van P.S. Jacques van Rossum geschreven heeftten tijde van de onthulling van heet Vaandel. Dit gedichtomschrijft niet alleen nauwkeurig de kwaliteiten van hetVaandel, maar haalt ook aan wat de rol van de vaandel-dragerr moet zijn.

“Oh, Gij artistiek kunstwerk,Gij staat stevig, Gij staat sterk.Gij zijt van goud geweven,Hoog en lang zult Gij voortleven.”

Met gepaste trots groet ik u,

Kristian Poolh.t. Vaandeldrager der G.F.S.V. “Pharmaciae Sacrum”

Page 42: Decembernummer site
Page 43: Decembernummer site

43

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Al 23 jaar is de almanak voor leden van PharmaciaeSacrum bijna onmisbaar! Wie was die leuke jongen op deborrel? Wat is het telefoonnummer van die aardige prac-ticumbegeleidster? Op welke manier heeft P.S. het afge-lopen jaar geschiedenis geschreven? Wie is de praesesvan de redactiecommissie? Wie wordt komend jaar redacteur van de 25ste almanak der G.F.S.V. PharmaciaeSacrum? Jij kan dit worden. Wil jij een jaargang van P.S.en haar leden vereeuwigen, dan is de almanakcommissiewat voor jou! Lever snel je interessestrookje in en wie weetstaat volgend jaar jouw werk bij alle leden op de boeken-plank!

De Buitenland Excursie Commissie organiseert iederevoorjaar een 4- of 6-daagse reis naar het buitenland om vanalles te weten te komen over het farmaceutische klimaat in dat land. Niet alleen bezoek je farmaciegerela-teerde bezienswaardigheden, ook de cultuur en geschie-denis zullen uitgebreid aan bod komen. Natuurlijk zal erook tijd overblijven voor ontspanning. Vind je het leuk om in de farmaceutische wereld van eenander land te duiken en dit te laten zien aan je mede-studenten? Ga je de uitdaging aan om een superreis teorganiseren voor zo’n 50 mensen? Zorg dan dat jouw interessestrookje zo snel mogelijk bij het bestuur ligt!

Zoals de naam al zegt, organiseer je als Diescommissiede Dies Natalis van Pharmaciae Sacrum. De Dies Natalisis het grootste feest van het jaar, drie dagen gevuld metzeer uiteenlopende activiteiten. Je organiseert een symposium, een receptie, een openingsfeest, een buitendag, een culturele avond en natuurlijk het gala-diner en galabal. De Diescommissie bestaat uit zes leden,ieder met zijn eigen taken. Je wordt in maart geinstalleerd,dan wordt al begonnen met het zoeken van locaties enhet regelen van het symposium. Het is een druk jaar, maardaardoor heb je wel veel leuke momenten met je commissie en heb je in december een feest dat jíj hebtneergezet, een week waar de hele vereniging naar uitkijkt.Wil jij graag de 129e Dies Natalis van P.S. organiseren? Vuldan nu het interessestrookje in voor deze supermooiecommissie!

De EIK, Eerstejaars Introductie Commissie, zorgt aan deene kant voor een informatieve introductie voor de eerstejaars door middel van een introductiedag op de faculteit in het begin van het collegejaar. Aan de anderekant zorgt de EIK voor een sociale introductie door een introductieweekend te organiseren in oktober, waarbijkennis kan worden gemaakt met de commissies en vereniging, spelletjes worden gespeeld in een zeskampen mooie feestjes worden georganiseerd. Zelf op intro-ductiekamp gaan was natuurlijk hardstikke leuk, maar omdit alles nu eens te regelen is misschien nog wel veel leuker!Rondom je activiteiten zal het even veel geregel zijn, maarin principe is de EIK een commissie die niet onzettendveel tijd vraagt. Tijd genoeg om met je commissiegenoot-jes er een leuke commissieavond van te maken en samenvan een drankje te genieten, ook op je eigen georgani-seerde feestjes.

Het lijkt misschien nog ver weg, maar in 2011 mag P.S.haar 130ste verjaardag vieren. Om dit 26ste lustrum toteen spetterend feest van een week te maken, wordt er ditjaar al een commissie voor aangesteld. Deze tweejarigecommissie zal alles rondom het lustrum organiseren. Wiljij meewerken aan het mooiste feest van je studietijd? Wilje de leden van Pharmaciae Sacrum een week om nooitte vergeten bezorgen? Kook jij over van fantastischeideeën voor thema’s, symposia en andere activiteiten?Lever dan je interessestrookje in voor de lustrum-commissie!

De Redactiecommissie is bij uitstek een commissie voorde creatieve geesten onder ons. Thema’s bedenken enuitwerken, vormgeven van het blad, artikelen schrijven;voor elke creatieve geest is er wel wat. Vijf keer per jaarbrengen de zes commissieleden het mooiste blad vanNederland uit, dat niet alleen gelezen zal worden door alje studiegenoten, maar ook alle medewerkers van de opleiding. De Redactiecommissie is een drukke commis-sie, maar er zullen ook genoeg gezellige avonden met jecommissieleden zijn. Vind je het leuk om je te verdiepenin verschillende farmaceutische onderwerpen? Wilde jeeigenlijk stiekem journalist worden? Of heb je ideeën omde vormgeving radicaal om te gooien? Schrijf dan je eerste artikel op je interessestrookje!

Commissie Vacatures

Almanakcommissie

Buitenland Excursie Commissie

Diescommissie

Eerstejaars Introductie commissie

Lustrumcommissie

Redactiecommissie

Page 44: Decembernummer site

Commissie 1 Commissie 2

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

44

EJC

Lieve P.S.-ers,

Ook hier willen wij ons graag even voorstellen als denieuwe EJC van ’09 – ’10. Onze EJC bestaat uit 6 overen-thousiaste mensen: Lotte Sebek (praeses), Serdar Kartal(ab-actis), Claudia Bekhuis (quaestor), Milou ter Avest(assessor I), Hylke Waalewijn (assessor II) en Danique Giesen (assessor III).

Onze EJC is gevormd na de commissierondes op het EIK-kamp. We hadden er allemaal veel zin in om in een commissie te gaan en de EJC leek ons de perfecte commissie om ons voor in te zetten, omdat wij zelf ookheel veel van feesten houden. Wij hebben ons allemaalingezet voor de activiteiten commissies in de middelbarescholen. Hieruit vloeit ook ons interesse voor het vervol-gen van onze missie: het feest bezorgen aan de feest-gangers! We denken dat wij zelf ook een aantal leukefeesten kunnen organiseren. Tijdens het kamp probeer-den we zoveel mogelijk zieltjes te winnen en gelukkiglukte ons dit aardig goed. Voor ons gevoel was het nogwel even spannend wat de uitslag van de verkiezing zouzijn, maar uiteindelijk bleek duidelijk dat wij de nieuweEJC werden.

Dit is inmiddels alweer een tijdje geleden en in de loopvan de tijd, tijdens onze commissie-etentjes, zijn er al eenaantal plannen ontstaan. Bij de afgelopen ALV hebben weook te horen gekregen dat we dit jaar 480 euro extra budget hebben en het is de bedoeling dat we dit recht-streeks in feestvreugde om gaan zetten! Dit geld zou bijvoorbeeld besteed kunnen worden aan fluorescerendeverf, een leuke dj of extra aankleding. Suggesties zijnaltijd welkom! Hopelijk kunnen we een besteding vindendie iedereen het geld waard vindt en waar iedereen blijmee is.

We hebben zin om onze feesten te organiseren en verwachten natuurlijk iedereen op ons eerste feest op 12januari 2010!

EJC ’09-‘10

Beste farmaceuten,

Even voorstellen: wij zijn de RRWWPPTTCC ofwel RRijWWielPPresta-tieTTochtCCommissie.In mei zullen wij voor jullie een sportieve maar bovenalsupergezellige fietstocht organiseren door Groningen enomgeving. Je volgt als groepje een uitgestippelde routelangs de mooie en onbekende plekjes van Groningen. Uiteindelijk heb je als groep één doel: het winnen van dieprachtige RRWWPPTT--bbookkaaaall. Hoe doe je dat? Heel simpel doorde vragen tijdens het fietsen goed te beantwoorden, raadsels op te lossen en een scherpe tijd neer te zetten.De juiste combinatie van kennis, vindingrijkheid en sportiviteit zal worden beloond.

Natuurlijk kunnen we jullie niet de hele dag laten fietsen.Er zal daarom een leuke groepsactiviteit plaatsvinden. Devraag is of deze ontspannend werkt of dat er ook gepres-teerd moet worden. Daar kom je pas achter op de grotedag zelf. Na de activiteit wordt de fietstocht vervolgd omin Groningen terug te keren.

In Groningen aangekomen zullen we gezamenlijk genie-ten van een heerlijk diner om zo te herstellen van de fysieke inspanningen die geleverd zijn. Deze zeer sportieve en gezellige dag zal in stijl worden afgeslotenmet een borrel en de uitreiking van de RWPT-bokaal.

Wij dagen jullie uit om mee te doen aan de 37e RijWielPrestatie Tocht! MMEEEEDDOOEENN IISS WWIINNNNEENN!!

RWPTC ’09-’10 ‘Overstuur’

Rinze Hofstra PraesesAnne van Kleef Ab-actisJolande Koller QuaestorJoost Jansen Assesssor

RWPTC

Page 45: Decembernummer site

Commissie 3 Commissie 4

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

xx

SSS

Geachte farmaceuten,

Ter introductie van onze commissie willen wij julliekennis laten maken met de gedachtegang die achter deSSS schuilt. ‘’Sum Sur Scutra’’, oftewel ’op grote schaal’zijn de drie essentiële woorden die jullie horizon zullenverbreden op verschillende vlakken binnen de Farmacieen Farmaceutische wetenschappen.

Als farmaceut is het van belang je kennis te vergroten doorwetenschappelijke invloeden van buitenaf. Deze invloe-den hebben mogelijk effect op je ruimdenkendheid envisie op het leven. Maak daarom gebruik van de kennisuit je omgeving, want geen gedachtegang is daadwerkelijkte peilen.

De commissie SSS zal dit jaar onder meer twee symposiaorganiseren die betrekking zullen hebben op een interes-sant farmaceutisch onderwerp. Op deze symposia zullenverschillende sprekers komen om jullie meer inzicht tegeven en jullie farmaceutische interesse te stimuleren.

Ook zal er een BBB, oftewel het Binnenlands BedrijvenBezoek georganiseerd worden. Tijdens dit tweedaagseevenement zullen farmaceutische bedrijven bezocht worden. Op deze manier krijgen jullie meer zicht op demogelijke toekomstperspectieven binnen de farmaceu-tische industrie. Naast al deze serieuze plannen overdagzullen we ’s avonds gezellig de stad gaan verkennen omer ook dit jaar weer een groot succes van te maken.Twijfel daarom niet over het bijwonen van de door de SSSgeorganiseerde activiteiten.

Hopende jullie te mogen begroeten bij een van onze activiteiten,

Met vriendelijke groet,

SSS 2009-2010 ’Niet Te Peilen’Ton van Heugten PraesesPeywand Razavi Ab-actisWillemieke Mudde QuaestorMargot Vermeulen Assessor ILen de Nie Assessor II

Beste lezers,

Voor de derde keer in de geschiedenis van PharmaciaeSacrum staat er weer een STERC team voor jullie klaar. Wijdoen dat met de intentie menig farmaceut uit de kroeg,boeken, bed of waar dan ook vandaan te halen en jullieweer lekker in beweging te krijgen. Dit doen wij middelshet organiseren van 2 activiteiten, de sportdag en de Batavierenrace.

Aankomend voorjaar gaan we voor jullie een sportdag organiseren waarbij we allemaal de beentjes los kunnengooien, maar vooral met de intentie dat we er een gezel-lige dag van maken met mensen die je al kent en mensendie je op deze dag zult leren kennen. Jullie natuurlijkesporttalenten zullen op de proef worden gesteld en wezullen kijken wie zijn conditie nog bereSTERC is.

Sinds 1974 lopen de deelnemers vanaf het UniversitairSportcentrum Nijmegen, via Duitsland en de natuurrijkeAchterhoek naar de campus van de Universiteit Twente.De route is nauwelijks veranderd, het aantal deelnemerswel. Waren er de eerste loop 600 deelnemers, lopen erinmiddels bijna 8.000 studenten mee (een record in hetGuiness Book of Records). De totale loopafstand bedraagtruim 182 kilometer en is onderverdeeld in 25 etappes (17heren- en 8 damesetappes). Het startschot klinkt in Nijmegen, het eindsignaal is op de atletiekbaan van deUniversiteit Twente.

Ook P.S. is hier ieder jaar bij en dit jaar gaan we de etap-pes weer verdelen onder 25 farmaceuten. Vanaf januarizullen er ruimschoots hardlooptrainingen georganiseerdworden voor de race opdat deelnemers zo goed voorbe-reid mogelijk aan de start van de etappe verschijnen. Hetevenement duurt 2 dagen en zal worden afgesloten meteen eindfeest waarbij je samen met ruim 7500 andere stu-denten uit heel Nederland een mooi feest zal bijwonen.

We hopen dat je er bij bent!

Michelle de Roo, Axel Haak, Mirna Hessels, Jasper BoonstraSTERC 2009-2010 bereSTERC

STERC

45

Page 46: Decembernummer site

Red de CaviaMet de Diescommissie 2009-2010

Sanne Geling

46

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Voor dit diesnummer hebben we natuurlijk gegeten metde commissie die de mooie taak heeft dit evenement teorganiseren. Dit keer waren we met maar liefst twee voltallige commissies. Nadat we naar de andere kant vanGroningen waren gefietst, werden we bij Rianne welkomgeheten door de diescommissie. Erg uitgehongerd (hetwas inmiddels al acht uur) kregen we een heerlijke maaltijd van ravioli met rode saus, kaas en pijnboompit-ten voorgeschoteld. Het toetje was helemaal boven verwachtingen, Mira had zich namelijk die middag uitge-sloofd om een goddelijke bokkepootjestaart te maken.Tijdens het eten werd de diescommissie uitgehoord overde aankomende Dies, want wij wilden wel weten wat onste wachten staat. Zo ging de discussie over of we onze medestudenten naakt zouden willen zien tijdens de buitendag naar de sauna.

Na het eten kon worden begonnen met het spel. Alhoe-wel de diescommissie al had aangegeven dat ze niet vanspelletjes hielden, gingen we natuurlijk toch het wel-bekende ‘Red de Cavia’-spel spelen. Rogier kon er nog welonderuit komen, omdat hij nog bezig moest met het programmaboekje voor de snel naderde Dies. Dit vond hijeigenlijk toch wel jammer, maar het moest echt de volgende dag af zijn. En zodoende waren we ook met eeneven aantal, zodat er duo’s konden worden gevormd.

Het spel werd uit de tas gehaald en de geliefde knuffel-cavia werd door iedereen bewonderd. Helaas bleek datwij de dobbelstenen waren vergeten, we waren dezeavond namelijk nog zo druk bezig met vergaderen. Gelukkig kon Rianne ons uit de brand helpen, want nalang zoeken had ze toch nog ergens dobbelstenen vandaan weten te halen. Nu had Naomi de eervolle taakom de spelregels uit leggen, toen bleek echter dat dezeniet alleen aan de diescommissie moest worden uit-gelegd, maar dat Frank Meijerink deze ook nog niet helemaal onder de knie had door zijn opmerking: ‘Wat is

een caviakaart?’. Het spel kon beginnen, de koppels werden gemaakt op functie. Alleen moesten twee van deRedactiecommissie bij elkaar, dit werd het duo Frank &Frank. Meteen al een duo om voor op te passen, omdatdeze mannen goed op elkaar ingespeeld bleken te zijn.

Aan het begin van het spel kregen Niek en Mira de opdracht om een mop te vertellen en ervoor te zorgen datFrank Klont lacht. Dit was een mooie taak voor Mira: ‘Erkomt een vent bij de hoeren’, en Frank begon al te lachen. Opdracht volbracht, maar nu werden wij natuur-lijk nieuwsgierig naar de rest van de mop! Deze wilde zedan toch nog wel even vertellen, maar de clou viel eenbeetje tegen, zoals bij de meeste moppen. De teams gingen gelijk op, alleen het duo Frank kon niet verderkomen dan start. Ze bleven maar twee gooien, waarbij zemoesten liplezen, wat ze duidelijk allebei niet konden. Bijelke gefaalde poging moesten ze twee plaatsen terug enbleven dus op start staan. Ook zijn we tot de conclusie gekomen dat de mannen het toch erg moeilijk vinden omeen cavia te knuffelen. Niek heeft het nog steeds niet geleerd dat je een cavia niet moet mishandelen en ookStefan heeft moeite met het goed verzorgen van eencavia. Toen de cavia namelijk terug kwam van Stefan,bleek er geen vulling meer in zijn hoofd te zitten. Daargaan zijn hersens! Vandaar dat de nieuwe naam van decavia ‘Leeghoofd’ werd.

Het uitbeelden ging deze keer erg goed. Zo kon Jessicaperfect een muscarinereceptor uit beelden. Sanne wistaan Rianne duidelijk te maken dat ze FARP moest uitbeelden, door steeds op de cavia te wijzen. AlleenFrank Klont had toch er grote moeite met uitbeelden vanTamiflu© en gaf zijn eigen interpretatie aan het medicijn.Daarnaast verdient Stefan toch wel een schouderklopjedoor als enige het antwoord te weten op de caviavraag:‘Wat doet een cavia met Waltzing disease?’; namelijk rondjes rennen! Natuurlijk kwam er ook weer de

Page 47: Decembernummer site

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

opdracht om iedereen te voeren, dit kon Mira heel goeddoor iedereen een handvol chips in de mond te duwen,zodat we zeker niet zouden verhongeren.

Nadat er met twee dobbelstenen mocht worden gegooid,ging het erg snel. Rianne en Sanne waren al bijna bij de finish, totdat Stefan en Naomi de opdracht kregen om methet koppel rechts van hen te ruilen. Dit betekende dat Stefan en Sanne vooraan stonden, maar deze ruil paktetoch niet geheel positief uit, omdat zij, toen Stefangooide, op het vakje kwamen dat ze weer terug moestennaar start. Jessica en Marieke waren ook goed op weg,maar werden door een niet nader te noemen tweetal teruggestuurd naar start. Op het laatst mochten we nog dezangkwaliteiten van Jessica en Mira bewonderen met hetliedje ‘Piep klein konijntje had een vliegje op zijn neus’,compleet met dansje! Toen kwamen Frank en Frank ineensuit het niets op de finish. Ondanks dat de overwinning opz’n minst twijfelachtig genoemd mag worden, hebben zijde arme cavia gered en mogen zich de winnaars van hetspel noemen!

Al met al was het een zeer geslaagde avond en wij kijkenal uit om het spel met de volgende commissie te gaanspelen!

PPhhaarrmmaacciiaaee SSaaccrruumm

47

P.S. AgendaDecember

09. 10.

11.

Januari

05.12.26.

Februari

02.20.

DiesvieringDiesvieringAlmanakonthullingDiesviering

BorrelEJC-FeestALV

BorrelSTERC Sportdag

Page 48: Decembernummer site
Page 49: Decembernummer site

49

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

Puzzelpagina

Sanne Geling, Naomi Teekamp, Frank Klont, Jeroen Kolkman

Indien u denkt de uitkomsten te hebben van de beide puzzels, kunt u deze per e-mail tot 20 januari sturen naar [email protected]. De inzendingen worden eerst op juistheid en vervolgens op originaliteit beoordeeld. De beste inzendingwordt beloond met een passende prijs.

Wat ligt er onder de elektronenmicroscoop?

Bas & Sil

100 x

20x

Page 50: Decembernummer site

Foliolum Jaargang XXIII Ed II

PPhhaarrmmaacciiaaee SSaaccrruumm

50

SuperSudoku

Wat een UITKOMST!Het antwoord van de puzzel uit de oktober editie 2009

De uitkomst van het cryptogram uit de vorige editie is: Dwerggroei. Onder de elektronenmicroscoop lag een panty.Deelnemers met een correct antwoord op het cryptogram zijn beoordeeld op originaliteit wat betreft de oplossing van de elekronenmicroscoop. De winnaar is geworden: Casper van der Hoeven.

Gefeliciteerd met je prijs!Over de uitslag wordt niet gecorrespondeerd.

De SuperSudoku is opgebouwd uit vijf over elkaar geschoven sudoku’s, waardoor elke sudoku een 3x3 vak gemeen heeftmet de aangrenzende sudoku. Het oplossen gaat op de normale manier: vul op elke horizontale regel, verticale kolom en inelk groen omlijnd blok van 3x3 vakjes de cijfers 1 tot en met 9 in, die in elk van deze eenheden slechts één keer mogen voorkomen. De overlappende vlakken tellen mee voor de individuele sudoku’s waar ze onderdeel van uitmaken.

33

3

33

3

3

33

33

3

33

33

3

1

1

1

1

1

1

1

11

1

1

1

1

9

9

99

9

9

9

9

9

99

99

9

9

9

88

8

88

8

8

88

8

8

8

8

88

6

6

6

66

66

66

66

6

6

6

2

22

2

2

2

2

22

2

22

2

2

55

5

5

5

5

5

55

5

5

5

5

2

77

7

77

7

77

77

7

7

77

7

77

7

4

44

4

4

4

44

4

4

4

4

4

Page 51: Decembernummer site
Page 52: Decembernummer site