decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

17
ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE #5 DECEMBER 2016 JAARGANG 39 Doelgericht spelen met peuters Ooms en tantes helpen mbo’ers naar diploma Krakende hersenen tijdens muziekles EN VERDER: REKENFACULTEIT | SKILLS FOR LIFE DOOR SCHOOLJUDO ‘IK KAN MIJN LEERLINGEN EEN SPIEGEL VOORHOUDEN ALS ZE KLAGEN OVER DISCRIMINATIE’

Transcript of decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

Page 1: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

#ROM5 1

ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE #5 DEcEMbER 2016 JAARGANG 39

Doelgericht spelen met

peuters

Ooms en tantes helpen mbo’ers naar diploma

Krakende hersenen tijdens

muziekles

EN vERDER: REkENfAculTEIT | SkIllS fOR lIfE DOOR SchOOlJuDO

‘Ik kan mIjn leerlIngen een spIegel

voorhouden als ze klagen over dIscrImInatIe’

Page 2: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

2 #ROM5

08 Samen Bouwen we RotteRdam

Met hulp van ‘tante’ behaalde

MohaMed zijn diploMa

14 muziek in de klaS

Meer dan alleen een

instruMent bespelen

Ergens heb ik hem nog liggen, mijn roze bril. Je zou kunnen

denken dat ik nu in metaforen spreek, maar dat is niet de be-

doeling. Ik heb ergens in een la echt een brilletje met roze-

gekleurde glazen liggen, dat ik ooit kreeg van iemand die me

erop wilde wijzen dat ik vooral in kansen moest denken.

De roze bril kom je meteen al tegen in het eerste artikel in

deze ROM-decembereditie. Leerlingen die les krijgen in geluk,

het komt misschien wat vreemd over, maar deze leerlingen

leren daadwerkelijk hoe ze bij zichzelf een geluksgevoel kunnen

oproepen. En als je dat geluksgevoel hebt, dan ga je kansen

zien. Die kansen lijken wel een rode draad die dwars door alle

artikelen in het blad loopt. Als we ons onderwijs willen verbe-

teren, laat dan bijvoorbeeld wat leerlingen en ouders aan het

woord over hoe zij de school ervaren.

Dat gebeurde in de Rotterdamse Onderwijsweek begin oktober.

Soms zijn het onverwachte oprispingen, die misschien nega-

tief lijken, maar ze geven je de kans om zelf ook op nieuwe

ideeën te komen. En zijn dat dan makkelijk uit te voeren idee-

en? Nee, meestal niet. De uitdagingen in het leven en op school

zijn meestal niet well-defined, maar eerder ill-defined: zonder

duidelijk doel, stappenplan of voor de hand liggende oplossing.

Maar ze hebben altijd een kans, misschien wel meer dan één

kans in zich. Zoals deze docent – je komt ook hem tegen in

dit ROM – zegt: ‘In Nederland krijg je kansen, maar je moet

ze wel willen grijpen.’ Een cliché? Misschien wel, maar daarom

niet minder waar. Kansen zijn er bij kleuters die je gewoon laat

spelen op school, maar die je juist in dat spel volop kunt stimu-

leren. En bij onderwijs waarin je leerlingen laat experimenteren

en onderzoeken, en waarin je als leerkracht net zo hard zelf

mee experimenteert. En bij al die andere mensen die je deze

keer langs ziet komen. Een roze bril hoef je niet op te zetten, je

zult vanzelf de kansen zien.

PAul DE MAAT, hOOfDREDAcTEuR

colofon ROttERDAMS ONDERwIJS MAgAZINE ONAfhANKELIJK vOORLIchtINgS- EN OpINIEbLAD vOOR ONDERwIJS, EDucAtIE EN OpLEIDINg IN ROttERDAM.

gRAtIS vOOR pERSONEEL vAN hEt ROttERDAMSE ONDERwIJS | 39e jaargang nr. 4 oktober 2016 | ISSn 1386, VerSchIjnt VIjf keer per jaar,

oplage 7.000 | UItgaVe ceD-groep | Redactie Machiel de jong, Irene van kesteren, tim van der korput, paul de Maat (hoofd- en eindredactie)

| Medewerkers ronald buitelaar, petja buitendijk (foto), renate Mamber, jan van der Meijde (foto), Sanne van der Most (ook foto), Marijke nijboer,

erik ouwerkerk, anne-Marie plasschaert, Ineke Westbroek | bladmanagement paul de Maat, keeke Dielemans, anne-Marie Smit, tamara Wally

| Redactieadres postbus 8639, 3009 ap rotterdam, 010 4071469, [email protected] | grafisch ontwerp en vormgeving trichis communicatie en

ontwerp, rotterdam (natascha van der horst, otto Mende) | foto cover jan van der Meijde | © cED-groep

AGENDA

GElukSlESSEN

KijKen Met een roze bril

QuOTES

Gehoord in de onderWijsWeeK

ESTAfETTE

oMGaan Met isK-leerlinGen

DE klAS vAN

leraar van het jaar YousseF

ROTTERDAMS MASTERPlAN ONDERWIJS 2030

voorvereiden op de toeKoMst

INfOGRAPhIc

robotiserinG en autoMatiserinG

OPbRENGSTGERIchT WERkEN

spelenderWijs stiMuleren

REkENfAculTEIT IN PENDREchT

aChterstanden WeGWerKen onder sChooltijd

hIP vOOR DE klAS

de best GeKlede leraren van het jaar

bOEkbESPREkINGEN

hello rubY | WeG Met het anGstduiveltje

DIT IS MIJN vAk

jana KroČKovÁ op de bres voor studenten

WETENSchAP & TEchNOlOGIE

aan alles te Koppelen

cOluMN ANNE-MARIE

lerarenreGister

INhOuD vOlGENDE NuMMER

DubbElPORTRET

03

04

07

12

16

18

19

20

22

24

25

26

28

31

31

32

Roze brilInhoud

Volg het ROM: N twitter @ romnieuws M facebook.com/rotterdamsonderwijsmagazine

Het ROM is er ook online. Met nieuws, artikelen,

alle magazines van de laatste jaren en meer.

Ga naar www.romnieuws.nl, blijf op de hoogte

van alles wat van belang is voor het onderwijs in

Rotterdam en abonneer u op onze nieuwsbrief.

10 SCHoolJudo

spelenderWijs Waarden

overbrenGen

18 JANUARI 2017

Conferentie Teach Like a Champion 2.0www.cedgroep.nl/teachconferentie

27 TOT EN MET 30 JANUARI 2017

Nationale Onderwijs Tentoonstellingwww.not-online.nl

7 FEBRUARI 2017

Samenwerken met ouderswww.koersvo.nl/agenda

14 FEBRUARI 2017

De nieuwe vmbo-conferentiewww.vo-raad.nl

15 MAART 2017

Waar een skill is, is een weg www.cedgroep.nl/agenda

Agenda

Page 3: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

4 #ROM5

Rekenen en taal, natuurlijk. Geschiedenis, gymnastiek...,

ook belangrijk. Maar gelukslessen? Uit studies blijkt dat

mensen een groot deel van hun geluksgevoel zelf kunnen

bepalen. Jong geleerd is oud gedaan, en daarom gaan steeds

meer scholen ermee aan de slag. Ook de kinderen van Auris

Taalfontein worden er blij van.

GeLuk kuN je LeReN

TEksT ERIk OuWERkERk FOTO PETJA buITENDIJk

Leerlingen tekenen zichzelf als superheld tijdens de lessen in geluk.

Juf Lucie Muurling is de klas uit gelopen om

de gelukskoffer te halen en er hangt een po-

sitieve spanning in de lucht. De leerlingen uit

groep 3 houden de deur van het klaslokaal

nauwgezet in de gaten: het lijkt wel pak-

jesavond. Lucie sleurt een loodzware koffer

met zich mee en ploft terneergeslagen in een

stoel. volledig in haar rol zegt ze zachtjes: ‘Ik

durf niet zo goed, er zit daar een man met

een notitieblok. Ik heb geen zelfvertrouwen,

ik kan het niet meer.’ haar assistent Astrid

Jongeneel pept haar weer op. ‘wat is er? Mis-

schien moet je anders gaan zitten.’ De lerares

neemt al een actievere houding aan. ‘Zo ja,

rechtop, schouders naar achteren, borst voor-

uit. En zeg dan maar: “Ik kan het. Ik kan het

heel goed!”

ZElfvERTROuWEN

‘Ja, ik voel dat ik het kan!’ roept Lucie nu op-

gewekt. ‘Ik heb weer zelfvertrouwen, ik kan

het zelfs op het bord schrijven. het zijn eigen-

lijk twee woorden: zelf en vertrouwen. Dat

betekent dat ik in mezelf geloof.’

Alperen kan zich nog herinneren dat hij re-

kenen moeilijk vond. ‘ga jij nu ook eens zo

zitten, met een houding van zelfvertrouwen.’

nu en later prettiGer saMenWerKen en saMenleven

Alperen gaat rechtop zitten en begint te stra-

len. ‘En jij, Kasper, en jij bing...’ Alle kinderen

zitten nu rechtop achter hun tafels, met ge-

loof in eigen kunnen. De muziek gaat aan, en

de kinderen beginnen zachtjes mee te neu-

riën: ze herkennen de tune van de bijbeho-

rende videoles al.

uITGANGSPuNT

gelukskoffer is een lesprogramma van zeven

lessen voor de groepen 3/4, 5/6 en 7/8, en

binnenkort ook lessen voor kleuters. Leer-

krachten en schoolteams op onder meer Au-

ris taalfontein worden opgeleid om de lessen

te geven. De thema’s zoals ‘talenten’, ‘geluk

delen’ en ‘dankbaarheid’ zijn gericht op de

individuele emotionele ontwikkeling van het

kind. ‘wetenschappelijk onderbouwd, vanuit

de positieve psychologie,’ aldus oprichtster

clara den boer. De gedachte achter de lessen

is dat kinderen in hun kracht leren staan en

met dat als uitgangspunt nu en later pretti-

ger samenwerken en samenleven.

SuPERhElDEN

Een jongen van een jaar of twaalf legt in de

videoles uit wat een superheld is. ‘christiano

Ronaldo kan een superheld zijn’, zegt hij, en

direct begint Elyas achterin de klas te stuite-

ren: ‘Yes, yes, Ronaldo, yes!’ Na de ondersteu-

nende video vraagt Lucie waarom de voetbal-

ler Elyas’ held is. ‘hij is portugees, en ik spreek

ook portugees.’ case closed, zijn blik spreekt

boekdelen. casper vindt Javy geweldig. ‘toen

ik viel, raapte zij me weer op.’ het is leuk

om te horen dat klasgenoten hun rol heb-

ben als superheld, maar natuurlijk ontbreken

ook batman – ‘hij kan vliegen!’ – Superman

en Spiderman niet. Onder begeleiding van

rustgevende pianoklanken tekent iedereen

vervolgens zijn of haar eigen superheld. ‘De

tekening maak je niet voor een ander, maar

voor jezelf. Dus dan is het altijd goed,’ aldus

Lucie.

‘En wanneer ben je zelf een superheld?’ vraagt

de juf na het tekenmoment. ‘Als ik fiets,’ zegt

bing. Er schiet hem opeens nog veel meer te

binnen: ‘En als ik teken, en lees, en lach...’ bing

denkt aan de roze bril uit de tweede geluks-

les: ‘Dan ben ik vrolijk,’ licht hij toe. Javy: ‘Als

ik op vakantie ben. Dan is iedereen aardig

voor mij.’ femke voelt zich een superheld ‘als

mama lief doet.’ De geluksles zit er bijna op.

Iedereen laat vol trots zijn tekening zien voor

de klas. ‘Kijk dat is mijn vogel flexie, samen

zijn we een gelukkig team,’ glundert Zion.

OvERAl

De gelukkige klas is vanmiddag een feit.

geluk is echter niet alleen in het klaslokaal

te vinden maar kan overal aanwezig zijn:

daarom neemt Lucie haar roze bril graag mee

naar andere plekken, zoals de dierentuin. Ook

andere groepen van de taalfontein krijgen

gelukslessen en tot vreugde van Lucie zien

de kinderen ook daar: ‘Duurzaam geluk zit in

niet-materiële zaken, zoals samen delen en

tijd doorbrengen met de familie. Dat is mooi

om te zien, dat moet je koesteren.’

#ROM5 5

Page 4: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

Gehoord in de Onderwijsweek Quotes

‘ Wij willen leraren die gemotiveerd zijn én motiveren.’ (leerling vo)

‘ sChool stond in de WeG toen iK Mijn talenten Wilde benutten.’ (vloGGer Gio)

‘ laat ons niet zo lanG aChter elKaar stil zitten!’ (leerlinG po)

‘ Wij snaKKen naar inForMatie!’

(vader, over de inForMatievoorzieninG rondoM de overstap van po naar vo)

‘ Op de havo had ik weinig zin om te leren. Ik bleef dan ook een jaar zitten.’ (wethouder Hugo de jonge)

‘ Heel veel liefde geven is gewoon het állerbelangrijkst!’ (moeder, over de lezing van Sitskoorn)

‘ Scholen, doe meer aan aandachtstraining.’ (Margriet Sitskoorn)

‘ Vertrouw op jezelf als ouder.’ (Ilse Loewenthal, Ouders010)

6 #ROM5

Van 3 tot en met 7 oktober vond de Nationale OnderwijsWeek plaats, met een gevarieerd aanbod aan activiteiten in Rotterdam. Meer lezen? Op romnieuws.nl vindt u verslagen van de start van de OnderwijsWeek en de Onderwijsparade.

Nijverheidsweg 14B

7031 BV WehlT. 0314-680498

www.kinderservicehotels.nlK I N D E R O P V A N GKinder Service Hotels

Peuteropvang, KDV en BSO samen

in één school?

Hoe??Kinder Service Hotels

heeft deze kennis en ook al jarenlange ervaring.

Rotterdam Onderwijsstad 2016-2017

Samen met u bouwen we verder aan de toekomst. Wij komen graag bij u langs voor een goed gesprek. Zo bereiken we meer. De appeltaart nemen we voor u mee!Uw contactpersoon: Jaap van Roermund, [email protected], 06 48471419.

www.cedgroep.nl/rotterdamonderwijsstad

Praat mee: #Rotterdamonderwijsstad

De CED-Groep feliciteert alle professionals in het Rotterdamse onderwijs.

Adv-Rotterdam Onderwijsstad 2016-2017-DEF.qxp_Opmaak 1 09-11-16 13:29 Pagina 1

#ROM5 7

Page 5: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

8 #ROM5 #ROM5 9

ooms en tantes bIeden jongeren weer kansen

saMen bouWen We rotterdaM WerKt aan nieuWe saMenlevinG

Zijn docenten wilden hem wegsturen: ‘Je haalt het nooit!’ Maar liefst

vijftien hertentamens moest hij doen in het laatste jaar van zijn oplei-

ding Juridisch Medewerker (mbo 3). Nu volgt Mohamed belazzani (20)

de hbo-studie fiscaal Recht. hij is dankbaar voor de ondersteuning van

zijn ‘tantes’ Dorine cleton en Annemarie uhlenbeck in zijn strijd om het

mbo-diploma: ‘Zonder hen was het niet gelukt. Ik kon niet plannen,

deed urenlang over één hoofdstuk. bovendien was mijn Engels belab-

berd, een fatsoenlijke brief kon ik niet schrijven.’ Annemarie uhlenbeck

(gepensioneerd docent Engels) bracht hem de Engelse grammatica bij,

en leerde hem brieven schrijven en Engelstalige presentaties opzetten.

Dorine cleton leerde Mohamed kennen toen hij in zijn laatste mbo-jaar

een stage liep bij haar bedrijf in vastgoed en ruimtelijke ontwikkeling.

Zij hielp hem met het maken van een studieschema en leerde hem

belangrijke zaken te onderstrepen en definities op een apart blaadje

te zetten. Een kick voor Mohamed toen hij voor het eerst twee hoofd-

stukken in één avond had gedaan: ‘Ik straalde!’

NETWERk

Om als Rotterdamse samenleving elke jongere van 12 tot 25 jaar

kansen te gunnen, startte Dorine cleton met een aantal andere be-

trokken Rotterdammers in april Samen Bouwen We Rotterdam. Doel:

‘Een beweging starten voor een nieuwe samenleving, door jongeren,

betrokken Rotterdammers en bedrijfsleven aan elkaar te koppelen.

het project verbindt jongeren die ondersteuning zoeken, met zowel

Rotterdammers die hen begeleiden op terreinen waarop zij deskundig

zijn, als bedrijven die hen aan stages of werk kunnen helpen. Jongeren

worden meestal geworven via kerken, moskeeën, migrantenorgani-

saties en jongerenorganisaties, de ooms en tantes, en bedrijven via

organisaties zoals de Rotary en business clubs. Aan contacten met

scholen wordt nog verder gewerkt. ‘we hebben contacten met hbo-

en mbo-instellingen’, meldt cor Drieberge, die de matching binnen de

organisatie coördineert. ‘Zij beraden zich hoe zij kunnen participeren.

Met één hbo-instelling zijn we in gesprek.’

‘In de stad zijn zo’n 100.000 jongeren, die moeite hebben met school,

stage of werk vinden, of thuis problemen hebben’, legt Dorine uit. ‘fa-

milieleden en vrienden in hun eigen netwerk weten vaak niet de weg

naar geschikte personen voor stage of een baan. hun ouders, vaak uit

een andere cultuur of een milieu met sociale achterstand, willen hen

dolgraag ondersteunen in hun schoolloopbaan, maar weten niet hoe.

veel andere kinderen hebben meestal wel een oom of tante in hun

omgeving, die hun ouders aanvullen met hulp bij huiswerk of advies

Jongeren die vastlopen op school of geen

stage kunnen vinden krijgen sinds vorig jaar

hulp van een ‘oom’ of ‘tante’ van Samen

Bouwen We Rotterdam. Dit project, opgezet

door bedrijven en vrijwilligers, wil dat de

Rotterdamse samenleving iedere jongere een

kans biedt in de maatschappij.

TEksT INEkE WESTbROEk

FOTO PETJA buITENDIJk

www.samenbouwenwerotterdam.n

‘Zonder tante had ik mijn diploma nooit gekregen’

Mohamed gaat nog regelmatig langs bij zijn ‘tante’ voor een kop koffie en

een juridische tip.

‘Familieleden en vrienden in hun eigen netwerken weten vaak niet de weg naar geschikte personen voor stage of een baan’

over de toekomst, en hen doorverwijzen naar personen die hen verder

helpen. Die rol vervullen onze ooms en tantes.’

fAMIlIE

het project is bedoeld als aanvulling op professionele begeleiding. Do-

rine: ‘Jongeren doen alleen een beroep op hun tante of oom wanneer

dat nodig is.’

Zo ging het ook bij Mohamed, die nog wel bij ‘tante’ Dorine langs gaat

om een bakkie te doen, of een juridische tip te krijgen. In ieder geval is

Dorine een echte tante geworden voor de familie van Mohamed. ‘we

zien Dorine als familie’, vertelt Mohamed, ‘als we ergens hulp bij nodig

hebben, vragen we haar te eten. En toen ik overschakelde van de stu-

die Rechten naar fiscaal recht, omdat dit mij toch meer boeide, kwam

zij ook langs, waardoor mijn ouders het makkelijker accepteerden.’

Samen Bouwen We Rotterdam beschikt op dit moment over een groot

projectteam met zo’n vijfendertig ooms en tantes, die vijfentwintig

jongeren begeleiden. Een deel daarvan vond een stage, een baan, stu-

deert beter of vond een vervolgstudie.

Dorine wil af van het beeld van migrantenjongeren, dat zij niets van

hun leven zouden willen maken: ‘Een vooroordeel. Ze hebben juist een

wederopbouwmentaliteit om een plaats in de samenleving te bevech-

ten. Daarom moeten wij hen een kans gunnen.’

Page 6: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

10 #ROM5 #ROM5 11

Schooljudo geeft leerlingen skills for lifeWeerbaarheid, samenwerken, beheersing, plezier.

Hoe zou het zijn als je die waarden spelenderwijs

over kon brengen aan leerlingen tijdens bewe-

gingslessen? Voor veel scholen is Schooljudo het

antwoord op die vraag. Ook de Montessorischool

in Kralingen zet judolessen in voor een gezonde

sociale en fysieke ontwikkeling.

TRIllEN

De valtechniek – kin tegen de borst, handen opzij – gaat goed maar

kan beter. ‘Ik wil de grond horen trillen!’ moedigt John aan. Dat zou

Ronald bakker ook wel willen. Als directeur van de school wil hij de kin-

deren tools geven om straks de wijde wereld in te gaan. ‘Daar kan het

er een stuk ruwer aan toe gaan dan in deze beschermde omgeving.

Je moet bouwen aan zelfvertrouwen en tegen een stootje kunnen.’

Een docent van zijn school wilde ook graag werken aan de weerbaar-

heid van de kinderen en net op het moment dat Ronald met genoegen

terugdacht aan zijn eigen worstellessen als kind, kreeg hij bericht van

Schooljudo.

lEvENSlESSEN

bram Kalter werkt als projectmanager bij Schooljudo: ‘Na een intake

met Ronald werden een rooster gemaakt en leerdoelen vastgesteld.’

Nu vermaken de jongens en meisjes uit groep 5, 6 en 7 zich uitstekend

met de spelvormen, heupworpen en houdgrepen. willen ze nu ook op

les bij een judovereniging? ‘Ik hou meer van teamsport,’ geeft Lucca

aan. phine is al druk bezet met hockey en drummen. Al worden het

geen topjudoka’s, toch krijgen ze waardevolle bagage mee die ze in de

rest van hun leven van pas zal komen. Of aan het eind van hun leven:

‘Oudere mensen hebben broze botten en die breken snel. Als je goed

kunt vallen, voorkom je daarmee een hoop ellende,’ tipt John.

Deze generatie heeft nog een heel leven voor zich en John wil ze le-

venslessen meegeven. ‘Laten we gewoon plezier hebben met z’n allen.

Dat is de belangrijkste waarde van Schooljudo. Agressie brengt je ner-

gens. In Rotterdam-Noord is een groep jongens met mij verder gegaan

met judo, dat is namelijk heel makkelijk geregeld via ons. Als daar een

nieuw ventje de les in komt met een nare houding, dan wordt die met-

een gecorrigeerd door de anderen. Dat is mooi om te zien. want zon-

der al die opgefokte onzin hebben we toch veel meer lol en een veel

leuker leven? Daar gaat het om.’

Schooljudo besteedt met laagdrempelige spelvormen aan-

dacht aan de motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling

van kinderen. Zeven ‘Skills for Life’ staan centraal: beheer-

sing, vertrouwen, weerbaarheid, respect, discipline, samen-

werken en – ook niet onbelangrijk – plezier! In Rotterdam

organiseren Rotterdam Sportsupport en de gemeente Rot-

terdam samen Schooljudo. Het afgelopen jaar hebben maar

liefst 3.359 kinderen van 22 scholen meegedaan aan de

Schooljudolessen.

www.schooljudo.nl

tim en Magali oefenen de ushiro ukemi – ‘wat een moeilijke naam!’ –

op de matten in de gymzaal die er deze middag uitziet als een echte

dojo. Ze werpen en houden elkaar vast, en hijgend horen ze de vraag

aan van de journalist: ‘Er staat “respect” op je rug. wat betekent dat?’

het is een van de zeven skills for life die schooljudo hen moet meege-

ven. ‘Dat je respect hebt voor je tegenstander,’ antwoordt tim. veel

dieper heeft tim er nog niet over nagedacht. Na de oefening vraagt

Entertrainer John van Eerdenburg aan de klas: ‘hier gaan we allemaal

leuk met elkaar om, we kennen elkaar en we respecteren elkaar. Maar

wat als iemand nu buiten aan je gaat zitten, wat doe je dan?’ Een

blond meisje roept ‘wegrennen’ en een jongen zegt vlug achter de

rug van een klasgenoot: ‘slaan.’ Een meisje uit de bovenbouw komt

met: ‘Zeggen dat hij moet stoppen.’ Dat is volgens John het juiste ant-

woord. ‘blijf eerst gewoon rustig: “hé, ik wil niet dat je aan me zit, wil

je daarmee stoppen?” vechten is altijd de laatste optie.’

TEksT ERIk OuWERkERk FOTO PETJA buITENDIJk

DuIM OMhOOG

John is op vele scholen in Rotterdam te vinden. terwijl tientallen blote

voeten over de matten rennen en lichamen zich zonder problemen

achterover op de mat laten vallen, vertelt John dat hij in andere groe-

pen soms een heel andere mentaliteit aantreft. ‘Dan pik ik een leer-

ling er wel eens uit en wijs hem of haar op de waarden die achter op

het judopak staan gedrukt. ‘wat betekent dat eigenlijk, beheersing?’

vraag ik dan bijvoorbeeld. tijdens de les hang ik ook een bordje op met

een duim omhoog, ‘neutraal’ of omlaag. Dan zien ze snel van ‘hé, dit

gaat goed samen’, of ‘we zijn niet goed bezig, dit moeten we anders

doen.’ gaandeweg komt er dan besef in de groep dat met elkaar om-

gaan ook veel prettiger kan.’

soCiale vaardiGheden tijdens beWeGinGsles

‘ vEchTEN IS AlTIJD DE lAATSTE OPTIE’

Page 7: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

12 #ROM5 #ROM5 13

onderwIjs op maat In de InternatIonale schakelklas: de ultIeme uItdagIng

het wolfert college wil haar leerlingen in de internationale schakelklas

(ISK) graag op het juiste niveau bedienen, vertelt Maria, maar dat is

niet eenvoudig. ‘Ze komen overal vandaan en hebben allerlei verschil-

lende achtergronden.’ Momenteel komen er veel bootvluchtelingen uit

Syrië binnen.

De hef heeft naast veel Syrische leerlingen ook ISK-leerlingen uit po-

len en andere Oost-Europese landen, vertelt Eveline. Leerlingen zitten

eerst 12 tot 16 weken in de instroomklas. Daar, en in de hierop vol-

gende doorstroomklas, krijgen ze heel veel Nederlands als tweede taal

(Nt2).

Na een inspectiebezoek kreeg de hef het advies om meer te differen-

tiëren naar niveaus van de leerlingen. De school heeft docenten hierin

laten trainen met hulp van een externe coach. De hef biedt klassen

op niveau, maar werkt ook binnen de klassen met niveaugroepen bij

alle vakken. Eveline: ‘we proberen echt onderwijs op maat te bieden,

maar dat is soms een grote uitdaging. bij onze technieklessen zitten

bijvoorbeeld leerlingen tussen de 12 en 15 jaar. Sommigen hebben

nog nooit iets met techniek gedaan, anderen juist wel. Er zitten kinde-

ren die techniek prachtig vinden en kinderen die er niets mee hebben.’

hOE DEEl JE IN?

bij de andere vakken dan Nt2 speelt de vraag: hoe deel je leerlingen

in? Op het niveau van hun Nederlands, of op het niveau van het be-

treffende vak? Maria: ‘Ik neig naar een indeling op vakniveau. Met de

taal komen ze er vaak wel uit. het is belangrijk dat de stof interessant

blijft voor leerlingen, dat je hun nieuwsgierigheid aanwakkert. Met

aardrijkskunde leg ik een begrip als polder of dijk uit met behulp van

google afbeeldingen. Ik sta ook toe dat leerlingen dingen even in hun

eigen taal aan elkaar uitleggen.’

het wordt een ander verhaal, zegt Maria, als kinderen ook hun moe-

dertaal niet goed beheersen. ‘Dan moet je de materie simpeler maken,

veel plaatjes gebruiken en alles langzaam opbouwen.’ Zij en haar col-

lega’s hebben veel lesmateriaal zelf ontwikkeld om de verschillende

niveaus beter te bedienen. Eveline: ‘Digitale lesmethodes kunnen heel

handig zijn. Onze digitale methode voor Nt2 biedt bijvoorbeeld drie

niveaus.’

OvERSTAP IS lASTIG

Op de hef gaan leerlingen vanuit de doorstroomklas naar de uit-

stroomklas. hier wordt nog 16 uur Nederlands gegeven, maar daar-

naast gaat er veel aandacht naar de overstap naar het reguliere onder-

wijs. Dat is een lastig moment, zegt Eveline, zelfs voor leerlingen die

bij Nt2 goed op niveau zitten. Daarbij speelt mee dat het Nederlands

hun tweede taal is, maar ook dat het reguliere onderwijs vraagt om

een meer zelfstandige werkhouding. In de uitstroomklas wordt daar-

aan gewerkt. Daarnaast worden hier bewust steeds vaker reguliere

lesmethodes ingezet.

het wolfert college gebruikt voor de ISK-klassen kleinere lokalen, met

meer een huiskamersfeer. Maria: ‘Deze leerlingen hebben het soms no-

dig dat je hen meer bij de hand neemt. Ik kwam laatst een huilende

jongen tegen op de gang. hij wist niet waar de toiletten waren en

durfde dat niet te vragen.’ het wolfert college heeft eigen counselors

die aandacht besteden aan het welbevinden van leerlingen.

Eveline: ‘Ik snap jullie keuze voor een huiskamersfeer helemaal. toch

zijn wij daarvan afgestapt. wij waren een school die zich bezighield

met zorg en daarnaast onderwijs gaf. Nu ligt de focus allereerst op het

onderwijskundige perspectief. Maar we bieden wel schoolmaatschap-

pelijk werk, en dankzij gemeentelijke subsidie krijgt elke klas vier keer

per week een half uur coaching. Dan bespreken we huiswerk, rooster-

wijzigingen, actualiteit en dingen die leven bij de kinderen.’

‘Onze aanpakken lijken in grote lijnen op elkaar’, concludeert Maria.

‘Maar je ontwikkelt als school snel een tunnelvisie; je ziet alleen je ei-

gen werkwijze. Ik zou heel graag een uitwisseling organiseren tussen

onze scholen.’

‘Jullie zijn van harte welkom’, zegt Eveline.

De brandende vraagHet is soms lastig om ISK-leerlingen ge-plaatst te krijgen op het mbo. Hoe zorgen we dat alle 16-plussers daar op het juiste niveau terechtkomen?

TEksT MARIJkE NIJbOER FOTO’s JAN vAN DER MEIJDE

Welke vraag zou jij willen stellen aan een

onderwijscollega? In deze aflevering van de

doorgeefrubriek stelt Maria van Sorgen, docent

aardrijkskunde en coördinator projectonderwijs

op het Wolfert College, haar vraag aan Eveline

Kunst, interim hoofd van de ISK-afdeling van het

Rotterdams Vakcollege de Hef: ‘ISK-leerlingen

stromen gedurende het hele jaar in. Zij verschil-

len sterk qua leeftijd, leertempo en beginniveau.

Hoe speel je daar met je organisatie en didactiek

op in?’

‘ Je ontwikkelt als school snel een tunnelvisie’

‘Onderwijs op maat bieden voor deze leerlingen is

een grote uitdaging’

ROM#3 13 12 ROM#5

estaFette

Eveline Kunst

Maria van Sorgen

Page 8: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

14 #ROM5 #ROM5 15

toen Els huberts in februari als projectleider

w&t bij bOOR begon, deed ze eerst een korte

scan bij de aangesloten scholen. ‘Zo’n zestig

procent van de scholen blijkt al met techniek

bezig. In dat opzicht zijn we best ver’, zegt ze.

‘wetenschap en technologie is dan ook niets

nieuws, maar het is wel zo dat we didactisch

iets nieuws doen.’

Els doelt hiermee op de didactiek van het

ontdekkend en ontwerpend leren zoals die

staat omschreven in de doelen van het SLO.

‘Je kunt bijvoorbeeld de kinderen tafels leren

door middel van ontwerpend leren’, vertelt

ze. ‘Je stelt de kinderen de vraag: ontwerp

een spel waarbij we met z’n allen de tafels

kunnen leren. De kinderen gaan in groepjes

aan de slag. Daar komen ongeveer vijf spellen

uit, die gaan ze testen en verder perfectio-

neren. Op deze manier maak je kinderen en-

thousiast om met hun eigen ideeën te komen.

Je coacht de kinderen bij het vinden van hun

Veel basisscholen zijn volop aan de slag met het opnemen van

wetenschap en technologie (W&T) in hun onderwijs. Stichting

BOOR wil de bij de stichting aangesloten scholen daarbij helpen.

Els Huberts, projectleider W&T bij BOOR: ‘Het gaat erom dat

leerkrachten de didactiek van het onderzoekend en ontwerpend

leren zelf in de vingers krijgen.’

TEksT RENATE MAMbER FOTO PETJA buITENDIJk

saMenWerKen Met andere sCholen

eigen oplossingen. Daarmee geef je ze een

pakket aan vaardigheden mee, waarmee ze

straks misschien een beroep vormgeven dat

ze zelf hebben bedacht. het is een proces dat

je kinderen aanleert.’

AAN AllES kOPPElEN

volgens Els kun je deze vorm van leren op

veel gebieden inzetten. ‘behalve bij rekenen

kan het ook bij taal, zaakvakken, loopbaan-

leren, Ict, ouderbetrokkenheid enzovoort. Je

kunt het aan alles koppelen. Dat maakt de in-

voering ook makkelijker. Je kunt het aanslui-

ten op de plannen die er al liggen.’

bOOR wil de scholen daarbij helpen. Alle aan-

gesloten scholen krijgen de komende jaren

de mogelijkheid mee te doen aan leerkring-

bijeenkomsten en bOOR-classes. Els: ‘Een

leerkring bestaat uit twee leerkrachten van

scholen die kiezen voor w&t gekoppeld aan

Stichting BOOR verzorgt openbaar (speciaal)

basisonderwijs, voortgezet onderwijs en (voortgezet)

speciaal onderwijs in Rotterdam. In totaal zijn er

78 scholen aangesloten.

een thema, zoals talentontwikkeling, ouder-

betrokkenheid, zaakvakken, taal & rekenen

en Ict. Deze scholen worden getraind in de

didactiek van het onderzoekend en ontwer-

pend leren, gekoppeld aan dat thema. Daarna

ontwikkelen ze lessen die zij als lerende orga-

nisatie met elkaar delen. De bOOR-classes zijn

workshops rond alle thema’s. het is de bedoe-

ling dat leerkrachten hier lesideeën krijgen

aangereikt die ze direct kunnen toepassen in

de groep. we organiseren de bijeenkomsten

samen met pabo Rotterdam.’

Leerkrachten van een aantal scholen hebben

inmiddels bOOR-classes bezocht, waaronder

een aantal leerkrachten van basisschool ’t

Landje. ‘het heeft ons geïnspireerd’, vertelt

adjunct-directeur Dionne van der welle. ‘we

willen wetenschap en technologie graag ver-

binden met kunstzinnige vorming. tijdens

een van de bOOR-classes kregen we nog-

maals de bevestiging dat het kan. techniek

en kunst liggen niet zo ver van elkaar af. Je

kunt het integreren.’

ZElf OP ONDERZOEk

De school is al langer bezig met de vraag hoe

ze wetenschap en technologie kan implemen-

teren. het is als speerpunt opgenomen in het

beleidsplan 2016-2020. Dionne: ‘vorig jaar

hebben we verschillende methodes uitge-

probeerd. De methode topondernemers sloot

het beste aan op onze visie. hierbij gaan kin-

deren vanuit een vraagstelling zelf op onder-

zoek. het is een manier van onderzoekend en

ontwerpend leren.’

volgens Dionne bevinden ze zich in de begin-

fase. ‘we zijn maar een paar weken met de

methode bezig. we zijn zelf ook onderzoe-

kend en ontwerpend aan het leren.’

Leerkrachten van obs Nelson Mandela heb-

ben nog geen bijeenkomsten van bOOR bijge-

woond, maar zijn het wel van plan. De school

is al geruime tijd bezig met wetenschap en

technologie te integreren op een manier die

past bij de school. ‘wij bieden alle groepen

elke week een uur wetenschap en technolo-

gie’, vertelt directeur peter Jelly. ‘In plaats van

een nieuwe methode aan te schaffen, heb-

ben we eerst gekeken naar wat we al in huis

hebben. Dat is de wereldoriëntatiemethode

Argus clou. Daarin zitten veel lessen die mooi

passen binnen wetenschap en technologie.

Op basis daarvan hebben we zelf lessen sa-

mengesteld.’

peter geeft aan dat ook zij in de beginfase zit-

ten. ‘we hebben de koppeling met de didac-

tiek van onderzoekend en ontwerpend leren

nog niet gemaakt. Die slag moeten we maken

en we hopen dat te doen in de leerkringen en

in bOSS (beter Opleiden in Samenhang en Sy-

nergie), een samenwerkingstraject met een

aantal andere basisscholen en hogeschool

Rotterdam.’

Onderzoeken en ontwerpen in de techniekles

‘ WE lEREN ZElf OOk ONDERZOEkEND EN ONTWERPEND’

Page 9: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

‘Ik ben begin negentiger jaren naar Nederland gekomen. In

Marokko had ik een wis- en natuurkundeachtergrond, maar

hier bleken mijn diploma’s niets waard. Na een baantje als bor-

denwasser en werk in een slachthuis kwam ik bij de migrante-

nomroep en uiteindelijk een zorgverzekeraar terecht. Na der-

tien jaar verzekeringen vond ik het tijd om iets terug te doen

voor de Nederlandse samenleving. Ik ben hier opgevangen en

geholpen en kreeg het idee mijn kennis over te brengen op

de kinderen van Nederland. En zo begon ik op mijn 49ste aan

een deeltijdopleiding leraar wiskunde bij de hogeschool Rot-

terdam. Na het behalen van mijn diploma werkte ik kort in

Den haag. vorig jaar begon ik op deze school. En nauwelijks

een jaar later ben ik Rotterdamse Leraar van het Jaar. Ik had

het niet verwacht, maar ik denk dat het te maken heeft met

de wijze waarop ik lesgeef. Ik sta heel dicht bij de leerlingen en

geef met veel passie en motivatie les. Daarnaast zien leerlin-

gen mij als het levende voorbeeld dat je met hard werken ver

kunt komen. In Nederland krijg je kansen, maar je moet ze wel

willen grijpen. Ik merk aan de leerlingen dat mijn verhaal ze

raakt. we praten erover en ik wijs ze erop dat het in Marokko

heel anders is. Daar krijg je één kans en als je het niet redt is

het voorbij. Als het in Nederland niet lukt krijg je altijd weer

nieuwe kansen. Ik vind het belangrijk dat ze dat inzien. geef

nooit op. ga ervoor.’

Zeven leerlingen van 4kz hebben wiskunde in hun vakkenpak-

ket, de rest doet maatschappijleer. Een aantal leerlingen wilde

niet op de foto.

TEksT RONAlD buITElAAR FOTO JAN vAN DER MEIJDE

GIZEM b. (16):

‘Ik kom met plezier naar de lessen van meneer Alellou. Hij geeft goed les en als je het niet snapt legt hij het desnoods honderd keer uit tot

je het wel begrijpt.’

YASMINA (15):

‘Meneer Allellou is erg aardig en helpt iedereen. Als je een toets hebt en de stof nog niet snapt stelt hij de

toets uit tot je het wel begrijpt.’

kARIMA (16):

‘Meneer Allellou is aardig en altijd vrolijk.

Hij begrijpt ons en is eigenlijk een soort

vader voor ons.’

IlSE (15):

‘Als je goed meedoet krijg je zoveel van meneer Allellou terug. Zo geeft hij op vrijdagmiddag in zijn vrije tijd bijles. Hij is de reden dat ik

wiskunde heb gekozen.’

GIZEM k. (15):

‘Als je het niet begrijpt dan krijg je bijles. Zoveel en zo

vaak als je wilt, want meneer Alellou wil ons vooruit helpen.’

DE JuRY OvER YOuSSEf AlEllOu:

‘Een docent die elke dag geniet van het werken met leerlingen

en voor de leerlingen een belang-rijke persoon is om zich mee te

identificeren. Hij laat met zijn hele wezen zien dat Nederland een land

van kansen is en dat je die kunt pakken. Hij weet feilloos hoe

hij zijn leerlingen kan uitdagen en motiveren.’

Youssef Alellou - Leraar wiskunde en mentor

klas 4kz (kader zorg en welzijn) VMBO Slinge

Rotterdamse leraar van het jaar, voortgezet

onderwijs 2016

dit is Mijn Klas

16 #ROM5 #ROM5 17

‘In Nederland krijg je altijd weer

nieuwe kansen’

Meer lezen over de Leraren van het jaar? Op www.romnieuws.nl komen ook de andere winnaars aan het woord.

Page 10: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

18 #ROM5

Wat is de impact van automatisering

op het onderwijs en de arbeidsmarkt

in Rotterdam?

Robotisering en automatisering

bron: presentatie S. van der Smissen, Deloitte

(op www.onderwijs010.nl/overzichtspagina-input-masterplan)

#ROM5 19

onderwIjs van de toekomst begInt nu Als onderwijshoofdstad wil Rotterdam de aandacht voor onderwijs

de komende jaren vasthouden met een Masterplan Onderwijs 2030.

Daarin ‘wordt onderzocht hoe het onderwijs in Rotterdam toekomst-

bestendig gemaakt kan worden en welke bijdrage het onderwijs kan

leveren aan de toekomst van Rotterdam.’ Het Masterplan berust op

drie pijlers: Talent herkennen, ontwikkelen en benutten, Onderwijs

en arbeidsmarkt en de School en haar sociale en fysieke omgeving.

Het ROM vroeg een gevarieerd gezelschap om een reactie.

rotterdaM Wil Masterplan onderWijs 2030

TEksT RONAlD buITElAAR

josine Meurs, hoofd onderwijs, gemeente Rotterdam ‘het Masterplan is niet zoiets als Onderwijs2032, want dát gaat voor-

namelijk over het curriculum. het Masterplan is breder. het gaat ook

over de spreiding van het onderwijs over de stad en over samenwer-

king met de arbeidsmarkt en andere partijen in de stad. het schoolse

aanbod sluit niet altijd goed aan bij wat kinderen nodig hebben en

daardoor verspillen we nog steeds talent. Om echte stappen te zetten

moet door veel partijen worden nagedacht over de vraag wat Rotter-

dam en de Rotterdamse bevolking nodig heeft. Dat het Rotterdamse

onderwijs en de Rotterdamse bevolking flexibeler en sneller op ver-

anderingen in de samenleving en op de arbeidsmarkt moet kunnen

inspelen staat daarbij voorop.’

Sjoerd van der Smissen, strategisch adviseur Deloitte‘Als we meer talent willen benutten moeten we er vanaf het begin

bovenop zitten. Laten we de vele data die we verzamelen gebruiken

om te zorgen dat kinderen en jongeren op de juiste plek terechtko-

men. Nu is het in veel gevallen nog zo dat er alleen rond de overgang

van het ene naar het andere schooltype verhoogde activiteit is, maar

in mijn beleving moeten kinderen, de hele schoolloopbaan lang, ken-

nismaken met wat de samenleving vraagt en hoe dat matcht met hun

potentieel. En laten we dan ook niet te bang zijn om interventies toe

te passen als uit data blijkt dat er sprake is van belemmerende risico-

factoren Misschien dat we naar Deens voorbeeld naast het schoolse

ook het sociale aspect benadrukken, zodat kinderen zich ontwikkelen

in een richting die past bij hun talenten.’

kees Terdu, bestuursvoorzitter PCBO‘Als we in Rotterdam de beste mensen voor de klas willen, moeten we

daar meer voor over hebben. Ik constateer dat de opgave voor teams

in kinderopvang en op basisscholen misschien wel de grootste in de

hele onderwijsketen is, maar dat zij het minst verdienen. Dát moet

in ieder geval worden rechtgetrokken. Daarnaast mis ik in het Mas-

terplan een focus op wijken in Zuid en west, waar nog steeds grote

opgaven liggen. benoem nadrukkelijker hoe je de toekomst van het

onderwijs in die wijken voor je ziet en stel realistische doelen. Als in

Rotterdam de meeste leerlingen naar het mbo doorstromen, zorg dan

dat we het beste middelbaar beroepsonderwijs van het land krijgen.

Een steeds grotere deelname aan hogere onderwijsvormen is niet het

ultieme doel.’

Willem Sonneveld, leraar maatschappijleer en sprekend namens Broedplaats 010, een plek waar Rotterdamse leraren en pedagogisch medewerkers aan hun eigen ontwikkeling en die van het Rotterdamse onderwijs werken. ‘Je kunt het er moeilijk mee oneens zijn dat het Rotterdamse onder-

wijs beter en innovatiever kan. wel waarschuwen we dat het niet de

zoveelste, achter bestuurstafels bedachte, blauwdruk moet worden.

Laat het Masterplan antwoord geven op vragen die op scholen leven.

wij adviseren om niet eindeloos te praten, maar vooral aan het werk

te gaan. Durf op weg naar 2030 te experimenteren. Maak ‘prototypes’

en zorg voor ruimte om op je gezicht te gaan, want van fouten leer je

het meest. Zorg daarnaast dat je leerlingen niet over het hoofd ziet en

let daarop in je communicatie. Maak leerlingen bijvoorbeeld niet langer

bang met verhalen dat banen verdwijnen, maar zorg voor positieve

verhalen die hen motiveren.’

kwetsbaarheId van rotterdamse studenten

41,5%

MBO

20,3%

HBO

13,5%

WO

hoog rIsIco op automatIserIng

In Nederland is 47% van de beroepsbevolking actief in een beroepscategorie die binnen 10 tot 20 jaar grotendeels geautomatiseerd wordt.

47% 10 - 20 jaar

i2 Andere

vaardigheden aanleren

3 Opleidingen verbeteren en/of sluiten

4 Aansluiting onderwijs/ bedrijfsleven verbeteren

oplossIngen

1 Betere beroepskeuze

Page 11: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

20 #ROM5 #ROM5 21

Het kan: peuters lekker laten spelen en tegelijkertijd gericht hun ontwikkeling

stimuleren. Het opleidingstraject Opbrengstgericht werken met peuters helpt

pedagogisch medewerkers om dat voor elkaar te krijgen. Zij leren beter herkennen

in welke ontwikkelingsfase het kind zit en hoe ze het verder kunnen brengen.

Alles begint met goed kijken naar spelende kinderen

Onderzoekers verschillen van mening over

wat de ‘opbrengst’ is van vve. Ze zijn het

daarentegen wel eens over het feit dat aan

het niveau van de leidsters nog wel iets valt

te verbeteren. waar schort het aan? ‘Ik heb

daar geen onderzoek naar gedaan, maar ik

heb er wel een idee over’, zegt adviseur Ka-

rin van der Meulen van de cED-groep. ‘veel

pedagogisch medewerkers (pm’ers) zijn in

de dagelijkse praktijk niet gericht bezig met

de ontwikkelingsdomeinen van kinderen. Zij

herkennen het verloop van de ontwikkeling

bij kinderen onvoldoende.’

het traject Opbrengstgericht werken met

peuters rakelt de aanwezige voorkennis van

pm’ers op en vult de ontbrekende kennis aan.

Allereerst gaat de aandacht naar observatie:

hoe observeer je, wat is het verschil tussen

objectief en subjectief? hoe gebruik je een

observatie-instrument, zoals bijvoorbeeld de

Zo-lijsten of KIJK?

‘hET GAAT EROM DAT JE hAAlbARE DOElEN STElT vOOR DE vOlGENDE PERIODE’

TEksT MARIJkE NIJbOER

FOTO’s JAN vAN DER MEIJDE

opbrenGstGeriCht WerKen Met peuters

jaarlijks waar we staan en wat er nog moet

gebeuren. Daar zetten we ons scholingsbeleid

voor in.’

Karin voegt toe: ‘Deze werkwijze beklijft al-

leen wanneer mensen de tijd krijgen om zich

opbrengstgericht werken eigen te maken.

het werkt niet als de werkgever mensen hier-

na meteen laat doorhollen naar een andere

cursus. het verwerven van nieuwe vaardighe-

den kost nu eenmaal tijd.’

En de kinderen: moeten die niet gewoon lek-

ker spelen? Karin: ‘Dat is het mooie: de kinde-

ren spelen gewoon, die hebben geen idee dat

de pm’er aan doelen werkt.’

groepsplannen te maken. ‘En vooral om die

uit te voeren in de vier domeinen.’

het traject Opbrengstgericht werken met

peuters legt een goede basis, vindt vanessa.

‘we zien zeker vooruitgang. veel pm’ers we-

ten inmiddels waar kinderen zitten in hun

ontwikkeling en hoe ze spelenderwijs het vol-

gende stapje moeten aanbieden. Ze hebben

ook goed in hun hoofd aan welke doelen ze

moeten werken.’

hoe zorg je nu dat mensen deze werkwijze

goed in de vingers krijgen en er vaardig in

blijven? vanessa: ‘Onze vve-coaches begelei-

den de teams hierin op locatie. we evalueren

WAAR ZIT hET kIND IN Z’N

ONTWIkkElING?

De pm’ers leren om te werken volgens de

stappen: data, duiden, doelen, doen. Ze ver-

zamelen data: observatiegegevens en infor-

matie uit gesprekken met ouders. Die infor-

matie moet worden geduid: waar zit het kind

in z’n ontwikkeling? wanneer dat duidelijk

is, kunnen er doelen worden gesteld, die ver-

volgens worden uitgevoerd (‘doen’). Dit alles

leren de pm’ers toepassen in vier domeinen:

taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotio-

nele ontwikkeling.

het klinkt misschien ingewikkeld, maar vol-

gens Karin is deze werkwijze niet radicaal an-

ders. ‘De pm’ers deden altijd al interventies,

maar nu kijken ze tevoren welke interventie

op dit moment passend is voor een bepaalde

groep kinderen. Die groep noemen we dan

een arrangement.’

Zij geeft een voorbeeld. ‘De pm’er observeert

de spelende kinderen en ziet dat een van hen

weinig spreekt. Ze overlegt met haar col-

lega’s: hoe verbeteren we het praten van dit

kind? De pm’ers hebben de groep voor het

domein ‘taal’ verdeeld in arrangementen: ba-

sis, verdiept en intensief. Dit kind komt in de

groep ‘intensief’. Nu is de vraag: wat moet er

gebeuren? biedt de speelhoek niet de juiste

spulletjes? Of moet de pm’er meespelen en

dialoog voordoen, interacties begeleiden?

Speelt dit kind wel? wat kan het al wel, en

wat is logisch dat het hierna gaat leren? Op

welke manier leert dit kind dat gemakkelijk?’

het kind moet worden verleid om de komen-

de periode z’n woordenschat uit te breiden.

En ondertussen moet er misschien ook wor-

den gewerkt aan het samen spelen. ‘het gaat

erom dat je haalbare doelen stelt voor de vol-

gende periode’, zegt Karin. ‘Je speelt elke dag

tien minuten mee en kijkt na twee maanden

wat dat heeft gedaan voor de ontwikkeling

van het kind. Zijn de doelen bereikt? Dan stel

je nieuwe doelen.’

‘GOEDE bASIS’

vanessa de Raad-vellinga is als projectme-

dewerker bij de Rotterdamse instelling peu-

ter & co verantwoordelijk voor de scholing

en ontwikkeling van het personeel. Op alle

97 locaties zijn pm’ers (mbo, hbo) en vve-

coaches (hbo) door de cED-groep getraind in

opbrengstgericht werken. vanessa merkt dat

veel medewerkers het nog lastig vinden om

Page 12: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

22 #ROM5 #ROM5 23

Revi (11, groep 6) zit gebogen over zijn rekenboek. Samen met tutor

Jesse is hij bezig met verhoudingstabellen. ‘Dat vind ik het lastigst.

Maar gelukkig gaat het steeds beter. Doordat Jesse mij iedere week

vier uur helpt, ben ik echt vooruit gegaan.’ toen Revi hoorde dat hij

naar de Rekenfaculteit mocht, baalde hij wel een beetje. ‘Ik dacht dat

het alleen maar extra werk was. Maar nu ik merk dat ik steeds beter

word en dingen weet die ze in de klas nog niet weten, vind ik het

eigenlijk wel leuk.’ Ook tutor Jesse is enthousiast. ‘Na mijn studie so-

ciologie wil ik graag in het onderwijs werken. Onderwijsbevoegdheid

heb ik alleen niet. Dit lijkt me een mooie kans om er toch in te rollen. Zo

kan ik zien of het wat voor mij is en ervaring opdoen. tot nu toe vind

ik het hartstikke leuk.’

ONDER SchOOlTIJD

vier uur rekenles in een 1-op-2-setting; één tutor op twee leerlingen.

De helft van de tijd krijgen de leerlingen dezelfde rekenles als de an-

dere leerlingen in de klas. De overige twee uren zijn extra. Dan missen

ze dus een ander vak, zoals aardrijkskunde of geschiedenis, maar kun-

nen de tutoren maatwerk bieden en precies ingaan op de behoefte van

de leerling. Oud-schooldirecteur en director tutoring wendy Koopmans

is razend enthousiast over de Rekenfaculteit: ‘In Amerika werkt het en

het zou toch fantastisch zijn als extra lessen hier bij ons ook achter-

standen konden wegwerken?’ het waren uiteindelijk de bewoners van

wijkorganisatie vitaal pendrecht die de stoute schoenen aantrokken

en het project incorporeerden in de Kinderfaculteit, een bewoners-

initiatief dat zich richt op sport, cultuur en educatie. basisscholen De

Koppeling, De hoeksteen, Over de Slinge en de beatrixschool sloten

zich bij de Kinderfaculteit aan.

fEEDbAck IS AllES

De leerlingen op de Rekenfaculteit worden begeleid door tutoren. ‘het

zijn allemaal jonge, net afgestudeerde professionals die reageerden op

onze vacature’, legt Koopmans uit. ‘Ze hoeven geen ervaring in het on-

derwijs te hebben, maar wel affiniteit met kinderen en lesgeven. Een

van de Amerikaanse docenten van Saga Innovations, dat het project

heeft opgestart, is naar Nederland gekomen om ons de tutortraining

te geven. toen konden we starten. heel spannend allemaal, want er

was nog geen enkel Nederlands voorbeeld waar we van konden leren.

Daarom ben ik zelf ook naar New York gegaan om met de docenten

daar te praten over hoe ze het aanpakken. De belangrijkste les was

denk ik wel dat feedback alles is. De tutoren worden daarom een half

uur per week geobserveerd en vervolgens bespreken we dat met ze.’

vEEl MEER DAN AllEEN REkENEN

De Rekenfaculteit is bedoeld voor kinderen van groep 6 en 7 van alle

scholen in pendrecht. Koopmans: ‘Zestig leerlingen in totaal, verdeeld

over drie scholen en vier locaties, die wij met de Rekenfaculteit alle-

maal langs gaan. Iedere leerling zien we dan vier uur per week.’ bij-

zonder aan de Rekenfaculteit is dat alle ouders iedere week worden

bijgepraat over de vorderingen van hun kind op rekenkundig gebied,

over de werkhouding en het welbevinden. ‘gaandeweg is de relatie

tussen de tutoren, de leerlingen en de ouders daardoor zo sterk ge-

worden, dat het inmiddels over veel meer gaat dan alleen rekenen’,

zegt Koopmans. ‘tutoren zijn een soort buddy’s geworden die de leer-

lingen bijstaan met raad en daad. worstelen ze met toekomstkeuzes,

op rekenfaculteIt pendrecht gaan leerlIngen vooruItVeel leerlingen uit Rotterdam-Zuid gaan met een enorme achterstand naar het

voortgezet onderwijs. De Rekenfaculteit moet daar verandering in brengen.

Een beproefde methode, die in de Verenigde Staten bij leerlingen drie jaar

achterstand weg wist te werken.

tutoren WerKen op Maat

TEksT EN FOTO SANNE vAN DER MOST

‘Het gaat niet alleen over rekenen. Ook de relatie

tussen tutoren, leerlingen en ouders is versterkt’

De tutoren geven rekenles in een 1-op-2-setting en zijn een

soort buddy’s geworden van de leerlingen.

hebben ze een probleem thuis, dan kunnen ze bij hun tutor terecht. En

dat is natuurlijk geweldig. Ook ouders die met opvoedingsvragen zit-

ten weten de tutoren steeds vaker te vinden.’

STIkJAlOERS

De Rekenfaculteit is een pilot. Sinds oktober 2015 voert de universi-

teit van Amsterdam een onderzoek uit naar de effecten. De helft van

de groep gaat naar de Rekenfaculteit, de andere helft blijft als con-

trolegroep bij de leerkracht in de klas. De Rekenfaculteit is inmiddels

razend populair. Koopmans: ‘De huidige controleleerlingen die nu bij

de leerkracht blijven zijn stikjaloers. Ze kunnen niet wachten tot zij

volgend jaar aan de buurt zijn.’

De Kinderfaculteit is een samenwerking tussen vier basisscholen (De Koppeling, De Hoeksteen,

Over de Slinge en de Beatrixschool) en wijkorganisatie Stichting Vitaal Pendrecht.

Page 13: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

#ROM5 25 24 #ROM5

Kim Stout (leerkracht, de Piloot)

Mode vind ik geweldig. Ik ben er heel veel

mee bezig. voordat ik leerkracht werd, werk-

te ik negen jaar in een kledingwinkel in Rid-

derkerk. Ik vind het geweldig om mensen leuk

aan te kleden en er zelf leuk uit te zien.

een echte stijl heb ik niet echt. Stoer typeert

mijn stijl misschien het best. Ik draag altijd

een spijkerbroek en stoere boots. En meestal

zwart. Ik probeer ook altijd wel met de trends

mee te gaan. Lange truien en bloezen over

een skinny jeans en hippe jasjes vind ik nu

heel leuk bijvoorbeeld.

op school draag ik in principe wel hetzelfde

als thuis in mijn vrije tijd. Doordat ik met jon-

ge kinderen werk, die druk kunnen zijn, trek

ik niet mijn allernieuwste en duurste spullen

aan. Maar mijn stijl is hetzelfde. De meeste

kinderen in mijn klas zijn heel leuk gekleed.

Zeker als je bedenkt dat lang niet alle ouders

genoeg geld hebben om het nieuwste van het

nieuwste te kopen. goed verzorgd zijn ze in

elk geval wel.

‘NAAR SchOOl

TREk Ik NIET

MIJN NIEuWSTE

EN DuuRSTE

klEDING AAN’

24 #ROM5

hIp voor de klasSkinny jeans, korte laarsjes met tijgerprint en nagellak in trendy

bijpassende kleur. De leraar anno 2016 weet wat hip is. Of, beter gezegd,

de juffen uit Rotterdam ‘know how to dress’. Want de winnaars van de

Best Geklede Leraar-verkiezing van EduEnVogue waren allemaal dames.

3 leraren over hun outFit

TEksT EN FOTO’s SANNE vAN DER MOST

#ROM5 25

2 Boeken

Wil jij ook een boek recenseren? Via onze social media, romnieuws.nl

en de nieuwsbrief doen wij regelmatig oproepen. Het boek dat je recenseert,

krijg je thuisgestuurd en mag je houden.

hEllO RubY - LINDA LIUkAs

wow! wat een beleving is het lezen van hello Ruby. het boek

gaat eigenlijk over programmeren, maar de lezers, kind en vol-

wassene, gaan er samen in op ontdekkingstocht naar edelstenen.

Liukas legt goed uit aan kinderen hoe ze een plan moeten ma-

ken: aanwijzingen opvolgen, een kaart lezen en diep nadenken.

Ruby doet dus niet ‘zomaar iets’. Ook vrienden zijn belangrijk.

vriend Sneeuwluipaard leert haar: ‘concentreer je alleen op din-

gen die je moet doen’, een leerzame uitspraak om altijd te ont-

houden.

hello Ruby leert kinderen computational thinking: instructies

volgen, omgaan met gegevens enzovoort. De tekeningen vind ik

heel grappig. Kijk bijvoorbeeld naar de letter ‘w’ en ‘v’ die af en

toe in edelsteen-vorm geschreven zijn; mooi bedacht!

Ik raad hello Ruby met groot enthousiasme aan!

Juanita Wesenhagen NT2-docent met als hobby’s

tekenen, muziek luisteren en zingen.

reCensies voor en door leraren

WEG MET hET ANGSTDuIvElTJE - kATE

COLLINs-DONNELLY

je zult er als kind maar last van hebben, van angst,

paniek, een fobie of dwang. ook op school is dit bij

leerlingen soms zichtbaar. Dit werkboek is speciaal

voor deze kinderen (van 10 jaar en ouder) geschre-

ven. Ze kunnen er zelfstandig of onder begeleiding

mee aan de slag. De auteur (werkzaam als psycho-

loog en therapeut) weet haarfijn wat wel en niet

werkt. het werkboek is makkelijk geschreven en

geeft een duidelijke uitleg. het staat vol van activi-

teiten, oefeningen en praktijkvoorbeelden. het leert

kinderen waarom ze bang worden, hoe ze angst kun-

nen herkennen en onder controle kunnen krijgen. het

angstduiveltje speelt hierin een belangrijke rol.

Saskia Kuipers Is 42 jaar, groepsleerkracht,

leerkracht van de Plusklas en specialist be-

gaafdheid. Ze werkt op de oudste basisschool

van Rotterdam: de Waalse school.

‘wIj zIjn het

voorbeeld

voor onze

leerlIngen’

‘hET MOET

GEWOON

PASSEN’

Tisa de Jong (docent, VMBO Slinge)

Ik weet niks van mode hoor. het moet ge-

woon passen. En dat is in mijn geval lastig.

Ik heb eigenlijk een gewone maat, maar dan

XXXL. Ik heb dus wel degelijk een figuur, al-

leen ik ben gewoon heel lang. grote-maten-

kleding is voor mij te groot en normale con-

fectie te klein. En dan blijft er weinig over.

Maar met goed zoeken kom ik er wel.

Mijn stijl is een beetje stoer, simpel en ho-

pelijk ook een beetje elegant. Ik draag altijd-

Nikes, een jurkje of een rokje of een skinny

jeans. Door mijn decolleté heb ik ook altijd een

sjaal om. In elk geval op school. Daar kleed ik

me sowieso anders. geen blote armen, iets

langere rokjes en liever geen slippers, zelfs

niet als het heel heet is. we zijn tenslotte het

voorbeeld voor de leerlingen.

Wat nu in de mode is, was ook hip toen ik

op school zat. houthakkershemden, korte

buiktruitjes, lage broeken, net als in de jaren

negentig. Als ik dan tegen die meiden hier

zeur over die strakke topjes, dan voel ik me

net mijn moeder.

De verkiezing van de Best Geklede Leraar is een initiatief van eduenVogue,

het platform voor ‘leerkrachten (iedereen die in en om het onderwijs werkt),

met ambitie en Stijl’: www.eduenvogue.nl

kijk op www.romnieuws.nl voor een grotere versie van de foto’s.

Marloes Groenenboom (voorlichting en communicatie, Scheepvaart en Transport College)

Iedere ochtend denk ik bewust na over wat

ik aantrek. waar ga ik heen en welke mensen

kom ik daar tegen? Daar kleed ik me op. Ik

heb altijd een paar hakken in mijn in mijn bu-

reaula liggen. Stel dat er ineens een groepje

decanen voor de deur staat en ik loop op mijn

gympies, dan kan ik die snel even omwisselen

zodat ik toch netjes voor de dag kom.

Mijn stijl is stoer, vrouwelijk maar toch ook

casual en sportief. In mijn werk is het belang-

rijk om ook toegankelijk te blijven. De afstand

tot de leerlingen moet niet te groot worden.

een tip voor onze leerlingen? Natuurlijk

is een crop top in de zomer hartstikke leuk,

maar als jij die dag gaat solliciteren,is het be-

ter om je wat netter te kleden.Met onze cam-

pagne ‘hoge hakken in de haven’ willen we

meiden laten zien dat er heel veel leuk werk

in de haven is. Echt niet alleen voor mannen,

maar ook voor leuke, hippe, dames.

‘NATuuRlIJk IS

EEN cROP TOP

hARTSTIkkE lEuk,

MAAR NIET

AlS JE GAAT

SOllIcITEREN’

Page 14: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

26 #ROM5 #ROM5 27

Jana Krocková: ‘Onze studenten hebben een hele andere achtergrond en mentaliteit dan kinderen die hier zijn opgegroeid.

Ze durven bijvoorbeeld geen kritische opmerkingen te maken of vragen te stellen. Dat moeten wij ze hier leren.’

ˇ

‘blANcO’

Sinds 1999 werkt Jana bij het Albeda college,

bij de AKA* - nu het Startcollege, daarvoor bij

inburgering. ‘Ik weet dat er heel veel kritiek

op de inburgering mogelijk is. Maar ik zou die

inburgeringscursus graag gevolgd hebben

toen ik in Nederland kwam. Ik wist niet wat

pinnen was of dat je een verzekering moest

afsluiten. Ik kwam uit een land waar alles

voor je was geregeld, maar er bestond geen

vrijheid van denken. Daarom sta ik hier altijd

op de bres voor Nederland.’

het positieve van het jaar Nederlandse les op

de scholengemeenschap was voor Jana de

kennismaking met mensen uit allerlei cultu-

ren. ‘Ik kwam uit een cultuur waar iedereen

min of meer blanco was, letterlijk en figuur-

lijk. En daar zat ik tussen Marokkanen, tur-

ken, mensen uit Iran, Indonesië. Ik heb daar-

door een heel leuk jaar gehad.’

Jana wil aan het werk en stuurt talloze sol-

licitatiebrieven. ‘Zelfs voor suppoost bij een

museum, maar daarvoor was ik al te oud! Ik

zat in alle bakken voor werkzoekenden.’ Zelf

voelt ze de taalachterstand en wil verder ko-

men met Nederlands. Zo komt ze terecht op

de volksuniversiteit en dan gaat het balletje

rollen. Ze volgt lessen Nederlands en wordt

Taal leren en Nederland begrijpen

‘MIJN JEuGD IN EEN lAND

WAARIN IEDEREEN GElIJk

WAS, MAAR GEEN vRIJhEID

bESTOND, SPEElT EEN

bElANGRIJkE ROl IN

MIJN lESGEvEN’

TEksT ANNE-MARIE PlASSchAERT

FOTO JAN vAN DER MEIJDE

dit is Mijn vaK

Jana KrockováAlbeda College010 443 66 00

ˇ

Geen woord Nederlands sprak Jana Krocková toen ze in 1990 naar

Nederland kwam. Ze leerde de taal maar behield een achterstand.

Een baan vinden bleek ook moeilijk. Totdat ze een kans kreeg om

bij het Albeda College aan de slag te gaan met anderstaligen. ‘Ik

snap heel goed waar onze studenten tegen aan lopen.’

ˇ

Het is niet vanwege politieke problemen dat Jana Krocková

naar Nederland komt in 1990. ‘Ik wist al vanaf mijn twaalfde

jaar dat ik niet in Tsjecho-Slowakije wilde blijven. Ik had daar

het gevoel dat ik stikte. Als kind zag ik ooit een film met een

acteur waar wij later niets meer van hoorden. Hij was naar de

VS verhuisd en in mijn land werd zo iemand dan doodgezwe-

gen. Bepaalde schrijvers mocht je niet lezen, er waren regels

waaraan je ouders moesten voldoen omdat je anders niet

mocht studeren… Ik wilde al heel jong weg.’ Toen het Oostblok

begon te verbrokkelen, geloofde Jana niet dat het systeem

snel zou veranderen en vertrok alsnog.

‘Mijn jeugd in een land waarin zogenaamd iedereen gelijk was,

maar waarin geen vrijheid bestond, speelt een belangrijke rol

in mijn lesgeven. Ik wil dat iedereen hier vrij kan ademen. Ik

kan ook makkelijk tegen mijn studenten zeggen: “Wij zijn hier

allemaal gekomen voor een beter leven in vrijheid.” Ik ben dan

ook absoluut niet tolerant als studenten in mijn groep elkaar

niet accepteren om wie ze zijn; je mag elkaar niet veroordelen.’

ˇ

‘Ik houd mijn studenten wel eens een spiegel

voor wanneer ze klagen over discriminatie’,

vertelt Jana Krocková (56). ‘Ik vraag dan:

“Zou jij iemand aannemen die de taal niet

goed beheerst en weinig werkervaring heeft?

Iemand die een hele andere mentaliteit heeft

dan de overige mensen in het bedrijf?” wan-

neer ze daarover nadenken, geven ze toe dat

ze dat niet zouden doen. Ze móeten dus de

taal leren en begrijpen hoe het gaat – niet al-

les is discriminatie.’

Jana kent het klappen van de zweep. In haar

eigen land, voormalig tsjecho-Slowakije,

werkte ze als docent Russisch. toen ze der-

tig jaar was, besloot ze naar Nederland te

komen. ‘Ik sprak geen woord Nederlands en

wilde zo snel mogelijk naar school om de taal

te leren. Ik kwam op een scholengemeen-

schap in zuid en leerde Nederlands via de

methode ‘Spreken is zilver’… maar voor ons

was het ‘zwijgen is goud’, want we mochten

vooral niets zeggen’, lacht Jana terugkijkend

op die tijd. het was een vreselijke methode,

legt ze uit. De scholengemeenschap werd la-

ter onderdeel van het Albeda college en haar

docenten van weleer werden collega’s, met

wie ze nog wel eens sprak over die onmoge-

lijke taalmethode.

ˇ

via via gevraagd om als docent tsjechisch

in goirle aan de slag te gaan. Dat krijgt een

vervolg bij de volksuniversiteit in Rotterdam,

waar ze ook als docent Russisch cursussen

geeft.

ONDERWIJSASSISTENT

‘Ik had overal hapsnap-baantjes’, verklaart

Jana haar belangstelling voor een poster van

de gemeente waarin anderstaligen worden

opgeroepen voor een opleiding als onderwijs-

assistent. Ze meldt zich aan, wordt aangeno-

men in het kader van inburgering en staat op

haar stageplaats bij het Albeda college uren-

lang te kopiëren, cd’s op te ruimen en mee te

denken en praten over de methode Nieuwe

buren voor anderstaligen. Dat valt op bij col-

lega’s, die haar aanraden te gaan praten met

het management. Ze trekt de stoute schoe-

nen aan en na het gesprek is Jana docent bij

inburgering. In 2012 stapt zij over naar de

AKA anderstaligen, als de aanbesteding voor

inburgering negatief uitpakt.

‘vanuit de AKA gaan onze studenten door

naar niveau 2, maar dat is echt moeilijk voor

de meesten.’ Jana maakt zich zorgen over

deze groep: ‘Ze worden steeds jonger; ik

denk dat ze moeilijk aan het werk komen,

omdat ze weinig kunnen bieden, ze krijgen

soms heel jong kinderen en hebben vaak niet

zo’n hoog IQ. Je hoort wel geluiden dat de

AKA voor anderstaligen samen kan met de

AKA voor studenten die hier zijn opgegroeid.

Maar onze studenten hebben echt een hele

andere achtergrond en mentaliteit. Ze durven

bijvoorbeeld geen kritische opmerkingen te

maken of vragen te stellen. Dat moeten wij ze

hier leren. Ik hoop daarom heel erg dat deze

aparte opleiding voor nieuwkomers blijft be-

staan.’

*) AKA: Arbeidsmarktgekwalificeerd assis-

tent

Page 15: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

28 #ROM5 #ROM5 29

boomwhackers, rItmestokjes én je eIgen stem

MuzieK in de Klas, leuK en sliM

het is rumoerig in de klas. vol spanning schuiven de leerlingen van

groep 4 heen en weer op hun stoel. het is maandag, en dan komt juf

Joyce weer langs. wat zou ze vandaag hebben meegenomen? Na het

welkomstlied dat ze met z’n allen zingen, haalt ze een enorme berg

felgekleurde plastic buizen uit haar tas. ‘boomwhackers’ heten die in

vakjargon. Juf Joyce deelt ze uit en de kinderen beginnen er onmid-

dellijk in te toeteren. Dat hebben ze vaker gedaan. ‘Jullie mogen om

beurten erdoorheen zingen, ieder een andere klank. hoog, laag, hard,

zacht wat je wil.’ Dat geeft een bijzonder effect. Er ontstaat een nieuw

lied dat al aardig klinkt.

NOTEN lEZEN

Dit schooljaar verzorgt SKvR voor meer dan dertig scholen muziek-

onderwijs. De les die bellefroid geeft, is onderdeel van het programma

KunstID muziek. ‘binnen het leergebied kunstzinnige oriëntatie heb-

ben wij een leerlijn voor cultuureducatie ontwikkeld voor de groepen

1 tot en met 8 van het primair onderwijs’, legt SKvR-projectleider mu-

ziek Iris de boer uit. ‘per kunstdiscipline zijn die leerlijnen uitgewerkt

binnen de programma’s KunstID en Ieder Kind een Instrument (IKEI).

KunstID muziek is muziekonderwijs voor groep 1 tot en met 8 zonder

de klassieke instrumenten zoals harp, viool of blokfluit. we gebrui-

ken wél instrumenten, maar niet in de traditionele zin. Met stokjes,

boomwhackers en natuurlijk met je eigen stem kun je ook ritmisch

Meer info www.skvr.nl/kunstid en www.skvr.nl/ikei

TEksT EN FOTO’s SANNE vAN DER MOST

Muziekonderwijs is niet alleen leuk. Het verbindt, geeft zelfvertrouwen en

volgens wetenschappers zou je er zelfs slimmer van worden. Geen wonder

dat steeds meer scholen er iets mee doen. Op OBS De Barkentijn bijvoorbeeld,

waar ROM een les bijwoonde van SKVR-muziekdocent Joyce Bellefroid.

Leerlingen zingen door hun boomwhackers: een bijzonder effect.

SlIMMER

‘Dat je van muziekles ook beter gaat leren is een mooi idee’, zegt De

boer. ‘hoewel wetenschappers wel een verband lijken te zien, is het

natuurlijk altijd lastig er precies de vinger op te leggen. SKvR sluit in

overleg met de leerkracht altijd zo goed mogelijk aan op de taalme-

thode van de school. Als we gaan zingen, nemen we de kernwoor-

den mee die de kinderen op dat moment leren. voor leerlingen met

een taalachterstand is dat natuurlijk hartstikke goed. van directeuren

krijgen we het ook terug. De muzieklessen lijken ook invloed te heb-

ben op andere ontwikkelingsgebieden. Zo zouden de handschriften

sinds de vioolles veel netter zijn geworden. het stimuleert hun fijne

motoriek en kinderen leren zich beter concentreren. ’De leerlingen van

juf Joyce hebben de boomwhackers inmiddels ingewisseld voor twee

houten stokjes. wild beginnen sommigen om zich heen te tikken. ‘Dát

doen we dus niet’, waarschuwt juf. ‘Alleen degenen die netjes kunnen

meetikken in het ritme mogen meedoen.’ En snel keert de rust terug in

de klas. want meedoen en samen muziek maken, vinden ze blijkbaar

toch leuker dan herrie schoppen.

en melodisch bezig zijn en muziek maken. binnen IKEI werken we wél

met traditionele instrumenten. Dat programma richt zich op scholen

in sociaal zwakkere wijken waar kinderen niet vanzelfsprekend met

muziekles in aanraking komen.

Kiest een school voor een leerlijn muziek, dan wordt in overleg beslo-

ten welk programma het meest geschikt is. veel leerlingen van De bar-

kentijn zijn buiten school al heel actief op de wijkmuziekschool. veel

van hen spelen daar al een muziekinstrument. In overleg met de leer-

krachten is daarom gekozen voor KunstID, waarin nog meer nadruk

ligt op de eigen creativiteit van de kinderen.’

PRESENTEREN

Joyce bellefroid is van huis uit klarinetdocent en geeft al vier jaar les

op Rotterdamse basisscholen. En nu dus ook KunstID-muziek aan leer-

lingen van onder meer De barkentijn. ‘het is superleuk om te doen. De

kinderen kunnen zich helemaal uiten en zijn altijd heel enthousiast.

vooral de presentatiemomenten in theater Zuidplein, de Doelen en

Lantaren venster zijn bijzonder. geweldig om daar samen naar toe te

werken. De kinderen leren echt naar elkaar luisteren, elkaar de ruimte

geven, zichzelf presenteren en uiteindelijk dus samen spelen. vaardig-

heden die veel verder gaan dan alleen puur technisch het instrument.

Daar heb je je hele leven wat aan. Door de muziek zet je ook hun her-

senen aan het werk. Op een andere manier dan met taal en rekenen.’

Joyce Bellefroid: ‘Je hebt er je hele

leven wat aan’

Page 16: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

30 #ROM5 #ROM5 31

wat leest u In #rom1 februarI?

www.cedgroep.nl/skillis CED-Groep bereikt

Eigen keuzes maken; Niet opgeven; Antwoorden zoeken; Open staan voor elkaars mening; Samen met anderen komen tot mooie ideeën

Kom naar de Conferentie Waar een skill is, is een weg op 15 maart en ontvang meteen het Startboek.

Toekomstbestendig onderwijs in de klasMet deze schoolbrede aanpak ontwikkelen leerlingen zich tot zelfverantwoordelijkepersonen die over vaardigheden beschikken om mee te kunnen bewegen in de snel veranderende samenleving.Skillis heeft het complexe vraagstuk over toekomstbestendig leren teruggebrachtnaar vier kernvaardigheden: denkkracht, perspectief nemen, zelfregulering en samenwerken. Met deze vier vaardigheden bereidt een schoolteam leerlingenbeter voor op de toekomst. Waar een skill is, is een weg.

Wilt u meer weten? cedgroep.nl/skillis

Waar een skill is, is een weg

Adv-Compleet onderwijs_11-16.qxp_Opmaak 1 07-11-16 13:24 Pagina 1

Taal EffectTaalonderwijs intensiveren, verbeterplannen maken, extra

lesuren nederlands. Wat is het effect in het vo?

harmonIe In de vve

De harmonisatie van voorschoolse voorzieningen heeft zijn beslag gekregen.

Hoe zijn de eerste ervaringen?

HAVENschoolEen combinatie van wetenschap & technologie,

onderzoekend en ontwerpend leren, talentontwikkeling

en loopbaanleren. Een veelomvattend plan!

trends: technologIe

op schoolWelke technologische trends worden

ingezet op Rotterdamse scholen?

De ouders erbijIn het s(b)o is het vaak net even wat lastiger om

ouders bij het onderwijs te betrekken dan op reguliere scholen. Hoe doen ze dat op de Heldringschool?

Mijn ouders hadden een ijzeren kistje, zo’n ouderwets A4-for-

maat kluisje dat nog geen amateurinbreker kon tegenhouden.

het ijzeren kistje bevatte de belangrijke gezinsdocumenten, zo-

dat je bij brand met de ene hand kinderen en hond en met de

andere in één greep alle paparassen te pakken had. bij ons waren

‘belangrijke documenten’ vooral diploma’s.

het ene na het andere kind trok uit huis en nam de eigen di-

ploma’s mee. Ik was de jongste, vertrok als laatste en liet mijn

papieren veilig achter in dat kistje bij mijn ouders. telkens als ik

in mijn jonge, woelige leven van de jaren zeventig weer een di-

ploma behaalde, overhandigde ik het triomfantelijk- als bewijs

dat ik deugde - aan mijn ouders, die het veilig opborgen in het

ijzeren kistje.

Inmiddels is dat kistje in mijn eigen huis beland. Latere certifica-

ten heb ik er nooit meer in gedaan. Ik hoefde niet meer te bewij-

zen dat het met mijn verantwoordelijkheidsgevoel wel goed zat.

toen ik las over het lerarenregister drong die jeugdherinnering

zich aan mij op. het lerarenregister als ons eigen ijzeren kistje,

waarmee je aantoont of je wel een verantwoordelijke leraar bent.

voorstanders noemen die registratie van diploma’s en certifica-

ten belangrijk omdat ‘leraren zo gedwongen worden bijscholing

te volgen’. tegenstanders voorspellen een rondreizend gezel-

schap van commerciële cursusaanbieders. En wie bepaalt straks

wat wel of geen geaccepteerde scholing is? Er wordt nog wat ge-

roepen over leraren die meer zeggenschap krijgen, maar wie ge-

looft daar nog in. Naar docenten wordt niet geluisterd, onderzoek

naar draagvlak noemt de politiek overbodig.

Zelfs de Raad van State gaf een negatief advies en spreekt over

‘eerst het lerarentekort aanpakken’. Maar dat bereik je niet door

ons docenten ‘te dwingen tot scholing’, of door niet naar ons te

luisteren. wij hebben geen behoefte aan meer controle en regis-

tratie; wij willen als verantwoordelijke volwassenen worden ge-

zien, als volwaardig gesprekspartner. En zo lang het daaraan ont-

breekt, komen er te weinig nieuwe leraren en zullen er ook altijd

collega’s zijn die de kantjes er vanaf lopen. Een leraar is tenslotte

net een mens.

ANNE-MARIE PlASSchAERT

Lerarenregister

Wat vind jij van het lerarenregister? Geef je mening op onze Facebookpagina.

skvr.nl/onderwijs

primair onderw

ijsvoortgezet onderw

ijsM

BO

Hoe SKVR KUnsteducatie uw School versterkt?SKVR.NL/ontdekhetnuVan praktische culturele workshop tot kunstzinnige jaarprogrammering; van ouderparticipatie tot werken aan vaardigheden; laat u inspireren door de mogelijkheden op onze website of bel

010 - 27 18 320

FOTO

GRAF

IE: G

ABY

JONG

ENEL

EN

Page 17: decembernummer van het Rotterdams Onderwijs Magazine

32 #ROM5

dubbelportret

joke, Willeke en Marieke Smit

TEksT RONAlD buITElAAR FOTO JAN vAN DER MEIJDE

Gezinssamenstelling Moeder Joke en vader Kees

Dochters/zussen Willeke en Marieke (17)

Zonen/broers Henk (29) en Karel (26), op

zichzelf wonend

WAAROM hEbbEN JullIE vOOR

DE PASSIE GEkOZEN?

Marieke: ‘De christelijke identiteit was

voor ons de belangrijkste reden. Er is een

zelfde sfeer als in onze kerk.’

Willeke: ‘Onze beste vriendin van de ba-

sisschool ging er ook naartoe en dat gaf

voor ons de doorslag.’

joke: ‘De school zelf adviseerde ons een

categoraal gymnasium, maar dit leek ons

toch de betere keus.’

WAT vIND JE lEuk AAN

SchOOl?

Marieke: ‘De sfeer. het is een kleine school

met een leerlinggericht programma, waar-

door ik mezelf kan zijn.’

Willeke: ‘we hebben een hechte klas, or-

ganiseren veel met elkaar en krijgen van

school alle ruimte.’

joke: ‘het is een school met een zeer ge-

varieerd publiek en we voelen ons er bij-

zonder goed thuis.’

WAT ZIJN JE PlANNEN vOOR NA

SchOOl?

Willeke: ‘Ik denk op het moment aan

geneeskunde. Ik heb al een keer stage ge-

lopen bij een revalidatiearts en dat vond ik

zeer boeiend.’

Marieke: ‘Ik weet het nog niet precies,

maar het zal waarschijnlijk in de richting

van biologie zijn zoals Nanobiology van de

Erasmus universiteit en tu Delft.’

WAT ZIJN JE DROMEN vOOR

lATER?

Marieke: ’Een leuke baan en een gezin en

een bijdrage aan een betere aarde.’

Willeke: ‘Qua baan is het nog niet helder.

Ik wil vooral ruimte houden voor relaties,

een gezin en iets kunnen betekenen voor

anderen.’

joke: ‘Ik hoop dat ze hun dromen waar

kunnen maken en dat hun gaven hen ge-

lukkig kunnen maken zonder dat ze een

burn-out krijgen.’

Moeder Joke en tweelingdochters Willeke en Marieke (17) wonen

met vader Kees en konijnen in een geschakelde eengezinswoning

nabij Rotterdam. Joke heeft een drukke baan als huisarts en

besteedt een deel van haar vrije tijd aan kerkelijk (jongeren)werk.

Willeke en Marieke zitten in leerjaar 6 van gymnasium De Passie,

een evangelische school voor vmbo-tl, havo en vwo. Beiden

doen het Natuur-en-Gezondheid- én Natuur-en-Techniekprofiel met

Latijn en Grieks en slaagden in klas 5 al voor Latijn. Marieke speelt

al negen jaar harp en won vorig jaar brons bij de Internationale

Biologie Olympiade. Haar zus speelt acht jaar hoorn en werd vorig

jaar derde bij de Nederlandse Olympiade Latijn.