De wet van 22 juni 2005 betreffende de · 2013. 12. 20. · februari 2005 in het Gerechtelijk...

89
FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID De wet van 22 juni 2005 betreffende de bemiddeling: meer- of minderwaarde voor de strafprocedure? Een operationele en kwalitatieve analyse. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (00702250) Vanderhaegen Maxime Academiejaar 2012-2013 Promotor : Commissarissen : Prof. Dr. Traest Philip Gombeer Tessa Van Puyenbroeck Laurens

Transcript of De wet van 22 juni 2005 betreffende de · 2013. 12. 20. · februari 2005 in het Gerechtelijk...

  • FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID

    De wet van 22 juni 2005 betreffende de bemiddeling: meer- of minderwaarde voor de strafprocedure? Een operationele en

    kwalitatieve analyse.

    Masterproef neergelegd tot het behalen van

    de graad van Master in de criminologische wetenschappen

    door (00702250) Vanderhaegen Maxime

    Academiejaar 2012-2013

    Promotor : Commissarissen : Prof. Dr. Traest Philip Gombeer Tessa Van Puyenbroeck Laurens

  • Verklaring inzake toegankelijkheid van de masterproef criminologische wetenschappen Ondertekende, VANDERHAEGEN Maxime (studentennummer 00702250) geeft hierbij aan derden, zijnde andere personen dan de promotor (en eventuele co-promotor), de commissarissen of leden van de examencommissie van de master in de criminologische wetenschappen, [de toelating] [geen toelating] (schrappen wat niet past) om deze masterproef in te zien, deze geheel of gedeeltelijk te kopiëren of er, indien beschikbaar, een elektronische kopie van te bekomen, waarbij deze derden er uiteraard slechts zullen kunnen naar verwijzen of uit citeren mits zij correct en volledig de bron vermelden. Deze verklaring wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren waarin de masterproef moet worden ingediend, en dient in elk van die exemplaren ingebonden onmiddellijk na het titelblad. Datum: 19 augustus 2013 Handtekening:

  • i

    Trefwoorden

    -Wet van 22 juni 2005

    -Wet 10 februari 1994

    -Herstelbemiddeling

    -Bemiddeling in strafzaken

    -Slachtoffer-daderbemiddeling

  • ii

    Voorwoord

    Graag zou ik iedereen willen bedanken die me heeft geholpen bij het tot stand brengen van

    mijn Masterproef.

    Vooreerst mijn oprechte dank aan mijn promotor, Prof. Dr. Philip Traest, die me heeft

    bijgestaan om mijn Masterproef in goede banen te leiden. Hij heeft me op de goede weg

    geholpen om mijn Masterproef tot een goed einde te brengen. Alsook met vragen kon ik

    steeds bij hem terecht.

    Daarnaast wil ik ook alle mensen bedanken die hebben meegeholpen aan het kwalitatieve

    onderzoek. Ook wil ik hen bedanken voor de tijd die ze voor mij hebben vrijgemaakt zodat ik

    me een duidelijk beeld kon schetsen over de herstelbemiddeling en de bemiddeling in

    strafzaken.

    Vervolgens zou ik Ingrid Vanderhaegen, Hilde Sterckx, Annelien Heireman en Koen

    D'Haenens die de Masterproef hebben nagelezen op mogelijke fouten, willen bedanken.

    Ook mijn ouders, Teun Van Overstraeten en Nienke Heireman verdienen een woord van dank

    voor alle steun en hulp die ze mij hebben gegeven tijdens het schrijven van deze Masterproef.

    Ten slotte nog een speciaal woord van dank aan Kris De Smet. Een goede vriend die een

    heldhaftige strijd heeft gevoerd. Bedankt om me te leren relativeren, te leren doorzetten

    wanneer ik het moeilijk heb en in alles het positieve te zien. Jij liet me inzien dat ik dankbaar

    moet zijn dat ik deze kans heb gekregen en dat ik ze met beide handen moet grijpen. Je wordt

    ontzettend gemist.

  • iii

    Inhoudsopgave

    Trefwoorden ................................................................................................................................ i Voorwoord ................................................................................................................................. ii Inleiding ..................................................................................................................................... 5

    Deel 1: Bemiddeling in de strafprocedure .................................................................................. 8

    1. Geschiedenis .................................................................................................................... 8

    2. Begripsomschrijving ..................................................................................................... 13

    2.1. Wat is bemiddeling? .............................................................................................. 13

    2.2. Herstelbemiddeling ................................................................................................ 14 2.3. Bemiddeling in strafzaken ..................................................................................... 16

    2.4. Begripsverwarring .................................................................................................. 17 2.5. Relatie tussen herstelbemiddeling en herstelrecht ................................................. 18 2.6. Achterliggende principes ....................................................................................... 19

    3. De procedure ................................................................................................................. 22

    3.1. De verschillende fasen van herstelbemiddeling ..................................................... 23

    3.2. De verschillende fasen van bemiddeling in strafzaken .......................................... 26

    4. Wetgeving ..................................................................................................................... 29

    5. Praktijk van de bemiddeling .......................................................................................... 33

    6. Verschillende inzichten ................................................................................................. 35

    6.1. Maatschappelijk perspectief ................................................................................... 35 6.2. Theoretische perspectieven .................................................................................... 36

    Deel 2: Een onderzoeksanalyse ................................................................................................ 40

    1. Probleemstelling ............................................................................................................ 40

    1.1. Probleemstelling .................................................................................................... 40

    1.2. Onderzoeksvragen .................................................................................................. 41

    2. Onderzoeksdesign ......................................................................................................... 43

    2.1. Afbakening van de populatie ................................................................................. 43 2.2. Beperkingen van de resultaten ............................................................................... 43 2.3. Onderzoeksstrategieën en onderzoekstechniek ...................................................... 44

  • iv

    3. Methodologie ................................................................................................................ 46

    3.1. Steekproef .............................................................................................................. 46

    3.2. Gegevensverzameling ............................................................................................ 46 3.3. Gegevensanalyse .................................................................................................... 47

    4. Onderzoeksresultaten .................................................................................................... 49

    4.1. Kwantitatief luik .................................................................................................... 49 4.2. Kwalitatief luik ...................................................................................................... 52

    5. Bevindingen .................................................................................................................. 62

    5.1. Bevindingen uit de interviews................................................................................ 62 5.2. Slachtoffers en daders over bemiddeling ............................................................... 63 5.3. Mensen uit de sector over bemiddeling ................................................................. 66

    Conclusie .................................................................................................................................. 69 Bibliografie ............................................................................................................................... 72

    Wetgeving ............................................................................................................................. 72

    Wetenschappelijke literatuur................................................................................................. 72

    Wetenschappelijke artikelen ................................................................................................. 75

    Elektronische bronnen .......................................................................................................... 76

    Grijze literatuur ..................................................................................................................... 77

    Bijlage ......................................................................................................................................... i

    1. Wet van 22 juni 2005 ...................................................................................................... ii

    2. Schematische weergave van de procedures van bemiddeling ......................................... v

    Figuur 1. Strafprocedure van de bemiddeling in strafzaken (art. 216ter Sv.) ..................... v

    Figuur 2. Procedure van de herstelbemiddeling (voor de wet van 22 juni 2005) ................ v

    3. Interviewvragen bemiddelaars ....................................................................................... vi

    4. Interviewvragen justitieassistenten .............................................................................. viii

  • 5

    Inleiding

    "Marie-Claire is slachtoffer van een handtassendiefstal. Ze vindt dat de dader gestraft moet

    worden, maar zit met heel wat vragen en wil hem die rechtstreeks stellen. Jan zat aan de

    drugs en heeft een winkel overvallen. Hij maakt zich zorgen over de man die hij toen in elkaar

    geslagen heeft en vraagt zich af hoe het met hem gaat. Bart heeft de GSM van Els gestolen en

    betaalt die via een bemiddeling terug. Tom is door de ex-vriend van Lindsay in een ruzie van

    de trap geduwd. Hij was vier maanden werkonbekwaam en zal een blijvend rugletsel hebben.

    In de bemiddeling worden excuses overgebracht en een voorschot betaald op de

    schadevergoeding."1 Dit zijn enkele voorbeelden van bemiddeling. In de voorbeelden is

    duidelijk merkbaar dat zowel slachtoffers als daders met diverse vragen zitten. Als slachtoffer

    kan je je afvragen waarom juist jij werd uitgekozen. Of de dader spijt heeft van wat hij gedaan

    heeft en of je schade vergoed wordt? Daders kunnen zich afvragen of ze het nog goed kunnen

    maken met hun slachtoffer en wat zal er met hen nu gebeuren? De bemiddeling heeft via de

    praktijk al bewezen dat ze verdienstelijk is. Daarom heeft de regering een wet ontworpen

    inzake de bemiddeling in het kader van de strafrechtelijke procedure in ruime zin.2

    Sinds de jaren negentig komt de methode van bemiddeling steeds vaker in beeld in België.

    Sedert een twintigtal jaren zijn er op verschillende niveaus van de strafrechtelijke procedure

    initiatieven ontstaan inzake slachtoffer-daderbemiddeling en dit op het niveau van het parket,

    tijdens het behandelen van de zaak voor de rechtbank en op het niveau van de strafuitvoering.

    Ook door de nasleep van de onvrede met justitie eind jaren tachtig en omwille van de

    gerechtelijke achterstand wou men de parketten ontlasten. Voor de strafbemiddeling werd

    zeer snel een wettelijke basis gecreëerd. Dit heeft geleid tot de Wet van 10 februari 1994. De

    procureur des Konings werd de mogelijkheid gegeven om in bepaalde strafzaken een

    1 SUGGNOME FORMUM VOOR HERSTELRECHT EN BEMIDDELING, (x) 'Bemiddeling' [WWW].

    http://www.suggnome.be/bemiddeling.php [14/12/2012] 2 EYCKMANS, D., 'Stand van zaken uitvoeringsbesluiten bij de wet van 2 juni 2005 tot invoering van

    bepalingen inzake bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek

    van Strafvordering', Suggnomè vzw, 2006, nummer 4, 20.

  • 6

    bemiddeling voor te stellen.3 Een elftal jaar later kwam de Wet van 22 juni 2005 die een

    gestructureerd wettelijk kader biedt voor personen die betrokken zijn in een strafrechtelijke

    procedure zodat deze op vrijwillige basis een beroep kunnen doen op de bemiddeling.4 Deze

    wet regelt de verwettelijking van de herstelbemiddelingspraktijk. Hierdoor krijgt de

    bemiddeling een vaste plaats in de strafrechtelijke procedure.5 Hiernaast toonde men op

    internationaal vlak steeds meer interesse voor alternatieve geschilbeslechtende en -oplossende

    technieken. Ook de Belgische wetgever was geïnteresseerd en dit uitte zich in de nieuwe

    bemiddelingswet in 21 februari 2005 omtrent burgerlijke zaken.6

    Centraal in deze masterproef stelt zich de vraag of de bemiddeling conform de Wet van 22

    juni 20057 een meer- of minderwaarde biedt voor de strafprocedure. Voor het empirisch

    onderzoek beperk ik me tot een onderzoek van de bemiddeling met als populatie de

    meerderjarigen. In de wet van 15 mei 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de

    jeugdbescherming, kreeg de bemiddeling tussen slachtoffer en daders een prominente plaats

    in het vernieuwde jeugdrecht, dit geheel even terzijde.8 Het doel in deze studie is tweezijdig.

    Enerzijds wordt er op een beschrijvende wijze een analyse gemaakt over de beide wetten om

    na te gaan hoe deze zich tot elkaar verhouden. Anderzijds wordt er een kwalitatieve analyse

    uitgevoerd. Deze beoogt na te gaan of de bemiddeling een meer- of minderwaarde levert voor

    de strafprocedure. Specifiek wordt er op zoek gegaan naar het totaal aantal bemiddelingen en

    het aantal geslaagde bemiddelingen sinds de inwerkingtreding van de wet van 22 juni 2005

    betreffende de bemiddeling en het aantal procedures die eindigen in een geslaagd akkoord.

    Om hieruit een conclusie te kunnen formuleren, zijnde of de werklast is verminderd sinds de

    3 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 22-23.;

    AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte

    strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004,

    p.214. 4 EYCKMANS, D., 'Stand van zaken uitvoeringsbesluiten bij de wet van 22 juni 2005 tot invoering van

    bepalingen inzake bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek

    van Strafvordering', Suggnomè vzw, 2006, nummer 4, 20-21. 5 Suggnomè vzw,' Stand van zaken met betrekking tot het wetsontwerp tot invoering van bepalingen inzake de

    bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering en in het Wetboek van

    strafvordering', Suggnomè vzw, 2006, nummer 2, 34-35. 6 DE MEYER, F., Bemiddeling in familiezaken, burgerlijke en handelszaken en sociale zaken, Gent, Roularta

    Books, 2007, p.267. 7 De wet van 22 juni 2005 wordt hierna regelmatig weergegeven als de nieuwe bemiddelingswet.

    8 VAN GARSSE, L., 'Implementatie van de herstelbemiddeling: veranderingsmanagement in samenspraak',

    Panopticon, 2008, nummer 5, 14-15.

  • 7

    implementatie van de bemiddeling in het Wetboek van Strafvordering en nagaan of deze wet

    een meer- of minderwaarde blijkt voor de strafprocedure.

    Wat is bemiddeling? Door een grondige literatuurstudie wens ik hier een zo volledig mogelijk

    antwoord op te krijgen. In de masterproef wordt een vergelijkende studie gedaan tussen de

    bemiddeling in strafzaken en de nieuwe bemiddelingswet van 22 juni 2005. Hoe staan andere

    belangrijke actoren (bemiddelaars, Procureur des Konings, slachtoffer, daders, beide partijen)

    hier tegenover? Aan de hand van interviews met verscheidene actoren die in contact zijn

    gekomen met bemiddeling en de toepassing van deze wetten, wordt er geantwoord op zowel

    de beschrijvende als op de evaluerende onderzoeksvragen. Dit onderzoek beoogt zowel

    theoretisch als beleidsmatig relevant te zijn.

    In België bestaan verschillende vormen van bemiddeling. Dit kan heel verwarrend

    overkomen. Je hebt bijvoorbeeld bemiddeling voor meerderjarigen en minderjarigen,

    slachtoffer-dader bemiddeling. Op het niveau van politie bevindt zich de politiële

    schadebemiddeling en op niveau van de strafuitvoering bevindt zich de herstelbemiddeling.9

    De twee vormen die in deze masterproef verder zullen uitgediept worden zijn, de bemiddeling

    in strafzaken en de bemiddeling conform de Wet van 22 juni 2005. Zoals hierboven al kort is

    aangehaald, wordt deze masterproef beperkt tot de wetten die betrekking hebben op

    strafzaken en niet op de burgerlijke zaken zoals deze beschreven staan in de wet van 21

    februari 2005 in het Gerechtelijk Wetboek.

    De Masterproef is opgedeeld zijn in twee delen, enerzijds een literatuurstudie en anderzijds

    een onderzoeksanalyse. In het eerste deel wordt een overzicht gegeven van relevante

    begrippen en definities die belangrijk zijn om het empirisch onderzoek te kunnen plaatsen.

    Alsook wordt de geschiedenis en de wetgeving vermeld. Vervolgens wordt de procedure

    beschreven van beide wetten. In het tweede deel van de Masterproef zal worden nagegaan of

    de wet rond de herstelbemiddeling al dan niet effectief is voor de strafprocedure.

    9 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 32.

  • 8

    Deel 1: Bemiddeling in de strafprocedure

    In dit deel wordt eerst de historiek van bemiddeling besproken. Daarna wordt er toegelicht

    wat bemiddeling juist is. Al de verschillende termen komen hier aan bod alsook de

    achterliggende principes. Nadien wordt de procedure van zowel de herstelbemiddeling als de

    bemiddeling in strafzaken weergegeven. Vervolgens komt de wetgeving aan bod Tot slot

    worden de praktijk en de verschillende perspectieven van bemiddeling weergeven.

    1. Geschiedenis

    Conflicten zijn er altijd al geweest. Enige vorm van bemiddeling als methode van

    conflicthantering komt voor in elke periode van de geschiedenis. In tijden van oorlog stond de

    kerk vroeger symbool als een neutrale plaats. In de geschiedenis zijn er verscheidene

    herkenbare vormen ontstaan van bemiddeling, zoals ombudsdiensten, sociale bemiddeling

    tussen arbeiders, vakbonden en werkgevers, scheidings- en relatiebemiddeling, enzovoort.10

    Het concept bemiddeling heeft zich snel verspreid over de wereld als manier van

    conflictoplossing en vond zijn weg als alternatief of toevoeging voor het traditionele

    strafrecht.11

    De praktijk in Vlaanderen omtrent slachtoffer-dader bemiddeling en herstelrecht is langzaam

    gegroeid. Met de Wet op de bemiddeling van 22 juni 2005 werd deze bekrachtigd. De praktijk

    lijkt nog relatief bescheiden, maar de figuur van slachtoffer-dader bemiddeling heeft definitief

    bestaansrecht verworven door de wettelijke basis. Hierdoor kan de maatschappelijke

    verankering van de bemiddelingspraktijk alleen maar toenemen.12

    Aan deze wet is echter een

    hele evolutie vooraf gegaan.

    10 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 21-22.

    11 VAN SCHIJNDEL, R.A.M., Confidentially and victim-offender mediation, Antwerpen/Appeldoorn, Maklu, p.

    9. 12

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 22.

  • 9

    Zoals reeds aangehaald is bemiddeling niets nieuws. Het is iets van alle tijden en komt vrijwel

    overal voor.13

    In de vorige eeuw werd er heel wat ongenoegen geuit over het strafrecht. Met

    de opkomst van verscheidene wetenschappen zoals sociologie, psychologie en criminologie

    ging men zich afvragen wat nu een gepaste, maatschappelijk reactie zou kunnen zijn op

    criminaliteit.14

    In de tweede helft van de 20ste eeuw was er het besef dat het strafrecht steeds verder

    verwijderd raakte van de burgers. Mensen klaagden over logge procedures, de onbegrijpelijke

    taal die rechters en advocaten spraken en het trage gerechtelijke apparaat.15

    Tevens werd de tweede helft van de 20ste eeuw gekenmerkt door de opkomst van het

    feminisme. Deze emancipatorische beweging fulmineerde tegen misdrijven waarvan vrouwen

    en kinderen slachtoffer werden. Intrafamiliaal geweld, seksueel misbruik binnen het gezin en

    verkrachting: het heeft lang geduurd vooraleer men deze vormen van criminaliteit ernstig ging

    nemen.16

    Vroeger werd binnen de criminologie vooral de 'dader' bestudeerd.17

    Tot in de jaren zeventig

    was er geen of nauwelijks aandacht voor het slachtoffer in de juridische procedure. De

    aandacht ging bij delicten overwegend uit naar de motieven, achtergronden en

    toerekeningsvatbaarheid van de dader. Door de veroordeling van de dader kon het slachtoffer

    kon slechts een emotionele genoegdoening verkrijgen.18

    Pas in de tweede helft van de jaren

    tachtig kreeg men in de academische wereld aandacht voor het slachtofferschap.19

    In de

    afgelopen decennia heeft er zich een slachtofferperspectief ontwikkeld die de rechten, de

    13 PAUWELS, L., Cursus Etiologische Criminologie: Van klassieke naar hedendaagse causale benaderingen

    van criminaliteit, 302. 14 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 22. 15

    Ibid, 22. 16

    Ibid, 22-23. 17

    PAUWELS, L., Cursus Etiologische Criminologie: Van klassieke naar hedendaagse causale benaderingen

    van criminaliteit, 302. 18

    FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht,

    De Graaff, 2004, 15. 19

    PAUWELS, L., Cursus Etiologische Criminologie: Van klassieke naar hedendaagse causale benaderingen

    van criminaliteit, p.302.

  • 10

    belangen en de specifieke positie van slachtoffers van misdrijven erkent in juridische

    procedures. Het besef groeide dat juridische vergelding alleen onvoldoende was.20

    Bij herstelbemiddeling is ook de morele dimensie van belang: het kunnen omgaan met morele

    verontwaardiging en verbijstering, woede en schaamte.21

    Zoals eerder aangehaald in deze

    masterproef zitten slachtoffers vaak met de vraag: "Waarom moest mij dit overkomen?,

    Waarom heeft de dader dat gedaan?, Beseft de dader wat hij heeft gedaan? Heeft hij spijt en

    schuldbesef?". Antwoorden op dergelijke vragen zijn belangrijk voor de emotionele

    verwerking van het leed dat is aangedaan zodat het slachtoffer kan begrijpen en plaatsen wat

    er is gebeurd. Deze vragen zijn vragen voor de dader, in een juridische procedure is hier

    echter geen ruimte voor.

    Door de opkomst van de 'Restorative Justice' in de vroege jaren '70 of het herstelrecht

    internationaal, werd de slachtofferbeweging verbreed. Deze beweging maakte vooral zijn

    opgang in de Angelsaksische wereld, in landen als Canada, Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland

    en de Verenigde Staten.22

    In alle West-Europese landen bestaan ondertussen al verschillende

    vormen van bemiddeling. Ook op Europees niveau heeft men aandacht voor dit fenomeen. In

    de aanbeveling R (99) 19 van de Raad van Europa wordt vermeld dat iedere lidstaat moet

    voorzien in één of andere vorm van slachtoffer-dader bemiddeling.23

    In de visie van het

    herstelrecht wordt een misdrijf primair gezien als een inbreuk op persoenen en relaties in de

    gemeenschap waarbij men dan het herstel van de schade nastreeft die door het misdrijf is

    ontstaan. In een maximalistische visie van het herstelrecht zijn in alle stadia van het

    rechtssysteem mogelijkheden voorzien tot vrijwillig overleg tussen daders en slachtoffers in

    een bemiddelingsproces.24

    20 FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht,

    De Graaff, 2004, 15-16. 21

    Ibid, 15-16. 22

    MCCOLD, P., 'The recent history of restorative justice: mediation, circles, and conferencing' in Handbook of

    Restorative Justice, SULLIVAN, D. en TIFFT, L. (eds.), London/New york, Routledge, 2006, p. 23; Suggnomè

    VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 23. 23

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 23. 24

    RAES, A., 'Een communicatieve en participatieve justitie: wat is de rol van justitie bij een bemiddeling in

    strafrechtelijke context?', Suggnomè vzw, 2008, nummer 2, p. 5.

  • 11

    In Leuven startte in de jaren negentig een wetenschappelijk onderzoek om na te gaan of het

    mogelijk was om te bemiddelen tussen daders van vrij zware criminaliteit en hun slachtoffers,

    én of het resultaat hiervan in rekening kon worden gebracht bij verdere strafrechtelijke

    afhandeling. Het onderzoek werd positief geëvalueerd waardoor dit in 1996 leidde tot de

    oprichting van de Bemiddelingsdienst Arrondissement Leuven of afgekort BAL.25

    Later is het

    van een arrondissementeel naar een nationaal project gegroeid. Hieruit werd dan het Vlaamse

    Forum voor Herstelrecht en Bemiddeling opgericht in 1998, beter bekend als vzw Suggnomè.

    Deze vereniging implementeerde, ook voor wat Vlaanderen betreft, de bemiddelingspraktijk

    in andere gerechtelijke arrondissementen en zorgde voor de uitbouw hiervan.26

    Naast Leuven

    werd er in 1999 een analoog aanbod van herstelbemiddeling voorzien in de arrondissementen

    Brugge, Dendermonde en Kortrijk. In 2000 en 2001 kwamen respectievelijk Oudenaarde en

    Tongeren aan bod. In 2002 volgden de arrondissementen Antwerpen en Mechelen.

    Uiteindelijk werd in 2004 herstelbemiddeling ingevoerd in Gent en in 2005 volgden Turnhout

    en Brussel.27

    Bemiddeling in het kader van strafrecht is ook geen nieuw gegeven. Ruim twintig jaar

    geleden werd in België al het idee van herstelgericht denken en de methodiek van

    bemiddeling op verschillende niveaus van de strafrechtsbedeling ingevoerd.

    Sinds de jaren negentig kwam de methode van bemiddeling steeds vaker in beeld in België.

    Deze werd geïntroduceerd op de verschillende niveaus van de strafrechtsbedeling. Ook door

    de nasleep van de onvrede met justitie eind jaren tachtig en omwille van de gerechtelijke

    achterstand wilde men de parketten ontlasten. Dit leidde tot de wet van 10 februari 1994. De

    procureur des Konings werd de mogelijkheid gegeven om in bepaalde strafzaken een

    bemiddeling voor te stellen.28

    Later werd door de wet van 22 juni 2005 het Wetboek van

    25 VAN GARSSE, L., 'Implementatie van de herstelbemiddeling: veranderingsmanagement in samenspraak',

    Panopticon, 2008, nummer 5, 16. 26

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 25-26;

    VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., ‘Een overzicht van de herstelgerichte

    bemiddelingsprojecten’ in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die

    Keure, 2005, 116-117. 27

    Ibid, 116-118. 28

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 22-23.

  • 12

    Strafvordering gewijzigd inzake de bemiddeling.29

    Doordat men op internationaal vlak steeds

    meer interesse toonde voor alternatieve geschilbeslechtende en -oplossende technieken werd

    ook de Belgische wetgever geïnteresseerd en dit uitte zich in de totstandkoming van de

    nieuwe bemiddelingswet van 21 februari 2005.30

    Bemiddeling in strafzaken werd in het leven geroepen door de overheid om reden dat men de

    parketten wilde ontlasten en zo sneller kon inspelen op zaken van relatief kleine criminaliteit.

    Bijgevolg werd door de onvrede met justitie en met de gerechtelijke achterstand waarmee de

    rechtbanken eind jaren tachtig en begin jaren negentig kampten, in 1994 een nieuw artikel

    toegevoegd aan het wetboek van strafvordering. Door artikel 216ter werd bemiddeling in

    strafzaken mogelijk.31

    Er werden verschillende pogingen ondernomen om het justitiesysteem te humaniseren, en zo

    de kloof tussen de bevolking en het rechtssysteem te verkleinen. Men experimenteerde om

    een manier te vinden om daders de schade te laten herstellen die ze hadden berokkend bij hun

    slachtoffers. Deze experimenten wekten in eerste instantie twijfels op bij Justitie. Maar

    gelukkig waren er enkele rechters die deze optie wel positief benaderden en zo de

    bemiddeling in het strafrechtsysteem toelieten.32

    29 Wet van 22 juni 2005 tot invoering van bepalingen inzake de bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het

    Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek van strafvordering, B.S. 27/07/2005, 33323- 33325. 30

    DE MEYER, F., Bemiddeling in familiezaken, burgerlijke en handelszaken en sociale zaken, Gent, Roularta

    Books, 2007, p.267. 31

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 35. 32

    UMBREIT, M. S., COATES, R. B., en VOS, B., 'Victim offender mediation: evolving evidence-based practice' in Handbook of Restorative Justice, SULLIVAN, D. en TIFFT, L. (eds.), London/New york, Routledge,

    2006, p. 52.

  • 13

    2. Begripsomschrijving

    2.1. Wat is bemiddeling?

    Er zijn verscheidene definities als het gaat om de term bemiddeling. Ze omvatten uiteindelijk

    allemaal hetzelfde: een methodiek waarbij een slachtoffer en een dader met de hulp van een

    neutrale persoon (bemiddelaar) een gesprek voeren over het misdrijf. Deze communicatie kan

    zowel rechtstreeks als onrechtstreeks gebeuren. De beide partijen nemen de zaak in eigen

    handen.33

    Uit verschillende bronnen uit de literatuur blijkt dat men het eens is over de

    noodzakelijke inhoudelijke elementen van een dergelijke definitie.34

    Conflicten of geschillen zijn een zeer normaal gegeven in een menselijk leven en onze

    samenleving. Zolang die beheersbaar blijven of worden opgelost, belemmeren ze het sociaal

    verkeer niet. Wanneer conflicten escaleren, kunnen beide partijen in een spiraal terecht komen

    van brutaal en zinloos geweld. Bemiddeling is een manier om conflicten te hanteren waarbij

    een derde neutrale persoon, de bemiddelaar, samen met de partijen op zoek gaat naar een

    oplossing voor het geschil.35

    Mensen gaan in een samenleving met elkaar om op een enigszins

    ordelijke en vreedzame manier. Iedere samenleving heeft eigen waarden en normen. Doordat

    dit niet altijd voor iedereen evident is, zijn er door de maatschappij gevolgen verbonden aan

    normoverschrijdend gedrag.36

    Bemiddeling is een vorm van alternatieve geschilbeslechting die zijn weg heeft gevonden

    naast de traditionele gerechtelijke geschilafdoening. Alternatieve geschilbeslechting is een

    onderdeel van het justitiebeleid dat moet gevorderd worden. De doelstellingen die hier aan de

    grondslag liggen, zijn de dejudisering van geschillen en dat op een kwalitatief en effectieve

    33 Suggnomé VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 26-27.

    34 AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte

    strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004,

    231-233. 35

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 21. 36

    FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht,

    De Graaff, 2004, p. 7.

  • 14

    wijze afdoen van geschillen, een meer pluriforme toegang tot recht en het verminderen van de

    druk op de rechtspraak.37

    "Mediation is een vorm van bemiddeling in conflicten, waarbij een neutrale

    bemiddelingsdeskundige, de mediator, de onderhandelingen tussen partijen begeleidt

    teneinde vanuit hun werkelijke belangen tot gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen

    optimale resultaten te komen."38

    Ook het Engelstalig begrip 'Restorative Justice' heeft een gelijkaardige definitie. De auteur

    Paul McCold omschrijft dit begrip als een proces waarbij beide partijen samenkomen na een

    strafbaar feit. Beiden partijen zoeken naar een oplossing om te kunnen omgaan met de

    gevolgen van het misdrijf. Slachtoffer(s) en dader(s) komen met elkaar in contact door face-

    to-face gesprekken en komen samen tot een resultaat.39

    Bemiddeling heeft als voordeel dat er een dialoog wordt opgestart tussen dader en slachtoffer.

    Het biedt het slachtoffer de mogelijkheid om heel het gebeuren een plaats te geven. Heel dit

    gebeuren valt onder het toeziende oog van een bemiddelaar die in het geval van de

    herstelbemiddeling een losstaande dienst is. De essentie van alle verschillende definities is

    hetzelfde.

    2.2. Herstelbemiddeling

    Door de auteurs Frijns en Mooren wordt herstelbemiddeling als volgt omschreven:

    "Herstelbemiddeling is een vorm van bemiddeling waarbij de partijen bestaan uit het

    slachtoffer en de dader van een delict. Het doel van de bemiddeling is het verwerken van leed

    aan de kant van het slachtoffer en het verwerken van schuld aan de kant van de dader". Hier

    is het uitgangspunt dat de partijen deelnemen op basis van vrijwilligheid.40

    37 COMBRINK-KUITERS, L., NIEMEIJER, E., TER VOERT, M., Ruimte voor Mediation: Evaluatie van

    projecten bij de rechterlijke macht en gefinancierde rechtsbijstand, Meppel, Boom Juridische uitgevers, 2003, p.

    222. 38

    BRENNINKMEIJER, A.F.M, 'Mediation' in Handboek mediation, BONENKAMP, H.J.,

    BRENNINKMEIJER, A.F.M. en VAN BRUGGEN, J, (eds.)Den Haag, Sdu Uitgevers, 2003, p. 1. 39

    MCCOLD, P., 'The recent history of restorative justice: mediation, circles, and conferencing' in Handbook of Restorative Justice, SULLIVAN, D. en TIFFT, L. (eds.), London/New york, Routledge, 2006, 23-24. 40

    FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht,

    De Graaff, 2004, p. 9.

  • 15

    Wanneer het contact tussen slachtoffer en dader alleen via de bemiddelaar verloopt, spreekt

    men van indirecte bemiddeling. Indien de bemiddeling uitmondt in een daadwerkelijke, door

    de bemiddelaar begeleide ontmoeting tussen dader en slachtoffer, spreken we van een directe

    bemiddeling.41

    Bemiddeling is gebaseerd op drie belangrijke werkingsprincipes: de vrijwilligheid van de

    partijen, de vertrouwelijkheid van de gesprekken en de neutraliteit of meerzijdige

    partijdigheid van de bemiddelaar.42

    Deze principes worden in onderdeel 2.6. uitvoeriger

    besproken.

    De bestraffing van een misdrijf heeft tot doel de rechtsorde te herstellen die door een delict is

    aangetast. Voor een betrokkene is het herstel van de rechtsorde een abstract antwoord op het

    persoonlijke leed of schade die het slachtoffer heeft geleden.43

    Evenwel is herstel niet enkel te

    herleiden naar uitbetaling van de schade.44

    Het is van belang dat de verwerking en herstel van

    het feit ook plaatsvindt op niveau van de persoonlijke ervaring.45

    De betekenis van herstelbemiddeling ligt in het ernstig nemen van de morele dimensie. Het is

    een onderdeel van het verwerken van gevoelens van leed en schuld. Voor slachtoffers kan de

    betuiging van spijt en het erkennen van schuld door de dader een belangrijk antwoord zijn op

    al hun vragen en helpen om het leed dat hen is aangedaan te verwerken. Het contact tussen

    beide kan betekenen dat men elkaar terug aanziet als menselijk en dat men het negatieve beeld

    over elkaar kan los laten.46

    41 FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht,

    De Graaff, 2004, p. 9. 42

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 26. 43

    FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht, De Graaff, 2004, 9-10. 44

    VAN GARSSE, L., ‘Bemiddeling in de strafrechtelijke context. Suggesties voor regelgeving op basis van

    jaren bemiddelingspraktijk’, Panopticon, 2004, nummer 5, p. 53. 45

    FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht,

    De Graaff, 2004, 9-10. 46

    Ibid, 11-12.

  • 16

    2.3. Bemiddeling in strafzaken

    De wet van 10 februari 1994, houdt de regeling in van de procedure voor de bemiddeling in

    strafzaken. Bijgevolg wordt artikel 216ter in het Wetboek van Strafvordering ingevoegd. Het

    begrip bemiddeling in strafzaken wordt als volgt omschreven: "De bemiddeling in strafzaken

    is een alternatieve vorm van tussenkomst door de gerechtelijke overheid om een oplossing te

    bieden aan de conflictsituatie veroorzaakt door een misdrijf en waarbij beroep gedaan wordt

    op de medewerking van de delinquent en in voorkomend geval van het slachtoffer".47

    Volgens het art. 216ter Sv. zijn er een reeks mogelijkheden tot buitengerechtelijke

    afhandeling die als bemiddeling kunnen aangeduid worden:

    De procureur des Konings kan de verdachte verzoeken om de schade volledig te

    herstellen. De dader moet hiervan een bewijs leveren. Het slachtoffer kan opgeroepen

    worden om te bemiddelen over de regeling van de schadevergoeding.

    De procureur des Konings kan de dader verzoeken om een geneeskundige behandeling

    of een andere soort therapie te volgen, in het kader van seksuele delicten of drank- of

    drugsverslaving.

    De procureur des Konings kan de dader verzoeken om in te stemmen met de

    uitvoering van een maatschappelijke dienstverlening.

    De procureur des Konings kan onder voorwaarden de dader een bepaalde vorming

    laten volgen.

    Chris Van den Wyngaert haalde aan dat wanneer je aan bemiddeling denkt, je meteen aan het

    beeld van dader en slachtoffer denkt. In sommige gevallen gaat het echter om een

    bemiddeling tussen een parketmagistraat en de verdachte. Het parket stelt een bepaalde

    voorwaarde aan de verdachte waarmee deze moet instemmen en waaraan deze moet voldoen

    vooraleer het verval van de strafvordering tot zich meebrengt.48

    Bemiddeling kan worden

    aangeboden, door de procureur des Konings, wanneer de maximumstraf minder dan twee jaar

    47 LE ROY, A., Eén jaar bemiddeling in strafzaken, Oudenaarde, Parket van de Procureurs des Konings, 1995, p.

    6. 48

    VAN DEN WYNGAERT, C., Strafrecht, strafprocesrecht: in hoofdlijnen, Antwerpen/Appeldoorn, Maklu,

    2011, 752-753.

  • 17

    gevangenisstraf bedraagt. Een justitieassistent voert de bemiddeling uit. In sommige gevallen

    zijn daders niets met enkel een gevangenisstraf of geldboete. Hun probleem of achterliggende

    oorzaak waarom ze overgaan tot een misdrijf wordt niet aangepakt, bijvoorbeeld zoals bij een

    drugproblematiek of agressieprobleem.49

    Men is niet verplicht om in te gaan op het aanbod. De vrijwilligheid, als principe, is hier iets

    relatiever doordat bij weigering uiteraard een dagvaardiging volgt. Niemand kan verplicht

    worden om deel te nemen aan een bemiddeling. Ook de principes van vertrouwelijkheid en

    neutraliteit liggen bij bemiddeling in strafzaken anders doordat de bemiddelaars in deze

    situatie justitieassistenten zijn en dus werken onder de bevoegdheid van Justitie. Het is

    bovendien de procureur die beslist of er al dan niet geseponeerd wordt op basis van het

    bemiddelingsresultaat.50

    2.4. Begripsverwarring

    Door de geschiedenis heen zijn er verschillende vormen ontstaan van bemiddeling, hierdoor

    kan begripsverwarring ontstaan. In België kent men verschillende vormen van slachtoffer-

    dader bemiddeling: bemiddeling in strafzaken, herstelbemiddeling en bemiddeling op

    politieniveau. Voor strafbemiddeling werd al snel een wettelijke basis gecreëerd, voor

    herstelbemiddeling pas in 2005.51

    In de wet van 22 juni 2005 spreekt men evenwel niet van

    herstelbemiddeling, maar gewoon van bemiddeling.

    Doordat men op internationaal vlak steeds meer interesse toonde voor alternatieve

    geschilbeslechtende en -oplossende technieken, werd ook de Belgische wetgever

    geïnteresseerd. Dit uitte zich in de totstandkoming van de wet van 2001 inzake de

    proceduregebonden bemiddeling in familiezaken52

    . Aan deze wet werd niet veel aandacht

    geschonken, toch werd de interesse herbevestigd met de goedkeuring van de nieuwe

    49 Suggnomé VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 35.

    50 Ibid, p. 35.

    51 AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte

    strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004,

    214. 52

    Wet van 19 februari 2001 betreffende de proceduregebonden bemiddeling in familiezaken, B.S. 3 april 2001.

  • 18

    bemiddelingswet van 21 februari 2005.53

    Al meteen is het duidelijk dat beide data voor

    verwarring kunnen zorgen. Het onderzoek in deze masterproef zal echter beperkt worden tot

    de wetten die geregeld zijn in het Wetboek van Strafvordering betreffende de bemiddeling.

    Wanneer men in deze masterproef termen aan bod komen als alternatieve afhandeling,

    bemiddeling of conflictgeschillen slaat dit steeds op de slachtoffer-dader bemiddeling.

    De Raad van State heeft voor de wet van 22 juni 2005 opgemerkt dat er een mogelijke

    verwarring kan ontstaan met het concept van bemiddeling in strafzaken. De bemiddeling in

    strafzaken wordt ook geregeld in het Wetboek van strafvordering in artikel 216ter. De

    regering besliste om deze twee procedures naast elkaar te laten bestaan.54

    2.5. Relatie tussen herstelbemiddeling en herstelrecht

    Hoe is nu net die bemiddeling ontstaan? Bemiddeling is een belangrijke methode van het

    herstelrecht. Slachtoffer-dader bemiddeling of 'victim-offender mediation' werd geïnitieerd in

    Canada en de VS.55

    Soms kan deze kwestie voor enige verwarring zorgen.56

    Herstelrecht of

    'Restorative Justice' word door Frijns en Mooren omschreven als activiteiten en opvattingen

    die dienen als alternatief voor en als aanvulling op de traditionele strafrechtelijke visie en

    praktijk. Het centrale uitgangspunt is dat deze herstelrechtelijke visie moet worden opgevat

    als een concrete schending van de individuele belangen van het slachtoffer. De dader draagt

    de verantwoording voor het herstel van het slachtoffer. Dit brengt met zich mee dat de

    centrale rol binnen het herstelrecht toebedeeld is voor het slachtoffer en dat de dader als een

    volwaardig moreel subject wordt gezien.57

    53 DE MEYER, F., Bemiddeling in familiezaken, burgerlijke en handelszaken en sociale zaken, Gent, Roularta

    Books, 2007, p.267. 54

    SUGGNOME VZW, 'Stand van zaken met betrekking tot het wetsontwerp tot invoering van bepalingen inzake

    de bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering en in het Wetboek van

    strafvordering', Suggnomè vzw, 2006, nummer 2, 34-35. 55

    VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., ‘Een overzicht van de herstelgerichte

    bemiddelingsprojecten’ in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die

    Keure, 2005, 9. 56

    AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte

    strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004, p.

    161. 57

    FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht,

    De Graaff, 2004, 31.

  • 19

    Volgens het herstelrechtelijk model van de vzw Suggnomè wordt een misdrijf niet louter

    beschouwd als een overtreding van de strafwet maar als een inbreuk op personen en relaties.

    Het misdrijf wordt benaderd in zijn volledige context met oog op persoonlijke, morele en

    sociale aspecten in plaats van enkel op een juridische en technische wijze. Er wordt

    stilgestaan en nadruk gelegd op hoe de dader zijn verantwoordelijkheid kan opnemen en wat

    er moet gedaan worden om de schade te herstellen die het slachtoffer heeft geleden.58

    2.6. Achterliggende principes

    De kenmerken of werkingsprincipes bij beide wetten zijn bijna hetzelfde. De beginselen

    vrijwilligheid, neutraliteit en vertrouwelijkheid dienen wel genuanceerd te worden in een

    strafrechtelijke context. Hieronder worden de drie beginselen die aan de basis liggen van de

    methode van bemiddeling, weergegeven. Verder worden de gelijkenissen en/of verschillen

    aangetoond tussen de bemiddeling in strafzaken en de herstelbemiddeling. 59

    De drie beginselen:

    De bemiddeling gebeurt op vrijwillige basis

    Partijen zijn niet verplicht om op het aanbod in te gaan. Ze kunnen ook op elk

    ogenblik vragen om te stoppen met de bemiddeling.60

    Niettegenstaande wordt dit

    principe toch in vraag gesteld. Beide partijen kunnen op verschillende manieren druk

    ervaren. De dader, wanneer we spreken alvorens het vonnis is uitgesproken, kan

    eerder deelnemen om een goede indruk te maken op het parket en de rechter en niet

    dusdanig om het slachtoffer tegemoet te komen. Bij bemiddeling in strafzaken wordt

    ook hier de vrijwilligheid in twijfel getrokken doordat daders kunnen deelnemen met

    58 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 24.

    59 AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte

    strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004, p.

    235.; Wet van 22 juni 2005 tot invoering van bepalingen inzake de bemiddeling in de Voorafgaande Titel van

    het Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek van strafvordering, B.S., 27 juli 2005, 33323- 33325.;

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 47-48.;

    COUNCIL OF EUROPE, (1999) ' Recommendation R (99) 19 of the Committee of Ministers to member States

    concerning mediation in penal matters' [WWW]. https://wcd.coe.int/ViewDoc.jsp?id=420059&Site=DC

    [15/05/2013] 60

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 47.

    https://wcd.coe.int/ViewDoc.jsp?id=420059&Site=DC

  • 20

    het oog op het feit dat er niet zal vervolgd worden en geen strafblad zal krijgen.61

    Uit

    de definitie van herstelbemiddeling wordt er benadrukt dat er een uitgesproken

    aandacht is voor de persoonlijke betrokkenheid van de partijen. De waarde die

    daarmee verbonden is de menselijke autonomie. Er wordt van uitgegaan dat partijen

    beschikken over het vermogen om in conflictsituaties zelf te bepalen of de optie

    herstelbemiddeling voor hen zinvol is.62

    Bemiddelaar is een onpartijdige, neutrale persoon

    Bij dit beginsel hoort een kleine opmerking. Bij bemiddeling, zoals beschreven in de

    Wet van 22 juni 2005, is de bemiddelaar een neutraal, onpartijdig persoon doordat

    deze afkomstig is van een erkende bemiddelingsinstelling die buiten de partijen staat.

    De bemiddelaar staat als het ware in het midden tussen de partijen.63

    In de Memorie

    van Toelichting van de Wet van 22 juni staat vermeld: " Het is van cruciaal belang dat

    de bemiddelaar die de partijen aan de bemiddeling doorheen het bemiddelingsproces

    begeleidt, deze neutraliteit in acht neemt en de belangen van alle betrokken aan de

    bemiddeling op een evenwichtige wijze behartigt."64

    Maar niet bij alle types van

    bemiddeling is de positie van de bemiddelaar neutraal. Bij de bemiddeling in

    strafzaken komt deze onpartijdigheid in het gedrang, zowel van de procureur des

    Konings evenals van de justitieassistenten, aangezien deze optreedt als

    vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie.65

    Tevens hoort bij de

    herstelbemiddeling de bemiddelaar professioneel en neutraal te zijn. Maar het zijn

    gewone mensen die vaak meer empathie voelen voor de ene dan voor de andere

    partij.66

    61 AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte

    strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004, p.

    235. 62

    BUTINX, K. en CLAES, E., ‘Herstelbemiddeling in de fase van strafuitvoering: een beginreflectie’,

    Panopticon, 2006, nummer 5, 7-8. 63

    Ibid, 7-8. 64

    Ibid, 8. 65

    AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte

    strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004, p.

    235. 66

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 48.

  • 21

    De bemiddeling is strikt vertrouwelijk

    Inhoudelijke informatie kan tijdens een bemiddeling niet zonder toestemming tussen

    de partijen verspreid worden. Ook de partijen wordt gevraagd hetzelfde te doen. In het

    kader van eventueel noodzakelijke bescherming van één van de partijen of het helpen

    voorkomen van een verdere escalatie kunnen de grenzen van vertrouwelijkheid in het

    gedrang komen.67

    Zonder deze vertrouwelijkheid kunnen beide partijen niet vrij uit

    spreken en gaan ze persoonlijk niet betrokken zijn in het bemiddelingsproces.68

    67 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 47.;

    AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte

    strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004,

    235. 68

    BUTINX, K. en CLAES, E., ‘Herstelbemiddeling in de fase van strafuitvoering: een beginreflectie’,

    Panopticon, 2006, nummer 5, 8.

  • 22

    3. De procedure

    In dit hoofdstuk worden de verschillende fases van het bemiddelingsproces beschreven. Als

    eerste de verschillende fases van de herstelbemiddeling en nadien de fases van de

    bemiddeling in strafzaken. In de bijlage bevindt zich een twee schematische voorstellingen69

    van de gehele procedure van de bemiddeling in strafzaken en de herstelbemiddeling. Hier

    wordt het hele verloop vanaf dat het feit gebeurd is tot de afsluiting van de bemiddeling in een

    schema weergegeven.70

    De bemiddelaar nodigt de partijen uit om onderling de feiten en emoties met elkaar te

    bespreken, indien ze dit wensen. Dit kan indirect of direct gebeuren. Wanneer het op een

    indirecte manier gebeurt, gaat de bemiddelaar heen en weer tussen de partijen, informatie,

    vragen en boodschappen uitwisselen. Wanneer er gekozen wordt voor een directe manier, zal

    er een gezamenlijk gesprek plaatsvinden tussen de dader en het slachtoffer. De taak van de

    bemiddelaar bestaat er in om de partijen hierin te begeleiden, om een veilig kader te creëren

    waarin ze met elkaar op een respectvolle manier kunnen omgaan.71

    De bemiddeling wordt aanzien als een proces. De dader kan zijn verantwoordelijkheid

    opnemen en het slachtoffer kan gehoord worden. Het gaat bijgevolg om veel meer dan het

    bereiken van een geschreven overeenkomst. Wanneer men dit laatste niet heeft bereikt, wil

    het niet zeggen dat een bemiddeling mislukt is. De weg die men heeft afgelegd kan soms

    belangrijker zijn dan een geschreven resultaat.72

    Een belangrijke deelvraag is of de procedures van beide wetten gelijk lopen. Dit wordt in dit

    hoofdstuk bekeken vanuit de verschillende bronnen uit de literatuur en nadien behandeld in

    het tweede deel van deze proef, de analyse.

    69 Zie bijlage 2: Schematische weergave van de procedures van bemiddeling.

    70 AERTSEN, I., 'Victim-offender mediation in Belgium' in Victim-Offender mediation in Europe: making

    restorative justice work, The European Forum for Victim-Offender Mediation and Restorative Justice (ed.),

    Leuven, Leuven University Press, 2000, 169-179. 71

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 26-27. 72

    Ibid, p. 27.

  • 23

    De auteurs Frijns en Mooren benoemen het bemiddelingsproces als volgt: "Het

    bemiddelingsproces (van aanvraag tot afronding) is een psychologisch en moreel

    communicatie- en interactieproces dat is gericht op verwerking van de gebeurtenis door

    beïnvloeding van de beeldvorming over elkaar, door het uitwisselen van ervaringen,

    betekenissen , opvattingen, vragen en antwoorden van beide partijen."73

    3.1. De verschillende fasen van herstelbemiddeling

    3.1.1.De selectie van de dossiers

    Via verschillende kanalen kan een vraag voor een bemiddeling terecht komen bij de

    bemiddelingsdienst. Eerst en vooral kunnen daders en slachtoffers zelf een aanvraag doen

    voor een bemiddeling. Aan de andere kant kan ook een gerechtelijke instantie een voorstel tot

    bemiddeling doen. Op het niveau van het parket gebeurt de selectie van bemiddelingsdossiers,

    voor het vonnis, door een parketmagistraat en/of onderzoeksrechter.74

    Een dossier moet voldoen aan enkele selectiecriteria om in aanmerking te komen voor

    bemiddeling. Herstelbemiddeling veronderstelt dat de dader gekend is en dat hij de ten laste

    gelegde feiten in de loop van het vooronderzoek heeft bekend. Dit is zeer belangrijk vermits

    de bemiddelaar zich niet mag vermengen in het vooronderzoek. Bovendien moet er een

    duidelijk gekend en identificeerbaar slachtoffer zijn. Het moet gaan om een strafrechtelijk

    dossier dat dagvaardingswaardig is. Een bemiddelaar heeft steeds de toelating nodig van de

    parketmagistraat, die het dossier behandelt, om een bemiddelingsdossier te kunnen opstarten.

    Ook wanneer één van de partijen een bemiddelingsvraag heeft, vraagt men eerst toestemming

    aan de bevoegde magistraat.75

    73 FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht,

    De Graaff, 2004, 33. 74

    VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., ‘Een overzicht van de herstelgerichte

    bemiddelingsprojecten’ in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die

    Keure, 2005, 118-119.; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen,

    Garant, 2005, 39-42. 75

    VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., ‘Een overzicht van de herstelgerichte

    bemiddelingsprojecten’ in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die

    Keure, 2005, 118-119.; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen,

    Garant, 2005, 42-44.

  • 24

    Door de procureur des Konings wordt een verbindingsmagistraat aangeduid. Deze heeft nauw

    contact met de bemiddelaars. Verbindingsmagistraten worden door parketmagistraten

    gesignaleerd wanneer er een dossier in aanmerking komt voor bemiddeling. Zodoende hebben

    de verbindingsmagistraat en de bemiddelaar regelmatig overleg omtrent dossiers die

    eventueel geschikt kunnen zijn voor bemiddeling.76

    3.1.2.De brief van het parket

    Eens een dossier werd geselecteerd door het parket, ontvangen de rechtstreeks betrokken

    partijen een brief met daarin het bemiddelingsaanbod. Hierin wordt vermeld dat de

    bemiddelingsdienst hen zal contacteren voor een eerste bemiddelingsgesprek. Hierbij wordt

    gepeild of iemand wenst deel te nemen aan de bemiddeling of niet. In de brief wordt ook

    verklaard dat het aanbod vrijwillig is, de dienstverlening kosteloos en dat de bemiddeling een

    vertrouwelijk karakter heeft.77

    3.1.3.De fase van de indirecte bemiddeling

    De periode, tussen de ontvangst van de brief van het parket door de bemiddelaar en het eerste

    contact met de partijen door de bemiddelaar, tracht men zo kort mogelijk te houden. Het

    eerste contact zal telefonisch gebeuren. De bemiddelaar zal kort de inhoud van het

    bemiddelingsaanbod uitleggen en trachten om een persoonlijk gesprek vast te leggen om het

    aanbod verder toe te lichten. In de regel wordt eerst het slachtoffer gecontacteerd. Voor het

    eerste gesprek zal de bemiddelaar bij voorkeur bij de partijen aan huis komen op een voor hun

    gepast tijdstip. Tijdens dit gesprek overloopt de bemiddelaar de uitleg over de selectiecriteria

    76 VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., ‘Een overzicht van de herstelgerichte

    bemiddelingsprojecten’ in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die

    Keure, 2005, 119-120.; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen,

    Garant, 2005, 43-44. 77

    VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., ‘Een overzicht van de herstelgerichte

    bemiddelingsprojecten’ in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die

    Keure, 2005, 120.; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen,

    Garant, 2005, 44.

  • 25

    van een dossier, de plaats van de bemiddeling in de strafrechtsprocedure en de drie

    belangrijkste werkingsprincipes.78

    Deze worden uitvoerig hierboven uitgelegd.79

    Na het eerste gesprek zal de bemiddelaar enkele keren pendelen tussen de betrokken partijen.

    Het contact kan zowel bij de partij thuis plaats vinden als op de bemiddelingsdienst zelf.

    3.1.4.De fase van de directe bemiddeling

    Indien beide partijen dit wensen, kan men toewerken naar een gezamenlijk gesprek. Dit is

    opnieuw geen verplichting: als de partijen dit niet wensen, kan de bemiddeling op een

    indirecte manier worden verder gezet. Het gezamenlijk gesprek vindt doorgaans plaats op de

    bemiddelingsdienst. In de praktijk kan een gezamenlijk gesprek een erg intensieve

    aangelegenheid zijn. Bij zwaardere delicten gaat het er vaak emotioneel aan toe.80

    3.1.5.Afsluiten van de bemiddeling

    Partijen kunnen ook tijdens de bemiddeling een bemiddelingsovereenkomst opstellen en

    ondertekenen. Deze overeenkomst kan betrekking hebben op herstel van de schade, specifieke

    omstandigheden van de feiten of een uitdrukkelijke erkenning van schuld. Als beide partijen

    het eens zijn met de tekst van de overeenkomst wordt er een dading opgesteld.81

    Een

    bemiddelingsproces wordt afgesloten op het moment dat beide partijen niets meer hebben om

    over te communiceren. In de realiteit kan het zijn dat soms één van de partijen afhaakt.82

    78 VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., ‘Een overzicht van de herstelgerichte

    bemiddelingsprojecten’ in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die

    Keure, 2005, 120-121.; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen,

    Garant, 2005, 45-50. 79

    Cfr. 2.6. Achterliggende principes 80

    VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., ‘Een overzicht van de herstelgerichte

    bemiddelingsprojecten’ in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die

    Keure, 2005, 121-122.; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen,

    Garant, 2005, 50-51. 81

    VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., ‘Een overzicht van de herstelgerichte

    bemiddelingsprojecten’ in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die

    Keure, 2005, 121-122.; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen,

    Garant, 2005, 51-52. 82

    Ibid, 52-53.

  • 26

    3.1.6.Terugkoppelen naar de gerechtelijke instantie

    In een afsluitende brief aan het parket wordt, met het oog op de principes van de

    vertrouwelijkheid en neutraliteit, niets vermeld over de inhoud van de bemiddeling. In de

    mededeling wordt enkel een standaardboodschap vermeld, zoals bemiddeling zonder of met

    overeenkomst afgesloten, geen bemiddelingsproces opgestart of het bemiddelingsproces

    stopgezet.83

    Er zijn vijf fases die worden doorlopen. Het gaat om een aantal enigszins opeenvolgende

    stappen en de daarbij behorende aandachtspunten en taken voor de bemiddelaar. De eerste

    fase, de oriëntatiefase, begint bij een aanvraag van één van de partijen of een doorverwijzing.

    In fase twee, de contactfase, zoekt de bemiddelaar contact met de andere partij. Wanneer de

    andere partij niet wenst deel te nemen aan de bemiddeling eindigt deze fase. Wanneer er een

    positief antwoord is, gaat de bemiddelaar overwegen of een pendelfase noodzakelijk is. Deze

    fase wordt gekenmerkt door het feit dat de bemiddelaar heen en weer gaat tussen de partijen.

    Dit kan doorgaan tot de partijen toegroeien naar een vierde fase, de persoonlijke ontmoeting.

    In de laatste fase, de nazorgfase, sluit de bemiddelaar het proces af door met beide partijen

    individueel te evalueren hoe de impact van de ontmoeting is verlopen.84

    Naderhand worden

    deze fasen vergeleken met deze van de bemiddeling in strafzaken. Dit wordt verder

    geanalyseerd in deel 2 van deze masterproef.

    3.2. De verschillende fasen van bemiddeling in strafzaken

    Evenals bij de herstelbemiddeling is de procedure van bemiddeling in strafzaken geheel

    vrijwillig. Mits de procedure mislukt of wordt stopgezet, mag dit geen negatief gevolg hebben

    voor de dader of het slachtoffer.85

    83 VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., ‘Een overzicht van de herstelgerichte

    bemiddelingsprojecten’ in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die

    Keure, 2005, 122.; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen,

    Garant, 2005, 52-53. 84

    FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht,

    De Graaff, 2004, 37. 85

    COLLEGE VAN PROCUREURS-GENERAAL, (7 mei 1999) ' Omzendbrief nr. COL 8/99 van het College

    van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep betreft bemiddeling in strafzaken' [WWW].

    http://homeusers.brutele.be/cdc/justice/col9908n.pdf [16/05/2013]

    http://homeusers.brutele.be/cdc/justice/col9908n.pdf

  • 27

    3.2.1.De selectie van de dossiers

    Het is de procureur des Konings die beslist of een dossier in aanmerking komt voor

    bemiddeling in strafzaken. De magistraat moet rekening houden met enkele wettelijke

    criteria: de dader moet strafrechtelijk meerderjarig zijn op het ogenblik van de feiten, en dat

    het om een misdrijf gaat waarvoor men meent niet meer dan 2 jaar correctionele

    gevangenisstraf of een zwaardere straf te kunnen vorderen. Voor de criteria van het

    strafrechtelijk beleid moet de dader bekend hebben en moet er een identificeerbaar slachtoffer

    zijn.86

    3.2.2.De voorbereidingsfase

    In het geval dat het dossier in aanmerking komt voor een bemiddeling, maakt de procureur

    des Konings het dossier over naar het justitiehuis in het gerechtelijke arrondissement.

    Vooreerst start de justitieassistent een bemiddelingsproces op tussen de dader en het

    slachtoffer. De justitieassistent informeert beide partijen over de procedure door middel van

    een onpartijdig gesprek met elk van hen. Hij tracht het slachtoffer en de dader samen te

    brengen met het oog op het herstellen van de schade. De redenen en de gevolgen van de

    feiten, maar ook de verwachtingen van de partijen om een overeenkomst te bereiken, worden

    onderzocht door de justitieassistent. Bijkomende maatregelen87

    worden door de procureur des

    Konings voorgesteld aan de dader. De justitieassistent bespreekt samen met de dader de

    haalbaarheid van deze maatregel(en).88

    86 COLLEGE VAN PROCUREURS-GENERAAL, (7 mei 1999) ' Omzendbrief nr. COL 8/99 van het College

    van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep betreft bemiddeling in strafzaken' [WWW].

    http://homeusers.brutele.be/cdc/justice/col9908n.pdf [16/05/2013]; FEDERALE OVERHEIDSDIENST

    JUSTITIE, (juli 2007) 'Bemiddeling in strafzaken' [WWW].

    http://justitie.belgium.be/nl/binaries/Bemiddeling%20in%20strafzaken_tcm265-138422.pdf [6/05/2013] 87

    Uitvoerig besproken op pagina 20. 88

    COLLEGE VAN PROCUREURS-GENERAAL, (7 mei 1999) ' Omzendbrief nr. COL 8/99 van het College

    van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep betreft bemiddeling in strafzaken' [WWW].

    http://homeusers.brutele.be/cdc/justice/col9908n.pdf [16/05/2013]; FEDERALE OVERHEIDSDIENST

    JUSTITIE, (juli 2007) 'Bemiddeling in strafzaken' [WWW].

    http://justitie.belgium.be/nl/binaries/Bemiddeling%20in%20strafzaken_tcm265-138422.pdf [6/05/2013]

    http://homeusers.brutele.be/cdc/justice/col9908n.pdfhttp://homeusers.brutele.be/cdc/justice/col9908n.pdf

  • 28

    3.2.3.De zittingsfase

    Indien de partijen een overeenkomst hebben bereikt, en op voorwaarde dat de dader de

    bijkomende maatregel heeft aanvaard, organiseert de procureur des Konings een

    bemiddelingszitting. Een proces-verbaal wordt tijdens de zitting opgesteld en ondertekend

    door de partijen waarin de concrete maatregelen en uitvoeringsmodaliteiten worden bepaald.

    3.2.4.De uitvoeringsfase

    De justitieassistent volgt de dader op en controleert of deze zich houdt aan de opgelegde

    maatregel(en). Zo wordt toezicht gehouden over een correcte uitvoering van de afspraken die

    zijn vastgelegd tijdens de bemiddelingszitting.89

    3.2.5.De afsluitingsfase

    Indien blijkt dat tijdens de uitvoeringsfase de overeenkomst niet werd gerespecteerd, is de

    bemiddelingsprocedure mislukt en gaat men in principe over tot vervolging van de dader.

    Wanneer het akkoord goed werd nageleefd, rapporteert de justitieassistent dit aan de

    procureur des Konings en zal dit voor de dader het verval van de strafvordering tot gevolg

    hebben.90

    89 COLLEGE VAN PROCUREURS-GENERAAL, (7 mei 1999) ' Omzendbrief nr. COL 8/99 van het College

    van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep betreft bemiddeling in strafzaken' [WWW].

    http://homeusers.brutele.be/cdc/justice/col9908n.pdf [16/05/2013]; FEDERALE OVERHEIDSDIENST

    JUSTITIE, (juli 2007) 'Bemiddeling in strafzaken' [WWW].

    http://justitie.belgium.be/nl/binaries/Bemiddeling%20in%20strafzaken_tcm265-138422.pdf [6/05/2013] 90

    COLLEGE VAN PROCUREURS-GENERAAL, (7 mei 1999) ' Omzendbrief nr. COL 8/99 van het College

    van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep betreft bemiddeling in strafzaken' [WWW].

    http://homeusers.brutele.be/cdc/justice/col9908n.pdf [16/05/2013]

    http://homeusers.brutele.be/cdc/justice/col9908n.pdfhttp://homeusers.brutele.be/cdc/justice/col9908n.pdf

  • 29

    4. Wetgeving

    In maart 2004 werd er een wetsontwerp uitgewerkt voor het bestaan van de

    herstelbemiddelingspraktijk de verzekeren. Het aanbod van bemiddeling werd mogelijk

    gemaakt in alle fase van de strafrechtelijke tussenkomst en in elke vorm van criminaliteit. 91

    Bij het wetsontwerp voorafgaand aan de wet van 22 juni 2005 vermelde de memorie van

    toelichting de introductie van bemiddeling als pleidooi voor een omschakeling van de

    klassieke benadering van criminaliteit naar een meer slachtoffergerichte en herstelgerichte

    benadering.92

    Op 22 juni 2005 werd de wet goedgekeurd ter invoering van bepalingen inzake

    de bemiddeling in Voorafgaande Titel van Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek

    van Strafvordering.93

    De wet verscheen op 27 juli in het Belgische Staatsblad. 94

    Hiermee

    heeft de wetgever een kader gecreëerd waardoor een aanbod van herstelbemiddeling mogelijk

    is in alle fase van de strafrechtsbedeling. In de wet komt ook een duidelijke visie naar voor

    omtrent herstelbemiddeling en de herstelbemiddelingspraktijk.95

    Artikel 2, § 2, uit de Wet van 22 juni 2005 die beschreven staat in het Belgische Staatsblad,

    definieert bemiddeling als "een proces dat aan personen in conflict toelaat om, als zij er

    vrijwillig mee instemmen, actief en in alle vertrouwelijkheid deel te nemen aan het oplossen

    van moeilijkheden die voortvloeien uit een misdrijf, met de hulp van een neutrale derde en

    gegrond op een bepaalde methodologie. Ze heeft tot doel de communicatie te

    vergemakkelijken en partijen te helpen zelf te komen tot een akkoord inzake de nadere regels

    en voorwaarden die tot pacificatie en herstel kunnen leiden."96

    91 VAN GARSSE, L., 'Implementatie van de herstelbemiddeling: veranderingsmanagement in samenspraak',

    Panopticon, 2008, nummer 5, 18. 92

    CLAES, B., 'Cijfers en letters: een wereld van verschil! Een verkenning van mogelijke spanningsvelden bij de

    normering van bemiddeling', Panopticon, 2008, nummer 3, p. 52. 93

    Wet van 22 juni 2005 tot invoering van bepalingen inzake de bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het

    Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek van strafvordering, B.S., 27 juli 2005, p. 33323. 94

    VAN GARSSE, L., 'Implementatie van de herstelbemiddeling: veranderingsmanagement in samenspraak',

    Panopticon, 2008, nummer 5, 18. 95

    BUTINX, K. en CLAES, E., ‘Herstelbemiddeling in de fase van strafuitvoering: een beginreflectie’,

    Panopticon, 2006, nummer 5, p. 7. 96

    Artikel 2 § 2 uit de Wet van 22 juni 2005 tot invoering van bepalingen inzake de bemiddeling in de

    Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek van strafvordering, B.S., 27 juli

    2005, p. 33323; BUTINX, K. en CLAES, E., ‘Herstelbemiddeling in de fase van strafuitvoering: een

    beginreflectie’, Panopticon, 2006, nummer 5, 7.

  • 30

    De definitie van de term 'bemiddeling', zoals beschreven in de Wet van 22 juni 2005 tot

    invoering van bepalingen inzake de bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek

    van Strafvordering en in het Wetboek van strafvordering, is geïnspireerd door de definitie van

    de Raad van Europa over bemiddeling in strafrechtelijke zaken.97

    Bemiddeling wordt in

    artikel 3ter V.T. Sv. omschreven als: "Bemiddeling is een proces dat aan personen in conflict

    toelaat om, als zij er vrijwillig mee instemmen, actief en in alle vertrouwelijkheid deel te

    nemen aan het oplossen van moeilijkheden die voortvloeien uit een misdrijf, met de hulp van

    een neutrale derde en gegrond op een bepaalde methodologie. Ze heeft tot doel de

    communicatie te vergemakkelijken en partijen te helpen zelf te komen tot een akkoord inzake

    de nadere regels en voorwaarden die tot pacificatie en herstel kunnen leiden". Dus er wordt

    een mogelijkheid geboden aan personen die er direct belang bij hebben om beroep te doen op

    bemiddeling in het kader van een gerechtelijke procedure.98

    De wetgever heeft voor deze wet haar inspiratie gehaald in de aanbeveling (99) 19 van de

    raad van ministers van de Raad van Europa over de bemiddeling in strafrechtelijke zaken.99

    De visie op het herstelrecht en herstelbemiddeling heeft een wettelijke erkenning gekregen. In

    deze wet liggen ook een aantal waarden en beginselen vervat. Deze waarden en beginselen

    zijn al eerder aangehaald namelijk de vrijwilligheid, neutraliteit en vertrouwelijkheid. Deze

    waarden zijn sinds de Wet van 22 juni 2005 verankerd en geven nu richting aan de

    herstelbemiddelingspraktijk.100

    Wanneer door beide partijen een geschil niet op eigen kracht kan beslecht worden, kunnen ze

    zich tot de rechter wenden. Men kan ook andere alternatieven zoeken voor het klassieke,

    retributieve strafrecht om een overeenkomst te bekomen waaronder bijvoorbeeld

    97 Suggnomè vzw,' Stand van zaken met betrekking tot het wetsontwerp tot invoering van bepalingen inzake de

    bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering en in het Wetboek van

    strafvordering', Suggnomè vzw, 2006, nummer 2, 34-35. 98

    Artikel 3ter van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het wetboek van strafvordering. 99

    COUNCIL OF EUROPE, (1999) ' Recommendation R (99) 19 of the Committee of Ministers to member

    States

    concerning mediation in penal matters' [WWW]. https://wcd.coe.int/ViewDoc.jsp?id=420059&Site=DC

    [15/05/2013]; BUTINX, K. en CLAES, E., ‘Herstelbemiddeling in de fase van strafuitvoering: een

    beginreflectie’, Panopticon, 2006, nummer 5, 7. 100

    Ibid, p. 7.

    https://wcd.coe.int/ViewDoc.jsp?id=420059&Site=DC

  • 31

    bemiddeling.101

    Zoals eerder gezegd in de Angelsaksische wereld, Canada, Groot- Brittanië,

    Nieuw-Zeeland en de Verenigde staten maakte de slachtofferbeweging zijn opkomst.

    Ondertussen bestaan er in bijna alle landen van West-Europa vormen van slachtoffer-dader

    bemiddeling. Ook op Europees niveau heeft men aandacht voor dit fenomeen.102

    Bemiddeling

    of mediation wordt volgens de Europese Commissie als volgt gedefinieerd: "een

    gestructureerde procedure waarin twee of meer partijen bij een geschil zelf pogen om op

    vrijwillige basis met de hulp van een neutrale en gekwalificeerde derde (de

    bemiddelaar/mediator) hun geschil te schikken. Deze procedure kan door de partijen worden

    ingeleid of door een rechterlijke instantie worden voorgesteld of gelast, dan wel in een

    lidstaat wettelijk zijn voorgeschreven."103

    In dezelfde lijn ligt de definitie van bemiddeling

    van de Raad van Europa, de term bemiddeling luidt als volgt: "refers to a dispute resolution

    process whereby parties negotiate over the issues in dispute in order to reach an agreement

    with the assistance of one or more mediators".104

    Voor een meer juridische benadering van

    het begrip bemiddeling kan men verwijzen naar de werkdefinitie van Allemeersch: "een wijze

    van geschillenoplossing waarbij een derde de partijen begeleidt in een poging om hen zelf te

    doen uitkomen op een akkoord dat geheel of gedeeltelijk een einde maakt aan hun geschil".105

    Het begrip bemiddeling werd in de wet van 2005 niet gedefinieerd en bijgevolg werden

    hierboven enkele definities uit de literatuur vanuit verschillende invalshoeken voorgesteld.106

    Men is in ons land al enige tijd bezig met bemiddeling. Dus de klassieke afhandeling van een

    geschil zou een ultimum remedium moeten zijn en men promoot een buitengerechtelijke

    afhandeling.107

    101 EUROPESE COMMISSIE, (09/05/2012) 'Bemiddeling/mediation' [WWW]. https://e-

    justice.europa.eu/content_mediation-62-nl.do [19/11/2012] 102

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 23. 103

    EUROPESE COMMISSIE, (09/05/2012) 'Bemiddeling/mediation' [WWW]. https://e-

    justice.europa.eu/content_mediation-62-nl.do [19/11/2012] 104

    Recommendation Rec, (2002) '10 of the Committee of Ministers to member States on mediation in civil

    matters' [WWW].

    https://wcd.coe.int/ViewDoc.jsp?id=306401&Site=CM&BackColorInternet=9999CC&BackColorInt

    [1/12/2012] 105

    ALLEMEERSCH, B., 'Bemiddeling en verzoening in het burgerlijk proces', T.P.R., 2003, 413-414. 106

    ALLEMEERSCH, B., GAYSE, B. en SCHOLLEN, P., De nieuwe wet op de bemiddeling, Brugge, Die

    Keure, 2005, 15-16. 107

    DE MEYER, F., Bemiddeling in familiezaken, burgerlijke en handelszaken en sociale zaken, Gent, Roularta

    Books, 2007, p. 267.

  • 32

    Op 10 maart 2006 werd de vzw Suggnomè erkend als bemiddelingsdienst in het kader van de

    Wet van 22 juni 2005. Dankzij deze erkenning en subsidiering door de FOD Justitie dient

    Suggnomè elke vraag om bemiddeling die conform is aan de wettelijke bepalingen en vragen

    van partijen die een direct belang hebben in het kader van een strafrechtelijke procedure te

    behandelen. Dit is mogelijk in elke fase van de strafrechtsgang tot en met de fase van de

    strafuitvoering. Met de Wet van 22 juni 2005 heft de FOD Justitie het onderscheid op tussen

    de behandeling voor het vonnis en in de fase van strafuitvoering.108

    108 Suggnomè vzw - Forum voor herstelrecht en bemiddeling, Jaarverslag 2007, Leuven, 20 maart 2008, 105-

    106.

  • 33

    5. Praktijk van de bemiddeling

    Sinds de jaren negentig bestaan er in België verschillende vormen van slachtoffer-dader

    bemiddeling.109

    In de praktijk zien we dat naast bemiddeling voor meerderjarige daders en

    hun slachtoffers, ook bemiddeling voor minderjarigen wordt aangeboden in alle gerechtelijke

    arrondissementen in Vlaanderen. Het grote verschil tussen bemiddeling voor minder- en

    meerderjarigen is dat er een apart jeugdrecht bestaat voor minderjarige verdachten. In deze

    context bestaat er ook de mogelijkheid tot HERGO (herstelgericht groepsoverleg). Deze

    maatregel wordt opgelegd door de jeugdrechtbank. Hierbij is het niet enkel de dader en het

    slachtoffer die rond de tafel zitten, maar ook hun omgeving (familie, vrienden, buren,...),

    samen met een politieambtenaar en een moderator. De methodiek en de principes van

    bemiddeling met minderjarigen zijn dezelfde als bij bemiddeling voor meerderjarigen. Hier

    wordt niet verder op ingegaan vermits deze masterproef zich enkel toespitst op bemiddeling

    voor meerderjarigen.110

    In dit hoofdstuk worden de verschillende vormen kort vermeld.

    Een overzicht van de erkende bemiddelingsdiensten door de Federale Overheid.111

    Bemiddeling in strafzaken: de dienst Justitiehuizen. Elk gerechtelijk arrondissement

    beschikt over een dienst bemiddeling in strafzaken. De bemiddeling wordt uitgevoerd

    door justitieassistenten op uitdrukkelijk mandaat van de procureur des Konings.

    Herstelbemiddeling bij meerderjarigen: wordt eveneens gesubsidieerd door de

    Federale Overheidsdienst Justitie maar in tegenstelling tot de bemiddeling in

    strafzaken is niet het personeel van de overheid die de bemiddeling uitvoert. In 1998

    werd de vzw Suggnomè opgericht. Zij staan in voor de implementatie van

    herstelbemiddeling in Vlaanderen. Afhankelijk van het wordt het aanbod van

    bemiddeling gedaan door het parket of door de bemiddelingsdienst zelf. De grootste

    109 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 32.

    110 Ibid, 33-34.

    111 GOOSEN, T., 'Noodzaak van een eenheid van structuur binnen de organisatie van de bemiddelingsdiensten?',

    Suggnomè vzw, 2006, nummer 4, 6-7.; VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., ‘Een overzicht

    van de herstelgerichte bemiddelingsprojecten’ in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L.

    (ed.), Brugge, Die Keure, 2005, 116-133; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in

    Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 32-36.; AERTSEN, I., 'Victim-offender mediation in Belgium' in Victim-

    Offender mediation in Europe: making restorative justice work, The European Forum for Victim-Offender

    Mediation and Restorative Justice (ed.), Leuven, Leuven University Press, 2000, 157-162.

  • 34

    doorverwijzers zijn in de praktijk de parketmagistraten en onderzoeksrechters,

    alhoewel in principe iedere belanghebbende partij om bemiddeling kan vragen. Een

    groot verschil met de andere projecten is dat hier ook een bemiddelingsaanbod kan

    worden voorgesteld in de fase van de strafuitvoering. De bemiddelingsdiensten

    worden ondersteund door een arrondissementele stuurgroep. Het is een

    samenwerkingsverband tussen verschillende actoren uit het veld (justitiehuis, politie,

    parket, balie, gevangenis, Centrum Algemeen Welzijnswerk,...). Deze groepen werken

    op lokaal niveau aan een herstelgericht strafrechtelijk beleid.

    Schadebemiddeling op politieniveau: deze projecten worden bij de politiediensten of

    de stadsdiensten zelf opgevolgd. De bemiddelaar kan deel uitmaken van het

    politiekorps of kan iemand zijn die door de stad wordt aangesteld via veiligheids- en

    preventiecontracten. Er wordt hier doorgaans bemiddeld over lichtere feiten. Deze

    worden behandeld in het kader van APO of Autonoom Politioneel Onderzoek. Het

    gaat om zaken zoals klein vandalisme, graffiti, kleine diefstallen, slagen en

    verwondingen zonder grote letsels, enzovoort. Dit wordt niet verder uitgediept in deze

    studie.

  • 35

    6. Verschillende inzichten

    6.1. Maatschappelijk perspectief

    Sancties opleggen is toebedeeld aan het strafrecht. De onderwerpen veiligheid, criminaliteit

    en strafrecht staan in het midden van de maatschappelijke discussie en staan hoog op de

    agenda van menig politieke partij. Een delict is volgens de auteurs Frijns en Mooren een

    schending van verhouding tussen burgers onderling en tussen burgers en de samenleving. De

    samenleving moet hulp bieden aan slachtoffers en daders van delicten. Hier is het project

    Herstelbemiddeling een belangrijk initiatief geweest.112

    De inhoud van elke bemiddeling is uniek. Voor zowel het slachtoffer als voor de dader kan

    een bemiddeling betekenisvol zijn. Niet enkel op individueel niveau kan bemiddeling

    toegepast worden maar ook op niveau van de samenleving kan het een instrument zijn om

    burgers nauwer te betrekken bij het recht. De meeste burgers beschouwen wetgeving en recht

    te technisch. Iets waar geen ruimte is voor eigen, persoonlijke en morele opvattingen. Deze

    visie wordt versterkt tijdens het strafrechtelijk onderzoek en de rechtszitting. Tijdens een

    rechtszaak is er te weinig ruimte voor het eigen verhaal.113

    Een misdrijf situeert zich in een driehoeksverhouding tussen dader, slachtoffer en de

    samenleving. De samenleving wordt vertegenwoordigd door de gerechtelijke instanties. Via

    bemiddeling probeert men een overeenstemming te vinden tussen het individuele belang van

    partijen onderling en het algemene belang van de samenleving.114

    Op bijna alle maatschappelijke domeinen zijn er in de laatste decennia

    bemiddelingsinitiatieven ontstaan: burenbemiddeling, buurtbemiddeling,

    echtscheidingsbemiddeling, familiebemiddeling, sociale bemiddeling, slachtoffer-dader

    112 FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht,

    De Graaff, 2004, 7. 113

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 233-

    235. 114

    Ibid, 236.

  • 36

    bemiddeling, schuldbemiddeling en zakenbemiddeling. Voor elk type van conflict vind je wel

    een bemiddelaar of een bemiddelingsdienst.115

    Doordat conflicten zich steeds meer afspelen in ruimere samenlevingsverbanden ligt de

    nadruk op de onderlinge communicatie en het evenwicht in relaties. Vaak dient men terug te

    grijpen naar onderliggende, relationele of sociale problemen om dit te herstellen. Hiervoor

    zijn technieken als bemiddeling meer geschikt dan de klassieke justitiële interventie.116

    Burgers zijn mondiger geworden ten opzichte van gezag en aanvaarden niet zomaar

    traditionele waarden en normen. Dagelijks komen we conflicten tegen in onze samenleving

    doordat we allemaal verschillende belangen en opvattingen hebben en andere waarden en

    normen. Voor storend gedrag en conflicten haalt men nu meer dan ooit de politie erbij of

    spant men een rechtszaak aan. De bevolking wil wel op eigen initiatief met elkaar

    communiceren maar toch heeft men nood aan een externe beslisser.

    6.2. Theoretische perspectieven

    Bemiddeling is een methodiek waarbij partijen direct of indirect met elkaar kunnen

    communiceren over het misdrijf en de gevolgen, dit onder begeleiding van een neutrale

    bemiddelaar. Slachtoffer-dader bemiddeling is complementair aan het strafrecht. Hier is het

    conflict een door de gerechtelijke instanties gedefinieerd misdrijf. Doordat het een inbreuk

    vormt op de openbare orde en het strafrecht van openbare orde is, moet er bij een overtreding

    gereageerd worden. In het klassieke rechtssysteem gebeurt de dagvaarding door het Openbaar

    Ministerie, namelijk de procureur des Konings. Beide partijen verschijnen voor de rechter,

    maar laten zich hierbij vaak vertegenwoordigen door hun advocaten. De rechter neemt dan

    een beslissing over hoe er al dan niet gestraft zal worden. Men wil van het klassieke

    rechtssysteem af en overgaan tot alternatieve afhandeling zoals bemiddeling. Bij bemiddeling

    wordt het conflict teruggeven aan de rechtstreeks betrokken partijen.117

    Wanneer de

    bemiddeling is gelukt, dan zal in geval van de bemiddeling in strafzaken, het verval van de

    115 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 237.

    116 AERTSEN, I., Slachtoffer -daderbemiddeling - Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte

    strafrechtsbedeling, Leuven, Universitaire Pers, 2004, p. 81. 117

    Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 26-

    31.

  • 37

    strafvordering met zich meebrengen118

    en volgens de Wet van 22 juni 2005 kan men tijdens

    een gerechtelijke procedure een beroep doen op de bemiddeling. De bemiddelingsprocedure

    wordt hier afgehandeld door een erkende, onafhankelijke bemiddelingsdienst. In tegenstelling

    tot de bemiddeling in strafzaken zal hier het verval van de strafvordering niet het gevolg zijn.

    De rechter kan hier wel rekening mee houden in het vonnis.119

    De slachtoffer-dader bemiddeling behoudt de beginselen van het strafrecht. Het