De waarde bepaald/t
Transcript of De waarde bepaald/t
rekenkamercommissiekc
De waarde bepaald/tDe uitvoering van de waardebepaling Wet WOZ
kc
Ede, 6 oktober 2008
�
Rekenkamercommissie Ede
De waarde bepaald/tDe uitvoering van de waardebepaling Wet WOZ
�
�
Inhoudsopgave
1. De waarde bepaald/t Oplegnotitie met aanbevelingen
2. Onderzoeksrapport
3. Bijlagen
4. Reactie burgemeester en wethouders
5. Nawoord rekenkamercommissie
�
�
De Waarde bepaald/t Oplegnotitie met aanbevelingen
�
�
De Waarde bepaald/t
De rekenkamercommissie wil met dit onderzoek
inzicht bieden in de manier waarop de gemeente
Ede de Wet WOZ uitvoert, hoe de waardebepaling
tot stand komt en de informatievoorziening naar
burgers en belanghebbenden plaatsvindt. De
bevindingen van de commissie zijn opgenomen in
dit rapport. De conclusies zijn uitgewerkt in hoofd-
stuk 11. Daar wordt antwoord gegeven op de
onderzoeksvragen.
Het geheel overziend concludeert de rekenkamer-
commissie dat de gemeente de Wet WOZ naar
behoren uitvoert. In het algemeen vindt de waar-
debepaling op een juiste wijze plaats. De manier
waarop wordt getaxeerd is in overeenstemming
met landelijke instructies. De gemeente heeft de
afgelopen jaren tegen, in vergelijking met andere
gemeenten, relatief lage kosten veel werk geleverd.
Gelijktijdig zijn in de bedrijfsvoering twee majeure
wijzigingen – overgaan in eigen beheer van
taxeren en verandering van waarderingssysteem –
doorgevoerd.
Dat neemt niet weg dat er in de bedrijfsvoering
verbetering mogelijk en nodig is. De inzichtelijk-
heid van de modelmatige manier waarop de
waarde wordt bepaald is voor buitenstaanders niet
altijd helder. Het taxatiesysteem is complex, de
gebruikte formules en parameters zijn niet trans-
parant en lastig te doorgronden. Verder staat of
valt de waarde die het systeem bepaalt met de
juistheid en volledigheid van de gegevens. De
controle daarop is niet optimaal geborgd in de
bedrijfsvoering.
De interne kwaliteitscontrole op de werkprocessen
laat op onderdelen te wensen over. Dat geldt ook
voor de samenhang tussen de interne controle en
de controle door de accountant en het toezicht
door de Waarderingskamer.
De gemeente heeft geen eigen (politiek-bestuurlijk)
kader vastgesteld voor de uitvoering van de waar-
debepaling. Naast de landelijk voorgeschreven
richtlijnen ontbeert de uitvoerende afdeling een
heldere bestuurlijke context waaraan het zich kan
spiegelen. Bij de twee majeure ontwikkelingen die
zich in de uitvoering hebben voorgedaan heeft het
bestuur zich terughoudend opgesteld.
De potentiële gevolgen van deze ontwikkelingen
zijn bestuurlijk onvoldoende onderkend.
Over het geheel genomen is de waardebepaling
�00� taxatietechnisch correct uitgevoerd.
Ten opzichte van de waardebepaling �00� hebben
zich diverse waardeschommelingen voorgedaan.
De schommelingen zijn mede beïnvloed door de
wijziging van het taxatiemodel en de overstap van
uitbesteden naar zelftaxatie.
Bij de waardevaststelling �00� was bij talrijke
woningen sprake van een bovengemiddelde waar-
destijging. Die waardestijgingen zijn meestal wel,
maar soms niet, goed herleidbaar of te verklaren.
De communicatie met burgers over de waarde-
bepaling was ineffectief. De communicatiebood-
schap was gericht op de belastingheffing en de
onroerende zaakbelastingen. Een onderbouwing
annex toelichting op de waardeontwikkeling en
een verklaring voor de waardestijgingen bleef ach-
terwege.
Het percentage gehonoreerde bezwaren tegen de
waardevaststelling is hoog. Een overall analyse
van alle ingediende bezwaren ontbreekt.
�
Op basis van de bevindingen als verwoord in dit
rapport komt de rekenkamercommissie tot de vol-
gende aanbevelingen:
1. Ontwikkel in deze raadsperiode een helder uit-
voeringskader voor de manier waarop de waar-
debepaling Wet WOZ binnen de landelijke
voorschriften wordt uitgevoerd. Draag zorg
voor politiek-bestuurlijke terugkoppeling bij
risicovolle en/of gevoelige onderdelen in de
bedrijfsvoering.
�. Geef in deze raadsperiode de bedrijfsvoering
een kwaliteitsimpuls. Ontwikkel een
kwaliteitstraject gericht op:
de kwetsbaarheid van de bestaande
organisatie;
de kwaliteitszorg, procesbeheersing en het
sturingskader;
de samenhang tussen de interne controle en
de controle door de accountant en de
Waarderingskamer;
de jaarlijkse analyse van bezwaarschriften
ter verbetering van de taxatie- en
bedrijfsvoeringprocessen.
•
•
•
•
�. Verbeter bij de eerstvolgende taxatieronde de
communicatie. Draag zorg voor een heldere
boodschap en ontwikkel een communicatie-
strategie. Leg in het door het college aangekon-
digde communicatieplan afspraken vast over:
het toelichten van de waardeontwikkeling
en de methodiek van modelmatige waarde-
bepaling;
het gericht informeren en benaderen van
belanghebbenden bij bovengemiddelde
waardestijgingen;
het screenen van de schriftelijke
correspondentie met burgers op taalgebruik
en begrijpelijkheid;
het via de gemeente-enquête bevragen van
burgers naar het oordeel over de inhoud en
manier waarop de gemeente over de Wet
WOZ communiceert.
•
•
•
•
10
Onderzoeksrapport
De Waarde bepaald/t
11
1�
Inhoudsopgave
1. Inleiding ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 1�
1.1. Aanleiding …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 1�
1.�. Leeswijzer …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 1�
�. Opzet van het onderzoek …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 1�
�.1. Doelstelling en onderzoeksvragen ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… 1�
�.�. Afbakening ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 1�
�.�. Gevolgde werkwijze ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 1�
�. Beoordelingskader ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 1�
�.1. Normen ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 1�
�.�. Begrippen ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… �0
�. Uitvoering van de Wet WOZ in Ede ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… �1
�.1. Beleid en doelstellingen ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… �1
�.�. WOZ–objecten en WOZ-waarde …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… �1
�.�. Organisatie en uitvoering ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ��
�.�.1. Organisatie …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ��
�.�.�. Werkprocessen ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ��
�.�.�. Gegevensbeheer ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ��
�.�.�. Ontwikkelingen vanaf �00� ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ��
�. Methodiek waardebepaling ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… �1
�. Controle ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ��
�. Bezwaar en beroep ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ��
�. Uitvoeringskosten ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ��
�. Communicatie ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ��
10. Waardeontwikkeling �00� - �00� ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ��
11. Conclusies …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… �0
1�
1�
1.1. Aanleiding
De vaststelling van de WOZ-waarde peildatum
1 januari �00� (belastingjaar �00�) heeft tot formele
en informele bezwaren en klachten van burgers
geleid. Die waren vooral gericht tegen de verschil-
len tussen de WOZ-waarde �00� en de waarde �00�
van woningen. De voor de burgers soms onbe-
grijpelijke waardestijgingen van de eigen woning
heeft tot vragen geleid en verzoeken om ophelde-
ring. De onduidelijkheid daarover is versterkt door-
dat de gemeente op een groot aantal taxatie-
verslagen �00� abusievelijk de WOZ-waarde �00�
heeft vermeld.
Naar aanleiding van de ontstane commotie hebben
de raadsfracties van het CDA en de PvdA de reken-
kamercommissie voorgesteld onderzoek te doen
naar het hoe en wat van waardetaxaties van on-
roerend goed in de gemeente Ede.
De fracties wilden weten hoe de waardebepalingen
tot stand komen, welke systematiek de gemeente
daarbij hanteert, hoe met belanghebbenden wordt
gecommuniceerd en wat de aard en omvang is van
het aantal bezwaren tegen de waardevaststelling.
Na een oriëntatie op het onderwerp heeft de reken-
kamercommissie besloten de waarde-
bepaling WOZ op te nemen in haar onderzoeksplan
�00�. Dit vanwege het belang van de waardevast-
stelling. Immers de WOZ-waarde vormt niet alleen
de grondslag voor de onroerende zaakbelasting van
de gemeente, maar ook voor belastingheffing door
het Rijk en de Waterschappen.
1.2. Leeswijzer
Hoofdstuk � beschrijft de opzet van het onderzoek,
de onderzoeksvragen en de gevolgde werkwijze.
Daarbij wordt de reikwijdte van het onderzoek
afgebakend en wordt vermeld wat niet in het
rapport is behandeld. Hoofdstuk � geeft het
normen- en begrippenkader weer. Hoofdstuk �
bevat een beschrijving van de manier waarop de
gemeente Ede de Wet WOZ uitvoert. In de volgende
hoofdstukken wordt ingezoomd op de methodiek
van modelmatige waardebepaling, het toezicht en
de controle, bezwaar en beroep, de uitvoeringskos-
ten en de communicatie. Daarna volgt een
beschrijvende analyse van de waardeontwikkeling
WOZ �00� versus �00�. Tot slot worden de conclu-
sies van de commissie op een rij gezet.
1. Inleiding
1�
1�
2.1. Doelstelling en onderzoeksvragen
De rekenkamercommissie streeft met dit onder-
zoek de volgende doelstelling na:
“Inzicht bieden in de manier waarop de gemeente Ede de
Wet WOZ uitvoert, en in het bijzonder in de systematiek
met betrekking tot de waardebepaling van onroerende
zaken en de informatievoorziening daarover naar
burgers en belanghebbenden.
De centrale onderzoeksvraag die de commissie
heeft gesteld luidt:
2.2. Afbakening
Het onderzoek richt zich primair op het krijgen
van inzicht in de wijze waarop de uitvoering van
de Wet WOZ plaatsvindt, de taxatiesystematiek en
de informatie-overdracht naar en communicatie
met belanghebbenden. De focus ligt daarbij op
woningen en in beperkte mate op niet-woningen.
De reikwijdte van het onderzoek richt zich voor
wat betreft de uitvoeringsaspecten op de werk-
processen en de interne organisatie. Het onder-
zoek beoogt echter niet een totale doorlichting te
geven van de bedrijfsvoering van de afdeling
belastingen resp. de sectie WOZ. De doelmatigheid
van de uitvoering van de Wet WOZ op zich is geen
onderwerp van onderzoek.
In dit rapport wordt niet ingegaan op de vergissing
waarbij de verkeerde waarde op (een deel van) de
taxatieverslagen is vermeld. Hierover hebben bur-
gemeester en wethouders schriftelijk tekst en uit-
leg gegeven aan de gemeenteraad. Het incident
was voor de Directie van de sector Facilitair Bedrijf
& Burgerzaken (FBB) aanleiding een quick scan uit
te voeren. Op basis van de uitkomst daarvan is
besloten enkele verbeteringsmaatregelen in de
bedrijfsvoering van de afdeling belastingen door te
voeren. Over de aard en inhoud daarvan heeft het
college de rekenkamercommissie geïnformeerd.
In dit rapport wordt niet ingegaan op de relatie
WOZ-waarde en onroerende zaakbelasting. De
WOZ-waarde vormt de grondslag voor de Ozb-hef-
fing. De gemeente Ede gebruikt de waardebepaling
niet als financieringsinstrument. De gemeente
gaat uit van een jaarlijks gelijkblijvende Ozb-
opbrengst. Een stijging van de WOZ-waarde wordt
2. Opzet van het onderzoek
Hoe vindt de uitvoering van de Wet WOZ plaats
en in het bijzonder de waardebepaling en waar-
devaststelling van onroerende zaken en is de
informatievoorziening daarover adequaat?
Van de centrale onderzoeksvraag is een aantal
onderzoeksvragen afgeleid die de commissie in
haar onderzoek wil betrekken. Dat zijn achtereen-
volgens:
1. Welke beleidsvrijheid heeft de gemeente en
hoe is die ingevuld?
�. Hoe is de interne organisatie, het beheer en de
administratie van de uitvoering geregeld?
�. Hoe is het uitvoeringsproces rondom taxaties
en de taxatiemethodiek ingericht mede in
vergelijking tot andere gemeenten?
�. Hoe vinden controle en toetsing plaats op
taxaties?
�. Wat is de aard en omvang van de bezwaar-
schriften vanaf �00�?
�. Waaruit bestaan de uitvoeringskosten en hoe
verhouden die zich tot de rijksvergoeding?
�. Is de informatievoorziening over waarde-
bepaling en –vaststelling adequaat?
1�
via een lager Ozb-tarief gecompenseerd. Hierdoor
stijgt de lastendruk voor burgers tengevolge van
een hogere WOZ-waarde niet. Omgekeerd kan een
inkrimping van het WOZ-areaal er toe leiden dat
het Ozb-tarief wordt verhoogd om een gelijk-
blijvende Ozb-opbrengst te garanderen. De
werking en de resultaten van dit mechanisme zijn
in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.
2.3. Gevolgde werkwijze
De rekenkamercommissie is begonnen met het
verkennen en bestuderen van de wet- en regel-
geving en aanpalende richtlijnen en instructies
voor de uitvoering van de Wet WOZ. Er is een start-
dossier samengesteld met de meest relevante
documenten.
In overeenstemming met het onderzoeksprotocol
zijn startgesprekken gevoerd met de portefeuille-
houder financiën en de Directie van de sector FBB.
In een tweetal presentaties heeft de commissie
zich laten informeren over de systematiek van
modelmatige waardebepaling.
Aansluitend zijn informerende gesprekken
gevoerd met externe partijen:
de Waarderingskamer, Deloitte accountants,
Tog Nederland Midden en Woonstede.
Vervolgens heeft de commissie interviews
gehouden met enkele medewerkers, de WOZ-
coördinator en met het hoofd van de afdeling
Belastingen.
Met de twee laatstgenoemden heeft daarna een
vervolgoverleg plaatsgehad. Daarbij is ondermeer
de analyse waardeontwikkeling �00� - �00�
besproken.
Tot slot heeft een aselecte steekproef plaats-
gevonden onder een aantal WOZ-objecten waar-
van de waardestijging boven of onder het gemid-
delde lag. Daarover heeft overleg plaatsgehad met
de WOZ-coördinator waarbij op de waardebepaling
van die objecten is ingegaan.
De lijst van geïnterviewde personen en de geraad-
pleegde instanties zijn opgenomen in de bijlage 1.
1�
3.1. Normen
Het normenkader wordt gevormd door de toepas-
selijke wet- en regelgeving. Uitgangspunt is de
Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ)
Daarnaast is een aantal andere wetten van toepas-
sing, waaronder:
Gemeentewet
Algemene Wet Bestuursrecht
Algemene Wet inzake Rijksbelastingen
Waterschapswet
Wet inkomstenbelasting
Wet op de vennootschapsbelasting.
De Wet WOZ is in 1��� in werking getreden. Doel
van de wet is een uniforme en doelmatige waarde-
ring van onroerende zaken voor verschillende
belastingen en het scheppen van duidelijkheid voor
de belastingplichtigen. De WOZ-waarde wordt
gebruikt voor de vaststelling van de gemeentelijke
onroerende zaakbelasting, de door de waterschap-
pen geheven waterschapsomslag en het eigen-
woningforfait binnen de inkomstenbelasting.
Verder is de WOZ-waarde van invloed op de ven-
nootschapsbelasting. Met ingang van �00� is deze
belasting ingrijpend veranderd door de nieuwe Wet
werken aan winst. De WOZ-waarde is daarbij de
grondslag is voor het afschrijven van vastgoed.
Naar verwachting zal de WOZ-waarde in de toe-
komst breder worden gebruikt voor andere belas-
tingheffingen, bijvoorbeeld die op grond van de
Successiewet.
Wet WOZDe Wet WOZ vereist dat periodiek een waardebepa-
ling plaatsvindt van onroerende zaken. Voorheen
gebeurde dat voor een tijdvak van vier jaar. Vanaf
•
•
•
•
•
•
•
�00� is de periode verkort tot twee jaar en sinds
�00� vindt er jaarlijks een herwaardering plaats.
De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoe-
ring van de Wet WOZ en de waardebepaling (het
taxeren) en de waardevaststelling (het bekend-
maken) van onroerende zaken binnen de eigen
gemeentegrenzen. De gemeente moet zich bij de
uitvoering houden aan landelijke richtlijnen en
waarderingsinstructies.
De gemeente draagt verder de zorg voor gegevens-
beheer en –verstrekking, het bijhouden van tussen-
tijdse wijzigingen en het aanleveren van de waar-
degegevens aan de Belastingdienst en de
Waterschappen.
De gemeente ontvangt van de rijksoverheid een
kostenvergoeding voor de uitvoering van de Wet
WOZ. Die vergoeding gaat op termijn deel uit-
maken van de algemene uitkering uit het
Gemeentefonds. Ook zullen de bijdragen die de
Belastingdienst en de Waterschappen aan de
gemeenten betalen straks via de algemene uit-
kering uit het Gemeentefonds worden verdeeld.
De Waarderingskamer houdt als zelfstandig
bestuursorgaan toezicht op de uitvoering van de
Wet WOZ door de gemeenten. Het toezicht was tot
voor kort vooral gericht op de primaire processen
van de uitvoering door de gemeenten. Geleidelijk is
het toezicht verschoven van productcontrole naar
procesbeheersing en kwaliteitsbewaking.
De komende jaren ontwikkelt het zich verder rich-
ting systeemcontrole. Dan vindt een beoordeling
plaats van de interne beheersingsmaatregelen die
de gemeenten hebben getroffen.
3. Beoordelingskader
1�
Een overzicht met de meest relevante wet- en regel-
geving en de toepasselijke gemeentelijke regels is
opgenomen in de bijlage �.
3.2. Begrippen
In dit rapport worden verschillende begrippen
gebruikt. De beschrijvingen daarvan staan hieronder
vermeld. Die zijn ontleend aan de wet- en regelgeving
en/of de door de commissie geraadpleegde bronnen.
Gegevensbeheer Het verzamelen, opslaan, registreren, en verstrekken
van gegevens over in de gemeente gelegen onroe-
rende zaken en de waarde ervan. Het bijhouden van
wijzigingen in de objectafbakening door kadastrale
en gebruikersmutaties en/of verandering van fysieke
kenmerken.
HeffingsambtenaarDe gemeenteambtenaar die is aangewezen voor de
heffing van de gemeentelijke belastingen en die ver-
antwoordelijk is voor de uitvoering van de Wet WOZ.
Modelmatige waardebepalingGeautomatiseerd systeem voor de waardebepaling
van WOZ-objecten. Bij woningen betreft dit een
methode van systematische vergelijking met andere
verkochte woningen. Bij niet-woningen komt het
model -afhankelijk van het soort object- tot uitdruk-
king in de gecorrigeerde vervangingswaarde of de
huurwaarde-kapitalisatiemethode.
Onroerende zaakGrond of een zaak die duurzaam met de grond is ver-
enigd. Het betreft ongebouwde objecten en gebouwde
objecten.
ObjectkenmerkenKenmerken van een WOZ-object die van belang
zijn voor het bepalen van de waarde, zoals ligging,
soort object, bouwjaar, inhoud, kavelgrootte,
kwaliteit en staat van onderhoud.
TaxatieverslagHet taxatieverslag geeft informatie over de
opbouw van de taxatie en bevat tenminste de
objectaanduiding, de waarderelevante object-
gegevens, de getaxeerde waarde en de motivering
van de individuele afwijking ten opzichte van
vergelijkingsobjecten. Het verslag bevat verkoop-
cijfers en WOZ-waarden van drie vergelijkbare
panden.
Waardebepaling en waardevaststellingHet toekennen van een waarde aan een onroe-
rende zaak naar de staat waarin de zaak verkeert
op de waardepeildatum en het bekendmaken van
deze waarde bij een voor bezwaar vatbare beschik-
king. Het gaat om de ‘waarde in het economisch
verkeer’ in casu de verkoopwaarde.
Woning en niet-woning Een woning is een WOZ-object dat in hoofdzaak is
bestemd voor wonen (�0% van de waarde is toe te
rekenen aan woongedeelten) en waarvoor het
woningtarief van de Ozb wordt gehanteerd. Een
niet-woning dient niet in hoofdzaak tot woning.
Hierop is het niet-woningtarief van de Ozb van
toepassing.
WOZ-objectObject opgenomen in de WOZ-administratie.
De administratie omvat de gehele kadastrale
oppervlakte van de gemeente en alle onroerende
zaken, zowel gebouwd als ongebouwd eigendom.
�0
4.1. Beleid en doelstellingen
De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoe-
ring van de Wet WOZ en belast met de waardebe-
paling van de WOZ-objecten. De uitvoering vindt
plaats op basis van wet- en regelgeving, landelijke
richtlijnen, instructies en randvoorwaarden als
neergelegd in diverse uitvoeringsbesluiten.
Binnen deze regelgeving kan de gemeente geen
eigen beleid ontwikkelen. Wel beschikt de
gemeente over een beperkte mate van beleidsvrij-
heid ten aanzien van uitvoeringszaken. De
gemeente heeft zeggenschap over de organisatie,
de inbedding van de werkprocessen en de kwali-
teit van de waardebepaling. De gemeente beslist
hoe (en door wie) de waardebepaling wordt uitge-
voerd. Dat kan in eigen hand gebeuren of worden
uitbesteed aan een taxatiebureau. Ook bepaalt de
gemeente of gebruik wordt gemaakt van een
systeem voor de modelmatige waardebepaling. De
keuze voor een bepaald taxatiemodel is vrij. Wel
moet het systeem aan minimale kwaliteitseisen
voldoen. Ook moet het beantwoorden aan de
richtlijnen uit de landelijke Waarderingsinstructie
voor de waardebepaling.
De centrale doelstelling van de gemeente Ede richt
zich op het optimaliseren van de publieke dienst-
verlening en de communicatie met burgers. Er zijn
beleidsdoelen bepaald voor de lokale heffingen
waaronder de onroerende zaakbelasting. Er zijn
geen bestuurlijke doelen geformuleerd voor de uit-
voering van de Wet WOZ.
De doelstelling van de sector FBB i.c. afdeling
Belastingen richt zich op de kwaliteit van de uit-
voering. De afdeling heeft zich ten doel gesteld om
binnen de landelijke kaders te komen tot een
kwalitatief goede waardebepaling. De kwantiteit
4. Uitvoering van de Wet WOZ in Ede
van de werkproductie, de snelheid van afhande-
ling van bezwaren en de uitvoeringskosten zijn
daaraan ondergeschikt. Het terugdringen en ver-
minderen van de aantallen bezwaarschriften is
geen doel op zich. Wel hecht de afdeling aan een
correcte beoordeling van de ingediende bezwaren
met als nevendoel het verbeteren van het proces
van de waardebepaling.
4.2. WOZ–objecten en WOZ-waarde
Het aantal WOZ-objecten op waardepeildatum
1 januari �00� bedroeg binnen de gemeente ruim
�1.000 objecten. Hiervan zijn ��.��0 woningen en
�.��� niet-woningen en ± �.000 objecten waarvoor
geen WOZ-waarde wordt vastgesteld.
Bij de waardebepaling van woningen wordt onder-
scheid gemaakt in woningtypen en bijzondere
woningtypen. Elk woningtype is gedefinieerd en
beschreven. Daarbinnen zijn subtypen aange-
geven. De typologie is een combinatie van fysieke
en bestemmingskenmerken. Er wordt een groot
aantal woningtypen onderscheiden. Daarvan
komen er in Ede een kleine honderd feitelijk voor.
Het merendeel daarvan betreft tussenwoningen
(��%) en meergezinswoningen zoals flats en
appartementen (��%), vrijstaande woningen (1�%)
�-onder-1-kapwoningen (1�%), kop- en hoekwonin-
gen (11%) en recreatie-, overige woningen en gara-
ges (�%).
De niet-woningen worden onderscheiden in
courante en incourante objecten. Tot de eerste
categorie behoren bedrijfspanden, zoals kantoren,
winkels en fabrieken. De tweede categorie omvat
scholen, sportaccommodaties, kerken,
�1
ziekenhuizen, nuts- en overheidsgebouwen en
agrarische objecten. Het percentage courante niet-
woningen bedraagt ca. ��% en de incourante
objecten ca. ��%. Van de laatste categorie bestaat
ruim de helft uit agrarische objecten.
De eigendomsverhouding van de WOZ-objecten is
van belang voor de Ozb-heffing. Eigenaren betalen
die heffing aan de gemeente. Gebruikers van
woningen (huurders) betalen geen Ozb. Dit in
tegenstelling tot gebruikers van niet-woningen
Van de totale woningvoorraad in Ede bestaat ��%
uit koopwoningen en ��% uit huurwoningen. Het
overgrote deel van de huurwoningen is bezit van
Woonstede Woningcorporatie. Het corporatiebezit
concentreert zich op rijen- en meergezinswonin-
gen. Van het totale woningbestand in Ede is een
kwart corporatiewoningen. Daarmee is
Woonstede de grootste eigenaar van WOZ-objec-
ten in de gemeente Ede.
De som van de totale waarde van alle WOZ-objec-
ten in de gemeente Ede bedaagt circa € 1� miljard.
Hiervan is ± 10.� miljard de waarde van woningen
en ± �.� miljard de waarde van de niet-woningen.
4.3. Organisatie en uitvoering
De afgelopen jaren hebben zich ontwikkelingen
voorgedaan die van invloed zijn geweest op de
inrichting, organisatie en uitvoering van de Wet
WOZ. In paragraaf �.�.�. komen die aan de orde.
Daarbij wordt stilgestaan bij twee voor Ede
majeure ontwikkelingen, te weten het in eigen
hand nemen van de taxaties en de overstap naar
een ander systeem voor de modelmatige waarde-
bepaling.
4.3.1. OrganisatieBurgemeester en wethouders zijn verantwoorde-
lijk voor de organisatie van de Wet WOZ.
Het college heeft de uitvoering gepositioneerd
binnen de afdeling Belastingen van de sector FBB.
Het hoofd van de afdeling is heffingsambtenaar en
verantwoordelijk voor de belastingheffing. Dat
betreft een geattribueerde bevoegdheid. Hij is ver-
antwoordelijk voor de uitvoering van de WOZ en
draagt zorg voor de waardebepaling en -vaststel-
ling, uitspraken op bezwaarschriften, het behan-
delen van beroepszaken en het afleggen van
verantwoording aan de Waarderingskamer. In de
praktijk fungeert hij als integraal manager en
bemoeit zich inhoudelijk niet rechtstreeks met de
WOZ-werkzaamheden. De verantwoordelijkheid
voor de operationele uitvoering is neergelegd bij de
WOZ-coördinator.
Formatie, functies en takenDe sectie WOZ binnen de afdeling Belastingen
heeft per �00� een formatieomvang van 10 fte’s.
De formatieplaatsen zijn ingevuld met de volgende
functies:
coördinator WOZ (1,0 fte)
taxateur (� fte)
assistent-taxateur (� fte’s)
medewerker bezwaarafhandeling (� fte’s)
medewerker WOZ (�.0 fte)
medewerker applicatiebeheer (1.0 fte)
De functie coördinator WOZ is voor 0,� ingevuld.
De functie bezwaarafhandeling is per juli �00� uit-
gebreid van 1.0 naar �.0 fte. De applicatiebeheerder
verricht ook werkzaamheden voor de afdeling
Belastingen.
De personeelsformatie is de laatste jaren meer dan
verdubbeld. In �00� bedroeg de formatie � fte’s, in
•
•
•
•
•
•
��
�00� waren dat � fte’s, in �00� �.0 fte’s en �00�
10 fte’s. De uitbreiding van de formatie hangt
samen met het besluit om de taxaties en aanver-
wante taken niet meer uit te besteden maar geheel
in eigen hand te nemen.
De WOZ-coördinator draagt zorg voor het functio-
neren van de sectie WOZ, de taxaties, de interne
controle en de afhandeling van bezwaar en beroep.
Hij oefent controle en toezicht uit op de kwaliteit
van de werkzaamheden. Ook voert hij zelf taxaties
uit. De taxateur zorgt voor de waardebepaling en
toetst de uitkomsten uit het systeem voor model-
matige waardebepalingen. Elke taxateur heeft zijn
eigen specialisatie (taxatie van woningen, niet-
woningen of agrarische objecten). De assistent-
taxateur is werkvoorbereider en houdt zich bezig
met voorbereidende processen zoals de perma-
nente marktanalyse, controle op objectkenmerken
en mutaties. De medewerker bezwaar en beroep
behandelt administratief en inhoudelijk de
bezwaarschriften en stelt de concept uitspraken
op. De medewerker WOZ is verantwoordelijk voor
gegevensbeheer en het verwerken van kadastrale
informatie, zoals perceelsplitsingen, vernummer-
ringen, verandering van eigenaar en dergelijke.
De applicatiemedewerker beheert samen met de
ICT-afdeling de databases.
Alle medewerkers moeten voldoen aan vakbe-
kwaamheideisen.
Functiescheiding Binnen de sectie WOZ is sprake van functie-
scheiding. Iedere medewerker heeft zijn eigen
takenpakket. De medewerkers zijn niet breed
inzetbaar op de meerdere WOZ-processen.
Wel worden taken en werkzaamheden op elkaar
afgestemd. Ook vindt samenwerking plaats in
teamverband. Het flexibel overnemen van elkaars
taken en/of het schuiven van personeel is beperkt
mogelijk.
Inhuur tijdelijk personeelIn tijden van piekbelasting en/of bij (langdurige)
ziekte van medewerkers wordt externe onder-
steuning ingehuurd. Uitbesteden van werkzaam-
heden vindt niet (meer) plaats. Zowel in �00� als
�00� was het niet mogelijk om met het eigen
personeel alle werkzaamheden uit te voeren.
Daarom is gebruik gemaakt van het inhuren van
tijdelijke krachten. Zowel in �00� als �00� vond
inhuur van extra personeel plaats in hoofdzaak
voor de behandeling van de bewaarschriften.
Ingehuurde krachten zijn ingezet op de relatief
eenvoudige bezwaarschriften. Dat neemt niet weg
dat ook aan de vakbekwaamheid van het in te
huren personeel kwaliteiteisen zijn gesteld. Het
aantal ingehuurde manuren bedroeg in �00� ruim
1�00 uur.
Werkzaamheden voor derden De taxateurs van de sectie WOZ verrichten struc-
tureel werkzaamheden voor de gemeente Rhenen.
Dat betreft de waardebepaling van objecten in
Rhenen en de advisering bij bezwaarschriften.
De revenuen daarvan komen ten goede van het
personeelsbudget van de sectie WOZ en worden
verrekend met de kosten van de inhuur van
tijdelijke krachten.
4.3.2. WerkprocessenVoor het bewaken van de voortgang en kwaliteit
van de uitvoering van de Wet WOZ moeten de
werkprocessen rondom de taxaties, marktanalyse,
gegevensbeheer en registratie e.d. duidelijk zijn
beschreven en vastgelegd. Dat biedt waarborgen
��
voor de uitvoering en maakt controle en toezicht
op de kwaliteit ervan mogelijk. Daarnaast bieden
procesbeschrijvingen een houvast voor het perso-
neel bij de uitvoering van de taken en vergemak-
kelijkt het de inzet van ingehuurde krachten.
ProcesbeschrijvingenDe processen rondom de uitvoering van de Wet
WOZ in Ede zijn in �00� beschreven. De beschrij-
vingen zijn opgesteld op advies van huisaccoun-
tant Deloitte. In �00� constateerde Deloitte dat de
aanbeveling uit �00� om procesbeschrijvingen op
te stellen niet was uitgevoerd. Als gevolg daarvan
was een verbetering in de processen niet zicht-
baar. Door het ontbreken van vastgestelde proces-
beschrijvingen vond dat jaar geen interne controle
plaats op de volledigheid van de opbrengsten Ozb.
In het voorjaar van �00� zijn de volgende proces-
sen beschreven en vastgesteld door de directeur
FBB: 1. bepalen waarde object jaarlijkse herwaar-
dering; �. kostenvergoeding WOZ; �. objectbeheer;
�. subjectrelatie beheer; �. permanente marktana-
lyse woningen; �. permanente marktanalyse niet-
woningen; �. bezwaar; �.beroep.
Deze beschrijvingen zijn gebaseerd op de situatie
waarbij de waardebepaling, en een groot deel van
de WOZ-werkzaamheden, zijn uitbesteed aan een
taxatiebureau. Deze beschrijvingen zijn niet aan-
gepast aan de situatie waarbij de gemeente de
taxaties volledig door eigen personeel laat uitvoe-
ren.
Als gevolg hiervan heeft de rekenkamercommissie
deze procesbeschrijvingen slechts globaal beke-
ken. Een toetsing op aspecten van doelmatigheid
en rechtmatigheid op deze (verouderde) beschrij-
vingen was weinig zinvol en is achterwege gelaten.
Ook is niet onderzocht of de beschrijvingen com-
pleet zijn en of de risico’s rondom de uitvoering
van de Wet WOZ in volle omvang in beeld zijn
gebracht.
De bestaande werkprocessen en –procedures zijn
aan de orde gesteld in de interviews met enkele
medewerkers van de sectie WOZ. Daaruit bleek dat
er op onderdelen sprake was van een spannings-
veld. Als voorbeeld wordt hier genoemd de gege-
vensuitwisseling met de sector ROB van de
gemeente Ede.
Die sector levert lijsten aan met gereedgemelde
bouwwerken en verleende bouwvergunningen.
Bij de gereedmeldingen doet zich de complicatie
voor dat de sector ROB iets anders onder ‘gereed-
melding’ verstaat dan de sectie WOZ. Voor ROB
geldt dat een bouwwerk compleet moet zijn. Voor
de WOZ geldt de maatstaf dat een bouwwerk in
gebruik kan worden genomen. Verder dient ook
voor bouwterreinen en voor objecten in aanbouw
de WOZ-waarde te worden bepaald. Op deze objec-
ten vindt een heffing plaats via een percentage van
de verleende openstaande bouwvergunningen.
Hierbij wordt aangetekend dat de Waarderings-
kamer in de voortgangsinventarisatie �00� de ver-
werking van bouwmutaties in de WOZ-administra-
tie door de gemeente Ede als aandachtspunt heeft
aangemerkt.
In het kader van het ambtelijk wederhoor op het
conceptrapport van de rekenkamercommissie,
heeft de sector FBB meegedeeld dat in augustus
�00� alle werkprocessen in concept opnieuw zijn
beschreven en herijkt aan de methode van zelf-
taxatie. Deze aangepaste procesbeschrijvingen
moeten nog worden vastgesteld. Naar verwach-
ting gebeurt dat in het najaar van �00�.
��
4.3.3. Gegevensbeheer De gemeente is verplicht een WOZ-administratie
bij te houden. Ondermeer in de Uitvoerings-
regeling instructie waardebepaling is aangegeven
welke gegevens de gemeente moet verzamelen,
analyseren en registreren.
Daarbij gaat het niet alleen om objectinformatie
maar ook om het verzamelen van marktgegevens
met betrekking tot verkoop- en verhuurtrans-
acties. In een aantal gevallen is voorgeschreven
van welke externe bronnen de gemeente gebruik
moet maken. Dat geldt bijvoorbeeld voor de
kadasterinformatie. Daarnaast gebruikt de
gemeente eigen informatie, zoals bouwvergunnin-
gen.
SysteemdocumentatieVoor de WOZ-administratie maakt de afdeling
belastingen gebruik van het Gemeentelijk Heffing
Systeem (GHS). In het systeem zitten de gegevens
voor de belastingheffing. In GHS zit de module
WOZ�all. Dat biedt een basisfunctionaliteit voor de
ondersteuning van de WOZ-werkzaamheden.
De fysieke en taxatietechnische onderbouwing
van de WOZ-objecten zit in het taxatiesysteem
OrtaX. Dat systeem bepaalt de WOZ-waarde. OrtaX
wordt gevoed met gegevens vanuit GHS. Elke werk-
dag vindt automatisch een synchronisatie plaats
naar het taxatiesysteem. Dat gebeurt via een
rechtstreekse koppeling. Hierdoor is OrtaX up-to-
date en kunnen zich bij de automatische invoer
van gegevens geen fouten voordoen. OrtaX wordt
primair gebruikt voor de waardebepaling van
WOZ-objecten. De bedoeling is om op termijn aan
OrtaX een module toe te voegen voor bezwaaraf-
handeling. Dan kunnen uitspraken, brieven en
dergelijke rechtstreeks uit OrtaX worden gegene-
reerd.
BevoegdhedenBij het toekennen van bevoegdheden binnen OrtaX
is een functionele scheiding gemaakt. Alle mede-
werkers hebben toegang tot het systeem en kun-
nen het raadplegen. Voor het doorvoeren van
mutaties en het ‘overrulen’ van het systeem zijn
slechts de taxateurs en de WOZ-coördinator
bevoegd.
Gegevensuitwisseling Voor het bijhouden van de WOZ-administratie
vindt gegevensuitwisseling plaats met uiteenlo-
pende bronnen. Voor de kadastrale mutaties wordt
gebruik gemaakt van de bestanden van het
Kadaster. De sector ROB downloadt periodiek een
mutatiebestand van de site van het Kadaster. Dit
bestand wordt dan op het gemeentelijke netwerk
gezet zodat de meerdere afdelingen hier gebruik
van kunnen maken. De applicatiebeheerder bij de
afdeling belastingen leest het mutatiebestand in
de kadastrale module van GHS. Na deze acties
worden de mutaties geselecteerd en geautomati-
seerd verwerkt in de bestanden.
Een klein percentage wordt handmatig ingevoerd.
Behalve van kadastrale informatie wordt gebruik
gemaakt van diverse bronnen zoals de gemeente-
lijke basisadministratie persoonsgegevens, de
basisregistratie adressen en gebouwen en het
register van verleende bouwvergunningen. De
WOZ-medewerkers hebben direct toegang tot deze
bestanden. In het taxatiesysteem wordt ook infor-
matie ingevoerd over de gehele oppervlakte van de
gemeente Ede. Alle kadastrale percelen, inclusief
de voor de WOZ vrijgestelde percelen, worden
daarin geregistreerd.
Gebruik andere informatiedragersNaast de hiervoor genoemde registraties worden
��
andere informatiedragers geraadpleegd. Via
makelaarsites wordt objectinformatie verzameld
en in OrtaX ingevoerd over te koop staande en ver-
kochte woningen. Er wordt onder andere gekeken
wanneer de woning te koop is aangeboden, wat de
vraagprijs is, de inhoud van de woning, de perceel-
grootte, eventuele bijgebouwen en/of aanbouw en
verbouwingen.
Dat laatste is relevant in verband met bouwkun-
dige wijzigingen die vergunningsvrij zijn uitge-
voerd. Informatie over die aanpassingen van
objecten kan niet worden achterhaald uit het
register voor bouwvergunningen. Daarom is de
gemeente aangewezen op andere bronnen.
Luchtfoto’s en cyclorama’sOm over zo actueel mogelijke informatie te
beschikken wordt gebruik van digitale luchtfoto’s
en cyclorama’s. De luchtfoto’s zijn gemeentedek-
kend en worden jaarlijks opnieuw gemaakt in de
winterperiode. De cyclorama’s zijn sferische pano-
ramafoto’s die worden gebruikt als aanvulling om
de directe omgeving van de WOZ-objecten vanaf
straatniveau te kunnen zien. De toepassing van
luchtfoto’s en cyclorama’s maakt visuele taxaties
van objecten ter plekke feitelijk overbodig.
Volledigheid WOZ - administratieDe gemeente is verantwoordelijk voor de volledig-
heid en juistheid van de informatie in de WOZ-
administratie.
De sectie WOZ verzamelt en analyseert de gege-
vens, voert die in de WOZ-ad-ministratie in, houdt
de mutaties bij en bewaakt de volledigheid. In het
kader van de permanente marktanalyse wordt
informatie opgevraagd over de aankoop van
woningen. Aan eigenaren van gekochte woningen
wordt een inlichtingenformulier gestuurd met
vragen over de objectkenmerken en de staat van
onderhoud. Bij niet-woningen wordt gebruik
gemaakt van een huurinlichtingenfomulier. De
opgevraagde informatie wordt door de taxateur
geanalyseerd en daarna verwerkt in de WOZ-
registratie.
Gegevensaanlevering derdenDe gemeente is verplicht de gegevens over de
WOZ-waarde en objecten aan de Belastingdienst
en het Waterschap te verstrekken. Daartoe wordt
maandelijks een bestand met gegevens over de
gewijzigde waardes naar zowel de Belastingdienst
als het Waterschap verstuurd. De Belastingdienst
geeft daarop een goedkeuring af. Het niet voldoen
aan een juiste en tijdige gegevenslevering heeft
gevolgen voor de belastingheffing. Bij nalatigheid
kunnen afnemers de uitbetaling van de vergoeding
voor de werkzaamheden opschorten. De WOZ-
registratie zal op termijn deel uitmaken van het
stelsel van landelijke basisregistraties. De geregi-
streerde WOZ-waarden komen dan direct beschik-
baar voor alle overheidsinstanties.
4.3.4. Ontwikkelingen vanaf 2005 De afgelopen jaren hebben zich enkele belangrijke
ontwikkelingen voorgedaan bij de uitvoering van
de Wet WOZ. Het tijdvak van waardebepaling is
landelijk teruggebracht van twee jaar naar één
jaar, de peildatum ligt vanaf belastingjaar �00�
een jaar voor de ingangsdatum van dat tijdvak, de
termijn voor de afhandeling van bezwaren is inge-
kort en de gebruikersheffing voor woningen is
komen te vervallen. Ook de komende jaren zullen
nog veranderingen worden doorgevoerd in de wet-
en regelgeving. Het gebruik van de WOZ-waarde
wordt verbreed waarmee het belang van een
actuele waardebepaling verder toeneemt. Daaruit
��
vloeit voort dat de communicatie met burgers en
bedrijven belangrijker wordt. De ontwikkelingen
hebben rechtstreeks gevolgen voor de organisatie
en de bedrijfsvoering.
De cyclus van de jaarlijkse herwaardering stelt
andere eisen aan de manier van werken. Ook de
afstemming en samenwerking met externe par-
tijen komt in een ander kader te staan. Regionale
samenwerking en uitwisseling van informatie,
kennis en expertise met omliggende gemeenten
neemt toe. De gemeente Ede participeert in een
initiatief gericht op schaalvergroting via regionale
samenwerking.
Op de voor de gemeente Ede belangrijkste zaken
wordt hieronder ingezoomd: het besluit om 1. de
taxaties zelf ter hand te nemen, �. van taxatie-
systeem te wijzigen.
1. Van uitbesteden naar zelftaxatieDe sector FBB besloot om per �00� de waardebepa-
ling niet langer uit te besteden maar in eigen hand
te nemen. De gemeente had een meerjarige over-
eenkomst met Taxatiebureau TOG/VNG. Dat
bureau voerde de taxaties uit voor de gemeente en
een substantieel deel van de WOZ-werkzaamhe-
den. Het contract met het bureau liep af in �00� en
is toen niet verlengd. De sector FBB wilde de regie
meer in eigen hand nemen.
Op de achtergrond speelde mee dat men ontevre-
den was over het taxatiebureau. De tijdigheid en
kwaliteit van de dienstverlening van het bureau
liet te wensen over. Dat heeft geresulteerd in een
schadeclaim en een schikking waarbij een deel
van de betaalde kosten aan de gemeente is gecre-
diteerd. Een andere overweging was het oordeel
van de Waarderingskamer over de uitvoering van
de Wet WOZ en de waardebepaling �00�.
De Waarderingskamer signaleerde bij veel belang-
rijke werkprocessen achterstanden en/of tekort-
komingen. Daardoor moest de uitvoering naar een
kwalitatief hoger niveau worden getild.
Aan de beslissing om de waardebepaling in eigen
hand te nemen ligt een aantal interne (ambtelijke)
notities ten grondslag. Daarin wordt op hoofd-
lijnen een visie geschetst op de toekomstige ont-
wikkelingen. Globaal is aangegeven hoe de
formatie en de bedrijfsvoering wordt ingericht en
aan welke randvoorwaarden moet worden vol-
daan. Het besluit is verder gestoeld op een interne
memo van FBB over de aanschaf en implementatie
van een ander taxatiesysteem.
Zowel in de voorbereiding en uitwerking van het
besluit is een aantal zaken achterwege gelaten,
zoals:
de besluitvorming is niet gestoeld op een
risicoanalyse waarbij de succes- en faal-
factoren zijn afgewogen;
er is geen implementatieplan voor de
invoering vastgesteld;
er is geen personeelsplan vastgesteld;
verzuimd is de Onderdeelcommissie FBB/CZ
te informeren resp. advies te vragen over de
interne organisatieaanpassing.
Bestuurlijke betrokkenheidDaarnaast was de toenmalige portefeuillehouder
financiën niet inhoudelijk betrokken bij de besluit-
vorming en de uitwerking ervan. De portefeuille-
houder is wel in kennis gesteld van het voornemen
om de taxaties in eigen hand te nemen. Ook diens
voorganger was daarvan op de hoogte en is daar-
•
•
•
•
��
over geïnformeerd. De beslissing en de uitwerking
ervan is aangemerkt als een bedrijfsvoeringsaan-
gelegenheid.
Hiervoor was de sectordirecteur FBB verantwoor-
delijk. Het gemeenbestuur heeft zich in dezen
afwachtend en terughoudend opgesteld.
Dat de overstap naar een zelftaxerende gemeente
consequenties kon hebben voor de waardebepa-
ling is bestuurlijk onderkend. Kwantificering van
de gevolgen (inhoudelijk en financieel) vond door
het bestuur echter niet plaats. Ook de communica-
tiestrategie is daarop niet aangepast. De porte-
feuillehouder financiën was niet betrokken bij het
besluit van de sector FBB om over te stappen naar
een ander computersysteem voor de modelmatige
waardebepaling.
NietteminHet vorenstaande laat onverlet dat de afdeling
belastingen i.c. de sector FBB er in is geslaagd om
in een relatief korte tijdspanne de overstap te rea-
liseren zonder dat dit ten koste ging van de tijdig-
heid van de waardebepaling. In het algemeen leert
dat ingrijpende wijzigingen in het WOZ-proces een
vertragende factor is.
De sector FBB bleek in staat om deze operatie aan
te sturen en te beheersen. Daarnaast lukte het om
een inhaalslag te maken bij het wegwerken van
werkachterstanden, de interne bedrijfsvoering aan
te passen, een nieuw taxatiesysteem te implemen-
teren en nieuwe medewerkers aan te trekken.
Het algemene oordeel van de Waarderingskamer
over de uitvoering en de waardebepaling Wet WOZ
in �00� door gemeente Ede was positief.
2. Naar een ander taxatiesysteemDe afloop van het contract met TOG Nederland
hield tevens het einde in van het gebruik van het
taxatiesysteem TOG-waarderingshuis. Tot �00�
werd dit systeem gebruikt voor de modelmatige
waardebepaling. Hoewel de licentie voor deze
applicatie kon worden verlengd, koos de sector FBB
voor de aanschaf van een ander taxatiesysteem.
Een van de redenen was dat het volgens FBB met
het TOG-systeem niet goed mogelijk was om met
de vaste personeelsbezetting de jaarlijkse her-
waardering uit te voeren. Het TOG-systeem is een
rekenkundig model. In de toegepaste methodiek
staan de herwaarderingen op zich zelf en is er
minder samenhang met vorige waarderingen. Er
was extra inbreng nodig van de taxateur om tot
waardebepaling en de analyses te komen. Op basis
daarvan, en gelet inhoudelijke en functionele ver-
schillen met andere systemen, concludeerde de
sector FBB dat het TOG-systeem minder geschikt
was voor het zelf uitvoeren van de taxaties �00�.
Het nieuwe systeem waarvoor is gekozen is OrtaX-
calculator. OrtaX is een statistisch werkend taxa-
tiemethode. Dat beantwoordde meer aan de vooraf
gestelde eisen. Ook bood het systeem meer moge-
lijkheden op kwaliteit en consistentie te controle-
ren. Alle waardebepalingen van de woningen naar
peildatum 1 januari �00� zijn uitgevoerd op basis
van het OrtaX-taxatiemodel.
Gevolgen veranderen taxatiesysteemHet wisselen van taxatiesysteem heeft consequen-
ties voor de werkwijze van de medewerkers. In de
voorbereidingsfase is dan ook gewerkt met een
testomgeving.
De medewerkers zijn bijgeschoold en opgeleid voor
het gebruik van het systeem.
Een nieuw taxatiesysteem kan echter ook leiden
tot een andere uitkomst van de waardebepaling.
Daarom moet de WOZ-waarde uit het nieuwe
��
systeem worden vergeleken met de waarde uit het
oude taxatiesysteem. Op die manier kunnen de
gevolgen van de overgang tussen twee systemen
adequaat worden beoordeeld.
Om al te grote schommelingen in de waarde te
voorkomen had het dan ook in de rede gelegen dat
er bij de overstap van TOG naar OrtaX een paral-
lelle vergelijking was gemaakt tussen de waarde
volgens het oude en het nieuwe computersysteem.
Een dergelijke vergelijking had een rol kunnen
spelen bij de analyse van de waardebepaling naar
peildatum �00�. Dat is echter achterwege geble-
ven. Volgens mededeling van de afdeling
Belastingen zijn wel de meest opvallende waarde-
stijgingen afzonderlijk beoordeeld. Daarbij zijn ook
dalingen en stijgingen in de middenmoot, waar-
voor een andere uitkomst was verwacht, apart
bekeken.
Gezien het algemene beeld van de waardestijgin-
gen van woningen in Ede kan de overstap van de
applicatie TOG naar het taxatiemodel OrtaX als
een trendbreuk worden aangemerkt.
Dat kan een verklaring geven voor de soms grote
verschillen tussen de WOZ-waarden �00� en de
WOZ-waarde �00� als toegelicht in hoofdstuk 10
van dit rapport.
Bij een woningmarkt waarbij sprake is van een
beperkte waardeontwikkeling, mogen de verschil-
len niet al te groot zijn. Immers de waarde wordt
voor een belangrijk deel bepaald door de marktin-
formatie. Dat neemt niet weg dat er bij waardebe-
palingen altijd een bepaalde bandbreedte in acht
genomen moet worden.
��
�0
Bij de waardebepaling wordt onderscheid gemaakt
tussen de waardebepaling van woningen en van
niet-woningen.
Voor de waardebepaling van woningen maken
nagenoeg alle gemeenten, waaronder Ede, gebruik
van een modelmatige waarbepaling. Hierbij wordt
met behulp van een geautomatiseerd systeem de
waarde van de woningen bepaald. Dat gebeurt op
basis van een systematische vergelijking met
andere (verkochte) woningen in de gemeente.
Taxatie van niet-woningen vindt in de regel niet
modelmatig plaats. Bij niet woningen wordt
onderscheid gemaakt in courante en niet-courante
objecten.
Bij courante objecten wordt gebruik gemaakt van
huurdewaarde-kapitalisatiemethode. Taxaties van
incourante objecten gebeuren met behulp van
taxatiewijzers met landelijke kengetallen. De
waardebepaling is gebaseerd op de methode van
de gecorrigeerde vervangingswaarde. .
Waardebepaling woningenDe waardebepaling van woningen vindt modelma-
tig plaats. Bij modelmatige waardebepaling wordt
de waarde door het model berekend op basis van
objectkenmerken, marktgegevens en de onder-
linge waardeverhouding tussen vergelijkbare
woningen. De objectkenmerken waarmee rekening
moet worden gehouden zijn ligging, woningtype,
bijgebouwen, bouwjaar en grootte van de woning
(inhoud of oppervlakte) en de perceelsgrootte. Als
aanvullende objectkenmerken kan de bouwkun-
dige kwaliteit, de onderhoudstoestand en de luxe
(afwerkingniveau) worden meegewogen. De lig-
ging kan worden beoordeeld op basis van buurtin-
deling of waardegebieden. De marktgegevens zijn
gebaseerd op verkoopprijzen van (groepen) verge-
lijkbare woningtypen. Als er binnen een groep
weinig verkoopcijfers beschikbaar zijn, wordt een
vergelijking met andere woningen gemaakt. De
onderlinge verhouding heeft niet alleen betrekking
op direct vergelijkbare woningen maar ook op
andere woningtypen.
In het model worden de verkoopcijfers van ten-
minste de laatste � jaar opgenomen. Er wordt
informatie gegegeneerd over de marktontwikke-
ling en specifieke trends in de verschillende mark-
segmenten. Uit het model moet herleidbaar zijn of
een verschil in verkoopprijs samenhangt met
marktontwikkeling, met specifieke objectkenmer-
ken of bijzondere omstandigheden bij de verkoop
van de woning. Bij nieuwbouw wordt gebruik
gemaakt van informatie uit de bouwdossiers,
stichtingskosten, grondwaarde en marktwaarde.
Bij de toepassing van de modelmatige waardebe-
paling berekent het model de waarde. Dat doet het
systeem zonder de inbreng van de taxateur. De
structuur, vorm en inrichting van het model bepa-
len de uitkomst. Het resultaat is afhankelijk van de
parameters en indicatoren in het model.
Het opnemen van aanvullende objectkenmerken,
en de subjectieve waardering ervan, beïnvloedt
eveneens de waarde. De subjectieve score die bij-
voorbeeld aan de kwaliteit of de onderhoudstoe-
stand van de woning wordt toegekend, bepaalt
mede de uiteindelijke de WOZ-waarde.
Invloed van de gemeente op het modelDe aanvullende objectkenmerken die meewegen
in het model en het gewicht dat daaraan wordt
toegekend worden door de afdeling Belastingen
bepaald. In die zin heeft de gemeente invloed op
5. Methodiek waardebepaling
�1
de methodiek van waardebepaling en de uitkomst
uit het taxatiemodel. De uiteindelijke uitkomst uit
het model kan niet worden beïnvloed.
De resultaten worden achteraf beoordeeld door de
taxateur. Er wordt dan gekeken naar uitschieters
en naar bezwaren uit voorgaande taxaties. De
beoordeling door de taxateur kan leiden tot een
aanpassing van het model via een correctie van de
objectgegevens en/of de subjectieve waardering
van de gegevens. Ook de transactiecijfers kunnen
worden gecorrigeerd uitgaande van de verschillen
tussen verkoopprijs en de reguliere marktwaarde.
Afwijkingen van de marktwaarde kunnen uit het
systeem worden gehaald. Er wordt dan gekeken
naar de reden van de afwijking en de relevantie
ervan. Ook kan de gemeente zonodig de berekende
modelwaarde ‘overrulen’ en een andere WOZ-
waarde vaststellen dan die het systeem heeft bere-
kend. Dat gebeurt alleen in die gevallen waarin het
model evident tekort schiet. Dan vindt een inte-
grale herbeoordeling plaats door de taxateur.
Kanttekeningen De keuze om gebruik te maken van modelmatige
waardebepaling is gebaseerd op redenen van doel-
matigheid en uitvoerbaarheid. Het is nagenoeg
ondoenlijk om alle WOZ-objecten in de gemeente
individueel en afzonderlijk te taxeren.
Daarbij wordt aangetekend dat ook aan individuele
taxaties nadelen kleven. Ook daarbij moet een
nauwkeurigheidsmarge in acht genomen worden.
Een modelmatige benadering biedt doorgaans
gelijkwaardige of zelfs betere garanties voor een
objectieve en uniforme waardebepalingen. Hierbij
wordt wel een aantal kanttekeningen geplaatst:
1. Complexiteit modelmatige
waardebepaling
De waarde wordt op een zeer complexe manier
bepaald. Er wordt rekening gehouden met talrijke
gegevens, trendanalyses, verkoopcijfers, object-
kenmerken, correcties en (subjectieve) waarderin-
gen. De input in het systeem leidt tot een bepaalde
uitkomst. Een kleine correctie of aanpassing van
de gegevens en/of de waardering van de object-
kenmerken leidt automatisch tot een andere WOZ-
waarde. De inzichtelijkheid en de onderbouwing
van de manier waarop de waarde wordt bepaald is
niet altijd helder.
2. Volledigheid en juistheid basisgegevens
Randvoorwaarde is dat de feitelijke gegevens in
het taxatiesysteem juist, volledig en actueel zijn.
Als dat niet het geval is dan zijn de resultaten
onbetrouwbaar. Controle op de verwerking en de
juiste invoer van object- en marktgegevens moet
dan ook voldoende geborgd zijn. Het controleren
en verbeteren van de juistheid van de gegevens
vindt vooral plaats op basis van reacties en/of
bezwaarschriften waarin onjuistheden in de
basisregistratie worden gesignaleerd.
3. Referentiewoningen
De Wet WOZ geeft aan dat de waarde moet worden
afgeleid uit verkoopcijfers van meerdere vergelijk-
bare objecten. Uit de verkoopcijfers wordt het
marktniveau bepaald. Er wordt naar een groot
aantal verschillende woningen gekeken.
Op het taxatieverslag voor de belanghebbenden
worden slechts de drie meest vergelijkbare refe-
rentiewoningen vermeld. Die dienen ter onder-
bouwing van het waardeniveau van de eigen
woning. De kenmerken van deze woningen en de
verkoopprijzen sluiten niet altijd goed aan op de
��
kenmerken en de waarde van de eigen woning.
In de beleving van burgers is de WOZ-waarde van
hun pand gerelateerd aan de drie referentiewonin-
gen in het taxatieverslag. Een van de belangrijkste
grieven tegen de WOZ-waarde gaat over de onder-
bouwende verkooptransacties die naar de mening
van bezwaarmakers niet goed vergelijkbaar zijn.
4. Waardeontwikkeling
De WOZ-waarde wordt bepaald op basis van de
waarde in het economisch verkeer naar de peil-
datum. Bij de waardebepaling mag strikt genomen
geen rekening worden gehouden met de WOZ-
waarde die in de vorige taxatieronde is vastge-
steld. Die informatie wordt alleen gebruikt voor
het analyseren van trends en marktinformatie.
Burgers vergelijken de WOZ-waarde ten opzichte
de vorige WOZ-waarde. Waardestijgingen die fors
uitstijgen boven de gemiddelde stijgingspercenta-
ges roepen vragen. In de bezwaarschriften wordt
het stijgingspercentage als een van de meest voor-
komende grieven tegen de taxatie aangevoerd.
Dat is mede veroorzaakt doordat er geen tekst en
uitleg is gegeven over het hoe en waarom van de
bovengemiddelde waardestijgingen.
5. Verkooptransacties
Via de permanente marktanalyse wordt de markt-
ontwikkeling gevolgd. Dat gebeurt aan de hand
van verkoopcijfers. Die worden in het taxatie-
systeem ingevoerd. Het aantal verkooptransacties
bedroeg in �00� circa ��00. Afgezet tegen het totaal
aantal WOZ-objecten in de gemeente Ede is dat
een beperkt aantal. Vooral als in ogenschouw
wordt genomen dat niet alle transacties geschikt
zijn voor de marktanalyse.
Vooraf vindt een screening plaats waarbij af-
wijkingen van de reguliere marktwaarde er uit
worden gehaald. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om
familietransacties, verkoop onder erfpacht of ver-
koop van woningen door woningbouwcorporaties.
Bij de herwaardering wordt ook gebruikt gemaakt
van verkopen uit meerdere voorgaande jaren.
6. Waardebepaling
huurwoningen
Bij huurwoningen ontbreekt marktinformatie over
verkopen. De waardebepaling wordt afgeleid van
verkoopcijfers van vergelijkbare woningen.
Bij eengezinswoningen is dat niet onoverkomelijk.
Er zijn voldoende vergelijkbare koopwoningen
waaraan kan worden gerefereerd. Voor hoog-
bouwflats is dat moeilijker. Er zijn geen of nauwe-
lijks referentiewoningen. Ook worden de hoog-
bouwflats niet verkocht. Met Woonstede, als
grootste eigenaar van huurwoningen, vindt over-
leg plaats voordat de gemeente de WOZ-waarde
vaststelt. Woonstede hanteert de WOZ-waarde als
indicatie voor de marktwaarde van het corporatie-
bezit.
Woonstede onderkent dat een betere indicatie voor
de marktwaarde wordt verkregen door de verkoop
van woningen. Dat vindt echter slechts sporadisch
plaats. Daarbij wordt aangetekend dat verreweg de
meeste woningen zijn verkocht onder bijzondere
voorwaarden. De verkoopprijs ligt dan circa �0%
onder de marktprijs. Het gebruik van transactie-
cijfers bij huurwoningen kent daarom zijn beper-
kingen bij de waardebepaling.
7. Waardebepaling
identieke woningen
Bij vrijwel identieke woningen kan de WOZ-
waarde uiteenlopen. Dat roept bij burgers vragen
op over de juistheid van de waardering. Uit de
steekproef van de commissie blijkt dat er in de
��
onderzochte gevallen bijna altijd een verklaring
bestaat voor de waardeverschillen. Die hebben
vooral te maken met kleine verschillen in de
objectkenmerken: wel geen aanbouw of dakkapel,
perceelsoppervlakte, inhoud van de woning, staat
van onderhoud, ligging en woningtype. Nagenoeg
vergelijkbare woningen kunnen soms een ver-
schillende typeaanduiding krijgen (rij-/tussen-
woning, hoek- of eindwoning). Bij de waardering
wordt gekeken in hoeverre de verschillende
woningtypes met elkaar vergelijkbaar zijn. Ook
verschillen in verkoopcijfers spelen een rol bij de
waardebepaling. Zelfs bij repetitiebouw van
identieke woningen blijkt dat er verschillende ver-
koopwaarden kunnen zijn. Het ene huis levert dan
meer op dan de andere vrijwel identieke woning.
Dat vertaalt zich door in verschillende WOZ-waar-
des.
Waardebepaling niet-woningenBij de waardebepaling van courante niet-woningen
(bedrijfspanden, winkels, kantoren) wordt gebruik
gemaakt van huurcijfers en informatie uit de huur-
overeenkomst. De gegevens worden deels verkre-
gen uit huurinlichtingenformulieren.
Daarnaast wordt gebruik gemaakt van kengetallen
over de exploitatielasten, onderhoud, leegstandri-
sico, beheer en dergelijke. De waardebepaling
vindt niet modelmatig plaats. Wel wordt gebruik
gemaakt van geautomatiseerde hulpmiddelen voor
de verwerking van de marktinformatie en het
daaruit genereren van de taxatiewaarde.
De waardebepaling van incourante niet-woningen
(ziekenhuizen, scholen, sportaccommodaties etc.)
is gebaseerd op de gecorrigeerde vervangings-
waarde. Uitgangspunt zijn de stichtingskosten.
Die worden als kengetal gebruikt met diverse
correcties, zoals technische en functionele
veroudering van het object.
Er wordt ondermeer gekeken naar wat een ver-
gelijkbaar object kost als er nieuwbouw in dezelfde
staat plaatsvindt. De landelijke taxatiewijzers zijn
een hulpmiddel voor het vaststellen van de gecor-
rigeerde vervangingswaarde. De taxatiewijzers
bevatten handvatten in de vorm van kengetallen
voor de vervangingswaarde. De kengetallen heb-
ben bandbreedtes voor eigenschappen als bouw-
kosten, afschrijvingstermijnen e.d. De taxatie-
wijzers worden als referentie gebruikt en zijn rich-
tinggevend voor de waardbepaling. Ze hebben tot
doel de taxatie doelmatig, uniform en transparant
uit te voeren. Er zijn taxatiewijzers beschikbaar
voor verschillende categorieën, waaronder cultuur,
sport, onderwijs, agrarisch, nutsvoorzieningen,
gezondheidszorg en defensie.
Het staat de gemeente vrij om de kengetallen over
te nemen of daarin aanpassingen door te voeren.
Dat kan per taxatiecategorie verschillen. Dat vindt
dan plaats door de taxateur indien die daarvoor
aanleiding ziet. Een van de redenen om af te
wijken is dat aansluiting wordt gezocht bij taxaties
uit de voorgaande taxatierondes. De waarde-
ontwikkeling in de eigen gemeente wordt dan
belangrijker geacht dan het volgen van landelijke
kengetallen.
In vergelijking tot de modelmatige waardebepaling
van woningen is bij niet-woningen de inbreng en
rol van de taxateur groter. Die heeft meer moge-
lijkheden de taxaties naar eigen inzicht vorm te
geven en de taxaties zelf te sturen. Daarbij wordt
aangetekend dat de markt voor niet-woningen vrij
consistent is . Er zijn weinig transacties. Met groot
��
zakelijk gerechtigden c.q. eigenaren van niet-
woningen (ziekenhuis, defensie, etc.) vindt overleg
plaats over marktontwikkelingen in relatie tot de
waardebepaling.
De rekenkamercommissie heeft de manier waarop
de waardebepaling van de niet-woningen in Ede
plaatsvindt niet in detail onder de loep genomen.
De commissie heeft hiervan slechts op hoofdlijnen
kennis genomen.
��
Op de uitvoering van de Wet WOZ wordt door
verschillende gremia controle uitgeoefend. In de
eerste plaats door de Waarderingskamer. Die
houdt wettelijk toezicht op de waardebepaling / –
vaststelling, de administratie en overige in de Wet
WOZ geregelde onderwerpen. In de tweede plaats
controleert de accountant de jaarrekening van de
gemeente en voert interim-controles uit. De
accountant beoordeelt het financiële beheer en de
financiële organisatie. Onderdeel daarvan is de
uitvoering van de Wet WOZ en de Ozb-heffing. In
de derde plaats voert de gemeente controletaken
uit. Via interne controles en ook verbijzonderde
controles wordt de bedrijfsvoering periodiek
beoordeeld. Voor de wet WOZ vindt dat plaats
onder verantwoordelijkheid van de sectorcontrol-
ler. Daarnaast controleert de sectie WOZ van
afdeling Belastingen de kwaliteit van de eigen
werkzaamheden.
Interne controleHet in kaart brengen en analyseren van risico’s die
de gemeente loopt bij de uitvoering is essentieel
voor een doelmatige beheersing van de processen
rond de waardebepaling. De risico’s hebben
betrekking op de primaire processen van de Wet
WOZ maar op andere gerelateerde werkprocessen
bij de gemeente. Op basis van een risicoanalyse
worden controle- en beheersmaatregelen getroffen
en kan voortgangs- en kwaliteitscontrole plaats-
vinden.
In de procesbeschrijvingen als genoemd in para-
graaf �.�.�. zijn de risico’s en –maatregelen opge-
somd en vastgelegd in controleschema’s. De
geïnventariseerde risico’s zijn gebaseerd op de
situatie waarbij de gemeente de waardebepaling
heeft uitbesteed aan een taxatiebureau. Niet
alleen de procesbeschrijvingen maar ook de con-
trole- en beheersmaatregelen zijn nog afgestemd
op de oude situatie. Het aantal geïnventariseerde
risico’s in de controleschema’s is beperkt. Zeker in
relatie tot de complexe regelgeving rondom de Wet
WOZ oogt de inventarisatie summier. Niet is ver-
meld welke kans aanwezig is dat de diverse risico’s
zich kunnen voordoen. Verder zijn de schema’s
niet compleet. Er ontbreekt informatie over de
kritische succesfactoren, de maatstaven en de
normen. In het kader van het vaststellen van de
nieuwe (concept) procesbeschrijvingen zullen de
risico’s nader worden uitgewerkt.
De controle op de uitvoering van de Wet WOZ door
de sectorcontroller richt zich op de hoofdlijnen.
Hij ziet toe op de begroting, de rekeningcijfers en
de uitvoeringskosten. Controle op de doelmatig-
heid van de afzonderlijke processen vindt door
hem niet plaats. Zijn betrokkenheid bij de interne
en de procescontroles rondom de WOZ is gering.
Wel vond in de zomer van �00� een gecombineerde
interne- en verbijzondere controle plaats. De
resultaten daarvan zijn bij de commissie niet
bekend.
De controleactiviteiten door de sectie WOZ
bestaan uit ‘zelfcontrole’. Dat wordt grotendeels
door de WOZ-coördinator uitgevoerd. Die ziet toe
op de diverse werkzaamheden, toetst en beoor-
deelt de taxaties, de uitspraken op bezwaarschrif-
ten en controleert de juistheid van de mutatiever-
werkingen. Dat gebeurt grotendeels
steekproefsgewijs. Uitspraken op bezwaar worden
door hem gecontroleerd als het zgn. handhavende
uitspraken betreft waarbij het bezwaar ongegrond
wordt verklaard. Ook de waardes die door de
taxateurs worden vastgesteld worden slechts
6. Controle
��
steekproefsgewijs getoetst. De inbreng en het toe-
zicht van het hoofd van de afdeling Belastingen op
de controleactiviteiten is beperkt. De beschikkin-
gen en uitspraken op bezwaar worden weliswaar
in zijn naam verstuurd, maar hij ziet en beoordeelt
die niet zelf.
Externe controleEr wordt onderscheid gemaakt tussen toezicht
door de Waarderingskamer en controle door de
accountant.
Toezicht door de WaarderingskamerDe Waarderingskamer houdt toezicht op de uit-
voering van de Wet WOZ door de gemeenten. Het
toezicht richt zich op de primaire processen.
Gemeenten worden gevraagd om twee keer per
jaar een uitgebreide vragenlijst in te vullen. De
verstrekte gegevens worden door de
Waarderingskamer beoordeeld en gebruikt om
algemene kengetallen te publiceren, zoals markt-
stijging of bezwaarpercentages. Daarnaast worden
jaarlijks bij alle gemeenten korte inspecties ter
plaatse gehouden. Daarbij worden de processen
bekeken en wordt de kwaliteit van de WOZ-
administratie beoordeeld. Ook voert de
Waarderingskamer incidenteel bestandsonder-
zoeken uit waarbij de WOZ-administratie wordt
beoordeeld. Dat gebeurt jaarlijks bij een beperkt
aantal gemeenten.
Het toezicht vindt plaats op basis van landelijke
criteria. Die hebben betrekking op volledigheid en
juistheid van de administratie. Verder worden de
voortgang en tijdigheid van de herwaarderings-
activiteiten gevolgd en beoordeeld. De waarde-
bepaling moet op een correcte wijze plaatsvinden
met inachtneming van de Waarderingsinstructie.
De waardebepaling van woningen en van niet-
woningen zijn gescheiden processen. Die worden
afzonderlijk beoordeeld.
De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de
taxaties berust bij de gemeente zelf.
Daarin treedt de Waarderingskamer niet en doet
daarover ook geen uitspraak. Wel beoordeelt de
Waarderingskamer of de waardebepaling heeft
plaatsgevonden binnen de randvoorwaarden en of
het proces zorgvuldig is verlopen.
Om de controles op de taxaties door de gemeenten
op een uniforme en systematische manier te kun-
nen voeren worden beoordelingsprotocollen
gebruikt. De Waarderingskamer streeft ernaar om
haar controleactiviteiten in te bedden in de werk-
processen van de gemeente. Op die wijze wordt de
gemeente aangespoord de controles zelf uit te
voeren.
De Waarderingskamer spreekt geen oordeel uit
over het taxatiesysteem dat de gemeente gebruikt.
De Waarderingskamer stuurt primair op de
kwaliteit van de uitkomst van het proces van de
waardebepaling maar niet op het taxatiemodel dat
daarbij wordt gebruikt.
Reikwijdte van het toezichtHet toezicht door de Waarderingskamer richt zich
op de herwaardering en de uitvoering van de Wet
WOZ door de gemeente in zijn algemeenheid. Door
na te gaan in hoeverre de gemeente invulling geeft
aan de processen en procedures stelt de
Waarderingskamer vast of wordt voldaan aan de
vereisten. De Waarderingskamer bekijkt of de
kwaliteit van de herwaardering voldoende is
gewaarborgd.
��
De Waarderingskamer controleert niet of de door
de gemeente berekende WOZ-waarde juist is.
Individuele dossieronderzoeken vinden beperkt
plaats.
Het oordeel van de Waarderingskamer over de
kwaliteit van de herwaardering vindt plaats op een
relatief hoog abstractieniveau. Aan de hand van de
door de gemeente aangeleverde kengetallen wordt
getoetst of er voldoende taxaties zijn uitgevoerd en
of de taxatiewaarden aansluiten op de verkoop-
prijzen en hoe die zich verhouden. Daarbij wordt
gebruik gemaakt van ratio’s: een verhoudingsgetal
dat inzicht geeft in de vastgestelde waarde en de
gerealiseerde verkoopprijs. De ratio zegt iets over
de kwaliteit en betrouwbaarheid van de taxaties.
De toezichtresultaten en het algemene oordeel
over de wijze waarop de gemeente de WOZ-werk-
zaamheden uitvoert, publiceert de
Waarderingskamer op haar website. Door het
openbaar maken van deze informatie beoogt de
Waarderingskamer het toezicht te horizontalise-
ren zodat burgers en bedrijven in staat zijn om de
eigen gemeente aan te spreken op de gepubli-
ceerde beoordeling.
Controle accountantDe controle van de accountant richt zich op het
vaststellen van de opzet en het bestaan van de
administratieve organisatie en de interne beheer-
singsmaatregelen.
De accountant beoordeelt of de gemeente kwali-
teitscontroles hebben geborgd en of de uitgevoerde
controles worden vastgesteld. Dit in relatie tot de
Ozb-opbrengsten die zijn gebaseerd op de WOZ-
waarde. De controle op de Ozb-opbrengsten is
onderdeel van de jaarrekeningcontrole en de
accountantsverklaring over de getrouwheid en
rechtmatigheid. De accountant verklaart daarbij
dat de baten uit de Ozb rechtmatig tot stand zijn
gekomen. De juistheid van de WOZ-taxaties, die
ten grondslag liggen aan de Ozb-heffing, wordt
door de accountant niet beoordeeld. Diens controle
richt zich op het niveau van (de som van) de totale
WOZ-waarde in de gemeente in relatie tot de Ozb-
heffing en de volledigheid van de opbrengst.
Uit het gesprek dat de rekenkamercommissie met
Deloitte accountants heeft gevoerd blijkt dat de
accountant nagenoeg geen aandacht besteedt aan
de waardebepaling. Wel wordt de vaststelling op
rechtmatigheid getoetst. De accountant gaat na of
de vaststelling rechtmatig is uitgevoerd, of de
taxateurs en de heffingsambtenaar bevoegd zijn
en of de formulering op de beschikking voldoet
aan de vereisten.
Een controle op de doelmatigheid van de proces-
sen en procedures blijft achterwege. De omvang en
diepgang van (financiële) risico’s in de bedrijfsvoe-
ring worden niet onderzocht of geanalyseerd. Ook
wordt de juistheid en de volledigheid van de
objectgegevens in de WOZ-administratie niet
getoetst. Dat geldt ook voor de gegevensaanleve-
ring aan derden. Verder vindt er geen vergelijking
plaats tussen de WOZ-registratie en andere
gemeentelijke administraties. Wel wordt de
afstemming tussen het belastingsysteem en het
financiële systeem getoetst. Controle op individu-
ele dossiers vindt slechts in zeer beperkte mate
plaats.
��
Tegen de waardevaststelling kan bezwaar worden
aangetekend. De afhandeling ervan vindt plaats
door de afdeling belastingen. Dit betreft zowel de
administratieve, juridische als taxatietechnische
aspecten. De gemeentelijke commissie bezwaar-
en beroepschriften is niet bevoegd voor WOZ-
zaken. De bevoegdheid tot het doen van uit-
spraken op bezwaar berust bij de heffingsambte-
naar. Bij bezwaar en beroep wordt een wettelijk
bepaalde taxatiemarge gehanteerd. Als bij behan-
deling blijkt dat de vastgestelde waarde na her-
overweging slechts beperkt afwijkt, blijft de
waarde in stand.
BezwaarafhandelingBezwaren worden ingeboekt bij de afdeling
Belastingen en geregistreerd in GHS. Er wordt
onderscheid gemaakt tussen waardebezwaren en
belangenbezwaren. De waardebezwaren zijn
gericht tegen de WOZ-waarde. Belangenbezwaren
betreffen de objectafbakening, de tenaamstelling
en het wel/niet hebben van een belang in het
WOZ-object. Vaak gaat het om een combinatie van
grieven. Hiervan wordt een database bijgehouden.
De grieven worden op objectniveau ingelogd en op
een hoger abstractieniveau van een griefcodering
voorzien. Bij bezwaarafhandeling wordt de waar-
debepaling volledig herbeoordeeld. Er wordt ge-
keken of de object- en subjectkenmerken juist zijn
en correct in de administratie zitten. Ook de sub-
jectieve waardering van kwaliteitskenmerken
wordt hernieuwd tegen het licht gehouden.
Zonodig wordt aanvullende informatie verzameld
en/of volgt een bezichtiging.
BehandelingstermijnDe wettelijke behandelingstermijn was 1 jaar na
ontvangst en registratie. Die termijn is door de
wetgever ingekort. Nu moet een uitspraak op
bezwaar zijn gedaan voor het einde van het kalen-
derjaar waarin het bezwaar is ingediend.
Belanghebbenden wachten dus lang op een uit-
spraak. In het kader van de jaarlijkse herwaarde-
ring zou de bezwaarafhandeling sneller moeten
plaatsvinden. De uitspraken kunnen dan volledig
worden ingebracht in de nieuwe taxatieronde.
In die zin kan bezwaarafhandeling als analyse-
instrument voor het verbeteren van taxaties
worden ingezet.
UitspraakDe uitspraak op bezwaren wordt formeel genomen
door de heffingsambtenaar. Diens digitale hand-
tekening staat op de beschikking. In de praktijk
worden uitspraken waarbij het bezwaar geheel of
gedeeltelijk wordt gehonoreerd, genomen door de
behandelende WOZ-medewerker. Daarop vindt
geen collegiale toetsing of controle plaats, behou-
dens steekproefsgewijs. Een tweede onafhanke-
lijke lezing blijft achterwege. Alleen als het een
uitspraak betreft waarbij de waarde ongewijzigd
blijft, kijkt de WOZ-coördinator inhoudelijk mee.
Dit met het oog op een eventuele vervolgprocedure
waarbij de bezwaarmaker beroep instelt.
Toezicht WaarderingkamerDe Waarderingskamer houdt toezicht op de
behandeling van de bezwaarschriften. In de ver-
plicht in te vullen rapportages wordt de gemeente
bevraagd over het aantal bezwaarschriften, de
voortgang van de afhandeling en het aantal toe-
en afwijzingen.
Voor de Waarderingskamer is het aantal bezwaar-
schriften echter geen kengetal dat inzicht geeft in
de kwaliteit van de door de gemeente uitgevoerde
taxaties. Een bezwaarschrift kan ook een uitlaat-
7. Bezwaar en beroep
��
klep zijn voor andere problemen in een gemeente.
Daarnaast moet rekening worden gehouden met
het gegeven dat het maken van bezwaar laagdrem-
pelig is. Bij de WOZ-beschikking wordt een reactie-
formulier meegestuurd waarmee bezwaar kan
worden aangetekend.
In de voortgangsinventarisatie van april �00� van
de Waarderingskamer wordt geconstateerd dat het
percentage bezwaarschriften tegen de WOZ-
beschikking �00� hoger is dan vooraf door de
gemeente Ede was opgegeven.
De Waarderingskamer merkt daarbij op dat de sig-
nalen uit de bezwaarfase moeten worden gebruikt
om de kwaliteit van de WOZ-administratie te ver-
beteren. Hieraan moet extra aandacht worden
besteed bij de kwaliteitscontroles van de komende
herwaardering.
Aantallen bezwaren Informatie over de aantallen bezwaar- en beroep-
schriften naar de waardebepaling �00� en �00�
van woningen in Ede is onderstaande tabel ver-
meld.
Het verschil in aantal bezwaarschriften en objec-
ten �00� wordt veroorzaakt door een bezwaar van
Woonstede waarbij tegen meer dan �000 WOZ-
objecten bezwaar is aangetekend. Een bezwaar-
schrift kan tegen meerdere objecten zijn gericht.
Het bezwaar van Woonstede was vooral gericht
tegen de waardebepaling van de hoogbouwflats.
Het geschil is destijds onderworpen aan arbitrage.
Dat resulteerde in een bindend advies. De uitkomst
daarvan op totaalniveau was ongeveer het gemid-
delde tussen de WOZ-waarde van de gemeente en
Tabel: aantal bezwaarschriften & objecten 2005 2006 2007 2008
Bezwaarschriften 7366 709 2556 2800
Objecten 11.571 824 3261 2923
Waarvan woningen 10.078 547 2289 2748
Waarvan niet-woningen 1493 277 972 175
�0
de waarde van de woningen volgens Woonstede.
Naar aanleiding van ingediende bezwaren is bij ca.
��00 objecten van Woonstede de WOZ-waarde
naar beneden bijgesteld.
Gehonoreerde bezwaarschriftenIn zijn algemeenheid zegt het aantal ingediende-
bezwaren niet zo veel over de manier waarop de
waardebepaling is uitgevoerd. Dit in tegenstelling
tot het aantal gehonoreerde bewaarschriften. Dat
zegt wel iets zegt over de uitvoering. Het aantal
gehonoreerde bezwaren geeft een indicatie over de
kwaliteit van het taxatieproces. Dat geldt ook voor
de percentages waardevermindering als gevolg
van de bezwaren en de verlaging van de som van
de totale WOZ-waarde.
Tabel: percentage gehonoreerde bezwaar-schriften *
2005 2006 2007 2008 (**)
Percentage gehonoreerde bezwaar-schriften
64 % 52% 43% 41%
(*) Ten opzichte van het aantal ingediende bezwaren.(**) Het percentage 2008 is gebaseerd op afhandeling van 80% van de bezwaren.
Bezwaren kunnen geheel of gedeeltelijk worden
gehonoreerd. De toewijzing van de bezwaren
waardepeildatum �00� resulteerde in een totale
waardeverlaging met ca. �� miljoen euro.
Dat is inclusief de ambtshalve verlagingen als
gevolg van domino-effecten. Definitieve cijfers
over de effecten van de toewijzing van bezwaren
met waardepeildatum �00� zijn nog niet beschik-
baar.
Het percentage ontvangen bezwaarschriften tegen
de waardepeildatum 1 januari �00� was �.�% van
het totaal aantal beschikte WOZ-objecten.
Het percentage bezwaarschriften tegen de waarde-
peildatum 1 januari �00� bedroeg �.0%.
BeroepszakenIn de jaren �00� en �00� zijn in totaal 1�� beroep-
zaken behandeld. Hiervan zijn er �� ongegrond
verklaard en 1� gegrond. In totaal �� beroepzaken
zijn geschikt. De overige beroepszaken zijn of
ingetrokken of niet-ontvankelijk verklaard.
In �00� ging het om in totaal �� beroepzaken.
Hiervan zijn er � ongegrond en � gegrond ver-
klaard. Ook dat jaar zijn veel zaken geschikt, te
weten �� beroepszaken. Een aantal zaken is nog in
behandeling.
Tabel: resultaten beroepszaken
Resultaat 2005 en 2006
2007 2008*
Ongegrond 30% 7% -
Gegrond 7% 3% -
Schikking getrof-fen
45% 64% -
Overig 18% 26% -
(*) Nog geen informatie beschikbaar
Soorten grievenDe meest gebruikte grieven die voorkomen in de
bezwaarschriften over woningen gaan over:
de onderbouwende verkooptransacties die
niet goed vergelijkbaar zijn;
de stijgingspercentages ten opzichte van de
vorige WOZ-waarde;
het onvoldoende rekening houden met bijzon-
dere kenmerken van de woning.
Bij niet-woningen gaat het eveneens om de
stijgingspercentages en daarnaast om aspecten
zoals de ligging en het onderhoudsniveau waar-
mee onvoldoende rekening is gehouden.
•
•
•
�1
Inhoudelijke overall analyse bezwaren Gelet op de percentages gehonoreerde bezwaren is
een verdergaande overall analyse van de bezwaren
relevant. Immers daaruit kan lering worden
getrokken van wat er fout is gegaan: was de taxatie
verkeerd, schiet het model tekort, waren de object-
kenmerken onvolledig of onjuist, was de marktin-
formatie niet up to date en aanverwante vragen.
Ook kan worden nagegaan bij welke woningtypen,
in welk segment van de markt en evt. in welke wij-
ken de meeste bezwaren zich voordoen. Uit de
beantwoording van deze vragen kunnen lessen
worden getrokken voor de toekomst. Daarbij kan
worden ingezet op een verlaging van het aantal
(gehonoreerde) bezwaren. In die zin kan een der-
gelijke analyse dienen voor het verbeteren van het
proces van modelmatige waardebepaling.
Bedoelde overall analyse heeft de rekenkamer-
commissie niet aangetroffen.
��
8. Uitvoeringskosten
Op grond van het Uitvoeringsbesluit en uitvoe-
ringsregeling kostenverrekening en gegevensuit-
wisseling Wet WOZ vindt een kostenverdeling
plaats. De kosten van de jaarlijkse waardering
komen ten laste van de afnemers. De door de
gemeenten te maken kosten worden voor �0% door
het Rijk vergoed en voor 1�% door de
Waterschappen. De resterende ��% zijn voor reke-
ning van de gemeente. De betaling van de vergoe-
ding van de Waterschappen aan de gemeenten
loopt via het Rijk.
De vergoeding is gebaseerd op een vast basisbe-
drag en een vergoeding per object. Hierbij wordt
onderscheid gemaakt naar woningen, niet-wonin-
gen en het aantal adressen in buitengebied. Dat
resulteert in een normbedrag per object.
De vergoeding is bestemd voor de algemene werk-
zaamheden, het uitvoeren van de waardebepaling,
het verzamelen van gegevens, het opmaken van
beschikkingen en behandelen van bezwaar- en
beroepschriften.
De rijksvergoeding die de gemeente Ede ontvangt
schommelt de laatste jaren zo rond € ���.000,- per
jaar. De nettolasten voor de gemeente (uitvoe-
ringskosten minus de rijksvergoeding) zijn in
onderstaande tabel vermeld.
Benchmark WOZ-kosten
Voor een analyse van de gemeentelijke WOZ-kos-
ten en een vergelijking met andere gemeenten is
gebruik gemaakt van de Benchmark WOZ-kosten
van de Waarderingskamer. Vanaf �00� worden de
kosten voor de uitvoering van de Wet WOZ lande-
lijk verzameld en bijgehouden. Doel daarvan is het
krijgen van inzicht in de factoren die de hoogte en
opbouw van de WOZ-kosten verklaren om zo het
WOZ-proces te verbeteren. Gemeenten kunnen de
benchmarkgegevens raadplegen en gebruiken voor
het analyseren van de eigen kosten in vergelijking
met die van andere gemeenten. Hiertoe heeft de
Waarderingskamer een internetsite ingericht
waaruit vergelijkingsrapportages kunnen worden
gegenereerd.
De gemeente Ede heeft sinds �00� deelgenomen
aan deze benchmark. Er is gedetailleerde informa-
tie verstrekt over de organisatie, de bedrijfsvoe-
ring, formatie en de uitvoeringskosten. Via de
website kan een rapport over de uitvoering van de
Wet WOZ door Ede over de periode �00�-�00� wor-
den verkregen. De gegevens over �00� zijn wel
door Ede aangeleverd maar nog niet verwerkt in de
benchmark.
Tabel: uitvoeringskostenRekening
2005Begroting
2006 *Rekening
2006Begroting
2007Rekening2007 **
Begroting2008
Bijdrage Rijk 417.377 447.573 459.065 459.068 429.682 459.068
Nettolasten gemeente
327.199 673.899 525.670 349.131 329.744 300.224
(*) Bij de Lentenota 2006 is een eenmalig aanvullend budget gevraagd voor voorbereidingskosten ca. (**) In de rekening 2007 is het bedrag van de schikking met het externe taxatiebureau verwerkt.
��
De kosten die zijn opgegeven zijn uitgesplitst naar
rubrieken die de belangrijkste kostenposten vor-
men. Daarbij gaat het achtereenvolgens om: het
beheer van de administratie, de marktanalyse, de
waardebepaling, de waardevaststelling, bezwaar
en beroep en nog � afzonderlijke kostenposten
contract extern bureau en materiële kosten. De
verdeling van de kosten over deze verschillende
rubrieken zijn omgeslagen naar gemiddelde kos-
ten per WOZ-object per jaar. De kosten van Ede
zijn vergeleken met andere gemeenten met globaal
hetzelfde aantal WOZ-objecten en met alle
gemeenten die hebben deelgenomen aan de ben-
chmark. Dat levert het volgende beeld op:
Tabel: kosten per WOZ-object
Jaar Gemeente EdeGemeenten met
vergelijkbaar aantal objecten
Alle deelnemende gemeenten aan de
benchmark
2003 Kosten per object € 11,05 € 17,65 € 19,55
2004 Kosten per object € 10,51 € 16,98 € 19,19
2005 Kosten per object € 16,34 € 21,63 € 21,07
2006 Kosten per object € 17,85 € 19,33 € 19,48
2007 Kosten per object € 13,89 Nog onbekend Nog onbekend
(*) Toelichting: 2003 en 2004 betreft een 4-jaarlijkse taxatie, 2005 en 2006 een 2-jaarlijkse taxatie en vanaf 2007 is er een jaarlijkse taxatie.
Wat opvalt, is dat de totale WOZ-kosten van de
gemeente en ook die van de afzonderlijke deel-
activiteiten onder het gemiddelde liggen van de
vergeleken gemeenten. Die vergelijking is geba-
seerd op het aantal WOZ-objecten. Daarbij wordt
aangetekend dat de complexiteit van de uitvoering
van de Wet WOZ per gemeente kan verschillen.
Lage gemiddelde kosten zeggen op zich nog weinig
over de doelmatigheid van de uitvoering. Daarvoor
moet ook gekeken worden naar kwaliteitsaspeten,
het aantal (toegewezen) bezwaarschriften, de
waardeontwikkeling en dergelijke.
Een oordeel over de kwaliteit en doelmatigheid
van de uitvoering van de Wet WOZ door de
gemeente valt buiten de doelstelling en de centrale
vraagstelling van het onderzoek en de reikwijdte
van dit rapport.
Het is niet alleen van belang om naar de totale kos-
ten te kijken maar ook naar de deelactiviteiten
waarvoor de kosten worden gemaakt. Dat levert
een indicatie van de manier waarop de werkzaam-
heden zijn georganiseerd. Daarnaast is de aard van
de kosten van belang. Dat hangt samen met de
wijze waarop de gemeente de uitvoering invulling
geeft: met eigen personeel, ingehuurde krachten of
extern uitbesteed. In de tabellen die als bijlage bij
dit rapport zijn gevoegd is daarover informatie
opgenomen.
��
Landelijke evaluaties van de Wet WOZ tonen aan
dat er een grote informatiebehoefte bestaat bij eige-
naren over de waardebepaling van de Wet WOZ. De
communicatie van de gemeente naar burgers is een
belangrijke factor voor een succesvolle uitvoering.
Een adequate informatievoorziening over de
methode van taxeren en de verschillende produc-
ten, zoals het taxatieverslag, dragen bij aan meer
begrip en acceptatie van de waardevaststelling.
Door tijdig en op heldere wijze tekst en uitleg te
geven over de waardebepaling kan negatieve beeld-
vorming en onnodige commotie worden voor-
komen.
De gemeente Ede zet hiervoor verschillende
communicatiemiddelen in:
BijsluiterBij verzending van de Ozb-aanslag / WOZ-beschik-
king wordt een bijsluiter verzonden. In �00� is een
uitgebreide brochure meegestuurd over de gemeen-
telijke belastingen. Die is in �00� vervangen door
een beknopte folder.
VoorlichtingspaginaVerder maakt de gemeente gebruik van de voorlich-
tingspagina in Ede Stad dat het huis-aan-huis wordt
verspreid. Ondermeer bij de start van de herwaar-
deringsronde �00� is een viertal artikelen ingegaan
op de Wet WOZ en de taxatiemethodiek.
Website EdeDaarnaast verstrekt de gemeente via haar website
informatie. Daarvoor is een WOZ-portal ingericht
met gedetailleerde informatie over de WOZ-waarde.
Via deze site wordt de mogelijkheid ge-boden om de
taxatieverslagen van de eigen woning te bekijken
en de objectgegevens te controleren. Eventuele
onjuistheden kunnen digitaal worden gemeld.
Taxatieverslag Bij het verzenden van de Ozb-aanslag/WOZ-
beschikking wordt als extra service aan de belang-
hebbenden het taxatieverslag meegestuurd.
Ook is een reactieformulier bijgevoegd waarop kan
worden gereageerd op, of bezwaar aangetekend
tegen de WOZ-waarde.
Het aantal bezoeken aan de WOZ-site wordt
geregistreerd. In de periode januari t/m augustus
�00� werd de site ruim 1�.000 keer bezocht. Van
deze geregistreerde ‘visits’ maakten ruim ��00
gebruik van de mogelijkheid om de WOZ-beschik-
king en/of het taxatieverslag in te zien. Ook de
pagina’s met veelgestelde vragen en die met
WOZ-informatie werd door relatief een groot aan-
tal mensen (��00 resp. 1�00) geraadpleegd. Afgezet
tegen het gemiddeld ‘visits’ van de totale gemeen-
telijke website zijn dat respectabele aantallen.
Zeker ook in relatie tot het aantal WOZ-objecten.
De site lijkt daarmee adequaat in te spelen op de
informatievraag bij burgers.
Niet alleen het gebruik van de WOZ-site maar ook
de telefonische reacties van burgers over de aan-
slag / WOZ-beschikking geeft een indicatie van de
informatievraag. De telefonische reacties worden
bijgehouden. Zowel in aantal als naar aard en
inhoud van de vragen en/of opmerkingen.
De eerste dag na verzending van de aanslag/
beschikking kwamen 1�00 telefoontjes binnen.
De dagen daarna liep dat aantal af naar gemiddeld
�00 per dag. Voor de beantwoording is een call-
center ingeschakeld. Het merendeel van de vragen
ging over de onjuiste WOZ-waarde op het taxatie-
verslag en de waardestijging ten opzichte van de
vorige WOZ-waarde.
9. Communicatie
��
En tochOndanks de inzet van de hiervoor genoemde com-
municatiemiddelen komt het beeld naar voren dat
het voor burgers niet altijd duidelijk is hoe de
waardebepaling tot stand komt. Niet alleen de
waardebepaling en -vaststelling maar ook de
waardestijging ten opzichte van de vorige taxatie-
ronde, roept vragen op. Dat geldt evenzeer voor het
gebruik van de referentiewoningen die op de taxa-
tieverslagen staan vermeld. Een heldere uitleg
over de concrete invulling van de criteria voor de
waardebepaling wordt niet verstrekt. Burgers blij-
ven daardoor met vragen zitten. Dat laatste is
zeker het geval bij de excessieve waardestijgingen
die de landelijke of de gemeentelijke stijgingsper-
centages te boven gaan. Daarover is geen informa-
tie of een toelichting verstrekt. Met de direct
betrokkenen is niet afzonderlijk gecommuniceerd.
Ook de inhoud en het taalgebruik van de schrifte-
lijke correspondentie, het taxatieverslag, de WOZ-
beschikking en uitspraken op bezwaar of beroep
kunnen leiden tot onduidelijkheid.
De informatie die wordt verstrekt is juridisch cor-
rect en ook is het taxatieverslag voorzien van een
(beknopte) leeswijzer, maar toch wordt de bood-
schap kennelijk niet altijd begrepen. Dat geeft
aanleiding geeft tot misverstanden en onjuiste
interpretaties.
Niet alleen de juistheid van de informatie is van
belang, maar ook de begrijpelijkheid ervan. Dat
aspect speelt ook in de telefonische communicatie
een rol. Medewerkers die burgers te woord staan
moeten beschikken over zowel inhoudelijke ken-
nis als over communicatievaardigheden.
Burgemeester en wethouders besloten in het voor-
jaar �00� om de gemeentelijke afdeling
Communicatie nauw te betrekken bij de corres-
pondentie met Edese burgers van de afdeling
Belastingen. Dat als uitkomst van de quick scan
naar het functioneren van de afdeling. Het doel is
om de fiscaal correcte gegevens te verwoorden in
een heldere boodschap en politiek-bestuurlijk
correcte wijze. Het college heeft aangekondigd
daartoe een breed communicatieplan op te stellen.
De rekenkamercommissie is hierover geïnfor-
meerd en onderschrijft de beslissing van het
college. In afwachting van de uitwerking daarvan
heeft de commissie haar kijk op en analyse over de
communicatie beperkt tot de bovenstaande
opmerkingen. Hierbij wordt nog de volgende kant-
tekening geplaatst.
Hoe burgers in Ede de uitvoering van de Wet WOZ
beleven is niet bekend. Er zijn tot dusver geen
onderzoeken uitgevoerd naar ervaringen van
burgers met de Wet WOZ en de dienstverlening
door de sectie WOZ. In gemeente-enquêtes is het
onderwerp niet aan de orde gesteld. Welk oordeel
burgers hebben over de doeltreffendheid van de
communicatie door de gemeente is niet bekend.
Onduidelijk blijft aan welke informatie behoefte
bestaat en waarop de communicatieboodschap
zich moet richten.
��
10. Waardeontwikkeling 2005 - 2007
Naar aanleiding van de waardestijgingen van
woningen tussen de peildatums 1 januari �00� en
1 januari �00� zijn vragen gerezen over de waarde-
ontwikkeling van woningen. Vooral de waardestij-
ging die excessief uitgaan boven de gemiddelde
stijging veroorzaakte commotie. De waardestijging
van de woningen in Ede bedroeg over de periode
�00�-�00� gemiddeld �.�%. Landelijk was dat �.�%.
Een gemiddeld percentage van het totale woning-
bestand zegt op zich niet zo veel. Hogere stijgingen
worden gecompenseerd door lagere, of zelfs door
verlagingen en met de verschillen tussen woning-
typen wordt geen rekening gehouden.
Waardeontwikkeling woningenDe rekenkamercommissie heeft, in samenspraak
met buro Bruno Steiner Advies, een beschrijvende
analyse uitgevoerd naar de waardeontwikkeling
van woningen in de gemeente Ede.
De commissie wilde de waardeontwikkeling van-
uit meerdere invalshoeken bezien, namelijk naar
woningtypen, wijken en eigendomsverhouding.
Dit zowel in absolute aantallen en procentuele
aandelen.
De uitkomst van de analyse is verwerkt in een rap-
portage die als bijlage � aan dit rapport is toege-
voegd. De uitgevoerde analyse geeft een beschrij-
ving van de waardeontwikkeling van ca. �0.000
woningen. Verklaringen voor de gesignaleerde
ontwikkelingen zijn daarin niet verwerkt. Die zijn
wel aan de orde gesteld in het overleg over de ana-
lyse met de afdeling Belastingen.
Voor de resultaten en bevindingen uit de analyse
wordt verwezen naar de rapportage. Daarbij wor-
den twee kantekeningen geplaatst. In de eerste
plaats dat de analyse is gebaseerd op de vergelij-
king tussen de WOZ-waarde �00� en �00�.In de
WOZ-waarde �00� is het resultaat van de bezwaar-
schriftenronde verdisconteerd. Dat geldt niet voor
de WOZ-waarde �00�. Die bezwaarschriften zijn
niet volledig afgehandeld en de effecten daarvan
zijn nog niet in hun volle omvang bekend. Op de
tweede plaats wordt opgemerkt dat in de analyse
geen rekening is gehouden met de waardetoename
als gevolg van gerealiseerde verbouwingen in de
onderzochte periode.
AanpakBij de aanpak van de analyse is als volgt te werk
gegaan. De talrijke woningtypen zijn gecompri-
meerd en ingedeeld naar � hoofdtypen.
De �0 buurtcodes zijn omgezet naar 1� wijken die
corresponderen met de gemeentelijke wijkinde-
ling. Vervolgens zijn alle objecten ingedeeld in
waardestijgingklassen. De stijgingen zijn verdeeld
in klassen van 0% stijging tot meer dan �0%
stijging. Ook zijn de woningen ingedeeld in 10
groepen waardeklassen.
De aantallen objecten en de gemiddelde verschil-
len in percentages van de taxaties �00� en �00�
naar wijk en woning type zijn verwerkt in diverse
tabellen. Daaruit kan worden afgeleid welke stij-
gingen zich in de afzonderlijke wijken per woning-
type hebben voorgedaan. Datzelfde geldt voor het
gemiddelde verschil van taxaties naar waarde-
klassen.
BevindingenUit de analyse valt een aantal zaken op:
1. De waardestijgingen sluiten aan bij de
bestaande verschillen in waardes tussen
woningtypen en in wijken.
De waardestijging is zo geweest dat deze ver-
��
schillen tussen zowel de woningtypen als de
wijken zijn toegenomen. De grootste stijgingen
doen zich voor bij recreatiewoningen en vrij-
staande en twee-onder-een-kapwonigen.
�. De wijken vertonen een gemiddeld beeld zon-
der al te grote uitschieters, uitgezonderd de
wijken met veel flatwoningen. Die laten een
beneden gemiddeld beeld zien. Verder komt
naar voren dat de duurdere woningen meer in
waarde stijgen dan de goedkopere.
Rijenwoningen stijgen gemiddeld, duurdere
woningen meer en meergezinswoningen veel
minder. Hierop zijn twee nuances aan te
brengen. Ten eerste stijgen alle woningtypen
in de onderste klasse bovengemiddeld. De
woningen in deze klasse zijn voor driekwart
meer-gezinswoningen. Hun stijging van is veel
hoger dan van de meergezinswoningen in de
andere waardeklassen. De tweede nuancering
op het algemene beeld is dat binnen de dure
woningtypen – vrijstaande, twee-onder-een-
kap- en deels ook ’kop/hoek’-woningen – de
goed-kopere waardeklassen het meest stijgen.
�. De meeste woningen liggen in de stijgingklas-
sen van �%-10% waardestijging. Dat betreft een
derde van het totale aantal woningen. Dat
beeld komt overeen met het gemeentelijke
gemiddelde van �.�% waardestijging. Ook de
twee aangrenzende stijgingsklassen (0%-�% en
10%-1�%) bevatten een groot aantal woningen.
Als die klassen samen worden gevoegd gaat
het ��% van alle objecten in Ede waarop de
gemiddelde waardestijging van toepassing.
�. Van de overige objecten blijkt dat �% een waar-
dedaling laat zien. Bij 1�% van alle objecten
(± ��00 objecten) is sprake van een waarde-
stijging met meer dan 1�%. Hiervan kent �%
een stijging tussen de 1�% - �0% en �% van de
objecten heeft zelfs een waardestijging met
meer dan �0%.
�. De afzonderlijke gebieden in Ede vertonen een
afwijkend patroon. Bennekom gaat ‘aan kop’
als het om de hoogste stijgingsklasse gaat:
bijna een derde van de woningen in dit deel van
de gemeente liet een stijging van �0% of meer
zien. Er zijn ook wijken waar vrijwel geen
woningen zijn die met meer dan �0% stijgen,
zoals Rietkampen. In deze wijk valt maar 1%
van de woningen in de klasse “stijging �0% of
meer”. Niet alleen in de hoogste klasse maar
ook in de andere klassen zijn grote verschillen.
In Ede-Oud Zuid vertonen ��% van de wonin-
gen een waardedaling, in Otterlo, Rietkampen,
Wekerom en de bedrijventerreinen/buiten-
gebied, kern Ede behoort maar � à �% tot de
‘dalers’. Dat bevestigt het beeld van de
gemeente met een gevarieerde wijkopbouw.
�. Een laatste aspect waarnaar in de analyse is
gekeken is het onderscheid in koop- en huur-
woningen. Nagenoeg alle huurwoningen zijn
bezit van Woonstede. Het corporatiebezit
concentreert zich op rijen- en meergezins-
woningen (��% van het bezit exclusief de
garages). De corporatiewoningen hebben over
de gehele linie een wat lagere WOZ-waarde.
De gemiddelde waardestijgingen van deze
woningen vallen in alle gevallen lager dan die
particuliere woningen. In de voor de corporatie
voornaamste segment van de meergezinswo-
ningen is de stijging van de corporatie �,�%
tegen �,0% bij de particuliere flats en
��
appartementen. Bij de rijenwoningen is de stij-
ging weliswaar hoger (�%) maar nog steeds
lager dan de particuliere waardestijging (�%).
Mogelijke verklaringen waardestijgingen boven 15% De rekenkamercommissie heeft naar verklaringen
gezocht en gevraagd voor de bovengemiddelde
waardestijging. Daarbij is gekeken naar die stijgin-
gen die niet samenhangen met of herleidbaar zijn
uit marktontwikkelingen.
Het gaat daarbij om 1�% van de objecten waarbij
de WOZ-waarde �00� gemiddeld met meer dan 1�%
is gestegen ten opzichte van de taxatie uit �00�.
Dat is bij ruim ��00 woningen het geval.
Uit de steekproef van de commissie blijkt dat er in
veel gevallen verklaringen bestaan. Die hebben te
maken met objectgegevens, verbouwingen,
gewildheid van de ligging, trends en verkoopcijfers
van vergelijkbare woningtypen in de eigen buurt/
straat maar ook in andere wijken. Daaruit zijn
echter niet alle bovengemiddelde stijgingen te
verklaren. Mogelijke oorzaken van deze waarde-
stijgingen zijn:
Verkeerde waardebepaling 2005De waardebepaling �00� was (voor een deel van
het woningbestand) te laag en niet marktconform.
De waarde lag onder de economische waarde. De
waardestijgingen �00� vloeien deels voort uit een
inhaalslag waarbij deze woningen meer markt-
conform zijn gewaardeerd. Mogelijk heeft een rol
gespeeld dat de gemeente deze taxaties zelf heeft
uitgevoerd en daarbij tevens een nieuw systeem
voor de modelmatige waardebepaling heeft
gebruikt.
Verkeerde waardebepaling 2007De waardebepaling �00� was wel marktconform
maar de waardebepaling �00� is dat niet. De
waarde �00� is niet juist en overstijgt de waarde in
het economisch verkeer.
Door het ontbreken van een parallelle vergelijking
tussen de WOZ-waarde �00� volgens het oude en
het nieuwe taxatiemodel kan geen uitsluitsel wor-
den verkregen over de juistheid van een van beide
verklaringen.
Waardeontwikkeling niet-woningenDe waardeontwikkeling van niet-woningen
bedraagt �.�%. Dat ligt onder de gemiddelde waar-
destijging van woningen. Die bedroeg �.�%.
Als de niet-woningen worden onderverdeeld in
courante en incourante objecten levert dat het vol-
gende beeld op. De courante niet-woningen stijgen
gemiddeld met 10.�%. Per marktsegment is de
waardeontwikkeling als volgt:
Tabel: waardeontwikkeling courante niet-woningen per marksegment
bedrijven 9.0%
horeca 18.7%
kantoren 9.5%
winkels 14.4%
De waardestijging incourante niet-woningen
bedraagt circa 1%. Dat is gelijk aan de waardeont-
wikkeling bij agrarische objecten.
De som van de totale waarde niet-woningen
bedroeg in �00� € �.� miljard ten opzichte van
± € �.� miljard in �00�. Daarin is inbegrepen een
waardetoename als gevolg van areaaluitbreiding
van kantoren, winkels c.a. vanaf �00�. In tegen-
stelling tot de waardeontwikkeling van woningen
heeft de rekenkamercommissie de waardeontwik-
keling van de niet-woningen niet geanalyseerd.
��
De centrale vraag van het onderzoek luidt: ‘Hoe
vindt de uitvoering van de Wet WOZ plaats en in
het bijzonder de waardebepaling en waardevast-
stelling van onroerende zaken en is de informatie-
voorziening daarover adequaat? De beantwoor-
ding van de onderzoeksvraag vindt hieronder
plaats aan de hand van daarvan afgeleide deel-
vragen en op basis van de bevindingen van de
commissie. De aanbevelingen die uit de conclusies
voortvloeien zijn opgenomen in de oplegnotitie bij
dit rapport.
1. Welke beleidsvrijheid heeft de gemeente?
De gemeente voert het beleid uit zoals vastgelegd
in de Wet WOZ. De gemeente heeft geen vrijheid
om inhoudelijk zelf eigen beleid te ontwikkelen.
Dat geldt niet voor de uitvoering. Met inachtne-
ming van landelijke instructies kan de gemeente
de manier waarop de waardebepaling wordt uitge-
voerd deels zelf invullen. Dat betreft vooral de
organisatie, de werkprocessen en de inrichting van
de methode van waardebepaling. De keuzes daar-
voor zijn ambtelijk bepaald. Er is geen politiek-
bestuurlijke context of uitvoeringskader waaraan
de uitvoerende afdeling zich kan spiegelen.
2. Hoe is de organisatie, het beheer en de administratie geregeld?De sectie WOZ van de afdeling Belastingen heeft
de laatste jaren een omslag doorgemaakt van uit-
besteden naar zelftaxatie. Dat ging gepaard met
uitbreiding van de personeelsformatie, tijdelijke
inhuur van externen en een andere manier van
werken. De overstap is met grote inspanning suc-
cesvol verlopen. De betrokkenheid en expertise
van de afdeling en de medewerkers is behoorlijk.
Er is echter nog geen sprake van een stabiele en
11. Conclusies
bestendige situatie. De ‘nieuwe’ organisatie is
kwetsbaar en behoeft aandacht. De organisatie
moet tevens verder worden toegesneden op
nieuwe ontwikkelingen, zoals schaalvergroting en
een breder gebruik van de WOZ-waarde.
De overgang van uitbesteden naar zelftaxatie is
niet geheel verlopen zoals dat moest verlopen. Er is
verzuimd een risicoanalyse op te stellen, de pro-
cesbeschrijvingen tijdig aan te passen, de interne
controle en beheersingsmaatregelen te herijken en
af te stemmen op de nieuwe manier van werken.
Ook is de interne kwaliteitszorg onvoldoende vorm
gegeven. Bij deze operatie heeft het gemeentebe-
stuur zich afwachtend en terughoudend opgesteld.
Met de potentiële gevolgen voor de waardebepa-
ling, de communicatie met burgers en de politiek-
bestuurlijke implicaties heeft het bestuur geen
rekening gehouden.
3. Hoe is het uitvoeringsproces rondom taxaties en de taxatiemethodiek ingericht?De gemeente voert de waardebepaling modelmatig
uit. De manier waarop wordt getaxeerd is in over-
eenstemming met de landelijke waarderingsin-
structie. Taxatietechnisch vindt de uitvoering
daarvan correct plaats. Het taxatiemodel dat wordt
gebruikt voldoet aan de landelijke voorschriften.
Naast de verplichte objectkenmerken wordt bij de
waardebepaling rekening gehouden met aanvul-
lende kenmerken. De keuze voor en beoordeling
van die kenmerken vindt ambtelijk plaats.
Voor buitenstaanders is het taxatiemodel niet
inzichtelijk en moeilijk te doorgronden. De uit-
komst uit het model bepaalt de waarde. Die is
primair afhankelijk van de juistheid en volledig-
heid van de input in het systeem. De controle
daarop is niet optimaal geborgd in de bedrijfs-
�0
voering. De overgang naar taxatiemodel OrtaX
kan als trendbreuk worden aangemerkt. Een wijzi-
ging van een systeem leidt tot een andere uit-
komst. Verzuimd is om een parallelle vergelijking
te maken tussen de waardes volgens het oude en
nieuwe computermodel.
De waardeschommelingen zijn ook beïnvloed door
de andere manier van werken waarbij de gemeente
de taxaties zelf heeft uitgevoerd.
Bij de waardevaststelling �00� is bij 1�% van de
woningen de WOZ-waarde met meer dan 1�%
gestegen ten opzichte van �00�. De gemiddelde
waardestijging in Ede bedroeg �.�%. Niet alle
bovengemiddelde waardestijgingen zijn herleid-
baar of goed verklaarbaar. Het proces rondom de
uitvoering van de waardebepaling is uitgedrukt in
het schema zoals bijgevoegd.
4. Hoe vinden controle en toetsing plaats? De controle op doelmatigheidsaspecten van de
bedrijfsvoering door de sectorcontroller is beperkt.
De interne controle op de werkprocessen en de
outcome daarvan vindt vooral steekproefsgewijs
plaats.
De accountantscontrole is gericht op de Ozb-hef-
fing en het niveau van de totale WOZ-waarde. De
accountant controleert de waardebepaling op
rechtmatigheid maar niet op juistheid en volledig-
heid. De controle en het toezicht door de
Waarderingskamer vindt plaats op een (hoog)
abstractieniveau. Dit gebeurt op basis van door de
gemeente aangeleverde kengetallen. De samen-
hang van de controleactiviteiten laat te wensen
over.
5. Wat is de aard en omvang van de bezwaarschriften? Het percentage gehonoreerde bezwaarschriften
woningen is hoog ten opzichte van de ingediende
bezwaren. Gemiddeld genomen is vanaf �00�
ongeveer de helft van alle bezwaren geheel of
gedeeltelijk gegrond verklaard. Wel is er een
dalende trend waarneembaar.
De afhandeling van de bezwaren gaat sneller dan
voorheen. De toewijzing van bezwaren met waar-
depeildatum �00� resulteerde in een waardeverla-
ging van circa �� miljoen. Het percentage beroeps-
zaken dat wordt geschikt is hoog.
De bezwaren tegen de waardebepaling worden
individueel beoordeeld. Een overall analyse van
alle ingediende bezwaren is niet voorhanden.
Daarmee ontbreekt het aan een totaalbeeld en een
sturingsinstrument voor het verbeteren van het
taxatieproces.
6. Waaruit bestaan de uitvoerings-kosten in relatie tot de rijksvergoeding?De uitvoeringskosten van de gemeente liggen
(ruim) onder het gemiddelde van vergelijkbare
gemeenten en van de gemeenten die deelnemen
aan de landelijke benchmark. De vergelijking is
gebaseerd op het aantal WOZ-objecten in de
gemeenten. Daarbij is geen rekening gehouden
met verschillen in de WOZ-bestanden en de com-
plexiteit van de uitvoering.
7. Is de informatievoorziening adequaat? De gemeente onderkent het belang van informatie-
voorziening naar burgers. Daarvoor worden meer-
dere communicatiemiddelen ingezet. Uit het
gebruik van bijvoorbeeld de website blijkt dat er
grote informatiebehoefte bestaat.
�1
De communicatieboodschap van de gemeente was
vooral gericht op belastingheffing en de Ozb-
tarieven.
De communicatie over de waardebepaling Wet
WOZ zelf was ineffectief. Er is niet gecommuni-
ceerd over de waardeontwikkeling en de waarde-
stijgingen.
Schema: uitvoeringsproces waardebepaling en –vaststelling
Terugkoppeling
Interne & exrerne controle
Bezwaarschriften burgers
Communicatie met burgers
•
•
•
“verstoringen”Nieuw modelZelfuitvoering
••
TaxatieWaarde
TaxatieModel
UitvoeringskaderKwaliteitszorg
Inputgegevens
Inhoud object m3
Grondoppervl.m2
Ligging
Woningtype
verkoopprijzen
Kwaliteit
.....
•
•
•
•
•
•
•
��
Bijlagen
1. Lijst geïnterviewden en geraadpleegde instanties
2. Geraadpleegde bronnen en wet- en regelgeving
3. Steekproef waardebepaling woningen
4. Vergelijking uitvoeringskosten deelactiviteiten
5. Waardeontwikkeling woningen 2005 - 2007
��
��
1. Lijst geïnterviewden en geraadpleegde instanties Startgesprekken: 1. Bestuurlijk :wethouder de heer F. van Zuilen 2. Ambtelijk :de heer H.Heij, directeur sector FBB de heer W. Hendriks, hoofd afdeling Belastingen Geraadpleegde instanties: 1. Waarderingskamer : de heren ir. R.M. Kathmann en ir. M.Kuijper 2. Deloitte Accountants : de heren M.K. van Wijngaarden en H.Havelaar 3. Tog Nederland Midden : de heren R. de Wit en B. de Ronde 4. Woonstede : de heer H.C.van den Bos Geïnterviewden: 1. de heer C. Grijns : medewerker WOZ 2. de heer S. Hansen : coördinator WOZ 3. de heer W. Hendriks : hoofd afdeling Belastingen 4. de heer E. Hoogteijling : taxateur WOZ 5. mevrouw W.C. Jansen : bezwaarafhandeling WOZ 6. mevrouw H. Verbeek : communicatieadviseur
2. Geraadpleegde bronnen en wet- en regelgeving
o Documenten Waarderingskamer - waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling - vraagbaak waardevaststelling in het kader van de Wet WOZ - gegevenswoordenboek WOZ - catalogus basisregistratie WOZ - strategiedocument toezicht Waarderingskamer - handreiking interne beheersingsmaatregelen - model-communicatieplan Wet WOZ - fotowijzer woningen, uniformering begrippen en definities woningen
o Documenten gemeente Ede - programmabegrotingen en –rekeningen 2006 ev. - bedrijfsplannen rekeningen sector FBB 2006 ev. - normen- en toetsingskader rechtmatigheidscontrole - nota lokale heffingen - belastingverordeningen & tarieventabellen 2007 - buurt- en wijkindeling Gemeente Ede - procesbeschijvingen Wet WOZ - leidraad belastingen
o Dossierstukken (selectie) - oordeel Waarderingskamer uitvoering WOZ vanaf 2005 ev. - voortgangsberichten Wet WOZ door de Waarderingskamer - managementletters Deloitte Accoutants sector FBB vanaf 2005 - quick scan afdeling Belastingen Gemeente Ede - overeenkomst taxatiebureau TOG / VNG - aanschaf taxatiesysteem OrtaX
o Overig - geraadpleegde websites: gemeente Ede, Waarderingskamer, VNG, CBS, WOZ-infopunt, Coelo - eindrapport doelmatigheidsonderzoek Wet WOZ – Gemeente Enschede - werkwijze controle en toezicht WOZ-waardering – rekenkamer Nijmegen
o Wet- en regelgeving - Wet waardering onroerende zaken - Uitvoeringsbesluit Wet WOZ - Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet WOZ - Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ - Besluit gegevensverstrekking Wet WOZ - Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet WOZ - Uitvoeringsregeling vakbekwaamheidseisen Wet WOZ - Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet WOZ - Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ - Regeling standaarduitwisselingsformaat Wet WOZ
3. Steekproef waardebepaling woningen - Hoogbouw wijk Ede – Zuid diverse woningen - Hoogbouw wijk Veldhuizen diverse woningen in ‘de Dalen’ en ‘de Horsten’ - Laagbouw wijk Veldhuizen diverse woningen Langenhorst, Koelhorst en Hoflaan - Ede diverse woningen Dennenlaan, Aalbersepark, Not. Fischerstraat. Weerdestein, Maanderzand, Kleefsehoek, W.Brandtlaan, Arnhemseweg - Bennekom en Lunteren diverse woningen Bovenweg en Vaarkamperweg
4. Vergelijking uitvoeringskosten deelactiviteiten (*)
Gemiddelde kosten per object 2003 -2004
Ede Gemeenten met een vergelijkbaar aantal WOZ- objecten
Alle deelnemende gemeenten
Beheer WOZ-administratie 1,99 4,78 5,43 Marktanalyse 0,14 1,32 1,47 Modelmatig taxeren 0,32 5,23 5,29 Waardevaststelling 0,07 0,31 0,48 Bezwaar en beroep 1,25 2,35 1,97 Overige kosten 1,35 1,27 1,50 Contractkosten 5,23 0,63 1,71 Materiële kosten 0,43 1,43 1,45 Totaal € 10,78 € 17,32 € 19,30
Gemiddelde kosten per object 2005
Ede Gemeenten met een vergelijkbaar aantal WOZ- objecten
Alle deelnemende gemeenten
Beheer WOZ-administratie 2,05 4,39 4,74 Marktanalyse 0,09 1,24 1,12 Modelmatig taxeren 0,51 3,31 3,45 Waardevaststelling 2,01 0,53 0,56 Bezwaar en beroep 3,57 6,96 6,76 Overige kosten 1,43 2,19 1,77 Contractkosten 6,08 1,90 1,34 Materiële kosten 0,59 1,11 1,30 Totaal € 16,34 € 21,63 € 21,04
Gemiddelde kosten per object 2006
Ede Gemeenten met een vergelijkbaar aantal WOZ- objecten
Alle deelnemende gemeenten
Beheer WOZ-administratie 2,57 4,02 4,05 Marktanalyse 0,65 1,20 1,48 Modelmatig taxeren 1,28 4,77 4,54 Waardevaststelling 0,21 0,46 0,50 Bezwaar en beroep 2,92 3,80 4,38 Overige kosten 2,55 1,76 1,39 Contractkosten 7,30 2,13 1,43 Materiële kosten 0,37 1,17 1,73 Totaal € 17,85 € 19,33 € 19,48
(*) Bron: benchmark WOZ-kosten Waarderingskamer
5. Waardeontwikkeling woningen 2005 - 2007 Beschrijvende analyse
Inhoudsopgave
1. Aanpak en verantwoording 3
2. WOZ-waarden woningen in Ede in 2005 en 2007 6
2.1 Inleiding 6
2.2 Waardeontwikkeling in wijken naar woningtype 6
2.3. Waardeontwikkeling in waardeklassen naar woningtype 8
2.4 Waardeontwikkeling naar stijgingsklasse in wijken en van typen 10
2.5 Waardeontwikkeling en eigendomsverhouding 13
3. Conclusies 14
1. Aanpak en verantwoording
Gebruikte basisgegevens
Dit onderzoek baseert zich op een uitsnede van de WOZ-bestanden van Ede met de peildatums 1.1.2005 en
1.1.2007. Deze bestanden onderhoudt de gemeente vanwege haar taken krachtens de Wet waarde onroerende
zaken (Wet WOZ). De manier waarop deze waarden tot stand zijn gekomen vormt geen onderwerp van deze
statistische analyse.
De gebruikte uitsnede bevat ruim 40.000 objecten. Deze objecten zijn vrijwel alle woningen (een klein deel
betreft garageboxen, parkeerplaatsen en parkeergarages). Omdat het in dit onderzoek om de
waardeontwikkeling gaat, zijn alleen die objecten gebruikt die op beide datums getaxeerd zijn. Daardoor viel
de nieuwbouw ná 1.1.2005 af; die betreft ongeveer 400 objecten, dit is 1% van het totaal.
Van (bijna) alle objecten bevat het bestand een klein aantal kenmerken. In onderstaande tabel A is
aangegeven welke kenmerken dit zijn en worden ze kort toegelicht.
Tabel A, kenmerken van objecten in het basisbestand van het onderzoek
Kenmerk toelichting
Objectcode Dit is een unieke code per object
Type Dit is een gedetailleerde typologie. In ruim 90% van de gevallen is het object een
‘gewoon' woonhuis, 7% zijn garageboxen (incl. parkeergarages), 3% omvat
recreatiewoningen en een zeer diverse groep “overige”. De typologie is een
combinatie van fysieke en sociale kenmerken. Voorbeelden van fysieke kenmerken
zijn: “vrijstaand” en “rijenhuis”. Voorbeelden van sociale typeringen zijn:
“bejaarden(woning)” en “kamerverhuur”. De zogenaamde “niet-woningen” vallen
buiten dit onderzoek; woningen op bedrijventerreinen horen er wel bij.
Deze deels theoretische typologie (met ook enkele praktisch onmogelijke
combinaties) telt ruim vijfhonderd woningtypen. Daarvan komen er in de gemeente
Ede een kleine honderd feitelijk voor.
Adres Straatnaam, nummer en plaats. Meestal zijn dit woonadressen
Buurtcode Met deze code worden bijna zeventig gebieden onderscheiden. Aldus kent Ederveen
twee gebieden: “Ederveen dorp” en “Ederveen buitengebied”. De hoofdkern Ede
bestaat uit bijna veertig gebieden.
WOZ-waarde 2005 Dit is de van gemeentewege getaxeerde waarde met peildatum 1.1.2005.
WOZ-waarde 2007 Dit is de van gemeentewege getaxeerde waarde met peildatum 1.1.2007.
Verschil WOZ-
waarden
Het verschil (in %) tussen de WOZ-waarden 2005 en 2007, meestal is dat een
stijging, soms een daling
Eigendom Dit geeft aan of een woning eigendom is van de corporatie “Woonstede”. Zo ja, is
de woning als “sociale huurwoning” te zien; zo nee, is ze “particulier”.
Bewerking van de basisgegevens
Omwille van de overzichtelijkheid hebben we de kenmerken “type” en “buurt” ingedikt. Bovendien hebben we
twee nieuwe kenmerken van de bestaande afgeleid.
Van typen naar hoofdtypen
De honderd woningtypen van het basisbestand zijn door ons tot zeven hoofdtypen gecomprimeerd:
• Vrijstaande woningen
• Twee-onder-een-kap woningen
• Kop- en hoekwoningen
• Tussenwoningen
• meergezinswoningen
• Recreatie- en overige woningen
• Garageboxen, parkeerplaatsen en parkeergarages
Toelichting:
Een onderscheid binnen elk hoofdtype naar bejaardenwoningen en andere woningen is niet gemaakt, omdat dit
soms leidt tot kleine aantallen in de tabellen, waardoor privacy van waardegegevens in het geding kan zijn.
De beschikbare gegevens maakten het niet mogelijk om de grote groep meergezinswoningen nader te verdelen,
bijvoorbeeld in portiekwoningen en galerijflats, zoals dat in sommige statistieken van de gemeente Ede
gebeurt.
Recreatie- en overige woningen vormen circa 2,5% van alle hier onderzochte woningen. Hiervan maken de
recreatiewoningen weer de helft uit en geschakelde woningen een kwart. (De laatste hadden eventueel ook bij
“twee onder een kap” of “kop/hoek” kunnen worden geplaatst.)
De garageboxen, parkeerplaatsen en parkeergarages hebben we apart gehouden omdat hun waarde sterk
afwijkt van de andere hoofdtypen. Weliswaar is er inhoudelijk wat voor te zeggen om de waarde van een
garage te voegen bij de waarde van het woonhuis van de gebruiker/eigenaar, maar praktisch is dat lastig of
zelfs onmogelijk, gezien de gegevens van het databestand. Zo is bij meergezinswoningen met een groep
garageboxen onbekend wie van de huishoudens feitelijk zo’n box gebruikt of bezit.
Van buurten naar wijken
De zeventig buurtcodes hebben we omgezet in 16 wijken die grotendeels overeenstemmen met de
gemeentelijke wijkindeling. In twee gevallen is daarvan afgeweken omdat de kleine aantallen per gebied tot
schending van privacy zouden leiden omdat de waarden van individuele panden in de tabellen zouden
verschijnen of uit het combineren van diverse tabellen waren af te leiden. Daarom is De Klomp bij Ederveen
gevoegd en zijn “Bedrijventerrein (13)” en “Buitengebied Ede (20)” samengenomen.
Nieuw afgeleide gegevens
Ook zijn twee ‘nieuwe’ gegevens afgeleid van de bestaande. Ten eerste zijn de objecten ingedeeld in zeven
“stijgingsklassen”, inclusief één klasse waarvan de waarde tussen 1.1.2005 en 1.1.2007 feitelijk daalde. Deze
klassen zijn:
• Daling
• 0% tot en met 5% stijging
• 5% tot en met 10% stijging
• 10% tot en met 15% stijging
• 15% tot en met 20% stijging
• meer dan 20% stijging.
Ten tweede zijn de objecten ingedeeld in “waardeklassen”. Dat is gedaan door alle objecten in tien even grote
groepen te verdelen – dat zijn dus circa 4000 objecten per groep. De hiermee corresponderende klassengrenzen
zijn weergegeven in Tabel B.
Tabel B, Indeling in 10 waardeklassen op basis van WOZ-waarden 1.1.2005
Waardeklasse (WOZ-waarden 2005) Klassenondergrens Klassenbovengrens
wrd05kl 01 € 0 €123.000
wrd05kl 02 €123.000 €158.000
wrd05kl 03 €158.000 €176.000
wrd05kl 04 €176.000 €188.000
wrd05kl 05 €188.000 €201.000
wrd05kl 06 €201.000 €221.000
wrd05kl 07 €221.000 €257.000
wrd05kl 08 €257.000 €314.000
wrd05kl 09 €314.000 €413.000
wrd05kl 10 €413.000 --
2. WOZ-waarden woningen in Ede in 2005 en 2007
2.1. Inleiding
In dit hoofdstuk zullen we de waardeontwikkeling vanuit meerdere invalshoeken bezien, namelijk wijken,
woningtypen, waardeklassen en (waarde)stijgingsklassen en zullen deze op verschillende manieren
combineren.
De waardeontwikkeling zelf illustreren we aan de beginwaarde (1.1.2005) en de verandering in procenten (vaak
stijging, soms daling) die daarna optrad. Om de waarde en waardeverandering in perspectief te plaatsen,
beginnen we steeds met de aantallen. Het maakt immers uit of een gemiddelde stijging van bijvoorbeeld 5%
slaat op een groep van 10 of van 1000 woningen.
2.2. Waardeontwikkeling in wijken naar woningtype
Tabel 1.a geeft een overzicht hoeveel objecten er van elk van de zeven hoofdtypen in de veertien
onderscheiden wijken zijn.
Tabel 1.a: Aantallen objecten met taxaties 2005 en 2007 naar wijk en type
Wijk vr.st. 2o1k Kp/hk tssn mgw rc+ov park totaal Bennekom (30) 1.222 1.232 619 1.197 612 217 388 5.487 Ede-Oost (01) 698 576 191 350 2.077 52 538 4.482 Ede-Oudzuid (10) 267 337 320 597 1.829 24 78 3.452 Ede-Veldhuizen (03) 82 266 865 2.374 2.545 67 1.024 7.223 Ede-West (02) 622 1.022 707 1.153 1.722 38 319 5.583 Ederveen&De Klomp 411 235 80 114 41 18 11 910 Harskamp (60) 280 182 106 190 17 19 8 802 Kernhem (04) 69 156 167 448 110 44 - 994 Lunteren (40) 1.603 549 305 615 301 303 78 3.754 Maandereng (11) 41 139 536 1.659 216 24 15 2.630 Otterlo (90) 297 128 84 106 51 185 37 888 Rietkampen (12) 77 335 406 1.448 532 42 124 2.964 Wekerom (80) 251 107 48 102 29 40 - 577 Bdr.tr.&Btn.gb. Ede 444 101 4 10 21 40 - 620
Eindtotaal 6.364 5.365 4.438 10.363 10.103 1.113 2.620 40.366 vr.st. = Vrijstaande woningen Mgw = Meergezinswoningen (flats, appartementen e.d.) 2o1k = 2onder1kap rc+ov = Recreatieve en overige woningen kp/hk = kop- of hoekwoning Park = garages, parkeerplaatsen en -garages Tssn = tussenwoning
De meeste woningen zijn tussenwoningen, dat zijn er ruim 10.000. Deze zijn gelegen tussen in totaal ruim
4.000 kop- of hoekwoningen. Ook zijn er 10.000 woningen in een flat of appartementencomplex. De vrijstaande
en de twee-onder-een-kap-woningen zijn samen goed voor 13.000 woningen, waarvan de vrijstaande zo’n 60%
uitmaken. De recreatie- en overige woningen zijn maar een klein deel van het totaal, een kleine 3 %. De
garageboxen en parkeerplaatsen en –garages vormen ruim 6% van het geheel; merendeels zijn het afzonderlijke
garages of garages ‘in blokken’.1
De verdeling over deze zeven hoofdtypen verschilt sterk van wijk tot wijk. Zo bestaat de woningvoorraad in
Bennekom voor 45% uit vrijstaande en twee-onder-een-kap-woningen; in Ede-Veldhuizen is dat minder dan 5%.
Kijken we nu naar de waarden (volgens taxatie 2005), dan komen voor de handliggende verschillen tussen de
typen naar voren. De vrijstaande woningen zijn het duurst, bijna het dubbele van het gemiddelde. Qua waarde
volgen dan de twee-onder-een-kap-woningen, de kop- of hoekwoningen, de tussenwoningen en de
meergezinswoningen. Dat is een logische volgorde op de Nederlandse woningmarkt. De recreatieve en overige
woningen doorbreken dit patroon, maar dat komt door het gemengde karakter van deze groep. De garages
sluiten de rij.
Waardeverschillen zijn er ook binnen een en hetzelfde woningtype van wijk tot wijk, maar deze variaties zijn
minder groot dan de verschillen van de diverse typen binnen een wijk.
Tabel 1.b. Gemiddelde waarde van taxatie 2005 naar wijk en type (x 1.000 euro) Wijk vr.st. 2o1k kp/hk tssn mgw rc+ov park totaal Bennekom (30) 465 301 228 203 176 273 15 273 Ede-Oost (01) 457 313 244 210 177 370 14 226 Ede-Oudzuid (10) 367 283 201 193 163 305 16 197 Ede-Veldhuizen (03) 366 288 206 189 160 251 15 162 Ede-West (02) 353 273 209 187 157 306 14 206 Ederveen&De Klomp 482 303 232 201 181 339 13 356 Harskamp (60) 471 296 233 215 168 260 15 323 Kernhem (04) 418 328 250 232 216 294 - 264 Lunteren (40) 474 315 254 220 196 204 15 338 Maandereng (11) 406 286 207 184 135 269 16 193 Otterlo (90) 478 296 234 205 138 123 27 *) 284 Rietkampen (12) 461 317 223 204 179 275 13 214 Wekerom (80) 463 310 231 206 170 238 - 339 Bdr.tr.&Btn.gb. Ede 513 309 200 189 178 231 - 443
Eindtotaal 454 298 219 197 167 233 15 235 Zie voor verklaring van de afkortingen boven de kolommen tabel 1.a *) Deze afwijkende score vloeit hoogstwaarschijnlijk voort uit een datafout bij één geval.
In grote lijnen verschillen de waardeverhoudingen tussen woningtypen en wijken niet veel van elkaar op de
peildatums 1.1.2005 en 1.1.2007. We laten daarom een aparte bespreking van de waarde van 2007 achterwege
en stappen meteen over op de procentuele verschillen tussen beide peiljaren. Daaruit blijkt dat binnen die
grote lijnen wel degelijk betekenisvolle veranderingen zijn
opgetreden. Tabel 1.c geeft dit weer.
Tabel 1.c. Gemiddelde verschillen (in %) van taxaties 2005 en 2007 naar wijk en type
Wijk vr.st. 2o1k kp/hk tssn mgw rc+ov park totaal Bennekom (30) 15% 14% 12% 13% 4% 11% 6% 11,9%
Ede-Oost (01) 8% 11% 6% 6% 5% 8% 7% 6,8% Ede-Oudzuid (10) 9% 8% 8% 3% 1% 6% 8% 3,4%
1 Een parkeerplaats of een parkeergarage wordt geteld naar het aantal plekken. Een parkeergarage of –plaats met 20 plekken telt dus als 20 ‘objecten’. Zo geteld zijn er ruim 300 ‘parkeerobjecten’ op een totaal van 1.100.
Ede-Veldhuizen (03) 19% 15% 11% 11% 2% 17% 7% 7,5% Ede-West (02) 10% 10% 7% 7% 11% 6% 7% 9,0% Ederveen&De Klomp 10% 13% 2% 7% 5% 9% 12% 9,2% Harskamp (60) 9% 14% 9% 4% 5% 11% 7% 8,8% Kernhem (04) 19% 5% 5% 4% 1% 94% - 9,2% Lunteren (40) 11% 13% 7% 8% 3% 16% 7% 10,1% Maandereng (11) 6% 7% 7% 9% -2% 5% 12% 7,3% Otterlo (90) 10% 15% 8% 10% 9% 12% 5% 10,5% Rietkampen (12) 8% 8% 10% 12% 6% 12% 8% 10,0% Wekerom (80) 10% 13% 5% 7% 12% 15% - 9,9% Bdr.tr.&Btn.gb. Ede 12% 13% -3% 2% 10% 26% - 12,9%
Eindtotaal 11,3% 11,5% 8,7% 9,1% 4,3% 16,4% 7,0% 8,6% Zie Tabel 1.a voor verklaring van de afkortingen boven de kolommen
Gemiddeld stegen de waarden met 8,6%.2 De WOZ-waardestijging van de rijenwoningen – zowel ‘kop’ als
‘tussen’ – lag daar bij in de buurt. Daarentegen was de stijging van de recreatie- en overige woningen met 16%
haast tweemaal zo hoog; daarbinnen stegen vooral de recreatie-woningen. Verhoudingsgewijs sterk was ook de
waardegroei van de vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen: boven de 11%. Ruim beneden de gemiddelde
toename lag de 4% van de meergezinswoningen. De garages etc. stegen met 7%; in euro’s doen de garages er
verhoudingsgewijs weinig toe: hun waarde is tien- tot twintigmaal lager dan van de woningen.
Globaal genomen is dus de waardestijging op basis van de WOZ-taxaties zó geweest, dat de in 2005 bestaande
waardeverschillen tussen de woningtypen zijn toegenomen.
Deze ontwikkeling weerspiegelt zich ook in de verschillen tussen de wijken. Wijken met veel flatwoningen
laten een beneden gemiddelde stijging zien; in wijken met veel vrijstaande en twee-onder-een-kap-woningen
gebeurt het omgekeerde.
2.3. Waardeontwikkeling in waardeklassen naar woningtype
In de analyse van de combinatie van wijk en type, komt naar voren dat de duurdere woningen meer in waarde
steeg dan de goedkopere. We gaan daarop nader in door specifiek naar de relatie van waarde en
waardestijging te kijken. Daartoe hebben we de objecten in tien even grote klassen verdeeld, geordend van
goedkoop naar duur. Eerst geven we in Tabel 2.a een overzicht van de aantallen.
Tabel 2.a: Aantallen objecten met taxaties 2005 en 2007 naar waardeklasse en type Waardeklassen (x €1000) vr.st. 2o1k kp/hk tssn mgw rc+ov park totaal Tot 123 7 17 42 30 930 235 2.619 3.880 123 tot 158 12 30 65 261 3.587 125 4.080 158 tot 176 14 39 241 1.324 2.146 130 3.894 176 tot 188 9 22 399 2.524 1.306 26 4.286 188 tot 201 9 78 622 2.462 707 40 3.918 201 tot 221 33 198 1.081 2.130 674 35 4.151 221 tot 257 81 914 1.330 1.250 397 53 4.025 257 tot 314 528 2.132 589 357 250 156 4.012 314 tot 413 1.974 1.724 69 25 82 206 4.080
2 Deze 8,6% is het ongewogen gemiddelde. De wel met waarde gewogen stijging is 9,1%. Het laatste percentage is wat hoger omdat daarin de duurdere panden – die doorgaans meer stegen dan gemiddeld – zwaarder meetellen.
413 en meer 3.697 211 24 107 1*) 4.040
Eindtotaal 6.364 5.365 4.438 10.363 10.103 1.113 2.620 40.366 vr.st. = Vrijstaande woningen mgw = Meergezinswoningen (flats, appartementen e.d.) 2o1k = 2onder1kap rc+ov = Recreatieve en overige woningen kp/hk = kop- of hoek woning park = garages, parkeerplaatsen en -garages Tssn = Tussenwoning *) Deze afwijkende score vloeit hoogstwaarschijnlijk voort uit een datafout bij één geval.
De algemene tendens in Tabel 2.a is een voor de hand ligggende. Bezien vanuit de grootste aantallen loopt er
een ‘dikke balk’ van linksonder naar rechtsboven. Linksonder in de tabel vinden we de vrijstaande woningen:
meer dan de helft valt in de hoogste waardeklasse. In de tabel rechtsboven staan de garages, die alle in de
laagste waardeklasse vallen. (Evenals in de vorige tabellen onttrekt zich de heterogeen samengestelde
restgroep “recreatie- en overige” aan het algemene patroon.)
We laten het noemen van de gemiddelde waarden achterwege - die vallen uiteraard in de betreffende klasse –
en presenteren meteen de verschillen tussen de WOZ-taxaties van 2005 en 2007. Tabel 2.b geeft deze weer.
Op het in de vorige paragraaf ontstane algemene beeld - de rijenwoningen stijgen gemiddeld, de duurdere
woningen meer en de meergezinswoningen veel minder – zijn dan twee nuances aan te brengen.
Ten eerste stijgen alle woningtypen in de onderste klasse (van 0 tot € 123.000 in 2005) bovengemiddeld. De
woningen in deze klasse zijn voor driekwart meergezinswoningen (930). Hun stijging van 19% is veel hoger dan
van de meergezinswoningen in de andere waardeklassen.
De tweede nuancering op het algemene beeld vloeit deels uit de eerste voort. Binnen de dure typen –
vrijstaande, twee-onder-een-kap- en deels ook ’kop/hoek’-woningen – zijn het de goedkopere waardeklassen
die het meest stijgen. Zoals we zien in Tabel 2.a hierboven, betreft dit vrij weinig woningen; er zijn immers
niet zo veel vrijstaande en twee-onder-een-kap-woningen in de lagere waardeklassen. Dat neemt niet weg, dat
er een duidelijk verschil is: de goedkopere woningen stijgen meer dan de dure.
Tabel 2.b: Gemiddeld verschil (%) van waardetaxaties 2005 en 2007 naar waardeklasse en type Waardeklassen (x €1000) vr.st. 2o1k kp/hk tssn mgw rc+ov park totaal Tot 123 24% 22% 25% 37% 19% 32% 7% 11,9% 123 tot 158 29% 24% 13% 7% 2% 14% 3,3% 158 tot 176 44% 16% 8% 8% 4% 12% 6,5% 176 tot 188 10% 17% 10% 10% 1% 16% 7,1% 188 tot 201 14% 11% 9% 10% 4% 13% 9,0% 201 tot 221 16% 12% 8% 9% 3% 15% 8,1% 221 tot 257 17% 12% 8% 7% 5% 12% 8,7% 257 tot 314 11% 12% 8% 6% 3% 21% 10,4% 314 tot 413 11% 11% 6% 1% 6% 7% 10,4% 413 en meer 11% 10% 8% 7% -84% *) 10,7%
Eindtotaal 11,3% 11,5% 8,7% 9,1% 4,3% 16,4% 7,0% 8,6%
Zie tabel 2.a voor verklaring van de afkortingen boven de kolommen *) Deze afwijkende score vloeit hoogstwaarschijnlijk voort uit een datafout bij één geval.
2.4. Waardeontwikkeling naar stijgingsklasse in wijken en van typen
Omdat de aanleiding van dit onderzoek mede gelegen is in voor burgers onverklaarbare stijgingspercentages,
hebben we de woningen (inclusief garages) ingedeeld in “stijgingsklassen” en gekeken hoe deze klassen over de
diverse wijken zijn verdeeld. De gehanteerde indeling naar stijgingspercentage is:
• Daling
• 0% tot en met 5% stijging
• 5% tot en met 10% stijging
• 10% tot en met 15% stijging
• 15% tot en met 20% stijging
• meer dan 20% stijging.
Stijgingsklassen en wijken
We beperken ons tot een weergave van de aantallen objecten (absoluut en in %); overzichten van
stijgingspercentages en waarden voegen weinig tot geen informatie toe aan.
Tabel 3.a laat zien dat de meeste woningen in de klasse van 5% tot en met 10% stijging liggen, nl. 14.000
objecten (inclusief 2.600 garages e.d.) ofwel een derde van het totaal. Dat is logisch omdat het gemeentelijke
gemiddelde van 8,6% in deze stijgingsklasse ligt. Ook de twee aangrenzende klassen bevatten grote aantallen.
Nemen we die drie klassen samen, dan blijkt dat 79% van alle objecten een stijging van de WOZ-waarde te
laten zien die ligt tussen 0% en 15% in twee jaar.
Dan is er een groep van 3.600 objecten (9% van het totaal) waarvan de waarde daalt. Aan het andere uiterste
vinden we 3.000 objecten (7%) die een waardestijging ondergaan van 15% tot 20%
en 1.900 (5%) met een stijging boven de 20%.
Tabel 3a. Objecten naar wijk en stijgingsklasse (in absolute aantallen en procentuele aandelen)
Wijk <0% 0-5% 5-10% 10-15% 15-20% >20% totaal
Bennekom (30) 282 484 1.546 1.674 826 675 5.487
5% 9% 28% 31% 15% 12% 100%
Ede-Oost (01) 423 1.257 1.876 568 181 177 4.482
9% 28% 42% 13% 4% 4% 100%
Ede-Oudzuid (10) 773 1.360 833 328 103 55 3.452
22% 39% 24% 10% 3% 2% 100%
Ede-Veldhuizen (03) 931 1.176 2.776 1.403 603 334 7.223
13% 16% 38% 19% 8% 5% 100%
Ede-West (02) 405 1.521 2.032 1.229 242 154 5.583
7% 27% 36% 22% 4% 3% 100%
Ederveen&De Klomp 49 182 243 347 51 38 910
5% 20% 27% 38% 6% 4% 100%
Harskamp (60) 93 106 222 299 48 34 802
12% 13% 28% 37% 6% 4% 100%
Kernhem (04) 106 377 413 69 10 19 994
11% 38% 42% 7% 1% 2% 100%
Lunteren (40) 214 536 1.152 1.367 260 225 3.754
6% 14% 31% 36% 7% 6% 100%
Maandereng (11) 206 360 1.343 591 90 40 2.630
8% 14% 51% 22% 3% 2% 100%
Otterlo (90) 22 88 327 348 55 48 888
2% 10% 37% 39% 6% 5% 100%
Rietkampen (12) 88 379 978 982 494 43 2.964
3% 13% 33% 33% 17% 1% 100%
Wekerom (80) 13 100 182 233 26 23 577
2% 17% 32% 40% 5% 4% 100%
Bedrijventerreinen & 17 55 64 414 28 42 620
Buitengebieden kern Ede 3% 9% 10% 67% 5% 7% 100%
Eindtotaal 3.622 7.981 13.987 9.852 3.017 1.907 40.366
9% 20% 35% 24% 7% 5% 100%
Ook hier zien we dat de afzonderlijke gebieden een sterk afwijkend patroon vertonen. Bennekom gaat ‘aan
kop’ als het om de hoogste stijgingsklasse gaat: bijna een derde van de woningen in dit deel van de gemeente
liet een stijging van 20% of meer zien. Er zijn ook wijken waar we vrijwel geen woningen zijn die met meer dan
20% stijgen, zoals Rietkampen. In deze wijk valt maar 1% van de woningen in de klasse “stijging 20% of meer”.
Overigens zegt het aandeel in de hoogste stijigngsklasse ook weer niet alles. Ede-West valt slechts 3% in die
hoogste klasse en lijkt dus in dat opzicht meer op Rietkampen dan op Bennekom. Echter, de gemiddelde
waardestijging van de hoogste klasse is in Ede-West maar liefst 90%, dus bijna een verdubbeling; in Bennekom
is de gemiddelde stijging in de hoogste klasse veel minder, namelijk 29%.3
Evenals bij de hoogste klasse, zien we in de andere klassen grote verschillen. In Ede-Oudzuid vertonen 22% van
de woningen een waardedaling, in Otterlo, Rietkampen, Wekerom en de bedrijventerreinen/buitengebied kern
Ede behoort maar 2 à 3% tot de ‘dalers’. Het bevestigt het in dit statistisch onderzoek langzaamaan ontstane
beeld van een gevarieerde wijkopbouw: de gemeente Ede kent geen ‘gemiddelde wijk’.
Stijgingsklassen en woningtypen
In het tweede deel van deze paragraaf werpen we een blik op de woningtypen, dat wil zeggen, gaan we na hoe
de typen over de stijgingsklassen zijn gespreid. We presenteren alleen de aantallen objecten (zowel in getallen
als aandelen), omdat andere aspecten weinig nieuws toevoegen.
Tabel 3.b: Aantallen objecten naar type en stijgingsklasse
Type <0% 0-5% 5-10% 10-15% 15-20% >20% Totaal Vrijstaande woning aantal 109 756 2.027 2.508 531 433 6.364
aandeel in de wijk 2% 12% 32% 39% 8% 7% 100% Twee-onder-een-kap woning aantal 132 622 1.481 1.993 666 471 5.365
aandeel in de wijk 2% 12% 28% 37% 12% 9% 100% Kop/hoek-woning aantal 313 924 1.489 1.100 407 205 4.438
aandeel in de wijk 7% 21% 34% 25% 9% 5% 100% Tussenwoning aantal 550 1.707 3.801 2.797 1.101 407 10.363
aandeel in de wijk 5% 16% 37% 27% 11% 4% 100% Meergezinswoning aantal 2.455 3.769 2.589 801 251 238 10.103
aandeel in de wijk 24% 37% 26% 8% 2% 2% 100%
3 In Kernhem is de gemiddelde stijging binnen de hoogste stijgingsklasse nog veel groter (259%). Het betreft hier een kleine groep van 19 waarnemingen. Statistisch is dat te klein om er een algemene conclusie aan te verbinden.
Recreatie en overige woningen aantal 54 132 235 481 61 150 1.113
aandeel in de wijk 5% 12% 21% 43% 5% 13% 100% Garages, prk.plts. en prk.gar. aantal 9 71 2.365 172 - 3 2.620
aandeel in de wijk 0% 3% 90% 7% 0% 0% 100% Eindtotaal aantal 3.622 7.981 13.987 9.852 3.017 1.907 40.366
aandeel in gemeente 9% 20% 35% 24% 7% 5% 100%
De grootste groep dalende waarden is te vinden onder de meergezinswoningen: van een kwart daalt de WOZ-
waarde tussen 2005 en 2007; bij alle andere woningtypen is het aandeel ‘dalers’ veel lager. Wat betreft de
‘hoogste stijgers’ zijn de verschillen tussen de woningtypen kleiner. Het hoogste aandeel (13%) vinden we
onder de “overige en recreatiewoningen”. Niet verrassend zijn de meergezinswoningen het woningtype met
het laagste aandeel “stijging 20% of meer”.
2.5. Waardeontwikkeling en eigendomsverhouding
Een laatste aspect waarop deze statistische analyse zich richt is eigendomsverhouding. Daarmee wordt bedoeld
de verhouding van de gebruikers tot ‘hun’ onroerend goed: huurt eem gebruiker of is hij/zij eigenaar? Vaak
wordt dan een onderscheidt gemaakt in “koop”, “particuliere huur” en “sociale huur”. Wij beschikken alleen
over het kenmerk “eigendom Woonstede”, die we in de tabel aanduiden met “corporatie”. De tegenhanger
bestaat dus uit “koop” en “particuliere huur” en eventuele overige; die noemen we “particulier”.4 We
brengen de aantallen, de waarden 2005 en de waardestijging 2005/07 onder in één tabel.
Tabel 4: Aantallen, waarden 2005 en waardestijgingen van corporatie- en particuliere woningen naar type
Eigendom VS 2o1 kop Tsn mgw rc+ov prk Totaal
Aantal objecten per type
corporatie 3 191 1115 2506 4773 3 483 9074
particulier 6361 5174 3323 7857 5330 1110 2137 31292
Eindtotaal 6364 5365 4438 10363 10103 1113 2620 40366
WOZ taxatie per 1.1.2005 in duizenden euro’s
corporatie 325 241 200 186 158 275 16 165
particulier 454 300 226 201 174 233 14 255
Eindtotaal 454 298 219 197 167 233 15 235
WOZ taxatie per 1.1.2005 en 1.1.2007 in %
corporatie 11,9% 9,0% 6,5% 6,2% 3,6% -5,3% 7,3% 5,0%
particulier 11,3% 11,6% 9,5% 10,0% 5,0% 16,5% 7,0% 9,6%
Eindtotaal 11,3% 11,5% 8,7% 9,1% 4,3% 16,4% 7,0% 8,6% vr.st. = Vrijstaande woningen mgw = Meergezinswoningen (flats, appartementen e.d.) 2o1k = 2onder1kap rc+ov = Recreatieve en overige woningen kp/hk = kop- of hoekwoning park = garages, parkeerplaatsen en –garages tssn = tussenwoning
Het eerste dat Tabel 4 laat zien, is dat het corporatiebezit zich concentreert op rijen- en meergezinswoningen;
dit is 98% van het bezit (de garages niet meegerekend). Het tweede inzicht is dat de corporatiewoningen over
4 Niet onderzocht is of ook andere corporaties in Ede huizen verhuren.
de gehele linie een wat lagere waarde hebben.5 Ten derde is de gemiddelde waardestijging van de
corporatiewoningen in alle gevallen lager dan van de particuliere woningen.6 In de voor de corporatie
voornaamste segment van de meergezinswoningen is de stijging van de corporatie 3,6% tegen 5,0% bij de
particuliere flats, appartementen e.d. Bij de rijenwoningen is de stijging hoger, ruim 6%, maar nog steeds lager
dan de particuliere waardestijging van 9%. Al met al is de waardestijging van corporatiewoningen circa 2/3 van
die de
particuliere woningmarkt.
Hierbij zij wel opgemerkt dat de huurders van woningen (in het sociale en het particuliere
segment) sinds enkele jaren geen OZB meer betalen. Als het dus om OZB gaat, zijn er geen directe
gevolgen voor huurders. Wel is het mogelijk dat de ‘eigenaren-OZB’ die de verhuurder betaalt,
doorwerkt in de huren. Of dit is gebeurd en in welke mate, is niet onderzocht.
3. Conclusies
Voordat we de conclusies formuleren, wijzen we er op dat deze analyse geen verklarende, maar een
beschrijvende is. Ze beschrijft – van uit bepaalde invalshoeken - wat er gebeurt, maar niet waarom of met
welke achtergronden.
Uit deze statistische analyse is te concluderen dat:
I. de waardeverhoudingen tussen woningtypen zoals ze door de gemeente in 2005 en 2007 zijn getaxeerd in
grote lijnen plausibel zijn en passen in het algemene beeld van de Nederlandse woningmarkt.
II. tussen 2005 en 2007 de gemiddelde waarde van de dure woningtypen meer is gestegen dan van de
goedkope, maar dat tegelijk de goedkope woningen van alle typen meer zijn gestegen dan de dure
woningen van elk type en tenslotte dat in deze jaren corporatiewoningen gemiddeld minder in waarde
stegen dan particuliere woningen.
5 De 3 corporatiewoningen in “overige” zijn duurder, maar door hun geringe aantal heeft dit statistisch geen betekenis; dat geldt ook voor de 3 vrijstaande corporatiewoningen, die wel een lagere waarde hebben. 6 Zie noot 5.
4. Reactie burgemeester en wethouders
Aan de Rekenkamercommissie Ede
uw kenmerk uw brief van registratienummer behandeld door faxnummer
BB �00�/�1�11 W.J. Hendriks (0�1�) ��0 �1� (0�1�) ��0 ���
Betreft bijl. Ede,Reactie op rapport “De waarde bepaald/t”. �� oktober �00�
Geachte heer De Vries,
Het college heeft met belangstelling kennis genomen van de inhoud van uw rapport genoemd: “De waarde bepaald/t”.
Wij hebben met genoegen geconstateerd dat uit uw bevindingen blijkt dat de uitvoering van de wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) door de afdeling belastingen naar behoren verloopt en dat de waardebepaling 2007 taxatietechnisch correct is uitgevoerd en in overeenstemming is met de landelijke instructies.
Ook doet het ons goed dat u concludeert dat de uitvoeringskosten in vergelijking met andere grote gemeenten aanzienlijk lager liggen dan het gemiddelde. Blijkbaar wordt de wet WOZ efficiënt uitgevoerd.
Op een aantal van uw conclusies en aanbevelingen willen wij hierna ingaan. Gelet ook op de in het algemeen positieve teneur van uw rapport beperken wij ons tot een globale reactie.
De kwaliteit van de bedrijfsvoering is ook voor ons een continu punt van aandacht. Juist ook door de complexiteit van de materie is dat bij de uitvoering van de wet WOZ extra nodig. Wel is daarbij steeds een afweging van kwaliteit en kosten nodig. Die afweging zullen we de komende tijd maken.
In overleg met betrokkenen zullen we naar meer samenhang zoeken tussen de eigen controles, de accountants-controles en de door de Waarderingskamer uitgevoerde controles.
Wij zijn het niet met uw commissie eens dat wij ons bij het besluit om het taxeren in eigen beheer te gaan doen terughoudend hebben opgesteld. Zoals gebruikelijk heeft de betreffende portefeuillehouder door regelmatig overleg met de sector de ontwikkelingen op de voet gevolgd. Wanneer daar aanleiding toe bestond werden wij als college geïnformeerd.
��
Met u constateren wij dat uitgebreide informatie voor de burger aanwezig is. Hiervan is ook sprake bij de onderbouwing en verklaring van de taxatiewaarden en tarieven. De communicatie met de burger is echter, gelet op de reeds vermelde complexiteit van de materie, voor verbetering vatbaar. Ter verbetering van de communicatie wordt in samenwerking met de afdeling Communicatie een communicatieplan opgesteld.
Uw commissie vindt dat het percentage van gehonoreerde bezwaren tegen de waardevaststelling hoog is. Dit percen-tage, 41%, is ten opzichte van het landelijke gemiddelde van 45%, naar onze mening, niet buitensporig. Hierbij moet mede in acht worden genomen het complexe karakter van de gemeente Ede met 8 kernen, 1300 agrarische objecten, een enorm buitengebied en de gevarieerde sociale demografie.
Tot slot wijzen wij u op het volgende. Onlangs is door de accountant de managementletter 2008 opgeleverd. Hierbij is nadrukkelijk aandacht geweest voor de processen die betrekking hebben op de uitvoering van de wet-WOZ. Mede op basis van de inmiddels aangepaste processen is door de accountant geconstateerd dat de interne beheersing op orde is.
Met vriendelijke groet,burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
��
5. Nawoord rekenkamercommissie
Wij hebben kennis genomen van de positieve reactie van burgemeester en wethouders op het onderzoeks-
rapport. Het stemt ons tevreden dat het college onze aanbevelingen onderschrijft.
Wij zullen de uitwerking en toepassing van de aanbevelingen met kritische belangstelling volgen.
Rekenkamercommissie Ede
��